5

Click here to load reader

Visionaire Dichters

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Visionaire Dichters

Visionaire Dichters (3): RumiV.S. Scholze

INLEIDING 

Het Soefisme vertegenwoordigt binnen de Islamitische traditie de mystieke richting van de Islam. Het Soefisme stelt zich tot doel het geloof te versterken en zelfs te overstijgen door middel van een uit de directe kennis van God voortvloeiende liefde en zekerheid. De weg van deze eeuwenoude mystieke richting kent een schat aan cultuur van buitengewone schoonheid, die nog altijd voortleeft. De symboliek spreekt tot het hart en de geest niet alleen in allerlei verhandelingen, maar vooral in de literatuur (met name in de poëzie), in de muziek en in de beeldende kunst. Wie zich in het Soefisme verdiept, zal al snel op de naam van de Perzische dichter Mevlana Djelal al-din Rumi stuiten. Rumi is de stichter van één van de bekendste Soefi-orden, de Mevlevi-orde genaamd. 

Mevlana Djelal al-din Rumi werd geboren op 30 september 1207 te Balkh in het huidige Afghanistan, dat toen een onderdeel van het Perzische rijk was. Ook toen waren de tijden onrustig, want de legers van Djengis Khan trokken hun vernietigend spoor door het Perzische rijk. Maar in deze donkere tijden kwam de Perzische dichtkunst tot grote bloei. Op de vlucht voor het moordende Mongoolse leger vestigde Rumi zich na omzwervingen in Konya, in het Anatolië van het huidige Turkije. Rumi, inmiddels bekwaam in de religieuze wetenschappen, volgde in 1231 zijn vader op als professor. Kort daarna werd hij geïntroduceerd in de mystiek door een oud-leerling van zijn vader. Na een tijd geleefd te hebben onder de zware lasten van het ascetisme, veranderde zijn leven volledig toen hij in 1243 Shams Tabriz ontmoette. Het verhaal gaat dat Rumi zijn leraar Shams Tabriz tegenkwam bij een waterput. Shams gooide Rumi's boeken in de put en stelde hem voor de keuze: de boeken terug of verlichting. Rumi liet de boeken in de put - wat hem, omdat de boekdrukkunst was nog niet uitgevonden, een fortuin kostte - en wijdde zich aan de studie van de mystiek. Waar of niet, het verhaal stelt de kennis van het hoofd duidelijk tegenover de kennis van het hart. In Rumi's eigen woorden: "Vroeger zocht ik kopers voor mijn woorden, kon nu iemand me maar wegkopen van woorden." 

Op een gegeven moment moest Shams Konya verlaten, maar hij kwam weer terug om nog enige maanden bij Rumi te blijven. In december 1248 verdween Shams voorgoed: hij werd vermoord door zijn vijanden. Door de eerste scheiding van zijn leraar en grote voorbeeld ontplooide Rumi zich als een dichter die verlangde naar zijn verloren vriend. De tweede scheiding van Shams was voor Rumi een diepe schok en transformeerde zijn hele wezen volledig in poëzie en muziek, zodat hij zijn dagen doorbracht in een rondtollende dans, verzen vol van liefde en verlangen reciterend. Uiteindelijk realiseerde Rumi de volle spirituele eenwording met zijn overleden vriend: hij vond hem in zichzelf. 

Na het overlijden van Shams keerde Rumi zich tot een andere geliefde mysticus die al een lange tijd tot de kring van zijn meest intieme vrienden behoorde: de ongeletterde goudsmid Salahuddin Zarkub, bij wiens stilte en spiegelende reinheid van het hart Rumi spirituele vrede vond na de verrukking van liefde en verlangen. Uiteindelijk keerde Rumi terug naar het wereldse leven: zijn jongste vriend en discipel, Husamuddin Chelebi, vroeg hem nadrukkelijk een gedicht te schrijven voor zijn volgelingen opdat zij niet langer alleen afhankelijk waren van de didactische gedichten van Sanai en Attar die de kunst van mystiek-didactische poëzie in de Perzische taal hadden geïntroduceerd. Zodoende ontstond Rumi's hoofdwerk "Mathnavi". 

Op 17 december 1273 blies Rumi te midden van zijn vrienden zijn laatste adem uit: niet alleen Moslims uit Konya - van hoge regeringsambtenaren tot simpele werklieden en verkopers - maar ook de Christelijke geestelijkheid en de Joden uit de streek bewonderden hem en hadden hem lief. Rumi's graftombe staat nog steeds in Konya en is tot op heden een bedevaartsoord voor velen binnen en buiten de Islam. Na Rumi's dood organiseerde zijn oudste zoon, Sultan Veled, zijn volgelingen in een ware mystieke broederschap, de Mevlevi-orde, en werden Rumi's rituelen in vaste vormen gearrangeerd die bewaard zijn gebleven als het ritueel van de "Dansende Derwisjen". Nu nog leeft Rumi voort in de Mevlevi-orde der dansende derwisjen: een stroming binnen het Soefisme die extase zoekt, gevoed door muziek, zang, dans en poëzie. 

POËZIE 

De invloed van Rumi's poëzie kan haast niet overschat worden, dat is duidelijk te zien in de literatuur van Iran, Turkije en (Islamitisch) India. Het hoofdwerk van Rumi is zijn zes boeken beslaande "Mathnavi" waaraan hij in

Page 2: Visionaire Dichters

1257 begon te schrijven. Het begin van het tweede deel is gedateerd rond 1262 en Rumi bleef dicteren tot aan zijn dood. Hij slaagde er echter niet meer in het laatste gedicht van het zesde deel af te maken. In het Midden-Oosten wordt de "Mathnavi" ook wel "de kleine Koran" genoemd en lang gold het als leidraad naast de moeilijke Koran. Dit neemt niet weg dat Rumi's werk soms lastig te lezen is, want de zijwegen die hij zo graag inslaat, worden ook weleens tot hoofdwegen die niet naar het oorspronkelijke onderwerp terugvoeren. Zelf zegt hij in de "Mathnavi": "Denk je dit boek te kunnen begrijpen zonder er veel aandacht aan te besteden? Het lijkt een verzameling verhalen, maar dat is de oppervlakte en niet de kern." Het volgende gedicht is een eenvoudige illustratie: 

Iemand ging naar de deur van de Beminde en klopte aan. Een stem vroeg: "Wie is daar?" Hij antwoordde: "Ik." De stem zei:"Er is geen plaats voor Mij en U." De deur werd gesloten. Na een jaar van eenzaamheid en gemis keerde hij terug en klopte aan. Een stem van binnen vroeg:"Wie is daar?" De man zei: "U." De deur ging voor hem open.

In het Soefisme is het principe van het aardse voorbijgaan bekend als 'sterven voor je doodgaat'. Het sterven komt soms letterlijk in Rumi's poëzie naar voren, zoals in dit gedicht:

Gaarne zou ik je kussen De prijs van kussen is je leven Nu loopt mijn liefde mijn leven tegemoet en schreeuwt het uit: Wat een koopje, laten we het doen!

Soms liggen Rumi's woorden als een sluier over het principe heen of werkt onze eigen interpretatie versluierend. Bij het lezen van deze bekende woorden uit de 'Mathnavi' over de verschillende stadia der evolutie is men bijvoorbeeld al te snel geneigd om aan reïncarnatie te denken: 

Ik stierf als mineraal en werd een plant. Ik stierf als plant en werd een dier. Ik stierf ook als plant om mens te worden. Waarom zou ik bang zijn voor de dood, als ik er nooit iets door verloor, doch enkel erdoor won? Mijn volgende stap zal zijn dat ik mij verhef naar de staat van engel. Ook als engel zal ik sterven, om te ontwaken in een staat die alle bevatting te boven gaat.

Rumi's wetenschap is de wetenschap van de Islam en daarin past geen reïncarnatie. Beter is het bovenstaande regels te lezen als ontwikkelingsstadia om te beseffen hoeveel tijd wij verslapen en hoezeer wij ons laten leiden door onze (dierlijke) driften. 

Page 3: Visionaire Dichters

Rumi was een dichter die schreef om zijn mystieke ervaringen over te dragen en te uiten. Mystiek is nooit volledig uit te drukken in woorden; voor de immense gevoelens die het verstand overstijgen, schieten woorden eenvoudigweg te kort. Maar poëzie kan in het pogen het onzegbare te verwoorden ook een soort magie zijn. Dikwijls zijn gedichten niet volledig met het verstand te doorgronden, maar ze kunnen ons hart wel diep raken. Voor Rumi was poëzie in ieder geval de meest geschikte vorm om zijn visionaire kennis over te brengen, zoals te lezen is in zijn gedicht "Kunst": 

In uw licht leer ik hoe te minnen. In uw schoonheid hoe te dichten. U danst binnenin mijn hart, waar niemand u kan zien. 

Maar soms vang ik een glimp op. Uit die glimp ontstaat mijn kunst.

Uit het volgende gedicht valt af te lezen dat Rumi als het ware uit pure noodzaak gedichten schreef. Uiteindelijk was hij dan ook begonnen met dichten na zijn scheiding met Shams om zijn gevoelens van verlangen te uiten. Zijn innerlijk weten dwong hem als het ware te dichten. 

"Vragen" 

De hele dag kan ik aan niets anders denken, elke nacht vraag ik mezelf af: waar kom ik vandaan en wat moet ik doen? 

Ik zou het echt niet weten. Mijn ziel komt van een andere wereld, dat weet ik zeker. Even zeker als ik voel, Dat ik daar ook eindigen zal. 

Ik werd dronken in de een of andere kroeg, maar als ik weer ben teruggekeerd, zal ik helemaal nuchter zijn. Ondertussen ben ik als een vogel van verre oorden, gekooid in den vreemde. De dag breekt aan dat ik uitvlieg, maar met wiens oren hoor ik mijn eigen stem? Wie spreekt met mijn mond? Wie ziet met mijn ogen? Wat is de ziel? 

Het zijn vragen die blijven komen. Zelfs de schim van een antwoord zou me al verlossen uit deze kerker vol dronkaards. Ik kwam hier niet uit vrije wil; zomaar weggaan lukt me niet. Degene die me hier heeft gebracht, zal me ook thuis moeten brengen. 

Deze gedichten. Nooit weet ik wat ik ga zeggen. 

Page 4: Visionaire Dichters

Een schema of plan heb ik niet en als ik ze niet voordraag, kan ik heel stil worden en nauwelijks mijn mond open doen.

LINKS 

http://www.indranet.com/potpourri/poetry/rumi/rumi.html http://hcgl1.eng.ohio-state.edu/~hoz/sufism/mevlana.html http://www.armory.com/~thrace/sufi/ http://people.a2000.nl/melfers/MEVLANA.HTM http://www.rumi.net/ http://www.zbnet.com/rumi/ 

REFERENTIES 

M. Hofstede (vert.), "Soefisme De alchemie van het hart", Bronnen der filosofie, Uitgeverij Elmar bv, Rijswijk, 1994. 

M.D. Rumi (red. en vert. W. van der Zwan), "Gedichten", Uitgeverij Ankh-Hermes bv, Deventer, 1998. 

Prof. A. Schimmel, "Rumi A biographic sketch", in: "The Wirling Derwishes A commemoration", International Rumi Committee (U.K.), Londen, 1974, z.p.