Upload
klaas-verbeek
View
215
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Volgens Elias werden tussen 1500 en 1850 de maatstaven voor beschaafd gedrag in Frankrijk almaar scherper
Er deed zich een spiraalproces voor
Mensen wilden zich door beschaafd gedrag van anderen onderscheiden
Maar als veel mensen zich beschaafder gaan gedragen heeft het oude
onderscheid geen zin meer
En wordt de maatstaf voor beschaafd gedrag opnieuw aangescherpt
Spiraalprocessen doen zich bij meer zaken voor
Ze doen zich voor bij modes (op dit ogenblik met de steeds sterkere
kleur paars voor kleding)
Spiraalprocessen zijn ook te onderkennen in de
riten van godsdiensten, zoals het Jodendom
MEEST BEKENDE JOODSE RITEN: KOSHER ETEN
MAAR MET PESACH IS KOSHER ETEN NIET KOSHER GENOEG
In geen enkele supermarkt in Israel kunnen in de week voor Pesach (dat min of meer samenvalt met Christelijk Pasen en waarbij de Uittocht uit Egypte
wordt herdacht)
deegwaren worden gekocht waarvoor gist is gebruikt
Als je in Tel-Aviv als Christen of Heiden vers brood wilt eten, moet je naar de Arabische voorstad Jaffa
Israëlische Joden die geen ongezuurd brood willen eten, schaffen een grote diepvriezer aan, die met
gegist brood vullend
Supermarkt in Tel-Aviv in de week voor Pesach
Het hedendaagse Jodendom, als het orthodox of ultra-orthodox is, verlangt van aanhangers steeds nieuwe
uiterlijke tekenen van zuiverheid
In de synagoge mogen vrouwen niet naast mannen zitten
Bij menstruatie moeten vrouwen naar het mikweh (bad)
Vrouwen moeten na huwelijk hun haar afknippen
Groeperingen die dat te ver vinden gaan, maar niet seculier willen zijn, verlangen dat vrouwen een haarnetje dragen
Bij ultra-orthodoxe jongens mag het haar pas drie jaar na de geboorte worden afgeknipt
Mannen moeten een keppeltje dragen, maar bij orthodoxe joden is het keppeltje niet van leer, maar van gehaakt
katoen of kraaltjes
UITERLIJKE TEKENEN ONDERSCHEIDEN JODEN IN EEN WOONPLAATS MET WEINIG JODEN
MAAR ONDERSCHEIDINGSTEKENS RAKEN HUN FUNCTIE KWIJT ALS ERGENS VEEL JODEN WONEN,
DAN ONTSTAAN NIEUWE ONDERSCHEIDINGSTEKENS
Een uitzondering op de regel dat vrouwen in een synagoge op de galerij plaats moeten nemen:
Koningin Beatrix in november 2010
Nog een uitzondering: Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana in 1924
Weer een uitzondering: de eerste synagogedienst in
Amsterdam na de Tweede Wereldoorlog, op 9 mei 1945
De socioloog Durkheim rond 1865 aan de hand van
zijn moeder
Durkheims vader was rabbijn
Durkheim was als volwassene een verdediger van de scheiding van kerk
en staat in Frankrijk
Het is niet bekend dat Durkheim als volwassene
de synagoge bezocht
Draagt Durkheims moeder een pruik?
Dizengoffstraat, de hoofdstraat, in Tel Aviv, Israël in 2005
Ben Yehudastraat in Tel-Aviv, de meest seculiere stad van Israël
Het feest van de Marokkaanse en Iraanse joden in mei van elk jaar genomen in een park in Tel-Aviv in 2005
De Universiteit van Tel-Aviv staakt in het voorjaar van 2005
Er zijn maar weinig stakers met een keppeltje, omdat mannen
met een keppeltje zelden naar de universiteit gaan
Nog een stakende student
BESNIJDENIS: HET SPIRAALPROCES IN DE GESCHIEDENIS VAN EEN JOODSE RITE
Het tegenwoordige Jodendom kent voor mannen de besnijdenis, acht dagen na de geboorte
De oude Egyptenaren kenden de besnijdenis voor priesters
Bij de Joden zouden volwassen mannen na de uittocht uit Egypte besneden zijn, om zich te onderscheiden van de
andere inwoners van het oude Palestina
Toen de Joden rond 500 voor de hedendaagse jaartelling in ballingschap in Babylonië gingen, kwam er besnijdenis na
acht dagen, om geloofsafval te voorkomen
Toen in de tijd van de Romeinen er weer geloofsafval was en mannen door het optrekken van de voorhuid niet-joods
wilden lijken, werd de besnijdenis met een tweede handeling uitgebreid.
Die handeling maakte optrekken onmogelijk én bemoeilijkte tegelijkertijd geloofsafval
Is het beschavingsproces van richting veranderd ?
Wout UlteeHedendaagse sociologische theorieën
16-11-2010
Naar aanleiding van Christien Brinkgreve & Michel Korzec, Feelings, behaviour, morals in the Netherlands: 1938-1978, 1979; Herman Franke, Geweldscriminaliteit in Nederland, 1991;
Nico Wilterdink, Herman Franke, criminoloog, 2010
Het rationaliseringsprobleem volgens Weber 1921
rationalisering
steeds vrijere markten
op een steeds groter
grondgebied
een sterker geweldmonopolie
op een steeds groter
grondgebied
meer technische uitvindingen
Elias’ nieuwe deelvragen van het rationaliseringsprobleem 1939
rationalisering
nauwgezetheid vanomgangsvormen
beteugeling van drifthuishouding
Elias deed een inhoudsanalyse van tussen 1500 en 1850 in Frankrijk verschenen etiquetteboekjes.
Elias ging daarbij behoorlijk systematisch te werk:
Zijn ‘corpus’ omvatte alle etiquêtteboekjes op een plank in een belangrijke bibliotheek
Elias koos een handeling uit (eten, neus snuiten, enzovoort) en ging na wat er in dat corpus vroeger
over werd gezegd en wat later
Het kan zijn dat hij soms boekjes oversloeg
Elias’ onderzoeksbevinding en zijn verklaring daarvan met de staatsvormingshypothese
Hoe sterker de staat in een samenleving, des te nauwgezetter de omgangsvormen
Op het Franse grondgebied werd het monopolie op de geweldmiddelen steeds sterker
______________________________________
Op het Franse grondgebied werden tussen 1500 en 1850 de omgangsvormen steeds nauwgezetter
Elias’ verklaring van de staatvorminghypothese met de interdependentiehypothese
Hoe groter de interdependenties tussen de leden van een samenleving, des te geringer de waarde van wapens, des te groter die van zelfbeheersing en des te nauwgezetter de omgangsvormen
De versterking van een staat is een geval van toenemende interdependenties tussen de leden van een samenleving
_________________________________________
Hoe sterker de staat in een samenleving, des te nauwgezetter de omgangsvormen
Methodologisch inzicht :
als een bevinding met een hypothese kan worden verklaard,
zijn de omstandigheden bekend waaronder de bevinding niet opgaat :
de bijkomende veronderstelling nodig voor de afleiding van de bevinding uit
de hypothese klopt soms niet.
Als een trend kan worden verklaard, is bekend onder welke omstandigheden
de trend van richting verandert.
Na Elias : Brinkgreve & Korzec 1979
Behalve Spierenburgs inhoudsanalyse van etiquetteboekjes voor Nederland tussen 1500 en 1850, ook de inhoudsanalyse door Brinkgreve &
Korzecvan een adviesrubriek in een damesblad in Nederland tussen 1938 en 1978.
Dus weer een corpus omschreven.
Bevinding: In Nederland werden de omgangsvormen tussen 1938 en 1978 losser en wijzen anderen er meer op dat personen zelf een
afweging moeten maken.
Dat laatste noemen B&K psychologisering.
De bevinding is viervoudig (vgl. blz. 126) :
Omgangsvormen tussen sociale klassen
Omgangsvormen tussen religies
Omgangsvormen tussen ouders en kinderen
Omgangsvormen tussen mannen en vrouwen
De bevinding van Brinkgreve & Korzec kwam minder systematisch dan bij Elias tot stand
Sociale klassen: citaten uit 1946 en 1962
Religies: alleen 1946
Ouders en kinderen: 1958 en 1970 + 1977
Mannen en vrouwen: 1950, 1966 en 1977
Maar de citaten zijn geen antwoorden op vergelijkbare vragen van lezers
Waar zijn citaten uit 1938 en 1978?
Graag antwoorden per decennium van het corpus!
Strijd rond de bevinding van Brinkgreve & Korzec
Is ‘Elias’ weerlegd?
Theoretici worden niet weerlegd, wel theorieën!
Trends mogen nooit worden doorgetrokken!
Werd de staatvorminghypothese weerlegd?
Werd de interdependentiehypothese weerlegd?
Er werd te gemakkelijk gedaan over de bijkomende veronderstellingen!
Het strijdpunt :
Lees voetnoot 4 op bladzijde 139
Zeggen dat de minder strikte regels meer zelfbeheersing vereisen,
is een truc en leidt tot immunisering van de theorie:
Aan eisen wordt niet altijd voldaan,
En er kan onnodig veel beheersing van een mens worden gevraagd.
Waarom werden volgens Brinkgreve & Korzec in Nederland tussen 1938 en
1978 omgangsvormen minder strikt (vgl. blz. 133) ?
Economische groei
Democratisering
Dalend geboortecijfer
Secularisering
Dus: andere midden-niveau hypothesen dan Elias’ staatvorminghypothese
Vraag je af:
Sluiten de hypothesen over groei, democratisering, dalend bevolkingscijfer en
secularisering aan bij
de gedane vier bevindingen over psychologisering in vier verhoudingen?
Waarom had volgens Brinkgreve & Korzec economische groei lossere
omgangsvormen en meer zelf afwegingen maken als gevolg (blz. 134) ?
This enlargement of the margins of safety between the average living standard and the minimum subsistence level also had a direct
effect on the power relations between parents and children, between men en
women and between the social classes
Waarom had volgens Brinkgreve & Korzec democratisering lossere
omgangsvormen en zelf afwegen als gevolg (blz. 134) ?
… democratization in the sense of a decrease in the difference of power
between the authorities and the citizens
Waarom had volgens Brinkgreve & Korzec een dalend geboortecijfer lossere omgangsvormen en zelf afwegen als gevolg (blz. 137) ?
In addition to this improvement of the power position of married women with respect to their husband, …
there were also increased possibilities for young girls to become financially
independent of their parents in other ways than by getting married.
Brinkgreve en Korzec hadden hier hardop kunnen zeggen dat het de pil
was die vrouwen onafhankelijkheid (in seksueel opzicht) gaf.
De pil kwam in 1965 op de Nederlandse markt en was op doktersvoorschrift
verkrijgbaar.
Zo ook een duidelijker band met de voortschrijdende techniek als een
onderdeel van Webers rationaliseringsvraag.
De figuur is ontleend aan het proefschrift dat Jean-Francois Mignot op 24 november 2009 verdedigde op de Ecole des Hautes Etudes en Sciences Politiques in Parijs, bij
het Observatoire Sociologique du Changement, met Louis-André Vallet als
promotor.
B&Ks hypothese over economische groei:
Als de economische machtsverhoudingen tussen werkgevers en werknemersminder scheef worden, dan …
B&Ks hypothese over democratisering:
Als de politieke machtsverhoudingen tussen regeerders en onderdanen minder scheef worden, dan …
B&Ks hypothese over dalend geboortecijfer:
Als de seksuele machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen minder scheef worden, dan …
B&Ks hypothese over secularisering:
Als de godsdienstige machtsverhoudingingen tussen priesters/dominees en leken minder scheef worden, dan …
De logische band tussen B&Ks hypothesen over specifieke machtsverhoudingen
Lijkt verdacht veel op de logische band tussen Durkheims hypothesen over specifieke intermediaire
groeperingen:
Als mensen hechter in een godsdienst zijn geïntegreerd, dan minder kans op zelfdoding …
Als mensen hechter in een gezin zijn geïntegreerd dan ook minder kans op zelfdoding
Als mensen hechter in een politiek verband zijn geïntegreerd, dan nogmaals minder kans op zelfdoding
De hoogste-niveau hypothese van Elias was :
Hoe groter de interdependenties tussen de leden van een samenleving, des te geringer de waarde van wapens, des te groter die van zelfbeheersing en des te nauwgezetter de omgangsvormen
De hoogste-niveau hypothese van Brinkgreve & Korzec luidt :
Hoe minder eenzijdig de machtsverhoudingen tussen de leden van een samenleving, des te minder nauwgezet de omgangsvormen en des te meer zelf afwegen
Deze hypothesen hebben min of meer dezelfde inhoud
De ene zegt: als meer A, dan meer B
De andere zegt: als minder A, dan minder B
Let wel: door de democratisering zijn gezagsdragers afhankelijker geworden van
burgers, maar burgers minder afhankelijk van gezagsdragers.
Vrouwen werden door de uitvinding van de pil onafhankelijker, maar werden mannen door de uitvinding van de pil afhankelijker
van vrouwen?
Weerlegd werden bijkomende veronderstellingen :
De bijkomende veronderstelling dat tussen 1938 en 1978 door verdere staatsvorming de interdependenties
tussen mensen toenamen,
De betere bijkomende veronderstelling luidt dat de machtsverhoudingen door vier factoren minder eenzijdig werden.
Het beschavingsproces is van richting veranderd
Maar de
interdependentiehypothese
en de
machtverhoudingenhypothese
staan recht overeind
Overigens spreken Brinkgreve & Korzec nergens de
machtverhoudingenhypothese uit
Zoals de hypothesen in zoveel verklaringen blijft deze hypothese
impliciet
Een lezer van Elias kent die hypothese echter
Brinkgreve & Korzec ‘verraden’ de hypothese door telkens het woord macht, of
daarop gelijkende termen, te gebruiken
Brinkgreve & Korzec zitten dus dicht op het idee dat een theorie een bepaalde term of
bepaald begrip is
Franke stelt in 1991 vast welke de trend in gebruik van geweld in
Nederland sinds 1855 is
De bevinding luidt dat sinds 1855 per 100.000 inwoners het aantal gevallen van moord en doodslag is afgenomen
en sinds 1970 toeneemt
De bevinding kan niet worden wegverklaard met veronderstellingen
over fouten in gerechtelijke statistieken
Heeft Franke het methodologisch inzicht dat een verklaring van een trend voorwaarden aangeeft waaronder de trend zich niet langer voordoet ?
Franke, blz. 37 en 38:
Sleutelbegrippen … zijn de toegenomen onderlinge afhankelijkheid en machtsnivellering, waarbij vooral
de machtigen afhankelijker werden en macht verloren.
De keerzijde van deze ontwikkeling was een groeiende onafhankelijkheid bij de minder
machtigen. Vooral de spectaculaire uitbreiding van sociale voorzieningen vanaf de jaren zestig stelde
vrouwen, jongeren en werknemers in staat zich minder afhankelijk op te stellen.
Hier zien we dat Franke een theorie als een begrip lijkt op te vatten
We kunnen zijn betoog echter in een afleidingsschema vangen
Frankes verklaring van de trend naar minder geweld en de omkering daarin
Hoe afhankelijker de leden van een samenleving van elkaar zijn, des te strikter zijn de omgangsvormen tussen hen en des te minder geweld gebruiken ze tegen elkaar
Van 1855 tot 1970 werden de inwoners van Nederland afhankelijker van elkaar, maar sindsdien werden vrouwen, jongeren en werknemers door sociale voorzieningen minder afhankelijk van mannen, ouderen en werkgevers (blz. 38)
_______________________________________
Sinds 1855 neemt moord en doodslag in Nederland af, sinds 1970 stijgt moord en doodslag
Weinig sociologen zullen onderschrijven dat de sinds 1970
toenemende criminaliteit door vrouwen en werknemers is
veroorzaakt.
En waren het vooral jongeren die voor moord en doodslag werden
veroordeeld ?
Lukt het Franke de oververtegenwoordiging van allochtonen onder de plegers van geweld te verklaren met
zijn hypothese over de gevolgen van afnemende
afhankelijkheden ?
De Wouter-Jans hypothese over koude gezinnen:
allochtone kinderen zijn minder afhankelijk van hun
ouders dan autochtone kinderen
ZIJPAD, MAAR BELANGRIJK ZIJPAD
Is het mogelijk dat de criminaliteit in Nederland stijgt, terwijl die onder zowel
autochtonen als allochtonen daalt ?
Ja.
Allochtonen hebben in deze redenering een hoger cirminaliteitcijfer dan autochtonen,
terwijl het percentage allochtonen in Nerderland stijgt.
De stijging van de criminaliteit is dan niet meer dan een zogeheten compositie-effect.
Veronderstel
Nederland in 1970 12.000.000 inwoners
Nederland in 2000 16.000.000 inwoners
In 1970 1 op de 1000 inwoners een buitenlander
In 2000 100 op de 1000 inwoners een buitenlander
Veronderstel tevens
In 1970 per 100 inheemsen 2 misdadigers
In 2000 per 100 inheemsen 1,5 misdadigers
In 1970 per 100 buitenlanders 15 misdadigers
In 2000 per 100 buitenlanders 10 misdadigers
Buitenlanders hebben elk jaar een hogere misdadigheid dan inheemsen
Enig rekenen leert dan
In 1970 2,038 misdadigers per 100 inwoners
In 2000 2,350 misdadigers per 100 inwoners
De misdaad in Nederland is gestegen, terwijl de misdaad binnen de groep allochtonen en binnen
de groep autochtonen daalde!
In Wilterdinks stuk dat net voor Frankes overlijden verscheen gaat Wilterdink in op de vraag en de theorieën
van Franke’s dissertatie uit 1990.
De vraag daarin is hoe het komt dat de straffen op zaken als moord in Nederland in de negentiende en twintigste
eeuw minder zwaar zijn geworden.
De hypothese dat de staat en de burgers meer humanitair zijn geworden, wordt door Franke verworpen.
Ook de hypothese dat straffen effectiever zijn geworden, wordt door Franke verworpen.
De mensen zijn misschien wel meer humanitair geworden en de straffen meer effectief,
Maar deze veranderingen vloeien voort de terugdringing van geweld uit de dagelijks leven door
het geweldsmonopolie van de staat (blz. 394)
Waarbij Franke erop wijst dat de opeenvolgende manieren om gevangenen op het rechte pad te
brengen, tot op zekere hoogte uitliepen op mislukkingen
Sommige gevangenen zouden slechter de gevangenis uit gekomen zijn dan ze erin gingen
Dit antwoord op de vraag naar minder zwaar straffen is niet erg overtuigend
Een minder zware straf zal tot een hogere frequentie van wetsovertreding leiden
Terwijl het aantal moorden nou net was gedaald
En zeggen dat het monopolie op de geweldsmiddelen de burgers meer humanitair maakte,
Komt neer op verschuiving van de vraag, de vraag wordt in iets andere vorm opgedist:
Waar kwam dat effectieve geweldsmonopolie vandaan?
De hypothese dat dit kwam door meer politie en samenwerking tussen de plaatselijke polities staat sterk,
er kwam ‘meer blauw’ op straat
Het punt dat sommige gevangenen slechter de gevangenis uitgaan dan ze erin zijn gekomen
Gaat bovendien voorbij aan het onderscheid tussen algemene en specifieke preventie
Dat de specifieke preventie niet werkt,
Wil niet zeggen dat de algemene preventie evenmin werkt
Zelfs bij lichtere straffen kan die zijn toegenomen, namelijk als de pakkans steeg,
bijvoorbeeld door meer blauw op straat
rationalisering
bureaucratiseringvan de staat
(uitvoerende macht?)
strafrecht met minder wetsovertredingen
(rechtsprekende macht?)
strafrecht met minderzware straffen
(rechtsprekende macht?)
De geleding van Webers vraag over de rationalisering van de staat met het werk van
Herman Franke
Hoeveel vooruitgang is er in de Elias – Brinkgreve & Korzec –
Franke tak van de fiiguratiesociologie wat betreft
Onderzoekbevindingen ?
Theorievorming ?
Probleemstelling ?