Doelen lessenserie Slijm de Slak

Doelen leerlingen:- de leerlingen kunnen het lied ‘Ik ben Slijm de slome slak’ melodisch en ritmisch

correct meezingen. Ze kunnen het lied ritmisch begeleiden (maat en ritme spelen) en een staande en een wisselende bourdon meespelen

- de leerlingen kunnen lange/langzame en korte/snelle geluiden maken met verschillende instrumenten. Ze kunnen zelf een partituur tekenen van lange/langzame en korte/snelle geluiden en deze partituur ook spelen op instrumenten.

- de leerlingen kunnen langzaam bewegen (kruipen als een slak) en snel bewegen (hippen als een haas) op langzame/snelle muziek door de gehele ruimte. Ze kunnen een lint langzaam/snel laten bewegen terwijl ze stil staan op hun plaats.

- de kinderen kunnen een kringdans uitvoeren op het lied Slijm de slome slak.

Doelen leerkracht:- aanleren lied- leiding geven aan liedbegeleiding- begeleiden schrijven en spelen partituur- stimuleren van het maken van bewegingen op langzame en snelle muziek.- ontwerpen, aanleren en begeleiden van een kringdans op het lied Slijm de slome slak

Les 17 groep 1/2 slijm de slak lied met begeleiding 2017-2018

Doel leerlingen: de leerlingen kunnen het lied ‘Ik ben Slijm de slome slak’ melodisch en ritmisch correct meezingen. Ze kunnen het lied ritmisch begeleiden en een staande en een wisselende bourdon meespelen.

Doel leerkracht: aanleren lied, leiding geven aan liedbegeleiding

Nodig: handpoppen slak voor leerkracht en alle leerlingen, triangel, stroken papier lang en kort, 3 bouwstenen (naaktslak, huisje en slak met huisje), 4x bongo, 4x klokkenspel met lage C en E, 4x boomwhackers G en hoge C, 4x schudeieren.

Stap 1We zitten in de kring. Ik heb een slakkenhandpop onder mijn arm verstopt en spreek de pop toe. Hij hoeft niet zo bang te zijn en kan gerust tevoorschijn komen. De pop durft niet; hij kent niemand. Ik vraag de kinderen zich één voor één aan de pop voor te stellen en de pop zegt hen steeds netjes gedag terug.Ik zing het lied ‘Ik ben Slijm de slome slak’ en maak hier handbewegingen bij met de pop:

- Ik ben Slijm de slome slak; mijn hand komt langzaam te voorschijn- Glibber glij op mijn gemak; ik kruip met mijn hand omhoog over mijn (andere) arm- Draag mijn huisje op mijn rug;wiebel heen en weer met mijn hand- Als ik schrik… verstop ik mij vlug; ik verstop mijn hand onder mijn oksel

Ik vraag de kinderen waar de slak van geschrokken kan zijn.Ik vertel dat er één geluid is waar de slak heel erg van schrikt en dat is het geluid van de triangel. Ik vraag wie van de kinderen op de triangel wil slaan na ‘Als ik schrik…’

Stap 2Ik zing het lied van Slijm de slome slak en laat hem opnieuw mee bewegen. Ik geef het kind met de triangel met mijn hoofd een seintje als het op de triangel mag slaan. Dan zing ik het lied af en laat de slak onder mijn oksel verdwijnen. Wie kan dit ook met de slak?Ik geef één kind mijn handpop en een ander kind de triangel. Ik zing het lied en laat de kinderen spelen. Intussen leg ik onder iedere stoel een handpop. Alle kinderen mogen de pop pakken en ik help met ze aandoen. Ik zing opnieuw het lied en speel nu zelf op de triangel, alle kinderen bewegen mee met het lied.De slak blijft verstopt zo lang als je de triangel hoort. Ik wissel dit af; soms demp ik de triangel waardoor het geluid kort klinkt, soms laat ik de klank lang horen. Wie komt er precies op het goede moment weer tevoorschijn? Ik vraag de kinderen of ze een lange of een korte klank hoorden. Als ze antwoord geven laat ik een lange of een korte papieren strook zien en bevestig: Ja dit klonk la-a-a-ng (lang uitgesproken) of ja dit klonk kort (kort uitgesproken).

Stap 3Aanleren lied met de weggeefmethode. De kinderen zingen eerst mee:

- Verstop ik me vlug- Als ik schrik… verstop ik me vlug- Draag mijn huisje op mijn rug- Glibber en glij op mijn gemak- Ik ben Slijm de slome slak

Ze mogen daarbij blijven meebewegen met de slakkenpop.

Stap 4Ik vraag de kinderen de pop onder hun stoel te leggen. Ik laat ze een bouwsteen zien van een (naakt)slak met daaronder twee kwart noten en een halve noot en de woorden slo-me slak.Ik doe voor hoe je bij slo- 1x slaat op je ene been, bij -me 1x slaat op je andere been en bij slak met 2 handen op beide benen slaat.We zingen het lied nogmaals en spelen slome slak mee bij: slome slak, mijn gemak, op mijn rug. We herhalen dit een paar keer tot het goed lukt. Dan geef ik 4 kinderen (die naast elkaar zitten) een bongo en vraag ze eerst met de ene hand op de kleine trommel, dan met de andere hand op de grotere trommel en tenslotte met twee handen op beide trommels te slaan. Ook geef ik 1 kind een triangel en dat kind slaat tijdens het rustteken op de triangel. De overige kinderen spelen nog steeds met hun handen op hun benen.

Stap 5Ik laat een bouwsteen zien van een slakkenhuisje met daaronder een kwart noot, een kwart rust, een kwart noot en een kwart rust en het woord huis-je.Ik vraag de kinderen in hun handen te klappen en het woord huisje te zeggen.Nu zonder te spreken, alleen met klappen. We kunnen dit klappen onder: ik ben Slijm (de), en onder glibber en glij (op).Daarna volgt het slaan op de benen met de handen (zie stap 4) bij slome slak, mijn gemak, op mijn rug en de triangel klinkt bij de rust.Ik geef 4 kinderen een klokkenspel met hierop slechts een lage C en een lage E. Ik vraag de kinderen hierop te tikken met twee stokjes als wij klappen. Ik doe even voor hoe je de stokjes gebruikt (snel weer optillen, niet laten liggen want dan klinkt het niet door).

Stap 6Ik laat een bouwsteen zien van een slak met een huisje op zijn rug, met daaronder een achtste noot een kwart noot een achtste noot en twee kwart noten en de tekst dra-ag mijn huis-je. Ik doe voor hoe je dit ritme afwisselend met je vingers kunt tikken op je wang en vraag de kinderen dit met mij mee te doen.We spelen dit bij Draag mijn huisje. Ik geef 4 kinderen ieder twee boomwhackers, namelijk de G en de hoge C. Ik vraag ze op de grond te tikken met de boomwhacker in hetzelfde ritme als wij tikken met onze vingers.

Stap 7Ik leg uit dat we nu alleen bij de laatste zin, Als ik schrik…verstop ik me vlug, nog niet meespelen. Ik geef de kinderen die nog geen instrument hebben een schudei en oefen even dat zij meespelen met het ritme van de tekst.We spelen nu allemaal samen en proberen daarbij ook nog het lied te zingen.

Stap 8Lukt het ons ook nog als de juf meespeelt op de gitaar? Ik G, de begeleiding met: C-E-G; C-G-(F), C-F, C-G-F-G7-C

Evaluatie leerlingen

De kinderen hebben geconcentreerd naar het lied geluisterd en heel wat keren met de handpop meebewogen op de muziek. Ze konden het lied dan ook al gauw meezingen.De kinderen hebben de eerste bodypercussie oefeningen goed uitgevoerd; het klappen in de handen afwisselen met klappen op de benen ging goed. Toen ze echter ook nog op hun wangen moesten tikken waren ze meer geinteresseerd in wat iedereen speelde dan in het meedoen met het klappen. Bij het spelen vonden de kinderen het moeilijk om alleen op de klap op het klokkenspel te spelen; wel speelden de meeste kinderen op de juiste tonen. De bongo’s speelden de eerste twee keer vaak goed mee, maar de derde keer werd nog wel eens vergeten. De boomwhackers speelden wel afwisselend, maar niet altijd in het juiste ritme. De schudeieren begonnen ondanks mijn aanwijzingen niet altijd op het juiste moment en de triangel werd niet altijd goed vastgehouden, waardoor de toon niet altijd even duidelijk klonk.

Evaluatie leerkrachtIk wilde dit keer eens proberen om niet eerst het hele lied met bodypercussie aan te leren en dan pas de instrumenten uit te delen, maar om steeds een onderdeel met bodypercussie aan te leren en dan meteen door de betreffende instrumenten mee te laten spelen. Ik was benieuwd of de kinderen beter zouden spelen doordat ze al langer meespeelden en of de overige kinderen nog wel geintereseerd zouden blijven als hun instrument later aan de beurt was en zij langer met de bodypercussie mee moesten doen. De kinderen deden enthousiast mee met het klappen op de benen en nadat we dat verschillende keren hadden gedaan konden de bongo’s dit al heel snel en goed meespelen (best moeilijk met 2x 1 hand en dan 1x 2 handen!). Het klappen in de handen afwisselen met de klappen op de benen hebben we een paar keer herhaald voordat dit goed liep. De kinderen die op de klokkenspellen speelden vonden het echter heel moeilijk om op precies het juiste moment mee te spelen. Aangezien de videocamera was uitgevallen tijdens de eerste les heb ik het speelstuk nog een keer in een extra les overgedaan. Toen zijn we begonnen met een voorspel, daardoor hadden sommige kinderen beter door wanneer zij moesten beginnen. De eerste keer had ik alleen de twee tonen op het klokkenspel laten staan die mochten worden gespeeld. De tweede keer had ik de twee noten wel geisoleerd maar ook wat andere noten laten staan. Dit was duidelijk veel moeilijker voor de kinderen! Ik heb verschillende keren voorgedaan en laten oefenen hoe je de stokjes vast moest houden en moest slaan, toch was dit voor sommige kinderen nog wel moeilijk.Het spelen van een wisselende bourdon was een moeilijke opdracht; toch waren er al een aantal kinderen die dit precies in het juiste ritme konden spelen, echt knap! Het spelen van de schudeieren ging al snel goed, maar het spelen op de triangel bleef voor veel kinderen moeilijk; niet alleen moesten ze lang wachten voor ze aan de beurt waren en dan toch op het juiste moment zien te spelen, ze moesten ook de triangel zo vasthouden dat de toon goed klonk en ondanks herhaald voordoen viel dat niet mee. Hoewel de laatste groep lang mee moest doen met de bodypercussie bleven ze geinteresseerd meedoen (soms wel vergetend dat ze zelf konden klappen, omdat ze zo druk aan het kijken waren naar de spelende kinderen en ook nog aan het zingen waren); de kinderen die vanaf het begin meespeelden kregen zo wel meer ervaring en dit was bij veel kinderen ook te horen.Ik oefende hard in het slaan van de maat met de ene hand en het aangeven van de partij die moest spelen met de andere hand. Het was fijn dat de kinderen in volgorde van spelen zaten, vooral toen ik eenmaal met de gitaar ging begeleiden. Helaas was ik tijdens de tweede les mijn overzicht met de accoorden vergeten mee te nemen en ik kon het stuk nog niet uit mijn hoofd spelen, waardoor ik niet aldoor de accoorden heb gespeeld die ik moest

spelen. Wel heb ik dit keer gespeeld met een plectrum, waardoor mijn gitaarspel beter te horen was.

Les 18 groep 1/2 Slijm de slome slak noteren 2017-2018

Doel leerlingen: de leerlingen kunnen lange/langzame en korte/snelle geluiden maken met verschillende instrumenten. Ze kunnen zelf een partituur tekenen van lange/langzame en korte/snelle geluiden en deze partituur ook spelen op instrumenten.

Doel leerkracht: begeleiden schrijven en spelen partituur

Nodig: slak in bakje, digibord met het filmpje De slak Highfiven met voelsprieten van schooltv beeldbank en met een grote slakkentekening waarbij getekend kan worden, groot papier met daarop een grote slak, stroken papier lang en kort, tekenpapier met een slak erop, potloden, triangels, klokkenspellen, woodblocks, buistrommen, bongo’s.

Stap 1Ik neem een echte slak mee in een bakje. Ik vraag de kinderen naar de namen van de onderdelen; weten ze wat het huisje/de kop/de voet/voelspriet is? Ik wijs dit aan op een grote plaat van de slak. We bekijken het filmpje De slak Highfiven met voelsprieten van schooltv beeldbank (2.48 min). Ik vraag de kinderen hoe een slak zich beweegt. Is een slak langzaam of snel? Ik houd twee stroken papier op en vertel dat de lange strook langzaam en de korte strook snel voorstelt.

Stap 2Ik leg een groot laken/papier met daarop een slak met een groot slakkenhuis erop geschilderd op de grond. Ik vraag een kind om in het slakkenhuis lange en korte stroken papier te leggen. Dan loop ik langs de spiralen van het slakken huis; bij lange stroken schuifel ik langzaam en bij de korte stukjes trippel ik snel, tenslotte sta ik stil op de stip in het midden van het slakkenhuis. Wie van de kinderen wil dit ook eens doen? Intussen sla ik mee op de triangel; lange klanken laat ik doorklinken, bij korte klanken demp ik de klank. Ik vraag wie er ook eens wil lopen en wie er bij de lange klanken wil spelen. Met welk instrument kan dit ook goed? Ik deel triangels en klokkenspellen uit. In de volgende ronde vraag ik met welke instrumenten ik goed korte klanken zou kunnen spelen. Ik deel o.a. buistrommen/woodblocks/bongo’s uit. Na een paar keer oefenen vraag ik een kind de stroken papier te verleggen.Hoe spelen we deze nieuwe partituur?

Stap 3Ik laat de kinderen naar het digibord kijken. Hierop staat dezelfde slak getekend, nu is de slak leeg. Ik kan geen stroken op het digibord plakken, hoe kan ik toch langzaam en snel aangeven? Ik kan lange en korte strepen tekenen in het slakkenhuis. Wie wil dat eens doen. Hoe spelen we dit?

Stap 4Ik vraag de kinderen met hun stoeltje aan een tafeltje te gaan zitten en ik deel intussen papieren en potloden uit. Ik vraag de kinderen ieder in hun eigen slak lange en korte strepen te tekenen. Ik maakt tweetallen (kind van groep 1 met een kind van groep 2) en laat ze ieder op een eigen plekje in de klas de twee partituren oefenen. Ik geef ze daarvoor instrumentjes mee.Ik loop rond en vraag of het lukt om te spelen wat er staat. Klinkt het langzaam/snel?

Stap 5Ik vraag de kinderen alles te laten liggen. Dan gaan we bij de verschillende groepjes luisteren; zij spelen en wij luisteren of we langzaam en snel horen. Zien we dit ook op het papier? Ik vraag de kinderen die spelen of het ging zoals ze het geoefend hadden.

Evaluatie leerlingenDe leerlingen waren heel geinteresseerd in de slak en keken geboeid naar het filmpje hierover. Ze konden goed aangegeven hoe de verschillende lichaamsdelen van de slak heetten. Het kind dat ik had aangewezen kon goed lange/langzame en korte/snelle pasjes maken langs de stroken op het slakkenhuis. Het kind dat op de triangel speelde vond het moeilijk de triangel zo vast te houden dat de triangel niet ging draaien, daardoor sloeg het kind soms mis. Wel begreep het goed het verschil tussen de klank lang laten klinken en snel en kort slaan. Hoewel ik had voorgedaan dat je ook korte klanken kon maken door de triangel te dempen heeft het eerste kind dit niet toegepast. Toen ik hier nogmaals op wees gebruikte het tweede kind deze toepassing wel. Alle kinderen snapten de tekenopdracht en ze probeerden allemaal netjes tussen de lijnen strepen te trekken. De ene streep was wat bibberiger dan de andere, maar er was bij ieder kind verschil te zien tussen lange en korte strepen. De kinderen speelden op de instrumenten op het juiste moment lange en korte klanken maken; we hebben ook nog een keer van instrument gewisseld. Het oefenen van de geschreven partituren ging rustig. Eén tweetal had twee triangels gepakt; ik heb ze gevraagd hoe ze dan de korte klanken lieten horen, waarop één van de twee zei dat ze beter een woodblock had kunnen nemen.

Evaluatie leerkrachtAi, ik begon slecht; ik was de grote slak die ik thuis op papier had gemaakt vergeten mee te nemen, dus toen moest ik er op school tussen de middag gauw nog één maken om mijn les te kunnen geven! Gelukkig lukte dit nog op tijd. Het oefenen van het langzaam/snel lopen en spelen duurde wat langer dan gedacht, daardoor had ik aan het eind van de les geen tijd genoeg om alle groepjes naar elkaar te laten luisteren. Wel heb ik zelf uitgebreid de tijd genomen om bij elk groepje te kijken en te luisteren. Alle groepjes hebben beide partituren geoefend. Ik vond het leuk om te zien dat ze hier zo rustig en serieus mee bezig waren!

Les 19 groep 1/2 Slijm de slome slak luisteren en bewegen

Doel leerlingen: de leerlingen kunnen langzaam bewegen (kruipen als een slak) en snel bewegen (hippen als een haas) op langzame/snelle muziek door de gehele ruimte. Ze kunnen een lint langzaam/snel laten bewegen terwijl ze stil staan op hun plaats.

Doel leerkracht: stimuleren van het maken van bewegingen op langzame en snelle muziek.

Nodig: speellokaal, handpop, gitaar, cd speler en cd Moet je doen groep 1/2 nrs 17 t/m 22), digibord met muziek L’apprente sorsie (van Paul Dugas, ik gebruik de Disney versie van 3.17 min.), stokje met een lint eraan voor elke leerling.

Stap 1Ik doe de handpop aan en vraag de kinderen of zij nog weten hoe de slak heet. Ik zing het lied van Slijm de slome slak en de slak verstopt zich op het eind onder mijn oksel.Ik vraag de kinderen hoe de slag beweegt; is hij langzaam of snel? (over een slijmpad!). Wie kan er eens glijden als een slak? Ik speel het lied op mijn gitaar, de kinderen glijden als slakken over de grond, op het eind van het lied verstoppen ze zich door zichzelf op te rollen.

Stap 2Ik zing het lied Kom uit je huisje waardoor de kinderen weer langzaam te voorschijn komen. Eerst 1 voelsprietje, dan een 2e voelsprietje (vingers op ’t hoofd) en dan de hele kop. Als ik daarna weer Slijm de Slome Slak zing gaan de kinderen weer glijden/zich oprollen.Een paar keer herhalen.

Stap 3Ik vertel dat ik een muziekje heb meegenomen dat past bij het langzame kruipen van de slak. (cd Moet je doen groep 1/2 nr 17 slakkenmuziek). Ik laat de kinderen rondkruipen op de langzame muziek. Er is nog een liedje over de langzame slak. Ik laat het eerste deel van het liedje horen De slak en het haasje. De kinderen kruipen op deze muziek. (cd Moet je doen groep 1/2 nr 18 De slak en het haasje deel 1; de slak)

Stap 4Maar ik heb ook een snel muziekje bij me; welk dier is er heel snel? Ik laat de kinderen dierennamen noemen en laat vervolgens 2 platen zien; een plaat van de slak en een plaat van de haas. Hazen zijn snelle dieren. Ze hippen door het veld en het bos. Ik doe het snelle hippen van de haas voor (niet snel rennen dus, maar kleine hipjes!) Hazen hebben hele goede ogen en oren, ze botsen dus nooit tegen andere hazen aan! Ik laat de snelle muziek horen en vraag de kinderen mee te hippen als een haasje. (cd Moet je doen groep 1/2 nr 19 Hazenmuziek)Ik vertel dat het nieuwe liedje van de slak verder gaat met een stukje over de haas; we gaan kruipen bij de slak en hippen bij de haas. (cd Moet je doen groep 1/2 nr 20 lied De Slak en het haasje deel 2; het haasje).

Stap 5Ik vraag de kinderen goed te luisteren; wanneer horen ze snelle muziek en wanneer klinkt de muziek langzaam? Ik vraag ze dit terug te laten zien in hun bewegingen. (cd Moet je doen groep 1/2 nr 22 afwisselend slakkenmuziek en hazenmuziek).

Stap 6Ik leg hoepels op de grond en vraag ieder kind in 1 hoepel te gaan staan.Ik geef ieder kind een stokje met een lintje eraan.Kun je in die hoepel blijven staan en je lintje langzaam of snel bewegen? Wat kun je doen als er helemaal geen muziek klinkt?Ik speel langzaam en snel op een trommel en wijs kinderen op bewegingen die worden gemaakt. Dan draai ik het muziekje met de afwisselende muziek nog een keer (cd Moet je doen groep 1/2 nr 22 afwisselend slakkenmuziek en hazenmuziek).

Stap 7Tot slot draai ik m.b.v. het digibord de muziek L’apprente sorsie (van Paul Dugas, ik gebruik de Disney versie van 3.17 min.) en vraag de kinderen hun lint hierop te bewegen; langzame bewegingen bij langzame muziek, snelle bewegingen bij snelle muziek, geen bewegingen als er geen muziek klinkt.

Evaluatie leerlingenDe leerlingen konden zich goed verstoppen als slak en langzaam naar buiten komen met voelsprieten en kopje. Ze keken naar elkaar om te zien hoe je goed als slak kon bewegen en wisten elkaars voorbeeld na te doen. Bij het huppen als een haasje gingen veel leerlingen toch over op rennen i.p.v. huppen. De kinderen konden goed naar aanleiding van het geluid van de trommel langzaam/snel bewegen. Maar toen er afwisselend slakken/hazenmuziek werd gedraaid bleven veel kinderen rennen op de langzame muziek of kruipen op de snelle muziek. Bij het bewegen met de linten konden sommige kinderen heel goed en creatief bewegingen bedenken die langzaam en snel gingen. Maar er was ook een kind dat alleen maar zo hard mogelijk rondjes draaide met zijn lintje, ongeacht de tips die ik hem gaf.

Evalutatie leerkrachtT/m stap 5 verliep de les zoals ik had gedacht. Ik had gedacht dat ik door het gebruik van hoepels kon voorkomen dat kinderen te dicht bij elkaar zouden gaan staan en zich te veel met elkaar zouden bemoeien, maar nu bleek dat een aantal kinderen lang met de hoepels bleven spelen i.p.v. mee te doen met de les. Bij de muziek L’apprente sorsie was er een filmpje te zien op het digibord. Om ervoor te zorgen dat de kinderen niet de hele tijd naar het bord zouden kijken heb ik dit filmpje eerst laten zien en daarna nog een keer de kinderen met hun linten op de muziek laten bewegen. Hoewel ik het filmpje van te voren goed had bekeken en het naar mijn idee wel geschikt was voor kleuters, vond één kind het heel eng en durfde het niet meer mee te doen. Ik ben toen bij hem in de hoepel gaan staan, allebei met onze rug naar het beeldscherm. We hebben samen bewogen en na een tijdje durfde hij dit toch weer alleen.Later heb ik aan mijn collega gevraagd hoe je de muziek kunt laten klinken zonder dat er iets te zien is op het digibord; de volgende keer zal ik dit gebruiken als ik een muziekles geef.

Les 20 groep 1/2 Slijm de slome slak dans 2017-2018

Doel leerlingen: de kinderen kunnen een kringdans uitvoeren op het lied Slijm de slome slak.

Doel leerkracht: ontwerpen, aanleren en begeleiden van een kringdans op een lied.

Nodig: gitaar, slakkenpakken

Stap 1Ik vertel de kinderen dat we een echte slakkendans gaan leren. Hiervoor gaan we in de kring staan. We lopen met langzame ‘slome’ stappen rond, aan het eind van het liedje staan we stil. Lukt dit ook als we in tweetallen naast elkaar lopen (schouder aan schouder)? Precies gelijk? We oefenen dit eerst met trommelgeluid, dan met het zingen van het lied Ik ben Slijm.

Stap 2Na Ik ben Slijm de slome slak staan we stil en gaat tegenover elkaar staan, met de gezichten naar elkaar toe.Bij Glibber en glij op mijn gemak zetten we onze handen op elkaar en bewegen van laag naar hoog.

Stap 3Bij Draag mijn huisje op mijn rug, leggen we onze handen als een kommetje op onze rug en lopen om elkaar heen tot we weer op onze eigen plek staan.

Stap 4Bij Als ik schrik maken de kinderen van de binnenkring een bedreigende beweging; ze doen hun armen in de lucht, hun handen als klauwen naar binnen en ze kijken boos.Bij ‘verstop ik me vlug’ gaan de kinderen van de buitenkring snel hurken en ze maken zich zo klein mogelijk.

Stap 5We oefenen alles achter elkaar, de juf speelt erbij op de gitaar.Ik vraag wie er wel een slakkenpak aan wil voor deze dans. We dansen opnieuw, nu in slakkenkleding.

Evalutatie leerlingenDe kinderen vonden het heel moeilijk om in een kring te lopen als ze niet elkaars handen vast hielden. Om hen te helpen tekende ik met krijt een cirkel op de grond, waar ze langs konden lopen. Hoewel de kinderen toen iets beter in het rond liepen, liepen ze dicht op elkaar, zodat er een groot stuk van de kring leeg bleef en een ander deel gevuld. Als ik zelf meeliep ging dit beter, maar zodra ik mijn gitaar pakte, ging zitten en ging spelen, ging met minder goed. De kinderen vonden het leuk om zich om te kleden, maar… ik had blauwe T-shirts en blauwe diadeempjes met voelsprieten/oren en dan leverde wel commentaar op; juf slakken zijn toch helemaal niet blauw???

Evaluatie leerkracht

Ik had niet gedacht dat de kinderen het zo moeilijk zouden vinden om los in looprichting in de kring te lopen, ik had beter iets kunnen bedenken waarbij de kinderen met de handen vast konden lopen. Zolang ik maar meeliep en mee bewoog ging de dans wel goed, maar zodra ik ging zitten om te spelen werd er op een kluitje gelopen en werden onderdelen van de dans vergeten. Toen ik veel later met Wilma haar portfolio doornam en haar filmpjes bekeek, zag ik de oplossing voor mijn probleem; als ik een band had gehad die ik aan mijn gitaar kon vastmaken, kon ik (net als Wilma deed) mee blijven lopen in de kring en ondertussen toch nog gitaar spelen.