10
Deze werkbundel is van …………………………………………

Werkbundel: De cirkel

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Aan de hand van deze werkbundel leren de kinderen allereerst zelf cirkels tekenen. Ze leren ook een aantal begrippen over de cirkel en maken tot slot zelf oefeningen.

Citation preview

Deze werkbundel is van …………………………………………

Zelf een cirkel tekenen.1. Teken een cirkel met een straal van 5 cm vanuit het middelpunt

M.

. M

2. Teken een cirkel met een straal van 3 cm vanuit het middelpunt M.

. M

3. Teken een cirkel met een diameter van 8 cm.De straal meet dan ……… cm.

. M

4. Teken een cirkel met een diameter van 5 cm.De straal meet dan ……… cm.

. M

Ik onthoud !!!Enkele begrippen !

De rand van de cirkel wordt ook wel de ………………………… genoemd.

Het middelste punt van een cirkel noemen we het ………………………………………………………………

Elk lijnstuk tussen het middelpunt en een punt op de omtrek noemen we de ……………………………………………………We gebruiken als symbool de letter ………………Elk lijnstuk tussen twee punten op de omtrek EN door het middelpunt noemen we de ……………………………………De ………………………………… is ook gelijk aan 2x …………………… of 2x …………

Zo teken ik een cirkel !

1. ……………………………………………………………………………………………

……………………………………

2. ……………………………………………………………………………………………

……………………………………

3. ……………………………………………………………………………………………

……………………………………

Probeer het nu zelf !1. Teken een cirkel met een straal van 2 cm en middelpunt M.

.

A B2. Teken een cirkel met dit lijnstuk als straal:

. M

3. Voer elk stap van deze opdracht nauwkeurig uit. - Noem het middelpunt van deze cirkel M. - Teken vanuit het middelpunt een cirkel met straal 3 cm. - De straal noem je [MN]. Schrijf N erbij.

.

De diameter van deze cirkel bedraagt …… cm.4. Voer elke stap van deze opdracht nauwkeurig uit.

- Noem het middelpunt van deze cirkel M. - Teken de diameter. Noem hem [AB]. - Teken loodrecht op de diameter de straal. Noem ze [MZ]. Gebruik hiervoor je geodriehoek !!! - Meet de lengte van de straal en vul ze hier in: …… cm. - Meet de lengte van de diameter en vul ze hier in: …… cm.

5. Denk even na en vul in.- Een cirkel heeft een straal van 10 cm. De diameter meet dan ………cm.- De diameter van een cirkel is 3cm. De straal is dan ……… cm lang.- Je tekent een cirkel met passeropening 6 cm. De straal van de cirkel is dan ……… cm.- De afstand tussen de omtrek en het middelpunt is 4 cm. De diameter meet dan ……… cm.- Je tekent een cirkel met een diameter van 10 cm. De passeropening meet dan ……… cm.

6. Teken een cirkel met een straal 5,5 cm.

.

7. Noem het middelpunt B. Het lijnstuk hieronder is je passeropening.

.

8. Teken drie cirkels met hetzelfde middelpunt C. De straal van de grootste cirkel is 3 cm. De straal van de middelste cirkel meet 0,5 cm minder. De diameter van de kleinste cirkel meet de helft van die van de grootste cirkel.

.

9. Teken drie cirkels met hetzelfde middelpunt D. De diameter van de grootste cirkel is 8 cm. De diameter van de middelste cirkel meet 1 cm minder. De diameter van de kleinste cirkel meet de helft van die van de grootste cirkel.

.

10. Neem de achterkant van dit blad en het lege blad daarna. Teken hierop de gevraagde cirkels. Je benoemt het middelpunt telkens met de letter van de opdracht.

A. Teken een cirkel met een straal van 4,5 cm.B. Teken een cirkel met een straal van 2,3 cm.C. Teken een cirkel met een diameter van 15 cm.D. Teken een cirkel met een diameter van 70 mm.E. Teken een cirkel met een straal volgens het lijnstuk:

F. Teken een cirkel met een straal volgens het lijnstuk:

G. Teken een cirkel met een straal volgens het lijnstuk:H. Teken een cirkel met een straal volgens het lijnstuk:I. Teken een cirkel. Neem de lengte van je pink als straal.J. Teken een cirkel. Neem de lengte van je duim als straal.