36
TONEEL ACADEMIE MAASTRICHT 65 JAAR | YEAR ACADEMY OF PERFORMING ARTS THEU BOERMANS & JOHAN SIMONS | JACQUES GIESEN & LEO SWINKELS | MARIA GOOS & JACQUELINE BLOM | ANNA VAN DER HEIDE & VANJA RUKAVINA | WOODY LAURENS & YVETTE FIJEN | CASPER VANDEPUTTE & DRIES VERHOEVEN HANNAH BOER | DARIA BUKVI Ć | ROB LIGTHERT | GIJS NABER | SIGRID TEN NAPEL | TIM DE PAEPE | MANDELA WEE WEE | CASPER WORTMANN | KHOULOUD ZAHER | KRISTINA ZIMMERMAN MAART 2016 DIT IS ‘N ZUIDERLUCHTPRODUCTIE

ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Een Zuiderlucht special t.g.v. het 65-jarige bestaan van de Toneelacademie Maastricht.

Citation preview

Page 1: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT1zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

TONEELACADEMIE MAASTRICHT

65JAAR | YEAR

ACADEMY OFPERFORMING ARTS

THEU BOERMANS & JOHAN SIMONS | JACQUES GIESEN & LEO SWINKELS | MARIA GOOS & JACQUELINE BLOM | ANNA VAN DER HEIDE & VANJA RUKAVINA | WOODY LAURENS & YVETTE FIJEN | CASPER VANDEPUTTE & DRIES VERHOEVEN

HANNAH BOER | DARIA BUKVIĆ | ROB LIGTHERT | GIJS NABER | SIGRID TEN NAPEL | TIM DE PAEPE |

MANDELA WEE WEE | CASPER WORTMANN | KHOULOUD ZAHER | KRISTINA ZIMMERMAN

MAART 2016 DIT IS ‘N ZUIDERLUCHTPRODUCTIE

Page 2: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 2 3zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

Advertentie

PLETAPlatform European Theatre Academies

Offering inspiring border crossing projects to their studentscheck for more info: pleta.eu

Brussel

Helsinki

Maastricht

München

Oslo

Riga

Salzburg

Warschau

Page 3: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT3zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

INHOUD

Colofon

ROB LIGTHERTLANG LEVE HET KUNSTONDERWIJS

JACQUES GIESEN EN LEO SWINKELS “DE BELANGRIJKSTE RUIMTE IS DE KANTINE.”

KRISTINA ZIMMERMAN STOPPEN MET VRAGEN STELLEN

GIJS NABERZORGELOOS OP JE BEK GAAN

CASPER VANDEPUTTE EN DRIES VERHOEVEN“MET OF ZONDER DIE THEATERSTOELEN.”

JOHAN SIMONS EN THEU BOERMANS “THEATER IS DE KUNST VAN DE ACTUALITEIT.”

SIGRID TEN NAPELEEN HART VOOR FILM

MANDELA WEE WEE MAN MET EEN MISSIE

Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door Toneelacademie Maastricht. Advies: Henk Havers en Rob Ligthert (Toneelacademie) Acquisitie: Peter Pluymen en Karel Janssen | Concept: Wido Smeets | Cover: Obidesign/Annebeth Nies | Eindredactie: Emile Hollman, George Vogelaar | Teksten: Judith Boessen, Edo Dijksterhuis, Fons Geraets, Christiane Gronenberg, Emile Hollman, Rob Ligthert, Alexander Schreuder en Paul van der Steen.| Fotografie: Jean-Pierre Jans | Vertalingen: empowered Vormgeving: Obidesign/Annebeth Nies

HANNAH BOER:MEEDENKENDE ACTRICE

CASPER WORTMANN GEEN ACTEUR-ACTEUR

DARIA BUKVIĆ “WEG MET DE KROONLUCHTERS.”

YVETTE FIJEN EN WOODY LAURENS “STILTE IS HIER EEN SCHAARS GOED.”

JACQUELINE BLOM EN MARIA GOOS “OP DE HUID GEBAKKEN DRAMA.”

TIM DE PAEPE DIGITAL NATIVES

ANNA VAN DER HEIDE EN VANJA RUKAVINA “GLAMOUR IS EEN VALKUIL.”

KHOULOUD ZAHER DEELTIJD STUDENT, FULL TIME KRIJGER

4

6

10

11

12

14

19

20

22

23

24

26

28

31

32

34

65JAAR | YEAR

TONEELACADEMIE MAASTRICHT33zuiderlucht.eu maart 2016

Page 4: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 4 5zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

foto Zuiderlucht

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 4

LEVE HET KUNSTONDERWIJS

zuiderlucht.eumaart 2016

Page 5: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT5zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

TONEELACADEMIE MAASTRICHT5

Ubevindt zich in de Zuiderlucht special Toneelacademie Maastricht 65 jaar. Toen ik er in december 2014 als directeur mocht aantreden, trof ik een zelfbewuste academiegemeenschap aan. In een sterk gepolariseerde samenleving, dat wel. Die situatie is onveranderd. Maar wat deert dat deze kunstenaars? Op pure verbeeldingskracht bestormen zij de realiteit. En na elke botsing deuken ze zichzelf uit en pakken ze de draden van hun persoonlijke verhalen weer op. En zo breien, weven of knopen ze verder aan wat ooit een oeuvre zal heten. Omdat iets of iemand hen dagelijks zegt: kunst doet er toe, want kunst stimuleert tolerantie en compassie en ontmoetingen met de ander het andere. Kunst wil recht wil doen aan de complexiteit. Utopieën schetsten. Daar heeft de maatschappij echt iets aan. Lang leve het kunstonderwijs. De huidige bewoners van Lenculenstraat 31-33 grijpen dit jubileumjaar aan voor een nauwkeurige plaatsbepaling: hoe vitaal zijn we als Toneelacademie anno 2016? In hoeverre verhouden wij ons wezenlijk tot onze omgeving en onze kunstvorm? Een vijfenzestigjarige geldt als respectabel, maar houden wij wel voldoende tred met de tijd? Zijn we oplettend en flexibel genoeg? Sterk genoeg om waar nodig weerstand te bieden? Maar ook: wijs genoeg om het wellicht vertekende beeld dat wij -op onze leeftijd- van onszelf en onze Umwelt hebben, scherp te stellen? Het leek ons belangrijk om een op z’n minst representatief te noemen dwarsdoorsnede van de Toneelacademici te laten reflecteren op onze huidige status quo. Sommige namen en gezichten kent u waarschijnlijk: de regisseurs Theu Boermans & Johan Simons maakten zich vrij van The Hungergames en de Ruhrtriennale om elkaar voor deze special te kunnen spreken. Jacques Giesen & Leo Swinkels zochten elkaar in hun voormalige directeurskamer op. Maria Goos & Jacqueline Blom laten u proeven van ‘op de huid gebakken drama’. De docenten Yvette Fijen & Woody Laurens doen goeroes in de ban. De stemmen van andere geïnterviewden zijn mogelijk minder bekend voor u. Maar van hen gaat u vandaag of morgen vast nog veel meer horen. Want ook zij zijn ‘van Maastricht’, banen heel eigen en verrassende paden in het bestel en niet onbelangrijk: time is on their side. Hoe dan ook: zij werden uitgenodigd en uitgedaagd om de positie van de Toneelacademie op de kruislijnen van verleden, heden en toekomst in kaart te brengen. Om de in principe langzame theaterkunst in relatie te brengen met de turbulentie van onze tijd. Ze werden gevraagd om ons van advies te dienen. Opdat wij mede dankzij hun kritisch vermogen onze (eigen)waarde nauwkeuriger kunnen taxeren. Zo leren we waarschijnlijk het meest over onszelf: door vragen te stellen.

ROB LIGTHERT, directeur Toneelacademie Maastricht

LONG LIVE ART EDUCATION

Summary

This is the Zuiderlucht special edition for the

Toneelacademie Maastricht’s 65th Anniversary.

The current residents of 31-33 Lenculenstraat

are seizing this jubilee year as an opportunity for

some accurate positioning: How vital are we as

Toneelacademie Maastricht in this year, 2016?

A sixty-five year old is considered respectable, though

are we keeping up a sufficient pace with the times? Are

we vigilant and flexible enough? Are we strong enough

to show resistance when necessary? Yet also: are we

wise enough to put in focus the possibly distorted

image that we have – at this age – of ourselves and our

Umwelt?

We thought it important to let a representative cross

section (to say the very least) of our Toneelacademie

academics reflect upon our current status quo. You

may recognise some names and faces. Directors Theu

Boermans & Johan Simons took time out from The Hunger Games and the Ruhrtriennale to shoot the

breeze for this special edition. Jaques Giesen & Leo

Swinkels sought each other’s company in their old

director’s room. Maria Goos & Jacqueline Blom offer

you a taste of real drama. Teachers Yvette Fijen &

Woody Laurens denounce gurus. The voices of other

interviewees are possibly foreign to you. However

you’ll probably be hearing a lot more from them today

or tomorrow, because they’re also “from Maastricht”

and time is on their side.

Anyway: they were invited and challenged to estimate

the position of the Toneelacademie Maastricht on the

juncture of the past, present and future; to relate the

essentially unhurried art of theatre to the turbulence of

these times.

They were asked to offer us advice. Upon which, thanks

to their ability for critique, we may estimate our own

value more accurately. This is the way in which we

probably learn the most about ourselves: by asking

questions.

ROB LIGTHERT, Dean, Maastricht Academy of Perfoming Arts

Rob Ligthert. foto Paul Rondags

5zuiderlucht.eu maart 2016

Page 6: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 6 7zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

Oud-directeuren Jacques Giesen en Leo Swinkels. foto Jean-Pierre Jans

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 6 zuiderlucht.eumaart 2016

Page 7: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT7zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

DE BELANGRIJKSTE RUIMTE IS

DE KANTINE

Swinkels: “Ik was pas benoemd toen ik studenten in café Tribunal – ook een belangrijk leslokaal – hoorde napraten over de voorstelling die ze net hadden gespeeld. Het ging alleen maar over hun stemgebruik. Ik knapte helemaal af. Ik dacht: dit kan niet waar zijn, dat klotestuk ging toch ergens over? Dat is het gevaar van ons vak: het niet hebben over dé vraag: Wat deed de voorstelling met het publiek? Dat kun je namelijk voelen als je op het podium staat. Dat vind ik een queeste die tot op de dag van vandaag relevant is.” Giesen: “Klopt. Maar als studenten niet op hun techniek blijven letten, raken ze die kwijt. Dan wordt te veel gepalaverd over de toestand in de wereld en komt fatsoenlijk spelen op het tweede plan. Dat was vroeger bij de roemruchte Eindhovense

toneelgroep Proloog het probleem. Tijdens een voorstelling lazerde iemand van een ladder. Die had nooit geleerd om zich te bewegen! Engagement is prima, maar toneelspelen staat voorop.” Waarom kozen jullie voor het directeurschap? Swinkels: “Ik ben gevraagd. Ik heb ja gezegd omdat hier een uniek soort kwaliteit werd gebakken. Bovendien had de school een mythologische status, hier gebeurde iets bijzonders Dat vond ik boeiend. Plus de aantrekkingskracht van de stad.” Giesen: “Ik was studieleider van de afdeling dramadocenten. Na de plotselinge dood van toenmalig directeur Nico de Vrede werd aan mij gevraagd om hem op te volgen. Mijn grootste verdienste? Dat ik het curriculum scherper heb

De twee Toneelacademie-directeuren met de meeste dienstjaren zijn Jacques Giesen (1979 – 1987) en Leo Swinkels (1993 – 2013). Een dubbelinterview in hun oude werkkamer. “Van de directeur wordt waarachtige authenticiteit gevraagd.” door Fons Geraets

TONEELACADEMIE MAASTRICHT7

>>

7zuiderlucht.eu maart 2016

Page 8: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 8 9zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

geformuleerd. Het bijvijlen van de grote op vakmanschap en improvisatie gebaseerde ideeën van Herman Teirlinck (Vlaams toneelvernieuwer) die door mijn voorgangers waren omgezet in een vaag curriculum. Ik heb dat vervat in een stevig leerplan. En ik heb de school fors uitgebreid.” Hoe hou je voeling met de werkvloer? Swinkels: “Ook al ben je niet in de studio’s of in de zanglokalen, je voelt wat daar gebeurt. Het klinkt mythisch – zo bedoel ik het niet want ik ben een nuchtere Brabander – maar dat voel je. De allerbelangrijkste ruimte is de kantine. Als je daar een half uurtje bent geweest, kun je vijftig procent van alle vergaderingen schrappen. Je moet heel dicht op die vloer opereren en er tegelijkertijd niet steeds bovenop springen. Want de schoolbevolking is brandgevaarlijk en eruptief. Men is expressief, vlot in de communicatie, snel in de emotionele ontwikkeling. Als je dan direct reageert, gooi je olie op het vuur. Er niet meteen bovenop zitten, maar ook niet afstandelijk worden. Heette dat vroeger niet ‘situationeel leidinggeven’? Aanvoelen wanneer je moet ingrijpen. Soms met zachte hand, soms met de vuist op tafel.” Giesen: ”Van de directeur wordt waarachtige authenticiteit gevraagd. Nabijheid én distantie. Ik was vroeger degene die de studenten de beoordelingen aanreikte. Later zeiden ze tegen mij: ‘We voelden dat jij van toneel hield en ook van ons’. Dat laatste is overdreven. Ik was nieuwsgierig naar de studenten, ieder met zijn eigen vaak onoplosbare complexiteit. Ik vond het boeiend om ze daarmee in het reine te laten komen en dan is het toneelspel een indirecte pedagogische methode die verlichting en inzicht kan brengen.”

Hoe belangrijk is de wisselwerking tussen directie en docentenkorps? Swinkels: “De docenten hebben mij enorm verrijkt. Je komt fantastische, boeiende en soms ingewikkelde mensen tegen. De berenklus is om zo’n bonte verzameling als een team te laten opereren. Want je hebt teamwork nodig om dit vak door te geven. Toen ik hier kwam was de academie al op die leest

geschoeid. De docenten delen verantwoordelijkheden. Da’s heel bijzonder in het kunstonderwijs. De hoofdvakdocenten kwamen in overleg met spraak-, bewegings- en theoriedocenten tot een beoordeling en moesten dus accepteren dat die zogenaamde ‘sukkels’ ook hun mening gaven over het getoonde spel. Ik heb meegemaakt dat hoofdvakdocenten van naam en faam, hoe fel ze ook in debat gingen, uiteindelijk het onderspit dolven.” Giesen: “Drie speldocenten in de propedeuse betekent drie opvattingen over spelen. Als je dan geen hoge mate van flexibiliteit bezit, word je behoorlijk tureluurs. Oud-directeur Nico de Vrede was de eerste die zei: Toneelspelen is een teamaangelegenheid, dus moet het in de opleiding ook een teamplaysituatie zijn. Dit is de eerste academie ter wereld die spreek- en stemtechniek in groepen heeft gegeven en niet individueel.”In het boek Het Geluk van Limburg van Marcia Luyten doet ex-student Jack Vinders een boekje open over zijn ervaringen op de Toneelacademie. De volkszanger haalt ongenadig hard uit naar docent Johan Simons die hem ‘met zijn sloophamer’ stelselmatig vernederde. Giesen onthoudt zich van commentaar, maar wil wel dit kwijt: “Tijdens de opleiding wordt de ui afgepeld tot in het diepste van jezelf. Als bijvoorbeeld gewerkt wordt aan je stemkleur, loopt het je na twee weken door elkaar omdat je je persoonlijkheid kwijtraakt. Dan denk je: dat ben ik niet meer. Dat zijn technische procedures die je diep in je wezen raken. Daar moet je doorheen. Als je te gronde gaat, kun je daarna eigenlijk alles.” Swinkels: “De kunst is om jezelf wezenlijk te ontdekken, te accepteren wie je bent. Dat is het fundament van vakmanschap. Als daarbij hoort dat jij niet in je blote reet op het toneel wilt staan, dan moet je daar vol voor strijden. Het is een intensieve ontdekkingsreis naar jouw authentieke kracht.” Giesen: “Ik zei altijd tegen studenten: Als jij niet waardeert dat je een introvert mens bent, kun je nooit extravert worden. Begin bij acceptatie, beschouw je karakter als de glans van je zelf. Probeer die sterkte sterker te maken. Een introvert type moet je dus meer Ingmar Bergman laten spelen en niet opzadelen met een hartstochtelijke monoloog van Shakespeare.”

JACQUES GIESEN: “TIJDENS DE OPLEIDING WORDT DE UI AFGEPELD TOT IN HET DIEPSTE VAN JEZELF.”

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 8 zuiderlucht.eumaart 2016

Page 9: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT9zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

Hebben jullie een boodschap voor de Toneelacademie? Swinkels: “Ik vind het spannend dat regisseurstoneel niet meer het enige theater is dat wordt gemaakt. De autonome acteur manifesteert zich steeds vaker als schrijver, maker, improvisator en performer, met verbindingen naar dans, beeldende kunst en nieuwe media. Kijk naar Wunderbaum, De Warme Winkel en andere collectieven. Ik ben het eens met NRC-recensente Herien Wensink: makers als Daria Bukvić zijn beter in staat om het theater van vandaag en morgen vorm te geven dan Johan Simons of Luk Perceval – met alle respect voor hun staat van dienst. Het is de belangrijkste ontwikkeling van de laatste vijftien jaar dat deze opleiding, die in een eerbiedwaardige traditie staat van Vlaams, Zuid-Nederlands en Rijnlands ambachtelijk vakmanschap heel goed op de veranderende tijd heeft geanticipeerd. We hebben niet voor niets een NVAO-keurmerk voor de aandacht die we besteden aan intermedialiteit.” Giesen: “Na het postmodernisme is de waardeoriëntatie verdwenen. Alles loopt door elkaar: toneel, film, televisie, soaps, reclame. We hebben doelbewust nauwe banden aangeknoopt met omroepen, castingbureaus en de rest van de media-industrie. Aanvankelijk werden we met pek en veren ingesmeerd maar we hebben het consciëntieus doorgezet. En de studenten willen aan de slag. Er is wel overproductie in het bestel: te veel titels die te kort draaien, en te veel acteurs die hun weg proberen te zoeken. Het is een verdringingsmarkt. Om te slagen moet je beschikken over uitzonderlijke kwaliteiten en doorzettingskracht. De academie is er ook om ze te positioneren in een netwerk. Eigenlijk is deze school één groot extended family concept.”

THE TWO DRAMA ACADEMY DIRECTORS WITH THE MOST YEARS OF SERVICE ARE JACQUES GIESEN EN LEO SWINKELS.

Summary

Leo Swinkels had just been appointed when he

overheard students talking about the piece in which

they had recently performed. The only thing they

were talking about was their vocalisation. He just

lost it. “I thought: this can’t be true, that piece surely

had some damn meaning? That’s the danger of our

industry: not discussing the question at hand: What

impact did the piece have on the audience? You do

feel it when you are on stage. I think that’s our quest,

and still to this day it’s a relevant one.”

Jacques Giesen is in full agreement. “However, when

students don’t pay continuous attention to their

technique, they lose it. Then it becomes a big palaver

about the state of the world and decent acting again

takes second place. Engagement is great, but acting

is paramount.”

According to Giesen, during drama training the layers

are peeled back until the inner most core is reached.

“If you work on the colour of your voice, after two

weeks you’re in a daze because you’ve lost your

personality. Then you think: that’s not me anymore.

Those are the technical procedures that touch one

deeply. You’ve got to get through it. Once you have

completely deconstructed yourself, then you can

achieve anything.”

Swinkels: “The trick is to discover yourself, to accept

who you are. That is the foundation of craftsman-

ship. If that means that you never want to bare your

arse on stage, then you’ve got to back that position,

completely. It is an intense journey towards your

authentic power.”

Giesen: “If you do not appreciate that you are an

introverted person, then you can never become an

extrovert. Begin with acceptance; treat your character

as the outer glow of your inner self. Try to strengthen

the intensity of that glow.”

Swinkels: “These days the autonomous actor

manifests themself more often as a writer, creator,

improviser and performer with connections to dance,

visual arts and new media. The most important de-

velopment in the last fifteen years is that this training

has anticipated the changing times very well.

Giesen: “Everything is intertwined: theatre, film, tele-

vision, soaps, advertising. There are too many theatre

productions that run too short, and too many actors

looking to find their way in this industry. To succeed

you must have exceptional qualities and hardened

perseverance.”

LEO SWINKELS: “DE SCHOOLBEVOLKING IS BRANDGEVAARLIJK EN ERUPTIEF.”

TONEELACADEMIE MAASTRICHT99zuiderlucht.eu maart 2016

Page 10: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 10 11zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

JE HOOFDSTILZETTEN

K ristina Zimmerman groeide op in Oezbekistan. Na een studie economie studeert ze nu theatervormgeving aan de Toneelacademie. “Nieuwe ideeën ontwikkel je niet binnen de muren van een school.”

De Toneelacademie brengt haar vrijheid. “Maar die zit vooral in mijn hoofd want het rooster is totaal dichtgetimmerd.” Kristina Zimmerman (1985) is niettemin vol lof over haar studie. “De sfeer op school is enorm inspirerend. Iedereen is gedreven om het beste uit zichzelf te halen en dat werkt verslavend.” Vooral de vele gastdocenten komen vaak vers van de filmset of repetitie de klas in en nemen hun ervaringen mee. “En ze zijn betrokken. Ze willen graag hun wijsheid met je delen en proberen echt met je mee te denken.” Een verademing vindt ze het. “Ik geloof niet in professoren die al twintig jaar achter een katheder staan, die zijn iedere verbinding met de beroepspraktijk kwijt.”

Is alles dan koek en ei op de Toneelacademie? “Nee, natuurlijk niet”. Het tempo ligt hoog, soms te hoog vindt Kristina. “Want als theatervormgever moet je ook tijd hebben om voorstellingen te kunnen zien en met mensen te kunnen praten. Vergeet niet dat onderzoek een belangrijk deel is van mijn studie, en nieuwe ideeën ontwikkel je niet alleen binnen de muren van een school. We zijn soms zo gespitst op ons eigen dingetje dat we tunnelvisie ontwikkelen. Maar in ieder creatief proces moet er een moment zijn dat je er even uitstapt,

dat je van buiten naar binnen kunt kijken. Daar heb je een zekere afstand voor nodig, en dus ook tijd.”

Theater maken is teamwork, weet Kristina inmiddels. “Je kunt het simpelweg niet alleen, er zijn oneindig veel facetten die afgestemd moeten worden.” Dat vindt ze juist interessant. Als afgestudeerd econoom heeft ze een voorsprong. “Ik heb geleerd dat economie niet alleen om cijfers draait. Achter ieder getal zit een proces, en processen worden gemaakt door mensen.” Wat dat betreft komen haar management skills nu goed van pas. “Scenografie is altijd het resultaat van een gezamenlijk proces. Je moet scherp kijken waar ieders kwaliteiten liggen. Ieder detail telt mee.”

“Het mooiste aan theater is dat het je hoofd stil kan zetten. Een goede voorstelling doet dat met je”, zegt Kristina. “Maar daarvoor moet wel alles op zijn plek vallen; de kostuums, de belichting, het decor en natuurlijk het spel van de acteurs. Als dat lukt stopt mijn hoofd met vragen stellen en ben ik vertrokken.” JUDITH BOESSEN

Kristina Zimmerman.

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 10 zuiderlucht.eumaart 2016

Page 11: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT11zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

ZORGELOOS OP JE BEK GAAN

Acteur Gijs Naber is voor het eerst in zijn leven in Los Angeles, waar zijn lief en collega Thekla Reuten een klus heeft. De winnaar van het Gouden Kalf in 2014 (voor zijn rol in Aanmodderfakker) probeert er ook zijn werkveld te verbre-den. Naber (Vinkeveen, 1980) was net achttien toen hij naar de Toneelacademie Maastricht ging voor de acteursopleiding. “Je kunt zomaar verzuipen in de spanning van zo’n school”, vertelt hij via Skype. “In het eerste jaar hadden we een hecht clubje van vier vrienden, we relativeerden alles en lieten elkaar ademen. Later, na Bijltjesdag in het tweede jaar, was de hechte groep uiteengevallen en was ik veel te veel bezig met wat anderen aan het doen waren. Ik zat te veel te bedenken hoe ik moest spelen, in plaats van het vanuit mezelf halen. Ik wilde spelen zoals ik Bert Luppes in De Bitterzoet zag spelen maar vergat na te denken over die hele weg van ontwikkeling en repetities die daaraan vooraf gaat; ik wilde te snel resultaat.”

In het tweede jaar zat hij behoorlijk in de put. Hans Münstermann begeleidde Naber als mentor. “We konden elkaar niet goed peilen. Op een dag stonden we, heel symbolisch, op het parkeerplein van de academie: ik kon terug naar binnen of buiten blijven. “Wat wil je eigenlijk,” vroeg hij. “Een van de beste acteurs van Nederland worden”, zei ik. Hij: “Waarom zorg je daar niet voor dan?” Dat was het juiste knopje. Vanaf dat moment dacht ik: ik zit hier voor mezelf.”

Naber meent dat de aandacht op de Toneelacademie nu te veel op de praktijk is gericht. Dat studenten elke gelegenheid aangrijpen om buiten school een klus aan te nemen. “Wat is een diploma nog waard, als je maar anderhalf jaar van de vier effectief les hebt gehad?” De acteur denkt dat er te veel nadruk wordt gelegd op succes. “Als je enkel de ambitie hebt een bekende Nederlander te worden, dan vind ik dat te beperkt.”

Hij heeft wel een idee hoe dat komt. “Het is steeds lastiger om meteen na de Toneelacademie aan de slag te gaan. Daarom zijn studenten te veel bezig met wat er in de praktijk gebeurt. Ze grijpen alles aan om er grip op te krijgen, ik vrees alleen dat ze daarmee voorbijgaan aan een ontwikkeling die je als acteur nodig hebt. En die vind je het best op school. Daar kan je zorgeloos op je bek gaan. Tuurlijk is de praktijk uiteindelijk de beste leerschool, maar hoe sterker je uit school komt hoe harder het gaat.”

De perifere ligging van Maastricht werkte voor Gijs Naber heel goed. “Buiten de aantrekkingskracht van Amsterdam waar het vuur brandt. Al rende ik af en toe de Sint Pietersberg op om het uit te schreeuwen.” Zou hij er zelf les willen geven? Korte stilte. “Ik zou het eervol vinden maar ook spannend. Ik vind het lastig om te beschrijven hoe ik zelf acteer, maar ik denk dat ik inmiddels wel wat ervaring, tips en tricks heb om over te brengen.”

Neem het verschil tussen acteren op toneel en voor de camera. Naber doet het allebei, van Brecht (bij RO Theater) tot Penoza. “In het theater heb je veel meer tijd om met elkaar uit te vinden wat de beste vorm is voor een rol. Theater geeft veel voldoening omdat je het samen doet. Des te groter is daarom de uitdaging bij film om toch in korte tijd op zoek te gaan naar je rol. Theater is veel naakter, als je daar een verkeerde snaar raakt, ziet de hele zaal dat, zien je collega’s dat en laten de technici van schrik hun klauwhamers uit de handen vallen. Met de camera is dat veel makkelijker te manipuleren.”

EMILE HOLLMAN

Gijs Naber. foto Krista van der Niet

TONEELACADEMIE MAASTRICHT1111zuiderlucht.eu maart 2016

Page 12: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 12 13zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

MET OF ZONDER DIE

THEATERSTOELEN

Casper Vandeputte en Dries Verhoeven. foto Jean-Pierre Jans

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 12 zuiderlucht.eumaart 2016

Page 13: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT13zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

“Zouden we hetzelfde maken, als we een jaar lang onder pseudoniem zouden kunnen werken?” Dries Verhoeven werpt de vraag op in een gesprek met collega Casper Vandeputte over het maken van theater. Onvermijdelijk zijn ook zij een merk geworden, wil Verhoeven maar zeggen. Ze willen voldoen aan verwachtingen van publiek, hun profes-sionele omgeving en zichzelf. Wat ook niet helpt voor volledige vrijheid om te vernieuwen”, vindt Verhoeven. “Theater is duur. Een schilder heeft enkel verf en een doek nodig. Bij toneel praat je bij een beetje productie al snel over vijfcijferige bedragen.”

Het werk van de twee verschilt sterk. Vandeputte (30) regisseert en schrijft voor het Nationale Toneel in een traditionele theatersetting. Verhoeven (40) ontwijkt die graag. Werkend in Berlijn en Nederland zoekt hij het in performances, happenings, installaties. Hij voelt zich inmiddels misschien wel meer beeldend kunstenaar dan theatermaker. Toch zijn beiden het nog verrassend vaak eens. En ze willen vooral niet als fijn contrasterend duo opgevoerd worden in dit stuk. Vandeputte: “In de beeldende kunst maak je dat soort geforceerd onderscheid ook niet. Het gaat om de authenticiteit van dat wat je maakt.” Verhoeven kwam in 1995 naar Maastricht om scenografie te studeren. “Dat viel toen nog onder de Academie voor Beeldende Kunsten, al zaten we wel in het gebouw van de Toneelacademie. Daar waren we echt een apart slag volk, veelal introverte types tegenover de extraverte acteurs in opleiding.” Vandeputte kwam in 2004 naar de

Toneelacademie met het idee om acteur te worden. “Die droom spatte al snel uiteen, omdat ik op tal van gebieden de kwaliteiten daarvoor miste. Eigenlijk had ik ook een totaal verkeerd idee bij het vak. In mijn beleving ging het veel meer over het maken van teksten en beslissingen over hoe een voorstelling vormgegeven moest worden. Dat misverstand bleek ook mijn geluk, want al die liefdes kon ik kwijt op een andere opleiding op de Toneelacademie, theatermaker.” Verhoeven vond Maastricht soms benauwend klein. Hij miste bovendien vernieuwend toneel. “Er was weinig te zien. En als het Zuidelijk Toneel in een regie van Ivo van Hove kwam, zat de zaal nog niet half vol.” Volgens Vandeputte had dat ook zijn voordelen. “Iedereen had op de academie zo’n voorstelling dan gezien. In de dagen daarna werd er in alle lessen nog naar verwezen. De academie had voor mij iets van een burcht, gesymboliseerd door dat kleine deurtje waar je door naar binnen moest. Daarachter viel een wereld aan theater te ontdekken. Het eilandgevoel versterkte de discipline. Docenten waren streng, de leerlingen ook voor elkaar. Je haalde het niet in je hoofd om te laat te komen.” Dat herkent Verhoeven. “In een stad als Amsterdam is er meer dat je van je pad aftrekt, moet je tegen meer feestjes nee zeggen. Toch ben ik in mijn laatste jaar die kant op verhuisd.” Na zijn opleiding koos Verhoeven voor minder traditionele vormen van theater maken. “Misschien wel een beetje uit aversie tegen wat ik op de opleiding had moeten doen. Bijvoorbeeld een driezijdig draaibaar decor maken voor Macbeth. Dat is toch dramaturgie uit 1880? In theaterzalen zag ik mensen in slaap

vallen en betrapte ik mezelf er ook wel eens op dat ik zat te denken wie ik allemaal nog moest bellen. Zo’n zaal met een x-aantal stoelen die vol moeten, is zo’n dwingende vorm. De manier waarop je in een museum van werk naar werk loopt en zelf bepaalt, waar je blijft staan, is veel eerlijker. En waarom moet theater tussen de drie kwartier en de tweeënhalf uur duren. Waarom niet vijf minuten of tien dagen? En ik wil het publiek medeplichtig maken.” Vandeputte speelt ook –zij het wat minder radicaal– met vormen. Bijvoorbeeld door een volledig gezongen voorstelling of door delen van het publiek andere versies van de werkelijkheid voor te schotelen. “Het gaat altijd over hoe je je tot het publiek verhoudt. Maar uiteindelijk wil ik ook dat het publiek lekker kan zitten en het goed kan zien, zodat het verhaal dat ik wil vertellen tot zijn recht komt.” Zonder als oude mannen te willen klinken, hebben de twee theatermakers het idee dat ze zelf in een bevoorrechte positie konden beginnen. Verhoeven: “Ik kreeg van Huis aan de Werf in Utrecht geld en ruimte om heel iets experimenteels te maken.” Ook Vandeputte prijst de productiehuizen die toen nog niet waren wegbezuinigd. Onder meer bij het Huis van Bourgondië kon hij het vak met vallen en opstaan leren. “Je was net uit het ei en kreeg de tijd om uit te deuken. In een veel lastiger tijd moet je nu sneller mee in het systeem. Ik ben ook voorzitter van het bestuur van een collectief van beginnende acteurs. Die moeten in subsidieaanvragen een hele verhandeling schrijven als antwoord op de vraag ‘Wie zijn wij?’. Dat weet je op dat moment in je loopbaan nog helemaal niet.”

Na de Toneelacademie Maastricht konden ze op hun gemak uitdeuken en ieder hun eigen stijl vinden. Theatermakers Dries Verhoeven en Casper Vandeputte relativeren de onderlinge verschillen. “Het gaat om authenticiteit.” door Paul van der Steen

TONEELACADEMIE MAASTRICHT1313zuiderlucht.eu maart 2016

Page 14: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 14 15zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

Johan Simons en Theu Boermans. foto Jean-Pierre Jans (Met dank aan Galerie Tegenboschvanvreden, Amsterdam.)

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 14 zuiderlucht.eumaart 2016

Page 15: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT15zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

THEATER IS DE KUNST VAN

DE ACTUALITEIT

“Als twee kleine jongens”, grapt Johan Simons als hij tijdens de fotosessie hand-in-hand staat met Theu Boermans. “Uit de provincie”, voegt Boermans eraan toe. “Tot-dat ze ons eruit mieteren.” Een dubbelloops lachsalvo volgt.Niemand die het in z’n hoofd zou halen deze twee kanonnen provinciaals te noemen. Boermans (1950) was oprichter van De Trust, geeft tegenwoordig leiding aan het Nationale Toneel en trekt volle zalen met Soldaat van Oranje en Anne Frank. Simons (1946) is onder meer bekend van de locatievoorstellingen die hij in de jaren tachtig maakte met Theatergroep Hollandia, werkte bij de Münchener Kammerspiele, is actief bij NTGent en draait als intendant van de Ruhrtriennale al jaren mee in de internationale top. De loopbaan van beide begon aan de Toneelacademie Maastricht.Over het verschil tussen toen en nu kunnen ze kort zijn. “Er is nu minder subsidie en ook minder publiek”, oordeelt Simons.

Boermans neemt het stokje over: “De artistiek-inhoudelijke ontwikkeling van het theater is omgekeerd evenredig met die van het publiek. Het theater is daardoor weggedreven uit het centrum van de samenleving.”

Waar ligt dat aan?Simons: “Sommigen suggereren dat theater een kunstvorm is die langzamerhand z’n bestaansrecht heeft verloren. Maar dat geloof ik niet. Kijk naar Duitsland. Daar maakt theater nog steeds deel uit van het dagelijks discours. In Nederland wordt werk niet meer geduid in recensies; het discours ontbreekt totaal. Maar wat echt moeilijk is, is dat iedere schouwburg vierhonderd verschillende, op zichzelf staande voorstellingen per jaar brengt, die allemaal aan de man moeten worden gebracht. In Duitsland wordt een schouwburg bespeeld door één groep met één intendant die zijn identiteit kan neerzetten. Daar kan het

Vroeger was niet alles beter, maar wel anders en misschien ook makkelijker. Johan Simons en Theu Boermans over de ontwikkeling van het Nederlands theaterlandschap, de teloorgang van teksttheater en durven kiezen. door Edo Dijksterhuis

TONEELACADEMIE MAASTRICHT15

>>

15zuiderlucht.eu maart 2016

Page 16: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 16 17zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

publiek zich aan vasthouden.”Boermans: “Die grote Duitse theatercultuur is bovendien voor een belangrijk deel gefundeerd op de grote schrijvers van na de Verlichting, die haar inhoud gaven: Goethe, Schiller en hun opvolgers. Zij zagen het theater als seculier moreel alternatief voor de kerk. De Duitse toneelbibliotheek wordt nog steeds onderwezen en daarmee kweek je nieuw publiek. Wij ontberen die nationale toneelbibliotheek. Toen wij van school kwamen speelden de gezelschappen voornamelijk buitenlands repertoire en lag het aandeel gesubsidieerd toneel in de landelijke schouwburgen nog op negentig procent. Nu maakt het minder dan negen procent uit van de programmering. Daarom fuseert Het Nationale Toneel met de Koninklijke Schouwburg en Het Theater aan het Spui om zichzelf te positioneren als nationaal instituut voor teksttheater. Want anders ik zie de toekomst somber in.Anderzijds is er een bijzonder rijke ontwikkeling geweest van het vlakkevloertheater en de kleine zaal. Er wordt alleen geen stap gezet naar de grote zaal.”Simons: “De kleine zaal, dat gaat over meer individuele geschiedenissen, persoonlijke verhalen. De grote zaal gaat over de gemeenschap. En daar is het Nederlandse theater de greep volledig op kwijt.”

Hoe komt dat dan?Simons: “Omdat iedere provinciestad wel een eigen schouwburg

heeft maar niet een eigen ensemble.”Boermans: “In 1972 was dat wel zo. Je had het Groot Limburgs Toneel, De Haagse Comedie, noem maar op. Maar die zijn links en rechts ingehaald, bijvoorbeeld door tv. En omdat iedereen voortdurend onderweg was, konden die gezelschappen niet wortelen in de gemeenschap. Ook wij hebben onszelf teruggetrokken. Hij (wijst op Simons) in voorstellingen op locatie en ik in mijn eigen gezelschap. We hebben ons te laat gerealiseerd dat de financiering van het bestel uit de regio komt. We hebben in wezen de tak afgezaagd waar we zelf op zaten.”

In hoeverre heeft het subsidiestelsel de afkalving versneld?Simons: “Zeer. Het vierjarige subsidiestelsel is killing voor een kunstenaar. Je bent continu bezig met grip proberen te krijgen op het systeem om je volgende subsidie veilig te stellen. Ondertussen moet je alles van tevoren vaststellen: hoeveel voorstellingen je doet, wat je daarmee verdient, hoeveel bezoekers je gaat trekken. Zo kun je niet inspelen op het moment. En theater is nu juist de kunst van de actualiteit!”

Dat theater een langzame kunstvorm zou zijn die niet past in deze snelle tijd – daar bent u het dus niet mee eens?Simons: “Het woord is het allersnelste dat er is. Als ik nu “lul” tegen jou zeg dan komt dat direct aan. Het is een heel Nederlands idee dat theater langzaam is. Het is reflexief, maar dat is wat anders.”

Theu Boermans: “Het aanbod bepaalt de vraag. Zo moet het zijn in de kunst.” foto Jean-Pierre Jans

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 16 zuiderlucht.eumaart 2016

Page 17: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT17zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

Boermans: “In het toneel zet taal uiterst snelle maar ook gelaagde denkprocessen in gang.”Simons: “Het is de kunst van ga-‘ns-lekker-zitten. Voor wie goede inhoud heeft, zijn het nu juist gouden tijden.”

Waar schort het dan aan?Boermans: “Buiten een paar schrijvers als Heijermans en Claus bestaat er geen Nederlandse toneelbibliotheek waarop je een toneelcultuur kunt funderen. En dus geen groot publiek. Nederland is een land van beeldcultuur en abstractie. Tot de jaren zeventig speelden we nog voornamelijk Duits repertoire, maar in de jaren tachtig hebben we daar afscheid van genomen. De regisseur is op de stoel van de schrijver gaan zitten en de acteur op de stoel van de regisseur. Om de leegte te vullen die is ontstaan na het afscheid van de taal, de schrijvers en het repertoire is in ons land het begrip theatermaker ontstaan. Een naam voor kunstenaars als Wilson, Fabre of Marthaler die zich - geschoold in een andere kunstdiscipline - met theater gingen bezighouden Maar het werd hier ook een verzamelnaam voor regisseurs die zich direct wilden scholen in het gebruik van diverse podiumdisciplines. Zo ontstond een nieuw beroep met bijbehorende opleidingen. Alleen in Nederland bestaat dat beroep, theatermaker. Maar wie in het Duits “Theatermacher” zegt, zoals Thomas Bernhard in zijn beroemde stuk, parafraseert de uitdrukking “Du machst Theater” oftewel “Je stelt je aan”.’

Welke rol zouden opleidingen als de Toneelacademie Maastricht kunnen spelen in het veranderen van de huidige situatie?Boermans: “Toen ik afstudeerde, was dat met elf anderen in heel Nederland. Er waren negen gezelschappen en we konden

allemaal kiezen uit drie aanbiedingen. Nu zijn er misschien te veel studenten. En ook de opleidingen zijn zoekende. Wat moet er geleerd worden? Wat is een podiumkunstenaar? De definities zijn niet meer uit de praktijk te halen. Maar ik ben ervan overtuigd dat kwaliteit zich niet verloochent en daar moeten scholen zich op richten.”Simons: “Mensen worden niet als revolutionair opgeleid. Eigenlijk zouden ze het vak extremisme moeten doceren. Het is nu pappen en nathouden.”

Maar zijn er straks nog theaterbolwerken als het Nationale Toneel of NT Gent, waar jong talent terecht kan?Simons: “Er komt altijd iets nieuws. Ik ga het nu zelf op een andere manier doen. Met het geld dat ik zo meteen tot mijn beschikking heb als intendant in Bochum, met mijn connecties in Gent waar ik artistiek leider ben en in Rotterdam waar ik vanaf 2017 formateur ben, ga ik een Europees platform opzetten voor jonge makers.”Boermans: “We moeten ons veel internationaler oriënteren. Daarom moeten ze op de toneelschool bijvoorbeeld ook het vak Duits verplicht maken.”

Zijn er dan genoeg mogelijkheden voor Nederlandse regisseurs en acteurs in het buitenland?Boermans: “Jazeker. Iemand als Eric de Vroedt werkt nu ook in Bochum. Er is werkgelegenheid.”Simons: “Maar er zit geen enkele Nederlandse regisseur in Theatertreffen. Ze gaan misschien wel naar het buitenland, naar Duitsland, maar verbinden zich niet aan belangrijke regisseurs. Als je ervoor kiest te werken met Anselm Weber (intendant in Bochum) dan kies je niet goed. De Warme Winkel,

JOHAN SIMONS: “LANGZAAM THEATER? HET WOORD IS HET ALLERSNELSTE DAT ER IS. ALS IK NU “LUL” TEGEN JOU ZEG DAN KOMT DAT DIRECT AAN.”

TONEELACADEMIE MAASTRICHT17

>>

17zuiderlucht.eu maart 2016

Page 18: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 18 19zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

Wunderbaum, Anne Teresa De Keersmaeker – die maken wel de juiste keuzes. Die gaan de connectie aan met het goede. Maar de radicaliteit die daarvoor nodig is, die wordt niet onderwezen op de toneelschool.”

Wie zijn de jonge makers die jullie opvolgers zouden kunnen zijn?Simons: “Susanne Kennedy is goed. Ik hoop dat die ooit iets gaat leiden.”Boermans: “Er is een generatie die al bezig is. Thibaud Delpeut, Judith van den Berg, Marcus Azzini. Maar ze doen het wel in een welhaast zieltogend bestel.”

In dat licht bezien, hoe zou u survival of the fittest opvatten: als recht van de sterkste of de kracht van het aanpassen?Simons: “Als aanpassen meebuigen betekent dan ben ik daar tegen.”Boermans: “Het aanbod bepaalt de vraag. Zo moet het zijn in de kunst.”Simons (slaat met vuist op tafel): “Dat is wat iedereen moet onthouden, verdomme!”Boermans: “Theater houdt een spiegel voor zodat we niet vastlopen in ons eigen gelijk. De samenleving heeft de opdracht dat te betalen en te beschermen.”

THEU BOERMANS AND JOHAN SIMONS: SUPPLY DETERMINES DEMAND

Summary

Theu Boermans (1950) the founder of De Trust, now

directs the Nationale Toneel (National Theatre) and

attracts full houses with Soldaat van Oranje and Anne

Frank. Johan Simons (1946) is best known for the

site-specific pieces that he made in the eighties with

Theatergroep Hollandia, was active in Ghent and

Munich, and has been rubbing shoulders with the top

international groups for years as director of Ruhrtri-

ennale. Their careers began at the Toneelacademie

(Drama Academy) in Maastricht.

They can sum up the difference between then and

now quite succinctly. “There are now fewer subsidies,

and fewer audiences”, Simons concludes. Boermans:

“The development of artistic content in the theatre is

inversely proportionate to that of the public. The thea-

tre has been driven from the centre of society.”

Simons: “Some suggest that theatre is an art form that

has slowly lost its right to exist. But I do not believe

that. Look at Germany. Theatre is still a part of every

day discourse there. In the Netherlands, the work

is no longer interpreted in reviews; the discourse is

completely gone. However, what is really difficult,

is that every theatre brings four hundred different,

separate performances every year, which all need to

be promoted. In Germany a theatre has one resident

group with one resident director, giving the director

the opportunity to establish an identity. Giving the

public something to hold on to.”

Boermans: “When we graduated the companies per-

formed mostly foreign repertoires and the proportion

of subsidised theatre in the national theatres was 90%.

Now it’s less than 9% of the programming.”

What role could the Drama Academy play?

Boermans: “Currently there are perhaps too many

students. Also, the drama courses themselves are

searching for answers. What needs to be taught? What

is a performing artist? The definitions can’t be extract-

ed from practical experience any more. However, I am

convinced that quality must prevail and the schools

need to focus on that.”

Simons: “People are not trained as revolutionaries.

They should really teach a course on extremism. Cur-

rently we’re just going through the motions.

Boermans: “Supply determines demand. It’s got to be

the same for the Arts.”

Simons: “That’s what everyone should remember,

damn it!”

Boermans: “Theatre is a mirror for society, it’s there so

we don’t get stuck in our own righteousness. Society

must take on the task to fund it and protect it.”

THEU BOERMANS: “THEATER HOUDT EEN SPIEGEL VOOR ZODAT WE NIET VASTLOPEN IN ONS EIGEN GELIJK.”

Sigrid ten Napel. foto ANP

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 18 zuiderlucht.eumaart 2016

Page 19: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT19zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016 TONEELACADEMIE19

EEN HART VOOR FILM

Sigrid ten Napel speelde al in televisieseries en films als Atlantis, Maite was hier en Juli voordat ze in 2011 naar de Toneelacademie Maastricht ging. “Het toneel was de enige plek waar ik geen stress voelde,” zegt ze een dag voordat ze naar Los Angeles afreist voor een project dat ze vooralsnog tamelijk vaag wil houden. Ze speelde dus vooral pubermeisjes en liep vast toen ze auditie deed voor een film met een aantal seksscènes. “Daar kon ik niet goed mee omgaan. De castingdirecteur vond dat ik beter eerst naar de Toneelacademie kon gaan en gaf me op voor een selectieronde in Maastricht voor mensen met praktijkervaring. Daar werd ik op mijn zeventiende aangenomen. Vanaf dat moment heb ik leren spelen, daarvoor deed ik het gewoon.”

Ze kreeg er vooral ideeën aangereikt. Ook toen kwam er geen stress. “Het is hooguit druk en dat wil ik. Wat je als negatief ervaart, is onzekerheid. Het komt erop aan om durf en eigen inzicht ontwikkelen, ondanks dat er iemand in je oor staat te blèren hoe je het moet doen. Natuurlijk ben je nooit uitgeleerd, maar de academie stoomt je klaar voor iedere mogelijke spelsituatie. Als je niet meer bang bent, durf je alles te proberen, een keuze te maken. Zelfs de verkeerde keuze.”

De carrière van Sigrid ten Napel (Lekkerkerk, 1993) lijkt voorbestemd voor de film. “Ik wil vooral acteren, vandaar dat ik naar de Toneelacademie ging. Dat ik vooral in film speel, is niet zo zeer een keuze; ik kreeg de filmrollen gewoon aangeboden. En ja, ik heb een filmhart maar ik zou een gek zijn als ik daarom theaterrollen zou laten liggen. Volgend jaar ga ik Tjechov doen bij Oostpool.” Haar voorliefde heeft vooral te maken met de technische aspecten van de film die ze razend

interessant vindt. “Maar wat uiteindelijk telt is de motivatie van een maker.”

“Ik wil rollen spelen die ik mooi en uitdagend vind. Maar hier vallen de uitnodigingen ook niet elke dag op de deurmat. Pas sinds een jaar realiseer ik me dat er ook mogelijkheden in het buitenland zijn. Ik zal God op mijn knietjes danken als ik ooit in Hollywood op de rode loper sta. De toneelacademie biedt een goede basis voor een filmacteur. De meeste lessen zijn gericht op een toneelmatige enscenering maar dat wil niet zeggen dat die enkel toepasbaar zijn in het theater. De basisprincipes verrijken ook je spel voor een camera.”

Ten Napel denkt het theater recentelijk vernieuwender is dan de film. “In film gaat het nog steeds om camera’s en editing, de grootste technische vooruitgang is dat films met de computer worden gemaakt. Theatermakers zijn zich ervan bewust dat ze een nieuwe generatie naar het podium moeten lokken.” Ze wijst op de slagen die er worden gemaakt op het gebied van techniek, muziek en virtual reality. En van haar mag de tijd in het theater langzaam verstrijken. “De enige waarheid is de voorstelling die je ziet. En in het beste geval vertelt die je iets over de snelle wereld buiten, waar je in de echte wereld geen tijd voor hebt om bij stil te staan.”

EMILE HOLLMAN

Sigrid ten Napel. foto ANP

TONEELACADEMIE MAASTRICHT1919zuiderlucht.eu maart 2016

Page 20: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 20 21zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

MAN MET EEN

MISSIE

Mandela Wee Wee in A Raisin in the Sun. foto Jean van Lingen

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 20 zuiderlucht.eumaart 2016

Page 21: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT21zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016 TONEELACADEMIE

H ij draagt zijn naam met trots, Mandela Wee Wee. Zijn vader kwam in Suriname op voor de Marrons, de trotse afstammelingen van Afrikaanse slaven die zich losrukten uit de slavernij en hun eigen gemeenschappen opbouwden in de jungle. Vader Wee Wee vluchtte met zijn gezin voor het regime Bouterse naar Nederland. Toen Mandela werd geboren, zat zijn naamgever nog vast op Robbeneiland. In de familie ontstond onenigheid toen Mandela zijn naam kreeg. Want ocharm, de last van de naam zou hij altijd met zich mee torsen. “Ik kan het me in elk geval niet veroorloven om niks van mijn leven te maken,” zegt acteur Mandela Wee Wee (Paramaribo, 1983). Een man met een missie? “Ik denk het wel, al wil ik mezelf zo niet noemen, want die missie is nog niet helder genoeg. Ik acteer in eerste instantie omdat dat één van mijn passies en talenten is, maar ik ben mij ervan bewust dat ik als acteur bijdraag aan publieke beeldvorming. Dat schept een verantwoordelijkheid die ik niet uit de weg wil gaan. Kennelijk is er in Nederland geen brede noodzaak om minderheidsgroepen sterker te maken.” En als hij het toe mag spitsen op het theater en film: “Er zijn nauwelijks gekleurde regisseurs, er zijn nauwelijks gekleurde mensen in de filmfondsen en de acteurs moeten genoegen nemen met bijrollen. Terwijl er talent genoeg is.”

Wee Wee zelf speelde recentelijk in de Amerikaanse theaterkraker A Raisin in the Sun, een stuk over sociale onrust en de

zwarte identiteit in het westen. Het stuk wordt al tien jaar van de east coast tot de west coast gespeeld. Hij vindt het eigenlijk onvoorstelbaar dat de grote Nederlandse theatergezelschappen het stuk nooit op het repertoire hebben genomen. “Ivo van Hove staat toch op Broadway, die zal het echt wel kennen. Ik kan niet anders dan concluderen dat er een gebrek aan noodzaak en interesse is om dit soort onderwerpen te brengen. En dat komt vooral omdat theater in Nederland wit is.” Dat gezegd hebbende, ziet hij in recente voorstellingen als Jihad en Nobody Home de contouren van een kentering. En ook de opstelling van de Toneelacademie Maastricht noemt hij “proactief.” Evengoed hoopt hij dat hij zelf ooit als docent kan laten zien dat er wel degelijk sprake is van een blanke theateropvatting. “Als donkere acteur moest ik toch steeds een vertaalslag maken van hoe ik moest spelen naar wie ik ben.” Wee Wee zelf studeerde eerst international business en danste al toen hij op de academie kwam. “Dus ik had genoeg lef en brutaliteit om mezelf overeind te houden.” Wat hij wil zeggen is dat de Maastrichtse academie, maar sowieso de Nederlandse theaterwereld, sterk gericht is op tekst. “Ik houd van intellectuele stukken maar ik ben zelf een heel fysiek acteur. Toen ik in 2012 van de academie kwam, waren de bewegingslessen te verwaarlozen. In het Nederlandse theater zijn veel pratende hoofden. Als ik naar producties van de grote gezelschappen ga, word ik vooral aan het denken gezet, maar het raakt me niet echt. Er

wordt te veel met het hoofd gespeeld. Daar zit een verschil.” Wee Wee vindt dat hij zelf niet mag klagen als het om rollen gaat, maar hoe dan ook is “de consequentie van het systeem” dat het voor gekleurde acteurs geen vetpot is. Ze spelen vooral kleine rollen en bijrollen. “Hoe hoger je op de ladder komt, hoe serieuzer je wordt genomen, hoe meer mensen je kunt bereiken. Nu al is er een enorm gemêleerd publiek. Maar schouwburgen maken die omslag niet, ze brengen nog steeds een overwegend wit repertoire.” Wat kan de man met een missie doen? “Het gaat ook om talentontwikkeling. Johan Simons vroeg me voor Accattone bij NT Gent. Hij kan me inspireren met zijn kennis en ik op mijn beurt kan die weer overdragen op jonge theatermakers. Het gaat om kruisbestuiving.” In Maastricht werkte hij een paar maanden bij café Zondag. “Op een ochtend was er niemand in de zaak. In de deuropening verscheen een man die twijfelde of hij binnen zou komen. Nu zijn Hollanders in Maastricht al een apart verhaal, dat geldt helemaal voor gekleurde mensen. Ik begroette hem vriendschappelijk, nodigde hem binnen en even later vertelde hij me bij een biertje dat hij eigenlijk een racist is. We raakten aan de praat en dat was erg waardevol. Hij vond me een aardige jongen, ook al hield hij niet van zwarte mensen. Ik heb hem gezegd dat hij vast wel eens een klootzak tegen zal komen die zwart is, maar sprak de hoop uit dat hij het niet zal koppelen aan zijn kleur.Snap je.”

Het is voor een zwarte man in de VS eenvoudiger om president te worden dan directeur van een filmstudio, sneerde regisseur Spike Lee toen hij een ere-Oscar kreeg. Mandela Wee Wee: “Ook in Nederland is theater een blanke aangelegenheid.” door Emile Hollman

TONEELACADEMIE MAASTRICHT2121zuiderlucht.eu maart 2016

Page 22: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 22 23zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

MEEDENKENDE ACTRICE

Hannah Boer schreef als dertienjarige een brief aan zichzelf als twintigjarige. Ze kwam die brief kort geleden weer tegen. Ze was hem glad vergeten. Ze stelde zichzelf daarin een vraag: ‘Zit je al op de Toneelacademie?’

Extreem verlegen was ze als kind. En dus meldde haar moeder haar aan bij het toneel in de hoop haar schuchterheid kwijt te spelen. Zo stond ze op het plankier, als scholier, vijf avonden achter elkaar, voor driehonderd bezoekers per avond. Nu doet ze de acteursopleiding in Maastricht. Waar ze ontdekt dat het meer mag zijn dan acteren alleen, de wens om te scheppen is erbij gekomen. Een acteur zijn die een zelf gecomponeerd stuk uitvoert, daar voelt ze wel voor. En anders zoekt ze de samenwerking met jonge makers die nood hebben aan een meedenkende actrice. Volgens Hannah Boer (Arnhem, 1992) leef je in de vier jaar op de Toneelacademie enorm op elkaars lip. En toch moet je jezelf bewaren. Hoe ver weg Amsterdam is, merkt ze vooral als ze met andere gegadigden in de trein zit om in de hoofdstad in tien minuten een casting te doen. “In Maastricht zit je in een bubble, er is niet veel afleiding. Zeker als de presentaties naderbij komen, werk je soms wel twaalf, dertien uur per dag op school. Dit jaar maakte ik mijn eerste solo, je staat ermee op en je gaat ermee slapen. Het is verschrikkelijk, soms zit je in een totale dip, maar die momenten dat het lukt, maken alles goed.”

Ze voelt zich echt een actrice, vindt het zalig om op te gaan in een tekst. “Een tekst van 3,5 uur? Héél graag.” Of het film of theater is, maakt me niet zo veel uit. “Zolang ik maar waarachtig kan zijn in wat ik doe. Ik kom hier niet voor de roem. Ik ervaar het als heel waardevol dat ik me mag verplaatsen in anderen, daar word ik rijk van. Toen ik stage liep bij het Nationale Toneel zag ik in de zaal een man heel erg huilen. Is dat direct aantoonbaar nuttig, nee. Maar dat je iemand kan raken lijkt me ook waardevol.” Natuurlijk vindt ze het spannend of ze met theater haar brood kan verdienen. “Het liefst blijf ik kiezen voor projecten waarvan ik echt de meerwaarde voel en waar ik mij helemaal in wil storten. Maar ik weet dat de praktijk straks weerbarstiger zal zijn. Dat je soms logischerwijs voor het geld moet kiezen. Ik ben wel een idealist ja. Ik doe dit omdat ik het gevoel heb dat het klopt. Dat gevoel wil ik het liefst blijven volgen. Als je een stukje van vierhonderd woorden moet schrijven over mij, dan moet het niet over geld gaan maar over idealen.”

EMILE HOLLMAN

Hannah Boer.

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 22 zuiderlucht.eumaart 2016

Page 23: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT23zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

GEEN ACTEUR-ACTEUR

Casper Wortmann is eigenlijk een echte bètajongen. Op de middelbare school in Groningen was hij vooral goed in wiskunde, natuurkunde en scheikunde. “Tegelijk was ik gefascineerd door het minder tastbare, de wereld die zich niet in formules laat vangen. Dat kon ik kwijt in toneel, een hobby die ik erg serieus nam. Als vak voor de toekomst zag ik het nog niet.” Dat kwam pas bij de Noorderlingen, de vooropleiding voor de toneelschool in het noorden. Daar zeiden ze dat hij auditie moest doen.

Op de Toneelacademie Maastricht werd Wortmann (Veldhoven, 1992) al in 2012 aangenomen. Maar op zijn middelbare school werd het afgeraden om ook echt te gaan. Als een soort compromis ging hij bouwkunde studeren aan de TU in Delft. Vanuit het idee dat het een combinatie van zijn bèta-aanleg voor techniek en creativiteit zou zijn. “Ik vond het van begin af aan verschrikkelijk. Het creatieve bleef heel erg binnen kaders en voor ontwerpen bleek ik niet echt een passie te hebben.” Hij haalde zijn propedeuse nog wel, maar werd opnieuw in Maastricht aangenomen. Hij volgt de performance-opleiding. “Dat past bij me. Een echte acteur-acteur, een toekomstige vertolker van Hamlet, ben ik niet. Ik kan er mijn interesse in techniek, bijvoorbeeld via het gebruik van animatiesoftware, en mijn brede interesse in kwijt.” Performance, zegt hij, is bovendien een belangrijke niche die veel zegt over deze tijd, waarin grenzen wegvallen. “Tussen de verschillende kunstvormen. En tussen heel diverse sociale groepen, waartussen mensen zich heel gemakkelijk heen en weer bewegen.”

Het belangrijkste dat hij vond op de Toneelacademie is het arbeidsethos: hard werken, het vak erg serieus nemen en tegelijkertijd heel down to earth blijven. “We krijgen als leerlingen veel vrijheid om zaken te onderzoeken, maar ondertussen is het heel prestatiegericht. Ja, je maakt kunst, maar daar zul je net als iedereen met een normaal beroep de hele dag je uiterste best voor moeten doen om je kop boven water te houden. Dagen van half tien ’s morgens tot half tien ’s avonds zijn standaard op de Toneelacademie.” Volgend jaar studeert hij af. Cruciale vragen komen stiekem dichtbij: “Wat brengt de toekomst? Wie ben ik? Voorlopig ben ik nog even druk met uitproberen. Zoveel mogelijk doen. Dan wordt hopelijk vanzelf duidelijk: dit wil ik niet, dit wil ik wel.”

PAUL VAN DER STEEN

Casper Wortmann.

TONEELACADEMIE MAASTRICHT2323zuiderlucht.eu maart 2016

Page 24: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 24 25zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

WEG MET DE

KROONLUCHTERS

Daria Bukvić. foto Jean-Pierre Jans

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 24 zuiderlucht.eumaart 2016

Page 25: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT25zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

Het is de eerste dag van haar sabbatical van een half jaar. De dag waarop dagblad Trouw op de voorpagina uitpakt over haar voorstelling Jihad, die net in première is gegaan. Een stuk over radicalisering. Het moet tienduizend jongeren via school naar de theaters te lokken.

Daria Bukvić houdt het graag bij de actualiteit. Nobody Home is een voorstelling over en met vluchtelingen. Ook Jihad is razend actueel. “Het gaat over jongeren van nu en hun tijd”, zegt de regisseur. Met een knipoog naar Tjechov en het klassieke repertoire: “Niet over Russen in de negentiende eeuw.” Na de voorstelling volgt steevast een nagesprek. ,,Van de tienduizend jongeren zijn er misschien twee die serieus overwegen om naar het kalifaat af te reizen. Je spullen pakken en naar Syrië afreizen is extreem maar ontwrichting heeft ook te maken met racisme, werkloosheid of een gebroken thuissituatie. Door met ze te praten leren we in elk geval de motieven kennen. Het gaat over je niet thuis voelen in het land waar je geboren bent. Het probleem is dat we onze eigen kinderen niet zien als onze eigen kinderen.” Bukvić (Tuzla, 1989) hoort kunstenaars wel eens klagen dat er in een welvarend land als Nederland geen brandende kwesties zijn waar ze theater van kunnen maken. Onbegrijpelijk, vindt ze. “We kunnen het hebben over vluchtelingen, radicalisering, dat vrouwen helemaal nog niet zo geëmancipeerd zijn. Als ze in Steenbergen tegen een politicus roepen: “Daar moet een piemel in”, dan voel ik nog niet de behoefte om Tjechov te doen en een verhaal over het Russische platteland in de negentiende eeuw te vertellen. Met alle respect maar Tjechov kan ons echt niks vertellen over Marokkaanse jongeren die zich

niet thuis voelen in Nederland.” Daar kan Bukvić over meepraten. Ze vluchtte als driejarig kind met haar ouders naar Nederland. Ze woonde twee jaar in een asielzoekerscentrum in Roermond en verhuisde door naar een dorp in de buurt. “Met alle respect voor Limburg, maar ik heb daar niet echt een leuke jeugd gehad. Er kwam geen baksteen door de ruit en we zijn zelden uitgescholden maar de kleine gemeenschap kon niet omgaan met ons nieuwkomers. Sommige ouders hadden liever niet dat hun kinderen bij mij kwamen spelen. Als mijn moeder me met de fiets kwam halen van school zeiden andere moeders: “Goh mevrouw Bukvić wat kunt u al goed fietsen.” Alsof we uit een derde wereld land kwamen. Ze lieten je steeds voelen dat je anders bent.” Daria ging de werkelijkheid fantaseren. Ze woonden aan de rand van een graanveld en droomde dat aan de andere kant Amerika lag. “Ik ben niet religieus maar met Pasen kwam ik in de kerk in contact met kunst en verhalen. In groep acht mocht ik als engel Michael in het Limburgs het lijdensverhaal vertellen. Het is een van de meest inspirerende verhalen die ik ken.” Toen wist ze dat ze naar het podium wilde. De Toneelacademie Maastricht was een verademing. “Ik voelde me als Alice in Wonderland. Eindelijk mensen om me heen die hetzelfde dachten. Alles stond in het teken van dat mooie vak. Pas in het vierde jaar liet ik mijn afkomst op een serieuze manier toe in wat ik maakte. Daarvoor was ik een puber. In mijn generatie zaten voor het eerst meerdere studenten van buitenlandse afkomst. We hebben geprobeerd de boel open te trekken. Het theater kan niet alleen blanke autochtone verhalen blijven vertellen. Dramaturg Arthur Sonnen inspireerde mij enorm, hij zei: “Jij bent

een grenswachter, jij kunt verhalen van twee kanten lezen, dat is rijkdom, je zult een verhaal altijd gelaagd kunnen vertellen.” Zoals Nobody Home, een voorstelling over vluchtelingen die overal volle zalen trok en trekt (op 19 mei nog te zien in Theater Heerlen). In het begin had ze moeite om voor Jihad de juiste acteurs te vinden; omdat geschoolde acteurs van buitenlandse afkomst schaars zijn, maar ook omdat ze veel bezet zijn. “En zestienjarige jongens uit de Schilderswijk gaan niets van zo’n stuk aannemen als ze Nederlandse acteurs in de rol van een Arabier zien.” “Het Nederlandse publiek schreeuwt om verhalen van nieuwe Nederlanders. Leo Swinkels ex-directeur van de Toneelacademie zei altijd: “Als theatermaker moet je kranten openslaan. Naar buiten kijken.”” Volgens Bukvić is de enige manier om jongeren in het theater te krijgen via school. “Nu is er geen enkele traditie op dat vlak. Als we jongeren niet één keer voor hun achttiende een hele vette theaterbelevenis bezorgen, waarom zouden ze dan verleid worden door een mooie theaterposter op straat? Of een theateragenda openslaan? Zo’n eng theater ziet er sowieso al intimiderend uit met al die kroonluchters. Ik vind dat alle kroonluchters in schouwburgen gebeeldenstormd moeten worden. Jongeren en mensen die nog nooit het theater hebben bezocht moeten zich daar ook thuis voelen. Regisseur Theu Boermans zegt: “Het theater is de kerk van de seculiere mens”, en zo is het. Een plek van iedereen dus.”

Daria Bukvić is een bijzonder gedreven en geëngageerde regisseur. Ze brengt actuele verhalen zoals in Nobody Home en Jihad. “Met alle respect, maar Tjechov kan ons echt niks vertellen over Marokkaanse jongeren die zich niet thuis voelen in Nederland.” door Emile Hollman

TONEELACADEMIE MAASTRICHT2525zuiderlucht.eu maart 2016

Page 26: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 26 27zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

STILTE IS HIER EEN SCHAARS GOED

De Toneelacademie Maastricht is een begrip in Nederland.“We hebben inderdaad een bepaalde naam”, knikt Woody Laurens, docent speltechniek en coördinator van de performersopleiding. “Ik kan er niet veel mee maar men noemt ons de hofleverancier van het Nederlandse theater.” En het klopt dat er een flink aantal BN’ers van de Toneelacademie Maastricht komt. “Heel lang ging het om acteurs, maar de laatste jaren zijn het ook de regisseurs die de boventoon voeren.” Yvette Fijen, spraakdocente en coördinator van de acteursopleiding mengt zich in het gesprek. Volgens haar komt dat door een bepaalde mentaliteit: “Wat veel studenten aantrekt, is de wetenschap dat het een pittige opleiding is. Er wordt snoeihard gewerkt en we proberen ze het onderste uit de kan te laten halen. Het gaat om ambacht, om reflectie; studenten moeten leren moedig te zijn en fouten durven maken. We brengen ze in contact met hun talent en de kracht daarvan.”

Maken goede docenten ook goede studenten?Fijen grinnikt want volgens haar hebben veel jongeren die toelating doen, geen idee wie er les geven aan de Toneelacademie. “Ze gaan vooral af op de verhalen en ervaringen van vrienden die hier al studeren, dat zegt ze meer dan de informatie op de website. Maar we hebben wel een zeer zorgvuldige selectie aan de poort. Het klinkt misschien gek, maar ik geloof ook niet dat je studenten wezenlijk kunt verbeteren, je kunt hooguit het talent dat er is ontwikkelen en voeden. Als docent leer je hen natuurlijk van alles, maar we werken vanuit het talent dat al aanwezig is.”

“Het is eerder andersom”, zegt Woody Laurens. “Want als je studenten binnenhaalt die erg goed zijn, vraagt dat ook om excellentie van het docententeam. Ik geloof sterk in de wisselwerking tussen studenten en docenten, want een deel van de opleiding wordt immers gemaakt door de studenten. Ze leren het meeste van elkaar dus je rol als docent is tamelijk relatief.” Het lesgeven aan getalenteerde performers vraagt volgens beiden om onderwijs op het scherpst van de snede. “Je moet

De Toneelacademie Maastricht heeft een klinkende naam. De docenten Woody Laurens en Yvette Fijen blijven bescheiden:

talent kun je alleen maar ontwikkelen en voeden. “We leren studenten om moedig te zijn.” door Judith Boessen

Woody Laurens.

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 26 zuiderlucht.eumaart 2016

Page 27: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT27zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

wel een tandje bij kunnen zetten als dat nodig is”, zegt Laurens.Yvette Fijen: “Niemand hier werkt voor een voldoende, we werken allemaal om het beste uit onszelf te halen. Je streeft naar de top, ook al zou je met minder toekomen. Die ambitie zit als het ware aan elkaar geklonken in de stenen van het gebouw.”

Je hoort ook zeggen dat de Toneelacademie meer is dan een school, maar dat jullie bepalend zijn voor de theaterpraktijk in Nederland.Yvette Fijen: “Je wilt natuurlijk dat de mensen die hier afstuderen er over tien jaar toe doen. De student is het belangrijkste, die gaat de wereld in om zijn ding te doen. Op die manier geven we zeker vorm aan de praktijk.” Laurens: “We vinden het best lastig om zo positief over onszelf te praten. Als docent kijk je toch vooral naar de dingen die beter kunnen.” Fijen stelt dat de echte kracht van de school het ‘meer ogen principe’ is. “Het gaat niet over het oordeel van die ene docent, we willen niet als een soort ‘goeroes’ vereerd worden. Iedere blik op de student is evenwaardig. We werken veel met gastdocenten die vers van buiten komen. Die worden uitdrukkelijk naar hun mening gevraagd, en dat houdt ons scherp.” “En dan proberen we vooral niet ons gelijk te halen, maar gewoon goed te luisteren naar hun observaties”, vult Woody Laurens aan. “Het is een goede manier om bij de les te blijven.”

Dat klinkt goed, dus iedereen is gelijkwaardig? Laurens’ taak als coördinator telt slechts vier uur per week. “Het is veelzeggend dat wij geen studieleiders hebben die zich drie hele dagen bezig moeten houden met de aansturing van een team en het bepalen van het onderwijsprogramma.” Yvette Fijen: “Het beleid wordt van onderop vorm gegeven, het onderwijs wordt grotendeels gemaakt door de docent die met zijn handen in de klei zit. En natuurlijk is er een directeur die daar vragen over stelt en soms de richting bepaalt, maar grote beslissingen gaan altijd terug naar de werkvloer.” Laurens: “Dat kan ook omdat de school kleinschalig is, we hebben in totaal nog geen tweehonderd studenten, dus we zijn kleiner dan de meeste basisscholen.”

Hoe gaat de Toneelacademie zich in de toekomst ontwikkelen?Woody Laurens denkt even na en zegt: “Ik weet niet of het echt anders zou moeten. We zitten op een goed spoor en dat moet je vast zien te houden.” Zo is er in de afgelopen jaren werk van gemaakt om studenten met verschillende culturele achtergronden aan te nemen. Dat zie je terug in de theaterwereld. Yvette Fijen knikt: “We staan niet stil, we stellen voortdurend bij. De beroepspraktijk verandert immers ook, alleen goed kunnen acteren is niet meer voldoende. “De perfomersopleiding is heel belangrijk geweest in het uitbreiden van het artistieke onderzoek op de Toneelacademie. Daar profiteren zowel de regisseurs als de acteurs van.” Ook wijst ze op het multidisciplinair werken met studenten uit de andere opleidingen. Regisseurs, perfomers, acteurs en vormgevers werken met en voor elkaar. In een presentatieweek zie je dat. “Dan zijn er installaties, klassieke toneelscènes , filmpresentaties, soms een dansvoorstelling, zangmomenten, technologisch werk. Een zeer bont palet van alle mogelijke kunstvormen. Een paar jaar geleden hadden we een online voorstelling via Skype van studenten die in Tokyo een voorstelling speelden. We leiden studenten op tot hybride autonome kunstenaars.” Laurens: “Een rustpunt is het enige dat ik wel eens mis. Het zou wel weer eens wat kleiner mogen, minder studenten, kleinere klassen, meer individuele begeleiding. Talent is er in overvloed, maar stilte is een schaars goed op de Toneelacademie!”

Yvette Fijen.

TONEELACADEMIE MAASTRICHT2727zuiderlucht.eu maart 2016

Page 28: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 28 29zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

OP DE HUID GEBAKKEN DRAMA

Maria Goos redde het niet op de havo en ging aan de slag in een winkel in Breda. Ze gaf zich op voor een schildercursus maar die bleek vol. Of een theaterworkshop niks voor haar was, vroeg de baliemedewerkster. “Ik had geen idee waar ik aan begon, maar ik vond het geweldig. Achteraf begrijp ik pas waarom. Het was improviseren en improviseren is schrijven. Je maakt karakters, geeft ze tekst, laat ze reageren op de situatie.” Op een dag raakte ze in de winkel per toeval aan de praat met een studente van de Toneelacademie. Die dirigeerde haar naar Maastricht. “Ik ervaar dat nog steeds als een engel die voorbij kwam fladderen.”

De weg die Jacqueline Blom (Oegstgeest, 1961) volgde, was minder grillig. Als scholier was ze verzot op het theater. In Londen auditie doen mocht niet van haar ouders. Op de Toneelschool in Amsterdam werd ze afgewezen. “Grappig

genoeg door mensen met wie ik later nog heb samengespeeld. Toen bleef Maastricht over op mijn lijstje. Ik was heel ontspannen in de audities, voelde me meteen thuis. Indertijd waren er veel docenten uit het voormalige Oostblok. Die waren zo goed. En ook van actrice en toneeldocente Dora van der Groen heb ik ontzettend veel meegenomen.” In die tijd had de academie een zeer beruchte reputatie. Het verhaal ging dat je als student eerst volledig werd afgebroken om dan heropgebouwd te worden. En dan was er nog dat cruciale moment dat ‘Bijltjesdag’ werd genoemd. Goos: “Het was een afschuwelijk systeem! Iedereen wilde natuurlijk op school blijven, maar tegelijk wist je dat je aan het eind van de propedeuse eraf geflikkerd kon worden. En het ergste was: we moesten als studenten ook nog elkaar evalueren.” Maria Goos (Breda, 1956) ontwikkelt zich tot één van de belangrijkste toneelschrijvers van Nederland, maar begin jaren

Actrice Jacqueline Blom speelde vaak in stukken voor theater en film die werden geschreven door Maria Goos. Beiden werden opgeleid aan de Toneelacademie Maastricht. “Ik heb de rol van Elise op jouw huid geschreven.” door Alexander Schreuder

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 28

>>

zuiderlucht.eumaart 2016

Page 29: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT29zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016Maria Goos en Jacqueline Blom. foto Jean-Pierre Jans

TONEELACADEMIE MAASTRICHT2929zuiderlucht.eu maart 2016

Page 30: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 30 31zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

tachtig was het niet de bedoeling dat studenten volwaardige toneelstukken schreven. Zeker niet die van Docent Drama Theateronderwijs, zoals de opleiding die Goos doorliep toen heette. “Dialoog was alleen een didactisch middel. Ze moesten immers leraren afleveren.” Ooit polste ze voorzichtig een docent of ze van schrijven haar beroep zou kunnen maken. Het antwoord: “Nee, dat zit er echt niet in.” Ondanks de steile opvatting, ontdekte Goos het schrijven op diezelfde opleiding. “Dat herinner ik me nog zo goed! Ik kon voor een project geen geschikte toneeltekst vinden, dus ging ik zelf aan de slag. Ik liet het door mijn klasgenoten hardop lezen, met de docent erbij. Die klopte na afloop met zijn hand op tafel. Iedereen verstijfde natuurlijk, onzeker over wat dat te betekenen had. Het was aan het eind van de propedeuse, dus we waren bij het geringste doodsbang dat het niet goed genoeg was. Maar hij zei: “Jij moet schrijven, de rest van je leven moet jij elke dag schrijven, anders word je gek!” Op weg naar huis had ik het gevoel alsof mijn longen opengeklapt waren.”

Jacqueline Blom had op de acteursopleiding een soortgelijke ervaring tegen het eind van de propedeuse. “Ik voelde me in de spellessen totaal vrij. Daar refereer ik nog steeds aan, omdat ik die vrijheid cruciaal vind. De jazz-afdeling van het acteren noem ik dat. Later in de opleiding werd het lastig om dat terug te vinden. Voortdurend beoordeeld worden is helaas niet zo bevorderlijk voor je intuïtie. Ik voelde me ook niet door de school gesteund in het ontwikkelen van een eigen opvatting over acteren. Autonomie van de kunstenaar, daarover hoorde je nooit iets. Ik was niet zeker en niet onzeker toen ik afstudeerde. Ik heb er heel veel geleerd, van diverse docenten. Ik heb er de liefde voor taal geleerd. Maar als je de academie hebt afgerond, ben je niet klaar, je moet door blijven studeren, je door blijven ontwikkelen, lessen nemen, net zoals musici dat doen.” Ook de vanzelfsprekendheid waarmee de studenten van de diverse leerlijnen tegenwoordig samenwerken, bestond indertijd niet. Acteurs en docenten waren volgens Blom en Goos strikt gescheiden van elkaar. Ze kregen pas contact bij de opnames van de tv-serie Oud Geld, in 1988. Al moeten we dat contact volgens Blom niet overdrijven. Goos: “Maar ik heb de rol van Elise wél op jou geschreven. Ik vond dat je fantastisch speelde! Zo vol en ongegeneerd. Er zijn veel actrices die op de set niet van hun lelijke kant gefilmd willen worden. Weinig actrices durven een

rol te spelen met kwijl uit hun mond en snot uit hun neus. Jij wel. Jij durft echt kwetsbaar te zijn.” Die bewondering is wederzijds. “Wat Maria doet, is een paradox in een personage brengen. Elise in Oud Geld bijvoorbeeld, wil er graag bij horen, maar haar sociale intelligentie is te laag om dat voor elkaar te krijgen. Als een personage zo in elkaar zit, is dat erg spannend om te spelen.” Goos kaatst de bal terug: “Dat komt ook door jou. Toen de eerste afleveringen waren gedraaid, zag ik hoe jij Elise speelde, en ik dacht: die vrouw is nog idioter dan dat ik me haar had voorgesteld. Dat heeft me enorm gevoed toen ik het vervolg van de serie ging schrijven.” “Op de huid gebakken drama” is de omschrijving die Goos geeft aan personages die zo dicht bij de schrijver of de actrice staan. “Het is soms ontzettend eng om iets te laten gebeuren in het leven van een personage. Toen Oud Geld voorbij was, vond ik het verschrikkelijk dat hoofdpersoon Splinter niet meer bestond. Ome Jan in De geschiedenis van de Familie Avenier - dat was mijn vader. Van hem afscheid nemen betekende ook afscheid nemen van mijn vader.” Bij het schrijven van Volgens Jacqueline in 2013 trok Goos, net gescheiden van acteur Peter Blok, zich op aan haar personage. “Bizar eigenlijk. Ik had haar zelf verzonnen, maar ik keek naar haar alsof ze een autonoom wezen was.” Blom: “Jij was zelf nog zó ziek van het rouwen, je wilde eigenlijk dat Jacqueline alleen maar depressief in bed zou blijven liggen…” De regisseur van de serie sprak Goos toe: kom op, neus snuiten en weer door! Maar zo voelde het voor haar niet. Pas op retraite met Blom, in de rust van een Spaans dorp, werd de oplossing voor het einde van hoofdpersonage bedacht - samen. “Daar heeft Jacqueline me naartoe gemasseerd.” Een bijzondere band tussen schrijver en actrice. Of er een leven denkbaar is buiten dit vak? Voor beiden luidt het antwoord: nee. Dat heeft een keerzijde. “Ik snap nu dat kinderen van kunstenaars het niet zo gemakkelijk hebben. Het is een behoorlijk brutale kracht in jezelf ”, vindt Blom. “Als ik een tijd niet speel, kan ik het niet laten om dat thuis wel te doen. Ik heb het nodig om dingen te doen die de werkelijkheid een duw te geven.” Waaraan ze lachend toevoegt: “Maar ik ben best een leuke moeder hoor.” Drie maanden niet schrijven, dat betekent voor Goos een gevoel van leegte en zinloosheid. “Dat is niet zo fijn om te zeggen, want ik heb wel meer redenen tot bestaan, zoals twee fantastische dochters. Toch is dat iets anders. Kinderen zijn me gegeven, maar aan schrijven ontleen ik mijn bestaansrecht.” Blom: “Ik denk dat ik zelfs in de gevangenis nog een toneelgroep zou beginnen.”

“WEINIG ACTRICES DURVEN EEN ROL TE SPELEN MET KWIJL UIT HUN MOND EN SNOT UIT HUN NEUS.”

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 30 zuiderlucht.eumaart 2016

Page 31: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT31zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

DIGITAL NATIVES

Op zijn zeventiende durfde hij de toneelacademie nog niet aan. Dus studeerde Tim De Paepe multimedia en daarna nog elektronica. Vervolgens werkte hij drie jaar in de ICT-branche. Hij werd bevangen door een “existentieel besef ” toen hij collega’s om zich heen “als schildpadden achter hun computers” zag liggen. Van de ene op de andere dag fietste hij zonder veel voorbereiding in dertig dagen naar Santiago de Compostella om na te denken. Hij moest zijn beslissing herroepen. “Terug naar af. Terug naar zeventien.”

Tim De Paepe (Aalst (B), 1989): “Als je naar de academie gaat, denk je dat je weet wat je wil maar dat weet je niet. Ik weet nu, in het vierde jaar van de regisseursopleiding, dat ik mijn verleden als informaticus zal inzetten om mijn verhaal te vertellen. Wat ik als maker interessant vind, is de verbinding tussen mensen, en de rol die technologie daarin speelt.” Hij is doende met een trilogie. In het eerste deel staat het omzetten van de fysieke naar de digitale mens centraal. Het tweede deel, #2 Bias, een samenwerking met talentenmakelaar VIA ZUID en ondersteund door Toneelgroep Maastricht, gaat over de macht van data op de samenleving.

De Paepe bekommert zich nogal over de rol van het publiek. Ook als hij naar de toekomst kijkt. “Ik denk dat we ons als makers heel bewust moeten zijn wie er in het publiek zit. Elke theaterbezoeker heeft als het ware zijn eigen dramaturgie. Die hij inzet in een voorstelling. In die zin hoort het publiek bij het stuk, het zijn acteurs.Over drie jaar komen de zogenaamde digital natives in de zalen, jongeren van nu die digitaal zijn opgegroeid. Die

reageren anders dan wij. Als ik naar een voorstelling ga en voor mij zitten jongeren te multitasken met hun smartphone, die ze zelfs op verzoek niet uitzetten, is de vraag: Afpakken of laten?”

Hebben deze bezoekers van de toekomst wel iets te zoeken in het theater? “Je kunt je afvragen of het theater langzaam moet zijn of juist niet, omdat de jongeren van nu zoveel input krijgen via snelle communicatie. Ik denk daar als maker over na.” Volgens De Paepe is theater vooral een collectieve ervaring. “Film is individueler en daarom voor mij minder interessant. We hebben fysieke nood aan elkaar op sociaal niveau. Daarom stap ik ’s avonds in mijn auto en ga ik naar het theater.”

EMILE HOLLMAN

Tim De Paepe.

TONEELACADEMIE MAASTRICHT3131zuiderlucht.eu maart 2016

Page 32: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 32 33zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

GLAMOUR IS

EEN VALKUIL

Anna van der Heide en Vanja Rukavina. foto Jean-Pierre Jans

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 32 zuiderlucht.eumaart 2016

Page 33: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT33zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

In 2003 kreeg filmregisseur Willem van de Sande Bakhuyzen een erediploma van de Toneelacademie Maastricht. Anna van der Heide was student regie en bewonderde zijn werk. Oh God, dacht ze, ik haat netwerken, ik kan toch moeilijk op hem afstappen? “Een klasgenoot duwde me tegen hem aan en toen moest ik wel iets zeggen”, vertelt Van der Heide, inmiddels zelf regisseur van films als Brammetje Baas (2012) en Meester Kikker (2016). Ze vroeg of ze een keer regieassistentie mocht doen. “Hij zei: ‘Ik werk nooit met stagiaires, maar schrijf maar een brief.’” Aldus geschiedde; het klikte en Van der Heide mocht assisteren zowel bij de theaterversie als de verfilming van Cloaca. “Er was veel scepsis op school. Of het niet te hoog gegrepen was, met al die heftige acteurs.” Van der Heide persisteerde, anders maar geen diploma. Wat ze maar wil zeggen: “Dit vak wordt ook bepaald door mensen die je tegenkomt, met wie het klikt en die je kunnen inspireren.”

Vanja Rukavina (Sarajevo, 1989) zat nog in het derde jaar van de Toneelacademie toen hij via een open auditie werd opgepikt door Toneelgroep Amsterdam. Hij speelt er nu vijf seizoenen, dezer dagen in De stille kracht. Maar ook in Nobody Home van Daria Bukvić. “Dat was een jaar lang uitverkocht en ik heb eindelijk een ticket kunnen bemachtigen”, roept Anna van der Heide uit. “Mooi”, lacht Rukavina. Dat stuk vertelt het persoonlijke verhaal van drie vluchtelingen, Rukavina is er één van. “Ik kom uit multi culti Rotterdam”, vertelt Van der Heide, “ik schrok me rot toen ik op de academie kwam en bleek dat mijn medestudenten net als ik allemaal vooral uit de blanke middenklasse kwamen. Er was weinig diversiteit. Af en toe was het je reinste salonsocialisme: Er werd

gepraat over van alles, maar wel vanuit een heel beschermde achtergrond.” Naar Rukavina: “Theater was veel te lang teveel in zichzelf gekeerd. Wij zochten destijds krampachtig naar goede thema’s. Die zijn er natuurlijk wel maar jullie halen die uit je eigen achtergrond en er zijn vernieuwende theatervormen gevonden om ze te maken.” Zoals in Nobody Home, waarin drie vluchtelingen hun eigen verhaal vertellen. En kennelijk is er publiek voor want Nobody Home trekt volle zalen. Rukavina: “Als maker of gezelschap bouw je een vast publiek op, maar het is een hele kunst om echt nieuw publiek te bereiken. Je wil je boodschap ook aan de juiste mensen meegeven.” Van der Heide: “Soms had ik het gevoel dat ik vooral theater maakte voor theatermakers en bekenden. Het was een verademing om voorstellingen te maken voor de Parade, waar ook veel publiek kwam dat je nooit in het theater zag.” Over nieuw publiek gesproken, ze wijst op haar film Brammetje Baas. Afgelopen jaar te zien op een filmfestival in Iran. “Dat is het mooie van film, je bent zelf al lang met andere projecten bezig maar die film draait maar door.” Vanja Rukavina: “Voor repertoiretoneel moeten we ons best doen om mensen naar het theater te krijgen. Bij Nobody Home gaat het vanzelf, er zitten asielzoekers in de zaal en Nederlanders die anders niet naar het toneel komen.” Anna van der Heide (Rotterdam, 1978) zegt veel geprofiteerd te hebben van “vier jaar opsluiting” in Maastricht. “Er waren geen vluchtwegen, er was alleen maar die klas en die paar docenten, daar leer je veel van.” Vanja Rukavina bekent zelfs streng te zijn geweest voor zijn medestudenten. Te laat komen was not done, als iemand het in zijn hoofd haalde

om buiten de academie een klus te doen, was er meteen discussie. Een academie moet studenten afschermen en in rust en concentratie opleiden, vindt Van der Heide. “Je moet tenminste vier jaar lang je eigen stem kunnen volgen en niet continue bezig zijn met castingdirectors en polls, die schabbelcultuur, al die afleiding blijft een valkuil in het vak. Het is de tijd van buitenkant, bladen en heldendom. Ik schrik wel eens bij audities van al die mensen die beroemd willen worden. De Toneelacademie Maastricht brengt studenten een realistisch beeld van het vak bij. Ik heb juist aan docenten die hard en duidelijk waren, het meeste gehad. Er is maar heel weinig glamour en glitter in Nederland. Theater en film is hard werken, je weet nooit of het gaat lukken. Ik denk wel eens dat er heel teleurgestelde generaties aan gaan komen.” Vanja Rukavina ligt niet wakker van glamour. “Natuurlijk heb je een naam als je bij Toneelgroep Amsterdam speelt. Voor sommige acteurs is Toneelgroep Amsterdam een doel. Maar je moet jezelf altijd de vraag stellen: Waarom doe ik dit? Ik vind echt niet alles geweldig wat we doen. Als acteur kan ik me hier uitstekend ontwikkelen maar als maker kan ik er bijvoorbeeld niks. Soms voel ik de urgentie om iets van mezelf te vertellen. Dankzij de ruimte en de middelen op school heb ik mezelf kunnen ontdekken als maker. Maar ik zit niet meer op school. Dus: Waar moet ik dat doen, hoe moet ik dat financieren? Dat is heel lastig, maar moeilijk is geen reden om het niet te doen.” Anna: “Toen ik afstudeerde zei directeur Leo Swinkels: “Pas na vijf jaar weet je of mensen het gaan redden. En dat is waar, weet ik nu. Sommigen gingen heel hard na de academie, maar daarna werd het stil.”

Filmregisseur Anna van der Heide en acteur Vanja Rukavina vinden dat de toneelopleidingen vooral een realistisch beeld van de Nederlandse theater en filmwereld moeten voorspiegelen. “Het is een harde wereld, je weet nooit of het gaat lukken.” door Emile Hollman

TONEELACADEMIE MAASTRICHT3333zuiderlucht.eu maart 2016

Page 34: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 34 35zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

DEELTIJD STUDENT, FULLTIME KRIJGER

Het gele kaartje was voor haar en haar broer, het blauwe kaartje voor haar moeder. Khouloud Zaher vertelt hoe een Nederlandse ambtenaar met twee kleuren papier ooit haar gezin splitste, de een kreeg een verblijfsvergunning, de ander moest terug naar Marokko. “Dit is eigenlijk geen grappig verhaal”, zegt Zaher en moet vervolgens hard lachen. “Terugkijkend kan ik het mezelf als een soort strip vertellen.” Khouloud Zaher (1984, Rabat) woont nu 23 jaar in Nederland. In de tijd dat zij formeel gezien ‘illegaal’ in het land was, adviseerden de leraren op school om goed haar best te doen en te laten zien wat zij kon. Tegenwoordig volgt Zaher de parttime docentenopleiding op de Toneelacademie Maastricht. Van druk om zich te moeten bewijzen heeft zij hier geen last. “Docenten zoeken de confrontatie en proberen ons uit onze comfort zone te lokken. Zo krijg ik ook zelfvertrouwen en bevestiging. Dat is niet vanzelfsprekend, weet ik van andere opleidingen.”

Zaher studeerde eerst dans, stond ook enkele keren bij de Nederlandse Dansdagen op het podium. “Ik ben blij verrast hoeveel binnen de Toneelacademie aan bewegingsvormen gedaan wordt. De academie staat met name bekend om de klassieke opleiding. En daarvoor kwam ik ook. Maar gelukkig kan hier nog veel meer.” Zoals de Koreaanse zwaardkunst die Khouloud Zaher onlangs ontdekte. “Hoe dit precies met toneel

samengaat, ben ik nog aan het onderzoeken. Genoeg stof dus om op af te studeren volgend jaar.”

De beeldspraak van de vechtkunst heeft Khouloud Zaher zich al eigen gemaakt. In de toekomst ziet zij zichzelf als een krijger. “Dat bedoel ik in de meest positieve zin”, legt Zaher uit. “Toneel is mijn toekomst. Als een krijger wil ik erop uit trekken om de wereld te ontdekken en te veroveren. Ik ben ondergedompeld in de Westerse cultuurgeschiedenis, ook hier op school. En ik zie in die geschiedenis zó veel kwaliteiten. Maar ook daarbuiten wil ik kwaliteiten zoeken.” Zaher zegt iets over politieke correctheid en giechelt. Zij kiest haar woorden niet voorzichtig, maar bewust. “Ik hoop dat ik voor dit interview ben gevraagd vanwege mijn kwaliteiten en omdat ik een voorbeeld ben van iemand die graag groeit.”

Daarvoor komt zij in ieder geval twee dagen per week naar de Toneelacademie. Van maandag tot donderdag geeft Zaher drama- en dansles op een middelbare school in Vleuten. Op donderdagavond stapt zij op de trein naar Maastricht. “Dan gaat er een knop om. Vrijdag en zaterdag op de academie, dat zijn de dagen voor mezelf. Mijn groeidagen.”

CHRISTIANE GRONENBERG

Khouloud Zaher.

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 34 zuiderlucht.eumaart 2016

Page 35: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT35zuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

Café Tribunal

www.detribunal.nl

ART BURO LIMBURG

Het fiscaal advies- en administratieburo voor de (culturele) ondernemer

FELICITEERT DE TONEELACADEMIE MAASTRICHT MET HAAR 65 JARIG BESTAAN.

Advertenties

35

Page 36: ZL3 special Toneelacademie 65 jaar

TONEELACADEMIE MAASTRICHT 36 PBzuiderlucht.euzuiderlucht.eu maart 2016maart 2016

www.zuyd.nl