Academiejaar 2015-2016
Bij welke jongeren wordt een gedwongen opname gevraagd? Een case-control studie.
Claire MERTENS
Promotor: Prof. dr. Sarah Bal
Co-promotor: Prof. dr. Annik Lampo
Masterproef voorgedragen in de master in de specialistische geneeskunde kinder- en
jeugdpsychiatrie.
Academiejaar 2015-2016
Bij welke jongeren wordt een gedwongen opname gevraagd? Een case-control studie.
Claire MERTENS
Promotor: Prof. dr. Sarah Bal
Co-promotor: Prof. dr. Annik Lampo
Masterproef voorgedragen in de master in de specialistische geneeskunde kinder- en
jeugdpsychiatrie.
INHOUDSTAFEL
1. Abstract ................................................................................................................................................. 1
2. Inleiding ................................................................................................................................................. 1
3. Methodologie ........................................................................................................................................ 4
4. Resultaten.............................................................................................................................................. 6
5. Discussie .............................................................................................................................................. 12
6. Besluit .................................................................................................................................................. 14
7. Referentielijst ...................................................................................................................................... 15
1
1. Abstract
In Vlaanderen was er tussen 2009 en 2013 een stijging met 20% van het aantal gedwongen
opnames bij jongeren (0-17j) met een totaal van 119 in 2013. Zowel de gedwongen opname zelf
als de procedure die hiertoe leidt, zijn zeer ingrijpende gebeurtenissen. Enkele buitenlandse
studies onderzochten socio-demografische, klinische en procedurele factoren in relatie met
gedwongen psychiatrische hulpverlening. Met dit onderzoek willen we risicofactoren opsporen
gelinkt aan de vraag naar gedwongen opname. Hiervoor werd een vergelijking gemaakt tussen
jongeren met een vraag naar gedwongen hulpverlening enerzijds en een vraag naar vrijwillige
hulpverlening anderzijds. De onderzochte factoren zijn van socio-demografische en klinische
aard.
De onderzoeksresultaten bevestigen eerder onderzoek wat betreft geslachtsverdeling en
voorkomen van psychotische symptomen bij jongeren met een vraag naar gedwongen opname.
Daarnaast worden jongeren binnen de reguliere hulpverlening vaker opgevolgd vanuit het
ondersteuningscomité of de jeugdrechtbank. Schooluitval wordt dan weer relatief meer gezien bij
jongeren buiten de vrijwilligheid. Verder wijzen de resultaten op een zekere homogeniteit tussen
beide groepen. Verdere uitbouwing van de reguliere hulpverlening kan bijgevolg de vraag naar
gedwongen hulpverlening verminderen.
Gezien de beperkingen van dit onderzoek (kleinschaligheid, dossierstudie), is verder onderzoek
nodig met een groter aantal patiënten.
2. Inleiding
Hulpverleners zien een groeiend aantal gedwongen psychiatrische opnames van minderjarigen
(stijging van 20% tussen 2009 en 2013) (1). In totaal ging het om 119 jongeren in 2013.
Zowel de gedwongen opname zelf als de procedure die hiertoe leidt, zijn zeer ingrijpende
gebeurtenissen. Dit geldt in het bijzonder voor jongeren die erg onder de indruk kunnen zijn van
de politionele en justitionele omkadering en die wegens plaatsgebrek op diensten
2
kinderpsychiatrie vaak opgenomen worden op diensten voor volwassenen (47 van de 72
minderjarigen in 2013) (1).
Maatschappelijk is er dan ook een ethisch imperatief om te reflecteren over de betekenis van deze
toename aan gedwongen opnames bij minderjarigen. Negatieve tot zelfs traumatiserende
ervaringen met hulpverlening kunnen een lange schaduw werpen op het verdere
hulpverleningstraject (2). Indien een regulier hulpverleningstraject mogelijk is, verdient dit dan
ook steeds de voorkeur op een gedwongen opname. Anderzijds kan een te grote
terughoudendheid om deze procedure aan te wenden ervoor zorgen dat ernstig psychisch zieke
jongeren een kans tot behandeling, stabilisatie en herstel onthouden wordt (3,4). Ook de arts, die
binnen de procedure een inschatting maakt van de nood aan een gedwongen opname, staat voor
deze ethische reflectie.
De procedure voor gedwongen psychiatrische hulpverlening ligt vast in de wet van 26 juni 1990,
met name de wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke (5). Om tot een
gedwongen opname te kunnen overgaan, moet er een omstandig geneeskundig verslag worden
opgesteld. Wanneer het om een minderjarige gaat, wordt dit verslag opgesteld door een
kinderpsychiater. De beschermingsmaatregelen mogen getroffen worden indien voldaan wordt
aan volgende criteria: 1. aanwezigheid van een geestesziekte. 2. aanwezigheid van ernstig gevaar
(voor eigen gezondheid en veiligheid en/of ernstige bedreiging voor andermans leven of
integriteit). 3. gebrek van enige ander geschikte behandeling (5). Het consult waarin het
omstandig geneeskundig verslag wordt opgemaakt, wordt verder de ‘inschatting gedwongen
opname’ genoemd.
De stijging van het aantal gedwongen opnames kan betekenen dat meer jongeren de nodige hulp
krijgen. De stijging kan echter ook wijzen op een alarmerende tendens die het gevolg is van
tekortkomingen in de reguliere hulpverlening en/of een te snel overgaan tot de procedure voor
gedwongen opname. Om dit te beoordelen is het noodzakelijk om kennis te hebben over het
doelpubliek dat aangemeld wordt voor residentiële kinderpsychiatrische hulp en na te gaan of er
significante verschillen zijn in risicofactoren tussen de jongeren die aangemeld worden voor een
vrijwillig dan wel gedwongen hulpverleningstraject.
In de bestaande literatuur, die beperkt is, wordt er een onderscheid gemaakt tussen socio-
demografische, klinische en procedurele factoren. Wat de eerste twee factoren betreft, werd er in
3
een Britse studie (6) aangetoond dat er een hoger risico is op gedwongen opname bij jongeren
van Afrikaanse of Aziatische origine met een psychose. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat
deze jongeren een ernstiger ziektebeeld en meer risicogedrag vertonen. Een andere hypothese is
dat er een bias is bij het inschatten van risicogedrag bij deze jongeren (6). Verder worden er meer
jongens (58%) gedwongen opgenomen dan meisjes (6), ook bij volwassenen wordt deze tendens
gezien (7,8). Uit een internationale studie die data vergeleek rond gedwongen opname tussen de
verschillende EU-lidstaten blijkt dat schizofrenie en aanverwante stoornissen de meest
voorkomende diagnose uitmaken bij gedwongen opname (7). Andere onderzoekers deden
eenzelfde bevinding (9). Wat de procedurele aspecten betreft, toonde een Zwitserse studie een
daling aan van het aantal gedwongen opnames na het implementeren van een nieuwe procedure
in 2006 die maakt dat alleen erkende psychiaters ‘inschattingen gedwongen opname’ doen en
geen psychiaters in opleiding (10). Een Finse studie toonde een toename aan van het aantal
gedwongen opnames bij minderjarigen tussen 1996 en 2000. De auteurs van deze studie linken
deze toename aan een paradigma shift van een meer paternalistische visie op gezondheidszorg
naar een visie waarin de jongeren zelf meer inspraak hebben. Er wordt bijgevolg in de reguliere
zorg meer rekening gehouden met het al dan niet instemmen met zorg. Wanneer een jongere niet
instemt, maar er toch zorg nodig is, wordt er overgegaan tot een gedwongen opname (11).
Vanwege de vaststelling dat een gedwongen opname het risico op een volgende gedwongen
opname met 3 tot 4 maal verhoogt, werd in een grootschalige (n=252) Nederlandse studie (2)
onderzoek gedaan naar factoren die het herhalingsrisico beïnvloeden. Wanneer patiënten tevreden
zijn over de eerste gedwongen opname, verkleint het risico op een volgende gedwongen opname
aanzienlijk. Dit staat los van het feit of de patiënt min of meer ziekte-inzicht heeft (2). Verder
werd aangetoond dat een ondersteunend sociaal netwerk een beschermende factor is in het
voorkomen van gedwongen hulp (12).
Alle onderzoekers zijn het erover eens dat er te weinig gegevens beschikbaar zijn en dat er verder
onderzoek nodig is naar de risicofactoren die de gedwongen hulp beïnvloeden (2,7,10, 12), in het
bijzonder bij minderjarigen (6, 11).
Daarom onderzochten we de risicofactoren bij jongeren bij wie een ‘inschatting gedwongen
opname’ gebeurde en vergeleken we socio-demografische en klinische eigenschappen van
jongeren met een gedwongen en vrijwillig traject.
4
3. Methodologie
We onderzochten retrospectief de digitale, medische dossiers van drie groepen jongeren die zich
aanmeldden in het Universitair Ziekenhuis Brussel (UZ Brussel) in de periode van 01/09/2013 tot
en met 28/02/2015. Groep 1 of groep ‘gedwongen opname’ bestond uit 12 jongeren die werden
aangemeld op de spoedgevallendienst van het UZ Brussel en bij wie een ‘inschatting gedwongen
opname’ gebeurde. Groep 2 of groep ‘reguliere opname’ bestond uit 118 jongeren die zich
aanmeldden in de polikliniek van de afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie van het UZ Brussel
(PAika) en bij wie een ‘inschatting gedwongen opname’ gebeurde voor een reguliere opname in
de adolescentenafdeling. Groep 3 of ‘gemengde’ groep bestond uit 4 jongeren bij wie in de
periode van 01/09/2013 tot en met 28/02/2015 een ‘inschatting gedwongen opname’ gebeurde en
die in de periode van 01/04/2012 tot en met 31/05/2015 ook in de polikliniek werden gezien met
een vraag naar reguliere opname.
Elke groep werd opgedeeld in drie leeftijdscategorieën: 12-13j, 14-15j, 16-17j. Aangezien het
aantal jongeren in de groep ‘reguliere opname’ hoger is dan het aantal jongeren in de groep
‘gedwongen opname’, werd ervoor gekozen om uit de groep ‘reguliere opname’ at random een
aantal jongeren te kiezen zodat beide groepen uit een gelijk aantal jongeren bestond en dit per
leeftijdscategorie. De ‘gemengde’ groep bestaat uit die jongeren die uit beide voorgaande
groepen geëxcludeerd werden aangezien ze anders deel zouden uitmaken van beide groepen.
De parameters die werden vergeleken waren socio-demografische parameters, kenmerken van de
doorverwijzing en klinische parameters met betrekking tot symptomatologie (tabel 1).
Symptomen werden gehaald uit de nota’s van de arts op het moment van het consult voor
gedwongen opname voor groep 1 en groep 3 en voor reguliere opname voor groep 2.
5
Tabel 1: Parameters
Sociodemografische
parameters
Kenmerken
doorverwijzing
Klinische parameters mbt
symptomatologie
Geslacht (man/vrouw) Doorverwijzer
-ouders of eigen initiatief
-CLB of school
-andere
Agressia (ja/neen)
Thuis wonend (ja/neen) Eerdere hulpverlening
(ja/neen)
Psychose (ja/neen)
Schoolgaand (ja/neen) Indien eerdere
hulpverlening:
-GGZ
-CLB
Stemmingsstoornis (ja/neen)
Type secundair onderwijs
-Algemeen (ASO)
-Technisch (TSO)
-Beroeps (BSO)
-Kunst (KSO)
-Buitengewoon (BuSO)
OCJ of JRB (ja/neen) Suïcidaliteit (ja/neen)
Onderhoudsmedicatie
(ja/neen)
Bedreigde
persoonlijkheidsontwikkeling
(ja/neen)
Indien medicatie:
-Neuroleptica
-Antidepressiva
-Benzodiazepines
-Stimulantia
CLB: Centrum voor Leerlingenbegeleiding
CGG: Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg
OCJ: Ondersteuningscomité
JRB: Jeugdrechtbank
De studie werd goedgekeurd door de Commissie Medische Ethiek van het UZ Brussel op 24 juni
2015.
Data-analyse
Voor de at random selectie van de patiënten uit de groep ‘reguliere opname’ werd er gebruik
gemaakt van het programma R (13). De beschrijvende statistiek gebeurde via het programma
Microsoft Excel. Gezien het theoretisch verwacht aantal patiënten per vakje van de 2 ingangen
tabel kleiner is dan 10, kan er geen chi kwadraattoets gebruikt worden. Een Fisher exact test
6
werd uitgevoerd voor verschillende variabelen. Hiervoor werd de functie ‘fisher.test’ in R
gebruikt (13). Een p-waarde van <0.05 werd als significant beschouwd.
4. Resultaten
Aantal per leeftijdscategorie
De groep ‘gedwongen opname’ bestaat uit 12 jongeren bij wie een ‘inschatting gedwongen
opname’ gebeurde in de periode van 01/09/2013 tot en met 28/02/2015. Geen van deze patiënten
is jonger dan 14 jaar. In de ‘gemengde’ groep daarentegen is er één patiënt jonger dan 14 jaar. De
groep ‘reguliere opname’ voor selectie bestaat uit 118 jongeren. Ongeveer één vierde van de
jongeren in deze groep is jonger dan 14 jaar (tabel 2). Zoals eerder vermeld, hebben we ervoor
gekozen om at random 12 patiënten te kiezen uit de groep reguliere opname om twee
vergelijkbare groepen te bekomen. De selectie gebeurde per leeftijdscategorie.
Tabel 2: Aantal per leeftijdscategorie
Aantal
per
leeftijdscategorie
Groep 1
(groep
‘gedwongen
opname’)
Groep 2
voor selectie
(groep
‘reguliere
opname’)
Groep 2
na selectie
(groep
‘reguliere
opname’)
Groep 3
(‘gemengde’
groep)
12 - 13j 0 30 0 1
14 - 15j 5 43
5 2
16 - 17j 7 45
7 1
Totaal 12 118
12 4
De gegevens zoals hieronder weergegeven hebben betrekking op de situatie op het moment van
de ‘inschatting gedwongen opname’ voor groep 1 en groep 3 en op het moment van het consult
voor reguliere opname voor groep 2.
7
Sociodemografische factoren
Geslacht.In de groep ‘gedwongen opname’ zijn er meer jongens dan meisjes. In de groep
‘reguliere opname’ is deze verhouding omgekeerd (tabel 3). Dit is de enige parameter waar we
voor elk van de patiënten gegevens hebben. In de groep ‘reguliere opname’ is er één van de
patiënten voor wie we geen enkele informatie konden terugvinden. Dit maakt dat er in deze groep
voor alle parameters behalve geslacht minstens één ontbrekende waarde is.
Thuis wonend. 'Thuis' wordt in de brede zin van het woord geïnterpreteerd en uitgebreid tot
inwonend bij familie. In de groep ‘gedwongen opname’ was één van de 11 jongeren die ‘thuis’
woonden geadopteerd, één woonde bij de oma nadat beide ouders waren overleden en één
woonde sinds korte tijd (2 maanden) bij een tante. Eén van de jongeren woonde niet in
familieverband, maar nam deel aan het project ‘begeleid zelfstandig wonen’.
Van de 3 jongeren die niet in familieverband woonden in de groep ‘reguliere opname’, was er één
die bij vrienden van familie inwoonde, één die in een begeleidingstehuis werd opgevangen en één
die in een internaat verbleef en in het weekend naar een grootouder ging.
8
Tabel 3: Sociodemografische parameters
Groep 1
(groep
‘gedwongen
opname’)
Groep 2
na selectie
(groep ‘reguliere
opname’)
Groep 3
(‘gemengde’ groep)
Geslacht
Man
Vrouw
7
5
3
9
2
2
Thuis wonend
Ja
Neen
Missing
11
1
0
8
3
1
2
2
0
Schoolgaand
Ja
Neen
Missing
5
2
5
9
2
1
0
2
2
Indien schoolgaand:
Type onderwijs
ASO 1 1
TSO 1 2
BSO 1 4
KSO 0 1
BuSO 2 0
Missing 0 1
ASO Algemeen Secundair Onderwijs
TSO Technisch Secundair Onderwijs
BSO Beroeps Secundaire Onderwijs
KSO Kunst Secundair Onderwijs
BuSO Buitengewoon Secundair Onderwijs
Kenmerken doorverwijzing
Wanneer politie wordt gevraagd bij een crisissituatie, kan het zijn dat deze het parket inlicht.
Wanneer er dringend hulp nodig lijkt en de patiënt dit weigert, kan het parket de politie vragen
om de patiënt naar een spoedgevallandienst te begeleiden met een vraag naar gedwongen
hulpverlening. De doorverwijzer wordt hier gezien als diegene die politiehulp inschakelde. Het
kan gaan om een ouder. Per definitie gaat het in deze situatie niet om hulp op eigen initiatief. Dit
is wel mogelijk bij een vraag naar reguliere opname. Het kan ook gaan om CLB of school of om
een andere hulpverlener (therapeut, behandelend psychiater). Zowel in de groep ‘gedwongen
9
opname’ als in de groep ‘reguliere opname’ werd de helft van de jongeren doorverwezen door
reeds betrokken hulpverleners (tabel 4).
In beide groepen kreeg ongeveer vier vijfde van de jongeren al eerder hulp. Bij de meesten ging
het om hulp binnen geestelijke gezondheidszorg (tabel 4). Eén derde van de jongeren in de groep
‘gedwongen opname’ en meer dan de helft van de jongeren in de groep ‘reguliere opname’ had
een dossier bij het ondersteuningscomité (OCJ) of de jeugdrechtbank (JRB) (tabel 4).
Tabel 4: Kenmerken doorverwijzing
Groep 1
(gedwongen
opname)
Groep 2
na selectie
(reguliere
opname)
Groep 3
(gemengde
groep)
Doorverwijzer
Ouders/Eigen initiatief 3 3 2
CLB/school 3 1 0
Andere hulpverlener 6 7 2
Missing 0 1 0
Eerdere
hulpverlening
Ja 10 9 4
GGZ 9 8 4
Andere 1 1 0
Neen 1 2 0
Missing 1 1 0
OCJ/JRB
Ja 4 7 3
OCJ 2 3 2
JRB 2 4 1
Neen 8 4 1
Missing 0 1 0
Onderhoudsmedicatie
Ja 4 4 2
Neuroleptica 2 2 2
Antidepressiva 3 1 2
Benzodiazepines 1 1 0
Stimulantia 0 1 0
Neen 8 7 1
Missing 0 1 1
10
CLB: Centrum voor Leerlingenbegeleiding
GGZ: Geestelijke Gezondheidszorg
OCJ: Ondersteuningscomité
JRB: Jeugdrechtbank
Klinische parameters mbt symptomatologie
Zowel in de groep ‘gedwongen opname’ als in de groep ‘reguliere opname’ werd meer dan de
helft van de patiënten aangemeld met agressie (tabel 5). Eén op de 4 patiënten in de groep
‘gedwongen opname’ had psychotische symptomen (tabel 5). Dit is meer dan in de groep
‘reguliere opname’. Eén derde van de patiënten in de groep ‘gedwongen opname’ en de helft van
de patiënten in de groep ‘reguliere opname’ had een stemmingsprobleem op het moment van
aanmelding (tabel 5).
Tabel 5: Klinische parameters mbt symptomatologie
Groep 1
(gedwongen
opname)
Groep 2
na
selectie
(reguliere
opname)
Groep 3
(gemengde
groep)
Agressie
Ja
Neen
Missing
10
2
0
7
4
1
4
4
0
Psychose Ja
Neen
Missing
3
11
0
1
10
0
0
4
0
Stemmingsstoornis
Ja
Neen
Missing
4
8
0
8
3
1
2
2
0
Suïcidaliteit Ja
Neen
Missing
4
8
0
6
5
1
2
2
0
Bedreigde
persoonlijkheidsstoornis
Ja
Neen
Missing
4
8
0
6
5
1
2
1
1
11
Statistische analyse
Enkel voor die parameters waarvoor de p-waarden het laagst waren, werd de p-waarde, berekend
volgens de Fisher exact test, weergegeven alsook de odds ratio met betrouwbaarheidsinterval
(tabel 6). Voor geen van de onderzochte parameters kan er een statistisch significant verschil
aangetoond worden tussen de groep ‘gedwongen opname’ en de groep ‘reguliere opname’.
Gezien de kleine aantallen in elk van de groepen, is het moeilijk om hier conclusies uit te trekken.
Mogelijks zijn beide groepen voor de onderzochte parameters gelijk en kan dit mee verklaren
waarom er geen statistisch significant verschil kan aangetoond worden tussen beide groepen.
Verder onderzoek lijkt aangewezen in grotere groepen patiënten.
Tabel 6: Fisher exact test (groep ‘gedwongen opname’ – groep ‘reguliere opname’ na selectie)
p-value OR 95%CI OR
Geslacht 0,21 3.94 [0,57 - 35,24]
OCJ/JRB 0,22 0.30 [0,04 - 2,09]
Stemmingsstoornis 0,1 0.20 [0,02 - 1,47]
OR odds ratio
CI betrouwbaarheidsinterval
OCJ ondersteuningscomité
JRB jeugdrechtbank
Vraag naar zowel reguliere als gedwongen hulpverlening
De ‘gemende’ groep bestond uit 4 jongeren bij wie tussen 01/09/2013 en 28/02/2015 een
‘inschatting gedwongen opname’ gebeurde en bij wie tussen 01/04/2012 en 31/05/2015 ook een
consult voor reguliere opname gebeurde. Het verschil in tijdsperiode heeft te maken met de
verschillende databanken waarmee gewerkt wordt.
Bij 2 van de 4 jongeren vloeide de vraag naar reguliere hulpverlening voort uit de vraag naar
gedwongen hulpverlening. Voor één van de jongeren werd de vraag naar een vrijwillige opname
gesteld tijdens de gedwongen opname in een gesloten afdeling met als doel de terugkeer voor te
bereiden naar het instituut waar de jongere verbleef.
12
Bij twee andere jongeren ging de vraag naar vrijwillige opname de vraag naar gedwongen
opname vooraf. Er bestond een interval van 14 en van 30 maanden tussen beide vragen. De
reguliere opname had voor beiden ondertussen plaats gevonden. Voor één van beiden werd er een
gedwongen hulpverleningstraject opgesteld.
Verder dient gemeld te worden dat er in de groep ‘reguliere opname’, één patiënt is die voor de
aanmelding driemaal werd opgenomen in het kader van een gedwongen opname. Bij een andere
patiënt gebeurde er een vraag naar gedwongen hulpverlening na 28/02/2015.
Sommige jongeren bij wie een vraag naar gedwongen hulpverlening bestond, kwamen dus terecht
in het reguliere hulpverleningstraject en omgekeerd.
5. Discussie
Gedwongen psychiatrische hulpverlening vormt een belangrijk ethisch vraagstuk en dit des te
meer wanneer het om minderjarigen gaat. Desondanks is er relatief weinig onderzoek gedaan
naar deze vorm van hulpverlening. Met dit onderzoek willen we risicofactoren opsporen die
gelinkt zijn aan gedwongen hulpverlening bij minderjarigen. Hiervoor werden socio-
demografische en klinische kenmerken vergeleken tussen jongeren aangemeld voor gedwongen
hulpverlening enerzijds en reguliere hulpverlening anderzijds.
De onderzoeksresultaten bevestigen eerder onderzoek dat aantoonde dat er meer mannen
gedwongen worden opgenomen dan vrouwen en dit zowel bij volwassenen (7,8), als bij jongeren
(6). Dit zou onder andere te maken hebben met de dreiging (fysiek) die bij mannen sneller tot een
vraag om hulp zou leiden door derden dan bij vrouwen (8). Eerder onderzoek toonde ook aan dat
psychotische symptomen vaker voorkomen bij patiënten met een gedwongen
hulpverleningstraject (6,7,9,10). Dit komt overeen met de bevinding dat er in de groep
‘gedwongen opname’ meer jongeren met psychotische symptomen zijn dan in de groep ‘reguliere
opname’ (tabel 5).
Opvallend is dat meer dan de helft van de jongeren in de groep ‘reguliere opname’ een dossier
had bij het OCJ of JRB tegenover één derde in groep ‘gedwongen opname’ (tabel 4). Dit verschil
13
kan erop wijzen dat een tijdige begeleiding door deze instanties het risico op de vraag naar
gedwongen hulpverlening vermindert. Daarnaast is er ook een verschil in schoolweigering tussen
beide groepen met ongeveer één derde van de jongeren, waarvoor gegevens bekend zijn, in de
groep ‘gedwongen opname’ tegenover één vijfde in de groep ‘reguliere opname’ (tabel 3). Omdat
het om kleine groepen gaat en er voor deze parameter veel ontbrekende waarden zijn in de groep
‘gedwongen opname’, is het moeilijk om dit resultaat te interpreteren. Het verschil tussen beide
groepen kan te maken hebben met het feit dat jongeren die school weigeren wellicht ook
hulpverlening weigeren. Anderzijds wijst dit op het belang van tijdige doorverwijzing naar
reguliere kinderpsychiatrische hulpverlening van jongeren met schooluitval. Eerstelijnshulp zoals
centra voor leerlingbegeleiding en huisartsen spelen hierin een belangrijke rol.
Het feit dat er voor geen van de onderzochte parameters een statistisch significant verschil werd
aangetoond, kan onder andere verklaard worden door de kleine groepen en het groot aantal
ontbrekende gegevens voor enkele variabelen (bv. schoolweigering). Daarnaast is het ook
mogelijk dat het om twee vergelijkbare groepen gaat waar er geen reële verschillen zijn voor een
heel aantal parameters. Het feit dat er verschillende jongeren zijn waarvoor er een vraag is voor
beide vormen van hulpverlening (vrijwillig en gedwongen), bevestigt dit. Versterken van het
vrijwillige hulptraject kan in dit geval leiden tot een vermindering van de vraag naar gedwongen
hulpverlening.
Deze studie heeft als grootste nadeel het kleine aantal patiënten. De tijdsspanne van 18 maanden
en het feit dat deze studie zich beperkt tot patiënten aangemeld in het UZ Brussel (spoed of
PAika) spelen hierin een rol. Verder gaat het om een dossierstudie waarin de gegevens worden
verzameld op basis van de nota’s die gemaakt werden op het moment van het consult. Niet elke
patiënt werd door dezelfde hulpverlener gezien hetgeen het vergelijken van de informatie
bemoeilijkt.
Verder onderzoek is aangewezen om de bevindingen van dit kleinschalig onderzoek verder uit te
diepen. Het uitbreiden van de studie naar verschillende ziekenhuizen met zowel een
kinderpsychiatrische spoedhulpverlening als een reguliere opnamedienst en dit over een langere
periode zal het aantal geïncludeerde patiënten aanzienlijk verhogen. Het uitwerken van een lijst
van variabelen, die gescoord worden op het moment van of kort na de consultatie, is aangewezen
om het aantal ontbrekende gegevens te beperken en om extra informatie te verzamelen die nodig
14
is voor de analyse. Zo is het nuttig om na te gaan of er een inschrijving is in een school, sinds
wanneer er schooluitval is, hoe deze tot stand gekomen is en welke hulpverlening er reeds
geweest is. Ook de relatie tussen begeleiding vanuit bijzondere jeugdzorg en
kinderpsychiatrische hulpverlening dient verder onderzocht te worden.
Tenslotte is het aangewezen om onderzoek te doen naar de impact van de vraag naar een
gedwongen opname op de perceptie van de psychiatrische hulpverlening bij jongeren.
Gelijkaardig onderzoek, maar voor volwassenen vond eerder plaats in Nederland (2). Zijn
jongeren bij wie ooit de vraag werd gesteld naar gedwongen hulpverlening, meer of minder
geneigd om zich te wenden tot psychiatrische hulpverlening wanneer het opnieuw nodig is? Is de
kans op de vraag naar gedwongen hulpverlening groter wanneer die vraag er reeds eerder was?
En hoe ervaren jongeren de gedwongen hulpverlening?
6. Besluit
Samengevat is dit een kleinschalige studie waarvan de resultaten een aanzet kunnen zijn tot een
grootschaligere studie met als doel elementen te vinden die kunnen bijdragen tot de preventie van
een ingrijpende gebeurtenis zoals een (vraag naar) gedwongen opname. Volgens deze
onderzoeksresultaten kan een tijdige begeleiding vanuit bijzondere jeugdzorg
(ondersteuningscomité of jeugdrechtbank) het risico op de vraag naar gedwongen opname
verminderen. Het hoge aantal schoolweigeraars bij de jongeren met een vraag naar gedwongen
opname wijst op het belang om jongeren met schooluitval tijdig door te verwijzen naar reguliere
kinderpsychiatrische hulpverlening. Verder werden er in deze studie geen opvallende verschillen
teruggevonden tussen beide groepen (vraag naar gedwongen tegenover reguliere hulp). Een
mogelijke verklaring hiervoor is dat beide groepen gelijkaardig zijn. Dit brengt met zich mee dat
jongeren met een vraag naar gedwongen hulp ook terecht komen in het circuit van de reguliere
hulpverlening. Het versterken van de vrijwillige hulpverlening kan in dit geval de vraag naar
gedwongen hulp verminderen.
15
7. Referentielijst
1. Departement Welzijn, Volksgezondheid & Gezin. Jaarverslag 2013 omtrent de
toepassing van de wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke
in Vlaanderen. 2013. https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-
gedwongen-opname-2013
2. van der Post LF, Peen J, Visch I, Mulder CL, Beekman AT, Dekker JJ. Patient
perspectives and the risk of compulsory admission: The Amsterdam Study of Acute
Psychiatry V. Int J Soc Psychiatry. 2014; 60:125-33.
3. Perkins DO, Gu H, Boteva K, Lieberman JA. Relationship between duration of
untreated psychosis and outcome in first-episode schizophrenia: a critical review and
meta-analysis. Am J Psychiatry. 2005; 162:1785-1804.
4. Marshall M, Lewis S, Lockwood A, Drake R, Jones P, Croudache T. Association
betweens duration of untreated psychosis and outcome in cohorts of first-episode
patients: a systematic review. Arch Gen Psychiatry. 2005; 62:975-983.
5. Wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de
geesteszieke. Kan op volgende website opgezocht worden
(http://www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm) laatst geconsulteerd op 19/03/2016.
6. Corrigall R, Bhugra D. The role of ethnicity and diagnosis in rates of adolescent
psychiatric admission and compulsory detention: a longitudinal case-note study. J R
Soc Med 2010; 106:190-5.
7. Salize HJ, Dressing H. Epidemiology of involuntary placement of mentally ill people
across the European Union. Br J Psychiatry. 2004; 184:163-8.
8. Rafrati R, Bergaoui H, Bram N et al. A descriptive study of the procedures of
psychiatric admissions at Razi hospital. Tunis Med. 2013; 91:583-8.
9. Cougnard A, Kalmi E, Desage A et al. Factors influencing compulsory admission in
first-admitted subjects with psychosis. Soc Psychiatry Psychiatr Epidemiol. 2004;
39:804-9.
10. Eytan A, Chatton A, Safran E, Khazaal Y. Impact of psychiatrists' qualifications on
the rate of compulsory admissions. Psychiatr Q. 2013; 84:73-80.
16
11. Kaltiala-Heino R. Increase in involuntary psychiatric admissions of minors - A
register study. Soc Psychiatry Psychiatr Epidemiol. 2004; 39:53-9.
12. van der Post LF, Mulder C, Peen J, Visch I, Dekker J, Beekman A. Social support and
risk of compulsory admission: Part IV of the Amsterdam Study of Acute Psychiatry.
Psychiatr Serv. 2012; 63:577-83.
13. R https://www.r-project.org/ (laatst geraadpleegd op 26/12/2015)