DDiicchhttbbuunnddeell HHaavvoo--VVWWOO 22001100--22001111
1 Mr Rhynvis Feith 1753-1824
Uit Oden en gedichten (2e deel) 1797
Op den laatsten avond van het jaar
ocirc Stervling wat zyt gy ten toppunt van eer -
Een Veldbloem De wind blaast - zy is reeds niet meer
Zo wordt gy en wordende neemt gy reeds af
De schaduw eens drooms scheidt uw wieg van uw graf
Geen tydstip wordt t uwe of de Tyd kipt het uit
Gy juicht nog en reeds is uw rykdom zyn buit
Hy kruipt kruipt schier duldloos waar smart u vermoordt
Maar vliegt als de wind met uw zaligheid voort
Gy ziet haar nog naakend - zy is er - met eacuteeacuten
Is t heden voorleden uw blydschap daarheecircn
t Is alles verandring - het bloeit en het kwynt
t Is alles beweging - het komt en verdwynt
Geen denkbeeld hoe snel rukt eacuteeacuten tydstip op zy
Dit tydstip ik noem het maar t is reeds voorby
Het vorremt reeds uuren reeds dagen met eacuteeacuten
t Is week reeds t is maand reeds t is jaar en t is heecircn
Daar vliegen ze aan eeuwen die de Eeuwigheid vindt
En even als dagen en uuren verslindt -
Zo rollen de golven in t weemlend verschiet
Zy volgen zich rustloos en grypen zich niet
Tot daar heur de rots aan haar voeten verbreekt
En t hoofd fier ten dondrenden afgrond uitsteekt -
ocirc Stervling gevoel u - kies wys en kies ras
Waar alles verandert blyft God die Hy was
2 Hendrik Tollens 1780-1856 Volkslied
Wien Neerlandsch bloed in de aders vloeit
Van vreemde smetten vrij
Wiens hart voor land en koning gloeit
Verheff den zang als wij
Hij stell met ons vereend van zin
Met onbeklemde borst
Het godgevallig feestlied in
Voor vaderland en vorst
De Godheid op haar hemeltroon
Bezongen en vereerd
Houdt gunstig ook naar onzen toon
Het heilig oor gekeerd
Zij geeft het eerst na t zalig koor
Dat hooger snaren spant
Het rond en hartig lied gehoor
Voor vorst en vaderland
Stort uit dan broeders eens van zin
Dien hoogverhoorden kreet
Hij telt bij God een deugd te min
Die land en vorst vergeet
Hij gloeit voor mensch en broeder niet
In de onbewogen borst
Die koel blijft bij gebed en lied
Voor vaderland en vorst
Ons klopt het hart ons zwelt het bloed
Bij t rijzen van dien toon
Geen ander klinkt ons vol gemoed
Ons kloppend hart zoo schoon
Hier smelt het eerst het dierst belang
Van allen staat en stand
Tot eacuteeacuten gevoel in deigen zang
Voor vorst en vaderland
Bescherm o God bewaak den grond
Waarop onze adem gaat
De plek waar onze wieg op stond
Waar eens ons graf op staat
Wij smeeken van uw vaderhand
Met diep geroerde borst
Behoud voor t lieve vaderland
Voor vaderland en vorst
Bescherm hem God bewaak zijn troon
Op duurzaam regt gebouwd
Blink altoos in ons oog zijn kroon
Nog meer door deugd dan goud
Steun Gij den scepter dien hij torscht
Bestier hem in zijn hand
Beziel o God bewaar den vorst
Den vorst en t vaderland
Van hier van hier wat wenschen smeedt
Voor een van beide alleen
Voor ons gevoel in lief en leed
Zijn land en koning eacuteeacuten
Verhoor o God zijn aanroep niet
Wie ooit hen scheiden dorst
Maar hoor het eacuteeacuten het eigen lied
Voor vaderland en vorst
Dring luid van uit ons feestgedruisch
Die beecirc uw hemel in
Bewaar den vorst bewaar zijn huis
En ons zijn huisgezin
Doe nog ons laatst ons jongst gezang
Dien eigen wensch gestand
Bewaar o God den koning lang
En t lieve vaderland
3 Isaaumlc Da Costa 1798 - 1860
Zendelingslied
In nachtelijke droomen
Werd eens de stem gehoord
lsquoWil tot ons overkomen
En help ons met het Woordrsquo
En uit Euroop vernomen
Toen nog in nacht gehuld
Heeft de overzij der stroomen
Den nooddruft straks vervuld
Thands komt in alle richting
De noodkreet tot Euroop
En t woord der Godsrijkstichting
Neemt uit het West zijn loop
Naar de Afrikaansche zanden
Naar Groenlands langen nacht
Ja naar die Morgenlanden
Wier kroost het tot ons bracht
Die t alles kunt vervullen
o Trooster vol genacirc
Help Gy die helpen zullen
En met wie Ge uitzendt ga
Opdat met s hemels wolken
ZIJN weecircrkomst word verbeid
Die t Licht is aller volken
En Isrels heerlijkheid
4 Adriaan van der Hoop jr 1802-1841
Avondromance
Het laatste geflonker Der zonne ging ter rust De beek is door rsquot donker In sluimring gekust Maar rsquot zwijgende duister Toont lieflijke pracht Want de aard groet uw luister Vorstinne der nacht Geen nevelen betrekken Uw Goddelijk schoon Geen schaduwen dekken rsquot Azuur van uw troon Vol glans zijn de blikken Waarmee ge op ons staart En rsquot oog komt verkwikken Vriendinne der aard Doe lichtstralen wieglen o Zilvren Planeet Doe rsquot stroomvocht weerspieglen De glans van uw kleed Blink vrolijk want de ogen Van haar die ik min Begroeten bewogen U Nachtkoningin Uit de bundel Lente en Herfst (1842)
5 Jacob van Lennep 1802-1868
DE ENGEL EN HET KIND
Een Engel blikte in rsquot wiegje neer En vond in rsquot hemels aangezichtje Van rsquot schuldeloos en sluimrsquorend wichtje Als in een beek het zijne weer O (sprak hij) liefje mij gelijk O Ga met mij naar hoger sferen Wij zullen samen God vereren En zalig zijn in rsquot Hemelrijk Volkomen vreugd heerst niet op aard Daar heeft ook rsquot heil zijn ongenuchten De blijdschap gaat vermengd met zuchten De wellust met berouw gepaard Daar woont de kommer op elk feest Daar zijn nooit onbewolkte dagen Een waarborg tegen onweersvlagen- Daar is nooit waar geluk geweest Hoe zoude een bittrsquore tranenvloed Die blauwende oogjes eens ontluistrsquoren Zou rsquot leed de reine glans verduistrsquoren Die rsquot effen voorhoofd blinken doet Neen met mij eer gij zwoegt en lijdt Naar drsquoonbeperkte trans gevlogen De Algoedheid scheldt uit mededogen U al uw verdrsquore dagen kwijt Uw afzijn bare aan niemand leed Neen schoon ge uw adem laat ontglippen Vloei de eigen danktoon van elks lippen Die uw geboorte vloeien deed Dat hier geen voorhoofd somber zij Want o de laatste dag des levens Is hij niet de allerschoonste tevens Wanneer men rein is liefje als gij En de opgetogen Engel vlood Met brede vlerk naar hoger kringen Om rsquot Hallel voor Gods troon te zingen - Ach moeder ach uw kindje is dood
6 Guido Gezelle 1830-1899
Het schrijverke (Gyrinus Natans)
O Krinklende winklende waterding met lsquot zwarte kabotseken aan wat zien ik toch geren uw kopke flink al schrijven op lsquot waterke gaan Gij leeft en gij roert en gij loopt zo snel al zie lsquok u noch arrem noch been gij wendt en gij weet uwen weg zo wel al zie lsquok u geen ooge geen eacuteeacuten Wat waart of wat zijt of wat zult gij zijn Verklaar het en zeg het mij toe Wat zijt gij toch blinkende knopke fijn dat nimmer van schrijven zijt moe Gij loopt over lsquot spegelend water klaar en lsquot water niet meer en verroert dan of het een gladdige windtje waar dat stille over lsquot waterke voert o Schrijverkes schrijverkes zegt mij dan - met twintigen zijt gij en meer en is er geen een die lsquot mij zeggen kan - Wat schrijft en wat schrijft gij zo zeer Gij schrijft en lsquot en staat in het water niet gij schrijft en lsquot is uit en lsquot is weg geen christen en weet er wat dat bediedt och schrijverke zeg het mij zeg Zijn lsquot visselkes daar ge van schrijven moet Zijn lsquot kruidekes daar ge van schrijft Zijn lsquot keikes of bladtjes of blomkes zoet of lsquot water waarop dat ge drijft Zijn lsquot vogelkes kwietlende klachtgepiep of is lsquoet het blauwe gewelf dat onder en boven u blinkt zoo diep of is het u schrijverken zelf En t krinklende winklende waterding met lsquot zwarte kapoteken aan het stelde en het rechtte zijne oorkes flink en lsquot bleef daar een stondeke staan Wij schrijven zoo sprak het al krinklen af het gene onze Meester weleer ons makend en leerend te schrijven gaf eacuteeacuten lesse niet min nochte meer wij schrijven en kunt gij die lesse toch niet lezen en zijt gij zo bot Wij schrijven herschrijven en schrijven nog den heiligen Name van God
7 Jacques Fabrice Herman Perk 1859-1881
AAN MATHILDE
Wanneer de moeder van het licht weer licht En voor heur goud den zwarten mist doet wijken Dan laat ze er stralen langs de bloemen strijken En dankbaar doet elk bloemeke zijn plicht Zoodra de bloem de lieve zon ziet prijken Dan wolkt ze wierook op in wolken dicht En geurenmoeder wordt het moederlicht Ik moet Mathilde u aan de zon gelijken Gij zijt de moeder van deez liederkrans Gij hebt dien met uw zonneblik geschapen In t zwarte hart zoo t glanst t is door uacutew glans Met uwe bloemen krans ik u de slapen Uw eigen schepping leg ik om uw hoofd Zoo zij uw naam voor eeuwiglijk geloofd -
8 Nicolaas Beets 1814-1903
HET BREISTERTJE
Mooi Kniertje staat van dag tot dag En breit voor haar deur een kwartiertje Voor wie dat paar kousen wel wezen mag Mijn allerliefste Kniertje Voor wie dat paar kousen wel mag zijn Voor moecircrtje of voor vaacircrtje Zucht dag op dag die bleke Krijn Of zijn ze voor Grietje of Saartje Wel Krijnbuur wist je dat zo graag U wil ik het niet verzwijgen Je bent niet voor niets zo jentig vandaag om alles uit me te krijgen Beloof me dat je het niemand zegt Spreekt Kniertje hoe langer hoe zachter De wereld is tegenwoordig zo slecht Ze zocht er zeker wat achter Die kousen zijn voor mijn moecircrtje niet Ze passen niet voor mijn vaacircrtje Ze zijn ook niet voor zuster Margriet Nog minder voor rsquot kleine Saartje Ze zijn voor geen oompje ze zijn voor geen meui Hoe hoog of laag ze sprongen Ze zijn ook niet voor een oude kneu En niet voor een laffe jongen Ze zijn - ze zijn - ze zijn - ze zijn - Je zult het maar raden moeten Die kousjes zo witjes zo netjes zo fijn Ze zijn ndash voor twee blote voetjes ---------------------------------------- jentig hups aardig meui tante kneu babbelzieke vrouw Uit de bundel De kinderen der zee 1861
9 Henrieumltte Roland Holst-Van der Schaik 1869-1952
EN ZO HET DAN EEN WAAN IS
I En zo het dan een waan is te geloven Dat liefde ons eens allen verlossen zal En haar zegen oneindig gaat te boven De krachten van verderf in het heelal - Te geloven dat de duistere demonen Die huizen in het menselijk gemoed En alles wat ademt en leeft bewonen Haar overmand zullen valle eerst te voet - Zo wil ik liever leven in die waan Waar zoveel dappre daden aan ontsprongen Die heeft zoveel verslaagnen opgericht Wiens lof zoveel bezielde dichters zongen Dan eenzaam verbeten en verbitterd staan In wreder waarheid onbarmhartig licht II Maar t is niet waan en dat weten wij allen Voor wie genade op hun levenspad Het milde licht ener waarheid deed vallen Waarvan hun hart nimmer de glans vergat - Die nooit haar warmte in hun hart ontbeerden Voor wie iedere beet die hun mond at In zoete kracht en zaligheid verkeerde Omdat de liefde haar gezegend had Al is de mens van nu nog zo verdorven Van verbeelding zo verhard van gemoed Ook voor hem is Christus aan t kruis gestorven Zijn ziel ontsprong aan Gods eeuwige klaarheid Daarom kunnen wij roemen in de waarheid De waarheid is niet beter zij is zoet
10 Herman Gorter 1864-1927
t Is zwart en donker
t Is zwart en donker
kamerdonker als rook
rood kolengeflonker
daar boven holt de klok
Langs de wanden bleekt flauw
een plaat en nog een -
het witte is lichtlauw
t lijkt alles lang geleecircn
Hoor het leven vliedt
de klok holt tik tik -
zing het jammerlied
van het oogenblik
Uit Verzen 1890
11 Jacobus Cornelis Bloem 1887-1966
De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen En dan wat is natuur nog in dit land Een stukje bos ter grootte van een krant Een heuvel met wat villaatjes ertegen Geef mij de grauwe stedelijke wegen Dein kaden vastgeklonken waterkant De wolken nooit zo schoon dan als ze omrand Door zolderramen langs de lucht bewegen Alles is veel voor wie niet veel verwacht Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze opeens toont in hun hogen staat Dit heb bij mijzelven overdacht Verregend op een miezerigen morgen Domweg gelukkig in de Dapperstraat
Uit Quiet though sad 1947
12 Paul van Ostaijen 1896-1928
Aan mn vriend Reneacute Victor
Op n plein -
n Fris wijd-open
Plein - waar kinders stoeien
En om hun spel verheugd zijn
En waar blije meisjes voorbij komen
Met knappe stap -
Daar staat een boom die immer bloeien
Zal door Winter en door wind
De sterke hoge boom
Van onze vriendschap
Groot en vroom
Door de tijden van onze primula-veris
Als deerste bloesems bloeiden
Is onze vriendschap ons bijgebleven
En tot n sterke boom vlug opgegroeid
Een boom die niet meer buigen zal of beven
Wij beiden voelen ons zeker
Zo sterk als n leger
Want vaster en trouwer dan de wacht aan de
Rijn
Zal onze vriendschap zijn
13 IK Bonset (heteroniem voor Theo van Doesburg 1883-1931
X-BEELDEN
DOOR I K BONSET
rsquok word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt ik heb rsquon pet op orgelklanken van buitendoormijheen vallen achter mij kapot kleine scherven BLIK BLIK BLIK en glas kleine zwarte fietsers glijden en verdwijnen in mijn beeltenis + LICHTn de ritsigzieke trilkruin van den boom versnippert het buitenmij tot bontgekleurde stof de zwartewitte waterpalen 4 times HORIZONTAAL ontelbare verticale palen en ook de hooge gekromde blauwe RUIMTE BEN IK
Deze bdquox-Beeldenrdquo zijn uit de reeks bdquoKubistische verzen (1913-1919)
14 J Slauerhoff 1898-1936
EENZAAMHEIDSVERLANGEN
Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in t gewoekerd gras Maar tevergeefs mijn droefenis verried mij Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien terwijl men toch alleen Alleen de lange levensweg moet gaan En toch nooit eenzaam leven kan altijd Zijn broeders zusters zonen dochters ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht Ontvlucht men in de tempel dan moet men Voorouders aandacht wijden offers brengen Om door demonen niet omringd te worden Ach alles eer en welstand wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn Uit de bundel Yoeng Poe Tsjoeng (1930)
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
1 Mr Rhynvis Feith 1753-1824
Uit Oden en gedichten (2e deel) 1797
Op den laatsten avond van het jaar
ocirc Stervling wat zyt gy ten toppunt van eer -
Een Veldbloem De wind blaast - zy is reeds niet meer
Zo wordt gy en wordende neemt gy reeds af
De schaduw eens drooms scheidt uw wieg van uw graf
Geen tydstip wordt t uwe of de Tyd kipt het uit
Gy juicht nog en reeds is uw rykdom zyn buit
Hy kruipt kruipt schier duldloos waar smart u vermoordt
Maar vliegt als de wind met uw zaligheid voort
Gy ziet haar nog naakend - zy is er - met eacuteeacuten
Is t heden voorleden uw blydschap daarheecircn
t Is alles verandring - het bloeit en het kwynt
t Is alles beweging - het komt en verdwynt
Geen denkbeeld hoe snel rukt eacuteeacuten tydstip op zy
Dit tydstip ik noem het maar t is reeds voorby
Het vorremt reeds uuren reeds dagen met eacuteeacuten
t Is week reeds t is maand reeds t is jaar en t is heecircn
Daar vliegen ze aan eeuwen die de Eeuwigheid vindt
En even als dagen en uuren verslindt -
Zo rollen de golven in t weemlend verschiet
Zy volgen zich rustloos en grypen zich niet
Tot daar heur de rots aan haar voeten verbreekt
En t hoofd fier ten dondrenden afgrond uitsteekt -
ocirc Stervling gevoel u - kies wys en kies ras
Waar alles verandert blyft God die Hy was
2 Hendrik Tollens 1780-1856 Volkslied
Wien Neerlandsch bloed in de aders vloeit
Van vreemde smetten vrij
Wiens hart voor land en koning gloeit
Verheff den zang als wij
Hij stell met ons vereend van zin
Met onbeklemde borst
Het godgevallig feestlied in
Voor vaderland en vorst
De Godheid op haar hemeltroon
Bezongen en vereerd
Houdt gunstig ook naar onzen toon
Het heilig oor gekeerd
Zij geeft het eerst na t zalig koor
Dat hooger snaren spant
Het rond en hartig lied gehoor
Voor vorst en vaderland
Stort uit dan broeders eens van zin
Dien hoogverhoorden kreet
Hij telt bij God een deugd te min
Die land en vorst vergeet
Hij gloeit voor mensch en broeder niet
In de onbewogen borst
Die koel blijft bij gebed en lied
Voor vaderland en vorst
Ons klopt het hart ons zwelt het bloed
Bij t rijzen van dien toon
Geen ander klinkt ons vol gemoed
Ons kloppend hart zoo schoon
Hier smelt het eerst het dierst belang
Van allen staat en stand
Tot eacuteeacuten gevoel in deigen zang
Voor vorst en vaderland
Bescherm o God bewaak den grond
Waarop onze adem gaat
De plek waar onze wieg op stond
Waar eens ons graf op staat
Wij smeeken van uw vaderhand
Met diep geroerde borst
Behoud voor t lieve vaderland
Voor vaderland en vorst
Bescherm hem God bewaak zijn troon
Op duurzaam regt gebouwd
Blink altoos in ons oog zijn kroon
Nog meer door deugd dan goud
Steun Gij den scepter dien hij torscht
Bestier hem in zijn hand
Beziel o God bewaar den vorst
Den vorst en t vaderland
Van hier van hier wat wenschen smeedt
Voor een van beide alleen
Voor ons gevoel in lief en leed
Zijn land en koning eacuteeacuten
Verhoor o God zijn aanroep niet
Wie ooit hen scheiden dorst
Maar hoor het eacuteeacuten het eigen lied
Voor vaderland en vorst
Dring luid van uit ons feestgedruisch
Die beecirc uw hemel in
Bewaar den vorst bewaar zijn huis
En ons zijn huisgezin
Doe nog ons laatst ons jongst gezang
Dien eigen wensch gestand
Bewaar o God den koning lang
En t lieve vaderland
3 Isaaumlc Da Costa 1798 - 1860
Zendelingslied
In nachtelijke droomen
Werd eens de stem gehoord
lsquoWil tot ons overkomen
En help ons met het Woordrsquo
En uit Euroop vernomen
Toen nog in nacht gehuld
Heeft de overzij der stroomen
Den nooddruft straks vervuld
Thands komt in alle richting
De noodkreet tot Euroop
En t woord der Godsrijkstichting
Neemt uit het West zijn loop
Naar de Afrikaansche zanden
Naar Groenlands langen nacht
Ja naar die Morgenlanden
Wier kroost het tot ons bracht
Die t alles kunt vervullen
o Trooster vol genacirc
Help Gy die helpen zullen
En met wie Ge uitzendt ga
Opdat met s hemels wolken
ZIJN weecircrkomst word verbeid
Die t Licht is aller volken
En Isrels heerlijkheid
4 Adriaan van der Hoop jr 1802-1841
Avondromance
Het laatste geflonker Der zonne ging ter rust De beek is door rsquot donker In sluimring gekust Maar rsquot zwijgende duister Toont lieflijke pracht Want de aard groet uw luister Vorstinne der nacht Geen nevelen betrekken Uw Goddelijk schoon Geen schaduwen dekken rsquot Azuur van uw troon Vol glans zijn de blikken Waarmee ge op ons staart En rsquot oog komt verkwikken Vriendinne der aard Doe lichtstralen wieglen o Zilvren Planeet Doe rsquot stroomvocht weerspieglen De glans van uw kleed Blink vrolijk want de ogen Van haar die ik min Begroeten bewogen U Nachtkoningin Uit de bundel Lente en Herfst (1842)
5 Jacob van Lennep 1802-1868
DE ENGEL EN HET KIND
Een Engel blikte in rsquot wiegje neer En vond in rsquot hemels aangezichtje Van rsquot schuldeloos en sluimrsquorend wichtje Als in een beek het zijne weer O (sprak hij) liefje mij gelijk O Ga met mij naar hoger sferen Wij zullen samen God vereren En zalig zijn in rsquot Hemelrijk Volkomen vreugd heerst niet op aard Daar heeft ook rsquot heil zijn ongenuchten De blijdschap gaat vermengd met zuchten De wellust met berouw gepaard Daar woont de kommer op elk feest Daar zijn nooit onbewolkte dagen Een waarborg tegen onweersvlagen- Daar is nooit waar geluk geweest Hoe zoude een bittrsquore tranenvloed Die blauwende oogjes eens ontluistrsquoren Zou rsquot leed de reine glans verduistrsquoren Die rsquot effen voorhoofd blinken doet Neen met mij eer gij zwoegt en lijdt Naar drsquoonbeperkte trans gevlogen De Algoedheid scheldt uit mededogen U al uw verdrsquore dagen kwijt Uw afzijn bare aan niemand leed Neen schoon ge uw adem laat ontglippen Vloei de eigen danktoon van elks lippen Die uw geboorte vloeien deed Dat hier geen voorhoofd somber zij Want o de laatste dag des levens Is hij niet de allerschoonste tevens Wanneer men rein is liefje als gij En de opgetogen Engel vlood Met brede vlerk naar hoger kringen Om rsquot Hallel voor Gods troon te zingen - Ach moeder ach uw kindje is dood
6 Guido Gezelle 1830-1899
Het schrijverke (Gyrinus Natans)
O Krinklende winklende waterding met lsquot zwarte kabotseken aan wat zien ik toch geren uw kopke flink al schrijven op lsquot waterke gaan Gij leeft en gij roert en gij loopt zo snel al zie lsquok u noch arrem noch been gij wendt en gij weet uwen weg zo wel al zie lsquok u geen ooge geen eacuteeacuten Wat waart of wat zijt of wat zult gij zijn Verklaar het en zeg het mij toe Wat zijt gij toch blinkende knopke fijn dat nimmer van schrijven zijt moe Gij loopt over lsquot spegelend water klaar en lsquot water niet meer en verroert dan of het een gladdige windtje waar dat stille over lsquot waterke voert o Schrijverkes schrijverkes zegt mij dan - met twintigen zijt gij en meer en is er geen een die lsquot mij zeggen kan - Wat schrijft en wat schrijft gij zo zeer Gij schrijft en lsquot en staat in het water niet gij schrijft en lsquot is uit en lsquot is weg geen christen en weet er wat dat bediedt och schrijverke zeg het mij zeg Zijn lsquot visselkes daar ge van schrijven moet Zijn lsquot kruidekes daar ge van schrijft Zijn lsquot keikes of bladtjes of blomkes zoet of lsquot water waarop dat ge drijft Zijn lsquot vogelkes kwietlende klachtgepiep of is lsquoet het blauwe gewelf dat onder en boven u blinkt zoo diep of is het u schrijverken zelf En t krinklende winklende waterding met lsquot zwarte kapoteken aan het stelde en het rechtte zijne oorkes flink en lsquot bleef daar een stondeke staan Wij schrijven zoo sprak het al krinklen af het gene onze Meester weleer ons makend en leerend te schrijven gaf eacuteeacuten lesse niet min nochte meer wij schrijven en kunt gij die lesse toch niet lezen en zijt gij zo bot Wij schrijven herschrijven en schrijven nog den heiligen Name van God
7 Jacques Fabrice Herman Perk 1859-1881
AAN MATHILDE
Wanneer de moeder van het licht weer licht En voor heur goud den zwarten mist doet wijken Dan laat ze er stralen langs de bloemen strijken En dankbaar doet elk bloemeke zijn plicht Zoodra de bloem de lieve zon ziet prijken Dan wolkt ze wierook op in wolken dicht En geurenmoeder wordt het moederlicht Ik moet Mathilde u aan de zon gelijken Gij zijt de moeder van deez liederkrans Gij hebt dien met uw zonneblik geschapen In t zwarte hart zoo t glanst t is door uacutew glans Met uwe bloemen krans ik u de slapen Uw eigen schepping leg ik om uw hoofd Zoo zij uw naam voor eeuwiglijk geloofd -
8 Nicolaas Beets 1814-1903
HET BREISTERTJE
Mooi Kniertje staat van dag tot dag En breit voor haar deur een kwartiertje Voor wie dat paar kousen wel wezen mag Mijn allerliefste Kniertje Voor wie dat paar kousen wel mag zijn Voor moecircrtje of voor vaacircrtje Zucht dag op dag die bleke Krijn Of zijn ze voor Grietje of Saartje Wel Krijnbuur wist je dat zo graag U wil ik het niet verzwijgen Je bent niet voor niets zo jentig vandaag om alles uit me te krijgen Beloof me dat je het niemand zegt Spreekt Kniertje hoe langer hoe zachter De wereld is tegenwoordig zo slecht Ze zocht er zeker wat achter Die kousen zijn voor mijn moecircrtje niet Ze passen niet voor mijn vaacircrtje Ze zijn ook niet voor zuster Margriet Nog minder voor rsquot kleine Saartje Ze zijn voor geen oompje ze zijn voor geen meui Hoe hoog of laag ze sprongen Ze zijn ook niet voor een oude kneu En niet voor een laffe jongen Ze zijn - ze zijn - ze zijn - ze zijn - Je zult het maar raden moeten Die kousjes zo witjes zo netjes zo fijn Ze zijn ndash voor twee blote voetjes ---------------------------------------- jentig hups aardig meui tante kneu babbelzieke vrouw Uit de bundel De kinderen der zee 1861
9 Henrieumltte Roland Holst-Van der Schaik 1869-1952
EN ZO HET DAN EEN WAAN IS
I En zo het dan een waan is te geloven Dat liefde ons eens allen verlossen zal En haar zegen oneindig gaat te boven De krachten van verderf in het heelal - Te geloven dat de duistere demonen Die huizen in het menselijk gemoed En alles wat ademt en leeft bewonen Haar overmand zullen valle eerst te voet - Zo wil ik liever leven in die waan Waar zoveel dappre daden aan ontsprongen Die heeft zoveel verslaagnen opgericht Wiens lof zoveel bezielde dichters zongen Dan eenzaam verbeten en verbitterd staan In wreder waarheid onbarmhartig licht II Maar t is niet waan en dat weten wij allen Voor wie genade op hun levenspad Het milde licht ener waarheid deed vallen Waarvan hun hart nimmer de glans vergat - Die nooit haar warmte in hun hart ontbeerden Voor wie iedere beet die hun mond at In zoete kracht en zaligheid verkeerde Omdat de liefde haar gezegend had Al is de mens van nu nog zo verdorven Van verbeelding zo verhard van gemoed Ook voor hem is Christus aan t kruis gestorven Zijn ziel ontsprong aan Gods eeuwige klaarheid Daarom kunnen wij roemen in de waarheid De waarheid is niet beter zij is zoet
10 Herman Gorter 1864-1927
t Is zwart en donker
t Is zwart en donker
kamerdonker als rook
rood kolengeflonker
daar boven holt de klok
Langs de wanden bleekt flauw
een plaat en nog een -
het witte is lichtlauw
t lijkt alles lang geleecircn
Hoor het leven vliedt
de klok holt tik tik -
zing het jammerlied
van het oogenblik
Uit Verzen 1890
11 Jacobus Cornelis Bloem 1887-1966
De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen En dan wat is natuur nog in dit land Een stukje bos ter grootte van een krant Een heuvel met wat villaatjes ertegen Geef mij de grauwe stedelijke wegen Dein kaden vastgeklonken waterkant De wolken nooit zo schoon dan als ze omrand Door zolderramen langs de lucht bewegen Alles is veel voor wie niet veel verwacht Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze opeens toont in hun hogen staat Dit heb bij mijzelven overdacht Verregend op een miezerigen morgen Domweg gelukkig in de Dapperstraat
Uit Quiet though sad 1947
12 Paul van Ostaijen 1896-1928
Aan mn vriend Reneacute Victor
Op n plein -
n Fris wijd-open
Plein - waar kinders stoeien
En om hun spel verheugd zijn
En waar blije meisjes voorbij komen
Met knappe stap -
Daar staat een boom die immer bloeien
Zal door Winter en door wind
De sterke hoge boom
Van onze vriendschap
Groot en vroom
Door de tijden van onze primula-veris
Als deerste bloesems bloeiden
Is onze vriendschap ons bijgebleven
En tot n sterke boom vlug opgegroeid
Een boom die niet meer buigen zal of beven
Wij beiden voelen ons zeker
Zo sterk als n leger
Want vaster en trouwer dan de wacht aan de
Rijn
Zal onze vriendschap zijn
13 IK Bonset (heteroniem voor Theo van Doesburg 1883-1931
X-BEELDEN
DOOR I K BONSET
rsquok word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt ik heb rsquon pet op orgelklanken van buitendoormijheen vallen achter mij kapot kleine scherven BLIK BLIK BLIK en glas kleine zwarte fietsers glijden en verdwijnen in mijn beeltenis + LICHTn de ritsigzieke trilkruin van den boom versnippert het buitenmij tot bontgekleurde stof de zwartewitte waterpalen 4 times HORIZONTAAL ontelbare verticale palen en ook de hooge gekromde blauwe RUIMTE BEN IK
Deze bdquox-Beeldenrdquo zijn uit de reeks bdquoKubistische verzen (1913-1919)
14 J Slauerhoff 1898-1936
EENZAAMHEIDSVERLANGEN
Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in t gewoekerd gras Maar tevergeefs mijn droefenis verried mij Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien terwijl men toch alleen Alleen de lange levensweg moet gaan En toch nooit eenzaam leven kan altijd Zijn broeders zusters zonen dochters ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht Ontvlucht men in de tempel dan moet men Voorouders aandacht wijden offers brengen Om door demonen niet omringd te worden Ach alles eer en welstand wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn Uit de bundel Yoeng Poe Tsjoeng (1930)
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
2 Hendrik Tollens 1780-1856 Volkslied
Wien Neerlandsch bloed in de aders vloeit
Van vreemde smetten vrij
Wiens hart voor land en koning gloeit
Verheff den zang als wij
Hij stell met ons vereend van zin
Met onbeklemde borst
Het godgevallig feestlied in
Voor vaderland en vorst
De Godheid op haar hemeltroon
Bezongen en vereerd
Houdt gunstig ook naar onzen toon
Het heilig oor gekeerd
Zij geeft het eerst na t zalig koor
Dat hooger snaren spant
Het rond en hartig lied gehoor
Voor vorst en vaderland
Stort uit dan broeders eens van zin
Dien hoogverhoorden kreet
Hij telt bij God een deugd te min
Die land en vorst vergeet
Hij gloeit voor mensch en broeder niet
In de onbewogen borst
Die koel blijft bij gebed en lied
Voor vaderland en vorst
Ons klopt het hart ons zwelt het bloed
Bij t rijzen van dien toon
Geen ander klinkt ons vol gemoed
Ons kloppend hart zoo schoon
Hier smelt het eerst het dierst belang
Van allen staat en stand
Tot eacuteeacuten gevoel in deigen zang
Voor vorst en vaderland
Bescherm o God bewaak den grond
Waarop onze adem gaat
De plek waar onze wieg op stond
Waar eens ons graf op staat
Wij smeeken van uw vaderhand
Met diep geroerde borst
Behoud voor t lieve vaderland
Voor vaderland en vorst
Bescherm hem God bewaak zijn troon
Op duurzaam regt gebouwd
Blink altoos in ons oog zijn kroon
Nog meer door deugd dan goud
Steun Gij den scepter dien hij torscht
Bestier hem in zijn hand
Beziel o God bewaar den vorst
Den vorst en t vaderland
Van hier van hier wat wenschen smeedt
Voor een van beide alleen
Voor ons gevoel in lief en leed
Zijn land en koning eacuteeacuten
Verhoor o God zijn aanroep niet
Wie ooit hen scheiden dorst
Maar hoor het eacuteeacuten het eigen lied
Voor vaderland en vorst
Dring luid van uit ons feestgedruisch
Die beecirc uw hemel in
Bewaar den vorst bewaar zijn huis
En ons zijn huisgezin
Doe nog ons laatst ons jongst gezang
Dien eigen wensch gestand
Bewaar o God den koning lang
En t lieve vaderland
3 Isaaumlc Da Costa 1798 - 1860
Zendelingslied
In nachtelijke droomen
Werd eens de stem gehoord
lsquoWil tot ons overkomen
En help ons met het Woordrsquo
En uit Euroop vernomen
Toen nog in nacht gehuld
Heeft de overzij der stroomen
Den nooddruft straks vervuld
Thands komt in alle richting
De noodkreet tot Euroop
En t woord der Godsrijkstichting
Neemt uit het West zijn loop
Naar de Afrikaansche zanden
Naar Groenlands langen nacht
Ja naar die Morgenlanden
Wier kroost het tot ons bracht
Die t alles kunt vervullen
o Trooster vol genacirc
Help Gy die helpen zullen
En met wie Ge uitzendt ga
Opdat met s hemels wolken
ZIJN weecircrkomst word verbeid
Die t Licht is aller volken
En Isrels heerlijkheid
4 Adriaan van der Hoop jr 1802-1841
Avondromance
Het laatste geflonker Der zonne ging ter rust De beek is door rsquot donker In sluimring gekust Maar rsquot zwijgende duister Toont lieflijke pracht Want de aard groet uw luister Vorstinne der nacht Geen nevelen betrekken Uw Goddelijk schoon Geen schaduwen dekken rsquot Azuur van uw troon Vol glans zijn de blikken Waarmee ge op ons staart En rsquot oog komt verkwikken Vriendinne der aard Doe lichtstralen wieglen o Zilvren Planeet Doe rsquot stroomvocht weerspieglen De glans van uw kleed Blink vrolijk want de ogen Van haar die ik min Begroeten bewogen U Nachtkoningin Uit de bundel Lente en Herfst (1842)
5 Jacob van Lennep 1802-1868
DE ENGEL EN HET KIND
Een Engel blikte in rsquot wiegje neer En vond in rsquot hemels aangezichtje Van rsquot schuldeloos en sluimrsquorend wichtje Als in een beek het zijne weer O (sprak hij) liefje mij gelijk O Ga met mij naar hoger sferen Wij zullen samen God vereren En zalig zijn in rsquot Hemelrijk Volkomen vreugd heerst niet op aard Daar heeft ook rsquot heil zijn ongenuchten De blijdschap gaat vermengd met zuchten De wellust met berouw gepaard Daar woont de kommer op elk feest Daar zijn nooit onbewolkte dagen Een waarborg tegen onweersvlagen- Daar is nooit waar geluk geweest Hoe zoude een bittrsquore tranenvloed Die blauwende oogjes eens ontluistrsquoren Zou rsquot leed de reine glans verduistrsquoren Die rsquot effen voorhoofd blinken doet Neen met mij eer gij zwoegt en lijdt Naar drsquoonbeperkte trans gevlogen De Algoedheid scheldt uit mededogen U al uw verdrsquore dagen kwijt Uw afzijn bare aan niemand leed Neen schoon ge uw adem laat ontglippen Vloei de eigen danktoon van elks lippen Die uw geboorte vloeien deed Dat hier geen voorhoofd somber zij Want o de laatste dag des levens Is hij niet de allerschoonste tevens Wanneer men rein is liefje als gij En de opgetogen Engel vlood Met brede vlerk naar hoger kringen Om rsquot Hallel voor Gods troon te zingen - Ach moeder ach uw kindje is dood
6 Guido Gezelle 1830-1899
Het schrijverke (Gyrinus Natans)
O Krinklende winklende waterding met lsquot zwarte kabotseken aan wat zien ik toch geren uw kopke flink al schrijven op lsquot waterke gaan Gij leeft en gij roert en gij loopt zo snel al zie lsquok u noch arrem noch been gij wendt en gij weet uwen weg zo wel al zie lsquok u geen ooge geen eacuteeacuten Wat waart of wat zijt of wat zult gij zijn Verklaar het en zeg het mij toe Wat zijt gij toch blinkende knopke fijn dat nimmer van schrijven zijt moe Gij loopt over lsquot spegelend water klaar en lsquot water niet meer en verroert dan of het een gladdige windtje waar dat stille over lsquot waterke voert o Schrijverkes schrijverkes zegt mij dan - met twintigen zijt gij en meer en is er geen een die lsquot mij zeggen kan - Wat schrijft en wat schrijft gij zo zeer Gij schrijft en lsquot en staat in het water niet gij schrijft en lsquot is uit en lsquot is weg geen christen en weet er wat dat bediedt och schrijverke zeg het mij zeg Zijn lsquot visselkes daar ge van schrijven moet Zijn lsquot kruidekes daar ge van schrijft Zijn lsquot keikes of bladtjes of blomkes zoet of lsquot water waarop dat ge drijft Zijn lsquot vogelkes kwietlende klachtgepiep of is lsquoet het blauwe gewelf dat onder en boven u blinkt zoo diep of is het u schrijverken zelf En t krinklende winklende waterding met lsquot zwarte kapoteken aan het stelde en het rechtte zijne oorkes flink en lsquot bleef daar een stondeke staan Wij schrijven zoo sprak het al krinklen af het gene onze Meester weleer ons makend en leerend te schrijven gaf eacuteeacuten lesse niet min nochte meer wij schrijven en kunt gij die lesse toch niet lezen en zijt gij zo bot Wij schrijven herschrijven en schrijven nog den heiligen Name van God
7 Jacques Fabrice Herman Perk 1859-1881
AAN MATHILDE
Wanneer de moeder van het licht weer licht En voor heur goud den zwarten mist doet wijken Dan laat ze er stralen langs de bloemen strijken En dankbaar doet elk bloemeke zijn plicht Zoodra de bloem de lieve zon ziet prijken Dan wolkt ze wierook op in wolken dicht En geurenmoeder wordt het moederlicht Ik moet Mathilde u aan de zon gelijken Gij zijt de moeder van deez liederkrans Gij hebt dien met uw zonneblik geschapen In t zwarte hart zoo t glanst t is door uacutew glans Met uwe bloemen krans ik u de slapen Uw eigen schepping leg ik om uw hoofd Zoo zij uw naam voor eeuwiglijk geloofd -
8 Nicolaas Beets 1814-1903
HET BREISTERTJE
Mooi Kniertje staat van dag tot dag En breit voor haar deur een kwartiertje Voor wie dat paar kousen wel wezen mag Mijn allerliefste Kniertje Voor wie dat paar kousen wel mag zijn Voor moecircrtje of voor vaacircrtje Zucht dag op dag die bleke Krijn Of zijn ze voor Grietje of Saartje Wel Krijnbuur wist je dat zo graag U wil ik het niet verzwijgen Je bent niet voor niets zo jentig vandaag om alles uit me te krijgen Beloof me dat je het niemand zegt Spreekt Kniertje hoe langer hoe zachter De wereld is tegenwoordig zo slecht Ze zocht er zeker wat achter Die kousen zijn voor mijn moecircrtje niet Ze passen niet voor mijn vaacircrtje Ze zijn ook niet voor zuster Margriet Nog minder voor rsquot kleine Saartje Ze zijn voor geen oompje ze zijn voor geen meui Hoe hoog of laag ze sprongen Ze zijn ook niet voor een oude kneu En niet voor een laffe jongen Ze zijn - ze zijn - ze zijn - ze zijn - Je zult het maar raden moeten Die kousjes zo witjes zo netjes zo fijn Ze zijn ndash voor twee blote voetjes ---------------------------------------- jentig hups aardig meui tante kneu babbelzieke vrouw Uit de bundel De kinderen der zee 1861
9 Henrieumltte Roland Holst-Van der Schaik 1869-1952
EN ZO HET DAN EEN WAAN IS
I En zo het dan een waan is te geloven Dat liefde ons eens allen verlossen zal En haar zegen oneindig gaat te boven De krachten van verderf in het heelal - Te geloven dat de duistere demonen Die huizen in het menselijk gemoed En alles wat ademt en leeft bewonen Haar overmand zullen valle eerst te voet - Zo wil ik liever leven in die waan Waar zoveel dappre daden aan ontsprongen Die heeft zoveel verslaagnen opgericht Wiens lof zoveel bezielde dichters zongen Dan eenzaam verbeten en verbitterd staan In wreder waarheid onbarmhartig licht II Maar t is niet waan en dat weten wij allen Voor wie genade op hun levenspad Het milde licht ener waarheid deed vallen Waarvan hun hart nimmer de glans vergat - Die nooit haar warmte in hun hart ontbeerden Voor wie iedere beet die hun mond at In zoete kracht en zaligheid verkeerde Omdat de liefde haar gezegend had Al is de mens van nu nog zo verdorven Van verbeelding zo verhard van gemoed Ook voor hem is Christus aan t kruis gestorven Zijn ziel ontsprong aan Gods eeuwige klaarheid Daarom kunnen wij roemen in de waarheid De waarheid is niet beter zij is zoet
10 Herman Gorter 1864-1927
t Is zwart en donker
t Is zwart en donker
kamerdonker als rook
rood kolengeflonker
daar boven holt de klok
Langs de wanden bleekt flauw
een plaat en nog een -
het witte is lichtlauw
t lijkt alles lang geleecircn
Hoor het leven vliedt
de klok holt tik tik -
zing het jammerlied
van het oogenblik
Uit Verzen 1890
11 Jacobus Cornelis Bloem 1887-1966
De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen En dan wat is natuur nog in dit land Een stukje bos ter grootte van een krant Een heuvel met wat villaatjes ertegen Geef mij de grauwe stedelijke wegen Dein kaden vastgeklonken waterkant De wolken nooit zo schoon dan als ze omrand Door zolderramen langs de lucht bewegen Alles is veel voor wie niet veel verwacht Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze opeens toont in hun hogen staat Dit heb bij mijzelven overdacht Verregend op een miezerigen morgen Domweg gelukkig in de Dapperstraat
Uit Quiet though sad 1947
12 Paul van Ostaijen 1896-1928
Aan mn vriend Reneacute Victor
Op n plein -
n Fris wijd-open
Plein - waar kinders stoeien
En om hun spel verheugd zijn
En waar blije meisjes voorbij komen
Met knappe stap -
Daar staat een boom die immer bloeien
Zal door Winter en door wind
De sterke hoge boom
Van onze vriendschap
Groot en vroom
Door de tijden van onze primula-veris
Als deerste bloesems bloeiden
Is onze vriendschap ons bijgebleven
En tot n sterke boom vlug opgegroeid
Een boom die niet meer buigen zal of beven
Wij beiden voelen ons zeker
Zo sterk als n leger
Want vaster en trouwer dan de wacht aan de
Rijn
Zal onze vriendschap zijn
13 IK Bonset (heteroniem voor Theo van Doesburg 1883-1931
X-BEELDEN
DOOR I K BONSET
rsquok word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt ik heb rsquon pet op orgelklanken van buitendoormijheen vallen achter mij kapot kleine scherven BLIK BLIK BLIK en glas kleine zwarte fietsers glijden en verdwijnen in mijn beeltenis + LICHTn de ritsigzieke trilkruin van den boom versnippert het buitenmij tot bontgekleurde stof de zwartewitte waterpalen 4 times HORIZONTAAL ontelbare verticale palen en ook de hooge gekromde blauwe RUIMTE BEN IK
Deze bdquox-Beeldenrdquo zijn uit de reeks bdquoKubistische verzen (1913-1919)
14 J Slauerhoff 1898-1936
EENZAAMHEIDSVERLANGEN
Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in t gewoekerd gras Maar tevergeefs mijn droefenis verried mij Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien terwijl men toch alleen Alleen de lange levensweg moet gaan En toch nooit eenzaam leven kan altijd Zijn broeders zusters zonen dochters ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht Ontvlucht men in de tempel dan moet men Voorouders aandacht wijden offers brengen Om door demonen niet omringd te worden Ach alles eer en welstand wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn Uit de bundel Yoeng Poe Tsjoeng (1930)
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
Bescherm hem God bewaak zijn troon
Op duurzaam regt gebouwd
Blink altoos in ons oog zijn kroon
Nog meer door deugd dan goud
Steun Gij den scepter dien hij torscht
Bestier hem in zijn hand
Beziel o God bewaar den vorst
Den vorst en t vaderland
Van hier van hier wat wenschen smeedt
Voor een van beide alleen
Voor ons gevoel in lief en leed
Zijn land en koning eacuteeacuten
Verhoor o God zijn aanroep niet
Wie ooit hen scheiden dorst
Maar hoor het eacuteeacuten het eigen lied
Voor vaderland en vorst
Dring luid van uit ons feestgedruisch
Die beecirc uw hemel in
Bewaar den vorst bewaar zijn huis
En ons zijn huisgezin
Doe nog ons laatst ons jongst gezang
Dien eigen wensch gestand
Bewaar o God den koning lang
En t lieve vaderland
3 Isaaumlc Da Costa 1798 - 1860
Zendelingslied
In nachtelijke droomen
Werd eens de stem gehoord
lsquoWil tot ons overkomen
En help ons met het Woordrsquo
En uit Euroop vernomen
Toen nog in nacht gehuld
Heeft de overzij der stroomen
Den nooddruft straks vervuld
Thands komt in alle richting
De noodkreet tot Euroop
En t woord der Godsrijkstichting
Neemt uit het West zijn loop
Naar de Afrikaansche zanden
Naar Groenlands langen nacht
Ja naar die Morgenlanden
Wier kroost het tot ons bracht
Die t alles kunt vervullen
o Trooster vol genacirc
Help Gy die helpen zullen
En met wie Ge uitzendt ga
Opdat met s hemels wolken
ZIJN weecircrkomst word verbeid
Die t Licht is aller volken
En Isrels heerlijkheid
4 Adriaan van der Hoop jr 1802-1841
Avondromance
Het laatste geflonker Der zonne ging ter rust De beek is door rsquot donker In sluimring gekust Maar rsquot zwijgende duister Toont lieflijke pracht Want de aard groet uw luister Vorstinne der nacht Geen nevelen betrekken Uw Goddelijk schoon Geen schaduwen dekken rsquot Azuur van uw troon Vol glans zijn de blikken Waarmee ge op ons staart En rsquot oog komt verkwikken Vriendinne der aard Doe lichtstralen wieglen o Zilvren Planeet Doe rsquot stroomvocht weerspieglen De glans van uw kleed Blink vrolijk want de ogen Van haar die ik min Begroeten bewogen U Nachtkoningin Uit de bundel Lente en Herfst (1842)
5 Jacob van Lennep 1802-1868
DE ENGEL EN HET KIND
Een Engel blikte in rsquot wiegje neer En vond in rsquot hemels aangezichtje Van rsquot schuldeloos en sluimrsquorend wichtje Als in een beek het zijne weer O (sprak hij) liefje mij gelijk O Ga met mij naar hoger sferen Wij zullen samen God vereren En zalig zijn in rsquot Hemelrijk Volkomen vreugd heerst niet op aard Daar heeft ook rsquot heil zijn ongenuchten De blijdschap gaat vermengd met zuchten De wellust met berouw gepaard Daar woont de kommer op elk feest Daar zijn nooit onbewolkte dagen Een waarborg tegen onweersvlagen- Daar is nooit waar geluk geweest Hoe zoude een bittrsquore tranenvloed Die blauwende oogjes eens ontluistrsquoren Zou rsquot leed de reine glans verduistrsquoren Die rsquot effen voorhoofd blinken doet Neen met mij eer gij zwoegt en lijdt Naar drsquoonbeperkte trans gevlogen De Algoedheid scheldt uit mededogen U al uw verdrsquore dagen kwijt Uw afzijn bare aan niemand leed Neen schoon ge uw adem laat ontglippen Vloei de eigen danktoon van elks lippen Die uw geboorte vloeien deed Dat hier geen voorhoofd somber zij Want o de laatste dag des levens Is hij niet de allerschoonste tevens Wanneer men rein is liefje als gij En de opgetogen Engel vlood Met brede vlerk naar hoger kringen Om rsquot Hallel voor Gods troon te zingen - Ach moeder ach uw kindje is dood
6 Guido Gezelle 1830-1899
Het schrijverke (Gyrinus Natans)
O Krinklende winklende waterding met lsquot zwarte kabotseken aan wat zien ik toch geren uw kopke flink al schrijven op lsquot waterke gaan Gij leeft en gij roert en gij loopt zo snel al zie lsquok u noch arrem noch been gij wendt en gij weet uwen weg zo wel al zie lsquok u geen ooge geen eacuteeacuten Wat waart of wat zijt of wat zult gij zijn Verklaar het en zeg het mij toe Wat zijt gij toch blinkende knopke fijn dat nimmer van schrijven zijt moe Gij loopt over lsquot spegelend water klaar en lsquot water niet meer en verroert dan of het een gladdige windtje waar dat stille over lsquot waterke voert o Schrijverkes schrijverkes zegt mij dan - met twintigen zijt gij en meer en is er geen een die lsquot mij zeggen kan - Wat schrijft en wat schrijft gij zo zeer Gij schrijft en lsquot en staat in het water niet gij schrijft en lsquot is uit en lsquot is weg geen christen en weet er wat dat bediedt och schrijverke zeg het mij zeg Zijn lsquot visselkes daar ge van schrijven moet Zijn lsquot kruidekes daar ge van schrijft Zijn lsquot keikes of bladtjes of blomkes zoet of lsquot water waarop dat ge drijft Zijn lsquot vogelkes kwietlende klachtgepiep of is lsquoet het blauwe gewelf dat onder en boven u blinkt zoo diep of is het u schrijverken zelf En t krinklende winklende waterding met lsquot zwarte kapoteken aan het stelde en het rechtte zijne oorkes flink en lsquot bleef daar een stondeke staan Wij schrijven zoo sprak het al krinklen af het gene onze Meester weleer ons makend en leerend te schrijven gaf eacuteeacuten lesse niet min nochte meer wij schrijven en kunt gij die lesse toch niet lezen en zijt gij zo bot Wij schrijven herschrijven en schrijven nog den heiligen Name van God
7 Jacques Fabrice Herman Perk 1859-1881
AAN MATHILDE
Wanneer de moeder van het licht weer licht En voor heur goud den zwarten mist doet wijken Dan laat ze er stralen langs de bloemen strijken En dankbaar doet elk bloemeke zijn plicht Zoodra de bloem de lieve zon ziet prijken Dan wolkt ze wierook op in wolken dicht En geurenmoeder wordt het moederlicht Ik moet Mathilde u aan de zon gelijken Gij zijt de moeder van deez liederkrans Gij hebt dien met uw zonneblik geschapen In t zwarte hart zoo t glanst t is door uacutew glans Met uwe bloemen krans ik u de slapen Uw eigen schepping leg ik om uw hoofd Zoo zij uw naam voor eeuwiglijk geloofd -
8 Nicolaas Beets 1814-1903
HET BREISTERTJE
Mooi Kniertje staat van dag tot dag En breit voor haar deur een kwartiertje Voor wie dat paar kousen wel wezen mag Mijn allerliefste Kniertje Voor wie dat paar kousen wel mag zijn Voor moecircrtje of voor vaacircrtje Zucht dag op dag die bleke Krijn Of zijn ze voor Grietje of Saartje Wel Krijnbuur wist je dat zo graag U wil ik het niet verzwijgen Je bent niet voor niets zo jentig vandaag om alles uit me te krijgen Beloof me dat je het niemand zegt Spreekt Kniertje hoe langer hoe zachter De wereld is tegenwoordig zo slecht Ze zocht er zeker wat achter Die kousen zijn voor mijn moecircrtje niet Ze passen niet voor mijn vaacircrtje Ze zijn ook niet voor zuster Margriet Nog minder voor rsquot kleine Saartje Ze zijn voor geen oompje ze zijn voor geen meui Hoe hoog of laag ze sprongen Ze zijn ook niet voor een oude kneu En niet voor een laffe jongen Ze zijn - ze zijn - ze zijn - ze zijn - Je zult het maar raden moeten Die kousjes zo witjes zo netjes zo fijn Ze zijn ndash voor twee blote voetjes ---------------------------------------- jentig hups aardig meui tante kneu babbelzieke vrouw Uit de bundel De kinderen der zee 1861
9 Henrieumltte Roland Holst-Van der Schaik 1869-1952
EN ZO HET DAN EEN WAAN IS
I En zo het dan een waan is te geloven Dat liefde ons eens allen verlossen zal En haar zegen oneindig gaat te boven De krachten van verderf in het heelal - Te geloven dat de duistere demonen Die huizen in het menselijk gemoed En alles wat ademt en leeft bewonen Haar overmand zullen valle eerst te voet - Zo wil ik liever leven in die waan Waar zoveel dappre daden aan ontsprongen Die heeft zoveel verslaagnen opgericht Wiens lof zoveel bezielde dichters zongen Dan eenzaam verbeten en verbitterd staan In wreder waarheid onbarmhartig licht II Maar t is niet waan en dat weten wij allen Voor wie genade op hun levenspad Het milde licht ener waarheid deed vallen Waarvan hun hart nimmer de glans vergat - Die nooit haar warmte in hun hart ontbeerden Voor wie iedere beet die hun mond at In zoete kracht en zaligheid verkeerde Omdat de liefde haar gezegend had Al is de mens van nu nog zo verdorven Van verbeelding zo verhard van gemoed Ook voor hem is Christus aan t kruis gestorven Zijn ziel ontsprong aan Gods eeuwige klaarheid Daarom kunnen wij roemen in de waarheid De waarheid is niet beter zij is zoet
10 Herman Gorter 1864-1927
t Is zwart en donker
t Is zwart en donker
kamerdonker als rook
rood kolengeflonker
daar boven holt de klok
Langs de wanden bleekt flauw
een plaat en nog een -
het witte is lichtlauw
t lijkt alles lang geleecircn
Hoor het leven vliedt
de klok holt tik tik -
zing het jammerlied
van het oogenblik
Uit Verzen 1890
11 Jacobus Cornelis Bloem 1887-1966
De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen En dan wat is natuur nog in dit land Een stukje bos ter grootte van een krant Een heuvel met wat villaatjes ertegen Geef mij de grauwe stedelijke wegen Dein kaden vastgeklonken waterkant De wolken nooit zo schoon dan als ze omrand Door zolderramen langs de lucht bewegen Alles is veel voor wie niet veel verwacht Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze opeens toont in hun hogen staat Dit heb bij mijzelven overdacht Verregend op een miezerigen morgen Domweg gelukkig in de Dapperstraat
Uit Quiet though sad 1947
12 Paul van Ostaijen 1896-1928
Aan mn vriend Reneacute Victor
Op n plein -
n Fris wijd-open
Plein - waar kinders stoeien
En om hun spel verheugd zijn
En waar blije meisjes voorbij komen
Met knappe stap -
Daar staat een boom die immer bloeien
Zal door Winter en door wind
De sterke hoge boom
Van onze vriendschap
Groot en vroom
Door de tijden van onze primula-veris
Als deerste bloesems bloeiden
Is onze vriendschap ons bijgebleven
En tot n sterke boom vlug opgegroeid
Een boom die niet meer buigen zal of beven
Wij beiden voelen ons zeker
Zo sterk als n leger
Want vaster en trouwer dan de wacht aan de
Rijn
Zal onze vriendschap zijn
13 IK Bonset (heteroniem voor Theo van Doesburg 1883-1931
X-BEELDEN
DOOR I K BONSET
rsquok word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt ik heb rsquon pet op orgelklanken van buitendoormijheen vallen achter mij kapot kleine scherven BLIK BLIK BLIK en glas kleine zwarte fietsers glijden en verdwijnen in mijn beeltenis + LICHTn de ritsigzieke trilkruin van den boom versnippert het buitenmij tot bontgekleurde stof de zwartewitte waterpalen 4 times HORIZONTAAL ontelbare verticale palen en ook de hooge gekromde blauwe RUIMTE BEN IK
Deze bdquox-Beeldenrdquo zijn uit de reeks bdquoKubistische verzen (1913-1919)
14 J Slauerhoff 1898-1936
EENZAAMHEIDSVERLANGEN
Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in t gewoekerd gras Maar tevergeefs mijn droefenis verried mij Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien terwijl men toch alleen Alleen de lange levensweg moet gaan En toch nooit eenzaam leven kan altijd Zijn broeders zusters zonen dochters ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht Ontvlucht men in de tempel dan moet men Voorouders aandacht wijden offers brengen Om door demonen niet omringd te worden Ach alles eer en welstand wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn Uit de bundel Yoeng Poe Tsjoeng (1930)
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
3 Isaaumlc Da Costa 1798 - 1860
Zendelingslied
In nachtelijke droomen
Werd eens de stem gehoord
lsquoWil tot ons overkomen
En help ons met het Woordrsquo
En uit Euroop vernomen
Toen nog in nacht gehuld
Heeft de overzij der stroomen
Den nooddruft straks vervuld
Thands komt in alle richting
De noodkreet tot Euroop
En t woord der Godsrijkstichting
Neemt uit het West zijn loop
Naar de Afrikaansche zanden
Naar Groenlands langen nacht
Ja naar die Morgenlanden
Wier kroost het tot ons bracht
Die t alles kunt vervullen
o Trooster vol genacirc
Help Gy die helpen zullen
En met wie Ge uitzendt ga
Opdat met s hemels wolken
ZIJN weecircrkomst word verbeid
Die t Licht is aller volken
En Isrels heerlijkheid
4 Adriaan van der Hoop jr 1802-1841
Avondromance
Het laatste geflonker Der zonne ging ter rust De beek is door rsquot donker In sluimring gekust Maar rsquot zwijgende duister Toont lieflijke pracht Want de aard groet uw luister Vorstinne der nacht Geen nevelen betrekken Uw Goddelijk schoon Geen schaduwen dekken rsquot Azuur van uw troon Vol glans zijn de blikken Waarmee ge op ons staart En rsquot oog komt verkwikken Vriendinne der aard Doe lichtstralen wieglen o Zilvren Planeet Doe rsquot stroomvocht weerspieglen De glans van uw kleed Blink vrolijk want de ogen Van haar die ik min Begroeten bewogen U Nachtkoningin Uit de bundel Lente en Herfst (1842)
5 Jacob van Lennep 1802-1868
DE ENGEL EN HET KIND
Een Engel blikte in rsquot wiegje neer En vond in rsquot hemels aangezichtje Van rsquot schuldeloos en sluimrsquorend wichtje Als in een beek het zijne weer O (sprak hij) liefje mij gelijk O Ga met mij naar hoger sferen Wij zullen samen God vereren En zalig zijn in rsquot Hemelrijk Volkomen vreugd heerst niet op aard Daar heeft ook rsquot heil zijn ongenuchten De blijdschap gaat vermengd met zuchten De wellust met berouw gepaard Daar woont de kommer op elk feest Daar zijn nooit onbewolkte dagen Een waarborg tegen onweersvlagen- Daar is nooit waar geluk geweest Hoe zoude een bittrsquore tranenvloed Die blauwende oogjes eens ontluistrsquoren Zou rsquot leed de reine glans verduistrsquoren Die rsquot effen voorhoofd blinken doet Neen met mij eer gij zwoegt en lijdt Naar drsquoonbeperkte trans gevlogen De Algoedheid scheldt uit mededogen U al uw verdrsquore dagen kwijt Uw afzijn bare aan niemand leed Neen schoon ge uw adem laat ontglippen Vloei de eigen danktoon van elks lippen Die uw geboorte vloeien deed Dat hier geen voorhoofd somber zij Want o de laatste dag des levens Is hij niet de allerschoonste tevens Wanneer men rein is liefje als gij En de opgetogen Engel vlood Met brede vlerk naar hoger kringen Om rsquot Hallel voor Gods troon te zingen - Ach moeder ach uw kindje is dood
6 Guido Gezelle 1830-1899
Het schrijverke (Gyrinus Natans)
O Krinklende winklende waterding met lsquot zwarte kabotseken aan wat zien ik toch geren uw kopke flink al schrijven op lsquot waterke gaan Gij leeft en gij roert en gij loopt zo snel al zie lsquok u noch arrem noch been gij wendt en gij weet uwen weg zo wel al zie lsquok u geen ooge geen eacuteeacuten Wat waart of wat zijt of wat zult gij zijn Verklaar het en zeg het mij toe Wat zijt gij toch blinkende knopke fijn dat nimmer van schrijven zijt moe Gij loopt over lsquot spegelend water klaar en lsquot water niet meer en verroert dan of het een gladdige windtje waar dat stille over lsquot waterke voert o Schrijverkes schrijverkes zegt mij dan - met twintigen zijt gij en meer en is er geen een die lsquot mij zeggen kan - Wat schrijft en wat schrijft gij zo zeer Gij schrijft en lsquot en staat in het water niet gij schrijft en lsquot is uit en lsquot is weg geen christen en weet er wat dat bediedt och schrijverke zeg het mij zeg Zijn lsquot visselkes daar ge van schrijven moet Zijn lsquot kruidekes daar ge van schrijft Zijn lsquot keikes of bladtjes of blomkes zoet of lsquot water waarop dat ge drijft Zijn lsquot vogelkes kwietlende klachtgepiep of is lsquoet het blauwe gewelf dat onder en boven u blinkt zoo diep of is het u schrijverken zelf En t krinklende winklende waterding met lsquot zwarte kapoteken aan het stelde en het rechtte zijne oorkes flink en lsquot bleef daar een stondeke staan Wij schrijven zoo sprak het al krinklen af het gene onze Meester weleer ons makend en leerend te schrijven gaf eacuteeacuten lesse niet min nochte meer wij schrijven en kunt gij die lesse toch niet lezen en zijt gij zo bot Wij schrijven herschrijven en schrijven nog den heiligen Name van God
7 Jacques Fabrice Herman Perk 1859-1881
AAN MATHILDE
Wanneer de moeder van het licht weer licht En voor heur goud den zwarten mist doet wijken Dan laat ze er stralen langs de bloemen strijken En dankbaar doet elk bloemeke zijn plicht Zoodra de bloem de lieve zon ziet prijken Dan wolkt ze wierook op in wolken dicht En geurenmoeder wordt het moederlicht Ik moet Mathilde u aan de zon gelijken Gij zijt de moeder van deez liederkrans Gij hebt dien met uw zonneblik geschapen In t zwarte hart zoo t glanst t is door uacutew glans Met uwe bloemen krans ik u de slapen Uw eigen schepping leg ik om uw hoofd Zoo zij uw naam voor eeuwiglijk geloofd -
8 Nicolaas Beets 1814-1903
HET BREISTERTJE
Mooi Kniertje staat van dag tot dag En breit voor haar deur een kwartiertje Voor wie dat paar kousen wel wezen mag Mijn allerliefste Kniertje Voor wie dat paar kousen wel mag zijn Voor moecircrtje of voor vaacircrtje Zucht dag op dag die bleke Krijn Of zijn ze voor Grietje of Saartje Wel Krijnbuur wist je dat zo graag U wil ik het niet verzwijgen Je bent niet voor niets zo jentig vandaag om alles uit me te krijgen Beloof me dat je het niemand zegt Spreekt Kniertje hoe langer hoe zachter De wereld is tegenwoordig zo slecht Ze zocht er zeker wat achter Die kousen zijn voor mijn moecircrtje niet Ze passen niet voor mijn vaacircrtje Ze zijn ook niet voor zuster Margriet Nog minder voor rsquot kleine Saartje Ze zijn voor geen oompje ze zijn voor geen meui Hoe hoog of laag ze sprongen Ze zijn ook niet voor een oude kneu En niet voor een laffe jongen Ze zijn - ze zijn - ze zijn - ze zijn - Je zult het maar raden moeten Die kousjes zo witjes zo netjes zo fijn Ze zijn ndash voor twee blote voetjes ---------------------------------------- jentig hups aardig meui tante kneu babbelzieke vrouw Uit de bundel De kinderen der zee 1861
9 Henrieumltte Roland Holst-Van der Schaik 1869-1952
EN ZO HET DAN EEN WAAN IS
I En zo het dan een waan is te geloven Dat liefde ons eens allen verlossen zal En haar zegen oneindig gaat te boven De krachten van verderf in het heelal - Te geloven dat de duistere demonen Die huizen in het menselijk gemoed En alles wat ademt en leeft bewonen Haar overmand zullen valle eerst te voet - Zo wil ik liever leven in die waan Waar zoveel dappre daden aan ontsprongen Die heeft zoveel verslaagnen opgericht Wiens lof zoveel bezielde dichters zongen Dan eenzaam verbeten en verbitterd staan In wreder waarheid onbarmhartig licht II Maar t is niet waan en dat weten wij allen Voor wie genade op hun levenspad Het milde licht ener waarheid deed vallen Waarvan hun hart nimmer de glans vergat - Die nooit haar warmte in hun hart ontbeerden Voor wie iedere beet die hun mond at In zoete kracht en zaligheid verkeerde Omdat de liefde haar gezegend had Al is de mens van nu nog zo verdorven Van verbeelding zo verhard van gemoed Ook voor hem is Christus aan t kruis gestorven Zijn ziel ontsprong aan Gods eeuwige klaarheid Daarom kunnen wij roemen in de waarheid De waarheid is niet beter zij is zoet
10 Herman Gorter 1864-1927
t Is zwart en donker
t Is zwart en donker
kamerdonker als rook
rood kolengeflonker
daar boven holt de klok
Langs de wanden bleekt flauw
een plaat en nog een -
het witte is lichtlauw
t lijkt alles lang geleecircn
Hoor het leven vliedt
de klok holt tik tik -
zing het jammerlied
van het oogenblik
Uit Verzen 1890
11 Jacobus Cornelis Bloem 1887-1966
De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen En dan wat is natuur nog in dit land Een stukje bos ter grootte van een krant Een heuvel met wat villaatjes ertegen Geef mij de grauwe stedelijke wegen Dein kaden vastgeklonken waterkant De wolken nooit zo schoon dan als ze omrand Door zolderramen langs de lucht bewegen Alles is veel voor wie niet veel verwacht Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze opeens toont in hun hogen staat Dit heb bij mijzelven overdacht Verregend op een miezerigen morgen Domweg gelukkig in de Dapperstraat
Uit Quiet though sad 1947
12 Paul van Ostaijen 1896-1928
Aan mn vriend Reneacute Victor
Op n plein -
n Fris wijd-open
Plein - waar kinders stoeien
En om hun spel verheugd zijn
En waar blije meisjes voorbij komen
Met knappe stap -
Daar staat een boom die immer bloeien
Zal door Winter en door wind
De sterke hoge boom
Van onze vriendschap
Groot en vroom
Door de tijden van onze primula-veris
Als deerste bloesems bloeiden
Is onze vriendschap ons bijgebleven
En tot n sterke boom vlug opgegroeid
Een boom die niet meer buigen zal of beven
Wij beiden voelen ons zeker
Zo sterk als n leger
Want vaster en trouwer dan de wacht aan de
Rijn
Zal onze vriendschap zijn
13 IK Bonset (heteroniem voor Theo van Doesburg 1883-1931
X-BEELDEN
DOOR I K BONSET
rsquok word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt ik heb rsquon pet op orgelklanken van buitendoormijheen vallen achter mij kapot kleine scherven BLIK BLIK BLIK en glas kleine zwarte fietsers glijden en verdwijnen in mijn beeltenis + LICHTn de ritsigzieke trilkruin van den boom versnippert het buitenmij tot bontgekleurde stof de zwartewitte waterpalen 4 times HORIZONTAAL ontelbare verticale palen en ook de hooge gekromde blauwe RUIMTE BEN IK
Deze bdquox-Beeldenrdquo zijn uit de reeks bdquoKubistische verzen (1913-1919)
14 J Slauerhoff 1898-1936
EENZAAMHEIDSVERLANGEN
Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in t gewoekerd gras Maar tevergeefs mijn droefenis verried mij Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien terwijl men toch alleen Alleen de lange levensweg moet gaan En toch nooit eenzaam leven kan altijd Zijn broeders zusters zonen dochters ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht Ontvlucht men in de tempel dan moet men Voorouders aandacht wijden offers brengen Om door demonen niet omringd te worden Ach alles eer en welstand wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn Uit de bundel Yoeng Poe Tsjoeng (1930)
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
4 Adriaan van der Hoop jr 1802-1841
Avondromance
Het laatste geflonker Der zonne ging ter rust De beek is door rsquot donker In sluimring gekust Maar rsquot zwijgende duister Toont lieflijke pracht Want de aard groet uw luister Vorstinne der nacht Geen nevelen betrekken Uw Goddelijk schoon Geen schaduwen dekken rsquot Azuur van uw troon Vol glans zijn de blikken Waarmee ge op ons staart En rsquot oog komt verkwikken Vriendinne der aard Doe lichtstralen wieglen o Zilvren Planeet Doe rsquot stroomvocht weerspieglen De glans van uw kleed Blink vrolijk want de ogen Van haar die ik min Begroeten bewogen U Nachtkoningin Uit de bundel Lente en Herfst (1842)
5 Jacob van Lennep 1802-1868
DE ENGEL EN HET KIND
Een Engel blikte in rsquot wiegje neer En vond in rsquot hemels aangezichtje Van rsquot schuldeloos en sluimrsquorend wichtje Als in een beek het zijne weer O (sprak hij) liefje mij gelijk O Ga met mij naar hoger sferen Wij zullen samen God vereren En zalig zijn in rsquot Hemelrijk Volkomen vreugd heerst niet op aard Daar heeft ook rsquot heil zijn ongenuchten De blijdschap gaat vermengd met zuchten De wellust met berouw gepaard Daar woont de kommer op elk feest Daar zijn nooit onbewolkte dagen Een waarborg tegen onweersvlagen- Daar is nooit waar geluk geweest Hoe zoude een bittrsquore tranenvloed Die blauwende oogjes eens ontluistrsquoren Zou rsquot leed de reine glans verduistrsquoren Die rsquot effen voorhoofd blinken doet Neen met mij eer gij zwoegt en lijdt Naar drsquoonbeperkte trans gevlogen De Algoedheid scheldt uit mededogen U al uw verdrsquore dagen kwijt Uw afzijn bare aan niemand leed Neen schoon ge uw adem laat ontglippen Vloei de eigen danktoon van elks lippen Die uw geboorte vloeien deed Dat hier geen voorhoofd somber zij Want o de laatste dag des levens Is hij niet de allerschoonste tevens Wanneer men rein is liefje als gij En de opgetogen Engel vlood Met brede vlerk naar hoger kringen Om rsquot Hallel voor Gods troon te zingen - Ach moeder ach uw kindje is dood
6 Guido Gezelle 1830-1899
Het schrijverke (Gyrinus Natans)
O Krinklende winklende waterding met lsquot zwarte kabotseken aan wat zien ik toch geren uw kopke flink al schrijven op lsquot waterke gaan Gij leeft en gij roert en gij loopt zo snel al zie lsquok u noch arrem noch been gij wendt en gij weet uwen weg zo wel al zie lsquok u geen ooge geen eacuteeacuten Wat waart of wat zijt of wat zult gij zijn Verklaar het en zeg het mij toe Wat zijt gij toch blinkende knopke fijn dat nimmer van schrijven zijt moe Gij loopt over lsquot spegelend water klaar en lsquot water niet meer en verroert dan of het een gladdige windtje waar dat stille over lsquot waterke voert o Schrijverkes schrijverkes zegt mij dan - met twintigen zijt gij en meer en is er geen een die lsquot mij zeggen kan - Wat schrijft en wat schrijft gij zo zeer Gij schrijft en lsquot en staat in het water niet gij schrijft en lsquot is uit en lsquot is weg geen christen en weet er wat dat bediedt och schrijverke zeg het mij zeg Zijn lsquot visselkes daar ge van schrijven moet Zijn lsquot kruidekes daar ge van schrijft Zijn lsquot keikes of bladtjes of blomkes zoet of lsquot water waarop dat ge drijft Zijn lsquot vogelkes kwietlende klachtgepiep of is lsquoet het blauwe gewelf dat onder en boven u blinkt zoo diep of is het u schrijverken zelf En t krinklende winklende waterding met lsquot zwarte kapoteken aan het stelde en het rechtte zijne oorkes flink en lsquot bleef daar een stondeke staan Wij schrijven zoo sprak het al krinklen af het gene onze Meester weleer ons makend en leerend te schrijven gaf eacuteeacuten lesse niet min nochte meer wij schrijven en kunt gij die lesse toch niet lezen en zijt gij zo bot Wij schrijven herschrijven en schrijven nog den heiligen Name van God
7 Jacques Fabrice Herman Perk 1859-1881
AAN MATHILDE
Wanneer de moeder van het licht weer licht En voor heur goud den zwarten mist doet wijken Dan laat ze er stralen langs de bloemen strijken En dankbaar doet elk bloemeke zijn plicht Zoodra de bloem de lieve zon ziet prijken Dan wolkt ze wierook op in wolken dicht En geurenmoeder wordt het moederlicht Ik moet Mathilde u aan de zon gelijken Gij zijt de moeder van deez liederkrans Gij hebt dien met uw zonneblik geschapen In t zwarte hart zoo t glanst t is door uacutew glans Met uwe bloemen krans ik u de slapen Uw eigen schepping leg ik om uw hoofd Zoo zij uw naam voor eeuwiglijk geloofd -
8 Nicolaas Beets 1814-1903
HET BREISTERTJE
Mooi Kniertje staat van dag tot dag En breit voor haar deur een kwartiertje Voor wie dat paar kousen wel wezen mag Mijn allerliefste Kniertje Voor wie dat paar kousen wel mag zijn Voor moecircrtje of voor vaacircrtje Zucht dag op dag die bleke Krijn Of zijn ze voor Grietje of Saartje Wel Krijnbuur wist je dat zo graag U wil ik het niet verzwijgen Je bent niet voor niets zo jentig vandaag om alles uit me te krijgen Beloof me dat je het niemand zegt Spreekt Kniertje hoe langer hoe zachter De wereld is tegenwoordig zo slecht Ze zocht er zeker wat achter Die kousen zijn voor mijn moecircrtje niet Ze passen niet voor mijn vaacircrtje Ze zijn ook niet voor zuster Margriet Nog minder voor rsquot kleine Saartje Ze zijn voor geen oompje ze zijn voor geen meui Hoe hoog of laag ze sprongen Ze zijn ook niet voor een oude kneu En niet voor een laffe jongen Ze zijn - ze zijn - ze zijn - ze zijn - Je zult het maar raden moeten Die kousjes zo witjes zo netjes zo fijn Ze zijn ndash voor twee blote voetjes ---------------------------------------- jentig hups aardig meui tante kneu babbelzieke vrouw Uit de bundel De kinderen der zee 1861
9 Henrieumltte Roland Holst-Van der Schaik 1869-1952
EN ZO HET DAN EEN WAAN IS
I En zo het dan een waan is te geloven Dat liefde ons eens allen verlossen zal En haar zegen oneindig gaat te boven De krachten van verderf in het heelal - Te geloven dat de duistere demonen Die huizen in het menselijk gemoed En alles wat ademt en leeft bewonen Haar overmand zullen valle eerst te voet - Zo wil ik liever leven in die waan Waar zoveel dappre daden aan ontsprongen Die heeft zoveel verslaagnen opgericht Wiens lof zoveel bezielde dichters zongen Dan eenzaam verbeten en verbitterd staan In wreder waarheid onbarmhartig licht II Maar t is niet waan en dat weten wij allen Voor wie genade op hun levenspad Het milde licht ener waarheid deed vallen Waarvan hun hart nimmer de glans vergat - Die nooit haar warmte in hun hart ontbeerden Voor wie iedere beet die hun mond at In zoete kracht en zaligheid verkeerde Omdat de liefde haar gezegend had Al is de mens van nu nog zo verdorven Van verbeelding zo verhard van gemoed Ook voor hem is Christus aan t kruis gestorven Zijn ziel ontsprong aan Gods eeuwige klaarheid Daarom kunnen wij roemen in de waarheid De waarheid is niet beter zij is zoet
10 Herman Gorter 1864-1927
t Is zwart en donker
t Is zwart en donker
kamerdonker als rook
rood kolengeflonker
daar boven holt de klok
Langs de wanden bleekt flauw
een plaat en nog een -
het witte is lichtlauw
t lijkt alles lang geleecircn
Hoor het leven vliedt
de klok holt tik tik -
zing het jammerlied
van het oogenblik
Uit Verzen 1890
11 Jacobus Cornelis Bloem 1887-1966
De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen En dan wat is natuur nog in dit land Een stukje bos ter grootte van een krant Een heuvel met wat villaatjes ertegen Geef mij de grauwe stedelijke wegen Dein kaden vastgeklonken waterkant De wolken nooit zo schoon dan als ze omrand Door zolderramen langs de lucht bewegen Alles is veel voor wie niet veel verwacht Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze opeens toont in hun hogen staat Dit heb bij mijzelven overdacht Verregend op een miezerigen morgen Domweg gelukkig in de Dapperstraat
Uit Quiet though sad 1947
12 Paul van Ostaijen 1896-1928
Aan mn vriend Reneacute Victor
Op n plein -
n Fris wijd-open
Plein - waar kinders stoeien
En om hun spel verheugd zijn
En waar blije meisjes voorbij komen
Met knappe stap -
Daar staat een boom die immer bloeien
Zal door Winter en door wind
De sterke hoge boom
Van onze vriendschap
Groot en vroom
Door de tijden van onze primula-veris
Als deerste bloesems bloeiden
Is onze vriendschap ons bijgebleven
En tot n sterke boom vlug opgegroeid
Een boom die niet meer buigen zal of beven
Wij beiden voelen ons zeker
Zo sterk als n leger
Want vaster en trouwer dan de wacht aan de
Rijn
Zal onze vriendschap zijn
13 IK Bonset (heteroniem voor Theo van Doesburg 1883-1931
X-BEELDEN
DOOR I K BONSET
rsquok word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt ik heb rsquon pet op orgelklanken van buitendoormijheen vallen achter mij kapot kleine scherven BLIK BLIK BLIK en glas kleine zwarte fietsers glijden en verdwijnen in mijn beeltenis + LICHTn de ritsigzieke trilkruin van den boom versnippert het buitenmij tot bontgekleurde stof de zwartewitte waterpalen 4 times HORIZONTAAL ontelbare verticale palen en ook de hooge gekromde blauwe RUIMTE BEN IK
Deze bdquox-Beeldenrdquo zijn uit de reeks bdquoKubistische verzen (1913-1919)
14 J Slauerhoff 1898-1936
EENZAAMHEIDSVERLANGEN
Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in t gewoekerd gras Maar tevergeefs mijn droefenis verried mij Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien terwijl men toch alleen Alleen de lange levensweg moet gaan En toch nooit eenzaam leven kan altijd Zijn broeders zusters zonen dochters ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht Ontvlucht men in de tempel dan moet men Voorouders aandacht wijden offers brengen Om door demonen niet omringd te worden Ach alles eer en welstand wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn Uit de bundel Yoeng Poe Tsjoeng (1930)
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
5 Jacob van Lennep 1802-1868
DE ENGEL EN HET KIND
Een Engel blikte in rsquot wiegje neer En vond in rsquot hemels aangezichtje Van rsquot schuldeloos en sluimrsquorend wichtje Als in een beek het zijne weer O (sprak hij) liefje mij gelijk O Ga met mij naar hoger sferen Wij zullen samen God vereren En zalig zijn in rsquot Hemelrijk Volkomen vreugd heerst niet op aard Daar heeft ook rsquot heil zijn ongenuchten De blijdschap gaat vermengd met zuchten De wellust met berouw gepaard Daar woont de kommer op elk feest Daar zijn nooit onbewolkte dagen Een waarborg tegen onweersvlagen- Daar is nooit waar geluk geweest Hoe zoude een bittrsquore tranenvloed Die blauwende oogjes eens ontluistrsquoren Zou rsquot leed de reine glans verduistrsquoren Die rsquot effen voorhoofd blinken doet Neen met mij eer gij zwoegt en lijdt Naar drsquoonbeperkte trans gevlogen De Algoedheid scheldt uit mededogen U al uw verdrsquore dagen kwijt Uw afzijn bare aan niemand leed Neen schoon ge uw adem laat ontglippen Vloei de eigen danktoon van elks lippen Die uw geboorte vloeien deed Dat hier geen voorhoofd somber zij Want o de laatste dag des levens Is hij niet de allerschoonste tevens Wanneer men rein is liefje als gij En de opgetogen Engel vlood Met brede vlerk naar hoger kringen Om rsquot Hallel voor Gods troon te zingen - Ach moeder ach uw kindje is dood
6 Guido Gezelle 1830-1899
Het schrijverke (Gyrinus Natans)
O Krinklende winklende waterding met lsquot zwarte kabotseken aan wat zien ik toch geren uw kopke flink al schrijven op lsquot waterke gaan Gij leeft en gij roert en gij loopt zo snel al zie lsquok u noch arrem noch been gij wendt en gij weet uwen weg zo wel al zie lsquok u geen ooge geen eacuteeacuten Wat waart of wat zijt of wat zult gij zijn Verklaar het en zeg het mij toe Wat zijt gij toch blinkende knopke fijn dat nimmer van schrijven zijt moe Gij loopt over lsquot spegelend water klaar en lsquot water niet meer en verroert dan of het een gladdige windtje waar dat stille over lsquot waterke voert o Schrijverkes schrijverkes zegt mij dan - met twintigen zijt gij en meer en is er geen een die lsquot mij zeggen kan - Wat schrijft en wat schrijft gij zo zeer Gij schrijft en lsquot en staat in het water niet gij schrijft en lsquot is uit en lsquot is weg geen christen en weet er wat dat bediedt och schrijverke zeg het mij zeg Zijn lsquot visselkes daar ge van schrijven moet Zijn lsquot kruidekes daar ge van schrijft Zijn lsquot keikes of bladtjes of blomkes zoet of lsquot water waarop dat ge drijft Zijn lsquot vogelkes kwietlende klachtgepiep of is lsquoet het blauwe gewelf dat onder en boven u blinkt zoo diep of is het u schrijverken zelf En t krinklende winklende waterding met lsquot zwarte kapoteken aan het stelde en het rechtte zijne oorkes flink en lsquot bleef daar een stondeke staan Wij schrijven zoo sprak het al krinklen af het gene onze Meester weleer ons makend en leerend te schrijven gaf eacuteeacuten lesse niet min nochte meer wij schrijven en kunt gij die lesse toch niet lezen en zijt gij zo bot Wij schrijven herschrijven en schrijven nog den heiligen Name van God
7 Jacques Fabrice Herman Perk 1859-1881
AAN MATHILDE
Wanneer de moeder van het licht weer licht En voor heur goud den zwarten mist doet wijken Dan laat ze er stralen langs de bloemen strijken En dankbaar doet elk bloemeke zijn plicht Zoodra de bloem de lieve zon ziet prijken Dan wolkt ze wierook op in wolken dicht En geurenmoeder wordt het moederlicht Ik moet Mathilde u aan de zon gelijken Gij zijt de moeder van deez liederkrans Gij hebt dien met uw zonneblik geschapen In t zwarte hart zoo t glanst t is door uacutew glans Met uwe bloemen krans ik u de slapen Uw eigen schepping leg ik om uw hoofd Zoo zij uw naam voor eeuwiglijk geloofd -
8 Nicolaas Beets 1814-1903
HET BREISTERTJE
Mooi Kniertje staat van dag tot dag En breit voor haar deur een kwartiertje Voor wie dat paar kousen wel wezen mag Mijn allerliefste Kniertje Voor wie dat paar kousen wel mag zijn Voor moecircrtje of voor vaacircrtje Zucht dag op dag die bleke Krijn Of zijn ze voor Grietje of Saartje Wel Krijnbuur wist je dat zo graag U wil ik het niet verzwijgen Je bent niet voor niets zo jentig vandaag om alles uit me te krijgen Beloof me dat je het niemand zegt Spreekt Kniertje hoe langer hoe zachter De wereld is tegenwoordig zo slecht Ze zocht er zeker wat achter Die kousen zijn voor mijn moecircrtje niet Ze passen niet voor mijn vaacircrtje Ze zijn ook niet voor zuster Margriet Nog minder voor rsquot kleine Saartje Ze zijn voor geen oompje ze zijn voor geen meui Hoe hoog of laag ze sprongen Ze zijn ook niet voor een oude kneu En niet voor een laffe jongen Ze zijn - ze zijn - ze zijn - ze zijn - Je zult het maar raden moeten Die kousjes zo witjes zo netjes zo fijn Ze zijn ndash voor twee blote voetjes ---------------------------------------- jentig hups aardig meui tante kneu babbelzieke vrouw Uit de bundel De kinderen der zee 1861
9 Henrieumltte Roland Holst-Van der Schaik 1869-1952
EN ZO HET DAN EEN WAAN IS
I En zo het dan een waan is te geloven Dat liefde ons eens allen verlossen zal En haar zegen oneindig gaat te boven De krachten van verderf in het heelal - Te geloven dat de duistere demonen Die huizen in het menselijk gemoed En alles wat ademt en leeft bewonen Haar overmand zullen valle eerst te voet - Zo wil ik liever leven in die waan Waar zoveel dappre daden aan ontsprongen Die heeft zoveel verslaagnen opgericht Wiens lof zoveel bezielde dichters zongen Dan eenzaam verbeten en verbitterd staan In wreder waarheid onbarmhartig licht II Maar t is niet waan en dat weten wij allen Voor wie genade op hun levenspad Het milde licht ener waarheid deed vallen Waarvan hun hart nimmer de glans vergat - Die nooit haar warmte in hun hart ontbeerden Voor wie iedere beet die hun mond at In zoete kracht en zaligheid verkeerde Omdat de liefde haar gezegend had Al is de mens van nu nog zo verdorven Van verbeelding zo verhard van gemoed Ook voor hem is Christus aan t kruis gestorven Zijn ziel ontsprong aan Gods eeuwige klaarheid Daarom kunnen wij roemen in de waarheid De waarheid is niet beter zij is zoet
10 Herman Gorter 1864-1927
t Is zwart en donker
t Is zwart en donker
kamerdonker als rook
rood kolengeflonker
daar boven holt de klok
Langs de wanden bleekt flauw
een plaat en nog een -
het witte is lichtlauw
t lijkt alles lang geleecircn
Hoor het leven vliedt
de klok holt tik tik -
zing het jammerlied
van het oogenblik
Uit Verzen 1890
11 Jacobus Cornelis Bloem 1887-1966
De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen En dan wat is natuur nog in dit land Een stukje bos ter grootte van een krant Een heuvel met wat villaatjes ertegen Geef mij de grauwe stedelijke wegen Dein kaden vastgeklonken waterkant De wolken nooit zo schoon dan als ze omrand Door zolderramen langs de lucht bewegen Alles is veel voor wie niet veel verwacht Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze opeens toont in hun hogen staat Dit heb bij mijzelven overdacht Verregend op een miezerigen morgen Domweg gelukkig in de Dapperstraat
Uit Quiet though sad 1947
12 Paul van Ostaijen 1896-1928
Aan mn vriend Reneacute Victor
Op n plein -
n Fris wijd-open
Plein - waar kinders stoeien
En om hun spel verheugd zijn
En waar blije meisjes voorbij komen
Met knappe stap -
Daar staat een boom die immer bloeien
Zal door Winter en door wind
De sterke hoge boom
Van onze vriendschap
Groot en vroom
Door de tijden van onze primula-veris
Als deerste bloesems bloeiden
Is onze vriendschap ons bijgebleven
En tot n sterke boom vlug opgegroeid
Een boom die niet meer buigen zal of beven
Wij beiden voelen ons zeker
Zo sterk als n leger
Want vaster en trouwer dan de wacht aan de
Rijn
Zal onze vriendschap zijn
13 IK Bonset (heteroniem voor Theo van Doesburg 1883-1931
X-BEELDEN
DOOR I K BONSET
rsquok word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt ik heb rsquon pet op orgelklanken van buitendoormijheen vallen achter mij kapot kleine scherven BLIK BLIK BLIK en glas kleine zwarte fietsers glijden en verdwijnen in mijn beeltenis + LICHTn de ritsigzieke trilkruin van den boom versnippert het buitenmij tot bontgekleurde stof de zwartewitte waterpalen 4 times HORIZONTAAL ontelbare verticale palen en ook de hooge gekromde blauwe RUIMTE BEN IK
Deze bdquox-Beeldenrdquo zijn uit de reeks bdquoKubistische verzen (1913-1919)
14 J Slauerhoff 1898-1936
EENZAAMHEIDSVERLANGEN
Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in t gewoekerd gras Maar tevergeefs mijn droefenis verried mij Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien terwijl men toch alleen Alleen de lange levensweg moet gaan En toch nooit eenzaam leven kan altijd Zijn broeders zusters zonen dochters ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht Ontvlucht men in de tempel dan moet men Voorouders aandacht wijden offers brengen Om door demonen niet omringd te worden Ach alles eer en welstand wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn Uit de bundel Yoeng Poe Tsjoeng (1930)
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
6 Guido Gezelle 1830-1899
Het schrijverke (Gyrinus Natans)
O Krinklende winklende waterding met lsquot zwarte kabotseken aan wat zien ik toch geren uw kopke flink al schrijven op lsquot waterke gaan Gij leeft en gij roert en gij loopt zo snel al zie lsquok u noch arrem noch been gij wendt en gij weet uwen weg zo wel al zie lsquok u geen ooge geen eacuteeacuten Wat waart of wat zijt of wat zult gij zijn Verklaar het en zeg het mij toe Wat zijt gij toch blinkende knopke fijn dat nimmer van schrijven zijt moe Gij loopt over lsquot spegelend water klaar en lsquot water niet meer en verroert dan of het een gladdige windtje waar dat stille over lsquot waterke voert o Schrijverkes schrijverkes zegt mij dan - met twintigen zijt gij en meer en is er geen een die lsquot mij zeggen kan - Wat schrijft en wat schrijft gij zo zeer Gij schrijft en lsquot en staat in het water niet gij schrijft en lsquot is uit en lsquot is weg geen christen en weet er wat dat bediedt och schrijverke zeg het mij zeg Zijn lsquot visselkes daar ge van schrijven moet Zijn lsquot kruidekes daar ge van schrijft Zijn lsquot keikes of bladtjes of blomkes zoet of lsquot water waarop dat ge drijft Zijn lsquot vogelkes kwietlende klachtgepiep of is lsquoet het blauwe gewelf dat onder en boven u blinkt zoo diep of is het u schrijverken zelf En t krinklende winklende waterding met lsquot zwarte kapoteken aan het stelde en het rechtte zijne oorkes flink en lsquot bleef daar een stondeke staan Wij schrijven zoo sprak het al krinklen af het gene onze Meester weleer ons makend en leerend te schrijven gaf eacuteeacuten lesse niet min nochte meer wij schrijven en kunt gij die lesse toch niet lezen en zijt gij zo bot Wij schrijven herschrijven en schrijven nog den heiligen Name van God
7 Jacques Fabrice Herman Perk 1859-1881
AAN MATHILDE
Wanneer de moeder van het licht weer licht En voor heur goud den zwarten mist doet wijken Dan laat ze er stralen langs de bloemen strijken En dankbaar doet elk bloemeke zijn plicht Zoodra de bloem de lieve zon ziet prijken Dan wolkt ze wierook op in wolken dicht En geurenmoeder wordt het moederlicht Ik moet Mathilde u aan de zon gelijken Gij zijt de moeder van deez liederkrans Gij hebt dien met uw zonneblik geschapen In t zwarte hart zoo t glanst t is door uacutew glans Met uwe bloemen krans ik u de slapen Uw eigen schepping leg ik om uw hoofd Zoo zij uw naam voor eeuwiglijk geloofd -
8 Nicolaas Beets 1814-1903
HET BREISTERTJE
Mooi Kniertje staat van dag tot dag En breit voor haar deur een kwartiertje Voor wie dat paar kousen wel wezen mag Mijn allerliefste Kniertje Voor wie dat paar kousen wel mag zijn Voor moecircrtje of voor vaacircrtje Zucht dag op dag die bleke Krijn Of zijn ze voor Grietje of Saartje Wel Krijnbuur wist je dat zo graag U wil ik het niet verzwijgen Je bent niet voor niets zo jentig vandaag om alles uit me te krijgen Beloof me dat je het niemand zegt Spreekt Kniertje hoe langer hoe zachter De wereld is tegenwoordig zo slecht Ze zocht er zeker wat achter Die kousen zijn voor mijn moecircrtje niet Ze passen niet voor mijn vaacircrtje Ze zijn ook niet voor zuster Margriet Nog minder voor rsquot kleine Saartje Ze zijn voor geen oompje ze zijn voor geen meui Hoe hoog of laag ze sprongen Ze zijn ook niet voor een oude kneu En niet voor een laffe jongen Ze zijn - ze zijn - ze zijn - ze zijn - Je zult het maar raden moeten Die kousjes zo witjes zo netjes zo fijn Ze zijn ndash voor twee blote voetjes ---------------------------------------- jentig hups aardig meui tante kneu babbelzieke vrouw Uit de bundel De kinderen der zee 1861
9 Henrieumltte Roland Holst-Van der Schaik 1869-1952
EN ZO HET DAN EEN WAAN IS
I En zo het dan een waan is te geloven Dat liefde ons eens allen verlossen zal En haar zegen oneindig gaat te boven De krachten van verderf in het heelal - Te geloven dat de duistere demonen Die huizen in het menselijk gemoed En alles wat ademt en leeft bewonen Haar overmand zullen valle eerst te voet - Zo wil ik liever leven in die waan Waar zoveel dappre daden aan ontsprongen Die heeft zoveel verslaagnen opgericht Wiens lof zoveel bezielde dichters zongen Dan eenzaam verbeten en verbitterd staan In wreder waarheid onbarmhartig licht II Maar t is niet waan en dat weten wij allen Voor wie genade op hun levenspad Het milde licht ener waarheid deed vallen Waarvan hun hart nimmer de glans vergat - Die nooit haar warmte in hun hart ontbeerden Voor wie iedere beet die hun mond at In zoete kracht en zaligheid verkeerde Omdat de liefde haar gezegend had Al is de mens van nu nog zo verdorven Van verbeelding zo verhard van gemoed Ook voor hem is Christus aan t kruis gestorven Zijn ziel ontsprong aan Gods eeuwige klaarheid Daarom kunnen wij roemen in de waarheid De waarheid is niet beter zij is zoet
10 Herman Gorter 1864-1927
t Is zwart en donker
t Is zwart en donker
kamerdonker als rook
rood kolengeflonker
daar boven holt de klok
Langs de wanden bleekt flauw
een plaat en nog een -
het witte is lichtlauw
t lijkt alles lang geleecircn
Hoor het leven vliedt
de klok holt tik tik -
zing het jammerlied
van het oogenblik
Uit Verzen 1890
11 Jacobus Cornelis Bloem 1887-1966
De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen En dan wat is natuur nog in dit land Een stukje bos ter grootte van een krant Een heuvel met wat villaatjes ertegen Geef mij de grauwe stedelijke wegen Dein kaden vastgeklonken waterkant De wolken nooit zo schoon dan als ze omrand Door zolderramen langs de lucht bewegen Alles is veel voor wie niet veel verwacht Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze opeens toont in hun hogen staat Dit heb bij mijzelven overdacht Verregend op een miezerigen morgen Domweg gelukkig in de Dapperstraat
Uit Quiet though sad 1947
12 Paul van Ostaijen 1896-1928
Aan mn vriend Reneacute Victor
Op n plein -
n Fris wijd-open
Plein - waar kinders stoeien
En om hun spel verheugd zijn
En waar blije meisjes voorbij komen
Met knappe stap -
Daar staat een boom die immer bloeien
Zal door Winter en door wind
De sterke hoge boom
Van onze vriendschap
Groot en vroom
Door de tijden van onze primula-veris
Als deerste bloesems bloeiden
Is onze vriendschap ons bijgebleven
En tot n sterke boom vlug opgegroeid
Een boom die niet meer buigen zal of beven
Wij beiden voelen ons zeker
Zo sterk als n leger
Want vaster en trouwer dan de wacht aan de
Rijn
Zal onze vriendschap zijn
13 IK Bonset (heteroniem voor Theo van Doesburg 1883-1931
X-BEELDEN
DOOR I K BONSET
rsquok word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt ik heb rsquon pet op orgelklanken van buitendoormijheen vallen achter mij kapot kleine scherven BLIK BLIK BLIK en glas kleine zwarte fietsers glijden en verdwijnen in mijn beeltenis + LICHTn de ritsigzieke trilkruin van den boom versnippert het buitenmij tot bontgekleurde stof de zwartewitte waterpalen 4 times HORIZONTAAL ontelbare verticale palen en ook de hooge gekromde blauwe RUIMTE BEN IK
Deze bdquox-Beeldenrdquo zijn uit de reeks bdquoKubistische verzen (1913-1919)
14 J Slauerhoff 1898-1936
EENZAAMHEIDSVERLANGEN
Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in t gewoekerd gras Maar tevergeefs mijn droefenis verried mij Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien terwijl men toch alleen Alleen de lange levensweg moet gaan En toch nooit eenzaam leven kan altijd Zijn broeders zusters zonen dochters ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht Ontvlucht men in de tempel dan moet men Voorouders aandacht wijden offers brengen Om door demonen niet omringd te worden Ach alles eer en welstand wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn Uit de bundel Yoeng Poe Tsjoeng (1930)
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
7 Jacques Fabrice Herman Perk 1859-1881
AAN MATHILDE
Wanneer de moeder van het licht weer licht En voor heur goud den zwarten mist doet wijken Dan laat ze er stralen langs de bloemen strijken En dankbaar doet elk bloemeke zijn plicht Zoodra de bloem de lieve zon ziet prijken Dan wolkt ze wierook op in wolken dicht En geurenmoeder wordt het moederlicht Ik moet Mathilde u aan de zon gelijken Gij zijt de moeder van deez liederkrans Gij hebt dien met uw zonneblik geschapen In t zwarte hart zoo t glanst t is door uacutew glans Met uwe bloemen krans ik u de slapen Uw eigen schepping leg ik om uw hoofd Zoo zij uw naam voor eeuwiglijk geloofd -
8 Nicolaas Beets 1814-1903
HET BREISTERTJE
Mooi Kniertje staat van dag tot dag En breit voor haar deur een kwartiertje Voor wie dat paar kousen wel wezen mag Mijn allerliefste Kniertje Voor wie dat paar kousen wel mag zijn Voor moecircrtje of voor vaacircrtje Zucht dag op dag die bleke Krijn Of zijn ze voor Grietje of Saartje Wel Krijnbuur wist je dat zo graag U wil ik het niet verzwijgen Je bent niet voor niets zo jentig vandaag om alles uit me te krijgen Beloof me dat je het niemand zegt Spreekt Kniertje hoe langer hoe zachter De wereld is tegenwoordig zo slecht Ze zocht er zeker wat achter Die kousen zijn voor mijn moecircrtje niet Ze passen niet voor mijn vaacircrtje Ze zijn ook niet voor zuster Margriet Nog minder voor rsquot kleine Saartje Ze zijn voor geen oompje ze zijn voor geen meui Hoe hoog of laag ze sprongen Ze zijn ook niet voor een oude kneu En niet voor een laffe jongen Ze zijn - ze zijn - ze zijn - ze zijn - Je zult het maar raden moeten Die kousjes zo witjes zo netjes zo fijn Ze zijn ndash voor twee blote voetjes ---------------------------------------- jentig hups aardig meui tante kneu babbelzieke vrouw Uit de bundel De kinderen der zee 1861
9 Henrieumltte Roland Holst-Van der Schaik 1869-1952
EN ZO HET DAN EEN WAAN IS
I En zo het dan een waan is te geloven Dat liefde ons eens allen verlossen zal En haar zegen oneindig gaat te boven De krachten van verderf in het heelal - Te geloven dat de duistere demonen Die huizen in het menselijk gemoed En alles wat ademt en leeft bewonen Haar overmand zullen valle eerst te voet - Zo wil ik liever leven in die waan Waar zoveel dappre daden aan ontsprongen Die heeft zoveel verslaagnen opgericht Wiens lof zoveel bezielde dichters zongen Dan eenzaam verbeten en verbitterd staan In wreder waarheid onbarmhartig licht II Maar t is niet waan en dat weten wij allen Voor wie genade op hun levenspad Het milde licht ener waarheid deed vallen Waarvan hun hart nimmer de glans vergat - Die nooit haar warmte in hun hart ontbeerden Voor wie iedere beet die hun mond at In zoete kracht en zaligheid verkeerde Omdat de liefde haar gezegend had Al is de mens van nu nog zo verdorven Van verbeelding zo verhard van gemoed Ook voor hem is Christus aan t kruis gestorven Zijn ziel ontsprong aan Gods eeuwige klaarheid Daarom kunnen wij roemen in de waarheid De waarheid is niet beter zij is zoet
10 Herman Gorter 1864-1927
t Is zwart en donker
t Is zwart en donker
kamerdonker als rook
rood kolengeflonker
daar boven holt de klok
Langs de wanden bleekt flauw
een plaat en nog een -
het witte is lichtlauw
t lijkt alles lang geleecircn
Hoor het leven vliedt
de klok holt tik tik -
zing het jammerlied
van het oogenblik
Uit Verzen 1890
11 Jacobus Cornelis Bloem 1887-1966
De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen En dan wat is natuur nog in dit land Een stukje bos ter grootte van een krant Een heuvel met wat villaatjes ertegen Geef mij de grauwe stedelijke wegen Dein kaden vastgeklonken waterkant De wolken nooit zo schoon dan als ze omrand Door zolderramen langs de lucht bewegen Alles is veel voor wie niet veel verwacht Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze opeens toont in hun hogen staat Dit heb bij mijzelven overdacht Verregend op een miezerigen morgen Domweg gelukkig in de Dapperstraat
Uit Quiet though sad 1947
12 Paul van Ostaijen 1896-1928
Aan mn vriend Reneacute Victor
Op n plein -
n Fris wijd-open
Plein - waar kinders stoeien
En om hun spel verheugd zijn
En waar blije meisjes voorbij komen
Met knappe stap -
Daar staat een boom die immer bloeien
Zal door Winter en door wind
De sterke hoge boom
Van onze vriendschap
Groot en vroom
Door de tijden van onze primula-veris
Als deerste bloesems bloeiden
Is onze vriendschap ons bijgebleven
En tot n sterke boom vlug opgegroeid
Een boom die niet meer buigen zal of beven
Wij beiden voelen ons zeker
Zo sterk als n leger
Want vaster en trouwer dan de wacht aan de
Rijn
Zal onze vriendschap zijn
13 IK Bonset (heteroniem voor Theo van Doesburg 1883-1931
X-BEELDEN
DOOR I K BONSET
rsquok word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt ik heb rsquon pet op orgelklanken van buitendoormijheen vallen achter mij kapot kleine scherven BLIK BLIK BLIK en glas kleine zwarte fietsers glijden en verdwijnen in mijn beeltenis + LICHTn de ritsigzieke trilkruin van den boom versnippert het buitenmij tot bontgekleurde stof de zwartewitte waterpalen 4 times HORIZONTAAL ontelbare verticale palen en ook de hooge gekromde blauwe RUIMTE BEN IK
Deze bdquox-Beeldenrdquo zijn uit de reeks bdquoKubistische verzen (1913-1919)
14 J Slauerhoff 1898-1936
EENZAAMHEIDSVERLANGEN
Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in t gewoekerd gras Maar tevergeefs mijn droefenis verried mij Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien terwijl men toch alleen Alleen de lange levensweg moet gaan En toch nooit eenzaam leven kan altijd Zijn broeders zusters zonen dochters ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht Ontvlucht men in de tempel dan moet men Voorouders aandacht wijden offers brengen Om door demonen niet omringd te worden Ach alles eer en welstand wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn Uit de bundel Yoeng Poe Tsjoeng (1930)
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
8 Nicolaas Beets 1814-1903
HET BREISTERTJE
Mooi Kniertje staat van dag tot dag En breit voor haar deur een kwartiertje Voor wie dat paar kousen wel wezen mag Mijn allerliefste Kniertje Voor wie dat paar kousen wel mag zijn Voor moecircrtje of voor vaacircrtje Zucht dag op dag die bleke Krijn Of zijn ze voor Grietje of Saartje Wel Krijnbuur wist je dat zo graag U wil ik het niet verzwijgen Je bent niet voor niets zo jentig vandaag om alles uit me te krijgen Beloof me dat je het niemand zegt Spreekt Kniertje hoe langer hoe zachter De wereld is tegenwoordig zo slecht Ze zocht er zeker wat achter Die kousen zijn voor mijn moecircrtje niet Ze passen niet voor mijn vaacircrtje Ze zijn ook niet voor zuster Margriet Nog minder voor rsquot kleine Saartje Ze zijn voor geen oompje ze zijn voor geen meui Hoe hoog of laag ze sprongen Ze zijn ook niet voor een oude kneu En niet voor een laffe jongen Ze zijn - ze zijn - ze zijn - ze zijn - Je zult het maar raden moeten Die kousjes zo witjes zo netjes zo fijn Ze zijn ndash voor twee blote voetjes ---------------------------------------- jentig hups aardig meui tante kneu babbelzieke vrouw Uit de bundel De kinderen der zee 1861
9 Henrieumltte Roland Holst-Van der Schaik 1869-1952
EN ZO HET DAN EEN WAAN IS
I En zo het dan een waan is te geloven Dat liefde ons eens allen verlossen zal En haar zegen oneindig gaat te boven De krachten van verderf in het heelal - Te geloven dat de duistere demonen Die huizen in het menselijk gemoed En alles wat ademt en leeft bewonen Haar overmand zullen valle eerst te voet - Zo wil ik liever leven in die waan Waar zoveel dappre daden aan ontsprongen Die heeft zoveel verslaagnen opgericht Wiens lof zoveel bezielde dichters zongen Dan eenzaam verbeten en verbitterd staan In wreder waarheid onbarmhartig licht II Maar t is niet waan en dat weten wij allen Voor wie genade op hun levenspad Het milde licht ener waarheid deed vallen Waarvan hun hart nimmer de glans vergat - Die nooit haar warmte in hun hart ontbeerden Voor wie iedere beet die hun mond at In zoete kracht en zaligheid verkeerde Omdat de liefde haar gezegend had Al is de mens van nu nog zo verdorven Van verbeelding zo verhard van gemoed Ook voor hem is Christus aan t kruis gestorven Zijn ziel ontsprong aan Gods eeuwige klaarheid Daarom kunnen wij roemen in de waarheid De waarheid is niet beter zij is zoet
10 Herman Gorter 1864-1927
t Is zwart en donker
t Is zwart en donker
kamerdonker als rook
rood kolengeflonker
daar boven holt de klok
Langs de wanden bleekt flauw
een plaat en nog een -
het witte is lichtlauw
t lijkt alles lang geleecircn
Hoor het leven vliedt
de klok holt tik tik -
zing het jammerlied
van het oogenblik
Uit Verzen 1890
11 Jacobus Cornelis Bloem 1887-1966
De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen En dan wat is natuur nog in dit land Een stukje bos ter grootte van een krant Een heuvel met wat villaatjes ertegen Geef mij de grauwe stedelijke wegen Dein kaden vastgeklonken waterkant De wolken nooit zo schoon dan als ze omrand Door zolderramen langs de lucht bewegen Alles is veel voor wie niet veel verwacht Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze opeens toont in hun hogen staat Dit heb bij mijzelven overdacht Verregend op een miezerigen morgen Domweg gelukkig in de Dapperstraat
Uit Quiet though sad 1947
12 Paul van Ostaijen 1896-1928
Aan mn vriend Reneacute Victor
Op n plein -
n Fris wijd-open
Plein - waar kinders stoeien
En om hun spel verheugd zijn
En waar blije meisjes voorbij komen
Met knappe stap -
Daar staat een boom die immer bloeien
Zal door Winter en door wind
De sterke hoge boom
Van onze vriendschap
Groot en vroom
Door de tijden van onze primula-veris
Als deerste bloesems bloeiden
Is onze vriendschap ons bijgebleven
En tot n sterke boom vlug opgegroeid
Een boom die niet meer buigen zal of beven
Wij beiden voelen ons zeker
Zo sterk als n leger
Want vaster en trouwer dan de wacht aan de
Rijn
Zal onze vriendschap zijn
13 IK Bonset (heteroniem voor Theo van Doesburg 1883-1931
X-BEELDEN
DOOR I K BONSET
rsquok word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt ik heb rsquon pet op orgelklanken van buitendoormijheen vallen achter mij kapot kleine scherven BLIK BLIK BLIK en glas kleine zwarte fietsers glijden en verdwijnen in mijn beeltenis + LICHTn de ritsigzieke trilkruin van den boom versnippert het buitenmij tot bontgekleurde stof de zwartewitte waterpalen 4 times HORIZONTAAL ontelbare verticale palen en ook de hooge gekromde blauwe RUIMTE BEN IK
Deze bdquox-Beeldenrdquo zijn uit de reeks bdquoKubistische verzen (1913-1919)
14 J Slauerhoff 1898-1936
EENZAAMHEIDSVERLANGEN
Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in t gewoekerd gras Maar tevergeefs mijn droefenis verried mij Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien terwijl men toch alleen Alleen de lange levensweg moet gaan En toch nooit eenzaam leven kan altijd Zijn broeders zusters zonen dochters ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht Ontvlucht men in de tempel dan moet men Voorouders aandacht wijden offers brengen Om door demonen niet omringd te worden Ach alles eer en welstand wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn Uit de bundel Yoeng Poe Tsjoeng (1930)
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
9 Henrieumltte Roland Holst-Van der Schaik 1869-1952
EN ZO HET DAN EEN WAAN IS
I En zo het dan een waan is te geloven Dat liefde ons eens allen verlossen zal En haar zegen oneindig gaat te boven De krachten van verderf in het heelal - Te geloven dat de duistere demonen Die huizen in het menselijk gemoed En alles wat ademt en leeft bewonen Haar overmand zullen valle eerst te voet - Zo wil ik liever leven in die waan Waar zoveel dappre daden aan ontsprongen Die heeft zoveel verslaagnen opgericht Wiens lof zoveel bezielde dichters zongen Dan eenzaam verbeten en verbitterd staan In wreder waarheid onbarmhartig licht II Maar t is niet waan en dat weten wij allen Voor wie genade op hun levenspad Het milde licht ener waarheid deed vallen Waarvan hun hart nimmer de glans vergat - Die nooit haar warmte in hun hart ontbeerden Voor wie iedere beet die hun mond at In zoete kracht en zaligheid verkeerde Omdat de liefde haar gezegend had Al is de mens van nu nog zo verdorven Van verbeelding zo verhard van gemoed Ook voor hem is Christus aan t kruis gestorven Zijn ziel ontsprong aan Gods eeuwige klaarheid Daarom kunnen wij roemen in de waarheid De waarheid is niet beter zij is zoet
10 Herman Gorter 1864-1927
t Is zwart en donker
t Is zwart en donker
kamerdonker als rook
rood kolengeflonker
daar boven holt de klok
Langs de wanden bleekt flauw
een plaat en nog een -
het witte is lichtlauw
t lijkt alles lang geleecircn
Hoor het leven vliedt
de klok holt tik tik -
zing het jammerlied
van het oogenblik
Uit Verzen 1890
11 Jacobus Cornelis Bloem 1887-1966
De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen En dan wat is natuur nog in dit land Een stukje bos ter grootte van een krant Een heuvel met wat villaatjes ertegen Geef mij de grauwe stedelijke wegen Dein kaden vastgeklonken waterkant De wolken nooit zo schoon dan als ze omrand Door zolderramen langs de lucht bewegen Alles is veel voor wie niet veel verwacht Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze opeens toont in hun hogen staat Dit heb bij mijzelven overdacht Verregend op een miezerigen morgen Domweg gelukkig in de Dapperstraat
Uit Quiet though sad 1947
12 Paul van Ostaijen 1896-1928
Aan mn vriend Reneacute Victor
Op n plein -
n Fris wijd-open
Plein - waar kinders stoeien
En om hun spel verheugd zijn
En waar blije meisjes voorbij komen
Met knappe stap -
Daar staat een boom die immer bloeien
Zal door Winter en door wind
De sterke hoge boom
Van onze vriendschap
Groot en vroom
Door de tijden van onze primula-veris
Als deerste bloesems bloeiden
Is onze vriendschap ons bijgebleven
En tot n sterke boom vlug opgegroeid
Een boom die niet meer buigen zal of beven
Wij beiden voelen ons zeker
Zo sterk als n leger
Want vaster en trouwer dan de wacht aan de
Rijn
Zal onze vriendschap zijn
13 IK Bonset (heteroniem voor Theo van Doesburg 1883-1931
X-BEELDEN
DOOR I K BONSET
rsquok word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt ik heb rsquon pet op orgelklanken van buitendoormijheen vallen achter mij kapot kleine scherven BLIK BLIK BLIK en glas kleine zwarte fietsers glijden en verdwijnen in mijn beeltenis + LICHTn de ritsigzieke trilkruin van den boom versnippert het buitenmij tot bontgekleurde stof de zwartewitte waterpalen 4 times HORIZONTAAL ontelbare verticale palen en ook de hooge gekromde blauwe RUIMTE BEN IK
Deze bdquox-Beeldenrdquo zijn uit de reeks bdquoKubistische verzen (1913-1919)
14 J Slauerhoff 1898-1936
EENZAAMHEIDSVERLANGEN
Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in t gewoekerd gras Maar tevergeefs mijn droefenis verried mij Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien terwijl men toch alleen Alleen de lange levensweg moet gaan En toch nooit eenzaam leven kan altijd Zijn broeders zusters zonen dochters ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht Ontvlucht men in de tempel dan moet men Voorouders aandacht wijden offers brengen Om door demonen niet omringd te worden Ach alles eer en welstand wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn Uit de bundel Yoeng Poe Tsjoeng (1930)
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
10 Herman Gorter 1864-1927
t Is zwart en donker
t Is zwart en donker
kamerdonker als rook
rood kolengeflonker
daar boven holt de klok
Langs de wanden bleekt flauw
een plaat en nog een -
het witte is lichtlauw
t lijkt alles lang geleecircn
Hoor het leven vliedt
de klok holt tik tik -
zing het jammerlied
van het oogenblik
Uit Verzen 1890
11 Jacobus Cornelis Bloem 1887-1966
De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen En dan wat is natuur nog in dit land Een stukje bos ter grootte van een krant Een heuvel met wat villaatjes ertegen Geef mij de grauwe stedelijke wegen Dein kaden vastgeklonken waterkant De wolken nooit zo schoon dan als ze omrand Door zolderramen langs de lucht bewegen Alles is veel voor wie niet veel verwacht Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze opeens toont in hun hogen staat Dit heb bij mijzelven overdacht Verregend op een miezerigen morgen Domweg gelukkig in de Dapperstraat
Uit Quiet though sad 1947
12 Paul van Ostaijen 1896-1928
Aan mn vriend Reneacute Victor
Op n plein -
n Fris wijd-open
Plein - waar kinders stoeien
En om hun spel verheugd zijn
En waar blije meisjes voorbij komen
Met knappe stap -
Daar staat een boom die immer bloeien
Zal door Winter en door wind
De sterke hoge boom
Van onze vriendschap
Groot en vroom
Door de tijden van onze primula-veris
Als deerste bloesems bloeiden
Is onze vriendschap ons bijgebleven
En tot n sterke boom vlug opgegroeid
Een boom die niet meer buigen zal of beven
Wij beiden voelen ons zeker
Zo sterk als n leger
Want vaster en trouwer dan de wacht aan de
Rijn
Zal onze vriendschap zijn
13 IK Bonset (heteroniem voor Theo van Doesburg 1883-1931
X-BEELDEN
DOOR I K BONSET
rsquok word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt ik heb rsquon pet op orgelklanken van buitendoormijheen vallen achter mij kapot kleine scherven BLIK BLIK BLIK en glas kleine zwarte fietsers glijden en verdwijnen in mijn beeltenis + LICHTn de ritsigzieke trilkruin van den boom versnippert het buitenmij tot bontgekleurde stof de zwartewitte waterpalen 4 times HORIZONTAAL ontelbare verticale palen en ook de hooge gekromde blauwe RUIMTE BEN IK
Deze bdquox-Beeldenrdquo zijn uit de reeks bdquoKubistische verzen (1913-1919)
14 J Slauerhoff 1898-1936
EENZAAMHEIDSVERLANGEN
Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in t gewoekerd gras Maar tevergeefs mijn droefenis verried mij Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien terwijl men toch alleen Alleen de lange levensweg moet gaan En toch nooit eenzaam leven kan altijd Zijn broeders zusters zonen dochters ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht Ontvlucht men in de tempel dan moet men Voorouders aandacht wijden offers brengen Om door demonen niet omringd te worden Ach alles eer en welstand wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn Uit de bundel Yoeng Poe Tsjoeng (1930)
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
11 Jacobus Cornelis Bloem 1887-1966
De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen En dan wat is natuur nog in dit land Een stukje bos ter grootte van een krant Een heuvel met wat villaatjes ertegen Geef mij de grauwe stedelijke wegen Dein kaden vastgeklonken waterkant De wolken nooit zo schoon dan als ze omrand Door zolderramen langs de lucht bewegen Alles is veel voor wie niet veel verwacht Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze opeens toont in hun hogen staat Dit heb bij mijzelven overdacht Verregend op een miezerigen morgen Domweg gelukkig in de Dapperstraat
Uit Quiet though sad 1947
12 Paul van Ostaijen 1896-1928
Aan mn vriend Reneacute Victor
Op n plein -
n Fris wijd-open
Plein - waar kinders stoeien
En om hun spel verheugd zijn
En waar blije meisjes voorbij komen
Met knappe stap -
Daar staat een boom die immer bloeien
Zal door Winter en door wind
De sterke hoge boom
Van onze vriendschap
Groot en vroom
Door de tijden van onze primula-veris
Als deerste bloesems bloeiden
Is onze vriendschap ons bijgebleven
En tot n sterke boom vlug opgegroeid
Een boom die niet meer buigen zal of beven
Wij beiden voelen ons zeker
Zo sterk als n leger
Want vaster en trouwer dan de wacht aan de
Rijn
Zal onze vriendschap zijn
13 IK Bonset (heteroniem voor Theo van Doesburg 1883-1931
X-BEELDEN
DOOR I K BONSET
rsquok word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt ik heb rsquon pet op orgelklanken van buitendoormijheen vallen achter mij kapot kleine scherven BLIK BLIK BLIK en glas kleine zwarte fietsers glijden en verdwijnen in mijn beeltenis + LICHTn de ritsigzieke trilkruin van den boom versnippert het buitenmij tot bontgekleurde stof de zwartewitte waterpalen 4 times HORIZONTAAL ontelbare verticale palen en ook de hooge gekromde blauwe RUIMTE BEN IK
Deze bdquox-Beeldenrdquo zijn uit de reeks bdquoKubistische verzen (1913-1919)
14 J Slauerhoff 1898-1936
EENZAAMHEIDSVERLANGEN
Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in t gewoekerd gras Maar tevergeefs mijn droefenis verried mij Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien terwijl men toch alleen Alleen de lange levensweg moet gaan En toch nooit eenzaam leven kan altijd Zijn broeders zusters zonen dochters ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht Ontvlucht men in de tempel dan moet men Voorouders aandacht wijden offers brengen Om door demonen niet omringd te worden Ach alles eer en welstand wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn Uit de bundel Yoeng Poe Tsjoeng (1930)
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
12 Paul van Ostaijen 1896-1928
Aan mn vriend Reneacute Victor
Op n plein -
n Fris wijd-open
Plein - waar kinders stoeien
En om hun spel verheugd zijn
En waar blije meisjes voorbij komen
Met knappe stap -
Daar staat een boom die immer bloeien
Zal door Winter en door wind
De sterke hoge boom
Van onze vriendschap
Groot en vroom
Door de tijden van onze primula-veris
Als deerste bloesems bloeiden
Is onze vriendschap ons bijgebleven
En tot n sterke boom vlug opgegroeid
Een boom die niet meer buigen zal of beven
Wij beiden voelen ons zeker
Zo sterk als n leger
Want vaster en trouwer dan de wacht aan de
Rijn
Zal onze vriendschap zijn
13 IK Bonset (heteroniem voor Theo van Doesburg 1883-1931
X-BEELDEN
DOOR I K BONSET
rsquok word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt ik heb rsquon pet op orgelklanken van buitendoormijheen vallen achter mij kapot kleine scherven BLIK BLIK BLIK en glas kleine zwarte fietsers glijden en verdwijnen in mijn beeltenis + LICHTn de ritsigzieke trilkruin van den boom versnippert het buitenmij tot bontgekleurde stof de zwartewitte waterpalen 4 times HORIZONTAAL ontelbare verticale palen en ook de hooge gekromde blauwe RUIMTE BEN IK
Deze bdquox-Beeldenrdquo zijn uit de reeks bdquoKubistische verzen (1913-1919)
14 J Slauerhoff 1898-1936
EENZAAMHEIDSVERLANGEN
Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in t gewoekerd gras Maar tevergeefs mijn droefenis verried mij Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien terwijl men toch alleen Alleen de lange levensweg moet gaan En toch nooit eenzaam leven kan altijd Zijn broeders zusters zonen dochters ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht Ontvlucht men in de tempel dan moet men Voorouders aandacht wijden offers brengen Om door demonen niet omringd te worden Ach alles eer en welstand wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn Uit de bundel Yoeng Poe Tsjoeng (1930)
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
13 IK Bonset (heteroniem voor Theo van Doesburg 1883-1931
X-BEELDEN
DOOR I K BONSET
rsquok word doordrongen van de kamer waar de tram doorglijdt ik heb rsquon pet op orgelklanken van buitendoormijheen vallen achter mij kapot kleine scherven BLIK BLIK BLIK en glas kleine zwarte fietsers glijden en verdwijnen in mijn beeltenis + LICHTn de ritsigzieke trilkruin van den boom versnippert het buitenmij tot bontgekleurde stof de zwartewitte waterpalen 4 times HORIZONTAAL ontelbare verticale palen en ook de hooge gekromde blauwe RUIMTE BEN IK
Deze bdquox-Beeldenrdquo zijn uit de reeks bdquoKubistische verzen (1913-1919)
14 J Slauerhoff 1898-1936
EENZAAMHEIDSVERLANGEN
Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in t gewoekerd gras Maar tevergeefs mijn droefenis verried mij Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien terwijl men toch alleen Alleen de lange levensweg moet gaan En toch nooit eenzaam leven kan altijd Zijn broeders zusters zonen dochters ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht Ontvlucht men in de tempel dan moet men Voorouders aandacht wijden offers brengen Om door demonen niet omringd te worden Ach alles eer en welstand wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn Uit de bundel Yoeng Poe Tsjoeng (1930)
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
14 J Slauerhoff 1898-1936
EENZAAMHEIDSVERLANGEN
Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in t gewoekerd gras Maar tevergeefs mijn droefenis verried mij Mijn smartkreet overstemt de roep der vogels Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien terwijl men toch alleen Alleen de lange levensweg moet gaan En toch nooit eenzaam leven kan altijd Zijn broeders zusters zonen dochters ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht Ontvlucht men in de tempel dan moet men Voorouders aandacht wijden offers brengen Om door demonen niet omringd te worden Ach alles eer en welstand wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn Uit de bundel Yoeng Poe Tsjoeng (1930)
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
15 Clara Eggink 1906-1991
Hoe had ik vroeger
Hoe had ik vroeger kunnen denken Toen ik vermoeid ter neder lag Dat nog zooveel mij weer zou wenken Waar ik toch reeds een einde zag
Wel had ik nog een licht voorvoelen Van iets niet onbereikbaar ver Maar leven naast bereikte doelen Leek mij als een gevallen ster
Nu is een bloei in mij gevaren Getemperd door het oude leed En laat zal ik de vruchten baren Van wat mij eens zoo lijden deed
Uit Het Schiereiland - verzamelde gedichten door Clara Eggink Uitgegeven door A A M Stols s-Gravenhage 1945
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
16 Jan R Th Campert 1902-1943
Het lied der achttien doden Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien wij waren achttien in getal geen zal de avond zien O lieflijkheid van licht en land van Hollands vrije kust eens door de vijand overmand had ik geen uur meer rust Wat kan een man oprecht en trouw nog doen in zulk een tijd Hij kust zijn kind hij kust zijn vrouw en strijd den ijlden strijd Ik wist de taak die ik begon een taak van moeite zwaar maar lsquot hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geeumlerd voordat de vloekbre schennershand het anders heeft begeerd Voordat die eeden breekt en bralt het missrsquolijk stuk bestond en Hollandrsquos landen binnenvalt en brandschat zijnen grond voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaans gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie - zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar -
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar Gedenk die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan lsquot allermeest in hunnen rampspoed groot gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk - er daagt een dag na elke nacht voorbij trekt iedre wolk Ik zie hoe lsquot eerste morgenlicht door lsquot hooge venster draalt Mijn God maak mij het sterven licht - en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan schenk mijn dan Uw genacirc opdat ik heenga als een man als ik voor de loopen sta
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
17 Elisabeth Eybers 1915-2007
dagdroom Ek het jou brief gelees terwyl ek eet die woordesoet het oor my tong gesprei Verby die aardse brood het ek gestaar dwarsdeur die bome in die raam dwarsdeur die grys wolkeplafon tot in die paradys waar alles lig en helder is En net soos in die Bybel was ons naak en het ek aangekla gou hom die skuld gegee wat skemerig sis toe ek opeens gewaar dat ek my halfgerookte sigaret aftik in my twee-derde koppie tee Uit Gedigte 1958-1973
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
18 Ida Gerhardt 1905-1997
DE GESTORVENE Zeven maal om de aarde gaan als het zou moeten op handen en voeten zevenmaal om die eacutene te groeten die daar lachend te wachten zou staan Zeven maal om de aarde gaan Zeven maal over de zeeeumln te gaan schraal in de kleren wat zou het mij deren kon uit de dood ik die eacutene doen keren Zeven maal over de zeeeumln te gaan - zeven maal om met zijn tweeeumln te staan (uit De Slechtvalk 1966)
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
19 Vasalis 1909-1998
DE WINTER EN MIJN LIEF ZIJN HEEN
De winter en mijn lief zijn heen Er zit een merel op het dak zijn keel beweegt zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak Hij luistert uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee stenen een vonkenregen van verlangen zo luid zo helder en zo bang De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen Ik kan het bijna niet verdragen mijn voorjaar en mijn lief zijn heen ------------------------------------------------ uit Vergezichten en gezichten (1954)
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
20 Lucebert 1924-1994
SLAAP
De oude wind beweent met as de gouden zee daarop traag en treurend drijft de dag weg het sterft het streng en touw gesprek een zucht verheft zich tussen de donkere doornen wit schichtig de tred van de maan In de diepte en onder zwijgzaamheid trekken toekomstige handen naar het werk aan waters en aan de wortel In wolken echter rusten nu overbodige ogen uit hun ijle vleugels sluiten alom in het sterstijve licht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - uit Alfabet (1955) van Lucebert (1924-1994)
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
21 Jan G Elburg 1919-1992
Willen Ik neem mijn buik op en wandel ik heb mijn ogen open ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen ik zou die pijnboomhouten paal in mij vertikaal willen treffen met licht een lang lemmet licht om de dagen te turven Ik zou een rood totem willen snijden waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert een beeld voor alledag waaraan de vingers leven Ik heb het te nemen Ik zou een mens willen maken uit wrok en afgeslagen splinters een winterman met een gezicht van louter ellebogen En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan en had hij eacuteeacuten minuut te leven rood zou hij zijn en rood van kindertranen en rood Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen ik zie het water aan ik neem mijn hongerige maag en wandel ik zie een eetsalon voor twintig standen wanden zijn er genoeg hij vloekt van een doorvoeld gemis aan ramen Luister toch wat ik zeggen wou in Florida schildert men negers zwart in Florida schildert men negers en Spanje stinkt van het bloed Ik wou van mijn lijf een Korea maken ik wou mijzelf zijn beneden mijn middenrif ik wou een vlag zien kiemen uit een zaadje Ik zal het kiemen zien Uit Gedichten 1950-1975 Amsterdam 1975
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
22 C Buddingh 1918-1985
DE BOZBEZBOZZEL
De bozbezbozzel lijkt wat op Een jenk maar heeft een kleinre kop Zijn poten staan steeds twee aan twee Als eenmaal bij het stekelree Hij hinnikt als een maliepaard En als het sneeuwt heeft hij een staart Wanneer die staart zijn kop zou zijn Was hij precies een spieringzwijn En als hij zeven staarten had Een kossosale kolbakrat Nu lijkt hij nog het meeste op Een jenk maar met een kleinre kop ---------------------------------- uit Gorgelrijmen 1953
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
23 K Schippers 1936
NO NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan En ook voor mij Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2 In de volgende zat mijn moeder -------------------------------------------------------- Uit Een klok en profil 1965
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
24 Judith Herzberg 1934
JIDDISH
Mijn vader zong de liedjes die zijn moeder vroeger zong later voor mij die ze half verstond
Ik zing dezelfde woorden weer heimwee fladdert in mijn keel heimwee naar wat ik heb
Zing voor mijn kinderen wat ik zelf niet versta zodat zij later later
Voor de rozen verwelkt zijn drinken wij al het bloemenwater
Verdrietige intieme taal het spijt me dat je in dit hoofd verschrompelde Het heeft je niet meer nodig maar het mist je wel
Uit Beemdgras (1968)
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
25 Eva Gerlach 1948
MIJN KIND LAAT MIJ MET BUITENLUCHT ALLEEN
Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel Plastic steekt uit haar afgewend profiel met apparaten woont zij achter glas die haar weerspannig ademen bewaken Als ik tot bloedens toe mijn handen was mag ik een ogenblik haar vel aanraken Hoe steel ik haar hoe krijg ik haar ontvreemd ------------------------------------------------------------ Uit Dochter 1984
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
26 Jules Deelder 1944
ROTOWN MAGIC
Rotterdam is niet te filmen De beelden wisselen te snel Rotterdam heeft geen verleden en geen enkele trapgevegravel Rotterdam is niet romantisch heeft geen tijd voor flauwekul is niet vatbaar voor suggesties luistert niet naar slap gelul t Is niet camera-gevoelig lijkt niet mooier dan het is Het ligt vierkant hoog en hoekig gekanteld in het tegenlicht Rotterdam is geen illusie door de camera gewekt Rotterdam is niet te filmen Rotterdam is veacuteeacutels te egravecht ----------------------------------- uit Vrijwel alle gedichten 2004
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
27 Rien Vroegindeweij 1944
Bennies bas Met bas van theekist de diepte in van koloniaal verleden
naar feestjes in schuren op zolders met gekarnde herenboerendochters
Drummen op deksels pannen brushes van kranten
Als je veel plukt vioolzaad tomaten aardbeien krijg je een echte
Als je groot bent wordt alles echter en verder terugweg eindigt in modder
wrak in de polder Ze zeiden hij zei nog iets maar wat
dat moet je mij niet vragen Ik was er niet bij
Uit Later wordt alles echter 2009
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
28 Ramsey Nasr 1974
MAAK MIJN MOEDER
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten Witte jasmijn en de theeroos wordt wit Voller geluid komt vanuit binnenkanten Zoals de vrucht in de pit Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen Groen gokte hij en hij streelde haar buik Die zij dieprood naar hem toe had gebogen Waarna iets mooiers ontluikt Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje Open het elleke ochtend en hoor Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje Opent om wat het verloor Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje Breng haar met krachtige vuistslagen groot Breng haar wat troost of een slim toverwijsje Want in dit lijf gaat zij dood -------------------------------------- uit 27 gedichten en Geen lied 2000
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
29 Mustafa Stitou 1974
ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje keurde me geen blik waardig Maar het deed me niets sinds elf september ligt een Arabier nu eenmaal slecht in de markt Rechts een stelletje zij reuzin pokdalige kop paarsfluwelen avondjurk ik vond het wel wat hebben Dus toen haar vriend even verdween raakten we in gesprek ze werkte vertelde ze voor een castingbureau die middag had ze voor een nieuwe Nederlandse dramaserie NSBers gecast ach mijn joodse verloofde en ik zienderogen worden we ouder en dikker samen scheppen steeds meer behagen in eten en slapen Toen haar vriend weer opdook kuste hij haar blote schouder en keek mij ondertussen strak aan De slanke blondine links van mij zag ik nu had op de achterkant van haar nek over de volle breedte een tatoeage Anton stond er in schoonschrift tussen twee hartjes in
Uit Varkensroze ansichten 2004
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
30 Jana Beranova 1932
HEDENDAAGSE ELEGIE
Snel verscheurt koude aarde Niemand ontvlucht Wij die van wanten weten trekken dikke huiden aan verstoken de kranten zetten de buis op idols of op quiz scharen ons om de joekel van een vrieskist en sluiten de wereld winterhard buiten ----------------------------- uit Tussentonen 2004
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
31 Hagar Peeters 1972
ZAL IK NOG EEN EINDJE MET JE MEELOPEN
Ja hoor Je mag meelopen tot het stoplicht of tot de eerstvolgende tunnel Tot de derde straat rechts
tot de ingang van het park
Tot bij het ziekenhuis tot voorbij het ziekenhuis tot aan mijn huisdeur
Je mag meelopen tot in mijn kamer
tot het glaasje van het een of ander tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht over de stoel met kleren valt
Tot de bouwvakkers aan het werk gaan
tot de school weer is begonnen de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten of tot de laatste stoptrein gaat
Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt tot na het ontbijt maar voor de lunch
tot na de lunch maar voor het avondeten mag je meelopen
------------------------------------------- Uit Genoeg gedicht over de liefde vandaag 1999
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
32 Joke van Leeuwen 1952
HET ONGEREDE
Toen radios nog bakken waren kon je op hun dashboard reizen kon je naar verlichte steden Al die steden mooi op rijtjes kwamen door de kamer kraken bazelden met blikken bakkes en bedoelden te bedoelen En wij hoorden met de oren bloot getrokken door een knipje mannenklanken zonder hoofden Kruissteekhandwerk broeide op de stoelen onder ons Buiten links en rechts een hoek om bij een standbeeld van drie palen die op dunne doden leken stonden mensen met gezichten Grote mensen huilden buiten en ze mochten niet bewegen omdat niemand nog mocht zwichten Ook de tijd mocht niet bewegen Iedereen op heel de wereld heel de wereld van het dashboard deed zijn mond dicht maar de vogels wisten die veel floten door Benen die verdwenen waren kon dat van het zwichten komen Werden die alvast begraven wachtend op wat verder leefde en er later bij kwam liggen Doden daaraan moest je denken maar ik kende nog geen doden en we hadden zelf geen dieren Alle mensen droegen namen in het hoofd gegrifte namen n ht hfd ggrfte nmn Iedereen viel bijna om Wat ze aan elkaar begingen zweeg in dingen alledaagse soms beschilderd en soms nuttig rond wat niet meer blijven zou
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
Nieuw moet alles nieuw en nieuw en aan gebouwen in de steden hangen rimpelloze vrouwen navels als de ingang van een groeve hun gezichten gaaf gewonnen uit een menigte van stipjes smuilend om wat wij behoeven
Uit Wuif de mussen uit 2006
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
33 Driek van Wissen 1943-2010
DE (GIF)BEKERFINALE
Ik kijk reikhalzend uit naar de finale Al zegt de voetbalsport mij ook geen bal Maar ik ben heel benieuwd in dit geval Wie straks de overwinning zal behalen En wie het af moet leggen van de twee Of de supporters ofwel de ME
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994
34 Jean-Pierre Rawie 1951
ADRESSEN
In het verhaal van mijn twee steden is het vooral in deze stad dat mij meteen weer is ontgleden wat ik het meest heb liefgehad Mijn Amsterdamse perioden meet ik als vanzelfsprekend af aan onvergetelijke doden om wie ik onvergeeflijk gaf En altijd loop ik in den blinde door de bekende buurten rond om iets van vroeger te hervinden wat ik ook vroeger nergens vond maar mij zal nimmermeer gebeuren aan deze gracht in gene straat dat een van de vertrouwde deuren als vroeger voor mij opengaat want achter deze gevels is er in leven geen die op mij wacht De Houtmankade Roemer Visscher Constantijn Huygens Brouwersgracht ------------------------------------ Uit Geleende tijd 1999
35 Diana Ozon
Turbo mode
Ik Upload mijn info en Download jouw input Abort Retry Fail Plaats koppelteken en Druk op Escape Serious error in line 121 Onze zinnen scrambelen Onleesbaar Online Control Alt Del No known virusses found Bootsector not executable From Songs of love 1994