Driemaandelijks Heemkundig tijdschrift van de
Geschied- en Heemkundige
Kring Kinrooi
Jaargang 9 nr. 3 15 september 1990 KANTOOR VAN AFGIFTE : 3688 KINROOI 2
ISSN 0774-000X
INHOUD Woordje van de voorzitter. 95
Uit heden en verleden van Kinrooi
- Een veelgeplaagde bedienaar van de vroegere Kinrooier kerk :
Henricus-Wemer Herkenroode. 96
- Moord te Molenbeersel. 98
- Hoe Robert Desart onze molens tekende in 1961. 110
- Orgel in de Sint-Leonarduskerk te Molenbeersel werd gerestaureerd. 112
- Den ijzeren draad. 117
- "Roepstenen" te Kessenich. 119
- Dorpspomp te Kessenich. 120
- Melkerij H. Harlindis en Relindis te Geistingen. 121
- 60 jaar - Instituut Heilig Graf te Kinrooi. 129
- Het Sint-Annabeeld van Geistingen. 132
- Over mensen en dingen uit Ophoven : Gaspard Coolen vertelt. 135
- Dekt de vlag de lading ? 137
- De irrigatie van land- en tuinbouwgronden te Ophoven - nu
reeds landinrichting. 139
- Nieuws van de schutterijen uit Kessenich. 145
- Beter laat dan ... 146
Waat maag det in godshierenaam beteikene ?
- Tussen A en Z. 148
Uit de ledenfamilie 150
Nieuwe aanwinsten bibliotheek 154
Wij waren aanwezig te ... 155
Verslag van de ledenvergadering van 22 juni: Dhr. Verbeet 159
Oos modeltaal 160
Boekbespreking 161
Aktiviteiten van onze kring
- Verslag van ons bezoek aan Maaseik op 5 mei 11. 165
- Najaarsnamiddaguitstap :op zondag 16 september. 166
- Ledenvergadering op 5 oktober met ons vervolgverhaal over
"Heksen" door E.H. A. Wieërs. 167
- Kieke nao Vreuger te Geistingen 167
REDAKTIE
Donaat Snijders
Louis Beijnberger
Werner Smet
Martine Dryvers
VERANTW. UITGEVER
René Raets
Venlosesteenweg 157
3688 Kinrooi
REDAKTIEADRES
Sekr./Dokumentatiecentrum
Weertersteenweg 241
3688 Kinrooi
Rek.nr. 735-2141878-09
Tel. 011/ 70.14.10
OP DE OMSLAG ...
Oude foto van de melkerij H. Harlindis en Relindis te Geistingen.
WOORDJE VAN DE VOORZITTER
Voor U ligt nummer drie van de negende jaargang van "DAO RAOSTJ GET". Een
extra-dik nummer !
De redaktie heeft haar best gedaan om U - na de vakantieperiode - nieuwe en boeiende
lektuur, van hoogstaand niveau, te brengen.
Dit nummer staat dan ook boordevol informatie en interessante artikelen over ons Heem
en onze vijf kerkdorpen. Zoals bijvoorbeeld een verhaal over een Kinrooise rector,
genaamd H. W. Herkenroode, een bijdrage van pater Snijders over "Den ijzeren draad",
historiek rond het orgel van Molenbeersel, het vervolg op "Oos modertaal".
Ons lid, J. Van de Winkel bespreekt uitvoerig het moordverhaal van Willy van de Vin uit
Neeritter in 1928.
Onze aandacht ging ook uit naar het irrigatieprojekt te Ophoven.
Door vernieuwde druk en het gebruik van nieuwe technieken, is het ons mogelijk U per
bladzijde meer leesgenot te verschaffen.
Wij vestigen uw speciale aandacht op het RONDVRAAGFORMULIER dat los in dit
nummer is ingesloten.
Door middel van deze bijlage willen wij U in de eerste plaats informeren over onze
doeleinden, die het bestuur zich voor de toekomst stelt.
Op de tweede plaats vragen wij uw mening hierover. Indien U een opinie heeft en ons die
wil meedelen, kan U dat doen met behulp van het antwoordformulier. Het bestuur zal alle
antwoorden met ernst bestuderen én analyseren.
In het eerstvolgende nummer volgt dan een eerste bespreking.
Voorzitter
R. RAETS.
95
Een veelgeplaagde bedienaar van de vroegere Kinrooier kerk: HENRICUS - WERNER
HERKENROODE, kruisheer van Maaseik.
In Clairlieu (het historisch tijdschrift van de kruisheren), Jrg.45,1987, verscheen de hiernavolgende bespreking van
een artikel van twee van onze leden, K.Cools en R Janssen.
In het Oude Land van Loon, XL.1985, p.39-42 verschenen van K.Cools en R Janssen, Aantekeningen over Henricus
Werner Herkenroode, kruisheer.
Nog jong (32) maakte hij in 1796, na enkele malen met de communiteit naar Duitsland te zijn gevlucht, de uitdrijving
van van de Maaseiker kruisheren mee, woonde een tijdje bij zijn broer en deed daarna dienst in de kapel van
Kinrooi.
Gesupprimeerd geestelijke, weigeraar van de eed van haat tegen het koningschap, banneling -vluchteling naar
StAgatha en Emmerich, “émigré’ ’ en ' ‘eclésiastique mal noté’ ’, kon hij zich in 1802 in Kinrooi vestigen, waar hij
vanaf1803 tot aan zijn dood in 1826 rector was. Data en lotgevallen van deze kruisheer zijn hier verzameld. Zoals
vele verhalen over de gewone vervolgde priester in die tijd, laten ook deze enkele bladzijden ons het leed en lijden
zien, dat de Fransen met hun “liberté, égalité et fraternité’ ’ ook voor kloosterlingen en geestelijken meebrachten.
E.Koninckx had hem in 1974 al opgenomen in zijn werk “Le clergé du diocèse de Liège - De priesters van het
bisdom Luik - Der klems im Bistum Lüttich 1825-1967. Luik, 1974.
Als “capellanus in Kinroye, gestorven op 28 september
1826, 61 jaar oud”.
Ere wie ere toekomt: H.Janssen-Aerts had in 1953 onze
man ook vermeld in zijn ‘ ‘ Aanteekeningen over het
verleden van Kinrooi”, bij zijn oude woningen met
name “Nelis”: eenpaanhuis of brouwerij die in 1953
verdwenen was en waarvan hij o.m. vermeldt (p.47): ...
de bierkelder van 10 x 2,5 m is bewaard gebleven,
alsmede de valluik op de zolder die toegang gaf tot een
duister hok van ruim één meter vierkant. Volgens de
overlevering heeft zich alhier gedurende de Franse
Omwenteling een priester schuilgehouden.
Waarschijnlijk is dit de Eerw. Heer H.Herkenroode
geweest van de Orde der kruisheren, de latere rector
der kapel, die geweigerd had de eed van trouw aan de
republiek en haat aan het koningschap af te leggen en
volgens de wet van 7 Vendémiaire jaar IV tot de
deportatie was veroordeeld.
Dit huis is nu afgebroken.
Hij vernoemt hem (p.64) van 1805 tot 1826 als rector
van de kapel van Kinrooi (onder Kessenich). en verder
nog het (zeer ongewenst) bezoek van de “speciale
commissaris der republiek” op 19Nivóse van het jaar
VII (8 januari 1799)(p.76) die zich, vergezeld van de
kerkmeesters naar de kapel begaven, teneinde over te
gaan tot het opmaken van de inventaris van de
kerkmeubelen:
1. een altaar in hout geschat aan 5 F
2. zes kaarsen in geel was 2 F
3. een preekstoel 2 F
4. drie en twintig banken
12 F
5. een kaarsendomper 0,25 F
96
Daarna werden de kerkmeesters ondervraagd of er geen
kelk, remonstrans, kazuivels of andere ornamenten
waren, waarop de citoyens bekenden “dat eertijds een
kelk in tin, een ciborie in tin een remonstrans in zilver
en koper geweest waren; dit was echter gestolen in de
nacht van 31 december (nota van
H. Janssen-Aerts:
‘ ‘deze voorwerpen zullen wel opzettelijk weggenomen
zijn”).
De onbekende dieven waren binnengekomen door een
venster der pastorij dat in gemeenschap was met de
kerk !
Dat ‘ ‘laten verdwijnen’ ’ van bedreigde zaken is van
alle tijden...
Zo het “verdwijnen” van kerkklokken in de eerste
wereldoorlog (die konden toch moeilijk “gestolen’ ’
zijn en toch waren, bijvoorbeeld, die van Geistingen
“opeens” weg, en zaten nog in de kerk, onder de
banken). Die kaarsendomper van Kinrooi is wel, meen
ik, het toppunt!!
Arme kerken hadden vroeger vaak tinnen voorwerpen,
waar zilver of goud buiten de financiële kapa- citeit
lagen.
Het artikel van Cools-Janssen is zeer lezenswaard,
maar voor een ‘ ‘ geleerd ’ ’ tijdschrift wellicht te zwaar
om het hier zonder meer af te drukken, vanwege vooral
de vele en lange verwijzingen.
KRUISHEER-PRIESTER HERKENROODE.
Wij beperken ons hier tot een paar aantekeningen rond
de figuur van deze kruisheer-priester. Herkenroode was
geboren te Tongeren in 1764. Rond 1786 trad hij in bij
de kruisheren te Maaseik. In 1787 werd hij priester
gewijd te Luik. Zijn kloosterleven werd vijf jaar later
brutaal gestoord door de komst van de Fransen. Twee
keer trokken de kloosterlingen in ballingschap naar
Duitsland, om even zoveel keren hun klooster
gehavend en bestolen terug te vinden.
In 1796 volgde het einde: opheffing en verkoop.
Na de uitdrijving woonde hij een tijd bij zijn broer
Thomas die te Maaseik woonde en met een Gelderse
was getrouwd. Van 1797, toen hij weigerde de beruchte
eed af te leggen, werd het voor hem, zoals voor vele
andere priesters hoe langer hoe meer onveilig en
benepen.
In 1798 werd de toestand onhoudbaar te Maaseik en hij
week uit naar het klooster van St Agatha. En verder op
naar Emmerich.
In het begin van de negentiende eeuw keerde hij
terug, maar het klooster was weg en hij trok dan maar
naar Kinrooi waar hij voor zijn vlucht ook dienst had
gedaan. Hij was er rector van 1803 tot aan zijn dood in
1826. Hij bracht een kelk en een kazuifel mee en in
1819 liet hij de kapel, die bouwvallig was geworden,
vergroten: en werd een nieuw koor aangebouwd en de
platte zoldering werd vervangen door een boogvormig
gewelf.
Herkenroode overleed te Kinrooi op 28 september
1826 en werd er op 30 september begraven. De
aangifte van het overlijden gebeurde door Chris- tiaan
Sijmkens, 31 jaar oud, landbouwer en buurman van de
overledene en Renier Thijskens, 45 jaar oud,
landbouwer en eveneens buurman van de overledene.
Handtekening van Henricus-Wemer
HERKENROODE.
Donaat SNIJDERS.
97
Moord te Molenbeersel !
Inwoner van Neeritter in Molenbeersel doodgestoken
Op karnavalszondag 28 februari van het jaar 1926, daags nä zijn 18de verjaardag, werd Willy van de Vin uit Neeritter het dodelijk slachtoffer van een café-ruzie in Molenbeersel. Voor een globaal inzicht in dit voorval verwijzen wij naar onderstaand krante-artikel. Het betreft een originele kopie van het bericht, dat „De Nieuwe Koerier” (1) uit Roermond op dinsdag 2 maart 1926 als voorpagina-nieuws bracht. Zie hiernaast kolom 5 onder en 6 boven van deze voorpagina, op helft ware grootte afgedrukt.
98
99
Als oudere mensen uit Neeritter verhalen over het tragische noodlot, dat Willy van de Vin (2) trof, spreken ze steevast
van “de MOORD op Wiel van Huike’’.
Is die conclusie wel gerechtvaardigd? op welke feiten is men afgegaan ?
Aan de hand van gesprekken, die we met de enige twee nog in leven zijnde direkt-betrokkenen en vele anderen
voerden, hebben we getracht een stuk van de ware toedracht te achterhalen.
Om reden van privacy is in sommige gevallen informatie, zoals o.a. volledige persoons-gegevens, woonplaats e.d.,
bewust achter gehouden.
Passages uit interviews, die krenkend voor nabestaanden zouden kunnen zijn, hebben we evenmin hier opgenomen.
Echter in geen enkel geval zijn gegevens achterwege gelaten, waarbij de essentie van het ver haal zou, of ook maar
dreigde te worden aangetast.
TWEE PARTIJEN.
Op die voor Wiel fatale kamavalszondag, 28 februari
1926, togen Harie Brouns (Rie van Helm)(3), Sjaak
Coolen (Sjaak van Smits Riekske)(4) en Klaas
Hurxkens (Klaos van Kuëb)(5) naar café Kempkes
(6) om een pintje te pakken.
Harie Brouns: “Toen we daar zaten kwamen ook
Wielen Bairvan Huike (Van de Vin)(7) enNie, Chris en
N61 van Lewieëskes (Poels)(8) binnen en dronken
enkele glazen bier.
Er zijn bij Kempkes tussen ons geen woorden gevallen
en ook was niemand onder invloed van drank.
krantenknipsel van 9 maart 1926.
„DE NIEUWE KOERIER”
dinsdag 9 maart 1926
Van Kempkes uit zijn Klaos, Sjaak en ik naar De Birke
(9) gegaan.
Daar zat dezelfde groep die we bij Kempkes
ontmoetten.
VECHTPARTIJ.
Als we doorvragen over wat er zich vervolgens heeft
afgespeeld zegt Harie Brouns: ”Nai, dao zègk ich niks
euver. Hiej woeëne mieën kinjer en femilie van Nól
van Lewieëskes. Diej gaon dao dên mesjien deeper op
in.
Trouwes, euver dèt gevalle höbbe ze al ins gèt
gesjreeve”. (10).
Ondergetekende: "Maar wat had Nól ermee te maken
?”
Harie Brouns:”Jè, dên zal ich ut dich mèrvertêlle... Het
ging tussen hem en mij. Er werd binnen in het café wat
gezongen en op een gegeven moment zijn wij twee op
de vuist gegaan.
Buiten heeft de vechtpartij zich voortgezet, maar daar
was ik niet meer bij.
“Dai aoje heet mich dao van teege gehaoje. Hij was in
het café aan het kaarten en trok me naar binnen’ ’.
AANLEIDING.
Onze vraag, wat precies de aanleiding van het
handgemeen is geweest, omzeilt Harie Brouns met:
“Och,
wat onderlinge rivaliteit. Daarvóór heb ik nooit iets
gehad met die van Poels of Van de Vin. Ik was geen
vechtersbaas, maar week ook voor niemand terug! ’ ’
Harie Brouns raakt na deze woorden merkbaar
opgewonden. Met stemverheffing vervolgt hij: “Die
van Poels durfden zich met z’n drieën zelfs niet met
mij te meten. Bij de Birke voelden ze zich gesteund
door ondermeer Bair en Wiel van de Vin en nog enkele
anderen.
Zij waren met een man of zeven. Ik alleen met Klaos
Hurxkens en Sjaak Coolen, waarmee ik die zondag
toevallig op stap was gegaan.
Beiden waren geen echte vrienden van mij. Dat
“clubje” (Poels en Van de Vin) had iets tegen mij
uitgebroed.
Want buiten tegen de gevel zag ik een riek, schop en
knuppels staan. Later hoorde ik ook nog dat zich in de
struiken tegenover De Birke personen hadden
verschanst, die blijkbaar van het plan om mij te
pakken, op de hoogte waren”.
Lisa Van de Vin-Timmermans (Lieës van zandj
Tjeun)(l 1): “Het is allemaal begonnen om die drie
dochters van Köppes Zef (Zef Timmermans)(12) en
nergens anders om ! To, Truuj en Mieëke waren
“nette” (leesiknappe) meisjes en “gek” met iedereen.
Dat zorgde natuurlijk voor de nodige jaloezie.
Trouwens, het was niet de eerste keer, dat om een van
die meisjes ruzie ontstond. Je kent N.N. uit Thom ?
Nou, die werd er bij De Birke ook uitgetimmerd omdat
hij wat al te veel aandacht aan een van hen schonk”.
Er wordt wel eens beweerd, dat “De Hei” vroeger één
familie was.
Lisa: “Niet direkt in letterlijke zin. Als je bedoelt te
zeggen dat de onderlinge band van de hei-bewoners
hecht was: ja! Iedereen beschouwde zich als buur. Wij
kwamen bijvoorbeeld veel bij Helm (Brouns) en Huike
(Van de Vin). Zodoende ben ik ook aan Sjaak (13)
blijven plakken.
Ook bij Köppes Zef werden vele buurtbezoeken
afgelegd”.
Nie Poels zegt zich van het gebeuren weinig meer te
herinneren. Onze vragen beantwoordt hij
schouderophalend, of met...:
“Nai, dèt weit ich neet mieë. ‘t Is auch al zoeëlang
geleeje...”.
Het verhaal van Lisa bevestigt Nie echter zonder
aarzelen volmondig. “Dèt kloptj waat Lieës zeet”. Zelf
zegt hij overigens nooit bij Köppes Zef over de
vloer te zijn gekomen.
“Waal oos Nölle”. Nie komt overeind, mij met
gesperde ogen doordringend aankijkend vervolgt hij:
“Het is ook juist dat alles om “die vrouwlje van
Köppes” draaide. En ik kan je ook nog vertellen om
wie het precies ging: om Mieëke. Zij is later met een
voedsel-controleur uit Kessel getrouwd”.
Klaas HURXKENS (Klaos van Kueb) links en Willy van de
Vin (Wiel van Huike) op een schoolfoto uit circa 1915.
VERVOLG RUZIE.
Naar wat er zich vóór het café precies heeft afgespeeld,
valt slechts te gissen.
Gezien het tijdstip, het moet ongeveer zeven uur in de
avond zijn geweest, was het al donker toen de
vechtpartij buiten escaleerde.
Wie wèt heeft gedaan, zal altijd wel een open vraag
blijven. Harie Brouns: “Hoewel ik géén ooggetuige
ben geweest, durf ik wèl met zekerheid te stellen dat
Klaos (Hurxkens), door de grote overmacht die hij
tegenover zich vond, danig in het nauw is gebracht.
Omstanders hebben Klaos het café binnen geduwd.
Door het slaapkamerraam aan de achterzijde is hij naar
huis gevlucht”.
Truike Koning-Coenen (Truuke van Keunke)(14)
bevestigt dat Klaas Hurxkens via de slaapkamer van
haar grootvader aan zijn belagers kon ontkomen.
‘ ‘Hij heeft het mes, waarmee hij Wiel van Huike had
gestoken, in de tuin van De Birke weggegooid. Daar
hebben de gendarmes het ‘s anderendaags onder de
pereboom gevonden”, herinnert Truike zich.
101
„DE NIEUWE KOERIER”
woensdag 3 maart 1926
ZWAAR GEWOND.
Harie Brouns: "Wiel is op eigen kracht het café weer
binnen gekomen.
Ik zag dat bloed door zijn kleren drong en begreep dat
het ernstig was. Daarop heb ik mijn flets gepakt en ben
dokter Nijssens (15) in Kessenich gaan waarschuwen".
Truuke Koning-Coenen vult aan : "Ze hebben Wiel bij
Tant Mieke en nonk Naard op bed gelegd".
Dokter Nijssens : hij kon slechts de dood vaststellen
kranteknipsel 3 maart 1926.
Bair Kuypers (vanne Kamp) die in Neeritter geestelijke
hulp haalde.
102
Bair Kuypers (Bair vanne KSmp)(16) spoedde zich
naar Neeritter om geestelijke bijstand voor Wiel. “Ich
hob geine waig gezeen”, zou Bair later vedelaren,
daarmee aangevend welke haast hij betracht had.
Pastoor Heymans (17) verwees Bair Kuypers door naar
kapelaan Van Houdt, die Willy Van de Vin, in
VELKE.
Ook Christiaan Poels (Chris van Lewieëskes) was bij
de vechtpartij gewond geraakt.
“Tant Mieke heet ei vèlke oppe wönj gedaon”, vertelt
Truuke Koning-Coenen ze kan echter niet aangeven
wat met “ei vèlke” wordt bedoeld.
Nie over zijn gewalde broer ‘ ‘ Chris liep een
steekwond op tussen duim en wijsvinger. Ondat men
in Maaseik het bloeden niet kon stelpen, is hij nog
dezelfde nacht naar Roermond vervoerd. Chris heeft
lang met zijn hand “inne plak” (mitella) gelopen omdat
hij de “fiet” (fijt) erin kreeg. De wond genas echter
volledig ; ze liet alleen “ei kuulke” als litteken in de
tegenstelling tot dokter Nijssens, nog levend zou
aantreffen. Hij voorzag de stervende van de Laatste
Sacramenten. Volgens de overlijdensakte, opgemaakt
door burgemeester Alfred Wauters van Molenbeersel,
stierf Wiel dezelfde avond om negen uur.
duimholte achter, maar daar heeft hij nooit last van
gehad”, legt Nie uit
“Nai, dèt kan Truuke auch neet weete.
Dao mósse boor veur zeen gewaist”, zegt Nie Poels
niet zonder enige trots als we vragen naar de betekenis
van “ei vèlke”. “Eigelik is ut ei neugter- vèlke. Het
vèlle, ‘t vlees (vlies) dus, dèt óm ei pas geboore kaof
zitj. Ei kaof waat nog neet gedronke heet, neugter is.
Dèt vèlle woord oppe deur gespanne óm te drueëge.
Later woorte dao dèn vèlkes van gekniptj. Die hólpe
hieël good óm ut blooje te stèlpe”, legt Nie uit.
103
krantebericht 4 maart 1926.
Onze gesprekspartner Antoine Poels (Nieke van
Lewieëskes), de broer van Chris. Op de foto "iets"
jonger dan nu.
Christiaan Poels (Chris van Lewieëskes).
Op de foto als jongeman en (inzet) enkele maanden
voor zijn dood. De verwondingen bleken achteraf mee
te vallen, zoals we uit bovenstaand bericht al kunnen
opmaken.
104
NIEUW DRAMA.
Sjaak Van de Vin, de vier jaar oudere broer van Wiel,
stapte die zondagavond niets vermoedend bij De Birke
binnen. Daar werd hij met zijn inmiddels overleden
broer geconfronteerd.
Lisa Van de Vin-Timmermans : "Sjaak is over het
gebeurde altijd erg gesloten geweest. Wel heeft hij me
eens verteld dat Bair en Wiel hem hadden gevraagd
om met hem uit te gaan. Hij had dat geweigerd, maar
kon daar later geen verklaring voor geven. Sjaak
wandelde die zondag in z'n eentje van café Dirks ("biej
Pietje) (18) naar café Simons (19) beide gelegen aan de
grens in Kessenich.
"Iets' dwong hem vervolgens om naar de Birke te gaan.
"Alsof mijn geest dat getuigde", zegt Sjaak letterlijk",
vertelt zijn vrouw Lisa.
De gouden echtelieden Sjang en Trees
Van de Vin omringd door hun tien
kinderen.
De foto dateert van 1940 en is voor
"Huike" gemaakt.
Boven : v.l.n.r. : Sjaak - Gon - Lies -
Neer - Mieke - Bair - An - Tjeu;
Onder : Noea - moeder - Trees Leeters
van "Protasius" - vader Sjang van de
Vin - Greet.
Hiervan is niemand meer in leven.
Lies Kuypers (van Bair vanne Kamp) (20) en haar man
Bair Ramakers (Bair van klömpe Graadje) (21) vullen
eikaars verklaringen aan.
‘ ‘ Sjaak (Van de Vin) is naar huis gegaan maar durfde
niet naar binnen te gaan. Bang dat iemand zou vragen
waar Wiel bleef. Hij heeft zich in de paardestal
verborgen gehouden. Het was de eerste keer dat Wiel
uitging.
Moeder Trees (Trees van Petarius) had haar zoon nog
tegen proberen te houden. Maar Neer(22), de zes jaar
oudere broer van Wiel, overreedde haar met:
‘ ‘ Mooder, gai mótj dai jóng neet zoeë kort haoje. Lisa
Van de Vin-Timmermans: “Kapelaan Van Houdt heeft
Sjang Van de Vin van de dood van Wiel op de hoogte
gebracht. Sjang lag zwaar ziek te bed.
Nee, wat hem precies mankeerde weet ik niet”.
BIJZONDERHEDEN.
Mijn vader, JF. van de Winkel (Fendie van
Nèndje)(23), was misdienaar ten tijde van het
gebeurde.
‘ ‘ Ik had samen met Sjanke van Hanze (24) bij pastoor
Heijmans de tweede mis gediend. Na afloop zaten we
voor het altaar de litanie te bidden, toen kapelaan Van
Houdt me vanuit de sacristie teken deed te komen en de
boodschap meegaf: “zeg maar tegen pastoor dat die
jongen dood is”.
Staande voor de communiebank bracht pastoor
Heijmans de kerkgangers op de hoogte van wat was
voorgevallen. Anders zo zachtmoedig van aard, was hij
nu fel in zijn bewoordingen.
Pastoor Heijmans trok van leer tegen de Belgische
kroegen waar ‘ ‘ van alles’ ’ gebeurde en waartegen hij
in het verleden meerdere malen had gewaarschuwd ’ ’.
Bair Kuypers kreeg van kapelaan Van Houdt trouwens
ook de Levieten gelezen vanwege zijn vertoeven bij De
Birke.
Nie Poels: ”Toeën Bair zich weer biej dai grieëze (Van
Houdt) ging beechte, kreeg têr ze flink oêtgebüjeldj.
Woëeuver ut ging heeter mich noeëts vertêldj, mèr ich
kós ut waal raoje”, zegt Nie met twinkelende
pretoogjes. Over het verloop van de begrafenis hebben
we geen gegevens kunnen achterhalen. Mijn vader
herinnert zich alleen nog, dat hij als misdienaar de
lijkkist mee heeft af gehaald ‘ ‘biej ut kruus ónger de
kêstaanjeleboum ’ ’.
Omdat Huike te ver weg lag, werd het stoffelijk
overschot per boerekar tot de ingang van het dorp
gebracht. Van daaruit werd het in stoet naar de kerk
gedragen.
Lies Ramakers-Kuypers vermeldt nog dat haar tante
Tina (25) de “zwarte rouwsjólke” voor de meisjes Van
de Vinhëeft gemaakt. En mijn tante Til (26), die velen
uit Neeritter en daarbuiten het naaivak heeft geleerd,
weet dat daarvoor luster werd gebruikt. “Omdat die stof
kreukvrij was”, zegt ze.
TOT BESLUIT.
Ofschoon de aanleiding, die tot het tragisch gebeuren
leidde, voor de hand lijkt te liggen, bestaan er niettemin
verschillende lezingen.
Twee ervan willen we U, vanwege de volledigheid, niet
onthouden. Zowel Willy Van de Vin als Klaas
Hurxkens, waren lid van de toneelclub in Neeritter.
106
"Biej ut kruus onger de kestaanjeleboum Daarvan kunnen we heden ten dage helaas niet meer spreken. De wilde
kastanje moest begin zeventigerjaren om verkeers-technische reden het loodje leggen. Ook het huis links op de
voorgrond verdween in dezelfde periode.
De doorgaande Ringstraat en de weg links (Haardstraat) leiden naar de Hei. (Door de schaduw-partijen is het kruis
tegen de stam niet zichtbaar.).
Klaas was, in tegenstelling tot Wiel, een goede to-
neelspeler.
Daarom kreeg hij "altijd" de hoofdrollen en dat kon-
den "die vanne Vin" niet verkroppen.
Een variant.
“De toneelstukken gingen in die tijd "altijd" over
moord en doodslag.
Klaas, als uitstekend speler, vertolkte die rollen
"altijd". Op het laatst ging hij daar zó op in, dat hij dat
óók in praktijk bracht”.
"Mijn vader", zo vertelt een inwoner van Neeritter,
"is er getuige van geweest hoe Klaas het mes scherpte
op de slijpsteen achter het huis. Hier rijg ik er vandaag
nog een aan", heeft hij dreigend met het mes zwaaiend
geroepen, luidt een ander indianenverhaal.
Hoe de rechtzaak verliep en tot welk vonnis de Roer-
mondse rechtbank kwam, hopen we U in het decem-
ber-nummer van "Dao Raostj gèt!" uitvoerig te
verhalen. Hier alvast de aankondiging:
107
VOETNOTEN. Het oudershuis, Huikenstraat 5, Neeritteris thans als
opslagplaats in gebruik bij twee neven van Wiel.
(1) Een stukje Roermondse krante-geschiedenis in
vogelvlucht. (3) Hubertus, Hendrikus Brouns (Rie van Helm),
Op 1 januari 1856 start Jacob Jozef Romen, afkom- geboren te Molenbeersel (gehucht Manestraat) op
stig van het Duitse Emmerich, “Het Nieuwsblad 27/01/1907.
voorde stad en het district Roermond”. Op 22 maart Zijn geboortehuis, op 200 m van de grenspaal 141,
1856 wordt de naam gewijzigd in “Maas-en Roer- thans pand Keyersstraat 7, werd in 1930 heropge-
bode, nieuws-en advertentieblad’ ’. bouwd.
Tot 1888 blijft het weekblad alle “zaterdagen” ver- Het gezin telde tien kinderen, waarvan drie nog in
schijnen. Wanneer Henri van der Marck op 3 januari leven. Harie Brouns bezocht de lagere school in
1888 start met ‘ ‘ De Nieuwe Koerier’ ’ en deze 3x (di- Molenbeersel en Neeritter. Zelfheeft hij zes kinderen
do-za) per week laat verschijnen, is “De Maas-en “mèreine jóng”. Zijn vrouw stierf een drietal jaren
Roerbode” genoodzaakt haar uitgiftefrequentie óók geleden. Sindsdien woont Harie Brouns alleen in het,
tot 3x op te voeren. Op 1 juli 1899 doet Henri van der juist door zijn eenvoud, veel charmes uitstralend
Marck ‘ ‘ De Nieuwe Koerier’ ’ en zijn drukkerij over boerderijtje, waarop hij vanaf het huwelijk als land-
aan Gerrit Jan Beckers en Hendrik Jan Ferdinand bouwer de kost verdiende.
Willem Verstenen.
Beide drukkers zien het nutteloze van het elkaar (4) Jacobus, Hubertus Coolen (Sjaak van Smits
beconcurreren in en fuseren op 1 oktober 1904 tot Riekske), °Neeritter 28/05/1906 - + 26/08/1978
“De Nieuwe Koerier - Maas-en Roerbode”. (landbouwer). Hij en Klaas Hurxkens waren neven.
In 1918 gaat de krant in eigendom over aan de nieuw De moeder van Klaas was een zus van zijn vader. Het
opgerichte N.V. “De Nieuwe Koerier - Maas-en oudershuis stond (thans) Oude Brugstraat nr. l te
Roerbode ’ ’. Neeritter.
Op zaterdag, 12 december 1925 presenteert de krant
zich als dagblad. (5) Nicolaas, Joannes, Hubertus Hurxkens (Klaos
In 1971 fuseert de “Maas-en Roerbode” met “De van Kueëb), fabrieksarbeider, “Neeritter, 01/09/1906
nieuwe Limburger” uit Maastricht tot “De Lim- -+ziekenhuis Sittard 09/12/1978.
burger”. De drukkerijen Roermond en Maastricht Trouwde op 17/04/1931 met ElisabethJanssen(°29/
blijven naast elkaar bestaan. Ieder drukt zijn eigen 08/1908).
editie-en advertentiepagina’s. Alleen de drukplaten Uit het huwelijk werden 12 kinderen geboren, alle
voor de voorpagina en algemene advertentie-pag- nog in leven. Zelf stamde Klaas uit een gezin van
ina’s worden door de Maastrichtse drukkerij aange- zeven kinderen, waarvan hij de op één na oudste was.
leverd voor Roermond. In januari 1990 bedraagt de Zijn vader (landbouwer) was Jacobus, Hubertus
totale oplage van “De limburger” ruim 135.000. Hurxkens (Kueëb), “Neeritter 11/08/1873 - + Weert
Hiervan verzoigt de Roermondse drukkerij met 50.000 22/06/1945, en moeder Maria Aldegonda Coolen,
exemplaren de Middenlimburgse editie. “Duiken (Dld) 07/01/1872 - + Neeritter 17/05/1928.
(Met dank aan oud-collega J.C. (Koos) de Valk uit Zij bewoonden het huidige, gerenoveerde pand,
Roermond, voormalig hoofd-nieuwsdienst bij de “Heide-Rust”, Rutjensstraat 3 te Neeritter.
Maas-en Roerbode).
(2) Wilhelmus, Franciscus, Hubertus van de Vin (in (6) Kempkes, gelegen op 500 m van de ‘Itterse
de volkmond:Wiel van Huike) werd op 27/02/1908 Hei”, werd destijds uitgebaat door broer en zus
te Neeritter geboren. Als zoon van Joannes,Hubertus Sjarel en Nel.
(Sjang) van de Vin ° te Kessenich 1/12/1866 en Omdat “Kempkes Nd” een baard had, gekscheer-
overleden te Neeritter op 03/11/1945 (landbouwer) den “die van Itter”:”Wai gaon Nèl sjaire...!” Maar
enTheresia.HubertinaLeeters(Trees vanProtasius, Nel zeii’Tch sjairhaör!”.
dialekt: Pretarius). Zij incasseerde de guldens...! Kempkes, in 1855 als
Geboren te Neeritter op 28/01/1872 en overleden te café en winkel begonnen, ligt pal aan grenspaal 146, Neeritter
op 01/02/1944. Uit het huwelijk werden 21 Uffelseweg ,op het kruis punt van drie wegen: Molen-
(!) kinderen geboren, waarvan er 18 in de kerk beersel, Hunsel en Neeritter. Door leegstaan is het
gedoopt zijn. Wiel was de 14de uit het gezin. pand thans ook sterk in verval geraakt, en staat op het
108
punt voorgoed te verdwijnen. (Gegevens ontleend aan:
“Geef Acht”, soldatenblad Milac-Molenbeersel nr
19. -6 juni 1955.)
(Privé-verzameling Mathieu Kunnen Molenbeersel).
(6) Jacobus, Hubertus van de Vin (Bair van Huike),
°Neeiitter 11/06/1905 - + 29/08/1980. De drie jaar
oudere broer van Wiel.
(7) Antonius, Hubertus, Mathias Poels (Nieke van
Lewieëskes), °Ittervoort 15/02/1905 ;
Christiaan.Hubert Poels (Chris van Lewieëskes),
°Ittervoort 25/02/1904 - +Weert 11/03/1981;
Amoldusjohannes,Mathias Pouls (Nól van
Lewieëskes), °Hunsel 31/08/1907 - + 29/03/1978. (De
burgerlijke stand vermeldt twee schrijfwijzen voor
PoEls-PoUls !).
Zij waren de drie oudste van de zes kinderen. Hun
ouders warenMichiel, Antoon, Hubert Poels, °Thom
14/10/1864 - +Neeritter 28/07/1939 en Beatrix
Verflagen,°Meijel 27/08/1874 - +Roermond 28/12/
1968. Het gezin verhuisde in 1922 van Hunsel naar
Neeritter (Lewieëskes). Chris en Nieke (beiden bleven
ongehuwd) hebben de boerderij van hun ouders later
voortgezet en deelden óók in het bejaardentehuis de
kamer. Nólle was wèl getrouwd, maar uit het huwelijk
werden geen kinderen geboren. Lewieëskes
(nieuwbouw) Oude Brugstraat 3, Neeritter, wordt thans
bewoond door Jan van de Vin, de oudste zoon van
Neer.
(8) De afstand van Kempkes naar De Birke bedroeg
1500 meter. Café De Birke, thans Bekerstraat 6,
Molenbeersel (gehucht Manestraat), werd uitgebaat
door Leonardus Royakkers en zijn vrouw Maria
Coenen (Birke Naard en Mieke). het werd druk bezocht
door de inwoners van Neeritter.
(9) Harie Brouns bedoelt hier ongetwijfeld het
artikel in “Dao Raostj get’ ’ van Jrg.7 - nr2, november
1988.
Onder de titel “Coupletten der vreeselijke moord
gepleegd op Belgisch grondgebied’ ’ belicht Mathieu
Kunnen de tekst van het gedicht dat gemaakt werd
n.a.v. het gebeurde.
(10) Maria, Elisabeth van de Vin-Timmermans (Lieës
van zandj Tjeun), °Neeritter 24/11/1907. Zij woonde
Manestraat 5, Neeritter, op 450 meter van Harie
Brouns. Lisa Timmermans huwde op 25/05/1934
met Sjaak van de Vin, een broer van Wiel.
(11) Zef Timmermans (Köppes Zjef) woonde Key-
ersstraat 4, nabij grenspaal 142, op 400 meter van Klaas
Hurxkens.
(12) Jacobus, Josephus, van de Vin (Sjaak van Huike),
°Neeritter 14/02/1904 - +Ittervoort 17/07/1989.
Hij was de vier jaar oudere broer van Wiel, en gehuwd
met Lisa Timmermans.
(13) Maria, Getrudis Koning-Coenen (Truuke van
Keunke),0 18/10/1911.
Zij werkte als huishoudelijke hulp bij tante Mieke (van
de Birke), een zus van haarvader. Zij had tevens de
zorg over haar inwonende grootvader Coenen. Truuke
was die zondagavond bij De Birke.
(14) Zie het artikel van Wemer Smet: “Dokter
Nijssen, een beroemde dokter die te Kessenich woonde
!”, zie Dao Raostj Gèt! Jrg. 7 nr.3, februari 1989.
(15) Wilhelmus, Hubeitus Kuypers (Bair vanne
Kamp), °Neeritter 06/01/1906 - +Neeritter 26/08/1978.
Die bewuste avond dronk hij bij De Birke een pilsje (of
bock?) (Voor de vele verdiensten in zijn latere leven
werd hij pauselijk én koninklijk onderscheiden).
(16) Pastoor Heijmans, die de ‘ ‘kunst’ ’ van het
fietsen niet beheerste, was toen al op gevorderde
leeftijd.
(17) + (19) Café Dirks (biej frietje), tevens tramhalte,
lag tegenover het grenskantoor Kessenich. Het had bij
de Nederlanders geen goede naam vanwege het
aanwezige dansorgel ! “Fatsoenlijker” was café
Simons, gebouwd in 1844 en 100 meter verder gelegen
op de hoek Venlosesteenweg-Kasteelstraat.
(20) + (21) Lies Ramakers-Kuypers (Lies van Bair
vanne Kamp), de oudste dochter (54) van Bair
Kuypers. Gehuwd met Lambertus, Joannes Ramakers
(Bair van klömpe Graadje). Beiden zijn geboren en
getogen “Itterse”.
(22) Renier,Hubertus van de Vin (Neer van Huike),
“Neeritter 08/03/1902 - +Roermond 03/08/1952.
(23) Johannes, Ferdinandus van de Winkel (Ferdie
van (tummer) Nèndje) uit Neeritter geboren aldaar op
109
30/05/1914.
(24) Johannes, Hubertus Hansen (Sjânke van (Koeëb)
Hanze), °Neeritter 16/02/1917 - +Kelpen-01er 11/
11/1987. Was in laatstgenoemde plaats koster-or-
ganist. (Had vele verdiensten voor de gemeenschap en
werd daar voor pauselijk én koninklijk onderscheiden).
(25) Catharina. Hubertina Paulussen-Leeters (Tina
van Joeëb),°Neeritter 09/02/1905 - +Neeritter 04/03/
1987.
(26) Mathilda, Anna Maria, Josephina Hendrickx-
van de Winkel (Tilla vanne Köster), °Neeritter 03/10/
1906, wonend in Ittervoort.
Jos VAN DE WINKEL
Ittervoort.
Hoe Robert DES ART onze molens tekende in 1961.
Einde 1961 verscheen " De windmolens van België" te
Brussel. Er was een voorwoord van Alfred Ronse en
een inleiding van Arthur Haulot. Het eigenlijke werk
bestaat uit 154 bladzijden pentekeningen van
windmolens, uit alle provincies.
Robert Desart zegt dat het hem twee jaar werken en
vooral rondreizen heeft gekost. Men kan dat voetstoots
aannemen.
De tekeningen zijn smaakvol en zeer verzorgd.
Het werk is, zo te zien, een privé-uitgave in een reeks
van "getekende boeken". Er is alleszins geen andere
uitgever vermeld, wel de auteur als wonende te
Grimbergen, Haneveldkaan, 29. Waar het boek toen te
koop was voor 200 frank.
We hebben gepoogd de tekenaar aan te schrijven, nu
haast dertig jaar later, voor toelating tot overname.
Hij was (er) niet meer...
Wij danken hem, nu hij er misschien (wellicht) niet
meer is.
Donaat SNIJDERS.
KESSENICH. Wijk : Veldstraat. Arr. Maaseik.
1869. Genoemd : De Korenbloem.
Afgebroken in 1961.
110
Ill
Orgel in de Sint-Leonarduskerk te Molenbeersel
werd gerestaureerd.
Op zondag, 29 april jl. werd het gerestaureerde kerkorgel in Molenbeersel plechtig ingespeeld door niemand minder
dan de bekende orgelleraar Joris VERDIN.
Op de uitnodiging van deze manifestatie, die wij hierbij afdrukken, verneemt men iets meer over de historiek van het
orgel.
Chris GERIS bezorgde ons tevens de 22 bijdragen, getiteld "op de orgelbank" die reeds eerder verschenen in het
Parochieblad en in het Kinders Klökske. Uit deze bijdragen hebben we enkele gedeelten overgenomen.
PLAATSING VAN HET ORGEL IN 1886.
In 1886 werd een orgel geplaatst in de Sint Leonar-
duskerk. De kerk was toen nog vrij klein want het
transept met de koepel en het koor zijn een uitbreiding
van deze eeuw. In die tijd was Antonius Roovers
pastoor van deze parochie. Het moet een muzikale man
zijn geweest die in het interieur van zijn kleine
parochiekerk met zo’n groot orgel verrijkte. Hij is
geboren in Gemert (NL.) op 1 januari 1846.
Hij werd op 11 juni 1870 in Luik priester gewijd. Nadat
hij kapelaan was te Peer (1870) Hamont (1871) en
Tongeren (1875), werd hij pastoor in Heppeneert
(1879), dan aalmoezenier der Zusters Benedictinessen
te Tongeren (1883) en in 1885 pastoor in
Molenbeersel.
Hij was niet alleen toegewijd priester, maar ook aktief
schrijver van boeken. Het moet een kunstzinnig man
zijn geweest. Want tijdens zijn 9-jarig herderschap in
onze parochie kwam de kerk in het bezit van het orgel
en een kruisweg, terwijl het kerkhof, eertijds met een
haag omringd, door een muur werd omgeven.
In 1894 werd hij pastoor te Paal waar hij in 1902
ontslag nam en datzelfde jaar te Tessenderlo overleed.
ORGELB OUWERSFAMILIE VERMEULEN.
Het orgel dat in 1886 in onze kerk werd geplaatst, is
een werkstuk uit het atelier van de orgelbouwersfami-
lie Vermeulen uit Weert. De familie startte reeds meer
dan honderd jaar vroeger met het bouwen van orgels.
In het begin van de 18e eeuw opgericht, is het zeker de
oudste orgelbouwplaats van Nederland en ver
daarbuiten, die nu nog steeds actief is in deze branche.
De firma heeft een eeuwenoude traditie. De oudste
archieftekst die “Joannes Vermeulen, orgelmaker te
Nederweert” vermeldt, stamt uit 1730.
Volgens de overlevering was deze Joannes afkomstig
uit Rotterdam (1680) en van beroep beeldhouwer.
Rond of kort na 1700 is hij vanuit Rotterdam naar het
zuiden vertrokken met zijn vrouw Margaretha Touwen.
Ze kregen acht kinderen, waarvan vijf jongens.
Het bedrijf is van dan af tot op heden van vader op zoon
gegaan.
De eerste generatie combineerde het beeldhouwen en
het instrumenten maken. Een prachtig voorbeeld van
het hoogstaande beeldhouwwerk der Vermeulens
bevindt zich nog steeds in de Sint Martinuskerk te
Weert. Rechts achteraan staat een Mariabeeld op een
troon in een overdadig gebeeldhouwde kast. Ze zijn
112
het werk van Jan Vermeulen. De opdracht uit 1770
staat genoteerd in het archief van de Sint Martinuskerk.
Het loont de moeite dit pronkstuk eens te gaan
bekijken. Maar beeldhouwen is heel wat anders dan
meubels maken. Vermits een orgelkast grotendeels een
meubel is, merkje ook aan ons orgel, dat de firma
Vermeulen in de constructie van de kast erg zwak was.
Zelfs Petrus Johannes (1830-1910), die al uit de zesde
generatie was en ons orgel heeft gebouwd, worstelde
nog met dit probleem. Voor het oog een prachtig
instrument. Maar de misleidend fraaie buitenkant
verborg een zeer slechte onderliggende constructie.
Door de vakkundige herstelling in de schrijnwerkerij
van Hoeken mogen wij zonder schroom zeggen, dat het
meubel nu beter in elkaar zit dan ooit tevoren.
Waterpas op de nieuwe vloer en loodrecht tegen de
muur.
HET ORGELVERDRIET VAN LIMBURG.
In 1988 verwekte orgeldeskundige Jaak Van Gele heel
wat opschudding met zijn uitgave “Het or- gelverdriet
van Limburg”, waarin hij de verkommering van het
orgelpatrimonium in onze provincie aan de kaak stelde.
In 1989 bestempelde hij op de orgeldagen te Beringen
de kerkfabrieken als de grote schuldigen voor deze
verloedering. Ook de provinciale overheid en de
diocesane orgelcommissie verweet hij schromelijk
nalatigheid voor de slechte staat van zo ’n 100 orgels in
Limburg, waarvan er 52 in een hemeltergende toestand
verkeren.
Door de bezorgdheid en de positieve ingesteldheid van
ons kerkfabriek blijft de Leonarduskerk dit or-
gelverdriet bespaard.
Het orgelcomité benaderde reeds in 1983 het
kerkfabriek om een restauratie te overwegen. Zowel de
kerkfabriek als pastoor Coenen reageerden positief.
BESLUIT VAN CHRIS GERIS.
Deze 22 artikeltjes wilden niet alleen inzicht geven
over de restauratie en het instrument, maar waren ook
een pleidooi voor goed orgelspel mét de nodige
waardering.
Wat tientallen jaren financieel mogelijk was, moet in
onze huidige welvaartmaatschappij die de hoogste
kwaliteitsnormen en prestaties eist, ook op kerkmu-
ziekgebied kunnen. Al speelt een organist Pro Deo,
het mag zeker niet "pro deo". Want "goede wil" en
"het goede doel" zijn zelden normen van goede
kwaliteit. V oor muziek geldt juist deze norm. Er is
namelijk maar één soort: goede muziek. Smaken
mogen verschillen.
ORGELFEEST OP 29 APRIL 1990.
Toen Pol SPREEUWERS iedereen welkom heette
omstreeks 17.00 uur, was de kerk reeds goed gevuld.
De stoelen waren zodanig geplaatst dat het publiek
naar het orgel toe keek. Na de historiek van het orgel,
de restauratie en een dankwoord aan de medewerkers,
stelde hij Joris VERDIN voor.
Deze zorgde voor een magistraal optreden en liet het
publiek toe kennis te maken met heel wat onbekende
orgelmuziek. Hij toonde ook aan tot wat het orgel in
staat is.
Nadien werd een receptie aangeboden door het
Gemeentebestuur. In de parochiezaal werd door middel
van dia’s getoond hoe de restauratie gebeurde. In één
woord: vakwerk !
De restauratie van het kerkorgel te Molenbeersel werd
door burgemeester Hubert BROUNS als voorbeeld
gesteld van samenwerking en van inzet voor ons
patrimonium. Wanneer overheidssteun niet kan, te lang
uitblijft of door administratieve verplichtingen bijna
onmogelijk wordt gemaakt, dan is de plaatselijke inzet
van het grootste belang. Wij wensen alle betrokkenen
en niet in het minst onze leden van Molenbeersel die
aan het projekt hebben meegewerkt van harte geluk
met deze geslaagde restauratie.
De informatie en fotomateriaal in deze bijdrage werd
geleverd door Chris GERIS en Pol SPREEUWERS,
waarvoor onze beste dank.
113
Fotocollage orgel Molenbeersel.
Het aug vanne meister.
Alle zeven even op zijn zeven gemakken. Ein hiel gepesser !
Make det het aafkumtj want ich wil haost speule ! Hopelijk blieve de piepe néet te lang weg
116
DEN IJZEREN DRAAD.
In dit tijdschrift schreven we enige tijd geleden (Jrg.8, blz. 268-272) een verhaal over de elektrisch geladen draad die
de Duitse bezetters in 191511916 langs onze hele grens met Nederland oprichtten en die zeker “het eerste ijzeren
gordijn’ ’ was in Europa. We vonden ook nog een gehavende hoogst zeldzame foto van het geval tussen Thorn en
Kessenich.
In ' ‘De Kroedwès’ ’ van de kring van Thorn wisten ze onlangs (met pet, met bolhoed) de Thornenaars grotendeels te
identificeren. Zo is zo’n foto veel méér waard!
Dit artikel vond een onverwacht grote respons, zelfs vanwege radio en televisie. Men wist het niet (meer). Men had er
nooit van gehoord. Zo gaat het inderdaad na jaren. En daar is een “tijdschrift’’ goed voor!
WAAR EEN INTERLIMBURGSE BOEKENBEURS
GOED VOOR IS.
We namen samen, met de V.V. V. van Kinrooi, deel
aan dit gebeuren te Maaseik op 28 en 29 oktober 1989.
Er waren de traditionele en talrijke heemkringen met
hun publikaties. Men moest zijn portemonnee wel
stevig in zijn hand klemmen, om niet spoedig arm te
worden. De tijd is gelukkig voorbij dat een dorp, en dan
zeker een zonder adel of kasteel, eigenlijk het
vermelden niet of nauwelijks waard was.
Er waren ook antiquairs en bij hen snuisteren is een
boeiende bezigheid. Men ziet er allerhand wat men
herkent uit zijn prille jeugd, wat thuis bestond, maar
wat verdwenen is...allang. Twaalfhoeken voor 3,5
frank door uitgever Theelen van Tongeren en zo van
dat.
Ge moet wel niet meer afkomen met drie frank vijftig
of zoiets. Het zijn boek-handelaren en misgun ze dan
ook niet dat ze enige winst nastreven, nadat ze bij het
beelden-en boekenstormen waarschijnlijk zomaar
mogen opruimen... ZIJ zijn niet de stommeriken, maar
de achtelozen die het weggooiden.
LIED NR. 3.
Het hele boekje telt 42 bladzijden in heel bescheiden
druk op nog wel, eerder nog slecht oorlogspapier. Het
is gedrukt in 1919 met “kerkelijke goedkeuring” pak
dat vast!
En gedrukt te Peer bij de gebroeders Smeets. Het heet,
wijdlopig:
“Uit liefde vor het vaderland
LIEDEREN NA DEN OORLOG
2de uitgave met nieuwe stukken
lste deel: ernst
2de deel: klucht
3de deel: voordrachten
bewerkt door J.REINARTZ’ ’
Waarom ik er 200 fr. voor betaalde ?
Eigenlijk voor dat ene lied. Hier is het:
Er lag een petieterig boekje, dat bij nader inzien, mij de
ogen uitstak vanwege het “lied nr.3”: “DE IJZEREN
DRAAD”.
117
Een paar kleine opmerkingen:
- de zangwijze was (is?) alom bekend:
dat ene lied van dokter GRIJZENBAARD, een
kwakzalver die de kermissen bezocht met allerlei
"wondermiddelen" voor de goedgelovige onnozelaars:
"kan make dat de dove gaat
en dat de lamme mij verstaat".
Het was lang geleden een "bestseller". Hier is er sprake
van IJZERbaard: haast zeker een toespeling op die
beroemd geworden Ijzer waarachter het Belgisch leger
vier jaar stand hield.
- de "ijzerdraad" (die ook van staal heet) was een
KOPERdraad: de gevaarlijke toch, de dodelijke...
- dat ons landje een "muizenval" was klopt. En dat
men er toch nog ooit uitgeraakte, dat er gaandeweg
ook veel Duitse deserteurs waren, die naar Nederland
uitweken, dat het Belgisch leger later ook een deel van
Duitsland ging bezetten (5de strofe).
- die "cijfermuziek" leerden wij min of meer in de
lagere jongensschool.
In zoverre is het ook een "tijdsdokument".
- tijdens bezettingstijden uit zich de onlust dikwijls in
klandestiene anti-liedjes. Dat is wel van alle tijden.
Men kan, handenwringend, eigenlijk niets daartegen
DOEN. Men reageert zich af in moppen, vloeken,
liedjes, vertelsels, die bijna altijd “onderhuids” blijven
tot na de bevrijding. Er zijn er nogal wat uit die eerste
wereldoorlog, minder lijkt mij, uit de tweede... Want
goed twintig jaar later waren “ze” daar weer..
Met andere verschrikkingen, zoals
“concentratiekampen” Zeer onzaliger gedachtenis. Het
is waard ze te bewaren en te verzamelen, als eerste
klas- tijdsdokumenten.
Wizze wizze wis bom bom!
Gloria, Victoria, wizze wizze wit bom
bom...
DONAAT SNIJDERS
118
Wij lazen voor U ...
"ROEPSTENEN TE KESSENICH"
In "Ons Heem", Jrg.43, nr.2 (1989) verscheen een zeer uitvoerig en zeer gedokumenteerd en uitgebreid artikel van
de hand van Paul De Win, blz.46-94 over "roepstenen en kerkpuien" in ons land.
Een inventaris van deze dingen valt te lezen van blz.72 tot 94, per provincie. Limburg komt er zeer mager uit met
zeggen en schrijve vijf van deze monumentjes, nl. te Hoepertingen, Leopoldsburg, Overpelt, Zutendaal en Kessenich.
Voor ons Kessenich valt er te lezen: Twee roepstenen te Kessenich (nog bestaand op 8/1983) gelegen aan
weerskanten van het portaal van de neo-gotische StMartinuskerk (1898-1899). Het zijn twee hardstenen
kolomresten, afkomstig van de vroegere dorpskerk (J.Venken, Gids voor Oud-Limburg. De Maaskant.
Antwerpen-Weesp, 1985, p. 29). De twee witte, halve rondes met sierband contrasteren fel met de bakstenen
kerkgevel.
Ik denk dat haast al onze lezers bekend zijn met die "opvallende stenen".
Copyright A.C.L. Brussel. Donaat SNIJDERS.
119
Wat is een roepsteen ?
Het is, zegt De Win, een meer algemene term voor een
stenen blok vanwaar bekendmakingen werden gedaan.
Zeker in de late Middeleeuwen, toen haast iedereen
ongeletterd was en men het moest weten van ‘ ‘horen
zeggen”.
Maar op plaatsen tot in deze eeuw toe, was het in de
dorpen veelal de veldwachter als voornaamste persoon:
hij moest het AFROEPEN, meestal ‘s zondags rond de
missen en vanaf een soort verhoog: ‘‘de roepsteen”.
Die dan, steeds volgens deze studie, ook ‘‘dubbel” kon
voorkomen.
Het is aan zo’n steen niet altijd te merken, geeft de
schrijver toe, dat het ook een echte ROEPsteen is
geworden, nadat hij uit de oude kerk verwijderd werd
als in zekere zin onbruikbaar... Als hij dat dan al werd,
dan geeft hij evenzeer toe dat dit nog in de 19e eeuw
gebeuren kon. ‘ ‘Elk zegge het voort! ’ ’
De auteur houdt het ervoor dat hij voor toekenning van
die naam "roepsteen" te werk is gegaan bij
overleveringen van dorpelingen, allicht ouderen.
Is hier, op een van deze twee (overigens prachtige)
stenen na de verlegging rond 1900 (nog)
"GEROEPEN" ?
Eigen kort navragen leverde niets op. Oude Kesse-
nichenaren zouden hier aan het woord moeten komea
Haast je, rep je...
Het zou zeker interessant zijn de beweringen van De
Win bevestigd te zien en te weten.
Veel van deze kleine monumentjes, mede met de kaak,
de dorpspompen en zo meer zijn in de loop der tijden
verdwenen, opgeruimd; niet het minst in de
beeldenstormerij van de moderne jaren, vooral als
dienst aan Koning Auto.
Die prachtige steenblokken (kapitelen) van Kessenich
liggen ook deze "koning" goddank niet in de weg...
Laat ze mooi liggen... Maar vraag eens na wat er van
dat "roepen" eigenlijk is.
ELK ZEGGE HET VOORT: zoals dat oude "roepen"
altijd eindigde.
En dan had Kessenich toch weer iets bijzonders, want
in de andere dorpen bij ons is er bij mijn weten nooit
iets van gehoord.
Dorpspomp van Kessenich... terug van weggeweest.
In het najaar van 1989 werd door Werner Smet - Frans
Parren en Mathieu Henkens een aanvraag gericht aan
het Schepencollege van Kinrooi om de dorpspomp te
mogen terugplaatsen.
Ook de herwaarderingscommissie onder
voorzitterschap van Alfons Hermans en de
verkeerscommissie werden om advies gevraagd.
Al de genoemde instanties reageerden gunstig op onze
aanvraag. Thans kunnen we U meedelen dat de werken
eind augustus zullen aanvangen en we hopen dit
"monumentje" op 22 september te 17 uur te kunnen
inhuldigen. Op die dag verwachten we alle
oud-Kessenichenaren terug in ons dorp voor een fijne
"Terugkomdag".
Na de inhuldiging volgt er een plechtige
Eucharistieviering in de parochiekerk die wordt
verzorgd door de priesters afkomstig uit Kessenich,
gevolgd dooreen gezellig samenzijn in zaal Oppenhof
aan de Dorpsstraat. De organisatie van dit feest gaat uit
van "Ter Eiken" ter gelegenheid van haar vijftienjarig
bestaan.
Mathieu HENKENS.
120
Melkerij H. Harlindis en Relindis te Geistingen.
- deel 3 -
Kar 1: HENKENS Pieter : 1917/1929. HENCKENS
Jos: 1930-1935.
HENCKENS Jos en MEERTEN Jan :
vanaf 1936.
De prijs bedroeg 900,-frin 1917en4.250,-frin 1939.
Kar 2 : SMEETS Jean : 1917/1918.
SMEETS & VANHOLZAETS :
1919/1921
HENCKENS Leonard: 1922/1925
SMEETS J. & MEERTEN J.: 1930/
1935 (behalve 1931).
MEERTEN Jan: 1931.
SMEETS Jan & VANDEWEERDT W. : vanaf
1936.
De prijs bedroeg 690,-frin 1917 en 4.260,-fr in 1939.
Kar 3 : VANDEWINKEL J.: 1917.
CLOOTEN P. & CUYPERS H.: 1918
COOLEN Jacob: 1919.
COOLEN Jean: vanaf 1920.
De prijs bedroeg 1.115,-fr in 1917 en 8.000,-fr in 1939.
Kar 4 : VANHOLZAETS J. : 1917/1918.
DIRKX Jacobus : 1919/1922.
JANSSENS : 1923.
JANSSENS & COOLS : 1925.
JANSSÉNS & CRETSKENS : 1926/1929.
CRETSKENS Ger. : 1930.
CREEMERS Fr.: 1931/+1936.
LANTINNE Lambert: 1932/1935.
LEURS P. : 1937.
SCHROOYEN Jac. & LATINNE Lambert:
vanaf 1938.
De prijs bedroeg 1.200,-fr in 1917 en 7.000,-fr in 1939.
Kar 5 : DEBEN Henri: 1917/1920.
HAMERS & DEBEN R. : 1921/1927.
DIEBEN & HAWINKEL : 1928/1930.
CRETSKENS Ger. : 1931.
MOOREN Thom.: 1932/1936.
KEYERS Fr. : 1937.
MOOREN Th. & KEYERS J. & VER-
STRAETEN J.: Vanaf 1938.
De prijs bedroeg 1.025,-fr in 1917 en 6.200,-fr in
1939.
121
MELKKARREN 1917 - 1940
Kar 6: PERNOT: 1917.
De leden tegen 6 fr de rit:
1918.
HONS & VANMINSEL : 1919/1920.
VANDEWINKEL: 1921.
VANMINSEL : 1922/1923.
CREEMERS & LEYEN : 1925.
LEYEN J.: 1926/1929 (met bijkar). PAUMEN
Jac. : 1930.
HA WINKEL & COOLEN : 1931.
WILLEN Mart. : 1932/1933.
HAWINKEL Jac.: 1934/1936.
WILLEN Th. : 1937.
PEETERS Wed. : 1937.
GORISSEN J. & Wed. PEETERS :
vanaf 1938.
De prijs bedroeg 1.700,-fr in 1917 en 5.000,-fr in 1939.
Kar 7 : De leden aan g,-fr de rit : 1917 De leden aan
8,-fr de : 1918 SNIJCKERS & DEBEN J. :
1919/1920. VERSTRAETEN : 1921.
COOLEN Renier : 1922/1923.
STOCKBROEKX Lambert : 1925/1930.
GO YENS M. : 1931.
COOLEN R. : 1932/1933.
NELISSEN Jan : 1934/1937.
NELISSEN J. & COOLEN Math. : vanaf
1938.
De prijs bedroeg 2.200,-fr in 1917 en 5.000,-fr in 1939.
Kar 8: BOSMANS Louis : 1917.
PEYMEN & BOSMANS & RUTTEN: 1918
TEEUWEN Godf. : 1919.
TEEUWEN & DECKERS : 1920/1921 en
1923.
JAEKEN Pieter: 1922.
MOORS Leonard: 1925/1930.
(vanaf 1929 met bijkar).
PAUMEN Jac.: 1931/1934 + 1937 PAUMEN
Jac. & PAREYN P.: 1935.
Wed. LEDUCQ: 1936.
CORTSJENS Jos : 1938.
MEEKELS Jos : vanaf 1939.
De prijs bedroeg 1.190,-fr in 1917 en 8.955,-fr in 1939.
Kar 9 : BRUNENBERGP.: 1917.
De leden tegen 7,- fr de rit:
1918.
KNIPPENBERG & SNIJCKERS :
1919.
LUTTGENS (?) : 1920.
LAMBERIGTS : 1921 + 1926/1928.
LAMBERIGTS & HERMANS : 1923 en 1925.
VANDEVENNE R. & LUYSMANS : 1929
VANDEVENNE R. : 1930 + 1938/1940.
STOCKBROECKX Lambert: 1931. DEBEN
P.: 1932.
VANDEVEN & DEBEN P. : 1933/1934.
COOLEN Math. : 1935.
VANDENINDEN J. & VANDERVORST W.
1936.
BRUNENBERG P. & MOONEN Th : 1937. De
prijs bedroeg 2.000,- fr in 1917 en 5.500,- fr in 1937.
Kar 10 : DEKKERS Wed. : 1917/1920.
TIMMERMANS : 1921.
De leden: 1922.
JACOBS Jan : 1923 + 1925.
SEGERS Willem : 1926/1927 (met bijkar). De
leden : 1929.
SCHROYEN G.: 1930 + vanaf 1934 MOORS
L. : 1931/1933.
Bijkomende kar (nr. 10b):
DECKERS J. : 1929.
STINKENS M. : 1930.
De prijs bedroeg 2.250,- fr in 1917 en 8.500,- fr in
1939.
Kar 11 : HENDRICKX Th. : 1917/1919. MEERTEN
Mathieu : 1920, 1921 +
1923 + 1925.
SLEVEN Martinus : 1926/1927.
MEERTEN M. & CREEMERS Fr. :
1928/1929.
CREEMERS Fr. : 1930.
SNIJKERS & VANDENINDE : 1931/1932.
VANDENINDE J. : 1933.
BRUNENBERG P. : 1934 + 1936.
DEBEN P. & VANDENINDE J. : 1935.
VERSTRAETEN J. : 1937.
VANDEVORST W. : vanag 1938.
De prijs bedroeg 1.200,- fr in 1917 en 6.800,- fr in
1939.
122
Kar 12 : VANDEVENNE Hub. : 1919/1920
GOYENS : 1921.
Wed. GOYENS & HENKENS : 1925.
COOLEN Renier : 1925/1930
SCHROYEN Godfried : 1931/1932.
STINKENS Godfried : 1931/1932.
COOLEN J. : vanaf 1934.
De prijs bedroeg 1.075,- fr in 1919 en 12.000,- fr in
1939.
Kar 13 : VERKISSEN : 1922.
JAME : 1923.
LEYEN Pieter : 1923/1925.
LEYEN H. & VAN ELSEN C. : 1926/
1930 (vanaf 1929 bijkar).
STINCKENS Mart. : 1931. VANDEWEERDT
Th. : 1932/1935. CREEMERS L. : 1936.
CORSTJENS Jos : 1937.
PAREYN P. : vanaf 1938.
De prijs bedroeg 1.500,- fr in 1922 en 8.395,- fr in
1939.
Kar 14 : VERHAEGH & HEYMANS : 1929/1930
(met bijkar(
HEYMANS : 1931.
VERHAEGH P. : 1932/1933.
PEPELS G. : 1934/1935.
VANDEWEERDT Th. : vanaf 1936.
De prijs bedroeg 10.800,- fr in 1929 (met bijkar) en
9.300,-fr in 1939.
Kar 15 : Wed. VERMEULEN : 1929/1930.
VERHAEGHE P. : 1931 (met bijkar)
PEETERS Jac. : 1932/1935. PEPELS G. : 1936.
HEYMANS Math. : vanaf 1937.
De prijs bedroeg 9.500,- fr in 1929 en 11.000,- fr in
1939.
Kar 16 : PEETERS J. : 1936. PRIKKEN J. : vanaf 1937.
De prijs bedroeg 7.600,- fr in 1936 en 8.500,- fr in
1939.
Kar 17 : VANDERLINDEN J. : vanaf 1938 De prijs
bedroeg 7.600,- fr in 1937 en 12.000,- fr in 1939.
Kar 18 : BERGHS Ch. : vanaf 1 februari 1938 aan 80,-
fr per dag.
Verlinden Nikolaas en Broens René bij de melkkarren.
123
De eerste rij
1: RUTTEN Jozef - 2: MARTENS - 3: DUPONT - 8: LINSSEN Antoon - 17: MAES Direkteur van de Botermijn - 18: BRINKMAN Willy.
De tweede rij van L naar R :
CORTEN August - PETERS Leo - RUTTEN Hubert - NIESKENS Mathieu - COENEN Jan - TEUWEN Jan - CAMP Harrie -
NELISSEN Herman - GIELEN Jan - GO YENS Godfried - RUTTEN Jan - HERMANS Theodoor - BARTELS Theo.
MELKRITTEN PERIODE 1941 -1948.
Wanneer men het vroeger had over de melkkarren,
ging men nu meer over "melkritten" praten.
Deze ritten werden weer jaarlijks uitbesteed. Wel was
de vraagprijs meestal hoger dan de melkerij wou
betalen en diende men te onderhandelen om tot een
vergelijk te komen.
Rit 1 : MEERTEN Jan & HENCKENS Jos
(Geistingen): 1941/1948.
Rit 2 : SMEETS Jan & VANDEWEERDT W.
(Geistingen): 1941-1943/1945.
SMEETS Jan & VANDEWEERDT W. &
HERMANS M. : 1942.
CRETSKENS Jan: 1946.
CRETSKENS Jan & VANDEWEERDT:
1947/1948.
124
Rit 3 : COOLEN Jan (Ophoven): 1941/1948
Rit 4 : SCHROYEN Jac. & LATINNE Lambert:
(Ophoven): 1941/1942.
De leden: 1943 SMEETS R.:
1944/1947 BARTELS G.: 1948.
Rit 5 : KEYERS J. & MOOREN Th. (Kessenich) :
1941/1942.
HERMANS Th. : 1943.
DIRIKX J. : 1945/1948.
Rit 12 : COOLEN Jan (Ven-Gr.): 1941/1942.
(Zijn paard werd opgeëist door de bezetter).
VINCKEN Willem : 1943/1944.
PRIKKEN J. : 1945.
PARADIS Chr. : 1946.
CREEMERS : 1947/1948.
Rit 13 : PAREYN P. (Aldeneik): 1941/1942.
MEEKELS Jos : 1943/1948.
Rit 14 : VANDEWEERDT Theodoor (Ven):
1941/1944. FINCKEN W. : 1945/1948.
Rit 6 : WILLEN Martinus (Kessenich) : 1941 - 1943/1944.
WILLEN M. & Wed. PEETERS : 1942.
WILLEN & DEBEN H. : 1945/1947. WILLEN
: 1948.
Rit 7 : NELISSEN Jan (Kessenich) : 1941/1946. VAN
DE VENNE H. : 1947/1948.
Rit 8 : PAREYN P. (Aldeneik) : 1941/1942
PAUMEN Jaak & HENCKENS G. :
1943/1945.
PAUMEN : 1946/1948.
Rit 9 : VAN DER VORST (Wed.)(Kessenich) : 1941+
1944.
VAN DE VENNE & Gebroeders LINSSEN :
1942.
De leden : 1943 + 1945.
COOLEN Eugène & VAN DE VENNE : 1946.
VAN DEVENNE H. : 1947.
JOOSTEN Mathieu : 1948.
Rit 10 : JACOBS Will. (Ven) : 1941/1942. DEUSS Th.
: 1943.
BIESMANS Victor : 1944/1948.
Rit 11 : VANDEVENNE R. & VANDENINDE J :
(Kessenich) : 1941.
VANDEVENNE & VANDENINDE &
Gebroeders LINSSEN : 1942.
De leden : 1943.
VERSTRAETEN J. : 1944/1948.
Transportband, 1958.
Rit 15 : HEYMANS Mathieu ('t Zand) :
1941/1944.
VAN DER LINDEN (Elen) : 1945. ROUMEN
K. : 1946/1947. PAUWELS H. : 1948.
Rit 16 : AENGEVELD André : (Wurfeld) : 1941/1942. PRIKKEN Jan : 1943/1948.
Rit 17 : VANDERLINDEN N. (Elen) :
1941/1948.
Rit 18 : KLERKX Harrie (Heppeneert) :
1941/1947. PAUWELS M. : 1948.
Rit 19 : VANDERLINDEN Hubert (Elen) : 1941/1948.
Rit 20 : PEETERS M. : 1943/1945.
SEVERIJNS E. : 1946/1948.
125
127
In de verslagen na 1949 wordt er globaal over de
melkritten geschreven, echter zonder vermelding van
de betrokken personen.
Het melkrijden was een hard beroep, tegen een matige
prijs. Soms was het moeilijk om in de zomer de melk
koel te houden (de avondmelk werd 's morgens
afgehaald) en in de winter bevroor de melk soms (zodat
men moeilijkheden had om ze te verwelken).
Tankwagens zouden uiteindelijk de taak overnemen
omdat alles veel sneller en beter moest gaan. Tussen de
vroegere melkrijders en de boeren bestond er een
speciale band, zeker wanneer dezelfde melkrijder
jarenlang op de boerderij langskwam.
Werner SMET.
Bronnen: Archief melkerij Geistingen.
Tijdens de tentoonstelling Kieke nao vreuger te
Geistingen zal een speciale stand geplaatst worden
betreffende de melkerij.
Ereprijs te Hasselt, 1958.
De eerste rij van links naar rechts:
CUYPERS Harrie - BERBEN Pierre - SCHROEN Albert - Direkteur PETERS Leo - LAMBRICHTS Pierre De
tweede rij van links naar rechts : SCHMITS Maurice - SILKENS Mathieu - HAWINKEL Jaak - VANHOLZAETS Pierre - KUPERS Willy
128
f3 K
S
S
- 60 JAAR - INSTITUUT HEILIG GRAF TE KINROOI.
Dit jaar herdenkt men het feit dat de school van het Heilig Graf, reeds 60 jaar lang instaat voor Middelbaar
Onderwijs te KINROOI.
In “Grafschrift”, jrg. 13 nr. 7, april 1990, verscheen een bijdrage over het ontstaan van het klooster en de oprichting
van de school. Met toelating van direkteur Mathieu VANLAAR nemen we deze hierna gedeeltelijk over.
HET ONTSTAAN VAN HET HEILIG-GRAF-
KLOOSTER EN HET KATHOLIEK ONDERWIJS
IN KINROOI.
1. De kloosterorde van het “Heilig Graf”.
De kloosterorde van het "Heilig Graf' is uit de
vernieuwingsbeweging van de 11de en de 12de eeuw,
bekend onder de naam "Gregoriaanse Hervorming",
ontstaan. In Palestina drong die beweging met de
kruisvaarders door.
Toen Godfried van Bouillon in 1099 Jeruzalem
veroverde, was de patriarchale zetel er ten gevolge van
de gewelddaden van de Turken onbezet.
Godfried van Bouillon richtte in de Heilig-Grafbasi-
liek een latijns kapittel van twintig kanunniken op, om
er de kerkelijke getijden in koor te bidden, de patriarch
in het bedienen van zijn kerk te helpen en voor het
zieleheil van de pelgrims te zorgen.
Na een seculiere periode werden die kanunniken in
1114 ertoe verplicht de regel van Sint-Augustinus aan
te nemen. Ze werden in 1122 door Paus Callixtus II als
reguliere kanunniken van het "Heilig Graf' erkend.
Die Paus - en ook zijn opvolgers - namen "de orde van
het Heilig Graf' onder hun bijzondere bescherming. Al
heel vlug verspreidde de orde zich vanuit het Heilig
Land over heel Europa. Zo kennen wij in onze
Limburgse provincie al een klooster van Heilig-
Grafkanunniken in Wimmertingen, opgericht
omstreeks 1145. In 1312 verhuisde dat klooster naar
Henegouw, onder Hasselt.
In Spanje bestaat er nu nog een klooster van Heilig-
Grafkanunnikessen in Zaragoza, opgericht in 1276.
Tussen 1443 en 1445 werd er met de goedkeuring van
Jan van Heinsberg, prinsbisschop van Luik, in Sint-
Odiliënberg in Nederland ook een
Sepulcrinessenklooster opgericht, maar die stichting
heeft geen stand gehouden en omstreeks 1460 stond dat
klooster verlaten.
2. Het Heilig-Grafklooster in Kinrooi.
Jan van Abroek, geboren in Beek bij Bree, had het plan
uitgedacht het in puin liggende klooster in Sint-
Odiliënberg te herbouwen, om er een mannenklooster
van de Heilig-Graforde op te richten.
Met dat doel trad hij in de priorij Henegouw binnen. Na
Jans professie in 1467 liet Comelius Oeslinger, zijn
prior, hem met enige van zijn medebroeders naar
Sint-Odiliënberg gaan, om dat plan te verwezenlijken.
In 1469 werd jan van Abroek priester gewijd en in 1471
erkende prins-bisschop Lodewijk van Bourbon de
stichting Sint-Odiliënberg,met Jan van Abroek als
prior.
In 1474 stichtte prior Jan van Abroek vanuit Sint-
Odiliënberg een klooster voor kanunniken in Kinrooi,
maar na vier jaar bleven er in dat huis geen geestelijken
meer over, behalve dan de prior, pater Vranck en een
lekebroeder.
In 1484 stelde de aartsprior, Catanius Detraversagius,
Jan van Abroek als provinciaal van de orde in
Neder-Germanië aan, maar in 1478 al had hij hem de
volmacht verleend om de “ Orde van het Heilig graf ’ in
onze gewesten te hervormen en zowel mannen als
vrouwen tot de professie toe te laten.
129
In zijn verlangen om in onze streken een
vrouwenklooster van de orde op te richten, viel zijn
blik op het dorpje Kinrooi, waar het oude
kanunnikenklooster nog leegstond.
Hij maakte zijn plannen aan zijn zuster Meynt
(dementia) van Abroek, die in Roermond in het
klooster van de Cellezusters, “O.L.Vrouw-Boomgaard
genaamd”, onder de regel van Sint- Augustinus zieken
verpleegde, bekend.
Zuster Meynt en twee van haar medezusters, zuster
Catharina van Beuggen en zuster Catharina van Weert,
kregen van hun overste verlof om naar de ‘‘Orde van
het Heilig Graf” over te stappen. Op 8 oktober 1480
legden zij in Sint-Odiliënberg in de handen van de prior
Jan van Abroek de geloften af. Diezelfde dag namen
drie andere vrouwelijke aspiranten het kloosterkleed
aan. ‘s Anderendaags trokken die zes kloostervrouwen
met huifkarren naar Kinrooi , waar Jan van Abroek hen
in het convent “O.L.Vrouw van Jeruzalem”
installeerde.
Wie had op dat ogenblik kunnen voorzien dat die
vrouwen, verenigd in een schamel kloosterje van dat
kleine Limburgse dorp, de stam zouden gaan vormen
van een boom die zijn takken heinde en ver zou
uitstrekken ?
Ja, Kinrooi werd de bakermat van de vrouwenkloosters
van het ‘‘Heilig Graf” in de Nederlanden. Al vlug
werden er vanuit Kinrooi twee dochterkloosters
gesticht: één in Nieuwstad bij Sittard en één in
Garzen-Sint-Antonii. Maar te midden van de oorlogen
en de aanhoudende strooptochten, die op het einde van
de XVde eeuw onze streken onveilig maakten, waren
de kloosterlingen - en vooral dan de vrouwelijke - op
het platteland niet langer meer veilig.
In de lente van het jaar 1496 trokken de zusters van
Kinrooi zich in het naburige stadje Maaseik, waar de
prior voor hen een huis had gekocht, terug.
De twee dochterkloosters verenigden zich in de stad
Luik in het klooster “Sainte Elisabeth des Bons
Enfants”.
Maar de eerste jaren van de van de XVIde eeuw waren
zo onrustig dat na 1520 alleen ‘‘Sainte Elisabeth’ ’ als
vrouwenklooster van de orde overbleef. Het klooster
van Maaseik sloot in die periode bij de congregatie van
Windesheim aan.
Vanuit het klooster in Luik werden, vooral in de
XVIIde eeuw, talrijke nieuwe vrouwenkloosters
gesticht. Van de vele huizen die ons uit die periode
bekend zijn, noemen we er hier maar drie : nl. het
"Sepulcrinessen-of bonnefantenklooster in Hasselt,
"Sainte-Agathe" in luik en de "Bonnefanten" in
Maastricht. Waarom gaat onze aandacht vooral naar
die kloosters uit ?
Omdat na de Franse revolutie vier zusters uit die drie
huizen zich opnieuw verenigden, om op 28 augustus
1837 in Bilzen een nieuw Heilig-Grafklooster te
stichten.
3. Oprichting van een school voor katholiek onder wijs
en een nieuwe stichting van een Heilig Grafklooster in
Kinrooi.
De schoolwet van 1879 en de vastberadenheid van
Monseigneur Doutreloux, bisschop van Luik, om in
Kinrooi zowel als elders een katholieke school op te
richten, waren aanleiding tot die stichting.
Op 13 september 1879 werd de eerste steen van die
katholieke school gelegd. Op tweede Paasdag 1881
zouden een groep zusters uit het Heilig-Graf van Bilzen
naar Kinrooi komen, om de zorg voor de opvoeding
van de katholieke jeugd op zich te nemen. Maar helaas
! Op 14 december 1880 verwoestte een hevige brand de
school en het klooster.
Maar de kloosterlingen gaven niet op: ze sloegen zo
vlug mogelijk weer aan het werk. In de namiddag van
17 juli 1881, aldus E.H.Johannes Baptist Weyen,
pastoor van de parochie Kinrooi, kwamen de zusters
van het Hèilig Graf uit Bilzen in Kinrooi aan en ze
werden er door Monseigneur Doutreloux, bisschop van
Luik en Monseigneur Rutten, zijn Groot-Vica- ris,
plechtig ontvangen.
Trouw aan de traditie - als geestelijke erfgenamen van
de reguliere kanunniken van het kapittel van het
‘‘Heilig Graf”in Jeruzalem - hadden de zusters tot
voornaamste doelstellingen God te loven, Hem voor de
verlossing te danken en het lijden, de dood en de
verrijzenis van de Heer in het dagelijks koorgebed te
bezingen.
Vanuit die overgave aan de Heer stonden ze in
apostolische dienstbaarheid naar de medemens gericht
en ze droegen er het hunne toe bij om het katholiek
onderwijs in ons land uit te breiden en te verstevigen.
Bij hun aankomst in Kinrooi in 1881 namen ze de zorg
over voor de parochieschool, die uit twee klassen voor
lager onderwijs - samen ongeveer 75 leerlingen - en één
bewaarschoolklas voor 50 tot 60 kleuters bestond.
Toen in 1917 de 120 voor de lagere school
ingeschreven leerlingen ook het derde klaslokaal nodig
hadden, werd voor de kleuters een kleine bewaarschool
130
bijgebouwd, die in 1926 door een ruimer schoollokaal
nog eens vervangen werd.
Naast de lagere school openden de zusters in 1882 een
kleine kostschool om aan de opgroeiende meisjes een
betere opvoeding voor het huishouden en de
vrouwelijke handwerken te geven.
Met hetzelfde doel hielden ze toen ook een
drukbezochte zondagsschool. Geleidelijk voerden de
zusters in de kostschool het leerplan van een vrije
middelbare afdeling in. In 1911 werd aan de bestaande
lokalen een nieuw gebouw voor het internaat
toegevoegd.
Bezorgd om de degelijkheid van het katholiek
onderwijs, werkte zuster M Jozefine Leyen uit
Aldeneik met onvermoeibare ijver voor de omvorming
van de vrije middelbare afdeling tot een middelbare
landelijke huishoudschool. Gestart in oktober 1930,
werd die afdeling in 1934 door de staat erkend en tot de
subsidiering toegelaten. Bij de aanvang telde de
afdeling maar veertien leerlingen, een aantal dat nu, na
ongeveer 60 jaar, tot een mooie groep van meer dan
400 is uitgegroeid.
Tot aan het einde van de tweede wereldoorlog was het
een school waar meisjes van 12tot 15 jaar het eerbare
beroep van boerin konden leren.
De meeste meisjes in die landelijke huishoudschool
waren intern. Ze gingen maar eens in de twee maanden
naar huis. Ze leerden koeien melken, kaas en boter
maken, zaaien en groenten kweken in de kloostertuin,
kippen houden en speculaas en taarten bakken. De
zusters van het Heilig Graf hadden in Kinrooi in die tijd
een erf met wel 300 kippen en andere hoenders. En de
dagen dat de grote oven werd aangestoken om te
bakken, was het feest in de school.
De vierde paragraaf handelt over de ontwikkeling van
de landbouwhuishoudkunde tot het V.S.O.
In Jrg.14, nr.4 van TER EIKEN publiceerde Frans
Parren een artikel met als titel “Katrijn van Kessenich
sticht klooster in Kinrooi’’. In een naschrift betreurt hij
dat in de bijdrage van “Grafschrift’’ nergens de naam
van de initiatiefneemster van de stichting, Katrijn van
Kessenich, werd vermeld. Meerdere historische
bronnen maken er wel melding van, zo merkte hij
terecht op.
Het instituut Heilig Graf blijft haar taak ook heden nog
verder waarmaken. Dit in het belang van onze jeugd en
samenleving. Men poogt er de “waarden’ ’ in het leven
te blijven benadrukken en niet alleen “kennis” bij te
brengen.
131
HET SINT-ANNABEELD VAN GEISTINGEN.
Laatgotisch kunstwerk in een verloren dorp aan de Maas.
Ons grootste suksesboek -allang uitverkocht- is de inventariserende beschrijving van de veldkruisen en
kapellen van onze vijf dorpen: "Waar men gaat langs onze wegen" (uitgegeven Ten Bos, Nieuwkerken, 1981).
Omkranst door een drietal mooie foto’s vindt men daar de beschrijving van oude en nieuwe ‘Sint Ans-kapel’ te
Geistingen, alsmede van het beeld.
We geven het nog eens in hoofdzaken weer.
Aan de vijfsprong Geistingen-Daalstraat-1 Meulke-Itterseweg-Kessenicherweg vindt ge een nogal petieterig
modern kapelletje, opvolger van een veel ouder en groter.
Het heette in de volksmond ook wel "het kapelke aan Naar des".
Op deze plaats wordt reeds een houten kruis vermeld op de Ferrariskaart van 1776. Tot 1972 stond er een
bakstenen gebouw met dubbele vleugeldeur met spijlen: zoals het in de vorige eeuw wel de mode was. Overigens
goed bedacht: men had een zicht op de binnenkant, ook met gesloten deuren. Bovendien was het voor gebouw
en inhoud zeer goed dat er "wat lucht aan kon". Er waren ook de traditionele twee raampjes en een
voorportaaltje.
Het is daar hoogstwaarschijnlijk de oudste dorpskern van Geistingen.
Archief of dokumenten ontbreken haast altijd rond deze kleine monumentjes en dat is begrijpelijk: er kwam geen
architekt aan te pas, wel een opdrachtgever die zo zijn intentie had.
En natuurlijk een metselaar, en dat was het dan...
Toch weten wij iets meer. Getuigenis namelijk van
wijlen Anna Catharina Smeets-Dirkx (van de “Poes”)
die in haar jonge jaren lange tijd had ingestaan voor
het onderhoud van de kapel. Die heette vroeger te
staan op "Hoezergoed", waar Anneketrien voor
werkte.
Zij was te Geistingen geboren in 1860 en overleed er
in 1942.
Uiteindelijk blijkt de kapel toch op gemeentegrond te
staan en wat zij wist was veelal ook van "horen zeg-
gen". Want toen zij een klein meisje was, werd
verteld dat de kapel zou gebouwd zijn door een over-
levende van de russische veldtocht van Napoleon.
(Dit zou ons in 1814 brengen !), men kan zich voor-
stellen dat de man dankte ! Er zou een "zouavens-
luier", ook uit dank, in zijn gebracht. Wat dat is ?
Deze vrouw had wel weinig benul van militaire "or-
namenten": het zal dan wel een "chevron" of zo iets
zijn geweest. Zij meende pertinent te weten dat deze
tweede teruggekeerde soldaat-schenker Jaak Rutten
was, die pauselijk zouaaf was van 29.11.1869 tot
7.3.1870 en hoogstwaarschijnlijk, na een bijzonder
korte diensttijd dus, ziek naar huis kwam. Hij over-
leed overigens reeds op 7.3.1870, 31 jaar oud.
Sint An heeft hem wel niet gered.
En de verdedigde paus was nog aan het ergste toe,
toen hij begraven werd.
In 1876 werd de ruïneuze kapel herbouwd. Een
collecte bracht 25,-fr.op. De buurt, die er nu nóg veel
mee inzit, liet het er niet bij zitten. Lambert Rutten
(Hoverbert) schonk gratis de brikken, buurman
Raemaekers maakte gratis de deur, Mathijs Snijders
(Koels Ties) schonk de kepers en latten, vrouw
Vertinden...een liter jenever, welk voorbeeld gevolgd
werd door de burgemeester. Echt groepswerk dus,
prachtig !
In 1938,30jaar later, dreigde het dak in te storten. Op
initiatief van Jan Geerkens zaliger werden al vlug
350,-fr bijeengebracht, voor welke som aannemer
Jaak Hermans (van Fieje) een zwaar betonnen dak
konstrueerde.
132
Dat zou waarschijnlijk de eeuwen getrotseerd hebben,
als de kapel in 1972 niet was afgebroken.
Achteraf gezien valt het wellicht te betreuren dat men,
na gezamelijk overleg in de buurtschap, daartoe is
overgegaan: het nieuwe geval is wel modem maar
allesbehalve indrukwekkend... Het beeld, waarover zo
dadelijk meer, kreeg geen lucht meer.
Alles werd, wellicht ook weer terecht, opgeofferd aan
de zo dwingende “beveiliging”. Alle veranderingen
zijn daarom nog geen verbeteringen, zoals een oude
wijsheid verkondigt. De kapel bevatte tot 1972 onder
meer een mooi houten kruisbeeld, twee glazen
verzilverde kandelaars, een paar niet zo oude houten
heiligenbeeldjes, een antiek Lievevrouwke met twee
porseleinen vaasjes.
HET SINT-ANNABEELD.
Maar dan vooral dat beeld !
Een laatgotisch kunstwerk, zoveel is zeker.
‘ ‘ Heren dieven, kom maar niet af! ”. Ik zag dat laatst
staan bij een kopie van een beeld. Wij weten er óók wat
van: in Kessenich, in Kinrooi, in Geistingen, in Elen, in
Heppeneert,..
Wat is het jammer te noemen dat wij onze vroeger zo
geliefde beelden en schatten zo zwaar MOETEN
beveiligen. Misschien nog meer dat die in feite
gedevalueerd zijn tot ‘ ‘objekten’ ’ en tot geldwaarde
(antiek). De huidige bewakers en hoeders van Sint- An
zeggen dat het er gelukkig niet té eenzaam is, maar dat
er steels-verliefde blikken worden geworpen bij het
passeren. Buitenlandse nummerplaten...Wij MOETEN
wel in termen denken van beton en zware ijzeren
platen. Terug naar het beeld.
Wie het voor de eerste keer vlak voor zich ziet staan
komt onder de indruk: ik heb dat meer dan eens
vastgesteld.
Het beeld is vol uitdrukking: hier is een echte vakman
bezig geweest. Als dit “moder An’ ’ voorstelt, dan is
het geen wonder dat men er vroeger ging beewegen om
een goede afloop van de aanstaande geboorte. Het is
een heel dispuut geweest onder “geleerden’ ’ of dit
beeld nu een “Anna’ ’ voorstelt of haar dochter
“Maria” (zelf moeder van die Jezus). Rector Bernard
Claessens hield het erop dat het om een Lievevrouw
ging. Graaf J. de Borchgrave d’Altena opteerde voor
een Anna. Het is duidelijk dat een vrouwelijke en
mannelijke heilige diverse etiketten KON krijgen. Wie
kon bij mogelijkheid ook maar vermoeden hoe die of
die heilige er had uitgezien en dan nog op bepaalde
leeftijd ?
In de schatkamer van Maaseik bewaren ze een,
overigens zeer mooi, vrouwenbeeld, waar duidelijk te
ZIEN is hoe ze ooit van een Apollonia (die van de
tanden.. .en verbrand op een brandstapel die te zien is)
een Lucia hebben gemaakt, tegen de keelpijn en
voorgesteld met een zwaard door de keel gestoken.
Bracht Apollinia niet veel meer op ?
Had men behoefte aan een Sint Lucie ?
Goedkoop dan nog, met wat verandering ? Dat kan
allemaal.
Erg belangrijk is dit wel niet. De devotionele
praktijken en zo zijn vervangen door dokters en
specialisten, scanners, niersteenverbrijzelaars, leven in
vitro, draagmoeders en zo verder.
Blijft tenslotte over: een beeld met kunstwaarde.
Eikenhout, ruggelings uitgehold, 58 centimeter hoog
en aan de voet 39 centimeter breed. De heilige is met
majestätische trekken afgebeeld.
133
Zij zit in gebed met gevouwen handen. Ze draagt een
typische middeleeuwse kleding. Is dit eens te meer een
werk van de beroemde “beeldensnider’ ’ Jan van
Steffensweert ?
Het is mogelijk, maar waarschuwingen passen toch
wel: die “Jan” is tegenwoordig wel “erg” in de
mode...Tot er weer iets anders komt.
De oude Geistingenaren hadden wel door dat dit beeld
“iets bijzonders” was. Annakatrien bevestigde dat zij
pastoor Van den Boom had moeten beloven -op eed! -
dat zij het beeld bij oproer of oorlog of ontij in het oog
zou houden en het in noodgevallen in de kerk moest
brengen. Hoe komt zoiets in Geistingen terecht ?
We hebben er volledig het raden naar.
Het moderne ding is nog gedeeltelijk omkranst door
oude lindebomen. Het ontwerp komt van Gerard
Hermans en het is uitgevoerd door zijn broers, de
aannemers Mathieu en Pierre.
BEZOEK VAN MEVR. VAN THILLO
Bij een bezoek van Mevr. Van Thillo dit voorjaar
schrokken wij toch wel hoe slecht het beeld er uitzag
na de opsluiting in 1972, vergeleken met foto’s van
vóór 1970. Door toedoen van ondergetekende is het
destijds zwaar behandeld tegen wormsteek door de
bekende drogist Van der Hoeven van Maaseik. Die dat
sekure en stinkende werk ook weer eens gratis deed ter
ere van Sint An of laat het dan haar dochter zijn: in
ieder geval familie. Van binnen dus wel voor een hele
tijd weer beveiligd ziet het er van buiten slecht uit, zeer
slecht na die 18 jaar ‘cachot’.
Van Thillo wist ervan en kwam eens kijken namens de
Limburgse Dienst en het Provinciaal Museum voor
religieuse kunst te Sint Truiden, waar van 1 september
tot 11 november 1990 een grote tentoonstelling wordt
gepland over laatgotische beeldsnijkunst uit Limburg
en het grensland.
Ook zij vond het een prachtstuk, hoewel dringend toe
aan reparatie. De buurt heeft zich over de kwestie
gebogen en het beeld zal wel TIJDELIJK verhuizen
naar Sint-Truiden. Waarom ook niet, met al de
garanties die men tegenwoordig krijgt ? Bovendien -zo
zijn de plannen- zal het dan BIJGEWERKT en weer
GEKLEURD terugkomen, wat een groot winstpunt is,
zonder meer. Geen echte RESTAURATIE, want dat is
veel te duur. Restauratie zou betekenen: kompleet
terugbrengen (= restaurare in het Latijn) in de originele
toestand.
Wat stukken van mensen kost. Deze dame vond,
terecht, dat het DAARNA niet zo in die betonnen ‘ ‘
bunker’ ’ MAG opgesloten blijven: het zou dan snel
vergaan. Zij heeft gelijk. Eens zover moet de buurt zich
maar weer beraden 'en zich laten raden door bevoegde
mensen. Een overbrengen naar elders, bijvoorbeeld
naar de kerk, lijkt moeilijk vanwege de beveiliging en
ook zullen de buurtbewoners er wel grote bezwaren
tegen hebben dat HUN beeld verhuizen zou.
Begrijpelijk. Zelf speel ik met de gedachte van ofwel
een nieuwe-oude kapel zoals vroeger...maar de centen.
Ofwel in dat betonnen gevalletje enkele serieuze grote
gaten boren boven de standplaats van het beeld, zodat
er lucht bij kan en het beeld niet verder “stikt”. Met een
nieuwe dikke glasplaat in betonglas is het dan toch
weer ordentelijk. Veel kan DIT niet kosten, en het blijft
veilig. De Heemkring moet anders, lijkt mij, ook maar
bijspringen !
Over Sint An, een weer “opkomende heilige, zou nog
veel te vertellen vallen. Dat is ook gedaan door onder
meer J. van Overstraeten in zijn ‘ ‘Gids voor
Vlaanderen”, 1966 en S. Schoutens in “Maria’s
Limburg”.
Aalst, 1905. Om er een paar te noemen.
In ons "kapellenboek" opperde ik in 1981 de wens/
idee dat er ooit een prentkaart van het beeld zou uitge-
geven worden. Iets voor de Heemkring, in samenwer-
king met winkels bijvoorbeeld ? Of met verenigin-
gen, parochieraad ? Er bestaan prachtige foto’s. Het
mag gezien worden, geloof dat maar ! Kunsthisto-
risch De glorie van Geistingen.
een uit de buurtschap in zijn
verre jeugd.
Toen wij er gingen bidden
voor de stervende ‘ ‘Pitje
van Naardes”
D. Snijders, o.s.c.
OVER MENSEN EN DINGEN UIT OPHOVEN.
Herinneringen bij een foto ...
Deze woning was eenmaal eigendom van Tieske Klerkx. Metselaar van beroep, zijn eigenlijke naam was Johan
Mathijs Klerkx, gehuwd met Catharina Janssen en vader van drie dochters, Truke, Lieske en Anna.
Deze Anna, de jongste dochter, trouwde met Geer-
keris Jan, de ons bekende oudheidkundige, verzamelaar
van stenen en voorwerpen uit het romeinse tijdperk en
mede-auteur van het boek "Ophoven Geistingen door
de eeuwen heen". Het oude huis werd een tiental jaren
terug afgebroken en op deze plek, in de Merren-
hofstraat, staat nu de fraaiere woning van meester Louis
Geerkens. Hier werd de leuze gehuldigd "het blijft in de
familie".
Tieske Klerkx was een zeer rustig man, niet veel van
zeggen, had min omgang met andere mensen maar is de
maker geweest van vele woningen in zijn leefperiode en
bereikte de ouderdom. Zijn echtgenote Catharina
Janssen, alom gekend als Tant Kaatje was geboren op
25.11.1866 en overleed op 1.7.52. Dus ook een hoge
ouderdom: 86 jaar.
In feite waren het twee woonhuizen.
Links op de foto was de eigenlijke woning van de
eigenaar, maar het voorste huis, met de gevel langs de
straat werd in de jaren 1950 en volgende bewoond door
weduwe Willem Wieers, geboren Maria Coolen, werd
geboren te Ophoven op 17 januari 1861 en stierf
"Moederke Coolen" uit Ophoven.
135
Ingang van het museum te Ophoven. In de deur staat de
Heer A.J. Geerkens.
(Foto : Marcel Ruyst, Kessenich, juni 1964).
Huis van Geerkens-Klerckx Anna, Dorpsstraat 29 te
Ophoven.
Ten zuiden woont Comelia Wieërs.
Langs de straatkant is het Heemmuseum.
(Foto : Coolen Pierre, 1966).
op 4 april 1959. Op haar doodsprentje staat te lezen
“De hoge ouderdom is een zegekroon als hij op de weg
der gerechtigheid gevonden wordt”. “De dierbare
overledene was haar 99e levensjaar ingetreden. We
hadden gehoopt dat ze de 100 zou bereiken”.
Inderdaad had ze de 100 best kunnen bereiken maar op
98 jarige ouderdom kreeg zij blindedarmontsteking en
was het onmogelijk haar nog te opereren, zodat ze aan
deze ziekte moest sterven.
Maar over deze Maria Coolen het volgende: geen
anekdote maar waar gebeurd. Toen Jan Geerkens in
1957 bezoek kreeg van Radio Heer, nabij Maastricht,
om een reportage te verzorgen over zijn museum, dat
gevestigd was in hetzelfde huis, vertelde hij aan deze
radiomensen dat de ware antikiteit dichtbij verbleef.
Wat was het ge volg ? Het oude mens werd bezocht en
verzocht een liedje te zingen uit haar jeugd. En
moederke Wieers zong waarachtig een heus lied uit
haar jeugd en ... in het Frans.
Dit enig feit werd naderhand door Radio Heer
uitgezonden.
We mogen besluiten: Jan Geerkens was inderdaad
verzamelaar van “echte oudheid”. Vermelden we nog
dat Nelke Wieers haar moeder heeft blijven verzorgen
tot aan haar dood. Zij zou Moeder Wieers niet in
ouderdom overtreffen? Ze is 85 jaar geworden en
overleden op 29 maart 1985.
G. Coolen.
DEKT DE VLAG DE LADING ?
Zoals alle Vlaamse gemeenten kan ook onze gemeente haar eigen vlag hijsen.
Dit is dan het gevolg van het dekreet van 28 januari 1977 dat elke gemeente van het Nederlandse taalgebied
verplicht een gemeentewapen en vlag te hebben.
Na een jarenlange procedure ziet het enige echte officiële Kinrooier symbool er als volgt uit:
" Een gele vlag met drie rode jachthorens - geplaatst 2
-1 - beslagen en gemond van wit" of in heraldische
termen:
" Een vlag van goud met drie jachthorens uit keel,
geplaatst 2-1, beslagen en gemond van zilver". Voor
kenners is dit het wapen van de heren en latere graven
van Hom(e) bij Roermond.
Maar onder dat vroegere graafschap Hom(e)
behoorden alleen de dorpen Geistingen en Ophoven
met de Raam en de Hagendoren.
Dekt dan de vlag wel de ganse lading?
Kan de ganse huidige gemeente Kinrooi zich met deze
vlag wel volledig toedekken ?
Het antwoord is zonder enige beperking een volmondig
ja. In deze korte bijdrage wil ik dit duidelijk maken.
Hiertoe moeten we wel terug naar het verre verleden.
Dat "ons" Kinrooi een fusieproduct is en gevormd is uit
vijf dorpen of vier gemeenten weet wel iedereen, maar
deze vier gemeenten zijn niet zomaar uit de lucht
komen vallen.
* De gemeente Molenbeersel die pas sinds 1845
bestaat is -oneerbiedig gezegd- een samenraapsel van
twee stukken Neeritter (Manestraat en Molenbeersel),
twee stukken Ittervoort (Winkel en Groot-Beersel), een
stuk Stramproy, een stuk Hunsel (Beersel) en een stuk
Kessenich (Beersel).
* De gemeente Kinrooi, die ook in 1845 werd
opgericht, is gevormd uit het gehucht Kinrooi zelf, dat
samen met de Driessenstraat van Kessenich werd
afgesplitst, de Hagendoren die van Ophoven werd
genomen, en de Bomerstraat en de B roekhoek die uit
Neeritter kwamen.
* Ophoven met de Raam en Geistingen bleven, op de
Hagendoren na, wat ze waren.
* Kessenich verloor een groot gedeelte van zijn
oppervlakte aan Molenbeersel en Kinrooi. (1).
De huidige gemeente Kinrooi is dus gevormd uit het
grondgebied van de vroegere schepenbank Ophoven-
Geistingen, de schepenbank Kessenich (zonder
Hunsel), een groot deel van Neeritter en delen van
Stramproy en Ittervoort die onder het land van Hom
hoorden.
Thom, Kessenich en Neeritter zijn drie enclaves die op
oude kaarten, ook al waren ze geen deel van het
graafschap Hom, toch onder die naam zijn terug te
vinden.
Ophoven - Geistingen hoorde tenminste sinds 1243
onder Hom.
Het land Kessenich werd, zeker sinds 1402, bestuurd
door afstammelingen van een zijtak van de heren van
Hom.
Een sprekend bewijs zijn de drie horens in het tweede
en derde kwartier van het gevierendeeld wapen dat de
heren en vrouwen van Kessenich voerden. Dit wapen is
ook te zien op de omslag van het boek van de hand van
Piet Henkens "De geschiedenis van Kessenich". Ook
op vele munten die geslagen werden in opdracht van de
heren van Kessenich kwamen de horens van Hom
voor.(2).
In Neeritter, een van de Luikse vrijdorpen, was de heer
van hom voogd en in Thom (onder) voogd. Deze
functie werd dikwijls misbruikt om die gebieden
helemaal op te slorpen. Hier lukte dit niet. In Wessem,
bezit van de abdij van St.-Pantaleon te Keulen, en
Weert, tendele bezit van het kapittel van St.-Servaas te
Maastricht waar de heren van Hom ook voogd waren
kenden ze meer sukses.
137
Met de gemaakte keuze zal Kinrooi dus zeker niet
onder valse vlag gaan varen, ook al zie ik aan de huizen
in onze dorpen de Homse horens nog niet wapperen.
Thieu WIEERS.
Voetnoten:
(1) Het meest had Neeritter door deze herschikking te
lijden. Het verloor meer dan de helft van de
oppervlakte.
(2) P. Henkens, De geschiedenis van Kessenich, blz.
30 en volgende.
Illustratie :
- Munten uit het boek van Piet Henkens "De
Geschiedenis van Kessenich", blz. 30.
- De vlag zoals ze in de Gemeente-Info staat Jrg.6. nr.
6, april 1987.
138
OPHOVEN, een dorp dat gefusioneerd werd met Kinrooi, is gelegen in het noorden van Limburg, naast de Maas.
Ophoven is ook de naam van een ruilverkaveling waarin gronden werden opgenomen, vanzelfsprekend van Ophoven,
maar ook van Kinrooi en van Kessenich (allen gemeente Kinrooi) en van de stad Maaseik.
139
De Maas heeft steeds een zeer grote invloed gehad op
de samenleving en de landbouw in de dorpen van de
streek.
In voorhistorische tijden waren de Ardennen immers
een hoog gebergte. De Maas en haar bijrivieren hebben
dit gebergte door erosie afgebroken. De puinkegel van
de afbraakmaterialen is een tientallen meters dikke
kiezel-en zandlaag die de ondergrond vormt in heel
Noord-Oost Limburg. Na de ijstijden werd een lösslaag
afgezet in de leem-en zandleem- streek.
Ook weer ingevolge erosie werd nu dit materiaal
aangevoerd door de Maas en afgezet in het Maasbroek.
Het gevolg was een vruchtbaar leempakket op zeer
doorlatende kiezel in dit Maasbroek. Het is vruchtbare
en goed bewerkbare grond. In natte winters komen er
wel eens overstromingen voor. Door windverstui-
vingen had zich naast het Maasbroek op de kiezellaag
een duinenrij gevormd van droge zandige gronden
waar het water ongeveer 3 meter onder de ploegzool
voorkomt
De dorpen en de bedrijfsgebouwen zijn gelegen op de
droge duinenrij. De boer bewerkte gronden in het
vruchtbare Maasbroek en op de droge zandgronden.
Maar veel is sinds enkele decennia veranderd: -Voor de
oorlog werd het Albertkanaal gegraven en in de jaren
’70 werd dit kanaal verbreed. Het Albertkanaal wordt
bevoorraad met water uit de Maas en bij elke
versassing gebruikt het Albertkanaal Maaswater. Het
debiet en dus ook het peil van de Maas is ten gevolge
daarvan gedaald.
-In de bedding van de Maas werd kiezel gebaggerd. De
Maasbedding is dus dieper geworden en opnieuw is het
waterpeil gedaald. Dit heeft dan op zijn beurt een
daling van het grondwaterpeil onder de
landbouwgronden voor gevolg gehad.
-De Maaskiezel en het Maaszand zijn uitstekende
bouwmaterialen. Op vele plaatsen in het Maasbroek is
leem weggegraven en de Maaskiezel ontgraven. Grote
waterplassen van tientallen hectaren zijn ontstaan. Ze
zijn in open verbinding met de Maas, en bij laag
waterpeil ingevolge droogte, vloeit het grondwater
gemakkelijker dan vroeger naar de waterplassen. Dit is
de derde oorzaak van verlaging van het grondwaterpeil.
De boer heeft een groot deel van de leemgronden in het
Maasbroek verlaten. Het werden kiezelgroeven.
Er resten hem nog de zandige duingronden waar het
grondwaterpeil is gedaald.
De vooruitstrevende landbouwers hebben putten
geboord om water te pompen voor beregening van hun
akkers. Dat pompen van water heeft opnieuw een
daling van het grondwater voor gevolg.
DE RUILVERKAVELING.
Het ruilverkavelingscomité-Ophoven kende deze
toestand reeds vanaf het ogenblik dat de ambtenaren
van de Nationale Landmaatschappij een bodemkundig
onderzoek deden in het vooruitzicht van de classificatie
van de gronden.
Het ruilverkavelingscomité-Ophoven is steeds van
oordeel geweest dat in het kader van haar taak inzake
landinrichting, het nodige moest worden gedaan om de
nadelige gevolgen van de daling van het freatisch
oppervlak op te vangen.
Landinrichting is immers een gecoördineerde
samenwerking, zodat de nadelen die voortvloeien uit
bepaalde aktiviteiten (hier daling van het freatisch
oppervlak en kiezelexploitatie) worden opgevangen
door het uitvoeren van andere werken.
De waterplassen, ontstaan door de kiezelexploitatie,
werden reeds voor een deel dienstbaar gemaakt voor
recreatie.
Het ruilverkavelingscomité-Ophoven zal daar nu de
nodige installaties bouwen om de droge
landbouwgronden te irrigeren.
DE WATERVOORRAAD EN DE
WATERBEHOEFTE VAN DE DROGE
ZANDGRONDEN.
Voorafgaandelijk aan elk initiatief heeft het ruil-
verkavelingscomité onderzocht of de bodem voor een
normale produktie in het groeiseizoen wel degelijk
water tekort heeft. De bodems vermeld op de
bodemkaart variëren van Z.. (zand) tot S..
(lcmig) zand met een drainageklasse van .b. (droog) tot
.c. (matig droog) en slechts zelden tot .d. (matig nat).
Op de stuifwalgronden -de duinerij naast het
Maasbroek dus- is de meest voorkomende
profielontwikkeling ..b (bruine gronden) of ..m
(plaggengronden).
Op plaatsen verder van de Maas komen andere
(lekzanden voor met meer en meer doorgedreven
profielontwikkeling onder de vorm van een humus
en/of ijzerpodzolisatie.
140
De humusvoorraad van de grond heeft eveneens een
zeer grote invloed op het waterweerhoudingsver-
mogen van de bodem.
Jonge ontginningsgronden hebben veelal een zeer
dunne humeuze bovenlaag.
De sinds vele eeuwen ontgonnen gronden, nabij de
oude bewoningskernen, hebben veelal een dikke
humeuze laag door de eeuwenlange toevoer van
stalmest.
Het ruilverkavelingscomité heeft de afdeling
bodemkunde van het Centrum voor bosbiologisch
onderzoek van Genk belast met het uitzoeken van de
representatieve bodemtypes voorde streek, de staal-
neming en de staalbeschrijving.
Het Laboratorium voor landtechniek van de Faculteit
voor landbouwwetenschappen van de Universiteit van
Leuven bepaalde het watertekort van de diverse
grondtypes in het groeiseizoen.
DE KLIMATOLOGISCHE GEGEVENS.
Uit een studie van de klimatologische gegevens
betreffende neerslag en verdamping merken we dat er
gemiddeld van september tot maart meer neerslag is
dan verdamping. Dit overschot aan water wordt voor
een deel afgevoerd door de rivieren. Een ander deel
blijft vastgehouden in de grond.
Lemige gronden zuigen grote hoeveelheden water aan ,
humeuze zandige gronden al veel minder en
humusarme zandgronden zeer weinig. Dit
vastgehouden water is in het groeiseizoen ter
beschikking van de plant. Een derde deel van het
neergevallen water zakt af naar het freatisch oppervlak.
Daar het freatisch oppervlak in de ruilverkaveling-
Ophoven veelal zeer diep onder het maaiveld ligt, zal
de plant hier weinig water van recupereren. Door
bronnen komt het eveneens in de rivieren terecht.
Vanaf april tot en met augustus is de verdamping groter
dan de neerslag (zie figuur 2).
In droge jaren is echter de hoeveelheid regenval
kleiner, het aantal uren zonneschijn groter, de
verdamping groter, en bijgevolg het neerslagdeficit
ook merkelijk groter.
Gesteld wordt dat een beregeningsinstallatie een
neerslagdeficit, dat eens per 10 jaar kan voorkomen,
moet kunnen opvangen.
Voor een plantengroei met permanente verdamping
werd door statische verwerking van de neerslag-en
verdampingsgegevens van het weerkundig station
van Beek in Nederlands-Limburg het te verwachten
neerslagtekort berekend.
De neerslag en de verdamping gemeten op het K.M.I.
te Ukkel verschilt merkelijk met deze te Beek. De
Maasvallei is droger dan Ukkel. Figuur 2 De neerslag. Je verdamping, hel neerslag Jtfnil en -overschol m Je loop van een jaar.
GEMIDDELDE MAANDELIJKSE NEERSLAG
TE KESSENICH EN DE POTENTIËLE E
VAPOTRANSPIRATIE VOOR GRASLAND
DE BODEMKUNDIGE GEGEVENS.
De grond levert aan de plant in de periode dat de
verdamping groter is dan de neerslag, het nodige water
voor een normale groei, tenminste als de bodem zelf
genoeg water heeft.
Leemgrond heeft praktisch altijd voldoende water.
Zandgrond heeft slechts voldoende water als de wortels
water kunnen opzuigen uit het freatisch oppervlak.
Daar het freatisch oppervlak te Ophoven diep onder het
maaiveld ligt, heeft de plant voor een permanent vlotte
groei onvoldoende water.
De watervoorraad werd gemeten tussen de veldca-
paciteit (dit is wanneer de grond aldus verzadigd is dat
deze bij toevoeging van water, dit water laat
wegvloeien) en het verwelkingspunt (dit is wanneer de
grond dusdanig droog is dat de plant verwelkt).
Normaal mag nooit dit verwelkingspunt bereikt
worden, omdat de plant reeds vooraf elke groei stopzet.
Ook verschilt het verwelkingspunt van plant tot plant.
Spinazie of kropsla zullen sneller verwelken dan
granen of maïs.
141
Uit de studie van de klimatologische, de bodemkun-
dige en tevens de teeltgegevens bleek dat in het
ruilverkavelingsobjekt Ophoven de droogte-gevoe-
ligheid van de gronden aldus kan weergegeven worden.
Hieruit kan afgeleid worden dat de jaarlijkse
waterbehoefte in het voorgestelde projekt is: gemiddeld
: 2.431.700 m3 eens per 10 jaar: 3.827.300 m3
BEPALING VAN DE IRRIGATTEFREQUENTIE EN
HET DEBIET.
Uit ditzelfde bodemkundig onderzoek bleek tevens dat
het water met kleine hoeveelheden moet toegediend
worden om te voorkomen dat:
1. structuurbederf optreedt;
2. water oppervlakkig afvloeit;
3. water door infiltratie naar de ondergrond verloren
loopt;
4. teveel water verdampt.
Er mag maximaal een gifte toegediend worden gelijk
met 35 mm regenneerslag of350 m3/ha per decade (=
periode van 10 dagen).
In de veronderstelling dat elke landbouwer deze gifte
spreidt over 10 dagen en 16 uur per dag beregent, dan
bedraagt de gemiddelde beregeningsintensiteit 2,20
m3/uur/ha voor irrigatie van de hele 1.369 ha.
moeten kunnen beregend worden, zodat een
beregeningsintensiteit van 2,20 X 0,75 = 1,65 m3/u/ha
ruim zou volstaan. Voor de ruilverkaveling-Ophoven
zou dus een debiet moeten kunnen geleverd worden
van 1,65 X 1.329 = 2.193 m3/uur.
DE DRUK EN HET DEBIET AAN DE HYDRANT.
De druk en het debiet aan de hydrant moet voldoende
zijn om het gebruik van haspels mogelijk te maken.
Met haspels wordt hier bedoeld een oprolbare buis-
leiding van ongeveer 300 meter met aan het einde van
de buis een irrigatiekanon. De buis wordt volledig
afgerold en met de beregening wordt begonnen. Het
beregeningsapparaat rolt automatisch de buis op met
een regelbare snelheid. Eens de buis opgerold valt de
beregening stil. De vereiste druk aan de hydrant is 10
atmosfeer en het debiet ongeveer 65 m3/uur.
HET VOORONTWERP EN DE ECONOMISCHE
STUDIE.
Nadat de waterbehoeften gekend waren heeft het
ruilverkavelingscomité-Ophoven aan een Limburgs
bouwkundig studiebureau opdracht gegeven een studie
te maken van:
1. de winning, het transport en de opslag van water,
2. de distributiesystemen (pompen en leidingen);
3. een schema van de uit te voeren werken met
bijhorende raming;
4. de economische verantwoording.
Het was een logische eis van het ministerie van de
Vlaamse Gemeenschap dat, vooraleer met het opstellen
van het ontwerp zou begonnen worden, eerst moest
kunnen worden aangetoond dat de werken, zonder
aftrek van enige subsidie, rendabel zouden zijn.
1. De waterwinning.
Het is echter zo dat nooit op de hele oppervlakte
vruchten staan die in dezelfde periode water nodig
hebben.
Er is ook steeds een periode waarin een gewas veel, een
een periode waarin een gewas weinig water nodig
heeft.
Over een grote oppervlakte gespreid kan gesteld
worden dat 75 % van de oppervlakte gelijktijdig zou
De kostprijs, de voor-en nadelen voor
bedrijfszekerheid, exploitatie en waterkwaliteit en de
gevolgen voor het milieu, werden onderzocht voor
diverse wijzen en plaatsen van watercaptatie.
Hieruit bleek dat watercaptatie uit de kiezelputten naast
de Maas te verkiezen was boven watercaptatie uit
geboorde putten of door opstuwing en pompen uit een
of meerdere van de bijrivieren van de Maas
142
1. Het distributiesysteem.
Vanuit het pompgebouw aan de kiezelputten te
Ophoven zal het water op een druk van ong. 13
atmosfeer gepompt worden in persleidingen. Elke
landbouwer zal aan elk perceel een hydrant vinden
waar hij water kan nemen om met voldoende debiet en
druk zijn privé-beregeningsinstallatie in werking te
kunnen stellen.
2. Het schema van de uit te voeren werken en de
raming.
Aan de hand van een voorontwerp van het
pompgebouw, de elektromechanische uitrusting en het
distributienet, werden de volgende ramingen gemaakt:
-de kostprijs van de werken;
-de kostprijs van de energie;
-de andere uitbatingskosten.
Uit de studie van het distributienet bleek dat hoe groter
de diameter van de buizen, hoe hoger de bouwkosten
en hoe hoger de jaarlijkse afschrijvingskosten, maar
hoe lager de energiekosten voor het in bedrijf houden
van de pompen.
De bouwkosten zijn subsidieerbaar. De energiekosten
daarentegen worden niet gesubsisieerd.
Door middel van computerberekeningen werden de
diameters van de buisleidingen aldus berekend dat de
som van het jaarlijks afschrijvingsbedrag van de
ongesubsidieerde kostprijs van de installatie en van de
gemiddelde energiekost minimaal is. De berekende
diameter van elke buis werd dan naar boven afgerond
naar een buisdiameter, die in de handel verkrijgbaar is.
3. De economische verantwoording.
Voorgaande gegevens werden vergeleken met de
mogelijke winst voor land- en tuinbouw. De winst voor
de landbouw is vanzelfsprekend functie van het
teeltpatroon (dit is de verhouding van de diverse
teelten over de 1.369 ha).
In 1982 werd vastgesteld dat 267 ha groenten, 500 ha
grasland, 420 ha mms en 227 ha andere akker-
bouwteelten waren.
Bij dit teeltpatroon bedroeg de berekende
meeropbrengst bij irrigatie gemiddeld 18.500 fr/ha.
(Voor sommige groenten rekent men op 2 teelten per
jaar). Bij een beperkte uitbreiding van de groenteteelt
voor de conservennijverheid tot 576 ha, werd de
gemiddelde meeropbrengst berekend op 26.500 fr./ha.
Bij een uitbreiding van de groenteteelt aangepast aan
de behoefte van de plaatselijke conservennijverheid tot
1.028 ha (voor dubbel teelten is de oppervlakte
tweemal geteld) zou de gemiddelde meeropbrengst
36.000 fr/ha bedragen.
Als naast de groenteteelt voor conservennijverheid
tevens veilinggroenten worden geteeld (wat eveneens
meerdere teelten per jaar mogelijk maakt) tot een
oppervlakte van 1.259 ha, dan is de gemiddelde
berekende meeropbrengst 49.000 fr/ha.
De jaarlijkse exloitatiekosten per beregende hectare
werden geraamd op 14.000 fr/ha.
Aan het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd
een princiepsbelofte van subsidie gevraagd, waarin
geargumenteerd werd dat de gemiddelde
meeropbrengst per ha 26.500 fr. zou zijn bij een
beperkte uitbreiding van de groenteteelt.
In werkelijkheid zou de jaarlijkse winst dan zijn:
(26.500 - 14.000 fr.) X 1.369 ha = ongeveer
17.000.000 fr.
DE SUBSIDIERING.
Ten einde de kosten te drukken heeft het ruilverkave-
lingscomité subsidies aangevraagd aan de Vlaamse
Gemeenschap, de provincie Limburg en de gemeenten
Kinrooi en Maaseik.
De Vlaamse Gemeenschap subsidieert voor 80 %. De
provincie Limburg: 5 % + 3.000.000 frank.
De gemeenten Kinrooi en Maaseik: 10 % - 3.000.000
fr.
Bij de eigenaars betrokken bij de ruilverkaveling zal
een bijdrage geïnd worden van 5 %.
HET ONTWERP.
In het jaar 1986 werd het ontwerp van de werken
opgesteld. Het distributienet en het pompgebouw zijn
ontworpen voor een debiet van 2.193 m3/uur. De
elektromechanische uitrusting, de hoog-en
laagspanningsinstallaties, de motoren en pompen, zijn
voorzien op 75 % van voornoemd debiet.
De installatie in het pompgebouw omvat een grote
opvoerpomp om het water uit de kiezelgroeven naar
het feitelijke pompgebouw te brengen.
Daar wordt het water op hogere druk gebracht en
doorgepompt naar het distributienet.
Daar de debieten moeten kunnen variëren van zeer
143
kleine irrigatie tegen vorstschade tot zeer groot bij
abnormale zomerdroogte, is het plaatsen voorzien van:
-een hydrofoorketel met 4 kleine pompen voor de
kleine debieten;
-een middelgrote pomp met variërend toerental en dus
ook schommelende middelmatige debieten; -een
middelgrote pomp met constant toerental als
aanvulling van vorige pomp;
-een grote pomp met variërend toe rental voor
schommelende hoge debieten;
-een installatie voor waterslag.
Het geheel is volledig geautomatiseerd en beveiligd,
zodat de bediening en bewaking zeer eenvoudig zijn.
Aan elk perceel in de ruilverkaveling is een hydrant
voorzien, gelijkaardig als een hydrant voor een
brandkraan.
Opdat de landbouwer aan de hydrant water zou kunnen
nemen wordt hem een apparaat ter beschikking gesteld
dat buiten de meter voor het meten van de hoeveelheid
afgenomen water ook een druk-en debietbeperker
bevat (zie figuur 3).
DE PRIJSVORMING.
In het voorjaar van 1988 werd een publieke offerte
uitgeschreven voor de blusleidingen enerzijds en voor
het pompgebouw en de elektromechanische uitrusting
anderzijds.
Het ruilverkavelingscomité gaf de voorkeur aan een
prijsofferte om de aannemers de mogelijkheid te geven
diverse materialen of apparaten voor te stellen, zodat
het comité in de mogelijkheid zou zijn de meest
voordelige, dus niet noodzakelijk de goedkoopste
oplossing te kiezen.
Voor de blusleidingen bestond de mogelijkheid tussen
asbestcement, glasvezelversterkt polyester,
Polyvinylchloride of duktiel gietijzer.
Voor het pompgebouw en de elektromechanische
uitrusting werd aan de aannemer een ontwerp
voorgesteld waarvoor hij prijs moest opgeven, maar
werd hem de vrijheid gelaten andere systemen voor te
stellen op voorwaarde dat aan de eisen van debiet en
druk voldaan werd.
Na het bekomen van de subsidietoezeggingen van het
Vlaamse Gewest, de provincie en de gemeenten, heeft
het milveikavelingscomité de werken toegewezen en
zijn de aannemers begonnen met de uitvoering ervan.
De totale kosten voor deze werken, met inbegrip van
B.T.W.-kosten voor ontwerp, toezicht en allerlei
bijkomende betalingen en vergoedingen wordt
geraamd op 225 miljoen frank.
DE EXPLOITATIE.
De gemeente Kinrooi en de stad Maaseik zullen na
voltooiing de hele installatie in eigendom verwerven.
Er worden besprekingen gevoerd voor de oprichting
van een coöperatieve waarin naast beide gemeenten
ook de land- en tuinbouwers als coöperanten zouden
deelnemen. Deze coöperatie zou de hele exploitatie
beheren en het water aan de land- en tuinbouwers
verkopen. De gemeenten hebben commissies opgericht
die, naast de juridische en technische, ook de
agrarische en sociale aspekten van de irrigatie
bestuderen.
De beide gemeenten zijn er zich immers van bewust dat
het hier niet enkel gaat om een modernisering van de
teelttechnieken en een overschakeling van minder
intensieve naar zeer intensieve tuinbouw, maar dat ook
het aspect werkverschaffing door deze overschakeling
naar tuinbouw en vooral naar marktbare groenten, niet
moet onderschat worden.
De hoop mag gesteld worden dat door dit initiatief van
het ruilverkavelingscomité een bijdrage geleverd wordt
aan de vermindering van de werkloosheid in Limburg.
R.DE GRAEF
Hoofdingenieur-direkteur
van de Provinciale directie
voor ruilverkaveling van
de NLM te Diest.
NIEUWS VAN DE SCHUTTERIJEN UIT KESSE-
NICH.
Beide schutterijen lieten weer van zich horen en
brachten wat nieuwigheden die onze aandacht
verdienen.
Bij de BREIDELZONEN werd ere-voorzitter Lam-
bert Stockbrockx opgenomen in de Edele eed-broe-
derschap van de souvereine Orde van de Rode Leeuw
van Limburg en de Heilige Sebastianus.
Dit gebeurde te B ree op 21 januari.
Lambert Stockbroekx zag het levenslicht in 1926, trad
in 1945 toe tot de schutterij waarvan hij voorzitter was
van 1971 tot 1985. Proficiat!
Tijdens het "vogelschieten" schoot Mario Gorissen,
vorig jaar reeds koning, opnieuw de vogel af. Indien hij
dit volgend jaar weer lukt wordt hij "keizer" op 18 jaar!
Bij de BREIDELZONEN heeft men een nieuwe groep
vendeliers laten opleiden door De Bond Maas en
Kempen. De groep wint hierdoor veel aan waarde
tijdens de optochten.
Bij onze schutterijen zitten er bestuursmensen en leden
die de handen nog uit de mouwen willen stekea Wij
wensen hen alle succes toe in de toekomst.
Schutterij SINT-MARTINUS was sedert 1 januari
zonder lokaal. Café "Onder de Toren" tegenover de
kerk stopte dan de bedrijvigheid. Op 13 februari begon
men aan de bouw van een nieuw lokaal op de
Bergplaats. Tevens werd het betonnen Sint-Maar-
tensputje vervangen door een nieuw gemetseld putje,
waar op 2 juli weer aan "putvegen" werd gedaan.
Het nieuwe schutterslokaal in aanbouw.
(foto : G.H.K.K. -1 mei 1990).
HERINNERING UIT MIJN PRILLE JAREN.
Het knaapje en de sneeuwman.
Als hij de sneeuwman ziet, zo helemaal alleen In 't
halfduister en de kou... kan hij niet meer...
Een kind nog... weent hij, luisterend naar de wind Die
van de nacht spreekt en knarsetandend huilt. Zijn blik
vol tranen reikt tot waar, met wit gelaat De sneeuwman
met zwarte ogen in 't ijle staart.
Plots merkt de sneeuwman 't knaapje in het huis. Hij
heeft allicht geen lust om binnen dood te gaan Maar is
toch met die kleine peuter echt begaan.
Al is hij heel van ijs, van louter ijs...
Toch smelt hij voldoende uit één oog
Om een druppeltje te storten als een traan
Voor 't ventje dat daar zo roerloos staat in 't warme
huis
En angstig tuurt naar de verlaten sneeuwman In de
kou... in de hijgende wind.
M.J.BOON
HERFST
Hoe nukkig en wispelturig is de herfst.
Rode vlam slaat onbarmhartig in de bomen. Stormen
rammen stam en takken Duizend bladeren tuimelen...
tuimelen En kolken in greppels en dreven.
Dan luwt de felle wind en blaast weemoedig zijn
laatste adem uit Tot alle geluid uitdooft en verstomt
Donkerte sluipt over huizen en vlakte Natte nevels
dekken alle bakens toe Schokschouderend dwalen nog
luttele bladeren Verdwijnen ergens spoorloos in de
mist.
En laat ons thans even toeven bij de graven Gedenken
die ons dierbaren waren En mijmeren over 't lot ieder
van ons beschoren.
M.J.BOON.
145
Beter te laat dan ... Deze huwelijksfoto van Sniekers Pierre met Kunnen Ida en Kunnen Theodoor met Sniekers Anna-Maria uit 1949 hoort nog bij het artikel van "Makkengoed" (zie "Dao Raostj
Get Jaarg. 9 nr. 1 - 2).
1. Lies GOVAERTS (Jannes)
2. Mia GOVAERTS (Jannes)
3. Betje KUNNEN (Hezer)
4. Mieke KUNNEN (Hezer)
5. Nel CREEMERS (Bet van de Hei)
ó.Toke KUNNEN (Sjraeve)
7. Thieu KUNNEN (Sjraeve)
8. 8. Jan BEUGELS
9. Margriet SMEETS
10. Mathieu SNIEKERS (Makken)
11. Maria KUNNEN
12. Michel VANHEES (Wale Michel)
13. Catharina DONNE (Kaat)
14. Gertrudis KUNNEN
15. Jacob AENDEKERK (Wale
Kuubke)
16. Theodoor KUNNEN (Sjraeve)
17. Pierre STALS (Teune)
18. Maria SNIEKERS (Makken)
19. Antoinette KUNNEN (Sjraeve)
20. Mathijs SCHOUTEDEN (Sjoemaeker)
21. Pierre SNIEKERS (Makken)
22. Maria TIJSKENS
24. Ida KUNNEN (Sjraeve)
25. Mathieu AKKERMANS
26. Catho VANHOEF
27. Arnold MEULENEERS
28. Aldegonda RO Y AKKERS
29. Theodoor BAENS (Zoêj)
30. Harieke BAENS
31. Johannes KUNNEN
32 Jacobus KUNNEN (Sjraeve)
33. Lucia DONNE
34. E.H. Mathieu VLIEGEN
35. Hendrik SNIEKERS (Makken)
36. Aldegonda TIJSKENS
37. Comelia SNIEKERS (Makken)
38. Jean BAENS (Zoêj)
MAKKENKRUIS TE MOLENBEERSEL
Zoals de meesten onder ons zich wel zullen herinneren werd op dinsdag 22
april 1986 door een aantal vrijwilligers van de Heemkring begonnen met de
afbraak van genoemd monument Men had vastgesteld dat er instortingsgevaar
bestond en om verdere moeilijkheden te voorkomen werd in samenspraak met
alle betrokken partijen (eigenaar - gemeente - heemkring) besloten het
Makkenkruis af te breken en daarna terug op te bouwen.
Opbouwen gaat echter nooit zo snel als afbreken. Maar toch, thans vier jaar
later kan burgemeester Hubert Brouns in aanwezigheid van de Schepenen
Hermans - Beynsberger, Poukens en Van Montfort de eerste steen leggen van
het nieuwe monument.
De burgemeester dankte in zijn korte toespraak de familie Kunnen voor haar
inzet en prees de Heemkundige Kring voor haar doorzettingsvermogen.
Daarna bracht het gezelschap een kort bezoek aan de Daelkapel die momenteel
wordt gerestaureerd.
Het geheel werd afgesloten met een frisse drink aangeboden door een zichtbaar
gelukkige "Makkenfamilie" op de binnenhof van hun erf. Eens te meer werd
bewezen dat zelfs de meest moeilijke opdracht toch een oplossing kan worden
gevonden.
We hopen U allen te mogen uitnodigen in het najaar bij de plechtige
inhuldiging van het heropgebouwde Makkenkruis.
Mathieu HENKENS.
TUSSEN A EN Z.
Van aoddénk en zicht.
(Inleiding)
Het vermoeden is wel gewettigd dat de meeste jongeren geen benul meer zullen hebben wat deze twee woorden
betekenen... Het is verdwenen: het aoddénk zeker; de zicht is ook heel raar geworden en als ze nog bestaat zal ze wel
ergens erg verroest tussen de spinnewebben hangen in een nog schaarse schuur...
DAT AODDENK.
Het gaat om aod (oud) en dénk (ding), zoveel is
duidelijk. "Ding” is zo alles en nog wat: een mens die
moeilijk ter taal is heeft het daar altijd opnieuw weer
over, “ongeriefd van woorden”, zoals Gezelle dat
uitdrukte.
Ik kende al mensen die ze "dingske" noemden om die
reden in zijn alledaags gepraat: of het nu ging om een
plant of een beest of een voorwerp waarvan hij de
naam niet zo rap vond: het was een "dénk" of "e
dinkske".
Toch werd de combinatie aod-dénk, in mijn jeugd
althans, nooit anders gebruikt dan in de betekenis:
gezeefde assen uit de stoof. Het zal jongeren verbazen
dat men vroeger ongelooflijk zuinig was (in hun
moderne oortjes): als verwarmings-en stookmid- del
bestond er na de tijd van de openhaarden, die ik nog
nauwelijks heb gekend, alleen de kachel, bij ons stoof.
Groot of klein, diverse maten en uitvoeringen, van de
bereklauw tot de "leuvense stoof'. Met of zonder oven;
al of niet enigszins versierd. Altijd met een (stove)bol.
Als die eenmaal gebarsten was, dan nam men de maat
met een "klöppelke", zoals men dat deed met klompen
en schoenen en dan werd ‘ s morgens de student uit de
buurt opgewacht als die naar de tram ging en hij kreeg
"géér of noéi" dat klöppelke mee om van bij Helmes
een nieuwe mee te brengen ‘ s avonds, (verlees het
klöppelke néét!)
Die was er soms verveeld mee, want als er een kwaaie
gard of erger nog een kontroleur op die tram opstapte,
waart ge de sigaar.
Er zaten steeds wel studenten met een paardshaam of
een stovebol of zo onder de bank, voor naober Thies of
Drei: men kon "burendienst" niet weigeren en wilde
dat ook niet doen: iemand een plezier doen en helpen
was nog heel gewoon, ook zonder betaling.
Maar die kontroleur vroeg aan zo’n haamdrager (het
was Béér Rutten, van de borger) of dat OOK studie-
gerief was. Waarop Béér gretig inpikte en Ja zei. De
kontroleur meesmuilend: "Jao, dao zulse waal
eindige...achter e péérd !"
De profetie is ongeveer uitgekomen, maar het
voorwerp moest als vracht naar de pakwagen en
erger..betalen.. zoveel centiemen.. De tram heeft bij
Greefkens moeten wachten omdat de ‘ ‘pampieren’ ’
tussen Aldeneik en Geistingen nog niet uitgeschreven
waren.. De tram kon overigens wachten, want daar
kwam hem toch niets tegen vanuit Kessenich. Dit alles
"terzijde" rond zo’n stovebol en wat een student lijden
kan.
Men stookte in die bol hout en/of kolen, meestal dit
laatste. Als het even kon: magere/Luikse. Vetkolen uit
onze eigen ondergrond “verrenneweerden” de bol en
sintelden ook teveel. Van die vetkolen werden wel
"klute" (kluiten) gemaakt: zo’n twee derden leem en
een derde gruis, wat grootvader of één of andere oude
nonk in het "sjöbke" ineenfoefelde in plaats van de
toch alweer duurdere briketten.- In ieder huis hing er
ergens een speciaal zeef om wat men uit de "laaj"
buitendroeg nog eens te ziften, want er zat allicht nog
wat brandbaars in. En dat was dan "aoddénk", nog
goed voor op een goedbrandend vuur. Over "slam"
zullen we het hier nu niet meer hebben: het was
tenslotte "oorlogsmiserie".
DE ZICHT.
De zicht werd nog eens gebruikt enkele j aren geleden
om een perceeltje boekweit te maaien. De zicht en de
daarbijhorende pikhaak..een kunst om daarmee te
werken, mijne mens.
Met de zeis (zéégsel) dat is eenvoudiger, hoewel het
ook alweer een grote kunst is die scherp te houden, na
vakkundig haren op de haarbol. Ons vader heeft zo,
148
met de bril op, uren en uren zitten "tuppen" voor
hemzelf en veel voor anderen die dat niet konden: de
zéégsel sjerp haoje.
Een wetsteen kon maar een kleine hulp zijn.
Ze kenden in oude tijden in Geistingen "zich-
tenzöndig". De dikke "meister", Leonard Wieers, heeft
er nog over geschreven. Als de oogst kwam werd het
duidelijk een zware tijd voor de maaiers. We kennen de
verhalen bijvoorbeeld van Edward Vermeulen
(Warden oom) over de "trimards" die vanuit de
Vlaanders ieder jaar hektaren en hektaren gingen
afkappen op de grote franse boerderijen (waar zij thuis
niets hadden). Het ging bij ons wel nooit over zóveel
hektaren, maar het was alleszins toch zware arbeid "in
het zweet des aanschijns" tot ooit die oogst binnen was.
De zondag dat dit was gestart moest de boer nog en
extra tracteren. Maar goed ook, want ‘s anderendaags
was het vroeg op en werken., op boterhammen en het
beroemde "oogstbier" van de brouwerij Vinken. Wat
zerp " de dorst verslaand" (wat heel voornaam was).
Ieder wat grotere boer had destijds een
vaatje"oogstbier" liggen. Mathieu Rut- ten heeft in zijn
boek "De Ruttenkroniek" (1989) op blz. 166-167 een
boekje opengedaan over dat oud bier van de brouwerij
Vinken van Geistingen, ook befaamd in de buurt.
Een verhaal om nog ooit op terug te komen.
Zicht - werkwoord: zichten is natuurlijk in
woordafleiding familie van zéégsel, zeis. Ook van de
familie is dat kleine oogstmes: de vroeger ook zo
bekende "zeekel" of sikkel. Dit laatste gaat terug op
heel oude tijden: de Egyptenaren, Babyloniërs en zo,
die hun mager graangewas bij de oogst alleen de aren
afsneden. In mijn jeugd zag men nog dikwijls er klaver
mee snijden of ook netelen.
In dit laatste geval had men dan wel "haosen" aan of
lappen om de handen. De zicht betekent eigenlijk:
kleine zeis en waar Pietje de Dood mee wordt
voorgesteld dat is dan de echte grote. Al verwonderde
het mij als kind dat die zo’n groot getuig nodig had
voor die toch wel dunne "levensdraad".
Ook de zaag hoort erbij en dat is dan allemaal
"snijgetuig". Duits Sense. De zaag is gebleven. De
zéégsel en vooral de zicht zijn nagenoeg verdwenen. Al
geruime tijd geleden konden niet veel jonge boeren er
nog mee om. De "maaimachienen" deden hun intrede
enlaterde "zelfbinders" en de "dempers". De zware
oogsttijd is verleden tijd.
Men zal er niet om treuren.
Zelfs het zware boomkappen is vervangen door een
simpel omleggen. Wie heeft nog een "waope" of
kapmes, dat wij nu en dan op de grote slijpsteen van
Neer de smeed mochten (moesten) gaan slijpen. Maar
goed dat zo’n dorpssmid er was.
Lezen we niet in de bijbel (I Samuel, 13): "Nu was er in
heel Israël geen smid te vinden, want de Filistijnen
hadden verordend dat de Hebreeën geen zwaarden of
lansen mochten smeden. De Israëlieten moesten zich
ook tot de Filistijnen wenden om hun ploegschaar, hun
zeis, hun bijl of hun sikkel te laten slijpen. Dit kostte
twee derde sikkel voor een ploegschaar of zeis en een
derde sikkel voor een hak, een bijl of voor het
herstellen van een osseprikkel".
Nog een geluk dat Neer veel goedkoper was. "Veur
niks" zelfs voor de klanten, die het zelf kwamen doen.
FILOLOGUS.
149
150
Mongo 05/05/90
FELICITATIES voor...
BRIEVEN DIE WE MOCHTEN
ONTVANGEN.
Zeer hartelijk bedankt voor het altijd zeer gelezen
"Dao raostj gèt"...
Het was altijd welkom in Nairobi!
Voor 't volgend jaar augustus '90 - mei '91 zal
mijn adres zijn :
Willy Schoofs
c/o Provincial Miss. of Africa
1624 - 21 st. Street N.W.
WASHINGTON D.C. 20009
U.S.A.
Hopelijk vind ik daar wat meer tijd om te
schrijven !
Van harte,
Willy Schoofs.
Miss. of Africa.
Dag burgemeester,
Neef Pol vertrekt binnenkort in verlof en dat is
een mooie gelegenheid om 'n briefje mee te
geven.
Reden van mijn schrijven : U hartelijk te danken
voor alles wat U voor ons, missionarissen, doet.
Niet alleen langs O.C.M.W., maar ook voor de
regelmatige berichtgeving door Gemeente-Info
Kinrooi. Na 36 jaren Zaïre is er 't gevaar dat we
van onze gemeente, van ons dorp vervreemden.
Maar de info vertelt ons alles, op alle gebied, en
zodoende is dat gevaar bezworen. Ik lees die
info uit, van A tot Z en zelfs confraters (één uit
West-Vlaanderen, de ander uit de polders van
Holland) hebben interesse in wat er zoal in onze
gemeente reilt en zeilt.
Ook "Dao raostj gèt" ben ik dankbaar voor de
band met het verleden. Curieus : hoe ouder men
wordt, hoe meer men terug wil duiken in dat
verleden van de voorvaderen.
Hetzelfde vind ik bij onze zwarten terug, een
teken dat het een algemeen verschijnsel is.
Mag ik U daarom vragen, om bij gelegenheid,
de redactie van ons heemkundig tijdschrift,
daarvoor te danken.
Dat was 't voor vandaag : een levensteken en
een dankwoord.
Om te eindigen wens ik U van harte alle heil en
zegen bij 't bestuur van onze gemeente.
Heel hartelijk en meelevend
P. Jan Gorissen
Mongo
Bondo (Uele) - Zaïre.
151
BESCHERMENDE LEDEN
SILKENS J., St.-Josephstraat 21, Reutje (Nederland)
STEUNENDE LEDEN
BEYNSBERGER Theo, Smeetsstraat 85, Kinrooi
BONNE A., Bovenderstraat 29, Merkelbeek
BRIELS Ton, Bergerrothweg 17, Stramproy
COOLEN J., Rozenberglaan 15, Heel
CUYPERS Herman (broeder), Rue de Crehen 1, Hannut
CUYPERS - CLUSTERS Louis, Weertersteenweg 232, Kinrooi
HENCKENS Mathieu, Venlosesteenweg 119 A, Kinrooi
KUNNEN Eric, Makkestraat 5, Kinrooi
LEMMENS Henri, Bloemstraat 2, Londerzeel
LEMMENS Theo, Weertersteenweg 115, Kinrooi
PEERLINGS Henri, Heikempweg 5, Kinrooi
VANDERSTEGEN Mia, Kampstraat 36 bus 1, Kinrooi
VERBEEK Mathieu, Neeroetersesteenweg 47, Kinrooi
VANTHOOR Willy, Geistingen 54, Kinrooi
WIEERS Jan, Geistingen 36, Kinrooi
E.H. WILL Jaak, Venlosesteenweg 27, Kinrooi
KORTEN Peter, Keenterstraat 84, Weert
ALBRECHTS G., Kempenlaan 5, Genk
PEPELS J., Van Sonsbeeckstraat 20, Heerlen
KUNNEN Léon, St. Truidersteenweg 54, Herk-de-Stad
Wie steunend of beschermend lid wil
worden van de Geschied- en
Heemkundige Kring Kinrooi kan dit door
overschrijving van een bedrag op
rekeningnummer 735-2141878-09.
Steunende leden:
van 500 - 1.000 fr.
van 20 - 60 fl.
Beschermende leden :
vanaf 1.000 fr.
vanaf 60 fl.
152
Griezelen geblazen op onze
volgende ledenvergadering op 5 oktober '90
met als voordrachtgever
kruisheer Albert Wieërs
met zijn vervolgverhaal over
"HEKSEN".
E. H. Wieërs zal zich meer beperken op het
plaatselijk gebeuren : Maaseik, Weert, Geistin-
gen, enz...
"KIEKE NAO VREUGER" te Geistingen.
Op donderdag 1 en vrijdag 2 november
(Allerheiligen) vindt er na tien jaar, weer een
tentoonstelling plaats:
KIEKE NAO VREUGER.
U herinnert zich nog wel van de vorige editie de
communiefoto's, het bidprentje van
grootmoeder, het uniform van de Zouaaf en
nog veel meer leuke dingen uit de oude doos.
Mis deze kans niet om het (uw ?) verleden
terug op te zoeken !
Kom daarom op 1 en 2 november tussen 14.00
uur en 22.00 uur naar het
Gemeenschapshuis te Geistingen.
Voor de prijs hoeft U het niet te laten.
50,- fr. volwassenen
Kinderen gratis.
153
-Infogids Kinrooi 1990 / V.V.V.-Infodienst v.z.w.;
gemeentebetuur Kinrooi.
Kinrooi, 1990.- 80 p.:ill.
-Gemeentegids Genk 1990/ Gemeentebestuur Genk,
uitgeg. door "Suurland’s Vademecum bvba".
Genk, 1990.- 176 p.:ill.
-Heimwee naar huis: de herwaardering van het
Vlaamse levenslied / Johan van Hecke.
Antwerpen :dedalus, 1989.- 160 p.
ISBN 90 - 70924 - 70 - 6.
-"Opera Omnia": een verzameling historische en
heemkundige opstellen / Pierre Crasbom (et.all); foto’s:
Karei Peeters.
Thom: Geschied- en Heemkundige Kring "Het land
van Thom", 1990.
243 p.: ill.
ISBN 90-9003350-5.
-Bokkerijders voor galg en rad : beelden van wrede
straffen/ M.Hendrickx.
Maaseik, 1990: Dokumentatiecentrum Maaseik en
Maaseiker ruilclub "Achter Olmen".
Dmkkerij: Limburgsche Post, Beegden.
-Adressenlijst gemeente Kinrooi. Kinrooi, 1990.- 156 p.
-Verenigingenlijst gemeente Kinrooi
Kinrooi, 1990.- 28 p.
-Tien-dorpen-tocht "Langs de streep" /
V.V.V.-Infodienst Kinrooi. Kinrooi, 1990.- 31 p.:ill.
-De abdij van Sint Maria, Relindis en Harlindis te Eike
ofte wel het kollegiale kapittel van Onze-Lieve- Vrouw
te Maaseik/ L.P.M.J.Heere, kruisheer. Maaseik, 1968:
historische en Culturele kring.- 58 p. Geschonken door
E.H. Donaat Snijders.
-De lagere school te Maaseik voor de Franse revolutie/
L.P.M.J. Heere, kruisheer. Maaseik, 1967.- 16 p. Geschonken door E.H.Donaat Snijders.
-De Laetbank van Haler, een leen van Kessenich/
A.G.Koenderink.
(Fotokopijen).- 25 p.
Geschonken door Dhr. Driessen uit Eli.
-"Onuitwisbaar": 150 jaar “Klein Kloosterke” te
Maaseik / H.Heymans.
Maaseik, 1990.- 256 p.:ill.
-"Jaarboek nr.22" /Heemkundevercniging Roerstreek.
St.Odiliënberg, 1990.- 192p.:Ul.
-"Heemkalender Kinrooi 1991"/ Geschied- en
Heemkundige Kring Kinrooi (13 foto’s) Kostprijs:
100,-fr.
- Talrijke nummers en jaargangen van allerlei
tijdschriften ("erfenis" Sangers en Snijders, kruisheren
te Maaseik).
- 'n Manjel Stokkemer Weurd : dialektwoordenboek /
Kunstkring Amold Sauwen Stokkem ; ill. : Jan Venken. Stokkem, 1990. - 144 p.: ill.
- Genealogie Franssen. Geschonken door Dhr. Franssen uit Houthalen.
154
Martine DRYVERS.
Onder deze benaming starten we een nieuwe rubriek met als doel onze lezers op de hoogte te houden van
verschillende gelegenheden waar onze kring in meedeelt en/of uitgenodigd werd.
MEI 1990.
Op zaterdag, 5 mei 1990 omstreeks 17.00 uur werd op
het binnenplein van de nieuwe Stedelijke Openbare
bibliotheek, Bleumerstraat 68 te Maaseik het
kunstwerk “De Bokkerijder’ ’ plechtig ingehuldigd. Dit
beeld werd vervaardigd door kunstenares Mevr. Truus
Coumans uit Haelen.
Op 12 mei 11. werd de Nationale Molendag gehouden
te Stramproy. Een borstbeeld in brons van de laatste
beroepsmolenaar van Stramproy, nl.
“Lei Van de Winkel (1908-1978) werd op deze dag
onthuld. Ook dit borstbeeld is vormgegeven door
kunstenares Mevr. Truus Coumans uit Haelen.
Op vrijdag, 11 mei 1990 nam een delegatie van onze
kring deel aan de academische zitting en receptie ter
gelegenheid van het 60 jaar secundair onderwijs door
de Zusters Kanunnikessen van het Heilig Graf van
Kinrooi, op deze avond gaf Z.E.H. Donaat Snijders een
historisch overzicht, (meer uitleg vindt U elders in dit
nummer).
Genealogische instuif op zaterdag, 19 mei 11. in het
Gemeenschapshuis van Geistingen.
Onze kring werd vertegenwoordigd door de
bestuursleden Werner Smet (secretaris) en Louis
Beijnsberger (penningmeester) die de boekenstand
verzorgden.
JUNI 1990.
Op zaterdag, 9 juni 1990 werd te Hamont-Achel de
vijftiende gouwdag gehouden, met als thema “De
kaarsenproduktie: van huisnijverheid tot industrieel
bedrijf en volkskundige betekenis.”
Zondag, 17 juni 1990 was de St.Martinuskerk van
Kessenich uitzonderlijk toegankelijk voor het publiek.
155
Familievorsers zoeken naar hun "Roots".
Genealogische instuif te Geistingen op 19 mei 1990.
Initiatiefnemers Thieu Wieërs en Peter Roost konden
ruim honderd belangstellenden verwelkomen op deze
samenkomst. Dergelijke grote opkomst hadden ze niet
verwacht. Het bewijs werd nog eens geleverd dat er
velen geïnteresseerd zijn in stamboomonderzoek.
Onze kring was aanwezig met de genealogische
publikaties uit ons dokumentatiecentrum. We sloten
aan bij de publikaties van de kring en het archief van
Thorn. De boeken en brochures werden vlijtig ter hand
genomen. Er werden menige gegevens genoteerd. Deze
samenkomst bood de gelegenheid aan genealogen om
eens van gedachten te wisselen, ervaringen te vertellen
en tips te geven.
"Op het archief zoekt ieder voor zich en is weinig
ruimte voor overleg en mag men de anderen niet
storen”, aldus Thieu Wieers. ‘ ‘Tevens heb ik hier de
kans op vele vragen te antwoorden die mij anders
telefonisch of schriftelijk worden gesteld. Vraagstellers
beseffen soms niet hoeveel opzoekingswerk en dus tijd
het vergt om te zoeken wat zij vragen". Ook Peter
Roost, Mathieu Kunnen en vele anderen waren druk in
de weer met antwoorden op vragen. Jaak Simons uit
Hasselt demonstreerde een komputerprogramma met
vele mogelijkheden. De aanschaf ervan kost wel
13.000,-fr. voor zulk engelstalig basisprogramma. De
komputer heeft dus ook hier zijn intrede gemaakt.
Bezoekers gingen de zaal rond met hun map met
gegevens die ze reeds hadden bijeengebracht, of
haalden hun notities boven in de hoop deze te kunnen
aanvullen.
Elkeen droeg een naamkaartje zodat het kontakt leggen
vergemakkelijkt werd. Op een bord werden de
adreskaartjes van de bezoekers, met vermelding van de
familienamen en plaatsen waarrond men opzoekingen
doet, opgehangen. Ook weer een middel om kontakt te
kunnen leggen.
Tegen 18 uur liep deze geslaagde namiddag in het
Gemeenschapshuis naar zijn einde. Alhoewel ik zelf
niet aktief bezig ben met genealogie, heb ik er toch
van genoten. Vele bekenden en bekende gezichten heb ik
er teruggezien.
Een initiatief om te herhalen, misschien met een
voordrachtgever over stamboomonderzoek, wat één der
aanwezigen bleek verwacht te hebben.
Werner SMET.
156
GENEALOGISCHE DOKUMENTÄRE IN HET BEZIT VAN DE KRING.
NAAM VAN HET BOEK
1. De familie PURNOT en PERNOT
2. Gedenkboek van de familie STO(C)KBROE(C)K(X)
3. SNIJDERS Snel Schrift, nr.3 - 4 - 5 - 6
4. De familie RODIGAS
5. Genealogie POUKENS
6. Mijn naam is : STEINTJES - STEINS - STEYNS -
STIJNS - STEENS
7. The family of Joannes-Cornelius and Maria-Elisabeth
PRIKKEN-THISSEN
8. Stamboom familie SLEVEN
9. Het oude nest: contact en nieuwsblad van het geslacht
SÄNGERS.
10. De RUTTEN-stam in het Maasland
Jrg. nrs. 1-2-3-4
11. The RUITEN family in the United States of America
12. De RUTTEN-stam in het Maasland
13. De familie PEX in de beide Limburgen
14. De bet-overgrootvader van mijn kleinkinderen Joseph
WILMS
15. Mes ascendances limburgeoises: notes généalogiques sur les
families : SMEETS - VAN VELTHOVEN - PEETEN -
SCHOOFS - SLANGEN - RUITEN et GIJBELS.
16. Genealogie SMEETS: drukkersfamilie afkomstig van de
"Zwaantjeshoeve" in Echt 1600 - 1983.
17. Adressenlijst afstammelingen van Hubert VERHEYEN en
FRANSSEN Margaretha.
18. Stamoverzicht VERHEYEN - FRANSSEN
19. Genealogie VERBEEK
20. Stamboek THEUNISSEN
21. Acht generaties te Ophoven van de familie REYNDERS
22. Familiefeest NARINX-HOUTMORTELS
23. KRAEWINKELS reunie
24. Het TEUWEN-krantje nrs. 1-2-3
25. Familie VERLAEK, bakermat Thom
Jrg. nr. 1-2 Jrg. nr.
1 Jrg. 4 Jan.'87
26. Genealogie, een zinvolle vrijetijdsbesteding
27. Stamboomonderzoek: een handreiking bij het schrijven van uw
familiegeschiedenis.
28. BROUNS - BIJLMAKERS - JANSSEN - SCHEEPERS
29. Klim in je stamboom
30. Westfriese geslachten: overzicht van de familie WONDER
31. De tijdrekening: de kalender Juliaans, Gregoriaans en Republikeins.
32. Family of Maria-Elisabeth (Kosten) VENNER
AUTEUR
J.H. STRUKERS
Stam-comité
Donaat SNIJDERS, o.s.c. J.H.
STRUKERS Jan POUKENS
/Helchteren A.B.J.
JONGEN-STEINS
Barbara-Ann THISSEN
René SLEVEN / Roggel W. S
ANGERS, kruisheer
M. RUIT EN / Tongeren
M. RUITEN / Tongeren M.
RUITEN / Tongeren René PEX
Jac. LINSSEN
Ghislaine de PINCHART
P. SIMONS Pierre
VERHEYEN
Jan en Thieu VERBEECK Gebr.
THEUNISSEN / Kinrooi H.J.
GEERKENS en D. SNIJDERS
Familie NARINX Samengesteld door
familieleden VERLAAK Mathieii /
Maaseik VERLAAK Mathieu
Jean HOEKEN Aad
van der TANG
M.J.A. CUYPERS-JANSSEN Michel
MISPELON J.P. GEUS
Donald VANDECANDELAERE
Helen VENNER-MEISTER / Iowa -
U.S.A.
157
Theo GUFFENS / Stokkem-Dilsen 33. Stam DOMEN 34. Oud-pauselijk zouaaf: Pieter-Jan DOMEN 1847-1925
35. DROSSAERTkroniek 1985 en 1986 in Nederlands-LimburgL.J.J. AENDEKERK
36. Adressenlijst van de kinderen en kleinkinderen uit
het huwelijk dat te Kinrooi gesloten werd op 22/011903
tussen Pieter-Matthijs HORNIX en Anna-Maria-Gertrudis
LENDERS.
37. Tweede familiereünie van de familie JEGERS
38. Stamboom familie HINOUL
39. Stam KOSTEN
40. ROSVELDS
Bijgewerkt in '74 door Mandy Rosvelds
'84 door M. Rosvelds en Marleen Menten
41. Het HENCKENSKrantje. Jrg. 1 nrs. 1-2-3
Jrg. 2 nrs. 1-2-3-4
42. Het DIDDEN-blaadje. Driemaandelijks tijdschrift
43. Duizend Limburgse familiewapens
(beginletter: B)
44. Limburgse families en hun wapens. Deel 2 en 3
45. Nederlands repertorium van familienamen (Limb.)
46. De republikeinse kalender
47. Vlaams kwartierstatenboek deel III
48. Genealogie CLUSTERS
49. Genealogie DOUMEN
50. Limburgs tijdschrift GENEALOGIE
Jrg. 12 (1984)
Jrg. 13 (1985)
Jrg. 14 (1986)
Jrg. 15 (1987)
Jrg. 16 (1988)
+ 1 informatienummer (1987)
51. Oud schrift in de praktijk
52. Wapenkunde
53. Allerlei facetten van de genalogie
- burgerlijke stand
- cijnsregisters
- notariaat
- gichten
- bloed- en aanverwantschap
- oud schrift in de schepenregisters
54. Familiegeschiedenis :
- huwelijksvoorwaarden
- notariële verkopen
- delingsakte van een boer
55. Hoe maak ik mijn stamboom op ?
56. Stamboomonderzoek in de praktijk
Pierre VERHEYEN-JANS SEN
Lisette JOOSTEN
J. BIERENS, o.s.c.
Thieu WIEERS / Kessenich
Guido TIJSKENS / Hamont Achel Het
Belang van Limburg 24 en 25 november
1973 F. GOOLE en P. SEVERIJNS De
Walburg Pers Fr. GEVAERT
Centrum voor familiegeschiedenis
V.V.F.-Antwerpen Familie CLUSTERS
Jan DOUMEN
Limburgs en Oudheidkundige
Genootschap.
V.V.F.-Limburg P.
van BAELEN
Dr. Jan LINDEMANS
V.V.F.-Limburg
Martine DRY VERS.
158
LEZING VAN DR. G.J.B. VERBEET.
Op vrijdag, 22 juni was er een zeer geïnteresseerd
publiek aanwezig in het schooltje van de Hees te
Kessenich.
Het wel en wee van de beide Limburgen tijdens de twee
vorige eeuwen, werd in een zeer boeiende en vlotte
lezing door de heer Verbeet uit de doeken gedaan.
Algauw begrepen we dat de Maas altijd het breekpunt
was in onze geschiedenis.
Nu eens de boedel te scheiden, dan weerom als buffer
te dienen tegen vijandige aanvallen.
In 1795 maakten de Fransen zich meester van de
gebieden aan de Neder-Maas (de beide Limburgen).
Alle heerlijkheidjes en vorstendommen werden van de
kaart geveegd en op z’n frans kwamen er drie stevige
departementen voor in de plaats.
Als in 1815 Napoleon in Waterloo het loodje moest
leggen tegen de Engelsen wilden de Pruisen Neder-
lands-Limburg inrijven tot aan de Maas om alzo hun
droom in vervulling te zien gaan:
Duitsland van de Memel tot aan de Maas.
Maar Engeland stak daar een stokje voor.
De strategische, belangrijke Maas en zijn rechteroever
kwamen onder de hoede van Willem van Oranje
tesamen met de Zuidelijke Nederlanden.
Als in 1830 een onafhankelijk België ontstond, onder
leiding van de 'katholieke' koning Leopold I, was het
spel weer op de wagen in Limburg.
Heel wat katholieke Limburgers van over de Maas
wilden bij België horen maar toen Maastricht bij
Oranje bleef, was het voor de rechteroever gauw
bekeken : Nederlands-Limburg werd de appendix van
Nederland.
De grote afstand naar het politieke en commerciële hart
in Den Haag, Amsterdam en Rotterdam maakte dat
Limburg verstoken bleef van de welvaart en de
ontwikkeling die het westen van het land kende. Met
Belgisch Limburg was het niet beter gesteld.
In de noord-oostelijke uithoek, ver van de havens en
zonder spoor-en waterwegen kwamen de Belgische
gezagsdragers enkel hun soldaten en accijnzen opeisen.
Voor de rest lieten ze de arme lieden wat keuteren op
hun magere gronden en in hun lemen hutjes.
Wat is geschiedenis boeiend als het over je eigen plekje
gaat!
Bedankt Doctor Verbeet omdat U met hart en nieren
van Limburg houdt.
U hebt door uw lezing ons gevoel van eigenwaarde
gesterkt.
GABY NIES
159
Béste diejalekt- leefhöbbers en leefhöbsters !
Nao oze’n oproop ban verleeje kiêr óm oze sjoêne
platte kal in iêre te haoje höbbe wée hiel veul pozitieve
reejaksies g’hadj. De meiste minse veule heur hertje
nog lmoppe van nostalgiej en bezunjer diejgeene diej ei
stökske VEUR wéereldjoorlog II gebore zeen ! Es wée
het allemaol op ei riêke zette, könne wée jummes röstig
stélle dette veuroêtgank inne wéereldj de’n
achteroêtgank is op en mét hiêl veul sjoên zake en
bezunjer oze platte kal. Wée könne het waal spréeke en
al tamelik léeze...mer sjriêve... det is angere koffiej!
Dao zeen óm zoê te zêkke gein echte beuk van en
neemes kan uch mét zeekerheid garandeere waat en
wiej presies de sjriêfwiêze mót zeen, ómdat oze platte
kal van dorp tot dörp en van streek tot streek versjiltj.
Het aller-gemekkelikste isset esse ei klei bitje begrip
höbs vanne Franse enne Duitse taal, ómdat sommige
aalkappingsteiken en anger teikens ei deegelik
hulpmiddel zeen óm oos riêke klankbuiginge in ein zoê
bést meugelijk te benadere oêtspraak helpe volckxxi
Ein iêrste vereiste óm diejalekt te sjriêve is het zoê
eenvoudig meugelik te haoje en de klankbuiginge door
middel van teikes zoê dicht meugelik te benadere. Es
vorst vanne Rabbedabbers van Kinder höb ich al twelf
jaor het “Rabbedabberke” (kamevals- gezétje)
opgestèldj. En eederjaor opnów kóm ich tot de
óntdèkking detter er weurt zeen diej op ein simpeler
maneer gesjreeve kónne wéere. Auch al sjiltj oze platte
kal (es wèe het sprèeke) neet zóe erg veul in oos viêf
kirkdörpe...toch is de sjriêfwiêze en oêtspraak van
bepaaldje weurt nogal versjillendj.
Hiejbiej wil ich auch nog stélle det “De’n Ertesjiêter’’
(kamevalsgazèt van Kèesing) meede es veurbeeldj kan
aangehooldj wèere wiej det het presies gesjreeve mót
wèere.
Ter Eike heet in miê plat hertje ein gewaardeerdje
plaats verworve !
Het iêrste diejalekt woê det ich in miê lèeve mét in
aanraking kwaam woê re de platte werke van iêre-
Vorst Tonniej van Wiêk van Maazeik. Esdjer het
H.Wammes (kamevalsgazèt van Maazeik) lèestj
kómdjer auch tot de ontdèkking wiej meujlik det auch
vorst Tonniej het haaj óm det Maazeikers in zién
oêtspraak zoê dicht meugelik te benadere.
Ich gebruêk neet veul klinkers of meedeklinkers
achterein mer gebruêk inne plaats de aksente (kepke,
dóbbelpuntjes en streepkes).
Beveurbeeldj: het is spiêtig det het gei sjoên wéér is
vandaag !
Wèez èkke eigelik: spie-ê-tig en sjoe-ê-en mer det
weurdj te lestig in het sjriêve !
Inne weurtjes mét, béd, gazèt enz. zétte wèe het aksón
graaf en det óm de oêtspraak kort te haoje. Mer in
weurt diej langer klinke zoê wiej in gèeve, belèeve,
Kèesing sjriêve wèe twiê ES want sjriêve wèe dit mèt
ein E den veuldjer of heArdjer drek det dit toch neet
heztzelfdje klinktj es in bèd, tierèt, dèk, lèk, enz.
Zétte wèe het streepke oppe twiêdje E den is het
verkiêrdj want den kriêge wèe ein hiêl anger oêtspraak
want het is neet ge-ève, bele-ève of Ke-èsing. Snappie
?
Vergèete wèe nów det streepke te zétte den is het gei
plat miê ! Ein dobbel EE zétte wèe waal in bvb: deeze,
teege, deegelik , peeter en meeter, enz.
Zoê... Veur deeze kiêr weer genóg platte wauwel.
Minse diej in het diejalekt mèt mich wille korrespon-
deere zeen van harte welkom ! Miên adres is Be-
lestraat, 14 en ich vinj altiêd tiêd veur uch trók te
sjriêve!
Weurdj vervolgtj !
TeeVee.
160
INFOGIDS KINROOI 1990.
Door de V.V.V.-Infodienst KINROOI werd in
samenwerking met het Gemeentebestuur een nieuwe
infogids uitgegeven.
De gids bevat naast de gebruikelijke gemeentelijke
informatie ook toeristische informatie. Het voorwoord
werd geschreven door burgemeester Hubert BROUNS.
Ook is er een algemene historiek over Kinrooi
opgenomen evenals geschiedkundige gegevens en de
belangrijkste bezienswaardigheden in Ophoven-
Geistingen-Kessenich-Kinrooi en Molenbeersel.
Verder bijdragen over de natuurmonumenten,
beregening van landbouwgronden, tradities, oude en
nieuwe gebruiken, Kinrooi: “vissersparadijs” en
“lekker Kinrooi”.
De gids besluit met een bibliografie en de lijst der
adverteerders welke de uitgave mogelijk maakten. Op
de kleurige omslag prijkt het gemeentewapen alsook
foto’s van het gemeentehuis en de groep fietsers
genomen tijdens de fietstocht “Langs de Streep’ ’ in
1989 en een zicht op de jachthaven “De Spaanjerd”.
Inwoners van Kinrooi krijgen de gids gratis aan huis
besteld. Anderen kunnen de gids verkrijgen bij de V. V.
V.-Infodienst Maasstraat, 50 b te 3688 Kinrooi, aan
20,-fr. + eventuele verzendingskosten. (Tel.:
011/56.47.36)
TIEN-DORPEN-TOCHT.
Naast de nieuwe infogids gaf de V.V.V-Infodienst ook
een nieuwe brochure uit voor toeristen en eigen
inwoners die de streek eens willen verkennen per fiets
of met de auto.
Naast de vijf kerkdorpen van onze gemeente:
Ophoven- Geistingen-Kessenich-Kinrooi en
Molenbeersel, worden er ook vijf
Nederlands-Limburgse grensdorpen aangedaan:
Thom-Ittervoort-Neeritter-Hunsel en Stramproy.
De tocht is 40 km lang.
Aan iedere kerk kan men een beschreven wandeling
maken( in totaal zo’n 10 km). Een dagvullend
programma dat zelfs onze eigen inwoners kan
verrassen. De gids is goed geïllustreerd en werd
samengesteld door Werner Smet.
Bestellen bij de V.V.V.-Infodienst;
Maasstraat, 50B bus 3 te 3688 Kinrooi
Telefoon: 011/56.47.36.
Kostprijs: 50,-FR. (excl. verzendingskosten).
BOEKEN VAN BIJ ONS.
Em. VANDENBOSCH; Molenbeersel uit de tijd van
toen.
Uitgave in eigen beheer: Oude Kerkstraat, 41 te 3688
Molenbeersel. Aldaar af te halen.
242 bladzijden: geïllustreerd met kaarten en oude
foto’s.
De schrijver, lid van onze kring, betreurt meer dan eens
in deze gebundelde opstellen, dat Molenbeersel, zo’n
groot dorp (dorpJE noemt hij het steeds, maar dat lijkt
mij een ouderwetse nederigheid) na Henri Janssen
(1938) tot dusver geen opvolger heeft gekregen, die in
boekvorm publiceerde.
Hier is dan, zoveel later, weer een boek geheel gewijd
aan Molenbeersel. Het is goed zo. Ook het zich
beperken tot dat ene woongebied. Het is geen zware
historie. Eerder herinneringen op allerlei gebied aan
“de tijd van toen”, zo’n vijftig-zestig jaar en soms meer
geleden.
Emanuel heeft gegraven in archieven die hem ter
beschikking stonden en daardoor heel wat uit de
doeken gedaan uit de tijd van vader Jan en zijn eigen
werkend bestaan. Met name zijn er zo twee uitvoerige
delen:
over het Broek en de wateringen en over de
ontginningen. Daarmee is wel voorgoed iets
vastgelegd, wat anders beslist dreigde verloren te gaan
in deze nieuwere tijden.
Ook andere, meerdere hoofdstukken raken in menig
opzicht onbekende dingen. Voor velen toch: de
melkerijen met van die namen als “de Pezerik” en zo.
Het vervoer in de dagen dat er nog geen wegen waren...
De landbouw; winkels en cafés; de tram daar tussen
Weert en Maaseik; de ruitersclub; de embrionale
voetbalgebeurtenissen; een paar oude woningen; de
hoerengilde; enz...
De schrijver is kennelijk op zijn best als hij de oude
gebruiken kan verhalen: zo de gebruiken bij een
overlijden, voor honderd procent uitgedokterd.
Zo het ware latijn en vooral misschien ook het
jagerslatijn rond jagen en stropen; de beekvegers (een
totaal verdwenen “ ras ”); de smokkelaars (en de
kommiezen); hoe Molenbeersel een “haven” had; het
vissen in de zovele beken, vijvers, vennen en
waterplassen.
Hij heeft het zowaar over Beerselse “uitvinders”. Over
het verdwenen “buurten”, primitieve “veeartserrij” om
een groot woord te gebruiken, en mensen
161
artsenij... soms wat ruw tot barbaars toe, maar het WAS
ZO.
De oorlogen komen er mager uit, maar dat zal wel voor
een volgend boek zijn.
Hij ‘ ‘belooft’ ’ dat zo tussendoor wel eens meer, want
uitgepraat is hij zeker met Zelf, als gij wilt, verzamelaar
van oude liedjes, vond ik er hier een paar felgezochte,
zoals dat van “den blauwen kiel”.
Het is niet zozeer een kijkboek, maar een leesboek. De
illustratie is, met, de mogelijkheden van wat er aan
origineel is, toch wel een beetje ondermaats. De auteur
beklaagt zich ergens dat klein alaam, ooit geschonken
voor een nog op te richten verzameling (met een groot
woord “museum”) de mist zijn ingegaan.
Ik moge hem verzekeren dat dit projekt om vele
redenen, toch nog niet vergeten is.
Het boek ziet er mooi uit: verzorgd en zeer goed papier.
Eens te meer jammer echter (zoals met zoveel boeken
gebeurt) dat er zoveel spellingfouten in staan. Het kan
voorkomen worden met een bevoegde corrector en dat
wil ik steeds aanprijzen: er is geen drukkerij of die kent
dat. Er zijn altijd wel mensen die dat willen doen.
Donaat SNIJDERS.
Zoals gebruikelijk: een uittreksel.
OORLOG (p.157).
‘t Zijn droeve tijden als de oorlog loeit, als mensen men
slacht üjk dieren. Dit gedicht is maar al te waar. In de
oorlog van ’40-’45 zijn in Molenbeersel 14 vliegtuigen
neergestort. Gelukkig zonder veel schade te
berokkenen. Ook zijn er vele bommen, vooral brand-en
fosforbommen, gevallen, maar voor ons zonder schade.
Wel was het paard van Rakels zeer verbrand en diende
afgemaakt.
Aan Verstraten en Beker hadden de Duitsers
schijnwerpers geplaatst. Na een kogelregen vanuit
Engelse jagers waren ze plotseling verdwenen.
Voor de piloten was het erger. In Bruneveld lag er een
die nog in het zand geschard had. Het lijk werd door een
jonge boer van schoenen en bretels ontdaan. Achter
Donkeihof viel er een met zijn buik door een
spaneboom. De takken waren tot aan de grond afgekapt.
In het Stramproyerbroek vielen brokstukken van een
vliegtuig. Een piloot bleef onder de motor steken.
Wegens het moeras kon hij niet bovengehaald worden.
Swa van Nieske en Mietje van Drees hebben na de
oorlog daar een houten kruis geplaatst Dit is tot aan de
grond afgerot.
Om enig aandenken te bewaren heb ik een weikje
gemaakt wat hierna volgt.
A.den Doolaard dicht: de eerste dode in elke oorlog is
het gezond verstand.
Waarom brandde in Molenbeersel het Gemeentehuis af
? Het volstond al als zij aan de gemeentesecretaris de
sleutels vroegen, die zou ze graag gegeven hebben.
Door die brand is veel dokumentatie in vlammen
opgegaan. Dokumentatie van jaren vlijtige arbeid en
gegevens over ons dorp werden in een kwartier
verwoest. Kan men zulke bendes nog verzetsstrijders
noemen ?
Die er alleen op uit waren om te moorden, te branden en
te stelen lijk de nachtraven. Hoed af voor diegenen die
veel en in stilte werkten. Wat weinigen weten, is dat
generaal Eisenhower, HIJZELF in Molenbeersel een
stille werker is komen decoreren. Die persoon was
Harie Breukers, van de Kirkel.
Uit het boek: “De bevrijding van Noord-Limburg”,
geschreven door Martin Ruttens, halen wij het
volgende aan:
(kolom met aantal gesneuvelden wordt overgenomen
uit het boek)
Totaal onkosten geschat op 1.154 miljard Dollar en
voor 230 miljard Dollar verwoest. Watleren wij: dat
men in de oorlog blind is Blind van haat tussen regimes,
maar ook tussen de eigen bevolking. Dit was ook voor
Molenbeersel de spijtige WAARHEID.
GEDICHT: opgedragen ter gedachtenis aan de gevallen
piloot in het Stramproyerbroek door Emanuel
Vandenbosch.
HET EENZAME KRUIS.
In het Broek, ver van kerk en huis
staat eenzaam een houten kruis.
Er was een piloot gestrand
en onder het toestel beland.
Hij weikte dapper mede
voor onze duurzame vrede.
En gaf zijn jonge leven voor
ons, en zovelen.
162
In het grote, gore moeras waar zijn
jeugdig leven begaf is een kruis
geplant voor die onbekende iemand.
Twee edele personen - God zal hun
belonen - hebben aan dat graf geleden
en voor zijne ziel gebeden.
Waarom moeten jonge levens en
onbekende wezens in tijd van oorlog
en terreur onnodig sterven, ver van
hun deur ?
Hoe gaat het liedje weer ?
Nooit geen oorlog meer.
Voor al die onschuldige mensen is het
dat wat wij wensen.
Heemkunde en onderwijs, in: Ons Heem, jrg. 44, nr.
2 - 3 , 1990.
De Gouwdag van Vlaams-Brabant op 4 juni 1989 te
MEERBEEK gehouden was specifiek gewijd aan de
onderwijsbrochures. In Ons Heem werd nu dit
onderwerp hernomen.
alhoewel de uitgewerkte voorbeelden betrekking
hebben op de fusiegemeente Kortenberg kunnen de
lezers ook voor hun eigen gemeente dergelijke
projecten uitwerken.
J. Gerits verzorgde de inleiding "Het Verbond voor
Heemkunde en het onderwijs."
H. Vanoppen schreef de interessante bijdrage "De
onderwijsbrochure gezien vanuit het standpunt van een
heemkundige kring."
J. Devriese bekeek in zijn artikel de
onderwijsbrochures vanuit het standpunt van de
basisschool.
J. Cresens vanuit het standpunt van de kartografie
waarin hij behandelde hoe men eenvoudige kaarten kan
maken voor het onderwijs.
Ter Eiken, jrg. 14, nr. 4; 15 mei 1990.
Steeds opnieuw lezen we het Kultureel tijdschrift voor
Kessenich met veel aandacht.
In dit nummer werd er aandacht besteed aan :
- De Maasgalmkapel -10 jaar jong, door Jean Janssen.
- Lambert Stockbroekx (ere-voorzitter Breidelzonen)
opgenomen in de orde van de Rode Leeuw en de
Heilige Sebastianus, door Jan Knippenberg.
- Katrijn van Kessenich sticht klooster in Kinrooi,
door Frans Parren.
- Mathieu Hamaekers, een rare vogel uit Ophoven,
door Luc Boutsen (naar aanleiding van diens
voordracht voor onze kring op 6 april).
- Uit de archieven De zes afwezigen, door Mathieu
Henkens.
- Weereen roeping in Kessenich: Roos Peeters, door
Jan Lamberigts.
- Ten huize van... Imelda van de Wit, door Christine
Peetere (Imelda Lamere-Hermans).
- Jan vanne pestoer en Zjef vanne veldjwachter, anno
1937, door Piet Henkens.
- De Boterakker bedreigd, door Frans Parren.
- Oud-pastoor Jozef Vandebrouck, door Mathieu
Henkens.
Dit zijn de voornaamste rubrieken die eventueel ook
onze lezers kunnen interesseren.
163
Een nieuwe uitgave: Hubert VAN EYGEN,
Weertersteenweg, 115 Molenbeersel.
Deze schrijver liet onlangs zijn vijfde dichtbundel
verschijnen "Voorlopig Testament" in de reeks
"Dilbeekse Cahiers", 40 blz., prijs 250,-fr. Dit boekje is
bij hem verkrijgbaar.
Van Eygen is dus niet aan zijn proefstuk. Zijn
dichtbundel "Gevangen gedichten", de voorgaande, laat
een maatschappijkritische stem horen, niet-kriptisch
gesloten zoals zoveel zich nieuw voordoende poëzie
van modernen.
Er staat wat er staat, zonder franjes of omwegen. In
deze nieuwe bundeling (die hij schonk aan onze kring)
is de felheid nog terug te vinden, maar eerder
getemperd door een gevoel van machteloosheid, van
tenslotte ijdele pogingen van een dwarsligger en
kontestant.
"Bijna liep ik me te pletter maar nog net op tijd zag ik
de onverschilligheid". Dit "Voorlopig testament" moge
geen definitief testament zijn. "Je kan beter aarzelen,
zegt de dichter, dan helemaal niets doen".
Hij doet het. In een mooie taal, wat verwacht kon
worden van deze licentiaat germaanse en ex-leraar. Het
is niet het dorp wat hem inspireerde, maar de mensen.
Hij noemt deze gedichten "schuttingverzen" van een
"vrijheidsstrijder".
Een zo te zien merkwaardig man uit onze gemeente.
Overigens in het literaire wereldje van Vlaanderen al
verder bekend.
HET OPSTEL VAN SNEPPEKE.
(Uit: Het Belang van Limburg, 29/04/1964)
Ergens in Limburg...
DE KACHEL.
De enkele warme dagen waarvan we verleden week
mochten genieten brachten tegelijk met de stijging van
de thermometer een vermeerdering van het goed
humeur teweeg. Enige uitzonderingen niet meegeteld!
Inderdaad, heeft de hoofdonderwijzer van de
jongensschool te Geistingen, met reden trouwens, die
enkele zonnige dagen hartsgrondig verwenst.
Wegens het zomerse weer hadden de jongens hun
truien en overjassen in de kast gelaten, en dus
oordeelde de hoofdonderwijzer dat het de hoogste tijd
werd dat de kachel naar de zolder ging. Met vereende
krachten en ten koste van heel wat zweet - het was
verduveld warm weer - werd de kachel uit de klas
verwijderd.
Te laat besefte het schoolhoofd dat hij de grillen van
april klakkeloos over het hoofd had gezien, want na een
paar dagen daalde de temperatuur, de truien werden
zonder moeite bovengehaald, hetgeen met de kachel
natuurlijk niet het geval was, maar nadat de jongens
zelfs in hun overjas de les hadden gevolgd, was men
verplicht de stoof terug naar binnen te sjouwen en aan
te steken.
Uit protest heeft dat onding toen een halve dag
gedampt, maar, wat wil je, ondanks alles mag een
schoolmeester niet vloeken !
164
VERSLAG V OORJAARSNAMIDDAGREIS JE
NAAR MAASEIK OP 5 MEI 1990.
Onder een blakende zon trokken we op 5 mei 11.
richting Maaseik.
Een 18-tal geïnteresseerden luisterden aandachtig naar
wat onze gids, E.H.Donaat Snijders, te vertellen had
over de huizen van de markt. We begonnen onze
stadswandeling via de Bleumerpoort. Na een woordje
uitleg over de Maasbrug, die vorig jaar honderd jaar
bestond, begaven we ons naar de Bleumerstraat, waar
menige huizen staan met een zeer oude historiek.
- Bleumerstraat nr.47: "De Gapers".
Dit gebouw werd opgericht rond 1600.
Het gebouw dankt zijn naam aan de acht gapende
koppen die als versiering boven vensters werden
aangebracht. Zij werden weggekapt toen men in het
begin van de vorige eeuw in de benedenverdieping
nieuwe, grotere vensters aanbracht en de gevel volledig
egaliseerde.
- Bleumerstraat nr.77: "De Drie Mariën".
Oudste gevel daterend uit 1631, van de eerste
baksteengeneratie.
De typische gevelopbouw verwijst naar de
binnenstedelijke vakbouw, met name de uitkragende
verdieping, hier gedragen door drie bogen uit baksteen.
De drie kristelijke Heiligen:
Eutropia, Bertilia en Genoveva worden in het
Maaseiker gehucht Heppeneert vereerd onder de naam
‘ ‘ De Drie Gezusters”.
Vervolgens bezochten we de markt waar de terrasjes
overvol zaten.
Deze markt is, volgens E.H. Snijders, de mooiste van
het land en ongeveer één hectare groot. Vanouds was
de markt het centrum van het leven. De vier stadspom-
pen op de vier hoeken van het marktplein werden
opgesteld in 1742. Deze publieke pompen werden
vervaardigd door de Maastrichtse kunstenaar Jaspar de
Liège en bleven in gebruik tot het begin der jaren ’60.
In 1920 werd op iedere hoek van de markt een kanon
geplaatst, welke tijdens W.O.II weer werden
weggehaald.
HET STADHUIS.
Het oorspronkelijke stadhuis bevond zich in het
midden van de markt en maakte één geheel uit met de
hal.
Toen dit gebouw afgebroken werd in het midden van
de 18e eeuw (1769) werd het huis “Het Groene Schildt’
’ gekocht om als stadhuis en vleeshal te dienen.
De ingangsdeur met gesmeed kunstwerk toont de
wapens van het graafschap Loon en van Maaseik. Voor
het stadhuis staat thans het ‘ ‘perron’ ’ dat eraan
herinnert dat Maaseik een stad met zekere vrijheden
was. Het perrron dat aanvankelijk een gerechtelijk
instrument was (op de trappen werd het vonnis geveld,
terwijl de zuil als schandpaal fungeerde, waaraan men
de veroordeelden vastbond) werd te Maaseik opgericht
in 1397, na toelating van de prinsbisschop Jan Van
Beieren.
Tijdens de 17e en 18e eeuw werd het perron het
symbool van het gezag en iedere gezagsdrager liet hier
zijn
besluiten bekend maken met als slotwoorden: "MEN
ZEGGE HET VOORT!".
Het huidige perron werd op 1 juni 1958 heropgericht.
STANDBEELD GEBROEDERS VAN EYCK.
De eikeboom was en is nog steeds het symbool van
deze stad.
Het standbeeld van de gebroeders Van Eyck werd
opgericht in 1864, op de plaats waar vroeger de
“stads-eikeboom” stond.
Omtrent de beslissing tot kapping van deze eikeboom
heerste er een grote onenigheid tussen de Eyck-isten,
zij die waren voor hef behoud van de boom, en de Van
Eyck-isten, zij die het kappen gunstig gezind waren.
Deze laatsten wonnen het pleit en de boom werd
gekapt
Dit beeldenduo, Vlaamse primitieve schilders, werd
gebeeldhouwd door Leopold Wiener en op 5
september 1864 ingehuldigd door koning Leopold I.
HUIZEN VAN DE MARKT EN HUN HISTORIEK.
- Markt nr.4: "Gielen": bijnaam de "Engelsman".
De oudste 17de eeuwse kern van het gebouw is
voorzien van een typisch 19e eeuwse gevel,
gekenmerkt door een sobere afwerking.
165
- Markt nr.14: “De Vrede” .
Dit imposante 18e eeuwse huis heeft een typische
bouwstijl vervaardigd uit hardsteen met aan de ene kant
3 vensters en aan de andere zijde één venster. Dit huis is
voorzien van een hoge barokgevel die de woning tegen
brand en storm moesten beschermen. Het
zolderdakraam werd "het osseoog" genoemd. Nu wordt
het huis bewoon door dokter Goessens.
- Markt nr.30: "Het Vosken".
Dit hoekhuis wordt eveneens als Bokkerijdershuis
aangeduid, vermits deze bende (1780-1785) in de
kelder van dit gebouw de eed aflegden. Hun leider
Henricus Houben, bewoonde dit huis.
- Markt nr.33: "Von der Liliën".
Hier woonden vele generaties hoofd- postmeesters. Het
gebouw werd opgericht in 1715 en is het laatste
Maaslands huis te Maaseik. Boven de deur staat het
chronogram: “De Leliën verschaffen mij glorie”, (in het
latijn : pariunt mihi lilia decus).
- Markt nr.37: "De Stadt Amsterdam".
Gebouwd in 1687.
In de 19e eeuw woonde er de familie Caris, die vooral
bekendheid verwierf door Lambert-Joseph Caris,
meester-koperslager van beroep, die een
streekgebonden kroniek over de periode 1783-1847
heeft geschreven. Momenteel behoort het pand aan de
Bank Brussel Lambert, die er een bankgebouw
inrichtte.
Verder liepen we nog voorbij enkele prachtige
herenhuizen; zoals ‘ ‘ De Posthoorn (markt nr.40) ”; “
De Oranjeboom (huidig V.V.V.-kantoor)”; en “De oude
apotheek (waarin zes apothekersgeslachten mekaar
opvolgden)”.
KRUISHERENKERK.
Rond het tijdstip van vier uur brachtten we nog een
bezoek aan de kerk van de Kruisheren: de St Jacobskerk
genoemd en gelegen in de Bosstraat.
Deze kerk werd opgericht in 1767 en bezit een
uitzonderlijk mooi rococo-interieur, wat uniek is in
Limburg. De koorbanken dateren uit de 15e eeuw. De
twaalf apostelen werden aangebracht door
Dhr .Mariens uit Antwerpen. Het dubbel orgel zorgt bij
iedere misgelegenheid voor prachtige mu- ziekklanken
die door geen enkele zuil onderbroken worden.
Omstreeks 16.45 uur werden we uitgenodigd om de
inhuldiging van het "Bokkerijdersbeeldje" bij te
wonen. Deze gelegenheid had plaats in de nieuwe
stadsbibliotheek (vroegere Fraterschool), gelegen in de
Bleu- merstraat nr.68. Tal van genodigden, waaronder
burgemeester Vermassen en de ontwerpster van het
beeld Mevr. Truus Coumans, waren aanwezig. Na deze
plechtigheid kon men in de bibliotheek een expo over
bokkerijders gaan bezichtigen.
Martine DRYVERS.
NAJAARSNAMIDDAGUITSTAP :
Bezoek op zondag 16 september 1990 aan de
St.-Martinuskerk van Kessenich en het
prachtige kasteel "Borgitter”.
Wij komen ditmaal samen aan de kerk van
Kessenich omstreeks 13.00 uur.
Op aanvraag van velen organiseert de
Geschieden Heemkundige Kring Kinrooi een
namid- daguitstap naar Sint-Truiden en dit op
ZATERDAG, 13 OKTOBER 1990.
We zullen er een bezoek brengen aan de
tentoonstelling "LAAT-GOTISCHE
BEELDSNIJKUNST", waar ook het beeld van
de Moeder Anna van Geistingen is
tentoongesteld. Geïnteresseerden kunnen koniakt
opnemen met het sekretariaat, Weertersteenweg,
241 te Molenboerse! (Tel.; 011/70.14.10) of wel
via de voorzitter: R. Raets, Venlosesteenweg 157
te Kessenich (Tel.: 011/56.50.84)
166