EEN MEER BEROEPSGERICHT CURRICULUM
n.a.v. Onderwijskundig ontwerponderzoekLeerlijn Beroepsgericht Nederlands
27 november 2018Steunpunt Taal en Rekenen
NIETS UIT DEZE PRESENTATIE MAG ZOMAAR WORDEN OVERGENOMEN OF
GEBRUIKT!
Tevens is de onderzoeker beschikbaar voor advies, voor onderzoek en hulp bij het ontwerpen van een beroepsgericht (taal-)curriculum.
Marline van Kooij
Hoe ziet het NL
in de KD’s
eruit?
Wat is onze visie?
Klopt die visie?
En is hij werkbaar?
Er ontbreekt iets…Betekenisvol,
samenhangend,
contextrijk
leren
Effectiviteit en
succes van
geïntegreerd
onderwijs
KD:
Centraal Examen en
Instellings Examen
Met Nederlands de beroepsopleiding te ondersteunen
(taalkundig) en om de studenten, die een talig beroep
hebben, op te leiden tot taalkrachtige
beroepsbeoefenaars.
opleidingsduur
(1.5/2/3 jaar),
onderverdeeld
in 4 x 10
lesreeksen en
stage
op school en stage
Visie van de school voor UV:
activerend en interactief
onderwijs met docent als
positief rolmodel
5 domeinen:
lezen,
luisteren,
schrijven,
spreken en
gesprekken
voeren.
Visie van de school
voor UV: activerend en
interactief onderwijs
met docent als positief
rolmodel
DEEL 2. WAT HEBBEN WE NOG MEER?
▪ Wat leren zij op dit moment bij Nederlands?▪ Waarmee leren zij dit? nneer doet zich dat voor?▪ Hoe leren zij dit nu?
BETEKENISVOL, SAMENHANGEND, CONTEXTRIJK LEREN
Werkelijkheidsnabij(Dijkstra, 2006)
Betekenis geven aan de leerstof(Ausubel, 1963)
Verankering van leerstof aan al
geleerde(Hattie, 2012)
Betekenisvol, samenhangend, contextrijk leren
Internationale
sleutels (Raaphorst
& Steehouder, 2011)
Nationale sleutels 1
(Elbers, 2012)
Nationale sleutels 2
(Bolle, 2009)
Succesvol
gebleken
interventies
(Hattie, 2012)
a) nastreven van
gecontextualiseerd
taalgebruik
(combineren van
taal- en
vakonderwijs)
‘Sommige programma’s
gebruikten
handelingssituaties als
kompas om leer- en
lesstof te kiezen’.
Veel gelegenheid
om met (vak)taal te
oefenen door
gerichte
mondelinge
interactie en
uitwisseling.
Uitgewerkte
voorbeelden
(effectsize 0.57)
▪Het gaat bij de beantwoording van deze vraag om het produceren van echte taal voor een echt publiek, waarin een echt bericht gecommuniceerd wordt.
▪Er bestaat namelijk een gat tussen de taal die op scholen wordt gebruikt en de taal in de echte wereld.
▪Om beter voorbereid te zijn op omgang met authentieke taal moeten leerlingen daar eerder mee in aanraking komen.
▪Vanuit een theoretisch perspectief hebben authentieke leertaken vooral een voordeel ten opzichte van traditioneel taalonderwijs wanneer zij:
▪ holistisch van aard zijn
▪ voldoende ondersteund worden tijdens de uitvoering
▪ en betekenisvol zijn.
▪Bij traditioneel onderwijs is er vaak sprake van gefragmenteerd, gedecontextualiseerd onderwijs. Dit is onderwijs waarbij er niet vanuit hele taken wordt gewerkt, maar stukjes van die taken.
▪ Het is voor de professional niet alleen belangrijk om deeltaalvaardigheden (onder meer vocabulaire en grammatica) onder de knie te krijgen, maar vooral om deze deeltaalvaardigheden te coördineren binnen de relevante context.
▪ Authentieke taaltaken hebben dus vooral meerwaarde wanneer deze worden gebaseerd op hele taaltaken, het liefst binnen de context van het beroep.
TIPS VOOR VRAGEN AAN MIJN COLLEGA’SHoe ziet het KD eruit vanuit Nederlands oogpunt? (maken van taalprofiel)Hoe gebruik je als <beroep> de vaardigheid … (in de <praktijk>)?
▪ Een lijst met taaltaken
Op welke manier/ in welk aspect/ in welke opdracht(en) kan Nederlands de vaktheorie ondersteunen?▪ Een lijst met ondersteunende ideeën
Kappers Schoonheidsspecialisten
Lezen Bijsluiters producten – maandelijks ☑
Vakliteratuur – elke week
Roddel literatuur- elke week ☑
De krant – elke dag ☑
Contract begrijpen ☑
Agenda correct lezen invullen ☑
Vakbladen
Protocol lezen en herkennen
Luisteren
Wensen van de klant ☑☑
Gevoel geven dat klant wordt gehoord ☑
Wensen en verwachtingen van de cliënt ☑☑
Privé praatje met de cliënt ☑
▪Impact = de mogelijkheid om de ervaring, kennis, vaardigheden en attitudes adequaat toe te passen in diverse situaties maar ook de transfer die het geleerde maakt naar de werksituatie (Douchy, Berghmans, Koenen & Segers, 2016).
▪Het HILL-model: “hoe ziet een leeromgeving eruit die impact heeft op de lerende én zijn leren stimuleert?”
▪7 HILL bouwstenen▪Urgentie, hiaat & probleem (lesontwerp)▪Zelfmanagement & learner agency▪Coöperatie, interactie & coaching (in de praktijklessen)▪Hybride leren (leerwerkbedrijven, stages)▪Actie & kennisdeling▪Flexibele leerruimte▪Assessment as Learing & Assessment for Learning
▪ Het HILL-model: “hoe ziet een leeromgeving eruit die impact heeft op de lerende én zijn leren stimuleert?”
1.Urgentie, hiaat & probleem (lesontwerp)
▪ Collega’s vragen mee te schrijven met casussen▪ Bekijken van lesmateriaal praktijkvakken, examens
2. Hybride leren (leerwerkbedrijven, stages)
▪ Collega’s vragen naar mogelijkheden van integratie
3. Zelfmanagement & learner agency
▪ Brede opdrachten die ‘vrije’ invulling hebben▪ Regelmatig tests inbouwen/zelfregulerende opdrachten
4. Actie & kennisdeling
▪ Elkaars werk ‘nakijken’, gemaakt werk met elkaar delen
Student 1 2 3
Voelt interesse voor probleem wil dit vanuit
zichzelf oplossen
Voelt een klein beetje interesse maar heeft een zetje nodig. De reden
hiervoor kan zijn dat de student nog geen goed overzicht heeft op het
probleem.
Voelt geen interesse. De reden hiervoor kan zijn dat het
probleem, de ervaring of het hiaat te summier omschreven
is, niet past bij de beroepssituatie of te ver van de belevingswereld van de
student staat.
Docent Wakkert interesse nog meer aan.
Geeft meer informatie en argumenten voor het probleem.
Moet de student overtuigen, meer informatie geven of
besluiten dat deze casus niet passend is voor de les.
Leren begint wanneer je vertrekt vanuit een probleem, een ervaring, een hiaat of
iets wat een zekere mate van hoogdringendheid bevat. Douchy, Berghmans, Koenen & Segers (2016)
Het probleem moet dringend worden opgelost.
De probleemeigenaar kan zijn: de docent, een bedrijf of klant
Wat de taak van de lerende vraagt(aan kennis, vaardigheden, houding)
Wat de student al weet en kan om het probleem te begrijpen en in de basis 'aan te kunnen'.
Wat de student kan naar Wat zij moet kunnen/doen
Wat de student weet naar Wat zij moet weten om het probleem te kunnen oplossen
Balans
Vertrek
Elke les start daarom zoveel mogelijk vanuit een casus/context die dichtbij (maar niet té dichtbij!!!) de belevingswereld en/of de beroepspraktijk van de student staat.
Een periode staat in het teken van een grote casusEen periode staat in het teken van vaktheorie
Voorbeelden▪ Lezen: teksten uit (vak)tijdschrijften (via Blendle)
▪ Luisteren: VPROMetropolis
▪ Spreken/gespreksvoering: Beroeps-stellingen n.a.v. een beroepstekst
▪ Woordenschat: Woordenlijsten vaktheorie
▪ Lezen: Vakliteratuur van periode 3 + maken creatieve samenvattingen
▪ Schrijven van betoog n.a.v. vakliteratuur (mening over ontharen)
▪ Schrijven van brief naar een verre vriend waarin uitleg wordt gedaan over de te leren
vaktheorie
▪ Gestructureerd spreken over je toekomst beeld
▪ Gesprekken over beroepstekst