Transcript
Page 1: FOTO BRAM LAMMERS/HOLLANDSE HOOGTE Voetbal · 2010. 11. 9. · gedroomd hadden, toch blijven duizenden jongens hunkeren naar het geld en de roem Voetballende jongens in Durban, Zuid-Afrika

34 WOENSDAG 16 JUNI 2010 DE MORGEN

Dat Afrika voor de aller-eerste keer het decorvormt van zo’n grotesportgebeurtenis, wasvoor de NederlandseNPS aanleiding om detraditionele Oranje-gekte even te doorbre-

ken en de kijkers een andere blik te biedenop het wereldkampioenschap. Daartoewerd de Nederlands-Marokkaanse schrijverAbdelkader Benali uitgestuurd, geflankeerddoor oud-Anderlechtspits en huidig grum-py old man Jan Mulder, die als presentatoroptrad. Het resultaat was Wereldkampioenvan Afrika, een sterke tv-reeks waarvan lief-hebbers nog kunnen genieten opwww.nps.nl.

Nu heeft die reis ook een boek gebaard datDe weg naar Kaapstad heet en waarin kant-tekeningen en beschouwingen wordengeplaatst bij die beeldreportage. Met alsbelangrijkste verschil dat Abdelkader Benaliditmaal de hoofdrol speelt en Mulder, die alsBijzonder Bekende Nederlander nu een-maal centraal staat zodra de camera’s draai-en, een bescheidener plaats krijgt toebe-deeld – en dat nog wel, om mij onduidelijkeredenen, onder de schuilnaam: Martin deHaan.

Ruwe diamanten uit Afrika

Benali’s uitgangspunt is dat voetbal inAfrika “meer is dan een spel, het is een ver-voermiddel voor dromen”. En dat ondankshet feit dat “de Afrikaan meer houdt vanvoetbal dan het voetbal van hem houdt”.Deels omdat de klimatologische omstandig-heden zich al te vaak niet lenen voor de “sap-pige, groene grasvelden” die eigenlijk nodigzijn voor het beoefenen van het spel. Maarvooral omdat de Afrikaanse talenten zich,om het echt te maken in Europa, het conti-nent van die dromen, moeten aanpassen. Zemoeten leren dat voetbal hier “niet alleenmet de voeten maar vooral met het hoofdwordt gespeeld”. Ze moeten passen in eensysteem dat die “ruwe diamanten uit Afrikabijslijpt tot een fonkelend briljantje dat pre-cies past in het mechaniek-kunstwerk dat decoach, het bestuur en de investeerders vande Europese clubs voor ogen staat”.

Hoe zwaar die omschakeling veelAfrikaanse spelers valt, is al heel vaak geble-ken en heeft heel wat dromen doen sneuve-len. Maar hoe talrijk de mislukkingen ookzijn, hoe vaak de dikwijls piepjonge spelersook worden bedrogen en belogen of weg-kwijnen bij clubs waar ze nooit van gehoord,laat staan van gedroomd hadden – al kun-nen ze dan, als ze het geluk hebben te wor-den uitbetaald, toch elke maand wat euro’sopsturen naar de familie thuis - toch blijvenduizenden jongens hunkeren naar het gelden de roem.

Ze willen worden zoals Didier Drogba, devlot scorende spits van Chelsea, die een vande spraakmakers van dit kampioenschapmoest worden, maar een arm brak en nuwanhopig probeert toch nog speelklaar teraken. Drogba is trouwens uitgegroeid totmeer dan een speler die de absolute topheeft bereikt, hij heeft ook een belangrijkepolitieke rol gespeeld in zijn vaderlandIvoorkust. Want dat hij er eigenhandig voorzorgde dat de nationale ploeg een kwalifica-tiewedstrijd zou spelen in het opstandigenoorden van het land, maakte van hem eenheuse vredestichter.

Maar Benali maakte in Ivoorkust (en nietalleen daar) ook kennis met de andere kantvan de medaille. Hij ontmoette de sportiefdirecteur van een grote plaatselijke club, diein één moeite door ook de rechterhand isvan de Ivoriaanse president en bewijst dat‘bobo’s’, zoals voetbalster Ruud Gullit debestuurders van sportbonden ooit minach-tend noemde, ook in Afrika welig tieren. En

hij keek toe hoe een andere clubeigenaareen jonge speler door middel van enkelerake klappen met de broeksriem herinner-de aan het belang van discipline...

Handel in voetballertjes

Mali is al generaties lang het doorgangs-land bij uitstek voor Afrikanen die hun heilwillen zoeken in Europa, dus is het niet onlo-gisch dat een van de pioniers van de voetbal-exodus, Salif Keïta, eind jaren ’60 uit dit landnaar ons continent trok – intussen gevolgd

door zijn neef Seydou, momenteel een sterk-houder op het middenveld van Barça. Of zijvoor hun vertrek advies vroegen aan een vande vele witch doctors die daar actief zijn, isniet bekend. Maar Benali trok in elk gevalwel naar zo’n fetisjist om succes af te smekenvoor het Nederlandse elftal. Helaas, ondankszijn grote faam komt de man niet verderdan de voorspelling dat Oranje in de halvefinale zal worden uitgeschakeld. Niet echtophefmakend en voor de Nederlandsebezoekers zeker de acht ossen niet waard dieals vergoeding worden geëist.

In zijn land van herkomst Marokko ver-gaapt Benali zich vooral aan een reusachtiggat in de grond. Daar, in een buitenwijk vanCasablanca, had het stadion moeten verrij-zen waar dit wereldkampioenschap zou zijngehouden als koning Hassan zijn zin hadgekregen. Maar “iemand stak daar een stok-je voor”, namelijk Nelson Mandela.

Wanneer Benali en zijn ploeg in slavernij-land Ghana een kijkje gaan nemen in FortElmina, van waaruit duizenden zwarte man-nen, vrouwen en kinderen naar de NieuweWereld werden verscheept, kan hij niet heen

om de parallellen met de moderne variant:de handel in voetballertjes. “Slaven werdenvroeger wekenlang per boot vervoerd”, zoschrijft hij, “tegenwoordig volstaat voor hettransport van een menselijke groeibriljanteen paar uur”. En er worden heel wat bril-jantjes geslepen. Op de “Feyenoordvoetbal-school” buiten Accra bijvoorbeeld, die rede-lijk humaan wordt gerund door “een gezet-te man met Vlaams accent met Vlaamsegemoedelijkheid”. Of helemaal op eigenhoutje, zoals de jongen die onvermoeibaarblijft trainen, voor en na het werk in een

fabriek, ook al is hij al duizenden dollarslichter gemaakt door frauduleuze make-laars.

Land van Nelson Mandela

Eindpunt van de reis was, hoe kan het ookanders, het land dat deze zomer de navel isvan de voetbalwereld. In dat Zuid-Afrika,waar president Jacob Zuma 2010 wegens hetWK al uitriep tot “het belangrijkste jaarsinds het verkiezingsjaar 1994”, voelt deauteur zich al snel “aangeraakt door de pestvan de melancholie” en dat wordt er nietbeter op als hij hoort hoe verbitterde poorwhites buitenlandse supporters tijdens hetWK waarschuwen dat ze “niet weten wat hente wachten staat met de zwarten in ditarmoedzaaiersland”. Maar toch blijft ditbovenal het land van Nelson Mandela. Deauteur ontmoet de cipier die hem bewaaktetijdens zijn lange gevangenschap opRobbeneiland, gaat zelfs even op de grondliggen in Mandela’s vroegere cel, om dannuchter vast te stellen dat “het een komedieis die je speelt, je voorstellen hoe het was omeen gevangene te zijn door die houding aante nemen”. Hij bezoekt in Soweto hetMandelamuseum, met als gids MatthewBooth, de enige blanke speler bij de BafanaBafana, zoals het Zuid-Afrikaanse elftal doorsupporters wordt genoemd - al zat dit popu-laire symbool van de regenboognatie helaasop de bank.

Dat de auteur die voetballer ‘William’noemt, is een spijtig schoonheidsfoutje, netals zijn bewering dat de roots van de groteEusebio in Zimbabwe liggen. Kenners weten

dat deze zwarte parel stamt uit de vroegerePortugese kolonie Mozambique, maarBenali geeft ruiterlijk toe dat hij geen echtevoetbalkenner is. En die paar slordighedennemen gelukkig niet weg dat dit boek eenbijzonder boeiende aanvulling is op al hetvoetbalgeweld van de komende weken - eneen welkom moment van rust na de oorver-dovende vuvuzela-kakafonie uit de stadions.

Microkosmos van Zuid-Afrika

Dat de ogen van de wereld een maand langop Zuid-Afrika zijn gericht, heeft onvermij-delijk ook geleid tot een stroom van boekenover dat land. De Franse succesauteurDominique Lapierre zorgde voor dé com-merciële voltreffer, want van zijn Een regen-boog in de nacht werden al 500.000 exem-plaren verkocht. Alleen is de reden daarvan,na het doorworstelen van dit niet echt vlotgeschreven boek, nog altijd niet duidelijk.De in dit “epos over de geboorte van Zuid-Afrika” beloofde “nog niet eerder gepubli-ceerde informatie” valt zwaar tegen, wantwat we lezen over Jan van Riebeeck en zijnsla-telende boeren, over de Boerenoorlog,over de oorsprong van de apartheid of zelfsover cardioloog Christiaan Barnard, is verrevan nieuw. En ‘gifdokter’ Wouter Basson, diemiddeltjes bedacht om de zwarten uit teroeien, is de erg ruime aandacht die hij hierkrijgt, echt niet waard.

Veel boeiender zijn de boeken van tweeNederlandse Zuid-Afrikakenners - en datniet alleen omdat hun boeken beginnenwaar dat van Lapierre merkwaardig genoegstopt, namelijk bij de historische algemeneverkiezingen van 1994. Bart Luirink, een anti-apartheidsactivist van het eerste uur, betrokkort daarvoor in Johannesburg een flat ineen appartementsgebouw dat hij beschrijftals “een microkosmos van Zuid-Afrika”,omdat het mooi weerspiegelt hoe de betrek-kingen tussen de rassen sinds de afschaffingvan de apartheid zijn geëvolueerd. Wat inzijn Puur goud goed wordt geïllustreerddoor het feit dat zwarten eerst alleen op hetdak van het gebouw mochten wonen, nusociaal en financieel in staat zijn om zichecht te vestigen, al hebben sommige blankeburen het daar nog moeilijk mee. DatLuirink houdt van Zuid-Afrika en vanJohannesburg, betekent niet dat hij blind isvoor de aanhoudende problemen als cor-ruptie, criminaliteit en aids en hij valt ookuit tegen blanken “die denken dat elke zwar-te over een hart van puur goud beschikt” envraagt zich af of dat de teleurstelling ver-klaart over het “uitblijven van een Zuid-Afrikaans paradijs”.

Een nieuw tijdperk in

Zo’n 400 kilometer ten noorden van hetbruisende ‘Jobi’ ligt een piepklein dorpje,ingeklemd tussen drie zwarte thuislanden.Toen Afrika-journalist Marnix de Bruyne erin 1994 voor het eerst op bezoek ging, heettehet Soekmekaar (en die prachtige naamheeft hij begrijpelijkerwijs behouden in detitel van het boek), maar intussen staat er‘Morebeng’ op het naambordje. Symbolischvoor de wende, maar natuurlijk niet deenige verandering die De Bruyne bij zijn velebezoeken registreerde. Want net als in degrote stad, zijn ook op het platteland veelmensen kicking and screaming het nieuwetijdperk binnengestrompeld. Ook hiergeweld, criminaliteit en aarzelende verzoe-ning (fraai beschreven in de ontmoetingtussen twee ANC-militanten en de politie-man die zij zo’n 30 jaar geleden onder vuurnamen). Maar in Het land van Soekmekaarwonen vooral boeren en de beschrijving vande landhervormingen, van de overdrachtvan ‘blanke’ boerderijen aan zwarten, geefteen meerwaarde aan deze aanrader. Deauteur vreest duidelijk voor het soort chaosdat die aanpak in het nabijgelegenZimbabwe heeft veroorzaakt en schrijft:“Het mag een paternalistische gedachtezijn, maar voor al die nieuwe boeren in deprovincie zou het goed zijn als er toegewijdeblanke boeren in de omgeving blijvenwonen.” Niet politiek correct misschien,maar als zo’n onverdachte bron zoietsschrijft, is dat toch de moeite om over na tedenken. Want het toont aan dat ook in ditplaatsje blank en zwart wel deurmekaar,maar nog lang niet altijd met elkaar leven.

Wereldkampioenschap voetbal leidt tot stroom boeken over Zuid-Afrika

Hoe vaak de piepjonge spelers ook wordenbedrogen en belogen of wegkwijnen bij clubswaar ze nooit van gehoord, laat staan vangedroomd hadden, toch blijven duizendenjongens hunkeren naar het geld en de roem

■ Voetballende jongens in Durban, Zuid-Afrika. Velen dromen van een contract bij een Europese club.

MARNIX DE BRUYNEHet land van SoekmekaarPodium, 271 p., 17,50 euro.

BART LUIRINKPuur goudAugustus, 304 p., 19,90 euro.

DOMINIQUE LAPIERREEen regenboog in de nachtUnieboek/Het Spectrum, 339 p., 19,99 euro.

ABDELKADER BENALIDe weg naar KaapstadDe Arbeiderspers/Het Sporthuis, 130 p., 12,30 euro.

Voetbal vervoermiddel voor dromen

Zoals elke bookmaker zalbevestigen, is de kans heel

klein dat Zuid-Afrika op 11 julizal worden gekroond tot

wereldkampioen voetbal.Maar ook zonder grote

successen op het veld, is heteen triomf dat dit land zo’n

gigantisch evenement heeftgeorganiseerd. En eigenlijkkan dit worden meegevierd

op het hele Afrikaansecontinent, waar dit jaar naast

Congo nog 16 landen devijftigste verjaardag van hun

onafhankelijkheid vieren. DOOR HANS MUYS

FO

TO B

RA

M L

AM

ME

RS

/HO

LLA

ND

SE

HO

OG

TE