Burgemeestervertrek, Paleis Amsterdam 2010
Vroedschapskamer, Koninklijk Paleis Amsterdam
KONINKLIJKE PRIJS
VOOR VRIJE SCHILDERKUNST
2010
Vroedschapskamer, Koninklijk Paleis Amsterdam
7
Ieder jaar wordt door Hare Majesteit de Koningin de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst uitgereikt. Deze aanmoedigingsprijs, die in 1871 door Koning Willem III werd ingesteld als Koninklijke Subsidie is bedoeld om jong talent op het gebied van de schil-derkunst te stimuleren. Koningin Emma, Koningin Wilhelmina, Koningin Juliana en Koningin Beatrix hebben deze traditie van de prijs tot op de dag van vandaag voortgezet.
Nederlandse kunstenaars die de beeldende kunst beroepsmatig en zelfstandig beoefenen en op één januari 2010 de leeftijd van 35 jaar nog niet hadden bereikt, konden meedingen naar een Koninklijke Prijs. Kunstenaars die de prijs eerder ontvingen, mochten, indien zij op de genoemde datum jonger waren dan 30 jaar, opnieuw meedingen.
Vier kunstenaars komen ieder jaar in aanmerking voor een Koninklijke Prijs, te weten € 6.500 euro per kunstenaar. Zij worden voorgedragen door een
jury. Over het geldbedrag hoeft geen belasting of premie te worden afgedragen. In 2010 zonden, in reactie op advertenties in diverse media, 252 kunstenaars dia’s en documen-tatie in. Ruim 2000 dia’s passeerden de revue. Aan 79 kunstenaars werd gevraagd twee schilde-rijen in te zenden voor de tweede ronde. De Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst wordt uitgereikt in het Koninklijk Paleis in Amsterdam. Daar vindt ook de jaarlijkse tentoonstelling plaats die ter gelegenheid van de uitreiking wordt georgani-seerd. Het werk van de winnaars krijgt dan, samen met een selectie uit de inzendingen, bijzondere aan-dacht. De prijsuitreiking en de tentoonstelling vinden plaats onder auspiciën van de Stichting Koninklijk Paleis te Amsterdam.
Aan de tentoonstelling is ieder jaar een publieks-prijs verbonden. In 2009 kreeg het werk van Maarten Overdijk de meeste stemmen.
TEN GELEIDE
8
Burgemeestersvertrek, Koninklijk Paleis Amsterdam
9
JURYRAPPORT KONINKLIJKE
PRIJS VOOR VRIJE
SCHILDERKUNST2010
Klare taal in de kunst is iets anders dan in de poli-tiek. Aan kunst kleeft soms een raadsel. Daarom wordt ze bemind, maar ook gevreesd. Ze verschilt van de politiek waar het felle licht van alledag op schijnt. Ook de politiek is een wereldje van ingewij-den, ondanks alle zogenaamde studiospontaniteit, straatinterviews en de mantra van laagdrempelig-heid, toegankelijkheid en betrokkenheid. Maar het is waar: in de kunst schuilt meer mysterie. Daar is ruimte voor schakeringen waar de politiek geen raad mee weet.
En dat de politiek hier niet altijd raad mee weet, werd weer duidelijk toen de kunst in de Tweede Kamer afgelopen voorjaar onder vuur kwam te liggen. Iedereen kent de schilderijen uit de Kamer. Ze komen elke dag op tv, al zijn het geen plaatjes die op de koektrommel passen. Het zijn abstracte doeken, met diepe, gloeiende kleuren. De kunste-naar Rudi van de Wint maakte ze in 1992 op maat voor de nieuwe, plenaire vergaderzaal. Hij keerde
zich tegen de waan van de dag. Zijn werk is even geheimzinnig als expressief. Er worden ovalen in zichtbaar, grote, geometrische vormen in een duis-tere omgeving, die nu eens oplichten en dan weer weg lijken te zinken. Ze spelen een spel met licht en donker.
‘Zoals het inademen het uitademen veronderstelt’, zei Van de Wint, ‘zo roepen licht en duisternis een tegengestelde reactie op in het oog. In zwart daalt de kleur, in wit stijgt de kleur.’ En hij citeerde de Griekse filosoof Herakleitos: ‘Het in zichzelf weer-barstige vormt harmonie.’ Het belangrijkste thema van Rudi van de Wint, die in 2006 overleed, was het samengaan van tegengestelden. Het was een motto dat, ook in politieke zin, altijd actueel zou blijven: het streven naar ‘de eenheid der tegendelen.’
Toch waren er ineens politici die klaagden. Zij misten een Nederlandse signatuur in de Kamer. Alledaagse herkenbaarheid bleek belangrijker dan het ideaal van universele eendracht. In plaats van
10
Thesaurie Ordinaris, Koninklijk Paleis Amsterdam
11
abstracte harmonieën, die nog weerbarstig zijn ook, werd er gepleit voor ondubbelzinnige symbolen. Concreet en figuratief. Zo strekt de (symbool)politiek zich uit tot de kunst: abstractie is tot daar aan toe, maar, voor alle duidelijkheid, toch liever de Neder-landse vlag en de Nederlandse leeuw.
In de schilderkunst gaat het er zelden of nooit zo onomwonden aan toe, ook niet bij de Koninklijke Prijs. Gelukkig maar. De schilderijen die in 2010 in het oog sprongen en ook bij herhaalde beschouwing het meeste indruk op de jury maakten, ontkomen aan pamflettisme en symboolpolitiek. Ze geven eerder gestalte aan dat mysterieuze samenspel van uitersten waar Van de Wint naar zocht, die eenheid der tegendelen, het stijgen en dalen van licht en donker, zwart en wit.
Niet dat de jury daar speciaal op uit was. Zo werkt het niet. De jury laat zich leiden door de kunst; door de schilders die hun werk inzenden om mee te dingen naar de Koninklijke Prijs. In 2010 waren dat ruim 250 kunstenaars. Zij, en op hun beurt de 79 schilders die uit dit grote gezelschap werden gekozen voor de tweede selectie-ronde, vertegenwoordigen een breed spectrum aan mogelijkheden. Dit varieert van pure abstractie tot uitbundige figuratie, van simpel en doeltreffend tot complex en ambitieus. En al deze mogelijkheden zijn ook weer terug te vinden in het werk van de 24 kunstenaars die de jury ten slotte heeft uitgekozen voor de tentoonstelling in het Koninklijk Paleis.
Vier van deze exposanten draagt de jury met het grootste genoegen voor aan Hare Majesteit de Koningin als winnaars voor de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2010. Alle vier deze kunstenaars zijn moedige onderzoekers van cryptische werelden en dubbele bodems; van de idealen en de afgronden die zich voordoen in de realiteit en in de beeldende kunst. Een schilderij kan bij hen een groot, donker raadsel zijn, verrassend genoeg voorzien van een lichtgevende rand. Want deze schilders zijn ertoe in staat tegenstrijdige krachten te bundelen: feit en fictie, ethica en esthetica. De jury waardeert het samenspel van uitersten in hun werk; werk dat nooit enkelvoudig is. Het past bij de woorden van de schrijver Albert Camus, die door één van deze schilders wordt geciteerd. Camus bepleitte in 1959 een eenheid der tegendelen, die ook in 2010 nog niet vanzelfsprekend is.
Camus schreef: ‘Wat zou ik in de moeilijke tijd waarin wij leven anders wensen dan niets uit te sluiten en te leren van wit en zwart draad één koord te vlechten dat tot het uiterste gespannen staat? In alles wat ik tot nu toe heb gedaan of gezegd meen ik die twee krachten te herkennen, zelfs wanneer zij elkaar tegenwerken.’
De jury sluit zich hierbij aan. De vier kunstenaars die zij als winnaars van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2010 graag voordraagt aan Hare Majesteit de Koningin zijn in alfabetische volgorde:
12
Kamer van Commissarissen van Kleine Zaken, Koninklijk Paleis Amsterdam
13
Zij zijn ieder met twee werken vertegenwoordigd op de tentoonstelling in het Koninklijk Paleis. Het werk is verder gedocumenteerd in de catalogus, die dit jaar werd vormgegeven door Kim Engbers. Verder gaat Bregje van Woensel in een speciaal hiervoor geschreven essay in op de voortdurende actualiteits-waarde van de schilderkunst.
De jury bestond in 2010 uit: Tjebbe Beekman, Hanne Hagenaars, Stijn Huijts, Carla Klein, Ronald Ophuis en Wilma Sütö (voorzitter).
Namens de jury,Wilma Sütö
MORAN FISHERCARL JOHAN HÖGBERG
JENNY LINDBLOMKIM VAN NORREN
14
Schepenzaal, Koninklijk Paleis Amsterdam
15
MORAN FISHERCARL JOHAN HÖGBERG
JENNY LINDBLOMKIM VAN NORREN
WINNAARS KONINKLIJKE PRIJS
VOOR VRIJE SCHILDERKUNST
2010
MORAN FISHERMoran Fisher wist de jury te imponeren en te verleiden met een zwart en een wit schilderij. Oosters aandoende versieringen gaan hierin samen met de strakke geometrie uit het westerse moder-nisme. De diverse culturen worden letterlijk met elkaar ver- weven, want Fisher gebruikt niet alleen verf op doek, maar ook garen. Zwart en wit complemen-teren elkaar bij haar zoals de dag en de nacht, al zijn haar beide schilderijen ook los van elkaar hypnotiserend: zoals een bruids-sluier of een sterrenhemel.
CARL JOHAN HÖGBERGDe grote, bijna monochrome schilderijen van Carl Johan Högberg hebben de jury aange-naam verwonderd. Absurdisme en mysterie gaan bij hem krachtig samen. Zijn schilderijen zijn ferm, maar laten zich niet gemakkelijk kennen. In het zwart schuilen voorstellingen die soms even ongrijpbaar zijn als een licht- reflectie. Bijzonder is dat die lichtreflectie zelf juist wel tastbaar is. Högberg maakt zijn schilde-rijen groter dan het doek zelf. Is het niet met een spiegeling, dan wel met een suggestieve maskerade.
16
MORAN FISHER (1982)UTRECHT
BlackTextiel (fabric) en olieverf op doek
140 x 180 cm 2009
WhiteTextiel (fabric) en olieverf op doek
180 x 140 cm 2009
CARL JOHAN HÖGBERG (1979)AMSTERDAM
Zonder TitelOlieverf op doek180 x 210 cm
2009
Health through sportsOlieverf op doek180 x 240 cm
2010
17
JENNY LINDBLOM (1981)AMSTERDAM
Zonder Titel (Limited Ambition)Olieverf op doek160 x 120 cm
2010
Badbild / Bonnbränna (Limited Ambition)Olieverf op doek150 x 120 cm
2010
KIM VAN NORREN (1980)KAMPEN
It’s a cold and it’s a broken hallelujahAcryl op doek180 x 162 cm
2009
There is no decent place to stand in a massacre
Acryl op doek170 x 160 cm
2009
18
BlackMORAN FISHER
KIM VAN NORRENKim van Norren overtuigde de jury bij een eerste oogopslag en telkens opnieuw. Haar werk heeft een onmiddellijke aantrekkings-kracht, maar is ook diepzinnig. Zij schildert teksten zo, dat hun beeldende kwaliteit gewaagd is aan de grafische. Het werk kruipt onder de huid. Van Norren isoleerde zinsneden uit songs van Leonard Cohen. It’s a cold and it’s a broken hallelujah; There is no decent place to stand in a massacre. Hoewel zij ermee aan de haal gaat, ogenschijnlijk luchtig, raakt haar vingerwijzing naar het geweld in deze wereld een open zenuw.
JENNYLINDBLOMHet nachtelijke palet van Jenny Lindblom is sensueel, maar bovendien vervuld van een sluimerende, emotionele lading. De jonge vrouwen en soms mannen die opdoemen in het maanlicht bespelen elkaar en hun omgeving, inclusief de kijker. Er worden glimpen zichtbaar van een broeierige groepsdynamiek en verlangen naar zelfbevestiging. De blond oplichtende kapsels reflecteren het spel met de maan dat hier wordt gespeeld.
19
WhiteMORAN FISHER
20
Zonder TitelCARL JOHAN HÖGBERG
21
Health through sportsCARL JOHAN HÖGBERG
22
Zonder Titel (Limited Ambition)JENNY LINDBLOM
23
Badbild / Bonnbränna (Limited Ambition)JENNY LINDBLOM
24
It’s a cold and it’s a broken hallelujahKIM VAN NORREN
25
There is no decent place to stand in a massacreKIM VAN NORREN
26
EXPOSANTEN 2010
MORAN FISHERCARL JOHAN HÖGBERG
JENNY LINDBLOMKIM VAN NORREN
&FRANK AMMERLAAN
NIELS BROSZATMARIE CIVIKOV
KOEN DOODEMANSIDI EL KARCHILOTTE GEEVEN
JASPER HAGENAARTHIJS JANSEN
ROEL JEROEN VAN DER LINDENGIJS VAN LITHKEETJE MANS
CHARLOTTE MOUWENSEMILE MIEDEMA
SVEN ROBIN NIBBELINGFRANK PEETERSANNE SCHIFFER
SABINA TIMMERMANSEVI VINGERLING
CAROLE VRIJHOEVENSARAH DE VOS
27
LOTTE GEEVEN (1980)[email protected]
On Empire HillTape, Lak op papier, 119 x 153 cm, 2009
KOEN DOODEMAN (1987)[email protected]
Hoekbank #1Olieverf op doek, 170 x 170 cm, 2010
FRANK AMMERLAAN (1979)[email protected]
OldtownOlieverf op doek, 200 x 170 cm, 2010
NIELS BROSZAT (1980) [email protected]
Heren met veren Gemengde technieken op hout en MDF, 145 x 142 cm, 2010
MARIE CIVIKOV (1979)DEN [email protected]
Lucky bingo lifeAcryl, olieverf en linnen, 200 x 241 cm, 2010
SIDI EL KARCHI (1975)[email protected]
SleepOlie, acryl en lak op doek, 180 x 160 cm, 2009
28
ROEL JEROEN VAN DER LINDEN (1982) [email protected]
Zelfportret met bananen #2Olieverf op linnen, 150 x 150 cm, 2010
JASPER HAGENAAR (1977)[email protected]
Gotham beachOlieverf op linnen, 170 x 201 cm, 2010
GIJS VAN LITH (1984)DEN [email protected]
Rockin’ in the second dimension Olieverf, acryllak, 200 x 200 cm, 2010
KEETJE MANS (1979)[email protected]
Jag ExitAcrylverf op linnen, 200 x 300 cm, 2008
CHARLOTTE MOUWENS (1981)[email protected]
Don’t stop the MusicAcryl, medium, olieverf op linnen, 200x 120 cm, 2010
THIJS JANSEN (1986)[email protected]
De pornohoekAcryl, olieverf op paneel, 25 x 30 cm, 2010
29
EMILE MIEDEMA (1980)[email protected]
Zonder TitelOlieverf, 200 x 170 cm, 2010
SVEN ROBIN NIBBELING (1988)DEN [email protected]
FlingOlieverf op katoen, 31 x 40 cm, 2009
ANNE SCHIFFER (1980)[email protected]
9 gele vlaggetjes en een zilverkleurig vlakSpuitverf en acryl op canvas, 110 x 151 cm, 2009
FRANK PEETERS (1975)[email protected]
Izmir Bazaar: Prada, Dolce & Gabbana, motörheadshirts, very special price for you… My friend…Olie op doek, 198 x 275 cm, 2010
SABINA TIMMERMANS (1984)DEN [email protected]
Er nog verder vandaanAcrylverf op doek, 150 x 200 cm, 2010
SARAH DE VOS (1985)[email protected]
Green is the new blackOlieverf en lak op doek, 50 x 65 cm, 2010
EVI VINGERLING (1979)[email protected]
Feest verlichtingOlieverf en acryl op linnen, 141 X 206 cm, 2010
CAROLE VRIJHOEVEN (1981)DEN [email protected]
Zonder titelDiverse gebruikte materieel, 170 x 205 cm, 2009
30
All Art Has Been ContemporaryMAURIZIO NANNUCCI
2008 Altes Museum Berlijn
© Il
ona
Verh
oeve
n
31
NOW.NOT NOW.AND NOW.
NOW
BREGJE VAN WOENSEL
Toen ik tijdens de vorige Berlijnse Biënnale, in 2008, door Berlijn fietste, tooide een immense neon het Altes Museum met de tekst All Art Has Been Contemporary, een werk van kunstenaar Maurizio Nannucci. Het Altes Museum werd rond 1828 door architect Friedrich Schinkel gebouwd en was het eerste museum in Europa dat speciaal werd ontwor-pen als kunstmuseum. Het museum, bewaarplaats van het verleden, schoof zich via het neonwerk naar voren als speler in het actuele kunstenveld. Bovendien liet het werk uitmuntend zien waar de hedendaagse samenleving mee worstelt: een lenige omgang met het tijdsbegrip, met geschiedschrijving, de preoccupatie met het idee van vooruitgang en met het idee dat geschiedenis ons iets leert.
All Art Has Been Contemporary bedient zich van taal. Het werk doet letterlijk een uitspraak waar de toeschouwer zich toe dient te verhouden. Het is ondenkbaar dat een schilderij eenzelfde effect heeft, alleen al doordat het zo’n vanzelfsprekend verbond met de openbare ruimte ontbeert. Een schilderij zuigt eerder de beschouwer zijn wereld in dan dat het schilderij zich de wereld in blaast. Terwijl een neonwerk de taal spreekt van de straat - denk aan
reclames, is de schilderkunst een complex medium. Weliswaar kan het zich puntig en met oneliners presenteren, tegelijkertijd leent het zich slecht voor slogans. Schilderkunst is ondoorgrondelijker dan reclame en geeft haar regels niet snel prijs. Een schilderij slaat ideeën en vraagstukken in zich op, laat deze langzaam naar buiten sijpelen en beetje bij beetje tot de beschouwer doordringen. Dit vraagt aandacht, tijd en concentratie. Toch is schilderkunst van alle tijden en te allen tijde contemporary.
In een tijd waarin instant beeldbevredigende kunst gebrand wordt als kijkcijferkanon voor huidige kunstmusea en waar subsidiefaehig populistisch conceptualisme de schijn ophoudt zich door middel van reactionaire rebellie maatschappelijk te engage-ren, is de minder kant-en-klare, ogenschijnlijk her-metische schilderkunst een welkome uitdager van de geest. Schilderkunst is vanwege haar ongrijpbaar-heid en ruimte voor abstract denken een broodnodige aanjager van het denken, voorbij het beredeneerbare, voorbij geschiedswaarheden en juist vanwege haar dwingende uitnodiging tot reflectie geëngageerd met de samenleving als nooit tevoren.
32
“THEY CANNOT.
THEY DOTE.
THEY CANNOT.
THEY AS DENOTE.
MIRACLES PLAY.
PLAY FAIRLY.
PLAY FAIRLY WELL.
A WELL.
AS WELL.
AS OR AS PRESENTLY.
LET ME RECITE WHAT
HISTORY TEACHES.
HISTORY TEACHES”1
1Dit is een fragment van het laatste deel uit een gedicht van Gertrude Stein, If I Told Him: A Completed Portrait of Picasso (1923). Het gedicht werd voor het eerst gepubliceerd in ‘Vanity Fair’ in 1924. Een volledige weergave van de live-opname van een voordracht door Gertrude Stein halverwege jaren dertig vormt de basis van Shutters Shut, een choreografie die Paul Lightfoot en Sol León in 2003 maakten voor het Nederlands Dans Theater II.
33
Shutters ShutNEDERLANDS DANS THEATER II
Choreografie: Sol León en Paul Lightfoot
© R
ahi R
ezva
ni
34
Een bazuingebaar: vlakke hand voor de mond, de elleboog in een scherpe hoek buigt af naar links in het ritme van een stomme film. De heup knikt, het been zwiept mee zonder los te komen van de grond. Een hand die over het hoofd gaat, alsof een imposant hoofddeksel wordt afgenomen. Het hoofd buigt naar links en de linkerschouder knikt naar
voren. De beweging herhaalt zich. Een tong wordt naar buiten gestoken, gedraaid, als een liplikkend gebaar. De motoriek toont zich als de beweging van een elastieken poppetje, een speelgoedje dat op het platform van een dop abrupte bewegingen maakt zodra de onderkant wordt ingedrukt.2
2Dit is een beschrijving van Shutters Shut, Nederlands Dans Theater II. Een choreografie uit 2003 van Paul Lightfoot en Sol León. Gezien op 25 februari 2010 met dansers Astrid Boons en Spenser Theberge.
Shutters ShutNEDERLANDS DANS THEATER II
Choreografie: Sol León en Paul Lightfoot
© R
ahi R
ezva
ni
35
3Zie noot 1
“WHO COMES FIRST. NAPOLEON THE FIRST.
WHO COMES TOO COMING COMING TOO, WHO GOES
THERE, AS THEY GO THEY SHARE, WHO SHARES ALL,
ALL IS AS ALL AS AS YET
OR AS YET.
NOW TO DATE NOW TO DATE. NOW AND NOW AND DATE
AND THE DATE.
WHO CAME FIRST NAPOLEON AT FIRST. WHO CAME
FIRST NAPOLEON THE FIRST. WHO CAME FIRST,
NAPOLEON FIRST.
PRESENTLY.
EXACTLY DO THEY DO.
FIRST EXACTLY.
EXACTLY DO THEY DO TOO.
FIRST EXACTLY.
AND FIRST EXACTLY.
EXACTLY DO THEY DO.
AND FIRST EXACTLY AND EXACTLY.
AND DO THEY DO.
AT FIRST EXACTLY AND FIRST EXACTLY AND DO THEY DO.
THE FIRST EXACTLY.
AND DO THEY DO.
THE FIRST EXACTLY.
AT FIRST EXACTLY.
FIRST AS EXACTLY.
AT FIRST AS EXACTLY.
PRESENTLY.
AS PRESENTLY.
AS AS PRESENTLY”3
36
In het ballet Shutters Shut4 dragen twee dansers in ongeveer vier minuten met een eigen gebarentaal de woorden over van de historische live-opname van Gertrude Stein, die in New York haar gedicht If I Told Him: A Completed Portrait of Picasso leest. Stein gymnastiekt met taal een ritmisch, kubistisch portret van Picasso bijeen. Lenig rekt zij woorden uit, kneedt zij haar vragen en stelt zij het tijdsbesef op scherp door begrippen zoals ‘nu’ en ‘later’ met elkaar te verwarren, door gelijkenissen en absoluut-heden elkaar tegen te laten spreken en bovenal te weigeren om te benoemen wat geschiedenis ons nu eigenlijk leert.
“Let me recite what history teaches. History teaches” zegt Stein in de laatste zin van haar gedicht. Shutters Shut luidt de titel die de choreografen voor het balletstuk kozen, waarmee zij prachtig antici-peerden op de lading van het gedicht van Stein: de blinden gesloten. Wat wordt prijsgegeven? Wat wordt vastgelegd – en wat ontglipt, zodra de sluiter sluit? Wat herinneren wij ons en: waaruit bestaan de vergeten herinneringen?
Persistent klampt Stein zich vast aan de schok-kerige ritmiek van de talloze manieren waarop een vraag gesteld en vooral herhaald kan worden. Stein noemt het gedicht completed: ‘voltooid’. Zonder formules te zoeken voor antwoorden, wat zij in haar laatste zin nadrukkelijk onderstreept. “Let me recite what history teaches. History teaches”.
Gertrude Stein en Picasso waren, zoals veelvuldig onderzocht is en beschreven, bevriend en zij portret-teerden elkander. Het geschilderde portret van Gertrude Stein door Picasso (1905-1906) en het portret in dichtvorm If I Told Him: A Completed Portrait of Picasso door Gertrude Stein illustreren de verbondenheid tussen de visuele en de verbale taal. Die van het schilderen en het schrijven en, in het geval van Stein en Picasso, van hen beiden als representanten van deze disciplines verenigd in vriendschap – een relatie met horten en stoten. Zoals in het gedicht naar voren komt en zoals de dansers het dansen in Shutters Shut.
Het gedicht If I Told Him: A Completed Portrait of Picasso is zo prachtig dat het blijft hangen als muziek. Het smelt dans, tekst en klank samen. Het gedicht stuwt de echo van het ritme tot een lied van beweging het hoofd in. Het is een continue manoeu-vre die zich in het geheugen nestelt en het lichaam van de beschouwer als het ware mobiliseert. Zoals de hersenen zich activeren om mee te schaken en te schakelen met de tekst, zo motoriseert het gedicht de spieren – bij de dansers ogenschijnlijk uiterst vanzelfsprekend. “Now. Not now. And now. Now”.5
De vraag naar betekenis van de woorden maalt door het hoofd, reciterend dat geschiedenis ons leert dat geschiedenis ons leert. Anders gezegd: De dans laat een nabeeld achter en het gedicht duurt voort in een galm.
Dit zet aan het denken over ‘de duur van een schilderij’. Hoe lang galmt een schilderwerk na? Schilderkunst ontleent haar pathos aan dat wat is. Het schilderij ontvouwt zich aan de kijker zoals een ballet tot wording komt op het podium. What you see is what you get – maar hoe langer je kijkt hoe meer je ziet of denkt te zien. Schilderkunst is een bilaterale affaire tussen de kijker en het schilderij. Een schilderij nestelt zich tussen de muur en de beschouwer en doet een beroep op de waarneming en op het vermogen hierin te verdwijnen voor lange duur.
Schilderen is een kijkgedicht dat niet ongevaarlijk is in het licht van het oordeel. Het schotelt geen hap- klare brokken voor en spelt niet uit. Schilderkunst eist tijd, vergt geduld. Instant beeldbevrediging is er maar zelden. De kijker stelt zich bloot aan een sce-nario van suggesties en mogelijkheden. De voor de schilder vanzelfsprekende betekenis die gevangen zit in een kunstwerk, is niet altijd even vanzelfsprekend te traceren voor de toeschouwer. Net als bij dans of een gedicht volgt de ontsluiering pas na verloop van tijd. De kracht van de schilderkunst schuilt in het feit dat er geen concrete oplossingen worden aangedragen, wat zo mooi in het gedicht van Stein 5Zie noot 1
4Zie noot 2
37
naar voren komt. De toeschouwer ziet zich gecon-fronteerd met een eigen verantwoordelijkheid. Een actieve verantwoordelijkheid: een uitnodiging om te kijken en te toetsen wat je ziet.
Schilders die erin slagen zich steeds verder te ontwikkelen, zichzelf te vernieuwen binnen de mogelijkheden van het medium en zich niet af laten leiden door trends, noem ik ‘soakers’. Doorweekte geesten, naar het Engelse woord ‘soaker’: zuiplap, het being soaked, doorweekt zijn. Deze kunstenaars zijn zich volledig bewust van, spelen in op en meten zich met de actuele kunstcontext en isoleren zich niet, zoals vaak wordt gedacht van schilders, van wat er buiten de schilderkunst plaatsvindt. Het zijn kunstenaars die hetzelfde vertellen als All Art Has Been Contemporary – het duurt alleen wat langer het verhaal te ontleden.
Het zijn makers van barstende beelden, uitpui-lende schilderijen of juist spelers van het ijle lijn- enspel, goochelaars met haast onzichtbare verf. Het zijn de dansers van het doek, maar ook van muren of van karton en evenzogoed de dichters van gevonden materiaal. Het zijn vervaardigers van schilderijen die vóór alles schilderijen willen zijn. Toch verhouden ze zich tegelijkertijd tot de kunsthis-torische en maatschappelijke context, zo ingewikkeld is het wel. Deze doeken en hun makers kunnen multidisciplinair zijn, high en low combineren, temporeel werken, snel en langzaam tegelijk. Onver-moeibaar hervatten de kunstenaars steeds weer het gevecht met het schildersmedium. Wat zich afspeelt op het oppervlak is eerder een choreografie dan een compositie. Met nieuwe, bezeten energie zuigen ze zich er in vast en laten vervolgens niet meer los. Het is een haatliefde verhouding, een fetisjisme waaraan geen ontsnapping mogelijk is. Een midden-weg ontbreekt. Deze geesten gaan all the way.
De kracht van schilders schuilt in de condities en de context van het platte vlak waarbinnen zij zichzelf toestaan te werken. Verdieping zit nadrukkelijk in deze beperking die zij zichzelf opleggen – en in het spel waarin deze wordt opgerekt. In en met het
medium zijn de mogelijkheden oneindig. Schilder-kunst kan alles zijn en in niets lijken op wat zij was, of wat zij elders is. Het schilderij laat zich lezen als een film, als een muziekstuk, als een sculpturaal werk, als een dans of een gedicht, een manifest of een pamflet, een dagboek of een schreeuw. In de meeste gevallen wordt er vooral uren ‘gekeken’. Of zoals kunstenaar Peter Doig het een tijdje terug in een interview in ‘Modern Painters’ zei: een schilderij kun je maken in 100 uur. Vervolgens echter, kost het me nog honderden uren aan ‘kijken’.
Hierin schuilt een haast onmogelijke zelfbe-heersing. Zoals een spons zich vol kan zuigen en nauwelijks water laat ontsnappen, zo doorweekt en doordrenkt zijn de werken van de schilders, zelfs al komt er nauwelijks verf of ander materiaal aan te pas. Bij het ene werk bolt de lading op en blijft het tegelijkertijd uiterst geconcentreerd, beheerst, gedisciplineerd en ‘gedragen’. Terwijl een ander werk enkel een waterige laag laat vloeien. Of een droge streep blijft over.
Bij weer een ander werk echoot een door het medianieuws voorgeschoteld beeld brutaal op een doek. Als een quote heeft de kunstenaar een beeld-fragment uit de oorspronkelijke context gehaald, eventueel verknipt of verborgen en vervolgens geïsoleerd voorgeschoteld aan het publiek – waar herinnert dit beeld ook alweer aan?
Murw door de dagelijkse beeldenmassa wordt de toeschouwer geconfronteerd met de gaten van de herinnering, de lege bladzijden uit de geschiedenis en uitgedaagd te schuiven met waarneming, per-ceptie van ruimte, tijd en de werking van geschied-schrijving: All art has been contemporary, Stein dicht hiermee een portret, de dansers vertolken een actuele interpretatie en de schilders nodigen ons uit de blinden wijd open te zetten.
Schilderen is een pleidooi voor het kijken. Een uitdaging tot het lenig dichten met context, betekenissen en herinnering.
Hulde aan de doorweekte geesten.
38
Burgemeestersvertrek, Koninklijk Paleis Amsterdam
39
1947PIETER DEFESCHE
JEF DIEDERENCHRIS VAN GEEL
JAN GROENESTEINFRANS WIEGERS
NICOLAAS WIJNBERG
1948HERMAN BERSERIK
JEF DIEDERENTHEO KROEZEGER LATASTER
FRANS WIEGERS
1949HERMAN BERSERIKELISABETH DE BOER
JEF DIEDERENGER LATASTERFRANS NOLS
1950ELISABETH DE BOERNORA VAN DER FLIERCOOTJE HORST-VAN MOURIK BROEKMAN
FRANS NOLSMAX RENEMAN
DIRK TRAP
1951HENK BIES
DIRK BREEDMIA JONGMANSJACOB KUYPER
DIRK TRAPJAN JAAP VEGTER
1952RUDI BIERMAN
ARIE KATERHARRY OP DE LAAK
FRANS NOLSPIERRE VAN SOEST
CO WESTERIK
1953JAAP PLOOS VAN
AMSTELMAX RENEMAN
PIERRE VAN SOESTMARIJKE STULTIENS-
THUNNISSENGERRIT VEENHUIZEN
CO WESTERIK
1954GEERY DE BAKKERHANS ENGELMAN
KEES FRANSEJAAP PLOOS VAN
AMSTELWIM STRIJBOSCH
MARIJKE STULTIENS- THUNNISSEN
1955KO OOSTERKERK
LEI MOLINHANS TRUYENAAT VELTHOENLOUIS VISSER
TOON WEGENER
1956JACQUES FRENKEN
HENS DE JONGLEI MOLIN
JAN SIERHUISMARIJKE STULTIENS-
THUNNISSEN
1957JAAP HILLENIUS
HAN MESKO OOSTERKERK
TON ORTHWILLEM DEN OUDEN
AAT VELTHOEN
1958GERARD VAN DEN
EERENBEEMTPIETER ENGELSTON FRENKEN
JAAP HILLENIUSTREES SURINGHAUKE DE VRIES
1959GERARD VAN DEN
EERENBEEMTARIE VAN
HOUWELINGENSTEVEN KWINT
GUILLAUME LO-A-NJOEANNEMIEK RUTTEN
LUKAS SMITS
1960HENK DORRÉ
WILLEM KLOPPERSHAN MESTON ORTH
GERARD VERDIJKAAT VERHOOG
1961PETER JANSEN
WILLEM KLOPPERSHAN MES
JACQUES SLEGERSJAN WILLEM SMEETS
1962HAN MES
WIM MOERENHOUTTON ORTH
JAN ROELANDLUKAS SMITS
1963PAT ANDREA
GUSTAVE ASSELBERGSHANS HAMERS
TON KLOPJOOP VAN MEEL
1964JAN DIBBETS
JAAP VAN DER POLJACQUES SLEGERS
1965PETER JANSEN
TON KLOPJAAP VAN DER POL
HENK WESTEIN
1966FRITS CALON
TON KLOPTHEO SCHUURMAN
HENK WESTEIN
1967MAREIKE GEYS
HENK HUIGEVERT MALIANGKAYWIM MOERENHOUTR.W. VAN DE WINTJACOB ZEKVELD
SIET ZUYDERLAND
1968MAREIKE GEYS
AGE KLINKJACOB ZEKVELD
1969WALTER NOBBEKEES SPERMON
R.W. VAN DE WINTWLADIMIR ZWAAGSTRAPIETER ZWAANSWIJKSIET ZUYDERLAND
1970MAREIKE GEYS
CÉCILE HESSELSKEES SPERMONJACOB ZEKVELD
PIETER ZWAANSWIJKSIET ZUYDERLAND
1971PAT ANDREA
PETER BLOKHUISGÈR BOOSTENMAREIKE GEYS
R.W. VAN DE WINTPIETER ZWAANSWIJK
1972ARIE VAN GEEST
DICK GORTERMAREIKE GEYS
GERARD VAN ZON
1973JULES BEKKER
ANNEMARIE FISCHERDICK GORTER
BURGERT KONIJNENDIJK
NELLEKE MONTFOORTFLIP RUTTEN
WINNAARS SINDS 1947
40
1974HANS BOER
ARIE VAN GEESTDICK GORTER
BURGERT KONIJNENDIJK
PETER LEEUWENJOHAN VAN OORD
1975HANS BOER
HEDY GUBBELSBURGERT
KONIJNENDIJKJ.F.B. STUURMAN
PETER THIJS
1976HANS BOER
HEDY GUBBELSBURGERT
KONIJNENDIJKJ.F.B. STUURMAN
PETER THIJSHANS DE WIT
1977GERARD HENDRIKSJOHN VAN ‘T SLOT
PETER THIJSFRANS VAN VEENALBERT VERKADE
HANS VAN WINGERDEN
1978NIC BLANS JR.CEES BOUW
ROLAND SOHIERTOON TEEKEN
ELIZABETH DE VAALWILLEM VAN VELDHUIZEN
1979ALUMET
INGE VAN HAASTERTSJEF HENDERICKXEGIDIUS KNOPS
PIETER MOLMARC VOLGER
1980HEDY GUBBELS
EUGÈNE JONGERIUSHENK METSELAARSONIA RIJNHOUT
TINY VAN DER SAR
1981ERNST BLOK
ANSUYA BLOMJAN COMMANDEURPETER KENNIPHAAS
EMO VERKERKHENK VAN WOERDEN
1982ARJA VAN DEN BERG
JOS BOOMKAMPJORIS GEURTS
KEES DE GOEDEMAARTEN PLOEG
NIES VOOIJS
1983HELMA PANTUSF.F. BECKMANS
PETER KLASHORSTJOS VAN MERENDONKMARIEN SCHOUTEN
HAN SCHUIL
1984BETTIE VAN HAASTERFRANK HUTCHISONGUUS KOENRAADS
ERIK POTTCONRAD VAN DE VEN
WILLEM VAN WEELDEN
1985ELLEN VAN ELDIKMANUEL ESPARBÉ
GASCAREGGY GUNN
BEREND HOEKSTRALEX VAN LITH
KEES VERSLOOT
1986STEVEN AALDERS
JAN VAN DEN DOBBELSTEEN
BART DOMBURGMICHIEL DUVEKOT
DIEDERICK VAN KLEEFGERARD KODDE
1987HANS ENSINK OP
KEMNAHEWALD JONGENELISJACQUELINE PEETERSLAURAN SCHIJVENS
MARIANNE THEUNISSEN
KLAASJE VROON
1988SIERT DALLINGA
NOUR-EDDINE JARRAMKARENINA DE JONGE
TON KRAAYEVELDBOB NEGRIJNMAAIKE VONK
1989SUZAN DRUMMENMIRJAM HAGOORTMARJA VAN DER
HEIDENBENOÎT HERMANS
HEIN JACOBSWIM KONINGS
1990BRITTA
HUTTENLOCHERW.J.M. KOK
JAN VAN DER PLOEGF.G.TH. ROS
PAUL VOS DE WAEL
1991TJONG ANG
TON BOELHOUWERJACQUELINE BÖSE
NOËLLE VON EUGENKIKI LAMERS
ROBERT SUERMONDT
1992WIM BOSCH
SARIANNE BREUKERHANS BROEK
ALLARD BUDDINGJANPETER MUILWIJK
RINKE NIJBURG
1993RICHARD BROUWER
PIERRE COPSRENS JANSSEN
MICHAEL RAEDECKERWOUTER VAN RIESSEN
H.W. WERTHER
1994IRINA BALEN
HANNAH VAN BARTKOEN EBELING KONING
GIJS FRIELINGELSA HARTJESVELD
ROB VERF
1995NOUD VAN DUN
MAARTEN JANSSENCARLA KLEIN
PAUL NASSENSTEINDANNE VAN
SCHOONHOVENMACHIEL VAN SOEST
1996ANNEMIEK DE BEER
NORBERT GRUNSCHELBAS MEERMANRIK MEIJERS
DINO RUISSENELLEN ZWARTEVEEN
1997FRANK LENFERINKPAUL NASSENSTEINDIEUWKE SPAANS
SERGE VERHEUGEN
1998ARTHUR DEN BOERMATTIJS VAN DEN
BOSCHNATASJA KENSMILDIEUWKE SPAANS
1999ROBBERT-JAN GIJZEN
FREDERIKA HASSELAARJORIS VAN DER HORST
GÉ-KAREL VAN DER STERREN
2000
HENK JONKERFAHRETTIN ÖRENLI
BAS ZOONTJENSINA VAN ZIJL
2001PETER BRENNER
SARA VAN DER HEIDEREZI VAN LANKVELD
MARCELINO STUHMER
2002LISE HALLER BAGGESEN
RAAF VAN DER SMANESTHER TIELEMANSCHANTAL VEERMAN
2003ANTOINE ADAMOWICZWAFAE AHALOUCH EL
KERIASTISANDER VAN DEURZEN
THOMAS RAAT
2004THOMAS RAAT
MARJOLEIN ROTHMANPETER VOS
BARBARA WIJNVELD
2005MARIËLLE BUITENDIJK
MELISSA GORDON AUKJE KOKS
WILLIAM MONK
2006ANTOINE BERGHS
WOUTER KALISLUCY STEIN
ANNEKE WILBRINK
2007PASCAL VAN DER
GRAAFSIMON HEMMERMALIN PERSSON
MARJOLIJN DE WIT
2008ALEX JACOBS
SEBASTIAAN VERHEESHELEN VERHOEVEN
BAS DE WIT
2009MARIE ALY
ESIRI ERHERIENE-ESSIHANS HOEKSTRACARIEN YATSIV
2010MORAN FISHER
CARL JOHAN HÖGBERGJENNY LINDBLOMKIM VAN NORREN
41
Schepenzaal, Koninklijk Paleis Amsterdam
42
ISBN 9789072080394
Redactie: Marianna van der Zwaag
Grafisch ontwerp: Kim Engbers
Fotoverantwoording: Studio Tom Haartsen, Ouderkerk aan de Amstel:schilderijen kleurenfotografie
Gabriëlle Hengeveld, Amsterdam:schilderijen zwart/wit fotografie
Wim Ruigrok, Amsterdam:Zalen & kroonluchters Koninklijk Paleis
Ilona Verhoeven: foto pagina 28
Rahi Rezvani: foto pagina 31 en 32
Teksten:Wilma Sütö: Juryrapport
Bregje van Woensel: Now. Not Now.And now. Now
Druk:Drukkerij Calff & Meischke, Amsterdam
Productie:Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam
© Stichting Koninklijk Paleis te Amsterdam
Tentoonstelling Koninklijk Paleis Amsterdam,9 oktober 2010 tot en met 7 november 2010
Bij het regelen van de auteursrechten van de illustra-ties is met grote zorgvuldigheid te werk gegaan. Mochten er onvolkomenheden geconstateerd worden dan zal de uitgever daarvan graag op de hoogte worden gesteld.
COLOFONCATALOGUS
KONINKLIJKE PRIJS
VOOR VRIJE SCHILDERKUNST
2010