Literatuur en moderniteit (MNL 2)
College 7 – Het avant-gardistische frame
Thomas Vaessens
Hoofdpunten college 5 (realistisch frame)
Het historisch realisme is als ‘positieve epistemologie’ onderdeel van de
(‘wetenschappelijke’) moderniteit, en het kan in dat opzicht in één lijn
worden gezien met ‘rationalisering’ en ‘mechanisering’
Maar het onderschrijft tegelijkertijd een aantal emancipatoire waarden van
de Verlichting, zoals rechtvaardigheid en menselijkheid. Het heeft een
idealistische dimensie.
‘Realisme in kunst en literatuur is een effect dat kunstenaars en schrijvers
nastreven, geen eigenschap van het kunstwerk of de tekst
Het realistische frame: Literaire denkstijl: tekst is representatie; lezen is reconstructie (norm: menselijkheid) Sociaal-culturele denkstijl: menselijk t.o. onmenselijk
Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur 3
Dynamiek: Paul van Ostaijen
‘Men verwart dynamis, dat kracht betekent, met zijn uitsluitend kineties gevolg (kinema: beweging). Het zichtbaar kinetiese is slechts éen onder de gevolgen van de dynamis. Dinamies is de innerlike energie van elk organisme; of dit organisme schijnbaar beweegt of staat heeft niets met dinamies te doen’.
‘Een beeld van, een dokument voor onze tijd zal eerst de kunst zijn als zij zich met de tijd gelijkwaardig dynamies beweegt’.
Typ hier de footer 4
Historische avant-garde:
Eerste Wereldoorlog 1914 - 1918
Typ hier de footer 5
Van Osteijen: Berlijn 1918
Typ hier de footer 6
Café des Westens‘Café Groβenwahn’ / ‘De wachtkamer van de literatuur’
Café des Westens‘Café Groβenwahn’ / ‘De wachtkamer van de literatuur’
Kunstenaars in Café des Westens
Georg Muche
Arnold Topp
Samuel Friedlaender
Theodor Daubler
Fritz Stuckenberg
Herwart Walden
Walter Mehring
H. Marsman
Kunstenaars in Café des Westens
Georg Muche
Arnold Topp
Samuel Friedlaender
Theodor Daubler
Fritz Stuckenberg
Herwart Walden
Walter Mehring
H. Marsman
Vertegenwoordigers ‘historische avant-garde’
Literatuur van de historische avant-garde
•Radikale vormvernieuwing•Politiek georiënteerd
• Tabula rasa•Zich manifesterende schrijvers
• Publieke optredens (de straat op)
George Grosz en John Heartfield demonstreren tegen de kunst (1920)
Literatuur van de historische avant-garde
•Radikale vormvernieuwing•Politiek georiënteerd
• Tabula rasa•Zich manifesterende schrijvers
• Publieke optredens (de straat op)
Vladimir Tatlin, ‘Tower’
Literatuur van de historische avant-garde
•Radikale vormvernieuwing•Politiek georiënteerd
• Tabula rasa•Zich manifesterende schrijvers
• Publieke optredens (de straat op)
Filippo Tomasso Marinetti (1876 – 1944)Woorden in vrijheid, manifest (1912)
Literaire vernieuwing
Parole in Libertà: bevrijding van de woorden uit de klemmen van de syntaxis
Afrekenen met voorgangers (‘maanaanbidders’ als Poe, Baudelaire, Mallarmé)
Bezingen van de Nieuwe Tijd
Futuristisch Manifest (Marinetti)
‘Moed, durf en opstand worden de hoofdelementen van onze poëzie’
‘wij willen de agressieve beweging verheerlijken, de koortsachtige slapeloosheid, de looppas, de salto, de oorveeg en de vuistslag’
‘een nieuwe schoonheid: de schoonheid van de snelheid’
DE LITERATUUR
het organisme van onze hedendaagse literatuur teertnog geheel op de sentimenteele gevoelens eener verzwaktegeneratie
HET WOORD IS DOOD
de naturalistische cliché’s en de dramatische woordfilmsdie de boekenfabrikanten ons leverenper meter en per pond
bevatten niets van de nieuwe handgrepen van ons leven
HET WOORD IS MACHTELOOS
De asthmatische en sentimenteele ik- en zij-poesiedie overalen vooral in holland
nog gepleegd wordt onder de invloed van een ruimteschuwindividualisme
gegist overblijfsel van en verouderden tijdvervullen ons met weerzin
Manifest II van De stijl (1918)Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Anthony Kok
K. Bonset (Theo van Doesburg)Tot een constructieve dichtkunst (1923)
K. Bonset (Theo van Doesburg)Tot een constructieve dichtkunst (1923)
Van Ostaijen, ‘Over dynamiek’ (1917)
“Wij hebben onze tijd in een woord gesyntetiseerd: dynamies, o.i. de
essentiële eigenschap.
Weergave is de aandacht vestigen op de essentiële eigenschap.
Een beeld van, een dokument voor onze tijd zal eerst de kunst zijn
als zij zich met de tijd gelijkwaardig dynamies beweegt.
Bloot objektivisme maakt de dynamiek in de kunst onmogelik, omdat
het de kunst bindt aan lichamen die van de kunst gescheiden moeten blijven.
Daarom moet het objektivisme van de kunst verwijderd”.
Van Ostaijen, ‘Herfst’ (Music Hall, 1916)
Zij die vóór mij kwamen en dichters waren,Zij hebben hun droefenis, in de Herfst, uitgesprokenEn éénheid gevoeld tussen hun gebrokenLeven, met het vaarwel aan de drommen hunner dromen,En het sterven der zonneblaren aan de dorre bomen. Zij hebben gezegd: de Herfst was 't schoonste getij,Al was hij dan ook droefeniszwaar en de baar van de zomer blij,Zij wisten zich een groot geluk, toen hun leedMet 't getij één was en sterk kompleet. Maar zo kan ik de Herfst niet voelen, zo is hij niet in mij:Het gulden doodgaan in rijk-trillende getij.Zo was het misschien vroeger; nu mijn droefenis inniger is,Nu voel ik van de Herfst enkel d'onvolmaakte, vunzige treurenis.
[…]
Uit het autobiografische verhaal ‘De jongen’
In de klas las men een boek uit de kleine Johannes voor. In de biografiese nota over de auteur stond een aanhaling van een kritikus ‘een van die goddelike dwazen’. De leeraar deed de nadruk leggen op ‘dwazen’. Cor: ‘gelukkig dat er nog zulke dwazen zijn.’ De leeraar zei: Cor wou de lof maken der dwazen. ‘Monsieur Hes tient pour les imbéciles. Il espère probablement gagner ses galons dans cette catégorie.’ Zelfs Cor's vrienden lachten mee. Cor sidderde. De haat groeide.
Paul van Ostaijen en Frederik van Eeden (1)
Paul van Ostaijen en Frederik van Eeden (2)
Van Ostaijen over zijn poetische formule (1918)
“Zij is breed genoeg in de zin dat zij, veelzijdig, elk oorspronkelik streven, zowel Archipenko, als Boccioni, Barlach, Wouters of Jespers binnen haar grenzen opneemt. Zij is breed genoeg, waar zij, binnen de grenzen van deze onvoorwaardelike ethiese drang, van dit levenskrachtig illuzionisme van de ‘blijde wereld’, de kunstenaar weer tot zijn plaats voert. Breed genoeg waar zij haar ethiek tot geen beperkte aanschouwing als b.v. de Romantiek brengt, waar zij haar esthetiek geen speciale visie impliceert, zoals b.v. de symboliek of de ‘Blätter-für-die-Kunst’-beweging dit deden”.
Frederik van Eeden, ‘Artiest en socialist’ (1896)
De sociale evolutie als gestaag voortstromende rivier, op weg naar de zee, ‘het uiteindelijk evenwicht’
De kunstenaar kanaliseert de stroom ; wijst de mensheid de weg
Kunstenaar die zich aan die verantwordelijkheid onttrekt, is slechts “een schitterende droppel die afspat van den stroom om weg te drogen aan den oever”.
Claude Henri de Saint Simon (1760-1825)
AVANT-GARDEToepassing van de metafoor op de kunsten wordt vaak (min of meer terecht) aan hem toegeschreven
Militaire metafoor• Stoottroepen, voorhoede• Strijdbaar• Desnoods gewelddadig
“L’artiste d’avant-garde à une rôle historique à jouer”
De dichter zegt steeds de waarheid. Men weet dat hij dit doet een ietsje vroeger dan het de mensen aangenaam.Nog niet zolang geleden stoorden de mensen zich daaraan dat sommige industrielyriekers zo mij
niks jou niks spraken over: het hart van de masjine. Zo'n beeld trok naar niets, dat spreekt vanzelf. En men pasticheerde, wat niet moeilik is, ongeveer: de maag van de elevator, de longen der lokomotief. Met deze pastiches was de nieuwe lyriek bepaald buiten krediet gesteld.
De slimme autofabrikant of zijn reklamechef […], hoorden zij tot voor kort wellicht onder de lachers met de industrielyriek - de slimme autofabrikant dus heeft tans eindelik ingezien niet wat een motor is - dat wist hij lang reeds - maar wat hij de mensen zijn kan, hoe men hem ervaart, de voorstelling die de mens (het publiek, zegt hij) zich van een motor maakt. Hij heeft gezien hoe een motor wordt in de geest van de mens. Bijgevolg zet hij niet op zijn reklamebordje: dit is de motor van de Hermesauto, maar wel: ziehier het hart van de Hermesauto.
[…] Beste reklamechef! indien u nog eens lacht met moderne lyriek, bedenk dan dat een dichter niet dommer is dan een reklamechef. Gewoonlik is hij werkelik iets op de reklamechef vooruit, juist in het zien van de reële samenhang der dingen. De dichter heeft het oog van een businessman. Hij is een zakeman die geen zaken doet. […]
Paul van Ostaijen, ‘Self Defence’ (postuum gepubliceerd, 1928)
Typ hier de footer 29
Kunstenaar en burger:
•Kunstenaar leidsman• Maar: épater le Bourgeois
• Kunst is verontrustend• Kunst schrikt af• Kunst is moeilijk
Arnold Schönberg
John Cage
http://www.youtube.com/watch?v=VYsx5Di3bso
Kandinsky
Pablo Picasso (1881-1973)
Rietveld
Leonard Diepeveen, The Difficulties of Modernism (2003)
Herbert Grabes, Making strange. Beauty, Sublimity, and the (post)modern Third Aesthetic (2008)
Kurt Schwitters (1887-1948)
Dichter, beeldend kunstenaar, voordrachtkunstenaar
URSONATE (1926-1932)
https://www.youtube.com/watch?v=6X7E2i0KMqM
Van Doesburg en Brugman
37
John Heartfield
Bezette stad
ExpressionismeErnst Ludwig Kirchner, Georg Grosz
Futurisme Giacoma Balla
Dadaïsme Marchel Duchamp
ConstructivismeMondriaan
SurrealismeDali, Magritte
Paul van Ostaijen
‘Ritmiese typografie’
Politiek
Geometrische patronen in poëzie
Alles metaalen
scherpe hoekenHARDE GEOMETRIE
alles loodrechtenen waterpasrechten
snijden segmenten
‘Asta Nielsen’
Litanie voor Asta Nielsen
Vers 6
Ik kan geen postzegels verzamelenik kan geen vrouwefoto’s verzamelenik kan geen amourettes kollektionerenen geen wijsheidik kan niets meer Ik kan niets meer
Waarom doof ik de lamp nieten ga ik niet te bed
Ik wil beproevennaakt te zijnbloot wie weet wel gevroren purperen bleekheidIs zo niet het gans beginnende begin
Ik wil niets wetenik wil niet vragenwaaromik niet werd een postzegelkollektioneur
Ik zal beginnen mijn debâcle te gevenik zal beginnen mijn faljiet te gevenik zal mij geven een stuk gereten arme grondeen vertrapte grondeen heidegrondeen bezette stad
Ik wil bloot zijn en beginnen
Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem ploem ploem dag stoel naast de tafel dag brood op de tafel dag visserke-vis met de pijp en dag visserke-vis met de pet pet en pijp van het visserke-vis goeiendag
Daa-ag vis dag lieve vis dag klein visselijn mijn
Marc groet ’s morgens de dingen
Poëzie = woordkunst. Poëzie is
niet: gedachte, geest, fraaie
zinnen, is noch doctoraal, noch
dada. Zij is eenvoudig een in het
metafysiese geankerde spel met
woorden. […] Poëties erken ik
alleen Burssens als mijn
kameraad, omdat hij, als ik, met
woorden speelt als een jongleur
met vuurfakkels.
Paul van Ostaijen, ‘Self Defence’ (postuum gepubliceerd, 1928)
Melopee
Onder de maan schuift de lange rivier
Over de lange rivier schuift moede de maan
Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee
Langs het hoogriet
langs de laagwei
schuift de kano naar zee
schuift met de schuivende maan de kano naar zee
Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man
Waarom schuiven de maan en de man
getweeën gedwee naar de zee
58
Ik wil bloot zijn en beginnen
59
Ik wil bloot zijn en beginnen
Tabula rasa
Dynamiek
Vernieuwing
Vruchtbaarheid
Vooruitgang
Breuk
Jeugd
Creativiteit
Mannelijk
….
60
Ik wil bloot zijn en beginnen
Tabula rasa
Dynamiek
Vernieuwing
Vruchtbaarheid
Vooruitgang
Breuk
Jeugd
Creativiteit
Mannelijk
….
Kernwaarden van het sociaal-culturele referentiekader van het avant-gardistische frame
Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur 61
Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur 62
Poëtica (literaire denkstijl):o De literaire tekst wordt opgevat als een interventie: hij grijpt in in het leven van de lezer doordat hij die
lezer confronteert met vormen en uitdrukkingswijzen die zodanig nieuw en ongewoon zijn dat ze desoriënterend en activerend werken.
o Het lezen van een literaire tekst wordt opgevat als een confrontatie: de lezer moet zich zien te verstaan met iets dat hem (nog) niet eigen is, en hij is daarnaar ook op zoek. Lezen is een activiteit die op (zelf)onderzoek gericht is, niet op amusement, geruststelling of herkenning.
De avant-gardistische leeshouding gaat ervan uit dat een tekst iets in beweging wil zetten. De lezer die deze houding aanneemt is er dus op voorbereid dat de tekst hem/zijn wereldbeeld/zijn
verwachtingspatroon kan ontwrichten, dat de tekst een appel op hem doet.o De normatieve vooronderstelling die aan de avant-gardistische literaire denkstijl ten grondslag ligt is dat
waardevolle teksten ontregelend zijn: zij confronteren de schrijver en de lezer ervan met onaangename waarheden, met de ondeugdelijkheid van zijn eigen visie of met het tekortschieten van zijn instrumenten om de tekst of de wereld te begrijpen.
Referentiekader (sociaal-culturele denkstijl):
o Het avant-gardistische referentiekader wordt bepaald door een aantal metaforische opposities die samengenomen kunnen worden onder de overkoepelende tegenstelling dynamisch-statisch.
De term ‘dynamisch’ veronderstelt de subtekst van de vooruitgang en zij verwijst naar het geloof in de realiseerbaarheid van abstracte (politieke, maatschappelijke) idealen en in de mogelijkheid radicaal te breken met het verleden.
Connotaties: progressief, onderzoekend, nieuwsgierig… De term ‘statisch’ verwijst naar alles waardoor mensen (in deze visie) buitenspel komen te staan:
nostalgie, traagheid, gehechtheid aan traditie en zekerheden… Connotaties: conservatief, lui, tevreden…
Arnold Schönberg
https://www.youtube.com/watch?v=LACCAF04wSs
Tot slot: avant-garde en ‘het grote publiek’
Hoofdpunten college 7
De historische avant-garde is een conglomeraat van elkaar versterkende
én bestrijdende ‘richtingen’ (-ismen) in de kunst van rondom de Eerste
Wereldoorlog
De metafoor van de avant-garde heeft een militaire oorsprong.
Connotaties: geweld, oorlog, slachtoffers, mannelijkheid
Het avant-gardistische frame: Literaire denkstijl: tekst is interventie; lezen is confrontatie (norm: ontregeling) Sociaal-culturele denkstijl: dynamisch t.o. statisch