MITIGATIECATALOGUS SMP CVW Ecologische maatregelen versterkingsopgave CVW
19 SEPTEMBER 2017
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
2
Contactpersonen
DEIRDRE LAGAS Projectleider Ecologie
M 06-2706 0809
Arcadis Nederland B.V.
Postbus 63
9400 AB Assen
Nederland
Auteurs:
• Martijn Stevens –adviseur ecologie en natuurwetgeving en mitigatiedeskundige
• Iris Baijens – adviseur ecologie
• Cors Onnes – adviseur ecologie
• Herman Bouman – adviseur ecologie
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
3
INHOUDSOPGAVE
1 INLEIDING 7
1.1 Status catalogus 7
1.2 Werkwijze Mitigatie 8
1.3 Gebruik en opbouw catalogus 8
1.4 Uitgangspunten mitigatie SMP 9
2 EISEN VERBLIJFPLAATSEN EN LEEFOMGEVING 10
2.1 Huismus 10
2.2 Gierzwaluw 11
2.3 Huiszwaluw 11
2.4 Boerenzwaluw 12
2.5 Kerkuil 12
2.6 Vleermuizen 13
3 IMPACT EN KANSEN VERSTERKINGSMAATREGELEN 17
3.1 Type versterkingsmaatregel: L2-003 17
3.2 Type versterkingsmaatregel: L2-012 19
3.3 Type versterkingsmaatregel: L2-014 21
3.4 Type versterkingsmaatregel: L2-015 22
3.5 Type versterkingsmaatregel: L2-028 23
3.6 Type versterkingsmaatregel: L2-030 25
3.7 Type versterkingsmaatregel: L2-031 27
3.8 Type versterkingsmaatregel: L2-032 29
3.9 Type versterkingsmaatregel: L2-036 31
3.10 Type versterkingsmaatregel: L3-A 33
3.11 Type versterkingsmaatregel: L3-C 35
3.12 Type versterkingsmaatregel: L3-D 37
3.13 Type versterkingsmaatregel: L3-I 39
3.14 Type versterkingsmaatregel: L3-J 41
3.15 Type versterkingsmaatregel: L3-K 43
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
4
3.16 Type versterkingsmaatregel: L3-M 45
3.17 Type versterkingsmaatregel: L3-N 47
3.18 Type versterkingsmaatregel: L4-D 49
3.19 Type versterkingsmaatregel: L4-J 51
3.20 Type versterkingsmaatregel: L4-K 53
3.21 Type versterkingsmaatregel: L4-L 55
3.22 Type versterkingsmaatregel: L4-M 57
3.23 Type versterkingsmaatregel: L4-N 59
3.24 Type versterkingsmaatregel: L5-A 61
3.25 Type versterkingsmaatregel: L5-C 63
3.26 Type versterkingsmaatregel: L5-D 65
3.27 Type versterkingsmaatregel: L5-E 67
3.28 Type versterkingsmaatregel: L5-J 69
3.29 Type versterkingsmaatregel: L5-Q 71
3.30 Type versterkingsmaatregel: L5-R 72
3.31 Type versterkingsmaatregel: L5-S 74
3.32 Type versterkingsmaatregel: L5-W 76
3.33 Type versterkingsmaatregel: L6-A 78
3.34 Type versterkingsmaatregel: L6-B 80
3.35 Type versterkingsmaatregel: L6-C 82
3.36 Type versterkingsmaatregel: L6-E 84
3.37 Type versterkingsmaatregel: L6-G 86
3.38 Type versterkingsmaatregel: L6-H 88
3.39 Type versterkingsmaatregel: L6-I 89
3.40 Type versterkingsmaatregel: L6-J 91
3.41 Type versterkingsmaatregel: L6-K 93
4 NATUURINCLUSIEVE VERSTERKINGSOPLOSSINGEN 95
Type versterkingsmaatregel: CVW Voorbeeld 1 (Hoeksteun) 95
Type versterkingsmaatregel: CVW Voorbeeld 2 101
Type versterkingsmaatregel: CVW voorbeeld 3 103
Type versterkingsmaatregel: CVW Voorbeeld 4 104
Type versterkingsmaatregel: CVW Voorbeeld 5 106
Type versterkingsmaatregel: CVW Voorbeeld 6 107
Type maatregel: CVW Voorbeeld 7 109
5 NATUURINCLUSIEVE VERDUURZAMINGSMAATREGELEN 111
Type maatregel: Gevelisolatie 111
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
5
Type maatregel: Dakisolatie (hellend dak) binnenzijde dak 112
Type maatregel: Dakisolatie buitenzijde dak (hellend dak) bij afhalen dakpannen 112
Type maatregel: Zonnepanelen 113
Type maatregel: Vervangen kozijnen 113
Type maatregel: Extra isoleren kozijnen bij vervangen kozijnen 113
Type maatregel: Gevelisolatie (spouw vullen met PS bolletjes) 114
6 NATUURINCLUSIEVE POTENTIEL RISK BUILDING ELEMENTS (PRB) 115
6.1 Schoorsteen 115
6.2 Nader uit te werken 115
7 NATUURINCLUSIEVE KOPPELKANSEN EN ENERGETISCHE TOETS 116
8 NATUURINCLUSIEVE VERVANGENDE NIEUWBOUW 117
9 NATUURINCLUSIEVE VERVANGEND GROEN/TUIN LEEFGEBIED 118
BIJLAGE 1 FACTSHEETS ECOLOGISCHE MAATREGELEN 119
9.1 Vleermuizen 119
9.1.1 Openingen maken bestaande spouwmuur 119
9.1.2 Wegkruip-mogelijkheden in dakconstructie 121
9.1.3 Aangepaste gevelranden 122
9.1.4 Inmetselen vleermuiskasten 125
9.1.5 Aanpassingen schoorsteen: betimmering rond schoorsteen 127
9.1.6 Vervangen bestaande schoorsteen 128
9.1.7 Vleermuis verblijf in overstek 129
9.1.8 Verblijfplaats achter gevelbetimmering 130
9.1.9 Verblijfplaats onder dakpannen 131
9.2 Steenmarter 134
9.2.1 Nestkast steenmarter 134
9.2.2 Maatwerk steenmarter 135
9.3 Vogels 136
9.3.1 Plaatsen vogelvides 136
9.3.2 Plaatsen inbouwkasten huismus 138
9.3.3 Plaatsen huismussenkasten 139
9.3.4 Inbouw huismus en gierzwaluw nest in overstek 140
9.3.5 Inrichting habitat huismus 143
9.3.6 Ophangen huiszwaluwnesten 144
9.3.7 Nest huiszwaluw in dakoverstek 145
9.3.8 Inmetselen gierzwaluwkasten 146
9.3.9 Maatwerk gierzwaluwnesten 148
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
6
9.3.10 Ophangen gierzwaluwkasten 149
9.3.11 Dakpannen voor gierzwaluwen 151
9.3.12 Plaatsen kerkuilenkast 152
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
7
1 INLEIDING
1.1 Status catalogus
De catalogus ecologische maatregelen is onderdeel van het SMP CVW. Dit document dient als basis
kennisdocument voor het tot stand komen van de uitvoeringsplannen en de inpassing van het natuur
inclusieve ontwerpproces van de versterkingsmaatregelen en verstekingsoplossingen voor de generieke
aanpak. Tevens dient de catalogus als basis voor de totstandkoming van de maatwerk ontwerpen van
bijzondere gebouwen en bijzondere verblijfsfuncties.
De catalogus is een levend kennisdocument dat gaandeweg gevuld zal worden met concrete uitwerkingen in
versterkingsmaatregelen en versterkingsoplossingen. Indien in het proces kennis ter beschikking komt die
wijziging van de eisen en of ecologische maatregelen vereisen (nieuwe wetenschappelijke onderzoeken,
kennisdocumenten overheid, regionale kennis belangengroepen, monitoring effectiviteit van de toegepaste
maatregelen, etc.) dan zal de catalogus daarop worden aangepast.
Uitgangspunt voor het gebruik van deze catalogus is dat de vertaling naar een naar een uitvoeringsproject of
versterkingsadvies wordt uitgevoerd door en afgestemd met een aantoonbaar deskundige ecoloog op het
gebied van mitigatie en compensatie gebouw bewonende beschermde soorten.
De maatregelen en de eisen opgenomen in de catalogus dienen gelezen te worden als minimale inspanning
om te voldoen aan de taakstelling uit het SMP. De minimale maatvoering mag niet worden gehanteerd als
maximale maatvoering als de oplossing of versterkingsmaatregel meer ruimte mogelijk maakt.
Doe van de catalogus is om het proces van natuurinclusief versterken van bebouwing maximaal te
ondersteunen zodat het versterkingsgebied nu en in de toekomst een gunstig leefgebied blijft voor de in het
gebied voorkomende beschermde gebouw bewonende vogels en zoogdieren.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
8
1.2 Werkwijze Mitigatie
Dit betreft de flowchart zoals opgenomen in het SMP. Voor nadere omschrijving stappen zie hoofdrapport
SMP.
1.3 Gebruik en opbouw catalogus
Het eerste deel van het document (hoofdstuk 2) benadert de mitigatieopgave vanuit de ecologie met een
eisenprogramma per soort(groep) en verblijfsfunctie met in de bijlage een serie factsheets per type
verblijfplaats als voorbeeld van geschikte in te passen voorzieningen.
Het tweede deel van de catalogus sluit aan op de versterkingscatalogus van het CVW. Deel 2 start vanaf
hoofdstuk 3 door per basis versterkingsmaatregel een uitwerking te geven van de kansen voor
natuurinclusief ontwerp en de effecten van de maatregel op beschermde functies. Dit betreft echter nog
geen uitwerking van de natuurinclusieve duurzame oplossingen. Vanaf hoofdstuk 4 wordt per type
versterkingsoplossing (combinatie van uitwerkingslevels), overige CVW-versterkingsprogramma’s, en
uitwerkingsstappen zoals energetische maatregelen, koppelkansen, etc. een uitwerking gegeven van de
door ontworpen natuurinclusieve invulling van de mitigatietaakstelling.
In de catalogus staan de versterkingsmaatregelen beschreven waarvan tot op heden bekend is of verwacht
wordt dat de maatregel of een effect kan hebben op een beschermde functie of juist als maatregel zelf een
kans kan bieden voor natuur inclusief versterken.
Indien een maatregel of oplossing nog niet is opgenomen of beschreven in de catalogus dan betekend dit
dat er nog geen ecologisch oplossing is uitgewerkt. Hier ligt een verplichting bij de marktpartijen, de
projectecoloog en de CVW-ecoloog om de betreffende handeling uit te werken in een principe oplossing met
de voor de betreffende situatie uitgewerkte definitieve oplossing. De uitwerking wordt vervolgens
opgenomen als voorbeeld in de catalogus.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
9
1.4 Uitgangspunten mitigatie SMP
Integraal uit het SMP overgenomen uitgangspunten mitigatie SMP.
Het doel van de mitigatie is om tijdens en na de versterkingsoperatie de bestaande populatie aan
beschermde soorten lokaal en regionaal te behouden (op gebiedsniveau) en waar mogelijk te versterken.
Om hier aan te voldoen worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
• Alle gebouwen - die versterkt worden met maatregelen die van invloed kunnen zijn op verblijfsplaatsen van beschermde soorten - worden natuurinclusief opgeleverd voor zo ver dat technisch (dus niet planning technisch) mogelijk is, ongeacht de aard en omvang van de ingreep en of beschermde soorten daadwerkelijk voorkomen.
• De mitigatiemaatregelen worden volledig geïncorporeerd in de versterkingsmaatregelen en koppelkansen (natuurinclusief). Indien de taakstelling (zie verder) binnen een Salderingsgebied daarmee niet wordt gehaald, wordt teruggegrepen op goed functionerende inbouwvoorzieningen.
• Bij natuurinclusief ontwerp van de versterkingsmaatregelen en koppelkansen wordt er voor gezorgd dat aangrenzende gebouwdelen - waar geen maatregelen worden getroffen, maar wel verblijfmogelijkheden zijn – toegankelijk worden en/of blijven voor broedvogels en vleermuizen. Het specifiek behouden of sparen van verblijffuncties - door ter plekke geen maatregelen uit te voeren - wordt meegeteld in de mitigatietaakstelling.
• De voorgeschreven mitigatievoorzieningen worden vastgelegd in de Mitigatiecatalogus (levend document). Zie onderstaande tekstkader voor nadere omschrijving van opzet en inhoud.
• Nieuwe typen versterkingsmaatregelen – waar nog geen programma van eisen is omschreven in de Mitigatiecatalogus - mogen niet uitgevoerd worden voordat het natuurinclusieve ontwerp is goedgekeurd door de ecoloog van CVW en vervolgens is opgenomen in de Mitigatiecatalogus.
• Voor gebouwen met vastgestelde kolonies van gierzwaluw, huismus en/of vleermuis
(kraamkolonie/massawinterverblijf) of bijzondere soorten (meervleermuis, watervleermuis, tweekleurige
vleermuis, kerkuil en boerenzwaluw) worden maatwerkoplossingen uitgewerkt waarbij de huidige
functionaliteit in het betreffende gebouw wordt behouden. Ook deze maatregelen worden als voorbeeld
opgenomen in de genoemde Mitigatiecatalogus.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
10
2 EISEN VERBLIJFPLAATSEN EN LEEFOMGEVING
Dit hoofdstuk is bedoeld voor de projectecoloog als basis voor de onderbouwing van de gekozen invulling
van de taakstelling die voor een deelproject ingevuld dient te worden. Afwijken van de eisen kan
gemotiveerd en voor een zwaarder of minimaal gelijkwaardig alternatief.
In de bijlage is voor een aantal type verblijfsmogelijkheden een uitwerking in factsheets opgenomen welke
door de projectecoloog gebruikt kunnen worden als principe voorbeeld van prefab en natuurinclusieve
toepassing. Deze bijlage is net als de gehele catalogus echter niet limiterend voor het toepassen van
natuurinclusieve maatregelen. Toepassing van meest recent (bewezen of bekende) effectieve maatregelen
wordt gestimuleerd, welke vervolgens worden toegevoegd aan de catalogus.
2.1 Huismus
Eisen verblijfplaatsen
De huismus kent twee typen verblijfplaatsen. Een plek om te broeden (nestkasten, onder de dakpannen) en
een gebied dat in de winter (winter groene beplanting) als leefgebied wordt gebruikt. De nieuw aan te
brengen of te optimaliseren bestaande nestplekken moeten voldoen aan de hieronder vermelde eisen.
Maatwerk situaties kunnen in afstemming met ecoloog afwijken.
• De huismus is een stedelijke soort en heeft een sterke binding met de menselijke omgeving. Deze menselijk omgeving biedt onderdak, voedsel en schuilmogelijkheden (een leefgebied) voor de soort. De compensatie mogelijkheden dienen in een bebouwde omgeving te worden gezocht.
• De huismus is een koloniebroeder waardoor er altijd tenminste 10 nestplekken in de nabijheid van elkaar dienen te worden aangeboden / aanwezig te zijn.
• De nestkastopeningen liggen minimaal 50 centimeter uit elkaar • De nestplekken dienen op minimaal 2,5 meter en maximaal 10 meter hoogte ten opzichte van het
maaiveld te worden geplaatst • Bij de compensatie onder de onderste rij dakpannen toepassen vogelvide of aangepast detail met
verplaatst vogelschroot. Niet toepasbaar bij platte pannen of andersoortig dakbedekking. • De invliegopening van een nestkast voor een huismus dient een diameter van 3,5 centimeter te hebben.
Bij de invliegopening moet grip en ruw materiaal aanwezig te zijn, voorkom gebruik gladde folies, dampremfolie en schuim. De nestplek moet ten minste afmetingen hebben van intern: 11 diep x 12 hoog en 17 centimeter breed. (maten van prefab nesten kunnen afwijken en nestruimte onder dakpan wijkt ook af)
• Goede klimatologische omstandigheden: bij voorkeur noord of oost expositie of een ligging in de schaduw van bijvoorbeeld een dakgoot, overstek of zonnepaneel. De nesten mogen niet te heet worden in de middagzon.
• De inbouwkasten of maatwerkkasten zijn van voldoende duurzaam materiaal gemaakt en zijn niet behandeld met chemische middelen
Eisen omgeving
Een geschikt leefgebied voor de huismus bestaat uit een combinatie van elementen die binnen een straal
van 100 à 200 meter van de beoogde nestplek aanwezig zijn. In de meeste gebieden zijn deze elementen
reeds aanwezig. Daar waar er een of enkele elementen verdwijnen als gevolg van de
versterkingswerkzaamheden dienen deze (like for like) te worden teruggebracht. Wanneer er kansen zijn om
een ‘plus’ voor het leefgebied aan te leggen wordt dat gedaan. Dit wordt door de projectecoloog bepaald. De
volgende elementen dienen aanwezig te zijn om een gebied als geschikt leefgebied te beoordelen. • Geschikte nestgelegenheid (met voedselbronnen binnen enkele honderden meters) • Aanwezigheid voedsel voor volwassen en jongen door aanwezigheid van voldoende inheems groen en
enkele grote bomen als leverancier van eiwitrijk voedsel (kleine zachte insecten, larven, rupsen) voor de jongen. Deze elementen moeten binnen 50 meter van de nestplaats te vinden zijn daarnaast moet er dekking binnen een straal van maximaal vijf tot tien meter van de voedselplekken aanwezig zijn
• Dekking (stekelige struiken, groenblijvende struiken en klimplanten, coniferen, klimop) • Droge, zandige plekken voor het nemen van een zandbad • Water om te drinken en om in te baden. Er moet binnen een à twee meter dekking aanwezig zijn om op
te drogen • Plekken waar kleine steentjes of grint gevonden kan worden • Niet te veel grote bomen
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
11
2.2 Gierzwaluw
De gierzwaluw is zeer plaats trouw en nestelt in donkere holtes en spleten in bijvoorbeeld muren, onder
dakpannen en in kerktorens.
Eisen verblijfplaatsen
De gierzwaluw heeft diverse eisen aan zijn verblijfplaatsen. Hieronder zijn de eisen uitgewerkt voor nieuw
aan te brengen of te optimaliseren bestaande verblijfplaatsen voor de meeste voorkomende situaties.
Maatwerk situaties kunnen in afstemming met deskundige ecoloog afwijken.
• Invliegopening van het nest op minimaal drie meter hoogte en dient een vrije uitvliegbreedte te hebben
van minimaal twee meter; • Geen belemmerende elementen in de in- en uitvliegopening zoals bomen, platte daken, balustraden,
borstweringen, vlaggenmasten, steigers, etc. • Bij nestlocaties naast wegen is het van belang dat de uitvliegopening hoog genoeg is zodat er geen
verkeersslachtoffers kunnen vallen. • Nestplaatsen mogen niet in de volle zon liggen. Voor een optimaal gebruik plaats de kasten:
• Op het noorden of het oosten;
• Op een hoek of langs de kopse kant van een gebouw in de koele, schaduwrijke noord- en oostgevels
aanbrengen in verband met de hitte die kan ontstaan in de kleine broedruimte.
• Als nestgelegenheden tussen 9 en 19 uur in de schaduw blijven onder bijvoorbeeld een dakrand of
dakgoot, kunnen andere windrichtingen overwogen worden
• Bij toepassing onder/in overstek of inbouwkast achter de buitengevel geplaatst dan kan deze ook op
de zongevels worden toegepast. • Afmetingen verblijfplaatsen (buiten de speciale dakpannen) voldoen aan:
• Een minimum bodemoppervlakte van 15 x 25 centimeter
• Een minimum hoogte van 13 centimeter
• Een invliegopening van exact zeven centimeter breed en drie centimeter hoog, of rond 50 mm
diameter
• Invliegopening moet uiterst links of rechts worden aangebracht zodat er een donkere hoek in de
nestgelegenheid ontstaat.
• Een invliegopening van maximaal 2 centimeter boven de bodem (van binnen gemeten) • Nestgelegenheid moet van voldoende duurzaam materiaal zijn en op een voldoende duurzame wijze
worden bevestigd. • Nestplaatsen mogen dicht naast elkaar worden geplaatst omdat de soort een koloniebroeder is. • Gierzwaluwnesten worden vaak ook benut door huismus. Dit is een positief effect omdat de huismus de
nestplek daarmee kan aanwijzen aan de gierzwaluw.
Eisen omgeving
• De gierzwaluw is een goede vlieger en overbrugt gemakkelijk grote afstanden om te foerageren. De soort
stelt geen aanvullende eisen aan het leefgebied dat door toedoen van de CVW werkzaamheden kan worden aangetast. Eisen aan vervangend of aanvullende leefgebied zijn vooralsnog niet noodzakelijk.
2.3 Huiszwaluw
Eisen verblijfplaatsen
De huiszwaluw nestelt in een komvormig nest dat ze zelf maken van kleiig/zanderig materiaal en
plantenresten. Het nest wordt altijd onder een dakrand of overstekend deel van een gebouw aangetroffen.
Op die manier blijft de nestkom beschermd tegen regen. In het ontwerp dient rekening te worden gehouden
met aanbod aan geschikte dakranden, overstekken en dakgootbekistingen. Een goed werkende maatregel
als vervangende nesten zijn kunstnesten of nestplanken. Voor nestplaatsen van de huiszwaluw geldende
volgende eisen:
Natuurinclusief ontwerp
• Haakse betimmering met bij voorkeur horizontale bekisting of bij een kopgevel haakse of horizontale hoeken te creëren bij uitstekende klossen of balkkoppen. Nader door projectecoloog in te passen.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
12
• Bij voorkeur een witte of lichte ondergrond. In ieder geval geen donkere kleuren • Enige grip en aanhechting noodzakelijk. Vermijd toepassing gladde materialen zoals kunststof, cvolker,
trespa, rockpannel, etc. (gelakt) hout, multiplaat, metselwerk, stucwerk, gevelstrips en beton zijn type materialen waar de soort een nest aan kan bevestigen. Overige ruwe materialen ter goedleuring projectecoloog.
• Indien nestcondities in ontwerp technisch niet mogeljik dan als alternatief ruim aanbod aan kunstnesten, aanzetnesten en onder overstek te monteren nestplanken.
Prefab voorzieningen • Plaats de kunstnesten minimaal 3 meter hoog direct onder dakrand en/of dakgoot • Dakranden/dakgoten dienen wit te zijn of wit gemaakt te worden • Plaats meerdere kunstnesten (>vijf stuks) bij elkaar • Geen belemmerende elementen op een afstand van twee meter van de in- en uitvliegopening zoals
bomen, platte daken, balustraden, borstweringen, vlaggenmasten, steigers, etc. • Bij nestlocaties naast wegen is het van belang dat de uitvliegopening hoog genoeg is zodat er geen
verkeersslachtoffers kunnen vallen. • Nestplaatsen mogen niet in de volle zon liggen. Voor een optimaal gebruik plaats de kasten:
• Op het noorden of het oosten;
• Op een hoek of langs de kopse kant van een gebouw in de koele, schaduwrijke noord- en oostgevels
aanbrengen • Minimale binnenmaat 11,5 x 6 x 10 cm
Eisen omgeving
Een ideaal huiszwaluw leefgebied bevat de volgende elementen binnen 100 tot 200 meter van de
nestplaats: • Een plek waar nestmateriaal (leem of klei) kan worden verkregen zoals langs slootkanten. • Een vrije aanvliegroutes naar de nestlocatie, bomen te dicht bij het huis belemmeren het nestelen • Er dienen waterelementen in de omgeving aanwezig te zijn • Geschikte nestgelegenheid (witte overstekende dakranden)
2.4 Boerenzwaluw
Eisen nestplaats:
De boerenzwaluw bouwt zijn eigen nest van kleiig/zanderig materiaal en plantresten. Dit nest wordt meestal
aan de binnenzijde van een schuur en/of een stal tegen de muur of houten balk aan gebouwd. Op die
manier is het nest beschermd tegen regen. De nesten worden ook aan de buitenzijde van een gebouw
aangetroffen. Meestal onder een overstekende dakrand of een dakgoot waardoor het nest beschermd is. Bij
compensatie van nesten wordt meestal gebruik gemaakt van kunstnesten. Een nestplaats heeft de volgende
eisen:
• De nestplaats dient aan een muur of dwarsbalk in een schuur gemaakt te worden • De stal/schuur dient te allen tijde toegankelijk te zijn. Door ramen, deuren of andere openingen (minimaal
10 X 10 cm) op te laten staan wordt dit verzekerd • Er dienen goede klimatologische omstandigheden te zijn. De schuur/stal mag niet te hard opwarmen door
de zon
Eisen omgeving:
Een ideaal boerenzwaluw leefgebied bestaat uit de volgende elementen binnen 100 tot 200 meter van de
nestplaats: • Een plek waar nestmateriaal (modder, leem / klei) kan worden verkregen zoals in slootkanten • Een vrije aanvliegroutes op de schuur/stal • Waterelementen in de omgeving • Vee in de omgeving
2.5 Kerkuil
Eisen verblijfplaatsen
De kerkuil gebruikt twee typen verblijfplaatsen: nestplaatsen om te broeden en overige rustplaatsen. Voor de
nestplaatsen gelden de volgende eigenschappen:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
13
• Omgeving nest liggen in een toegankelijke hoge (> 2,5 meter ten opzichte van het maaiveld), donkere en tochtvrije delen van schuren, stallen, kerken en torens.
• Een kerkuil heeft vaak meerdere nestplekken in de omgeving • Rustplaatsen zijn bij voorkeur inpandig zodat de kerkuilen in de perioden met een dik sneeuwdek in de
schuur kunnen foerageren.
Alternatieve verblijfplaatsen kunnen gerealiseerd worden door het aanbieden van kerkuilenkasten of het
toegankelijk maken van gebouwen die als geschikte verblijfplaats kunnen dienen. De verblijfplaatsen moeten
voldoen aan de volgende eisen: Voor de vervangende verblijfplaatsen is het van belang dat: • De verblijfplaatsen moeten goed worden opgehangen. Er kan een toegang tot het gebouw (schuur)
waarin deze geplaatst wordt, worden gemaakt door bij (het ontwerp van) nieuwbouw een gat in de zolder te maken.
• De nestkast moet de volgende minimale afmetingen hebben: 70 x 40 centimeter en 45 centimeter hoog • De kast wordt in twee compartimenten verdeeld door een tussenschot te plaatsen die maximaal 22 cm
hoog is. Op die manier blijven beide compartimenten wel toegankelijk voor de kerkuil • De invliegopening is 12 x 12 cm groot en wordt op de lange zijde in de uiterste bovenhoek geplaatst • De aangeboden vervangende nestgelegenheid voldoende veiligheid biedt tegen predatoren. • De aangeboden vervangende nestgelegenheid van voldoende duurzaam materiaal is
Nieuwe roestplaatsen moeten bij voorkeur op een andere plek worden gerealiseerd dan de nieuwe nesten. Ze kunnen de vorm hebben van een houten balk in een gebouw waardoor een rustige, donkere plek wordt gerealiseerd. Mogelijk dat deze plekken al aanwezig zijn, maar dat een gebouw voor kerkuilen toegankelijk gemaakt moet worden zodat ze die plekken kunnen bereiken.
• Afgeraden wordt om de vervangende kerkuil kasten te plaatsen:
• Binnen 250 meter van een snelweg.
• Aan de buitenkant van de schuur of in bomen.
• In schuren of andere gebouwen die ook door zwaluwen worden gebruikt als broedgelegenheid.
Eisen omgeving
• De functionele leefomgeving van een nest voldoet bij voorkeur aan de volgende voorwaarden:
• Er is altijd voedsel te vinden in de directe omgeving, in de vorm van muizen. Ruige vegetaties,
overhoekjes en plekken voor opslag van hooi en stro zijn voorbeelden van aantrekkelijke plekken voor
muizen.
• Er zijn voldoende oriëntatiemogelijkheden en schuilplekken, bijvoorbeeld in houtsingels en hagen.
• Er zijn voldoende zit- en uitkijkposten.
• Er is geen verstoring en versnippering door grotere wegen (dat wil zeggen: wegen waarop tachtig
kilometer of sneller mag worden gereden).
• Er zijn geen schijnwerpers op de broedplek gericht.
• Een leefgebied varieert van 60 hectare in een voor de kerkuil heel goed gebied, tot 1200 hectare in
een voor de kerkuil heel arm gebied. De grootte van het functionele leefgebied wordt grotendeels
bepaald door het voedselaanbod.
2.6 Vleermuizen
De randvoorwaarden waar mitigerende maatregelen voor vleermuizen aan moeten voldoen komen
grotendeels overeen bij de verschillende soorten. In onderstaand overzicht zijn alle maatregelen generieke
eisen opgenomen. Soort specifieke eisen zijn, indien aanwezig, apart vermeld. De taakstelling uit het SMP is
niet per soort gedefinieerd. De taakstelling is per verblijffunctie toegewezen. Het ontwerpuitgangspunt dan
wel de keuze voor een prefab oplossing gaat ervan uit dat het type natuur inclusieve verblijf toepasbaar is
voor alle in het versterkingsgebied voorkomende soorten. Indien de toe te passen voorziening of ontwerp
niet voldoet aan een soort dan dient er een aanvullende verblijfsmogelijkheid binnen het project gevonden te
worden. Lukt dat niet dan volgt er een resttaak welke binnen het salderingsgebied opgelost dient te worden
voor die betreffende soort en functie.
Er zijn geen eisen opgenomen voor maatwerk uitwerkingen voor bijzondere bekende verblijfsfuncties
(vastgestelde kraamkolonies en massawinterverblijfplaatsen) en voor bijzondere objecten. De maatwerk
oplossing (uitgewerkt door projectecoloog na fysieke inspectie van de unieke situatie) is afhankelijk van de
bestaande situatie die behouden of vervangen dient te worden en bij bijzondere objecten van de reeds
aanwezige afwijkende maatvoeringen van te behouden of te benutten verblijfsmogelijkheden (denk aan
kerkzolders, dilataties, kelders, brede luchtspouwen of loze hole ruimten in de constructie.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
14
De informatie komt uit:
• Kennisdocument gewone dwergvleesmuis, versie 1.0. BIJ12 juli 2017
• Kennisdocument gewone grootoorvleesmuis, versie 1.0. BIJ12 juli 2017
• Kennisdocument rosse dwergvleermuis, versie 1.0. BIJ12 juli 2017
• Kennisdocument ruige dwergvleermuis, versie 1.0. BIJ12 juli 2017
• Kennis en ervaringen Ecologen Arcadis
• Input en afstemming vleermuizenwerkgroep Groningen en klankboardgroep regionale soort
belanghebbenden.
Voor vleermuizen wordt in deze onderscheid gemaakt in diverse verblijfplaatsen, namelijk
• Klein zomer/ najaarsverblijf • Groot zomer/ kraamverblijf • Massawinterverblijf
Tabel 1. Type verblijfplaats voor algemenere soorten. Zeldzamere soorten zijn altijd maatwerk
Type
vleermuisverblijf Gewone
dwergvleermuis Gewone
grootoorvleermuis Laatvlieger / tweekleurige vleermuis
/ /meervleermuis
Klein zomer / najaar
verblijf
Klein zomerverblijf Najaar verblijf Beperkt winterverblijf
Klein zomerverblijf Najaarsverblijf Beperkt winterverblijf
Klein zomerverblijf Najaar verblijf
Groot zomer /
kraamverblijf
Groot zomer
Kraamverblijf
Najaars- /baltsverblijf Normaal winterverblijf
Groot zomer
Kraamverblijf Balts najaarsverblijf Winterverblijf
Zomerverblijf Kraamverblijf Najaarsverblijf Winterverblijf (laatvlieger en
tweekleurige)
Massawinterverblijf
Zeer groot
winterverblijf
Zomerverblijf
Kraamverblijf
baltsverblijf
Alle verblijfsfuncties Zomer, kraam, balts najaars Winterverblijf laatvlieger en
tweekleurige vleermuis
Per saldo moet de taakstelling voor alle soorten functioneren. Dat betekend als voorbeeld dat als een toegepaste verblijfsvoorziening niet voldoet voor de laatvlieger als groot zomerverblijf maar wel voor gewone dwergvleermuis dan blijft de betreffende taakstelling van 0,2 per woning voor groot zomerverblijf laatvlieger staan om elders binnen het project of salderingsgebied ingevuld te worden.
Eisen klein zomer/ najaarsverblijf • Tevens geschikt als beperkt winterverblijf voor alle soorten met uitzondering meervleermuis • Invliegopening invliegsteen of horizontale open voeg: minimaal 10 cm breed en optimaal 2,5 tot maximaal
3 cm hoog. Ingang licht schuin omhoog oplopend tegen inwatering en gebruik door vogels • Invliegopening stootvoegen: minimaal 2,5 cm breed tot maximaal 3 cm breed en hoogte zelfde hoogte als
de steen. • Invliegopening dakpan(rand) en daklood; opening minimaal en optimaal 2,5 cm onder pan of loodslap en
minimaal 5 cm breed. Langs dakrand meerdere of doorlopende invliegrand • De toegang tot de invliegopening dient uit ruw (niet scherp) materiaal te bestaan zodat vleermuizen grip
kunnen krijgen met landen (bijv. hout, stenen, metselwerk, houtwolcement etc.) • Hoogte van invliegopeningen op minimaal 3 meter zodat vleermuizen voldoende ruimte hebben om te
vallen en wet te vliegen. • Aanvliegroute vrije vliegruimte en de locatie vrij van kunstlicht, vrij van verstoring en buiten bereik van
predatoren. • De in- en uitvliegopeningen is vrij van obstakels als takken of bomen. • Licht: er mag geen lichtbron vlakbij zijn. • Verschillende microklimaten bieden (clustering met verschillende richtingen). • Voorzieningen dienen geïntegreerd in de constructie plaats te vinden. Dus onlosmakelijk en duurzaam
onderdeel van het object deel uit te maken. • Materiaal dient geschikt te zijn voor vleermuizen:
• De binnenkant moet ruw zijn (geen glad beton, folie, kunststof, volkern, of glad hout), niet geverfd en
duurzaam.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
15
• Verblijfplaatsen zijn gemaakt van duurzaam materiaal zoals houtwolcementplaat, wediplaat, houtbeton
of opgeruwd betonmultiplex;
• Het toepassen van ondervorsten, dakfolies en dampremfolies en losse isolatie en purafdichtingen
dient achterwege te blijven uit de verblijfsplekken onder het dak en in de gevels.
• Te herstellen of te vervangen verblijfplaatsen onder dakbedekking (met name voor laatvlieger) onder
de dakpannen dienen gelijkwaardig te zijn aan bekende verblijfplaatsen onder type RBB-dakpannen
en sneldekdakpannen. Hout of ruwe dakbeschot bedekking, overbrugging spouw, geen gladde folies
of kunststof afsluitingen, doorgang onder gehele dakbedekking mogelijk, meerdere uitvliegopeningen) • Eenzelfde gebouw kan meerdere typen verblijfplaatsen herbergen in meerdere aantallen. • Een verblijfplaats dient minimaal 2 verschillende compartimenten te hebben welke ook afwisselend in een
projectgebied toegepast mag worden. • 1 van 22 mm ruimte tussen twee plaatvormige elementen voor kleine en middelgrootte
vleermuissoorten (o.a. gewone grootoorvleermuis, gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis) • 1 van 30 mm tussenruimte voor grote vleermuissoorten (o.a. laatvlieger, tweekleurige vleermuis en
meervleermuis) • Exacte maatvoering afhankelijk van benutting bestaande en te realiseren holle constructie ruimten zoals
overstekken, dakranden, overtollige isolatieplaatranden, schoorstenen, verlaagde plafond, loze zolderruimten, etc.
• Minimale oppervlakte van 0,4 m2
• Prefab verblijfplaatsen hebben afwijkende maatvoering maar voldoen voor gewone dwergvleermuis, grootoorvleermuis, tweekleurige en ruige dwergvleermuis bij toepassing minimale maatvoering aan de functie klein zomer/baltsverblijf. Voor laatvlieger dienen extra plekken onder dakbedekking te worden gerealiseerd bij toepassing prefab inbouwkasten.
Eisen groot zomerverblijf/kraamverblijf
Geschikt als jaarrond verblijf voor gewone dwergvleermuis, laatvlieger, gewone grootoorvleermuis,
tweekleurige vleermuis, ruige dwergvleermuis. En als zomer, kraam en nazomer verblijf voor meervleermuis
en baardvleermuis
• Invliegopening invliegsteen: minimaal 10 cm breed en 3 cm hoog, schuin omhoog oplopend • Invliegopening stootvoegen: minimaal 2,5 cm breed tot maximaal 3 cm breed en hoogte zelfde hoogte als
stenen. De toegang tot de invliegopening dient uit ruw materiaal te bestaan zodat vleermuizen grip kunnen krijgen met landen (bijv. hout, stenen, metselwerk, houtwolcement etc.)
• Aanvliegroute vrije vliegruimte en de locatie vrij van kunstlicht, vrij van verstoring en buiten bereik van predatoren.
• De in- en uitvliegopeningen is vrij van obstakels als takken of bomen zijn. • Licht: er mag geen lichtbron vlakbij zijn. • Verschillende microklimaten bieden (clustering met verschillende richtingen). • Alleen inwendig in het gebouw bevinden • In de verblijfplaats moeten verschillende microklimaten aanwezig. • Minimaal 3 verschillende compartimenten bestaan waartussen vleermuizen kunnen bewegen
• Minimaal 2 compartimenten van 22 mm breed voor kleine en middelgrootte vleermuissoorten (o.a. gewone grootoorvleermuis, gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis)
• Minimaal 1 compartiment van 30 mm breed voor grote vleermuissoorten (o.a. laatvlieger, meervleermuis)
• Minimale oppervlakte vooraanzicht van 0,7 m2 x 3 compartimenten Hoe groter de verblijfplaats hoe groter
de kans op succesvol in gebruik name. • Exacte maatvoering afhankelijk van benutting bestaande en te realiseren holle constructie ruimten zoals
overstekken, dakranden, overtollige isolatieplaatranden, schoorstenen, verlaagde plafond, loze zolderruimten, etc.
• Toepassing onder dakbedekking altijd in combinatie met toegang tot een spouw of loze ruimte in een dakrand of overstek.
• Toepassing binnen plangebied afhankelijk van type werkzaamheden. Toepassing enkel in gevel is beperkend voor bijzondere soorten, combinatie verblijf in schoorsteen, brede spouwruimte, loze ruimte in dakrand of overstek of gelaagde ruimte onder dakpannen biedt wel kansen voor soorten als laatvlieger.
• Prefab inbouwkasten voldoen in beginsel niet als standaardoplossing voor deze verblijfsfunctie. Enkel bij geschakelde toepassing van vaak 4 of meer prefab elementen kan deze voldoen aan de functie kraamverblijf voor gewone dwergvleermuis en grootoorvleermuis. Voor de overige soorten is deze oplossing onvoldoende bewezen functioneel voor grootschalige en generieke toepassing.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
16
• Enkel toepassing van plaatvormige gevelkasten biedt onvoldoende functionaliteit voor de bijzondere soorten laatvlieger, meervleermuis en tweekleurige vleermuis. Voor deze soorten dient een combinatie met dakrand, dak en schoorsteen uitgewerkt te worden per project.
Eisen massawinterverblijf (gewone dwergvleermuis)
• Eveneens geschikt als jaarrond verblijf voor bijna alle voorkomende soorten. • Massawinterverblijfplaatsen zijn zeer kritische en specifieke verblijfplaatsen. Bij aanwezigheid van een
massawinterverblijfplaats dient in alle gevallen met de betreffende projectecoloog gekeken worden hoe deze verblijfplaatsen behouden kunnen worden met verstevigingsmaatregelen.
• Invliegopening invliegsteen: minimaal 10 cm breed en 3 cm hoog, schuin omhoog oplopend. Meerdere in en uitvliegmogelijkheden aanbieden per verblijfplaats.
• Invliegopening stootvoegen: minimaal 2,5 cm breed tot maximaal 3 cm breed en hoogte zelfde hoogte als stenen. Meerdere stootvoegen verdeeld over groot vlak aan te bieden.
• De toegang tot de invliegopening dient uit ruw materiaal te bestaan zodat vleermuizen grip kunnen krijgen met landen (bijv. hout, stenen, metselwerk, houtwolcement etc.)
• Hoogte van invliegopeningen op minimaal 3 meter zodat vleermuizen voldoende ruimte hebben om te vallen en wet te vliegen.
• Aanvliegroute vrije vliegruimte en de locatie vrij van kunstlicht, vrij van verstoring en buiten bereik van predatoren.
• De in- en uitvliegopeningen is vrij van obstakels als takken of bomen zijn. • Licht: er mag geen lichtbron vlakbij zijn. • Verblijfplaats dient vorstvrij te zijn maar bij voorkeur een temperatuurvariatie te hebben met ruime
spleetvormige hangplekken. De compartimenten dienen een variabele temperatuurbuffering te bieden bij temperatuurwisselingen zodat grote aantallen dieren altijd de optimale winterrustplek kunnen vinden in de constructie
• Er dient een stabiele temperatuur tussen de 0 - 10 °C in grote delen van de verblijfplaats te zijn ongeacht weersomstandigheden
• Zich bij alleen inwendig in het gebouw bevinden • Indien spleetvorming haaks op de constructie niet mogelijk zijn (zoals dilataties in metselwerk en
betonelementen) dan dienen en er met plaatvormige en onderling geïsoleerde spleetvormige gelaagde ruimte te worden gecreëerd waartussen dieren gemakkelijk kunnen verplaatsen.
• De verblijfplaats mag niet toegankelijk zijn voor mensen • Massawinterverblijfplaatsen kunnen slechts in bepaalde type gebouwen gecreëerd worden die voldoende
oppervlakte hebben: • Grote appartementencomplexen • Kerken • Flats • Andere grote gebouwen • Minimale oppervlak circa 2,5 m2 x het aantal gelaagdheid. Maatvoering sterk afhankelijk van elke
unieke situatie.
Eisen omgeving
Een geschikt leefgebied bestaat uit een combinatie van onderstaande elementen in de directe omgeving
(100 a 200 meter) van de beoogde verblijfplaats. Daar waar er een of enkele elementen ontbreken als
gevolg van de werkzaamheden rondom het bouwkundig versterken kunnen deze worden aangelegd.
Wanneer er kansen zijn om een ‘plus’ voor het leefgebied aan te leggen wordt dat gedaan. Dit wordt door de
projectecoloog bepaald. De volgende elementen dienen aanwezig te zijn om een gebied als geschikt
leefgebied te beoordelen.
• Nabijheid van water • Nabijheid van bomenrijen, bossen met open plekken en/of donkere gazons met alleenstaande bomen • Nabijheid van lijnvormige structuren (bijv. bomenrijen en/of bosranden) • Voldoende voedselaanbod (insecten).
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
17
3 IMPACT EN KANSEN VERSTERKINGSMAATREGELEN
Dit hoofdstuk biedt de basis per versterkingsmaatregel. Alleen de maatregelen zijn opgenomen waarvan
bekend is dat deze een effect hebben op verblijfplaatsen dus waarbij er mogelijk een taakstelling wordt
toegewezen en of waarbij in de basis een kans ligt om natuurinclusief te kunnen uitwerken. De overige
maatregelen zijn achterwege gelaten omdat deze geen kans bieden en of op zichtzelf geen negatief effect
kunnen hebben op een beschermde functie.
Bij uitwerking van bestaande, ontwikkeling van nieuwe of aanpassing van bestaande maatregelen dient
opnieuw beoordeeld te worden op effecten en kansen en zodoende aangepast te worden in de catalogus.
Naar verwachting en zoals reeds uit de eerste project specifieke oplossingen blijkt zal een belangrijk deel
van de natuurinclusieve toepassing van verblijfplaatsen geïntegreerd terugkomen in de afwerking van een
gebouw en niet in de versterkingsmaatregel zelf. De spouw, dakrand, overstek, dakgootbekisting,
schoorsteen en dakbedekking als onderdeel van de buitenschil en afwerking van een constructie lenen zich
over het algemeen zeer goed voor het natuurinclusief ontwerp. Dit wordt uiteindelijk per oplossing uitwerking
(hoofdstuk 4 en verder) nader uitgewerkt en ontworpen.
3.1 Type versterkingsmaatregel: L2-003
Bij deze versterking wordt een jacketing aangebracht rondom de fundering en de bestaande muur.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
18
Effecten vleermuizen spouw:
Eventuele invliegopeningen worden afgedekt door de jacketing. Er lijkt geen mogelijkheid te zijn voor
achterliggende ruimtes aangezien de jacketing direct wordt aangebracht op de buitenmuur. Toegang tot
verblijfplaatsen in de spouwruimte gaan verloren.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen maken bestaande spouwmuur (en jacketing) • Aangepaste gevelranden • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten • Ophangen gierzwaluwkasten
Onduidelijkheden:
Hoe dik wordt de jacketing? Moet het dak verbreed worden? Zoals het eruit ziet is het nauwelijks een
verdikking van de muur en hoeven er geen maatregelen aan het dak gedaan te worden. Ook is niet duidelijk
of de jacketing over de gehele muur gaat of alleen het onderste deel van de muur.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
19
3.2 Type versterkingsmaatregel: L2-012
Bij deze maatregel worden bestaande dakspanten vastgezet met multiplex.
Effecten vleermuizen dak:
Er wordt een multiplex laag op bestaande houten balklaag aangebracht en de kloof tussen dakspanten wordt
vastgezet. Dakruimtes blijven wel behouden (boven bestaande dakspant) waardoor vleermuizen via het dak
de spouwruimte in zouden kunnen en visa versa. Er worden bij deze maatregelen, mits uitgevoerd zoals in
de catalogus versterkingsmaatregelen beschreven, geen permanente negatieve effecten verwacht op
vleermuizen. Mogelijk treedt er wel verstoring op.
Effecten huismussen dak:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
20
Er wordt een multiplex laag op bestaande houten balklaag aangebracht en de kloof tussen dakspanten wordt
vastgezet. Dakruimtes blijven wel behouden (boven bestaande dakspant) waardoor huismussen nog terecht
kunnen in het dak. Er worden bij deze maatregelen, mits uitgevoerd zoals in de catalogus
versterkingsmaatregelen beschreven, geen permanente negatieve effecten verwacht op huismussen.
Mogelijk treedt er wel verstoring op.
Effecten gierzwaluwen dak:
Er wordt een multiplex laag op bestaande houten balklaag aangebracht en de kloof tussen dakspanten wordt
vastgezet. Dakruimtes blijven wel behouden (boven bestaande dakspant) waardoor gierzwaluwen nog
terecht kunnen in het dak. Er worden bij deze maatregelen, mits uitgevoerd zoals in de catalogus
versterkingsmaatregelen beschreven, geen permanente negatieve effecten verwacht op gierzwaluwen.
Mogelijk treedt er wel verstoring op.
Effecten vleermuizen spouw
De spouw blijft met deze maatregel toegankelijk vanuit de dakruimtes. Met deze maatregel wordt, mits
uitgevoerd zoals in de catalogus versterkingsmaatregelen beschreven, geen permanente negatieve effecten
verwacht op verblijfplaatsen van vleermuizen in de spouw. Mogelijk treedt er wel verstoring op.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
N.v.t.
Onduidelijkheden:
N.v.t.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
21
3.3 Type versterkingsmaatregel: L2-014
Effecten vleermuizen dak:
De bestaande spanten worden vastgezet met multiplex vlakken aan beide van de spanten. Verwacht wordt
dat dit geen effecten heeft op dakruimtes. Indien zolderruimte gebruikt wordt door gewone grootoorvleermuis
kan er verstoring optreden.
Effecten huismussen dak:
De bestaande spanten worden vastgezet met multiplex vlakken aan beide van de spanten. Verwacht wordt
dat dit geen effecten heeft op dakruimtes
Effecten gierzwaluwen dak:
De bestaande spanten worden vastgezet met multiplex vlakken aan beide van de spanten. Verwacht wordt
dat dit geen effecten heeft op dakruimtes
Effecten vleermuizen spouw
Indien spanten in spouw verwerkt zijn treedt er verstoring op voor spouwruimtes.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
22
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
Indien het spanten in zolderruimtes zijn kunnen de multiplexvlakken mogelijk een extra schuilmogelijkheid
zijn voor gewone grootoorvleermuizen. Mogelijke maatregelen:
• Zolderruimte toegankelijk maken voor gewone grootoorvleermuizen (Openingen bestaande muur) • Binnenkant multiplexplaten verruwen en/of ruwe ribbels aanbrengen aan binnenzijde multiplexplaten. • Geen chemische houtmiddelen voor houtverduurzaming gebruiken
Onduidelijkheden:
Onduidelijk is of dit om spanten in zolderruimtes gaat of dat deze spanten in spouwruimtes zitten.
3.4 Type versterkingsmaatregel: L2-015
Effecten vleermuizen dak:
Bestaande spanten worden vastgezet met een geboord anker door iedere knoop. Deze werkzaamheden
hebben geen effecten op dakruimtes. Wel kan bij spanten op zolderruimtes die gebruikt worden door
gewone grootoorvleermuizen verstoring optreden voor de gewone grootoorvleermuizen
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
23
Effecten huismussen dak:
Bestaande spanten worden vastgezet met een geboord anker. Deze maatregelen hebben geen effect op
dakruimtes en daarmee verblijfplaatsen van huismussen
Effecten gierzwaluwen dak:
Bestaande spanten worden vastgezet met een geboord anker. Deze maatregelen hebben geen effect op
dakruimtes en daarmee verblijfplaatsen van gierzwaluwen.
Effecten vleermuizen spouw
Indien spanten in de spouw verwerkt zijn kan er verstoring optreden voor vleermuizen.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
Indien het spanten betreft van zolderruimtes, kunnen maatregelen voor gewone grootoorvleermuizen
genomen worden.
• Zolderruimte toegankelijk maken voor gewone grootoorvleermuizen (Openingen bestaande muur) • Verruwen van bestaande spanten
• Ribbels aanbrengen • Bestaande spanten schuren
• Geen chemische middelen voor houtverduurzaming gebruiken.
Onduidelijkheden:
Betreft dit spanten in zolderruimtes en/of spanten die verwerkt zijn in spouwruimtes?
3.5 Type versterkingsmaatregel: L2-028
Er wordt een koppeling gecreëerd tussen het binnenblad van de muur en het buitenblad van de muur.
Tevens wordt er aan de binnenkant een verstevigde stabiliteitswand aangebracht. Deze maatregel is met
name bedoeld voor monumentale panden.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
24
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw
Er kan extra tocht ontstaan in de spouwruimtes door het weghalen van enkele stenen waardoor abiotiek van
verblijfplaats veranderd.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
25
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen maken bestaande muur (eventueel nabij koker) • Maatwerk gierzwaluwen (rondom koker) • Maatwerk huismus (rondom koker)
Onduidelijkheden:
Er worden enkele stenen weggehaald voor de koker. Blijven deze weg of worden deze na het plaatsen van
de koker weer teruggeplaatst?
3.6 Type versterkingsmaatregel: L2-030
Met deze maatregel wordt een seismische voeg aangebracht in de muur en fundering. Deze voeg split
eventuele ruimtes in muren op. Werkzaamheden hebben geen invloed op daken.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
26
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
27
Effecten vleermuizen spouw
Spouwruimtes worden opgesplitst waardoor eventuele vleermuisverblijfplaatsen verkleind of gescheiden
worden. Ook zal er bij werkzaamheden verstoring optreden voor vleermuizen.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen maken bestaande spouwmuur • Inmetselen vleermuiskasten • Ruwe buitenlaag aanbrengen aan beide zijden van seismische voeg • Openingen voor vleermuizen van 2,5 – 3,0 cm aanbrengen in Seismische voeg
Onduidelijkheden:
-
3.7 Type versterkingsmaatregel: L2-031
Met deze maatregel wordt koolstof mesh aan beide zijden van de muur. De koolstof mesh wordt vastgezet
met aluminium ankers. Deze maatregel heeft voor zover bekend geen invloed op dakruimtes.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
28
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
Effecten gierzwaluwen dak:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
29
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw:
Verblijfplaatsen in de spouw worden afgesloten door deze koolstof mesh. Hierdoor gaan verblijfplaatsen van
vleermuizen verloren.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen maken bestaande spouwmuur • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten
Onduidelijkheden:
In wat voor type gebouwen wordt dit gebruikt? Woningen of flatgebouwen?
3.8 Type versterkingsmaatregel: L2-032
Zelfde maatregel als L2-031 maar dan met glasvezel sheets i.p.v. koolstof mesh
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
30
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
31
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw:
Verblijfplaatsen in de spouw worden afgesloten door deze koolstof mesh. Hierdoor gaan verblijfplaatsen van
vleermuizen verloren.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen maken bestaande spouwmuur • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten
Onduidelijkheden:
In wat voor type gebouwen wordt dit gebruikt? Woningen of flatgebouwen?
3.9 Type versterkingsmaatregel: L2-036
Schuifkrachtkoppeling tussen een houtendakplaat en de onderconstructie waarbij een hoge dakplaat
overburgd wordt durisol mevriet geprofileerd staal etc.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
32
Effecten vleermuizen dak:
Abiotiek van verblijfplaats veranderd als gevolg van een extra laag. Eventuele openingen op het dak worden
afgedekt.
Effecten huismussen dak:
Abiotiek van verblijfplaats veranderd als gevolg van een extra laag. Eventuele openingen op het dak worden
afgedekt.
Effecten gierzwaluwen dak:
Abiotiek van verblijfplaats veranderd als gevolg van een extra laag. Eventuele openingen op het dak worden
afgedekt.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
33
Effecten vleermuizen spouw:
N.v.t.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Dient nader te worden uitgewerkt
Onduidelijkheden:
Is dit een maatregel voor alleen platte daken?
3.10 Type versterkingsmaatregel: L3-A
Deze maatregel wordt gebruikt voor vloeren en platte daken. Ecologisch gezien heeft deze maatregel alleen
bij platte daken effect. Bij deze maatregel wordt grind, dakbedekking en oude isolatie verwijderd. Vervolgens
worden 2 multiplex lagen aangebracht en wordt een dampwerende laag, nieuwe isolatie en de nieuwe
dakafwerking aangebracht.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
34
Effecten vleermuizen dak:
Als gevolg van het aanbrengen van nieuwe isolatie en dakbedekking worden lege ruimtes in het dak
opgevuld en kunnen verblijfplaatsen van vleermuizen verloren gaan. Ook kunnen invliegopeningen verloren
gaan.
Effecten huismussen dak:
Hoewel huismussen doorgaans onder dakpannen broeden kunnen huismussen ook in sommige gevallen in
platte daken broeden die ze via openingen in het dak bij bijvoorbeeld de regenpijp kunnen bereiken. Doordat
holtes worden opgevuld en gaten worden afgedicht onderaan, kunnen eventuele verblijfplaatsen verloren
gaan.
Effecten gierzwaluwen dak
Gierzwaluwen kunnen in holtes in de daken broeden. Bij het aanbrengen van nieuwe isolatie en afdichten
van holtes gaan deze verblijfplaatsen verloren.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
35
Effecten vleermuizen spouw
Als gevolg van het afdichten van de dakruimte kunnen ook doorgangen naar de spouw vanuit de dakruimte
onbereikbaar worden voor vleermuizen. Hierdoor kunnen vleermuizen in de spouw met invliegopeningen in
het dak hun toegang tot de verblijfplaats kwijtraken waardoor verblijfplaatsen verloren gaan.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Maatwerk gierzwaluwnesten • Inmetselen gierzwaluwkasten • Open dakruimte creëren • Invliegopeningen voor gierzwaluwen en vleermuizen creëren naar open dakruimte • Openingen van de dakruimte naar de spouw creëren.
Onduidelijkheden:
-
3.11 Type versterkingsmaatregel: L3-C
Bij deze maatregel worden multiplex stroken aangebracht op bestaande dakplaten. Bij de daken wordt grind
en oude isolatie verwijderd. Na het aanbrengen van de multiplex platen wordt een nieuwe dakafwerking
inclusief isolatie en dampremmende laag aangebracht.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
36
Effecten vleermuizen dak:
Als gevolg van het aanbrengen van nieuwe dakafwerking en isolatie kunnen holtes in het dak en toegang tot
deze holtes verdwijnen en gaan verblijfplaatsen van vleermuizen verloren.
Effecten huismussen dak:
Hoewel huismussen doorgaans onder dakpannen broeden kunnen huismussen ook in sommige gevallen in
platte daken broeden die ze via openingen in het dak bij bijvoorbeeld de regenpijp kunnen bereiken. Als
gevolg van het aanbrengen van nieuwe dakafwerking en isolatie kunnen holtes in het dak en toegang tot
deze holtes verdwijnen en gaan verblijfplaatsen van huismussen verloren.
Effecten gierzwaluwen dak:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
37
Als gevolg van het aanbrengen van nieuwe dakafwerking en isolatie kunnen holtes in het dak en toegang tot
deze holtes verdwijnen en gaan verblijfplaatsen van gierzwaluwen verloren.
Effecten vleermuizen spouw
Als gevolg van het afdichten van de dakruimte kunnen ook doorgangen naar de spouw vanuit de dakruimte
onbereikbaar worden voor vleermuizen. Hierdoor kunnen vleermuizen in de spouw met invliegopeningen in
het dak hun toegang tot de verblijfplaats kwijtraken waardoor verblijfplaatsen verloren gaan.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Maatwerk gierzwaluwnesten • Inmetselen gierzwaluwkasten • Een ruimte van circa 3 cm behouden tussen het isolatiemateriaal (afgeschermd met een ruwe bovenlaag)
en de dakbedekking • Invliegopeningen voor gierzwaluwen en vleermuizen creëren naar open dakruimte • Openingen van de dakruimte naar de spouw creëren.
Onduidelijkheden:
-
3.12 Type versterkingsmaatregel: L3-D
Deze maatregel wordt bij schuine houten daken toegepast en bestaat uit het aanbrengen van 1 laag
multiplex (12mm) aan de binnenzijde van een schuin houten dak tegen de bestaande gordingen of sporen.
Hierboven op wordt minerale wolisolatie aangebracht. Dit alles gebeurd onder het bestaande dakbeschot.
De ruimte tussen het dakbeschot en de dakpannen blijven behouden
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
38
Effecten vleermuizen dak:
De ruimte tussen het dakbeschot en de dakpannen blijven behouden. Mits dezelfde dakpannen gebruikt
worden en de behouden ruimte minimaal 3 cm betreft blijven verblijfplaatsen van vleermuizen in het dak
behouden.
Effecten huismussen dak:
De ruimte tussen het dakbeschot en de dakpannen blijven behouden. Mits dezelfde dakpannen gebruikt
worden en de behouden ruimte minimaal 3 cm betreft blijven verblijfplaatsen van huismussen in het dak
behouden.
Effecten gierzwaluwen dak:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
39
De ruimte tussen het dakbeschot en de dakpannen blijven behouden. Mits dezelfde dakpannen gebruikt
worden en de behouden ruimte minimaal 3 cm betreft blijven verblijfplaatsen van gierzwaluwen in het dak
behouden.
Effecten vleermuizen spouw
N.v.t.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Verblijfplaats onder dakpannen
• Inbouw huismus en gierzwaluwnest in overstek
• Maatwerk gierzwaluwnesten
• Dakpannen voor gierzwaluwen
Onduidelijkheden:
-
3.13 Type versterkingsmaatregel: L3-I
Bij deze maatregel wordt op houten dakvloer een (gewapende) gietvloer aangebracht. Hierop wordt
vervolgens nieuwe isolatie en dakbedekking aangebracht.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
40
Effecten vleermuizen dak:
Als gevolg van het aanbrengen van de gietvloeren dak en de nieuwe isolatie verdwijnen ruimtes voor
vleermuizen in het dak. Hierdoor gaan verblijfplaatsen verloren.
Hoewel huismussen doorgaans onder dakpannen broeden kunnen huismussen ook in sommige gevallen in
platte daken broeden die ze via openingen in het dak bij bijvoorbeeld de regenpijp kunnen bereiken. Als
gevolg van het aanbrengen van nieuwe dakafwerking, gegoten dak en isolatie kunnen holtes in het dak en
toegang tot deze holtes verdwijnen en gaan verblijfplaatsen van huismussen verloren.
Effecten gierzwaluwen dak:
Als gevolg van het aanbrengen van nieuwe dakafwerking, gegoten dak en isolatie kunnen holtes in het dak
en toegang tot deze holtes verdwijnen en gaan verblijfplaatsen van gierzwaluwen verloren.
Effecten vleermuizen spouw
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
41
Als gevolg van het afdichten van de dakruimte door het gietdak kunnen ook doorgangen naar de spouw
vanuit de dakruimte onbereikbaar worden voor vleermuizen. Hierdoor kunnen vleermuizen in de spouw met
invliegopeningen in het dak hun toegang tot de verblijfplaats kwijtraken waardoor verblijfplaatsen verloren
gaan.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Maatwerk gierzwaluwnesten • Inmetselen gierzwaluwkasten • Open dakruimte creëren • Invliegopeningen voor gierzwaluwen en vleermuizen creëren naar open dakruimte • Openingen van de dakruimte naar de spouw creëren.
Onduidelijkheden:
-
3.14 Type versterkingsmaatregel: L3-J
Bij deze maatregel worden stalen strips in diagonaal verband aan de binnenzijde van een houtenkap tegen
het dakbeschot aangebracht.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
42
Effecten vleermuizen dak:
Bij deze maatregel blijft de ruimte tussen het dakbeschot en de dakpannen behouden. Hierdoor blijven
potentiële verblijfplaatsen behouden. Hierdoor treedt er alleen verstoring op bij de werkzaamheden.
Effecten huismussen dak:
Bij deze maatregel blijft de ruimte tussen het dakbeschot en de dakpannen behouden. Hierdoor blijven
potentiële verblijfplaatsen behouden. Hierdoor treedt er alleen verstoring op bij de werkzaamheden.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
43
Effecten gierzwaluwen dak:
Bij deze maatregel blijft de ruimte tussen het dakbeschot en de dakpannen behouden. Hierdoor blijven
potentiële verblijfplaatsen behouden. Hierdoor treedt er alleen verstoring op bij de werkzaamheden.
Effecten vleermuizen spouw
Deze maatregel dicht geen toegangen af naar de spouwruimtes. Hierdoor zijn er geen effecten voor
verblijfplaatsen van de spouw.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Ruimte tussen dakbeschot en dakpannen behouden • Zelfde dakpannen terugplaatsen met een overstek van minimaal 2 tot 3 cm • Indien huidige situatie een windveer is: dakpannen aanpassen en een overstek van 2 tot 3 cm creëren
Onduidelijkheden:
-
3.15 Type versterkingsmaatregel: L3-K
Bij deze maatregel wordt een betonnen dak volledig vervangen voor een stalen dakplaten. Hierboven op
worden wordt isolatiemateriaal folies en de dakbedekking aangebracht.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
44
Effecten vleermuizen dak:
Als gevolg van het aanbrengen van nieuwe isolatie en dakbedekking kunnen holtes en de toegang tot deze
holtes in het dak verdwijnen. Daarnaast wordt de abiotiek veranderd door een andere samenstelling van het
dak waardoor een verblijfplaats zijn functie kan kwijtraken.
Effecten huismussen dak:
Als gevolg van het aanbrengen van nieuwe isolatie en dakbedekking kunnen holtes en de toegang tot deze
holtes in het dak verdwijnen. Daarnaast wordt de abiotiek veranderd door een andere samenstelling van het
dak waardoor een verblijfplaats zijn functie kan kwijtraken.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
45
Effecten gierzwaluwen dak:
Als gevolg van het aanbrengen van nieuwe isolatie en dakbedekking kunnen holtes en de toegang tot deze
holtes in het dak verdwijnen. Daarnaast wordt de abiotiek veranderd door een andere samenstelling van het
dak waardoor een verblijfplaats zijn functie kan kwijtraken.
Effecten vleermuizen spouw
Als gevolg van het afdichten van de dakruimte door de isolatielaag kunnen ook doorgangen naar de spouw
vanuit de dakruimte onbereikbaar worden voor vleermuizen. Hierdoor kunnen vleermuizen in de spouw met
invliegopeningen in het dak hun toegang tot de verblijfplaats kwijtraken waardoor verblijfplaatsen verloren
gaan.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Een ruimte creëren tussen de dakisolatie en het nieuwe dakbedekking van minimaal 3 cm. • Een ruwe buitenlaag op de isolatie aanbrengen zodat aanwezige dieren niet in contact komen met het
isolatiemateriaal • Invliegopeningen voor gierzwaluw, huismus en vleermuizen creëeren • Staalplaten verruwen of een ruwe laag aanbrengen • Invliegopeningen naar staalplaten creëren.
Onduidelijkheden:
Hoe ziet de afwerking van het dak eruit? Komt er nog een harde bovenlaag boven de isolatie en uit welk
materiaal?
3.16 Type versterkingsmaatregel: L3-M
Bij deze maatregel wordt 1 laag van multiplex (12 mm) aangebracht op de dakvloer. Vervolgens wordt hier
een laag isolatiemateriaal, dampremmende laag en nieuwe dakafwerking aangebracht. Deze maatregel
wordt zowel voor vloeren als voor daken gebruikt. Bij daken heeft deze maatregel gevolgen voor aanwezige
soorten.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
46
Effecten vleermuizen dak:
Als gevolg van het aanbrengen van nieuwe dakafwerking en isolatie kunnen holtes in het dak en toegang tot
deze holtes verdwijnen en gaan verblijfplaatsen van vleermuizen verloren.
Effecten huismussen dak:
Hoewel huismussen doorgaans onder dakpannen broeden kunnen huismussen ook in sommige gevallen in
platte daken broeden die ze via openingen in het dak bij bijvoorbeeld de regenpijp kunnen bereiken. Als
gevolg van het aanbrengen van nieuwe dakafwerking en isolatie kunnen holtes in het dak en toegang tot
deze holtes verdwijnen en gaan verblijfplaatsen van huismussen verloren.
Effecten gierzwaluwen dak:
Als gevolg van het aanbrengen van nieuwe dakafwerking en isolatie kunnen holtes in het dak en toegang tot
deze holtes verdwijnen en gaan verblijfplaatsen van gierzwaluwen verloren.
Effecten vleermuizen spouw
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
47
Als gevolg van het afdichten van de dakruimte kunnen ook doorgangen naar de spouw vanuit de dakruimte
onbereikbaar worden voor vleermuizen. Hierdoor kunnen vleermuizen in de spouw met invliegopeningen in
het dak hun toegang tot de verblijfplaats kwijtraken waardoor verblijfplaatsen verloren gaan.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Maatwerk gierzwaluwnesten • Inmetselen gierzwaluwkasten • Open dakruimte creëren • Invliegopeningen voor gierzwaluwen en vleermuizen creëren naar open dakruimte • Openingen van de dakruimte naar de spouw creëren.
3.17 Type versterkingsmaatregel: L3-N
Bij deze maatregel worden twee multiplex lagen aangebracht op de bestaande balklaag. Dit wordt zowel bij
vloeren als bij daken gedaan. Bij daken treden effecten op voor aanwezige soorten. Na het aanbrengen van
de multiplexlagen wordt nieuw isolatiemateriaal, dampremmende laag en nieuwe dakafwerking.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
48
Effecten vleermuizen dak:
Als gevolg van het aanbrengen van nieuwe dakafwerking en isolatie kunnen holtes in het dak en toegang tot
deze holtes verdwijnen en gaan verblijfplaatsen van vleermuizen verloren.
Effecten huismussen dak:
Hoewel huismussen doorgaans onder dakpannen broeden kunnen huismussen ook in sommige gevallen in
platte daken broeden die ze via openingen in het dak bij bijvoorbeeld de regenpijp kunnen bereiken. Als
gevolg van het aanbrengen van nieuwe dakafwerking en isolatie kunnen holtes in het dak en toegang tot
deze holtes verdwijnen en gaan verblijfplaatsen van huismussen verloren.
Effecten gierzwaluwen dak:
Als gevolg van het aanbrengen van nieuwe dakafwerking en isolatie kunnen holtes in het dak en toegang tot
deze holtes verdwijnen en gaan verblijfplaatsen van gierzwaluwen verloren.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
49
Effecten vleermuizen spouw
Als gevolg van het afdichten van de dakruimte kunnen ook doorgangen naar de spouw vanuit de dakruimte
onbereikbaar worden voor vleermuizen. Hierdoor kunnen vleermuizen in de spouw met invliegopeningen in
het dak hun toegang tot de verblijfplaats kwijtraken waardoor verblijfplaatsen verloren gaan.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Maatwerk gierzwaluwnesten • Inmetselen gierzwaluwkasten • Open dakruimte creëren • Invliegopeningen voor gierzwaluwen en vleermuizen creëren naar open dakruimte • Openingen van de dakruimte naar de spouw creëren.
Onduidelijkheden:
-
3.18 Type versterkingsmaatregel: L4-D
Bij deze maatregel worden renovatieankers in de wand geplaatst.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
50
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
51
Bij deze maatregel blijft de spouwruimte behouden. Wel kan er verstoring optreden voor aanwezige
vleermuizen.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen maken bestaande spouwmuur
Onduidelijkheden:
-
3.19 Type versterkingsmaatregel: L4-J
Bij deze maatregel wordt het buitenblad van een spouwmuur verwijderd en aanbrengen van een enkelzijding
HSB element op de buitenzijde van het binnenblad. Het HSB-element is standaard geïsoleerd met minerale
wol en afgewerkt met een licht gevel in de vorm in de vorm van een cement gebonden vezelplaat op een
regelwerk van steenstrips.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
52
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
53
Als gevolg van het verwijderen van de buitenzijde van de spouwmuur gaan huidige verblijfplaatsen van
vleermuizen in de spouwmuur verloren.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen maken bestaande spouwmuur • Aangepaste gevelranden • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten
Onduidelijkheden:
Bestaat de gevelplaat uit een ruwe buitenkant en binnenkant?
3.20 Type versterkingsmaatregel: L4-K
Bij deze maatregel worden aan de binnenzijde van de wand een HSB-element op een metselwerkwand
aangebracht. Deze wordt afgedekt met een multiplex laag en een gipsplaat. In geval van een spouwmuur
worden er tevens renovatie ankers toegevoegd.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
54
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
55
Effecten vleermuizen spouw:
Doordat werkzaamheden inpandig plaats vinden is er geen invloed op eventuele spouwruimtes. Wel kan het
aanbrengen van renovatieankers leiden tot verstoring van vleermuizen.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen:
• Openingen maken bestaande spouwmuur
Onduidelijkheden:
-
3.21 Type versterkingsmaatregel: L4-L
Bij deze maatregel worden stalen kokerprofielen in de spouw ingebracht. Deze worden geplaatst door van
bovenin in de spouwmuur te laten zakken. Hierdoor hebben deze werkzaamheden mogelijk ook invloed op
dakruimtes.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
56
Effecten vleermuizen dak:
Om de stalen kokerprofielen te plaatsen wordt mogelijk het dak opengebroken en weer afgedicht. Hierdoor
kunnen bestaande openingen naar de spouw of dakrand verdwijnen. Hierdoor kunnen verblijfplaatsen van
vleermuizen in het dak of de toegang tot verblijfplaatsen verloren gaan.
Effecten huismussen dak:
Om de stalen kokerprofielen te plaatsen wordt mogelijk het dak opengebroken en weer afgedicht. Hierdoor
kunnen bestaande openingen naar de spouw of dakrand verdwijnen. Hierdoor kunnen verblijfplaatsen van
huismussen in het dak of de toegang tot verblijfplaatsen verloren gaan.
Effecten gierzwaluwen dak:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
57
Om de stalen kokerprofielen te plaatsen wordt mogelijk het dak opengebroken en weer afgedicht. Hierdoor
kunnen bestaande openingen naar de spouw of dakrand verdwijnen. Hierdoor kunnen verblijfplaatsen van
gierzwaluwen in het dak of de toegang tot verblijfplaatsen verloren gaan.
Effecten vleermuizen spouw
De open spouwruimte blijft behouden zolang de spouw niet wordt opgevuld. Wel kan de toegang van de
spouw afgedicht worden bij het herstellen van daken en/of de koker die invliegopeningen in de buitenmuur
blokkeert. Ook kunnen de kokerprofielen ervoor zorgen dat verblijfplaatsen verkleind of opgesplitst worden.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen maken bestaande spouwmuur • Verblijfplaats onder dakpannen • Openingen in het stakenkokerprofiel (3 x 3 cm) creëren waardoor vleermuizen in diverse delen van de
spouw kunnen komen. • Dakruimte (weer) geschikt maken voor huismussen • Dakruimte (weer) geschikt maken voor gierzwaluwen • Openingen van de dakruimte naar de spouw creëren.
Onduidelijkheden:
Er wordt gesproken van ‘Vanaf bovenin erin laten zakken en ruimte tussen koker en wandzijde opvullen’.
Wat wordt hiermee bedoeld? Wordt de spouw gevuld?
3.22 Type versterkingsmaatregel: L4-M
Bij deze maatregel worden in de binnenmuur en spouw stalen kokers ingebracht. Hierbij wordt aan weerzijde
van de kokers een soort vulling aangebracht. De rest van de spouwmuur blijft wel behouden.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
58
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
Effecten gierzwaluwen dak:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
59
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw
Als gevolg van de werkzaamheden wordt een deel van de spouw gevuld met kokerprofielen en vulling.
Daardoor raakt de spouw tevens versnipperd en kunnen verblijfplaatsen verkleind worden. Ook treedt er
verstoring op. Ook kunnen de kokers en de vullingen invliegopeningen afdekken waardoor de spouw niet
meer bereikbaar is als verblijfplaats.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen bestaande spouwmuur • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten • Openingen in stalenkokers en vullingen creëren zodat vleermuizen in diverse delen van de spouw
kunnen komen.
Onduidelijkheden:
• Wat voor materiaal wordt er als vulling gebruikt?
3.23 Type versterkingsmaatregel: L4-N
Met deze maatregel wordt het buitenvel van een spouwmuur met grote openingen verwijderd. Er worden
HSB elementen (die standaard geïsoleerd zijn met minerale wol) geplaatst en wordt een cement gebonden
laag op regelwerk geplaats als buitenblad.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
60
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.?
Effecten huismussen dak:
N.v.t.?
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.?
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
61
Effecten vleermuizen spouw
Als gevolg van het verwijderen van de buitenmuur en het opvullen van de ruimtes verdwijnen bestaande
spouwen. Hierdoor gaan huidige verblijfplaatsen van vleermuizen in de spouw.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen bestaande spouw creëren • Ruwe buitenlaag aanbrengen op isolatiemateriaal en waterdichte laag. • Ruwe binnenkant gevelplaat creëren. • Aangepaste gevelranden • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten
Onduidelijkheden:
Moet het dak aangepast worden?
3.24 Type versterkingsmaatregel: L5-A
Bij deze maatregel wordt een jacketing van gewapend spuitbeton aangebracht aan de buitenkant van de
muren.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
62
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.?
Effecten huismussen dak:
N.v.t.?
Effecten gierzwaluwen dak:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
63
N.v.t.?
Effecten vleermuizen spouw
Als gevolg van het aanbrengen van de jacketing kunnen ruimtes naar de spouw worden afgesloten. Hierdoor
zijn verblijfplaatsen onbereikbaar en gaan verblijfplaatsen verloren.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Aangepaste gevelranden • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten
Onduidelijkheden:
Dient het dak aangepast te worden?
3.25 Type versterkingsmaatregel: L5-C
Met deze maatregel wordt de spouwmuur van bovenaf gevuld met staalvezelbeton. Tevens worden er
renovatieankers geplaatst.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
64
Effecten vleermuizen dak:
De spouw wordt van bovenaf gevuld. Hierdoor dient het dak mogelijk ook opengebroken te worden. Hierdoor
kunnen verblijfplaatsen verstoord worden en bij het vervangen van het dak kunnen verblijfplaatsen van
vleermuizen of toegang tot verblijfplaatsen afgedicht worden
Effecten huismussen dak:
De spouw wordt van bovenaf gevuld. Hierdoor dient het dak mogelijk ook opengebroken te worden. Hierdoor
kunnen verblijfplaatsen verstoord worden en bij het vervangen van het dak kunnen verblijfplaatsen van
gierzwaluwen of toegang tot verblijfplaatsen afgedicht worden
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
65
Effecten gierzwaluwen dak:
De spouw wordt van bovenaf gevuld. Hierdoor dient het dak mogelijk ook opengebroken te worden. Hierdoor
kunnen verblijfplaatsen verstoord worden en bij het vervangen van het dak kunnen verblijfplaatsen van
gierzwaluwen of toegang tot verblijfplaatsen afgedicht worden
Effecten vleermuizen spouw
De spouwruimtes worden met deze maatregel volledig afgedicht. Hierdoor verdwijnen spouwruimtes voor
vleermuizen
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Aangepaste gevelranden • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten
Onduidelijkheden:
-
3.26 Type versterkingsmaatregel: L5-D
Het toevoegen van stalen elementen of frames aan het gebouw. De staalprofielen kunnen als toevoeging of
als vervanging van een bestaande wand dienen.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
66
Effecten vleermuizen dak:
?
Effecten huismussen dak:
?
Effecten gierzwaluwen dak:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
67
?
Effecten vleermuizen spouw
?
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
?
Onduidelijkheden:
Hoe wordt deze maatregel verwerkt in het gebouw? Wordt deze in een muur geplaatst? Wordt er een muur
omheen gebouwd? Is deze oplossing als de hoeksteunoplossing?
3.27 Type versterkingsmaatregel: L5-E
Bij deze maatregel wordt de bestaande wanden versterkt door sheets van glasvezelversterkt polymeer op te
lijmen in een orthogonaal patroon.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
68
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
69
Door het oplijmen van glasvezel versterkt polymeer worden invliegopeningen afgesloten en worden
verblijfplaatsen ontoegankelijk. Hierdoor gaan verblijfplaatsen van vleermuizen verloren.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen bestaande spouw • Aangepaste gevelranden • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten
Onduidelijkheden:
-
3.28 Type versterkingsmaatregel: L5-J
Het met behulp van spanstaven aanbrengen van voorspanning in bestaande (massieve metselwerkwanden
door deze te spannen. In de wand worden van bovenaf verticale gaten geboord met een te bepalen h.o.h.
afstand. Hierin worden spanstaven aangebracht. Deze staven zijn onderin in de fundering of in het
metselwerk onder de vloer ingelijmd. Bovenaan worden de spanstaven verankerd in twee UPN-
staalprofielen, waarna ze op spanning worden gebracht om de voorspanning te creëren. Indien noodzakelijk
kan het gat nog geïnjecteerd worden met gietmortel voor een betere hechting.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
70
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.?
Effecten huismussen dak:
N.v.t.?
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.?
Effecten vleermuizen spouw
Bij buitenmuren kunnen open spouwruimtes verloren gaan door het vullen van de spouw met gietmortel.
Hierdoor gaan mogelijk verblijfplaatsen van vleermuizen in de spouw verloren.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Aangepaste gevelranden
• Inmetselen vleermuiskasten
• Plaatsen inbouwkasten huismus
• Inmetselen gierzwaluwkasten
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
71
Onduidelijkheden:
Het is niet duidelijk of er ook werkzaamheden plaats vinden in het dak.
3.29 Type versterkingsmaatregel: L5-Q
Met deze maatregel wordt de wand verstevigd met gewapend beton, isolatiemateriaal en wordt het geheel
afgedekt met steenstrips of met stucwerk
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.?
Effecten huismussen dak:
N.v.t.?
Effecten gierzwaluwen dak:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
72
N.v.t.?
Effecten vleermuizen spouw
Bij aanbrengen aan de buitenwand worden invliegopeningen afgedicht waardoor verblijfplaatsen van
vleermuizen ontoegankelijk worden en verloren gaan. Indien werkzaamheden inpandig uitgevoerd worden
blijven eventuele spouwruimtes behouden.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Aangepaste gevelranden
• Inmetselen vleermuiskasten
• Plaatsen inbouwkasten huismus
• Inmetselen gierzwaluwkasten
Onduidelijkheden:
• Moet het dak aangepast worden (verlengd)?
3.30 Type versterkingsmaatregel: L5-R
Met deze maatregel wordt een laag van spuitbeton aan één zijde van het bestaande metselwerk
wand/penant aangebracht. Het spuitbeton wordt gewapend in koolstofvezelwapening. Op het spuitwerk
worden HSB-elementen aangebracht die standaard zijn geïsoleerd met minerale wol. Ook wordt het
spuitwerk voorzien van een horizontale regel om zaken aan op te kunnen hangen. De elementen zijn
afgewerkt met gipsplaten met afgesmeerde naden en schilderwerk. De bestaande wand kan zowel een
binnen-binnen wand zijn als een binnen=buitenwand.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
73
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.?
Effecten huismussen dak:
N.v.t.?
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.?
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
74
Effecten vleermuizen spouw
Als gevolg van de voorgenomen werkzaamheden worden ruimtes naar de spouw afgedicht en worden
vleermuisverblijfplaatsen ongeschikt. Hierdoor gaan verblijfplaatsen verloren.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen maken bestaande spouwmuur
• Aangepaste gevelranden
• Inmetselen vleermuiskasten
• Plaatsen inbouwkasten huismus
• Inmetselen gierzwaluwkasten
Onduidelijkheden:
• Moet het dak worden aangepast?
3.31 Type versterkingsmaatregel: L5-S
Bij deze maatregel wordt een laag van spuitbeton aangebracht van een bestaande metselwerk wand/penant
die onderdeel uitmaakt van een buitengevel. Het spuitbeton wordt gewapend met koolstofvezelwapening. Op
het spuitwerk worden enkelzijdig HSB-elementen (welke standaard geïsoleerd is met minerale wol)
aangebracht. De elementen zijn standaard afgewerkt met een lichte gevel. Het buitenblad van de huidige
spouwmuur wordt verwijderd.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
75
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.?
Effecten huismussen dak:
N.v.t.?
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.?
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
76
Effecten vleermuizen spouw:
Als gevolg van deze maatregel verdwijnt de spouwruimte. Hierdoor verdwijnen mogelijke verblijfplaatsen in
de muur.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen bestaande spouw • Aangepaste gevelranden • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten • Ruwe laag op isolatiemateriaal
Onduidelijkheden:
• Moet het dak worden aangepast?
3.32 Type versterkingsmaatregel: L5-W
Met deze maatregel wordt het buitenblad van de spouwmuur gesloopt en wordt een laag van 10 mm
polymeer versterking met glasvezel mesh aangebracht, daarop komt een isolatiepakket met steenstrips.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
77
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.?
Effecten huismussen dak:
N.v.t.?
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.?
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
78
Effecten vleermuizen spouw
De spouw verdwijnt en daarmee verdwijnen ook verblijfplaatsen in de spouw. Door de nieuwe samenstelling
is er geen ruimte meer voor verblijfplaatsen en deze gaan dan ook verloren.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen:
• Inbouw huismus en gierzwaluwnest in overstek • Vleermuisverblijf in overstek • Aangepaste gevelranden • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten
Onduidelijkheden:
• Moet het dak worden aangepast?
3.33 Type versterkingsmaatregel: L6-A
Voor deze versterkingsmaatregel wordt de bestaande fundatie versterkt met een omstorting van de
funderingsstrook. Deze kan gemetseld of van beton zijn.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
79
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
80
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw
N.v.t.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
N.v.t.
Onduidelijkheden:
-
3.34 Type versterkingsmaatregel: L6-B
Bij deze maatregel worden uitwendige funderingselementen toegevoegd met een schorende component. De
maatregel zorgt voor afdracht van horizontale belasting naar de ondergrond.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
81
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
82
Effecten vleermuizen spouw
N.v.t.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
N.v.t.
Onduidelijkheden:
-
3.35 Type versterkingsmaatregel: L6-C
Bij deze maatregel wordt de kruipruimte gevuld met 200 mm schuimbeton. Dit zorgt voor extra
contactoppervlak met de ondergrond t.v.t. de overdracht van schuifkrachten naar die ondergrond.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
83
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
Effecten gierzwaluwen dak:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
84
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw
N.v.t.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Bij geschikte spouw voor vleermuizen openingen maken naar de overgebleven open deel van de kruipruimte zodat vleermuizen hier kunnen overwinteren.
Onduidelijkheden:
-
3.36 Type versterkingsmaatregel: L6-E
Met deze versterkingsmaatregel wordt een prefab L-wand ingegraven langs de omtrek van het gebouw. De
maatregel creëert een ‘corset’ om het gebouw heen. Dit zorgt voor extra contactoppervlak met de
ondergrond voor de afdracht van schuifkrachten.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
85
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
Effecten gierzwaluwen dak:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
86
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw
N.v.t.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
N.v.t.
Onduidelijkheden:
-
3.37 Type versterkingsmaatregel: L6-G
Met deze versterkingsmaatregel wordt een damwand geplaatst langs de omtrek van het gebouw. De
maatregel creëert een ‘corset’ om het gebouw heen wat zorgt voor extra contactoppervlak met de
ondergrond voor de afdracht van schuifkrachten.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
87
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
Effecten gierzwaluwen dak:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
88
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw
N.v.t.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
N.v.t.
Onduidelijkheden:
-
3.38 Type versterkingsmaatregel: L6-H
Bij deze versterkingsmaatregel wordt de grond onder het gebouw geïnjecteerd met grout, ter voorkoming
van verwerking van de ondergrond.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
89
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw
N.v.t.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
N.v.t.
Onduidelijkheden:
-
3.39 Type versterkingsmaatregel: L6-I
Bij deze maatregel worden nieuwe funderingspalen toegevoegd voor extra verticaal draagvermogen,
inclusief koppelbalken naar de bestaande fundering. De nieuwe koppelbalken worden aan de bestaande
fundering verbonden met ankers.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
90
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
91
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw
N.v.t.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
N.v.t.
Onduidelijkheden:
-
3.40 Type versterkingsmaatregel: L6-J
Bij deze versterkingsmaatregel wordt in de kruipruimte een gevuld met gewapend beton. Dit wordt ook in de
spouwruimte in de kruipruimte gedaan.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
92
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
93
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw
Bij vleermuizen onderin de spouw kan verstoring opleveren. Wel blijft het overgrote deel van de spouw
behouden met deze maatregel
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Bij geschikte spouw voor vleermuizen openingen maken naar de overgebleven open deel van de kruipruimte zodat vleermuizen hier kunnen overwinteren.
Onduidelijkheden:
-
3.41 Type versterkingsmaatregel: L6-K
Bij deze versterkingsmaatregel worden waterkering geplaatst rondom het huis en wordt de grondwaterstand
onder het huis verlaagd. De maatregel zorgt voor preventie van verweking.
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
94
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw
N.v.t.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
N.v.t.
Onduidelijkheden:
-
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
95
4 NATUURINCLUSIEVE VERSTERKINGSOPLOSSINGEN
Combinatie van maatregelen met concrete toewijzing natuur inclusief ontwerp en taakstelling. Kansen
benutten en bij enkel effect minimale inpassing ecologie toe te wijzen.
Per oplossing komen de maatregelen samen en zo ook de ecologische oplossingen voor natuur inclusief
ontwerp. Per project dient op basis hiervan de inpassing van de taakstelling en de plus maatregelen te
worden ontworpen en aan CVW ter goedkeuring te worden voorgelegd.
De oplossing voor natuurinclusief ontwerp ligt naar verwachting voor een groot in de afwerking van de
constructie en buitenschil en minder in de versterkingsmaatregel zelf. De natuurinclusieve oplossing zal
daarom dus i elke versterkingsoplossing moeten worden uitgewerkt en vastgelegd en zal voor een deel bij
elk project verschillen. Denk aan holle ruimten in spouwen, dakranden, overstekken en schoorstenen die
ontstaan als afwerking van de constructie details en uitstraling van een gebouw (like for like).
Type versterkingsmaatregel: CVW Voorbeeld 1 (Hoeksteun)
Bij de hoeksteun oplossing wordt de kopgevels van een blok rijtjeswoningen verstevigd doormiddel van een
staal- en betonconstructie met een nieuwe fundering. Deze constructie wordt tevens in de grond verwerkt
waarmee de fundering verstevigd wordt. De hoekstuen zal onzichtbaar weggewerkt worden in een nieuw
aan te brengen kopgevel.
Effecten vleermuizen dak:
Als gevolg van de verbreding van het dak wordt verlengd of opengebroken wordt vindt er verstoring plaats
van verblijfplaatsen in het dak. Ook kan er tocht ontstaan in de verblijfplaatsen. Als het dak met windveren
worden afgewerkt verdwijnen invliegopeningen voor vleermuizen en gaan verblijfplaatsen verloren.
Effecten huismussen dak:
Als gevolg van de verbreding van het dak wordt verlengd of opengebroken wordt vindt er verstoring plaats
van verblijfplaatsen/nesten van huismussen in het dak. Ook kan er tocht ontstaan in de verblijfplaatsen. Als
het dak met windveren worden afgewerkt verdwijnen invliegopeningen voor huismussen en gaan
verblijfplaatsen verloren.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
96
Effecten gierzwaluwen dak:
Als gevolg van de verbreding van het dak wordt verlengd of opengebroken wordt vindt er verstoring plaats
van verblijfplaatsen/nesten van gierzwaluwen in het dak. Ook kan er tocht ontstaan in de verblijfplaatsen. Als
het dak met windveren worden afgewerkt verdwijnen invliegopeningen voor gierzwaluwen en gaan
verblijfplaatsen verloren.
Effecten vleermuizen spouw:
Als gevolg van de verstevigingsmaatregel gaat de huidige spouw verloren. Hiermee gaan ook
verblijfplaatsen in de spouw van vleermuizen verloren.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen:
• Openingen maken bestaande spouwmuur • Optimaliseren spouwmuur met verblijfplaatsen • Aangepaste gevelranden • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten • Vleermuisverblijf in overstek • Verblijfplaats onder dakpannen (vleermuizen, gierzwaluw, huismus) • Huiszwaluwnesten
Onduidelijkheden:
-
Voorbeelduitwerking Opwierde Zuid september 2017
PM In oktober 2017 zullen versterkingsmaatregelen conform de hoeksteunoplossing plaats vinden in
Opwierde Zuid. Voor deze maatregelen zijn ecologische maatregelen ingepast. Er zijn hier maatregelen
genomen voor de volgende soort(groepen)
• Huismus
• Gierzwaluw
• Vleermuizen
Voor een gedetailleerde beschrijving van het project bouwkundig versterken Opwierde Zuid wordt naar het
uitvoeringsplan verwezen.
Maatregelen die uitgevoerd zijn
• Dakruimte weer geschikt maken voor huismus, gierzwaluw en vleermuizen
• Inbouwkast voor vleermuizen in spouwruimte plaatsen
• 9 inbouwkasten voor gierzwaluwen plaatsen in de spouwruimte
• 2 huismussenkasten plaatsen in spouwruimte
• Gehele spouw toegankelijk maken voor vleermuizen
Om bovenstaande uit te voeren gelden de onderstaande randvoorwaarden.
Dakruimte
• Dakpannen 3 cm over steken op houten boeiboord/windveer
• Minimaal 3 cm ruimte behouden tussen de dakpannen en het dakbeschot
• Boeiboord/windveer houtmateriaal (ruw) i.p.v. kunststof (glad)
• Indien boeiboord/windveer toch van kunststof gemaakt wordt, steenstrips of ander ruwmateriaal
aanbrengen waarbij nog voldoende ruimte behouden wordt tussen boeiboord/windveer en overstekende
dakpan (minimaal 3 cm)
• Geen vogelschroot plaatsen
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
97
• Geen folies gebruiken of folies afdekken met een houtplaat of ultra fijn betongaas
• 2 gierzwaluwkasten (Vivara Type NK GZ 05) onder dakrand (in schaduw) achter de windveer
Dakruimte bij eventuele isolatie van buitenaf
• Sneldekpannen of RBB-pannen gebruiken als nieuwe dakpannen
• Dakpannen 3 cm over steken op houten overstek
• Minimaal 3 cm ruimte behouden onder de dakpannen
• Geen vogelschroot plaatsen
• Ruimte onder dakpannen toegankelijk houden vanuit dakgoot met openingen van minimaal 3 cm
• Isolatiemateriaal en eventuele folies afdekken met houtplaat of ultra fijn betongaas
Spouwruimte
• Grote inbouwkast vleermuizen:
4 lagen van houtwolcementbladen
2 compartimenten tussen deze bladen van 25 mm en 1 compartiment van 40 mm (midden in de kast)
Verticale houtbetonplaat die de kast verbindt met de invliegopening in de buitenmuur
Tegen de isolatiemateriaal plaatsen (op binnenmuur)
3 invliegopeningen van Vivara (IB VL 02) in buitenmuur (voor de kast)
Kast tussen metaalconstructie
In nokconstructie plaatsen
• 9 gierzwaluwkasten:
Bijv. Vivara IB GZ 04 (BxHxD) 42 x 18 x 15 cm
Bijv. Vivara IB GZ 03 (BxHxD) 42 x 18 x 15,5 cm
Kasten recht tegen buitenmuur aan in de spouwruimte
Vastmaken met houtenconstructie
Invliegopening van 3 x 7 cm in de buitenmuur
• 2 huismussenkasten:
Bijv. NK MU 06 (BxHxD) 29 x 24 x 15,5 cm
Kasten recht tegen buitenmuur aan
Vastmaken met houtenconstructie
Invliegopeningen van 3 x 7 cm
Kasten ter hoogte van dakgoot plaatsen
• Spouw geheel toegankelijk maken voor vleermuizen (vanuit invliegopeningen):
Ruwe laag (Ultra fijn betongaas) aanbrengen op isolatiemateriaal (zie Figuur 1 en Figuur 2)
Indien buitenmuur glad is, verruwen met bijvoorbeeld hout materiaal
Geen uitstekende spijkers of uitstekende schroeven
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
98
Figuur 1: Ultrafijn betongaas
Figuur 2: Vleermuis op ruwe griplaag tussen isolatiemateriaal en spouwruimte
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
99
Figuur 3. Ecologische maatregelen kopgevel
Figuur 4. Detail dakrand
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
100
Figuur 5. Locatie vleermuiskast
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
101
Figuur 6. Details spouwmuur
Type versterkingsmaatregel: CVW Voorbeeld 2
Bij dit voorbeeld worden de volgende maatregelen uitgevoerd:
• Plaatsen van stalen portaal (begane grond) in de achtergevel aan de buitenzijde • Verstijven van houten vloer op zolderniveau in woning? • Verstijven van vliering in de garage • Koppelen van de houten vloer van de vliering in de grage aan de betonvloer • Plaatsen van HSB-wand in de keuken tegen bestaande metselwerk wand) • Plaatsen van een randbalk in de garage gekoppeld aan de vlieringvloer
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
102
Effecten vleermuizen dak:
Bij deze werkzaamheden worden geen werkzaamheden uitgevoerd in het dak. Hierdoor treedt er geen
verstoring op voor vleermuizen in het dak.
Effecten huismussen dak:
Bij deze werkzaamheden worden geen werkzaamheden uitgevoerd in het dak. Hierdoor treedt er geen
verstoring op voor huismussen in het dak.
Effecten gierzwaluwen dak:
Bij deze werkzaamheden worden geen werkzaamheden uitgevoerd in het dak. Hierdoor treedt er geen
verstoring op voor gierzwaluwen in het dak.
Effecten vleermuizen spouw
Bij deze maatregel worden geen werkzaamheden in wanden uitgevoerd behalve in de keuken. Hier wordt
een HSB-wand aangebracht tegen bestaande metselwerk wand. Zoals hier beschreven lijkt dit inpandig te
gebeuren waardoor spouwruimtes behouden blijven. Echter indien de bestaande spouwmuur hiervoor
opengebroken wordt gaat de spouwruimte en daarmee vleermuisverblijfplaatsen verloren. Ook de
staalconstructie lijkt aan de buitenzijde van de wand geplaatst te worden.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen maken bestaande spouwmuur • Aangepaste gevelranden • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten • Ophangen huiszwaluwnesten • Zolder en vliering garage toegankelijk maken voor gewone grootoorvleermuis door invliegopeningen te
creëren.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
103
Onduidelijkheden:
• Wat wordt er verstaan onder verstijven? Worden er dan multiplexplaten aangebracht? • Wordt het HSB-element inpandig aangebracht? Wordt daarvoor geen muren opengebroken?
Type versterkingsmaatregel: CVW voorbeeld 3
Bij dit voorbeeld worden de volgende maatregelen uitgevoerd:
• Versterken verdiepingsvloer • Versterken zoldervloer • Versterken dak • Verankeren gordingen aan bouwmuur • Vervangen schoorsteen door een lichtgewichttype • Sloop schoorsteenkanaal
Effecten vleermuizen dak:
Met het versterken van het dak gaan mogelijk dakruimtes verloren. Hierdoor verdwijnen verblijfplaatsen van
vleermuizen in dakruimtes. Ook in schoorstenen kunnen vleermuizen verblijfplaatsen hebben. Door de sloop
van de huidige schoorsteen en het schoorsteenkanaal kunnen ook verblijfplaatsen in of om deze
schoorstenen verloren gaan.
Effecten huismussen dak:
Met het versterken van het dak gaan mogelijk dakruimtes verloren. Hierdoor verdwijnen verblijfplaatsen van
huismussen in dakruimtes.
Effecten gierzwaluwen dak:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
104
Met het versterken van het dak gaan mogelijk dakruimtes verloren. Hierdoor verdwijnen verblijfplaatsen van
gierzwaluwen in dakruimtes.
Effecten vleermuizen spouw
Als gevolg van werkzaamheden aan het dak kunnen toegangen van het dak naar de spouw afgedicht
worden en kunnen verblijfplaatsen van vleermuizen in de spouw verloren gaan. Ook eventuele
verblijfplaatsen in het schoorsteenkanaal kunnen verloren gaan.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Aanpassingen schoorsteen: betimmering rond schoorsteen • Vervangen bestaande schoorsteen • Aanpassingen schoorsteen huismussen • Aanpassingen schoorsteen gierzwaluwen • Schoorsteenkanaal vanbinnen afsluiten en geschikt maken als vleermuisverblijfplaats • Indien ruimte (>3cm) in huidige spouwmuur beschikbaar:
• Openingen maken bestaande spouwmuur • Indien geen ruimte in spouwmuur aanwezig:
• Aangepaste gevelranden • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten
• Verblijfplaats onder dakpannen • Maatwerk gierzwaluwnesten • Ophangen gierzwaluwnesten • Ophangen huiszwaluwnesten • Nest huiszwaluw in dakoverstek • Inbouw huismus en gierzwaluwnest in overstek • Vleermuisverblijf in overstek
Onduidelijkheden:
• Welke maatregel wordt genomen onder het dak versterken? • Welke maatregel wordt genomen om de gordingen aan bouwmuur te verankeren? • Waarom wordt het schoorsteenkanaal gesloopt? Is dat noodzakelijk of wordt dat alleen gedaan omdat het
toch niet meer gebruikt wordt? • Worden dezelfde dakpannen teruggeplaatst of worden daken helemaal vervangen?
Bij dit voorbeeld is het niet duidelijk wat de maatregelen precies inhouden en wat de effecten en/of
oplossingen kunnen zijn.
Type versterkingsmaatregel: CVW Voorbeeld 4
Bij dit voorbeeld worden de volgende maatregelen uitgevoerd:
• Versterken van de fundering • Verstijven van de Nehobo vloer (L3-A of L3-C?) • Plaatsen van vier stalen portalen met stabiliteitsverbanden (begane grond) in de binnenwand. (L5-D) • Aanbrengen van koppeling tussen de portalen en de vloerschijf van de eerste verdieping. • Aanbrengen van de koppeling van portalen en de begane grondvloer • Plaatsen van stalen stabiliteitsverbanden in het dakvlak (L3-J) • Koppelen van stalen spanten in de kap aan de verdiepingsvloerschijf • Aanbrengen van Seismische voeg tussen de garage en de woning (L2-030) • Plaatsen van een HSB-wand in de achtergevel (tegen bestaande metselwerkwand) gekoppeld aan de
begane grondvloer en verdiepingsvloer t.b.v. belasting uit het vlak. (L4-K? of L5-R/L4-N/L4-J)
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
105
Effecten vleermuizen dak:
Indien de stalen constructie zoals L3-J wordt uitgevoerd blijft de ruimte tussen het dakbeschot en de
dakpannen behouden. Hierdoor blijven potentiële verblijfplaatsen voor vleermuizen behouden. Hierdoor
treedt er alleen verstoring op bij de werkzaamheden.
Effecten huismussen dak:
Indien de stalen constructie zoals L3-J wordt uitgevoerd blijft de ruimte tussen het dakbeschot en de
dakpannen behouden. Hierdoor blijven potentiële verblijfplaatsen voor huismussen behouden. Hierdoor
treedt er alleen verstoring op bij de werkzaamheden.
Effecten gierzwaluwen dak:
Indien de stalen constructie zoals L3-J wordt uitgevoerd blijft de ruimte tussen het dakbeschot en de
dakpannen behouden. Hierdoor blijven potentiële verblijfplaatsen voor gierzwaluwen behouden. Hierdoor
treedt er alleen verstoring op bij de werkzaamheden.
Effecten vleermuizen spouw
In spouwruimtes en/of muren vinden diverse werkzaamheden plaats zoals het plaatsen van stalen
constructies in de muren, HSB-wand plaatsen etc. Hierdoor kunnen verblijfplaatsen van vleermuizen in de
spouw verstoord en/of verloren gaan.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen maken bestaande spouwmuur • Aangepaste gevelranden • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten • Verblijfplaats onder dakpannen vleermuizen, huismus, gierzwaluw • Maatwerk gierzwaluwnesten • Ophangen gierzwaluwnesten • Ophangen huiszwaluwnesten
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
106
• Nest huiszwaluw in dakoverstek • Inbouw huismus en gierzwaluwnest in overstek • Vleermuisverblijf in overstek
Onduidelijkheden:
• Zijn deze maatregelen te koppelen aan maatregelen in de catalogus? • Blijft de spouwruimte behouden of gaat deze verloren? • Worden de stalen verbanden in het dak vanaf binnen in aangebracht? Blijft de dakruimte behouden? • Welke funderingsmaatregel wordt gebruikt?
Bij dit voorbeeld is het niet duidelijk wat de maatregelen precies inhouden en wat de effecten en/of
oplossingen kunnen zijn.
Type versterkingsmaatregel: CVW Voorbeeld 5
Bij dit voorbeeld worden de volgende maatregelen uitgevoerd:
• Toepassing renovatie spouwankers L4-D • Metselwerk boven de erker verwijderen en vervangen voor steenstrip of zelfdragend te maken • Het dak ter plaatse van het rookkanaal verbinden met de woning. De balken moeten goed gekoppeld zijn
aan het metselwerk van de schoorsteen • Dakbalken verbinden met muurplaten (L2-012) • Onderling verbinden van muurplaten op de hoekpunten • Onderlinge balkverbindingen preventief versterken o.a. de loefverbindingen (L2-014 of L2-015) • Vloerbalken van de zolder en verdiepingsvloer deugdelijk aan resp. het dak en de wanden bevestigen.
(L2-012)
Effecten vleermuizen dak:
Zoals hier beschreven lijken werkzaamheden met betrekking tot het dak voornamelijk inpandig en in
zolderruimtes plaats te vinden. Het gaat hier vooral om draagbalken verbinden etc. Hierdoor wordt verwacht
dat er geen sprake is van werkzaamheden in de dak ruimtes en dat deze behouden blijven. Indien
zolderruimtes door gewone grootoorvleermuis gebruikt worden kan er wel verstoring optreden voor de
gewone grootoorvleermuis.
Effecten huismussen dak:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
107
Zoals hier beschreven lijken werkzaamheden met betrekking tot het dak voornamelijk inpandig en in
zolderruimtes plaats te vinden. Het gaat hier vooral om draagbalken verbinden etc. Hierdoor wordt verwacht
dat er geen sprake is van werkzaamheden in de dak ruimtes en dat deze behouden blijven. Hierdoor gaan er
geen verblijfplaatsen van huismussen verloren.
Effecten gierzwaluwen dak:
Zoals hier beschreven lijken werkzaamheden met betrekking tot het dak voornamelijk inpandig en in
zolderruimtes plaats te vinden. Het gaat hier vooral om draagbalken verbinden etc. Hierdoor wordt verwacht
dat er geen sprake is van werkzaamheden in de dak ruimtes en dat deze behouden blijven. Hierdoor gaan er
geen verblijfplaatsen van huismussen verloren.
Effecten vleermuizen spouw
Bij de enkers worden de bestaande spouwmuren aangepast. Hierdoor kunnen spouwruimts verdwijnen, en
daarmee aanwezige vleermuisverblijfplaatsen, of kan er verstoring optreden voor vleermuizen met
verblijfplaatsen in de spouw.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen bestaande spouwmuur maken • Aangepaste gevelranden • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten • Openingen naar zolder maken voor gewone grootoorvleermuis • Zolderbalken verruwen voor gewone grootoorvleermuis • Geen chemische houtbewerkingsmiddelen gebruiken
Onduidelijkheden:
• Welke maatregelen worden gebruikt om muurplaten met elkaar te verbinden? • Worden de werkzaamheden aan het dak van binnenuit gedaan? • Welke maatregelen worden gebruikt om de balkverbindingen te verbinden aan de schoorsteen?
Type versterkingsmaatregel: CVW Voorbeeld 6
Bij deze maatregel wordt bouwmassa weggenomen door sneldekpannen te vervangen voor lichtgewicht
dakafwerking.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
108
Effecten vleermuizen dak:
Huidige verblijfplaatsen in daken verdwijnen als gevolg van het verwijderen van de sneldekpannen. Ook
verandert de abiotiek van eventueel overgebleven dakruimtes waardoor een verblijfplaats niet meer dezelfde
functie heeft.
Effecten huismussen dak:
Huidige verblijfplaatsen in daken verdwijnen als gevolg van het verwijderen van de sneldekpannen.
Lichtgewicht daken zijn mogelijk ongeschikt door het ontbreken van dakruimtes en veranderende abiotiek
door de vervanging van materiaal in dakafwerking.
Effecten gierzwaluwen dak:
Huidige verblijfplaatsen in daken verdwijnen als gevolg van het verwijderen van de sneldekpannen.
Lichtgewicht daken zijn mogelijk ongeschikt door het ontbreken van dakruimtes en veranderende abiotiek
door de vervanging van materiaal in dakafwerking.
Effecten vleermuizen spouw
Toegang tot de spouw via invliegopeningen van dakruimtes gaan mogelijk verloren. Hierdoor kunnen
verblijfplaatsen van vleermuizen in de spouwruimte verloren gaan.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen maken bestaande spouwmuur • Aangepaste gevelranden • Inmetselen vleermuiskasten • Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten • Verblijfplaats onder dakpannen vleermuizen, huismus, gierzwaluw • Maatwerk gierzwaluwnesten • Ophangen gierzwaluwnesten • Ophangen huiszwaluwnesten • Inbouw huismus en gierzwaluwnest in overstek • Vleermuisverblijf in overstek
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
109
Onduidelijkheden:
• Wat voor materiaal wordt er voor de lichtgewicht dakafwerking gebruikt? • Blijven er dakruimtes in de nieuwe daken beschikbaar en zijn deze van buitenaf toegankelijk?
Type maatregel: CVW Voorbeeld 7
Bij dit voorbeeld worden de volgende maatregelen genomen:
• Versterken fundering • Versterken van het dak • Versterken van de vloeren • Het plaatsen van een stalen frame in de voorgevel. • Buitenblad van de kopgevel vervangen voor een houtskelet frame • Zware scheidingswanden vervangen voor lichtgewicht wanden • Het platte dak van de uitbouw versterken
Effecten vleermuizen dak:
Door werkzaamheden aan het dak kunnen dakruimtes verloren gaan en wordt gaan mogelijk
vleermuisverblijfplaatsen verloren.
Effecten huismussen dak:
Door werkzaamheden aan het dak kunnen dakruimtes verloren gaan en wordt gaan mogelijk nesten van
huismussen verloren.
Effecten gierzwaluwen dak:
Door werkzaamheden aan het dak kunnen dakruimtes verloren gaan en wordt gaan mogelijk nesten van
gierzwaluwen verloren.
Effecten vleermuizen spouw
Door de verbouwing verdwijnen huidige spouwruimtes. Hierdoor kunnen verblijfplaatsen van vleermuizen
verloren gaan. Ook kunnen door de stalen frame en houtskelet frame ruimtes versnipperd raken waardoor
verblijfplaatsen verkleind worden.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen maken bestaande spouwmuur • Aangepaste gevelranden • Inmetselen vleermuiskasten
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
110
• Plaatsen inbouwkasten huismus • Inmetselen gierzwaluwkasten • Verblijfplaats onder dakpannen vleermuizen, huismus, gierzwaluw • Maatwerk gierzwaluwnesten • Ophangen gierzwaluwnesten • Ophangen huiszwaluwnesten • Inbouw huismus en gierzwaluwnest in overstek • Vleermuisverblijf in overstek
Onduidelijkheden:
• Welke maatregelen worden gebruikt voor de versterking? • Wordt lege ruimte die ontstaat door stalen frame of houtskeletframe opgevuld of blijft deze behouden?
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
111
5 NATUURINCLUSIEVE VERDUURZAMINGSMAATREGELEN
Naast versterkingsmaatregelen biedt CVW ook andere maatregelen aan zoals
verduurzamingsmogelijkheden. Een aantal verduurzamingsmogelijkheden hebben geen effect op
verblijfplaatsen van beschermde soorten fauna. Deze maatregelen worden daarom niet meegenomen. Het
gaat om de volgende maatregelen:
• Vloerisolatie onderkant begane grond vloer • HR++ beglazing (bij vervangen kozijnen, vervangen kozijnen wordt wel meegenomen) • Triple beglazing (bij vervangen kozijnen, vervangen kozijnen wordt wel meegenomen) • Geïsoleerde deur bij vervanging buitendeur • Bodemisolatie • CO2 gestuurd WTW ventilatiesysteem • WTW ventilatiesysteem • Zonneboiler • Zonneboiler combi met CV ketel • Warmtepomp • Pelletkachel • Slimme thermostaat • Waterzijdig inregelen radiatoren • Kozijnen voorzien van ventilatieroosters
Verduurzamingsmaatregelen die wel van invloed zijn op beschermde soorten en/of kansen bieden voor
natuur inclusief bouwen, zijn hieronder weergegeven.
Type maatregel: Gevelisolatie
In de gevel wordt gevelisolatie aangebracht
Effecten vleermuizen dak:
Bij open spouw ventilatie onder dakpannen kans op verstoring verblijfplekken en toegankelijk constructie
Effecten huismussen dak:
Bij open spouw ventilatie onder dakpannen kans op verstoring nestplekken
Effecten gierzwaluwen dak:
Bij open spouw ventilatie onder dakpannen kans op verstoring nestplekken
Effecten vleermuizen spouw
Als gevolg van het isoleren van de gevel verdwijnen spouwruimtes en daarmee verblijfplaatsen in de spouw
van vleermuizen.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen maken bestaande spouwmuur
• Aangepaste gevelranden
• Inmetselen vleermuiskasten
• Plaatsen inbouwkasten huismus
• Inmetselen gierzwaluwkasten
• Maatwerk gierzwaluwnesten
• Ophangen gierzwaluwnesten
• Ophangen huiszwaluwnesten
Onduidelijkheden:
• Wat voor materiaal wordt er gebruikt? • Wordt deze maatregel alleen gedaan bij het verwijderen/vervangen van de gevel?
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
112
Type maatregel: Dakisolatie (hellend dak) binnenzijde dak
Bij deze maatregel wordt vanaf de binnenzijde dak dakisolatie toegepast
Effecten vleermuizen dak:
Doordat de isolatie aan de binnenzijde van het dak wordt toegebracht blijven dakruimtes behouden (mits
andere maatregelen deze niet aanpassen), en gaan er geen vleermuisverblijfplaatsen verloren.
Effecten huismussen dak:
Doordat de isolatie aan de binnenzijde van het dak wordt toegebracht blijven dakruimtes behouden (mits
andere maatregelen deze niet aanpassen), en gaan er geen nesten van huismus verloren.
Effecten gierzwaluwen dak:
Doordat de isolatie aan de binnenzijde van het dak wordt toegebracht blijven dakruimtes behouden (mits
andere maatregelen deze niet aanpassen), en gaan er geen nesten van gierzwaluwen verloren.
Effecten vleermuizen spouw
N.v.t.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
N.v.t.
Onduidelijkheden:
-
Type maatregel: Dakisolatie buitenzijde dak (hellend dak) bij afhalen dakpannen
Effecten vleermuizen dak:
Als gevolg van het isoleren van de buitenzijde van het dak gaan ruimtes van daken verloren of worden deze
verkleind waardoor vleermuisverblijfplaatsen kunnen verdwijnen.
Effecten huismussen dak:
Als gevolg van het isoleren van de buitenzijde van het dak gaan ruimtes van daken verloren of worden deze
verkleind waardoor nesten van huismussen kunnen verdwijnen.
Effecten gierzwaluwen dak:
Als gevolg van het isoleren van de buitenzijde van het dak gaan ruimtes van daken verloren of worden deze
verkleind waardoor nesten van gierzwaluwen kunnen verdwijnen.
Effecten vleermuizen spouw
Door het aanbrengen van isolatie kan een eventuele toegang van de dakruimte naar de spouw afgedicht
worden waardoor de spouw niet meer bereikbaar is vanuit invliegopeningen in het dak van vleermuizen.
Hierdoor kunnen verblijfplaatsen van vleermuizen verloren gaan.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Dakisolatie afdekken met een ruwe bovenlaag zodat aanwezige dieren niet in aanraking komen met het isolatiemateriaal
• Ruimte tussen dakpannen en isolatiemateriaal behouden (> 3cm) • Bestaande dakpannen terugplaatsen (bijvoorkeur sneldekpannen of RBB-pannen) met een overstek van
2 a 3 cm • Indien het huidige dak wordt afgedekt met een windveer, het dak vervangen met dakpannen (bijvoorkeur
sneldekpannen of RBB-pannen) die een overstek van 2 a 3 cm hebben. • Invliegopeningen voor vleermuizen maken in de muur naar de open spouwmuur (1,5 a 2 cm)
Onduidelijkheden:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
113
• Waaruit bestaat deze isolatie? • Worden dezelfde dakpannen teruggeplaatst?
Type maatregel: Zonnepanelen
Effecten vleermuizen dak:
De zonnepanelen worden boven op het dak aangebracht waardoor deze maatregel geen effect heeft op
dakruimtes en verblijfplaatsen in het dak.
Effecten huismussen dak:
De zonnepanelen worden boven op het dak aangebracht waardoor deze maatregel geen effect heeft op
dakruimtes en nesten van huismussen in het dak.
Effecten gierzwaluwen dak:
De zonnepanelen worden boven op het dak aangebracht waardoor deze maatregel geen effect heeft op
dakruimtes en nesten van gierzwaluwen in het dak.
Effecten vleermuizen spouw
N.v.t.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Plaatsingslatten horizontaal aanbrengen zodat huismussen kunnen nestelen op deze latten.
Onduidelijkheden:
-
Type maatregel: Vervangen kozijnen
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t
Effecten vleermuizen spouw
Bij sommige verblijfplaatsen van vleermuizen in de spouw worden open ruimtes langs kozijnen als
invliegopening gebruikt. Bij het vervangen van kozijnen kunnen deze invliegopeningen afgedicht worden
waardoor verblijfplaatsen van vleermuizen in de spouw verloren gaan.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Invliegopeningen naar de spouw maken van 1,5 x 2 cm
Onduidelijkheden:
-
Type maatregel: Extra isoleren kozijnen bij vervangen kozijnen
Het is niet duidelijk wat extra isoleren inhoudt heeft.
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.
Effecten huismussen dak:
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
114
N.v.t.
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw
Bij het vervangen van kozijnen kunnen invliegopeningen naar de spouw afgedicht worden waardoor
verblijfplaatsen van vleermuizen in de spouw verloren gaan.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Openingen maken bestaande spouw
Onduidelijkheden:
• Wat houdt het extra isoleren van kozijnen in?
Type maatregel: Gevelisolatie (spouw vullen met PS bolletjes)
Effecten vleermuizen dak:
N.v.t.
Effecten huismussen dak:
N.v.t.
Effecten gierzwaluwen dak:
N.v.t.
Effecten vleermuizen spouw
Bij het vullen van de spouw met PS bolletjes verdwijnen spouwruimtes en verdwijnen verblijfplaatsen van
vleermuizen in de spouw.
Mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen
• Aangepaste gevelranden
• Inmetselen vleermuiskasten
• Plaatsen inbouwkasten huismus
• Inmetselen gierzwaluwkasten
• Ophangen huiszwaluwnesten
Onduidelijkheden:
-
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
115
6 NATUURINCLUSIEVE POTENTIEL RISK BUILDING ELEMENTS (PRB)
Alvorens deze werkzaamheden onder het SMP uitgevoerd kunnen worden, dienen er uitvoeringsplannen
opgesteld en in de catalogus opgenomen te worden wat de effecten en kansen zijn.
6.1 Schoorsteen
Concreet worden er momenteel al schoorstenen in grote aantallen vervangen of verwijdert. Deze
schoorstenen bieden zowel een enorme kans op natuurinclusieve invulling van het smp en tevens bestaat
de kans bij onzorgvuldig en zonder toepassing van maatregelen een zeer grote min te ontstaan.
6.2 Nader uit te werken
Balkon
Paardenkop en ornamenten
Dakkapel met pannen en of gemetseld
Etc.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
116
7 NATUURINCLUSIEVE KOPPELKANSEN EN ENERGETISCHE TOETS
Nader uit te werken op basis van concrete voorbeelden.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
117
8 NATUURINCLUSIEVE VERVANGENDE NIEUWBOUW
Nader uit te werken met concrete voorbeelden.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
118
9 NATUURINCLUSIEVE VERVANGEND GROEN/TUIN LEEFGEBIED
Nader uit te werken met concrete voorbeelden.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
119
BIJLAGE 1 FACTSHEETS ECOLOGISCHE MAATREGELEN
Werkwijze voor keuze mitigerende maatregelen fauna:
• Maatregel moet aansluiten bij type gebouw: grondgebonden, appartementen, flats, bijzondere gebouwen;
• Maatregel sluit aan bij doelsoort(en)
• Maatregel sluit bij voorkeur aan bij versterkingsopgave;
• Maatregelen worden in de constructie gerealiseerd.
• Maatregel wordt aangeboden op dezelfde plaats als waar in de huidige situatie (potentiele)
verblijfplaatsen aanwezig zijn.
• Daar waar mogelijk moet de bestaande situatie zo goed als mogelijk worden teruggebracht of worden
verbeterd.
• Als maatregel nog niet bewezen of goedgekeurd is moeten er combinaties van maatregelen in het project
worden toegepast
9.1 Vleermuizen
9.1.1 Openingen maken bestaande spouwmuur
Naam maatregel Openingen maken bestaande spouwmuur
Beschrijving maatregel
Het toevoegen van openingen in de spouwmuur geeft vleermuizen een toevlucht. Dit
gaat om het open maken van de bestaande luchtspouw op plekken waar geen
isolatie in de spouw wordt aangebracht zoals in de nok van een kopgevel bij een
blinde zolder, trappenhuizen, schoorstenen en dakrandopstanden
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van:
Klein middel en groot verblijf, kraamverblijf en massawinterverblijf gewone
dwergvleermuis. Ruige dwergvleermuis. Ook voor de oveirge soorten te benutten als
verblijf
Exacte functie per geval door ecoloog te beoordelen en toe te kennen
Optimale maatvoering:
• Zowel zijde van buitenmuur als zijde van binnenmuur is toegankelijk (om
verblijfplaats geschikt te houden voor verschillende temperaturen);
• Vrij ruimte tussen isolatiemateriaal (inclusief platen) en buitenmuur is meer dan 1,5
tot 2 cm (anders raken ze de buitenmuur en kunnen de soorten zich niet
verplaatsen in de spouw);
• Materiaal
• Bij gebruik van isolatieplaten in de spouw deze platen op ruwen of bekleed zijn
met stevig duurzaam kunststof gaas met een maaswijdte van 3 tot 10 mm;
• Bij gebruik glaswol (en dergelijke) als isolatie, moeten dunne ruwe platen tegen
het isolatiemateriaal aangebracht worden, bijvoorbeeld houtwolcement;
• Verblijfplaatsen hebben een minimale grootte van 50 x 80 cm;
• Verblijfplaats worden op de hoek van gebouw g gepositioneerd, zodat de vleermuis
zich binnendoor van de ene naar de andere gevelzijde kan verplaatsen afhankelijk
van de klimaatomstandigheden.
Minimale maatvoering: • Alle holle ruimte in de constructie is bij toegankelijkheid te benutten als klein zomer
/balts vleermuisverblijf. Zie hoofdstuk 2 voor eisen aan alle verblijfsfuncties.
Optimalisatie voor soort: Eventueel aanpassing voor specifieke soort beschrijven
Uitvoeringseisen: Materiaal, maatvoering openingen
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
120
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
121
9.1.2 Wegkruip-mogelijkheden in dakconstructie
Naam maatregel Wegkruip-mogelijkheden in dakconstructie
Beschrijving maatregel Door het gebruik van dubbel plaatwerk worden extra wegkruipmogelijkheden in de
dakconstructie gefaciliteerd zonder de isolatie aan te tasten
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van:
Klein middel en groot verblijf, kraamverblijf en massawinterverblijf gewone
dwergvleermuis.
Exacte functie per geval door ecoloog te beoordelen en toe te kennen
Optimale maatvoering: Volledige ruimte gebruiken, met bijvoorbeeld compartimenten
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort: Eventueel aanpassing voor specifieke soort beschrijven
Uitvoeringseisen: Materiaal, maatvoering openingen
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast Bewezen effectief
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
122
9.1.3 Aangepaste gevelranden
Naam maatregel Aangepaste gevelranden
Beschrijving maatregel Beplaten van gevelranden om openingen te creëren tussen de beplating en de gevel
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van:
Klein middel en groot verblijf, kraamverblijf en massawinterverblijf gewone
dwergvleermuis. Ruige dwergvleermuis, alle soorten.
Exacte functie per geval door ecoloog te beoordelen en toe te kennen
Optimale maatvoering: Volledige ruimte gebruiken, met bijvoorbeeld compartimenten
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort: Eventueel aanpassing voor specifieke soort beschrijven
Uitvoeringseisen: Materiaal, maatvoering openingen
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
123
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
124
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
125
9.1.4 Inmetselen vleermuiskasten
Naam maatregel Inmetselen vleermuiskasten
Beschrijving maatregel
Permanente vleermuiskasten kunnen ingemetseld worden als verblijf voor vleermuizen,
zonder dat het uiterlijk van de gevel veranderd
Groot model; Miecon 60 x 120 cm), Tichelaar 50 x 50 cm (te koppelen)
Klein model; Vivara IB-VL-01, Schwegler 2FR.
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
In grondgeboden woningen
Ten gunste van:
Klein middel en groot verblijf, kraamverblijf. Niet afdoende functioneel voor laatvlieger.
Onvoldoende kennis over gebruik door tweekleurige en meervleermuis. Voor gewone
den ruige dwerg en grootoorvleermuis wel functioneel.
Exacte functie per geval door ecoloog te beoordelen en toe te kennen
Optimale maatvoering: •
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort: Eventueel aanpassing voor specifieke soort beschrijven
Uitvoering:
• Toe te passen materialen dienen bestand te zijn tegen uitwerpselen
• Omkasting aan de onderzijde uit te voeren in vloeistofdicht plaatmateriaal bijvoorbeeld
een houtvezelcementplaat of Cempanel.
• Lamellen in de kast uit te voeren in enigszins ruwe plaat, bijvoorbeeld Cempanel,
kurkplaat, houtwolcementplaat of onbehandeld grenen, aan te brengen op kunststof
latten.
• Plaatsen in kopgevel
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
126
Schematische weergave geïntegreerd vleermuisverblijf ontheffing NOM woningen
ingebouwde tichelaar prefab verblijf
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast
Ontheffing Nul op de meter woningen
Arcadis werkprotocol
E. Korsten, Vleermuiskasten. Toepassing, gebruik en succesfactoren. Bureau
Waardenburg , Rapport nr. 12-156, 30 november 2012):
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
127
9.1.5 Aanpassingen schoorsteen: betimmering rond schoorsteen
Naam maatregel Aanpassingen schoorsteen: betimmering rond schoorsteen
Beschrijving maatregel
Er zijn verschillende opties voor het aanpassen van de schoorsteen:
• Betimmering rond bestaande schoorsteen
• Maken van extra verticale openingen richting spouwmuur in schoorsteen
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van:
Klein middel en groot verblijf, kraamverblijf en massawinterverblijf gewone
dwergvleermuis.
Exacte functie per geval door ecoloog te beoordelen en toe te kennen
Optimale maatvoering:
• Betimmering rond bestaande schoorsteen: Betimmering wordt gemaakt van 22 mm
regelwerk, vervolgens een houtwolcementplaat van circa 26 mm en dan weer
ongeveer een ruimte van 22 mm en dan regelwerk en buitenafwerking.
Invliegopening komt onder de betonnen dekplaat en heeft een afmeting van 22 mm
(exact, kleiner passen de vleermuizen er niet in, groter dan komen er vogels in).
Dieren kruipen dus via de betonnen afdekplaat eerst naar beneden en vervolgens
weer omhoog.
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort: Eventueel aanpassing voor specifieke soort beschrijven
Uitvoeringseisen: Materiaal, maatvoering openingen
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Maatvoering betimmering bestaande
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
128
9.1.6 Vervangen bestaande schoorsteen
Naam maatregel Vervangen bestaande schoorsteen
Beschrijving maatregel Vervangen bestaande schoorsteen door nieuwe schoorsteen
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van: Gewone dwergvleermuis, laatvlieger
Exacte functie per geval door ecoloog te beoordelen en toe te kennen
Optimale maatvoering: • Schoorsteen maken van warmtevasthoudende materialen zoals steen, lichtgewicht
aluminium of RVS schoorstenen zijn niet geschikt als verblijfplaats voor laatvlieger.
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort: Eventueel aanpassing voor specifieke soort beschrijven
Uitvoeringseisen: Materiaal, maatvoering openingen
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast VWG
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
129
9.1.7 Vleermuis verblijf in overstek
Naam maatregel Vleermuis verblijf in overstek
Beschrijving maatregel
Realiseren verblijfplaatsen in de overstek. Door aan de binnenzijde van de overstek
een regelwerk met ruw hout of houtwolcementplaat te verlijmen ontstaat er een extra
schil waar de dieren tussen kunnen kruipen. Aan onderzijde wordt daarbij een
brievenbus gemaakt waarlangs de dieren de verblijfplaats kunnen bereiken. Deze
laatste optie wordt gebruikt als deze gecombineerd kan worden met de
binnenafwerking waarvoor hout wordt aangebracht.
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van: Alle soorten
Exacte functie per geval door ecoloog te beoordelen en toe te kennen
Optimale maatvoering: • Gebruik van ruwhout
• Invliegopening aan de onderkant realiseren van 44 x 300 mm
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort: Eventueel aanpassing voor specifieke soort beschrijven
Uitvoeringseisen: Materiaal, maatvoering openingen
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Schematische weergave verblijfplaats onder overstek
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
130
9.1.8 Verblijfplaats achter gevelbetimmering
Naam maatregel Verblijfplaats achter gevelbetimmering
Beschrijving maatregel Verblijfplaatsen kunnen worden gerealiseerd door het aanbrengen van bij voorkeur
meerlaagse gevelbetimmering of een plaat tegen de gevel zodat een ruimte ontstaat.
Te koppelen met maatregel:
Versterkingsmaatregel
Indien gevelbetimmering aanwezig is, zorgen dat er op dezelfde plaatsen
gevelbetimmering teruggeplaatst wordt
Ten gunste van: Ruige dwergvleermuis, gewone dwergvleermuis, laatvlieger
Optimale maatvoering:
• Zowel de buitenmuur als de binnenzijde van de plaat of planken moeten ruw zijn
(geen plastic).
• Ruimte van enkele vierkante meters
• Als het een gladde buitenmuur betreft moet eerst een ruwe achterwand bevestigd
worden.
• Met latjes kan/kunnen plaat/planken zodanig worden bevestigd, dat aan de
onderzijde een ruimte ontstaat van ongeveer 3 centimeter en aan de bovenzijde
1,5 centimeter.
• Het materiaal moet eveneens op voldoende hoogte (minimaal 3 meter) worden
aangebracht.
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort: Eventueel aanpassing voor specifieke soort beschrijven
Uitvoeringseisen: Materiaal, maatvoering openingen
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast
Bewezen effectief
Bron: Kennisdocument gewone dwergvleermuis, www.vleermuizenindestad.nl, VWG
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
131
9.1.9 Verblijfplaats onder dakpannen
Naam maatregel Verblijfplaats onder dakpannen
Beschrijving
maatregel
Verblijfplaatsen kunnen worden gerealiseerd door het behoud van de bestaande dakpannen of
dakpannen terugbrengen die ruimte bieden voor vleermuisverblijfplaatsen. De volgende
dakpannen zijn het meest geschikt voor vleermuizen:
• RBB pannendaken
• Sneldek pannendaken
• Amsterdamse School
Te koppelen met
maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van: Ruige dwergvleermuis, gewone dwergvleermuis, laatvlieger, tweekleurige vleermuis
Optimale
maatvoering:
• Zowel de buitenmuur als de binnenzijde van de plaat of planken moeten ruw zijn.
• Ruimte van enkele vierkante meters
• Als het een gladde buitenmuur betreft moet eerst een ruwe achterwand bevestigd worden.
• Met latjes kan/kunnen plaat/planken zodanig worden bevestigd, dat aan de onderzijde een
ruimte ontstaat van ongeveer 3 centimeter en aan de bovenzijde 1,5 centimeter.
• Het materiaal moet eveneens op voldoende hoogte (minimaal 3 meter) worden aangebracht.
• Een verblijfplaats met:
• Entree bij de nok 3x 10 cm (zie afbeelding eindvorst RBB Monier)
• Inwendig een ruw oppervlak om aan te kunnen hangen (zoals een nokbalk), houtbeton?
• Steenachtig materiaal, geluidsisolatie voor de menselijke bewoners en thermisch comfort
voor warmteminnende laatvliegers
• Hoogte afmeting nokbalk: ca 12 cm (laatvlieger van 12 cm moet er aan kunnen hangen)
• Lengte: over de hele nok (zodat altijd een geschikte plek qua temperatuur aanwezig is)
• Schuine afvoer voor urine en keutels, tevens ventilatie
Minimale
maatvoering:
Optimalisatie voor
soort:
Huizen met deze daken dienen in een cluster te worden gezet, zodat laatvliegers regelmatig
kunnen verhuizen.
Uitvoeringseisen: Materiaal, maatvoering openingen
Tekening /foto
Indien mogelijk
tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Voorbeeld RBB dak met onder
nokvorst een invliegopening van kolonie laatvliegers
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
132
Gewoon geïsoleerd
dak
Afmetingen van een eindvorst op een RBB-dak van Monier
Nul op de
meter dak met Laatvlieger-milieunok boven zonnepanelendak
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
133
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar
toegepast
Bron: vleermuiswerkgroep
Vleermuiswerkgroep Groningen
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
134
9.2 Steenmarter
9.2.1 Nestkast steenmarter
Naam maatregel Nestkast steenmarter
Beschrijving maatregel Het plaatsen van nestkasten als verblijfplaats voor de steenmarter op de grond,
beschut onder struiken.
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van: Verblijfplaats
Optimale maatvoering: Volledige ruimte gebruiken, met bijvoorbeeld compartimenten
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort: Eventueel aanpassing voor specifieke soort beschrijven
Uitvoeringseisen: Materiaal, maatvoering openingen
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
135
9.2.2 Maatwerk steenmarter
Naam maatregel Maatwerk steenmarter
Beschrijving maatregel Vrijhouden van blinde zolders en andere verblijfplaatsen voor steenmarter
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van: Verblijfplaats
Optimale maatvoering: Volledige ruimte gebruiken, met bijvoorbeeld compartimenten
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort: Eventueel aanpassing voor specifieke soort beschrijven
Uitvoeringseisen: Materiaal, maatvoering openingen
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
136
9.3 Vogels
9.3.1 Plaatsen vogelvides
Naam maatregel Plaatsen vogelvides
Beschrijving maatregel
Plaatsen van vogelvides onder de dakpannen of uitvoeren als maatwerk. De
vogelvides zorgen voor nestgelegenheid maar voorkomen dat er ruimtes ontstaan in
gebouwen die dieren van buitenaf kunnen bereiken.
Het toegankelijk maken / houden van de dakbedekking onder de pannen heeft de
voorkeur boven het toepassen van prefab vogelvides. Door het vogelschroot weg te
laten of een panrij omhoog te plaatsen wordt een geheel dak geschikt voor de
huismus als nestplek.
Bij toepassing zonnepanelen enkel horizontale liggers toepassen waarop de huismus
nesten kan bouwen versterkt het aanbod aan nestgelegenheid aanzienlijk.
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van: Huismus
Optimale maatvoering:
• Meerdere nesten bij elkaar aanbieden
• Openingen op minimaal 50 cm uit elkaar
•
Minimale maatvoering: • minimale broedruimte van 15 x 8 cm
• minimale hoogte opening nest 3 m
Optimalisatie voor soort: Meerdere nesten bij elkaar plaatsen
Uitvoeringseisen: • Gemaakt van duurzaam materiaal, en duurzaam ingebouwd
• Materiaal is niet chemisch behandeld
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Bronnen en bewezen Kennisdocument huismus, Bij12, 2017
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
137
effectiviteit, waar toegepast Arcadis Maastricht
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
138
9.3.2 Plaatsen inbouwkasten huismus
Naam maatregel Plaatsen inbouwkasten huismus
Beschrijving maatregel Het plaatsen van permanente huismuskasten in de gevels van woningen als
alternatief verblijf
Te koppelen met maatregel:
Ten gunste van: Huismus
Optimale maatvoering:
Minimale maatvoering: • Minimale broedruimte van 15 x 8 cm
• Minimale hoogte opening nest 3 m
Optimalisatie voor soort: Meerdere nesten bij elkaar plaatsen
Uitvoeringseisen: • Gemaakt van duurzaam materiaal, en duurzaam ingebouwd
• Materiaal is niet chemisch behandeld
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
139
9.3.3 Plaatsen huismussenkasten
Naam maatregel Plaatsen huismussenkasten
Beschrijving maatregel Het plaatsen van permanente huismuskasten in de gevels van woningen als
alternatief verblijf
Te koppelen met maatregel:
Ten gunste van: Huismus
Optimale maatvoering:
• Er worden meerdere nestplekken bij elkaar aangeboden. De openingen liggen
minimaal 50 centimeter uit elkaar; dit kan dichter bijeen, maar dan mag de
nestingang niet zichtbaar zijn voor de huismus die in de andere nestingang zit.
• Is geplaatst op minimaal 3 meter hoogte
• Heeft een minimale broedruimte van 15 x 8 centimeter
• Goede klimatologische omstandigheden: bij voorkeur noord of oost expositie of een
ligging in de schaduw van een bijvoorbeeld een dakgoot. De nesten mogen niet te
heet worden in de middagzon, maar zich ook niet op een te koude locatie
bevinden.
• Zijn van voldoende duurzaam materiaal gemaakt en het materiaal waarvan ze zijn
gemaakt is niet behandeld met chemische middelen.
• Biedt voldoende veiligheid tegen predatoren.
Minimale maatvoering: • Minimale broedruimte van 15 x 8 cm
• Minimale hoogte opening nest 3 m
Optimalisatie voor soort: Meerdere nesten bij elkaar plaatsen
Uitvoeringseisen:
• Nestkast uit te voeren in onbehandeld multiplex (voorkeur) of underlayment (geen
OSB gebruiken).
• Toegangen dienen glad en splintervrij te worden uitgevoerd met bovenfrees of
gatenboor. Indien randen niet glad en/of splintervrij zijn dit alsnog bewerkstelligen
met bijvoorbeeld een raspboor.
• De delen van de kast onderling goed aan te sluiten. Kieren in de onderdelen
onderling vermijden. De verbindingen uit te voeren met RVS nieten /
bevestigingsmiddelen.
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast
Onderaanzicht
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
140
9.3.4 Inbouw huismus en gierzwaluw nest in overstek
Naam maatregel Inbouw huismus en gierzwaluw nest in overstek
Beschrijving maatregel
Bij dit type zijn de nestkasten in de overstek aangebracht en kunnen huismus en
gierzwaluw in een hoek aanvliegen. Er zijn twee mogelijkheden uitgewerkt.
Te koppelen met maatregel: In grondgebonden woningen
Ten gunste van: Huismus en gierzwaluw
Optimale maatvoering:
• Type 1: Hierbij worden de nestkasten in de overstek aangebracht en kunnen huismus
en gierzwaluw in een hoek aanvliegen. In de onderstaande figuren is de inpassing in
de woning uitgewerkt. De genoemde maten zijn indicatief en kunnen aangepast
worden. Groter is hierbij geen probleem, maar kleiner kan niet. Ook de hellingshoek
kan aangepast worden.
• Type 2: Hierbij wordt de nestkast in het bestaande profiel ingebracht en is er een
verticale invliegopening.
• Minimum maatvoering binnenzijde nestkast; 37 x 15 x 15. Groter kan (afhankelijk
van de bestaande situatie) en eventueel kunnen er schuine vlakken aanwezig zijn
indien gewenst vanuit de bestaande situatie.
• Invliegopening is minimaal 44 mm tot max 50 mm, ovaal 35 x 70 mm.
• Ter plekke van de gaten wordt er aan de binnenzijde een houten plaat van circa 12
mm geplaatst. De composietplaat is namelijk te glad om grip te houden bij in en
uitvliegen en om op te nestelen. De houten plaat wordt aangebracht tussen het
aanwezige regelwerk.
• Toegang voorziening 32 * 65 mm met afgeronde hoeken
Minimale maatvoering: •
Optimalisatie voor soort: Meerdere nesten bij elkaar plaatsen
Uitvoeringseisen:
• Nestkast uit te voeren in onbehandeld multiplex (voorkeur) of underlayment (geen
OSB gebruiken).
• Toegangen dienen glad en splintervrij te worden uitgevoerd met bovenfrees of
gatenboor. Indien randen niet glad en/of splintervrij zijn dit alsnog bewerkstelligen met
bijvoorbeeld een raspboor.
• De delen van de kast onderling goed aan te sluiten. Kieren in de onderdelen onderling
vermijden. De verbindingen uit te voeren met RVS nieten / bevestigingsmiddelen.
• Toegangen nestplaatsen bij voorkeur niet te plaatsen ter plaatse van de kozijnen in
verband met mogelijke afsluiting door zonneschermen.
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
- bevestigingslat (22*48mm) van de kunststof afdekplaat ter plaatse van de nestkast onderbreken - bevestigingslat alleen schroeven in de sporen, niet ter plaatse c.q. door de
nestkast!
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
141
Doorsnede gierzwaluwvoorziening uit NOM woningen
Onderaanzicht gierzwaluwvoorziening uit NOM woningen. Voor de huismus moet de
invliegopening Ø 35mm groot zijn
Detailtekening type 1 nestkasten huismus en gierzwaluw
Schematische weergave type 1 nestkast met in detail het vooraanzicht voor de positie
van de opening
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
142
Detailtekening type 2 nestkasten huismus en gierzwaluw
Voorbeeld invliegopening type 2 kasten
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
143
9.3.5 Inrichting habitat huismus
Naam maatregel Inrichting habitat huismus
Beschrijving maatregel
Mussen hebben dekking in de buurt van nest- en foerageergebieden nodig. Door het
behouden of aanplanten van beplanting rond een woning kan een potentiële
verblijfplaats geschikt worden.
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van: Huismus
Optimale maatvoering:
Behoud of verkrijgen van voldoende dekkingsmogelijkheden door bijvoorbeeld:
• Aanplant van doornige struiken als vuurdoorn en meidoorn, groenblijvende
heesters, klimplanten als klimop of wingerd, beukenhagen, en dergelijke binnen 5 à
10 meter (bij voorkeur binnen 2,5 meter) van plekken waar gefoerageerd wordt.
Bladverliezende soorten zijn in de winterperiode minder effectief.
• Aanplant van inheemse soorten bomen en ander opgaand groen binnen 5 à 10
meter (bij voorkeur binnen 2,5 meter) van de plekken waar gebroed wordt
• Planten moeten een minimale hoogte hebben van 3 meter.
• Behoud of ontwikkeling van slaapgelegenheden door bijvoorbeeld - aanbrengen
van groenblijvende gevelbegroeiing of ander verticaal groen, bijvoorbeeld met
vuurdoorn, klimop
• Aaanplanten van groenblijvende heesters (bijvoorbeeld liguster, hulst) of coniferen
(bijvoorbeeld taxus).
Behoud of ontwikkeling van voldoende plekken waar gefoerageerd kan worden.
Plekken moeten binnen 100 meter van nestplaats gerealiseerd worden en binnen 5 à
10 meter (bij voorkeur binnen 2,5 meter) van aanwezige dekking. Mogelijke
maatregelen zijn:
• In stand houden of ontwikkelen van overhoekjes of stroken ruigte met onkruiden als
bron voor zaden en kleine zachte insecten. Straatgras, herderstasje en weegbree
zijn favoriete onkruiden
• Extensiever beheer van gazons door het terugbrengen van de maaifrequentie naar
1 maal per jaar. Het maaien vindt niet in het najaar plaats
• Op plekken met weinig kans op aanrijding gesloten (asfalt)verharding te vervangen
door klinkerbestrating.
• Behoud van voldoende drinkwater door bijvoorbeeld aanleg van vijvers
• Behoud van voldoende mogelijkheden voor nemen van stofbaden door zandige
plekken te realiseren of te handhaven.
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort:
Uitvoeringseisen: •
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast Kennisdocument Huismus, versie 1.0. BIJ12 juli 2017
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
144
9.3.6 Ophangen huiszwaluwnesten
Naam maatregel Ophangen huiszwaluwnesten
Beschrijving maatregel Permanente huiszwaluwnesten kunnen ingemetseld worden als verblijf voor deze
soort
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van: Huiszwaluw, ook geschikt voor huismus
Optimale maatvoering: Volledige ruimte gebruiken, met bijvoorbeeld compartimenten
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort: Eventueel aanpassing voor specifieke soort beschrijven
Uitvoeringseisen: Materiaal, maatvoering openingen
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast SMP Servatius
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
145
9.3.7 Nest huiszwaluw in dakoverstek
Naam maatregel Nest huiszwaluw in dakoverstek
Beschrijving maatregel Maatwerk in het dakoverstek, zoals het creëren ruwe muren, en het gebruik van
dwarsbalkjes in de overstek
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van: Huiszwaluw
Optimale maatvoering: Volledige ruimte gebruiken, met bijvoorbeeld compartimenten
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort: Eventueel aanpassing voor specifieke soort beschrijven
Uitvoeringseisen: Materiaal, maatvoering openingen
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
146
9.3.8 Inmetselen gierzwaluwkasten
Naam maatregel Inmetselen gierzwaluwkasten
Beschrijving maatregel Permanente gierzwaluwkasten kunnen ingemetseld worden als verblijf voor deze
soort, zonder dat het uiterlijk van de gevel veranderd
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van: Gierzwaluw, bij aangepaste invliegopening en hoogte ook geschikt voor huismus
Optimale maatvoering:
• een minimum bodemoppervlakte van 15 x 25 centimeter
• een minimum hoogte van 13 centimeter
• een invliegopening van maximaal 2 centimeter boven de bodem (van binnen
gemeten)
• invliegopening 7 cm breed en maximaal 3,5 cm hoog met afgeronde hoeken
• invliegopening moet asymmetrisch zijn aangebracht, zodat er een donkere hoek in
de nestgelegenheid ontstaat.
• Nesten plaatsen op bovenste etage gebouwen
• Toegangen dienen glad- en splintervrij te worden uitgevoerd.
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort: Huismus - huismussennesten plaatsen rond de 2e of 3e etage. Toegang
huismussennesten bestaat uit een rond gat Ø 35mm
Uitvoeringseisen:
• Toegangen nestplaatsen bij voorkeur niet te plaatsen ter plaatse van de kozijnen
en minimaal op 2 meter van galerij.
• Gierzwaluwen nesten plaatsen op de bovenste etage van het gebouw.
• Per gevel minimaal 10 nestplaatsen inbouwen
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
147
Horizontale doorsnede ingebouwde nestvoorzieningen (bron NOM woningen
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast
Ontheffing NOM woningen
Kennisdocument Gierzwaluw, versie 1.0. BIJ12 juli 2017
Gierzwaluwen bescherming Nederland website: gierzwaluwbescherming.nl
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
148
9.3.9 Maatwerk gierzwaluwnesten
Naam maatregel Maatwerk gierzwaluwnesten
Beschrijving maatregel
Maatwerk in dakrand of dakgoot, zoals het creëren van nestopeningen in de
dakgootbekisting
Opening tussen dakrand en dakpan behouden als invliegopening en een ruimte direct
achter invliegopening behouden.
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van: Gierzwaluw
Optimale maatvoering:
Mogelijkheden voor creëren verblijfplaatsen:
• Laat een spleet van een 4 centimeter tussen de muur en de rand van de dakgoot,
zo kunnen gierzwaluwen hier perfect tussen kruipen en in de holte van de dakgoot
nestelen
• In de dakoversteek zit meestal een holle ruimte. Als men hier onderaan enkele
invliegopeningen uitzaagt, krijgt men een perfecte broedplaats voor gierzwaluwen.
• Verluchtingsroosters in de muren kunnen worden uitgeslepen. Hier vinden
gierzwaluwen ook een broedplaats.
• Steigergaten in oude gebouwen zijn dikwijls dichtgemaakt om duiven buiten te
houden. Als men deze terug openmaakt met een invliegopening alleen geschikt
voor gierzwaluwen, zijn dit ook geschikte nestplaatsen.
• In gootbekisting door het aanbrengen van sleuven (3x7 centimeter) onderin de
gootbekisting. Dergelijke sleuven moeten onderling een tussenruimte van
tenminste een halve meter hebben en moeten dicht bij de gevel aanwezig zijn. Dit
soort openingen is erg in trek bij zowel gierzwaluwen als diverse vleermuizen.
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort:
• Locaties: Niet in volle zon, geen belemmerende objecten voor de uitvliegopening.
Invliegopening van nest op minimaal 3 meter hoogte en een vrije uitvliegbreedte
van minimaal 1 meter;
Uitvoeringseisen: Materiaal, maatvoering openingen
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast
SMP Servatius
Kennisdocument Gierzwaluw, versie 1.0. BIJ12 juli 2017
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
149
9.3.10 Ophangen gierzwaluwkasten
Naam maatregel Ophangen gierzwaluwkasten
Beschrijving maatregel Permanente gierzwaluwkasten kunnen opgangen worden als verblijf voor de
gierzwaluw
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van: Gierzwaluw
Optimale maatvoering:
• Afmetingen verblijfplaatsen bij voorkeur voldoen aan:
• een minimum bodemoppervlakte van 15 x 25 centimeter
• een minimum hoogte van 13 centimeter
• een invliegopening van maximaal 2 centimeter boven de bodem (van binnen
gemeten)
• een invliegopening van 7 centimeter breed en maximaal 3,5 centimeter hoog
met afgeronde hoeken
• invliegopening moet asymmetrisch zijn aangebracht, zodat er een donkere hoek
in de nestgelegenheid ontstaat.
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort: Eventueel aanpassing voor specifieke soort beschrijven
Uitvoeringseisen:
• Locaties:
• Niet in volle zon, geen belemmerende objecten voor de uitvliegopening.
Invliegopening van nest op minimaal 3 meter hoogte en een vrije uitvliegbreedte
van minimaal 1 meter.
• Toegangen nestplaatsen bij voorkeur niet te plaatsen ter plaatse van de
kozijnen in verband met mogelijke afsluiting door zonneschermen en
openstaande ramen.
• Materiaal:
• Kast gemaakt van houtbetonnen, eternieten of hout (mits van duurzaam hout
zoals cederhout, robinia en dergelijke of onbehandeld multiplex (voorkeur) of
underlayment (geen OSB gebruiken)).
• Bij houten nestkasten moet onbehandeld hout gebruikt worden en moeten de
binnenkant en randen ingesmeerd zijn met houtlijm omdat dit de watervastheid
verbetert.
• Toegangen dienen glad en splintervrij te worden uitgevoerd met bovenfrees of
gatenboor. Indien randen niet glad en/of splintervrij zijn dit alsnog
bewerkstelligen met bijvoorbeeld een raspboor.
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
150
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast
Kennisdocument Gierzwaluw, versie 1.0. BIJ12 juli 2017
Gierzwaluwen bescherming Nederland website: gierzwaluwbescherming.nl
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
151
9.3.11 Dakpannen voor gierzwaluwen
Naam maatregel Dakpannen voor gierzwaluw
Beschrijving maatregel Speciale dakpannen kunnen dienen als kunstmatige nestgelegenheden.
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van: Gierzwaluw, ook geschikt voor huismus
Optimale maatvoering:
• Inregen wordt voorkomen door constructie dakpan
• De invliegopening is zo geconstrueerd dat er geen gevaar is voor inregenen.
• Kantdakpannen kunnen zo’n 3 centimeter opgelicht worden met bijvoorbeeld een
blokje hout zodat toegang gecreëerd wordt voor gierzwaluwen.
• Er kan een driehoekje uit de zijkant van de pan geslepen worden.
• Er zijn verschillende soorten speciale gierzwaluwdakpannen te verkrijgen. Deze
pannen zijn voorzien van een invliegopening (neus), waardoor de vogels onder de
pannen kunnen komen.
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort:
Uitvoeringseisen:
• Locaties:
• Niet toe te passen op daken met een van buitenaf aangebrachte isolatieplaat,
• Bij toepassing op dak met dampremfolie of anderszins kwetsbare laag in
combinatie met een bij te leveren nestkom of afgeschermde nestruimte op de
panlat.
• Het noorden of oosten zijn de enige geschikte windrichtingen voor
gierzwaluwpannen in verband met de warmte.
• Pannen in groepen halverwege het dak plaatsen met een tussenruimte van
drie gewone pannen. Plaats de pannen best in een grillig patroon, zodat de
nestplaatsen herkenbaarder zijn voor de gierzwaluwen.
• Dak moet een minimale hellingshoek hebben van 45 graden, verder hoe steiler
een dak, hoe beter. Daken met een hellingshoek minder dan 45 graden zijn niet
• Geschikt omdat de nesten dan in de felle zon komen te liggen en de
uitvliegmogelijkheden te beperkt zijn.
• Geen belemmerende objecten voor de uitvliegopening. Invliegopening van nest
op minimaal 3 meter hoogte en een vrije uitvliegbreedte van minimaal 1 meter.
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast Kennisdocument Gierzwaluw, versie 1.0. BIJ12 juli 2017
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
152
9.3.12 Plaatsen kerkuilenkast
Naam maatregel Plaatsen kerkuilenkast
Beschrijving maatregel Het plaatsen van een kerkuilenkast in een donkere, voor uilen toegankelijke ruimte in
een geschikte omgeving.
Te koppelen met maatregel: Versterkingsmaatregel
Ten gunste van: Kerkuil
Optimale maatvoering:
Minimale maatvoering:
Optimalisatie voor soort:
Uitvoeringseisen:
Tekening /foto
Indien mogelijk tekening in
combinatie met
versterkingsmaatregel
Bronnen en bewezen
effectiviteit, waar toegepast Kennisdocument Kerkuil, versie 1.0. BIJ12 juli 2017
Nader uit te werken maatregelen o.a.:
• Geschikt maken nieuwe spouw met ruwe laag op isolatiemateriaal en glad materiaal (bijv ultra fijn gaas)
• Inbouwopties in platte dakruimtes voor gierzwaluw en vleermuizen
• Geschikt maken platte daken voor gierzwaluw en vleermuizen
• Toegankelijk maken zolderruimtes voor gewone grootoorvleermuis
• Toegankelijk maken kruipruimtes voor winterverblijfplaatsen (gewone grootoorvleermuis, watervleermuis,
meervleermuis?)
• Openingen in tussenconstructies die open spouwruimtes scheiden (bijv seismische voeg)
MITIGATIECATALOGUS SMP CVW
153
Arcadis Nederland B.V.
Postbus 63
9400 AB Assen
Nederland
+31 (0)88 4261 261
www.arcadis.com
Onze referentie: 079572175 A