Studiedag voor scheikunde docenten en TOA'S HAVO/VWO: Opleiden in Chemie 1
OPLEIDEN IN CHEMIE
Kennis uit observaties: veilig op zoek naar de variabelen
Studiedag voor scheikunde docenten en TOA'S HAVO/VWO: Opleiden in Chemie 2
Inleiding:
Bert de Jong (Esdal College) & Frank Mol (Baudartius College)
Binnen de natuurwetenschappen, scheikunde niet uitgezonderd, worden er onderzoeken gedaan.
Soms naar specifieke eigenschappen van een stof of combinaties van
stoffen, soms een zoektocht naar een stof of de concentratie daarvan.
In deze workshop gaan we bezig met vaardigheden binnen het VO werkveld waarbij de theorie gestaafd kan worden met praktisch werk; de
empirisch-analytische benadering.
Heel belangrijk binnen deze voor leerlingen uitdagende omstandigheden zijn de veiligheidsregels. De practica zijn zo opgezet dat het ingepast kan
worden binnen elke methode. Het gaat hier om de koppeling
theorie/praktijk. Een aantal voorbeeld practica zijn uitgewerkt en worden hier in carrouselvorm aangeboden. De nadruk binnen deze workshop ligt
op het bewust worden van veiligheidsregels. Hoe kan een leerling “gedwongen” worden om daar notie van te nemen.
Deze workshop is de praktische vorm van de theoretische workshop
veiligpracticum, wat kan, mag en moet ik daarmee.
De opzet is, om gebruik makend van de mogelijkheden van veiligpracticum, leerlingen bewust te laten worden met welke
stoffen er gewerkt wordt en hoe daar mee om te gaan.
Deze opzet is makkelijk kopieerbaar naar andere gangbare practica op jullie school. Staat het betreffende practicum niet op
veiligpracticum.nl, stuur dan een mail met het verzoek deze up te
loaden.
Inhoudelijk is er gekozen voor het maken en gebruik maken van de ijklijn. Hier en daar herkenbaar, maar soms ook een
verrassende benadering van gebruik van eigenschappen en materialen.
Studiedag voor scheikunde docenten en TOA'S HAVO/VWO: Opleiden in Chemie 3
Practicum 1: Scan de QR code, lees het hele practicum door.
Titel practicum:
________________________________________
Vul in welke stoffen je gaat gebruiken:
Stof 1: ________________________________________
Stof 2: ________________________________________ Stof 3: ________________________________________
Stof 4: ________________________________________
Welke H zinnen (nummers) worden er als waarschuwing gegeven?
_______________________________________________________________
Welke P zinnen (nummers) worden er als waarschuwing gegeven? _______________________________________________________________
Lees de kopjes onder de kolom leerling goed door.
Noteer voor jezelf wat je met welke stof wel mag en niet mag:
Wel Niet
Laat aan Docent/TOA/Instructeur zien wat je ingevuld hebt. Je krijgt hier een go of no go! Bij Go ga je beginnen met het practicum.
Als je klaar bent, opruimen volgens aangegeven voorwaarden. Je legt gebruikte materialen schoon weer terug waar je het vandaan hebt
gehaald.
Denk aan de veiligheidsinstructies!
Studiedag voor scheikunde docenten en TOA'S HAVO/VWO: Opleiden in Chemie 4
Practicum 2: Scan de QR code, lees het hele practicum door.
Titel practicum:
________________________________________
Vul in welke stoffen je gaat gebruiken:
Stof 1: ________________________________________
Stof 2: ________________________________________ Stof 3: ________________________________________
Stof 4: ________________________________________
Welke H zinnen (nummers) worden er als waarschuwing gegeven?
_______________________________________________________________
Welke P zinnen (nummers) worden er als waarschuwing gegeven? _______________________________________________________________
Lees de kopjes onder de kolom leerling goed door.
Noteer voor jezelf wat je met welke stof wel mag en niet mag:
Wel Niet
Laat aan Docent/TOA/Instructeur zien wat je ingevuld hebt. Je krijgt hier een go of no go! Bij Go ga je beginnen met het practicum.
Als je klaar bent, opruimen volgens aangegeven voorwaarden. Je legt gebruikte materialen schoon weer terug waar je het vandaan hebt
gehaald.
Denk aan de veiligheidsinstructies!
Studiedag voor scheikunde docenten en TOA'S HAVO/VWO: Opleiden in Chemie 5
Practicum 3: Scan de QR code, lees het hele practicum door.
Titel practicum:
________________________________________
Vul in welke stoffen je gaat gebruiken:
Stof 1: ________________________________________
Stof 2: ________________________________________ Stof 3: ________________________________________
Stof 4: ________________________________________
Welke H zinnen (nummers) worden er als waarschuwing gegeven?
_______________________________________________________________
Welke P zinnen (nummers) worden er als waarschuwing gegeven? _______________________________________________________________
Lees de kopjes onder de kolom leerling goed door.
Noteer voor jezelf wat je met welke stof wel mag en niet mag:
Wel Niet
Laat aan Docent/TOA/Instructeur zien wat je ingevuld hebt.
Je krijgt hier een go of no go! Bij Go ga je beginnen met het practicum. Als je klaar bent, opruimen volgens aangegeven voorwaarden. Je legt
gebruikte materialen schoon weer terug waar je het vandaan hebt gehaald.
Studiedag voor scheikunde docenten en TOA'S HAVO/VWO: Opleiden in Chemie 6
Denk aan de veiligheidsinstructies! Practicum 4:
Scan de QR code, lees het hele practicum door.
Titel practicum: ________________________________________
Vul in welke stoffen je gaat gebruiken:
Stof 1: ________________________________________
Stof 2: ________________________________________
Stof 3: ________________________________________
Stof 4: ________________________________________ Welke H zinnen (nummers) worden er als waarschuwing gegeven?
_______________________________________________________________
Welke P zinnen (nummers) worden er als waarschuwing gegeven?
_______________________________________________________________
Lees de kopjes onder de kolom leerling goed door. Noteer voor jezelf wat je met welke stof wel mag en niet mag:
Wel Niet
Laat aan Docent/TOA/Instructeur zien wat je ingevuld hebt. Je krijgt hier een go of no go! Bij Go ga je beginnen met het practicum.
Als je klaar bent, opruimen volgens aangegeven voorwaarden. Je legt gebruikte materialen schoon weer terug waar je het vandaan hebt
gehaald.
Studiedag voor scheikunde docenten en TOA'S HAVO/VWO: Opleiden in Chemie 7
Denk aan de veiligheidsinstructies!
1. Meer met melk: Onderzoek naar verschillende eigenschappen van melk In de winkel kun je verschillende soorten koemelk kopen. Op elk melkpak staan
gegevens over de voedingswaarde. Gebruik deze gegevens bij het volgende practicum. Op tafel staat magere melk, daar ga je mee werken.
Onderzoek: fraudemelk!
Een opvallende eigenschap van melk is zijn witte kleur. 2 Stellingen:
Stelling 1: De witte kleur van melk het gevolg is van de aanwezigheid van eiwitten. Stelling 2:
De witte kleur van melk hangt samen met de aanwezigheid van vetten.
Je gaat met een proefje erachter komen welke stelling juist is. Gebruik deze informatie: Een ondoorzichtige ‘oplossing’ van eiwitten wordt vaak doorzichtig als je de oplossing basisch maakt.
– Doe in twee reageerbuizen 3 mL magere melk (ca. 3 cm hoog in de buis).
– Voeg aan een reageerbuis ca. 3 mL 1 M natronloog toe. – Vergelijk de inhoud van de beide reageerbuizen.
Leg uit welke stellingen juist zijn. Gebruik bij je uitleg je waarneming(en)
en de gegevens over melk op het pak. ____________________________________________________________
____________________________________________________________
____________________________________________________________
Studiedag voor scheikunde docenten en TOA'S HAVO/VWO: Opleiden in Chemie 8
Toepassing opgedane kennis
Melkboer betrapt met ‘fraudemelk’
Zutphenter - De Keuringsdienst van Waren (NVWA) heeft een melkboer uit het
Gelderse Zutphenter betrapt op het verkopen van ‘fraudemelk’. De melkboer had
magere melk verdund met water. Zo kon de fraudeur zijn opbrengsten verhogen. De
melk is naar een laboratorium gestuurd en wordt daar verder onderzocht. Je gaat onderzoek doen naar de ‘fraudemelk’ uit bovenstaand artikel. Je
opdracht is om erachter te komen hoeveel maal de magere melk is verdund. Voor het onderzoek maak je gebruik van het verschijnsel dat je zag bij het
toevoegen van natronloog aan magere melk. Daarbij ontstaat een mengsel dat nog een beetje troebel is. De mate van troebeling is afhankelijk van de mate
waarin de melk verdund is.
Je gaat een zogenoemde verdunningsreeks maken en gebruiken. De eerste twee mengsels uit deze verdunningsreeks moeten de hieronder vermelde samenstelling hebben. Gebruik een 10mL maatcilinder voor het afmeten van de
benodigde hoeveelheden.
Mengsel 1 (in een reageerbuis): – 5 mL ‘gewone’ magere melk;
– 5 mL 1 M natronloog.
Mengsel 2 (in een andere reageerbuis): – 4 mL ‘gewone’ magere melk; – 1 mL gedemineraliseerd water;
– 5 mL 1 M natronloog.
Breid deze verdunningsreeks uit met nog drie van dergelijke mengsels. Zorg er
daarbij voor dat: – het melkgehalte geleidelijk steeds kleiner wordt; – de mengsels onderling goed vergelijkbaar zijn.
Je hebt nu een ijkreeks gemaakt. Aan de hand van deze ijkreeks zou je kunnen
bepalen hoeveel water de frauderende melkboer had toegevoegd. Maak een willekeurige verdunning en vergelijk deze met je ijkreeks!
Kun je ook aan de hand van je reeks zien als er een verdunningswaarde
tussen de vast gestelde waarden inzit? ____________________________________________________________
____________________________________________________________
De frauderende melkboer had ook volle melk kunnen verdunnen in plaats van magere melk. Leg uit dat het bovenstaande onderzoek in dat geval niet geschikt was geweest.
____________________________________________________________
____________________________________________________________
____________________________________________________________
Studiedag voor scheikunde docenten en TOA'S HAVO/VWO: Opleiden in Chemie 9
2. Meten met rode koolsap: zuur en basisch,
maak je eigen pH-meter met rode kool.
Binnen de scheikunde hebben we het over zure en basische oplossingen.
Citroensap is een zure oplossing. Het tegenovergestelde van zuur is basisch. Dus niet zoet! Bij basisch kun je denken aan bleekwater of ammoniak.
Of een oplossing zuur of basisch is geven we aan met de pH. De p staat voor het Duitse Potenz, dat kracht betekent. De H staat voor het waterstofion (H+). De pH, of zuurgraad, geven we weer in een schaal van 0 tot 14:
Stap 1: een zure verdunningsreeks De pH meten we op een schaal van 0 tot en met 14. Bij elke stap op deze
schaal wordt de concentratie van de oplossing 10 maal zo groot of klein. Een oplossing met een pH van 3 is 10 maal zo geconcentreerd dan een
oplossing met pH 4. Om van pH 3 naar pH 4 te gaan moet je een oplossing dus 10 keer verdunnen. Van pH 3 naar pH 5 moet je 100 maal verdunnen. 100x
verdunnen is niet eenvoudig. Je kunt ook eerst een oplossing van pH 4 maken en die weer 10 keer verdunnen.
- Zet 5 reageerbuizen klaar. - Vul een reageerbuisje met ongeveer 10 cm azijnzuur.
De pH hiervan is 3. - Maak in een andere reageerbuis een verdunning van
het azijnzuur van 10 maal. De oplossing krijgt dan pH 4. Gebruik kraanwater om te verdunnen. Altijd goed mengen! (homogeniseren!) - Controleer met een pH-strookje of je de juiste waarde hebt gekregen.
- Maak, in twee nieuwe reageerbuizen, een verdunning met pH 5 en 6. - Vul het laatste reageerbuisje met ongeveer 5 cm kraanwater (de pH is …?).
- Controleer steeds je pH met een pH-strookje. - Bewaar je oplossingen! Deze heb je weer nodig bij stap 3.
Zuur: pH = lager dan 7.
Hoe dichter bij de 0, hoe zuurder de
oplossing is.
Basisch: pH = hoger dan 7.
Hoe dichter bij de 14, des te basischer de
oplossing is.
Water: pH = 7.
Kraanwater is niet zuur en ook niet basisch.
Studiedag voor scheikunde docenten en TOA'S HAVO/VWO: Opleiden in Chemie 10
Instructie gebruik pH papier/strookjes: - Scheur per meting een strookje pH-papier af van ongeveer 1 cm. - Houd dit strookje met een pincet heel even in de vloeistof.
- Op het doosje van het pH-papier staat een schaalverdeling in kleuren. Zoek de kleur van je teststrookje op. Noteer de pH-waarde in de tabel.
- Leg de strookjes na gebruik op een stuk papier (NIET OP TAFEL!).
1 Leg uit dat je de reeks die je maakte nooit verder kunt verdunnen dan pH 7.
__________________________________________________________________
__________________________________________________________________
Stap 2: een basische verdunningsreeks Als je verdunningen in een pH-reeks maakt moet je altijd naar pH 7 toewerken.
Om van pH 4 naar 5 te gaan moet je 10 keer verdunnen. Om van pH 9 naar 8 te gaan, moet je dus ook 10 keer verdunnen.
- Zet 4 reageerbuizen klaar. Vul een reageerbuisje met 10 cm soda-oplossing.
Deze heeft een pH 11. - Maak door verdunning in de overige drie reageerbuizen een oplossing van pH 10, 9 en 8.
Altijd goed mengen! (homogeniseren!) - Controleer steeds met een pH-strookje of je de juiste waardes hebt gekregen.
- Zet deze vier reageerbuizen bij de reageerbuizen met de zure reeks. Je hebt nu een reeks van negen reageerbuizen. Gebruik deze voor stap 3.
2 Hoe kun je van een oplossing met pH 8 een oplossing van pH 6 maken?
__________________________________________________________________
__________________________________________________________________
Stap 3: je eigen pH-meter met rode kool - Je hebt nu 9 reageerbuizen met een oplopende pH van 3 t/m 11:
- Giet nu de buizen zodanig leeg dat in elke buis ongeveer 5 cm oplossing overblijft. Doe dit dus voorzichtig! Scheutje voor scheutje! Het is niet belangrijk hoeveel er precies in de buizen zit, maar wel dat overal ongeveer
evenveel zit. - Vul elk buisje aan met ongeveer 3 cm rode koolsap (wederom is het niet
belangrijk hoeveel precies, maar wel dat in elke buis evenveel zit). Altijd goed mengen! (homogeniseren!)
Studiedag voor scheikunde docenten en TOA'S HAVO/VWO: Opleiden in Chemie 11
4 In de supermarkt zie je vaak potten rode kool staan met verschillende kleuren. De een is paars, de ander rood. Wat is het verschil?
__________________________________________________________________
__________________________________________________________________
Stap 4: Check de pH van een eigen gemaakt monster. Je hebt nu een oplopende kleurschaal van geel/oranje naar donker groen. Je hebt een eigen pH indicator gemaakt, zoals ook de strookjes waarmee je
gewerkt hebt door iemand zijn bedacht en gemaakt.
- Maak van de soda oplossing en de azijnzuuroplossing een bekende verdunning. - Giet nu de buizen zodanig leeg dat in elke buis ongeveer 5 cm oplossing
overblijft. Doe dit dus voorzichtig! Scheutje voor scheutje! Het is niet belangrijk hoeveel er precies in de buizen zit, maar wel dat overal ongeveer
evenveel zit. - Vul elk buisje aan met ongeveer 3 cm rode koolsap (wederom is het niet belangrijk hoeveel precies, maar wel dat in elke buis evenveel zit).
Altijd goed mengen! (homogeniseren!) - Vergelijk de kleuren en check of jouw gekozen pH ook klopt met de
zelfgemaakte pH meter. - Nacontrole; controleer doormiddel van een pH strookje de pH van de gemaakte monsters.
5 Je hebt nu doormiddel van een verdunningsreeks verschillende oplossingen gemaakt. Omdat je altijd op dezelfde manier te werk bent gegaan heb je een
reeks gemaakt die te gebruiken is om een onbekende mee te vergelijken. Een ijkreeks.
Kreeg je de verwachte uitslag bij het vergelijken van de twee gemaakte Monsters?
__________________________________________________________________
__________________________________________________________________ 6 Je hebt de twee monsters ook met een pH strook gecontroleerd .
Kreeg je de verwachte uitslag bij het vergelijken van de twee gemaakte
monsters? Zo niet, kun je uitleggen waarom niet?
__________________________________________________________________ __________________________________________________________________
__________________________________________________________________
__________________________________________________________________
Studiedag voor scheikunde docenten en TOA'S HAVO/VWO: Opleiden in Chemie 12
Capillaire werking Tijdens dit practicum ga je onderzoeken of er een
verband is tussen de diameter van het glazenbuisje en de capillaire werking, dus stijghoogte van de vloeistof.
Dit onderzoek bestaat uit 2 delen.
Deel 1
Maak een schema waarbij je minimaal 5
verschillende diktes (in mm) glas test op
capillaire werking. Deze diktes kun je pas
invullen als je ze gemaakt (getrokken) hebt.
Zie voor werkwijze de omschrijving bij 1. Probeer dit in triplo te doen!
Test hoe hoog het gekleurde water komt. Meet dit in millimeters.
Zie voor werkwijze de omschrijving bij 2.
Maak een grafiek waarbij je de hoogte uitzet tegen de diameter van de buis.
Trek een nieuw buisje van een bepaalde dikte. Meet de vloeistofhoogte. Bepaal
aan de hand van de grafiek de dikte van het buisje.
Meet na of dit overeenkomt met je grafiek.
1. Werkwijze capillair trekken:
Pak een brander en sluit deze aan.
Steek de brander aan en zet deze op de hard ruisende vlam.
Houd de pasteurpipet in de vlam en draai deze rond.
Als het glas buigzaam is (dat merk je door het te bewegen terwijl je draait), trek
dan met een vloeiende beweging het glas uit elkaar.
Let op, net voordat je het glas uit elkaar trekt haal je het uit de vlam. Dus buiten
de vlam uit elkaar trekken.
Des te sneller je trekt, des te dunner de buis.
Laat het geheel, terwijl je het nog vasthoudt, afkoelen in de lucht (15 seconden).
Nu kun je bepaalde diktes afbreken tussen de vinger. Leg je capillairen op een A3
in oplopende diktes.
Meet doormiddel van de schuifmaat de buitendiameter van je capillair;
Meet doormiddel van de visdraadjes de binnendiameter van je capillair;
Schrijf dit er bij.
2. Werkwijze hoogte meten:
Haal een ongeveer 20 mL gekleurd water op in een 50 mL bekerglas.
Pak je capillair en doop het uiteinde ongeveer 5 mm in het water.
Doe dit in duplo, de derde bewaar je voor deel 2.
Wacht tot er geen water meer wordt opgezogen.
Leg je gevulde capillair op het A3 en markeer heel precies (met potlood) begin en
eindstand.
Meet deze stand op en vul dit in (in je eigen gemaakte tabel).
Deel 1 is klaar, er is nu een ijkreeks gemaakt en toegepast.
Studiedag voor scheikunde docenten en TOA'S HAVO/VWO: Opleiden in Chemie 13
Deel 2
Een andere toepassing van het gegeven dat een waterige oplossing stijgt in een
capillair kan ook gebruikt worden door een andere parameter te veranderen. In deel 1 was de veranderende parameter de dikte van de capillair (of stijgbuis).
Nu wordt er een percentage ethanol in water gemeten bij een vaste dikte van de capillair.
Haal een ongeveer 40 mL gekleurd 20 % ethanol oplossing op in een 50 mL
bekerglas.
Gebruik de resterende getrokken capillairen om de gekleurde ethanoloplossing op
te zuigen, zoals omschreven in werkwijze 2.
Bekijk welke diameter van de capillairen het best kan worden gebruikt voor een
verdunningsreeks ethanol. Deze reeks is van 0 % tot 20 %.
Trek deze dikte in meervoud. Volg de werkwijze zoals omschreven bij 1.
Je maakt een reeks van 0%, 2%, 4%, 5%, 8%, 10 %,12%, 15 %, 16% en 20%.
Dus zorg voor deze vedunningsreeks in reageerbuizen. Gebruik hiervoor een
reageerbuis met maatverdeling voordat je deze overgiet in de standaard
reageerbuis. Maak een schema.
Test in duplo hoe hoog het gekleurde ethanol in verschillende percentages komt.
Meet dit in millimeters.
Zie voor werkwijze de omschrijving bij 2.
Maak een grafiek waarbij je de hoogte uitzet tegen de percentages ethanol.
Middel de gemeten waarden van de duplo’ s!
Er is nu een ijkreeks en in de grafiek een ijklijn gemaakt van percentages
ethanol versus stijging in mm.
Controle
Maak een of twee bekende verdunning(en)
Zuig met een capillair van de juiste dikte de gekleurde ethanol op en meet de
stijging in mm.
Check of dit overeenkomt met je grafiek.
Studiedag voor scheikunde docenten en TOA'S HAVO/VWO: Opleiden in Chemie 14
Alcoholpercentage bepalen van Spirytus
Inleiding:
Door middel van een ijklijn kan het alcoholpercentage bepaald
worden van een onbekend monster (Spirytus). Een ijklijn wordt gebruikt om de relatie te bepalen tussen de
concentratie van een te bepalen stof en het meetsignaal, in
dit geval een kleuromslag. Door een reeks meetwaarden met een bekende concentratie in een grafiek te plaatsen kan er een
ijklijn getrokken worden. Hiermee kan de concentratie de monster (Spirytus) bepaald worden.
Doel:
Het bepalen van de volumepercentage ethanol in een x
monster m.b.v. een ijklijn.
Benodigdheden:
- Reageerbuisrek met 12 reageerbuizen
- 1 reageerbuis met een maatverdeling
- Ethanol 5 %
- Drank (spirytus)
- Natronloog NaOH, 1 mol/L
- Kaliumpermanganaat 0,02 mol/L
- Demiwater
Werkwijze:
IJklijn: Pak de reageerbuis met maatverdeling om de reagentia’s af te meten.
Kijk naar de onderstaande tabel, daarin zijn de hoeveelheden weergegeven van de te
gebruiken stoffen. bepaal de reactietijd (seconden) tot groenkleuring/donkerblauw,
daarna kan je de reactiesnelheid berekenen.
Let op, de alcoholoplossing als laatst toevoegen. Met dit toevoegen begint de
meting met de stopwatch !
Uiteindelijk zet je op het grafiekpapier de volume % ethanol uit tegen de
reactiesnelheid. Dus de volume % op de x-as en de reactiesnelheid op de y-as. Met
deze lineaire grafiek kun je makkelijk de volumpercentage van het monster afleiden.
Studiedag voor scheikunde docenten en TOA'S HAVO/VWO: Opleiden in Chemie 15
Controle:
Om te testen of de ijlijn ook goed werkt, maak jezelf een paar verdunningen van de te testen drank.
Let op! De ijklijn is natuurlijk ook te extrapoleren. Dus hogere alcohol percentages zou dan ook
moeten kunnen. Maar is dit nog te meten?
Werkwijze:
Gebruik de reageerbuis met maatverdeling om de reagentia’s af te meten.
Breng in een reageerbuis 1 ml 1,0 mol NaOH over, en voeg er vervolgens 2
druppels kaliumpermanganaat bij.
Voeg 5 ml verdund monster (Spirytus) toe. Op het moment dat het monster
toevoegd wordt, begint ook de meting tot omslagpunt in seconden.
Uitwerking
Wanneer je de reactiesnelheid van het monster hebt berekend, kun je m.b.v. de grafiek
achterhalen hoeveel volume percentage aan alcohol is opgeslagen in het monster.
Studiedag voor scheikunde docenten en TOA'S HAVO/VWO: Opleiden in Chemie 16
Schoonmaken:
Bij scheikunde werk je met verschillende stoffen en laat je verschillende reacties verlopen. Vervuiling in je materiaal kan je proef behoorlijk verpesten. Daarnaast kunnen
sommige stoffen behoorlijk gaan stinken. Vóór en ná je proef!
Maak daarom al je materiaal dat je gaat gebruiken voor een proef goed schoon voordat je begint.
Sommige stoffen zijn erg lastig te verwijderen als ze lang blijven zitten. Maak daarom ook je materiaal schoon na je proef. Zo heb je voor de volgende proef snel weer schoon materiaal.
Schoonmaken doe je zo:
1. Spoel al het materiaal goed met veel kraanwater.
2. Als er vuil blijft zitten: gebruik dan een
reageerbuisborstel.
Spoel daarna weer met kraanwater.
3. Kijk of het materiaal schoon is. Zo niet, spoel nog
een keer.
4. Als het materiaal schoon is, spoel je het na met
demi-water. Minimaal twee keer naspoelen!