GEMEENTERAAD 25 SEPTEMBER 2018
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dames en heren,
goedenavond. Hartelijk welkom. We zijn dinsdag 25 september,
19.00 uur en we zetten de gemeenteraad van maandag 24 september
verder.
We waren gekomen aan de mondelinge vragen en we waren aan vraag 4,
maar ik geef eerst het woord aan de heer Goossens.
De heer Paul Goossens. Ja dank u, mijnheer de voorzitter. U zal de aanwezigheid moeten missen van collega’s Yüksel en Van Laecke.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Desalniettemin
mogen we toch vergaderen. Mevrouw. Alstublieft, mevrouw Sleurs.
Mevrouw Elke Sleurs. En ook van mevrouw Vercaemer en de heer De
Wulf.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja, dank u wel.
Mijnheer Van Braeckevelt.
De heer Bram Van Braeckevelt. Mevrouw Matthieu is helaas ziek en laat zich verontschuldigen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja, dank u.
IR4 en IR7
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. We waren aan
ondervraging nummer 4 gekomen. De vraag van de heer Deckmyn over de
aanpak van de problematiek rond Roma in Gent. En de ondervraging
nummer 7 van de heer Bracke gaat over hetzelfde: Romakamp Hurstweg.
Dus ik ga die twee aan elkaar koppelen. Ik geef eerst het woord aan
de heer Deckmyn. Alstublieft, mijnheer Deckmyn.
De heer Johan Deckmyn. Dank u wel, mijnheer de burgemeester.
Mijnheer de burgemeester, collega’s, ik ben in het verleden in deze
raad al vaker tussengekomen over de problematiek van de Roma in
Gent. Onlangs mochten wij vernemen dat het stadsbestuur toelaat dat
een groep van een veertigtal Roma in kampeerwagens blijft wonen aan
de Galvestonsite, de Wiedauwkaai. De problematiek rond de Roma, zou
ik zeggen, is terug van nooit weggeweest.
Toen de eerste problemen met Roma jaren terug opdoken, beloofde het
stadsbestuur om deze problematiek grondig aan te pakken en een
oplossing uit te werken voor de massale instroom van diezelfde Roma
in Gent. En vandaag, collega’s, stellen we vast dat er geen
oplossing is. Integendeel. Roma kraken panden in Gent. Roma zorgen
voor overlast. Roma slaan her en der in Gent hun tenten op. En nu
heeft de stad blijkbaar beslist dat de Roma aan de Galvestonsite
mogen blijven en bovendien ook nog begeleid zullen worden inzake
sollicitaties naar jobs en een toeleiding naar een sociale woning.
Als ik dit hoor, dan denk ik toch steeds opnieuw aan die vele
Gentenaars die al jaren op een wachtlijst staan voor een sociale
woning. Wat moeten die daarvan denken? Die zullen het graag horen
dat Roma opnieuw – ik kom daar later op terug – voorrang krijgen
voor sociale woningen, gratis water, gratis elektriciteit,
enzovoorts.
Trouwens, het was wel vreemd dat de burgemeester stelde dat enkel
Roma die een band hebben met Gent deze hulp zullen krijgen. Kan de
burgemeester mij dat even uitleggen? Wie krijgt welke hulp? Hoe
definieert men de band met Gent? Wie wordt geholpen? Wie niet? Het
lijkt er eigenlijk op dat we in een situatie terechtkomen van, laat
ik maar zeggen, ‘eigen Roma eerst’.
Het beleid dat deze stad al jaren voert, heeft er enkel voor gezorgd
dat er meer Roma naar Gent kwamen. En nu geraakt de stad er zelfs
niet meer uit. De problemen blijven niet enkel aanslepen, ze
verergeren. Door de toestroom van Roma worden de problemen groter.
2
Het is bovendien heel goed geweten dat daarbovenop een twaalftal
Romafamilies aan de basis van vele problemen ligt. Overvallen op
bejaarde koppels door minderjarige Roma blijven aanhouden, omdat die
minderjarigen telkens opnieuw vrijgelaten worden. Er zijn de
drugsproblemen aan de Dampoort en Baudelo met lijmsnuivende
Romakinderen, die door hun familie aan hun lot worden overgelaten.
Met de nodige overlast tot gevolg. Er is de problematiek rond het
kraken van panden door Romagezinnen, die oogluikend worden
toegestaan. Er is de overlast in het algemeen door sluikstorten,
bedelbendes en kampementen, zoals deze aan de Wiedauwkaai of de
sloppenwijk bijvoorbeeld, die enkele jaren geleden ontstond aan de
Wondelgemse Meersen.
En collega’s, oplossingen zijn er niet. Integendeel. Straffe
uitspraken daarentegen wel. Ik herinner mij nog, tijdens de campagne
van de gemeenteraadsverkiezingen van 2012, in een besloten
vergadering zonder pers, aan de Muide, dat de burgemeester toen
ineens zei dat die Roma eruit moesten. Een uitspraak die hij
eigenlijk nu ook voor een stuk herhaalt, naar aanleiding van de
problematiek aan de Wiedauwkaai. Daar stelde de burgemeester dat wie
zich niet aan de afspraken houdt, eruit moest. Eruit moest! De
steeds terugkerende vraag is: naar waar?
Dat is een vraag waar geen antwoord op komt. En er zijn al veel
zaken geprobeerd. Maar de Roma blijken eenvoudigweg niet te
integreren in onze stad.
Herinnert u zich trouwens een proefproject in het Sint-
Theresiaklooster, enkele jaren geleden? Ook dat Roma-experiment is
mislukt. Een experiment dat voor een stuk aan dit nieuwe experiment
nu aan de Wiedauwkaai doet denken. Want ook toen, toen waren het 54,
geen 40 maar 54 Roma, die kregen toen de kans om via begeleiding een
woonst en een reguliere job te vinden. Na acht maanden, collega’s,
sneuvelde dit project en de Roma zochten elders in Gent een
onderkomen. Waar? Niemand weet het.
3
En Daniël Termont, die weet het ook niet meer. Want hij spreekt
zichzelf soms tegen. Eind 2010 riep hij bijvoorbeeld de Gentenaars
publiekelijk op om de dakloze Roma niet te helpen. De burgemeester
wou op die manier de toestroom inperken. Hij beklaagde zich er toen
over, en ik citeer uit een artikel in de krant van toen, “dat de
Roma hun behoefte op straat of in de parken deden. Dat ze stelen.
Dat ze zich prostitueren en nachtlawaai maakten. De burgemeester
pikt het vast niet dat leegstaande huizen gekraakt worden.”
Het is toch wel vreemd om in de context van deze problematiek deze
citaten opnieuw naar boven te brengen en een keer eigenlijk deze
meerderheid te confronteren met de tegenstrijdige reacties en
uitspraken die diezelfde meerderheid doet. U ziet het, collega’s, de
burgemeester weet het soms zelf niet meer. Wat is het nu?
Deze keer blijkt de oplossing aan de Wiedauwkaai een doorslagje van
het mislukte project aan het Sint Theresia, zij het dat er nu
gebruikgemaakt wordt van betonblokken om ervoor te zorgen dat er
niet nog meer Roma op afkomen. Het moet eigenlijk wel pijnlijk zijn
voor een progressieve meerderheid, dat men nu als het ware zijn
toevlucht moet nemen tot het bouwen van betonnen muren om een
migratieprobleem in te dekken.
Maar, zoals ik zei: oplossingen komen er niet. En de problematiek
aan de Galvestonsite: er zijn trouwens heel wat elementen waar ik
mij vragen bij stel. De Roma die zich na enkele weken aansloten in
het reeds bestaande Romakamp aan de Galvestonsite, moesten het kamp
verlaten. Die mochten niet meedoen aan het project. Waar zijn die
Roma naar toe, mijnheer de burgemeester? Waar zijn ze? Iemand die
het weet?
Wel, zoals ik daarnet zei: ook betonblokken geplaatst om te
verhinderen dat er nog meer caravans bijkwamen. Waar zijn die
caravans nu? Iemand die het weet?
Het was een tijdje geleden nog onduidelijk hoeveel van de honderd
aanwezige Roma van de Gentse gunsten konden genieten. Is dat nu
4
duidelijk? Hoeveel Roma zijn er gebleven? Hoeveel zijn er weg? En
waar zijn ze naartoe? Iemand die het weet?
Ten slotte is er de vaststelling dat het de eerste keer is dat de
Stad Gent toelaat dat de Romakampementen mogen blijven staan. Men is
duidelijk ten einde raad.
Wanneer, collega’s, zal men eens zwaar inzetten op een kordaat
ontradingsbeleid en aangeven dat Roma hier niet heen moeten komen?
Want dat is nog altijd het idee dat bij vele Roma in Oost-Europa
leeft. En dat heeft de stad alleen aan zichzelf te wijten. De
filmpjes die al jaren circuleren op sociale media over Gent als dé
stad van melk en honing voor Roma, die bevestigen dat alleen maar.
De aanpak van de stad zorgt voor een aanzuigend effect van Roma. Het
wordt tijd, collega’s, voor een compleet andere aanpak.
Vandaar dat ik u ook de vragen had doorgegeven in mijn originele
vraagstelling, mijnheer de burgemeester: welke aanpak hebt u tot nu
toe gehanteerd? Zorgt die specifieke aanpak niet voor een aanzuigend
effect ter zake? En, wat ik zou aanbevelen natuurlijk, is een
kordatere aanpak van deze problematiek niet aangewezen?
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Het woord is aan de heer Bracke.
De heer Siegfried Bracke. Dank u, voorzitter. Collega’s, ik zal mij in eerste instantie willen houden aan de regels van het spel, in de
zin dat ik in eerste instantie gewoon vragen wil stellen. En
afhankelijk van het antwoord zal ik dan nadien wel zien wat we
daarover te melden hebben.
Maar ik zou wel graag de antwoorden op die vragen krijgen. Ik
verwijs naar gisteren, waar we antwoorden kregen op vragen die nu
waren gesteld. Maar oké, dat mag in dit geval zeker ook, maar ik zou
het zeer appreciëren, mochten de vragen die wel worden gesteld, in
elk geval ook worden beantwoord of dat die zelfs à la limiet
schriftelijk worden nagezonden, wanneer die mogelijkerwijs te
5
technisch zouden zijn. Maar volgens mij zijn ze niet technisch en
kunnen ze eenvoudig worden beantwoord. Dit bij wijze van inleiding.
Ik heb in de krant gelezen dat de groep Roma waarover het gaat, een
aanbod heeft gekregen dat ze niet konden weigeren. An offer they
can’t refuse, zoals indertijd in The Godfather. Wat was dat aanbod?
En ik zou zeggen: did they refuse or not? Hebben ze dat aanvaard of
hebben ze dat niet aanvaard?
Ik zou ook willen weten over hoeveel mensen het precies gaat, want
dat valt op in de verslaggeving: de ene keer gaat het over veertig,
de andere keer gaat het over honderd. Dat zijn dus variërende
cijfers. Bovendien, straks kom ik daar nog op terug, waarschijnlijk,
zegt men: ja, sommigen wel, anderen niet. Op hoeveel is men
uiteindelijk geland? Het zou interessant zijn dat te weten.
Men heeft ook heel duidelijk gezegd – tenminste zo heb ik het
begrepen, maar u zult mij tegenspreken als ik mij vergis – dat ze
bij overlast gingen worden verwijderd. Ik zou graag willen weten wat
uw definitie is van overlast. Wie bepaalt dat? Waar ligt de lat, met
andere woorden?
Ik zou ook willen weten hoeveel deze operatie kost, all-in. Want dat
wordt natuurlijk behoorlijk wat, en ik heb het niet alleen over de
kost van water en elektriciteit, maar ook de ingezette
personeelsleden. Dus dat kost natuurlijk ook wel geld. Het zou goed
zijn om dat te weten.
Ik vind het ook vreemd dat mijn goede collega Sandra Van Renterghem
al op 26 juni het probleem heeft gesignaleerd, bij wegen van een
schriftelijke vraag aan de burgemeester, waarop een antwoord is
gekomen op 5 september. 26 juni, 5 september. Men heeft daar lang
over nagedacht, na wijs en diep beraad. Ik vind dat persoonlijk een
beetje lang. Overigens, die 5de september is uitgerekend, natuurlijk
de datum dat het ook de eerste keer in de krant staat, met een
zekere ampleur.
6
En dus, ik zou toch wel willen weten waarom. En ik zou ook een
verduidelijking willen bij het antwoord, want ik heb via collega Van
Renterghem het antwoord van de burgemeester gekregen. Ik zal het u
gewoon voorlezen. Het is bijzonder kort. Het gaat om twee companias
die al geruime tijd op zoek zijn naar een vestigingsplek binnen
Gent. “Ze wonen in caravans en verplaatsten zich voordien van het
ene naar het andere terrein binnen het Gentse grondgebied. Door
acties van buurtstewards en gemeenschapswachten rond overlast op
voorgaande sites” en dan: “heeft een van de twee companias intussen
zelf het initiatief genomen, zelf te voorzien in sanitair.”
Dus dat is zo gebeurd, neem ik aan. Want er staat hier uit de pen
van de burgemeester. En dan staat er: “Hun afval trachten zij” –
trachten zij – “aan te bieden in correcte vuilniszakken.” Ik neem
aan dat dit de vuilniszakken van IVAGO zijn. “Bij de andere
compania”, het zijn er twee, “is dat niet het geval.”
Klopt dat allemaal, wat hier staat? Is dit juist? Is het juist dat
sommigen van die mensen al meer dan tien jaar hier in Gent, ja, je
kunt zeggen ronddolen, maar dus rondzwerven?
Ik lees ook dat de groep, en of dat nu twee companias of families of
wat dan ook zijn, groter wordt. Mijn vraag is: klopt dat? En zo ja,
als die groep groter wordt, hoeveel komen erbij?
Dus ik doe niets anders dan zeer sec vragen stellen.
Ik lees ook dat ze zelf gaan betalen voor de toiletten en voor de
vuilniszakken. Ik zou graag weten hoeveel er intussen al betaald is
voor die vuilniszakken en voor die toiletten.
Ik moet u wel zeggen: er zijn foto’s volgens mij. En die foto’s, ik
ken daarvan de bron, want die is betrouwbaar. Dat zijn geen
vuilniszakken van IVAGO. Absoluut niet. Dat is iets anders. Dit is
echt, ik zal proberen mijn woorden te wikken, maar toch een niet zo
fraaie, om niet te zeggen een gore bedoening.
7
Hebben die mensen vuilniszakken van IVAGO gekregen? En gebruiken ze
ondertussen andere zakken? Er ligt daar natuurlijk ook vuil dat hoe
dan ook niet in zakken zit. Ge moet daar zelf maar eens gaan kijken.
Ik neem aan dat de mensen dat toch doen, hè, dat men dat ook ziet.
Dat doet mij overigens denken aan een aantal omstandigheden waar er
aanwijzingen zijn over mensen die vuilniszakken krijgen van IVAGO,
maar daar een handeltje mee drijven. En aan gewone mensen zeggen:
“Kijk, vuilniszak van IVAGO” en ze verkopen dat natuurlijk onder de
prijs. Ah ja. Het is natuurlijk een deel van. Ik moet u zeggen, het
is mijzelf één keer overkomen dat iemand mij vuilniszakken aanbood.
Ik heb er, voor alle duidelijkheid, niet gekocht.
Bon, dat ik doorga met de vragen. Ah ja, ge kunt daar
verschrikkelijk mee lachen, maar er zit iets achter natuurlijk. En
dat vind ik eerlijk gezegd niet om mee te lachen. Want dat betekent
natuurlijk dat uw sociale actie, moge ze misschien goed bedoeld
zijn, maar totaal inefficiënt is en een totaal tegenovergesteld
effect heeft. Maar ge kunt het weglachen.
Het zou mij niet verbazen, maar ik zal mijn commentaar zoals gezegd
besparen voor het einde.
Wat ik nog wou weten, feitelijk: klopt het dat die kinderen, die ze
mee hebben, naar school moeten? En doen ze dat ook? Hoe wordt dat
gecontroleerd?
Ik heb ook gelezen dat er gezegd wordt dat, als het in het honderd
loopt, er staat, en ik citeer nu: “Dan slepen we alle caravans weg
en is geen enkele bewoner nog welkom in Gent.” Waar gaat u ze
naartoe doen? Hoe gaat u dat doen? Dus ge zegt dan: “Pas op, of …!”
Maar wat is dan het vervolg op die “of …!”? Wat gaat ge doen? Ge
gaat ze wegslepen, deze keer. Maar waarnaartoe?
Met andere woorden, het is ook wel zeer merkwaardig dat ge zegt dat
ge dat gaat doen. Ik neem aan dat er dus daarvoor een juridische
basis bestaat. Want anders moet ge dat niet zomaar doen. Dus op
8
welke juridische basis gaat ge in voorkomend geval die mensen
wegslepen?
Overigens, op diezelfde foto’s, want het is een reeks foto’s,
uiteraard, die ik eerder heb geciteerd, staan er ook auto’s. Ik heb
raad gevraagd, die auto’s hebben in de regel Franse of Roemeense
nummerplaten. Zijn die auto’s verzekerd? Ik meen te weten dat dit in
Europa verplicht is. Hebben ze dat gecheckt?
Ik lees ook dat ze werk moeten aannemen. Oké. Hoeveel zijn er al aan
de slag? Zijn er al aan de slag? Laat ik mijn vraag anders
formuleren. Hoeveel hebt ge er mogelijk verwijderd?
Ze – heb ik ook gelezen, dat was ook een onderdeel van het aanbod –
moeten de boel proper houden. Netjes. Doen ze dat? Ik kan u wel
zeggen dat dit eigenlijk niet direct blijkt uit mijn foto’s, maar
bon, dat is een beoordeling.
Ja, en dan natuurlijk: “Wie er pas bijkwam moet het kamp verlaten.”
Wanneer is ‘pas’? Een week geleden? Twee weken geleden? Drie maand?
Een jaar? Wanneer is dat? Ik zou dat heel precies willen weten.
Wanneer dus wel en wanneer niet.
En ja, er is inderdaad sprake van een merkwaardig concept. “Wie hier
al lang is en een binding heeft met Gent.” Wat is dat precies? Wat
is dat?
En hoe zit het met die betonblokken? Ik heb in de krant gelezen, ik
citeer nu, collega’s, ge moet daar eens naar luisteren, over die
betonblokken. Citaat: “De betonblokken zijn de eerste stap in het
begeleidingstraject.” Kun je je dat voorstellen? De eerste stap in
het begeleidingstraject, weet ge wat dat is? Een tiental
betonblokken rond uw kamp. Dat is een bijzonder merkwaardige
opvatting over begeleiding.
Overigens, ik lees dat die betonblokken dienen om te beletten dat er
nog bijkomen. Ja, if there is a way in, there must be a way out. Hoe
9
gaat dat dan? Stel dat daar iemand wil vertrekken. Allez, wie doet
dat? Ik vraag het maar.
Ik denk dat ik mijn vragen daar kan bij laten. Maar ik moet u wel
zeggen dat ik zeer uitkijk naar het antwoord want – en ik kom daar
straks in de repliek op terug – het is inderdaad niet de eerste
keer. Collega Deckmyn heeft een aantal verwijzingen gedaan. Het is
niet de eerste keer dat we te maken hebben met dat probleem. Maar
bon, we zullen eerst luisteren en daarna oordelen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Goed. Wel,
collega’s, de problematiek van de Romagemeenschap in onze stad is
genoegzaam bekend hè. We hebben al talloze keren gedebatteerd hier
in deze gemeenteraad en ver daarbuiten.
Ik moet u dan ook de aanpak uit het verleden niet meer uitvoerig uit
de doeken doen, denk ik. Ik denk dat ik enkel herhaal wat ik vroeger
reeds gezegd heb. Maar ik wens nog kort overzicht te geven, omdat de
heer Deckmyn daarnaar vraagt, van de speerpunten waarop ons beleid
ten aanzien van de inter-Europese migratie de voorbije zes jaar is
gebaseerd.
Wij kiezen eigenlijk voor tweesporenbeleid. Wij bieden kansen aan
mensen die zich willen inspannen om deel te nemen in onze
samenleving. En overlast in wijken en misbruik inzake verblijf of
werk, pakken wij aan. Wij passen de verblijfswetgeving toe. Als stad
kiezen wij ervoor om toe te zien op de verblijfsvoorwaarden en
bijgevolg kunnen bepaalde rechten, zoals OCMW-steun en toegang tot
een sociale woning, enkel voortspruiten uit een legaal verblijf.
Laat me hier, mijnheer Deckmyn, even van mijn tekst afwijken: het is
absoluut niet zo dat die mensen de mensen die op wachtlijsten staan
van sociale woningen zullen voorbijsteken. Dat kan trouwens niet. De
regelgeving, de decreetgever is daar duidelijk in, dat kan gewoonweg
niet. Ge moet niet de indruk geven dat mensen die nu op wachtlijst
staan van een sociale woning gaan voorbijgestoken worden. Dat is
onmogelijk.
10
Wij verwachten van het Europese en het federale niveau dat deze
migratie als dusdanig ook wordt erkend en wordt gekanaliseerd. Want
er wordt weinig of niet over gesproken. Wij zijn realistisch als het
gaat over mensen zonder geldig verblijf. Wij erkennen de
aanwezigheid van personen zonder geldig verblijf op ons grondgebied.
Wij respecteren het recht op onderwijs en de dringende medische
hulp. Onze buurtstewards en andere stadsdiensten houden contact met
deze groep mensen.
Voor wie de situatie in Gent compleet uitzichtloos is, verwijzen we
naar de mogelijkheid tot vrijwillige terugkeer. Dat is ook al een
antwoord op vragen van u beiden. De vrijwillige terugkeer is iets
wat in onze stad zeer actief wordt genoemd. Ik zal u dat trouwens
onmiddellijk met een paar cijfers aantonen. Dat is ook een
mogelijkheid die aan die mensen zal aangeboden worden.
Dan kan ik u trouwens, voor die vrijwillige terugkeer, mededelen dat
de nationale vrijwillige terugkeercijfers van Slowaken, meestal van
de etnische groepen Roma, nationaal zo goed als 100% aan Gent is toe
te schrijven. In 2017 keerden in België 79 Slowaken, Roma dus,
terug, waarvan 75 uit Gent, door de inspanningen ook van onze
diensten. Via gedwongen terugkeer, een verantwoordelijkheid die bij
staatssecretaris Francken ligt, keerden in 2017 slechts 22 Slowaken
gedwongen terug. Slechts 22!
Zoals u weet verliep de opvolging van dit beleid via het permanent
overlegcomité, ik heb dat hier vroeger duidelijk uiteengezet,
kortweg POC-IEM, Permanent Overlegcomité Intra-Europese migratie.
Het POC werd opgericht in 2010 om alle beleidsinitiatieven en acties
inzake IEM-doelgroepen te coördineren. U herinnert zich dat ik
destijds die beleidsnota hier voorgelegd heb in de gemeenteraad.
Dit jaar werd na evaluatie met de stadsdiensten besloten om de
taskforce vluchtelingen, die iets afzonderlijks was, onder
voorzitterschap van schepen Coddens en de POC-IEM die ikzelf
voorzat, te laten samensmelten in een migratieforum.
11
We hebben trouwens vorige week vrijdag zo, of donderdag de eerste
vergadering daarvoor gehad. Wij stellen namelijk vast dat er wel
degelijk een grote groep Oost-Europese migranten in staat is zich op
te werken en een sterke sociale mobiliteit te vertonen. Er zijn,
gelukkig maar, heel veel Roma die hier werken, die een huis hebben,
die hun kinderen naar school sturen, die volledig geïntegreerd zijn.
Maar anderzijds is er een groep van laagopgeleiden die de
competenties en het netwerk ontberen om hier een duurzame job te
vinden. Zij migreerden, met als belangrijkste doel: overleven in min
of meer menselijke omstandigheden.
Op de reguliere woonmarkt kunnen zij nauwelijks terecht, wegens een
gebrek aan middelen, de grootte van de gezinnen en wegens de
terughoudendheid ook van eigenaars naar deze groep toe. Zij hanteren
overlevingsstrategieën.
Het is die doelgroep waarvan de buurtstewards aangeven dat zij zich
uit noodzaak wenden tot leven in caravans, aftandse caravans, auto’s
of barakken. De groep waarvan wij spraken bevindt zich reeds
gedurende enige tijd op het Gentse grondgebied.
Er is mij gezegd dat er inderdaad gezinnen bij zijn die er al tien
jaar of vijftien jaar zijn, bij hoogtes en laagtes, die soms een
keer in een huis wonen en soms niet, enzovoort, die vroeger soms
kraakten, enzovoorts.
Zij verblijven onder meer op private gronden in de Londenstraat. Dat
weet u wel, u herinnert zich dat ongetwijfeld. Dat was met medeweten
en toestemming van den eigenaar. Maar op een gegeven moment was de
situatie niet langer verenigbaar met het sociale weefsel van deze
dichtbevolkte woonbuurt in de Londenstraat en diende de groep de
plaats te verlaten.
Het is in diezelfde periode dat ook de taskforce Wonen werd
opgericht, waarvan ik u de werking niet meer hoef toe te lichten.
12
Schepen Taeldeman, die daar de leiding van neemt, heeft het al
verschillende keren gedaan.
De vraag naar een gecontroleerde en beheersbare reactie op ja, die
oneigenlijke caravanbewoning, vloeit voort vanuit een realisme en
verantwoordelijkheidsbesef, dat wij als stadsbestuur steeds aan de
dag hebben gelegd en waartoe wij ook door een mondig en op
humanitaire gronden gestoeld middenveld worden aangevuurd.
Dit alles bracht ons ertoe om, op het ogenblik dat de groep
rondzwervende Roma zich opnieuw op het Gentse grondgebied had
gevestigd, ditmaal aan de Hurstweg, niet opnieuw de platgetreden
paden van vruchteloos wegjagen te betreden, pogingen die ook erg
arbeidsintensief en duur zijn, zowel voor politie als voor onze
stadsdiensten, maar in plaats daarvan te zoeken naar een nieuw
experimenteel voorstel en dat ook te proberen uit te werken.
Het voorstel is momenteel nog in volle uitwerking. Dus alle
detailvragen die de heer Bracke heeft gesteld, daar kan niet nu in
detail allemaal op geantwoord worden. De krijtlijnen van de
experimenten zijn echter wel zeer duidelijk.
Het is, zoals reeds in de kranten werd vermeld, een voorstel: het is
te nemen of te laten. Laat ons duidelijk zijn, vanuit het college.
De toestemming om op het terrein te blijven is er onder de volgende
voorwaarden. We hebben een groep van maximaal vijftig tot zestig
personen. Die zullen daar mogen blijven. De groep moet een
duidelijke binding hebben met Gent en al geruime tijd in Gent
verblijven. De vraag was: hoe weet ge dat? Wel, er zijn contacten
met de Dienst Burgerzaken. Er zijn in sommige gevallen contacten met
OCMW, voor medische verzorging en dergelijke. Er zijn contacten met
onze diensten die kunnen aantonen hoelang sommige families hier al
zijn. En de veiligheid moet voor de bewoners en omgeving absoluut
gegarandeerd zijn. En ten slotte: de bewoners moeten een aantal
voorwaarden naleven, zoals inderdaad verplichte registratie. Ze
moeten zich verplicht laten registreren. De kinderen moeten
ingeschreven worden in een school en moeten effectief naar school
13
gaan. Ze moeten zich laten begeleiden in het zoeken naar werk en ze
moeten inderdaad ook de jobs die hun aangeboden worden, aanvaarden.
Het is mij bekend dat er daar mensen zijn die werken. Ze mogen
absoluut geen overlast veroorzaken. Ja, wat is overlast? Iemand die
zegt: “Ik zie dat niet graag, het werkt op mijn zenuwen dat ze daar
staan”, dat is voor mij niet overlast. Maar overlast is wel wat ik
bijvoorbeeld gehoord heb op een bepaald ogenblik, dat ze voetballen
op het fietspad. Dat is een hinder voor degenen die fietsen,
bijvoorbeeld. Dus mijnheer Bracke, ja, wat is overlast? Overlast is
op het ogenblik dat we klachten krijgen. Dan zullen we daartegen
optreden.
Ze moeten inderdaad hun huisvuil sorteren en ook correct aanbieden.
Dat zal ook in een overeenkomst staan, trouwens.
De juridische modaliteiten van bovenstaande krijtlijnen worden
momenteel uitgewerkt door de Juridische Dienst. Er zijn al
verschillende vragen die zich daarbij stellen. Sommige daarvan hebt
u zelf hier geformuleerd. Daar moeten allemaal antwoorden op komen
en dat moet allemaal op papier komen.
Om uit te sluiten dat de groep verder zal aangroeien, hebben wij
inderdaad op 13 september, op aangeven trouwens van onze diensten,
betonblokken geplaatst op de locatie om te vermijden dat er zouden
bijkomen. Indien er zijn die daar weg willen, is dat geen enkel
probleem. Dan neemt men zo’n blok weg en dan kan men weg.
Het aantal geregistreerde personen bestaat uit 60 volwassenen nu en
24 kinderen. Dit is een stijging ten opzichte van de initiële
telling die wij gedaan hebben. Omdat dit aantal de draagkracht van
het terrein en de beleidsmogelijkheden overstijgt, zal dit aantal
opnieuw gereduceerd worden.
Dus, degenen die zich niet willen registreren, zullen niet kunnen
blijven. Gezinnen die geen band met Gent kunnen aantonen, zullen
niet kunnen blijven. En ik heb u gezegd hoe wij dat kunnen
achterhalen. Gezinnen die nog niet lang in Gent verblijven, zullen
14
niet kunnen blijven. En ik heb u ook gezegd: als die mensen zelf een
oplossing vinden en daar vertrekken is dat perfect, wat mij betreft.
Als ze het niet zelf doen, dan zullen wij inderdaad daartegen
optreden. En inderdaad, ge moet daar een gerechtelijke basis voor
hebben. Dat betekent ook dat we op dat ogenblik zullen vragen dat de
rechter een uitspraak doet om ze daar te verwijderen.
En uw detailvraag: hoe gaat dat? Wel, dan komt er een camion van de
stad of van de politie en dan hangen wij dienen wagen eraan en dan
trekken wij die weg. En dan wordt die aangeslagen, zoals dat alle
dagen gebeurt in deze stad, van mensen die voertuigen, wagens
achterlaten op plaatsen waar ze niet mogen. Dus dat is een dagelijks
geheel. Dat is niet zo uitzonderlijk. Dus wij kunnen daar
gemakkelijk tegen optreden.
De ruimtelijke en stedenbouwkundige faciliteiten van het terrein
worden tot een minimum beperkt. Met name zouden we daar voorzien, er
ligt daar waterleiding, we zouden nog een klein stukje bij moeten
leggen, gewoon daar, en elektriciteit. Ook dit is momenteel in
voorbereiding. Ook in afspraak van: wie betaalt de kosten voor wat?
En dan, wat de kostprijs betreft en personeelsinzet, kan ik zeggen
dat we zeer uitdrukkelijk in het college besloten hebben dat hier
geen extra budget wordt voor uitgetrokken. Dat zal dus binnen de
reguliere middelen van de Dienst Wonen ten laste worden genomen.
Momenteel werden ook nog geen infrastructurele kosten aangerekend.
Er zal bekeken worden om die kosten zo maximaal mogelijk te drukken.
De Dienst FM staat hiervoor in. Zij maken ook een
beheersovereenkomst met De Lijn, dat wil ik toch nog een keer
benadrukken. Het gaat over het terrein van De Lijn. We hebben
nadrukkelijk aan De Lijn gevraagd, aan de directie van De Lijn, die
bedenktijd had gevraagd en ons achteraf toestemming heeft gegeven,
of we een jaar over die terreinen mogen beschikken om dit experiment
uit te voeren. En De Lijn heeft ons dat bevestigd. Het gaat dus over
gronden van De Lijn waarop we dat zouden doen, waarbij het zakelijke
15
recht zal worden overgedragen aan de stad, voor een periode van een
jaar, voor de periode van dit experiment.
En binnen de Dienst Wonen werd een ambtenaar uit de mobiele ploeg
aangesteld – die dus in dienst is, er wordt niemand extra in dienst
genomen, er worden geen extra kosten gedaan – die zal instaan voor
het beheer van de site en de coördinatie.
De buurtstewards ten slotte, staan in voor de begeleiding van die
groep. Zij doen dat ook, dat is hun reguliere werk. Dat is een
dagelijks werk, dus het is niet anders dat ze daar doen op een
andere plaats in de stad.
Wel, ik denk al de vragen die ik kan beantwoorden, te hebben
beantwoord. Misschien nog een paar dingen.
U zegt dat het experiment met het Sint-Theresiaklooster mislukt is.
Ik zeg: Neen, mijnheer Deckmyn. Dat experiment is wel geslaagd. Dat
was een goed experiment. En natuurlijk was dat voor een bepaalde
periode, zoals nu ook hier, een bepaalde periode op het ogenblik dat
dat klooster moest afgebroken worden of gerenoveerd worden, ik
herinner het mij niet meer. Toen hebben we gezegd: oké Sint-
Theresiaklooster, het is gedaan. En op het ogenblik dat het gedaan
was, was het gedaan.
Maar ik zeg u dat dit een geslaagd experiment was. En, als dit
evengoed kan slagen, dan ben ik een zeer gelukkig burgemeester.
Ten slotte wil ik u nog een keer, voor de zoveelste keer, maar het
is de laatste keer dat ik daar nu iets over zeg, herhalen dat de
krant, Het Laatste Nieuws destijds, mijn woorden uit hun verband
heeft gerukt. Ik heb altijd gezegd, vanaf het begin: vele gezinnen
wilden individuele Romamensen helpen. En ik heb de Gentenaars
opgeroepen: “Doe dat niet. Neem geen Roma in huis.” Waarom? Omdat we
georganiseerd die mensen wilden helpen. Omdat we diensten hebben en
organisaties hebben in deze stad die op een humane manier die mensen
gingen helpen. En omdat we als stad en organisaties en het
16
middenveld helemaal geen zicht meer hadden over wat er in de stad
gebeurde, op het ogenblik dat iedereen individueel met families van
alles en nog wat aan het doen is.
Dat is trouwens hetzelfde wat ge nu ziet met de transmigranten. Het
probleem is dat de overheid uiteindelijk zelf geen vat meer heeft
als iedereen individueel, uit goede bedoelingen, uit humane
overwegingen, mensen wil helpen. Dan krijgt ge te weinig overzicht.
Dat was mijn enige oproep. Dat wordt permanent natuurlijk uit zijn
verband gerukt. Ge doet trouwens niet liever. Maar ik wil maar
zeggen, kort samengevat, dat het college enerzijds zeer duidelijk de
keuze heeft gemaakt om een humane oplossing te vinden voor die
mensen, ze kans op integratie te bieden. Maar anderzijds met
evenveel kracht, zeg ik u, diegenen die deze uitgestoken hand niet
aanvaarden, die niet willen meewerken aan een integratie, die niet
zelf hun kinderen naar school willen sturen, die niet willen voldoen
aan de voorwaarden die ik daarnet gezegd heb, daar zullen wij tegen
optreden. En waar ze naartoe gaan? Ik zeg u: zij krijgen altijd het
aanbod van vrijwillige terugkeer. Als ze dat niet wensen, zullen ze
zelf een oplossing moeten vinden. Maar het zal niet kunnen zijn met
daar die oude caravans te laten staan.
Ik hoop dat ik daarmee een duidelijk antwoord heb gegeven aan beide
interpellanten.
Mijnheer Deckmyn.
De heer Johan Deckmyn. Ja, mijnheer de burgemeester, ik ga misschien toch eerst, want dat frappeert mij, terugkomen op het feit dat de
Roma die geen band hebben met Gent, niet kunnen blijven. Ge hebt ook
niet gezegd naar waar ze dan gaan.
Maar stelt u zich gewoon voor dat ik hier zeg: die migranten, die
naar hier komen, die geen band hebben met Gent, kunnen hier niet
blijven. Ik denk dat ik dan weer de traditionele scheldtirades naar
mijn hoofd zou krijgen, zeggende dat ik onverdraagzaam ben, dat ik
die mensen geen toekomst gun. Dat ik harteloos ben en dergelijke
17
meer. Maar dat is net hetgeen u zegt. U zegt: “Roma die geen band
hebben met Gent, kunnen hier niet blijven.”
Dus ik kan u voor een stuk volgen. Wat natuurlijk voor u een
probleem moet zijn, mijnheer de burgemeester. Ik kan het voor een
stuk volgen. Maar dan natuurlijk, moet u wel weten wat er met die
mensen gebeurt. Ik zal daar straks op terugkomen, want daar geeft u
geen antwoord op.
Ja, en u zegt: ik ga de aanpak uit het verleden niet opnieuw uit de
doeken doen. U kent die. Ja, ik ken voor een groot stuk die aanpak
en die is niet gelukt. Het heeft niets opgelost. We zijn al jaren
bezig met die problematiek en die wordt niet opgelost.
En dan zeggen van: ja, ge laat uitschijnen dat bij het toeleiden
naar een woning, ze dan op de voorrangslijst komen van sociale
woningen en zo. Nee, ik heb het op die manier niet gezegd. Ik heb
gezegd: wat moeten mensen die acht jaar op een wachtlijst staan wel
denken van het feit dat er op die manier opgetreden wordt? Dat die
mensen altijd heel veel kansen krijgen en blijkbaar niet nemen? Ik
denk dat heel veel mensen die op een wachtlijst staan voor een
sociale woning, daar vraagtekens bij zouden zetten.
En dat vond ik ook een goeie: de terugkeer. Want ik weet dat er een
terugkeerbeleid is. Ik heb dat in het verleden ook in deze raad
toegejuicht, dat er toch iets gedaan werd om een terugkeerbeleid te
stimuleren. Veel te weinig, wat mij betreft, maar het werd wel
gedaan. En dan zegt u, u klopt zichzelf op de borst: als ge kijkt
naar alle Roma die vanuit Vlaanderen naar Oost-Europa terugkeren;
het overgrote deel komt uit Gent. Ja, als het overgrote deel van de
Roma ook in Gent zit, is dat ook logisch dat het overgrote deel dat
terugkeert uit Gent komt. Dat lijkt mij de logica zelve. Het heeft
niks te maken met kordaat terugkeerbeleid van deze stad, laat dat
duidelijk zijn.
Maar opnieuw blijf ik met die vraag zitten. Hoeveel Roma zijn er nu
in Gent? Hoeveel zijn er weg? Ik denk niet dat u daar zicht op hebt,
18
want ik heb een cijfers uit het verleden gehoord van aanwezigheden
van vijfduizend, zesduizend, zevenduizend tot meer dan tienduizend
Roma in Gent. Blijkbaar niemand die het weet. Waar zitten die?
Blijkbaar niemand die het weet, want ik krijg daar geen concrete
antwoorden op. Zeker al niet op de vragen die ik stel: waar gaan die
heen? Geen antwoord.
Burgemeester, reeds meer dan tien jaar voert u een beleid om die
overlast tegen te gaan, zo stelt u. Maar het lukt niet. De klachten
blijven. En na tien jaar bent u nog steeds blijkbaar bezig met een
nieuw voorstel uit te werken. En dat we nog niet mogen zien! Het is
aan het einde van de legislatuur, en we zitten hier al jaren, ieder
jaar op terug te komen, iedere keer dat er problemen zijn komt dit
weer in deze raad of in de commissie, en nu jongens: de oplossing is
er, maar ik ga dat nog niet zeggen. Maar die oplossing is er.
Vreemd, ik vind dat een heel vreemde houding van dit uittredend
bestuur. Een uittredend bestuur dat zes jaar geleden al beloofd had
voor deze problematiek kordaat aan te pakken en blijkbaar op het
einde van de legislatuur plots met een plan komt, nee zelfs nog niet
komt, nog aan het bestuderen en verder uitwerken is, en ge moogt het
nog niet weten. Vreemd.
En dan hebt ge natuurlijk het voorstel waarvan nu sprake is, dat dan
weer geen nieuw voorstel is. Ik heb al gezegd: dat is een doorslagje
van de problematiek in het Sint-Theresiaklooster aan de Muide. Een
project dat mislukt is. En ik blijf daarbij. Dat project is mislukt.
En u zegt: “Neen, dat is niet waar. Het zal wel lukken, want er zijn
nu afspraken gemaakt die wel zullen gehouden worden.” Wel, ik wil u
toch citeren. Maar helaas, de krant zal het weer fout begrepen
hebben. De titel van het artikel: “Roma-experiment op Muide
mislukt”. Wat heb ik u horen zeggen, mijnheer de burgemeester? “Het
is niet mislukt.” U spreekt dit kordaat tegen. Wel, dan zal ik uw
collega-schepen Coddens citeren uit het artikel: “Acht maanden later
blijken de bewoners die kansen niet gegrepen te hebben.” En dan,
citaat van Coddens: “Het liep mis om een aantal redenen”, zegt Rudy
Coddens, die als OCMW-voorzitter het project op de voet volgde. En
19
dan opnieuw de heer Coddens: “Het was een te grote en een te zwakke
groep. Het lukte niet om stappen in de goede richting te zetten en
afspraken na te leven. Ik vermoed dat het deels van niet kunnen en
deels van niet willen is. De resultaten van heel het project zijn
verre van voldoende.” Mijnheer de burgemeester, wat zei u daarnet?
De heer Deckmyn was aan het liegen, hè? Het project is wel gelukt,
hebt u gezegd. Ja. De heer Coddens zegt dat het niet gelukt is.
“Verre van voldoende.” Dus verre van voldoende is onvoldoende. Dat
wil dus zeggen: gebuisd. Gebuisd, voor mij is mislukt. Ik hoop dat u
mij goed begrepen hebt vooraleer ge mij tegengesproken hebt.
Dus wat u zegt klopt langs geen kanten, maar ik zou het u bijna
moeten vergeven want ge weet geen kant meer uit. Er is nu natuurlijk
al een nieuw plan, dat we niet mogen weten. Dat is er.
En dus ja, die te grote groep, wat bleek die te grote groep te zijn?
Dat was een groep van 54 bewoners. Nu – want daar heb ik ook nog
niet echt een antwoord op gehoord – dacht ik dat die groep eerst 100
was en gereduceerd is naar 40. Wat is het nu? Ik weet het niet. Maar
volgens mij, als 54 al een te grote groep is, ja dan zitten we nu
toch wel met hetzelfde probleem als toen. En gaat het voorstel dat
nu uitgewerkt wordt uiteraard niet lukken.
Ja, het is eigenlijk een mantra die ik maar blijf herhalen. Waar
gaan ze naartoe? Ik wil hiermee toch besluiten. Ik ga die vragen
niet herhalen die ik gesteld heb en waar ik telkens mee geëindigd
ben. Waar zijn ze? Weet iemand het? Niemand weet het blijkbaar.
Maar, het besluit van de burgemeester daarnet, op het einde van zijn
betoog was: wie niet meewerkt, daar wordt tegen opgetreden. En die
gaan weg. Die moeten eruit. Waar naartoe? Dat wordt weer niet
gezegd. Wat zegt de burgemeester op het einde letterlijk? “Ja, ze
moeten daar zelf maar een oplossing voor zoeken.” Tot zover het
opvangbeleid in Gent.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mijnheer Bracke.
20
De heer Siegfried Bracke. Mijnheer de voorzitter. Burgemeester, ik ben buitengewoon teleurgesteld over de vaagheid van uw antwoord. Los
van het feit, en daar kom ik straks op terug, dat ik het er helemaal
niet mee eens ben. U hebt bijvoorbeeld, ik zal het bij dat ene
voorbeeldje houden, gezegd: “Wij passen de verblijfswetten toe.” Ik
denk dat dit echt niet waar is. Die verblijfswetten past u niet toe.
En dat inderdaad de mensen over wie het gaat, geen recht hebben op
een sociale woning, dat klopt. Maar wat geven we hen niet? Geen
sociale woning, maar daarnaast? Dat is toch niet onaanzienlijk, wat
we voor ze doen? En het resultaat is bijzonder twijfelachtig.
En inderdaad, collega Deckmyn heeft erop gewezen, dit is een mooi
voorbeeld van een omgekeerde redenering. Ge zegt: “Ze kunnen ook
vrijwillig terug en de overgrote meerderheid van de vrijwillige
terugkeer, komt uit Gent.” Ja, dat lijkt mij eerlijk gezegd evident.
Ge organiseert een aanzuigeffect, ze komen naar hier, overigens, die
vrijwillige terugkeer: ik denk dat we die ook met een korrel zout
moeten nemen. Er wordt effectief een offerte gedaan, op en af. Die
mensen blijven niet en keren weleens terug, om God weet welke reden.
Dat is dus zo.
Maar het meest merkwaardige is natuurlijk in uw antwoord het feit
dat u zegt: “Ja maar ik kan daar niet op antwoorden, op al die
vragen.” Ik neem aan dat we dan schriftelijk alle antwoorden zullen
krijgen als het aanbod is uitgewerkt? Want dat is het antwoord, hè?
“Het aanbod is nog niet uitgewerkt.” Maar wat is me dat? Mag ik dan
vragen: wie zijn de onderhandelaars aan beide zijden? Ik dacht dat
ge een aanbod ging maken waarbij ge effectief zegt: en dat, en dat,
en dat. De elementen die we hebben opgesomd. Maar neen: “Het is nog
niet uitgewerkt.”
Tegelijk wordt er wel gezegd: het is te nemen of te laten. Allez,
dat is dus hier, letterlijk. Dus het aanbod wordt uitgewerkt, maar
het is te nemen of te laten. Dat is een heel vreemd aanbod. En “het
zal in de overeenkomst staan”, letterlijk gezegd. Dus die
overeenkomst is er niet. De berichten die we daarover hebben
gekregen, over ‘an offer they can’t refuse’, is eigenlijk voorbarige
21
berichtgeving. Daar is dus geen sprake van. Tenzij dat natuurlijk
een onderdeel is van de onderhandeling en van het aanbod. Als ik het
goed heb begrepen, gaat het om 84 mensen, kinderen en volwassenen
samengeteld. En dan zegt u: “zal gereduceerd worden”. Bon, tot
hoeveel? Of is dat ook onderhandelingsmaterie? Wordt dat bekeken? Of
zal je moeten zeggen: ja, de draagkracht in die specifieke
omstandigheid ligt op een x-aantal. Zeer merkwaardig.
De politieke conclusie, collega’s, is dat men het hier kennelijk
niet geleerd krijgt. Ik weet dat u dat vervelend vindt. U hebt in
dat verband een bekentenis afgelegd. In 2010 bent u verkeerd
geciteerd. U heeft niet gezegd: “Geef ze zelfs geen soep.” U hebt
dat niet gezegd. Ge hebt dat wel gezegd, maar met een andere
bedoeling. Maar u hebt er ook aan toegevoegd, tenzij ook dat weer
een verkeerd citaat is, dat men anders bezig was een aanzuigeffect
te organiseren. Dat is wat u ook in 2010 gezegd hebt.
Wat hebt ge na 2010 gedaan? Met man en macht, let erop, onder impuls
van het bloeiende middenveld, subsidieerde ge organisaties die onder
impuls het stadsbestuur aanvuren. Met man en macht. Want dat is
gebeurd. In 2010 zegt u zelf: “Pas op, aanzuigend effect!” En wat
doet ge in de jaren nadien? Ja, ge organiseert het en met man en
macht gaat het daarop af.
En effectief, dat voorbeeld dat ook door collega Deckmyn is
aangehaald over het klooster op de Muide: dat is natuurlijk mislukt.
Het is waar, die citaten van collega Coddens. Ja, men heeft er zelfs
aan toegevoegd “ondanks de begeleiding van de diensten, ondanks de
gesubsidieerde vzw’s”. En de heer Coddens heeft daar volgens mij een
zeer juiste analyse van gemaakt. Hij zegt: “Dat is een te grote en
te zwakke groep.” Juist. Dat is het probleem namelijk. Ze zijn met
heel veel en zijn totaal onaangepast aan onze manier van leven. De
heer Coddens heeft gezegd: “Het lukte niet om afspraken te maken.”
Juist. Inderdaad, dat is ook het probleem, natuurlijk. Je kan er
kennelijk geen afspraken mee maken.
22
De heer Coddens heeft er zelfs aan toegevoegd, en het siert hem dat
hij blijkbaar wel de werkelijkheid onder ogen kan houden: “Het is
deels van niet kunnen”, wat ik daarnet heb gezegd, dat gaat niet,
“maar ook deels van niet willen.” Ja, dat is nou toch iets anders
hè. Gaan wij met al wie iets niet wil rekening houden?
En dan effectief: ze zullen een aanbod krijgen. Dat staat in dat
artikel van 2013, ik zou het moeten opzoeken, waar de heer Coddens
wordt geciteerd: “Ze zullen het aanbod krijgen om terug te keren
naar Slowakije” en dan voegt hij daar in alle eerlijkheid aan toe:
“De kans dat ze daarop ingaan is zeer klein.” Ik denk het ook.
En dat is intussen gebleken. Tien jaar lang zwerft men rond. En dat
wordt door dit stadsbestuur getolereerd.
Trouwens, als ge eens terugleest, weet ge wat dan ook opvalt? Dat is
het goochelen met cijfers. In dit eigenste dossier, op dit moment,
wordt er weer gegoocheld met cijfers. Maar als ge puur op koppen
kijkt, dan zie je dat het het ene jaar nog twee families zijn, de
andere keer zijn het er nog twaalf. Ik vind dat toch een merkwaardig
verschil.
Het is ook opvallend, als er zoiets in de krant staat, en u kan dat
checken, dan valt – en ik gebruik de letterlijke woorden – de
burgemeester meestal uit de lucht. Die heeft niets gezien. En
natuurlijk, het is een waanzin te verwachten dat hij overal is en
overal kijkt, maar ik neem toch aan dat er zoiets bestaat als
politie, die niet alleen moet dienen om te sanctioneren, maar die
ook moet dienen, dat is community policing toch, om te signaleren.
En met name ook aan hun baas. Aan diegenen die ook politiek
verantwoordelijk is voor de werking van de politie. Maar die zegt
niets. Je ziet dat in november. Ja, nog zoiets: af en toe duikt er
een bericht op, als ik het goed genoteerd heb, is dat in januari van
dit jaar, dat er opvallend meer Romabedelaars, daar gaat het in dit
geval om, in het stadscentrum gesignaleerd zijn. Maar, staat er bij,
“rond de middag waren die allemaal weg, want die hadden een
lunchpauze op de Kouter”. Ik citeer, dat staat gewoon in de krant.
23
En dan vraagt men aan de politie en die hebben niets gezien. En men
vraagt aan de burgemeester en ja, in één lijn: ook niets gezien.
Maar dan vragen ze collega Souguir en die heeft het wel gezien. Dat
is raar hè?
Maar dat is een constante, het voortdurend ontkennen van de
werkelijkheid. Allez, op de laatste Gentse feesten, de goedbedoelde
herbruikbare bekers ter waarde van 1 euro. Wat was het probleem met
die bekers? Ze werden gestolen door kinderen, waarvan overduidelijk
bleek dat die in opdracht eerst gingen kijken, om vervolgens
‘s nachts of ’s ochtends, heel vroeg in de ochtend, toe te slaan.
Afijn, dat is toch iets waar ge niet naast kunt kijken?
En ook nu weer moet ge u afvragen in welke mate ge een aanzuigeffect
organiseert. Want wat lees ik op de krant van 14 september? Iemand
van de medewerkers van het stadsbestuur zegt: “We bekommeren ons om
iedereen.” Als ge dat leest, dan weet ge toch wat ge moet doen? Als
er iemand zegt: wij bekommeren ons om u. Men gaat zelfs verder. Ze
zeggen in eerste instantie hier: maar natuurlijk, het kan zijn dat
ge weg moet. En dan citeer ik weer: “Voor wie weg moet, zoeken wij
oplossingen binnen en buiten Gent.” Let u ook op dat laatste. Ze
zoeken daar oplossingen voor.
Een kleine toevoeging, ook gevonden in de krant. De burgemeester
zelve waarschuwt voor de gevolgen van de Brexit. Want, is de
redenering: er zijn in het Verenigd Koninkrijk veel Roma. Dat zijn
Europese burgers. Het Verenigd Koninkrijk gaat uit de Unie en waar
komen ze naartoe? Een waarschuwing van de burgemeester van Gent. Dus
hij waarschuwt ons daarvoor. Ik moet hem daarvoor zeer danken.
Collega’s, ik ga afronden. Allez, errare humanum est, perseverare
diabolucum: ge kunt zich vergissen. Maar dat ge doorgaat met dit
soort vergissingen, dat is natuurlijk het ergste. Blijkbaar leert
men het nooit. En dus, goede collega’s – dit is het moment om het te
zeggen – kunnen we maar hopen dat er vanaf volgend jaar – want het
zal nu niet meer lukken, men is nog aan het onderhandelen op dit
eigenste moment – een coalitie komt, wat ook de samenstelling is,
24
die dan voor de verandering eens wel de wetten naleeft. Wel de
Europese afspreken naleeft. Want het is overduidelijk: inderdaad,
Europese burgers mogen zich hier vestigen, maar ze moeten hun eigen
inkomen hebben. En als ze dat na drie maanden niet hebben, zijn ze
hier illegaal. En wat moet ge dan doen? Dan moet ge optreden. Dan
moet ge het systeem in gang zetten. Ja, ja, en dan zullen ze wel bij
Francken terechtkomen, maar het moet beginnen. Ik heb daar niet de
minste moeite mee, maar ge moet het systeem wel in gang steken. Want
de heer Francken kan veel, maar ge kunt zich niet voorstellen dat
hij ook in Gent begint rond te lopen om te kijken wie er is. Nee,
nee, dat is iemand anders zijn verantwoordelijkheid.
En dus zou ik graag hebben dat er vanaf 2019 een coalitie komt – nu
worden ze zeer zenuwachtig – die echte Europeanen zijn en begrip
hebben en respect voor Europese solidariteit, want voor degenen die
het mogelijkerwijs – ja, mevrouw …
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Collega’s! De heer Bracke is aan het woord.
De heer Siegfried Bracke. Dus de Europese solidariteit betekent, en dat is logisch: ge moogt naar ergens anders gaan, maar ge moogt niet
daar blijven om dan gebruik, verstaan misbruik, te maken van de
sociale diensten van het andere land, de andere lidstaat.
En dat is ook normaal, want de burgers van die andere lidstaat
betalen ook die solidariteit. Met andere woorden: dat moet in balans
zijn. Dat is de logica van het systeem.
Overigens mag ik hopen dat diezelfde coalitie vanaf januari 2019
heel goed weet wat collega’s van de sp.a, de hedendaagse
socialisten, blijkbaar niet meer weten. Maar de ouderen, die wisten
dat. Het is de wet die bevrijdt en het is de vrijheid die verdrukt.
En de vrijheid om hier van alles te organiseren, onder druk van uw
veelgeprezen middenveld, verlengt eigenlijk alleen maar de ellende
van de mensen. En dat maakt, laat dat duidelijk zijn, de gemeenschap
die er is minder leefbaar.
25
En ja overlast, die definitie, ik weet dat ook wel. Maar als ik die
foto’s zie, dan denk ik toch dat dit overlast is. Vuil dat overal
rondzwerft. Is dat overlast of niet? Of moet er ook nog over
onderhandeld worden en moet het ook nog in een overeenkomst zitten?
Dus collega’s, het enige wat we kunnen doen, is hopen op betere
tijden, want het zal nu dit jaar niet gebeuren. Volgend jaar is er
hoop.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Schepen Coddens
vraagt het woord wegens een persoonlijk feit.
De heer Rudy Coppens, schepen. Dank u wel, burgemeester. Misschien toch even de puntjes op de i zetten. U hebt inderdaad geciteerd uit
een krantenartikel en de zaken die ik daar gezegd heb, heb ik ook
gezegd. Alleen leest u niet alles. Als ik mij nog een aantal dingen
herinner, wil ik toch even wat zaken zeggen.
1: de groep was inderdaad te groot. Wij vonden het niet geslaagd,
vooral om die reden en vooral omdat de mensen niet de mentaliteit
hadden om net zoals wij in families te wonen, in gezinnen te wonen,
maar eerder in een groep te wonen. Waarom doen ze dat niet? Omdat ze
eigenlijk een soort economisch systeem hebben. Ze helpen elkaar, ze
overleven eigenlijk op die manier. Een groot probleem.
Wat hebben we dan gedaan? We zijn verder wel met die mensen aan de
slag gegaan en op basis van de lessen die we getrokken hebben met
die grote groep, hebben we onder andere – en collega’s die opletzaam
geweest zijn in de voorbije jaren, en blijkbaar is dat niet bij
iedereen het geval – het systeem van Instapwonen gestart; een van de
initiatieven waarbij we dan een instapwoning hebben ter beschikking
gesteld. Het traject hebben we verder gestart met die mensen die wel
bereid waren en die uiteindelijk inzagen: zo lukt dit niet, met
zoveel mensen samen gaat dat niet, hier leeft men anders. En met
Instapwonen – daar zijn ook evaluaties van gebeurd, mijnheer Bracke,
mijnheer Deckmyn – hebben we negatieve ervaringen gehad en hebben we
positieve ervaringen gehad. Maar we hebben toch zeker en vast een
26
aantal gezinnen vooruitgeholpen, waar vandaag – we mogen fier zijn –
die kinderen van naar school gaan. De ouders hebben Nederlands
geleerd en velen van hen hebben werk.
Dus met andere woorden: nietsdoen is geen optie. Die mensen
vooruithelpen is voor ons wel een optie en een keuze. Geeft dat
altijd 100% zekerheid op succes? Nee. Als u mij dat terugvraagt, dan
zal ik dat vandaag ook antwoorden.
Maar we willen de hoop niet opgeven. Wij willen met die mensen aan
de slag gaan. En die groep, u gaat er precies vanuit dat die 54 van
toen, dezelfde 54 zijn van vandaag. Dat is niet het geval, mijnheer
Bracke. Dat is niet het geval. Daar zijn mensen bij die geëvolueerd
zijn. Er zijn mensen bij die misschien verdwenen zijn. Er zijn
mensen die teruggekeerd zijn, maar er zijn in ieder geval in het
systeem Instapwonen een aantal positieve resultaten en veelal
dankzij een samenwerking met dat middenveld.
Echt waar, mijnheer Bracke, ge zoudt moeten beschaamd zijn.
Beschaamd zijn dat ge de mensen van het middenveld die zich inzetten
voor mensen die het moeilijk hebben, zo beschimpt. Ik weet, het is
misschien uw stijl, elke vogel zingt zoals hij gebekt is. Ik hoop
dat er veel mensen – spijtig genoeg luisteren er niet veel mensen
live naar deze gemeenteraad – naar luisteren. Echt waar, gij weet
echt niet waar de mensen van het middenveld mee bezig zijn. Ik zit
er alle dagen tussen, ik heb er heel veel contacten mee. Dat
getuigt, in alle eerlijkheid, mijnheer Bracke, van enige
wereldvreemdheid. En vooral ook van een zeer arrogante, hautaine
houding. Sorry dat ik u dat zeg, maar dat is mijn overtuiging als je
zo over de mensen van het middenveld spreekt, die daar verdorie dan
ook nog heel veel vrijwillig doen. Mijnheer Bracke, vrijwillig.
De mensen die inderdaad voedselbedeling doen, de mensen die mensen
ondersteunen, de buddy’s, enzovoorts: wij ondersteunen vanuit de
stad. Het zou nog spijtig zijn. Maar wat is net de sterkte? Omdat
het van onderuit komt, omdat ze vanuit Gent ondersteund worden,
hebben we net zo’n sterk middenveld. Een groot verschil, hier in
27
Gent, ten opzichte van Antwerpen, dat stond vandaag ook nog helemaal
uitgewerkt: een van de belangrijke verschillen in de tijd.
En de commentaren, het valt mij toch echt wel op, hoe de twee heren
hier voor mij ongelooflijk goed overeenkomen. Ze zitten zelfs te
glunderen als de ene spreekt bij de ander. Ja, uiteindelijk zie ik
op den duur zelfs bijna het verschil niet. En uw commentaar is bijna
een kopie van een tweet die ik vandaag gelezen hebt op de N-VA. Ik
ga ze letterlijk voorlezen. Het is bijna anders vertaald: “Links wil
dat de hardwerkende Vlaming nog meer belastingen betaalt om een
groep mensen te onderhouden die later sowieso links stemt. Een groep
die ik moet integreren, de taal leren, aan een job helpen …” Wat dat
dan mag zijn. “Maar we doen alsof ze ons pensioen gaan betalen”,
zegt de grote leider Bart de Wever.
Dit is de taal, dit zit in dezelfde communicatielijn, beste mensen,
van de N-VA, beste mensen van het Vlaams Belang. Eigenlijk, ik zie
geen verschil tussen jullie.
(Applaus)
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
Mijnheer Deckmyn.
De heer Johan Deckmyn. Voor alle duidelijkheid: ik ben Deckmyn, dat is Bracke. Ik ga beginnen met de nuance die aangebracht is door
schepen Coddens. Want inderdaad, hij nuanceert wel een stuk, maar
spreekt ten gronde niet tegen wat ik gezegd heb. Hij vult het gewoon
aan. Dus mijn stelling was effectief wel juist.
U zegt: “Ja, maar we hebben verschillende gezinnen toch geholpen.”
Ja, het zou daar nog aan mankeren! Dat u nog niet een paar gezinnen
hebt kunnen helpen! Dat zou er nog aan mankeren, zou ik zeggen. Maar
u zegt tezelfdertijd dat die groep te groot was. Ik heb u ook
geciteerd dat het niet werkbaar was. Wel, de aanpak nu, waarvoor ik
de burgemeester bekritiseerde, is gewoon een doorslagje van hetgeen
28
toen in dat klooster aan de Muide is gebeurd. Dus alstublieft,
allez, probeer niet de kwadratuur van de cirkel uit te leggen hè.
En dan komen we naar de oplossingen. Want ja, we hebben een paar
gezinnen geholpen. Maar in datzelfde artikel – want u zegt: ge
citeert niet alles, maar ik zal nu nog iets meer citeren – is in de
slotbeschouwing: “De vraag is nu wat er met de groep moet gebeuren.
Naar alle waarschijnlijkheid zullen de bewoners op zoek gaan naar
nieuwe kraakpanden in de stad om daar een onderkomen te zoeken.”
Voilà. Dat is inderdaad ook juist. En dat is hetgeen waar de heer
Termont mee geëindigd is.
Want wij vroegen welke oplossing er geboden werd, welke werkbare
oplossing er geboden werd. En dan is het antwoord: ja, ze moeten
zich houden aan onze afspraken. Tussen haakjes: afspraken die
helemaal niet duidelijk zijn, maar goed. Ze moeten zich houden aan
de afspraken en anders moeten ze eruit. En dan vraag ik aan de
burgemeester: waar moeten ze naartoe? Dat moeten ze zelf uitzoeken.
Dat is het beste antwoord. Ze moeten het zelf uitzoeken. Dat is dus
het antwoord van deze meerderheid op de Romaproblematiek: dat ze het
zelf uitzoeken.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mijnheer Bracke.
De heer Siegfried Bracke. Voorzitter, collega Coddens, ik heb
volstrekt geen behoefte aan enige morele beoordeling. Ik zal het
zelf wel doen. En ik zal ook niet oordelen over wat u zegt. Wat u
zegt is legitiem, maar het is iets anders dan wat ik zeg. En daar
zult ge moeten leren mee leven, want dat zal zo blijven. En door de
mix te maken natuurlijk, en door ook te zeggen, van: “ze kijken naar
elkaar en ze lachen en ze glunderen”, dat is werkelijk op het niveau
van kindjes die komen zeggen: mijn broer heeft mij pijn gedaan en
hij lacht er nog mee ook. Dat is het niveau. Goed, dat is uw niveau.
U kiest daarvoor. Ik vind het zeer merkwaardig en ja, het is al de
zoveelste keer dat ik vanuit die banken te horen krijg dat ik moet
beschaamd zijn. Doe dat niet meer, want het gaat niet lukken. Echt
niet. Ik ben helemaal niet beschaamd. Ik neem geen woord terug.
29
En wat u daar geciteerd hebt, mijnheer Coddens, het citaat van mijn
partijvoorzitter: ik sta daar voor 100% achter. Want dat is
inderdaad een maatschappelijke analyse. Het proletariaat was op en
wat hebt ge gedaan? Het opnieuw ingevoerd hè? Wel, ik ben geen
garant voor uw stemmen. U laat ons voor u stemmen.
(Protesten vanuit de zaal)
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dames, dames!
De heer Siegfried Bracke. Applaudisseert u nog een keer!
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dames en heren, de heer Bracke heeft het woord!
De heer Siegfried Bracke. Ik ben het niet van plan, mevrouw
Temmerman. U trouwens ook niet hè? U trouwens ook niet.
En ge zegt dan: “In dat artikel, heb ik allerlei andere dingen
gezegd.” Het ligt hier voor mij. Ik vind dat niet terug. Maar goed,
dat was uit uw blote hoofd. Geen haan die daarnaar kraait. Allez.
Ge moet ook eens goed zien wat de feitelijkheid is. Het ging in die
tijd over 54 mensen. Nu zitten we aan 84. Over die 54 zei u met
recht en reden: “Ze zijn met te veel.” 84 is dan minder of wat?
Allez, hoe komt ge daartoe?
En we zijn het er allemaal over eens: zij hebben geen recht op
sociale woningen. Maar wat krijgen ze? Instapwoningen. Allez, het
zal hen worst wezen wat voor woord u daarop plakt. Dat is het punt
natuurlijk.
En het zou u toch ook bekend zijn, u bent oud genoeg om dat
misschien te hebben meegemaakt, maar ik heb in mijn jonge jaren veel
in het Oostblok gereisd. Je kwam die mensen daar ook tegen. En de
communisten, en dat waren geen democraten, voor alle duidelijkheid,
30
regeerden met ijzeren hand. In naam van het socialisme overigens,
maar dit geheel terzijde. In naam van het socialisme. Dus die
regeerden met ijzeren hand, maar die konden dat dus niet
bemeesteren. Waar haalt ge de euvele moed vandaan om te denken dat
gij dat wel gaat kunnen? De recente geschiedenis bewijst dat ge dat
niet kunt.
En ten slotte, wat het middenveld betreft: ik apprecieerde zeer
mensen die zich inzetten, maar als dat een macht wordt binnen het
systeem, die ongecontroleerd wordt en die u controleert, dan ben ik
daartegen vanwege een gebrek aan democratie. Zo simpel is dat.
Trouwens, in datzelfde artikel over het Roma-experiment op de Muide
in 2014 staat ook een zeer merkwaardig citaat van de burgemeester. U
zegt: “Het is mislukt”, dat is ook de conclusie van het artikel,
maar de burgemeester zegt: “Ik ga het nog niet afschrijven” – dat is
zijn recht – “want het past op dat moment nog twee maand.” En dan
zegt hij: “Het project loopt nog twee maand.” En dan, ge moet goed
luisteren: “Het zal aan de vzw’s zijn om uiteindelijk de resultaten
aan te tonen.” Met andere woorden: de bewijslast ligt bij die vzw’s.
De stad steekt daar geld in, maar de verantwoordelijkheid is bij de
vzw’s. Ik ben daartegen. Als ge iets doet, moet ge zelf
verantwoordelijk zijn.
Dat is heel typisch hè. Maar straks ook, als er iets goed is, is het
onze verdienste. Als er een probleem is, is het probleem van Europa
dan wel federaal. En hier ook weer. In 2014, letterlijk, bij dat
ding op de Muide, daarover gaat het: “Als stad waren we slechts
zijdelings betrokken bij heel dit project.” Faut le faire, hè?
En dus mijnheer Coddens, ik heb absoluut geen behoefte. We hebben
een andere mening. Dat is zo, maar ik moet u niet beoordelen. Ik
moet niet zeggen dat ge naïef of wat dan ook zijt. Ik ben ook niet
van plan om dat te zeggen. Dat is een legitieme mening. De mijne
ook. De mijne ook, voor alle duidelijkheid. En dus: laat die
beoordelingen over voor wat ze zijn. Iedereen heeft zijn standpunt
en we zullen op 14 oktober nog ettelijke keren nadien, mag ik
31
blijven hopen, maar de kiezers gaan en die zullen zich uitspreken.
Zo simpel is dat. En ge kunt winnen en ge kunt verliezen. En we
zullen wel zien. Maar alstublieft: uw moraliteit is niet beter, maar
ook niet slechter dan de mijne. Dus ga daar misschien van uit de
volgende keer.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Goed, dit incident is gesloten.
IR6
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. We gaan over naar interpolatie 6. Een mondelinge vraag van mevrouw Van Renterghem,
betreffende het invoeren van een interventiekaart. Mevrouw Van
Renterghem heeft het woord.
Mevrouw Sandra Van Renterghem. Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ja, mijnheer de schepen, de interventie voor vaklui, we hebben het
er al een paar keer over gehad. Dat er een consensus is over de
partijgrenzen heen, is wel duidelijk. Het staat ook in de evaluatie
van het circulatieplan. Ik heb al herhaaldelijke keren tussengekomen
hoe het daarin staat. Nu, we zijn binnen drie maanden aan het eind
van de legislatuur, dus ik heb eigenlijk een heel simpele vraag voor
u: komt die interventie nog deze legislatuur of zal het ook aan de
volgende bestuursploeg zijn die het kan of zal invoeren? Dank u.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Schepen Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw, schepen. Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Van Renterghem, we hebben al veel gepraat over de interventiekaart. En
ik moet zeggen, voor het stadsbestuur blijft dit een punt dat moet
uitgewerkt worden. Wij blijven voorstander van een dergelijk
systeem. Maar, zoals ik al bij de vorige interpellaties van u heb
aangehaald, er zijn een aantal problemen die blijven bestaan en die
32
dus niet zo eenvoudig zijn om op te lossen. Ik ben daar al uitvoerig
op ingegaan. Toch nog even de voornaamste obstakels.
1: Er is de wegcode. We hebben ondertussen nog eens in juni, juli,
advies ingewonnen bij twee externe verkeersexperten, alsook bij de
federale overheidsdienst Mobiliteit, het Departement Mobiliteit en
Openbare Werken van het Vlaams Gewest. En die bevraging bevestigde
de analyse van het mobiliteitsbedrijf, namelijk dat het juridisch
gezien niet mogelijk is. Dat wordt ook bewezen door het feit dat
geen enkele stad een dergelijke kaart heeft, een dergelijk systeem
heeft. Dus dit is een illustratie dat dit moeilijk is.
Nu, er bestaan in sommige steden wel aannemerskaarten, maar dat is
een ander soort aannemerskaart. Dat is een soort korting op het
parkeerterrein. Maar daarover ging het niet, het ging over het
nijpende parkeergebrek, bewonersplaatsen die zouden kunnen dubbel
gebruikt worden. Dus op alle fronten wordt dit obstakel bevestigd.
Het tweede punt was het risico op misbruik in de parkeerduur, dat
bij zorgdiensten zeer klein is, altijd korte interventies, maar veel
groter is bij deze toch wel grote groep van mogelijke uitvoerders
van dringende interventies.
Het derde punt dat ik al heb aangehaald, is de afbakening van de
doelgroep. Dit moet op een correcte manier gebeuren, met als
aandachtspunten dat de doelgroep ook beperkt moet blijven, omdat
anders het hele concept wordt uitgehold. Maar tegelijkertijd moet
het een klantvriendelijk systeem zijn, dat makkelijk te controleren
is. UNIZO, waarmee we gepraat hebben, is zelf voorstander van een
goede, correcte afbakening met een beperkte doelgroep. Nu, we hebben
na uw vorige interpolatie, ik heb dat toen beloofd, gezegd dat we
contact op zouden nemen met UNIZO. Dat is onze gesprekspartner als
het gaat over de sector uitvoerders van dringende herstellingen. We
hebben over deze interventiekaart een uitvoerig en interessant
gesprek gehad, waarbij er bij beide partijen de vaststelling was dat
het niet zo eenvoudig was om deze doelgroep af te bakenen op een
eenduidige manier.
33
Ook de wettelijke beperkingen en de moeilijke leesbaarheid van het
systeem zijn een essentieel obstakel, ook voor UNIZO. En we werden
het erover eens dat een verdere analyse nodig was en we hebben de
volgende afspraak gemaakt. We hebben de afspraak gemaakt dat UNIZO
verder zou onderzoeken, nadenken en onderzoeken hoe er gewerkt zou
kunnen worden met die afbakening van de doelgroep. Ze zouden
eigenlijk een voorstel van afbakening uitwerken en ons bezorgen. We
hebben dat nog niet ontvangen, maar we hebben naar aanleiding van uw
interpellatie gisteren nog contact gehad met UNIZO over deze
kwestie. En eigenlijk kan ik alleen maar zeggen: het is duidelijk
dat ook zij, ondanks het feit dat ze graag partij zijn, ondanks het
feit dat ze gezegd hebben: “Wij willen dat en we willen dat ook
onderzoeken”, zeggen: “Wij hebben daar geen pasklaar antwoord op. We
weten het niet.”
UNIZO heeft ook gesteld dat ze nog een bevraging zou organiseren bij
de Bouwunie en gisteren meldde dus UNIZO dat deze bevraging wat
vertraging heeft opgelopen en voorzien is voor begin oktober.
Wij zijn ondertussen bezig met het zoeken naar juridische uitwegen.
Maar nog eens: die vinden we dus niet zo makkelijk. Wel, ik ben daar
al op ingegaan.
Dus tot op heden mevrouw, ondanks het feit dat we het erover eens
zijn dat het goed zou zijn dat we zo’n kaart kunnen invoeren, hebben
we geen oplossing gevonden voor het juridische obstakel, hebben we
geen oplossing gevonden voor de afbakening van de doelgroep, ondanks
de medewerking van UNIZO.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja, mevrouw Van
Renterghem.
Mevrouw Sandra Van Renterghem. Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ja, mijnheer de schepen, ik wil u alvast bedanken dat u het toch ook
ernstig neemt om uiteindelijk toch wel tot consensus te kunnen
komen. Ik denk dat UNIZO er effectief wel een goede partner in is.
34
Ik kan alleen maar beamen dat meer en meer aannemers zeggen dat een
ezel zich geen twee keer aan dezelfde steen stoot, met andere
woorden: een keer komen ze, maar de tweede keer zien we ze niet
meer. Dus ik wil dat ook dan stellig vermijden, want uiteindelijk
zijn enkel die bewoners in de negentiende-eeuwse gordel daar de dupe
van.
En als dat nog heel lang gaat duren, vrees ik dat er op den duur wel
een tekort zal zijn aan stielmannen die uiteindelijk de werken
willen komen uitvoeren. Dus ik weet niet in welke timing u spreekt.
Ziet u dat nog zitten om dit jaar eventueel een voorstel te kunnen
uitwerken of zal het effectief verschoven worden naar de volgende
beleidsploeg?
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De schepen.
De heer Filip Watteeuw, schepen. Wel, heel eenvoudig, als dat kan in oktober, november, december, dan gaan we dat natuurlijk doen. Dus
het is niet zo dat ik zeg: het is aan de volgende legislatuur. We
gaan proberen daar nog een antwoord op te vinden. En ook in de
volgende legislatuur zou ik daar verder willen op werken,
natuurlijk, mevrouw.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dat zullen we zien, mijnheer de schepen. Dank u wel.
IR8
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dan zijn we aan
punt 8. Dat is een Voorstel tot raadsbesluit van Elke Sleurs,
betreffend de financiële begeleiding door VMSW voor WoninGent.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Mevrouw Elke Sleurs. Dank u wel, mijnheer de burgemeester. Geachte collega’s, en mijnheer de schepen, recent werd het tweede
visitatierapport van WoninGent gepubliceerd. En op een aantal zaken
35
wordt inderdaad een zekere vooruitgang geboekt in vergelijking met
het vorige, zeer kritische visitatierapport. En dat vinden we
natuurlijk een goede zaak, in de eerste plaats voor de huurders
zelf.
Tegelijk blijven er toch belangrijke uitdagingen en pijnpunten,
onder andere de blijvend hoge renovatienood. En die oplossen en
wegwerken zal ook dan nog een werk zijn van lange adem.
Een fundamenteel probleem daarbij blijft dus de financiële situatie
van de socialehuisvestingmaatschappij. Op de vier criteria van het
prestatieveld, financiële leefbaarheid, scoort de maatschappij
eenmaal voldoende: financieel leefbaar. Eenmaal onvoldoende:
kostenbeheersing. En tweemaal ‘voor verbetering vatbaar’. Dus de
bestrijding van de leegstand, fraude, huurachterstand en financiële
planning. Hier blijkt weinig verbetering te zijn geboekt in
vergelijking met het eerste visitatierapport.
De visitatiecommissie formuleert daarom het advies dat WoninGent
vrijwillig een beroep zou doen op financiële begeleiding door de
Vlaamse Maatschappij Sociaal Wonen. En ik citeer enkele bevindingen
daarvan. Pagina 39: “Gelet op het hogere investeringsvolume en de
risico’s waaraan de socialehuisvestingsmaatschappij is blootgesteld,
raadt de visitatiecommissie WoninGent aan dat de maatschappij
vrijwillig een beroep zou doen op de financiële begeleiding van de
Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, die ter zake reeds heel
veel ervaring heeft opgedaan in de sector.” Pagina 44: “De
aanbeveling van het vorige visitatierapport blijft actueel. De
visitatiecommissie raadt aan op korte termijn werk te maken van een
geïntegreerde financiële planning, die periodiek wordt besproken op
de raad van bestuur en daarbij beslissingen over belangrijke
investeringsprojecten herhanteert.” Ook hier dus de suggestie dat de
maatschappij vrijwillig een beroep kan doen op de financiële
begeleiding van de VMSW. En verder, op pagina 49 is de raadgeving:
“Blijft inzetten op de verbetering van de financiële gezondheid en
gaat na of een vrijwillige financiële begeleiding daarbij een
hulpmiddel zou kunnen zijn om de doelstelling te halen.”
36
Gezien dus de blijvende moeilijke financiële situatie van WoninGent,
is het zonder meer aangewezen dat de maatschappij zou ingaan op dat
advies van de visitatiecommissie. Die ervaring van de VMSW inzake
financiële leefbaarheid zal er, uitgaande van een goede
samenwerking, zonder twijfel toe leiden dat WoninGent op dat vlak
eindelijk stappen vooruit kan zetten. En daarop, op voorstelling van
de N-VA-fractie, hebben wij het volgende voorstel van raadsbesluit:
de gemeenteraad draagt het college van burgemeester en schepenen op
om het advies van de visitatiecommissie ter harte te nemen en om in
samenspraak met de raad van bestuur en van WoninGent en de daarin
zetelende stedelijke vertegenwoordigers een initiatief te nemen,
gericht op het vrijwillig beroep doen op een financiële begeleiding,
vanwege de VMSW door de stedelijke socialehuisvestingsmaatschappij
WoninGent.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Het woord is aan de heer Reynebeau.
De heer Guy Reynebeau. Dank u wel, voorzitter. Ik ga beginnen met te zeggen dat op de vraag tot raadsbesluit de schepen zal antwoorden.
Het zal de schepen geruststellen dat ik niets ga zeggen dat ge
eigenlijk zelf zult willen antwoorden. Maar mevrouw Sleurs, ik moet
zeggen, heel kort: het is een surrealistische vraag. Daar zal de
schepen op antwoorden en dan zal dat u duidelijk worden.
Ik wil u eerst en vooral bedanken voor het feit dat u zegt dat het
rapport dat nu afgeleverd is, het visitatierapport, een verbetering
is. Dat is ook een verbetering in communicatie vanuit de N-VA, want
ik denk dat het de lijsttrekker is, mevrouw Anneleen van Bossuyt,
die had het blijkbaar zeer selectief over het visitatierapport. En
laat mij toe, mijnheer de burgemeester, uiteraard de oppositie: ik
ben altijd blij dat er oppositie is, want ik zou niet graag in een
land leven waar geen oppositie mogelijk is, dat zet ons scherp. We
moeten echt wel onze argumenten scherp zetten en het zou geen
democratie zijn, mocht de oppositie niet kunnen tussenkomen. Dus
alle begrip voor andere meningen. Maar ik vind: er zijn toch ook wel
37
spelregels. En u moet niet zenuwachtig worden, ik heb u laten
uitspreken.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Reynebeau is aan het woord.
De heer Guy Reynebeau. Ik ben aan het woord, dacht ik. Nee? Dank u. Ge moet niet zenuwachtig worden, u kunt nog tussenkomen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mijnheer Reynebeau, laat u niet afleiden.
De heer Guy Reynebeau. Er zijn spelregels en daar wil ik het toch even over hebben. Dit is werkelijk du jamais vu. Nog nooit hebben we
dat meegemaakt, dat er een visitatierapport wordt gepubliceerd en
dat vooraf zaken worden gecommuniceerd.
En ik ga mij verduidelijken, ik wil dat toch een keer toelichten:
dat is niet plotseling een verplichte audit, het is een
visitatiecommissie, om de vijf jaar aan de
huisvestingsmaatschappijen, men doet daar de normale controle en
gaat in dialoog met die huisvestingsmaatschappij. En dan is er een
erecode bijna, dat men natuurlijk het voorrecht geeft aan de
minister om die publicatie te doen. Want het is eigenlijk een heel
fair traject, er is een visitatiecommissie van experten die
eigenlijk de huisvestingsmaatschappij bijstaat. En dan hebt ge ook
de mogelijkheid in dat visitatietraject om daar zelf een repliek op
te geven. En iedereen houdt zich aan die regels dat het
visitatierapport op een bepaald moment wordt gepubliceerd en dat dit
het voorrecht is van de minister om dat te publiceren.
En het is natuurlijk zo dat we vaststellen dat er geen enkele
huisvestingsmaatschappij is die goesting heeft om zijn eigen
verhalen naar buiten te brengen vooraf. Dat zou natuurlijk niet al
te billijk zijn en ook niet al te proper naar de minister toe, maar
ook niet in dat traject, dat, wat ik zeg, een fair traject is,
38
waarbij die mensen, die experten, proberen de
huisvestingsmaatschappij bij te staan.
Nu dit, mevrouw Sleurs, laat mij toe om toch een keer mijn verhaal
te brengen. Du jamais vu, wat gebeurt er? Ik word ingelicht dat de
publicatie zou zijn op 12 september. Dus wij houden ons daaraan. De
publicatie is 12 september door de minister. En dan stel ik vast dat
ik gebeld word op 8 september door de journalist die mij zegt: “We
hebben hier stukken gekregen van dat visitatierapport en daar is een
aantal aandachtspunten bij, enzovoorts.” En ik zeg: “Ja, ik mag daar
niks over zeggen, dat visitatie zal gepubliceerd worden op
12 september”.
Ik kan wel zeggen dat er een aantal zaken zijn rond de financiële
situatie van WoninGent die we zelf al vooraf natuurlijk tot in den
treure bijna hebben bekendgemaakt. Namelijk dat er wel een probleem
is als ge meer korting moet geven doordat de
huisvestingsmaatschappij in een stedelijke omgeving met een
populatie zit van mensen met een heel laag inkomen. Dat ge meer
korting moet geven dan dat ge de basishuur kunt recupereren. En die
basishuur, ik ga het niet te technisch maken, is natuurlijk
noodzakelijk om de lening te kunnen afbetalen. Dat is evident. Dat
heeft niks te maken met wanbeheer, dat heeft niks te maken met een
bepaalde invulling, dat heeft te maken met rekenkunde. Dat heeft te
maken met het feit dat ge natuurlijk uw lening moet kunnen
afbetalen. Maar als ge een concentratie hebt van mensen met een laag
inkomen, dan moet u niet anders doen dan korting geven. En iemand
zal die korting moeten bijpassen.
Maar ik weet dat men dan zegt: ja, maar ge steekt dat niet op
Vlaanderen natuurlijk, en ge neemt uw eigen verantwoordelijkheid
niet. Het is volgens de regels van Vlaanderen dat we dat moeten
toepassen, natuurlijk. Wij kunnen niet zeggen: allez, om uit onze
kosten te geraken, in plaats van 300 euro gaan we 400 euro vragen.
Nee, het zijn de regels van Vlaanderen die wij toepassen.
39
En het is niet zo dat wij zeggen dat alles van Vlaanderen moet
komen. Want er zijn gemeenten waar een gewone mix is van mensen met
een bescheiden inkomen – want anders kunnen ze natuurlijk geen
sociale woning krijgen – en hier en daar iemand met een
vervangingsinkomen. Bij ons zit er bijna een concentratie van mensen
met een vervangingsinkomen. Dus die rekening klopt niet. Dus dat is
de kern van het probleem.
En wat gebeurt er nu? Ik word een keer gebeld, 8 september en
12 september is de publicatie van het rapport. En ik word
geconfronteerd met een aantal opmerkingen over het financiële beleid
van WoninGent. En de journalist mag natuurlijk zijn bron niet
vrijgeven, dat is logisch. Maar ik zeg: “Ja maar het verbaast mij
een beetje dat ge enkel over die punten spreekt.” En dan kan ik
terugkeren naar mevrouw Sleurs haar inleiding, waarin zij zei: “Er
zijn veel verbeterpunten.” Ik zeg: “Maar gij vraagt mij niets over
die verbeterpunten.” De journalist: “Ja, maar dan weet ik het niet.”
“Hoe, ge weet dat niet? Ik dacht dat ge citeerde uit het rapport?”
“Neen, neen, ik heb maar stukken uit het rapport gekregen.” En daar
was ik toch wel verbaasd van. Allez, vanwaar zou dat nu komen? Een
lek? Bij de administratie van waar dan ook? Mag ik mij daar niet
over uitspreken?
En dan de maandag, wat lees ik? Anneleen van Bossuyt die allerlei
commentaren geeft over het rapport, over het visitatierapport. En
dat is dan in de krant van 10 september, terwijl op 12 september het
visitatierapport door de minister moet gepubliceerd worden. Wel, ik
heb dat nog nooit meegemaakt. Dat heb ik echt nog nooit meegemaakt.
Maar in elk geval, dit is du jamais vu. We zijn bezig over een
visitatierapport van sociale huisvesting. Daar is dit in gans
Vlaanderen du jamais vu, dat zoiets gebeurt.
En dan ga ik een keer terugkeren, want natuurlijk, mevrouw Sleurs:
ik heb u meegemaakt in het OCMW als een correcte dame. Ik ervaar u
nog altijd als een correcte dame en ik begrijp dat u een beetje
onder druk staat om eigenlijk toch een verhaal te brengen vanuit de
N-VA van: ja maar, dat zijn toch allemaal … Allez, ze kunnen dat
40
niet beheren, die sociale huisvesting en dat is een slechte
invulling daarvan en eigenlijk is daardoor het failliet van de
sociale huisvesting en eigenlijk zou dat allemaal anders moeten en
we moeten dan een keer kordaat gaan optreden. Ik heb u al uitgelegd
dat het rekenkunde is. Het heeft niks te maken met invullingen.
Want het visitatierapport, wat zegt dat bijvoorbeeld? Dat gaat dan
over afschrijvingstechnieken, waarvan wij graag advies krijgen. Maar
dat zijn natuurlijk eenmalige operaties, hè. Als men zegt: u kunt
een beetje vlugger uw debiteurenbeheer afschrijven, dat is een
eenmalige operatie. Daar gaan we niet een grote financiële
structurele oplossing mee vinden, natuurlijk. Als men zegt:
aandachtspunt, er is huurachterstal. Wel, ik kan u getuigen:
beroepshalve kom ik met veel OCMW’s in contact. Ik denk niet dat er
een betere samenwerking is voor de huurachterstand dan met het OCMW
van Gent, met CLW, met de huurdersbond, enzovoorts. Dus ja, wij
weten dat wel. Maar dat zijn aandachtspunten die wij ook wel kennen,
natuurlijk en het heeft te maken met de sociale situatie.
Maar, ik weet dat als men interpreteert hier, dan zegt men: ja, je
moet mij niet persoonlijk beginnen ondervragen. Ge moet u wenden tot
de burgemeester. Ik zou mij wenden tot de burgemeester om een vraag
te stellen aan u, mevrouw Sleurs. En ge zult die willen
beantwoorden. Ik vraag een bijzonder verzoek aan de voorzitter, aan
de burgemeester, om een vraag te stellen aan mevrouw Sleurs, als het
moest zijn, via zijn omweg hè. Maar kan ik iets voorlezen? En ik zou
willen weten, mevrouw Sleurs, het is eigenlijk een heel eenvoudige
vraag, hoor: bent u akkoord met deze analyse of niet? Dat is mijn
vraag. Bent u akkoord of niet? Ik ga voorlezen. Ik lees een repliek
op visitatierapport. De repliek. Er is een aantal dingen vastgesteld
en ik lees nu de repliek voor: “Als stedelijke maatschappij worden
we voornamelijk geconfronteerd met een huurderspopulatie met de lage
inkomens, wat voor onze werking betekent dat we gemiddeld lagere
huurinkomsten ontvangen. Die financiële lacune werd in het verleden
gecompenseerd door de Gewestelijke Sociale Correctie, GSC, en
daarnaast werken wij hard aan de renovatie van ons verouderd
patrimonium. Dat betekent dat voor elk nieuw en gerenoveerd project,
41
wij deficitair werken. Namelijk dat we op een looptijd van 33 jaar
steeds tekorten genereren, omdat de ontvangen huurprijzen de
investeringskosten zelfs binnen de FS3 – dat is dan een beetje
technisch, maar dat is eigenlijk de leningstechniek – “niet
compenseren. Dit zorgt ervoor dat onze financiële leefbaarheid
verder zwaar onder druk komt te staan en wij dit als maatschappij
niet alleen kunnen oplossen. De Vlaamse overheid zal hier haar
verantwoordelijkheid moeten nemen en een kader scheppen waarin de
Vlaamse socialehuisvestingsmaatschappijen hun opdrachten kunnen
blijven vervullen, op een financieel leefbare, maar zeker ook
verantwoorde manier.” Mevrouw Sleurs, ik zou u de vraag willen
stellen, via de burgemeester: bent u met deze analyse akkoord of
niet?
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mijnheer Reynebeau, wilt u uw betoog afmaken, alstublieft?
De heer Guy Reynebeau. Ja.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De raadsleden
stellen geen vragen aan elkaar, hè.
De heer Guy Reynebeau. Wel.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Als mevrouw Sleurs straks de behoefte heeft om daarop te antwoorden, dan …
De heer Guy Reynebeau. Dan zou ik daar graag, mijnheer de
burgemeester, nog iets over zeggen, als u mij toestaat. Als mevrouw
Sleurs heeft geantwoord, dan kan ik daar een antwoord op geven.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mijnheer Holemans.
De heer Dirk Holemans. Dank u wel, mijnheer de burgemeester.
Collega’s, ik heb ook het genoegen om te zetelen in de raad van
bestuur van WoninGent. Sinds tot voor kort, de voorbije jaren als
42
ondervoorzitter, dus ik ben ook wel op de hoogte van de zaken en ik
zou eigenlijk graag willen beginnen met een andere teneur.
Ik wil eigenlijk beginnen met WoninGent te feliciteren. Het is
misschien velen ontgaan, maar WoninGent heeft verleden week een
prijs gekregen. De prijs ‘inspirerend sociaal wonen’. En nee, dat
was niet van de Stad Gent, voor zij die dat zouden denken. Dat was
een initiatief van de vereniging van Vlaamse
huisvestingsmaatschappijen. Dus alle huisvestingsmaatschappijen van
heel Vlaanderen hebben een prijs gegeven aan WoninGent, wat betreft
hun communicatie over de stadsvernieuwing Nieuw Gent Vernieuwt.
Wil dat zeggen dat er niets valt op te merken aan de werking van
WoninGent, dat er niets kan verbeteren? Helemaal niet. We moeten
kritisch blijven. Er zijn punten van kritiek. Ik kom daar zo
dadelijk op terug. Maar waar het vandaag over gaat, denk ik, is:
welk beeld willen we ophangen van de grootste
huisvestingsmaatschappij van Gent?
Trouwens ook daarmee samenhangend: welk beleid zien we in de
toekomst om de problematiek van sociale woningen op te lossen? En
laat ons niet vergeten: er is een wachtlijst van tienduizend mensen.
Dus ik nodig alle partijen uit die voorstellen om geen nieuwe
sociale woningen te bouwen, mij uit te leggen hoe ze dat gaan
oplossen, die tienduizend mensen. Het doet mij een beetje denken aan
voorstellen rond het openbaar vervoer. We breken de tramlijnen af en
dan gaat er beter openbaar vervoer zijn. Nee, zo gaat het niet
lukken. Ook niet door sociale woningen te verkopen en er geen nieuwe
bij te bouwen. Zo gaat het niet lukken.
Nu, welk beeld wordt er geschetst in deze motie? In de motie wordt
verwezen naar het visitatierapport. Ik corrigeer mezelf. Er wordt
heel selectief geciteerd uit het visitatierapport. Eén puntje. Een
terecht punt, het staat erin, ik ga het niet ontkennen. Voor de
collega’s, u kunt het ook vinden op het internet, maar ik heb de
samenvatting even uitgeprint en ik wil toch een paar dingen
voorlezen, zodanig dat in deze raad er een correct beeld komt wat
43
letterlijk staat in het visitatierapport. Ik lees: “WoninGent scoort
op 13 van de 17 operationele doelstellingen goed en op 1 zeer goed.”
Dus 14 van de 17 goed tot zeer goed. Er zijn er 3 voor verbetering
vatbaar en inderdaad, 1 onvoldoende. Dat is correct. Voor de rest,
ik ga natuurlijk niet heel de samenvatting voorlezen, een paar
zinnen die ik letterlijk citeer: “WoninGent is een productieve
huisvestingsmaatschappij”, “WoninGent zet prioritair in op de
verbeterpunten van het vorige visitatierapport, namelijk verhogen
van de woonkwaliteit”, “WoninGent is een professioneel aangestuurde
huisvestingsmaatschappij geworden”. Misschien toch even citeren:
“Het meest opvallende is de verdere professionalisering, qua
organisatiestructuur die intussen is doorgevoerd. In het vorige
visitatierapport werd aangegeven dat veel problemen nog ad hoc
werden opgelost. De visitatiecommissie, en met haar de andere
actoren, hebben vastgesteld dat deze professionalisering een feit
is. De visie en strategie van WoninGent zijn duidelijk.” Met andere
woorden: het beeld van de visitatiecommissie is grotendeels
positief. Maar inderdaad, we gaan dat niet ontkennen, er blijven
pijnpunten, zowel het financieel management, als de financiële
leefbaarheid als ook de inning van huurachterstallen.
Het interessante is dat in een brief van minister Homans, van een
partij u welbekend, op het antwoord van WoninGent op de
visitatiecommissie, de minister schrijft, ze erkent de goede
prestaties, de dertien die ik net heb geciteerd, de dertien
doelstellingen. Ik citeer opnieuw: “Uit de reactie van uw
maatschappij meen ik te mogen opmaken dat uw maatschappij zich
bewust is van het feit dat prestaties verbeteren een continue
volgehouden inspanning vergt. Het verheugt me”, de minister hè,
minister Homans “dan ook in uw reactie te lezen dat uw
huisvestingsmaatschappij inzake een aantal te verbeteren
doelstellingen inmiddels reeds acties heeft ondernomen, evenals
initiatieven zal nemen.” Een tweede en laatste citaat van de
minister: “Gelet op het feit dat door de WoninGent aldus
vooropgestelde verbeteraanpak tevens tegemoet wordt gekomen aan de
bekommernis van de visitatiecommissie, heb ik beslist dat er zich in
44
opvolging van de prestatiebeoordeling van WoninGent geen specifieke
maatregelen opdringen.” Dat is toch wel interessant.
De Vlaamse minister, N-VA, zegt: ge doet uw huiswerk. Ge stelt vast
wat zijn de verbeterpunten en ge zegt dat ge er gaat aan werken.
Bent ge daarmee akkoord? Ik heb daar vertrouwen in. En dan gaat de
lokale N-VA-afdeling even zeggen: “O nee, dat is niet waar, wat de
minister zegt. We gaan even een motie indienen voor extra
maatregelen.” Dat is toch wel op zijn minst zeer merkwaardig, moet
ik zeggen.
En ik wil afrondend aansluiten bij wat collega Reynebeau heeft
gezegd. Met het huidige financiële systeem van de Vlaamse regering
zijn de meeste huisvestingsmaatschappijen, niet alleen WoninGent,
verlieslatend. Dat heeft een rapport, besteld door negen
huisvestingsmaatschappijen, gemaakt door KPMG, aangetoond in 2017.
En in heel die groep van problematische huisvestingsmaatschappijen
zijn die in grote steden, waar de meeste mensen in armoede leven,
het meest het slachtoffer. Met andere woorden: de Vlaamse regering
voert wat betreft socialehuisvestingmaatschappijen een anti-
stedelijk beleid, waar de armen de dupe van zijn. Dat is de
realiteit.
En ik wil afsluiten met de woorden van collega Bracke. Hij zei:
volgend jaar is er hoop. U hebt gelijk. Dan zijn er
parlementsverkiezingen en krijgen we hopelijk een andere Vlaamse
regering.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Het woord is aan schepen Taeldeman.
De heer Sven Taeldeman, schepen. Ja, collega’s. Ik ga bij het
voorlaatste van de heer Holemans aansluiten en ook bij het begin van
de tussenkomst van de heer Reynebeau, uiteraard in antwoord, mevrouw
Sleurs, op de vraag die u stelt naar aanleiding van de
visitatiecommissie, haar rapport en uiteraard ook de reactie van de
minister.
45
Ik begin bij het aangeven dat we toch wel opereren in een
grootstedelijke context. Daar is hier al een paar keer naar
verwezen. WoninGent trekt reeds jaren aan de alarmbel. Ge ziet het
als een grootstedelijke maatschappij geconfronteerd wordt met een
huurkoop die een van de laagste inkomens van Vlaanderen omvat. Maar
liefst 60% van de zittende huurders van WoninGent heeft een netto
belastbaar inkomen, collega’s, van minder dan 16.197 euro per jaar.
Per jaar, collega’s. Het beperkte betalingsvermogen van onze
huurders resulteert dan ook in een van de laagste
socialehuurinkomsten van de socialehuisvestingssector. Zo bedragen
de socialehuurinkomsten gemiddeld 241 euro voor een appartement en
332 euro voor een woning, terwijl de gemiddelde marktwaarden
respectievelijk 479 euro voor een appartement zijn en 671 euro voor
een woning bedragen. Deze inkomsten uit gewone bedrijfsvoering zijn
dus ruimschoots onvoldoende om de kosten te dekken, gezien WoninGent
in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, geen subsidies ontvangt
voor de werking.
Op pagina 39, collega’s, van het visitatierapport brengt de
visitatiecommissie ook begrip op voor deze unieke combinatie van
armoede en grootstedelijke context. Ze erkent deze ook. Collega’s,
na ontvangst van dit voorlopige visitatierapport op 4 februari 2018,
nam de directeur van WoninGent contact op met de VMSW met het
verzoek een financiële begeleiding op te starten. Er was dus een
signaal en WoninGent heeft dan ook meteen de koe bij de horens
gevat. Pardon? Ja. Hierop volgde een bijeenkomst met de algemeen
directeur en het afdelingshoofd Financiën op 6 maart, om spontane
financiële begeleiding door de VMSW te bespreken. Een volgend
overleg is trouwens gepland overmorgen, op 27 september.
Daarnaast, eigenlijk een beetje parallel aan de visitatie, heeft de
VMSW in april besloten om WoninGent een begeleiding te verlenen ten
gevolge van de kapitaalsverhoging van 10 miljoen euro – u herinnert
zich dat ongetwijfeld, in april was dat, niet die kapitaalsverhoging
maar het schrijven van de VMSW – om dusdanig de financiële
draagkracht verder uit te bouwen. Op 28 mei 2018 was hierover
46
trouwens ook een beleidsoverleg, zeg maar, met de
begeleidingscommissie, waarbij inzicht verkregen werd in de
financiële situatie en een aantal doelstellingen werd vooropgesteld
om geleidelijke verandering inderdaad te gaan bewerkstelligen.
In de toekomst zullen gelijkaardige gesprekken uiteraard op
periodieke basis verder plaatsvinden. Dat WoninGent zich financieel
laat begeleiden door de VMSW blijkt verder ook uit haar reactie op
het visitatierapport aan de bevoegde minister, die dateert van
15 juli dit jaar, wat overigens ook deel uitmaakt van het
definitieve visitatierapport en daarin ook is terug te vinden op
pagina 60.
Zo stelde WoninGent dat het nauw zal blijven samenwerken met de VMSW
om haar doelstellingen te bereiken. En hiervoor zal het ook graag
beroep doen op de expertise van VMSW. De expertise is er, laat er
ons gebruik van maken, om constructief mee te werken aan alle
adviezen die aangereikt worden om de financiële situatie te gaan
verbeteren.
De bevoegde minister nam hiervan akte en stelde in haar antwoord ook
op 6 september – dit zat bij het rapport, daar is u al een paar keer
uit geciteerd, dit is de begeleidende brief bij het definitieve
visitatierapport – dat zij inderdaad, mijnheer Holemans, verheugd
was te vernemen dat WoninGent inmiddels reeds acties ondernomen
heeft, waaronder om in samenspraak met de VMSW haar financiële
situatie te gaan verbeteren. Ik zou de minister hier opnieuw kunnen
volledig gaan citeren, maar het is ondertussen ook gebeurd door
collega Holemans. Ik zou ook voorstellen dat u inderdaad, zeker de
eerste pagina, hierbij ten gronde doorneemt, maar inderdaad wordt
aangegeven dat de minister stelt: “Heb ik beslist dat er zich in
opvolging van de prestatiebeoordeling van WoninGent ambtshalve geen
specifieke maatregelen opdringen. Ik vertrouw er daarbij op dat de
maatschappij verder consequent werk blijft maken van
prestatieverbetering, evenals van de intenties vervat in uw reactie,
die van 15 juli.” Omdat WoninGent zich bewust is van haar financiële
situatie, we hebben ook de context geschetst waaraan dat deels te
47
wijten is, heeft ze de afgelopen twee jaar al de volgende acties
ondernomen die binnen haar mogelijkheden liggen. Ik som er drie op.
WoninGent is ook bezig met verkoop van een beperkt aantal woningen
om haar financiële situatie te verbeteren en zal in de toekomst ook
een policy uitrollen die het mogelijk maakt een aantal woningen te
verkopen, maar zonder dat dit tekortdoet aan haar sociale missie.
Daar heeft de heer Holemans ook naar verwezen, naar die belangrijke
sociale missie inderdaad, waar we nog altijd voor staan.
Vervolgens heeft WoninGent een eerste reeks van operationele
besparingen doorgevoerd. Ik denk aan automatisering en
digitalisering van een aantal diensten. Ik denk aan nieuwe werking
van haar wachtdienst, wijziging van de verzekeringspolis, verminderd
gebruik van selectiekantoren. Dergelijke besparingen zijn
doorgevoerd en hebben tot nu toe de werkingskosten met de ruim
250.000 euro per jaar doen verminderen. Dat is een tweede maatregel.
Een derde maatregel: Daarnaast heeft de stad ook haar
verantwoordelijkheid opgenomen, door als aandeelhouder – ik heb er
daarnet al naar verwezen – 10 miljoen euro in te brengen om daarmee
de financiële situatie te milderen, waarnaar ik zonet al verwees.
Deze inbreng werd goedgekeurd, nota bene op de gemeenteraad van
december 2017.
Tot slot, collega’s, dient te worden opgemerkt dat WoninGent een
onafhankelijke socialehuisvestingsmaatschappij is, met
aandeelhouders die ook vertegenwoordigd zijn in de raad van bestuur.
Het is dan ook deze zelfstandige raad van bestuur die de dagelijkse
besluitvorming op zich neemt en bevoegd is om deze beslissingen ook
te nemen. En ik denk, een aantal collega’s heeft daarnaar verwezen,
maar ook uit de hierboven vermelde feiten blijkt duidelijk dat de
raad van bestuur van WoninGent die problematiek ook erkent en ook al
enige tijd geleden de nodige stappen heeft ondernomen om zich
financieel te laten begeleiden.
48
Mevrouw Sleurs, wij stellen dan ook voor dat u uw voorstel tot
raadsbesluit zou intrekken, gezien we aan WoninGent niet kunnen
vragen iets uit te voeren waar men reeds acht maanden mee bezig is.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Mevrouw Sleurs.
Mevrouw Elke Sleurs. Dank u wel. Collega’s, ik moet zeggen: ik
verschiet een beetje van alle registers die opengetrokken worden.
Wij zijn een lokale afdeling. Wij hebben de plicht als oppositie om
bepaalde feiten hier aan te kaarten. Wij doen dat. Wij stellen vast
dat er veel problemen zijn. En het visitatierapport: ik heb dat ook
gezegd, de verbeterpunten zijn inderdaad ook gezegd, ik steek dat
niet weg. Maar plots gaan hier alle registers open. De oppositie
moet er zijn, maar als de oppositie dan iets zegt, dan is het ook
weer niet goed, want de minister, een beetje hoger, zegt weer iets
anders. De minister zegt niets anders.
Wat wij vaststellen is de bezorgdheid van de huurders. Slechte
leefomstandigheden en de problematieken die er zijn van duizend
woningen die leegstaan. En dan doen wij hier als oppositie een
constructief voorstel.
Als lokale afdeling is de enige plaats waar wij hier kunnen opkomen
voor de Gentse burger hier in de Gentse gemeenteraad. Het zou er nog
aan mankeren dat wij hier onze mond niet mogen opendoen. Wel, plots
is het dat alle registers worden opengezet. Wij doen een
constructief voorstel van een advies dat in het visitatierapport
staat. Een constructief voorstel naar gewoon begeleiding en dat
wordt hier afgeschoten. En ik betreur dat heel sterk, want dat is
ook onze plicht als oppositie. Dus wij vragen de stemming over het
voorstel van raadsbesluit.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Goed dames en
heren, we gaan stemmen over het voorstel van mevrouw Sleurs. Ja,
mijnheer Reynebeau? Het is een voorstel van raadsbesluit, dus ik
49
moet nog het woord geven aan de raadsleden die dat vragen. U hebt
het woord, mijnheer.
De heer Guy Reynebeau. Dank u wel, burgemeester. Ik zal heel kort zijn. Ik heb gezegd, in mijn inleiding, dat het een surrealistische
vraag is. Het is een surrealistische vraag, mevrouw Sleurs. Wij zijn
al in begeleiding. Hoe kunt u nu in godsnaam vragen dat er een
raadsbesluit komt om ons in begeleiding te zetten, als we al
vrijwillig in begeleiding zijn?
Ik ben zelf als voorzitter met de directeur en met de financieel
beheerder naar Brussel getrokken op 28 mei. Dat is die
begeleidingscommissie. We hebben vrijwillig daar die financiële
begeleiding voorzien. Dus hoe kunt u nu aan de raad vragen dat we nu
een keer beslissen dat we in begeleiding gaan? We hebben dat
vrijwillig al toegestaan.
En ik dacht al dat u mij geen antwoord zou geven op mijn eenvoudige
vraag, maar de essentie hier, dat ge zal moeten samenwerken, mevrouw
Sleurs, in het belang van de huurders, in het belang van die
tienduizend mensen die op de wachtlijst staan, dat is kijken naar
een oplossing, naar een echte oplossing voor de financiële situatie.
En ik heb u daarnet gevraagd: onderschrijft ge wat ik heb opgelezen?
En wat heb ik opgelezen? Ik heb u de problematiek geschetst van
mensen met een heel laag inkomen, met een vervangingsinkomen. Het is
rekenkunde, ik ga het nog een keer herhalen: als ge 600 euro
huuropbrengst moet hebben om uw lening af te betalen en ge moogt
volgens de regels van Vlaanderen, niet onze regels, maar de regels
van Vlaanderen, maar 300 euro aanrekenen, dan klopt de rekening
niet.
En dan heb ik hier gezegd dat Vlaanderen moet bijpassen. Iemand zal
moeten bijpassen. De stad heeft al 10 miljoen euro bijgepast; ge
kunt toch niet vragen dat de stad alles betaalt. En ik heb hier
voorgelezen uit een repliek op het visitatierapport. Een repliek op
het visitatierapport. “Die situatie zorgt ervoor dat onze financiële
leefbaarheid verder onder druk komt te staan en wij dit als
50
maatschappij”, stedelijke maatschappij, “niet alleen kunnen
oplossen. De Vlaamse overheid zal hierin haar verantwoordelijkheid
moeten nemen en een kader scheppen waarin de Vlaamse
socialehuisvestingsmaatschappijen hun opdrachten kunnen blijven
vervullen.”
Weet u wie dat geschreven heeft, mevrouw Sleurs? Niet de voorzitter
van WoninGent op het visitatierapport. Weet u wie dat geschreven
heeft? Op 4 april 2014? Dat is geschreven door Liesbeth Homans, als
voorzitter van Woonhaven Antwerpen. Dus ik zou mij toch eerst een
keer goed informeren, vooraleer ge hier nog een keer komt zeggen dat
in Gent men niet in staat is om een huisvestingsmaatschappij te
beheren.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw Sleurs
houdt haar voorstel aan, dus we gaan over tot de stemming van haar
voorstel.
(Stemming IR8)
IR9
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De volgende vraag is vraag 9, Interpellatie van raadslid de heer Robert betreffende
het kampeerwagenterrein in Gentbrugge. Mijnheer Robert, u hebt het
woord.
De heer Gert Robert. Dank u, mijnheer de voorzitter. Mevrouw de
schepen, het is een dossier dat al jaren aansleept, zou ik zeggen.
Ik denk dat het een van de eerste tussenkomsten is, als ik nieuw
gemeenteraadslid werd, dus het is al jaren dat daarover gesproken
wordt. En ja, begin dit jaar of midden dit jaar werd in Gentbrugge
op de parkeerplaats van Driebeek dit kampeerwagenterrein geopend.
Maar wat stellen we vast? De locatie waar vroeger spontaan veel
campers geparkeerd werden en overnachtten, in nogal trieste
omstandigheden, staat volledig leeg of bijna lege. En de vraag is:
aan wat ligt dat? Ligt dat aan het feit dat de elektriciteit, die
51
bij mijn weten nu al weken niet functioneert, niet beschikbaar is?
Is het omdat er onvoldoende bekend is? Want blijkbaar wist ook in
juni bijvoorbeeld de toeristische dienst in stad zelfs niet van het
bestaan van deze parkeerplaats af. Ligt dat aan het feit dat de
plaatsen te klein zijn? Want als je mooi tussen de lijntjes parkeert
met een mobile home, dan moet je een keer proberen om nog uw deur
open te krijgen.
Dat zijn allemaal vragen die ik mij stel. Men heeft er jaren over
gedaan om na te denken over de locatie en over de realisatie van dit
kampeerterrein, dus ik ga ervan uit dat men heel lang en goed heeft
nagedacht. En toch stellen we vast dat het vandaag niet
functioneert. Dus ik vraag mevrouw de schepen: u evalueert u het
gebruik van dit kampeerwagenterrein en welke aanpassingen of andere
maatregelen voorziet u?
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Schepen Storms
heeft het woord.
Mevrouw Annelies Storms, schepen. Ja, dank u wel. Het
kampeerwagenterrein is opengesteld sedert 12 juni 2018. Voor alle
duidelijkheid: tijdens de zomer is er een testfase uitgevoerd,
waarin bezoekers gratis gebruik konden maken van het
kampeerwagenterrein en ook feedback mochten geven. We hebben dit in
kleine kring bekendgemaakt aan een aantal verenigingen van
kampeerwagens. Er was een regelmatige bezetting, zeker niet
permanent, maar dat was ook nog niet de bedoeling. Het stond open en
het kon volop uitgetest worden.
Op dat moment, dus 12 juni 2018, waren alle voorzieningen aanwezig,
zoals een lozingsput, enzovoorts. Maar het probleem was toen dat
Visa nog geen toelating had gegeven voor het gebruik van de
betaalzuil. En daardoor konden er dus ook nog geen betalingen worden
geregistreerd. Nu, zolang er geen optimale dienstverlening is en
zolang eigenlijk het terrein werd gratis opengezet, in een soort van
proeffase, hebben wij ook geen reclame gemaakt op grote schaal voor
52
het gebruik, voor de promotie van het terrein, aangezien nog niet
alles in orde was.
Nu alles zal in orde zijn op vrijdag 5 oktober 2018. Dan zal de
betaalzuil werken, dan zal ook de vergunning van Toerisme Vlaanderen
ophangen en van dan af wordt het terrein ook volop gepromoot via de
gekende kanalen bij de kampeerwagentoeristen. Dat zijn een aantal
websites en via de verenigingen.
Die testfase was zeker interessant, want daar is ook een aantal
aanpassingen aanbevolen geworden en die zullen ook nog worden
aangebracht, zoals het aanbrengen van een bijkomend infobord met
verwijzing naar de recreatiemogelijkheden in de Gentbrugse Meersen,
met verwijzing naar de openbaarvervoersaansluiting naar het centrum.
Er zal ook specifiek in de communicatie worden opgenomen dat het
kampeerwagenterrein geschikt is voor mobile homes tot 8 m. Grotere
kampeerwagens moeten eigenlijk vooral hun heil zoeken op de parking,
of beter gezegd op de camping van de Blaarmeersen, waar ook degelijk
plekken zijn voorzien voor dergelijke wagens. De frequentie voor het
ophalen van huisvuil werd ook geoptimaliseerd en in de eerste of in
de tweede week van november zal ook nog een haag worden aangeplant
rondom de hekken. Eigenlijk was dat ook voorzien in het ontwerp en
dat zal de privacy van de bezoekers hier ook versterken.
Dus u zegt: er is nog weinig bezoek geweest, zal ik maar zeggen. Dit
is correct. Het was eigenlijk nog maar open in een testfase. Vanaf
5 oktober wordt het actief gepromoot en zal er ook ongetwijfeld veel
meer volk zijn. Natuurlijk, het grote toeristische seizoen ligt
meestal in de zomermaanden en in de lentemaanden, dus tegen dan zal
het parkeerterrein goed gerodeerd zijn.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mijnheer Robert.
De heer Gert Robert. Toch even nog tussenkomen, mevrouw de schepen. U zegt: “We hebben geen reclame gemaakt.” Vroeger was er ook geen
reclame en de parking stond bij wijze van spreken gevuld of vol. Dus
daar ligt het zeker niet aan. Misschien ligt het aan het feit dat ge
53
12 euro moet betalen in de toekomst? En dat je anders, vroeger,
gratis kon parkeren.
Ik stel mij in elk geval de vraag of u met de organisaties van die
kampeerwagenterrein hebt gesproken op voorhand. Ik kan mij echt niet
voorstellen dat de inrichting zoals ze nu is, eigenlijk op
voorspraak is van die verenigingen. Als u zegt: “Ik moet dat
uittesten”, denk ik dat er in Vlaanderen voldoende ervaring is met
kampeerwagenterreinen om u aan te geven dat het op deze manier,
zoals het nu is, wellicht een stuk de reden is waarom er zo weinig
gebruikers zijn.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
Mevrouw Annelies Storms, schepen. Ik wil daar toch even op reageren.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja, mevrouw de
schepen.
Mevrouw Annelies Storms, schepen. Wel, u zegt: “Vroeger kwamen er veel meer kampeerwagens kamperen.” Dit was illegaal. Daar staan
trouwens borden dat het niet toegelaten is om daar als camperwagen
te kamperen. Als u ze niet gezien hebt, wablief? Het was illegaal en
er stonden trouwens op verschillende plaatsen op de parking
verbodstekens dat het niet was toegelaten.
En de periode voor het openstellen van de nieuwe parkeerplaats,
daarin waren er zeker niet vele wagens aanwezig. Wel, u schudt van
nee, het is en het was nog altijd verboden. Buiten de voorbehouden
parkings is het nog steeds trouwens verboden om daar te staan met uw
kampeerwagen.
U zegt dat hij dan aan de prijs ligt. 12 euro wordt nu nog niet
gevraagd. Dat wordt gevraagd vanaf 5 oktober. Dat kan dus geen reden
zijn waarom er nu geen of weinig, volgens u, wagens aanwezig zijn.
De reden is dat het toch niet gepromoot is via de gekende kanalen en
dat was ook niet de bedoeling om het nu al breed open te zetten,
54
aangezien de parking nog niet volledig in orde was, omdat de Visa-
betaalzuil daar ontbrak.
Ik ben ervan overtuigd dat het, eenmaal dat het gepromoot wordt, wel
degelijk veel volk zal lokken en dat het daar wel degelijk zijn nut
kan hebben. Er is vraag naar dergelijke parkeerplaatsen. Er is
overlegd ook met verenigingen. We hebben onze toelating, onze
vergunning van Toerisme Vlaanderen gekregen, we zijn in orde met
alle normen, zowel met de normen die vanuit Toerisme Vlaanderen zijn
gesteld, als met de normen die door de lokale brandweer zijn
gesteld.
Dus laat ons eerst afwachten wat het zal geven, vooraleer nu al te
zeggen dat er geen gebruik van zal gemaakt worden.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Het incident is
gesloten.
IR10
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dan komen we tot een voorstel van motie van de raadsleden Bram Van Braeckevelt, Sami
Souguir, Anne Schiettekatte. Het betreft een oproep tegen alle
vormen van extremisme die oproepen tot haat en geweld. Wie geef ik
het woord? Mevrouw Schiettekatte?
Mevrouw Anne Schiettekatte. Dank u, voorzitter. Collega’s,
Vlaanderen in het algemeen en Gent in het bijzonder, werden
dooreengeschud door de reportage van Pano over Schild & Vrienden.
Heel veel kijkers en inwoners van ons land waren zwaar gedegouteerd
en walgden van wat zij zagen en hoorden van het racisme, het
seksisme, de xenofobie, het dwepen met nazisme en fascisme, het
oproepen tot geweld en streven naar een autoritair staatsbestel,
hier en elders.
55
Als democratische partij kunnen wij niet anders dan reageren en een
oproep doen om met de gemeenteraad te blijven strijden voor
democratische waarden, zoals respect voor andermans mening, de
gelijkwaardige behandeling van mensen, zonder onderscheid op basis
van geslacht, afkomst of religie, door openheid, debat en
solidariteit, voor vrijheid, gelijkheid en broederschap over de
grenzen van steden en landen heen.
Extremisme, collega’s, kent vele vormen en we moeten dus onze blik
verruimen naar alle vormen van polarisering en radicalisering die
leiden tot gewelddadig extremisme, om ze gericht te kunnen
aanpakken. En in Gent, collega’s, is geen plaats voor mensen die
dwepen met extremisme, van welke aard ook en oproepen tot haat en
geweld.
De geschiedenis heeft ons immers al vaker gewaarschuwd voor de
gevolgen hiervan. Voor de vernietigende kracht van zogenaamde
charismatische leiders, die erin slagen bevolkingsgroepen tegen
elkaar op te zetten, op basis van stereotyperingen, veralgemeningen,
ontmenselijking in het discours, halve en hele leugens. Daarom is de
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die dit jaar
precies zeventig jaar geleden werd aanvaard, het fundament waarop de
Stad Gent zelf beleid maakt en van hoe haar vertegenwoordigers,
politici en ambtenaren, zich horen te gedragen.
Daarom voorziet de Stad Gent in elk contract en in elk convenant dat
ze afsluit met derden, een duidelijke antidiscriminatie-clausule.
De Pano-reportage toonde echter duidelijk aan dat we er nog lang
niet zijn. En collega’s, als de democratie onder druk kan komen te
staan, moeten we reageren. En daarom vragen wij aan de Gentse
gemeenteraad om in te stemmen met het volgende: aan alle partijen en
kandidaten die deelnemen aan de verkiezingen in Gent, om duidelijk
afstand te nemen van extremistische groeperingen, die oproepen tot
haat en geweld. Aan het college van burgemeester en schepenen om het
Stedelijk Kernteam Deradicalisering de opdracht te geven om alle
partnerorganisaties extra te sensibiliseren, om blijvend alert te
56
zijn voor alle vormen van extremisme en als dat nodig is om die
opdracht doeltreffend te vervullen, daarvoor de nodige bijkomende
middelen vrij te maken. Aan de Vlaamse regering om het
verenigingsleven te ondersteunen bij vragen over of tekenen van
polarisering en radicalisering, die leiden tot gewelddadig
extremisme. Aan de federale overheid dat de inlichtingendiensten een
prioriteit maken van het opvolgen van dergelijke vormen van
radicalisering, die leiden tot gewelddadig extremisme en dat
daarvoor voldoende middelen, ook de personele, uitgetrokken worden.
Aan de parketten vragen we om dergelijke misdrijven absolute
prioriteit te geven. En aan alle overheden en politieke partijen om
nu echt prioritair werk te maken van een nationaal
mensenrechteninstituut, zoals gevraagd door de VN en aangekondigd
door minister Geens namens de federale regering.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mijnheer Souguir
heeft het woord.
De heer Sami Souguir. Dank u, mijnheer de voorzitter. Collega’s, het fenomeen radicalisering is jammer genoeg niet weg te slaan uit het
nieuws. Het gaat dan vooral over moslimextremisten, Jihadisten, die
een risico vormen voor het plegen van aanslagen. Die met geweld of
gewapenderhand een islamitische staat nastreven. Maar de Pano-
reportage heeft duidelijk gemaakt dat radicalisering een veel breder
fenomeen is.
Radicalisering leidt jammer genoeg veelal, vroeg of laat, tot
extremisme. Moslimextremisme, maar dus evenzeer rechts en links
extremisme. Ook al gaat het om kleinere groepen, de maatschappelijke
impact is groot. Het gaat om mensen die bereid zijn de gevolgen te
aanvaarden voor hun strijd voor een samenleving die niet strookt met
onze democratische rechtsstaat. Ideeën die zo extreem worden dat ze
bereid zijn die met geweld door te drukken.
Collega’s, we mogen en kunnen hier niet in berusten. We roepen met
deze motie diverse overheden op om hun verantwoordelijkheid te nemen
om radicalisering en extremisme tegen te gaan.
57
Maar laat ons ook de hand in eigen boezem steken. Een samenleving
waar verschillen tussen burgers uitgroeien tot tegenstellingen en
leiden tot voortdurende en oplopende spanningen, is een potentieel
broeinest voor radicalisering en extremisme. Niet alleen sociaal
over religieus, maar op alle vlakken. Laat ons dan alstublieft, ook
als politici, dit in het achterhoofd houden. Ik dank u.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mijnheer Van
Braeckevelt.
De heer Bram Van Braeckevelt. Dank u wel, voorzitter. 3 maart 2018. In het kader van Belmundo wordt een ludieke bestorming georganiseerd
van het Gravensteen, dat voor de gelegenheid dienstdoet als Fort
Europa. Het is een feit dat de zogenaamde vluchtelingencrisis
eigenlijk en vooral een politieke crisis is, met de focus op de
problemen met migranten, maar blind voor de realiteit dat er geen
uitzonderlijke migratiestroom is. Laat staan dat er door sommigen
liever empathie of begrip wordt opgebracht voor de redenen en voor
de gevaren, voor de tocht die mensen moeten afleggen.
Het is een politiek debat. In dat politieke debat ontbreekt ook
liever de situatie in de kampen waar vluchtelingen buiten Europa
worden gehouden. Daar gaat het zeer zelden over. Er werd dus door
het middenveld terecht actiegevoerd, die zaterdag, en ik was erbij.
Met overtuiging. Maar, zoals we ondertussen allemaal weten, die
actie werd verstoord door Schild & Vrienden. Eerst met een spandoek.
Dat moet kunnen, dat is vrijheid van meningsuiting. Wat later
besloten de jongemannen het materiaal te vernielen, met bijkomende
agressie, die daartoe noodzakelijk was. Wel, tot daar de democratie.
Collega’s, toegegeven, die dag is onder mijn vel gekropen en ik heb
er eigenlijk sindsdien ook maar één emotie aan overgehouden, aan
Dries Van Langenhove en zijn bende. Een ranzig gevoel.
Tussen toen en nu krijgt Van Langenhove ook in de media wat aandacht
voor wat ogenschijnlijk oerconservatieve gedachten zijn. Die worden
58
overigens ook mee verspreid door sommigen uit deze raad. Maar die
oerconservatieve gedachten, die blijken veel meer te zijn dan dat.
En dat heeft de Pano-reportage ook zeer duidelijk gemaakt. Het
prediken van haat en geweld, voortbouwend op een internationaal
netwerk van extreemrechtse groeperingen heeft ook veel Vlamingen
geschokt en niet in het minst in Gent.
De spontane aanwezigheid van honderden aanwezigen onder de stadshal
en de betoging ook van vandaag, getuigen daar ook van. Vlaanderen is
wakker geschud en we beseffen ook dat alleen maar focussen op
religieus geïnspireerd geweld, blinde vlekken veroorzaakt.
Collega’s, we vieren dit jaar honderd jaar einde van de Eerste
Wereldoorlog. Dit jaar is het zeventig jaar Universele Verklaring
van de Rechten van de Mens. Het was vrijdag Internationale dag voor
de vrede en we hebben ook het Vredespad geopend aan het Vredesbos in
de Gentbrugse Meersen.
Maar toch is het nog altijd duidelijk dat vrede, dat democratie iets
is waar we elke dag voor moeten blijven vechten. Als ik vandaag zie
hoe de affiches van sommige kandidaten op verschillende lijsten
beklad worden. Gentse kandidaten die door het Blok gisteren als
vreemdelingen werden benoemd. Wel, dan zeg ik: die strijd is nog
niet gestreden.
Moeten wij vrij van gedachten kunnen wisselen? Uiteraard. En daar
gaan wij voor, ook met Groen in alle omstandigheden. Maar laat ons
heel duidelijk zijn, collega’s: in Gent is er geen plaats voor haat
en geweld.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Vraagt nog iemand het woord? Eerst de heer Deckmyn.
De heer Johan Deckmyn. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Collega’s, voor alle duidelijkheid wil ik eerst stellen dat ik mij
eveneens verzet tegen alle vormen van extremisme die oproepen tot
haat en geweld.
59
Ten tweede verzet ik mij ook tegen een georkestreerde
verontwaardiging, die telkens weer tot doel heeft om rechtse
partijen in een hoek te zetten. En ik voel mij vandaag alvast niet
aangesproken.
De bewuste Pano-reportage toonde zaken die beslist niet kunnen. Maar
de context was soms bewust ook vaag gehouden. Ik las onlangs
trouwens dat een van de cartoonisten, allez, zo’n cartoonist van een
seksistische meme, die in de rapportage vertoond werd, zich
distantieerde van Schild & Vrienden, maar terzelfder tijd zich
beklaagde dat deze meme in de reportage in een fout daglicht kwam te
staan. Wat moet ik daar nu van denken? Bepaalde seksistische memes
zijn oké, maar niet als ze door foute mensen worden gebruikt?
Vreemd.
Ik wacht, want ja, zo’n ondergrondse reportage, zo’n
undercoverreportage, dat maakt vele zaken los, nog altijd op de
eerste undercoverreportage bij extreemlinkse groepjes, zoals Comac,
de PVDA-studenten. Ik vermoed dat je daar ook een schat aan
ondemocratische en extremistische memes zult vinden.
Trouwens, vandaag op Facebook kon ik iets lezen van een commentaar
van Maarten Boudry, u allen welbekend. Die wijst erop dat Comac, die
ik daarnet vernoemd heb, meedeed met een grote slogan aan die
zogenaamd verdraagzame betoging. Maar dat op een internetbladzijde
wel vol lof wordt gesproken over de bolsjewistische Oktoberrevolutie
in Rusland. Geef toe: willen jullie daartussen lopen op die
betoging? Die hebben miljoenen en miljoenen slachtoffers op hun
geweten. Extremisme wordt verheerlijkt door een groep die daar
meegaat in die betoging voor verdraagzaamheid. Vreemd, zou ik
zeggen.
Er is nog werk aan de winkel. Daar mag ook eens een
undercoverreportage aan gewijd worden. Ik wacht trouwens ook nog
altijd op de eerste undercoverreportage bij islamitische
groeperingen, zoals Milli Görüş, die in Gent bijvoorbeeld aan de
60
Ferrerlaan een moskee hebben en in Duitsland door de
staatsveiligheid aan extremistisch geweld worden gelinkt. En oh ja,
Milli Görüş heeft blijkbaar veel kandidaten op verkiezingslijsten
van partijen die hier allemaal verontwaardigd reageren.
Er zijn dus, collega’s, nog wel meer undercoverreportages te maken.
Maar oké, we hebben nu een undercoverreportage over Schild &
Vrienden, die door de meerderheidspartijen onmiddellijk natuurlijk
politiek gerecupereerd wordt in het kader van de
gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober. Want dat is het wel. Je
kan van nee schudden, mevrouw Schiettekatte, maar de timing is toch
wel bijzonder. Ja. En vooral de timing kon ook goed te zijn in vele
andere gevallen. Maar toen heb ik geen moties gezien.
Waar bleef, collega’s, de morele verontwaardiging van de
meerderheidspartijen na het zoveelste geval van steaming door
allochtone jongeren van Gentse scholieren en studenten aan de
Dampoort, aan de Zuid en elders? Ik heb toen geen motie gezien.
Waar bleef de morele verontwaardiging van de meerderheidspartijen na
het zoveelste geweld tegen Gentse homokoppels door islamitische
daders? Ik heb toen geen motie gezien.
Waar bleef de morele verontwaardiging van de meerderheidspartijen na
de zoveelste gewelddadige overval van minderjarige Roma op bejaarde
Gentse koppels? Minderjarige Roma die telkens opnieuw vrijgelaten
worden in Gent, omdat er geen plaats is in jeugdinstellingen en dus
opnieuw bejaarde koppels kunnen beroven. Ik heb hierover geen motie
gezien.
Waar bleef, collega’s, de morele verontwaardiging van de
meerderheidspartijen toen bleek dat er een Brusselse imam, een
Brusselse haatimam, in Gent verbleef en er jongeren opriep om voor
IS te gaan strijden in het kalifaat? Ik heb toen geen motie gezien.
61
En zo kan ik nog wel even doorgaan, collega’s. Dus de timing, laten
we toch wel wezen, is duidelijk in het kader van de
gemeenteraadsverkiezingen en zal telkens wel in een bepaalde context
geplaatst worden, zoals ik daarnet heb gezegd.
En ik heb het nu over expliciet geweld, niet over een groep
studenten die domme dingen doen op een gesloten Facebookgroep. Maar
het grote verschil is dat er hier een kans gezien wordt om rechtse
partijen opnieuw te demoniseren en zelf om het best … ja, wie wordt
er zenuwachtig nu? Bent u zenuwachtig aan het worden?
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw
Schiettekatte, de heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn. U bent een voor een om het hardst aan het roepen om in een vlaag van morele superioriteit uzelf te presenteren
als de meest verdraagzame ziel ter wereld. En de linkse haatcampagne
werkt uitstekend, hoor. Afgelopen nacht is de kotwoonst van twee
leden van het KVHV, een rechtse en Vlaamsgezinde
studentenvereniging, in Gent gevandaliseerd. Waar we nu zien dat er
al resultaten zijn aan de haatcampagne van links: twee onbekenden
hebben daar ingebroken in het kot. Ze hebben daar het een en ander
kapotgemaakt en de politie bevestigt trouwens de feiten vandaag.
Zullen we hier ook een motie over maken?
En dan moet je weten dat Dries Van Langenhove nog steeds niet door
het gerecht veroordeeld is. Waar zijn de voorstanders van de
rechtsstaat nu? Gisteren waren ze wel aanwezig in deze zaal. Nu
wordt over respect voor de rechtsstaat niet gesproken. Ondertussen
is Dries Van Langenhove uiteraard wel aan de publieke schandpaal
genageld en mocht hij zelfs geen rechtenstudies meer volgen van de
rector Rik Van de Walle.
Collega’s, zelfs Michelle Martin, die Marc Dutroux hielp kinderen
verkrachten en vermoorden mag haar rechtenstudies afwerken. Fraai
beleid aan de U-Gent, zou ik zeggen. Het is enkel omdat de
betrokkene enkele advocaten onder de arm nam en een klacht indiende
62
tegen de U-Gent, dat de rechter moest terugkomen op zijn beslissing,
die uiteraard een flagrante inbreuk was op de rechten van die
student. Zelfs de rechter van Leuven is het hiermee eens, collega’s.
Zullen we hier ook eens een motie over maken?
Collega’s, ik zelf ben een tegenstander van extremisme, maar ik ga
mij niet laten meesleuren in een opstoot van politiek georkestreerde
verontwaardiging. Ik ga niet meehuilen met de wolven in het bos.
Jullie begrijpen dat Vlaams Belang niet aan politieke spelletjes als
deze wil meedoen en deze motie niet gaat goedkeuren.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Goossens
heeft het woord.
De heer Paul Goossens. Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ja, deze oproep tegen alle vormen van extremisme en, zoals het hier staat,
extremisme van welke aard ook, die oproep tegen haat en geweld,
uiteraard zullen wij die mee goedkeuren.
Maar ik zou toch eens willen zeggen dat wij het toch betreuren dat
niet alle democratische politieke partijen bij de opmaak van deze
oproep betrokken zijn. Meestal als zoiets gebeurt, ik herinner mij
bijvoorbeeld stenen die uit Indië kwamen, of weet ik veel, dan gaan
wij samen zitten en dan bouwen wij samen zo’n motie op.
En ik vind dat jammer. Neen, ik vind dat jammer dat van links naar
rechts democratische partijen hierbij niet betrokken worden. Ik
betreur dat.
Eigenlijk betreur ik het ook dat het uit verschillende monden komt.
Ware het uit één mond gekomen, één mond van deze gemeenteraad, ook
één mond die dat zegt, het zou krachtiger zijn. Want hier heb ik het
gevoel dat de drie sprekers van de meerderheid, want het is de
meerderheid die deze motie heeft samengesteld, toch met
verschillende accenten spreken. Ze spreken uiteenlopend. Tussen
blauw en groen hoorde ik toch redelijk veel verschillende accenten.
63
Het is mevrouw Schiettekatte die eigenlijk de motie heeft
voorgelezen en eigenlijk vond ik die op zich al krachtig en genoeg.
Maar ware het uit één stem van deze gemeenteraad geweest, het zou
nog veel krachtiger geweest zijn. Dank u.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw Sleurs
heeft het woord.
Mevrouw Elke Sleurs. Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ik wil mij volledig aansluiten bij collega Goossens, want ik wil heel duidelijk
zijn: ook N-VA verzet zich tegen alle vormen van extremisme. Dit
gaat in of het nu religieus, ideologisch, links, rechts is.
Extremisme en racisme zijn onaanvaardbaar en verwerpelijk.
Maar inderdaad, de volgende motie is over alle partijgrenzen heen
eerst voorgelegd. Deze motie wordt hier gewoon voorgelegd op deze
gemeenteraad. En daarin moet ik inderdaad andere collega’s volgen,
dat dit toch wel een beetje rare gang van zaken is.
Extremisme, alles wat we daar gezien hebben, is onaanvaardbaar, is
niet mogelijk. In Vlaanderen kunnen we dit niet tolereren, maar het
is jammer dat het op deze manier komt, dat deze inconsequente
houding, toch wel, want in andere vormen van extremisme hebben we
geen reacties gezien, geen motie gezien. En het was inderdaad beter
geweest, had die motie, zoals de volgende die op deze agenda staat,
besproken geweest binnen deze gemeenteraad voordat het hier
publiekelijk werd voorgesteld.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Wenst nog iemand van de indieners het woord vragen? Neen? Gaan we over tot
de stemming van het voorstel van motie.
(Stemming IR10)
IR11
64
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dan hebben we een mondelinge vraag van de heer Meersschaut met betrekking tot het
kappen van bomen op de Hubert Frère Orbanlaan. Alstublieft, mijnheer
Meersschaut.
De heer Guido Meersschaut. Dank u, mijnheer de voorzitter. Ik zal meteen met de deur in huis vallen: ik durf te rekenen op het gezond
verstand van mijn collega’s, die dus mijn voorstel zouden
goedkeuren, om dus eindelijk een definitieve beslissing te nemen
over de doodzieke bomen op de Hubert Frère Orbanlaan.
Het wordt tijd dat er iets mee gebeurt. Ik zeg eindelijk, want
hetgeen dat ik hier nu zeg, heb ik al driemaal gezegd, op drie
verschillende gemeenteraden. Te beginnen in 2015, 2016 en 2017 en nu
in 2018. Telkenmale was er van de bevoegde schepenen een oplossing,
waarvan ik denk dat het met de beste bedoelingen was, daar ben ik
van overtuigd. Maar telkenmale heeft dat niets opgebracht. Ik zal u
de drie oplossingen van de vorige schepenen niet voorlezen. Juist de
laatste, dan heeft de heer Coddens gezegd, en ik had op dat moment
hem ook geloofd: “We ruimen alle bladeren op en volgend jaar is het
opgelost.” Ja, toch wel. De bladeren zijn inderdaad opgelost. En het
is nog nooit zo slecht geweest.
Ik ben dus, gezien mijn woonst op de Hubert Frère Orbanlaan, op het
vierde verdiep, zeer goed geplaatst om de evolutie van die bomen te
volgen. Wat heb ik dit jaar gezien? Dat alle bovenste takken zelfs
geen bladeren meer krijgen. Die bomen zijn doodziek. Op sterven na.
En we zijn allemaal voorstander denk ik, van euthanasie. Wel, ge
moogt die bomen echt uit hun lijden verlossen en ze vervangen door
jonge bomen. Iedereen lust wel een groen blaadje, mijnheer de
schepen.
Het wordt tijd dat dit gebeurt en ik zou tegen onze collega’s van
Groen willen zeggen: misschien hebben jullie de reportage gezien,
deze zomer, of achter je vakantie, in elk geval was er deze zomer
een reportage naar aanleiding van de zeer grote hitte. Daar was op
Canvas een internationaal specialist uitgenodigd voor de gevolgen en
65
ook te zeggen wat ons te wachten staat en wat we kunnen doen. Dan
was er ook gevraagd: wat moeten de steden doen? En dan heeft dien
specialist gezegd, toeval of niet: “Een stad gelijk Gent moet voor
twee dingen zorgen. Water en groen.” Dus mijn pleidooi gaat hier
over groen. Het wordt echt tijd dat er iets gebeurt.
Andere jaren moest ik altijd wachten op het antwoord van de heren
schepenen. Nu, een gewiekste journalist heeft er aandacht aan
geschonken, heeft een reportage geschreven, dat was in begin
augustus, dacht ik, met titel ‘het is reeds herfst aan De Zuid’. Dat
vond ik een zeer goeie titel. Nu is het al lang winter aan De Zuid.
Hij is dus, gelijk dat zijn plicht is, ook te rade geweest bij u,
mijnheer de schepen. Daardoor ken ik uw antwoord al wat u straks
gaat geven. Namelijk: de bomen snoeien.
Nu dat ik het antwoord wist, had ik ook een reden om te rade te gaan
bij mensen van het vak. Want voor vorig jaar, in een persoonlijk
gesprek, dat echt eerlijk en goedbedoeld was, hebt u mij gezegd: “U
bent een vismarchand, u moet zich niks aantrekken van bomen.” Dat
vond ik niet zeer gepast, maar oké, u had gelijk. U had gelijk, ik
ben nog altijd vismarchand en ik ken nog altijd niets van bomen.
Daarom ben ik dus te rade gegaan bij twee boomkwekers, familiale
bedrijven die al jaren in het vak zitten. Dus beter kunt ge
eigenlijk niet vinden.
Ik heb aan die mensen uitgelegd de verschillende oplossingen van de
groendienst. Daar werd, sorry, het is voor hun rekening, mee
gelachen. Die mensen hebben allemaal gezegd: er is daar spijtig
genoeg, en voor mij ook spijtig genoeg, niets aan te doen. Totaal
niets aan te doen. Snoeien, bladeren wegdoen, dan moet je ook de
schors wegnemen. Want het is typisch aan die bomen, die geven een
zeer dikke schors met diepe kloven en die mot die schuldig is van
alles, die kunt u niet uitroeien. Dat is onmogelijk.
Dus durf ik nu te rekenen op het gezond verstand, vooral dan van
Groen, om dus mijn interpellatie en mijn vraag goed te keuren. Wij
hebben recht op groen en ik ben er een grote voorstander van. Dus
66
dat is mijn vraag: laat dus alstublieft die bomen uit hun misère
verlossen en vervangen door jonge, groene bomen.
Dat heb ik ook nog iets te zeggen tegen meneer de burgemeester.
Mijnheer de burgemeester, vorig jaar hebt u gezegd: bomen rooien. Ge
zou wel tegenkomen met de bewoners. De Begijnhoflaan. Maar er is een
ontzettend verschil tussen de Begijnhoflaan en de Frère Orbanlaan.
De Begijnhoflaan heeft juist maar die rijen bomen. Als ge die
wegneemt, schiet er niks meer over. Maar op de Frère Orbanlaan, die
bomen wegnemen zal bijna niet opgemerkt worden. Toch niet van de
bewoners, want zij hebben een fantastisch panoramisch zicht op het
park. Dus ik denk niet dat die twee toestanden te vergelijken zijn.
Dus mijn vraag is: alstublieft, laat ons voor groen zorgen. Ik dank
u, mijnheer de burgemeester.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Collega, ik ken
niets van vis, dus ik durf u niet te antwoorden. Schepen Coddens zal
u antwoorden.
De heer Rudy Coddens, schepen. Ja. Dank u wel, burgemeester.
Mijnheer Meersschaut, zoals u zelf weet, ik heb u dat al gezegd,
zijn de bomen langs de Hubert Frère Orbanlaan witte
paardenkastanjes. En zoals u ook zegt, ze vormen eigenlijk een zeer
waardevolle monumentale dreef in de omgeving van het Koning
Albertpark.
Nu, de bladeren van de bomen worden inderdaad jaarlijks aangetast
door de kastanjemineermot. Vooral de rups, u hebt ernaar verwezen,
vreet het bladgroen van de bladeren, waardoor ze bruin verkleuren en
na verloop van tijd ook afvallen.
Dit jaar, door de extreme warmte, is dat proces een beetje sneller
nog gegaan. En het is ook normaal, in de herfst vallen die af. Nu is
het zo dat de paardenkastanje een boomsoort is die zelfs zonder
aantasting eigenlijk al vroeg in de herfst zijn bladeren verliest.
67
Nu, deze aantasting komt sinds eind vorige eeuw bij zo goed als alle
paardenkastanjes in Vlaanderen voor. Dus niet alleen bij die bomen
in de Frère Orbanlaan, maar bij bijna alle paardenkastanjes.
Nu, in Gent hebben wij een zeer uitgebreide groendienst en hebben we
ook boomspecialisten in dienst. Dus dat zijn ook deskundige mensen.
Wij investeren daarin en die worden ook heel dikwijls gevraagd om
expertises te doen. Dus ik ga ook af van hun kennis ter zake.
Nu, de aantasting op zich, zegt men mij, is niet levensbedreigend
voor de boom, maar kan bij reeds verzwakte bomen wel een verzwarende
rol spelen. Nu werden al verschillende middelen, dat heb ik ook
gezegd, op de markt gebracht, maar nog geen enkel is bevredigend als
resultaat. Dat heb ik de vorige keer ook gezegd. Het enigste wat men
kon doen, is inderdaad de bladeren sneller wegpakken, zodanig dat
die rupsen enzovoorts zich niet verder kunnen verspreiden.
Het antwoord is inderdaad: de bomen snoeien. Men noemt dat
kandelaren. En dat staat ook gepland tussen januari en april, want
dat is dan de periode dat dit zal gebeuren. Die drastische snoei,
waarbij alle takken tot op bestaande knoppen worden teruggezet, dat
is wat er zal gebeuren. En ook in het verleden is dat al gebeurd. En
de bedoeling is om inderdaad de zwaar wordende takken te verwijderen
en zo te vermijden dat ze ook uitscheuren en schade berokkenen.
Gaat dat nu de situatie volledig weg helpen? Neen. Men zegt mij ook
dat het een tweetal jaren beter zal zijn, maar vanaf het derde,
vierde jaar zal dat fenomeen terugkomen. Men mag zo kandelaren in
zes à tien jaar.
Dus men zegt mij vrij duidelijk: het verwijderen van de bomen is
geen optie en zou ook geen goed idee zijn, mijnheer Meersschaut. Wat
er wel ook belangrijk is, dat is dat we de zaken verder in de gaten
houden. Stel dat er nu toch een boom echt zou doodgaan, dan kunnen
wij die vervangen door een andere boom van een andere soort. Maar
momenteel, zeggen de specialisten ter zake, en ik wil hen geloven,
68
ik ben ook geen boomspecialist en ook geen vismarchand, zijn deze
bomen zeker en vast nog niet rijp om euthanasie te plegen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel,
mijnheer de schepen. Mijnheer Meersschaut.
De heer Guido Meersschaut. Dank u wel, mijnheer de schepen. Maar ik vraag mij juist af: waarom hebben uw specialisten u dan vorig jaar
niet gezegd om te snoeien? Als dat het middel is? En vorig jaar was
het middel de bladeren opruimen. Dit jaar is het middel, en zo zijn
we aan het vierde middel toe, de kandelaars van boven maken.
Kijk, met toestemming van meneer de burgemeester zou ik vooral aan
de Groenfractie een voorstel willen doen. Om de stemming erover een
maand uit te stellen. En ik vraag dan aan de mensen van Groen, die
dus het best geplaatst zijn, om er een oordeel over te vellen. Dat
ze zich zouden inlichten, want nu heb ik ze niet gehoord, ze hebben
er geen idee over. Ja, het zijn ook geen bomenspecialisten
natuurlijk. Dat ze zich zouden laten voorlichten door mensen van hun
omgeving, specialisten. En dat we dat zouden uitstellen. Het zal u
op geen maand aankomen, denk ik, hè. Maar natuurlijk met de
toestemming van u, mijnheer de burgemeester.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Maar collega, ik
denk dat er een misverstand is. Er is geen stemming nu. U hebt een
vraag gesteld, u hebt een antwoord gekregen, maar we kunnen gerust
volgende maand erop terugkomen. Als u volgende maand uw vraag
opnieuw indient, kunnen we daarop terugkomen. En uw uitnodiging naar
alle raadsleden, ook die van de Groenfractie, om dat een keer te
bekijken, ligt op tafel.
En ik zou u voorstellen: dien volgende maand opnieuw uw vraag in en
dan kunnen we het er opnieuw over hebben. Maar we moeten niet
stemmen nu, we moeten nu niet stemmen hè.
De heer Guido Meersschaut. Ja, het was mijn vraag voor wel te
stemmen, natuurlijk.
69
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Maar dan moet ge een voorstel indienen, collega. Dan moet ge een voorstel indienen.
De heer Guido Meersschaut. Oké, oké, mijnen fout. Ça va. Maar dan zou ik ook willen vragen voor er een definitieve oplossing aan te
geven, want ik kan niet akkoord gaan met hetgeen de schepen
voorstelt, met de beste intenties, daar twijfel ik niet aan. Maar
andere mensen die dus jaren en generaties in het vak zitten, zeggen
mij het totaal tegenovergestelde. En ik zou dan vragen dat mijn
geachte collega’s zich zouden inlichten en dan vraag ik de stemming
voor volgende maand.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Collega, u bent
daar vrij in. Nog eens, ik herhaal het, dan moet u volgende maand
een voorstel van een raadsbesluit of een voorstel waar kan over
gestemd worden, indienen. Doe dat maar gerust, en laten we daar
volgende maand over stemmen.
De heer Guido Meersschaut. Oké, maar ik hoop dat ze zich intussen zullen ingelicht hebben.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Uw uitnodiging is bij iedereen toegekomen, ja.
De heer Guido Meersschaut. Dank u wel.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
70
HD2
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dames en heren, we zijn tot het laatste punt gekomen. Dat is het punt bij hoogdringend,
het tweede hoogdringende punt. Dat gaat over de motie rond het Sint-
Pietersstation. Ik denk dat ik u daar geen lange uiteenzetting moet
over geven. We hebben dat ook met de fractieleiders besproken. Ik
denk dat het echt onaanvaardbaar is dat onze stad zou geconfronteerd
worden met een station dat maar voor den helft afgewerkt is en voor
den andere helft niet afgedekt is.
Afijn, ik ga daar niet in detail. Ik kan onze tijd ook niet stelen.
Mijn vraag is gewoon, ik had ook via de mail alle fractieleiders in
kennis gesteld van de motie en ik heb begrepen dat iedereen daar kan
mee akkoord zijn. Mogen wij deze motie unaniem aanvaarden?
Ik zou toch voorstellen, gezien het belang daarvan, dames en heren,
dat we stemmen. Want ik zal u dan voorstellen dat ik de motie namens
de gemeenteraad overmaak aan de minister en aan de top van NMBS. Ja?
Akkoord iedereen? Dan stemmen we over de motie.
(Stemming HD2)
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel, dames en heren. Ik denk dat we voor de gebruikers van ons station een
goede zaak hebben gedaan.
Daarmee, dames en heren, zijn we aan het einde van de openbare
vergadering. Ik dank de medewerkers, de pers en het publiek en ik
vraag de raadsleden om nog te blijven zitten, want we moeten nog een
vergadering met besloten deuren houden.
________________________
71