Transcript
Page 1: TARK03104 170209 deVerdieping 24 1gelukkig nog ’op norm’. Vorig jaar is hij op de peuterschool getest op taal-vaardigheid en cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. Tot

25Trouw dinsdag 17 februari 2009 deVerdieping | d e Ve r d i e p i n g24 deVerdieping | deVerdieping Trouw dinsdag 17 februari 2009

Dimitri Tokmetzis

Bedrijven en de overheid verza-melen zoveel persoonlijke in-formatie over mensen dat elke

burger moet vrezen voor het mis-bruik ervan. Toch is er weinig verzet.„Door alles te meten en vroegtijdigin te grijpen, houden we controle. Enzijn we dus blij.”

Joris is een vrolijke kleuter en zitgelukkig nog ’op norm’. Vorig jaar ishij op de peuterschool getest op taal-vaardigheid en cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. Tot op-luchting van zijn ouders scoorde hijop alle fronten goed tot zeer goed. Al-leen is hij soms nog een beetje impul-sief, wild en luistert hij slecht. Metwat extra begeleiding is daar bestwat aan te doen. De voorschoolse jufheeft er een notitie van gemaakt.

Die notitie en de testresultaten zit-ten nu in het Leerling-Volgsysteemen het Elektronisch Leerlingdossiervan de basisschool. Daarin houdende juffen en meesters de komendeacht jaar al hun observaties van Jorisbij. Hoe hij zich gedraagt en in grotelijnen hoe het thuis gaat: vader enmoeder uit elkaar, een oudere zus opschool die erg onder die scheidingleed.

Met één druk op de knop rollen erfraaie tabellen en grafiekjes over Jor-is’ functioneren uit de printer. Juf,meester of leerlingbegeleider ziendan bijvoorbeeld gelijk of Joris opcognitief gebied onder de ’signaal-score’ van tachtig procent van hetlandelijk gemiddelde valt en risicoloopt op achterstand. In dat gevalgrijpt de school in met bijles of ande-re hulp.

Op de basisschool is Joris net ’on-der norm’ geraakt. Hij is druk, kanzich slecht concentreren en houdtandere kinderen van hun werk. Ingroep vijf steekt hij per ongeluk eenprullenbak in de fik. Zijn meesterwilde het incident liever uit het dos-

Steeds vaker wordt ie-ders handelen vastge-legd in databestanden.Deze informatie kanworden gebruikt ommensen te categorise-ren.FOTO EPA

Of iemand zich kan inschrijven op een school, een verzekering kanafsluiten of een baan krijgt, hangt steeds vaker af van het’risicoprofiel’ dat bedrijven en de overheid van hem maken. Maarmensen categorisch indelen is heilloos.

Ieder mensis een risico

Het protocol vanhet E-dossier iso nv e r b i d d e l i j k

sier houden: het was gewoon eendomme actie. Maar het protocol vanhet E-dossier is onverbiddelijk: allesmoet worden gemeld, anders heefthet dossier geen zin.

Om deze reden werd Joris, zo ver-moeden zijn ouders, twee keer vooreen middelbare school geweigerd,want rond zijn dossier hing de kwa-de geur van brandstichting. Als Jorisna zes jaar met succes het vwo ver-laat, wordt dit dossier gearchiveerden – geanonimiseerd – overgedragenaan het Centraal Bureau voor de Sta-tistiek.

Maar daarna is Joris geenszins dos-siervrij.

Steeds vaker wordt ieders hande-len vastgelegd in elektronische data-bestanden. Het enige wat men daar-voor hoeft te doen, is leven. Reizenmet het openbaar vervoer wordtstraks met de ov-chipkaart opgesla-gen in de databanken van TransLinkSystems. Een autoritje belandt auto-matisch in de computer van het mi-nisterie van verkeer en waterstaatdie daarna de rekening stuurt. Tele-foon- en internetverkeer worden mi-nimaal een jaar lang opgeslagen.Banken registreren alle elektroni-sche betalingen en handelingen. Viahet nieuwe declaratiesysteem in dezorg, de zogenoemde Diagnose-Be-handelcombinatie (DBC), komt veelgezondheids- en ziekte-informatiebij onze verzekeraars terecht. Iedersmedische hebben en houwen zitstraks in een Elektronisch Patiënten-dossier (EPD). En hoeveel andere in-

formatie wordt er niet opgeslagen inpolitiedatabanken, verwijsindexen,personeels- en klantdossiers?

Op het eerste gezicht maakt dezeautomatisering het leven makkelij-ker en veiliger, diensten goedkoperen efficiënter. De enorme hoeveelhe-den informatie liggen echter niet alsstilstaand water te rusten tot iemander een keer een schepje van nodigh e e ft .

In toenemende mate laten over-heidsinstellingen en bedrijven aller-lei berekeningen op deze informatielos om gemiddelden (Joris zit ermeestal op of boven), correlaties(mensen met kanker hebben vakerpsychische hulp nodig dan mensendie herstellen van een trombose), pa-tronen (een terrorist gebruiktmeestal een prepaid-telefoontoestelen een bepaald reisbureau in Ham-burg om zijn vlucht te boeken) te vin-den. En, vaak het belangrijkste mo-tief van al deze berekeningen, kos-ten inzichtelijk te maken (dys-lexietherapie kost bij deze instellingzoveel, zittenblijven en schooluitvalzoveel).

Daarnaast worden deze enormedatabanken gebruikt om ons in te de-len in categorieën van burgers enklanten om daarop te kunnen han-delen. Dat zijn meestal risicocatego-rieën, en belangrijk is dat datmeestal geautomatiseerd gebeurt.

Een voorbeeld: Op basis van de be-schikbare gegevens – psychiatrischverleden, werkloos, woont in hetUtrechtse Kanaleneiland en voedtkinderen alleen op – is moeder Ameer geneigd om haar kinderen teslaan dan moeder B. Die is namelijkgetrouwd, woont in Bloemendaal,werkt als parttime-beleidsmedewer-ker bij de gemeente en heeft een sta-biele jeugd gehad. Moeder A is eengroter risico, zegt het jeugdwelzijns-werk, dus wordt zij scherper in de ga-ten gehouden.

Een groot probleem bij risicoselec-tie is echter de betrouwbaarheid vande gegevens, zegt Bart Custers, post-doctorale onderzoeker aan de Uni-versiteit van Tilburg en specialist ophet gebied van profileren en datami-ning, het verzamelen van grote hoe-veelheden informatie. „De kwaliteitvan de basisgegevens laat vaak tewensen over. Ze zijn achterhaald, na-men worden vaak verkeerd inge-voerd, of mensen geven expres ver-keerde informatie op. Als je die foutebasisgegevens vervolgens gaat be-werken, klopt de uitkomst al nietm e e r. ”

Geen enkel systeem produceertfoutloze resultaten, zegt Custers.„Als een adverteerder jouw koopge-drag verkeerd interpreteert en je eenaanbieding doet waar je niet op zit tewachten, is dat niet zo erg. Als je on-terecht door de politie van je bedwordt gelicht, wordt het al een stukv e r v e l e n d e r. ”

Het gevaar van risicoprofileren isdat je al snel te veel ’veralgemeni-seerd’. „Je kunt er zeker van zijn datde plek waar je woont belangrijk is.Veel bedrijven maken gebruik vaninformatie die aan je postcode is ge-koppeld.” Maar het feit dat je in eenslechte buurt woont, zegt nog nietper se iets over jou, waarschuwt Cus-ters. Misschien heb jij wel een goedebaan en kun je altijd netjes aan je be-taalverplichtingen voldoen. „Moet jedaarom maar verhuizen? Dat is nog-al een stap.”

Het is moeilijk om inzicht te krij-gen in hoe een risicoprofiel tot standkomt, zegt Custers. „Bedrijven zul-len niet snel vertellen hoe een risico-profiel is opgebouwd. Wellicht kunje er nog wel achterkomen in watvoor categorie je zit, maar niet hoe zedaar aan komen. Dat is concurrentie-gevoelige informatie. Bedrijven ge-ven liever niet hun algoritmes vrij,want daarmee behalen ze hun suc-ces. Ze kunnen daarmee de risicoar-me klanten eruit pikken en de risico-volle mijden. En een leek zal een der-gelijk algoritme waarschijnlijk nietbegrijpen. Wat dat betreft is het inza-gerecht niet erg effectief.”

Een belangrijk ander probleem is datrisicoprofilering de solidariteit tus-sen mensen kan ondermijnen, zegtJan Gerrit Schuurman, die ondermeer voor het Rathenau Instituutonderzoek deed naar profilering inde zorg. „Als je weet dat mensen meteen bepaald risicoprofiel veel gaankosten, kun je ze ook uitsluiten.Mensen van wie op basis van hunprofiel weinig gezondheidsproble-men te verwachten zijn, kun je alsverzekeraar juist naar je toe lok-ken.”

Het gevaar bestaat daarbij dat hetinzicht van zorgverzekeraars toe-zicht wordt. „Verzekeraars krijgensteeds meer inzicht in bijvoorbeeldgenetische afwijkingen, of in onge-zond leefgedrag. De verzekeraarszeggen dat ze deze informatie nietgebruiken, maar je kunt er niet vanuit gaan dat dat zo blijft. Of ze zeggendat het anonieme informatie betreft,maar ondertussen word je wel inge-deeld in een groep en behandeld opbasis van een risicoprofiel dat bij diegroep hoort. Wat heb je dan aan dieanonimiteit?”

Joep Schrijvers, auteur van boekenover het samenspel van manage-ment, mens en maatschappij, pro-beert de diepere betekenis van het ri-sicoprofileren in kaart te brengen.Volgens hem past profileren in de al-gemene tendens van organisatiesom preventief op te treden tegen mo-gelijke problemen.

„Het moet de voorspelbaarheidvergroten. Een systeem of menswordt continu in de gaten gehoudenen die metingen worden vergelekenmet de norm. Als er iets niet overeen-komt, dan kom je tussenbeide. Hetwordt gebruikt om de kans op succeste vergroten.”

En om voorspellingen te doen. „Opbasis van die en die gegevens trek-ken we een lange lijn. Zo zien we datde kans zo groot is dat dit kindje overachttien jaar helemaal in de penarie

’Alles meten geeftcontrole, en datmaakt ons blij’

zit. Daar gaan we niet op wachten endus grijpen we nu alvast in.” Een be-langrijk verschil met vroeger is datwe nu op individueel niveau risico’sin kaart kunnen brengen. „Vr o e g e rkeken we naar risico’s in de massa,in subgroepen en in deelpopulaties.Tegenwoordig bestaat de steekproefnog maar uit één persoon en dat benjij.”

Maar waarom is men dan zo bangom af te wijken van de grote gemenedeler in de maatschappij? „Het isangst voor wildernis en chaos”, zegtSchrijver. „Dat we het allemaal nietmeer onder controle hebben. Dooreen tapijt van organisaties uit te rol-len over mensen, alles te gaan metenen vroegtijdig te interveniëren, hou-den we controle. En dus zijn weblij.”

Mensen willen het ook zelf. Dat zieje steeds bij risicoprofileren: ’stel dater wat gebeurt’. En dat is angst. Eenbekentenis: ik werd vijftig en wildenou toch wel eens mijn bloeddruk la-ten meten, dus ben ik naar mijn huis-arts geweest, want stel dat. Dus hebik 24 uur met zo’n pomp aan mijnarm gelegen. Ik had ook niet naarmijn huisarts hoeven gaan. Ik vondmezelf heel stoer dat ik bezwaar te-gen het EPD had aangetekend. Maarop het moment dat ik van de brieven-bus wegliep, voelde ik een angst endacht ik stiekem toch: ’ik heb mijneigen doodvonnis getekend. Ik hebhet niet meer onder controle’. Dat ishet rare. Door de angst te verdrijven,roepen we juist angst op.”

De volgende toepassingen van risicoprofile-ring bestaan echt, of worden op dit momentontwikkeld.• De financiële sector is vanouds een voorlo-

per in het ontwikkelen van risicosystemen.Banken en verzekeraars meten en gebrui-ken honderden variabelen, met systemendie zo geavanceerd zijn dat ze vaak tenvoorbeeld strekken van de overheden, diesoortgelijke systemen willen gebruikenvoor de opsporing van criminelen en terro-risten. Toch kon de financiële sector de in-eenstorting van het financiële systeem nietvoorkomen; de schulden stapelden zich opzonder dat er alarmbellen gingen en toende crisis er was, wat het te laat.

• Meneer A verhuist naar de Verenigde Sta-ten en moet zich bijverzekeren voor zorg-kosten. Daarvoor moet hij een uitgebreidegezondheidsverklaring invullen. Hij heefttot vorig jaar angstremmers geslikt, maarfunctioneert al geruime tijd zonder. Hij kanzich laten bijverzekeren, maar alleen metuitsluitsel van kosten die voortvloeien uitpsychische problemen. De verzekeraarvindt het risico te groot. Noodgedwongenwijkt meneer A naar een andere, duurdereverzekering uit. Uit recent onderzoek vande Erasmus Universiteit in Rotterdam blijktdat verzekeraars in toenemende mate aanrisicoselectie doen voor hun aanvullendeverzekeringen: mensen die een te hoog risi-co vormen, worden met hoge premies ont-moedigd een verzekering af te sluiten.

• Een autoverzekeraar biedt jonge automobi-listen een goedkope verzekering aan opvoorwaarde dat ze een kastje in de auto in-stalleren. Die houdt bij waar de verzekerderijdt en registreert het rijgedrag. Rijdt deverzekerde te hard en parkeert hij zijn autovaak in de Bijlmer, dan stijgt het risico voorde verzekeraar en dus de premie.

• Vliegtuigmaatschappijen moeten van allepassagiers die op de Verenigde Staten vlie-gen van tevoren een lijst met 39 gegevensnaar de Amerikaanse douane sturen overnaam- en adresgegevens, vliegverleden, eet-voorkeuren, creditcard- en betalingsgege-vens en bijzondere wensen. De douane pro-beert in het antiterreurprogramma CAPPSII uit die gegevens mogelijke terroristen tedestilleren. Door de passagiers in te delenin risicocategorieën hoopt de douane zichveel werk te besparen en de wachtrijenvoor de loketten kort te houden. Als om deeen of andere reden bij iemand een lampjegaat branden, wordt hij extra gecontro-leerd en ondervraagd. Dat kan vervelendzijn, want eenmaal een rood lampje, bete-kent in de praktijk altijd een rood lampje.De ministers van justitie en binnenlandsezaken van de Europese Unie hebben on-langs een voorstel gedaan voor een gelijk-soortig systeem in Europa. Uit verschillen-de zeer uitgebreide Amerikaanse onderzoe-ken blijkt echter dat CAPPS II, ondanks deinvestering van 10 miljard dollar, nietwerkt.

Vaak parkeren in de Bijlmer geeft een hogere premie

• •

Recommended