Upload
kerk-noordwolde
View
176
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Welkom
Thema: ‘Wat een bende, zwakke bedoening.’
Voorganger: ds. KeizerOrganist: Johannes de Vries
Lied voor de dienst:
Elb. 187
Thema: ‘Wat een bende, zwakke bedoening.’
Voorganger: ds. KeizerOrganist: Johannes de Vries
Mededelingen
Intochtslied:
Psalm 33: versen 1 en 8
Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de ZoonEn de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
Gebed om ontferming
Zingen gezang 399: vers 6
Gebed om de Geest van God
Kinderlied: Elb. 448
Je hoeft niet bang te zijn (EL 448) t. J. Visser; m. N. van Essen
Je hoeft niet bang te zijn (EL 448) t. J. Visser; m. N. van Essen
Je hoeft niet bang te zijn (EL 448) t. J. Visser; m. N. van Essen
Tot straks!
Lezen:
Richteren/Rechters
6 : 39 t/m 7 : 8
(NBV)
39 Toen zei Gideon tegen God: ‘U moet niet kwaad op me worden als ik nog één
keer aandring, maar ik wil nog een laatste proef nemen: nu moet de wol droog blijven en de grond eromheen
nat zijn van dauw.’
40 Die nacht deed God wat Gideon had gevraagd: de wol bleef droog en de
grond eromheen werd nat van dauw.
Gideon overvalt de Midjanieten
71 De volgende morgen vroeg sloeg Jerubbaäl, Gideon dus, met zijn troepen
zijn kamp op bij de Charodbron. De Midjanieten lagen iets noordelijker, in
de vallei aan de voet van de More.
2 Toen zei de HEER tegen Gideon: ‘Het leger dat je bij je hebt is te groot. Ik
lever de Midjanieten niet aan jullie uit, want ik wil niet dat Israël zich erop
beroemt dat het zich op eigen kracht heeft bevrijd.
3 Maak daarom bekend dat iedereen die bang is, kan vertrekken en via het
bergland van Gilead terug naar huis kan gaan.’ Daarop vertrokken
tweeëntwintigduizend man; tienduizend bleven er over.
4 Maar de HEER zei tegen Gideon: ‘Het leger is nog steeds te groot. Laat je
manschappen naar het water gaan, daar zal ik voor jou een keus uit hen maken.
Ik zal je zeggen wie er met je mee moeten gaan en wie niet.’
5 Gideon liet de mannen naar het water gaan, en de HEER zei tegen hem:
‘Degenen die het water met hun tong oplikken, zoals honden doen, die moet je apart zetten van degenen die knielen
om te drinken.
’ 6 Driehonderd man likten het water op met hun tong, de overigen knielden om
te drinken.
7 ‘Met die driehonderd man die het water met hun tong oplikten, zal ik jullie
bevrijden,’ zei de HEER tegen Gideon. ‘Door hun toedoen zal ik Midjan aan je
uitleveren. De rest van het leger kan naar huis terugkeren.’
8 Gideon hield dus alleen die driehonderd man bij zich en stuurde de rest van de Israëlieten weg, elk naar zijn
eigen woonplaats. Maar eerst had hij hun proviand overgenomen, en al hun
ramshoorns. Het kamp van de Midjanieten lag beneden hem, in de
vallei.
Zingen
Psalm 38:
9 en 12
Verkondiging
Thema: ‘Wat een bende, zwakke bedoening.’
Zingen
gezang 481
O grote God die liefde zijt (LvdK 481) t. J. Wit; m. J. Schop
O grote God die liefde zijt (LvdK 481) t. J. Wit; m. J. Schop
O grote God die liefde zijt (LvdK 481) t. J. Wit; m. J. Schop
O grote God die liefde zijt (LvdK 481) t. J. Wit; m. J. Schop
O grote God die liefde zijt (LvdK 481) t. J. Wit; m. J. Schop
O grote God die liefde zijt (LvdK 481) t. J. Wit; m. J. Schop
O grote God die liefde zijt (LvdK 481) t. J. Wit; m. J. Schop
O grote God die liefde zijt (LvdK 481) t. J. Wit; m. J. Schop
Dankgebed/voorbeden/stilgebed
Inzameling der gaven
1ste collecte: Jeugd2de collecte: Kerk
Slotlied zingen
Gezang 125: versen 1,2,4 en 5
O kom, o kom, Immanuël (LvdK 125) t. W. Barnard; m. anoniem
O kom, o kom, Immanuël (LvdK 125) t. W. Barnard; m. anoniem
O kom, o kom, Immanuël (LvdK 125) t. W. Barnard; m. anoniem
O kom, o kom, Immanuël (LvdK 125) t. W. Barnard; m. anoniem
O kom, o kom, Immanuël (LvdK 125) t. W. Barnard; m. anoniem
O kom, o kom, Immanuël (LvdK 125) t. W. Barnard; m. anoniem
O kom, o kom, Immanuël (LvdK 125) t. W. Barnard; m. anoniem
O kom, o kom, Immanuël (LvdK 125) t. W. Barnard; m. anoniem
Zegen
3x amen
Nog een fijne Zondag.