View
27
Download
0
Category
Preview:
DESCRIPTION
EVO De lesvluchten 6 t/m 24. 2.6 RECHTUITVLIEGEN MET ZIJWIND. O P L . Z W E E F V L I E G E N. Niet opsturen!!. Opsturen. EVO De lesvluchten 6 t/m 24. 2.7 NORMALE BOCHTEN. O P L . Z W E E F V L I E G E N. Goed uitkijken; vooral in de richting van de bocht. - PowerPoint PPT Presentation
Citation preview
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.6 RECHTUITVLIEGEN MET ZIJWIND
OpsturenNiet opsturen!!
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.7 NORMALE BOCHTEN
Goed uitkijken; vooral in de richting van de bocht De juiste coördinatie van stuurknuppel en voetenstuur bij het in- en uitgaan van de bochtLet op de horizon: voor het constant houden van de helling, de vliegsnelheid en de draaisnelheid
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Het handhaven van de snelheid
Bij het vliegen van een bocht heeft de kist de neiging om de neus te laten zakken. Je moet iets aan de stick trekken, want de lift staat nu niet meer recht tegenover het gewicht. De lift is ontbonden in een horizontale en verticale component (L2 en
L1).
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.8 WISSELBOCHTEN
Bij het maken van wisselbochten houd je de neus op dezelfde hoogte onder de horizon
Bij het maken van wisselbochten kijk je altijd eerst in de richting waarheen je een bocht wilt maken.
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.9 STANDAARD CIRCUITAanknopingspunt op 200 m hoogte en 500 m afstand naast de lier aanvliegen
Rugwindbeen evenwijdig aan de lierbaan vliegen met landingssnelheid (gele driehoek Checken: wind, (wiel, water, welvingskleppen), snelheid en trim
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.9 STANDAARD CIRCUIT
Nu niet meer op de hoogtemeter te kijken, maar de hoek waaronder je de landingsplaats ziet als norm gebruiken
Bij het rugwindcheck-punt de situatie rond het landingsveld in je opnemen
Niet te ver door vliegen (maximaal 45° uit)
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Circuit bij harde wind Het rugwindbeen inkorten (eerder indraaien dan 45° uit) Bij sterk dalen op het rugwindbeen dichter naar het veld kruipen en eerder indraaien naar het basisbeen Op het basisbeen goed opsturen
Hogere landingssnelheid i.v.m. de windgradiënt en turbulentie
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.10 CIRCUIT MET ZIJWIND
Opsturen en evenwijdig aan de lierbaan, het rugwindbeen vliegen
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.11 DE LIERSTART
Bij het rollen over de grond: Horizontaal houden Linkerhand in de buurt van de ontkoppelknop Knuppel neutraal en kist niet lostrekken Met de voeten achter de kabel aan sturen
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
In het begin van de lierstart:
Nooit steil starten, maar geleidelijk de klimstand vergroten
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Tijdens de verdere lierstart:
Honderd meter roepen Letten op de stand van het zweefvliegtuig (neus en vleugels) ten opzichte van de horizon Eventueel liertekens geven
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Aan het eind van de lierstart:
BOKS = bijprikken, ontkoppelen, kleppen controleren en juiste vliegsnelheid
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.12 LIERSTART MET ZIJWIND
Letten op de windzak Let bij het rollen over de grond op het weerhaaneffect Vleugels horizontaal houden
Geleidelijk beginnen met opsturen
Opsturen met voldoende dwarshelling en slipvrij
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.13 SLEEPSTART
Voor de start: Trim iets voor neutraal
Tijdens het rollen: Vleugels horizontaal houden Grote roeruitslagen geven
Balanceren op het hoofdwiel om het neus- en staartwiel van de grond te houden
Ontkoppelen als het zweefvliegtuig uitbreekt
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.13 SLEEPSTART
Tijdens het slepen:
Na loskomen zweefvliegtuig: Niet klimmen Een bocht niet afsnijden; later dan het sleepvliegtuig inzetten. De neus richten op de buitenste tip van het sleepvliegtuig en dezelfde helling aannemen. Niet overcorrigeren
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Na het ontkoppelen:
Kijken of de kabel los is en dan een bocht inzetten
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.14 SLEEPSTART MET ZIJWIND,
Voor de start: Checken op voldoende afstand tot obstakels Bij het rollen over de grond: Weerhaaneffect opvangen met voetenstuur Rekening houden met weggezet worden na het loskomen
Voorzichtig met helling
Afbreken sleepstart: Bij het rollen over de grond: sleepvliegtuig naar links, zweefvliegtuig naar rechts
Onder de 75 m landen tegen de wind in
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Op final:
2.15 DE LANDING
Met de stick bepaal je de landingssnelheid, met de kleppen bepaal je waar je wilt landen Controleer geregeld de snelheid (minstens elke 5 seconden) Onder de 10 m de kleppenstand bevriezen
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.15 DE LANDING
Een paar meter boven de grond beginnen met afronden en vlak boven de grond gaan vliegen
De neus in de landingsrichting op de horizon richten
Afronden:
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.15 DE LANDING
Naar de horizon kijken, met de stuurknuppel het zweefvliegtuig vliegend houden De vleugels horizontaal houden
Afvangen:
Uitrollen:
Stick getrokken houden
Vleugels horizontaal houden
Met het voetenstuur de goede landingsrichting houden
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.15 DE LANDING
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.16 LANDING MET ZIJWIND
Opsturen op final en rechtleggen bij het afronden
Het weerhaaneffect tegengaan met het voetenstuur
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.17 LANDING MET KRACHTIGE WIND
Bij het landen over of naast een bomenrij rekening houden met turbulentie en het wegvallen van de wind
Bij harde wind houden we rekening met de windgradiënt. Extra snelheid en deze niet laten teruglopen Niet met vol kleppen landen en niet te hoog afronden
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Rekening houden met windgradiënt = Sterk afnemen van de windsnelheid in de onderste meters doordat de wind door de grond afgeremd wordt.
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.18 TE LANGZAAM VLIEGEN, OVERTREKKEN Geen losse voorwerpen in het zweefvliegtuig
Heel goed uitkijken
De symptomen van het overtrekken leren
Herstelprocedure: stuurknuppel naar voren en snelheid opnemen
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.19a OVERTREK IN EEN SCHUIVENDE BOCHT Leren alert te zijn op de vliegsituatie die voor-af gaat aan een overtrek in een schuivende bocht Er goed bewust van worden dat bochten op lage hoogte vermeden moeten worden!! (indien toch onvermijdelijk, dan altijd gecoördineerd en met voldoende snelheid )
Ervaren wat er gebeurt bij een overtrek in een schuivende bocht Het herstel oefenen tot het een automatisme wordt (constateren hoeveel meter hoogte het herstel vergt)
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.19b STEILERE BOCHTEN VLIEGEN
Meer helling: dan ook meer snelheid
Gewoon rechtop blijven zitten met de schouders parallel aan de vleugels
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.19c THERMIEKVLIEGEN De draairichting aannemen van degene die al voor je in de bel zit Boven of onder iemand vliegen alleen met grote verticale afstand
Recht tegenover iemand invoegen en blijven vliegen
Niet binnendoor inhalen
Rekening houden met weggezet worden door de wind
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.20 ONGEWONE VLIEGSTANDEN
Eerst vol voeten tegen
Veiligheidsprocedure uitvoeren
Vervolgens de stuurknuppel rechtstandig naar voren tot neutraalstand
Tolvlucht
Zodra het draaien stopt, voeten neutraal en voorzichtig uit de duikvlucht optrekken
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Rechtrollen en de snelheid er (voorzichtig) uittrekken
Spiraalduik
Bij te hoog oplopende snelheid in de duikvlucht de remkleppen openen (al bij 90% van de maximum toegelaten snelheid)
Een spiraalduik is een niet-overtrokken vliegtoestand. Wanneer je steil draait en de snelheid vermindert niet meer door aan de stuurknuppel te trekken, heb je een spiraalduik
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.21 KABELBREUK Direct de knuppel naar voren totdat de neus onder de horizon in de normale vliegstand is BOKS volledig afmaken (vooral 'kleppen in de lock' checken) Zo vlug mogelijk gaan vliegen met landingssnelheid (de trim op landingssnelheid) Nog eens de hoogte checken. Boven de 100 m verkort circuit, eronder (afhankelijk van de plaatselijke situatie) rechtuit
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.22 DALEND SLEPEN
Dalend slepen met iets geopende kleppen om de kabel strak te houden en op de goede hoogte achter het sleepvliegtuig te blijven
Dalend slepen is een veiligheidsoefening voor het geval de kabel niet ontkoppeld kan worden.
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.23 GEÏMPROVISEERD CIRCUIT
Het standaard circuit aanpassen aan de omstandigheden
Een veilige landing maken, terwijl je te laag zit om nog een standaard circuit te maken
Doel van de oefening:
EVO De lesvluchten 6 t/m 24
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.24 SOLOVLUCHT Honderd meter en BOKS hardop In het oefengebied de hoogte eraf vliegen
Recommended