Hans Stroes - allesinbeweging.net presentatie LVS... · Wat registreert het LVS bewegen en spelen n...

Preview:

Citation preview

Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen

Hans Stroes & Wim van Gelder

Wat registreert het LVS bewegen en spelen

n Minimaal de 4 S-en: –Stilstaan –Springen – Kracht –Springen – Coördinatie –Stuiten

Wat registreert het LVS bewegen en spelen

n Maximaal 8 x grote motoriek: – Stilstaan – Springen – Kracht – Springen – Coördinatie – Stuiten – Balanceren in beweging – Klimmen – Rollen – Vangen

Wat registreert het LVS bewegen en spelen

n 3 x kleine motoriek: – Opponeren – Knippen – Schrijftempotoets

n 2 x gedrag in bewegingssituaties: – Speelvaardigheid – Spelinzicht

Achtergrond van het LVS bewegen en spelen

De belangrijkste uitgangspunten:

1. Kennis van de motorische vaardigheid van kinderen is een belangrijke voorwaarde om tot een goede (adaptieve) les bewegingsonderwijs te komen.

Voorbeeld n De brugklas gaat (hurkwend)springen over een kast.

Welke kasthoogte zet ik neer in deze groep? Uiteraard moet de kasthoogte zodanig zijn dat kinderen ervan kunnen leren; niet te hoog en niet te laag!

n En ook: hoe verdeel ik de kinderen met verschillende motorische vaardigheden over de groepen (heterogeen of homogeen).

De belangrijkste uitgangspunten:

2. Het vergaren van deze kennis en het administreren ervan moet weinig tijd in beslag nemen.

We gaan uit van gemiddeld 5 tot 7 minuten per leerling per jaar.

De belangrijkste uitgangspunten: 3. Motorische vaardigheden zijn duidelijk te

groeperen in 'Motorische hoofdgroepen‛:

Evenwicht – Stilstaan – Balanceren in beweging – Springen – Kracht

Coördinatie – Springen – Coördinatie – Springen – Kracht – Klimmen – Rollen

Oog- lichaamcoördinatie – Stuiten – Vangen

Waarom keuze voor deze items: n zuivere vormen; zo min mogelijk invloeden van andere

groepen

n goed observeerbaar, het liefst kwantitatief (aantal

seconden, meters e.d.)

n Observatie-item Kwalificeerbaar in

– Stilstaan Seconden – Springen – Kracht (hinkelen) Aantal – Springen – Coördinatie Lukt ‛t of lukt ‛t niet – Stuiten Aantal

De belangrijkste uitgangspunten:

4. De vaardigheid in de 4 basale vaardigheden

(Stilstaan, Springen-Kracht, Springen-Coördinatie

en Stuiten) zijn veelzeggend (voorspellend) voor

de vaardigheid in vele andere bewegingssituaties.

M.a.w.: er is een grote mate van transfer!

Voorbeeld n De vaardigheid Springen-Kracht (hinkelen) is een goede

indicator voor loopsnelheid, sprong- & armkracht en wendbaarheid.

n Een leerling die 8 keer hinkelt over 9 meter is trager dan een kind dat 5 x hinkelt over 9 meter.

n Tevens springt dit kind minder hoog. n Een kind dat op één been 7x en op het andere been 10 x kan

hinkelen is minder wendbaar dan een kind dat op beide benen 7 x kan hinkelen.

LVS gegevens koppelen aan extra zorg: Springen- Kracht Voorbeeld – Voor één (minder vaardig) kind Hinkelen is sterk gerelateerd is aan de leerlijnen:

n Klimmen n Zwaaien n Duikelen n Hardlopen n Doelspelen n Rollen op verhoogd vlak (afzet) n Tikspelen n Stoeispelen

Voorbeeld Hennie (groep 8):

n Hennie heeft met rechterbeen 9 hinkels en met linkerbeen

n 10 hinkels nodig om een afstand van 9 meter de overbruggen = niveau VI in het LVS.

n 80% van de 9-jarigen beheerst dit niveau.

Wat bied je Hennie aan?

n In een les wordt in 3 groepen gewerkt:

• A. Hurkwendsprong • B. Zwaaien aan de touwen • C. Tikspel

n Ad A. Niveau hurkwendspringen: voor 9-jarigen beschrijven de meeste methoden een hurkwendsprong over 4 of 5 kastdelen met een afzet van een (goede) reutherplank.

n Ad B. Niveau zwaaien aan de touwen: veel kinderen die moeite met hinkelenhebben, hebben ook moeite om aan gebogen armen te hangen. Een voorstel tot zwaaien aan gestrekte armen en zonder insprong en een (aanvankelijk) smalle sloot past bij Hennie.

n Ad C. Het spelen van een tikspel zonder differentiatiemogelijkheden vormt een probleem voor Hennie, immers bij zijn snellere en wendbaardere leeftijdgenoten (6/5 hinkels!) vormt Hennie geen partij. Differentiatiemogelijkheden als: – de mogelijkheid tot het gebruik van een vrijplaats; – het verkleinen of vergroten v/h tikveld op basis van het

resultaat; – het kiezen of weglaten van een opdracht of handicap

kunnen de mogelijkheden tot plezierige en zinvolle deelname voor Hennie vergroten.

n Tevens is het spelen in homogene(re) groepen vaak een uitkomst.

Spelen in homogene(re) groepen: n Bijvoorbeeld door de groepen in te delen op

hinkelvaardigheid:

– Groep 1 bestaat uit kinderen die 9 hinkels of meer nodig hebben

– Groep 2 uit 8/7 hinkels – Groep 3 uit 6 of minder hinkels

n Uiteraard moet de groepsindeling niet op stigmatiserend wijze plaatsvinden!

n Hiervoor zijn legio mogelijkheden.

Mogelijkheden van extra zorg: n De huidige bewegings/speeltijd optimaal benutten

– BO: op het schoolplein – tijdens de lessen bewegingsonderwijs

n Extra tijd voor bewegen en spelen – motorische remedial teaching

n Extra bewegen buiten school, m. n. in verenigingen – een geschikte club zoeken

n Verwijzen naar specialisten

Observeren met een PDA

Vragen en opmerkingen