124
1 inhoud 1 Inleiding 4 1. Ik heb ook gevoel 7 Emotie en gevoel zijn niet hetzelfde 8 Emoties gaan aan gevoelens vooraf 9 Relatie en bewustzijn 10 Een historisch intermezzo 11 2. ik red me wel 15 Disposities voor het overleven 16 Driften en instincten 16 Homeostase 18 Overleven in welbevinden 20 Bouwplan voor homeostase 21 Homeostase en emotie 22 3. emotioneel geraakt 23 biologische kern van emotie 25 Niveaus van biologische regulatie 26 emoties van eenvoudige organismen 26 Verschillende soorten emoties 27 Merkwaardige reacties: inbedding 30 Emoties beheersen 32 Emotionele prikkels 32 Variatie in hevigheid 33 4. emoties in het theater van het lichaam 38 Emoties, de reacties van een heel systeem 39 Naar een definitie van emotie 41 emotie: de omgeving taxeren en evalueren 42 Voelen alsof 44 empathie 44 Van emotie naar gevoel 46 Het substraat voor de representatie van emoties en gevoelens 47 Gevolgen 48 5. met gemengde gevoelens 49 Wat gevoelens zijn 50 Gevoelens zijn waarnemingen 51 Landschap van het lichaam 53 metarepresentatie 53 Emoties verraden ons 53 Waarom doen emoties zo’n pijn 54 De fysiologie van gevoelens 55 Waartoe dienen gevoelens? (over blijdschap en droefheid) 57

1. Ik heb ook gevoel 7 - Extra zenderpakketten bij ...home.kpn.nl/eijkmanf/gevoelens/gevoelens2006.pdf · Bijlage 2 externe prikkels voor emoties 113 ... uit te zoeken hoe wij onze

  • Upload
    vumien

  • View
    214

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

1

inhoud 1 Inleiding 4

1. Ik heb ook gevoel 7

Emotie en gevoel zijn niet hetzelfde 8Emoties gaan aan gevoelens vooraf 9 Relatie en bewustzijn 10Een historisch intermezzo 11

2. ik red me wel 15

Disposities voor het overleven 16Driften en instincten 16 Homeostase 18 Overleven in welbevinden 20 Bouwplan voor homeostase 21 Homeostase en emotie 22

3. emotioneel geraakt 23

biologische kern van emotie 25Niveaus van biologische regulatie 26emoties van eenvoudige organismen 26Verschillende soorten emoties 27 Merkwaardige reacties: inbedding 30 Emoties beheersen 32 Emotionele prikkels 32 Variatie in hevigheid 33

4. emoties in het theater van het lichaam 38

Emoties, de reacties van een heel systeem 39 Naar een definitie van emotie 41 emotie: de omgeving taxeren en evalueren 42 Voelen alsof 44 empathie 44 Van emotie naar gevoel 46

Het substraat voor de representatie van emoties en gevoelens 47 Gevolgen 48

5. met gemengde gevoelens 49

Wat gevoelens zijn 50 Gevoelens zijn waarnemingen 51Landschap van het lichaam 53 metarepresentatie 53 Emoties verraden ons 53 Waarom doen emoties zo’n pijn 54De fysiologie van gevoelens 55 Waartoe dienen gevoelens? (over blijdschap en droefheid) 57

2

Gevoelens zijn mentale sensoren 58Het bedrogen brein 59Complexe processen 61 Gevoelens zijn geen groepjes gedachten 62Gevoelens zijn interactieve waarnemingen 64Gevoelens zijn geen passieve flitsen 64Herinnering, verlangen 65

6. ‘t is me uit het hart gegrepen 67Het cognitieve en emotionele brein 68Emotionele kortsluiting 69Het emotionele hart 72Chaos en coherentie 74

7. ik ben sociaal voelend! 79 driften en sociale emoties 80 sociale gebruiken en regels 82sociale cognitie 83Emotionele intelligentie en sociale vaardigheden 83sociaal gedrag bij dieren 83Gevoelens en besluitvorming 88Rol van emotie/gevoel bij besluitvorming 91Voorboden voor de toekomst 93 IJzingwekkend scenario 94Neurobiologie en ethisch gedrag 97Ethisch gedrag begint niet bij mensen 98 De evolutie heeft niet alles geregeld 100 Dominantie en volgzaamheid 100 Ethisch gedrag en hersenen 101 Defecten in een normaal mechanisme 101

8. zin-derende gevoelens 103 De conatus komt in actie 104 Confrontatie 106 Een goede afloop? 107 Biologische processen 107 9.bijlagen Bijlage 1 hersenanatomie 111 Bijlage 2 externe prikkels voor emoties 113 Bijlage 3 het gevoel als gevoel 115 Bijlage 4 lexicon emotionele woorden 118 Bijlage 5 de meest voorkomende emoties 119 Bijlage 6 rationeel-emotioneel 120 Bijlage 7 instinctieve regulatie 121 Bijlage 8 het emotionele proces 122 Bijlage 9 literatuurlijst 123

3

Het is een geweldige uitdaging om uit te zoeken hoe wij onze emoties creëren.

Waarom voelen ze zo intens aan en hoe zijn ze verweven met ons denkproces? Nu de wetenschap de geheimen van emoties ontsluiert, gaan we begrijpen hoezeer gevoelens elk moment van ons leven beïnvloeden.

4

Inleiding Ik ben opgevoed met het idee, dat, wanneer je verstandige beslissingen wilt nemen, je het hoofd koel moet houden en dat verstand en gevoel niet samen kunnen gaan. Het verstand eiste de voorrang en het gevoel moest (zoveel mogelijk) onderdrukt worden. De psychologie is bij uitstek juist de wetenschap die de emoties zou moeten bestuderen, maar toch heeft ze tot voor kort daar amper aandacht aan besteed. Het alledaagse denken over emoties zit vol tegenstellingen, bijvoorbeeld : we kennen allemaal mensen, die denken met het hoofd en die denken met het hart. Maar met het hart denken zal moeilijk gaan, lijkt me.

De tegenstelling tussen emotie en denken wordt vaak herleid tot het verschil tussen lichaam en geest/ziel. Dit verschil is door toedoen van de filosoof René Descartes (1596-1650), uitgegroeid tot een onoverbrugbare kloof. Ook de psychologie heeft daar onder te lijden gehad. De psychologie manifesteerde zich in eerste instantie als wetenschap van de geest en heeft het lichaam - en gevoel en emotie als expressie van het lichaam - lange tijd stiefmoederlijk behandeld. In de psychologie komt de tegenstelling tussen lichaam en geest vaak neer op het dualisme van emotie en rede, waarbij emotie wordt voorgesteld als de boeman die zoveel mogelijk door de rede moest worden uitgeschakeld of beheerst. Emoties verraden de zwakke plek in de menselijke constitutie. Emoties zijn primitief, instinctief en kinderlijk. Kinderen, gekken, maar ook vrouwen handelen vooral emotioneel, zo heeft de psychologie dat lange tijd geleerd. Bij kinderen gaat het gelukkig over, gekken kunnen we genezen en anders is hun gekte een goed excuus voor hun tekortkomingen, en ach vrouwen, daar kan men het beste maar mee leren leven. Van jongs af aan is me geleerd, dat gevoel en verstand elkaar tegenwerken. Het verstand behoorde tot de geest en de gevoelens tot het lichaam. Emoties blokkeren het verstand en het leek gewoon beter om zuiver rationeel te handelen en je emoties voor je te houden of te onderdrukken. Maar geleidelijk zag ik in, dat emoties en gevoelens geen vijanden zijn van de menselijke rede. En dat de menselijke rede vaak doorspekt blijft van emoties, hoe graag we die emoties proberen te verbannen.

Nog sterker emoties en gevoelens zijn op alle mogelijke manieren met de rede verweven. Deze onlosmakelijke samenwerking tussen gevoel en rede brengt voor ons mensen niet alleen nadelen, maar ook heel veel voordelen. Emoties en gevoelens kunnen ons denken behoorlijk verstoren en in de war schoppen. Van de andere kant is het verbazingwekkend, hoe schadelijk en frustrerend het is, wanneer emoties en gevoelens geen rol spelen bij het denken, zeker wanneer we iets plannen en door middel van sociale gebruiken en ethische principes beslissingen nemen. Bepaalde aspecten van emotie en gevoel zijn onmisbaar voor onze rationaliteit. Emoties en gevoelens kunnen ons een goede richting in sturen en brengen ons in het proces van beslissen op een punt van waaruit we optimaal gebruik kunnen maken van de hulpmiddelen van de logica. Als we een moreel oordeel vellen, een besluit nemen over het verloop van een persoonlijke relatie, toekomstplannen maken of maatregelen treffen opdat we op onze oude dag niet aan lagerwal raken, worden we overvallen door onzekerheid. Emotie en gevoel helpen ons, samen met het fysiologische instrumentarium, dat erachter schuilgaat, bij de ontmoedigende taak

5

waarvoor we ons gesteld zien als we met een onzekere toekomst geconfronteerd worden en dienovereenkomstig moeten handelen. Wat is gevoel precies? Damasio definieert 'gevoel' als iets wat u en ik kunnen zien als we door een raam kijken dat direct uitzicht biedt op een voortdurend bijgewerkte voorstelling van de structuur en toestand van ons lichaam. Wanneer je dat uitzicht als een landschap voorstelt, dan kun je de 'lichaamsstructuur' vergelijken met tastbare vormen in een ruimte, terwijl je de 'lichaamstoestand' vergelijkt is met het licht en de schaduwen, de beweging en het geluid van die vormen. In het landschap van het lichaam zijn de tastbare vormen: de organen (hart, longen, ingewanden, spieren), terwijl het licht en de schaduwen, de beweging en het geluid symbool staan voor wat de organen op een bepaald moment doen. Kort gezegd, een gevoel is het tijdelijke 'uitzicht' op een deel van het 'lichaamslandschap'. Het moment dat het lichaamslandschap wordt waargenomen valt vrijwel samen met de gewaarwording van, of herinnering aan iets anders wat niet tot het eigen lichaam behoort - een gezicht, een melodie, een geur - wordt het gevoel de 'smaakmaker' van die andere gewaarwordingen.

Gevoelens dienen als innerlijke leidraad, en ze helpen ons om anderen signalen te geven, waar zij zich op hun beurt door laten leiden. Gevoelens zijn evenmin ongrijpbaar of vaag. In tegenstelling tot wat de traditionele wetenschap wil, behoren gevoelens tot onze cognitie, net zo goed als andere mentale voorstellingen. Ze zijn het resultaat van een zeer bijzonder fysiologisch samenspel: het brein wordt een oplettende en fanatieke toeschouwer van het lichaam. Gevoelens laten ons een glimp zien van het leven zelf. Als wij mensen niet de mogelijkheid hadden onze lichaamstoestanden waar te nemen, die van nature pijnlijk of plezierig zijn, dan zouden we geen smart of blijdschap kennen, geen verlangen of mededogen, geen tragedie of triomf. Gevoelens geven ook blijk van een wonderlijke samenwerking met de menselijke geest Misschien is de menselijke geest zo ingewikkeld dat wij de vragen over het gevoel, rede en geest nooit kunnen oplossen. Misschien moeten we zelfs niet van vragen spreken, maar van een mysterie, en misschien moeten we onderscheid maken tussen vragen die zich voor een wetenschappelijke benadering lenen, en vragen waarop de wetenschap waarschijnlijk nooit vat zal krijgen.

Gevoelens en emoties openbaren zich in lichaam en geest en zijn uitdrukking van menselijke opbloei en lijden; ze zijn niet louter een versiering, maar kunnen de staat van ons leven binnen het gehele organisme onthullen. Gevoelens signaleren de problemen van onze existentie en leggen onze ziel bloot. Gevoelens roddelen over ons binnenste en die roddels blijken effectief te zijn voor ons functioneren, zowel ten goede als ten kwade. Gevoelens openbaren onze menselijke conditie, een voelend brein. Gevoelens zorgen er voor dat wij aan, met en in ons lichaam denken.

6

Met gemengde gevoelens. Inderdaad, het gevoel is vermengd met cognitie, met geest en verstand; en ons verstand kan alleen maar goed functioneren als we ons bewust zijn van de emoties en daar gebruik van kunnen maken Aan de hand van (neuro)psychologische en fysiologische gegevens en filosofische vraagstellingen gaan we op zoek naar de overrompelende en sturende betekenis van emoties voor ons mensen als intelligente wezens. Wij zullen veel vragen stellen en naar antwoorden proberen te zoeken. Maar een van de meest fundamentele vragen: ‘waar komt het voelen van gevoelens vandaan?’ kunnen we (nu nog) helaas niet beantwoorden. De reader is voornamelijk samengesteld uit (vaak bewerkte) en niet integrale teksten uit de boeken van:

• A. Damasio, de vergissing van Descartes, Wereldbibliotheek, Amsterdam, ISBN 90284 1829 6

• A. Damasio, ik voel dus ik ben, Wereldbibliotheek, Amsterdam, ISBN 90 284 2004 4

• A.Damasio, het gelijk van Spinoza, Wereldbibliotheek, Amsterdam, ISBN 90 284 2002 9

• D. Servan-Schreiber, uw brein als medicijn, Lifetime, Utrecht, ISBN 90 215 3849 0

augustus 2005 Fred Eijkman

In een muziekstuk van Carl Orff komt een a capella gezongen gedicht voor dat begint met de woorden Odi et amo (ik haat en bemin). Met deze uitdrukking begint een tweeduizend jaar oud gedicht van Catullus. In dat vers probeert de dichter in korte trekken aan te geven dat de mens een verdeeld wezen is, onderworpen aan twijfel en aan een mengsel van liefde en haat. Het lijkt erop dat strijdigheden in het gedrag van dieren niet zo vaak voorkomen. Waarom zou dat in en tussen mensen wèl zo zijn? Hoe valt te verklaren dat wij op het ene moment schitterende zaken presteren op het gebied van kunst, wetenschap en ambachtelijke bekwaamheden, om daarna over te gaan tot blinde massamoord ? In zijn boek The ghost in the machine heeft Arthur Koetsier de mens aangeduid als een zowel magistraal als mislukt biologisch product.

7

.

1. Ik heb ook gevoel

8

emotie en gevoel zijn niet hetzelfde

U i t : D a m a s i o , h e t g e l i j k v a n S p i n o z a , W e r e l d b i b l i o t h e e k , b l z . 3 1 - 3 4

Aan het einde van R i c h a r d I I als de troon verloren is en de gevangenis dreigt, vertelt Richard iets aan Bolingbroke over een mogelijk onderscheid tussen emoties en gevoelens. In een spiegel, ziet hij zijn gezicht en ziet een complete ravage. Hij merkt op dat ‘‘de uiterlijke jammerklachten’’, die op zijn gezicht te lezen vallen, ‘‘slechts schaduwen zijn van ongezien verdriet’’, een verdriet dat ‘‘in stilte groeit in de gekwelde ziel’’. Zijn verdriet bevindt zich, ' geheel van binnen’’. In deze regels geeft Shakespeare aan dat het proces van gemoedsaandoeningen, dat we vaak aanduiden als emotie o f gevoel, in onderdelen kan worden geanalyseerd. Om meer inzicht te krijgen in gevoelens en de complexiteit daarvan wordt er een principieel onderscheid gemaakt tussen gevoel en emotie. We maken een onderscheid tussen het deel van het proces dat openbaar wordt en een gedeelte dat verborgen blijft. Emoties zijn dus handelingen en bewegingen die zich met en in mijn lichaam manifesteren (gezicht, stem, gedrag enz.) Ze zijn zichtbaar en spelen zich af in het theater van het lichaam. Een aantal aspecten van emoties zijn niet zichtbaar, maar door onderzoek, zoals hormoonanalyse, scans en elektrofysiologische golven. Gevoelens spelen zich af in het theater van de geest, blijven altijd verborgen net als mentale voorstellingen, kunnen uitsluitend opgemerkt worden door de eigenaar en zijn het privé-bezit van het organisme en de hersenen. Emoties en de daaraan verbonden reacties gaan aan de gevoelens vooraf; ze zijn het fundament van de gevoelens, de mentale gebeurtenissen. Zoals we zullen zien, maken emoties en de daarmee verbonden reacties die eraan ten grondslag liggen deel uit van de fundamentele mechanismen voor levensregulering; ook gevoelens dragen bij aan de levensregulering, maar op een hoger niveau. Emoties en de daarmee verbonden reacties gaan in de geschiedenis van het leven aan de gevoelens vooraf. Emoties en de daaraan gekoppelde verschijnselen vormen het fundament van de gevoelens, de mentale gebeurtenissen die de grondslag vormen van onze geest en waarvan we de aard willen verduidelijken. Emoties en gevoelens zijn zo nauw procesmatig met elkaar verbonden dat we ze vaak zien als een realiteit. Onder normale omstandigheden kunnen we echter verschillende aspecten in dat continue proces ontwaren en is het legitiem het ene

Dankzij onze emoties zijn we in staat te vinden dat mensen als gelijkwaardig beschouwd moeten worden, dankzij onze rationaliteit kunnen we onszelf en elkaar verplichten ons daar dan ook naar te gedragen. Weg met de `dubbele loyaliteit' schrijft Ellian, Nederlanderschap moet iets betekenen. Weg met het woord `allochtoon'.

Verlies van emotionaliteit kan een even belangrijke bron van irrationaliteit zijn. Emoties zijn niet alleen een lastig bijverschijnsel voor iemand die rationeel een beslissing wil nemen. Ze zijn ook, tegelijkertijd, onontbeerlijk willen we überhaupt in staat zijn te kiezen. Men is `vreemdeling' of `burger', meer categorieën zijn er niet.

9

aspect van het andere te isoleren onder de microscoop van het cognitief-neurologisch onderzoek. Door emoties en gevoelens afzonderlijk te bestuderen, kunnen we beter achterhalen hoe onze gevoelens werken. Emoties gaan aan gevoelens vooraf Laat ik bij het bespreken van de emoties, die aan gevoelens voorafgaan, allereerst de aandacht vestigen op iets wat Shakespeare in zijn verzen van Richard in het ongewisse liet. Het heeft te maken met het woord ‘‘schaduw’’ en met de mogelijkheid dat de emotie eerder ontstaat dan het gevoel en dat ze van elkaar te onderscheiden zijn. De uiterlijke klachten zijn een schaduw van het ongeziene leed, zegt Richard, een soort spiegelbeeld van het belangrijkste gebeuren - het voelen van verdriet -, zoals het gezicht van Richard in de spiegel een weerkaatsing is van de hoofdrolspeler in het stuk, Richard. Deze vaagheid komt met onze argeloze intuïtie overeen. We hebben allemaal de neiging te denken dat het verborgene de oorsprong is van wat wél tot uitdrukking komt. Bovendien weten we dat het op de gevoelens aankomt als we het over de geest hebben. ‘‘Daar ligt de substantie,’’ zegt Richard, sprekend over zijn verborgen verdriet, en we zijn het met hem eens. We lijden of we ervaren vreugde op grond van feitelijke gevoelens. In de beperkte zin zijn emoties uiterlijke verschijnselen. Maar ‘‘het belangrijkste’’ betekent niet ‘‘het eerste’’ en evenmin ‘‘het oorzakelijke’’. De centrale plaats die voelen inneemt, maakt ons nog niet duidelijk hoe gevoelens ontstaan en doen ons denken, dat gevoelens het eerst ontstaan en door emoties tot uitdrukking komen. Gevoelens zijn juist schaduwen , die het uiterlijk karakter van de emotie weergeven. Hier volgt wat Richard eigenlijk zou moeten hebben gezegd, met verontschuldigingen aan Shakespeare:‘‘O, hoezeer werpen deze uiterlijke jammerklachten een onverdraaglijke en ongeziene schaduw van verdriet in de stilte van mijn gekwelde ziel.”

Verliefdheid hangt samen met stofjes in onze hersenen zoals fenylethyla-mine. Dat is een neurotransmitter: een stof die signa-len doorgeeft van de ene hersencel naar de andere. Fenylethylamine is net als speed een amfetamine die je opgewonden, ener-giek, intens geluk-kig, verstrooid, optimistisch en sociaal maakt. Twee andere natuurlijke amfetaminen spelen hierbij ook een rol: dopamine en norepinefrine. Dankzij deze stofjes kun je de hele nacht dansen en vrijen zonder slaperig te worden. Ze onderdrukken ook de honger: verliefdheid is een uitstekende methode om af te vallen. De verliefdheid voel je in je hart. Dat komt omdat verliefden veel noradrenaline produceren; een stof die er indirect voor zorgt dat het hart sneller gaat kloppen. Mocht de liefde tot een orgasme komen, dan loopt de hartslag zelfs op tot 180 slagen per minuut; evenveel als bij een parachutesprong. De vlinders in de buik worden ook veroorzaakt door een cocktail van liefdeshormonen die de bloedcirculatie omhoog jaagt.

10

U i t : D a m a s i o , i k v o e l d u s i k b e n , b l z . 4 5 - 5 2

Iedereen heeft emoties, ongeacht tijd of cultuur, ongeacht scholing of welvaart. We houden rekening met de emoties van anderen. We ontwikkelen interessen die onze emoties beïnvloeden en laten ons leven in niet geringe mate leiden door het najagen van één emotie, geluk, en het vermijden van emoties die onaangenaam zijn. Op het eerste gezicht zijn emoties niet uniek voor de mens, want het is duidelijk dat een groot aantal nietmenselijke wezens emoties te over heeft. Toch is het behoorlijk karakteristiek hoe emoties verbonden zijn met de complexe ideeën, waarden, principes en oordelen die alleen mensen kunnen hebben. Deze verbinding rechtvaardigt ons gevoel dat de menselijke emotie iets bijzonders is. De menselijke emotie is meer dan seksueel genot of de angst voor slangen: ze omvat ook de afschuw bij het zien van leed en de voldoening als het recht zegeviert, ons geluksgevoel bij de sensuele glimlach van Jeanne Moreau of bij de diepe schoonheid van de woorden en gedachten in Shakespeares sonnetten, bij de levensmoede stem van Dietrich Fischer-Dieskau als hij Bachs I c h h a b e g e n u g zingt en bij de zowel aardse als onaardse frasering van Maria Joao Pires wanneer zij Mozart of Schubert speelt, en bij de harmonie die Einstein in een wiskundige vergelijking wist te leggen. Er kunnen zelfs subtiele menselijke emoties worden opgewekt door goedkope muziek en banale films. Wat de invloed is van al dergelijke aanleidingen tot emoties, verfijnd of minder verfijnd, en van al dergelijke emotionele nuances, subtiel of minder subtiel, hangt af van de gevoelens die door deze emoties worden veroorzaakt. Emoties zijn naar buiten gericht en publiek, maar ze kunnen hun invloed op de menselijke geest alleen laten gelden dankzij gevoelens, die naar binnen gericht en privé zijn. relatie gevoel- bewustzijn Willen gevoelens echter werkelijk en duurzaam invloed hebben, dan is er ook nog bewustzijn vereist, want alleen door de komst van een zelfgevoel kan een individu weet krijgen van de gevoelens die hij of zij heeft. Impliceert het bewustzijn niet automatisch een gevoelstoestand, dat het voelende organisme zich volledig bewust is van de emotie en het gevoel die zich ontvouwen? Ik denk dat dit niet het geval is: een organisme kan de toestand die wij bewuste wezens een gevoel noemen, uitdrukken in neurale en mentale patronen, zonder ooit te weten dat het gevoel zich voordoet. Zo'n scheiding is moeilijk voorstelbaar, niet alleen omdat de overgeleverde betekenis van de woorden ons in de weg zit, maar ook omdat wij ons meestal juist wel bewust zijn van onze gevoelens. Het is echter nooit bewezen dat wij ons bewust zijn van al onze gevoelens, en veel wijst erop dat dit inderdaad niet het geval is. In een gegeven situatie dringt het bijvoorbeeld vaak vrij abrupt tot ons door dat we ons angstig of ongemakkelijk voelen, vrolijk of ontspannen, en het is zo klaar als een klontje dat de specifieke gevoelstoestand niet is ontstaan op het moment dat ze tot ons doordrong, maar al eerder. Noch de gevoelstoestand, noch de emotie waaruit dat gevoel zelf voortkomt, zijn 'in het bewustzijn' geweest, en toch hebben ze zich voltrokken als biologische processen. Het lijkt misschien wat gezocht om dit soort onderscheiden te maken, maar het is niet de

Edwin, een 32-jarige vertegenwoordiger, heeft de randstad als werkgebied. Hij zit vaak op de weg. Als iemand zich niet aan de verkeersregels houdt, wordt hij woedend. Regelmatig zit hij scheldend en tierend achter het stuur. Soms houdt hij zichzelf niet meer in bedwang. Iemand die te lang links blijft rijden, 'dwingt' hij naar rechts te gaan door vlak achter hem te gaan rijden. Achteraf vindt hij z'n eigen reactie vaak overdreven.

11

bedoeling om iets simpels ingewikkeld te maken, maar juist om iets dat behoorlijk ingewikkeld is, op te splitsen in behapbare delen. Om deze verschijnselen te kunnen bestuderen, onderscheid ik drie fasen in een doorlopend proces: • een emotionele toestand, die onbewust op gang gebracht en doorleefd kan zijn; • een gevoelstoestand, die onbewust gerepresenteerd kan worden; • en een bewust geworden gevoelstoestand, dat wil zeggen bekend bij en gekend door het organisme dat zowel de emotie als het gevoel heeft. Kort gezegd: wil de invloed van gevoelens op de persoon in kwestie zich niet beperken tot het hier en nu, dan is er bewustzijn nodig. Het belang van het feit dat de gevolgen van menselijke emoties in laatste instantie staan of vallen met bewustzijn, is onvoldoende onderkend (misschien is de vreemde geschiedenis van het onderzoek naar emotie en gevoel, hieronder beschreven, daar debet aan). Emotie is in de evolutie vermoedelijk eerder ontstaan dan bewustzijn en komt aan het oppervlak onder invloed van factoren waarvan wij ons vaak niet bewust zijn, terwijl gevoelens hun uiteindelijke en langer-aanhoudende effecten uitoefenen in het theater van de bewuste geest. Maar er bestaan meer verbindingen tussen emotie en bewustzijn. Het bewustzijn is net als emotie gericht op de overleving van het organisme, en dat bewustzijn heeft net als emotie zijn wortels in de representatie van het lichaam. Verder wil ik de aandacht vestigen op een intrigerend neurologisch gegeven: wanneer het bewustzijn is opgeschort, tot en met het kernbewustzijn toe, is de emotie gewoonlijk ook opgeschort. Dit suggereert dat emotie en bewustzijn weliswaar verschillende fenomenen zijn, maar in hun onderbouwing met elkaar zijn verbonden. Een historisch intermezzo Gezien het belang van de dingen die met emotie en gevoel gepaard gaan, zou je verwachten dat zowel de filosofie als de psychologie en het hersenonderzoek er studie naar hadden verricht. Verrassend genoeg is dat pas sinds kort zo. Met uitzondering van David Hume en Spinoza en de traditie die bij hen aanvangt, heeft de filosofie emoties altijd wantrouwend bejegend en ze grotendeels verwezen naar het onbeduidende domein van de dieren en het vlees. De wetenschap deed het een tijdlang iets beter, maar ook zij liet het uiteindelijk afweten. Aan het einde van de negentiende eeuw was er door Charles Darwin, William James en Sigmund Freud uitvoerig geschreven over allerlei aspecten van de emotie, en het onderwerp had een bevoorrechte positie gekregen in het wetenschappelijk debat. Maar de gehele twintigste eeuw door, en eigenlijk tot voor kort, hebben zowel de neurowetenschappen als de cognitieve wetenschappen emotie behandeld als een ondergeschoven kindje. Darwin had uitgebreid onderzoek gedaan naar het uitdrukken van emoties in verschillende culturen en bij verschillende diersoorten, en al beschouwde hij menselijke emoties als rudimenten van vroegere evolutionaire stadia, toch erkende hij hun belang. William James had met zijn gebruikelijke helderheid het probleem doorzien en schreef een betoog dat, ondanks een aantal hiaten, nog altijd een mijlpaal mag worden genoemd. Wat Freud betreft, hij had het pathologisch potentieel van verstoorde emoties onderkend en sprak zich in niet mis te verstane termen uit over hun belang. Darwin, James en Freud bleven noodgedwongen enigszins vaag waar het de hersenen betrof, maar een tijdgenoot, Hughlings Jackson, ging meer in op de details. Hij zette de eerste stap in de richting van een mogelijke neuronanatomie van de emotie en opperde dat bij de mens de rechterhersenhelft dominant is voor emotie, zoals de linkerhersenhelft dat is voor taal. Er was dus reden te verwachten dat het zich ontplooiende hersenonderzoek ook de emotie zou opnemen in haar werkterrein. Maar nee. Darwins onderzoek naar emoties verdween uit beeld, James' idee werd unfair besproken en weggewapperd, en Freuds invloed liet zich elders gelden. Bijna de hele twintigste eeuw door werden emoties niet vertrouwd in de laboratoria. Emoties waren te subjectief, werd gezegd. Emoties waren te vluchtig, te vaag. Emoties waren het tegenovergestelde van de rede, toch veruit de grootste gave van de mens, en

12

Onze nobele, nuchtere gedachten, daarentegen, lijken niets te maken te hebben met het vulgaire lichaam. Plato vond de rede een fier wit paard dat keurig op commando de kar van de ziel in de juiste richting trekt, maar steeds wordt gefrustreerd door de hartstocht - een dove, heetgebakerde zwarte knol. Men moet het stomme beest de zweep en de sporen geven, want het wil telkens de verkeerde kant op. Het onderscheid tussen verstand en gevoel dat Plato maakte, bleef tot ver in de vorige eeuw populair.

men ging ervan uit dat de rede geheel losstond van emoties. Dit was een verwrongen kronkel in de romantische kijk op de mens. Romantici situeerden emotie in het lichaam, en rede in de hersenen. De twintigste-eeuwse wetenschap liet het lichaam buiten beschouwing, plaatste de emotie terug in de hersenen, maar gaf haar een plek in de lagere neurale strata, die werden geassocieerd met voorouders waarop niemand trots was. Uiteindelijk was niet alleen de emotie irrationeel, maar zelfs het onderzoek ernaar werd niet geheel pluis gevonden.

Deze wetenschappelijke veronachtzaming van de emotie in de twintigste eeuw kent merkwaardige parallellen. Een daarvan is het ontbreken van het evolutionaire perspectief in de psychologie en het hersenonderzoek. Het is misschien overdreven om te zeggen dat de cognitieve en neurowetenschappen zich hebben ontwikkeld alsof Darwin nooit heeft bestaan, maar met uitzondering van de laatste tien jaar had het daar wel alle schijn van. Aspecten van de hersenen en geest werden besproken alsof ze pas recentelijk en volgens de laatste eisen waren ontwikkeld om een bepaald effect te sorteren - zoiets als de installatie van een antiblokkeersysteem in een gloednieuwe auto. Er werd geen enkele rekening gehouden met mogelijke antecedenten van de machinerie van geest en hersenen. Die situatie is nu drastisch gewijzigd. Een andere parallel betreft de veronachtzaming van het idee van homeostase. 'Homeostase' verwijst naar de, op elkaar afgestemde en grotendeels automatisch optredende, fysiologische reacties waarmee interne toestanden in een levend organisme stabiel worden gehouden. 'Homeostase' staat voor een automatisch optredende regulatie van de temperatuur, het zuurstofgehalte en de ph in het lichaam. Menig wetenschapper heeft zijn leven gewijd aan het doorgronden van de neurofysiologie van de homeostase, het verklaren van de neuroanatomie en neurochemie van het autonome zenuwstelsel (dat deel van het zenuwstelsel dat zich het meest direct bezighoudt met homeostase), en het ophelderen van de wisselwerking tussen de immuun-, zenuw- en endocriene stelsels, die gezamenlijk voor homeostase zorgen. Maar de wetenschappelijke vooruitgang die op deze terreinen werd geboekt, had weinig invloed op de heersende opvatting over de werking van de hersenen en geest. Vreemd genoeg zijn emoties onlosmakelijk verbonden met de regulatie die wij homeostase noemen. Het heeft geen zin over emoties te spreken wanneer men dit aspect van een levend organisme niet begrijpt, en omgekeerd. Een derde parallel is het opvallende gemis aan een notie van het 'organisme' in de cognitieve en neurowetenschappen. De menselijke geest behield een tamelijk dubbelzinnige relatie tot de hersenen, en de hersenen bleven permanent gescheiden van het lichaam in plaats van dat ze werden gezien als onderdeel van een complex, levend organisme. De notie van een geïntegreerd organisme - het idee dat het eigenlijke lichaam en het zenuwstelsel één geheel vormden - kwam wel al voor in het werk van denkers als Ludwig von Bertalanffy, Kurt Goldstein en Paul Weiss, maar was nauwelijks van invloed

13

bij de totstandkoming van de standaardopvattingen over hersenen en geest. Uiteraard zijn er ook uitzonderingen te vinden binnen dit brede panorama. Zo getuigt Gerald Edelman in zijn theorieën omtrent de neurale basis van de menselijke geest wel weer van een evolutionaire denkwijze, en hij erkent het belang van homeostatische regulatie. De hypothese van het somatische stempel (Damasio) baseert zich op ideeën over evolutie, homeostatische regulatie en het organisme. In de moderne psychologie heeft decennialang een kloof bestaan tussen de 'harde' neuropsychologie (hersenonderzoek) en de 'zachte' psychologie: de uitkomsten van de ene discipline hadden weinig gevolgen voor de uitkomsten van de andere. De laatste jaren wordt die kloof echter langzaam gedicht. Dat is het gevolg van een technische revolutie rond de zogeheten Brain Imaging-technieken. Terwijl vroeger alleen simpele fenomenen onderzoekbaar waren - bijvoorbeeld welke hersencellen gevoelig zijn voor het zien van een verticaal of horizontaal lijntje - zijn nu ook complexe hersenactiviteiten binnen het bereik van onderzoekers gekomen. De nieuwe technieken zijn gebaseerd op het feit dat geactiveerde delen van de hersenen meer bloed nodig hebben dan nietgeactiveerde. Die verschillen zijn meetbaar door middel van PET (Positron Emission Tomography, een techniek die gebruik maakt van radioactiviteit) en fMRI (functional Magnetic Resonance Imaging, een techniek die gebruik maakt van de verschillende magnetische eigenschappen van resp. zuurstofarm en zuurstofrijk bloed). Nadeel van deze technieken is dat ze wel nauwkeurig de plaats van een bepaald psychologisch proces aangeven, maar niet goed zijn in de precieze tijdsbepaling. Voor een precieze tijdsbepaling worden het al langer bestaande Electroencephalogram (EEG) en de relatief nieuwe Magnetoencephalography (MEG) ingezet. MEG is gebaseerd op het verschijnsel dat actieve hersencellen een ander magnetisch veld veroorzaken dan inactieve hersencellen. Ondanks de beperkingen van de diverse technieken worden er ontdekkingen gedaan die de kijk op het functioneren van de hersenen grondig hebben veranderd. Bovendien kan dankzij de nieuwe technische ontwikkelingen een duidelijke verbinding worden gelegd tussen neuropsychologie enerzijds en psychologie anderzijds. Ook de psychiatrie wordt door de nieuwe technieken beïnvloed, bijvoorbeeld omdat hersenonderzoek een helderder beeld biedt van wat hallucinaties eigenlijk zijn of omdat de werking van bepaalde psychofarmaca duidelijker wordt. De laatste paar jaar hebben zowel de neurowetenschap als de cognitieve neurowetenschap eindelijk de emoties tot hun onderzoeksterrein gemaakt. Bovendien wordt de vermeende tegenstelling tussen emotie en rede niet langer zonder meer aanvaard. Zo heeft onderzoek door Damasio aangetoond dat emoties een wezenlijk onderdeel vormen van het proces van redeneren en beslissingen nemen, ten goede en ten kwade. Het bleek ondermeer in Damasio’s onderzoek aan verschillende personen die hun leven geheel rationeel hadden ingericht, tot ze door een neurologisch letsel aan specifieke hersengebieden een bepaalde groep emoties verloren en daarmee opvallend genoeg ook het vermogen om rationele beslissingen te nemen. Deze personen kunnen nog altijd het instrumentarium van hun rationaliteit gebruiken en ze beschikken eveneens over kennis omtrent de wereld om hen heen. Hun vermogen om een probleem logisch op te lossen, is intact. Desondanks zijn hun beslissingen op persoonlijk en sociaal vlak meestal irrationeel en maar al te vaak nadelig voor henzelf en anderen. Ik heb toen geopperd dat het kwetsbare mechaniek van het redeneervermogen bij hen onbewust - en soms zelfs bewust - géén invloed meer ondervindt van signalen uit de neurale machinerie die ten grondslag ligt aan emoties. Deze hypothese staat bekend als de hypothese van het somatische stempel. Ik baseerde me op onderzoek naar een groep patiënten met specifiek letsel aan het prefrontale gebied, met name in de ventrale en mediale sectoren, en aan de rechter wandbeenkwab. Letsel aan deze gebieden, hetzij als gevolg van een beroerte of hoofdletsel, hetzij als gevolg van een tumor die operationeel verwijderd moest worden, ging steevast gepaard met het hierboven beschreven klinische patroon: een onvermogen om in riskante en conflictueuze situaties een gunstige beslissing te nemen, en een selectieve vermindering van het vermogen om in dit soort situaties emoties te ervaren, terwijl de overige emotionele vermogens intact waren gebleven. In de tijd vóór hun hersenletsel hadden ze deze gebreken niet vertoond. Familie en vrienden zagen een verschil tussen de periode

14

voor en na de neurologische beschadiging. Dit suggereert dat een selectieve afname van emoties minstens zo nadelig is voor iemands rationaliteit als een teveel aan emoties. De bewering dat het de rede ten goede zou komen als ze buiten de invloed van emoties om werkt, lijkt dus pertinent onjuist. Integendeel, emoties dragen naar alle waarschijnlijkheid juist bij aan ons vermogen om redelijk te denken, zeker waar het gaat om persoonlijke en sociale kwesties die een risico of conflict in zich dragen. Mijn stelling was dat bepaalde niveaus van emotieverwerking ons attenderen op dat deel van de beslissingsruimte waarin onze rede het efficiëntst kan werken. Ik heb echter niet beweerd dat emoties een substituut zijn voor rationaliteit, of dat emoties voor ons beslissen. Het is duidelijk dat heftige emoties tot irrationele beslissingen kunnen leiden. De neurologische onderzoeksresultaten suggereren alleen maar dat een selectieve afwezigheid van emoties een probleem is. Gerichte en beheerste emoties lijken een draagconstructie te vormen waar zonder het bouwwerk van de rede niet goed kan functioneren. Met deze onderzoeksgegevens kunnen we vraagtekens plaatsen bij het idee dat emotie niet meer dan een luxe zou zijn, of een last, of louter een evolutionair rudiment. We kunnen nu stellen dat emotie datgene belichaamt, waar het in de evolutie allemaal om draait: overleven.

15

2.

ik red me wel

16

Alle levende organismen, van de simpele amoebe tot de mens, ontstaan met instrumenten die bedoeld zijn om de fundamentele problemen van het leven zonder denken, automatisch op te lossen. Die problemen zijn: * energiebronnen vinden, * die energie opnemen en transformeren, • een innerlijk chemisch evenwicht handhaven dat is aangepast aan het levensproces, • de structuur van het organisme handhaven door slijtage te herstellen en bronnen van ziekte en fysieke schade af te weren.

Disposities voor de overleving

U i t : D a m a s i o , d e v e r g i s s i n g v a n D e s c a r t e s 1 3 5 - 1 3 8

1. De overleving van een organisme hangt van een serie biologische processen af die ervoor zorgen dat cellen en weefsels in hun structuur intact blijven. Voor biologische processen is onder andere een goede toevoer van zuurstof en voedingsstoffen nodig, en die toevoer is afhankelijk van de ademhaling en voeding. Daartoe hebben de hersenen aangeboren neurale circuits waarvan de vuurpatronen, in samenwerking met biochemische processen in het lichaam, stelselmatig controle uitoefenen over reflexen, driften en instincten, en die op die manier garanderen dat de ademhaling en voeding zijn afgestemd op de behoefte. Deze aangeboren neurale circuits bevatten dispositionele representaties. De activering van deze disposities brengt een ingewikkelde reeks reacties op gang. 2. Tegelijkertijd hebben de hersenen neurale circuits voor driften en instincten die bijvoorbeeld vecht- of vluchtgedrag tot gevolg hebben en die aldus verhinderen dat het organisme door vijanden of ongunstige omgevingsfactoren wordt vernietigd. Weer andere circuits beheersen driften en instincten die het voortbestaan van de genen van het individu veilig stellen (door seksueel gedrag en zorg voor de nakomelingen). Ik zou talloze andere circuits en driften kunnen noemen, waaronder de circuits die te maken hebben met het zoeken naar de hoeveelheid licht of duisternis, en warmte of kou, die op een bepaald tijdstip van de dag of bij een bepaalde omgevingstemperatuur het gunstigst is. driften en instincten In het algemeen werken driften en instincten ofwel doordat ze direct tot een bepaald gedrag aanzetten ofwel doordat ze fysiologische toestanden teweegbrengen die het individu ertoe brengen zich al dan niet bewust op een bepaalde manier te gedragen. Vrijwel elk gedrag dat uit driften en instincten voortvloeit, levert een bijdrage aan de overleving; ofwel direct, doordat het individu met dergelijk gedrag het vege lijf redt; indirect doordat het omstandigheden schept die gunstig voor de overleving zijn of de invloed van mogelijk ongunstige omstandigheden beperkt. Emoties en gevoelens, die in mijn theorie over rationaliteit een centrale rol spelen, zijn krachtige manifestaties van driften en instincten en vormen een belangrijk onderdeel van hun mechanismen. Het zou ongunstig zijn als de disposities die de elementaire biologische processen beheersen, al te grote veranderingen ondergingen. Bij aanzienlijke veranderingen bestaat het risico van belangrijke stoornissen in allerlei orgaansystemen, die ziekte en zelfs de dood tot gevolg kunnen hebben. Dit wil niet zeggen dat we het gedrag waartoe deze aangeboren neurale patronen gewoonlijk aanzetten, niet kunnen veranderen. We kunnen een tijdlang onze adem inhouden als we onder water zwemmen; we kunnen besluiten om langdurig te vasten; we kunnen makkelijk onze hartslag en, iets minder makkelijk, onze bloeddruk beïnvloeden. Maar uit niets blijkt dat in deze gevallen onze disposities veranderen. Wat verandert, is een of andere component van het uiteindelijke gedragspatroon, dat we op een aantal manieren weten te onderdrukken; hetzij door spierkracht (we houden onze adem in door een deel van de luchtweg en de borstkas samen te trekken) hetzij door louter wilskracht.

17

Het wil evenmin zeggen dat de kans dat de aangeboren patronen vuren, niet kan worden beïnvloed door neurale signalen uit andere hersendelen of door chemische signalen, zoals hormonen en neuropeptiden, die door de bloedbaan of axonen worden vervoerd. In feite heeft een groot aantal zenuwcellen in de hersenen receptoren voor hormonen die bijvoorbeeld in de voortplantingsorganen, de bijnieren of de schildklier worden geproduceerd. Zowel de vroege ontwikkeling als de uiteindelijke werking van deze circuits wordt door dergelijke signalen beïnvloed. Sommige elementaire regulatiemechanismen werken onzichtbaar, zonder dat men het ooit direct merkt. Als u zich niet laat onderzoeken, weet u niet hoe het met uw verschillende circulerende hormonen of kaliumionen gesteld is, of hoeveel rode bloedlichaampjes u heeft. Maar andere, iets ingewikkelder regulatie-mechanismen, die betrekking hebben op uiterlijk gedrag, laten u indirect weten dat ze bestaan doordat ze bepaalde gedragingen uitlokken (of belemmeren). Deze regulatiemechanismen noemen we instincten. instincten als regulatiemechanismen De instinctieve regulatie kan eenvoudig worden toegelicht met het volgende voorbeeld: enige uren nadat u heeft gegeten, daalt uw bloedsuikerspiegel, waarna zenuwcellen in de hypothalamus de verandering ontdekken; activering van het betrokken aangeboren patroon zorgt dat de hersenen de lichaamstoestand zo veranderen dat de kans op correctie groter wordt; u krijgt honger en onderneemt iets om uw honger te stillen; u eet en de voedselopname veroorzaakt een correctie van de bloedsuikerspiegel; ten slotte ontdekt de hypothalamus ook deze verandering in de bloedsuikerspiegel, die nu weer gestegen is, en de juiste zenuwcellen brengen het lichaam in een toestand die u als een gevoel van verzadiging ervaart. Het doel van dit hele proces was lijfsbehoud. Het signaal dat het proces op gang bracht, kwam uit uw lichaam. De signalen die uw bewustzijn bereikten en u de opdracht gaven uw lichaam te beschermen, kwamen ook uit uw lichaam. Aan het eind van de cyclus kwamen er uit uw lichaam signalen die overbrachten dat uw lichaam niet langer in gevaar was. Je kunt zeggen dat dit proces een besturing door en voor het lichaam is, hoewel het wordt waargenomen en geregeld door de hersenen. Dergelijke regulatiemechanismen garanderen dat het organisme overleeft doordat ze zorgen dat een dispositie een bepaald patroon van lichamelijke veranderingen (een drift) opwekt, dat ofwel een lichaamstoestand met een bepaalde betekenis (honger, misselijkheid) is, ofwel een herkenbare emotie (angst, woede), ofwel een of andere combinatie van beide. De drift kan worden opgewekt vanuit het 'lichamelijk inwendige' (een lage bloedsuikerspiegel in het inwendige milieu), het uitwendige (een bedreigende prikkel uit de omgeving) of het 'mentale inwendige' (het besef dat er een catastrofe ophanden is). Deze gebeurtenissen kunnen een biologisch regulatiemechanisme in werking zetten, of een instinctief gedragspatroon, of een ter plekke verzonnen actieplan, of alles tegelijkertijd. De elementaire neurale circuits die in deze hele cyclus actief zijn, behoren tot de standaarduitrusting van het organisme, net zoals de remmen tot de standaarduitrusting

Onze beslissingen worden buiten het bewustzijn om voorgekookt. Het limbisch systeem (het oerbrein dat ook al bij reptielen aanwezig is en onbewust functioneert) neemt contact op met de rest van ons lichaam. De bewuste hersendelen registreren de lichamelijke reactie en laten die zwaar meewegen bij hun beslissingen. Iedere gebeurtenis wordt van een somatische (lichamelijke) stempel voorzien; bijvoorbeeld verdriet bij de dood van je hond, verlangen bij de ontmoeting met een aantrekkelijke vreemdeling en schrik bij het lezen van de vragenlijst van het wiskundeproefwerk. Ons geheugen slaat niet alleen de herinnering aan de gebeurtenis op, maar ook de bijbehorende somatische stempel. Om een emotie te herbeleven, hoef je niet per se de herinnering aan iets dramatisch uit je geheugen te peuren; het is belangrijker dat je de somatische stempel weer tevoorschijn kunt halen.

18

van uw auto behoren. Ze hoeven niet speciaal aangebracht te worden. Ze vormen een 'voorgevormd mechanisme'. Het enige dat het organisme hoeft te doen, is het mechanisme op zijn omgeving afstemmen. Aangeboren regulatie Voorgevormde mechanismen zijn niet alleen voor de elementaire biologische regulatie van belang. Ze helpen het organisme ook om allerlei voorwerpen of gebeurtenissen op grond van hun mogelijke belang voor de overleving als 'gunstig' of 'ongunstig' te classificeren. Met andere woorden, het organisme heeft een standaardverzameling voorkeuren, of criteria, of principes, of waarden. Uitgaande van deze voorkeuren en geleid door ervaringen kan het organisme zijn repertoire van gunstige en ongunstige dingen snel uitbreiden, terwijl zijn vaardigheid om nieuwe gunstige en ongunstige dingen te onderkennen minstens zo snel toeneemt. Als een bepaalde eenheid uit de omgeving (situatie, persoon, gebeurtenis) in aanraking komt met een andere eenheid, die al 'gunstig' of 'ongunstig' is, of te wel een aangeboren dispositie activeert, kunnen de hersenen de eenheid waarvoor geen waarde is ingebouwd, classificeren alsof ze ook waardevol is, ook al is dat misschien niet het geval. De hersenen geven ook die eenheid een speciale behandeling, domweg omdat ze iets te maken heeft met een eenheid die wel degelijk belangrijk is. Als de al gewaardeerde eenheid een gunstige is, is het alsof haar roem op de eenheden in haar buurt afstraalt, terwijl het bij een ongunstige eenheid meer op een geval van groepsaansprakelijkheid lijkt. Het licht dat op een onmiskenbaar belangrijke eenheid schijnt, zal ongeacht of het gunstig of ongunstig is, ook op haar buurman schijnen. Om op die manier te kunnen functioneren, moeten de hersenen vanaf de geboorte toegerust zijn met een aanzienlijke hoeveelheid 'aangeboren kennis' over de regulatie van zichzelf en het lichaam. Naarmate de hersenen zich meer dispositionele representaties eigen maken van de wisselwerking met eenheden en omstandigheden die van belang zijn voor de aangeboren regulatie, wordt de kans groter dat er eenheden of omstandigheden bij komen die misschien van direct belang zijn voor de overleving. En zo is onze toenemende kennis over alles wat tot de uitwendige wereld behoort, op te vatten als een aanpassing van de neurale ruimte waarin lichaam en hersenen in wisselwerking treden. De scheiding tussen geest en hersenen mag dan fictief zijn, de scheiding tussen geest en lichaam is waarschijnlijk even fictief. De geest wordt door het lichaam belichaamd, in de letterlijke zin van het woord, en niet alleen door de hersenen ‘behersend’. Homeostase

U i t : D a m a s i o , h e t g e l i j k v a n S p i n o z a , W e r e l d b i b l i o t h e e k , b l z 3 4 b - 4 2

Dit geheel van reguleringen en de daaruit voortkomende toestand wordt genoemd: homeostase. In de loop van de evolutie heeft de aangeboren en geautomatiseerde besturing van het leven - de homeostasemachine - zich tot op een hoog niveau ontwikkeld. Op het laagste niveau van de organisatie van de homeostase vinden we eenvoudige reacties van het hele organisme, zoals het naderen van een object of het zich verwijderen daarvan, of toename van activiteit (arousal) of afname van activiteit (tot rust komen). Hoger in de organisatorische hiërarchie vinden we competitieve of coöperatieve

reacties. We kunnen de homeostasemachine afbeelden als een grote, wijdvertakte boom van verschijnselen, die verantwoordelijk zijn voor de automatische regulering van het leven. (zie tekening op blz. 19) We beginnen onderaan de boom • Het stofwisselingsproces. Dit bevat chemische en mechanische componenten (bijvoorbeeld endocriene en hormonale secreties, spiercontracties in verband met de spijsvertering enzovoort) die gericht zijn op de handhaving van het evenwicht in de interne chemische processen. Deze reacties reguleren bijvoorbeeld de hartslag en de bloeddruk, de alkaliciteit en de zuurgraad in het interne milieu (de vloeistoffen in het bloed en de ruimte tussen de

19

cellen) en de opslag en het gebruik van proteïnen, vetten en koolhydraten die nodig zijn om het organisme van energie te voorzien. • Basisreflexen. Hieronder vallen de schrikreflex als reactie op geluid of aanraking, het tropisme dat organismen wegleidt van het donker naar het licht en de druk die hen wegleidt uit extreme hitte of extreme kou.

• Het immuunsysteem weert virussen, bacteriën, parasieten en giftige moleculen die het organisme van buitenaf binnendringen. Kortom, het immuunsysteem is de voorste verdedigingslinie van het organisme wanneer de integriteit ervan van buitenaf of van binnenuit wordt bedreigd. • Gedrag als genot (en beloning) of pijn (en straf). Hieronder vallen de reacties van toenadering en verwijdering van het hele organisme ten aanzien van een specifiek object of een specifieke situatie. Mensen die zowel kunnen voelen als verslag doen van wat ze voelen, beschrijven dergelijke reacties als pijnlijk of aangenaam, lonend of slopend. Wanneer een storing ontstaat en de weefsels in het lichaam dreigen te worden beschadigd, zoals bij een plaatselijke verbranding of een infectie, zenden cellen in het aangetaste gebied signalen uit die nociceptief worden genoemd (dit betekent ‘‘op pijn wijzend’’). Als antwoord daarop reageert het lichaam automatisch met pijngedrag en ziektegedrag. Dit zijn duidelijk zichtbare of nauwelijks waarneembare acties waarmee de natuur zich onmiddellijk tegen de beschadiging tewerkstelt, zoals de verwijdering van het lichaam of een deel daarvan uit de oorzaak van de problemen, bescherming van het aangetaste lichaamsdeel (een hand die verwond is, vasthouden, buik of borst masseren) en gelaatsuitdrukkingen die wijzen op schrik en pijn. Bovendien vele reacties die met het blote oog onzichtbaar zijn en door het immuunsysteem in werking worden gezet. Onder die reacties vallen de toename van bepaalde soorten witte bloedlichaampjes, de verzending van die cellen naar de lichaamsgebieden die in gevaar verkeren, en de productie van chemische verbindingen als cytokinen, die helpen het probleem op te lossen waarmee het lichaam wordt geconfronteerd (weerstand bieden aan een binnendringende microbe, beschadigd weefsel herstellen). Al deze acties bij elkaar en de chemische signalen die een rol spelen bij de productie ervan vormen de basis van datgene wat wij als pijn ervaren. De hersenen reageren op een probleem in het lichaam, maar ze reageren ook op een goed functioneren van dat lichaam. Wanneer het lichaam soepel en zonder hapering functioneert en zonder moeite energie transformeert en verbruikt, hanteert het een bepaalde stijl. De benadering van anderen wordt gemakkelijker. Het lichaam is ontspannen en neemt een open houding aan, de gezichtsuitdrukking straalt vertrouwen en welbevinden uit, er worden bepaalde soorten chemische verbindingen geproduceerd, bijvoorbeeld endorfine. Het geheel van deze reacties en de chemische signalen die eraan

20

gekoppeld zijn, vormen de basis voor het ervaren van genot. Pijn of genot heeft vele oorzaken: storingen in een lichaamsfunctie, optimale werking van de stofwisseling, of externe gebeurtenissen die het organisme schaden of behoeden. Maar de ervaring van pijn of genot is niet de oorzaak van het gedrag dat zich bij pijn of genot voordoet en is absoluut niet noodzakelijk om dat gedrag op te wekken. Zoals we in de volgende paragraaf zullen zien, kunnen zeer simpele levende wezens dit emotionele gedrag vertonen, terwijl de kans dat ze dit gedrag voelen klein of nihil is. Hoger in de boom • Een aantal aandriften en motiveringen. Belangrijke voorbeelden zijn: honger, dorst, nieuwsgierigheid en de aandrift tot verkenning, spel en seks. Spinoza bracht ze met een heel toepasselijk woord onder één noemer, aandrift (appetitus), en gebruikte met grote subtiliteit een ander woord, begeerte of verlangen (cupiditas), voor de situatie waarin individuen zich bewust worden van deze aandrift. Het woord ‘‘aandrift’’ wijst op de gedragstoestand van een organisme dat aan een bepaalde drang onderhevig is; het woord ‘Verlangen’’ verwijst naar het bewuste gevoel aan een aandrift onderhevig te zijn en naar een uiteindelijk al dan niet toegeven aan die aandrift. Bij de top, maar niet helemaal bovenaan: • Emoties in engere zin. Hier treffen we het kroonjuweel aan van de automatisch werkende levensregulering: emoties in de eigenlijke zin van het woord - van blijdschap, droefheid en angst tot trots, schaamte en sympathie. Het genoom zorgt ervoor dat al deze instrumenten bij de geboorte of kort daarna actief worden, onafhankelijk of vrijwel onafhankelijk van leerprocessen. In de loop van zijn leven leert de mens op welk tijdstip gevoelens kunnen worden ingezet. De reacties waaruit huilen en snikken zijn samengesteld, liggen bij de geboorte gereed en worden dan geactiveerd; waarom we in de loop van ons leven huilen verandert met onze ervaring. Al deze reacties treden automatisch op, liggen grotendeels vast en worden bij specifieke omstandigheden geactiveerd. Al deze reacties zijn hoe dan ook, direct of indirect, gericht op de regulering van het levensproces en op het bevorderen van overleving. Gedrag als genot en pijn, aandriften en motiveringen en emoties in engere zin worden soms aangeduid als emoties in ruime zin, en dat is, gezien hun overeenkomstige vorm en levensregulerende doel, zowel begrijpelijk als aanvaardbaar. Helemaal aan de top: • de gevoelens

overleven in welbevinden

Het aangeboren instrumentarium voor regulering is niet neutraal. Het doel van het streven naar homeostase is eerder een betere levenstoestand te verwerkelijken dan de neutrale; een toestand die wij, als denkende en in overvloed levende wezens, vereenzelvigen met gezondheid en welbevinden. De volledige verzameling homeostatische processen bestuurt het leven van moment tot moment in elke cel van ons lichaam. Deze beheersing wordt bereikt door een eenvoudig arrangement: 1. er verandert iets in het interne milieu of de externe omgeving van een individueel organisme. 2. die veranderingen kunnen in principe de levensloop van het organisme wijzigen (een bedreiging voor de integriteit ervan of een kans op verbetering). 3. het organisme heeft de verandering in de gaten en schept een situatie die het heilzaamst is voor zijn zelfbehoud en voor een efficiënt functioneren. Het is blijkbaar zo dat de aanhoudende pogingen om een positief gereguleerde levenstoestand te bereiken een diepgeworteld en bepalend onderdeel van ons bestaan zijn: de belangrijkste realiteit van ons bestaan,

21

zoals Spinoza intuïtief inzag toen het onophoudelijk streven naar zelfbehoud (conatus) beschreef. Onder de conatus vallen zowel de impuls tot zelfbehoud ten overstaan van gevaar als de gunstige kansen en de talloze acties tot zelfbehoud die de delen van een lichaam bijeenhouden. Ondanks de transformaties die het lichaam ondergaat terwijl het zich ontwikkelt, zijn samenstellende delen vernieuwt en veroudert, houdt de conatus hetzelfde individu in stand en heeft die betrekking op het hetzelfde structurele ontwerp. Wat moeten we onder de conatus van Spinoza verstaan in moderne biologische zin? Het is het geheel van disposities in het schakelsysteem van de hersenen dat, zodra het in werking treedt door toedoen van interne of externe omstandigheden, zowel naar overleven als naar welbevinden streeft. We zullen zien hoe het grote bereik van activiteiten van de conatus via chemische en neurale weg wordt overgebracht naar de hersenen. Dit wordt tot stand gebracht door moleculen die via de bloedbaan worden vervoerd, maar ook door elektrochemische signalen die via de zenuwen worden overgedragen. bouwplan voor homeostase

lingscorrecties, waarbij pijn of genot altijd een rol speelt). Een deel van de machinerie van alle voorafgaande niveaus - reflexen, immuniteits-reacties, evenwicht handhaven in de stofwisseling, gedrag bij pijn en genot, aandriften - is ingebed in de machinerie van de emoties in engere zin. Zoals we zullen zien, zijn de verschillende lagen van de emoties in engere zin samengevoegd op basis van hetzelfde principe. De afzonderlijke regulerende reacties in het schema zijn geen radicaal van elkaar verschillende processen, van meet af aan opgebouwd voor een specifiek doel. Elke reactie bestaat eerder uit aan elkaar gelapte herordeningen van allerlei onderdelen van de eenvoudiger processen van een lager niveau. Ze zijn allemaal gericht op hetzelfde algemene doel - overleven in welbevinden -, maar elke in elkaar geflanste herordening is in tweede instantie gericht op een nieuw probleem, dat ten behoeve van overleven in welbevinden noodzakelijk moet worden opgelost. Het geheel van deze reacties biedt niet het beeld van een eenvoudige, lineaire hiërarchie. Een metafoor hiervoor is die van een grote, rommelige boom met steeds hogere en fijner vertakte takken die uit de dikste takken oprijzen en zo een wederzijdse communicatie in stand houden met de wortels van de boom. De geschiedenis van de

De reacties die voor onze homeostase zorgen, bezitten een merkwaardig bouw-plan Het bestaat uit het opnemen van onderdelen van een-voudiger reacties als bestanddelen van verder ontwikkelde reacties, een inbed-ding van het eenvou-dige in het complexe. Een deel van het immuunsysteem en van de stofwisseling is ingebed in de machi-nerie van het gedrag bij pijn en genot. Een deel van het laatstge-noemde is ingebed in de machinerie van aandriften en motive-ringen (die meestal draaien om stofwisse-

22

evolutie staat van wortel tot kruin in die boom beschreven. homeostase en emotie Meer over reacties die met emoties in verband staan: van simpele homeostatische regulering tot emoties in engere zin Sommige regulerende reacties zijn een antwoord op een object of op een situatie in de omgeving: een potentieel gevaarlijke situatie of een kans om zich te voeden of te paren. Maar andere reacties reageren op een object of een situatie in het organisme. Dit kan een daling zijn in de beschikbare hoeveelheid voedingsstoffen voor de productie van energie, die het bij aandrift horende gedrag veroorzaakt dat honger wordt genoemd en waarbij zoeken naar voedsel is inbegrepen. Of het kan een hormonale verandering zijn die ertoe aanzet een seksuele partner te zoeken, of een wond die de reacties veroorzaakt die we pijn noemen. Het bereik aan reacties omvat niet alleen uiterst zichtbare emoties, zoals angst of woede, maar ook aandriften, motiveringen en gedragingen die in verband staan met pijn of genot. Ze doen zich allemaal voor binnen een organisme, een afgegrensd lichaam met een beperkte levensduur. Zelfs de emoties in engere zin - afkeer, angst, blijdschap, droefheid, sympathie en schaamte - zijn gericht op de levensregulering, in directe zin door gevaren af te weren of het organisme te helpen een goede gelegenheid voordeel uit te trekken, en in indirecte zin door sociale betrekkingen te bevorderen. Het feit dat de inzet van sommige emoties in de huidige omstandigheden van de mens onaangepast kan zijn, wil nog niet zeggen, dat ze in de evolutie een rol hebben gespeeld bij een voorspoedige levensregulering. In moderne samenlevingen heeft woede meestal een averechtse uitwerking, evenals verdriet. Fobieën vormen een groot obstakel. Hoeveel levens zijn er zijn gered door angst of woede in omstandigheden die daar wel degelijk aanleiding toe gaven. Deze reacties hebben waarschijnlijk gedurende de evolutie gezegevierd omdat ze het overleven automatisch ondersteunden. Dat doen ze nog steeds, en daarom blijven ze een essentieel onderdeel van het dagelijks bestaan van zowel mensen als niet-menselijke soorten. Sommige emoties zijn uiterst slechte raadgevers. Bijvoorbeeld reacties die leiden tot raciale en culturele vooroordelen deels zijn gebaseerd op de automatische inzet van sociale emoties die in evolutionaire zin zijn bedoeld om verschillen in anderen te ontdekken, omdat verschillen op gevaar of risico kunnen wijzen en kunnen leiden tot vlucht of agressie. Dat soort reactie diende waarschijnlijk nuttige doelen in een tribale samenleving. We weten heel goed dat de machinerie om te reageren zoals we dat duizenden jaren geleden in een geheel andere context deden zich nog steeds in onze hersenen bevindt.

23

3.emotio-

neel geraakt

“Zij hoefde maar een naam te noemen of het stond voor hem vast dat hij een van haar minnaars was;; als de veronderstelling eenmaal vaste vorm had aangenomen kon hij daar wekenlang diep

bedroefd onder zijn;; een keer zelfs had hij zich in verbinding gesteld met een opsporingsdienst om het adres en het doen en laten van die ene onbekende te weten te komen die hem, zolang hij in Parijs verbleef, verhinderde vrij adem te halen en over wie hij tenslotte vernam dat het een oom van Odette was die twintig jaar geleden gestorven was.” uit: Marcel Proust, een liefde van Swann

24

biologische kern van emoties

Uit: Damasio, i k v o e l d u s i k b e n , blz 60-61 Bij het woord emotie wordt meestal gedacht aan de zogenaamde primaire of universele emoties: geluk, verdriet, angst, woede, verbazing en afkeer. Een bespreking van het vraagstuk wordt ook eenvoudiger als we aan deze primaire emoties denken, maar het is wel belangrijk te bedenken dat er veel meer gedragingen zijn waar het etiket 'emotie' op is geplakt. Hiertoe behoren de zogenaamde secundaire of sociale emoties, zoals schaamte, jaloezie, schuldgevoel en trots, plus wat ik noem de achtergrondemoties, zoals welbehagen en malaise, kalmte en spanning. Ook aandriften en motivaties, en schakeringen van pijn en genot worden wel bestempeld als emoties. Al deze fenomenen delen een en dezelfde onderliggende biologische kern, die als volgt kan worden omschreven: 1. Emoties zijn complexe verzamelingen chemische en neurale reacties die een patroon vormen: alle emoties hebben een regulerende taak en leiden op de een of andere manier tot het scheppen van gunstige omstandigheden voor het betreffende organisme. Emoties gaan over het leven van het organisme, of preciezer gezegd, over diens lichaam. Emoties hebben als taak het organisme te helpen in leven te blijven. 2. Hoewel kennis en cultuur van invloed zijn op de expressie van emoties en aan emoties ook nieuwe betekenissen kunnen geven, zijn emoties biologisch bepaalde processen, berustend op aangeboren hersenmechanismen, die de uitkomst zijn van een lange evolutionaire geschiedenis. 3. De mechanismen die emoties voortbrengen, bevinden zich in een vrij beperkt ensemble van subcorticale gebieden, opklimmend vanaf de hersenstam tot aan de eindhersenen. De mechanismen zijn deel van een reeks structuren die lichaamstoestanden reguleren en representeren. 4. Al deze mechanismen kunnen automatisch worden ingeschakeld, zonder voorafgaand bewust beraad. Het feit dat er oneindig veel individuele variatie bestaat in de aanleidingen tot een emotie en dat ook de cultuur hierbij soms een rol speelt, doet niets af aan de fundamentele stereotypie, het automatisme en de regulerende taak van emoties. 5. Alle emoties gebruiken het lichaam als hun theater (het interne milieu, en de viscerale, vestibulaire en skeletspiersystemen), maar emoties zijn ook van invloed op de manier waarop veel neurale circuits functioneren: de variëteit aan emotionele reacties zorgt voor wezenlijke veranderingen in het lichaamslandschap en het hersenlandschap. Gezamenlijk vormen deze veranderingen de basis voor de neurale patronen die uiteindelijk gevoelens van emoties worden. Uit: Damasio, i k v o e l d u s i k b e n , blz. 62-64 Hoewel de exacte samenstelling en dynamiek van de emotionele reacties een heel eigen vorm krijgen in ieder individu als gevolg van diens unieke ontwikkeling en omgeving, wijst veel erop dat de meeste, zo niet alle emotionele reacties het resultaat zijn van een lange geschiedenis van evolutionaire afstemming. Emoties zijn deel van de bioregulatiemechanismen waarmee wij voor ons overleven zijn uitgerust. Dat is de reden dat Darwin het uitdrukken van emoties bij zoveel soorten in kaart kon brengen en daarin overeenkomsten aantrof, en dat is ook de reden dat overal ter wereld en in alle culturen emoties zo gemakkelijk te herkennen zijn. Uiteraard zijn er verschillende uitdrukkingsmogelijkheden en varieert de precieze configuratie van prikkels die in deze of gene cultuur of persoon een emotie opwekken. Maar wat het meest verbaast, vanuit een standpunt hoog boven de aarde, is eerder de eenheid dan de diversiteit. En toevallig maakt die eenheid relaties tussen culturen mogelijk. En die eenheid is de reden dat kunst en literatuur, muziek en films zich niet aan landsgrenzen hoeven te storen. Deze visie is in hoge mate onderbouwd door het werk van Paul Ekman.

25

HOGERE REDE

Complexe, flexibele en toegespitste reacties worden vertaald in bewuste voorstellingen en kunnen worden omgezet in gedrag BEWUSTZIJN

G E V O E L E N S Zintuiglijke patronen geven pijn en genot en emoties door en emoties worden voorstellingen.

Complexe, stereotiepeEMOTIES secundaire emoties, primaire

emoties en achtergrondemoties

Relatief eenvoudige, stereotiepe reactiepatronen, onder andere stofwisselingsregulatie, reflexen,

ELEMEN- de biologische machinerie achter TAIRE wat uiteindelijk pijn en genot zal BIORE- GULATIE

worden, aandriften en motivaties

Het elementaire niveau van regulatie - het overlevingspakket - omvat de biologische toestanden die bewust kunnen worden waargenomen als aandriften en motivaties en als toestanden van pijn en genot. Emoties bevinden zich op een hoger, complexer niveau. De dubbele pijlen geven het causale verband aan. Zo kan pijn tot een emotie leiden, en kunnen sommige emoties een toestand van pijn veroorzaken. De biologische functie van emoties is tweeledig 1. te zorgen voor een specifieke reactie op de gegeven situatie. Bij een dier kan die reactie bijvoorbeeld zijn: hard weghollen, stokstijf stil blijven staan, de vijand er ongenadig van langs geven of iets prettigs gaan doen. Bij de mens verschilt de reactie niet wezenlijk, zij het hopelijk iets getemperd door hogere rede. 2.- dusdanig reguleren van de interne toestand van het organisme dat dit voorbereid kan zijn op de specifieke reactie in kwestie. Bij een vluchtreactie van een dier gaat het dan om extra bloedtoevoer naar de slagaders in de poten, zodat de spieren van extra zuurstof en glucose worden voorzien, en bij stokstijf stil blijven staan gaat het om een veranderde hartslag en ademhaling. Het plan is uitmuntend in deze en andere gevallen, en de uitvoering ervan laat zelden te wensen over.

26

Samenvattend: voor bepaalde categorieën gevaarlijke of niet te onderschatten prikkels, intern en extern, heeft de evolutie een passend antwoord samengesteld in de vorm van een emotie. Daarom kunnen we, ondanks enorme verschillen tussen culturen, individuen en levensstadia, met enig succes voorspellen dat bepaalde prikkels bepaalde emoties teweeg zullen brengen. (Daarom kun je tegen een collega zeggen: 'Zeg dat maar tegen haar. Daar zul je haar een groot plezier mee doen.') Met andere woorden, emoties zijn geen overbodige luxe. Emoties zijn merkwaardige aanpassingen, onmisbaar voor de machinerie waarmee organismen hun voortbestaan reguleren. Hoe oud emoties evolutionair gezien ook zijn, ze zijn een behoorlijk hoogontwikkelde component van bioregulatiemechanismen. Deze component zit als het ware ingeklemd tussen het elementaire overlevingspakket (stofwisselingsregulatie, eenvoudige reflexen, motivaties, biologie van pijn en genot) en de mechanismen van de hogere rede. Het is een hecht onderdeel van de hiërarchie van bioregulatiemechanismen. Voor eenvoudiger diersoorten dan de mens, en trouwens ook voor afwezige mensen, leiden emoties tot zeer redelijk gedrag wat betreft overleven. Niveaus van biologische regulatie Op het meest elementaire niveau maken emoties deel uit van de homeostatische regulatie. Ze staan op scherp om te voorkomen dat de integriteit van het organisme wordt aangetast. Deze aantasting is een voorbode van de dood is, of de dood zelf - maar ook om te zorgen voor energie, beschutting en seks. En dankzij sterke leermechanismen, zoals conditionering, dragen de diverse emoties er uiteindelijk toe bij om een verbinding te slaan tussen homeostatische regulatie en overlevingswaarden' enerzijds, en allerlei gebeurtenissen en objecten in onze autobiografische ervaring anderzijds. Emoties zijn onlosmakelijk verbonden met het idee van straf en beloning, pijn en genot, aantrekking en afstoting, persoonlijk voordeel en persoonlijk nadeel. Emoties zijn dan ook onlosmakelijk verbonden met het idee van goed en kwaad.

De emoties van eenvoudige organismen

Uit: Damasio, h e t g e l i j k v a n S p i n o z a , Wereldbibliotheek, blz 43-44-45a Er zijn overvloedige aanwijzingen dat eenvoudige organismen beschikken over ‘‘emotionele’’ reacties. Bedenk hoe snel een eenzaam pantoffeldiertje, een simpel eencellig organisme, een en al lichaam, zonder hersenen, zonder geest, wegzwemt van een mogelijk gevaar in het water waarin het zich beweegt - misschien een naald, te sterke trillingen of te veel of te weinig warmte. Of het zwemt snel langs een reeks chemische voedingsstoffen naar het gedeelte van de vloeistof waar het kan lunchen. Dit eenvoudige organisme is zo gemaakt dat het bepaalde signalen van gevaar kan waarnemen - sterke schommelingen in temperatuur, te sterke trillingen of mogelijk contact met een scherp voorwerp dat de membraan ervan kan beschadigen - en kan reageren door zich te verplaatsen naar een veiliger, rustiger plek met een gematigde temperatuur. Evenzo zal het zwemmen na moleculen te hebben ontdekt die het nodig heeft om zich van energie te voorzien en een chemisch evenwicht te handhaven. Dit proces in een hersenloos wezen bevat al de kern van het proces van emotie waarover wij mensen beschikken: de ontdekking van een object of gebeurtenis waarbij vermijding of ontsnapping geboden is, of dat die aanleiding geeft tot goedkeuring en toenadering. Het bevindt zich in de ogenschijnlijk eenvoudige, maar toch zo gecompliceerde, door genen bepaalde machinerie in het hersenloze wezentje. Dit laat zien dat de natuur langdurig bezig is geweest levende organismen de middelen te verschaffen om hun leven automatisch te reguleren en te handhaven, waarbij geen vragen worden gesteld en denken niet nodig is. Hersenen, zelfs van bescheiden omvang, zijn natuurlijk behulpzaam bij het overleven en zijn onmisbaar als een omgeving meer uitdagingen biedt dan die van een pantoffeldiertje. Denk maar aan een vliegje met een klein zenuwstelsel, maar zonder ruggengraat. Je kunt de vlieg flink boos maken als je er herhaaldelijk maar tevergeefs naar mept. Hij zal om je heen zoemen in roekeloze, pijlsnelle duikvluchten en de fatale

27

klap vermijden. Maar je kunt de vlieg ook blij maken door hem suiker te geven. Je ziet hoe hij zich in tragere cirkels gaat bewegen in reactie op de lekkernij. En je kunt hem duizelig van blijdschap maken als je hem alcohol geeft. Ik verzin niets: het experiment is uitgevoerd op een vliegensoort die Drosophila melanogaster wordt genoemd. Na blootstelling aan ethanoldamp gedragen de vliegen zich even ongecoördineerd als wij bij een vergelijkbare dosis zouden doen. Ze lopen met de losheid van een vergenoegde dronkenschap en vallen door een reageerbuis als dronkaards die zich wankelend aan een lantaarnpaal vasthouden. Vliegen hebben emoties, al beweer ik niet dat ze emoties voelen, laat staan dat ze over die gevoelens nadenken. En als iemand sceptisch is over de verfijnde ontwikkeling van de levensregulerende mechanismen in zulke kleine schepseltjes, moet hij de slaapmechanismen van de vlieg, zoals beschreven door Ralph Greenspan en zijn collega’s, maar eens in ogenschouw nemen. De kleine Drosophila beschikt over een equivalent van ons dag-en-nachtritme, perioden van intense activiteit en herstellende slaap, en zelfs over het soort reactie op onthouding van slaap dat wij vertonen als we een jetlag hebben. Dan hebben ze net als wij meer slaap nodig. Of de zeeslak Aplysia californica, die geen ruggengraat en maar heel weinig hersenen heeft en erg vadsig is. Als je hem aanraakt, krimpt hij ineen, stijgt zijn bloeddruk en gaat zijn hart sneller kloppen. De slak vertoont een aantal gecoördineerde reacties die, verplaatst naar jou of mij, waarschijnlijk zouden worden herkend als belangrijke componenten van de emotie angst. Wel emotie, maar geen gevoel. Geen van deze organismen vertoont deze reacties door te wikken en te wegen. Evenmin bouwen ze de reactie stukje bij beetje op, met enig vertoon van originaliteit in elke nieuwe situatie. De organismen reageren reflexmatig, automatisch en stereotiep. Zoals een verstrooide klant kleding kiest uit een rek confectiekleding, selecteren zij kant-en-klare reacties en gaan weer verder. Het zou onjuist zijn deze reacties reflexen te noemen, omdat een klassieke reflex een simpele respons is, terwijl deze reacties complexe bundelingen van responsen zijn. Verschillende soorten emoties Normaal deelt men emoties in diverse categorieën in. Als onze kennis toeneemt, zullen de namen en de classificaties waarschijnlijk veranderen. Ondertussen moeten we niet vergeten dat de grenzen tussen de categorieën poreus zijn. Voorlopig is het zinvol de emoties in engere zin in drie reeksen te verdelen: achtergrondemoties, primaire emoties en sociale emoties. 1. achtergrondemoties In achtergrondemoties is het gedrag niet duidelijk aanwezig, al zijn ze van aanzienlijk belang. Misschien heb je er nooit veel aandacht aan besteed, maar je bent sensitief voor achtergrondemoties als je nauwkeurig energie of enthousiasme waarneemt bij iemand die je zojuist hebt ontmoet of als je in staat bent ongemak of opwinding, nervositeit of rust bij je vrienden en collega’s subtiel te diagnosticeren. Als je er echt bedreven in bent, kun je de diagnose stellen nog voor je slachtoffer een woord heeft gezegd. Je beoordeelt de omtrek van de bewegingen van zijn ledematen en van zijn hele lichaam. Welk bereik hebben die? Hoe vaak beweegt hij? Je observeert gelaatsuitdrukkingen. Als hij gaat spreken, luister je niet alleen naar de letterlijke betekenis van zijn woorden, maar ook naar de muziek in zijn stem, naar de prosodie.

Uit: Damasio, i k v o e l d u s i k b e n , blz 61 Als we merken dat iemand gespannen is, of zenuwachtig, teleurgesteld, enthousiast, triest of vrolijk, zonder dat daar een woord aan vuil is gemaakt, dan is er sprake van een achtergrondemotie. We kunnen achtergrondemoties herkennen aan subtiele details in de lichaamshouding, de snelheid en verschijningsvorm van iemands bewegingen, minieme veranderingen in snelheid en tempo van oogbewegingen en de mate waarin iemand zijn aangezichtsspieren aanspant.

Uit: Damasio, h e t g e l i j k v a n S p i n o z a , Wereldbibliotheek, blz 45b Achtergrondemoties zijn iets anders dan stemmingen, die verwijzen naar het handhaven

28

van een emotie gedurende een langere tijdsperiode, gemeten over een aantal uren of dagen, zoals bij ‘‘Peter had een rothumeur’’. Stemming kan ook van toepassing zijn op de vaak herhaalde inzet van dezelfde emotie, zoals bij Jane, zo’’n evenwichtig meisje, dat nu om het minste of geringste opstuift’’. Achtergrondemoties zijn samengestelde expressies van die reguleringen, die zich van moment tot moment in ons leven ontvouwen en elkaar doorkruisen. Het is een grotendeels onvoorspelbaar resultaat van diverse, gelijktijdig optredende regulerende processen in ons organisme. Daaronder vallen aanpassingen in de stofwisseling in verband met interne behoefte die zich voordoet of waaraan zojuist is voldaan, en in verband met situaties die worden getaxeerd en verwerkt door andere emoties, door aandrift of door verstandelijke overwegingen. Het voortdurend veranderende resultaat van deze heksenketel van interacties is onze ‘‘staat van zijn goed, slecht of iets daartussenin. Wanneer ons wordt gevraagd ‘‘hoe we ons voelen’’, raadplegen we deze ‘‘staat van zijn’’. Uit: Damasio, ik voel dus ik ben, blz 61-62 Gewoonlijk hebben achtergrondemoties een interne oorzaak. De processen van biologische regulatie kunnen zelf aanleiding zijn tot achtergrondemoties, maar ook de aanhoudende processen tijdens een geestelijke tweestrijd, openlijk of niet: beide leiden tot duurzame tevredenheid of juist tot lusteloosheid en demotivatie. Achtergrondemoties kunnen bijvoorbeeld worden veroorzaakt door langdurige fysieke inspanning - van de euforie na het joggen tot de lamlendigheid bij saaie en aritmische lichamelijke arbeid -, door gepieker over een moeilijke beslissing - een van de verklaringen voor het mistroostige bestaan van Hamlet — en door de gedachte aan een heuglijke gebeurtenis in het verschiet. Om kort te gaan, bepaalde innerlijke toestanden ten gevolge van langdurige fysiologische processen of interacties van het organisme met zijn omgeving, of van beide, veroorzaken reacties die achtergrondemoties vormen. Dankzij die emoties hebben we bijvoorbeeld achtergrondgevoelens van spanning of ontspanning, moeheid of energiekheid, welbehagen of onbehagen, voorpret of tegenzin. De constituerende reacties van achtergrondemoties liggen dichter bij de innerlijke kern van het leven, en hun doelwit ligt eerder intern dan extern. Het profiel van het interne milieu en de ingewanden speelt een hoofdrol bij achtergrondemoties. Achtergrondemoties maken weliswaar geen gebruik van het rijk gevarieerde repertoire van expliciete gelaatsuitdrukkingen die zo kenmerkend zijn voor primaire en sociale emoties, maar toch komen ze rijkgeschakeerd tot uitdrukking in bewegingen van de skeletspieren, bijvoorbeeld als een subtiele verandering in de lichaamshouding en de algehele verschijningsvorm van lichaamsbewegingen. 2. De primaire (of basale) emoties

Uit: Damasio, het gelijk van Spinoza, Wereldbibliotheek, blz 46b Daaronder vallen doorgaans angst, woede, afkeer, verbazing, verdriet en geluk - de emoties waaraan je het eerst denkt als het woord ‘‘emotie’’ valt. Deze emoties zijn bij mensen uit verschillende culturen gemakkelijk aanwijsbaar, alsook bij niet-menselijke soorten. De omstandigheden die de emoties veroorzaken en de gedragspatronen die bepalend zijn voor die emoties zijn binnen culturen en soorten eveneens consistent.

Uit: Damasio, de vergissing van Descartes 152-155 In hoeverre zijn emotionele reacties al vóór de geboorte aangelegd? Ik zou zeggen dat noch dieren noch mensen noodzakelijkerwijs een aangeboren angst voor beren of arenden hebben (hoewel sommige dieren en mensen een aangeboren angst voor spinnen of slangen hebben). Ik acht het wel mogelijk dat we al vanaf onze geboorte de aanleg hebben om met een voorgevormde emotie op bepaalde afzonderlijke of gecombineerde kenmerken van prikkels in de buitenwereld of in ons eigen lichaam te

29

reageren. Een zodanig kenmerk kan bijvoorbeeld de omvang van een prikkel zijn (zoals de omvang van een groot dier) of de spanwijdte (zoals de vleugelbreedte van vliegende arenden) of het soort beweging (zoals de beweging van reptielen) of een bepaald geluid (zoals gegrom) of een bepaald geheel van lichaamstoestanden (zoals de pijn die met een hartaanval gepaard gaat). Dergelijke kenmerken worden afzonderlijk of in combinatie waargenomen en vervolgens door een onderdeel van het limbische systeem van de hersenen, bijvoorbeeld de amygdala, gesignaleerd; de neuronale kernen van dit systeem bevatten een dispositionele representatie die enerzijds de lichaamstoestand opwekt die kenmerkend is voor de emotie van angst, en anderzijds de cognitieve processen aan de toestand van angst aanpast. Merk op dat een lichamelijke reactie ook kan optreden zonder dat we de beer of slang of arend als zodanig 'herkennen', of zonder dat we precies weten wat de oorzaak van de pijn is. Voor een dergelijke reactie is niet meer nodig dan dat oude zintuiglijke hersenschorsgebieden een of meer van de belangrijkste kenmerken van een bepaalde eenheid (bijvoorbeeld een dier of voorwerp) signaleren en categoriseren en dat structuren zoals de amygdala signalen over hun gelijktijdige aanwezigheid ontvangen. Een kuikentje in een nest weet niet wat arenden zijn, maar schrikt en verbergt zijn kop zodra er iets overvliegt wat door een bepaalde snelheid en grote vleugels wordt gekenmerkt. De emotionele reactie heeft op zichzelf zeer nuttige effecten; bijvoorbeeld snelle onzichtbaarheid als er een vijand in de buurt komt of onverholen woede als zich een rivaal aandient. Maar het proces houdt niet op bij de lichamelijke veranderingen die een emotie definiëren. De cyclus zet zich voort, zeker bij mensen, en de volgende stap is het voelen van de emotie in samenhang met het voorwerp dat de emotie opwekte, of te wel het beseffen van het verband tussen het voorwerp en de emotionele lichaamstoestand. U zult zich misschien afvragen waarom we ons van dat verband bewust moeten zijn. Als we de middelen hebben om automatisch en gepast te reageren, waarom zouden we de zaak dan ingewikkelder maken door het bewustzijn bij dit proces te betrekken? Het antwoord is dat het bewustzijn ons betere verdedigingsstrategieën oplevert. Bekijk het eens als volgt: als u eenmaal wéét dat beest X of voorwerp X of situatie X u angst inboezemt, kunt u zich op twee manieren ten opzichte van X opstellen. De eerste manier is aangeboren: u heeft er geen controle over. Bovendien is deze manier niet specifiek op X afgestemd; een groot aantal wezens, voorwerpen en omstandigheden kan de reactie veroorzaken. De tweede manier is op uw eigen ervaring gebaseerd en specifiek op X afgestemd. Als u X kent, kunt u vooruitdenken en de waarschijnlijkheid van X's aanwezigheid in een bepaalde omgeving voorspellen, zodat u van tevoren kunt zorgen dat u X vermijdt, in plaats van onvoorbereid op X te moeten reageren. Maar het 'voelen' van uw emotionele reacties heeft meer voordelen. U kunt uw kennis generaliseren en bijvoorbeeld besluiten om voorzichtig te zijn met alles wat op X lijkt.

Als voorbeeld van een primaire emotie vertel ik de deelnemers aan mijn cursus vaak een fictief verhaal over een schuimbekkende hond. Hier volgt het. Ik steek de straat over om in een cafetaria een ijsje te kopen. Terwijl ik de straat oversteek, zie ik een hond die recht op me afkomt. Het is een rottweiler, het beest heeft een grote hoeveelheid schuim op zijn bek en gromt hoogst onvriendelijk. Ik merk dat mijn hart gaat bonzen, ik voel een adrenalinestoot door mijn lichaam gaan en voor ik het goed en wel besef, sprint ik naar de deur van de cafetaria. Eenmaal binnen ben ik veilig. Terwijl de bediende de dierenambulance belt, keren mijn hartslag en mijn adrenalinepeil langzaam naar hun gewone niveau terug. Wat gebeurde er? Mijn emoties deden me een groot plezier. Mijn hersenen herkenden dit beest als een hond en interpreteerden het schuimbekken als een mogelijk symptoom van hondsdolheid. Bij het horen van het grommen, dat gewoonlijk een teken van vijandigheid is, nam mijn lichaam de controle over, voordat ik tijd had om mezelf af te vragen of dit een aardig hondje was. Deze angstreactie is nu een voorbeeld van een niet-geleerde, elementaire en primaire emotionele reactie.

30

(Als u overgeneraliseert en al te voorzichtig wordt, loopt u de kans fobisch te worden, wat minder gunstig is.) Bovendien heeft u misschien bij uw eerste kennismaking met X een zwakke plek in het gedrag van X ontdekt. U kunt misschien bij een volgende ontmoeting gebruik maken van die zwakke plek en ook dat is een reden om te willen weten wat uw emotionele reacties zijn. Kortom, het feit dat u uw emotionele toestanden voelt, dat wil zeggen het feit dat u zich bewust bent van uw emoties, biedt u een flexibiliteit in uw reacties, die is gebaseerd op de unieke geschiedenis van uw wisselwerkingen met de omgeving. Hoewel u een aangeboren arsenaal nodig hebt om de bal aan het rollen te brengen en kennis op te doen, bieden gevoelens u nog iets extra's. 3. sociale (of secundaire) emoties Uit: Damasio, het gelijk van Spinoza, Wereldbibliotheek, blz 47a

Hieronder vallen sympathie, verwarring, schaamte, schuldgevoelens, trots, jaloezie, afgunst, dankbaarheid, bewondering, verontwaardiging en minachting. Het principe van inbedding is ook van toepassing op sociale emoties. Een hele stoet regulerende reacties kan, naast aspecten die zich voordoen bij primaire emoties, in diverse combinaties worden geïdentificeerd als subcomponenten van sociale emoties. De inbedding van componenten uit de lagere niveaus is duidelijk. Bedenk maar hoe de sociale emotie ‘‘minachting’’ de gezichtsuitdrukkingen van ‘‘afkeer’’ leent, een primaire emotie die zich heeft ontwikkeld in verband met de automatische en heilzame afwijzing van potentieel giftig voedsel. Zelfs bij de woorden die we gebruiken om minachting en morele verontwaardiging te beschrijven - we verklaren dat we ‘‘er misselijk van zijn’’ - staat die inbedding centraal. Bestanddelen van pijn en genot zijn onder de oppervlakte van sociale emoties eveneens zichtbaar, zij het in subtielere vorm dan bij primaire emoties. (zie verder blz.80 ev.) integriteit en gezondheid Uit: Damasio, het gelijk van Spinoza, Wereldbibliotheek, blz 50-53a Levensregulerende fenomenen, van chemische homeostatische processen tot emoties in engere zin, hebben zonder uitzondering, direct of indirect, te maken met de integriteit en de gezondheid van het organisme. Ze staan allemaal in verband met aanpassingen in de toestand van het lichaam en leiden uiteindelijk tot veranderingen in het in kaart brengen van de lichaamstoestanden in de hersenen, dat de basis vormt voor de gevoelens. Merkwaardige reacties: inbedding De inbedding van het eenvoudige in het complexe zorgt ervoor dat het doel van regulering op de hogere niveaus van de keten aanwezig blijft. Het doel blijft constant, de

Laten we voor een ander voorbeeld van secundaire emotie terugkeren naar het verhaal van de schuimbekkende hond. Ik heb verteld dat ik angst voelde en dat primaire angst mijn hele emotionele systeem in stelling bracht om me in veiligheid te brengen. Dit geschiedde, dus was het effectief. Laten we dit keer veronderstellen dat ik, nadat ik de cafetaria was binnengerend, daar een stuk of vijf andere mannen aantrof, een stelletje wegwerkers die me begonnen uit te lachen. Ik kon ze horen denken: 'Wat een angsthaas! Stel je voor, een volwassen kerel die voor een hond op de loop gaat.' Erger nog, ook de man achter de toonbank kijkt me spottend aan. Ik zou me nu beschaamd kunnen voelen dat ik zo angstig was geweest, ook al had mijn angst niets met mannelijkheid te maken. Die angst had te maken met gebeten worden en met injecties tegen hondsdolheid om niet ziek te worden. Maar als ik mezelf als een zwakkeling, angsthaas of watje zou beschouwen, zou ik me over mezelf gaan schamen. Of ik zou woedend uitvallen tegen de kerels die me uitlachen. Misschien zou ik ze zelfs te lijf willen gaan, maar dat niet durven omdat ze met zijn vijven zijn. Verder zou het niet bijster professioneel gedrag zijn van een man zoals ik die op een goede naam in de buurt is gesteld. Ik zou dat bijvoorbeeld de hele dag met me mee kunnen dragen en me miserabel voelen. Dit is een voorbeeld van secundaire emotie en zoals u ziet, veroorzaakt het meestal een gecompliceerde en weinig behulpzame chaos.

31

complexiteit varieert. Emoties in engere zin zijn beslist complexer dan reflexen. De stimuli die deze reacties op gang brengen en het doelwit van die reacties lopen eveneens uiteen. De precieze aard van de situaties die het proces een aanvang doen nemen en hun specifieke doelen verschillen van elkaar. Honger en dorst zijn bijvoorbeeld simpele aandriften. De oorzaak ervan is gewoonlijk van interne aard - een vermindering van iets wat van vitaal belang is om te overleven, namelijk energie uit voedsel en water. Maar het daaropvolgende gedrag is gericht op de omgeving en houdt in dat naar het ontbrekende gezocht wordt; die zoektocht betekent dat de omgeving wordt verkend en dat het gezochte met behulp van de zintuigen wordt ontdekt.

.

Dit is niet veel anders dan wat er bij de emoties in engere zin gebeurt, bijvoorbeeld angst of woede. Ook daar brengt een object dat daartoe in staat is de routinematige reeks aanpassingen in het gedrag op gang. Maar de objecten die angst en woede kunnen veroorzaken zijn bijna altijd extern. We treffen bovendien merkwaardige interacties aan tussen categorieën regulerende reacties. Emoties in engere zin beïnvloeden de aandrift, en omgekeerd. De emotie angst remt bijvoorbeeld honger en seksuele begeerte af, net als verdriet en afkeer. Daarentegen wakkert geluk zowel de eetlust als de seksuele begeerte aan. De bevrediging van aandriften, bijvoorbeeld honger, dorst of seksuele begeerte, leidt tot geluk; maar het dwarsbomen van die aandriften kan leiden tot woede, wanhoop of verdriet. De dagelijkse aanpassende reacties, bijvoorbeeld homeostatische schommelingen en aandriften, zorgen voor de voortdurend aanwezige achtergrondemoties. Zij levert een bijdrage aan het bepalen van de stemming gedurende lange perioden. Voor zover ons bekend is, hebben de meeste levende wezens die zijn toegerust om emotioneel te handelen niet meer hersenapparatuur om die emoties te voelen dan ze hebben om te bedenken dat ze überhaupt aan die emoties onderhevig zijn. Ze bespeuren de aanwezigheid van bepaalde stimuli in de omgeving en reageren daarop met een emotie. Daarvoor is alleen maar simpele waarnemingsapparatuur nodig - een filter om de stimulus die een emotie kan opwekken te ontdekken en het vermogen om emotioneel te handelen. Minder ontwikkelde levende wezens missen de hersenstructuren die nodig zijn om de transformaties die in het lichaam plaatsvinden bij het optreden van emotionele reacties en die leiden tot gevoelens weer te geven in de vorm van sensorische kaarten. Ze missen eveneens de hersenen die nodig zijn om de daaraan voorafgaande simulering van die lichamelijke transformaties weer te geven, wat de basis zou kunnen zijn van verlangen of onrust. De hierboven besproken regulerende reacties zijn nuttig voor het organisme en de oorzaken van die reacties - de objecten of situaties die ze op gang brengen – kunnen als ‘‘goed’’ of ’’slecht’’ worden beoordeeld afhankelijk van hun invloed op de overleving en het welbevinden van het organisme. Maar het zou eveneens duidelijk moeten zijn dat

Rian verlangt emotionele perfectie. Er moet in haar ogen sprake zijn van een hevige verliefdheid, een grote opwinding en veel romantiek voordat ze bereid is een ander als eventuele partner te zien. Zodra haar gevoelens voor de ander iets minder worden, haakt ze af. Ruzies, meningsverschillen en andere ongewenste gevoelens zijn in haar ogen een teken dat ze de relatie direct moet beëindigen. Ze denkt ten onrechte dat mensen die echt van elkaar houden alleen maar positieve gevoelens voor elkaar hebben. Ergernis, verveling en desinteresse mogen volgens haar nooit voorkomen in een relatie

32

het pantoffeldiertje, de vlieg of de eekhoorn geen weet heeft van de goede of slechte eigenschappen van die situaties, laat staan dat ze overwegen ten gunste van het ‘‘goede’’ en ten nadele van het ‘‘slechte’’ te handelen. emoties beheersen Maar bij de mensen is er iets anders aan de hand. Ten eerste scheppen deze automatische reacties in vergelijkbare situaties in het menselijke organisme omstandigheden die, eenmaal in kaart gebracht in het zenuwstelsel, kunnen worden weergegeven als aangenaam of pijnlijk, en die ten slotte als gevoelens kunnen worden herkend. We zouden kunnen zeggen dat dit de werkelijke bron is van onze menselijke glorie en onze menselijke tragiek. En nu de tweede reden. Wij mensen zijn ons bewust van het verband tussen bepaalde doelstellingen en bepaalde emoties en kunnen er opzettelijk naar streven onze emoties te beheersen, tenminste tot op zekere hoogte. We kunnen beslissen welke objecten en situaties we in onze omgeving toelaten en aan welke objecten en situaties we overvloedig tijd en aandacht besteden. We kunnen bijvoorbeeld besluiten niet naar commerciële televisie te kijken en ervoor pleiten die voorgoed uit de huizen van intelligente burgers te bannen. Door onze interactie met objecten die emoties veroorzaken onder controle te houden, oefenen we in feite enige controle uit over de levensprocessen en kunnen we het organisme naar grotere harmonie of meer verwarring leiden.

In feite heffen we het tirannieke automatisme en de domheid van de emotionele machinerie op. Merkwaardig genoeg hebben mensen die mogelijkheid lang geleden ontdekt zonder nauwkeurig op de hoogte te zijn van de fysiologische basis van de strategieën waarvan ze gebruikmaken. We passen dit toe wanneer we keuzes maken ten aanzien van wat we lezen en met wie we bevriend raken. Mensen hebben dat al eeuwenlang gedaan als ze sociale en religieuze voorstellingen aanvaardden die in feite de omgeving en onze relatie daarmee veranderen. We proberen dit ook toe te passen als we flirten met al die gezondheidsprogramma’’s die ons stimuleren aan lichaams-beweging te doen en gezond te eten. Het is niet juist te zeggen dat regulerende reacties, inclusief de emoties in engere zin, noodzakelijk en onvermijdelijk stereotiep zijn. Sommige reacties uit de lagere niveaus zijn echter wel stereotiep en horen dat ook te zijn: we hebben er geen behoefte aan de wijsheid van de natuur in de weg te staan als het gaat om de regulering van de hartfunctie of om de ontsnapping aan gevaar. De reacties van de hogere niveaus kunnen echter tot op zekere hoogte worden gewijzigd. We kunnen bepalen of we ons al dan niet willen blootstellen aan de stimuli die de reacties veroorzaken. We kunnen in de

De hersenen zijn op zichzelf een lichaamsdeel, maar de processen die erin werkzaam zijn, kunnen niet uitsluitend in fysieke of fysiologische termen worden begrepen. Door McLean en in navolging daarvan Piet Vroon, zijn de hersenen globaal onderscheiden in drie relatief zelfstandige, maar elkaar beïnvloedende systemen,

Het limbische systeem, dat de onder de hersenschors ligt, is van groot belang voor de ervaring van gevoelens en emoties. Wanneer het door middel van elektrische prikkeling wordt gestimuleerd, leidt dat tot emotionele sensaties. Men kan, schrijft Vroon in Wolfsklem (1992), op die manier bijvoorbeeld een erectie opwekken (al zijn er natuurlijk minder omslachtige manieren om dat te bewerkstelligen).

Wanneer bij een operatie de slagader die de bloedtoevoer naar het limbische systeem regelt abusievelijk wordt afgebonden, heeft dat desastreuze gevolgen voor het emotionele leven. Agressieve en seksuele impulsen worden zeer hevig en er lijkt geen rem meer te staan op het emotionele gedrag van de persoon.

33

loop van ons leven leren die reacties af te remmen. We kunnen gewoon onze wilskracht gebruiken en ‘‘nee’’ zeggen. Soms. emotionele prikkels uit: Spradlin, Scott, E, je emoties de baas, blz.69 Emotionele prikkels zijn gebeurtenissen in de buitenwereld en gedachten in uzelf die emoties uitlokken. Prikkels zijn vaak wat mensen bedoelen wanneer ze dingen zeggen als: 'Die vent maakt me zo kwaad' of 'Dat liedje maakte me triest.' Extern ten opzichte van u zijn het dingen die mensen zeggen of u aandoen, jachtig verkeer, rekeningen, het weer, vertragingen, ziekten et cetera. Intern zijn het prikkels zoals denken, herinneren en piekeren. Weten welke prikkels bij u emoties oproepen, is een handige eerste stap als u beter wilt leren omgaan met de emotionele vloedgolven die ze teweeg kunnen brengen. Maar soms is het moeilijk om precies te zeggen waardoor uw gevoelens worden uitgelokt. Uit: Damasio, ik voel dus ik ben, blz 65-70 De biologische machinerie weliswaar is grotendeels voorbepaald. Maar de aanleidingen tot een emotie vormen geen deel van de machinerie: ze staan erbuiten. De prikkels die emoties veroorzaken, zijn bepaald niet alleen de prikkels die tijdens de evolutie onze emotionele hersenen hebben gevormd en al vroeg in ons eigen leven emoties teweeg kunnen brengen. Als organismen zich ontwikkelen en in wisselwerking treden met hun omgeving, leren ze allerlei objecten en situaties zowel feitelijk als emotioneel kennen. Daardoor leren ze allerlei objecten en situaties, die anders emotioneel neutraal zouden zijn geweest, te associëren met de objecten en situaties die van nature emoties zouden moeten opwekken. Eén manier om dit soort associaties tot stand te brengen, is het leerproces dat we kennen als conditionering. Een nieuw huis dat erg lijkt op het huis waarin u als kind zo gelukkig bent geweest, kan u een goed gevoel geven, ook als u in dat nieuwe huis nog niets goeds hebt meegemaakt. Zo kan ook een vreselijk aardige onbekende, die qua gezicht erg veel weg heeft van iemand die u associeert met een gruwelijke gebeurtenis, een ongemakkelijk gevoel of irritatie wekken. Misschien komt u er nooit achter waarom. De natuur heeft deze reacties niet voorgeschreven, maar ze u wel degelijk helpen eigen maken. Overigens is dit ook de oorsprong van bijgeloof. Alle objecten kunnen een emotionele lading krijgen, maar sommige objecten krijgen die veel meer dan andere. Onze primaire biologische bouw zorgt ervoor dat onze secundaire verworvenheden allesbehalve gelijkelijk worden verdeeld over de ons omringende wereld. Een gevolg van de uitbreiding van het aantal objecten waaraan een emotionele waarde wordt toegekend zonder dat daar een biologische noodzaak toe bestaat, is dat de hoeveelheid prikkels die een emotie teweeg kunnen brengen oneindig groot is. Op de een of andere manier wekken de meeste objecten en situaties een bepaalde emotionele reactie op, al doen sommige dat vaker dan andere. variatie in hevigheid De emotionele reactie kan variëren in hevigheid - en gelukkig voor ons is ze meestal niet zo hevig - maar ze is er wel. Emotie en de bijbehorende machinerie zijn, bewust of niet, de eeuwige metgezellen van ons gedrag. Gedachten over uzelf en uw omgeving gaan altijd vergezeld van een zekere mate van emotionaliteit. Onze ontwikkeling en al onze latere ervaringen zijn doortrokken van emoties. En als gevolg daarvan zijn door conditionering vrijwel alle objecten en situaties in onze ervaring verbonden met de fundamentele waarden van homeostatische regulatie: beloning en straf, genot en pijn, aantrekking en afstoting, persoonlijk voordeel en persoonlijk nadeel, en, onvermijdelijk, goed (in de zin van leven) en kwaad (in de zin van dood). Dit is de natuurlijke 'condition humaine', of we dat nu leuk vinden of niet. Maar wanneer er sprake is van bewustzijn, hebben gevoelens een maximale invloed en zijn individuen in staat tot reflectie en planning. Daarmee hebben ze een middel in handen dat de aldoordringende tirannie van de emotie kan beteugelen: de rede. De ironie wil echter dat er voor de motor

34

van de rede emotie vereist is - vandaar dat de rede vaak slechts een bescheiden rol speelt. Een ander gevolg van de alomtegenwoordigheid van emotie is dat vrijwel alle werkelijke of herinnerde voorstellingen gepaard gaan met een of andere reactie in de emotionele machinerie. negatieve reacties Maar emoties kunnen ook indirect worden opgewekt. De aanleiding kan zich daarbij tamelijk negatief manifesteren, door namelijk een zich ontplooiende emotie te blokkeren. Laat ik een voorbeeld geven. Een dier dat in de buurt van een bron van voedsel of seks komt, ontwikkelt toenaderingsgedrag en vertoont de emotie blijdschap. Wordt hij echter tegengehouden en bereikt hij zijn doel niet, dan leidt dat tot frustratie en zelfs woede, heel andere emoties dus dan blijdschap. De aanleiding voor deze woede is niet het vooruitzicht op eten of seks, maar de verhindering van het gedrag dat het dier naar dit prettige vooruitzicht leidde. Een ander voorbeeld is als er plotseling verlichting komt in een strafsituatie, zoals chronische pijn, wat dan leidt tot welbehagen en tevredenheid. Het louterende (cathartische) effect dat alle goede tragedies behoren te hebben volgens Aristoteles, is een gevolg van het opeens afbreken van een gestaag opgevoerde toestand van angst en medelijden bij de toeschouwer. Ver na Aristoteles bouwde Alfred Hitchcock zijn schitterende carrière op dit eenvoudige biologische principe, en Hollywood is er sindsdien flink aan blijven verdienen. Of we nu willen of niet, we voelen ons buitengewoon prettig als Janet Leigh stopt met gillen onder de douche en stil op de badkamervloer ligt. Als het om emotie gaat, valt er nauwelijks te ontsnappen aan de val die de natuur voor ons heeft opgesteld. We zullen het moeten nemen zoals het komt. reacties in verschillende vormen De reacties waaruit emoties bestaan, zijn zeer divers. Sommige reacties zijn gemakkelijk te herkennen bij uzelf en anderen. Denk aan de spieren die een gezicht de karakteristieke uitdrukking van pret, verdriet of woede geven, de huid die bleek wordt bij slecht nieuws of rood aanloopt in een beschamende situatie. Of neem de lichaamshoudingen die vreugde, onwil, verdriet of teleurstelling uitdrukken, de zweterige en klamme handen bij grote onrust, het hart dat van trots wild gaat kloppen, of vrijwel tot stilstand komt bij doodsangst. onzichtbare reacties Andere reacties zijn onzichtbaar, maar niet minder belangrijk, zoals de ontelbaar vele veranderingen naast degene in de aderen, de huid en het hart. Een voorbeeld is de afscheiding van het hormoon cortisol, waardoor het chemisch profiel van het interne milieu wordt veranderd, of van peptiden zoals bèta-endorfme en oxytocine, die de activiteit van verschillende neurale circuits beïnvloeden. Een ander voorbeeld is de afgifte van neurotransmitters, zoals de monoaminen: noradrenaline, serotonine en dopamine. Zolang de emoties duren, scheiden de zenuwcellen in de hy-pothalamus, basale voorhersenen en hersenstam deze chemische stoffen af in meerdere erboven gelegen hersengebieden, waardoor veel neurale circuits tijdelijk anders gaan werken. Een typisch gevolg van een toeof afname in de afgifte van deze transmitters is de gewaarwording dat mentale processen versnellen of vertragen, om nog maar te zwijgen van de prettige of onprettige sensatie die psychische ervaringen doortrekt. Zulke sensaties maken deel uit van ons gevoel van een emotie. Verschillende emoties worden in verschillende hersensystemen gevormd. Op exact dezelfde manier als u het verschil kunt zien tussen een woedende en een vrolijke gelaatsuitdrukking, en precies zoals u in uw eigen lichaam het verschil tussen verdriet en geluk voelt, zijn de neurowetenschappen nu bezig ons te tonen hoe het verschillende hersensystemen zijn die emoties als woede en verdriet voortbrengen. Onderzoek aan patiënten met neurologische aandoeningen en focaal hersenletsel heeft op dit gebied zeer veelzeggende gegevens opgeleverd, maar op het moment wordt dit onderzoek nog aangevuld met fMRi-scans van individuen zónder neurologische aandoeningen. Dit soort onderzoek aan mensen heeft ook geleid tot een vruchtbare dialoog met onderzoekers die vergelijkbaar onderzoek aan dieren doen, een heuglijke ontwikkeling op dit terrein.

35

De essentie van de beschikbare onderzoeksresultaten kan als volgt worden samengevat. 1. In de eerste plaats wekken de hersenen emoties op vanuit een opvallend gering aantal hersengebieden. De meeste van deze zogeheten emotie-inductiegebieden bevinden zich onder de hersenschors en worden daarom subcorticaal genoemd. De belangrijkste subcorticale gebieden liggen in de hersenstam, de hypothalamus en de basale voorhersenen. Neem bijvoorbeeld het peri-aqueductale grijs, ook wel afgekort als PAG, een belangrijke coördinator van emotionele reacties. Het PAG werkt via motorische zenuwkernen in de formatio reticularis en via kernen van hersenzenuwen zoals die van de nervus vagus. Een ander belangrijk subcorticaal gebied wordt gevormd door de amandelkernen of amygdala. Tot de inductiegebieden in de hersenschors - de corticale gebieden - behoren onder meer de voorste delen van de cingulaire schors en delen van het ventromediale prefrontale gebied. 2. In de tweede plaats dragen deze gebieden in wisselende mate bij aan verschillende emoties. Recentelijk hebben we met PET-scans kunnen aantonen dat de opwekking en ervaring van verdriet, woede, angst en geluk leidt tot de activering van verschillende van de bovenvermelde gebieden, maar dat daarbij het patroon voor elke emotie anders is. Zo worden bij verdriet bijvoorbeeld altijd de ventromediale prefrontale hersenschors, de hypothalamus en de hersenstam geactiveerd, terwijl bij woede of angst de prefrontale hersenschors en de hypothalamus niet geactiveerd worden. Bij alle drie emoties wordt dus wel de hersenstam geactiveerd, maar een sterke activering in de ventromediale prefrontale hersenschors en de hypothalamus lijkt alleen bij verdriet voor te komen. 3. In de derde plaats is een aantal van deze gebieden ook betrokken bij het herkennen van prikkels die staan voor bepaalde emoties. Uit een aantal onderzoeken op mijn instituut is bijvoorbeeld gebleken dat de structuur die wij kennen als de amygdala - diep in elke slaapkwab ligt één amygdalum - onmisbaar is, wil men angst kunnen aflezen van een gelaat, door angst gedrag kunnen aanleren en zelfs angst kunnen uiten. (Vergelijkbaar onderzoek van Joseph LeDoux en Michael Davis heeft aangetoond dat de amygdala noodzakelijk zijn voor de conditionering door angst, en het heeft gedetailleerde kennis opgeleverd omtrent het betrokken schakelsysteem. De amygdala spelen echter amper een rol in het herkennen of aanleren van afkeer of geluk. Het is veelzeggend dat andere, even specifieke structuren wel een rol spelen bij deze emoties, maar weer niet bij angst. uit: David Servan-Schreiber, uw brein als medicijn, 17-19 De belangrijkste beginselen vatten we als volgt samen: - Midden in de hersenen bevindt zich het emotionele brein, echt als 'een hersenstelsel binnen de hersenen'. De bouw, de organisatie van de cellen en zelfs de biochemische eigenschappen van dit tweede stelsel wijken af van de rest van de 'neocortex', dat wil zeggen het meest geëvolueerde deel van de hersenen, de zetel van de taal en het denken. In feite functioneert het emotionele brein dikwijls onafhankelijk van de neocortex. De taal en het kenvermogen hebben er slechts een beperkte invloed op: je kunt niet een emotie opdragen sterker te worden of te verdwijnen op dezelfde manier als waarop je je geest kunt opdragen te spreken of te zwijgen.

'Ik heb iets gedaan waar ik op zijn zachtst gezegd niet blij mee ben. Eerlijk gezegd schaam ik me diep, vind ik mezelf slecht. Hoe heb ik zoiets kunnen doen? Wat een afgang, niemand mag het weten. Het blijft aan me knagen. Ik ben niet zuiver meer, ik deug niet. Ik heb geen recht van spreken. Soms gaat mijn schuldgevoel zo ver dat ik mezelf niet meer toesta verder te leven. Tegelijkertijd besef ik dat zo'n zware straf in geen enkele verhouding staat tot wat ik heb misdaan. Toch blijf ik mezelf maandenlang kwellen. Geen rechtbank had me zo streng kunnen straffen als mijn eigen schuldgevoel.'

36

- Het emotionele brein controleert alles wat ons psychologisch welbevinden en, voor een groot deel, de fysiologie van het lichaam regelt: de hartfunctie, de bloeddruk, de hormonen, de spijsvertering en zelfs het immuunstelsel. cingulaire cortex

- Emotionele storingen zijn het gevolg van het slecht functioneren van dit emotionele brein. Bij veel mensen komt dat gebrekkige functioneren voort uit pijnlijke ervaringen die in het verleden hebben plaatsgevonden, zonder verband met het heden, maar die zich onuitwisbaar in het emotionele brein hebben vastgezet. En deze ervaringen blijven dikwijls ons gevoelsleven en ons gedrag controleren, soms nog na tientallen jaren. - De voornaamste taak van de psychotherapeut is om het emotionele brein te 'herprogrammeren', zodat het wordt afgestemd op het heden in plaats van door te gaan met reageren op situaties uit het verleden. Om dat te bereiken is het vaak doeltreffender om methodes te gebruiken die op het lichaam inwerken en zo direct het emotionele brein beïnvloeden, dan te rekenen op de taal en het denkvermogen, waarvoor dit brein maar in geringe mate toegankelijk is. - Het emotionele brein bezit natuurlijke mechanismen voor zelfgenezing: aangeboren vermogens om evenwicht en welbevinden te herstellen. Deze zijn vergelijkbaar met andere zelfgenezingsmechanismen in het lichaam, zoals littekenvorming over een wond of de bestrijding van een infectie. Behandelwijzen die op het lichaam inwerken, kunnen hun voordeel doen met dergelijke mechanismen.

parahippocampuswinding amygdala of amandelkern

Figuur . Het limbisch stelsel. In het hart van het menselijk brein bevindt zich het emotionele brein. De structuur van dit 'limbische stelsel' is gelijk bij alle zoogdieren. Het bestaat uit een ander celweefsel dan dat van het corticale brein, dat verantwoordelijk is voor taal en denken. Het limbisch stelsel beheerst de emoties en de overlevingsreacties. Helemaal diep in het brein bevindt zich de amygdala of amandelkern, een knooppunt van neuronen waar alle angstreacties van afkomstig zijn.

Lia, een 39-jarige vrouw, heeft 's avonds geen rust meer. Sinds het aantal zenders op televisie is uitgebreid, is zij doodsbang dat haar man zal kijken naar 'erotische programma's'. Vooral aan het eind van de avond probeert ze van alles om te voorkomen dat hij langs de zenders gaat zappen en mooie jonge vrouwen ziet. Ze is ervan overtuigd dat hij door die programma's op een idee wordt gebracht en haar in de steek zal laten voor een jongere vriendin. Zij meldt zich aan voor therapie omdat haar jaloezie steeds extremere vormen gaat aannemen. Zij belt hem een paar keer per dag op, doorzoekt zijn zakken en blijft dwangmatig vragen of' er geen ander is'.

37

ik probeer je te vertellen ik heb je lief vele prikkels in mijn hersenen synapsen en dendrieten hebben dan hun werk gedaan in één zin wordt mijn gevoel bij jou binnengedragen duizenden prikkels misschien wel duizenden emoties ballen zich samen in die ene zin ik heb je lief de spanning is voelbaar in mijn hele lijf komt de boodschap bij jou over mijn liefste is er ondertussen niet iets misgegaan teveel ruis ontstaan? de amygdala die zijn werk niet goed doet synapsen die misschien te lui zijn? mijn hersenen gingen mijn diepste gevoel voor jou coderen en hoe zal jij het decoderen? gaan de ocytonine, dendrieten en alles wat er in je hoofd huist hun werk goed doen? komt mijn boodschap, liefste over in het allerdiepste van je ziel? of gaat het jouw ene oor in en het andere weer uit? kijk dan in mijn ogen misschien kun je daar decoderen hoeveel ik van je hou

38

4. emoties in het theater van het

lichaam

Ik voel dat er binnen in mij iets siddert dat zich verplaatst en naar boven wil komen, iets dat als het ware diep in mij losgemaakt is van zijn anker; ik weet niet wat het is, maar het komt langzaam naar boven; ik voel dat iets probeert om het tegen te houden en ik hoor de ruis van de afgelegde afstand.Marcel Proust, de liefde van Swann

39

Emoties: de reacties van een heel systeem uit: Spradlin, Scott, E, je emoties de baas blz.15-16-17 Wat zijn emoties? Zijn het gedachten? Gevoelens? Is het uw bonzende hart wanneer u verliefd bent? Emoties zijn een reactie van een heel systeem. Ze omvatten het allemaal: lichamelijke gewaarwordingen, hersenactiviteiten en gedachten. Het woord emotie is afgeleid van het Latijnse werkwoord exmovere, dat wegtrekken, agiteren, opwinden be-tekent. Het Engelse woord motion (beweging) is hieraan ontleend, en ook in het Neder-lands kennen we het woord bewogen, zoals in 'tot tranen toe bewogen'. Wanneer emoties worden opgerakeld, brengen ze beweging of actie teweeg. Emoties worden vaak opgevat als louter een gevoel of sentiment, maar zoals u in dit boek nog zult zien omvatten ze veel meer. Hebt u ooit gemerkt dat u, wanneer u emotioneel bent, bepaalde gedachten hebt die aan de emotie in kwestie zijn gekoppeld? Als u bijvoorbeeld boos bent, denkt u wellicht dat u iets of iemand haat. U hebt dan gedachten als 'dit is zó oneerlijk', 'ik ben in gevaar', 'ze moeten mij weer hebben'. In een later hoofdstuk zullen we zien hoe gedachten (inclusief interpretaties, oordelen en opvattingen) de macht hebben om de emoties die u voelt en de intensiteit ervan te bepalen. Behalve gedachten ervaart u bij een emotie ook een fysieke aandrang of agitatie. U wilt bijvoorbeeld slaan, iets kopen, weglopen of iemand kussen. Dat komt doordat elke emotie een fysiologische component heeft. Neem bijvoorbeeld de fysiologische componenten van verdriet en angst. Huilen is een fysiologische activiteit die meestal met verdriet wordt geassocieerd, maar ook wel eens met vreugde, zoals bij 'tranen van vreugde'. En in het geval van angst voelt u misschien een knoop in uw maag, vooral als u een grote zaal moet toespreken, examen moet doen, met uw baas moet gaan praten of met iemand een afspraakje wilt maken. Wanneer emoties de kop opsteken, komt uw lichaam ook in actie. Er komt dan een heel ingewikkelde verzameling reacties, een zogeheten biologisch complex op gang. U zet het op een rennen als u bang bent, u knuffelt iemand als u zich gelukkig voelt, u raakt opgewonden als u verliefd bent et cetera. Het biologisch complex verwijst naar het feit dat emoties, wanneer u ze ervaart, plaatsvinden in de context van een gebeurtenis die de emotie uitlokt, neurochemische activiteit in de hersenen, fysiologische acties van het zenuwstelsel, ademhaling en bloedsomloop, gedachten en gedrag. Emotie is dus denken, voelen en een neiging om tot handelen over te gaan. Emotie zonder denken bestaat niet, denken zonder emotie bestaat evenmin. En waar emotie is, is er actiebereidheid. Emotie is een ingewikkeld en geïntegreerd systeem, een geheel. Alle delen van dat geheel zijn wederzijds van elkaar afhankelijk en alle delen werken in samenhang met elkaar. Denken gaat gepaard met voelen en voelen gaat gepaard met denken. De door u verwerkte informatie beïnvloedt emotionele toestanden, en de pri-maire automatische reacties beïnvloeden uw cognitie (oftewel denkprocessen). En binnen dit geheel spelen de fysiologische activiteiten van uw hersenen en uw lichaam zich af. Dat is de reden waarom de vaardigheden die u in dit boek zult leren, betrekking hebben op denken (cognitie), emotie (affectie) en andere gevoelens en impulsen (fysio-logische actiebereidheid). Observeerbare en niet-observeerbare facetten van emoties De emotieonderzoeker Arnold Lazarus (1991) beschrijft twee categorieën die bij men-selijke emotionele ervaringen betrokken zijn. Hij noemt die observeerbaar respectievelijk niet-observeerbaar. Observeerbare facetten van emoties kunnen gezien worden door de mensen om u heen, en zijn tevens de uiterlijke tekenen dat u emotie ervaart. Lazarus onderscheidt er vier: • Omgevingsgebeurtenissen en context • sociale context (diner, spreekuur bij de dokter, formeel of informeel) • cultureel (ras, geslacht, streekgewoonten)

40

• fysieke gebeurtenissen (oorlog, kerkdienst, tornado et cetera) Lazarus onderscheidt ook vijf niet-observeerbare facetten van emoties: 1 Neiging om tot actie over te gaan • neigingen en impulsen (om weg te rennen, aan te vallen, te praten, drugs te nemen, uzelf pijn te doen) • een gevoel van alertheid (klaar voor de grote sprong) • kan wel of niet aan toegegeven worden • wordt al dan niet door u herkend wanneer u de emotie in kwestie ervaart 2 Subjectieve emotionele ervaring • wat u voelt en waarvan niemand anders zich bewust is 3 Relaties tussen persoon en omgeving • motieven en opvattingen van een individu • eisen van de omgeving (school, werk, religieuze gemeenschap, familie) • steun, hulpbronnen en beperkingen in de omgeving • hoe de motieven en opvattingen van een individu interacteren met de eisen van een bepaalde omgeving 4 Coping-proces • hoe u stresssituaties het hoofd biedt • wat u gebruikt om stress te lijf te gaan 5 Taxatieprocessen • verwachtingen van uzelf en de omgeving in relatie tot elkaar • oordeel over en bepaling van uw welzijn • interpretaties en filosofieën over hoe de dingen gaan en hoe ze zouden moeten gaan De observeerbare facetten van emoties vallen gemakkelijker op, omdat het uitwendige aspecten zijn die voor u en anderen duidelijk zijn. Maar als u een tamelijk snel reagerend iemand bent, bent u zich er misschien niet van bewust en weet u evenmin niet hoe ze uw relaties met andere mensen thuis, op school of op uw werk beïnvloeden. Ook de subtielere observeerbare facetten, zoals houding en gezichtsuitdrukking, verdienen wellicht meer aandacht dan wat u zegt ('val dood!') of wat u doet (een bord kapot smijten op de vloer). Tot de observeerbare facetten van emoties rekent Lazarus ook gebeurtenissen in uw omgeving die van invloed zijn op uw emoties. We zullen die factoren uitvoeriger bekijken zodra we bij de oefeningen aankomen die bedoeld zijn om uw kwetsbaarheid te verminderen en u bewuster te laten worden van de relaties tussen uw omgeving en uw emoties. Lazarus noemt hormoonproductie en hersenactiviteit observeerbare facetten, om dat wetenschappers ze met apparatuur kunnen observeren en meten. Hoewel ze in uw emotionele leven een rol spelen, zult u in dit boek uw endorfine- of serotonineproduc- tie niet hoeven bijhouden; ook de elektrochemische activiteit van uw hersenen hoeft u niet te meten. Wat de niet-observeerbare aspecten betreft, zal ik een aantal oefeningen voorstellen die helpen om u bewuster van deze factoren te worden, aangezien ze vaak over het hoofd worden gezien. Die oefeningen gaan over aandachtgericht, over weten wanneer u de neiging hebt om bij een emotie tot actie over te gaan, en over beter in staat zijn te beslissen of u aan zo'n neiging al dan niet toegeeft. Onthoud dat u uw eigen interne ervaring hebt die niemand kan zien en dat het soms belangrijk is om anderen te laten weten hoe u zich voelt en wat u voelt. Soms kan dat razend moeilijk zijn. Anderen zullen niet altijd begrijpen welk effect hun daden op u hebben. Maar als ze doorgaan u op een negatieve manier te beïnvloeden en u ze dat nooit vertelt, kan er schade ontstaan, wat er mogelijk toe leidt dat u ze uiteindelijk zegt waar het op staat en dat de relatie daar schade van ondervindt.

41

Zoals anderen niet echt weten wat onze motieven en opvattingen zijn, zo weten ook wij maar zelden wat de motieven en opvattingen van anderen precies zijn. Ook blijft het vaak gissen over hoe onze motieven en de motieven van anderen verband houden met de eisen van de omgeving (normen en waarden, godsdienstig, economisch et cetera) en of omgevingsfactoren ons en anderen tot steun zijn of hoofdzakelijk stress opleveren. En ten slotte zijn er aanpak- en inschattingsmethoden, onze manier om met problemen en eisen om te gaan en wat we van onszelf en van anderen verwachten. Deze factoren hangen ook samen met hoe we situaties en gedragingen van andere mensen beoordelen.

naar een definitie van emotie

U i t : D a m a s i o , d e v e r g i s s i n g v a n D e s c a r t e s b l z . 1 6 0

Ik zie emoties in wezen als het totaal van alle veranderingen in de lichaamstoestanden, die door zenuwceluiteinden in talloze organen op gang worden gebracht en die worden gecontroleerd door een verantwoordelijk hersensysteem dat reageert op de inhoud van gedachten over een bepaalde eenheid of gebeurtenis. Veel van die veranderingen in de lichaamstoestanden - bijvoorbeeld de verandering in de gelaatskleur, de lichaams-houding en de gezichtsuitdrukking - zijn voor buitenstaanders waarneembaar. (In feite geeft de etymologie van het woord een directe aanwijzing voor deze beweging vanuit het lichaam naar de buitenwereld: emotie betekent letterlijk 'beweging naar buiten'.) Andere veranderingen zijn alleen waarneembaar voor degene in wiens lichaam ze plaatsvinden. Maar emoties zijn meer dan wat ik hier als het meest wezenlijke heb omschreven. Uiteindelijk is een emotie de combinatie van een al dan niet eenvoudig, mentaal, evaluatief proces en dispositionele reacties op dat proces, die voornamelijk op het lichaam in strikte zin zijn gericht en daar resulteren in een emotionele lichaamstoestand, maar die ook op de hersenen zelf zijn gericht (op neurotransmitterkernen in de hersenstam) en daar resulteren in additionele mentale veranderingen. Merk op dat ik in deze definitie van emotie vooralsnog geen plaats inruim voor de gewaarwording van alle veranderingen waaruit de emotionele reactie bestaat. Zoals u dadelijk zult zien, reserveer ik voor de ervaring van deze veranderingen de term gevoel. U i t : D a m a s i o , h e t g e l i j k v a n S p i n o z a , W e r e l d b i b l i o t h e e k , b l z 5 3 - 5 7

Als ik de diverse soorten emotie de revue laat passeren, kan ik nu een voorstel doen voor een werkhypothese over de emoties in engere zin in de vorm van een definitie. 1. Een emotie in engere zin, zoals geluk, verdriet, verwarring of sympathie, is een complexe verzameling van chemische en neurale reacties die een onderscheidbaar patroon vormen. 2. De reacties worden opgewekt door goed functionerende hersenen als deze een stimulus ontdekken die in staat is emoties op te wekken (een emotional competent stimulus of ECS), namelijk het object of de gebeurtenis waarvan de aanwezigheid, in werkelijkheid of in de herinnering, de emotie in werking zet. Die reacties zijn automatisch. 3. De hersenen zijn er door de evolutie op voorbereid om op bepaalde

iedere bioloog zal verbaasd zijn: onderbuikgevoe-lens zitten in mijn hersenen

42

emotieopwekkende stimuli met een specifiek repertoire van handelingen te reageren. De lijst van emotieopwekkende stimuli beperkt zich echter niet tot de stimuli die door de evolutie worden voorgeschreven. Er staan ook vele andere op, waarmee het organisme in de loop van zijn leven via ervaring heeft kennisgemaakt. 4. Het onmiddellijke resultaat van deze reacties is een tijdelijke verandering van de toestand van het lichaam en van de toestand van de hersenstructuren die het lichaam in kaart brengen en het denken ondersteunen. 5. Het uiteindelijke, directe of indirecte, resultaat van de reacties is dat het organisme in omstandigheden wordt geplaatst die bevorderlijk zijn voor overleven en welbevinden. Deze definitie omvat de klassieke bestanddelen van een emotionele reactie, maar de verdeling in fasen van het proces en het belang dat aan die fasen wordt toegekend maken misschien een ongebruikelijke indruk. Het proces begint met een taxatie- en evaluatiefase bij de ontdekking van een emotieopwekkende stimulus. Mijn onderzoek richt zich op wat er gebeurt in het proces in de geest nadat de stimulus is ontdekt - het staartje van de taxatiefase. Het behoeft geen betoog dat ik ook de gevoelens - de volgende fase van de cyclus die van emoties naar voelen leidt - uit de definitie van de emoties zelf weglaat. Ten gunste van functionele zuiverheid zou er iets voor te zeggen zijn ook de taxatiefase buiten beschouwing te laten, want taxatie is het proces dat tot een emotie leidt en niet de emotie zelf. De radicale weglating van de taxatiefase zou echter de werkelijke waarde van de emoties verdoezelen in plaats van verhelderen: de grotendeels intelligente verbinding tussen de emotieopwekkende stimulus en de reeks reacties die het functioneren van ons lichaam en ons denken zo grondig kan veranderen. Het weglaten van de taxatiefase zou de biologische beschrijving van de verschijnselen die zich bij emotie voordoen eveneens vatbaar kunnen maken voor het karikaturale beeld dat emoties zonder een taxatiefase zinloze voorvallen zijn. Dan zou het moeilijker worden in te zien hoe mooi en verbazend intelligent emoties kunnen zijn en hoe uiterst effectief ze onze problemen kunnen oplossen. emotie: de omgeving taxeren en evalueren Emoties bieden de hersenen en de geest een natuurlijk middel om de omgeving in en rondom het organisme te evalueren en dienovereenkomstig aangepast te reageren. Natuurlijk evalueren we in vele omstandigheden de objecten die emoties veroorzaken bewust. Dan evalueren we in de ware zin van het woord. We verwerken niet alleen de informatie over de aanwezigheid van een object, maar ook de relatie ervan met andere objecten en het verband met eerdere ervaringen. In die omstandigheden evalueert het emotionele apparaat spontaan en het apparaat van de bewuste geest evalueert al denkend mee. We kunnen onze emotionele respons zelfs veranderen. In feite is een van de belangrijkste doelstellingen van onze opvoeding en ontwikkeling een niet automatische, evaluatieve stap in te voegen tussen objecten die emoties veroorzaken en de emotionele reacties zelf. Door dat te doen proberen we onze natuurlijke emotionele reacties te modelleren en ze af te stemmen op de eisen van een bepaalde cultuur. Dat alles is zeker waar, maar het punt waarop ik hier wil wijzen is dat het om emoties op te wekken niet noodzakelijk is het object dat emoties veroorzaakt bewust te analyseren, laat staan de situatie waarin dat object zich voordoet. Emoties kunnen binnen verschillende kaders werkzaam zijn. Zelfs wanneer de emotionele reactie optreedt zonder dat men de stimulus, die de emotie opwekt bewust kent, wijst de emotie toch op het resultaat van de taxatie van de omgeving door het organisme. Het maakt niet uit dat het zelf zich niet helder bewust is van die taxatie. Het begrip ‘‘taxatie’’ is in zekere zin te letterlijk genomen door het alleen de betekenis van bewuste evaluatie te geven, alsof de prachtige taak van het inschatten van een situatie en het geven van een automatische respons daarop maar een vrij onbeduidende biologische prestatie zou zijn. Een van de belangrijkste aspecten van de geschiedenis van de menselijke ontwikkeling heeft betrekking op de wijze waarop de meeste objecten die onze hersenen omringen

43

het vermogen heeft de een of andere vorm van emotie op te wekken, sterk of zwak, gewenst of ongewenst, en op de vraag of dat zich bewust of onbewust voordoet. Sommige van deze initiërende stimuli zijn door de evolutie bepaald, maar andere niet; in plaats daarvan brengen onze hersenen ze op basis van individuele ervaringen in verband met emotieopwekkende objecten. Denk maar eens aan het huis waar je als kind ooit intense angst hebt ervaren. Wanneer je dat huis vandaag bezoekt, voel je je misschien slecht op je gemak, zonder dat daarvoor een andere reden bestaat dan dat je ooit, lang geleden, juist in deze omgeving een sterke negatieve emotie hebt doorstaan. Het kan zelfs gebeuren dat je in een ander, maar min of meer soortgelijk huis hetzelfde ongemak ervaart; en ook hier bestaat daarvoor geen andere reden dan dat je de opslag van informatie in de hersenen over een vergelijkbaar object en een vergelijkbare situatie kunt opmerken. In de fundamentele apparatuur van je hersenen bevindt zich niets wat bestemd is om met ongenoegen op een bepaald soort huizen te reageren. Je levenservaring heeft er echter voor gezorgd dat je hersenen die huizen associëren met de narigheid die je ooit hebt ervaren. Het doet er niet toe dat de oorzaak daarvan niets te maken heeft met dat huis zelf. Noem het maar plaatsvervangende schuld. Het huis is een onschuldig ding; het staat er gewoon. Je bent geconditioneerd om je in bepaalde huizen slecht op je gemak te voelen, misschien zelfs om er een hekel aan te hebben, zonder dat je precies weet waarom. Of om je in bepaalde huizen goed te voelen, op basis van precies hetzelfde mechanisme. Een groot deel van onze volkomen normale en alledaagse gevoelens van voorkeur en tegenzin komt op deze manier tot stand. Maar let wel: fobieën, die normaal noch alledaags zijn, worden door middel van hetzelfde mechanisme aangeleerd. Hoe het ook zij, tegen de tijd dat we oud genoeg zijn om boeken te schrijven, bestaan er in onze wereld nauwelijks nog objecten die emotioneel neutraal zijn. De manier waarop objecten zich in emotionele zin van elkaar onderscheiden is van graduele aard: sommige objecten roepen nauwelijks waarneembare emotionele reacties op; andere geven aanleiding tot sterke emotionele reacties en daartussenin kan elke gradatie zich voordoen. We hebben zelfs een begin gemaakt met de ontsluiering van de moleculaire en cellulaire mechanismen die voor emotioneel leren noodzakelijk zijn. Complexe organismen leren bovendien de uitvoering van emoties in vormen te gieten in harmonie met hun individuele omstandigheden, en hier zijn de begrippen ‘‘taxatie’’ en ‘‘evaluatie’’ het meest van toepassing. De apparatuur voor het moduleren van een emotie kan de kracht van de emotionele expressie aanpassen zonder dat het organisme daartoe

44

een bewust besluit neemt. Een simpel voorbeeld: wanneer je voor de tweede keer een amusant verhaal hoort, lach je er op een andere manier om, afhankelijk van de sociale context van dat moment – een diplomatendiner, een toevallige ontmoeting op de gang, een feestelijk etentje met intieme vrienden enzovoort. Als je ouders hun werk goed hebben gedaan, hoef je niet na te denken over de context. De aanpassing vindt automatisch plaats. Een deel van de instrumenten voor aanpassing geeft echter wél een oordeel weer van het zelf van het organisme en kan leiden tot een poging emoties te wijzigen of zelfs te onderdrukken. Op grond van een aantal redenen, variërend van respectabel tot verachtelijk, kun je ervoor kiezen je weerzin of je blijdschap over een uitspraak die een collega of de persoon met wie je onderhandelt zojuist heeft gedaan te verbergen. Bewuste kennis van de context en bewustzijn van de toekomstige gevolgen van elk aspect van je gedrag zijn je behulpzaam bij de beslissing om de natuurlijke expressie van een emotie te onderdrukken. Maar probeer dat te vermijden als je ouder wordt. Het vreet energie. voelen alsof Uit: Damasio, de vergissing van Descartes 177-178 Er zijn neurale mechanismen die bewerkstelligen dat we ons voelen 'alsof' het lichaam in een emotionele toestand verkeert, 'alsof' het lichaam geactiveerd en aangepast is. Deze mechanismen stellen ons in staat het lichaam te omzeilen en een uitputtend en tijdrovend proces te vermijden. We vormen louter in de hersenen een kopie van een gevoel. Maar ik betwijfel of deze gevoelens hetzelfde aanvoelen als de gevoelens die uit een echte lichaamstoestand voortkomen. 'Alsof-mechanismen' zouden tijdens onze ontwikkeling en aanpassing aan de omgeving gevormd zijn. Door herhaaldelijk de voorstellingen van bepaalde eenheden of situaties aan de voorstellingen van direct opgewekte lichaamstoestanden te koppelen, zou de koppeling tussen een bepaalde mentale voorstelling en het surrogaat van een lichaamstoestand tot stand komen. Wil een bepaalde voorstelling het omzeilende mechanisme in werking stellen, dan moet het proces eerst via het theater van het lichaam verlopen zijn; het moet eerst als het ware de lus via het lichaam gemaakt hebben. Empathie

Uit: Damasio, het gelijk van Spinoza, Wereldbibliotheek, blz 107-109 Blijkbaar zijn de hersenen eveneens in staat bepaalde emotionele lichaamstoestanden intern te simuleren, zoals gebeurt bij het proces waarin de emotie sympathie wordt veranderd in een gevoel van empathie. Stel je bijvoorbeeld voor dat je hoort van een vreselijk ongeluk waarbij iemand zwaargewond is geraakt. Dan voel je misschien even een steek van pijn die de pijn van de betrokken persoon in jouw geest weerspiegelt. Je voelt je alsof jij het slachtoffer bent en dat gevoel kan intenser of minder intens zijn, afhankelijk van de omvang van het ongeluk of je bekendheid met de betrokken persoon. Het mechanisme dat naar onze veronderstelling dit soort gevoel produceert, is een variant van wat ik het mechanisme van de 'alsof-lichaamslus' heb genoemd. Daarbij speelt een interne stimulering van de hersenen een rol die bestaat uit een snelle wijziging van de bestaande lichaamskaarten.

Dit vindt plaats wanneer bepaalde hersengebieden, zoals de prefrontale/premotorische schorsgebieden, rechtstreeks signalen sturen naar de somatosensorische hersengebieden. Het bestaan en de lokalisering van overeenkomstige typen neuronen is onlangs vastgesteld. Deze neuronen kunnen in de hersenen van een individu de bewegingen representeren die dezelfde hersenen bij een ander individu waarnemen en signalen naar sensomotorische structuren zenden, zodat de overeenkomstige bewegingen óf op simulerende wijze worden 'voorvertoond' óf werkelijk worden uitgevoerd. Deze neuronen zijn aanwezig in de frontale cortex van apen en mensen en staan bekend als 'spiegelneuronen'.

Het resultaat van rechtstreekse opwekking van lichaamstoestanden in somato-sensorische gebieden is niet anders dan dat van het filteren van signalen die uit het lichaam komen. In beide gevallen creëren de hersenen kortstondig een reeks lichaamskaarten die niét nauwkeurig overeenkomen met de bestaande reële situatie van het lichaam. De hersenen gebruiken de binnenkomende lichaamssignalen als klei om een specifieke lichaamstoestand te boetseren in de gebieden waar zo'n patroon geconstrueerd kan worden, dat wil zeggen, in de somatosensorische gebieden. Wat we

45

voelen, is dan gebaseerd op die 'onjuiste' constructie en niet op de 'echte' lichaamstoestand. Een recent onderzoek van Ralph Adolphs getuigt rechtstreeks van het thema van gesimuleerde lichaamstoestanden. Het onderzoek was gericht op de bestudering van het fundament van empathie en er waren meer dan honderd patiënten bij betrokken met hersenbeschadigingen op diverse plaatsen van hun cerebrale cortex. Aan hen werd gevraagd een opdracht uit te voeren die het soort proces vereist dat nodig is voor empathische reacties. Iedere proefpersoon kreeg foto's te zien van een onbekende persoon die een bepaalde vorm van emotionele expressie vertoonde en de opdracht was aan te geven wat die onbekende voelde. De onderzoekers verzochten iedere proefpersoon in de schoenen van de ander te gaan staan om zich de gemoedstoestand van die persoon voor te stellen. De hypothese die werd getoetst was dat patiënten met beschadigingen in de somatosensorische gebieden van de cerebrale cortex niet in staat zouden zijn om de opdracht normaal uit te voeren. De meeste patiënten voerden de opdracht moeiteloos uit, net zoals gezonde personen zouden doen, afgezien van twee specifieke groepen patiënten bij wie de uitvoering te wensen overliet. De eerste groep van deze patiënten handelde bijzonder voorspelbaar. Ze bestond uit patiënten met beschadigingen aan de schorsgebieden voor visuele associatie, met name aan de rechter visuele cortex van het ventrale, occipito-temporale gebied. Deze sector van de hersenen is van doorslaggevend belang voor de beoordeling van visuele voorstellingen. Als dit gebied niet goed werkt, kunnen gezichtsuitdrukkingen op foto's niet als één geheel worden gezien, zelfs niet al worden de foto's in de algemene zin van het woord wél waargenomen.

De andere groep patiënten was het indrukwekkendst: ze bestond uit personen met een beschadiging aan de rechter somatosensorische schorsgebieden, namelijk in de insula en de gebieden sn en si van de rechterhersenhelft. Dit is de reeks gebieden waarin de hersenen op het hoogste niveau van integratie de lichaamstoestand in kaart brengen. Als dit gebied afwezig is, zijn de hersenen niet in staat andere lichaamstoestanden effectief te simuleren. De hersenen missen het speelveld waarin variaties op het thema van de lichaamstoestand kunnen worden uitgespeeld. Het is van grote fysiologische betekenis dat het vergelijkbare gebied van de linkerhersenhelft niet dezelfde functie heeft: patiënten met een beschadiging aan het linker somatosensorische complex voeren de 'empathieopdracht' normaal uit. Deze bevinding doet opnieuw vermoeden dat de rechter somatosensorische schorsgebieden 'dominant' zijn met betrekking tot het integraal in kaart brengen van het lichaam. Ook om deze reden is beschadiging van dit gebied consequent in verband gebracht met defecten op het gebied van emotie en voelen en met aandoeningen als anosognosie en verwaarlozing, waarvan de basis een gebrekkig beeld van de bestaande lichaamstoestand is. De asymmetrie van links en rechts in de functie van de menselijke somatosensorische schorsgebieden is waarschijnlijk toe te schrijven aan de grote

De hersenen zijn op zichzelf een lichaamsdeel, maar de processen die erin werkzaam zijn, kunnen niet uitsluitend in fysieke of fysiologische termen worden begrepen. Door McLean en in navolging daarvan Piet Vroon, zijn de hersenen globaal onderscheiden in drie relatief zelfstandige, maar elkaar beïnvloedende systemen,

Het limbische systeem, dat de onder de hersenschors ligt, is van groot belang voor de ervaring van gevoelens en emoties. Wanneer het door middel van elektrische prikkeling wordt gestimuleerd, leidt dat tot emotionele sensaties. Men kan, schrijft Vroon in Wolfsklem (1992), op die manier bijvoorbeeld een erectie opwekken (al zijn er natuurlijk minder omslachtige manieren om dat te bewerkstelligen).

Wanneer bij een operatie de slagader die de bloedtoevoer naar het limbische systeem regelt abusievelijk wordt afgebonden, heeft dat desastreuze gevolgen voor het emotionele leven. Agressieve en seksuele impulsen worden zeer hevig en er lijkt geen rem meer te staan op het emotionele gedrag van de persoon.

46

bijdrage van de linker somatosensorische schorsgebieden aan taal en spraak. Ander ondersteunend bewijsmateriaal is afkomstig uit onderzoeken waarbij normale individuen, die foto's bekeken waarop emoties in beeld waren gebracht, onmiddellijk en subtiel de spiergroepen van hun eigen gezicht activeerden die ze nodig zouden hebben gehad voor de emotionele expressie op de foto's. Deze mensen waren zich niet bewust van dit spiegelende 'vooraf instellen van hun eigen spieren, maar op diverse plaatsen op hun gezicht bevestigde elektroden registreerden elektromyografische veranderingen. Kortom, de somatosensorische gebieden zijn een soort theater waarin niet alleen de 'feitelijke' lichaamstoestanden kunnen worden 'opgevoerd', maar waar ook een verscheidenheid aan 'onjuiste' lichaamstoestanden kan worden 'gespeeld', zoals alsof-toestanden, gefilterde lichaamstoestanden enzovoort. De opdrachten om alsof-toestanden te produceren zijn waarschijnlijk afkomstig van verscheidene prefrontale schorsgebieden, zoals recent werk over spiegelneuronen bij mens en dier doen vermoeden.

van emotie naar gevoel

Uit: Damasio, i k v o e l d u s i k b e n , blz 75-76

Hoe werkt het allemaal? Als er een emotie optreedt, sturen bepaalde hersengebieden die deel uitmaken van een grotendeels voorbepaald neuraal emotiesysteem, commando's naar andere hersengebieden en naar de rest van het lichaam. Deze commando's kunnen twee routes volgen.

1. De ene route loopt via de bloedbaan, waardoor de commando's chemisch worden verstuurd in de vorm van moleculen die inwerken op receptoren op de celwanden van lichaamsweefsels. 2. De andere route bestaat uit zenuwbanen en hier zijn de commando's elektrochemische signalen die inwerken op andere zenuwcellen, op spiervezels, of op organen (zoals de bijnier) die op hun beurt weer chemische stoffen in de bloedbaan kunnen brengen. Het eindresultaat van deze gecoördineerde chemische en neurale commando's is een algehele verandering in de toestand van het organisme. De organen die de commando's ontvangen veranderen al naar gelang het commando, en de spieren - hetzij de gladvezelige spieren van een bloedvat of de dwarsgestreepte spieren in het gelaat - bewegen zoals hun is opgedragen. Maar de hersenen zelf veranderen minstens even opzienbarend

Ik zit gevangen in mijn leven. Het is alsof ik gevangen zit in omhulsel dat nooit verdwijnt. Soms heb ik zelfmoordneigingen. En dan die hopeloosheid, en al die dromen. Omdat ik zoveel aan Vietnam denk en het hopeloze van de situatie draag ik dat allemaal mee in mijn leven van vandaag. Ik hou niet zo van drukke straten. Ik loop niet graag op straat in steden als New York, want ik ben erg oplettend. Voor hinderlagen. (Dennis Sines, vietnam-veteraan) Het is alsof zijn ervaringen in Vietnam zulke diepe sporen hebben getrokken dat hij nu gevangen zit in het verleden. Zelfs een handvol aarde uit de Ho Chi-tunnels is al genoeg om hem in tranen te doen uitbarsten. Emoties hebben een langdurig effect. Ze zorgen ervoor dat bepaalde gebeurtenissen uit onze jeugd in ons geheugen staan gegrift.

47

. De afscheiding van stoffen zoals monoaminen en peptiden vanuit kerngebieden in de hersenstam en de basale voorhersenen, beïnvloedt de werkwijze van talloze andere hersencircuits, zet aan tot bepaald gedrag (bijvoorbeeld vriendschap sluiten, spelen, huilen) en wijzigt de manier waarop lichaamstoestanden worden doorgegeven aan de hersenen.

Met andere woorden, zowel de hersenen als het lichaam zelf worden in hoge mate en diepgaand beïnvloed door de reeks commando's, al ligt de oorsprong van die commando's in een relatief klein hersengebied dat reageert op een bepaalde inhoud van het mentale proces. Maar bedenk dan dat er naast een emotie, dus de verzameling reacties die ik net heb besproken, nóg twee stappen moeten worden genomen voordat wij wéten dat er sprake is van een emotie. De eerste stap is voelen: de vorming van een voorstelling van bovengenoemde veranderingen. De tweede is de toepassing van het kernbewustzijn op de hele reeks verschijnselen. Pas dan worden we een emotie gewaar en voelen we een gevoel. Uit: Damasio, de ve rg iss ing van Descar tes 135-138 De emoties worden niet alleen via neurale routes tot stand gebracht. Er is ook nog de chemische route. Het hersengebied dat de emotie tot stand brengt, kan de neurale component van de verandering aan zichzelf, dat wil zeggen aan een ander deel van zichzelf, doorseinen. Maar het is niet aannemelijk dat het ook de chemische component op deze manier doorgeeft. Bovendien is het niet aannemelijk dat de hersenen voorspellen welke invloed de verschillende opdrachten - neurale, en vooral chemische - op het lichaam zullen hebben, aangezien die invloed en de resulterende toestanden afhangen van de plaatselijke biochemische omgeving en talloze lichamelijke variabelen die niet allemaal neuraal gerepresenteerd zijn. Wat er in het lichaam gebeurt, voltrekt zich elk moment steeds opnieuw en is geen kopie van iets wat al eens eerder is gebeurd. Ik vermoed dat de hersenen geen algoritme hebben om de lichaamstoestanden te voorspellen, maar eerder wachten tot het lichaam rapporteert wat er is bekokstoofd. De hersenen kunnen waarschijnlijk geen voorspellingen doen over de precieze landschappen die het lichaam te zien zal geven als ze er een stroom van neurale en chemische signalen op loslaten, en evenmin over alle onzekerheden van de opeenvolgende situaties die zich in het hier en nu voordoen. Of we het nu over een emotionele lichaamstoestand hebben, of over een niet-emotionele achtergrondtoestand, het lichaamslandschap is altijd nieuw en zelden stereotiep. Als al onze gevoelens van het 'alsof soort' waren, zouden we geen idee hebben van de steeds weer nieuwe aanpassing van onze gevoelens, die zo'n opvallend kenmerk van onze geest is. Anosognosie doet vermoeden dat de normale geest een gestage stroom van bijgewerkte informatie over de lichaamstoestanden nodig heeft. Misschien hebben onze hersenen, zoals ze nu ontworpen zijn, een bevestiging nodig van het feit dat we leven om de moeite te nemen zichzelf wakker en opmerkzaam te houden.

Het substraat voor de representatie van emoties en gevoelens

Uit:Damasio, i k v o e l d u s i k b e n , blz 87-88

De groep reacties die gezamenlijk een emotie vormen, zijn niet bepaald vaag, vluchtig of onspecifiek te noemen. Het substraat voor de representatie van emoties is een verzameling neurale disposities in een aantal hersengebieden, met name in de subcorticale zenuwkernen in de hersenstam, hypothalamus, basale voorhersenen en amygdala. De representaties zijn, conform hun dispositionele status, impliciet, sluimerend en niet toegankelijk voor het bewustzijn. Je zou ze kunnen omschrijven als potentiële activeringspatronen, ontstaan binnen groepen neuronen.

Als deze disposities worden geactiveerd, heeft dat een aantal gevolgen. Enerzijds representeert het activeringspatroon een specifieke emotie binnen de hersenen als een neuraal 'object'. Anderzijds genereert het activeringspatroon een aantal specifieke reacties, waardoor zowel het lichaam als de toestand van andere hersengebieden veranderen.

48

Zo brengen de reacties een emotionele toestand tot stand, en pas op dat moment kan een buitenstaander inschatten in hoeverre het betreffende organisme emotioneel is geraakt.

In de innerlijke toestand van het betreffende organisme vinden we • zowel de emotie-als-neuraal-object (het activeringspatroon in de emotie-inductiege-bieden) • als de gewaarwording van de gevolgen van die activering, dus een gevoel - mits de resulterende verzameling neurale patronen mentale voorstellingen vormt.

De neurale patronen die bij elkaar het substraat van een gevoel vormen, treden op bij twee soorten biologische veranderingen: veranderingen die gerelateerd zijn aan de lichaamstoestand en veranderingen gerelateerd aan de cognitieve toestand.

1. De eerstgenoemde veranderingen worden door twee mechanismen bewerkstelligd. Het ene mechanisme heb ik de 'lichaamslus' genoemd. Dit maakt gebruik van humorale signalen (chemische boodschappen via de bloedbaan) en neurale signalen (elektrochemische boodschappen via zenuwbanen). Beide soorten signalen zorgen voor een verandering in het lichaamslandschap en vervolgens voor een representatie daarvan in de somatosensorische structuren van het centrale zenuwstelsel, te beginnen bij de hersenstam. Echter, zo'n verandering in de representatie van het lichaamslandschap kan ook ten dele teweeg worden gebracht via een ander mechanisme, dat ik de 'alsof-lus' heb genoemd. In dat geval wordt de representatie van lichaamsgerelateerde veranderingen direct aangelegd in zintuiglijke lichaamskaarten onder regie van andere hersengebieden, zoals de prefrontale schorsgebieden. Het is 'alsof' het lichaam echt is veranderd, maar in werkelijkheid is dat niet het geval.

2. De veranderingen gerelateerd aan de cognitieve toestand zijn al even fascinerend.

Deze vinden plaats als er door het emotieproces bepaalde chemische stoffen worden afgescheiden in de zenuwkernen van de basale voorhersenen, hypothalamus en hersenstam, en als deze stoffen vervolgens naar andere hersengebieden worden getransporteerd. Wanneer deze zenuwkernen bepaalde neuromodulatoren (zoals monoaminen) afgeven aan de hersenschors, thalamus en basale ganglia, heeft dat ingrijpende gevolgen voor de hersenfuncties.

gevolgen

Het hele scala van die gevolgen is nog niet volledig doorgrond, maar de belangrijkste, voor zover ik kan overzien, zal ik hier opsommen. 1. De inductie van specifiek gedrag, bijvoorbeeld gedrag dat betrokkenheid wil uitlokken, of zorgzaamheid, verkenning of spel. 2. Een dusdanige verandering in de continue verwerking van lichaamstoestanden dat lichaamssignalen worden weggefilterd of juist doorgang krijgen, selectief worden geremd ofwel versterkt, en aangenamer of juist onaangenamer worden gemaakt. 3. Een dusdanige verandering in de cognitieve verwerking, dat bijvoorbeeld de snelheid verandert waarmee visuele of auditieve voorstellingen worden aangemaakt (van langzaam naar snel of vice versa), of de scherpstelling van de voorstellingen (van scherp naar onscherp). Veranderingen in aanmaaksnelheid en scherpte maken steevast deel uit van zulke uiteenlopende emoties als verdriet en verrukking . Ervan uitgaande dat alle betrokken structuren in orde zijn, kan een organisme dankzij de hierboven besproken processen een emotie ondergaan, uitdrukken en voorstellen, kortom: een emotie voelen. Maar in deze hele bespreking staat nog niets over de vraag hoe het organisme ook kan wéten dat het een emotie voelt. Daarvoor dient er na het proces van emotie en gevoel nog een proces van bewustwording te volgen.

49

5. met gemengde gevoelens

een parachutespringer of een skiër op een steile helling hebben hartkloppingen en buikkramp alsof ze verliefd zijn. De amygdala, het hersendeel dat in actie komt wanneer we gevaarlijke dingen doen, maakt ons bang met dezelfde stofjes die bij verliefdheid vrijkomen. Na het skiën is de angst weg, maar blijven de chemicaliën nog even actief. De opgewonden wintersporters worden gemakkelijk verliefd op de skileraar

Gevoelens voel je door heel je lijf. Vlinders in je buik bij verliefdheid, bijna in je broek doen van angst, bloed dat kookt van woede, een brok in je keel van ontroering, kokhalzen van walging enzovoort.

50

Wat gevoelens zijn

U i t : D a m a s i o , h e t g e l i j k v a n S p i n o z a , W e r e l d b i b l i o t h e e k , b l z 8 0 - 8 3

Om uit te leggen wat gevoelens zijn, is de volgende vraag van belang:

als je je een gevoel dat je ooit hebt ervaren - aangenaam of niet, intens of niet - voor de geest haalt, wat beschouw je dan als de inhoud van dat gevoel? Let wel, ik vraag niet naar de oorzaak, de intensiteit of de positieve of negatieve bindingskracht ervan, of naar de gedachten die in de nasleep van dat gevoel bij je zijn opgekomen. Ik doel werkelijk op de mentale inhoud, de bestanddelen, de grondstof waaruit een gevoel bestaat.

Om dit gedachte-experiment op gang te brengen geef ik een paar suggesties: stel je voor dat je op het strand ligt, terwijl de late middagzon je huid verwarmt, de zee zachtjes aan je voeten kabbelt, je ergens achter je wat dennennaalden hoort ritselen en er een koel zomerbriesje waait bij 25 graden Celsius en een wolkeloze hemel. Neem de tijd en geniet van die ervaring. Ik neem aan dat je je niet stierlijk hebt verveeld, maar je juist heel goed voelde, geweldig goed, zoals een vriend van mij graag zegt, en de vraag is: waaruit bestond dat 'je goed voelen’ ? Ik geef je een paar suggesties: misschien was de warmte op je huid aangenaam. Je ademde moeiteloos in en uit, zonder dat iets in je borst of je keel je daarbij hinderde. Je spieren waren zo ontspannen dat je geen enkele druk op je gewrichten voelde. Je lichaam voelde licht aan - stabiel, maar toch vrij. Je voelde je in contact met je organisme als geheel en merkte dat de machinerie ervan soepel werkte, zonder storingen of pijn, in simpele volmaaktheid. Je had genoeg energie om in beweging te komen, maar op de een of andere manier gaf je er de voorkeur aan in rust te blijven, in een paradoxale combinatie van het vermogen en de neiging om te handelen en te genieten van de stilte. Kortom, je lichaam voelde op een aantal dimensies anders aan. Bij sommige dimensies was dat heel duidelijk en kon je de plaats ervan vaststellen. Andere waren wat minder concreet. Je ervoer bijvoorbeeld welbevinden en afwezigheid van pijn, en al deed dit verschijnsel zich voor in je lichaam en in de werking ervan, toch was de gewaarwording zo diffuus dat het moeilijk was nauwkeurig te beschrijven wat er

Hoewel de denkende darm onafhankelijk de

spijsvertering regelt, staat zij op het gebied van emoties voortdurend in contact met onze bovenkamer. Als de hersenen overstuur raken, leven de spijsverteringsorganen intensief mee en omgekeerd. Door de somatische stempel die de zenuwcellen van maag en darmen zetten, voelen we als er opeens een leeuw opduikt de angst aan den lijve. Onze maag keert zich bijna om en we doen het zowat in onze broek van angst. De stress van een ontmoeting met een leeuw duurt maar even; daarna ben je dood of je bent aan het gevaar ontsnapt. Zebra’s hebben voortdurend met dergelijke korte momenten van stress te maken en hetzelfde gold voor onze voorouders op de savannen. De moderne stadsmens staat aan langdurige stress bloot. Daar zijn we niet voor gemaakt, meent de bioloog Robert Sapolsky: het is slecht voor het immuunsysteem. In zijn boek `Waarom zebra’s geen maagzweren krijgen’ legt Sapolsky uit dat de chronische stress vrij spel geeft aan de bacterie Helicobacter pylori, de veroorzaker van maagzweren. Veel medici menen daarentegen dat stress niet de oorzaak maar het gevolg is van maagzweren. De zenuwcellen die de maag omgeven, slaan alarm als ze door de bacterie worden aangevallen en die noodkreet wordt in onze bovenkamer als stress ervaren. Misschien hebben beide partijen gelijk en is er sprake van een ingewikkelde wisselwerking. Het lot van de hersenen en dat van de denkende darm lijken met elkaar verbonden. Zo hebben schizofreniepatiënten vaak ook allerlei problemen met de spijsvertering, waardoor de denkende darm flink te lijden heeft. Zouden hersenziekten in de maag kunnen beginnen? In ieder geval is duidelijk dat wie zijn verstand wil behouden zijn denkende darm moet koesteren.

51

in je lichaam gebeurde. En dan waren er de mentale consequenties van de toestand die we zojuist hebben beschreven. Toen je je aandacht kon afwenden van het pure welbevinden van dat moment, toen je de mentale representaties kon versterken die niet rechtstreeks met je lichaam te maken hadden, merkte je dat je geest vervuld was van gedachten waarvan de thema's een nieuwe golf van aangename gevoelens creëerden. Het beeld van aangename gebeurtenissen waarop je je intens verheugde kwam je voor de geest, evenals ervaringen waarvan je vroeger hebt genoten. Bovendien ontdekte je dat je geestesgesteldheid om zo te zeggen welgekozen was. Je had een denkwijze gevonden waarin de beelden je scherp voor ogen stonden en moeiteloos en in overvloed in elkaar overgingen. Al die prettige gevoelens hadden twee consequenties. Er kwamen gedachten in je op waarvan de inhoud in overeenstemming was met de emotie en je maakte gebruik van een denkwijze, een stijl van mentale informatieverwerking die het tempo van de beeldvorming verhoogde en de beelden overvloediger liet opkomen. Je had, net als Wordsworth in Tintern Abbey, 'sensations sweet felt in the blood and felt along the heart' (zoete sensaties, voelbaar in het bloed en bij het hart), en je ontdekte dat deze sensaties 'were "passing even into [your] purer mind in tranquil restoration'" (zelfs overgingen naar je geest, die zich in rust en zuiverheid herstelde). Wat je gewoonlijk opvat als 'lichaam' en 'geest' versmolt in een harmonieuze eenheid. Het was alsof aan alle conflicten een einde was gekomen. Tegenstellingen leken nu minder onverenigbaar. gevoelens zijn waarnemingen Datgene wat het aangename gevoel van die momenten bepaalde, wat ervoor zorgde dat het gevoel de kenmerkende benaming 'voelen' verdiende en wat het anders maakte dan welke gedachte dan ook, was de mentale representatie van een bepaalde werking van delen van het lichaam of van het lichaam als geheel. Voelen, in de zuivere en precieze zin van het woord, was het idee van het lichaam dat in een bepaalde toestand verkeerde. In deze definitie kun je 'idee' vervangen door 'gedachte' of 'gewaarwording'. Zodra je verder keek dan het object dat het gevoel en de gedachten en de denkwijze die erop volgden veroorzaakte, kwam de kern van het gevoel scherp in beeld. De inhoud ervan bestond uit de weergave van een bepaalde toestand van het lichaam. Een dergelijke reflectie kun je ook maken op gevoelens van verdriet, op gevoelens van welke emotie dan ook, op gevoelens van aandriften en op gevoelens van welke reeksen regulerende reacties dan ook die zich in het organisme ontplooien. Gevoelens, in de betekenis waarin ze in deze reader worden gebruikt, komen altijd voort uit reeksen homeostatische reacties, en niet alleen uit emoties in engere zin. Ze vertalen het verloop van de levenstoestand in de taal van de geest. Ik stel de hypothese dat er van elkaar te onderscheiden 'lichaamswijzen' zijn, voortkomend uit verschillende homeostatische reacties, van eenvoudig tot complex. Er zijn ook van elkaar te onderscheiden objecten die gevoelens veroorzaken, van elkaar te onder-scheiden daaropvolgende gedachten en ermee overeenstemmende denkwijzen. Verdriet gaat bijvoorbeeld vergezeld van trage beeldvorming en overmatige aandacht voor de beelden, en niet zozeer van de snelle beeldenwisseling en de korte aandachtsspanne die bij grote blijdschap optreedt. Gevoelens zijn waarnemingen, en mijn hypothese luidt dat de meest noodzakelijke ondersteuning voor de perceptie ervan zich voordoet in de kaarten van het lichaam in de hersenen. Deze kaarten verwijzen naar lichaamsdelen en naar toestanden van het lichaam. Een bepaalde variant van genot of pijn is telkens weer de inhoud van de waarnemingen die we gevoelens noemen.

Uit: Damasio, d e v e r g i s s i n g v a n D e s c a r t e s blz. 165-167

Ik begin met een bespreking van het voelen van emoties en herinner u aan de emotionele toestand waarin u verkeerde in het hierboven geschetste voorbeeld. Alle veranderingen die een buitenstaander in zo'n geval kan waarnemen, en tal van veranderingen die hij niet ziet, zoals uw versnelde hartslag of uw verkrampte darm, heeft u inwendig waargenomen. De hersenen ontvangen voortdurend informatie over al deze veranderingen: vanuit de

52

huid, bloedvaten, ingewanden, willekeurige spieren, gewrichten enzovoort geleiden zenuwuiteinden impulsen naar de hersenen.

In neurale termen wordt de terugweg van deze route gecontroleerd door circuits die in het hoofd, de nek, de romp en de ledematen ontspringen, via het ruggemerg en de hersenstam naar de reticulaire formatie (een verzameling kernen in de hersenstam die onder andere de waakzaamheid en de slaap regelt) en de thalamus lopen en daar vandaan de hypothalamus, de limbische structuren en allerlei afzonderlijke somatosensorische hersenschorsgebieden in de wandbeenkwab en de gebieden van de insula bereiken.

landschap van het lichaam

Vooral de hersenschorsgebieden ontvangen een verslag van wat er van moment tot moment in uw lichaam gebeurt, wat wil zeggen dat ze tijdens een emotie 'uitzicht' hebben op het voortdurend veranderende landschap van uw lichaam. Als u zich de vergelijking met het waterbed herinnert, kunt u dat uitzicht opvatten als een ononderbroken reeks signalen over de plaatselijke veranderingen van het bed, over de bulten en kuilen die erin ontstaan als er iemand overheen loopt. In de hersenschorsgebieden die van moment tot moment deze signalen ontvangen, ontstaat een voortdurend veranderend patroon van neurale activiteit. Er valt hier niets statisch te ontdekken; geen standaard, geen klein mannetje - de homunculus - dat als een standbeeldje op de zolder van de hersenen zit en uit de corresponderende lichaamsdelen signalen ontvangt. In plaats daarvan is er onophoudelijk verandering.

Sommige patronen zijn topografisch georganiseerd, andere minder, maar ze zijn nooit in één enkele kaart, of in één enkel centrum gelokaliseerd. Er zijn tal van kaarten, die gecoördineerd worden door elkaar wederzijds beïnvloedende neuronale verbindingen. (Welke metafoor we ook kiezen, er moet uit blijken dat de actuele lichaamsrepresentaties niet tot stand

komen in een onveranderlijke corticale kaart, zoals de diagrammen van de menselijke hersenen ons tientallen jaren lang hebben doen geloven. Ze komen tot stand als dynamische, telkens opnieuw geconcretiseerde, 'on-line' representaties van wat er op een bepaald moment in het lichaam gebeurt. Zoals het eerder genoemde werk van Michael Merzenich laat zien, ligt hun waarde nu juist in het feit dat ze op het moment zelf en on-line ontstaan.)

Het organisme seint de emotionele toestand niet alleen via een neurale route naar de hersenen terug, maar ook via een chemische route.

Hormonen en peptiden die tijdens de emotie in het lichaam zijn vrijgekomen, kunnen de hersenen via de bloedbaan bereiken en er actief in binnendringen; - ofwel via de zogeheten bloed-hersenbarrière, - ofwel, makkelijker, via hersengebieden waarin die barrière ontbreekt (zoals de area postrema), - of via hersengebieden die signalen naar allerlei andere hersendelen kunnen versturen (zoals het subfornicale orgaan).

Niet alleen kunnen de hersenen in sommige hersensystemen een veelvoudig neuraal uitzicht construeren op het lichaamslandschap dat door andere hersensystemen is teweeggebracht, maar bovendien kan het lichaam direct de constructie van dit uitzicht, en het gebruik dat de hersenen ervan maken, beïnvloeden.

Het lichaamslandschap wordt niet alleen van moment tot moment door een verzameling neurale signalen getekend, maar net zo goed door een verzameling chemische signalen die de manier waarop de neurale signalen worden verwerkt, aanpassen.

De lichaamsveranderingen maken zich voortdurend aan u kenbaar en u kunt hun ontwikkeling op de voet volgen. U neemt veranderingen in uw lichaamstoestand waar en volgt hun opeenvolging van seconde tot seconde. Dit proces van voortdurende registratie, deze ervaring van wat uw lichaam doet terwijl zich gedachten over bepaalde inhouden ontwikkelen, is de kern van wat ik 'gevoelens' noem.

Terwijl een emotie uit een verzameling veranderingen in de lichaamstoestand bestaat, die verband houdt met bepaalde mentale voorstellingen die een specifiek hersensysteem hebben geactiveerd, is * het gevoel van een emotie in wezen de ervaring van dergelijke veranderingen, die nevengeschikt is met de mentale voorstellingen die de cyclus op gang brachten.

Met andere woorden, voor een gevoel is de nevenschikking van een voorstelling van het

53

lichaam en de voorstelling van iets anders nodig, bijvoorbeeld van de visuele voorstelling van een gezicht of de auditieve voorstelling van een melodie. De grondslag van een gevoel wordt aangevuld door de veranderingen in de cognitieve processen, die zich gelijktijdig onder invloed van neurochemische stoffen voltrekken (bijvoorbeeld onder invloed van neurotransmitters die als gevolg van de activiteit in

neurotransmitterkernen, die deel uitmaakte van de oorspronkelijke emotionele reactie, in allerlei neurale structuren vrijkomen).

metarepresentatie Uit: Damasio, he t ge l i j k van S p ino za , Wereldbibliotheek, blz 81-83 Naast de waarneming van het lichaam zien we de waarneming van gedachten, waarvan de inhoud in overeenstemming is met de emotie, en de waarneming van een bepaalde manier van denken, een stijl van informatieverwerking.

Hoe komt deze waarneming tot stand? Ze komt voort uit de constructie van metarepresentaties van ons eigen mentale proces, een hoogontwikkelde wijze van opereren waarbij een deel van de geest een ander deel van de geest weergeeft. Dit geeft ons de mogelijkheid het feit te registreren dat onze gedachten trager of sneller opkomen naarmate we er meer of minder aandacht aan besteden, of het feit dat onze gedachten objecten en gebeurtenissen van dichtbij of op een afstand registreren. Mijn hypothese, gepresenteerd in de vorm van een voorlopige definitie, luidt dus als

volgt: een gevoel is de waarneming van een bepaalde toestand van het lichaam, samen met de waarneming van een bepaalde denkwijze en van gedachten met bepaalde thema's. Gevoelens komen op wanneer de opeenstapeling van in kaart gebrachte details een bepaalde fase bereikt. Vanuit een ander perspectief heeft de filosofe Suzanne Langer de aard van dat moment van aanvang onder woorden gebracht door te zeggen dat 'het proces wordt gevoeld' als de activiteit van een bepaald deel van het zenuwstelsel een 'kritieke graad van intensiteit' bereikt. Voelen is een gevolg van het aanhoudende homeostatische proces, de volgende stap in de keten. emoties verraden ons Uit: Breeuwsma, Psychologische zaken 124-125 Denken is een interne aangelegenheid die niet zichtbaar is voor de buitenwereld. Iemand kan, zoals Le Penseur van Rodin, een houding aannemen die we met denken associëren, maar wat hij precies denkt, laat zich daar niet aan aflezen. Paradoxaal genoeg is de enige informatie die wel naar buiten komt juist te danken aan emotie. Onze emoties kunnen verraden dat we ergens mee ingenomen zijn of juist ontstemd zijn over iets wat zojuist is opgemerkt. Bij een vergadering, waarin het niet zelden gaat om afkeuring of instemming, zou een opmerkzame voorzitter op grond van de gezichtsuitdrukkingen van de aanwezigen kunnen constateren dat collega De Vries het kennelijk niet eens is met een geopperd voorstel en hem kunnen vragen zijn opinie kenbaar te maken. Emoties zijn in die zin niet alleen een intern gevoel of gewaarwording, die informatie geven over onze (eigen) interne toestand. Ze functioneren ook als signalen die we afgeven aan de buitenwereld, niet zelden bedoeld om anderen ergens toe te bewegen dan wel van te weerhouden. Wanneer iemand zijn ongenoegen ergens over toont of zelfs in woede uitbarst dan is dat niet in de laatste plaats een signaal voor anderen om een stap terug te doen of juist de aanval te kiezen. De Nederlandse psycholoog Nico Frijda heeft in zijn standaardwerk De emoties uit 1988 in dit verband een functionalistische benadering van emoties voorgesteld. Hoezeer emoties ook verwarrend en verstorend (en zelfs destructief) kunnen zijn, in de eerste plaats dienen ze de belangenbevrediging van het individu. Emoties zijn de uitdrukking van een directe evaluatie van een situatie, met betrekking tot de mate waarin die situatie de belangen van een persoon realiseert dan wel in de weg staat. Tegelijkertijd sturen ze het gedrag. Een hevige emotie motiveert het individu om zijn belangen te realiseren. Ten slotte vormen emoties (als expressie) een signaal voor anderen over de evaluatie en motivatie van de emotionele persoon. Ze zijn als zodanig goede voorspellers voor het gedrag. Mensen die weinig van hun emoties laten zien, blijven voor anderen moeilijk in

54

te schatten en niet zelden wordt dat geïnterpreteerd als een teken van onbetrouwbaarheid. Waarom doen mijn emoties zo'n pijn? uit: Spradlin, Scott, E, je emoties de baas blz.49-51 We hebben vastgesteld dat emoties functies en praktische toepassingen hebben, maar wat dan nog? Misschien hebt u zo'n last van uw emoties dat u van mening bent dat geen enkele overlevingsfunctie opweegt tegen de intensiteit waarmee u ze beleeft en de chaos die ze teweegbrengen. Laat me u vertellen dat niet alleen gevoelige mensen pijnlijke emoties zoals verdriet en angst voelen, maar dat we dat allemaal doen. We ervaren onze emoties met een intensiteit die kan variëren en er zijn factoren die de intensiteit van onze emoties kunnen versterken. Die factoren zijn: • biologie • kwetsbaarheid • oordelen en secundaire emotionele reacties • modelfactoren, leerfactoren en overige omgevingsfactoren. Biologie en emotie Zoals gezegd zijn uw emoties voor een deel aangeboren, dat wil zeggen biologisch bepaald. U kunt geen emoties ervaren zonder dat uw hersenen erbij betrokken zijn. En als uw hersenen erbij betrokken zijn, zijn er ook tal van hormonen en neurotransmitters in het spel. De manier waarop ieder van ons emoties ervaart, wordt beïnvloed door de conditie waarin bepaalde onderdelen van de hersenen verkeren en de werkzaamheid van bepaalde hormonen. Deze factoren worden op hun beurt beïnvloed door uw eetpatroon, uw slaapgewoonten et cetera. We zullen we ons beperken tot een paar chemische stoffen die in ons lichaam bij emoties zijn betrokken: Cortisol. Dit hormoon is belangrijk bij de stofwisseling van proteïnen en koolhydraten en heeft te maken met weerstand bieden tegen stress en vermoeidheid. Recent onderzoek suggereert dat mensen bij wie het basisniveau van de cortisolproductie lager is, gevoeliger zijn voor posttraumatische stressstoornissen (PTSS), concentratieproblemen en impulsief gedrag. Bij sommige mensen komen na een traumatische gebeurtenis ongewoon hoge hoeveelheden cortisol in de hersenen vrij. Als de stress of het trauma aanhoudt, lijkt het cortisolniveau te zakken, maar toch blijven getraumatiseerde mensen extra kwetsbaar vanwege de grote hoeveelheden die ooit in hun lichaam werden geproduceerd, en dit kan met de flashbackervaringen van deze mensen in verband staan. Serotonine. Dit hormoon heeft veel verschillende functies. Behalve dat serotonine bij de waarneming en de regeling van emoties is betrokken, is er ook een verband met stemmingsschommelingen als reactie op stressvolle gebeurtenissen. Wat depressieve mensen betreft, denkt men dat hun hersenen niet voldoende serotonine produceren of deze stof niet efficiënt gebruiken. Een serotoninetekort draagt in elk geval aanzienlijk bij tot de gedeprimeerde stemming waarin ze verkeren. Het serotoninepeil kan worden verhoogd door veel koolhydraten te eten en meer aan beweging te doen. Bepaalde antidepressiva (de zogeheten serotonine reuptake inhibitors oftewel SSRI's) recyclen de serotonine in de hersenen en maken op die manier een grotere dosis beschikbaar.

Endorfinen. Endorfinen hebben te maken met een goed en plezierig gevoel en worden geproduceerd als reactie op aanraking en lichamelijke beweging. Misschien hebt u wel eens gehoord dat hardlopers een extatisch gevoel krijgen; dit heeft te maken met een tijdelijk hoger endorfineniveau. Endorfinen en de menselijke aanraking zijn zo belangrijk dat pasgeborenen die niet regelmatig worden geknuffeld en aangeraakt, sneller voortijdig overlijden dan hun meer fortuinlijke leeftijdgenootjes. soorten kwetsbaarheid Kwetsbaarheidfactoren vergroten de kans dat u te emotioneel of te impulsief wordt en maken u vatbaarder voor emotioneel leed. Zelfs mensen die over het algemeen onver-stoorbaar lijken, zijn kwetsbaarder als ze moe zijn; ze worden dan sneller boos of raken

55

gemakkelijker geïrriteerd. Het medicijn? Nou, meer slaap in dit geval. Ook als u zich de hele dag met koffie hebt wakker gehouden, zult u sneller boos of angstig worden.

Bekijk de volgende lijst van kwetsbaarheidfactoren eens en plaats een vinkje bij alle items die op u van toepassing zijn. Voeg eventueel nog meer items toe waarvan u zich bewust bent, maar die niet op dit lijstje voorkomen. Door u in sterkere mate van uw kwetsbaarheden bewust te worden leert u hoe u hun invloed kunt verminderen. Tot de kwetsbaarheidfactoren behoren:

• te veel of te weinig slaap • te veel kant-en-klaarmaaltijden • uitdroging • te veel cafeïne • honger en slechte voeding • te veel of te weinig eten • kwetsuren of verwondingen • lichamelijke ziekten • financiële problemen • werkloosheid • overwerk • te veel suiker eten • te vet eten • recent verlies of ongelukken • recente natuurrampen • recente relatieproblemen • slachtoffer zijn van een misdaad (geweld, verkrachting, diefstal et cetera) • te weinig beweging • uitputting • blijven piekeren over recent persoonlijk falen. Oordelen, praten tegen uzelf en interpretaties Kwetsbaarheden hebben ook een negatieve invloed op onze denkprocessen. Hoe neer-slachtiger en reactiever u zich voelt, des te groter is de kans dat u negatief over uzelf denkt. Als u een man bent en u zichzelf als een watje beschouwt omdat u angst voelt of bedroefd bent, gaat u zich daardoor hoogstwaarschijnlijk niet beter voelen. Uw emotie is dan niet simpelweg angst of verdriet, maar angst omdat u zich angstig voelt, verdriet omdat u verdriet hebt en misschien ook nog schaamte over deze beide gevoelens. Misschien beschouwt u zichzelf als iemand met een zwakke wil of als gestoord of als iemand die de weg is kwijtgeraakt. Uw automatische gedachten en oordelen zullen van invloed zijn op de manier waarop u uw emoties ervaart. En al deze oordelen leiden vaak weer tot secundaire emoties die ons niet helpen te overleven, sociale contacten te maken en ons een algemeen gevoel van welbehagen te geven. Als u erover hebt nagedacht, bent u waarschijnlijk tot de ontdekking gekomen dat uw oordelen over uw emoties zijn aangeleerd; ze zijn uit uw omgeving afkomstig via rolmodellen die u hebben geleerd hoe u uw gevoelens moet uitdrukken, regelen of beoordelen. Dit kan zowel impliciet als expliciet plaatsvinden. Welke oordelen hebt u over uw emoties en waar zijn ze vandaan gekomen? De fysiologie van emoties uit: Spradlin, Scott, E, je emoties de baas blz.27-29 De onderstaande opsomming laat duidelijk zien hoe emoties de reactie van een heel systeem oftewel van de hele persoon kunnen zijn. In zijn boek Emotional Intelligence(1995) vat Daniel Goleman het verband tussen de fysiologische componenten van emoties en hun uitingsvormen samen.

Woede

Bloed vloeit naar de handen, zodat het gemakkelijker wordt om een wapen te grijpen of een vijand een klap te geven. De hartslag neemt toe en een verhoogde afscheiding van

56

hormonen (bijvoorbeeld adrenaline) zorgt voor een energiepiek met het oog op krachtdadige actie.

Angst

Bloed vloeit naar de grote skeletspieren, bijvoorbeeld naar de benen om vluchten gemakkelijker te maken. Het bloed trekt weg uit het gezicht (vergelijk de uitdrukking 'wit van schrik'). Tegelijkertijd verstijft het lichaam, al is het maar even, misschien om te overwegen of zich verstoppen een betere reactie is dan vluchten. In de hersenen worden tal van hormonen actief die het lichaam in een alarmtoestand brengen en op actie voorbereiden. De aandacht wordt geconcentreerd op de dreiging van dit moment, om beter te kunnen inschatten voor welke reactie gekozen moet worden.

Geluk

Bij geluk neemt de activiteit toe in het hersengedeelte dat negatieve gevoelens onder-drukt en meer energie beschikbaar maakt. Daarentegen worden de hersengebieden die gepieker genereren minder actief.

Maar verder vindt er geen belangrijke fysiologische verschuiving plaats; geluk is een rusttoestand die het lichaam helpt sneller te herstellen van biologische alarmtoestanden die door verontrustende emoties teweeg zijn gebracht. Geluk biedt het lichaam algemene rust en een bereidheid en enthousiasme om aan de slag te gaan en allerlei doelen na te streven.

Liefde

Gevoelens van tederheid en seksuele bevrediging maken het parasympathische zenuw-stelsel actiever. Deze gevoelens zijn in fysiologisch opzicht het tegenovergestelde van de vluchtvoorbereidingen die door angst en woede worden opgewekt. De parasympathische activiteit, ook wel de ontspanningsreactie genoemd, bestaat uit een verzameling reacties die een algemene toestand van kalmte en tevredenheid teweegbrengen en samenwerking vergemakkelijken.

Verrassing

Door uw wenkbrauwen op te trekken maakt u uw visuele veld groter; er valt meer licht op uw netvlies, waardoor u meer informatie over de onverwachte gebeurtenis krijgt. Dit maakt het gemakkelijker uit te zoeken wat er precies gaande is en de beste handel wijze te bedenken.

Walging

De manier waarop walging wordt geuit is universeel, zo is gebleken uit antropologisch onderzoek naar menselijke gezichtsuitdrukkingen en emotionele uitingen. Walging is een signaal: iets ruikt of smaakt vies in letterlijke of figuurlijke zin. De gezichtsuitdrukking bij walging (de bovenlip gekruld en de neus opgetrokken) doet denken aan een poging om de neus dicht te knijpen tegen schadelijke geuren of om giftig voedsel uit te spugen.

Verdriet

Verdriet helpt ons met een belangrijk verlies om te gaan, zoals na het overlijden van iemand die ons dierbaar is of bij een grote teleurstelling. Verdriet leidt tot minder energie en minder enthousiasme voor activiteiten, met name afleiding en plezier. Naarmate de droefheid dieper wordt en tegen depressiviteit gaat aanleunen, wordt de stofwisseling van het lichaam trager. Het terugtrekken in zichzelf biedt de gelegenheid om te treuren over verlies of hoop die de bodem werd ingeslagen, inzicht te krijgen in de gevolgen voor de rest van het leven en een nieuw begin te plannen. Dit energieverlies heeft verdrietige (en dus kwetsbare) mensen van stammen en primitieve culturen wellicht in de buurt van hun woning gehouden, waar ze zich veilig voelden.

57

damasio

Waartoe dienen gevoelens? Over blijdschap en droefheid U i t : Damas io , he t ge l i j k van S p ino za , Were ldb ib l i o theek , b l z 125-127 Als we een poging doen om de vraag te beantwoorden, waartoe gevoelens dienen, is het wellicht nuttig eerst na te gaan hoe blijdschap en droefheid, de twee sleutels van ons gevoelsleven, tot stand komen en wat ze vertegenwoordigen. Het begint altijd met een emotieopwekkende stimulus. De verwerking van de stimulus in de specifieke context waarin deze zich voordoet, leidt tot de selectie en de uitvoering van een al bestaand emotieprogramma. Op haar beurt leidt de emotie tot de constructie van een specifieke verzameling neurale kaarten van het organisme waaraan signalen uit het lichaam zelf een belangrijke bijdrage leveren. Kaarten van een bepaalde configuratie vormen de basis van de mentale toestand die we blijdschap noemen en van de varianten daarvan - zoiets als muziek die is gecomponeerd in de sleutel van genot. Andere kaarten vormen de basis van de mentale toestand die we droefheid noemen en die ook negatieve toestanden als onrust, angst, schuldgevoel en wanhoop omvatten. Dit is de muziek die is gecomponeerd in de sleutel van pijn. De kaarten die in verband staan met blijdschap duiden voor het organisme op toestanden van evenwicht. Die toestanden kunnen zich ofwel feitelijk voordoen, ofwel de indruk wekken dat ze zich voordoen. Toestanden van blijdschap duiden op optimale fysiologische coördinatie en een soepel verloop van de levensfuncties. Ze zijn niet alleen bevorderlijk voor de overleving, maar ook voor overleven in welbevinden. De toestanden van blijdschap worden eveneens bepaald door een soepeler vermogen tot handelen. We kunnen instemmen met Spinoza, die heeft gezegd dat blijdschap (laetitia in zijn Latijnse tekst) in verband staat met de overgang van een organisme naar een toestand van grotere volmaaktheid, een grotere functionele harmonie, en grotere volmaaktheid in de zin dat het vermogen en een toenemende vrijheid om te handelen. We moeten echter niet vergeten dat de kaarten van blijdschap kunnen worden vervalst

door een grote hoeveelheid drugs en medicijnen en er dus niet in slagen de feitelijke toestand van het organisme te weerspiegelen. Sommige kaarten 'onder invloed van

weet U het nog van uw verliefdheid: hij/zij streek u over de arm en daar ging me een gevoel door u heen. Dat was natuurlijk de reactie van een hart in hemelse sferen, of niet? Canadese en Zweedse neurologen laten in ‘Nature Neuroscience’ van september 2002 weten dat het vlindergevoel letterlijk in uw arm ontstond, ter plekke opgewekt door ‘emotionele zenuwbanen’.

De ene tastzenuw is de andere niet, ontdekten de onderzoekers bij een vrouw wier voornaamste tastzenuwen over haar hele lichaam niets meer registreerden. Slechts een kleine groep van specifieke gevoelszenuwen bleek nog intact. Het betrof zenuwvezels zonder de normale isolatielaag van eiwitten – de myelineschede – , waardoor ze prikkels nogal traag geleiden. Maar het gevoel dat ze in de hersenen opriepen was er niet minder door: de vrouw kreeg bij een lichte aanraking van de arm met een zachte borstel al en erg plezierige gewaarwording. Dat verzon ze niet, bewezen de neurologen. Zij maakten gedetailleerde hersenfoto’s, waarop zichtbaar was dat de liefde echt door de huid gaat. Bij het aaien over de arm lichtten cerebrale hersengebieden op die bij het zien van een romantische film of bij seksuele opwinding ook alert worden. Daar moesten die paar overgebleven, nog functionerende zenuwvezels voor verantwoordelijk zijn. Dergelijke zenuwen komen alleen voor in harige huid: als met een borstel over de palm van haar hand werd geaaid, voelde de vrouw niets. Zijn deze zenuwen speciaal ontworpen voor emotionele gewaarwordingen? Zou kunnen, ze reageren in elk geval niet op pijn- of temperatuurprikkels, en de neurologen deze zenuwen ook geen kriebel opwekken. Misschien zijn ze er echt voor de affectie, door in de hersenen een hormonale reactie op te roepen. Dat vermoeden komt niet uit de lucht vallen maar is gebaseerd op een oude studie van babyaapjes die na aanraking van de huid innig contact zochten met een lappen surrogaatmoeder.

58

drugs' geven mogelijk een vluchtige verbetering van de functies van het organisme weer. De verbetering is uiteindelijk echter biologisch onhoudbaar en is een voorspel tot slechter functioneren. De kaarten van droefheid, in de ruime en engere zin van het woord, staan in verband met toestanden van gebrekkig functioneel evenwicht. Het handelen verloopt minder soepel. Er is sprake van een bepaalde vorm van pijn, van tekenen van ziekte of van fysiologische disharmonie, die allemaal wijzen op een minder dan optimale coördinatie van de levensfuncties. De situatie leidt tot ziekte en dood als ze niet wordt beteugeld. In de meeste omstandigheden weerspiegelen de lichaamskaarten van droefheid waarschijnlijk de feitelijke toestand van het organisme. Er bestaan geen misbruikte drugs die bedoeld zijn om droefheid en depressie te bevorderen. Wie zou die willen innemen, laat staan ze misbruiken? Misbruikte drugs bevorderen echter droefheid en depressie als terugslag van de vreugdevolle roes die ze aanvankelijk produceren. In overeenstemming met de wijze waarop Spinoza tristitia heeft besproken, staan de kaarten van droefheid in verband met de overgang van het organisme naar een toestand van mindere volmaaktheid. Het vermogen en de vrijheid om te handelen nemen af. Volgens de visie van Spinoza is de persoon die met droefheid worstelt afgescheiden van zijn of haar conatus, van de tendens tot zelfbehoud. Dit is zeker van toepassing op gevoelens die bij een ernstige depressie worden geuit, en op zelfmoord, de uiterste consequentie daarvan. Op zichzelf lijkt het optreden van droefheid, angst of woede niet te leiden tot de

neerwaartse spiraal van een depressieve aandoening. Het blijft echter een feit dat elke afzonderlijke negatieve emotie en het daaropvolgende negatieve gevoel het organisme in een toestand plaatst die buiten zijn normale reikwijdte van werkzaamheid valt. Wanneer het om de emotie angst gaat, kan de uitzonderlijke toestand nuttig zijn, als de angst tenminste gerechtvaardigd is en niet een gevolg van een onjuiste inschatting van de situatie of een symptoom van een fobie is. Terechte angst is natuurlijk een heel goede verzekeringspolis. Hij heeft vele levens gered of de kwaliteit ervan verbeterd. Maar de inzet van woede of droefheid is minder nuttig, zowel in persoonlijk als in sociaal opzicht. Natuurlijk kan juist gerichte woede misbruik van allerlei aard ontmoedigen en als verdedigingswapen dienen, zoals in de wilde natuur nog steeds gebeurt. In vele maatschappelijke en politieke situaties is woede echter een goed voorbeeld van een emotie waarvan de homeostatische waarde aan het afnemen is. Hetzelfde kan worden gezegd van droefheid, een vorm van schreeuwen om troost en steun met weinig tranen. Toch kan droefheid in geëigende omstandigheden bescherming bieden, bijvoorbeeld wanneer ze ons helpt een persoonlijk verlies te verwerken. Op de lange termijn wordt droefheid echter steeds schadelijker en kan zij kanker veroorzaken, in dit geval van de ziel. gevoelens zijn mentale sensoren Gevoelens kunnen de mentale sensoren zijn van het innerlijk van het organisme, de getuigen van de gang van het leven. Ze kunnen ook onze schildwachten zijn. Ze lichten ons vluchtige en beperkte bewuste zelf in over de bestaande toestand van het leven van het organisme gedurende een korte periode. Gevoelens zijn de mentale manifestaties van harmonie en evenwicht, van disharmonie en dissonantie. Ze hoeven niet noodzakelijk te verwijzen naar de harmonie of de disharmonie van objecten of gebeurtenissen in de buitenwereld, maar wijzen eerder op harmonie of conflict diep in het lichaam. Blijdschap en droefheid en andere gevoelens zijn grotendeels ideeën van het lichaam in het proces van het zoeken naar toestanden die optimale overlevingskansen bieden. Blijdschap en droefheid zijn mentale onthullingen van de toestand van het levensproces, behalve wanneer drugs of depressie de betrouwbaarheid van de onthulling aantasten (al zouden we kunnen verdedigen dat de ziekte die door depressie wordt onthuld de ware toestand van het leven toch getrouw weergeeft). Is het niet intrigerend dat gevoelens getuigen van de toestand van het leven diep in ons lichaam? Wanneer we proberen de machinerie van de evolutie om te keren en de oorsprong van de gevoelens te ontdekken, kunnen we ons terecht afvragen of het feit dat gevoelens de mentale getuigen zijn van ons leven er de oorzaak van is dat ze als

59

prominent kenmerk van complexe levende wezens de overhand hebben gekregen.

Uit: Damasio, d e v e r g i s s i n g v a n D e s c a r t e s blz. 168-171 In verdriet, of blijdschap worden gewaarwordingen van bepaalde lichaamstoestanden gecombineerd met gedachten. Deze zijn nevengeschikt, aangevuld met een verandering in de stijl en doeltreffendheid van de denkprocessen. Omdat het signaal van de lichaamstoestand (dat positief of negatief kan zijn) en de stijl en doeltreffendheid van de cognitie uit hetzelfde systeem voortkomen, zijn ze in het algemeen gelijkgestemd.

(Hoewel zowel in normale als in pathologische toestanden storingen kunnen optreden in de gelijkgestemdheid van het signaal van de lichaamstoestand en de cognitieve stijl.) Negatieve lichaamstoestanden gaan gepaard met traag gevormde voorstellingen, een geringe variatie in de voorstellingen en weinig doeltreffende redeneringen. Positieve lichaamstoestanden gaan gepaard met de snelle vorming van zeer gevarieerde voorstellingen en snelle, zij het niet altijd doeltreffende redeneringen. Als negatieve lichaamstoestanden regelmatig terugkeren, of als de negatieve lichaamstoestand aanhoudt, zoals bij een depressie, nemen de gedachten die meestal met negatieve situaties worden geassocieerd, toe en veranderen de stijl en doeltreffendheid van de redeneringen dienovereenkomstig. De aanhoudende euforie van een manische toestand heeft het tegenovergestelde effect. William Styron geeft in Darkness Visible, de terugblik op zijn eigen depressie, trefzekere beschrijvingen van dergelijke toestanden. Hij beschrijft zijn depressie als een martelend gevoel van pijn '[...] dat het meest lijkt op verdrinken of stikken, maar zelfs deze beelden schieten tekort'. Maar hij geeft ook een beschrijving van de gelijktijdige toestand van zijn cognitieve processen: 'In die perioden vormde mijn geest meestal geen rationele gedachten, vandaar trance. Ik kan geen toepasselijker woord voor deze toestand bedenken, die een toestand van hulpeloze verdoving was, waarin de cognitie was vervangen door die "nadrukkelijke en actieve zielepijn".'('Nadrukkelijke en actieve zielepijn' waren de woorden waarmee William James zijn depressie beschreef.)

Het bedrogen brein Welke bewijzen zijn er voor de bewering dat lichaamstoestanden gevoelens veroorzaken? Sommige bewijzen komen uit neuropsychologische studies die een verband leggen tussen het verlies van gevoelens en beschadiging van de hersengebieden die nodig zijn voor de representatie van lichaamstoestanden, maar ook studies over gezonde individuen zijn in dit opzicht veelzeggend, in de eerste plaats die van Paul Ekman. Ekman schreef gezonde proefpersonen voor hoe ze hun gezichtsspieren moesten

bewegen -hij 'componeerde' als het ware de uitdrukking van een emotie op hun gezicht - zonder dat ze zijn bedoeling kenden, en het gevolg was dat de proefpersonen het gevoel dat bij die uitdrukking hoort, ervoeren. Zo bracht een onnauwkeurig en onvolledig gecomponeerde blije gezichtsuitdrukking de ervaring van blijdschap teweeg, terwijl een kwade gezichtsuitdrukking de ervaring van kwaadheid opwekte. Dit is des te opmerkelijker als we bedenken dat de proefpersonen alleen schetsmatige, fragmentarische gezichtsuitdrukkingen konden waarnemen en dat ze geen werkelijke emotionerende situatie ervoeren of evalueerden, zodat hun lichaam aanvankelijk niet het inwendige profiel te zien gaf dat met de emoties gepaard gaat. Ekmans experiment suggereert ofwel dat een fragment van het lichaamspatroon dat kenmerkend is voor een emotionele toestand, voldoende is om het gevoel van die toestand op te wekken, ofwel dat het fragment alsnog de rest van de lichaamstoestand bewerkstelligt, die vervolgens tot het gevoel leidt. Merkwaardig genoeg worden niet alle hersendelen 'gefopt' door zo'n reeks bewegingen die niet op de normale manier tot stand komen. Nieuwe resultaten van elektrofysiologisch onderzoek laten zien dat een namaakglimlach andere patronen van hersenactiviteit genereert dan een echte glimlach. Op het eerste gezicht lijkt dit elektrofysiologische resultaat de bovengenoemde

experimentele gegevens te weerspreken, maar er is iets anders aan de hand: hoewel de proefpersonen meldden dat ze het gevoel ervoeren dat bij de fragmentarische

60

gezichtsuitdrukking hoort, beseften ze terdege dat hun blijdschap of woede niet op iets bepaalds betrekking had. We kunnen onszelf niet beter voor de gek houden dan anderen, tegen wie we bijvoorbeeld alleen uit beleefdheid glimlachen en dat is wat het electro-encefalogram zo mooi laat zien. Dit zou ook heel goed de reden kunnen zijn dat grote acteurs, operazangers en anderen die regelmatig hoogdravende emoties moeten simuleren, hun spel weten te overleven zonder dat ze de controle verliezen. twee elementaire processen

U i t : D a m a s i o , d e v e r g i s s i n g v a n D e s c a r t e s b l z 1 8 5 - 1 8 7

Emotie en gevoel berusten dus op twee elementaire processen: 1) het zicht op een bepaalde lichaamstoestand die nevengeschikt is met de verzameling activerende en evaluatieve voorstellingen die de lichaamstoestanden veroorzaakt, 2) cognitieve processen met een bepaalde stijl en een bepaalde doeltreffendheid, die gepaard gaan met de onder 1) genoemde gebeurtenissen en parallel daarmee tot stand komen. De onder 1) genoemde gebeurtenissen vereisen de totstandkoming van een lichaamstoestand of het surrogaat ervan in de hersenen. Daarvoor is een aanzet nodig, er moeten aangeleerde disposities beschikbaar zijn op grond waarvan evaluatie kan plaatsvinden, en er moeten aangeboren disposities beschikbaar zijn die reacties in het lichaam opwekken.

Het systeem van disposities dat bij de onder 1) genoemde gebeurtenissen werkzaam is, geeft ook de aanzet tot de onder 2) genoemde gebeurtenissen, maar richt zich in dit geval op de verzameling kernen in de hersenstam en basale voorhersenen die met de selectieve afscheiding van neurotransmitters reageert. De neurotransmitters veranderen de snelheid waarmee voorstellingen worden gevormd, genegeerd, onderzocht en te voorschijn geroepen, en ze veranderen bovendien de stijl van de redeneringen die op deze voorstellingen worden toegepast. Zo laat de cognitieve modus die overeenkomt met euforie, de snelle totstandkoming van tal van voorstellingen toe, zodat het associatieproces rijker is en zodat meer verschillende elementen van de bewerkte voorstellingen associaties oproepen. De voorstellingen genieten niet lang de aandacht. De veroorzaakte vloedgolf geeft aanleiding tot een stroom van conclusies, die al snel te ver kunnen voeren. Deze cognitieve modus gaat gepaard met een grotere motorische activiteit en zelfs ontremming, en met een toenemende eetlust en nieuwsgierigheid. De extreme vorm van deze cognitieve modus zien we bij manische ziektebeelden. Daarentegen wordt de cognitieve modus die overeenkomt met verdriet, gekenmerkt door een trage totstandkoming van voorstellingen, minder rijke associaties met minder elementen, beperkter en minder sluitende conclusies, te veel aandacht voor telkens dezelfde voorstellingen, die meestal de negatieve emotionele reactie in stand houden. Deze cognitieve toestand gaat gepaard met een motorische geremdheid en vaak met afnemende eetlust en nieuwsgierigheid. De extreme vorm van deze cognitieve toestand zien we bij depressies.

Emoties en gevoelens zijn in mijn ogen niet de ongrijpbare en vage grootheden die ze voor veel anderen zijn. Ze richten zich op concrete zaken en net zoals het gezichtsvermogen of de spraak kunnen ze aan specifieke systemen in het lichaam en de hersenen gerelateerd worden.

De verantwoordelijke hersengebieden zijn bovendien niet beperkt tot subcorticale delen. Subcorticale structuren en hersenschorsgebieden werken samen om emoties en gevoelens tot stand te brengen, net zoals ze samenwerken om visuele waarnemingen tot stand te brengen. Onze visuele waarneming is niet alleen van de hersenschors afhankelijk en be¬gint waarschijnlijk in de hersenstam, waar onder andere de colliculi een rol spelen.

Tenslotte moeten we beseffen dat het feit dat we emoties en gevoelens als concrete cognitieve en neurale grootheden zien, niets afdoet aan hun schoonheid of gruwelijkheid, of aan hun status in de poëzie of muziek. Als we begrijpen hoe we zien of horen, doen we niets af aan wat we zien of horen, aan wat op een schilderij is afgebeeld of in een dramatische zin is verwoord. Inzicht in de biologische mechanismen achter

61

emoties en gevoelens is alleszins verenigbaar met een romantische opvatting van de waarde die ze voor menselijke wezens hebben.

complexe processen Uit: Breeuwsma, Psychologische zaken, 132-133 Emoties en gevoelens verwijzen naar complexe processen. Er worden tegenwoordig vijf componenten onderscheiden die een rol zouden spelen bij emoties: • een fysiologische (zoals hartslag, hormonen), • een expressieve (lachen, fronsen, enzovoort), • een gedragsmatige (vechten, vluchten), • een cognitieve (de waarneming en interpretatie van een gevaar of aangename

situatie) • en een ervaringscomponent (de ervaring van gevoelens). Steeds spelen deze componenten, in wisselende sterkte en interactie, een rol, maar de ene component laat zich niet zomaar voorspellen op grond van de andere. Huilen staat meestal voor verdriet, maar het is ook mogelijk om te huilen van geluk en voor een buitenstaander is het zonder verdere informatie niet altijd mogelijk om het een van het ander te onderscheiden. Opmerkelijk is dat we ondanks die complexiteit veelal uitstekend in staat zijn 'echte' van 'onechte' emoties te onderscheiden. Vooral discrepanties in de synchroniteit tussen gedragsaspecten (bijvoorbeeld verbale woede enerzijds en getoonde woede anderzijds) spelen daarbij een rol. Jonge kinderen zijn al snel in staat de geveinsde boosheid van hun ouders te onderscheiden van echte woede. Bij iemand die (mee) lacht om een grap die hij eigenlijk niet leuk vindt, doen de ogen niet mee, zoals bij een echte lach. Een lach die te lang aanhoudt (vijf seconden of meer) is vaak niet echt. Opmerkzame mensen zullen dat doorhebben. Een andere keer hebben we het gevoel dat iemand niet oprecht is. Het gaat nadrukkelijk om een gevoel, want we weten het niet met zekerheid. Het is een alarmbel die afgaat en ervoor zorgt dat we op onze hoede zijn. Damasio spreekt in dit verband van een somatisch stempel. Het biedt een soort interne richtlijn die eerdere ervaringen en lichamelijke reacties daarop verbindt met de actuele situatie en een snelle interpretatie van gedrag en adequaat handelen in de toekomst mogelijk maakt. Emotie kan worden opgevat als de expressie van dat somatisch stempel, een stempel dus dat zich niet van buitenaf, maar van binnenuit, door middel van fysiologische processen, fysieke expressie en gedrag, zichtbaar weet te maken. Het wordt altijd zichtbaar in een sociale context en werkt als smeermiddel in de interactie tussen mensen. Onze onmiddellijke oordelen - liefde op het eerste gezicht - zijn erop gebaseerd. We vinden iemand aardig of zijn juist op onze hoede, zonder dat we expliciet kunnen aangeven of weten waarom. Als ons oordeel later blijkt te kloppen, beroepen we ons misschien op ons instinct of intuïtie, al dan niet gekoppeld aan onze mensenkennis, maar in veel gevallen krijgen we niet de gelegenheid om ons eerste oordeel te toetsen. Eenvoudige verklaringen voor emoties voldoen niet, zoveel is wel duidelijk. Door een beter inzicht in de werking van de hersenen is een strikte scheiding van lichaam en geest onhoudbaar gebleken. Toch zien we dat, aangemoedigd door de successen van het hersenonderzoek, de hersenen zelf weer opgevoerd worden als eenduidige verklaring voor allerlei emotionele ervaringen. Liefde is niets anders dan een chemisch proces in de hersenen, wordt er dan half gekscherend, half serieus betoogd en in feite wordt de werking van emoties daarmee weer bij het lichaam gelegd, ook al betreft het een lichaamsdeel dat nauw verbonden is met de werking van de geest. Maar met chemie alleen komt men niet ver in de liefde. Hoezeer de hormonen ook kunnen opspelen bij een verliefdheid, men kan beter staren in de ogen van de geliefde dan in haar hormoonspiegel. Uit allerlei onderzoek is duidelijk geworden dat er geen eenrichtingsverkeer bestaat tussen lichaam en geest. De menselijke emoties staan wel onder invloed van

62

fysiologische prikkels, maar zijn er niet van afhankelijk. Wanneer we bijvoorbeeld schrikken van een explosie, nemen de effecten van de schrikreactie meestentijds snel weer af, behalve als we ons gaan bedenken dat de explosie misschien in ons huis plaatsvond. De effecten blijven dan aanhouden en kunnen zelfs verhevigen op het moment dat we ons een voorstelling maken van de mogelijke gevolgen: is er iemand thuis, hoe groot is de schade, ben ik wel goed verzekerd? Denken zelf kan een belangrijke aanleiding tot emoties vormen. De gedachte aan een zenuwbehandeling volgende week kan je nu al de zenuwen bezorgen, ook al is er (nog) geen feitelijke dreiging. Het is waarschijnlijk ook bij de gratie van dit vermogen dat verliefdheid kan bestaan: de gedachte aan de geliefde is voldoende om aangename emoties op te roepen. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom verliefdheid baat heeft bij het gevoel van een gemis en waarom de verliefdheid verdwijnt als de geliefden maar lang genoeg in eikaars aanwezigheid verblijven, tot ze het alleen nog maar 'van horen zeggen' kennen. gevoelens zijn geen groepjes gedachten U i t : D a m a s i o , h e t g e l i j k v a n S p i n o z a , W e r e l d b i b l i o t h e e k , b l z 8 2 - 8 7

De essentie van gevoelens (of de essentie van emoties, als emoties en gevoelens als synoniemen worden gebruikt) bestaat niet uit een verzameling gedachten in overeenstemming met een bepaald gevoelsmatig etiket, zoals gedachten aan verlies bij verdriet. Ik denk dat deze visie het concept 'voelen' hopeloos van zijn betekenis ontdoet. Als gevoelens louter groepjes gedachten met een bepaald thema waren, hoe zouden we ze dan van andere gedachten kunnen onderscheiden? Hoe zouden ze hun functionele eigen aard kunnen behouden die hun status van afzonderlijk mentaal proces rechtvaardigt? Mijn mening is dat gevoelens functioneel gezien een aparte categorie vormen, omdat de essentie ervan bestaat uit gedachten die weergeven hoe het lichaam in een reactief proces verwikkeld is. Wanneer je die essentie verwijdert, verdwijnt het begrip 'voelen. Dan zou je nooit meer mogen zeggen 'ik voel' me gelukkig, maar eerder 'ik denk" me gelukkig. Maar daarmee wordt een legitieme vraag ontweken: wat maakt gedachten 'gelukkig'? Als we niet een lichaamstoestand van een bepaalde kwaliteit ervaren die we genot noemen en die we binnen het kader van het leven 'goed' en 'positief' noemen, hebben we geen enkele reden om welke gedachte dan ook als 'gelukkig' te zien. Of als treurig. Naar mijn inzicht is de oorsprong van de waarnemingen die de essentie van voelen vormen duidelijk: er is een algemeen object, het lichaam, en dat object heeft vele delen die ononderbroken in kaart worden gebracht in een aantal hersenstructuren. De inhoud van deze waarnemingen is eveneens duidelijk: diverse lichaamstoestanden, in beeld gebracht door de kaarten die het lichaam weergeven binnen een reeks mogelijkheden. Bijvoorbeeld: de micro- en macrostructuur van gespannen spieren zijn van een andere aard dan die van ontspannen spieren. Hetzelfde geldt voor de toestand van een langzaam of een snel kloppend hart en voor de werking van andere systemen - de ademhaling, de spijsvertering -, die rustig en harmonieus kunnen functioneren, maar ook op moeizame, slecht gecoördineerde wijze. Een ander voorbeeld - misschien wel het belangrijkste - is de samenstelling van het bloed met betrekking tot chemische stoffen waarvan ons leven afhangt en waarvan de concentratie van moment tot moment in bepaalde hersengedeelten wordt weergegeven. De toestand van deze bestanddelen van het lichaam, zoals ze in beeld worden gebracht door de lichaamskaarten in de hersenen, is een mogelijke inhoud van de waarnemingen die gevoelens vormen. De onmiddellijke substraten van gevoelens zijn de kaarten van talloze aspecten van lichaamstoestanden in de sensorische gebieden, die bestemd zijn voor de ontvangst van signalen uit het lichaam. Iemand zou kunnen tegenwerpen dat we die toestanden van al die lichaamsdelen niet bewust lijken waar te nemen. Goddank registreren we ze inderdaad niet allemaal. Sommige ervaren we zeer specifiek, en dat is niet altijd aangenaam - een verstoord hartritme, een pijnlijke darmkramp enzovoort. Maar van de meeste andere componenten worden ze in 'samengestelde' vorm ervaren. Bepaalde aspecten van de chemie van het interne milieu registreren we bijvoorbeeld als achtergrondgevoelens van energie,

63

vermoeidheid of onbehagen. We ervaren ook de reeks gedragsveranderingen die tot aandrift en hunkering leidt. Natuurlijk 'ervaren' we niet dat onze bloedsuikerspiegel daalt tot onder de toegestane minimumdrempel, maar de gevolgen van die daling merken we al snel: er wordt bepaald gedrag ingezet (bijvoorbeeld eetlust), onze spieren gehoorzamen ons niet, we voelen ons moe. Wanneer we een bepaald gevoel ervaren, bijvoorbeeld vreugde, dan nemen we waar, dat het lichaam zich in een bepaalde toestand bevindt . Het lichaam vereist dan sensorische kaarten waarin neurale patronen worden geconcretiseerd en waaraan mentale beelden kunnen worden ontleend. Het ontstaan van mentale beelden uit neurale patronen is een proces dat we niet volledig begrijpen. We weten echter genoeg om te veronderstellen dat het proces wordt ondersteund door identificeerbare substraten - in het geval van gevoelens: diverse kaarten van de lichaamstoestand in verschillende hersengedeelten - en dat het nadien complexe interacties tussen hersengebieden inhoudt. Het proces is niet in één hersengebied gelokaliseerd. Kort samengevat: de essentiële inhoud van gevoelens is een bepaalde lichaamstoestand die in kaart is gebracht, namelijk: het substraat van gevoelens is de reeks neurale patronen die de lichaamstoestand in kaart brengen en van waaruit een mentaal beeld van de lichaamstoestand kan ontstaan. Een gevoel is in essentie een idee - een idee van het lichaam en, nog specifieker, een

idee van een bepaald aspect van het lichaam, het inwendige ervan, onder bepaalde omstandigheden. Een gevoel van emotie is een idee van het lichaam wanneer het wordt verstoord door het emotionele proces. gevoelens meer dan waarnemingen van een lichaamstoestand? Gevoelens worden grotendeels gevormd door de waarneming van een bepaalde lichaamstoestand. Maar de waarneming van een lichaamstoestand is de essentie van een gevoel. Ik gebruik ik de woorden 'grotendeels' en 'essentie' niet bij toeval. In vele omstandigheden, vooral wanneer er weinig of geen tijd is om gevoelens te

onderzoeken, zijn gevoelens uitsluitend de waarneming van een bepaalde lichaamstoestand. Maar in andere omstandigheden houdt voelen de waarneming in van een bepaalde lichaamstoestand én van een zekere daarmee gepaard gaande geestestoestand - de veranderingen in de denkwijze die, deel uitmaken van de gevolgen van voelen. Wat er in die omstandigheden gebeurt, is dat we ons een beeld vormen van onze eigen denkwijze, parallel aan het beeld dat we ons vormen van de toestand van ons lichaam. In bepaalde omstandigheden, misschien bij de hoogst ontwikkelde variant van het verschijnsel, is het proces van voelen allesbehalve simpel. Het omvat het volgende: de lichaamstoestanden die de essentie van het gevoel zijn en het een kenmerkende inhoud geven, de veranderde denkwijze die de waarneming van die essentiële lichaamstoestand vergezelt en het soort gedachten dat in overeenstemming is met het soort emotie dat wordt gevoeld. Als we bijvoorbeeld een positief gevoel nemen, zouden we kunnen zeggen dat de geest bij deze gelegenheden méér dan welbevinden representeert. De geest representeert dan ook aangename gedachten. Ons lichaam werkt harmonisch - dat zegt de geest tenminste - en ons denkvermogen levert óf topprestaties óf kan daartoe worden ge¬bracht. Evenzo heeft een gevoel van verdriet niet alleen te maken met een lichamelijke ziekte of met een gebrek aan energie om verder te gaan. Het heeft vaak te maken met een inefficiënte manier van denken die rondom een beperkt aantal ideeën van verlies blijft draaien. Gevoelens zijn interactieve waarnemingen Gevoelens zijn waarnemingen, die in zekere mate met andere waarnemingen vergelijkbaar zijn. Zo sluiten echte visuele waarnemingen aan op verbinding van sensorische signalen en hoger ontwikkelde externe objecten, waarvan de fysieke kenmerken ons netvlies beïnvloeden en de patronen van de sensorische kaarten in het

64

visuele systeem tijdelijk wijzigen. Ook gevoelens beschikken aan het begin van het proces over een fysiek object, en de fysieke kenmerken van dat object roepen een keten van signalen op die kaarten van het object in de hersenen passeren. Net als bij visuele waarneming is een deel van het verschijnsel toe te schrijven aan het object en een ander deel aan de interne constructie ervan door de hersenen. Maar er is wel een verschil: bij gevoelens bevinden de oorspronkelijke objecten en gebeurtenissen zich in het lichaam en niet erbuiten. Gevoelens kunnen even mentaal zijn als welke waarneming dan ook, maar de objecten die in kaart worden gebracht zijn delen en toestanden van het levende organisme waarin de gevoelens ontstaan. Uit dit belangrijke verschil komen twee andere verschillen voort. 1. gevoelens zijn niet alleen gekoppeld aan het object van oorsprong - het lichaam -, maar ook aan het emotieopwekkende object dat de aanzet heeft gegeven tot de cyclus van emotie en voelen. Het emotieopwekkende object is op een merkwaardige manier verantwoordelijk voor het plaatsen van dat object aan de oorsprong van het gevoel. Dus wanneer we verwijzen naar het 'object' van een emotie of een gevoel, moeten we die verwijzing nader omschrijven en duidelijk maken wat we bedoelen. Het zien van een opzienbarend zeegezicht is een emotieopwekkend object. De lichaamstoestand die voortkomt uit het aanschouwen van zeegezicht x is het feitelijke object van oorsprong x, die vervolgens wordt waargenomen als een gevoel. 2. het is niet minder belangrijk dat de hersenen over een rechtstreeks middel beschikken om op het object te reageren terwijl de gevoelens zich ontplooien, omdat het object van oorsprong zich in het lichaam bevindt en niet erbuiten. De hersenen kunnen rechtstreeks reageren op het object zelf dat ze waarnemen. Dat kunnen ze doen door de toestand van het object te wijzigen of door de overdracht van signalen vanuit het object te veranderen. Het object aan de oorsprong enerzijds en de kaart van dat object in de hersenen anderzijds kunnen elkaar beïnvloeden in een soort weerkaatsend proces dat we bijvoorbeeld niet zullen aantreffen bij de perceptie van een extern object. Je kunt de Guernica van Picasso zo intens bekijken als je wilt, zo lang je wilt en zo emotioneel als je wilt, maar met het schilderij zelf zal niets gebeuren. Natuurlijk veranderen je gedachten erover, maar het object zelf, zo mogen we hopen, blijft intact. Bij voelen kan het object zelf radicaal worden veranderd. In sommige gevallen kunnen de veranderingen veel weg hebben van een penseel en nieuwe verf pakken om het schilderij te veranderen. Gevoelens zijn geen passieve flitsen Gevoelens zijn dus geen passieve waarnemingen of flitsen in de tijd, vooral niet als het gaat om gevoelens van vreugde en verdriet. Want een tijdje - seconden of minuten - nadat dergelijke gevoelens een aanvang hebben genomen, volgt er een dynamische inzet van het lichaam, vrijwel zeker herhaaldelijk, en nadien een dynamische variatie van de waarneming. We nemen een reeks overgangen waar. We bespeuren een interactie, een geven en nemen. Alle gevoelens zijn mijns inziens gevoelens van bepaalde basale regulerende reacties die we eerder hebben besproken, of van aandriften, of van emoties in engere zin, van regelrechte pijn tot gelukzaligheid. Wanneer we het erover hebben hoe een bepaalde tint blauw of een bepaalde muzieknoot 'aanvoelt', verwijzen we in feite naar het gevoel dat het zien van die tint blauw of het horen van de klank van die muzieknoot vergezelt, ongeacht de subtiliteit van de esthetische prikkel. Zelfs wanneer we het begrip 'voelen' min of meer misbruiken - zoals in 'ik voel dat ik op dit punt gelijk heb', of 'ik voel dat ik het niet met je eens ben' - verwijzen we naar het gevoel dat het overtuigd-zijn van een bepaald feit of het onderschrijven van een bepaald standpunt vergezelt. Dit gebeurt doordat een overtuiging of iets onderschrijven een bepaalde emotie veroorzaakt. Voor zover ik kan nagaan zijn weinig of geen waarnemingen van welk object of gebeurtenis dan ook, in feite aanwezig of opgeroepen uit het geheugen, ooit in

65

emotionele zin neutraal. Op grond van aanleg of leren reageren we op de meeste - misschien wel alle - objecten met emoties, hoe zwak dan ook, en vervolgens met gevoelens, hoe subtiel dan ook. herinnering, verlangen, begeerte, liefde, trots Uit: Damasio, h e t g e l i j k v a n S p i n o z a , Wereldbibliotheek, blz 88-90 In de loop der jaren heb ik vaak horen zeggen dat we vreugde, verdriet en angst kunnen verklaren door middel van het lichaam, maar zeker niet ter verklaring van verlangen, liefde of trots. Waarom zou dat niet kunnen? Laten we het eens proberen. ik stel altijd hetzelfde gedachte-experiment voor. Denk aan die keer dat je een man of een vrouw zag (vul je voorkeur in) die binnen luttele seconden een onmiskenbare toestand van seksuele begeerte in je opwekte. Probeer na te gaan wat zich in fysiologische zin voordeed, met behulp van de neurobiologische instrumenten die ik heb besproken. De oorsprong van die begeerte deed zich in al zijn of haar glorie aan je voor, waarschijnlijk niet als geheel, maar in onderdelen. Misschien werd je aandacht aanvankelijk getrokken door de vorm van een enkel, door de manier waarop die zich verbond met de hiel van een schoen en naar boven uitliep in een been, dat je niet zag maar je slechts voorstelde, onder een rok. ('In onderdelen kreeg ze vat op me; haar rondingen waren talrijker dan de bochten van een pittoreske landweg,' zegt Fred Astaire als hij de aankomst beschrijft van de verleidelijke Cyd Charisse in The Bandwagon.) Of misschien was het de vorm van een hals die uit een overhemd of blouse oprees. Of de ogen. Of misschien was het geen lichaamsdeel, maar de tred, de bewegingen, de energie en de vastberadenheid waarmee een heel lichaam zich voortbewoog. Hoe de presentatie ook was, het systeem van begeerte werd in werking gezet en de

bijpassende responsen werden geselecteerd. Waar bestonden die responsen uit? Wel, uit voorbereidingen en simulaties, zoals blijkt.

Het systeem van de aandriften zette aan tot een aantal subtiele en misschien wat minder subtiele lichaamsveranderingen die deel uitmaken van een routinematig je instellen op de eventuele bevrediging van de begeerte. Het maakt niet uit dat het in beschaafd gezelschap misschien nooit zover komt. Er deden zich in hoog tempo chemische veranderingen voor in je interne milieu, veranderingen van je hartslag en je ademhaling die in overeenstemming waren met je nauwelijks gedefinieerde verlangens, je bloed werd op een andere manier in je lichaam verspreid en je spieren bereidden zich voor op de diverse bewegingspatronen die je mogelijk zou kunnen inzetten - iets wat je waarschijnlijk niet zou doen. De spanning in je systeem van spieren en botten werd anders verdeeld, er ontstonden

spanningen die er voorheen, nog maar enkele ogenblikken tevoren, niet waren, en er deed zich ook een merkwaardige ontspanning voor. Daarbij kwam nog dat je fantasie zich liet gelden en je verlangens duidelijker werden. De chemische en neurale machinerie van de beloning was in volle gang en je lichaam zette enkele gedragingen in die in verband staan met een uiteindelijk gevoel van genot. Erg stimulerend, inderdaad, en heel goed in kaart te brengen in de somatosensorische en ondersteunende cognitieve hersengedeelten. Denken aan het doelwit van je begeerte leidde tot aangename emoties en de daarmee overeenkomende aangename gevoelens. Je verkeerde in een toestand van verlangen. In dit voorbeeld wordt duidelijk dat de aandriften, emoties en gevoelens zich subtiel aaneensluiten. Als het doel van de aandrift geoorloofd was en bevrediging mogelijk is , dan zou dat kunnen leiden tot een specifieke emotie van vreugde. Dat gevoel van verlangen kan veranderen in een gevoel van verrukking. Als het bereiken van het doel werd verijdeld, zou in plaats daarvan woede kunnen volgen. Maar als het proces een tijdje werd opgeschort, in het verrukkelijke eldorado van de dagdromen, zou het ten slotte stilletjes uitdoven. Zijn honger en dorst wel zo anders als seksuele begeerte? Ze zijn ongetwijfeld eenvoudiger, maar het werkt volgens hetzelfde mechanisme. Daarom gaan ze alle drie zo gemakkelijk in elkaar over,En kunnen ze elkaar zelfs soms wederzijds compenseren. Het belangrijkste onderscheid zetelt in het geheugen, zou ik zeggen, in de wijze waarop de herinnering en de permanente herordening van onze persoonlijke ervaringen een rol

66

spelen bij de ontplooiing van begeerte, doorgaans in sterkere mate dan bij honger of dorst. (Maar laten we oppassen voor fijnproevers of wijnkenners die ons dit uit het hoofd zullen praten.) Hoe het ook zij, er bestaat een rijke wisselwerking tussen het object van begeerte en een overvloed aan persoonlijke herinneringen die met het object in verband staan - vroegere verlangens, vroegere ambities en vroegere genietingen, werkelijk of gefantaseerd. Komen hechting en romantische liefde in aanmerking voor een vergelijkbare biologische beschrijving? Ik zie niet in waarom niet. Je kunt dan wel het risico lopen dat je iemands unieke ervaringen en het individuele banaal maakt. Seks kunnen we met zekerheid van hechting scheiden, dankzij een onderzoek naar de wijze waarop twee hormonen die we regelmatig in ons lichaam produceren - de peptiden oxytocine en vasopressine - het seksuele gedrag en het hechtingsgedrag beïnvloeden van een alleraardigst diertje, de prairiewoelmuis. Als de oxytocineproductie bij een vrouwelijke prairiewoelmuis vlak voor het paren wordt afgeremd, vindt het seksuele gedrag gewoon doorgang, maar wordt haar hechting aan de seksuele partner verhinderd. Seks, prima, maar trouw, ho maar. Afremming van de productie van vasopressine bij een mannelijke prairiewoelmuis vlak voor het paren heeft een vergelijkbaar effect. Het seksuele contact vindt wel plaats, maar het gewoonlijk trouwe woelmuismannetje bindt zich niet aan het vrouwtje, doet geen moeite om zijn liefje te beschermen en bekommert zich ten slotte evenmin om hun nageslacht. Seks en hechting zijn natuurlijk niet gelijk aan romantische liefde, maar maken wel deel uit van de stamboom ervan. Hetzelfde geldt voor trots of schaamte, twee aandoeningen waarvan vaak is gezegd dat ze helemaal niet in verband staan met lichamelijke expressie. Maar natuurlijk doen ze dat wel. Kan men zich een veelzeggender lichaamshouding voorstellen dan die van een persoon die straalt van trots? Wat straalt er dan precies? De ogen natuurlijk, die wijd open zijn, doelgericht de wereld in kijken en het wel tegen iedereen willen opnemen; de kin steekt naar voren, de hals en het lichaam zijn zo hoog mogelijk opgericht; de borstkas wordt onbevreesd met lucht gevuld en de stappen zijn ferm en krachtig. En dit zijn alleen nog maar lichamelijke veranderingen die we kunnen zien. Vergelijk ze eens met die van een beschaamde en vernederde man. Uiteraard is de emotieopwekkende situatie bij schaamte volkomen anders. De gedachten die met deze emotie gepaard gaan en volgen op de aanvang van de gevoelens verschillen van elkaar als dag en nacht. Maar ook hier treffen we een volkomen specifieke en goed in kaart te brengen toestand aan tussen de aanleiding en de daarmee overeenstemmende gedachten. Voor vriendschappelijke en broederlijke liefde moet wel hetzelfde gelden - het is een gevoel waarvan de modulering afhangt van het unieke archief van autobiografische registraties die onze identiteit bepalen. Toch berust ze, zoals Spinoza zo helder heeft uitgedacht, op ervaringen van genot - wat anders? – teweeggebracht door gedachten aan een specifiek object.

67

6. ’t is me uit het hart gegrepen

"Menigeen vindt zijn hart pas als hij zijn hoofd verloren heeft. " Nietzsche

“Het hart heeft zijn redenen, die het verstand niet kent." Blaise Pascal

“Wij varen allen anders op de onmetelijke oceaan van het leven; de rede dient ons tot kompas, maar de hartstochten zijn er de winden." Alexander Pope

68

Twee stel hersenen: het cognitieve en het emotionele brein uit: David Servan-Schreiber, uw brein als medicijn, blz. 31-41 Voor Damasio is ons geestelijk leven de uitkomst van een voortdurende inspanning van twee stel hersenen om tot symbiose te komen. Enerzijds het cognitieve, bewuste, rationele en naar de buitenwereld gekeerde brein. Aan de andere kant het emotionele brein, onbewust, in de eerste plaats ingesteld op overleven en voor alles gericht op het lichaam. Deze twee breinen functioneren betrekkelijk onafhankelijk van elkaar, en leveren op zeer verschillende wijzen een bijdrage aan ons gedrag en aan de manier waarop we het leven ervaren. De menselijke hersenen bestaan uit twee grote delen: in het diepste van onze hersenen, helemaal in het midden, zit het oude brein, dat we gemeenschappelijk hebben met de zoogdieren en, voor sommige onderdelen, met de reptielen. Dat is de eerste laag die door de evolutie is afgezet. Paul Broca, de grote Franse neuroloog uit de negentiende eeuw die dit brein als eerste heeft beschreven, heeft het de naam 'limbisch systeem' gegeven. Rondom dat limbisch systeem is in de loop van miljoenen jaren evolutie een veel jongere laag gevormd, het 'nieuwe' brein of 'neocortex', wat in het Latijn betekent 'nieuwe schors' of 'nieuw omhulsel' . Het limbisch systeem controleert de emoties en de fysiologie van het lichaam Het limbisch systeem bestaat uit de diepste lagen van het menselijk brein. Het is echt een stel hersenen binnen de hersenen. Dat is goed te zien op een foto die is genomen in mijn laboratorium voor neurocognitieve wetenschappen aan de Universiteit van Pittsburgh). Wanneer bij vrijwilligers een stof wordt ingespoten die rechtstreeks het gedeelte van het diepgelegen brein stimuleert dat verantwoordelijk is voor angstgevoe-lens, zien we dat het emotionele brein worden geactiveerd -haast als een lamp die wordt aangedaan - terwijl de neocortex eromheen geen enkele activiteit vertoont. De bouw van het emotionele brein is heel wat eenvoudiger dan die van de neocortex. In tegenstelling tot de neocortex, zijn bij het limbisch systeem de meeste gebieden niet opgebouwd in regelmatige lagen van neuronen die informatieverwerking mogelijk maken: de neuronen zijn er min of meer met elkaar versmolten. Als gevolg van de meer rudimentaire structuur is de informatieverwerking door het emotionele brein ook een stuk primitiever dan die binnen de neocortex. Maar hij verloopt sneller en is beter aangepast aan reacties die essentieel zijn voor overleving. Zo kan in een donker bos een op een slang lijkend stuk hout op de grond een angstreactie teweegbrengen. Zelfs nog voordat andere delen van de hersenen de analyse hebben kunnen voltooien om te concluderen dat het om een ongevaarlijk voorwerp gaat, heeft het emotionele brein, op basis van zeer onvolledige en dikwijls foutieve informatie, al een overlevingsreactie losgemaakt die van toepassing leek. Zelfs het weefsel van het emotionele brein is anders dan dat van de neocortex. Wanneer bijvoorbeeld het herpes- of het hondsdolheidsvirus de hersenen aanvalt, wordt alleen het diepgelegen brein aangetast, niet de neocortex. Daarom is de eerste manifestatie van hondsdolheid een volstrekt abnormaal emotioneel gedrag. Het limbisch systeem vormt een commandopost die constant informatie ontvangt uit de verschillende delen van het lichaam en daarop op de geëigende manier reageert en zo het fysiologisch evenwicht instandhoudt: de ademhaling, het hartritme, de bloeddruk, de eetlust, de slaap, de libido, de afscheiding van hormonen en zelfs het functioneren van het immuunsysteem staan onder zijn toezicht. De rol van het limbisch systeem is waarschijnlijk het bewaren van het evenwicht tussen de verschillende functies, een toestand die de vader van de moderne fysiologie, de Franse geleerde Claude Bernard (eind negentiende eeuw), 'homeostase' heeft genoemd: het dynamische evenwicht dat ons in leven houdt. Zo bezien zijn gevoelens niet meer dan de bewuste beleving van een omvangrijk geheel van fysiologische reacties die voortdurend de activiteit van de biologische systemen in het lichaam bewaken en deze afstemmen op de dwingende prikkels vanuit de interne en externe omgeving. Het emotionele brein staat dus in een haast nog intiemer contact met het lichaam dan met het cognitieve brein. En dat is dan ook de

69

reden dat het dikwijls eenvoudiger is tot de emoties door te dringen via het lichaam dan via de taal. Omdat het emotionele brein zo nauw in verbinding staat met het lichaam, is het dikwijls eenvoudiger erop in te werken via het lichaam dan via de taal. Medicijnen grijpen natuurlijk direct in op het functioneren van de neuronen, maar we kunnen ook de autonome fysiologische ritmes te hulp roepen, zoals de oogbewegingen die bij dromen optreden, de natuurlijke variaties in het hartritme, de slaapcyclus en zijn verband met het ritme van dag en nacht, of we kunnen lichamelijke oefening gebruiken, acupunctuur, of een geregeld voedingspatroon. We zullen zien dat affectieve relaties een sterke fysieke component hebben, een lichamelijke beleving. Deze lichamelijke toegangswegen tot het emotionele brein zijn directer en vaak krachtiger dan het denken en de taal. De neocortex controleert het kenvermogen, de taal en het redeneren De neocortex, de nieuwe schors, is het gerimpelde oppervlak dat de hersenen hun karakteristieke uiterlijk geeft. Het is ook de enveloppe die het emotionele brein omringt. Hij ligt aan de oppervlakte omdat hij, evolutionair gezien, de jongste schors vormt. Hij bestaat uit zes verschillende lagen van neuronen, volkomen regelmatig van vorm en ingesteld op de optimale verwerking van informatie, zoals een microprocessor. Die bouw geeft de hersenen hun uitzonderlijk hoge capaciteit om informatie te verwerken. Terwijl men op het ogenblik nog druk doende is om computers zo te programmeren dat ze menselijke gezichten kunnen herkennen onder alle omstandigheden van belichting en vanuit elk perspectief, levert de neocortex die prestatie in enkele milliseconden. Het deel van de neocortex achter het voorhoofd, boven de ogen, dat de prefrontale cortex of voorhoofdskwab wordt genoemd, is bij de mens buitengewoon sterk ontwikkeld. Terwijl de afmetingen van het emotionele brein bij alle wezens goeddeels gelijk zijn (waarbij we natuurlijk de verschillen van lichaamsafmetingen in acht moeten nemen), vormt de voorhoofdskwab bij de mens een naar verhouding veel belangrijker deel van de hersenen dan bij alle andere dieren. De neocortex bestuurt via de voorhoofdskwab onze aandacht en concentratie, de beheersing van onze impulsen en instincten, de regie van onze sociale betrekkingen en, zoals Damasio heeft aangetoond, ons moreel gedrag. Hier worden met name ook de plannen voor de toekomst gemaakt aan de hand van symbolen die ons alleen voor de geest staan, dat wil zeggen zonder dat die informatie onder onze ogen of handen beschikbaar is. Aandacht, concentratie, nadenken, planning, zedelijk gedrag: de neocortex - ons cognitieve hersendeel - is een essentieel onderdeel van onze menselijkheid. Als de twee breinen niet met elkaar overweg kunnen Het emotionele en het cognitieve brein ontvangen de informatie die ons uit de buitenwereld bereikt zo goed als tegelijkertijd. Dan kunnen ze ofwel samenwerken, ofwel elkaar de controle van de gedachten, van de emoties en van het gedrag betwisten. Het resultaat van deze interactie - samenwerking of concurrentie - bepaalt wat we voelen, onze verhouding tot de wereld, de verhouding tot onze medemensen. De verschillende vormen van concurrentie maken ons ongelukkig. Omgekeerd: als het emotionele en het cognitieve brein elkaar aanvullen, het eerste om de richting aan te geven van wat we willen met ons leven (het emotionele) en het tweede om ons op die weg zo verstandig mogelijk vooruit te brengen (het cognitieve), dan ervaren we een innerlijke harmonie - een gevoel van 'ik ben waar ik wil zijn in mijn leven' - die ten grondslag ligt aan alle duurzame ervaringen van welbevinden. Emotionele kortsluiting De evolutie stelt zijn prioriteiten. En het gaat in de evolutie allereerst om overleven en het doorgeven van onze genen van de ene generatie naar de volgende. Hoe complex het brein ook mag zijn dat zij in de loop van miljoenen jaren heeft gemodelleerd, wat ook zijn fantastische vermogens van concentratie, abstractie en zelfbeschouwing mogen zijn,

70

als die ons zouden beletten om de nabijheid van een tijger of van een vijand op te merken, of ons zouden verhinderen te zien dat een geschikte seksuele partner langskomt en er dus een goede gelegenheid is om ons voort te planten, dan zou onze soort al lang uitgestorven zijn. Gelukkig let het emotionele brein goed op. Het heeft de taak de omgeving in de gaten te houden, op de achtergrond. Wanneer het een gevaar of een buitenkansje waarneemt vanuit het gezichtspunt van onze overlevingskansen - een mogelijke partner, een territorium, een nuttig materieel goed - geeft het onmiddellijk een alarmsignaal af dat in enkele milliseconden alle bezigheden van het cognitieve brein opschort en zijn activiteit onderbreekt. Zo kan het brein zich in zijn geheel direct concentreren op wat essentieel is voor zijn overleven. Het is dit mechanisme dat ons, als we een auto besturen, in staat stelt om onbewust een vrachtauto waar te nemen die op ons afkomt terwijl we druk in gesprek zijn met onze passagier. Het emotionele brein signaleert het gevaar en richt onze aandacht erop totdat het geweken is. Hetzelfde mechanisme doet het gesprek tussen twee mannen op een caféterras stilvallen wanneer een leuk minirokje binnen hun gezichtsveld komt. En het legt ouders in een park het zwijgen op wanneer die uit hun ooghoek een onbekende hond op hun kind zien afkomen. Het onderzoeksteam van Patricia Goldman-Rakic, van de Universiteit van Yale, heeft aangetoond dat het emotionele brein het vermogen heeft de voorhoofdskwab, het meest ontwikkelde deel van het cognitieve brein, uit te schakelen Als gevolg van zware stress reageert de voorhoofdskwab niet meer en verliest die zijn vermogen het gedrag te sturen. En direct nemen dan de reflexen en de instinctieve handelingen de zaak over. Omdat ze sneller zijn en dichter bij ons genetisch erfgoed staan, heeft de evolutie hun voorrang gegeven in urgente situaties, alsof zij beter in staat werden geacht ons te leiden wanneer het om ons overleven gaat dan abstracte overwegingen. In de dierlijke levensomstandigheden van onze voorouders was dit alarmsysteem van essentieel belang. En vele honderdduizenden jaren na de opkomst van de homo sapiens is het nog steeds buitengewoon nuttig in het dagelijkse leven. Maar als onze emoties te heftig zijn, kan de voorrang die ons emotionele brein neemt voor het cognitieve brein ons geestelijk functioneren gaan beheersen. Dan verliezen we de controle over onze gedachtestroom en zijn we niet meer in staat om te handelen met het oog op onze beste belangen op langere termijn. Dat is wat met ons gebeurt wanneer we ons geïrriteerd voelen als gevolg van tegenslag, tijdens een depressie, of als gevolg van een nog ernstiger emotioneel trauma. Dat verklaart ook de overgevoeligheid van mensen die fysiek, seksueel of gewoon emotioneel geweld hebben ondergaan. In de medische praktijk komen we vaak twee voorbeelden tegen van zo'n emotionele kortsluiting. Het eerste is wat we het 'posttraumatische stresssyndroom' noemen, of PTSS (in het Engels PTSD, als afkorting van Post-Traumatic Stress Disorder). Na een ernstig trauma - een verkrachting bijvoorbeeld, of een aardbeving - gedraagt het emotionele brein zich als een trouwe en nauwgezette bewaker die zich een keer heeft laten verrassen. Het slaat veel te vaak alarm, alsof het niet meer in staat is zich te overtuigen van de afwezigheid van gevaar. Dat overkwam bijvoorbeeld een overlevende van de elfde september die naar ons centrum in Pittsburgh was gekomen om zich onder behandeling te stellen: nog maanden na de aanval raakte haar lichaam als verlamd zodra ze een wolkenkrabber binnenging. Het tweede veelvoorkomende voorbeeld is dat van angstaanvallen, in de psychiatrie ook wel paniekaanvallen genoemd. In de ontwikkelde landen heeft bijna een op de twintig personen wel een of meer van zulke paniekaanvallen gehad.12 De slachtoffers hebben vaak de indruk dat ze een hartinfarct krijgen, zo sterk zijn de lichamelijke verschijnselen ervan. Het limbisch systeem neemt plotseling de controle over alle lichaamsfuncties: het hart slaat op hol, de buik lijkt in een knoop te zitten, handen en benen trillen, het angstzweet breekt overal uit. Tegelijkertijd worden de cognitieve functies uitgeschakeld door een adrenalinestoot. En ook al ziet het cognitieve brein geen enkele reden voor zo'n alarmtoestand, zolang het 'off line' gezet is door de adrenaline, is het niet in staat een coherente reactie te geven op de situatie. Mensen die zulke aanvallen hebben meegemaakt beschrijven ze heel goed: 'Mijn hersenen waren leeg, ik kon niet meer nadenken. Het enige dat nog tot me doordrong was "je gaat dood, roep

71

een ziekenauto, nu onmiddellijk!'" Verstikking door het kenvermogen Anderzijds controleert het cognitieve brein de bewuste aandacht en matigt emotionele reacties, voordat ze buitenproportionele vormen aannemen. Deze regulering van de emoties door het kenvermogen bevrijdt ons van wat anders een tirannie van emoties zou zijn en een leven dat geheel werd bestuurd door instincten en reflexen. Beeldvormend hersenonderzoek aan de Universiteit van Stanford toont deze rol van de neocortex duidelijk aan. Als studenten buitengewoon pijnlijke foto's bekijken - verminkte lichamen of misvormde gezichten bijvoorbeeld - reageert hun emotionele brein direct. Echter, als ze een bewuste poging doen hun emoties te bedwingen, zien we op de beelden van hun hersenen in actie dat de corticale gebieden de overhand krijgen en de activiteit van het emotionele brein blokkeren. Maar de cognitieve controle over emoties is als een tweesnijdend zwaard: als je het te vaak gebruikt, verlies je uiteindelijk het contact met de noodkreten van het emotionele brein. De gevolgen van deze extreme onderdrukking zien we vaak bij volwassenen die als kind hebben geleerd dat ze hun emoties niet mochten tonen. Het typische cliché in dit verband is waarschijnlijk wel de aansporing die mannen zo dikwijls hebben moeten aanhoren: 'Een echte jongen huilt niet.' Zo kan een overdreven controle over de emoties een temperament doen ontstaan dat onvoldoende gevoelig is. Een brein dat emotionele informatie niet de ruimte biedt haar werk te doen kent andere problemen. Enerzijds is het veel moeilijker om beslissingen te nemen wanneer men geen voorkeur voelt in zijn diepste innerlijk, dat wil zeggen in het hart en in de onderbuik, de delen van het lichaam die ten diepste de emoties echoën. Daarom zien we dat intellectuelen die wat te exact redeneren - dikwijls mannen - zich in eindeloze detailbespiegelingen verliezen wanneer ze bijvoorbeeld russen twee auto's moeten kiezen, of tussen twee fototoestellen. In de ergste gevallen, zoals in het beroemde voorbeeld van Phineas Gage in de negentiende eeuw, of recenter in het voorbeeld van E.V.R., een patiënt die door Eslinger en Damasio beschreven is, verhindert een neurologisch letsel het cognitieve brein om kennis te nemen van wat emotioneel gevoeld wordt. Laten we het geval van E.V.R. eens bekijken. Deze boekhouder, begiftigd met een IQ van 130 - hetgeen hem in de groep met een 'superieure intelligentie' plaatste - was een gewaardeerd lid van zijn gemeenschap. Hij was getrouwd en vader van enkele kinderen, bezocht regelmatig de kerk en leidde een zeer geregeld leven. Op een dag moest hij een hersenoperatie ondergaan die als resultaat had dat zijn cognitieve brein werd 'ontkoppeld' van zijn emotionele brein. Van de ene dag op de andere kon hij absoluut geen beslissingen meer nemen, hoe onbelangrijk ook. Geen enkel alternatief had betekenis voor hem. Hij kon alleen nog maar in abstracte zin over die beslissingen nadenken. Eigenaardig genoeg wezen intelligentietests - die juist de abstracte intelligentie meten -nog altijd op een veel meer dan bovengemiddelde intelligentie. Desondanks wist E.V.R. niet meer hoe hij zijn dagen moest doorkomen, omdat hij zich, zonder een echte gevoelsmatige voorkeur voor de ene of de andere optie te voelen, bij alle keuzes verloor in eindeloze detailbespiegelingen. Hij verloor uiteindelijk zijn baan, zijn huwelijk liep op de klippen, en hij begaf zich in een serie twijfelachtige zaken waarbij hij al zijn geld verloor. Zonder emoties om zijn keuzes te richten was hij volslagen ontregeld, ook al was zijn intelligentie intact gebleven. Ook bij mensen met onbeschadigde hersenen kan een neiging tot het verstikken van emoties desalniettemin ernstige gevolgen hebben voor hun gezondheid. De scheiding tussen het cognitieve en het emotionele brein maakt dat we een buitengewoon groot vermogen hebben om de kleine alarmsignalen van ons limbisch systeem over het hoofd te zien. We vinden altijd wel duizend goede redenen om ons op te sluiten in een huwelijk en een baan die ons eigenlijk ziek maken omdat ze dagelijks onze diepste waarden geweld aandoen. Maar we kunnen een verborgen wanhoop niet laten verdwijnen door ons er blind voor te houden. Omdat het lichaam het voornaamste speelveld is van het emotionele brein, vertaalt zo'n patstelling zich in lichamelijke problemen. De symptomen daarvan zijn de klassieke stresssignalen: onverklaarbare vermoeidheid, hoge bloeddruk, steeds terugkerende verkoudheid en andere infectieziekten, hartkwalen, ingewands- en huidklachten. Onderzoekers van de Berkeley Universiteit maken het zelfs aannemelijk

72

dat de onderdrukking van negatieve emoties door het cognitieve brein, en niet de negatieve emoties zelf, het zwaarst drukken op hart en bloedvaten. Het emotionele hart uit: David Servan-Schreiber, uw brein als medicijn, blz.46-56 Emoties voelen we in ons lichaam, niet in ons hoofd; dat lijkt vanzelfsprekend. Al in 1890 schreef William James, hoogleraar aan Harvard en de vader van de Amerikaanse psychologie, dat een emotie vóór alles een lichaamsgesteldheid was, en pas in de tweede plaats een waarneming in de hersenen. Hij baseerde zijn conclusies op onze alledaagse beleving van emoties. Zeggen we niet dat 'de angst ons om het hart slaat', dat we 'luchthartig' zijn, dat we ergens 'onze gal over uitspuwen' of dat we ergens 'een maagzweer van krijgen'? Het zou onjuist zijn in deze uitdrukkingen alleen maar een stijlfiguur te zien. Het zijn tamelijk nauwkeurige omschrijvingen van wat we voelen wanneer we ons in die respectievelijke emotionele toestanden bevinden. 1. We weten tegenwoordig zelfs dat de ingewanden en het hart hun eigen netwerken hebben van enkele tienduizenden neuronen die als het ware 'kleine hersenen' binnen in ons lichaam zijn. Die plaatselijke hersenen kunnen zelf ook waarnemingen verrichten en hun gedrag daaraan aanpassen, ze kunnen zichzelf zelfs veranderen als gevolg van hun ervaringen, dat wil dus zeggen dat ze op een bepaalde manier hun eigen herinneringen opslaan. 2. Behalve dat het beschikt over zijn eigen, deels autonome netwerk neuronen, is het hart ook een hormonenfabriekje. Het maakt zijn eigen voorraad adrenaline aan, dat het afscheidt wanneer het maximaal moet functioneren. Het produceert ook een ander hormoon waarvan het tevens de afscheiding regelt: het zogenoemde ANF, dat de bloeddruk regelt. Het scheidt ook zijn eigen voorraad oxytocine af, het liefdeshormoon. Dit hormoon wordt bijvoorbeeld in het bloed afgescheiden wanneer een moeder haar kind zoogt, wanneer twee mensen elkaar het hof maken, en bij een orgasme. Al deze hormonen werken rechtstreeks op de hersenen. 3. Ten slotte laat het hart het hele organisme meedelen in de variaties van zijn sterke elektromagnetische veld, dat al op een afstand van enkele meters van het lichaam kan worden aangetoond, maar waarvan we de betekenis nog niet kennen. Het is duidelijk dat het belang van het hart voor de taal der emoties niet zomaar een beeld is. Het hart neemt waar en heeft gevoelens. En wanneer het zich uitspreekt, beïnvloedt het de hele fysiologie van ons organisme, te beginnen met de hersenen. De wisselwerking tussen het emotionele brein en de 'kleine hersenen' van het hart is een van de sleutels tot de emotionele intelligentie. Door - letterlijk - te leren ons hart te controleren, leren we tegelijk ons emotionele brein te beheersen, en omgekeerd. Want de sterkste verbinding tussen het hart en het emotionele brein loopt via wat het 'autonome perifere zenuwstelsel' heet, dat wil zeggen: dat deel van het zenuwstelsel dat het functioneren van al onze organen regelt en dat zowel buiten onze wil als buiten ons bewustzijn om werkt. twee subsystemen Het autonome zenuwstelsel bestaat uit twee subsystemen die alle organen van het lichaam van zenuwen voorzien vanuit het emotionele brein. 1. Het ene subsysteem, het zogeheten sympathische zenuwstelsel, scheidt adrenaline en noradrenaline af. Het controleert de vecht- en vluchtreacties. Zijn activiteit versnelt het hartritme. 2. Het andere subsysteem, het parasympathische zenuwstelsel, scheidt een andere neurotransmitter af, acetylcholine, die hoort bij toestanden van ontspanning en rust. Zijn activiteit vertraagt het hart. De term 'sympathisch' komt van een Latijnse stam die 'in relatie staan' betekent, omdat de vertakkingen van deze zenuwen in relatie staan tot het ruggenmerg over de volle lengte van de wervelkolom. Bij de zoogdieren zijn deze twee systemen - de rem en het gaspedaal - constant in evenwicht. Dat gegeven stelt hen in staat zich buitengewoon snel aan te passen aan alle veranderingen die in hun omgeving kunnen optreden. Wanneer een konijn zit te grazen, veilig voor zijn hol, kan het elk moment zijn eten

73

onderbreken, zijn kop oprichten, zijn oren spitsen die de omgeving verkennen als radar, en de lucht opsnuiven om de aanwezigheid van een roofdier vast te stellen. Als het sein veilig is gegeven, zet het vlug zijn maaltijd voort. Alleen de fysiologie van zoogdieren bezit zo'n aanpassingsvermogen. Om de onvoorspelbare bochten in het bestaan te kunnen nemen, hebben we zowel een rem als een gaspedaal nodig. Ze moeten beide in topconditie zijn, en de een moet even sterk zijn als de ander, zodat ze elkaar kunnen compenseren wanneer dat nodig is (zie figuur).

Figuur . Het hart-hersensysteem. Het half autonome neuronennetwerk dat de 'kleine hersenen van het hart' vormt, staat in nauwe verbinding met de eigenlijke hersenen. Samen vormen ze een echt 'hart-hersensysteem'. In dit systeem beïnvloeden de twee organen elkaar voortdurend. Van de mechanismen die het hart met de hersenen verbinden, is het autonome zenuwstelsel in het bijzonder van belang. Dit bestaat uit twee subsystemen: het zogeheten 'sympathische' zenuwstelsel versnelt de hartslag en activeert het emotionele brein, terwijl het 'parasympathische' stelsel de beide organen juist afremt.

Volgens de Amerikaanse onderzoeker Stephen Porges is het aan het subtiele evenwicht tussen de twee subsystemen van het zenuwstelsel te danken dat de zoogdieren steeds complexere sociale relaties hebben kunnen ontwikkelen in de loop van de evolutie. De meest complexe is de liefdesrelatie, en dan vooral die hele delicate fase van de verleiding. Wanneer een man of een vrouw in wie we belang stellen ons aankijkt en ons hart een roffel slaat of we beginnen te blozen, komt dat omdat ons sympa-thisch zenuwstelsel op het gaspedaal heeft gedrukt, misschien wel wat heftig. Wanneer we dan diep ademhalen om onze kalmte te hervinden en het gesprek op een natuurlijke toon te hervatten, hebben we eigenlijk op de parasympathische rem getrapt. Zonder die voortdurende afwisseling zou een verliefde toenaderingspoging veel chaotischer en moeilijker verlopen, met allerlei interpretatieproblemen, zoals dat dikwijls het geval is bij pubers, die het evenwicht in hun autonome zenuwstelsel nog slecht beheersen. Maar het hart ondergaat niet alleen de invloed van het centrale zenuwstelsel, het

parasympathische nervus vagus of 10e zenuw

bovenste sympathische halszenuwknoop

middelste sympathische halszenuwknoop rugzenuwknoop

hals-borstzenuw-knoop

2e sympathische borstzenuwknoop

4e sympathische borstzenuwknoop

1e tussen-ribszenuw

hart

74

stuurt ook zenuwvezels naar de schedelbasis, die op hun beurt de activiteit van de hersenen controleren. De kleine hersenen van het hart kunnen dus behalve langs de hormonale weg, de bloeddruk en het magnetisch veld van ons lichaam, ook op het emotionele brein inwerken via directe zenuwverbindingen. En wanneer het hart ontregeld raakt, sleept het het emotionele brein mee. De directe weerslag van dat verkeer tussen het emotionele brein en het hart is de normale veranderlijkheid van onze hartslag. Omdat de twee systemen van ons autonome zenuwstelsel altijd in evenwicht zijn, zijn ze voortdurend bezig het hart te versnellen en af te remmen. Daarom is de pauze tussen twee opeenvolgende hartslagen nooit gelijk. Die veranderlijkheid is op zich heel gezond, omdat zij aangeeft dat de rem en het gas- pedaal goed functioneren, en daarmee ook onze fysiologie. Ze heeft niets van doen met de ritmestoornissen waaraan sommige patiënten lijden. Die plotselinge aanvallen van 'tachycardie', hartritmeversnellingen die verscheidene minuten duren of die gepaard gaan met angstaanvallen, zijn symptomen van een abnormale toestand waarin het hart niet meer onderworpen is aan het regulerend effect van de parasympathische rem. Het andere uiterste is dat het hart met de regelmaat van een metronoom slaat, zonder enige veranderlijkheid. Dat is een buitengewoon ernstig signaal. Verloskundigen zijn de eersten geweest die het hebben herkend: het verraadt bij de foetus, tijdens de bevalling, een mogelijk dodelijke afwijking die ze nauwlettend in de gaten houden. Maar ook bij volwassenen is dit een signaal, want het is tegenwoordig een vaststaand feit dat het hart pas enkele maanden voor de dood met zo'n grote regelmaat gaat kloppen. Chaos en coherentie Ik heb mijn eigen 'hart-hersensysteem' ontdekt op het scherm van een laptop. Ik had een ringetje om mijn vinger gekregen dat met de machine verbonden was. De pc mat eenvoudigweg het interval tussen de opeenvolgende hartslagen die hij in mijn wijsvinger voelde. Wanneer dat interval wat korter was - en mijn hart dus wat sneller had geslagen - liep een blauwe lijn op het scherm omhoog. Wanneer het interval groter werd - dus als mijn hartslag wat vertraagd was - daalde de lijn weer. Ik zag de blauwe lijn op het scherm zonder duidelijke reden omhooggaan en weer dalen. Mijn hart leek zich met elke slag aan iets aan te passen, maar er was geen structuur te ontdekken in de toppen en dalen - de versnellingen en de vertragingen. De lijn op het scherm leek op de onregelmatige kam van een bergketen. Ook al klopte mijn hart met een gemiddelde van 62 slagen per minuut, het kon van het ene moment op het andere stijgen naar 70 en dan weer dalen naar 55, zonder dat ik kon nagaan waarom. De technisch assistente stelde me gerust: dat was de normale veranderlijkheid van het hartritme. Toen vroeg ze me een hoofdrekensom te maken: 'Rekent u eens uit: 1356 min 9, en trek dan steeds 9 af van het getal dat u krijgt...' Dat lukte me zonder al te veel problemen, maar het was toch niet prettig om zo op de proef te worden gesteld ten overstaan van het groepje nieuwsgierige waarnemers die het systeem tegelijk met mij ontdekten. Tot mijn stomme verbazing werd het verloop van de lijn direct nog onregelmatiger en rommeliger, en het gemiddelde van mijn hartslag steeg naar 72. Tien slagen meer per minuut, alleen maar omdat ik wat goochelde met cijfers! Wat waren die hersenen een energieverspillers! Of was het toch de stress om die rekensommetjes hardop en voor een publiek te moeten uitvoeren? De assistente legde ons uit dat de combinatie van de grotere onregelmatigheid van de curve en de stijging van mijn hartritme meer te maken had met angst dan met een eenvoudige geestelijke inspanning. Maar ik voelde niets. Toen vroeg ze me mijn aandacht te richten op mijn hartstreek en terug te denken aan een prettige of gelukkige herinnering. Dat vond ik vreemd. Meditatie- of ontspanningstechnieken vragen normaliter dat je je geest leegmaakt om zo een inwendige rust te bereiken, niet dat je prettige herinneringen oproept... Maar ik deed wat ze me vroeg, en tot mijn verrassing veranderde de curve binnen enkele seconden volkomen: de onregelmatige en onvoorspelbare haken waren veranderd in een opeenvolging van vriendelijke golfjes, een regelmatige, vloeiende en fraaie golflijn. Alsof mijn hart nu op een vreedzame en regelmatige manier versnelling en vertraging afwisselde. Mijn hart leek zich er - als een atleet die zijn spieren spant en ontspant voordat hij zijn inspanning levert - van te willen overtuigen dat het beide kon, en zo vaak als het maar wilde... Een venster onder in het scherm gaf aan dat ik van honderd

75

procent 'chaos' in mijn fysiologie was overgestapt naar tachtig procent 'coherentie'. En om dat resultaat te bereiken was het voldoende geweest dat ik aan iets prettigs had gedacht terwijl ik me op mijn hart concentreerde! In de loop van de laatste tien jaar hebben computers zoals ik ze hier beschrijf ons in staat gesteld om twee karakteristieke variatiepatronen van het hartritme te beschrijven: chaos en coherentie. Meestal zijn de variaties zwak en 'chaotisch': trappen op het gas- en op het rempedaal wisselen elkaar af zonder een vast patroon, op een versnipperde en onregelmatige manier. Maar als de variatie in hartslag sterk en gezond is, wisselen de fases van versnelling en vertraging elkaar snel en regelmatig af. Dat geeft het beeld van een van een harmonieuze golflijn, die precies wordt beschreven door de term 'coherentie' van het hartritme. Tussen onze geboorte, wanneer de veranderlijkheid het sterkst is, en het naderen van onze dood, wanneer ze op haar laagst is, verliezen we ongeveer drie procent veranderlijkheid per jaar. Dat betekent dat onze fysiologie in de loop van de tijd haar lenigheid verliest, dat het haar steeds moeilijker valt om zich aan te passen aan de afwisseling in onze fysieke en emotionele omgeving. Het is een teken van ouder worden. Het afnemen van de veranderlijkheid komt deels voort uit het feit dat we onze fysiologische rem, oftewel de spanning van het parasympathisch systeem, niet goed onderhouden. Net als een spier die we niet gebruiken, schrompelt het in de loop der jaren ineen. Anderzijds bedienen we ons voortdurend van ons versnellingspedaal - het sympathisch stelsel. En zo gaat onze fysiologie, na tientallen jaren te zijn onderworpen aan deze behandeling, lijken op een auto die in zijn vrijstand nog doorrijdt en die plotseling kan optrekken, maar die nauwelijks meer kan afremmen. hartslagen per minuut chaos

coherentie

Figuur. Chaos en coherentie. In een toestand van stress, angst, depressie of woede wordt de veranderlijkheid van het hartritme tussen twee slagen onregelmatig of' chaotisch'. In een toestand van welgevoelen, medeleven of dankbaarheid wordt die veranderlijkheid 'coherent': de afwisseling van versnelling en vertraging van het hartritme wordt regelmatig. Coherentie maximaliseert de variatie binnen een bepaald tijdsverloop en leidt tot een grotere - en gezon-dere - hartveranderlijkheid. (de grafieken zijn ontleend aan het programma 'Freezer-Framer' van het Heartmath Institute in Boulder Creek, Californië.

80 70 60

1 mn 2 mn 3 mn

90 80 70 60

1 mn 2 mn 3 mn

76

De afname in veranderlijkheid van de hartslag hangt samen met allerlei gezondheidsproblemen die verbonden zijn met stress en ouder worden: hoge bloeddruk, ontoereikende hartfunctie, complicaties als diabetes, infarct, plotselinge dood en zelfs kanker. En onderzoeken die zijn gepubliceerd in tijdschriften als The Lancet en Circulation (het standaardtijdschrift op het gebied van cardiologie) bevestigen het: als de veranderlijkheid verdwenen is, als het hart bijna niet meer reageert op onze emoties en vooral als het niet meer kan 'remmen', dan is de dood nabij. stressmanagement uit: David Servan-Schreiber, uw brein als medicijn, blz.60-63 +71

In laboratoriumexperimenten stelt hartcoherentie de hersenen in staat sneller en nauwkeuriger te werken. In het leven van alledag ervaren we dat als een toestand waarin onze gedachten elkaar op een natuurlijke wijze en moeiteloos opvolgen: we vinden zonder aarzeling de woorden om tot uitdrukking te brengen wat we bedoelen, en onze gebaren zijn snel en doeltreffend. In een dergelijke toestand is het voor ons ook zeer gemakkelijk om in te spelen op allerlei onverwachte gebeurtenissen, omdat onze fysiologie in optimaal evenwicht is, openstaat voor alles, en in staat is om op afroep oplossingen te bedenken. Coherentie is dus niet een toestand van ontspanning in de gebruikelijke betekenis van het woord. Zij verlangt niet dat we ons afsluiten voor de buitenwereld. Ze vereist geenszins dat onze omgeving statisch of zelfs maar rustig is. Integendeel, het is een toestand waarin we vat hebben op de buitenwereld, als het ware in een frontale confrontatie, maar dan een harmonieuze confrontatie m plaats van een conflictueuze. Het idee van hartcoherentie en het feit dat het mogelijk is te leren die gemakkelijk te controleren gaat in tegen alle gevestigde ideeën over manieren van stressmanagement. Chronische stress veroorzaakt angst en depressie. Er zijn ook bekende negatieve gevolgen voor het lichaam: slapeloosheid, rimpels, verhoogde bloeddruk, hartkloppingen, rugpijn, problemen met de huid en de spijsvertering, steeds terugkerende infecties, onvruchtbaarheid, impotentie. Maar ook de sociale betrekkingen en de prestaties op het werk lijden eronder: geïrriteerdheid, verlies van gehoorvermogen, van concentratie, van teamgeest, je opsluiten in jezelf. Deze symptomen zijn typerend voor wat dan overspannenheid wordt genoemd, en die term kan evenzogoed betrekking hebben op de werksituatie als op het feit dat je je geremd voelt in een affectieve relatie die al je energie wegzuigt. In zo'n situatie is de meest voorkomende reactie dat je je op de externe omstandigheden concentreert. Je zegt tegen jezelf: 'Als ik mijn situatie maar kon veranderen, dan zou ik me veel beter voelen in mijn hoofd, en dan zou het lichamelijk ook beter gaan.' Intussen zetten we tanden op elkaar, wachten we het komende weekend af of de vakantie, en dromen we van betere tijden 'later'. Alles zal voor elkaar komen... als ik eindelijk afgestudeerd ben... als ik een andere baan heb gevonden... als de kinderen de deur uit zijn... als ik bij mijn man weg ben... als ik met pensioen ben... Jammer genoeg lopen de dingen zelden zo. Dezelfde problemen komen in een andere situatie toch weer naar voren en de hersenschim van een eindelijk hervonden paradijs, even verderop, bij de volgende kruising, wordt algauw onze voornaamste manier van stressmanagement. En zo gaan we door tot onze dood. De conclusie die we kunnen trekken uit de studies naar hartcoherentie is radicaal tegenovergesteld: we moeten het probleem net andersom aanpakken. In plaats van maar voortdurend te proberen om ideale externe omstandigheden te bereiken, moeten we beginnen het inwendige te beheersen: onze fysiologie. We voelen ons direct en automatisch beter wanneer we erin slagen de fysiologische chaos de baas te worden en een zo hoog mogelijke coherentie te bereiken. Zo verbeteren we onze betrekkingen met anderen, ons concentratievermogen, onze prestaties en de resultaten die we boeken. De gunstige omstandigheden waarnaar we zo op jacht waren, zullen zich uiteindelijk gaan voordoen, maar nu haast als een bijeffect, een bijkomstig voordeel van hartcoherentie: als we eenmaal ons innerlijke wezen hebben weten te temmen, dan heeft de buitenwereld en wat daar gebeurt minder greep op ons. De computer die de coherentie van het hartritme meet, wordt gebruikt bij het onderzoek van het hart-hersensysteem. Hij kan ook aan degenen die eraan twijfelen het bewijs

77

leveren dat hun hart direct reageert op hun emotionele toestand. Maar het is ook heel goed mogelijk om zelf hartcoherentie te bereiken zonder computer, en er direct de weldaad van te ondergaan in het leven van alledag. Om dat te bereiken hoeven we alleen maar te leren om hartcoherentie te beleven.

Hersenstam. Regulering

van de bloeddruk

en van het

autonome zenuwstelsel

CHAOS belemmert de activiteit van

de cortex

COHERENTIE. bevordert de activiteit van de cortex

Figuur. Het hart bevordert het functioneren van de hersenen. Volgens verschillende voorlopige onderzoeken be'invloedt hartcoherentie rechtstreeks de prestaties van de hersenen. Alles wijst eropdat fases van chaos de onderlinge afstemming van de hersenfuncties belemmeren, terwijl daarentegen hartcoherentie die juist bevordert. Dat is dan te merken aan snellere en nauwkeurigere reacties, en een verbetering van onder stress geleverde prestaties. (Grafiekennaar een presentatie van Rollin McCraty, onderzoeksdirecteur vanhet Heartmath Institute, llc.)

Thalamus. Afstemming van de activiteiten in de cortex

Amygdale. Controle over de emoties

78

uit: David Servan-Schreiber, uw brein als medicijn, blz.67-70 In een artikel in de American Journal of Cardiology hebben onderzoekers van het Heartmath Institute aangetoond dat het eenvoudigweg oproepen van een positieve emotie via een herinnering of zelfs met behulp van een verzonnen tafereel, al snel leidt tot een overgang van de veranderlijkheid van de hartslag naar een fase van coherentie. Die coherentie in het ritme van de hartslag verspreidt zich snel naar het emotionele brein, dat hierdoor aan stabiliteit wint en het signaal krijgt dat in de fysiologie alles in orde is. Het emotionele brein reageert op die boodschap door de hartcoherentie te versterken. Dit tweerichtingsverkeer van signalen leidt tot een positieve spiraal die het u, met wat oefening, mogelijk maakt de toestand van maximale coherentie dertig minuten of langer vast te houden. Deze coherentie tussen hart en emotioneel brein stabiliseert het autonome zenuwstelsel - het sympathisch/parasympathisch evenwicht. Als we eenmaal in die toestand van evenwicht verkeren, bevinden we ons in een optimale toestand om alle eventualiteiten het hoofd te bieden. We hebben nu tegelijkertijd toegang tot de wijsheid van het emotionele brein - zijn 'intuïtie' - en tot de functies van het cognitieve brein: nadenken, abstract redeneren, plannen. Hoe meer ervaren u bent in het toepassen van deze techniek, hoe gemakkelijker het wordt om hartcoherentie te bereiken. Het is wel van belang om u bij elke verandering in uw leven bewust te zijn van de keuze van uw hart, omdat die het heden sterk beïnvloedt. Ik stel me zo voor dat het hart in die interne dialoog functioneert als een brug naar de 'onderbuik', een tolk voor het emotionele brein, dat zich plotseling openstelt voor een bijna directe communicatie. En het is van groot belang te weten of het emotionele brein een andere kant op wil dan die welke we met ons verstand hebben gekozen. Als dat het geval is, moeten we het geruststellen om te voorkomen dat het in conflict raakt met het cognitieve brein, dat het ons vermogen tot nadenken saboteert, en dat we uiteindelijk in een fysiologische chaos geraken met als uiterste consequentie een chronische verspilling van energie. De computer die de veranderlijkheid van het hartritme meet, laat tot op de seconde nauwkeurig de invloed van onze gedachten op coherentie en chaos zien. Als we ons concentreren op ons hart en ons innerlijk welzijn, zien we de verandering in fase optreden en de coherentie in kracht toenemen in de vorm van regelmatige en rustige golven. Als we ons daarentegen laten afleiden door negatieve gedachten, door zorgen - wat de normale gang van zaken is wanneer we onze hersenen aan zichzelf overlaten - dan neemt de coherentie in enkele seconden af en maakt plaats voor chaos. Als we ons door woede laten meeslepen, neemt de chaos explosief en onmiddellijk toe, en de kromme op de monitor ziet eruit als een bergachtige en dreigende horizon. Zo'n 'biofeedback'-computer laat u direct uw niveau van coherentie zien en versnelt zo het leerproces. Maar er zijn altijd manieren geweest om ook zonder computer hartcoherentie te bereiken. Zo heb ik vaak gezien dat patiënten of vrienden die aan yoga deden makkelijk tot coherentie kwamen als ik ze met de computer testte. Het leek alsof hun fysiologie al deels gewijzigd was door hun regelmatige oefeningen. De positieve effecten van hartcoherentie Om iemand ervan te overtuigen dat hij makkelijk kan leren zijn fysiologie onder controle te krijgen, zijn weinig manieren meer afdoende dan hem op een monitor te laten zien hoe zijn hart tot coherentie komt. Als we dan verder vaststellen dat patiënten van hun hartkloppingen of hun angstaanvallen afkomen, of erin slagen hun angst te beheersen als ze van school moeten veranderen of een toespraak in het openbaar moeten houden, dan versterkt dat die overtuiging alleen nog maar. Wat mij betreft zijn het de experimentele onderzoeken naar het klinisch nut van deze benadering, zowel voor de psychiatrie als voor de cardiologie, die me overtuigd hebben.

79

Dat baby's zelf virtuoos zijn in het tonen van emoties en dat die vaardigheid ook functioneel is, weet iedere ouder. Het is bij uitstek het tonen van verdriet en het produceren van lachjes, dat ouders aanspoort tot handelen. Zouden kinderen niet huilen en lachen, dan zouden ze niet half de aandacht krijgen die ze nu afdwingen.

Baby's gebruiken de gezichtsuitdrukkingen van de ouders om op hun beurt zelf in het geweer te komen. Waar ze die informatie moeten ontberen, raken ze zichtbaar in verwarring. Een mooi voorbeeld daarvan vinden we in het zogenaamde still-Jace-experiment. Daarin wordt aan moeders gevraagd om gedurende enige tijd af te zien van enige emotionele reactie op het kind, door hun gezicht uitdrukkingsloos te houden en niets te zeggen. Baby's van nog maar twee maanden oud raken er danig van in de war en als het niet-reageren aanhoudt, raken ze overstuur. Kennelijk merken ze niet alleen onmiddellijk dat er iets niet klopt, maar zijn ze voor hun welbevinden ook erg afhankelijk van de emotionele uitdrukkingen van hun ouders. Het geeft hun belangrijke informatie over de buitenwereld en is cruciaal voor de afstemming van hun eigen gemoedstoestand op die van de omgeving. Overigens hebben niet alleen de baby's moeite met het experiment; de meeste moeders moeten ook erg hun best doen om niet te reageren. Als hun baby reageert met huilen staat hun eveneens het huilen nader dan het lachen. Er zijn echter zowel baby's als ouders die moeite hebben met het afgeven van de juiste signalen en het oppikken daarvan.

7. ik voel

me sociaal

In een onderzoek werd een groot aantal mannen en vrouwen in Nederland, Duitsland, Amerika, Japan, Korea en Zimbabwe de vraag voorgelegd wat ze erger zouden vinden: de ontdekking dat hun partner een diepe emotionele en vertrouwelijke band heeft ontwikkeld met een ander, of de ontdekking dat hun partner een hartstochtelijke seksuele relatie met een ander heeft. In alle onderzochte landen hadden vrouwen de grootste moeite met emotionele ontrouw. Mannen daarentegen vonden de seksuele ontrouw het ergst en konden alleen al bij de gedachte groen en geel uitslaan van jaloezie

80

driften en sociale emoties U i t : D a m a s i o , d e v e r g i s s i n g v a n D e s c a r t e s 1 4 4 - In hoeverre louter driften en instincten voor de overleving van een organisme kunnen zorgen, hangt af van de ingewikkeldheid van de omgeving en van het organisme zelf. Sommige dieren, van insecten tot zoogdieren, hebben aangeboren strategieën, die zonder twijfel vaak ingewikkelde aspecten van sociale cognitie en sociaal gedrag betreffen, waardoor een succesvolle omgang met een bepaald soort omgeving mogelijk is. Ik verbaas me altijd weer over de ingewikkelde sociale organisatie van onze verre neven, de apen, en over de ingenieuze sociale regels van allerlei vogels. Maar als we naar onszelf en de veel gevarieerder en zeer onvoorspelbare omstandigheden uit onze geschiedenis kijken, is duidelijk dat wij het moeten hebben van ver ontwikkelde, genetisch gefundeerde, biologische mechanismen en supra-instinctieve overlevingsstrategieën die in onze samenleving zijn ontstaan, door onze cultuur zijn doorgegeven en slechts met bewustzijn, redelijke overwegingen en wilskracht zijn toe te passen. Wanneer het gezonde menselijke organisme zich in een samenleving heeft ontwikkeld waarin de suprainstinctieve overlevingsstrategieën actief worden overgedragen en gerespecteerd, ontaarden zijn honger, lust en oplaaiende woede meestal niet in vraatzucht, seksueel misbruik en moord . Al duizenden jaren zijn zowel religieuze als niet-religieuze westerse en oosterse denkers hiervan doordrongen, en ook Descartes en Freud, om er maar twee te noemen, werden door het onderwerp geboeid. Descartes stelde dat het feit dat onze gedachten, onze rede en onze wil de dierlijke neigingen controleren, ons menselijk maakt. Ik onderschrijf zijn stelling, maar ben het niet eens met zijn specificatie van de controle, die hij toeschreef aan een niet-fysieke factor, terwijl ik me in plaats daarvan een biologisch mechanisme voorstel dat in het menselijk organisme vorm krijgt en dat precies even ingewikkeld, bewonderenswaardig en verheven is. Freud had zich met zijn formulering van de totstandkoming van een superego dat instincten aan de sociale voorschriften zou aanpassen, ontdaan van het cartesiaanse dualisme, maar was met betrekking tot de neurologie nergens expliciet. Tevens is duidelijk, dat cultuur en beschaving uit het gedrag van biologische individuen voortkomen. Maar ook: dat dit gedrag ontstaat in groepen individuen die in wisselwerking treden met een bepaalde omgeving. Cultuur en beschaving kunnen niet uit afzonderlijke individuen zijn voortgekomen en kunnen dus niet tot biologische mechanismen teruggebracht worden, laat staan tot een deelverzameling genetische kenmerken. Om onze cultuur en beschaving te doorgronden, hebben we niet alleen een algemene biologie en de neurobiologie nodig, maar ook de methodiek van de sociale wetenschappen. Uitwerking van sociale emotie Uit: Damasio, de vergissing van Descartes 155-159 We werken het idee van de secundaire emoties uit aan de hand van een voorbeeld dat we ontlenen aan de ervaringen van een volwassene. Stel u voor dat u een vriend ontmoet die u lange tijd niet hebt gezien, of dat u bericht krijgt van de onverwachte dood van iemand met wie u nauw samenwerkte. Als u zoiets overkomt - en misschien ook als u zich zoiets voorstelt -, ervaart u een emotie. Wat gebeurt er dan in neurobiologisch opzicht met u? Wat betekent het eigenlijk als we zeggen dat u 'een emotie ervaart'? Als ik erbij was geweest toen u zich een van de taferelen, of een vergelijkbaar tafereel, voorstelde, had ik een aantal observaties kunnen doen. Nadat u mentale voorstellingen van belangrijke aspecten van het tafereel (de ontmoeting met de oude vriend, het bericht van de dood van een collega) heeft gevormd, vindt er een verandering in uw lichaamstoestand plaats: er vinden aanpassingen in allerlei lichaamsdelen plaats. Als u zich voorstelt dat u een oude vriend ontmoet, kan uw hartslag zich versnellen, u krijgt misschien een blos op uw wangen en rond uw mond en ogen trekken bepaalde spieren samen en andere ontspannen zich, zodat uw gezicht blijdschap uitdrukt. Als u bericht krijgt van de dood van een bekende, begint uw hart misschien te bonzen, uw mond wordt droog, u wordt bleek, een deel van uw darmkanaal verkrampt, de spieren in uw hals en rug spannen zich, terwijl de spieren

81

in uw gezicht een masker van verdriet vormen. In beide gevallen verandert een aantal parameters van de werking van de organen (hart, longen, darmen, huid), de skeletspieren (de spieren die aan uw botten vastzitten) en de endocriene klieren (zoals de hypofyse en de bijnieren). Vanuit de hersenen wordt een aantal modulerende peptiden in de bloedbaan afgescheiden. Het immuunsysteem past zich ook onmiddellijk aan. De gelijkmatige activiteit van de gladde spieren in de wanden van de slagaders kan toenemen, wat de samentrekking en vernauwing van bloedvaten veroorzaakt (zodat u bleek wegtrekt), of afnemen, wat ontspanning van de gladde spieren en verwijding van de bloedvaten veroorzaakt (zodat u bloost). Al met al geven de veranderingen een profiel te zien dat afwijkt van de speelruimte van gemiddelde toestanden waarbinnen nog sprake is van een functioneel evenwicht, of homeostase, en waarbinnen de economie van het organisme waarschijnlijk het beste werkt, dat wil zeggen met zo min mogelijk energieverlies en zo eenvoudig en snel mogelijke aanpassingen. De speelruimte van het functionele evenwicht is niet statisch: binnen boven- en ondergrenzen volgen veranderingen elkaar ononderbroken op zodat het profiel voortdurend in beweging is. Je kunt het vergelijken met de toestand van een waterbed waarop iemand heen en weer loopt: op sommige plekken ontstaan kuilen, maar op andere plekken juist bulten, soms golft het en verandert het totale bed, maar die veranderingen blijven binnen de speelruimte die door de fysieke grenzen van het bed wordt bepaald Het is een begrensde eenheid die steeds dezelfde hoeveelheid water bevat. Tijdens uw hypothetische emotionele ervaring bevinden allerlei lichaamsdelen zich in een nieuwe toestand waarin aanzienlijke veranderingen plaatsvinden. Welke gebeurtenissen in het organisme veroorzaken deze veranderingen? 1. Het proces begint met uw bewuste, weloverwogen meningen over een persoon of situatie. Deze meningen worden uitgedrukt in mentale voorstellingen die worden geordend in een denkproces en die betrekking hebben op talloze aspecten van uw relatie met die persoon, en op inzichten in de situatie en in de gevolgen voor uzelf en anderen. Met elkaar vormen deze voorstellingen een cognitieve evaluatie van de inhoud van de gebeurtenis waarvan u deel uitmaakt. Sommige opgeroepen voorstellingen zijn non-verbaal (bijvoorbeeld de voorstelling van de kans dat een bepaalde persoon zich op een bepaalde plek bevindt), terwijl andere verbaal zijn (bijvoorbeeld de woorden of zinnen die betrekking hebben op attributen, activiteiten, namen). De neurale grondslag voor deze voorstellingen bestaat uit een verzameling afzonderlijke topografisch georganiseerde representaties die in allerlei oude zintuiglijke hersenschorsgebieden tot stand komen (bijvoorbeeld in de visuele of auditieve schorsgebieden). Deze representaties worden gevormd onder leiding van dispositionele representaties die verspreid zijn over een groot aantal hogere associatieve schors-gebieden. 2. Op onbewust niveau reageren netwerken in de prefrontale hersenschors automatisch en onwillekeurig op signalen die ontstaan bij de vorming van de bovengenoemde voorstellingen. Deze prefrontale reactie vindt haar oorsprong in dispositionele representaties. Zij belichamen kennis over de manier waarop u, met uw persoonlijke geschiedenis, doorgaans verband legt tussen bepaalde situaties en bepaalde emotionele reacties. Met andere woorden, de prefrontale reactie vindt haar oorsprong eerder in verworven dan in aangeboren dispositionele representaties, hoewel we eerder zagen dat verworven disposities onder invloed van aangeboren disposities gemaakt worden. De verworven dispositionele representaties belichamen uw unieke, levenslange ervaring met zulke verbanden. Uw ervaring kan op subtiele punten of in grote trekken met die van anderen overeen-komen, maar ze blijft uw eigen ervaring. Hoewel verschillende individuen op grotendeels vergelijkbare manier bepaalde emoties in verband brengen, snijdt de unieke persoonlijke ervaring dit proces op elk afzonderlijk individu toe. Kortom: de prefrontale, verworven dispositionele representaties die voor secundaire emoties nodig zijn, zijn andere dan de aangeboren dispositionele representaties die voor de primaire emoties nodig zijn. Maar zoals u zult zien, kunnen de eerste niet zonder de laatste tot uitdrukking komen.

82

3. De reactie van de bovengenoemde prefrontale dispositionele representaties wordt onbewust, automatisch en onwillekeurig naar de amygdala en het voorste deel van de cingulaire schors geseind. Dispositionele representaties in deze gebieden reageren a) door kernen van het autonome zenuwstelsel te activeren en via perifere zenuwen signalen naar het lichaam te sturen, zodat de ingewanden in de toestand komen die meestal met de situatie die het proces op gang bracht, wordt geassocieerd; b) door signalen naar het motorische systeem te sturen, zodat de skeletspieren met de gezichtsuitdrukking en lichaamshouding het uitwendige beeld van de emotie completeren; c) door het endocriene systeem en het peptidesysteem te activeren, die met hun chemische reactie de toestand van lichaam en hersenen veranderen; d) door met bepaalde patronen de niet-specifieke neurotransmitterkernen in de hersenstam en de basale voorhersenen te activeren, die vervolgens hun chemische boodschap naar allerlei gebieden van de grote hersenen (zoals de basale hersenkernen en de hersenschors) versturen. Deze schijnbaar onuitputtelijke verzameling van activiteiten is een krachtige, gedifferentieerde reactie die het hele organisme betreft en die, als dat organisme gezond is, een wonder van coördinatie is. De veranderingen die door a), b) en c) worden veroorzaakt, beïnvloeden het lichaam, veroorzaken een 'emotionele lichaamstoestand' en worden vervolgens naar het limbische systeem én de somatosensorische systemen teruggeseind. De veranderingen die door d) worden veroorzaakt, en die niet in het lichaam in strikte zin ontstaan, maar in een groep systemen in de hersenstam die de lichaamsregulatie besturen, hebben grote invloed op de stijl en doeltreffendheid van cognitieve processen en vormen een parallelle route voor de emotionele reactie. sociale gebruiken en regels U i t : D a m a s i o , d e v e r g i s s i n g v a n D e s c a r t e s b l z . 1 4 6 - 1 4 7 Menselijke samenlevingen kennen naast de regels waarin de biologie al voorziet ook sociale gebruiken en ethische regels. Deze extra controleniveaus sturen het instinctieve gedrag, zodat het soepel aan de ingewikkelde en snel veranderende omgeving kan worden aangepast. Ze waarborgen de veiligheid van het individu en anderen (vooral soortgenoten) in omstandigheden waarin een ingebouwde reactie uit het natuurlijke repertoire onmiddellijk of op de lange duur een averechtse uitwerking zou hebben. De gevaren die deze gebruiken en regels ondervangen, kunnen prompt en direct toeslaan (en bijvoorbeeld fysieke of mentale schade aanrichten), of pas later en indirect effect hebben (en bijvoorbeeld verlies of schaamte veroorzaken). Hoewel dergelijke gebruiken en regels door opvoeding en socialisatie van generatie op generatie overgedragen moeten worden, vermoed ik dat de neurale representaties van de kennis die ze belichamen en van de manieren om die kennis toe te passen, onverbrekelijk met de neurale representatie van de processen van de aangeboren biologische regulatie zijn verbonden. Ik denk dat we de meeste ethische regels en sociale gebruiken, ongeacht de verhevenheid van hun doel, op een zinnige manier aan eenvoudiger doelen, driften en instincten kunnen koppelen. Waarom zou dat zo zijn? Omdat de gevolgen van het al dan niet bereiken van een hooggestemd doel bijdragen (of geacht worden bij te dragen) aan de overleving en de kwaliteit van de overleving, al is het indirect. Betekent dit dat liefde, gulheid, hartelijkheid, mededogen, eerlijkheid en andere prijzenswaardige menselijke eigenschappen slechts het resultaat zijn van een bewuste maar egoïstische, op de overleving gerichte neurobiologische regulatie? Ontkent dit de mogelijkheid van altruïsme en ontkracht het de vrije wil? Betekent dit dat echte liefde, zuivere vriendschap en oprecht mededogen niet bestaan? Nee! Onze liefde is echt, onze vriendschap is zuiver en ons mededogen is oprecht zolang we niet over onze gevoelens liegen, zolang we werkelijk liefde, vriendschap of mededogen voelen. Misschien zouden we meer lof verdienen als dergelijke gevoelens louter het gevolg waren van onze intellectuele inspanning en wilskracht, maar wat maakt het uit als het anders is, als onze huidige natuur ons helpt die gevoelens sneller op te brengen en zelfs zonder inspanning aardig en eerlijk te zijn? De echtheid van het gevoel (die te maken heeft met de overeenstemming tussen wat we doen of zeggen en wat ons voor de geest staat), de intensiteit van het gevoel en de schoonheid van het gevoel worden niet ondermijnd door het besef dat de redenen dat we zulke gevoelens ervaren verband houden met de overleving, de hersenen en een goede opvoeding. Hetzelfde geldt voor altruïsme en de vrije wil. Met het besef dat achter het meest verheven menselijk gedrag biologische mechanismen schuilgaan, reduceren we dat gedrag niet zomaar tot een neurobiologisch principe. In ieder geval kunnen we iets ingewikkelds deels met iets minder ingewikkelds verklaren zonder het te verlagen.

83

sociale cognitie Ik zie mensen als organismen die ter wereld komen met automatische overlevingsmechanismen en die door hun opvoeding en de invloed van hun cultuur een verzameling sociaal aanvaardbare en wenselijke besluitvormingsstrategieën verwerven. Op hun beurt vergroten zij de overlevingskans, verbeteren de kwaliteit van de overleving aanzienlijk en zij dienen als basis voor de vorming van de persoonlijkheid. Het menselijk brein, dat zich vanaf de geboorte ontwikkelt, put uit driften en instincten. Zij voorzien in een fysiologisch arsenaal waarmee de stofwisseling gereguleerd kan worden, maar ook in het elementaire instrumentarium voor de sociale cognitie en het gedrag. Na de eerste ontwikkelingsjaren zijn aan de overlevingsstrategieën nieuwe niveaus toegevoegd. De neurofysiologische basis van deze nieuwe strategieën is verweven met de basis van het instinctieve repertoire, dat op die manier niet alleen anders wordt toegepast, maar ook een grotere reikwijdte krijgt. De neurale mechanismen die ten grondslag liggen aan het supra-instinctieve repertoire kunnen in hun algemene formele ontwerp overeenkomen met de mechanismen die de biologische driften besturen. Ze kunnen daardoor ook worden beperkt. Toch hebben ze de invloed van de samenleving nodig om te worden wat ze worden. En dus hebben ze evenveel met de specifieke cultuur te maken als met de algemene neurobiologie. Dankzij die dubbele beperking brengen de supra-instinctieve overlevingsstrategieën bovendien iets voort wat waarschijnlijk uniek is voor de mens: een moreel standpunt dat soms de belangen van de eigen groep en zelfs die van de soort kan overstijgen. Emotionele intelligentie en sociale vaardigheden uit: B. Doosje & A. Fischer, ik ben niet boos, maar teleurgesteld… blz25-31 Willen emoties positieve consequenties hebben voor iemands welbevinden in sociale relaties, dan zijn er twee voorwaarden. 1. De emotionele expressie van een ander moet herkend en juist geïnterpreteerd worden. 2. We moeten in staat zijn onze eigen emoties te herkennen, te uiten en te reguleren. Dit zijn de belangrijkste onderdelen van wat we tegenwoordig onder 'emotionele intelligentie' samenvatten. Eén aspect van emotionele intelligentie is dat je niet alleen in staat bent om emoties bij anderen op te merken, maar ook om die reden je eigen emoties reguleert. Zo kan het voorkomen dat een moeder intens verdrietig is vanwege het overlijden van een vriendin, maar niet huilt, omdat ze haar kinderen hier niet mee wil belasten. Sommigen die haar zien, zullen denken dat het haar niks doet, maar anderen zullen wel aan kleine dingen opmerken dat er iets aan de hand is. Of het kan zijn dat een meisje zich heel onverschillig gedraagt en grof is tegen anderen, en dat dit wordt geïnterpreteerd als 'onschuldig puberaal gedrag', terwijl een ander kan veronderstellen dat het eigenlijk meer te maken heeft met de thuissituatie van het meisje waar de vader en moeder in een scheiding liggen. In principe is het vaak mogelijk om bepaalde emoties te herkennen, bijvoorbeeld op het gezicht, of via iemands houding, of stem, of gewoon door wat iemand zegt. Zo bestaan er uitgesproken boze, blije, verdrietige of angstige gezichtsuitdrukkingen, die door de meeste mensen ook als zodanig herkend worden. Maar dat wil niet zeggen dat dat in alle situaties kan, of dat we - als het wel kan - dat ook altijd goed doen. Soms besteden we geen aandacht aan iemand, soms laten we ons leiden door alleen maar uiterlijk vertoon (bijvoorbeeld grof taalgebruik), soms kunnen we niet achterhalen wat de oorzaak van iemands gedrag is en welke emoties iemand precies ervaart, en heel vaak is iemands emotie niet uit zijn of haar gezicht, stem of houding op te maken. Het kan ook zijn dat we iemands gevoelens wel goed interpreteren, maar dat we zelf niet goed weten hoe we hiermee om moeten gaan. Zo vinden mensen het moeilijk hoe ze moeten reageren op iemand die net een dierbare heeft verloren, of die een traumatische gebeurtenis heeft meegemaakt. Moet je te hulp schieten, of de persoon juist alleen laten met zijn verdriet? Moet je troosten en meehuilen, of kun je beter wat meer op een afstand blijven? Emotionele intelligentie impliceert dat sommige mensen betere keuzen kunnen maken

84

dan andere. Hiermee komen we op de tweede component van het begrip emotionele intelligentie, namelijk het kunnen herkennen, uiten en reguleren van je eigen gevoelens. Als je dat niet kunt, is het niet goed mogelijk om goed op anderen te reageren. Als je zelf niet over je eigen gevoelens kunt praten, is het misschien wel moeilijk om over die van een ander te praten. Mensen die goed in staat zijn over hun eigen gevoelens te praten, zijn wellicht over het algemeen sociaal vaardiger dan degenen die dat minder goed kunnen. Er zijn zelfs mensen die helemaal niet over hun gevoelens kunnen praten - deze stoornis wordt alexithymia genoemd. Het kunnen herkennen en kunnen uiten van emoties is niet de enige voorwaarde voor een harmonische sociale omgang. Je moet ook weten hoe en wanneer en op welke manier je je emoties naar buiten brengt. Er zijn in elke cultuur allerlei emotieregels, variërend van hoe we ons op bruiloften en begrafenissen moeten gedragen, tot en met hoe we om moeten gaan met het verdriet van een ander, of met kleine frustraties op het werk. Overtreding van die regels vormt een tekort in de emotionele intelligentie. Zo kunnen sommige mensen heel snel om allerlei kleine dingen boos worden, of niet in staat zijn om emoties die hem of haar ogenschijnlijk zwak maken, zoals verdriet, twijfel of teleurstelling, op een directe manier te tonen. Dergelijk gedrag kan ten koste van sociale relaties gaan. Het is aannemelijk dat mensen die over een hoge mate van de verschillende aspecten van emotionele intelligentie beschikken, ook sociaal competenter zijn en een grotere populariteit genieten dan anderen bij wie dat niet zo is. Zo blijkt bijvoorbeeld dat kinderen die goed in staat zijn emoties te herkennen, ook populairder zijn bij hun klasgenoten en hoger worden beoordeeld op sociale competentie door hun leraren dan kinderen die dit minder goed kunnen. Kinderen die goed zijn in het herkennen van emoties, vertonen meer empathie en sociaal gedrag, hetgeen hen populairder zal maken dan kinderen die over elk gevoel van anderen heen walsen. Bij volwassenen zijn er ook aanwijzingen dat hogere emotionele intelligentie samengaat met effectiviteit op het werk, vooral als dit een beroep doet op het kunnen inspelen op bewust geuite emoties van anderen. Emoties beïnvloeden die van anderen Emoties worden niet alleen geïnterpreteerd, herkend en gereguleerd, maar kunnen ook min of meer dezelfde emoties oproepen bij anderen. Het lijkt er soms wel op alsof emoties besmettelijk zijn. Als je samen met iemand naar een leuke film zit te kijken, lach je meer dan wanneer je in je eentje naar diezelfde film kijkt. Het lachen wordt mogelijkerwijs niet alleen bepaald door het feit dat je die film leuk vindt, maar ook door het idee datje samen lol hebt. Het overnemen van andermans emoties geldt niet alleen voor lachen, maar ook voor allerlei andere non-verbale expressies. Als mensen fronsen, boos of verdrietig kijken, dan hebben mensen die met hen praten de neiging om de eersten te imiteren. Er wordt wel gedacht dat deze emotionele beïnvloeding handig is voor het soepel laten verlopen van een gesprek en dat dit dus uiteindelijk de relatie tussen mensen bevordert. Als jij steeds glimlacht terwijl iemand anders net heeft verteld dat zijn fiets is gestolen, dan zal het gesprek niet lekker lopen. Als de ander daarentegen vertelt dat zij net geslaagd is voor haar rijexamen en jij kijkt daar wat chagrijnig bij, dan zal dit ook vragen oproepen. Het overnemen van non-verbale expressies is dus handig, zeker als dat min of meer automatisch gaat. Het effect van dergelijk overnemen hoeft overigens niet altijd positief te zijn. In een onderzoek naar de effecten van depressiviteit op sociale relaties moesten mensen een telefoongesprek voeren met iemand die ze niet kenden. In het ene geval was die ander iemand die depressief was, in het andere geval iemand die psychisch gezond was. Het bleek dat als mensen met een depressief iemand hadden gepraat, zij zich na het gesprek somberder voelden dan degenen die met een niet-depressief persoon hadden gesproken. Dit had niets te maken met de inhoud van het gesprek, want het was een soort kennismakingsgesprek, en er werden niet méér negatieve dingen gezegd in het gesprek met de depressieve persoon. Een verklaring voor dit resultaat is dat hier een vorm van emotionele imitatie heeft plaatsgevonden, onder andere door de toon van de

85

stem en andere subtiele non-verbale signalen. Emotionele imitatie vindt dus vaak automatisch plaats als je met iemand praat, omdat mensen onwillekeurig non-verbale signalen van anderen imiteren. Maar het gebeurt ook vaak helemaal niet zo onwillekeurig, in situaties waarin mensen zich onzeker voelen, of waarin ze eigenlijk niet helemaal weten welke emoties nu gepast zijn. Dit kan bijvoorbeeld bij een officieel diner gebeuren, waarbij een van de gasten zich niet volgens de etiquette gedraagt. Op het moment dat deze persoon een nogal grove mop vertelt, zullen veel mensen eerst naar hun buren kijken om te zien of er gelachen wordt. Een ander voorbeeld zie je bij kleine kinderen die vallen op het moment dat vader of moeder in de buurt is. Als het kind niet te hard is gevallen, zal hij of zij altijd eerst even kijken of pa of ma geschrokken kijkt. Als een van de ouders zichtbaar schrikt of bezorgd kijkt, zet het kind het eerder op een brullen dan wanneer de ouder geen sjoege geeft. Het kind interpreteert de situatie aan de hand van wat het de ouder ziet doen. Emoties delen Een van de belangrijkste illustraties van de sociale functie van emoties is dat vrijwel iedereen geneigd is om belangrijke emotionele ervaringen met anderen te delen. Of het nu de bevalling van je eerste kind is of een ruzie met je vriendin, dan wel de ziekte van je moeder of een mooi cijfer op school, het zijn allemaal ervaringen waarover mensen met anderen willen praten. Hoe intenser de emotie, hoe sterker mensen de neiging hebben om die emotionele ervaring met anderen te delen. Sterker nog, mensen zijn ook geneigd om een emotionele ervaring die door anderen met hen wordt gedeeld, weer met derden te delen. Als je iemand in vertrouwen een schokkend verhaal vertelt, kun je er bijna zeker van zijn dat het weer aan iemand anders wordt doorverteld! De vraag is natuurlijk waarom we dat doen. Waarom moeten we nu juist emoties delen met anderen? Waarom is het zo moeilijk om onze mond te houden over datgene wat ons raakt? Een antwoord op deze vraag is dat we sociale wezens zijn en dat alles wat onze omgang met anderen versterkt prettig is. In het geval van positieve emoties bijvoorbeeld is het fijn om het uitstekende cijfer, de humoristische film of de onverwachtse meevaller met anderen te delen, met zijn tweeën ergens van genieten is gewoon leuker dan in je eentje. Iets dergelijks geldt voor negatieve emotionele ervaringen. Ook het delen daarvan schept een band met de vertrouwenspersoon, en ook daarbij is het samen de ervaring delen prettiger dan er alleen voor staan. Misschien is het delen van emoties ook wel een nuttig therapeutisch middel. Zo gaan de meeste psychotherapeuten ervan uit dat het communiceren van emoties een noodzaak is om enig grip op de gevoelskant van je leven te krijgen. Volgens sommigen hoeft dit niet eens verbaal, maar helpt het al als mensen hun negatieve ervaringen opschrijven in de vorm van een brief of een dagboek. Op deze manier kan therapie zelfs via internet worden gegeven. Het uiten van emoties lucht meestal op, en mensen voelen zich er uiteindelijk prettiger bij. Emoties zijn niet alleen gevoelens die verscholen zitten in de diepste krochten van onze ziel, maar het zijn ervaringen die doorgaans een sociale rol spelen. Emoties vormen de dynamiek van sociale relaties, om verschillende redenen. Emoties worden meestal geuit, hoe minimaal ook, via het gezicht, de stem, onze houding en ons gedrag. Die uitingen worden door anderen gesignaleerd en daar wordt op gereageerd. Anderen zijn ook vaak het object van onze emoties: we zijn boos of jaloers op de ander, bezorgd om de ander, blij voor de ander en deze emoties veranderen onze relatie met die ander. Niet aan alle emotionele uitingen gaan eerst bewuste emotionele ervaringen vooraf; sommige worden automatisch door het gedrag van anderen uitgelokt. Ook nemen we soms ongewild de emoties of emotionele uitingen van anderen over. Daarnaast willen we emoties - zowel negatieve als positieve -delen met anderen en dit versterkt onze band met die anderen. Emoties, kortom, blijven niet ongestoord binnen zitten, maar hebben belangrijke sociale gevolgen. sociaal gedrag bij dieren U i t : D a m a s i o , h e t g e l i j k v a n S p i n o z a , W e r e l d b i b l i o t h e e k , b l z 4 7 - 5 0 We beginnen nog maar net te begrijpen hoe de hersenen de sociale emoties opwekken en uitvoeren. Omdat het woord ‘‘sociaal’’ onvermijdelijk de gedachte aan de menselijke

86

samenleving en cultuur oproept, is het van belang op te merken dat sociale emoties in geen enkel opzicht tot mensen beperkt blijven. Kijk om je heen en je ontdekt voorbeelden van sociale emoties bij chimpansees, bavianen en gewone apen, bij dolfijnen en leeuwen, bij wolven, en natuurlijk bij je hond en je kat. Er zijn voorbeelden in overvloed: de dominante aap, die vol trots rondwandelt, het letterlijk koninklijke gedrag van een grote aap of wolf die de groep respect afdwingt, de tekenen van vernedering bij een dier dat niet domineert en wordt weggeduwd en ruimte moet afstaan als er gegeten wordt, de sympathie die een olifant een andere olifant toont die gewond of verzwakt is, of de gêne van een hond die iets gedaan heeft wat niet mag. Aangezien waarschijnlijk geen van deze dieren heeft geleerd emotioneel te handelen, lijkt het erop dat de neiging om sociale emoties te vertonen diep in de hersenen van het organisme is gegrift en klaar is om te worden ingezet als daarbij passende situaties er aanleiding toe geven. Het valt niet te betwijfelen dat de algemene ordening van de hersenen, die zonder taal of culturele instrumenten dergelijk hoogontwikkeld gedrag mogelijk maakt, een geschenk is van het genoom van bepaalde soorten. Ze maakt in niet mindere mate dan de hierboven besproken mechanismen deel uit van het programma van hun grotendeels aangeboren en automatisch werkende apparatuur voor levensregulering. Voor iedereen die is opgegroeid in de overtuiging dat sociaal gedrag uitsluitend het resultaat van opvoeding is, blijft het moeilijk te aanvaarden dat eenvoudige diersoorten zonder culturele reputatie intelligent sociaal gedrag kunnen vertonen. Maar dat doen ze wel, en nogmaals: ze hebben echt niet veel hersenen nodig. De worm C. elegans heeft precies 302 neuronen en ongeveer 5000 interneurale verbindingen. (Ter vergelijking: mensen hebben miljarden neuronen en biljoenen interneurale verbindingen.) Als deze sexy diertjes (het zijn hermafrodieten!) zich in een omgeving met genoeg voedsel bevinden waarin geen stressfactoren aanwezig zijn, blijven ze op zichzelf en voeden ze zich in hun eentje. Maar als voedsel schaars is of als er een verderfelijke geur in de omgeving hangt - een dreiging, want wanneer je een worm bent, sta je via je neus in contact met de wereld -, verzamelen de wormen zich op één plek en eten in groepjes. Er wordt een aantal merkwaardige sociale concepten aangekondigd in dit noodzakelijk primitieve en toch vérstrekkende gedrag: veiligheid door middel van grote aantallen, kracht door samenwerking, de buikriem aanhalen, altruïsme en de eerste vakbond. Dacht je nu echt dat mensen deze gedragsmatige oplossingen hebben uitgevonden? Kijk dan maar eens naar de honingbij, een klein diertje dat zich in zijn samenleving in de bijenkorf bijzonder sociaal gedraagt. Een honingbij heeft 95 000 neuronen. Dat zijn hersenen van niks. aangeboren onbewuste sociale emoties Het is zeer waarschijnlijk dat de beschikbaarheid van dergelijke sociale emoties een rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van complexe culturele mechanismen voor sociale regulering In menselijke sociale situaties worden bepaalde sociale emoties opgeroepen zonder dat de prikkel die daartoe aanleiding geeft onmiddellijk duidelijk is aan de persoon die de reactie vertoont en aan de omstanders. Vertoon van sociale dominantie en afhankelijkheid zijn een voorbeeld - denk maar aan al die vreemde capriolen in het menselijk gedrag bij sport, politiek en op de werkvloer. Een van de vele redenen waarom sommige mensen leiders en andere volgelingen worden, waarom sommige ontzag afdwingen en andere terugdeinzen, heeft weinig te maken met kennis en vaardigheden en veel met de wijze waarop bepaalde fysieke kenmerken en de manier van doen van een bepaald individu zekere emotionele reacties bij anderen stimuleren. Op waarnemers van dergelijke reacties en op de individuen die ze vertonen, maakt dit gedrag deels een ongemotiveerde indruk, omdat het zijn oorsprong vindt in de aangeboren, onbewuste toerusting voor sociale emotie en zelfbehoud. Aan Darwin komt de eer toe ons op het evolutionaire spoor van deze verschijnselen te hebben gezet. aangeleerde onbewuste sociale emoties Dit zijn niet de enige emotionele reacties van mysterieuze oorsprong. Er bestaat nog een categorie reacties met onbewuste wortels, die tijdens de individuele ontwikkeling door leren worden gevormd. Namelijk de vele gevoelens van aantrekking en afkeer die we

87

onopvallend verwerven in de loop van een leven van waarnemen en emotioneel handelen met betrekking tot mensen, groepen, objecten, activiteiten en plaatsen - Freud heeft hierop onze aandacht gevestigd. Merkwaardig genoeg is het heel goed mogelijk dat deze beide reeksen onopzettelijke, onbewuste reacties - de aangeboren en de aangeleerde reacties - in de bodemloze put van ons onbewuste met elkaar in verband staan. gevoelens en relat ievorming uit: B. Doosje & A. Fischer, ik ben niet boos, maar teleurgesteld… blz 22-25 Emoties spelen een belangrijke rol in de manier waarop we relaties opbouwen met andere mensen. Sterker nog, er bestaan geen relaties zonder emoties. Probeer je maar eens een relatie met iemand voor te stellen, waarbij je nog nooit enige emotie hebt gevoeld. Dat is niet goed mogelijk. Elke relatie kent emoties, al zullen sommige relaties emotioneler zijn dan andere. In de relaties met je vader of moeder, of zoon of dochter spelen emoties een veel belangrijkere rol dan bijvoorbeeld in de relatie met je tandarts. Toch zal ook hij of zij wel eens emoties bij je hebben opgeroepen, al is het maar angst omdat hij of zij je pijn zal gaan doen, irritatie omdat je weer zo'n tijd in de wachtkamer moest zitten, of boosheid omdat hij uitgeschoten is met de boor. Dit geldt voor iedereen met wie je een of andere relatie hebt - of het nu een professionele, vriendschappelijke of huwelijksrelatie is. Emoties als de motor van relaties Emoties zijn dus niet alleen gemoedsbewegingen, het zijn ook sociale bewegingen. Ze veranderen niet alleen de dynamiek binnen een individu, maar ook tussen individuen. Parallel aan de gedachte dat emoties op het individuele niveau het welzijn dienen (wegrennen voor een gevaarlijke beer, toenadering zoeken tot je moeder), is ons uitgangspunt dat emoties op het interpersoonlijke niveau sociale relaties bepalen en heel vaak dienen, en op het intergroepsniveau vaak goed zijn voor de cohesie binnen een groep. Emoties helpen ons om relaties aan te gaan, te behouden, ofte versterken, of om ons thuis te voelen in een groep. Zo helpen liefde, medelijden, empathie of warmte om toenadering tot iemand te zoeken en een relatie op te bouwen of uit te bouwen. Maar ook spijt, schaamte of schuld ten aanzien van iemand kunnen ertoe leiden dat gemaakte fouten worden hersteld, zodat op deze manier de relatie opnieuw vorm wordt gegeven. Andere emoties zoals boosheid, woede of jaloezie kunnen de relatie een knauw geven, maar vaak uiteindelijk ook herstellend werken, omdat ze helpen het evenwicht weer te herstellen. In liefdesrelaties is boosheid daarom vaak bevrijdend, omdat er openlijk kritiek wordt geuit, waarna verzoening kan plaats vinden. Ook jaloezie kan positief werken omdat de partner hierdoor kan beseffen dat de jaloerse echtgenoot nog wel degelijk iets voor hem of haar voelt, of van ontrouw afziet omdat de door jaloezie aangerichte onrust en pijn niet tegen het plezier van de ontrouw opwegen. Emoties kunnen dus beschreven worden in termen van sociale bewegingen; emoties vormen de motor van onze sociale relaties. We onderscheiden hier drie basale sociale bewegingen: 1 Toenadering zoeken 2 Afstand nemen 3 Ertegenin gaan Bijna alle emoties kenmerken zich door een van deze drie sociale bewegingen. Zo is het zoeken van toenadering tot de ander, door bijvoorbeeld de ander vaak te bellen of te sms'en, kenmerkend voor warmte, liefde en genegenheid, maar ook voor medelijden of empathie als de ander in een benarde positie zit. Maar ook schuld-, spijt- of schaamtegevoelens kunnen gezien worden als vormen van toenadering, omdat men een fout wil toegeven en goedmaken, of de relatie wil herstellen (zie ook hoofdstuk 10). De woorden 'het spijt me' zijn hiervan een directe illustratie (zie ook hoofdstuk 6). De tegenovergestelde sociale beweging is afstand nemen, en dit is kenmerkend voor alle vormen van angst, waarbij de belangrijkste impuls bij angst is om de dreiging te ontvluchten. Dit kan gelden voor fysieke bedreigingen, zoals een donker steegje of een

88

guur uitziend persoon, maar ook voor sociaal bedreigende situaties, zoals een speech houden voor een grote groep mensen, of een moeilijk gesprek voeren over iemands vervelende eigenschappen. Afstand nemen, in de vorm van zich boven iemand stellen, is kenmerkend voor de emotie minachting, hoewel je daarbij niet zelfde dreiging ontvlucht, maar de persoon die je minacht naar beneden duwt. Minachting houdt in dat je geen respect hebt voor de ander, dat de ander jouw aandacht niet eens waard is. Het je onttrekken aan sociale relaties is ook een vorm van afstand nemen, hoewel wat passiever. Verdriet bijvoorbeeld kenmerkt zich door het feit dat je juist even niets met iemand te maken wilt hebben, dat je je af wilt sluiten van de wereld, omdat je het idee hebt die wereld niet aan te kunnen. Het verlies van een dierbare of het uitgaan van een romantische relatie kenmerkt zich dan ook door een gevoel van machteloosheid en het idee niets aan de situatie te kunnen doen . In plaats van afstand nemen, kan je ook tegen de ander ingaan en dus voor de aanval of confrontatie kiezen. Dit is kenmerkend voor bijvoorbeeld boosheid. Deze emotie komt aan de orde wanneer je denkt dat de ander moet veranderen, of als je de ander graag de les wilt lezen of wilt laten voelen dat hij of zij fout zit. Zo worden mensen bijvoorbeeld boos als ze zich onterecht behandeld voelen door een ander. De sociale functie van emoties kunnen we afleiden uit wat een emotie bij anderen teweeg brengt. Emoties en vooral emotie-expressies doen iets met anderen, daarin ligt hun sociale functie. Ze roepen troost of hulp op, maar ook onderdanig gedrag of vriendelijkheid of vergevingsgezindheid. Een mooi voorbeeld hiervan is huilen. Als mensen huilen, dan roept dit bijna onmiddellijk troostgedrag en medeleven bij anderen op. De sociale functie van huilen is dus dat anderen laten zien dat ze meeleven en dat het sociale netwerk van een persoon wordt geactiveerd. Als je je verder machteloos voelt in een situatie, is dat inderdaad het enige wat nog kan helpen. Deze voorbeelden suggereren dat emoties positieve consequenties voor onze relaties met anderen hebben. Dat is natuurlijk niet altijd zo. Er zijn talloze voorbeelden van jaloezie, angst, woede of minachting die juist zorgen voor het verslechteren of zelfs verbreken van relaties. Dat kan ook de strekking van die emoties zijn: je wilt niet meer zoveel met die anderen te maken hebben. Maar het is ook het geval als die emoties extreme vormen aannemen. Buitenproportionele jaloezie bijvoorbeeld leidt tot grote angst en onzekerheid bij de ander, omdat de minste of geringste blik naar een mogelijke rivaal de partner al in alle staten brengt. Een relatie met iemand voor wie je altijd bang bent, kan beter verbroken worden. Maar ook een leraar die alleen maar minachting of irritatie lijkt te tonen voor je prestaties, zal geen positieve effecten op je leergedrag of zelfwaardering hebben. Relaties die zich kenmerken door extreme emoties, zijn niet goed voor het welbevinden van het individu, en hebben zelden positieve effecten op die relatie, ook niet op de lange termijn. .Gevoelens en besluitvorming U i t : D a m a s i o , h e t g e l i j k v a n S p i n o z a , W e r e l d b i b l i o t h e e k , b l z 1 3 5 - 1 3 7

Er bestaat toenemend bewijsmateriaal dat gevoelens, samen met de aandriften en de emoties die ze meestal veroorzaken, een beslissende rol spelen bij sociaal gedrag. Bij een aantal onderzoeken die in de laatste twintig jaar zijn gepubliceerd, hebben ons onderzoeksteam en anderen aangetoond dat voorheen normale individuen die een

De rationalisten leken het jammer te vinden dat het niet mogelijk is om het hoofd af te hakken en in leven te houden door het aan te sluiten op een kunstlong en een kunsthart. Zo’n alleenstaand hoofd zou geen last hebben van onderbuikgevoelens en eindelijk verstandige beslissingen nemen. Antonio Damasio meent echter dat gevoel en rede niet van elkaar te scheiden zijn. De emoties staan niet in de weg bij het nemen van verstandige beslissingen – integendeel: zonder emoties geen rede.

89

beschadiging hebben opgelopen aan hersengebieden die noodzakelijk zijn voor het inzetten van bepaalde emoties en gevoelens, ernstig gestoord raken in hun vermogen om in de samenleving goed te functioneren. Hun vermogen om de juiste beslissingen te nemen in situaties waarvan de afloop onzeker is, wordt aangetast, bijvoorbeeld bij het doen van een financiële investering of het aangaan van een belangrijke relatie. Sociale contracten worden verbroken. Huwelijken lopen vaker wel dan niet op de klippen, de relaties tussen ouders en kinderen worden gespannen en mensen raken hun baan kwijt. Na de aanvang van hun hersenbeschadiging zijn deze patiënten meestal niet in staat hun sociale positie van voor hun aandoening te handhaven en ze verliezen allemaal hun financiële onafhankelijkheid. Meestal worden ze niet gewelddadig en met hun wangedrag overtreden ze de wet doorgaans niet. Niettemin wordt het vermogen om hun leven op een goede manier in te richten diepgaand aangetast. Het is duidelijk dat hun overleven in welbevinden ernstig in gevaar zou komen als ze aan hun lot zouden worden overgelaten. De typische patiënt met deze aandoening was een hardwerkend en succesvol individu met geschoold werk en een goed salaris tot aan de aanvang van de aandoening. Na de aanvang van de prefrontale beschadiging komt een volkomen andere persoon naar voren. De patiënten bleven vakkundig genoeg om te kunnen blijven werken, maar er kon niet meer op worden gerekend dat ze betrouwbaar verslag deden van hun activiteiten of dat ze alle taken uitvoerden die noodzakelijk waren om een bepaald doel te bereiken. Het vermogen om activiteiten te plannen was verzwakt, zowel op dagelijkse basis als op de lange termijn. Vooral de financiële planning liet te wensen over. Speciaal op het gebied van sociaal gedrag doen zich problemen voor. Het is voor deze patiënten niet gemakkelijk te bepalen wie betrouwbaar is en zich daardoor in hun toekomstig gedrag te laten leiden. Ze missen een gevoel voor wat sociaal juist is. Ze veronachtzamen sociale conventies en overtreden soms sociale regels. Hun partners zien een gebrek aan empathie. Het viel de vrouw van een van onze patiënten op dat haar man, die vroeger altijd zorg en genegenheid toonde als ze uit haar doen was, nu in dezelfde omstandigheden onverschillig bleef. Patiënten van wie bekend was dat ze zich voor hun ziekte bezighielden met sociale projecten in hun buurt of die vrienden en familieleden in moeilijkheden raad gaven, hadden geen neiging meer om hulp te bieden. Praktisch gezien waren ze geen onafhankelijke individuen meer. Maar het gedrag van deze prefrontale patiënten verschilt hemelsbreed van de manier waarop ze voor hun neurologische aandoening handelden. Ze nemen beslissingen die voor henzelf en hun naasten niet gunstig zijn. Toch lijkt het verstandelijke vermogen van deze patiënten intact te zijn gebleven. Ze praten normaal, ze bewegen zich normaal en hebben geen problemen met visueel of auditief waarnemen. Ze kunnen zich tijdens een gesprek goed concentreren. Wat hun overkomt, nemen ze in zich op en ze onthouden het, ze kennen de conventies en de regels die ze elke dag overtreden nog en beseffen zelfs dat ze die conventies en regels hebben overtreden als iemand hen daarop wijst. In de technische zin van het woord zijn ze intelligent, dat wil zeggen dat ze hoog kunnen scoren op een IQ-test. Ze kunnen logische problemen oplossen. Er zijn lange tijd pogingen gedaan om de kwalitatief slechte besluitvorming van deze patiënten te verklaren op basis van cognitieve gebreken. Misschien vonden ze het moeilijk te leren of te onthouden wat nodig was om zich sociaal aangepast te gedragen. Misschien vonden ze het moeilijk op dit gebied logisch na te denken. Of misschien bestond het probleem uit zoiets simpels als het niet lang genoeg kunnen onthouden van de uitgangspunten van het probleem die in overweging moesten worden genomen om tot een juiste oplossing te komen (dit 'onthouden' staat bekend als het 'werkgeheugen'). Maar geen enkele van deze verklaringen was bevredigend. Op de een of andere manier had de meerderheid van deze patiënten geen belangrijk probleem met betrekking tot deze vermogens, waarvan werd aangenomen dat ze waren beschadigd. Het brengt ons bijzonder in verlegenheid te horen dat zo'n patiënt intelligent redeneert en met succes een sociaal probleem oplost wanneer hem dat in het laboratorium in de vorm van een hypothetische situatie bij wijze van test wordt voorgelegd. Dat kan precies hetzelfde soort probleem zijn dat de patiënt in het echte, dagelijkse leven zojuist niet heeft kunnen oplossen. Deze patiënten geven blijk van omvangrijke kennis van de sociale situaties die ze in werkelijkheid zo flagrant verkeerd aanpakken. Ze kennen de uitgangspunten van het probleem, de keuzemogelijkheden die hun ter beschikking staan en de waarschijnlijke gevolgen van hun besluit op de korte en de lange termijn, en weten hoe ze die kennis logisch kunnen gebruiken. Maar dat alles is nutteloos als zij die kennis in de echte wereld

90

het hardst nodig hebben. De binnenkant van besluitvorming

Toen ik deze patiënten bestudeerde, raakte ik geboeid door de mogelijkheid dat hun verstandelijke defect niet in verband stond met een voornamelijk cognitief probleem, maar eerder met een defect op het gebied van emotie en voelen. Twee factoren droegen aan deze hypothese bij. Ten eerste was er het duidelijke falen om zich op basis van de meer voor de hand liggende cognitieve functies rekenschap van het probleem te geven. Ten tweede – en dat was het belangrijkste - was ik me bewust geworden van de mate waarin deze patiënten emotioneel vlak zijn op het niveau van hun sociale emoties. Ik werd vooral getroffen door het feit dat emoties als schaamte, sympathie of schuldgevoelens verzwakt waren of ontbraken. Ik voelde me meer in verlegenheid gebracht en verdrietiger over de persoonlijke geschiedenis die enkele van deze patiënten me vertelden dan zijzelf, naar het zich liet aanzien. Zo kwam ik op het idee dat het verstandelijke defect dat deze patiënten vertoonden, het defect bij het inrichten van hun leven, te wijten zou kunnen zijn aan de beschadiging van een aan emotie gekoppeld signaal. Ik vermoedde dat ze er niet in slaagden een aan emotie gekoppelde herinnering te activeren die hen zou hebben geholpen een betere keuze te maken tussen rivaliserende opties als ze met een bepaalde situatie werden geconfronteerd met keuzes om te handelen en de mentale representatie van de resultaten van de mogelijke handelingen. De patiënten maakten geen gebruik van de aan emotie gekoppelde ervaring die ze in de loop van hun leven hadden opgedaan. Besluiten die in deze omstandigheden van verzwakt emotioneel functioneren werden genomen leidden tot grillige of uitgesproken negatieve resultaten, vooral wat betreft de toekomstige consequenties ervan. Ze bleven het opvallendst in gebreke bij situaties met duidelijk strijdige keuzemogelijkheden en onzekere resultaten. Een loopbaan kiezen, besluiten om al dan niet te trouwen of een nieuw bedrijf te beginnen zijn voorbeelden

Wie zou zeggen, dat emoties dus vooral biologisch zijn, trapt in de Cartesiaanse valkuil van een strikte scheiding van lichaam en geest. De basisemoties hebben een sterk alles-of-niets-karakter, waarbij de fysieke reactie de geest veelal te snel af is.

Andere emoties staan echter wel degelijk onder invloed van het denken. Emoties zoals schaamte en schuld, maar ook trots, verlegenheid, afgunst, jaloezie en liefde worden cognitief bemiddeld en lenen zich voor culturele variatie. Ze hebben evenals de basisemoties een aangeboren component, maar staan veel sterker onder invloed van leerprocessen, traditie en cultuur.

Waarschijnlijk zijn ze ontstaan met het complexer worden van menselijke samenlevingen en de interacties daarbinnen. In die zin heeft La Rochefoucauld ook wel een beetje gelijk: wie in een eenvoudige jager-verzamelaarcultuur opgroeit, zal niet zo snel op het idee komen van de romantische liefde. De hogere cognitieve emoties kijken we van anderen af, moeten we leren. Hun betekenis ontlenen we aan gedachten, overwegingen, conventies en de functie die ze binnen een specifieke gemeenschap hebben. Met hogere cognitieve emoties spreken we, zo zou je kunnen zeggen, een universele grammatica aan, maar met een groot aantal uiteenlopende taalvarianten.

91

van beslissingen waarvan de resultaten onzeker zijn, ongeacht hoe zorgvuldig we ons op zo'n beslissing voorbereiden. Typerend voor deze omstandigheden is dat we moeten kiezen tussen mogelijkheden die niet met elkaar te verenigen zijn, en dan komen emoties en gevoelens goed van pas. sociale emoties, evolutie en besluitvorming

U i t : D a m a s i o , d e v e r g i s s i n g v a n D e s c a r t e s 1 4 8 - 1 4 9 ; 1 5 1

Onderzoek van de biologische regulatie laat zien dat in de evolutionair oude hersenstructuren voortdurend responsselecties plaatsvinden waarvan het organisme zich niet bewust is en die dus niet weloverwogen zijn. In hersenen die alleen uit deze archaïsche structuren bestaan en die het zonder de evolutionair jongere structuren moeten stellen, zoals de hersenen van reptielen, komen dergelijke responsselecties moeiteloos tot stand. We kunnen ons deze responsselecties voorstellen als een elementaire vorm van besluitvorming, zolang maar duidelijk is dat de besluiten niet door een bewust zelf worden genomen, maar door een verzameling neurale circuits. Toch weten we ook dat sociale organismen die in ingewikkelde en onvoorspelbare sociale situaties beslissingen moeten nemen, gebruik moeten maken van neocorticale systemen, dat wil zeggen van evolutionair jonge systemen. Men heeft kunnen aantonen dat de groei en differentiatie van de neocortex verband houdt met de complexiteit en onvoorspelbaarheid van de omgeving waarin individuen zich dankzij zo'n groei kunnen handhaven. Een van de relevante onderzoeksresultaten is John Allmans waardevolle ontdekking dat de neocortex van apen die fruit eten, groter is dan de neocortex van apen die loof eten, ongeacht het lichaamsgewicht van de apen. Apen die op fruit zijn aangewezen, hebben een geraffineerder geheugen nodig, zodat ze zich kunnen herinneren waar en wanneer ze eetbaar fruit kunnen vinden en waar en wanneer ze bomen zonder fruit of met rot fruit zullen treffen. Hun grotere neocortex onderbouwt de grotere capaciteit van het feitelijke geheugen dat daarvoor nodig is. Het verschil tussen de verwerkingscapaciteit van de 'lage en oude' en de 'hoge en jonge' hersenstructuren is zo onmiskenbaar dat het voeding heeft gegeven aan een impliciet en schijnbaar onweerlegbaar idee over de respectievelijke verantwoordelijkheden van deze hersenstructuren. Eenvoudig gezegd komt dat idee op het volgende neer: de oude, lager gelegen subcorticale structuren zorgen voor de elementaire biologische regulatie, terwijl de hoger gelegen neocortex wijs en subtiel wikt en weegt. Boven, in de neocortex, huizen de rede en de wilskracht, terwijl beneden,in de subcorticale hersendelen, de emotie en de zwakte van het vlees huizen. Maar dit is niet de opvatting van de neurale grondslag van de rationele besluitvorming. Ten eerste strookt het niet met de onderzoeksresultaten . Ten tweede is aangetoond dat een langere levensduur, die waarschijnlijk de kwaliteit van het vermogen om te redeneren weerspiegelt, niet alleen samenhangt met een grotere omvang van de neocortex, zoals we verwachtten, maar ook met een grotere omvang van de hypothalamus, die het belangrijkste onderdeel van de lager gelegen hersendelen is. Het mechanisme van de rationaliteit, dat traditioneel aan de neocortex wordt toegeschreven, lijkt zonder het mechanisme van de biologische regulatie, dat traditioneel aan de subcorticale delen wordt toegeschreven, niets uit te halen. Het blijkt dat de natuur het mechanisme van de rationaliteit niet alleen boven op, maar ook uit en met het mechanisme van de biologische regulatie heeft gebouwd. Ik denk dat de mechanismen die, naast driften en instincten, tot gedrag leiden, zowel de hogere als de lagere delen gebruiken: ze gebruiken de neocortex in samenhang met de oudere subcorticale structuren, en de rationaliteit is het gevolg van dit samenspel. We kunnen ons afvragen in welke mate menselijke rationele en nietrationele processen van respectievelijk corticale en subcorticale hersenstructuren afhankelijk zijn. Om die vraag te kunnen beantwoorden, stel ik dat emoties en gevoelens, die belangrijke aspecten van de biologische regulatie zijn, een brug slaan tussen rationele en niet-rationele processen, en tussen corticale en subcorticale structuren. evaluatie van situaties Maar we weten dat er in ons leven als sociale wezens veel omstandigheden zijn waarin een evaluatief, willekeurig, niet-autonoom geestelijk proces aan onze emoties voorafgaat.

92

Als gevolg van de aard van onze ervaringen zijn allerlei prikkels en situaties geassocieerd met de prikkels die van nature emoties veroorzaken. De reactie op al deze prikkels en situaties kan gefilterd worden door een tussengelaste weloverwogen evaluatie. En als gevolg van het aandachtige, evaluatieve filterproces is er ruimte voor variatie in de reikwijdte en intensiteit van ingebouwde emotionele patronen; in feite vindt er een aanpassing plaats van de elementaire machinerie van de emotie. Hoe zouden emotie en gevoel een rol kunnen spelen bij de besluitvorming? Het antwoord is dat dit op vele manieren mogelijk is, subtiel en minder subtiel, praktisch en minder praktisch, en dat alles leidt ertoe dat emotie en gevoel niet louter medespelers zijn in het proces van verstandelijk redeneren, maar ook onmisbare medespelers. Bedenk bijvoorbeeld maar eens dat er diverse categorieën sociale situaties worden gevormd naarmate we meer persoonlijke ervaring opdoen. De kennis die we opslaan met betrekking tot deze levenservaringen omvat: 1. het feitelijke probleem waarvoor we komen te staan, 2. de keuze die we maken om het probleem op te lossen, 3. het feitelijke resultaat van de oplossing en, wat belangrijk is: 4. het resultaat van de oplossing in emotionele en gevoelsmatige zin. Was het directe resultaat van de gekozen handelwijze bijvoorbeeld straf of beloning? Met andere woorden, ging het vergezeld van emoties en gevoelens van pijn of genot, droefheid of blijdschap, schaamte of trots? En niet minder belangrijk: was het toekomstige resultaat van de handelwijze straffend of lonend, ongeacht de positieve of negatieve aard van het onmiddellijke resultaat? Hoe pakte het op de lange termijn allemaal uit? Had de specifieke handelwijze in de toekomst positieve of negatieve gevolgen? Een typerend voorbeeld: heeft het verbreken of het aangaan van een bepaalde relatie heilzame of rampzalige consequenties gehad? De nadruk op toekomstige gevolgen vestigt de aandacht op een wel heel bijzonder aspect van het menselijk gedrag. Een van de belangrijkste kenmerken van beschaving is rekening houden met de toekomst. Onze bagage aan verworven kennis en ons vermogen om heden en verleden met elkaar te vergelijken hebben de mogelijkheid geopend om aan de toekomst te denken, die te voorspellen, er in gesimuleerde vorm op vooruit te lopen, pogingen te doen haar zo gunstig mogelijk te laten uitpakken. We ruilen onmiddellijke bevrediging in en stellen rechtstreeks genot uit ten behoeve van een betere toekomst, en brengen directe offers op dezelfde grondslag. Zoals we eerder hebben betoogd, gaat elke ervaring in ons leven vergezeld van een bepaalde mate van emotie, en dit is vooral duidelijk bij belangrijke sociale en persoonlijke problemen. Of een emotie nu een reactie is op een evolutionair bepaalde stimulus, zoals bij sympathie vaak het geval is, of op een aangeleerde stimulus, zoals bij bange voorgevoelens, verworven door associatie met een primaire vreeswekkende stimulus, doet er niet toe: positieve of negatieve emoties en de daaruit voortvloeiende gevoelens worden essentiële bestanddelen van onze sociale ervaringen. De gedachte is dus dat we in de loop der tijd veel meer doen dan op aspecten van een sociale situatie louter automatisch reageren met ons repertoire van aangeboren sociale emoties. Onder invloed van sociale emoties (van sympathie en schaamte tot trots en verontwaardiging) en van de emoties die zijn veroorzaakt door straf en beloning (varianten van droefheid en blijdschap), brengen we de situaties die we ervaren geleidelijk in categorieën onder: de structuur van de scenario's, de onderdelen ervan, hun betekenis ten opzichte van onze persoonlijke geschiedenis.

93

voorboden van de toekomst Bovendien verbinden we de conceptuele categorieën die we vormen – mentaal en op het daaraan gekoppelde neurale niveau – met de apparatuur in de hersenen die wordt gebruikt voor het opwekken van emoties. Zo worden verschillende mogelijkheden om te handelen en uiteenlopende toekomstige resultaten geassocieerd met verschillende emoties/gevoelens. Op grond van die associaties zetten we snel en automatisch de aangewezen emoties in wanneer we opnieuw een situatie ervaren die aansluit bij het profiel van een bepaalde categorie. Vanuit het neurale perspectief werkt het mechanisme als volgt: wanneer circuits in de achterste sensorische schorsgebieden en in de temporale en pariëtale gebieden een situatie verwerken die tot een bepaalde conceptuele categorie behoort, worden die prefrontale circuits actief waarin informatie is opgeslagen die op die categorie betrekking heeft. Vervolgens worden de gebieden geactiveerd die de geschikte emotionele signalen opwekken, zoals de ventromediale prefrontale schorsgebieden, dankzij een verworven koppeling tussen die categorie gebeurtenissen en vroegere emotionele en gevoelsmatige reacties.

Dit arrangement geeft ons de gelegenheid categorieën van sociale kennis - verworven of verfijnd door individuele ervaring - te verbinden met de aangeboren, door de genen bepaalde apparatuur voor sociale emoties en de erop volgende gevoelens. Van die emoties en gevoelens hecht ik speciaal belang aan degene die zijn geassocieerd met het toekomstige resultaat van handelingen, omdat ze een voorspelling van de toekomst betreffen, een vooruitlopen op de gevolgen van het handelen. Dit is trouwens een goed voorbeeld van de wijze waarop de nevenschikkingen van de natuur complexiteit voortbrengen, van hoe het bijeenbrengen van de juiste onderdelen tot méér leidt dan louter de som ervan. Emoties en gevoelens hebben geen kristallen bol om in de toekomst te kijken. Maar als ze in de juiste context worden ingezet, worden ze voorboden van wat in de naaste of verre toekomst goed of slecht zou kunnen zijn. Deze anticiperende emoties/gevoelens kunnen volledig of onvolledig, openlijk of verhuld worden ingezet. Wat het gevoel tot stand brengt Door de opleving van het emotionele signaal wordt een aantal belangrijke taken uitgevoerd. Het richt openlijk of verhuld de aandacht op bepaalde aspecten van het probleem, zodat er kwalitatief beter over kan worden nagedacht. Als het signaal openlijk is, produceert het automatische alarmsignalen ten aanzien van keuzemogelijkheden die waarschijnlijk tot negatieve resultaten leiden. Een onberedeneerd gevoel kan je ingeven af te zien van een keuzemogelijkheid die in het verleden negatieve consequenties heeft gehad, en kan dat doen voordat je gewone gedachten je precies hetzelfde vertellen: 'Doe het niet.' Het emotionele signaal kan ook het tegendeel van een alarmsignaal produceren en aandringen op de snelle goedkeuring van een bepaalde keuze, omdat die in de geschiedenis van het systeem met een positief resultaat is geassocieerd. Kortom, het signaal stempelt keuzes of resultaten met een positief of negatief signaal dat de ruimte om keuzes te maken beperkt en de kans vergroot dat de handeling is afgestemd op vroegere ervaring. Omdat de signalen op de een of andere manier in verband staan met het lichaam, begon ik deze reeks ideeën aan te duiden als 'de hypothese van het somatische stempel'. Het emotionele signaal dient niet ter vervanging van goed nadenken. Het heeft een

We leven niet van moment tot moment, we verwachten geen onmiddellijk genot. We maken strategieën die de beloning uitstellen. We zijn bereid 'n jaar hard te werken Voor twee weken plezier in de zon. Dagelijks beïnvloedt de nawerking van emoties uit het verleden ons handelen. Zonder dat we 't weten, brengen ze ons tot bepaalde beslissingen. Elk moment van ons leven worden we beïnvloed door de voetstappen van ons verleden.

94

helpende rol, verhoogt de efficiëntie van het denkproces en versnelt het. Het kan voorkomen dat het het denkproces bijna overbodig maakt, zoals wanneer we onmiddellijk een keuzemogelijkheid verwerpen die onvermijdelijk tot een ramp zou leiden, of wanneer we echter een gunstige kans, die hoogstwaarschijnlijk tot succes zal leiden, met beide handen aangrijpen. In sommige gevallen kan het emotionele signaal bijzonder sterk zijn en leiden tot een gedeeltelijke reactivering van een emotie als angst of blijdschap, gevolgd door het bijpassende bewuste voelen van die emotie. Dit is, naar we vermoeden, het mechanisme voor een onberedeneerd gevoel, dat gebruikmaakt van wat ik een 'lichaamslus' genoemd heb. Het emotionele signaal kan echter subtieler te werk gaan en we nemen aan dat het dat meestal ook doet. Ten eerste is het mogelijk onberedeneerde gevoelens te produceren zonder in feite van het lichaam gebruik te maken en in plaats daarvan de 'alsof-lus' in te zetten. Ten tweede - en dat is nog belangrijker - kan het emotionele signaal geheel onder de radar van het bewustzijn te werk gaan. Het kan leiden tot veranderingen in het werkgeheugen, de aandacht en het denken, zodat het besluitvormingsproces wordt gericht op het kiezen van de handeling die het waarschijnlijkst tot het best mogelijke resultaat zal leiden op basis van eerdere ervaring. Deze verborgen operatie kan onopgemerkt verlopen. In deze omstandigheden nemen we intuïtief een beslissing en handelen daar snel en efficiënt naar zonder iets af te weten van de tussenliggende stappen. Er is voldoende hoeveelheid bewijsmateriaal verzameld dat het bestaan van dergelijke mechanismen bevestigt. Dat de operatie in verband staat met het lichaam werd al sinds mensenheugenis opgemerkt. Van de voorgevoelens die ons gedrag in de juiste richting sturen, wordt vaak gezegd dat ze afkomstig zijn uit de buik of het hart, zoals in: 'Diep in mijn hart weet ik dat het juist is dit te doen.' Zo is het Portugese woord voor 'ingeving' palpite, en dat is nauw verwant aan 'palpiteren', dat wil zeggen een versnelde hartslag door een emotionele aandoening. Al behoort ze niet tot de hoofdstroom, toch heeft de gedachte dat emoties van nature rationeel zijn een lange geschiedenis. Zowel Aristoteles als Spinoza was duidelijk van mening dat in elk geval sommige emoties in de geëigende omstandigheden rationeel waren. Dat gold in zekere zin ook voor David Hume en Adam Smith. De hedendaagse filosofen Ronald de Sousa en Martha Nussbaum hebben eveneens overtuigend gepleit voor het redelijke karakter van emoties. In deze context heeft 'rationeel' niet de betekenis van 'expliciet logisch redeneren', maar wijst het woord eerder op een verband met handelingen of resultaten die heilzaam zijn voor het organisme dat de emoties vertoont. De opduikende emotionele signalen zijn op zichzelf niet rationeel, maar bevorderen resultaten waartoe ook langs rationele weg besloten had kunnen worden. Misschien kunnen we dit kenmerk van emoties beter aanduiden met het woord 'redelijk, weloverwogen’. ijzingwekkend scenario

u i t : B r e e u w s m a , P s y c h o l o g i s c h e z a k e n , b l z . 1 2 8 - 1 2 9

Darwin lijkt er in zijn The Expression of the Emotions naar te neigen om emoties - net als de blindedarm - als rudimentair orgaan van een eerder stadium in de evolutie op te vatten. In het verleden waren ze functioneel, maar nu representeren ze vooral een slechte gewoonte. In het verlengde daarvan speculeert Dylan Evans in Emotie. De wetenschap van het gevoell uit 2002 over de vraag of wij niet, net als Mr. Spock uit Star Trek, beter af zouden zijn zonder emoties. Hij laat er geen twijfel over bestaan dat emoties wel degelijk gunstig zijn, ook al zijn er natuurlijk voorbeelden te bedenken waarin emoties ons in de weg staan. Wie alleen op zijn emoties vaart, heeft het hart op de tong. Dat kan op zichzelf alweer aanleiding vormen voor emoties, want een ongecensureerd uitspreken van je mening over iets of iemand kan anderen in woede (of tranen) doen uitbarsten, terwijl je jezelf nadien misschien met gevoelens van spijt en schaamte opzadelt. Emoties roepen emoties op en zijn wat dat betreft veel besmettelijker dan denken, wat men nu eenmaal het beste op

95

zijn eigen houtje doet. Mensen willen zichzelf wel eens in de nesten werken doordat ze hun emoties niet in de hand hebben en wie het goed voorheeft met deze heetgebakerden zal hun aanraden in het vervolg eerst na te denken en dan pas te doen. Toch zijn emoties onontbeerlijk in het dagelijkse verkeer tussen mensen. Zonder het vermogen om emoties te tonen en die van anderen te herkennen zouden we veel minder snel en gemakkelijk leren van ervaringen. Basisemoties als angst, woede, walging waarschuwen ons dat er iets aan de hand is, maken alert en bereiden voor op actie. Zonder die reacties zouden mens en dier niet lang kunnen overleven. Voor emoties die juist in het normale dagelijkse verkeer een belangrijke rol spelen, zoals liefde, maar ook schuld, schaamte, jaloezie en trots, lijkt het minder eenvoudig om aan te geven wat de directe overlevingsfunctie ervan is. Toch gaat er ook een signaalfunctie uit van deze hogere emoties. Alleen zijn de processen die daarbij werkzaam zijn ingewikkelder en bevorderen ze op hun beurt weer complexiteit. Schuldgevoelens onderstrepen bijvoorbeeld onze betrouwbaarheid en zorgen ervoor dat we ook buiten het blikveld van anderen zullen nastreven het goede te doen. Iemand die bloost wanneer hij op een misstap wordt betrapt, laat zien dat hij kennelijk zelf ook niet lichtvaardig over zijn 'zonden' denkt.

U i t : D a m a s i o , h e t g e l i j k v a n S p i n o z a , W e r e l d b i b l i o t h e e k , b l z 1 4 2 - 1 5 0

Stel je eens voor dat... Het staat buiten kijf dat een goed functioneren van emoties en gevoelens noodzakelijk is voor normaal sociaal menselijk gedrag, dat in overeenstemming is met ethische regels en wetten en dat rechtvaardig kan worden genoemd. Je huivert als je eraan denkt hoe de wereld er in sociaal opzicht zou uitzien als een flink deel van de bevolking zou lijden aan de aandoening waardoor mensen worden bezocht die op volwassen leeftijd een beschadiging van de voorhoofdskwab oplopen. We beginnen zelfs nog erger te huiveren wanneer we ons een grote populatie van patiënten voorstellen van wie de voorhoofdskwab op zeer jeugdige leeftijd is beschadigd. Het zou niet best zijn als dergelijke patiënten tegenwoordig veel voorkwamen. Maar je vraagt je af hoe de wereld er zou hebben uitgezien als de mensheid was aangevangen met een bevolking die niet in staat was op anderen te reageren met sympathie, gehechtheid, verlegenheid en andere sociale emoties, waarvan bekend is dat ze in eenvoudige vorm ook bij sommige niet-menselijke soorten voorkomen. We komen wellicht in de verleiding dit gedachte-experiment kortweg van de hand te wijzen door te zeggen dat een dergelijke soort waarschijnlijk algauw zou uitsterven. Maar verwerp het denkbeeld alsjeblieft niet meteen, want dat is nu juist waar het om gaat. In een samenleving waarin zulke emoties en gevoelens onbekend zijn, zou niet spontaan uitdrukking worden gegeven aan aangeboren sociale reacties die een voorbode zijn van een eenvoudig ethisch systeem - geen ontluikend altruïsme, geen vriendelijkheid waar vriendelijkheid geboden is, geen terechtwijzing waar terechtwijzing gepast is, geen automatisch aanvoelen van eigen tekortkomingen. Als mensen dergelijke emoties niet zouden kunnen voelen, zouden ze niet overgaan tot onderhandelingen die gericht zijn op het vinden van oplossingen voor problemen waarmee de groep geconfronteerd wordt, bijvoorbeeld het vinden van voedselbronnen, de verdeling van voedsel, verdediging tegen gevaren en conflicten tussen de groepsleden.

VERWARRING, VERLEGENHEID, SCHAAMTE, SCHULDGEVOEL emotieopwekkende stimulus: zwakheid/falen/overtreding van het individu zelf, in persoon of gedrag gevolgen: straf van anderen voorkomen (inclusief stigmatisering, spot), eigen evenwicht, dat van de ander of van de groep herstellen, sociale conventies en regels afdwingen grondslag: angst, droefheid, neiging tot onderwerping

VERACHTING, VERONTWAARDIGING emotieopwekkende stimulus: overtreding van normen door een ander (zedelijkheid, samenwerking) gevolgen: bestraffing van de ander, opleggen van sociale conventies en regels grondslag, afkeer, woede

96

MEDELEVEN/MEDEDOGEN emotieopwekkende stimulus: een ander individu lijdt of verkeert in nood gevolgen: troost, herstel van evenwicht van de ander of in de groep grondslag: gehechtheid, droefheid

ONTZAG/BEWONDERING, OPGETOGENHEID, DANKBAARHEID, TROTS emotieopwekkende stimulus: erkenning (bij anderen of zichzelf) van een bijdrage aan de samenwerking gevolgen: beloning voor samenwerking, versterken van de tendens tot samenwerking grondslag: blijdschap

Enkele van de belangrijkste sociale emoties, positief of negatief. Onder elke groep emoties bepalen we de emotieopwekkende stimulus die in staat is de emotie te doen ontstaan, de belangrijkste gevolgen van de emotie en de fysiologische grondslag van de emotie. Zie voor meer informatie over sociale emoties de tekst, en het werk van J. Haidt en R. Shweder.

Er zou niet langzamerhand een zekere wijsheid worden opgebouwd ten aanzien van de verbinding tussen sociale relaties, natuurlijke reacties en een groot aantal onvoorziene gebeurtenissen, zoals de straf of de beloning die volgt op het toelaten of afremmen van natuurlijke reacties. De codificatie van regels, die uiteindelijk haar uitdrukking vindt in rechtssystemen en maatschappelijke en politieke organisaties, is in die omstandigheden nauwelijks voorstelbaar. Zelfs al nemen we aan dat de toerusting voor leren, verbeeldingskracht en logisch denken intact zou kunnen blijven bij al die emotionele ravage - wat bijzonder onwaarschijnlijk is. Als het natuurlijke systeem van emotionele navigatie min of meer onbruikbaar wordt, zou het niet direct mogelijk zijn dat een individu zich subtiel afstemt op de werkelijkheid. Bovendien lijkt het onwaarschijnlijk dat er dan, onafhankelijk van het natuurlijke systeem, een op feiten gebaseerd maatschappelijk navigatiesysteem zou worden geconstrueerd. Dit ijzingwekkende scenario zou hoe dan ook van toepassing zijn, ongeacht welke opvattingen we koesteren over de oorsprong van de ethische principes die ons sociale leven richting geven. Als ethische principes bijvoorbeeld zouden voortkomen uit een proces van culturele

onderhandelingen, die zouden worden gevoerd op basis van sociale emoties, dan zouden mensen met een prefrontale hersenbeschadiging daar niet toe overgaan en nog niet eens begonnen zijn met de opbouw van een ethische code. Het probleem blijft echter hetzelfde als je meent dat deze principes ons hebben bereikt door religieuze profetieën die aan een aantal uitverkoren mensen zijn onthuld. Als we ervan uitgaan dat religie een van de opmerkelijkste creaties van de mensheid is, wordt het om te beginnen onwaarschijnlijk dat mensen zonder basale sociale emoties en gevoelens ooit een religieus systeem hadden kunnen scheppen. Religieuze verhalen en verklaringen zijn wellicht ontstaan in reactie op sterke spanning, namelijk bewust geanalyseerde droefheid en blijdschap en de behoefte een gezaghebbende instantie te creëren die in staat was ethische regels geldig te verklaren en dwingend op te leggen. Bij afwezigheid van normale emoties zou er waarschijnlijk geen aandrang hebben bestaan tot het scheppen van een religie. Er zouden geen profeten zijn geweest en evenmin volgelingen die zich lieten bezielen

door de emotionele neiging zich met ontzag en bewondering te onderwerpen aan een dominante gestalte aan wie een leidende rol werd toevertrouwd, of aan een entiteit die de macht had de mensen te beschermen, compensatie te bieden voor verlies en die het onverklaarbare kon verklaren. Het concept God, toebedeeld aan één God of aan vele, zou nauwelijks hebben kunnen ontstaan. De dingen zouden echter niet beter zijn verlopen als we aannemen dat religieuze profetieën van bovennatuurlijke oorsprong zijn en de profeet louter een medium is van de geopenbaarde wijsheid. De ethische principes zouden het zich ontwikkelende en onschuldige mensenkind nog steeds moeten worden ingeprent met behulp van straf en beloning, en dat zou bij een prefrontale beschadiging op jonge leeftijd uitgesloten zijn. Blijdschap en droefheid zouden, in de mate waarin ze onder sommige omstandigheden door zulke individuen kunnen worden ervaren, zich niet verbinden met de categorieën van persoonlijke en sociale kennis die bepalend zijn voor de fundamentele thema's van de ethiek. Kortom, of we nu menen dat ethische principes grotendeels op de natuur of grotendeels op de religie zijn gebaseerd, het lijkt erop dat de blokkering van emoties en

97

gevoelens tijdens de vroege ontwikkeling niets goeds zou hebben voorspeld ten aanzien van het ontluiken van ethisch gedrag. De verwijdering van emoties en gevoelens uit het beeld van de mens brengt een verarming met zich mee van de daaropvolgende structurering van de ervaring. Als sociale emoties en gevoelens niet op de juiste wijze worden ingezet en als het verband tussen sociale situaties en blijdschap en droefheid verloren gaat, kan het individu zijn ervaringen niet in zijn autobiografische geheugen categoriseren volgens het emotionele en gevoelsmatige stempel dat die ervaringen een 'goed' of een 'slecht' karakter verleent. Dat zou uitsluiten dat er vervolgens op welk niveau dan ook sprake zou kunnen zijn van de opbouw van de begrippen 'goed' en 'slecht', te weten de beredeneerde culturele constructie van wat als goed en slecht moet worden gezien op basis van de positieve of negatieve gevolgen ervan.

Ik vermoed dat bij afwezigheid van sociale emoties en daaropvolgende gevoelens, zelfs bij de onwaarschijnlijke veronderstelling dat andere intellectuele vermogens dan intact zouden kunnen blijven, de culturele instrumenten die we kennen als ethisch gedrag, religieuze opvattingen, wetten, recht en politieke organisatie óf niet ontstaan zouden zijn, óf een heel ander soort intelligente constructie zouden vormen. Enige voorzichtigheid is hier echter geboden. Ik bedoel niet dat emoties en gevoelens alléén de verschijning van deze culturele instrumenten hebben veroorzaakt. Neurobiologie en ethisch gedrag Ten eerste omvatten de neurobiologische kenmerken die het ontstaan van deze culturele instrumenten waarschijnlijk zouden bevorderen niet alleen emoties en gevoelens, maar ook het omvangrijke persoonlijke geheugen dat mensen de gelegenheid geeft een complexe autobiografie te construeren, evenals het proces van uitgebreid bewustzijn dat hechte wederzijdse verbindingen mogelijk maakt tussen gevoelens, het zelf en externe gebeurtenissen. Ten tweede is een simpele, neurobiologische verklaring van ethiek, religie, wetten en recht nauwelijks levensvatbaar.

We mogen redelijkerwijs veronderstellen dat de neurobiologie een belangrijke rol zal

spelen bij toekomstige verklaringen, maar om deze culturele verschijnselen goed genoeg te doorgronden moeten we ideeën uit de antropologie, de sociologie, de psychoanalyse en de evolutionaire psychologie incalculeren, evenals bevindingen uit onderzoek op het gebied van de ethiek, het recht en de religie. De werkwijze die het waarschijnlijkst interessante verklaringen zal opleveren is in feite een nieuwe tak van onderzoek, gericht op het toetsen van hypothesen die zijn gebaseerd op geïntegreerde kennis uit al deze vakgebieden én uit de neurobiologie. Zo'n onderneming begint nog maar nauwelijks vorm aan te nemen en valt hoe dan ook

buiten het bereik van dit hoofdstuk en de reikwijdte van mijn kennis. Zo te zien is het echter zinvol te opperen dat gevoelens een noodzakelijke grondslag kunnen zijn geweest voor ethisch gedrag, lang voordat mensen ook maar begonnen zijn aan de opzettelijke constructie van intelligente normen voor sociaal gedrag. Gevoelens zouden in eerdere evolutionaire perioden bij niet-menselijke soorten kunnen zijn verschenen, en zouden een rol hebben kunnen spelen bij het ontstaan van automatische

Een `totaal rationeel wezen kan geen morele kennis verwerven' meent de ethica Sabine Roeser. Daar zitten we dan weer. Gevoelens zijn onontbeerlijk om te kúnnen beslissen, maar ze zijn vaak geen goede leidraad bij het nemen van beslissingen. Denk aan Srebrenica. Denk aan wat iedereen zo langzamerhand is gaan beschouwen als het multiculturele echec.

98

sociale emoties en cognitieve samenwerkingsstrategieën. Mijn positie op het breukvlak van neurobiologie en ethisch gedrag kan met behulp van de onderstaande uitspraken worden samengevat. Ethisch gedrag is een subcategorie van sociaal gedrag. Het kan worden onderzocht met behulp van een compleet scala van wetenschappelijke benaderingen, van antropologie tot neurobiologie. De laatstgenoemde discipline omvat technieken die zo uiteenlopend zijn als experimentele neuropsychologie (op het niveau van grootschalige systemen) en de erfelijkheidsleer (op het moleculaire niveau). De vruchtbaarste resultaten zijn meestal afkomstig uit gecombineerde benaderingen. ethisch gedrag begint niet bij mensen De essentie van ethisch gedrag begint niet bij mensen. Bewijsmateriaal afkomstig van vogels (bijvoorbeeld raven) en zoogdieren (zoals vampiervleermuizen, wolven, dwergchimpansees en chimpansees) duidt erop dat andere soorten zich, in onze hoogontwikkelde ogen, ethisch kunnen gedragen. Ze geven blijk van sympathie, hechtingsgedrag, verwarring, dominante trots en deemoedige onderwerping. Ze kunnen bepaalde handelingen van soortgenoten afkeuren en vergelden. Vampiervleermuizen kunnen bijvoorbeeld bedriegers onder de voedselverzamelaars in hun groep ontdekken en ze voor hun bedrog straffen. Raven kunnen dat ook. Dergelijke voorbeelden zijn vooral overtuigend bij primaten en blijven geenszins beperkt

tot onze naaste verwanten, de mensapen. Resusapen kunnen zich zo te zien altruïstisch gedragen tegenover andere resusapen. Bij een boeiend experiment, uitgevoerd door Robert Miller en besproken door Mare Hauser, gingen apen er niet toe over aan een ketting te trekken waardoor ze voedsel konden krijgen als het trekken aan die ketting er tevens toe leidde dat een andere aap een elektrische schok kreeg. Sommige apen weigerden urenlang te eten, soms zelfs dagenlang. De dieren die de grootste kans hadden om zich altruïstisch te gedragen waren, veelzeggend genoeg, degene die het potentiële slachtoffer van de schok kenden. Mededogen werkte hier beter bij vertrouwde dieren dan bij vreemde. De dieren die eerder een schok hadden gekregen hadden eveneens meer kans zich altruïstisch te gedragen. Niet-menselijke wezens kunnen binnen hun groep ongetwijfeld samenwerken of het op dat punt laten afweten. Dat staat mensen die denken dat rechtvaardig gedrag uitsluitend aan mensen is voorbehouden misschien niet aan. Alsof het niet genoeg is dat Copernicus ons duidelijk heeft gemaakt dat wij ons niet in het centrum van het universum bevinden, dat Charles Darwin heeft gezegd dat we van nederige komaf zijn en dat Sigmund Freud ons te verstaan heeft gegeven dat we ons eigen gedrag niet geheel meester zijn, moeten we ook nog toegeven dat er zelfs op het gebied van de ethiek sprake is van voorlopers en afstamming. specifiek menselijk ethisch gedrag Het ethische gedrag van de mens kent echter een mate van gedetailleerdheid en complexiteit die het onmiskenbaar menselijk maakt. Ethische regels scheppen voor een normaal individu dat die regels kent verplichtingen die uniek zijn voor de mens. De codificatie van regels komt alleen bij mensen voor; de verhalen die we rondom die situatie hebben geconstrueerd zijn menselijk. We kunnen plaats inruimen voor het besef dat een deel van onze biologische/psychologische aard bij niet-menselijke wezens is begonnen met de gedachte dat ons diepe inzicht in de menselijke staat ons een unieke waardigheid verleent. Noch zou het feit dat onze meest verheven culturele scheppingen voorlopers hebben, moeten impliceren dat mensen dan wel dieren één enkele, vastgestelde sociale aard hebben. Er zijn diverse soorten sociale aard, goede en slechte, ten gevolge van de grillen van de evolutionaire variabiliteit, de sekse en de persoonlijke ontwikkeling. Zoals Frans de Waal in zijn werk heeft laten zien, bestaan er kwaadaardige apen - chimpansees die hun territorium agressief verdedigen - en goedhartige apen, de dwergchimpansees; hun wonderbaarlijke persoonlijkheid heeft iets van een kruising tussen Bill Clinton en Moeder Teresa.

99

De constructie die we bij mensen ethiek noemen, zou begonnen kunnen zijn als onderdeel van een algemeen programma van biologische regulering. De kiem van ethisch gedrag zou een nieuwe stap in een progressieve ontwikkeling kunnen zijn die alle onbewuste, automatische mechanismen omvat die voor de stofwisseling zorgen, naast aandriften en motieven en diverse soorten emoties en gevoelens. Het belangrijkst is dat de situaties die deze emoties en gevoelens opwekken oplossingen vergen die samenwerking inhouden. Het is niet moeilijk je voor te stellen dat rechtvaardigheid en zelfrespect uit samenwerking zijn voortgekomen. Maar nog een andere laag sociale emoties, tot uitdrukking gebracht in verband met dominant en onderworpen gedrag in de groep, zou een belangrijke rol kunnen hebben gespeeld bij het actieve proces van geven en nemen dat bepalend is voor samenwerking. We mogen er redelijkerwijs van uitgaan dat mensen, die met dit repertoire aan emoties zijn toegerust en die persoonlijkheidstrekken hebben waarvan coöperatieve strategieën deel uitmaken, een grotere kans hebben om langer te leven en meer nageslacht achter te laten. Op die manier zou een genetische basis kunnen zijn gelegd voor hersenen die in staat zijn samenwerkingsgedrag te produceren. Hiermee wil ik niet suggereren dat er een gen bestaat voor samenwerking, laat staan voor ethisch gedrag in het algemeen. Alleen een duurzame aanwezigheid van de vele genen die hersenen waarschijnlijk zouden toerusten met schakelsystemen in bepaalde gebieden en met de bijbehorende zenuwverbindingen zou noodzakelijk zijn bijvoorbeeld gebieden als de ventromediale voorhoofdskwab die bepaalde categorieën van waargenomen gebeurtenissen in verband kunnen brengen met bepaalde emotionele en gevoelsmatige reacties. Met andere woorden, enkele genen die eendrachtig samenwerken, zouden de constructie van bepaalde onderdelen van de hersenen en de geregelde werking daarvan kunnen bevorderen. Op hun beurt kunnen ze vormen van cognitieve strategieën en cognitief gedrag onder bepaalde omstandigheden waarschijnlijker maken, mits de omgeving daarvoor geschikt is. In essentie zou de evolutie onze hersenen hebben toegerust met de apparatuur die noodzakelijk is om bepaalde cognitieve configuraties te herkennen en bepaalde emoties op te wekken die verband houden met het in goede banen leiden van de problemen of kansen die zich via deze configuraties voordoen. De subtiele afstemming van die opmerkelijke apparatuur zou afhangen van de geschiedenis en de woonomgeving van het zich ontwikkelende organisme.

100

de evolutie heeft niet alles geregeld De evolutie en haar bagage aan genen heeft niet alles simpelweg prachtig door ons al dit passende gedrag aan te leveren. De vriendelijke emoties en het lofwaardige, in dienst van de aanpassing staande altruïsme zijn kenmerkend zijn voor een groep. In de dierenwereld bestaan deze groepen bijvoorbeeld uit horden wolven of troepen apen. Bij de mensen bestaan die groepen bijvoorbeeld uit families, stammen, steden, naties.

De evolutionaire geschiedenis van deze reacties toont dat ze voor degenen die buiten de groep vallen bepaald niet vriendelijk zijn geweest. De welwillende emoties kunnen gemakkelijk een akelig en grof karakter krijgen als ze naar buiten worden gericht, weg van de binnenkring waar ze van nature voor bedoeld zijn. De resultaten zijn woede, wrok en geweld - emoties die we al snel herkennen als de mogelijke kiem van stammenstrijd, racisme en oorlog. Dit is het moment om in herinnering te roepen dat het best mogelijke menselijke gedrag niet noodzakelijk gecontroleerd hoeft te worden door het genetische erfgoed. De geschiedenis van onze beschaving is tot op zekere hoogte de geschiedenis van een

overtuigende poging om de beste 'morele gevoelens' die we hebben tot steeds grotere kringen uit te breiden, tot buiten de beperkingen van vertrouwde groepen, totdat ze ten slotte voor de hele mensheid gelden. Dat we nog bijzonder ver verwijderd zijn van de voltooiing van die taak begrijpen we moeiteloos, al was het maar door de krantenkoppen te lezen. dominantie en volgzaamheid Bovendien bestaat er een meer natuurlijke duisternis waarmee we strijd moeten leveren. De karaktertrek dominantie is, net als volgzaamheid, het tegendeel ervan, een belangrijk bestanddeel van sociale emoties. Dominantie heeft een positief voorkomen voor zover dominante individuen de neiging hebben oplossingen aan te dragen voor de problemen van de leefgemeenschap. Ze voeren onderhandelingen en nemen bij oorlogen de leiding op zich. Zij vinden de weg naar redding langs paden die naar water, vruchten en beschutting leiden, of langs de paden van profetie en wijsheid. Maar die dominante individuen kunnen ook corrupte dwingelanden, tirannen en despoten worden, vooral wanneer dominantie hand in hand gaat met charisma, haar kwaadaardige tweelingbroertje. Zij kunnen verkeerde onderhandelingen voeren en anderen een verkeerde oorlog in drijven. Bij die individuen is het tonen van vriendelijke emoties beperkt tot een steeds kleiner wordende groep, die bestaat uit henzelf en degenen van wie ze van nabij de meeste steun ontvangen. Evenzo kunnen volgzame trekken, die zo'n nuttige rol spelen bij het bereiken van overeenstemming en consensus met betrekking tot een conflict, er eveneens toe leiden dat individuen louter door een te ver doorgedreven gehoorzaamheid zwichten voor tirannie en de ondergang van een hele groep bespoedigen. Als bewuste, intelligente en creatieve schepselen, ingebed in een culturele omgeving, zijn wij mensen in staat geweest vorm te geven aan ethische regels, de codificatie ervan te structureren tot wetten en modellen te creëren voor de toepassing van die wetten. En bij de pogingen om dit te realiseren zullen we altijd betrokken blijven. Het collectief van interacterende organismen in een sociale omgeving en in de cultuur die zo'n collectief creëert, is even belangrijk, of misschien wel belangrijker, om inzicht in deze verschijnselen te verwerven, ook al wordt de cultuur zelf in hoge mate bepaald door de evolutie en de neurobiologie. Natuurlijk hangt de heilzame rol van de cultuur grotendeels af van de juistheid van het wetenschappelijke mensbeeld dat die cultuur gebruikt om haar weg naar de toekomst te banen. En op dit punt kan de moderne neurobiologie, geïntegreerd in het traditionele weefsel van de sociale wetenschappen, misschien iets betekenen. Grotendeels op grond van dezelfde redenen betekent het verklaren van biologische mechanismen die aan ethisch gedrag ten grondslag liggen niet dat die mechanismen of de disfunctie ervan gegarandeerd de oorzaak zijn van bepaald gedrag. Ze kunnen dat gedrag weliswaar bepalen, maar dat hoeft niet zo te zijn. Het systeem is zo complex en zo gelaagd dat het met een zekere mate van vrijheid te werk gaat.

101

ethisch gedrag en hersenen Ethisch gedrag hangt af van de werking van bepaalde systemen in de hersenen. Die systemen zijn echter geen centra - we beschikken niet over een of meer 'morele centra'. Bovendien zijn de systemen die ethisch gedrag ondersteunen waarschijnlijk niet uitsluitend aan ethiek gewijd. Ze zijn gewijd aan biologische regulering, de opslag van informatie, besluitvorming en creativiteit. Ethisch gedrag is een prachtige en bijzonder nuttige bijwerking van die andere activiteiten. Maar in de hersenen tref ik geen moreel centrum aan, en zelfs geen moreel systeem als zodanig. Met betrekking tot deze hypothesen is de rol van gevoelens dus verbonden aan hun natuurlijke functie van toezicht houden op het leven. Sinds het eerste ontstaan van gevoelens is hun natuurlijke rol waarschijnlijk geweest de toestand van het leven in de geest te representeren en ervoor te zorgen dat de toestand van het leven een rol speelt bij de organisatie van het gedrag. En juist omdat gevoelens dat tot op heden zijn blijven doen, ben ik bovendien van mening dat ze een doorslaggevende rol zouden moeten spelen bij de huidige evaluatie, ontwikkeling en zelfs toepassing van de culturele instrumenten waar we hier op doelen. Als gevoelens een aanwijzing zijn voor de toestand van het leven binnen elk levend menselijk organisme, kunnen ze evenzeer een aanwijzing zijn voor de toestand van het leven in elke menselijke groep, groot of klein. Intelligente reflectie over de relatie tussen sociale verschijnselen en de ervaring van gevoelens van blijdschap en droefheid lijkt onmisbaar bij de eeuwigdurende menselijke activiteit van het creëren van systemen voor rechtvaardigheid en politieke organisatie. Nog belangrijker is misschien dat gevoelens, vooral droefheid en blijdschap, de inspiratie kunnen vormen voor het scheppen van condities in de fysieke en culturele omgeving die de vermindering van pijn en de verhoging van welbevinden in de samenleving bevorderen. De ontwikkelingen in de biologie en de vooruitgang van de medische technologieën hebben in de loop van de afgelopen eeuw de menselijke conditie consequent verbeterd. Dat geldt ook voor de wetenschappen en technologieën met betrekking tot de organisatie van de fysieke omgeving. Tot op zekere hoogte geldt dat ook voor de kunsten. En, tot op zekere hoogte, voor de toename van de welvaart in democratische naties. Defecten in een normaal mechanisme

U i t : D a m a s i o , h e t g e l i j k v a n S p i n o z a , W e r e l d b i b l i o t h e e k , b l z 1 3 7 - 1 3 9

Hoe leidt hersenbeschadiging bij voorheen normale personen tot de defecten in het sociale gedrag die we eerder hebben beschreven? De beschadiging veroorzaakt twee complementaire stoornissen. Ze vernietigt het gebied waar de emoties worden opgewekt en van waaruit opdrachten voor de inzet van sociale emoties gewoonlijk afkomstig zijn én vernietigt het naburige gebied dat de aangeleerde koppeling onderhoudt tussen bepaalde categorieën situaties en de emotie die dient als de beste gids voor het handelen ten aanzien van de toekomstige gevolgen ervan. Het repertoire aan automatische sociale emoties dat we hebben geërfd kan in reactie op de natuurlijke emotieopwekkende stimuli niet worden ingezet, noch kunnen emoties die we hebben aangeleerd in verband worden gebracht met situaties die de betrokkene in de loop van zijn leven ervaart. Bovendien zijn de gevoelens aangetast die uit al deze emoties voortkomen. De ernst van het defect is bij elke patiënt weer anders. Maar het lukt hem of haar hoe dan ook niet meer om op een betrouwbare wijze gevoelens en emoties te produceren die zijn afgestemd op specifieke

102

categorieën sociale situaties. Samenwerkingsstrategieën lijken geblokkeerd te zijn in het gedrag van patiënten van wie hersengebieden als de ventromediale voorhoofdskwab beschadigd zijn. Ze zijn niet in staat uitdrukking te geven aan sociale emoties en in hun gedrag nemen ze het sociale contract niet meer in acht. Als we de toestand in aanmerking nemen van patiënten die op volwassen leeftijd een hersenbeschadiging hebben opgelopen, zouden we in de verleiding kunnen komen te voorspellen dat al die intacte sociale kennis en al die oefening in samenwerking bij het oplossen van problemen voldoende zouden zijn om voor normaal sociaal gedrag te zorgen. Maar dat is gewoon niet waar. Op de een of andere manier is voor feitelijke kennis van sociaal gedrag nodig dat de machinerie van emotie en gevoel op normale wijze werkt.

Het gebrek aan visie op de toekomst dat door beschadiging van de prefrontale hersenen wordt veroorzaakt vindt een tegenhanger in de conditie van elke persoon die zijn normale gevoelens voortdurend wijzigt door verdovende middelen of grote hoeveelheden alcohol te gebruiken. De daaruit voortkomende kaarten van de levensprocessen zijn systematisch onjuist en geven de hersenen en de geest consequent verkeerde informatie over de feitelijke toestand van het lichaam. Je zou kunnen denken dat die vertekening gunstig is. Wat is er verkeerd aan je goed voelen en gelukkig zijn? Wel, naar het zich laat aanzien is er heel wat mis mee, als je welbevinden en geluk in hoge mate en chronisch in tegenspraak zijn met wat het lichaam normaalgesproken aan de hersenen zou doorgeven. In geval van een verslaving falen de processen van besluitvorming jammerlijk, en verslaafden nemen na verloop van tijd steeds minder gunstige beslissingen voor zichzelf en voor hun naasten. De term 'bijziendheid ten aanzien van de toekomst' geeft deze hachelijke situatie nauwkeurig weer. Als er geen paal en perk aan wordt gesteld, leidt ze onherroepelijk tot verlies van sociale onafhankelijkheid. We zouden kunnen bepleiten dat in het geval van verslaving de beschadiging van het besluitvormende vermogen te wijten zou kunnen zijn aan de rechtstreekse inwerking van de drug op de neurale systemen die de cognitie in het algemeen schragen, en niet zozeer de gevoelens in het bijzonder, maar die verklaring zou nogal genereus zijn. Zonder goede hulp gaat het welbevinden van verslaafden vrijwel geheel verloren, afgezien van de perioden waarin de misbruikte stoffen steeds kortere momenten van genot teweegbrengen. Ik vermoed dat de neerwaartse spiraal in het leven van verslaafden op gang komt als een resultaat van de vervormde gevoelens en de daaruit voortvloeiende gebrekkige besluitvorming, al leiden de lichamelijke aandoeningen die door het chronische misbruik worden veroorzaakt tot verdere gezondheidsproblemen en ten slotte tot de dood.

103

8. Zin-

derende gevoelens

een ruimdenkend mens

het was nacht. hij liep in het park samen met zijn hond, die voor een nachtelijk uitje best te porren was

hij keek naar boven, naar de heldere lucht, bezaaid met sterren, manen en planeten, en werd bevangen door een mateloos verlangen

hij kwam van zichzelf los en voelde zich overmand door de ruimte om hem heen, waarin hij ronddoolde met zijn hond en dank zij de zwaartekracht kon hij zich in die immense ruimte nog maar net handhaven.

Toch maar even zitten op een bankje hij keek omhoog naar de diepte in het heelal, waar hangt die geweldige ruimte in? in een andere ruimte aan een touwtje of zoiets?

waar zijn de grenzen en als ik die grenzen passeer waar kom ik dan terecht in een andere ruimte? en dan? het lijkt wel op het droste-effect. hij bofte wel dat hij zo ruimdenkend was

verbijsterd kijkt hij naar dat landschap boven hem, onbewoond, met lichtpuntjes versierd, een lege ruimte met een immense kou.

Ja, wat doe je in die kou de hond trekt zich niets aan van de filosofische vragen van zijn baasje en blaft gewoontegetrouw tegen de schitterende volle maan. Dat is zo zijn manier van filosoferen.

104

Uit: Damasio, het gelijk van Spinoza, Wereldbibliotheek, blz 236-239,246,249 Veel mensen lijken meer van het leven te vragen dan ethisch gedrag en je aan de wetten houden, meer dan de bevrediging die liefde, gezinsleven, vrienden en een goede gezondheid bieden, meer dan de beloning die volgt op het goed uitvoeren van het werk van je keuze (persoonlijke voldoening, goedkeuring van anderen, aanzien, geldelijke vergoeding), meer dan het streven naar genoegens en het verzamelen van bezit, en meer dan de vereenzelviging met je land en met de mensheid. Veel mensen hebben behoefte aan iets wat op zijn minst een heel klein beetje helderheid verschaft over de zin van ons bestaan. Of we die behoefte nu duidelijk of vaag onder woorden brengen, ze komt neer op een verlangen om te weten waar we vandaan komen en waar we naartoe gaan - het laatste vooral, misschien. Welk doel zou het leven kunnen hebben dat meer omvat dan ons onmiddellijke bestaan? En samen met dat verlangen ontvouwt zich een antwoord , scherp afgetekend of met wazige contouren, en we leiden daarvan een levensdoel af of wensen dat te vinden. Niet alle mensen hebben dergelijke behoeften. De behoeften en verlangens van menselijke wezens variëren aanzienlijk al naar gelang hun persoonlijkheid, hun weetgierigheid, hun maatschappelijke en culturele omstandigheden en zelfs de tijd waarin ze leven. In onze jeugd hebben we vaak weinig tijd om na te denken over het menselijk tekort. Ook voorspoed beschermt ons daartegen. Veel mensen zouden verbaasd staan als werd gezegd dat er naast jeugd, gezondheid en geluk nog iets te wensen overblijft. Waarom zou je zitten kniezen en piekeren? Maar voor de mensen die zulke behoeften herkennen is het legitiem te vragen waarom ze zouden verlangen naar iets dat niet vanzelfsprekend komt of misschien wel altijd uitblijft. Waarom zijn die extra kennis en helderheid wenselijk? Je zou die vraag kunnen beantwoorden door te zeggen dat dit verlangen een diepgeworteld kenmerk is van de menselijke geest. Het is verankerd in de structuur van de menselijke hersenen en in het genetische erfgoed dat die hersenen doet ontstaan, niet minder dan het geval is met de diepgewortelde trekken die ons ertoe drijven ons eigen wezen en de wereld om ons heen met onstilbare dorst naar kennis te onderzoeken, de trekken die ons ertoe aanzetten verklaringen te construeren voor de objecten en de situaties in die wereld. Het is volkomen aannemelijk dat dit verlangen van evolutionaire oorsprong is, maar die verklaring vraagt om nog een factor om te kunnen begrijpen waarom die trekken ooit in de aard van de mens zijn ontstaan. de conatus komt in actie Ik geloof dat zo’n factor werkzaam was in de eerste mensen, zoals dat nu nog steeds het geval is. De duurzame aard ervan heeft te maken met een krachtig biologisch mechanisme dat eraan ten grondslag ligt: hetzelfde natuurlijke streven naar zelfbehoud dat Spinoza zo transparant formuleert als de essentie van ons wezen, de conatus, wordt tot actie aangezet wanneer we worden geconfronteerd met de realiteit van het lijden en vooral met de realiteit van de dood, feitelijk of voorzien, van onszelf of van de mensen van wie we houden. Alleen al het vooruitzicht op lijden en dood verstoort het homeostatische proces van de betrokkene. Het natuurlijke streven naar zelfbehoud en welbevinden reageert op die verstoring met een strijd om het onvermijdelijke te voorkomen en het evenwicht te herstellen. De strijd zet ons ertoe aan compenserende strategieën te vinden voor de nu haperende homeostatische dynamiek en het bewustzijn van de algehele kritieke toestand is een bron van intens lijden. Nogmaals, niet ieder mens zal, om welke reden dan ook of bij welke gelegenheid dan ook, op deze manier reageren. Maar voor de vele mensen die reageren zoals ik heb beschreven, heeft deze situatie een tragische dimensie die uitsluitend eigen is aan de mens, ongeacht in hoeverre ze er in slagen uit de impasse te komen en aan hun sombere omstandigheden te ontsnappen. Hoe is deze situatie ontstaan? Voor zover ik kan nagaan was dit in de eerste plaats een gevolg van het feit dat wij gevoelens hebben - niet alleen emoties, maar ook gevoelens - vooral gevoelens van

105

empathie, waardoor we ons volledig bewust worden van ons natuurlijke, gevoelsmatige medeleven met de ander; in de juiste omstandigheden geeft empathie toegang tot lijden. Ten tweede was dit een gevolg van twee biologische gaven, namelijk bewustzijn en geheugen, die we delen met andere soorten, maar die bij de mens de grootste omvang en hoogste graad van ontwikkeling hebben bereikt. In de strikte zin van het woord betekent 'bewustzijn' de aanwezigheid van een geest en een zelf, maar in praktische, menselijke zin betekent het eigenlijk meer. Samen met het autobiografische geheugen biedt het bewustzijn ons een zelf dat is verrijkt met de archieven van onze persoonlijke ervaring. Telkens wanneer we een nieuw moment van ons leven als bewuste wezens onder ogen zien, laten we het beïnvloeden door de omstandigheden rondom onze vroegere vreugde en ons vroegere lijden, en ook door de denkbeeldige omstandigheden van de toekomst die we voorzien en die ons, naar we aannemen, meer vreugde of juist meer verdriet zal brengen. Als het menselijk bewustzijn niet zo hoogontwikkeld was, zou er geen noemenswaardig lijden bestaan, nu niet en evenmin aan de dageraad van de mensheid. Wat niet weet, wat niet deert. Als we de gave van het bewustzijn hadden ontvangen, maar grotendeels verstoken waren gebleven van een geheugen, zou er evenmin noemenswaardig lijden bestaan. Wat we in het heden kennen, maar niet in de context van onze persoonlijke geschiedenis kunnen plaatsen, kan ons slechts in het heden pijn doen. Het is de combinatie van beide geschenken, geheugen en bewustzijn, die mede door hun uitbundige ontwikkeling leiden tot de menselijke dramatiek en die dat drama een tragische signatuur verlenen, toen en nu. Gelukkig zijn dezelfde twee geschenken ook een bron van mateloze vreugde, van een glorie die slechts aan mensen bekend is. Bewust leven is niet alleen een vloek, maar ook een zegen. Vanuit dit perspectief moet elk project voor verlossing van de mens - elk project dat een bewust leven kan veranderen in een leven in gemoedsrust - middelen bieden om de smart te weerstaan die wordt opgeroepen door lijden en dood, hem

de leider van een groep apen raakt gefascineerd door de ondergaande zon, een fenomeen dat sterk de aandacht trekt, omdat die reusachtige roodgeel gekleurde bal in de buurt van de evenaar zo snel naar beneden zakt dat je het bijna met het blote oog kunt volgen. De leider van de groep ging er voor zitten en de anderen aapten hem na. Ze werden doodstil. Toen de zon onder was, stond de leider op en de groep volgde hem. De hele groep apen zat gebiologeerd te kijken naar de rode, ondergaande zon: was dat een religieuze ervaring?

106

ongedaan maken en er vreugde voor in de plaats stellen. De neurobiologie van emotie en voelen vertelt ons op suggestieve wijze dat blijdschap en de varianten daarvan te verkiezen zijn boven droefheid en de daaraan verwante aandoeningen, en dat ze eerder leiden tot gezondheid en creatieve bloei. We horen, per weloverwogen decreet, naar blijdschap te streven, hoe dwaas en irreëel dat ook lijkt. Als we niet onder een dictatuur leven of honger lijden en onszelf er toch niet van kunnen overtuigen hoe gelukkig we met ons leven zijn, doen we misschien te weinig ons best. Confrontatie De confrontatie met lijden en dood kan de homeostatische toestand hevig verstoren. De eerste mensen hebben dat misschien voor het eerst ervaren toen ze sociale emoties en gevoelens van empathie hadden verworven, emoties en gevoelens van blijdschap en droefheid, een uitgebreid bewustzijn met een autobiografisch zelf en het vermogen zich entiteiten en daden voor te stellen die hun gemoedstoestand misschien zouden kunnen veranderen en het homeostatische evenwicht herstellen. (De eerste twee voorwaarden, emoties en gevoelens, al dan niet sociaal, waren al aan het ontluiken in niet-menselijke soorten; de laatste twee, uitgebreid bewustzijn en voorstellingsvermogen, waren grotendeels nieuwe, louter menselijke gaven.) Het verlangen naar middelen om de homeostatische toestand te herstellen kan begonnen zijn als een reactie op lijden. De individuen die over hersenen beschikten die in staat waren zich zulke middelen voor te stellen en het homeostatische evenwicht weer effectief in balans te brengen, zouden dan beloond worden met een langer leven en meer nakomelingen. Hun genenpatroon zou een grotere kans hebben om zich te vermenigvuldigen, en dus zou de neiging tot dergelijke reacties eveneens worden vermenigvuldigd. Het verlangen en de heilzame consequenties daarvan zouden in de loop van de elkaar opvolgende generaties telkens opnieuw aan de oppervlakte komen. Zo heeft een aanzienlijk deel van de mensheid wellicht de condities in zijn biologische structuur opgenomen die tot persoonlijke droefheid leiden, maar eveneens tot het zoeken naar compenserende troost. Verlossingspogingen Pogingen om de mensen te verlossen hebben dus te maken met de verzoening met een voorspelde dood of met de verzoening met lichamelijke pijn en geestelijk lijden. (Nadat men het begrip 'onsterfelijkheid' had bedacht, stonden ze natuurlijk ook in verband met het voorkomen van een leven in de hel.) Dergelijke pogingen hebben een lange geschiedenis. Intelligente individuen werden ertoe aangezet fascinerende verhalen te scheppen die een rechtstreekse reactie zijn op het schouwspel van tragiek en die tot doel hebben het uit die tragiek voortvloeiende lijden te verwerken door middel van religieuze voorstellingen en handelingen. (Hiermee wil ik niet suggereren dat de confrontatie met lijden en dood de enige factor achter de ontwikkeling van religieuze verhalen zou zijn geweest. Het opleggen van ethisch gedrag kan een andere belangrijke factor zijn en heeft wellicht evenveel bijgedragen aan de overleving van individuen uit groepen die erin zijn geslaagd morele regels in te stellen.) Sommige van de alom bekende verhalen beloven beloning na de dood, andere beloven troost voor de levenden, maar het compenserende doel ervan is bij beide hetzelfde. Einstein Einstein beschreef zijn eigen religieuze gevoelens als gevoelens die '[...] de vorm aannemen van een hartstochtelijke verwondering over de harmonie van de natuurwetten, die een intelligentie van een zodanige verhevenheid openbaren, dat in vergelijking daarmee al het systematische denken en handelen van mensen daarvan een uiterst onbeduidende weerspiegeling is'. In prachtige taal beschreef Einstein deze gevoelens als '[...] een soort tot vervoering brengende vreugde en verwondering over de schoonheid en de grootsheid van deze wereld, waarvan de mens zich slechts een vaag begrip kan vormen. Deze vreugde is het gevoel waaraan werkelijk wetenschappelijk onderzoek zijn spirituele ondersteuning

107

ontleent, maar dat ook tot uitdrukking komt in het zingen van de vogels.' Het kosmische gevoel van Einstein is uitbundig, een combinatie van adembenemend ontzag en een zich in opwinding voorbereiden op eenwording met de wereld. Hij geloofde dat het kosmische gevoel een kenmerk was van religieuze genieën uit alle tijden, maar nooit de grondslag had gevormd van welke Kerk dan ook. 'Daarom vinden we juist onder de ketters van elk tijdperk mensen die vervuld waren van religieuze gevoelens van het hoogste soort en die in veel gevallen door hun tijdgenoten als atheïsten werden beschouwd, maar soms ook als heiligen. Als we het in dit licht bezien, zijn mannen als Democritus, Franciscus van Assisi en Spinoza nauw aan elkaar verwant.' Een goede afloop? Hoe kunnen we ons een weg banen naar een goede afloop in een universum waar zelfs opgewekte, zonnige zielen het menselijk lijden in al zijn variëteiten zo gemakkelijk kunnen zien, van het onvermijdelijke leed tot het lijden dat kan worden voorkomen? Er zijn velen die al een antwoord hebben gevonden, in de vorm van ofwel een diep doorleefde religieuze overtuiging, ofwel een beschermend isolement tegen leed van welke aard dan ook. Maar de anderen dan, die over geen van beide hulpbronnen beschikken? Het eerlijke antwoord is natuurlijk dat ik het niet weet en dat het aanmatigend zou zijn een recept te geven voor de goede afloop van het leven van wie dan ook. Maar ik kan wel iets over mijn eigen visie zeggen. Een onderdeel van de weg naar de goede afloop is een spiritueel leven. Als bron van vreugde wordt met enthousiasme en een zekere vorm van discipline naar inzicht gezocht. Dat inzicht wordt ontleend aan wetenschappelijke kennis, esthetische ervaring of beide. Een dergelijk leven veronderstelt eveneens een strijdbare houding, gebaseerd op de overtuiging dat een deel van de tragische omstandigheden van de mensheid kan worden verbeterd, en dat wij verantwoordelijkheid dragen voor de verlichting van het menselijk lot. Een van de heilzame aspecten van de wetenschappelijke vooruitgang is de mogelijkheid om plannen te maken voor intelligent handelen dat lijden kan verzachten. Wetenschap kan worden gecombineerd met het beste uit de humanistische traditie om ruimte te maken voor een nieuwe benadering van het menselijk wel en wee, en zo leiden tot opbloei van de mens. Om deze visie te verduidelijken wil ik allereerst uitleggen wat ik met 'een spiritueel leven’ bedoel. Een van mijn vrienden, die de ontwikkelingen van de biologie met vurige belangstelling volgt en al even enthousiast naar het spirituele in het leven zoekt, vraagt me vaak of spiritualiteit in neurobiologische zin kan worden gedefinieerd en gelokaliseerd. 'Wat is spiritualiteit?' Waar bevindt die zich?' Hoe kan ik daarop antwoorden? Ik moet bekennen dat ik pogingen om religieuze ervaringen in neurologische zin te verklaren niet positief beoordeel, zeker niet als die pogingen de vorm aannemen van net vaststellen van een hersencentrum voor God of het rechtvaardigen van God en religie door het vinden van de correlaten ervan in hersenscans. biologische processen? Toch zijn spirituele ervaringen, religieus of anderszins, mentale processen. Het zijn biologische processen op het hoogste niveau van complexiteit. Ze doen zich onder bepaalde omstandigheden voor in de hersenen van een bepaald organisme en er is geen reden waarom we zouden terugdeinzen voor het beschrijven van die processen in neurobiologische termen, mits we ons bewust zijn van de beperkingen daarvan. Dus hier volgen de antwoorden op de vraag van mijn vriend. 1. Ik stel het begrip 'spirituele beleving' gelijk aan een intense ervaring van harmonie, in de zin dat het organisme functioneert met de grootst mogelijke perfectie. De ervaring ontplooit zich samen met het verlangen om anderen vriendelijk en vrijgevig te benaderen. Spirituele beleving is dus een aanhoudend koesteren van gevoelens van een bepaalde aard die worden gedomineerd door een vorm van blijdschap, hoe sereen de beleving

108

ook mag zijn. 2. Het centrum van het geheel van gevoelens die ik spiritueel noem, is gelokaliseerd op een snijpunt van ervaringen: louter schoonheid is er één van. De andere is het voorzien van handelingen die worden uitgevoerd in 'vrede des harten' en 'een overwicht van liefdevolle aandoeningen' (de citaten zijn van James, maar de concepten van Spinoza). Deze ervaringen kunnen zichzelf versterken en gedurende korte perioden standhouden. Op deze manier opgevat, is het spirituele een indicatie van het organisatieschema achter een leven in evenwicht, in goede stemming en met goede intenties. Misschien mogen we zeggen dat het spirituele een gedeeltelijke onthulling is van een aanhoudend streven naar leven in een zekere staat van volmaaktheid. Als gevoelens, zoals ik eerder in dit boek heb geopperd, getuigen van de toestand van het levensproces, graven spirituele gevoelens dieper dan die getuigenis, dieper in de substantie van het leven. Ze vormen de basis voor een intuïtief ervaren van het levensproces zelf. 3. Spirituele ervaringen zijn weldadig. Ik denk dat Spinoza de spijker precies op zijn kop sloeg toen hij zei dat blijdschap en de varianten daarvan tot een grotere functionele volmaaktheid leiden. De huidige wetenschappelijke kennis met betrekking tot blijdschap bevestigt de gedachte dat we er actief naar zouden moeten streven, omdat het bijdraagt aan onze opbloei; evenzo zouden droefheid en de daaraan verwante aandoeningen moeten worden vermeden, want ze zijn ongezond. Dit brengt de inachtneming van een bepaalde reeks maatschappelijke normen met zich mee, dat menselijke samenwerking systemen voor genot en beloning in de hersenen in werking zet, ondersteunt deze wijsheid. Schending van sociale normen leidt tot schuldgevoelens, schaamte en verdriet, die allemaal varianten zijn van ongezonde droefheid.

4. We hebben het vermogen om spirituele ervaringen op te roepen. In de context van een religieus verhaal zijn gebeden en rituelen bedoeld om spirituele ervaringen te wekken, maar er zijn ook andere bronnen. Vaak wordt gezegd dat de wereldse gezindheid en de botte commerciële inslag van onze tijd het des te moeilijker hebben gemaakt om het spirituele domein te bereiken, alsof de middelen om spirituele belevingen teweeg te brengen ontbreken of schaars worden. Ik denk niet dat dit helemaal waar is. We worden in ons leven omringd door stimuli die spirituele ervaringen kunnen oproepen, al vallen ze misschien minder op en zijn ze minder effectief door de rommel in onze omgeving en door een gebrek aan systematische kaders waarbinnen ze effectief werkzaam kunnen zijn. De beschouwing van de natuur, het nadenken over wetenschappelijke ontdekkingen en het ervaren van grote kunst kunnen in de juiste context effectieve emotieopwekkende stimuli zijn ter ondersteuning van spirituele beleving. Denk er maar aan hoe luisteren naar Bach, Mozart, Schubert of Mahler ons daar bijna moeiteloos naartoe kan brengen.

109

Dit is een kans om positieve emoties op te roepen waar anders negatieve emoties zouden ontstaan, zoals Spinoza ons heeft aanbevolen. Het is echter duidelijk dat het soort spirituele ervaringen waarop ik zinspeel niet gelijkwaardig zijn aan een religie. Daarvoor ontbreekt het kader, en ten gevolge daarvan missen ze ook de reikwijdte en de grandeur die zoveel mensen tot de georganiseerde religie aantrekken. Rituele plechtigheden en bijeenkomsten creëren soorten spirituele ervaringen die verschillen van ervaringen van persoonlijke aard. Laten we nu terugkeren naar het delicate thema van het 'lokaliseren' van het spirituele in het menselijke organisme. Ik geloof niet dat er een hersencentrum voor spiritualiteit bestaat in de goede, oude traditie van de frenologie. Maar we kunnen wel verslag uitbrengen van de wijze waarop het proces van het bereiken van een spirituele toestand in neurobiologische zin kan worden uitgevoerd. Aangezien het spirituele een bepaald soort gevoelstoestand is, beschouw ik die, neurologisch gesproken, afhankelijk van de structuren en werkingen van somatosensorische hersengebieden. Het spirituele is een bijzondere toestand van het organisme, een verfijnde combinatie van bepaalde lichamelijke configuraties en bepaalde mentale configuraties. Een dergelijke toestand kan alleen gaande worden gehouden door een overvloed aan gedachten over de gesteldheid van het zelf en de gesteldheid van het zelf van anderen, over verleden en toekomst, en door zowel concrete als abstracte voorstellingen van de natuur. Door spirituele ervaringen te verbinden aan de neurobiologie van de gevoelens stel ik me niet ten doel het verhevene te reduceren tot het mechanische en zo de eerbiedwaardigheid ervan te verminderen. Het doel is de suggestie te wekken dat de verhevenheid van het spirituele wordt belichaamd in de verhevenheid van de biologie, en dat we er een begin mee kunnen maken het proces in biologische zin te begrijpen. Wat de resultaten van het proces betreft, bestaat er geen noodzaak om ze te verklaren en heeft dat evenmin waarde: de ervaring van het spirituele is ruimschoots voldoende. Als we ons rekenschap geven van het fysiologische proces achter het spirituele, verklaart dat niet het mysterie van het levensproces waaraan deze bijzondere wijze van voelen is verbonden. Het onthult de verbinding met het mysterie, niet het mysterie zelf. Spinoza en de filosofen die aspecten van de spinozistische filosofie in hun denken hebben opgenomen, maken de kringloop van de gevoelens rond, vanuit het leven in opbouw, waarin ze hun oorsprong vinden, tot aan de bronnen van het leven, waarheen ze verwijzen. Ik heb gezegd dat het spirituele leven de aanvulling van een strijdbare houding nodig heeft. Wat betekent dat? Objectief gezien is de natuur wreed noch vriendelijk, maar onze praktische visie mag terecht subjectief en persoonlijk zijn. Met betrekking tot die visie onthult de moderne biologie tegenwoordig dat de natuur zelfs nog wreder en onverschilliger is dan we voorheen dachten. Al hebben alle mensen een even grote kans slachtoffer te worden van het toevallige, onvoorbereide kwaad van de natuur, toch zijn we niet verplicht dat zonder reactie te aanvaarden. We kunnen proberen middelen te vinden om de ogenschijnlijke wreedheid en onverschilligheid teniet te doen. Het ontbreekt de natuur aan een plan om mensen in voorspoed te laten gedijen, maar de mensen die uit die natuur afkomstig zijn, hebben de mogelijkheid een dergelijk plan te bedenken. Een strijdbare houding lijkt, meer dan de nobele illusie van de gelukzaligheid van Spinoza, de belofte in zich te dragen dat we ons nooit alleen zullen voelen zolang het welbevinden van anderen ons ter harte gaat. Het lot van de mens Kennis van emoties, gevoelens en de werking ervan is belangrijk voor de manier waarop we leven. Op het persoonlijke niveau valt dit niet te betwijfelen. Binnen de komende twintig jaar - misschien eerder - zal de neurobiologie van emoties en gevoelens de biomedische wetenschap de kans geven effectieve behandelingen te ontwikkelen tegen pijn en depressie, gebaseerd op een verstrekkend inzicht in de wijze waarop genetische aanleg tot uitdrukking komt in specifieke hersengebieden en in de wijze waarop deze gebieden samenwerken om bij ons emoties en gevoelens op te wekken. De nieuwe behandelingen zullen gericht zijn op de specifieke beschadiging van een normaal proces en niet zozeer symptomen in algemene zin bestrijden. In combinatie met psychologische

110

interventies zullen de nieuwe therapieën een revolutie ontketenen in de geestelijke gezondheidszorg. De behandelingen die tegenwoordig beschikbaar zijn, zullen dan een even grove en ouderwetse indruk maken als operaties zonder verdoving nu. Op het niveau van de samenleving is de nieuwe kennis eveneens relevant. Het verband tussen homeostase en het eerder besproken bestuur van het sociale en persoonlijk leven kan hier zijn nut afwerpen. Sommige regulerende instrumenten die mensen ter beschikking staan, zijn geperfectioneerd in de loop van miljoenen jaren biologische evolutie, en dat geldt ook voor aandriften en emoties. Andere bestaan pas sinds slechts enkele duizenden jaren, net als de gecodificeerde systemen voor rechtvaardigheid en maatschappelijke en politieke organisatie. Sommige, die in ons genoom zijn gegrift als in een rots, zullen waarschijnlijk niet beter worden dan ze al zijn, al is mutatie natuurlijk niet onmogelijk; maar ze zijn zo stevig verankerd als in de biologie maar mogelijk is. Sommige zijn werk in uitvoering, een smeltkroes van experimentele procedures, gericht op verbetering van het menselijke wedervaren, maar nog eindeloos ver verwijderd van de stabiliteit die noodzakelijk is voor een harmonisch levensevenwicht voor allen. En daar ligt onze kans om in te grijpen en het lot van de mens te verbeteren.

111

bijlagen bijlage 1

112

De hersenen in een notendop De hersenen zijn het meest ingewikkelde menselijke orgaan. Hoe ze exact werken, is ondanks de vorderingen van het wetenschappelijk onderzoek nog maar gedeeltelijk bekend. Hieronder staan enkele belangrijke zaken over de hersenen opgesomd. De hersenen worden ook wel encephalon en het brein genoemd. Ze vormen het deel van het centrale zenuwstelsel dat bij zoogdieren binnen de beschermende schedel ligt. In deze grijs uitziende massa worden allerlei belangrijke processen geregeld: biologische functies, zoals ademhaling en hartslag; mentale functies, zoals denken, voelen en willen; en de besturing van de motoriek van het lichaam. De hersenen kunnen globaal ingedeeld worden in de kleine hersenen, de hersenstam, de tussenhersenen en de grote hersenen. De hersenen zijn verdeeld in twee helften, hemisferen genoemd. De hersenbalk verbindt de linker- en de rechterhersenhelft met elkaar. Dankzij deze belangrijkste verbinding tussen beide delen staat informatie van de ene helft ook voortdurend ter beschikking aan het andere deel. De twee hemisferen zijn opgebouwd rondom de hersenkamers (ventrikels). Deze kamers zijn gevuld met hersenvocht (liquor). De hersenen worden omspoeld door het hersenvocht, waarin ze als het ware drijven. Dagelijks produceren de hersenkamers tussen de vierhonderd en vijfhonderd milliliter liquor en dit wordt drie keer op een dag geheel vervangen. Het hersenvocht heeft vooral een functie als stootkussen voor de hersenen en zorgt verder voor een goede biochemische omgeving van de zenuwcellen. Aan de oppervlakte van de hersenen wordt het hersenvocht weer in de bloedbaan opgenomen door kleine uitstulpingen die vooral midden bovenop de hersenen zijn gelegen. Onder normale omstandigheden is er een evenwicht tussen produktie en afvoer. De oppervlakte van de hersenen, de schors, vertoont veel groeven (sulci) die de windingen (gyri) van elkaar scheiden. Sommige van deze groeven zijn dieper en verdelen de hersenen in vier kwabben (ook lobben genoemd): frontaalkwab, pariëtaalkwab, occipitaalkwab en temporaalkwab. Door al deze windingen hebben de hersenen een grote oppervlakte. Daardoor wordt de hoeveelheid zenuwcellen (neuronen) die de hersenen kunnen bevatten veel groter. De hersenen bestaan uit naar schatting honderd miljard hersencellen, die onderling electrische signalen uitwisselen. Informatie kan in ons zenuwstelsel over grote afstanden vervoerd worden via de axonen (neurieten). Dit zijn lange uitlopers van de zenuwcellen

die signalen geleiden van het cellichaam af; een bundel neurieten heet een zenuw. De dendrieten zijn de korte uitlopers van de zenuwcellen die de signalen van elders opvangen en naar de zenuwcel toe leiden. De contactzone tussen twee zenuwcellen, waar de overdracht van de zenuwimpulsen plaats vindt, heet synaps. Daar zitten ook de synaps-blaasjes (ook transmitterblaasjes genoemd) die gevuld zijn met chemische stoffen genaamd transmitters. Bij het overbrengen van een signaal van een axon van de ene zenuwcel naar een dendriet van de andere zenuwcel komen die transmitter-moleculen vrij en overbruggen de synaptische spleet tussen beide cellen. Op die manier gaat het signaal verder van het ene neuron naar het andere. Er zijn veel verschillende transmitterstoffen in ons zenuwstelsel, allemaal met een eigen rol. De hersenen bevatten naar schatting negen maal zoveel gliacellen als zenuwcellen. Lange tijd werd gedacht dat gliacellen louter een ondersteunende functie hadden in dienst van de zenuwcellen; zo ruimen ze afgestorven zenuwcellen op en zorgen ze voor stevigheid van de hersenen. Maar ze blijken veelzijdiger dan gedacht. Er zijn veel verschillende soorten glia-cellen: oligodendrocyten bijvoorbeeld vormen een vettige myelineschede rond de zenuwen; wordt die afgebroken, zoals bij MS, dan stokt de communicatie tussen zenuwcellen. Astrocyten zijn gliacellen die de verschillende transmitter-moleculen rond de synapsen reguleren; bij schade zorgen ze als reactie ervoor dat er groeifactoren vrijkomen. Microglia zijn de gezanten van het immuunsysteem naar de hersenen toe: ze bestrijden infecties en reageren op stoffen die de neuronen kunnen beschadigen. Veel moderne geneesmiddelen werken in op de glia. De hersenen worden omgeven door drie hersenvliezen (meninges). Het eerste zachte hersenvlies bevat bloedvaten (venen); daaromheen zit het spinnewebvlies. In de ruimte tussen die twee hersenvliezen lopen veel bloedvaten (arteriën) en bevindt zich hersenvocht. Om deze twee vliezen, tegen de schedel aan, ligt het beschermende harde hersenvlies. Het gemiddelde gewicht van de menselijke hersenen is 1330 gram. Het gewicht zegt niets over intelligentie of andere psychische factoren. Volgens schattingen krijgt één op de vijf mensen te maken met een aandoening in de hersenen, die kunnen liggen op het terrein van de psychiatrie als de neurologie. Aan de hersenen zelf voelen we geen pijn, maar des te meer weten we met onze hersenen of we elders in ons lichaam pijn voelen: je hersenen, dat ben jezelf.

113

bijlage 2 Spradlin , je emoties de baas blz.69 e.v. Externe prikkels: situaties Hier volgt een lijst van externe situaties die emotie kunnen uitlokken. Liefde Situaties die bij mij liefde oproepen: • Een mooie man of vrouw zien. • Denken aan mijn partner. • Me herinneren welke cadeaus ik van mijn vrienden heb gehad. • Een intiem etentje met een aantrekkelijk iemand. • Kijken naar mijn kinderen. • Mijn kinderen zien spelen. • Wanneer ik denk aan hoe er van mij wordt gehouden. • Wanneer iemand me opbeurt. • Wanneer mensen zeggen dat ze van me houden. • Kijken naar een romantische film. • Kijken naar een film waarin iemand zich opoffert. * Een moeilijke situatie samen met iemand anders doorstaan. * Denken aan mensen die me steunen. * Verkeren met mensen die mijn fouten kennen en me toch accepteren. * Weten dat God van me houdt. * Anderen een cadeau geven of een briefje sturen. * Wanneer ik word geholpen zonder dat ik daarom hoef te vragen. * Wanneer mijn therapeut, geestelijk raadsman of dokter me aanmoedigt. * Als iemand tegen me zegt dat ik mooi ben of er mooi uitzie. * Als iemand tegen me zegt: 'Ik hou van je'. * Wanneer iemand me in vertrouwen neemt. Vreugde Situaties die bij mij vreugde oproepen: • Luisteren naar mooie muziek. • Een glimlachende baby. • Spelende kinderen. • Mijn kind in mijn armen houden. • Vrijen met mijn partner. • Denken aan succes in het verleden. • Slagen voor een examen. • Denken aan God of spirituele dingen. • Een mooie zonsondergang. • Een goede maaltijd. • Weten dat mijn kinderen veilig zijn. • Vernemen over het succes van een vriend Verdriet Situaties die bij mij verdriet oproepen: • Denken aan mislukkingen. • Denken aan een dierbaar overleden iemand. • Een begrafenis of crematie bijwonen. • Het overlijden van een dierbare. • Wanneer een vriend gaat verhuizen. • Scheiding van ouders of herinneringen daaraan. • Denken aan mijn eigen scheiding. * Denken aan de scheiding van mijn vrienden. * Denken aan een moment waarop ik belachelijk werd gemaakt. * Wanneer ik de relatie met iemand heb verbroken. * Een liedje horen dat me aan betere tijden doet denken. * Verhuizen. * Als een huisdier sterft of is weggelopen. * Als mijn favoriete club een belangrijke wedstrijd verliest. * Verliezen bij sport of momenten herinneren waarop ik verloor. * Als ik erachter kom dat mijn geliefde van iemand anders houdt.

114

* Blijven zitten of zakken voor een examen. * Bij een sollicitatie afgewezen worden. * Ontslagen worden. Angst Situaties die bij mij angst oproepen: • Grote menigten. • Aan de rand van een afgrond staan. • Over bruggen rijden. • Lange afstanden rijden. • Alleen zijn in het donker. • Horen dat er mensen op het werk worden ontslagen. • Door onverlichte straten lopen. • In de buurt van blaffende honden zijn. • Uitgedaagd worden voor een gevecht. • Als iemand naar me blijft staren. • Een feest waar ik niemand ken. • In een lift staan. • In een auto zitten die een botsing ternauwernood kan vermijden. • In de buurt van een slang zijn. • Spreken in het openbaar. • Een politieauto zien in de achteruitkijkspiegel. • Denken dat mensen me zullen afwijzen als ik ze uitnodig. • Fysieke bedreiging met geweld. • Verwachten dat iemand van wie ik hou me afwijst. • Studeren voor een examen. • Denken aan docenten, verwanten of mensen die me in verlegenheid brachten. • Als mijn werkgever me zijn kantoor binnenvraagt om 'even te praten'. Woede Situaties die bij mij woede oproepen: • Als ik hoor dat iemand kritiek op me heeft. • Moeten wachten voor een rood licht of een spoorwegovergang als ik al aan de late kant ben. • Als iemand mijn opvattingen aanvalt. • Als iemand voordringt bij de kassa. • Als tegen me wordt gezegd dat ik iets niet zal krijgen wat ik dolgraag wil hebben. • Als ik erachter kom dat iemand me verraden heeft. • Als ik denk aan mijn vroegere vrouw/man/vriend/vriendin. • Wanneer ik een lager cijfer krijg dan ik verdien. • Als ik erachter kom dat een vriend over iets belangrijks tegen me heeft gelogen. • Als ik haast heb gemaakt, maar op het vliegveld hoor dat mijn vliegtuig vertraging heeft. • Als me wordt verteld dat ik ontslagen ben. • Wanneer ik een vlucht, trein of afspraak mis. • Als iemand een afspraak afzegt. • Als ik een rekening krijg voor iets wat ik niet heb gekocht. • Als iemand een dierbare (kinderen, partner, vriend) uitscheldt. • Wanneer ik zie dat iemand zijn huisdier slecht behandelt. Interesse Situaties die mijn interesse wekken: • Een bespreking van een goed boek of een goede film. • Een product dat door een vriend wordt aangeprezen. • De gedachte dat een onderwerp of persoon belangrijk is. • De gedachte dat informatie of een onderwerp me beter inzicht geeft in mezelf of mijn gezin/familie. • Denken aan iets wat me zal helpen meer geld te verdienen of mijn leven beter te maken. • Als me wordt verteld dat ik iets bij moet leren om mijn baan te behouden. • Geloven dat bepaalde kennis me een sterker gevoel zal geven dat ik het onderwerp beheers. • Inzien of merken hoe informatie, godsdienst of levensstijl iemand anders heeft beïn-vloed. • Denken dat iets van waarde is voor iemand die voor mij belangrijk is.

115

• Denken dat de beschikking over bepaalde kennis me zal helpen om meer aan de weet te komen over iemand van wie ik houd. • Ziek zijn. • Iets ingewikkelds zien en me afvragen hoe het werkt. • Mijn studiezin werkt aanstekelijk op een goede vriend of geliefde. • Me afvragen hoe culturen ontstaan. • Hardop vragen stellen. Schuld Situaties die bij mij een schuldgevoel oproepen: • Iets waardevols breken. • Liegen tegen een vriend. • Een afspraak vergeten. • Woorden zeggen waarmee ik iemand anders kwets. • Een bal door een ruit schieten of gooien. • Wanneer ik mijn huiswerk niet heb gemaakt. • Vergeten de huur te betalen. • Te laat komen op het werk (alweer!). • Iemands verjaardag vergeten. • Zoenen of flirten met iemand anders dan mijn partner. • Vergeten de kattenbak te verschonen. • Dingen wegnemen die niet van mij zijn. • Mijn trouwdag vergeten. • Als ik niet aan een collecte geef. • Als ik te weinig heb getraind of geoefend voor mijn team of muziekgezelschap. • Te hard rijden in de bebouwde kom of in de buurt van scholen. • Als ik een bedelaar niets geef. • Ophangen als iemand me probeert iets telefonisch te verkopen. • De post van iemand anders bewust of per ongeluk openen. Interne prikkels: gedachten Hieronder volgen gedachten die bij u wellicht emotie oproepen. Liefde Gedachten die bij mij liefde oproepen: • Denken aan een persoon van wie ik houd. • Denken dat een ander van mij houdt. • Denken aan mijn eerste zoen, afspraakje of wittebroodsweken. • Denken aan iets aardigs dat iemand voor mij heeft gedaan. • Denken dat liefde het allerbelangrijkst is. • Iets aardigs voor iemand anders plannen. • Denken aan een cadeautje dat ik van iemand kreeg • Denken dat een ander het beste met mij voorheeft. • Me iemand herinneren die me ergens doorheen heeft geholpen. • Herinneren hoe ik samen met iemand iets doormaakte. • Herinneren hoe goed iemand voor me zorgde. • Denken aan iemand die me steunde.

enz. voor vreugde, woede… bijlage 3 spradlin, je emoties de baas blz 81 Het gevoel dat gevoelens u geven

Wanneer u emoties voelt, voelt u ook dat uw lichaam zich gereedmaakt voor een handeling die op die emotie is afgestemd. Onthoud dat emotie u aanzet om iets te gaan doen. Emotie is niet actie op zich, maar bereidt u wel op actie voor. Als u bijvoorbeeld de emotie van liefde ervaart, welke handelingen gaat u dan wellicht uitvoeren? En welke bij woede

116

of schaamte? Zoals u ziet, is elke emotie om te beginnen gekoppeld aan de gevoelens die u erbij kunt ervaren, en vervolgens aan de actie die u wellicht onderneemt.

Liefde Gevoelens en neigingen die ik ervaar wanneer ik

liefde voel: • Ik voel me energiek. • Ik voel me onkwetsbaar. • Ik voel me warm. • Ik voel me opgewonden. • Ik voel me ontspannen of kalm. • Ik voel me seksueel opgewonden. • Ik voel mijn hart snel kloppen. • Ik voel een neiging om mijn geliefde op te bellen, te knuffelen of te kussen. • Ik voel me veilig. • Ik voel me uitgelaten. • Dingen die ik doe of veel eerder doe wanneer ik liefde voel: • Ik kus mijn partner op de mond. • Ik geef cadeautjes. • Ik kijk vertederd naar degene(n) die ik liefheb. • Ik zit of loop hand in hand met mijn geliefde. • Ik neem seksueel initiatief. • Ik bak koekjes om weg te geven. • Ik schrijf gedichten. • Ik zing. • Ik breng mijn geliefde een serenade. • Ik zeg opbeurende dingen tegen anderen. • Ik breng tijd door met degenen die me lief zijn. • Ik doe de mensen die me lief zijn een plezier. • Ik doe dingen voor mensen (geld lenen, boodschappen, hulp).

Vreugde Gevoelens en neigingen die ik ervaar wanneer ik vreugde voel: • Ik voel me lichtvoetig. • Ik huil van blijdschap. • Ik heb de neiging om te roepen. • Ik wil bij de mensen zijn van wie ik houd. • Ik wil zingen. • Ik voel me uitgelaten. • Ik heb de neiging om te rennen, te huppelen of te dansen. • Overig: Angst Gevoelens en neigingen die ik voel wanneer ik me angstig voel: • Ik voel me bibberig. • Ik wil weglopen. • Ik wil me verbergen. • Ik wil ontsnappen aan de situatie waarin ik me bevind. • Ik voel me gespannen en opgelaten. • Ik wil dat iemand voor me zorgt. • Ik wil thuisblijven. • Ik heb een knoop in mijn maag Interesse Gevoelens en neigingen die ik ervaar wanneer ik me geïnteresseerd voel:

• Ik heb een gevoel van nieuwsgierigheid. • Ik wil vragen stellen. • Ik voel me gerichter en geconcentreerd. • Ik voel me helder. • Ik voel de neiging om te lezen of te studeren. • Ik wil soms alleen zijn om te kunnen lezen, te studeren of te leren. • Ik verwonder me en vraag me dingen af. • Ik wil tijd voor mezelf. • Ik heb de neiging om op te houden met wat ik aan het doen ben om mijn interesses

na te jagen.

117

• Ik wil weg van mijn werk of van huis. • Ik voel me rusteloos. • Ik voel me afgeleid door mijn gedachten.

Verdriet Gevoelens en neigingen die ik ervaar wanneer ik me verdrietig voel:

• Ik voel me uitgeput. • Ik heb de neiging om me voor anderen te verbergen. • Ik wil werk, school en andere sociale bijeenkomsten vermijden. • Ik wil mezelf afzonderen. • Ik voel me kwetsbaar en zwak. • Ik voel me lusteloos. • Ik heb een wee gevoel in mijn maag. • Ik voel me onthecht en onwerkelijk. • Ik wil huilen. • Ik voel me geklutst en gebutst. • Ik wil de hele dag aan trieste dingen denken. • Ik heb moeite met opstaan. • Ik heb een zwaar gevoel op mijn borst.

Woede Gevoelens en neigingen die ik ervaar als ik woede voel:

• Ik voel me geërgerd en vijandig. • Ik zou wel tegen iedereen willen vloeken. • Ik wil alles en iedereen wel een klap geven. • Ik wil tegen iemand gillen. • Mijn spieren voelen gespannen aan. • Mijn voorhoofd is gefronst. • Mijn maag voelt gespannen aan. • Ik wil op iemand boos worden. • Ik heb het gevoel dat ik mijn woede moet inhouden. • Ik voel de adrenaline in mijn lichaam. • Mijn bloed kookt. • Mijn hart bonst en is op hol geslagen.

• Ik frons en maak grimassen. • Ik kijk anderen vuil aan. • Ik schreeuw tegen anderen of praat met luide stem. • Ik smijt met dingen. • Ik klem mijn tanden op elkaar. • Ik sla op kussens of boksballen. • Ik stampvoet. • Ik trek me terug. • Ik vloek. • Ik klaag meer tegen anderen. • Ik zeg tegen anderen dat ik kwaad ben. • Ik vermijd de mensen op wie ik boos ben. • Ik val de mensen op wie ik boos ben, verbaal aan. • Ik staar mensen met een 'dodelijke blik' aan. • Ik rijd agressiever. • Ik bal mijn vuisten. • Ik geef mensen de bons.

118

BIJLAGE 4 Lexicon van emotionele woorden Dit emotionele lexicon is ontleend aan het boek Skills Training Manual for Treating Borderline Personality Disorders van Marsha Linehan (1993). Liefdewoorden Het woord liefde stamt van het Indo-Europese woord leubh-. Het is de wortel van het oud-Nederlandse en oud-Engelse woord lief dat 'dierbaar' betekent, en van het Latijnse woord libido dat 'sterke begeerte' betekent, wat op een verband tussen liefde en aan-trekkelijkheid duidt. • Aanbidding • Aantrekkelijkheid . • Aardig vinden • Affectie • Begeerte • Beminnen • Gecharmeerd • Genegenheid - • Graag mogen • Hartelijkheid • Liefde • Lust • Medeleven • Opgewondenheid • Passie • Sentiment • Sympathie • Tederheid • Verlangen • Verliefdheid • Warmte Vreugdewoorden Er zijn filosofen die redetwisten over de vraag of vreugde een emotie is of dat het eerder een aanhoudend hoopvol en veilig gevoel is. Als we uitgaan van een emotie dan kunnen we vreugde beschrijven als een uiterst aangename toestand van blijheid of verrukking. • Blijdschap • Enthousiasme • Euforie • Extase • Geamuseerdheid • Geestdrift • Geluk • Gelukzaligheid • Genieten • Hartstocht • Hoop • Jubelen • Opgeruimdheid

• Opgetogenheid • Opgewektheid • Optimisme • Tevredenheid • Trots • Verrukking • Vervoering • Vreugde Interessewoorden Interesse stamt van het Latijnse werkwoord interesse dat 'tussenin liggen' betekent. Als metafoor betekende het woord 'zich bezighouden met', 'van belang zijn' of 'ertoe doen'. Pas later kreeg interesse de betekenis van 'nieuwsgierig'. • Aanlokkelijk • Aantrekkelijk • Bekoring • Betrokkenheid • Boeiend • Geabsorbeerd worden • Gebiologeerd worden door • Gefascineerd zijn door • ijverig • Interesse • Intrigerend • Nieuwsgierigheid • Onderzoekend • Proefondervindelijk • Verdiept zijn • Verwondering Woorden met betrekking tot woede Woede is gerelateerd aan verdriet, pijn en gevaar. • Afgunst • Afkeer • Agitatie • Boosheid • Destructiviteit • Ergernis • Frustratie • Geringschatting • Haat • Hekel • Irritatie • Jaloezie • Korzeligheid • Kwaadheid • Minachting • Mopperen, knorren, brommen • Nijd • Verbittering • Verbolgenheid • Vijandigheid • Woede • Wraak • Wreedheid

119

• Wrevel • Wrok • Woorden met betrekking tot verdriet Het woord verdriet is van oorsprong een Indo-europees woord. Het is een combinatie van genoeg en verzadigd zijn en betekende eigenlijk 'genoeg hebben van'. Uiteindelijk werd de betekenis: ongelukkig, vervelend. • Afgewezen • Bedroefdheid, droefenis • Eenzaamheid • Geknakt • Gekwetst • Hopeloos • Huilbui • Leed, lijden • Misère • Ontevredenheid • Onveiligheid • Radeloosheid • Rouw • Smart • Teleurstelling • Treurnis • Triestheid • Verbijstering • Verdriet • Verslagenheid • Waardeloos Angstwoorden Angst heeft verschillende betekenissen als vrees, schrik, afgrijzen, bezorgdheid, bedreiging • Afgrijzen

• Angst • Benauwd • Geremd • Gespannen • Hysterie • Ongerustheid • Ontzetting • Overweldiging • Paniek • Piekeren • Prikkelbaarheid • Schrik • Schrikachtig • Shock • Verschrikking • Vrees • Zenuwachtigheid Schaamtewoorden Schaamte is een sterke en pijnlijke vorm van schuld of een gevoel van waardeloosheid vanwege een foute handeling. • Bagatellisering • Berouw • Boete, boetvaardigheid • Gekwetst • Gêne • Schaamte • Schuldbesef • Spijt • Verlegenheid • Vernedering • Verontrusting • Wroeging • Zorgelijk

Bijlage 5: De meest voorkomende emoties: Wat is de oorzaak, de lichamelijke reactie, de gelaatsexpressie en het gedrag? uit: Doosje en Fischer, ik ben niet boos, maar teleurgesteld, blz13

Emotie Oorzaak Lichamelijke reactie Gelaatsexpressie Gedrag Angst Gevaar Beven, zweten Ogen en mond open Vluchten

Blijdschap Gewenste uitkomst Verhoogde opwinding Lachen Blijdschap tonen

Boosheid Frustratie, onrecht Verhoogde opwinding Tanden laten zien Agressie

Jaloezie Onzekerheid over relatie Verhoogde opwinding — Agressie of verdriet

Minachting Ander is inferieur — Hoofd schuin Ander niet zien staan

Schaamte Zelf gefaald Blozen, ineenkrimpen Ogen neergeslagen Verbergen

Schuld Een ander iets misdaan — — Weer goedmaken

Spijt Verkeerde keuze — Voor het hoofd slaan Herstellen

Trots Prestatie boven verwachting Gloeien Kin omhoog Jubelen, uiten

Verbazing Onverwachte uitkomst — Ogen en mond open Uitroepen

Verdriet Verlies Verlaagde opwinding Huilen Niks doen, apathie

Verliefd Wederzijdse attractie Kriebels in de buik — Toenadering zoeken

Walging Iets vies, verwerpelijk zien Kokhalzen Neus omhoogtrekken Object verwijderen

120

bijlage 6

1. de evolutie heeft het instrument van de rationaliteit (cognitieve brein) niet alleen boven op, maar ook uit en met het instrument van het emotionele brein en andere biologische regulaties gebouwd

2. het instrument van de rationaliteit werkt niet goed, wanneer er geen contact is met het emotionele brein

3 de rationaliteit is het gevolg van samenspel tussen hogere en lagere delen van de hersenstructuren

4. het emotionele brein slaat een brug tussen de niet-rationele en rationele processen

121

bijlage 7

* enige uren na het eten: bloedsuikerspiegel daalt * neuronen in de hypothalamus ontdekken de verandering * het betrokken aangeboren reactiepatroon zorgt ervoor dat de hersenen de lichaamstoestand veranderen:

* je gaat iets ondernemen om je honger te stillen:

* de voedselopname veroorzaakt een correctie van je bloedspiegel * de hypothalamus ontdekt de verandering in de bloedspiegel, die nu gestegen is * en de juiste neuronen brengen het lichaam in een toestand , die je als ervaart

.

INSTINCTIEVE REGULATIE

* JE EET

* JE KRIJGT HONGER

* JE BENT VERZADIGD

122

bijlage 8

Het proces begint met bewuste weloverwogen meningen over persoon/situatie uitgedrukt in mentale voorstellingen aspecten van jouw relatie met die persoon/ geordend in een denkproces situatie inzichten cognitieve evaluatie Neurale grondslag: verzameling georganiseerde representaties aangeboren disposities verworven

Op onbewust nivo

Neurale netwerken reageren automatisch en onwillekeurig op signalen die ontstaan bij vorming van de voorstellingen

Op bewust nivo

123

bijlage 9: literatuurlijst Dickson, Anne Vertrouw op je gevoel : emoties, zelfbewustzijn, kracht , Utrecht - 9027472947 Met lit. opg. - Vert. van: Trusting the tides : self-empowerment through our emotions. - London : Rider, 2000. - Theoretisch overzicht van de wijzen waarop emoties op elkaar inwerken, vergezeld van praktische tips en oefeningen om het eigen emotionele gedrag te doorgronden en te verbeteren. De mens wordt in zijn leven in veel gevallen gestuurd en beïnvloed door emoties. Veel mensen zijn zich echter niet bewust hoe ver de invloed van emoties gaat op het welbevinden in het dagelijks leven. De auteur probeert met dit boek in kaart te brengen hoe emoties zich ontwikkelen en welke vormen zij aan kunnen nemen. In het eerste deel van het boek wordt een emotioneel landschap aangegeven. Hierin worden de verschillende emoties en hun nuances aangegeven. Het eerste deel richt zich met name op de invloed van eerdere ervaringen. In het tweede deel van het boek wil de auteur een aanzet geven om toekomstige ervaringen te plaatsen en te benaderen. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een aantal opdrachten die de lezer aanzetten tot zelfonderzoek en introspectie. Verschillende theoretische inzichten worden geïllustreerd aan de hand van praktijkschetsen, die de inhoud erg makkelijk toegankelijk maken. Een interessant boek voor een ieder die geïnteresseerd is in de relatie tussen emoties en de manier waarop mensen hun leven interpreteren en inrichten. – Viscott, David De taal van de gevoelens /]7e dr.Servire, 1996. - 122 p ; 20 cm. - 9063253222 Beschrijving van gevoelens als angst, woede, schuld en moedeloosheid, terwijl tevens wordt aangegeven hoe deze gevoelens ten goede kunnen worden aangewend. - Als psychiater heeft de auteur kunnen constateren, dat problemen vaak terug te voeren zijn op het niet begrijpen van en niet kunnen omgaan met de eigen gevoelens. In dit boek wordt de functie van gevoelens, zoals angst, woede, schuld en moedeloosheid beschreven en wordt aangegeven hoe deze gevoelens ten goede kunnen worden aangewend. Het materiaal put de schrijver voornamelijk uit zijn ervaring en zelfkennis. Als geheel beantwoordt het boek aan zijn doel: de lezer wegwijs te maken in zijn gevoelswereld. Het is geen (wetenschappelijke) inleiding in de psychiatrie. Spradlin, Scott, E Je emoties de baas : nooit meer overmeesterd door je gevoelens; [vert. uit het Engels: Diederik Wouterlood] Zaltbommel : Thema, 2005. - 190 p : ill ; 24 cm. - 9058712354 Dit werkboek is bedoeld om mensen, die regelmatig worden overspoeld door hun eigen emoties, te leren hoe ze hun emoties kunnen managen en hoe ze hun gevoel en daardoor hun eigen leven in hun eigen hand kunnen houden. Stap voor stap aan de hand van werkbladen en vele oefeningen word de lezer geholpen inzicht te krijgen en greep te krijgen op zijn/haar eigen emoties. Geschreven door een Amerikaanse therapeut die gespecialiseerd is in de behandeling van hoogsensitieve mensen; tevens leidt hij professionals op. Gemakkelijk taalgebruik. Lelord, Francois De kracht van emoties : liefde, woede, vreugde, angst, Rijswijk, 2003. - 9058140040 De schrijvers beschrijven aan de hand van een zeer gestructureerde hoofdstukindeling 'emoties' en de kracht daarvan. Na een inleiding tot het onderwerp, waarom emoties van belang zijn, worden de verschillende emoties per hoofdstuk beschreven en besproken, met praktische voorbeelden begeleid. Aan het einde van elk hoofdstuk vertellen de schrijvers hoe je met die emotie om kunt gaan in de praktijk, het alledaagse leven. De auteurs zijn respectievelijk psychiater en psychotherapeut. De tekst is gesteld in een eenvoudig taalgebruik en gedrukt met een duidelijk lettertype; zeer toegankelijk voor iedereen die geïnteresseerd is in dit onderwerp. Sterk, Fred,Emotioneel in balans : versterk je zelfvertrouwen, verdriet verwerken, boosheid de baas, omgaan met angst / Fred Sterk & Sjoerd Swaen, Utrecht : Kosmos-Z&K,1998. - 158 p ; 9021533162 In 1997 publiceerde dit psychologenduo bij dezelfde uitgever "Denk je sterk!" en "Denk je zeker!" (a.i.'s 97-18-284-2 en 98-01-235-5). Het uitgangspunt van hetgeen in dit boek geboden wordt, is dat je door veranderen van je gedachten en gedrag je (emotionele) keuzevrijheid en zelfvertrouwen kunt vergroten. De auteurs dragen daartoe concrete oplossingsgerichte technieken aan die gebaseerd zijn op cognitieve gedragstherapie. Ze vervallen daarbij niet in vakjargon en zijn nergens belerend bezig. Door middel van praktijkvoorbeelden waarin iedereen zich zal kunnen inleven, maken de auteurs de serieuze inhoud van dit boek prettig leesbaar. – . Bertjan Doosje en Agneta H. Fischer ; Ik ben niet boos, maar teleurgesteld... : emoties in het dagelijks leven

: Scriptum], 2005. -147p. - 9055943851 Een twintigtal hoofdzakelijk Nederlandse sociaal-psychologen heeft zich, over een tiental hoofdstukken verspreid, gebogen over de vraag hoe onze emoties beïnvloed worden door de waarneming van het gedrag van anderen. Achtereenvolgend wordt aandacht besteed aan het ontstaan van emoties, leedvermaak, sekseverschillen in emoties, echte en valse spijt, de relatie tussen voelen en denken, rouw, emotionele aspecten van sociale controle en stigmatisering, waarna afgesloten wordt met een beschouwing over historisch leed en huidig schuldgevoel. Een literatuurlijst en een register completeren dit boek, gericht op een breed lezerspubliek. Darwin, Charles , Het uitdrukken van emoties bij mens en dier Uitgave: 3e ed. - Amsterdam : Nieuwezijds, cop. 1999. - XXXVI, 483 p : ill ; 23 cm. - 9057120305

De zogenaamde 'definitieve editie' van het boek van Darwin dat in 1876 uitkwam, dertien jaar na het verschijnen van het werk waar hij beroemd en berucht mee werd. Deze editie wordt definitief genoemd omdat het de negen afbeeldingen bevat, die wel door Darwin in de eerste editie besproken werden maar er niet in verschenen. Het is vanwege het onderwerp een boek waarin de afbeeldingen erg belangrijk zijn; er zijn natuurgetrouwe tekeningen van expressiviteit bij dieren, en foto's van hetzelfde bij mensen. De huidige versie is voorzien van uitgebreid commentaar door psycholoog Paul Ekman, hoogleraar aan de Universiteit van

124

Californië in San Francisco. Uit diens commentaar blijkt, dat Darwin het zeer vaak bij het rechte eind heeft gehad, maar ook soms helemaal niet. Ekman geeft uitleg, plaatst in een historisch perspectief, vult waarnemingen aan met voorbeelden van recente studies, en verbetert hier en daar. Het is zo een heel compleet boek geworden over hoe emoties fysiek uitgedrukt worden door mens en dier. -. Ekman, Paul Gegrepen door emoties Amsterdam : Nieuwezijds, cop. 2003. - 285 p - 9057121468 Een boek over emoties en de invloed ervan op ons leven. De auteur onderzocht emoties in verschillende culturen en doet verslag van dit onderzoek. Vervolgens behandelt hij vragen als: waarom worden mensen emotioneel, is het mogelijk om een specifieke trigger (emotie-uitlokkende gebeurtenis/situatie) uit te wissen, hoe zijn emotionele reacties gestructureerd en hoe kunnen we onze emoties begrijpen en hanteren. Ook beschrijft hij verdriet, ondraaglijk lijden, woede, verrassing, vrees, afschuw, minachting en plezier. Hij gaat in op de uitlokkers van deze emoties, de functie ervan en hoe ze betrokken zijn bij psychische stoornissen. Door middel van oefeningen kunnen de lezers zich bewust worden van de bij de emotie betrokken lichamelijke sensaties. De auteur is hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Californië in San Francisco. Hij wordt gezien als een van de meest invloedrijkste psychologen van deze tijd. Hij ontwikkelde een instrument om gezichtsexpressies te meten en hij adviseert over emotionele expressie aan onder meer CIA, FBI, rechters, politie en tekenfilmstudio's. – Frida, Nico H.De emoties, Amsterdam : Bakker, 1988. - 563 p : ill ; 23 cm. - 9035107020 Een omvangrijk overzicht van verschillende psychologische en andere gegevens en theorieën over het verschijnsel emotie. Het gaat om vragen als 'wat is emotie', 'waartoe dient emotie', 'wanneer is er sprake van emotie' en 'hoe werkt emotie'. Deze vraaggebieden worden achtereenvolgens behandeld aan de hand van vooral de uitkomsten van wetenschappelijke onderzoekingen. Gedrag, fysiologische verandering, beleving en regulatie zijn onder meer leidraad in de verschillende hoofdstukken. Emoties worden vooral functioneel bekeken. Het boek vormt een kostbare ordening van kennis op het uiterst complexe gebied van de menselijke emotie Waal, Frans de,Van nature goed : over de oorsprong van goed en kwaad in mensen en andere dieren / Frans de Waal ; vert. [uit het Engels] door Fieke Lakmaker, Amsterdam: Contact, 1996. - 327 p., - 9025405800 Moraal heeft een biologische oorsprong en is niet uniek voor de mens. De bekende etholoog Frans de Waal laat in dit boek zien hoe dieren samenwerken en elkaar helpen, en dat zij een besef schijnen te hebben van een gemeenschappelijk doel en daaraan hun directe eigenbelang ondergeschikt maken. Naast observaties van onzelfzuchtig gedrag bij allerlei diersoorten, spelen vooral De Waals eigen waarnemingen bij jarenlang onderzoek naar apen en mensapen een rol. De Nederlander Frans de Waal, als onderzoeker in de Verenigden Staten, schreef aan de hand daarvan eerder de spraakmakende boeken 'Chimpansee-politiek' en 'Verzoening'. Ook deze nieuwe uitgave, een goede vertaling van het oorspronkelijke 'Good natured', heeft al veel publiciteit met zich meegebracht. Het betoog is helder en meeslepend geschreven, de gegeven voorbeelden van diergedrag en, af en toe, menselijke gedrag zijn fascinerend. Geschikt voor een breed publiek van geïnteresseerden in psychologie, filosofie, moraal en diergedrag. Servan-Schreiber, David Uw brein als medicijn : zelf stress, angst en depressie overwinnen Utrecht [etc.] : Lifetime, [2003]. - 285 p., [4] p. pl : ill ; 21 cm. - 9021538490 De auteur is een vooraanstaand wetenschapsbeoefenaar, opgeleid in de beste medische tradities in Frankrijk en de Verenigde Staten. Hij is onder meer hoogleraar in de klinische psychiatrie. Hij is eerlijk genoeg om ook de verdiensten te erkennen van bijvoorbeeld de Tibetaanse geneeskunde en de alternatieve gezondheidszorg. In dit boek beschrijft hij enkele alternatieve benaderingen. De auteur gaat ervanuit dat een deel van de hersenen, 'het emotionele brein', dat overeenkomt met het limbisch systeem, de sleutel is voor zowel oorzaken als mogelijke genezing van tal van chronische aandoeningen zoals stress en depressie. Zo bespreekt hij dieet, lichaamsbeweging, acupunctuur en menselijk contact. Illustratief is zijn aanbeveling om patiënten geen antidepressiva, maar een huisdier te geven (dit laatste wordt trouwens door wetenschappelijk onderzoek onderbouwd). Een sympathiek boek dat overigens met een iets helderder opbouw nog beter uit de verf zou komen.