37
Algemene administratie van de DOUANE en ACCIJNZEN Dienst voor Operationele Expertise en Ondersteuning - Expertise Wet- en Regelgeving - Afdeling Douanewetgeving FAQ’s van het Enig document Supplementen Nr. Datum Nr. Datum S19 18 november 2009 S66 22 februari 2017 S20 15 januari 2010 S67 29 maart 2017 S23 3 mei 2010 S68 31 mei 2017 S27 1 oktober 2010 S69 29 september 2017 S31 15 april 2011 S73 29 juni 2018 S35 15 juli 2011 S74 31 augustus 2018 S36 1 oktober 2011 S75 31 oktober 2018 S40 20 maart 2012 S76 18 december 2018 S44 15 januari 2013 S77 28 februari 2019 S45 15 februari 2013 S78 30 april 2019 S51 15 december 2013 S79 27 juni 2019 S52 3 maart 2014 S80 1 september 2019

1 · Web viewFAQ’s van het Enig document Supplementen Nr. Datum Nr. Datum S19 18 november 2009 S66 22 februari 2017 S20 15 januari 2010 S67 29 maart 2017 S23 3 mei 2010 S68 31 mei

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

1

Algemene administratie van de DOUANE en ACCIJNZEN

Dienst voor Operationele Expertise en Ondersteuning -

Expertise Wet- en Regelgeving - Afdeling Douanewetgeving

FAQ’s van het Enig document

Supplementen

Nr.

Datum

Nr.

Datum

S19

18 november 2009

S66

22 februari 2017

S20

15 januari 2010

S67

29 maart 2017

S23

3 mei 2010

S68

31 mei 2017

S27

1 oktober 2010

S69

29 september 2017

S31

15 april 2011

S73

29 juni 2018

S35

15 juli 2011

S74

31 augustus 2018

S36

1 oktober 2011

S75

31 oktober 2018

S40

20 maart 2012

S76

18 december 2018

S44

15 januari 2013

S77

28 februari 2019

S45

15 februari 2013

S78

30 april 2019

S51

15 december 2013

S79

27 juni 2019

S52

3 maart 2014

S80

1 september 2019

S53

5 mei 2014

S81

18 november 2019

S56

5 februari 2015

S82

18 december 2019

S63

1 juli 2016

S84

1 mei 2020

S64

20 september 2016

S85

1 juli 2020

S65

25 november 2016

Legende (S63)

UCC

Bepalingen van de Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1) (S62)

Opmerking:

De volgende wijziging is nog niet opgenomen in de onder voetnoot (1) te raadplegen geconsolideerde versie van de UCC:

· Rectificatie van PBEU L 289 van 8 november 2019 (voor wat artikel 34, lid 7 betreft (intrekking van BTI-beschikkingen)) (S81) (S84)

UCC DA

Bepalingen van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (2) (S62)

Opmerkingen:

De door de volgende verordeningen aangebrachte wijzigingen zijn nog niet opgenomen in de onder voetnoot (2) te raadplegen geconsolideerde versie van de UCC DA: (S81) (S85)

· Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/334 van de Commissie van 19 december 2018 wat betreft de termijnen voor de indiening van summiere aangiften bij binnenbrengen

en aangiften vóór vertrek bij vervoer over zee van en naar het Verenigd Koninkrijk

van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, alsmede de Kanaaleilanden en Man (PBEU L 60 van 28 februari 2019). Deze wijzigingen hebben betrekking op de volgende artikelen:

- 105, onder c) (termijnen voor de indiening van de summiere aangifte bij

binnenbrengen voor vervoer over zee);

- 244, lid 1, onder a), punt ii) (termijn voor de indiening van aangiften vóór vertrek).

(S77)

· Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/877 van de Commissie van 3 april 2020 houdende wijziging en rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 en houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PBEU L 203 van 26 juni 2020). Deze wijzigingen hebben betrekking op de volgende artikelen:

- 1 (definities);

- 6 (EORI-registratie voor andere personen dan marktdeelnemers);

- 13 (verlenging van de beschikkingstermijn);

- 17 (duur van de schorsing van een beschikking);

- 76 (uitzondering voor de berekening van het bedrag aan invoerrechten voor

veredelingsproducten die zijn voortgebracht in het kader van actieve veredeling);

- 104 (ontheffing van de verplichting tot indiening van een summiere aangifte bij

binnenbrengen);

- 106 (termijnen voor de indiening van de summiere aangifte bij binnenbrengen voor

vervoer door de lucht);

- 112 (verstrekking van de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen door

andere personen in specifieke gevallen van vervoer over zee of over de binnenwateren);

- 113 (verstrekking van de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen door

andere personen in specifieke gevallen van vervoer door de lucht);

- 113 bis (nieuw artikel betreffende de verstrekking van de gegevens van de summiere

aangifte bij binnenbrengen door andere personen);

- 127 (bewijs van de douanestatus van Uniegoederen op een TIR- of ATA-carnet of

een NAVO-formulier 302 of een EU-formulier 302);

- 128 bis (formaliteiten bij de afgifte van een T2L- of T2LF-document, een factuur of

een vervoersdocument door een toegelaten afgever);

- 128 quinquies (voorwaarden om vergunning te krijgen voor het opstellen van het

scheepvaartmanifest na vertrek);

- 138 (goederen die worden geacht te zijn aangegeven voor het vrije verkeer

overeenkomstig artikel 141);

- 139 (goederen die worden geacht te zijn aangegeven voor tijdelijke invoer,

douanevervoer of wederuitvoer overeenkomstig artikel 141);

- 140 (goederen die worden geacht te zijn aangegeven voor uitvoer overeenkomstig

artikel 141);

- 141 (handelingen die worden geacht een douaneaangifte of een aangifte tot

wederuitvoer te vormen);

- 142 (goederen die niet mondeling of overeenkomstig artikel 141 kunnen worden

aangegeven);

- 143 bis (aangifte voor het in het vrije verkeer brengen van zendingen met een geringe

waarde);

- 144 (douaneaangifte voor goederen in postzendingen);

- 146 (aanvullende aangifte);

- 147 (termijn waarbinnen de aangever in het geval van een aanvullende aangifte in het

bezit van de bewijsstukken moet zijn);

- 150 (voorwaarden voor het verlenen van vergunning voor inschrijving in de

administratie van de aangever);

- 163 (aanvraag van een vergunning op basis van een douaneaangifte);

- 166 (onderzoek naar de economische voorwaarden);

- 167 (gevallen waarin wordt geacht te zijn voldaan aan de economische voorwaarden

voor actieve veredeling);

- schrapping van artikel 168 (berekening van het bedrag aan invoerrechten in bepaalde

gevallen van actieve veredeling);

- 177 (opslag van Uniegoederen met niet-Uniegoederen in een opslagruimte);

- 220 (welzijnsgoederen voor zeelieden);

- 224 (goederen voor gebruik in grensgebieden);

- 227 (opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal);

- 229 (gietvormen, matrijzen, clichés, tekeningen, ontwerpen, meet-, controle- en

verificatie-instrumenten en soortgelijke artikelen);

- 230 (bijzondere gereedschappen en instrumenten);

- 235 bis (nieuw artikel betreffende goederen die in het kader van militaire activiteiten

worden vervoerd of gebruikt);

- 237 (bijzondere aanzuiveringstermijnen);

- 245 (ontheffing van de verplichting tot indiening van een aangifte vóór vertrek);

- 248 (ongeldigmaking van de douaneaangifte of de aangifte tot wederuitvoer).

De wijzigingen hebben betrekking op de volgende bijlagen:

- 52-01 (nieuwe bijlage betreffende het EU-formulier 302);

- 71-03 (lijst van toegestane gebruikelijke behandelingen);

- 71-04 (bijzondere bepalingen inzake equivalente goederen);

- 71-05 (gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF)). (S85)

UCC IA

Bepalingen van de Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van

Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van

het douanewetboek van de Unie (3) (S62)

Opmerkingen:

De door de volgende verordeningen aangebrachte wijzigingen zijn nog niet opgenomen in de onder voetnoot (3) te raadplegen geconsolideerde versie van de UCC IA: (S82) (S85)

· Uitvoeringsverordening (EU) 2019/444 van de Commissie van 19 maart 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wat betreft de formulieren voor de verbintenissen van de borg en de in de douanewaarde op te nemen luchtvrachtkosten in het licht van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie (PBEU L 77 van 20 maart 2019). Deze wijzigingen hebben betrekking op de volgende bijlagen:

- 23-01 (in de douanewaarde op te nemen luchtvrachtkosten);

- 32-01 (verbintenis van de borg - zekerheidstelling per aangifte);

- 32-02 (verbintenis van de borg - zekerheidstelling per aangifte met bewijs van

zekerheidstelling);

- 32-03 (verbintenis van de borg - doorlopende zekerheidstelling);

- 72-04 (bedrijfscontinuïteitsprocedure voor douanevervoer). (S78)

· Uitvoeringsverordening (EU) 2020/893 van de Commissie van 29 juni 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PBEU L 206 van 30 juni 2020). Deze wijzigingen hebben betrekking op de volgende artikelen:

- 132 (prijsaanpassingen voor gebrekkige goederen);

- 182 (elektronisch systeem voor summiere aangiften bij binnenbrengen);

- 183 (indiening van een summiere aangifte bij binnenbrengen);

- 184 (verplichting te informeren ten aanzien van de verstrekking van gegevens van de

summiere aangifte bij binnenbrengen door andere personen dan de vervoerder);

- 185 (registratie van de summiere aangifte bij binnenbrengen);

- 186 (risicoanalyse en controles met betrekking tot de summiere aangiften bij

binnenbrengen);

- 187 (overgangsbepalingen voor risicoanalyse);

- 188 (wijziging en ongeldigmaking van een summiere aangifte bij binnenbrengen);

- 189 (uitwijking van een zeeschip of luchtvaartuig dat het douanegebied van de Unie

binnenkomt);

- 207 (bewijs van de douanestatus van Uniegoederen op ATA- of TIR-carnets of

formulieren 302);

- 218 (douaneformaliteiten die geacht worden te zijn verricht door een handeling als

bedoeld in artikel 141, leden 1, 2, 4, 4 bis, 5, 6, 7 en 8, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446);

- 220 (overgangsbepalingen voor goederen in postzendingen);

- 220 bis (nieuw artikel betreffende de procedureregels voor het gebruik van het

NAVO-formulier 302 voor andere douaneregelingen dan douanevervoer);

- 220 ter (nieuw artikel betreffende de procedureregels voor het gebruik van het

EU-formulier 302 voor andere douaneregelingen dan douanevervoer);

- 221 (bevoegd douanekantoor voor het plaatsen van goederen onder een

douaneregeling);

- 271 (elektronisch systeem voor gestandaardiseerde inlichtingenuitwisseling);

- na de tekst van artikel 284 wordt de titel van onderafdeling 4 gewijzigd in “Vervoer

van goederen onder dekking van NAVO-formulier 302 of EU-formulier 302”;

- schrapping van artikel 285;

- 286 (levering van NAVO-formulieren 302 aan NAVO-strijdkrachten);

- 286 bis (nieuw artikel betreffende de levering van EU-formulieren 302 aan

strijdkrachten van de lidstaten);

- 287 (procedureregels voor het gebruik van het NAVO-formulier 302);

- 287 bis (nieuw artikel betreffende de procedureregels voor het gebruik van het

EU-formulier 302);

- 321 (vervoer via een vaste transportinrichting en de werking van de regeling

Uniedouanevervoer);

- 323 bis (nieuw artikel betreffende de bijzondere aanzuivering van goederen die in het

kader van militaire activiteiten worden vervoerd of gebruikt);

- 324 (bijzondere gevallen van aanzuivering van de regeling actieve veredeling

IM/EX);

- 331 (aanbrenging van goederen bij het douanekantoor van uitgang)

De wijzigingen hebben betrekking op de volgende bijlagen:

- 23-02 (lijst van in artikel 142, lid 6, bedoelde goederen);

- 72-04 (bedrijfscontinuïteitsprocedure voor douanevervoer). (S85)

UCC TDA

Bepalingen van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) 952/2013 van het Europees

Parlement en van de Raad met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn, en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (4) (S62)

Opmerking:

De door de volgende verordening aangebrachte wijzigingen zijn nog niet opgenomen in de onder voetnoot (4) te raadplegen geconsolideerde versie van de UCC TDA: (S85)

· Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/877 van de Commissie van 3 april 2020 houdende wijziging en rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 en houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PBEU L 203 van 26 juni 2020). Deze wijzigingen hebben betrekking op:

- artikel 56 (schrapping van lid 2);

- bijlage 1;

- bijlage 9, aanhangsel A.

1. Volgens de oude toelichting legde ik een IM 4 (code in vak 1, 1ste en 2de deelvak) voor. Wat moet ik nu vermelden in dit vak?

Met de oude toelichting bracht u een code in, bijvoorbeeld 4, in vak 1 (2de deelvak) en die code was terug te vinden als eerste cijfer in het vak 37 (1ste deelvak).

Herinner u de code 40 bijvoorbeeld.

De code die u terugvond in vak 1 (2de deelvak) heeft niet meer dezelfde functie, de code 40 blijft in vak 37 (1ste deelvak) maar met hier en daar een paar wijzigingen betreffende die code in vak 37.

2. De code in vak 1 = IM 4 in de oude toelichting. Komt dit overeen met IM A in de nieuwe toelichting?

Neen, zoals gepreciseerd in vraag en antwoord 1, bevindt de code voor de regeling zich enkel in vak 37 (1) en niet meer in vak 1 en vak 37.

Vak 1, 2de deelvak heeft niet meer dezelfde functie. Ze dient om het type aangifte weer te geven:

· A voor een standaard aangifte (normale procedure, artikel 162 van het UCC) (S63)

· B of C voor een vereenvoudigde aangifte (vereenvoudigde procedure, artikel 166 van het UCC) (S63)

· Z voor een aanvullende aangifte in het kader van een vereenvoudigde procedure zoals bedoeld in de artikelen 166, 167 en 182 van het UCC (S63)

· enz.

3. Ik heb problemen om mijn weg te vinden in dit omvangrijke dossier van documenten.Kan u mij daarbij helpen?

Ja, natuurlijk! 

U kiest een toelichting in functie van de beweging van de goederen die u wil aangeven.

 

Bijvoorbeeld :

1. aangifte voor definitieve uitvoer → zie toelichting A

2. u opent deze toelichting A en u vult de vakken in die gevraagd worden. Soms doet men een beroep op een bijvoegsel, bijvoorbeeld voor aanvullende informatie in vak 44 (bijvoegsels 6a en 6c).

3. een visuele voorstelling van de vakken die niet moeten ingevuld worden, kan u vinden bij “Invullen van de aangifte”, te raadplegen via de link http://financien.belgium.be/nl/douane_accijnzen/ondernemingen/douane/enig-document#Enig Document: overzicht (S67)

4. Ik dien enkel aangiften in als zijnde « toegelaten geadresseerde en/of toegelaten afzender». Moet er dan altijd een Z staan in vak 1 (2de deelvak)? (S63)

Voor het indienen van douaneaangiften in toepassing van een op 1 mei 2016 geldige vergunning domiciliëringsprocedure moet nog altijd in vak 1 (2de deelvak) een Z staan en dit geldt tot dat de vergunning wordt herbeoordeeld. De vergunningen domiciliëringsprocedure moeten worden gelezen als een vergunning "inschrijving in de administratie van de aangever" (S63)

5. Ik weet dat er verbanden zijn tussen vak 37(1), 37(2) en 44 (deelvak in de rechterbenedenhoek). Ik begrijp die verbanden niet altijd goed.

Ik raad u aan om de tabel te bekijken, die zich op de website onder "Vakken 37 en 44" bevindt.

Door een overzichtelijke tabel worden deze verbanden zichtbaar gemaakt.

6. Ik ben in de war met al die letters in de toelichtingen. Kan u mij helpen ?

Het is waar dat we verschillende keren de letters A, B, enz. terugvinden.

· Er is eerst een letter in vak 1(2) voor de soort aangifte

· A voor een standaard aangifte (normale procedure, artikel 162 van het UCC) (S63)

· B of C voor een vereenvoudigde aangifte (vereenvoudigde procedure, artikel 166 van het UCC) (S63)

· daarnaast ook D, E, F, X, Y, Z (S63)

· U vindt ook de soorten toelichtingen met de letters A tot en met J in het deelvak “Code B.V.” van vak 44. (S63)

7. Als er een code in een vak moet vermeld worden, moeten we dan zowel de code als de omschrijving vermelden? Ook indien die omschrijving heel lang is?

In de verschillende toelichtingen wordt telkens per vak vermeld hoe de gegevens moeten ingevuld worden. In sommige gevallen moet men enkel een code opgeven, in andere gevallen moet men de code en de bijhorende omschrijving (aanvullende informatie) of een identificatienummer opgeven. (S63)

Voorbeeld (Toelichting H)

· vak 15a, vak 17a, vak 17b: hier moet enkel de code vermeld worden.

Voorbeeld: vak 15a: AE (codes zie bijvoegsel 1)

· vak 44 “Aanvullende informatie” (S63)

De aanvullende Unie-informatie op douanegebied wordt gecodeerd door middel van een code van vijf cijfers. Deze code wordt na de betrokken aanvullende informatie ingevuld, tenzij de Uniewetgeving voorschrijft dat deze code moet worden gebruikt i.p.v. de tekst. (S63)

In principe dient de code geplaatst te worden na de aanvullende informatie of na het gegeven, maar met het oog op het rationeel gebruik van de nieuwe toelichting in een elektronisch systeem werd geoordeeld dat het aangewezen is om eerst de code te vermelden, gevolgd door de aanvullende informatie of het gegeven. De aangever heeft bijgevolg de keuze tussen de twee schrijfwijzen. (S63)

De code wordt gescheiden van de aanvullende informatie of van het gegeven door een dubbel punt. Zodoende kunnen meerdere gegevens op een lijn in de vakken worden vermeld op voorwaarde dat de gegevens van elkaar gescheiden worden door een puntkomma. In het geval meerdere codes voor eenzelfde gegeven moeten worden vermeld (bijvoorbeeld er is een Uniecode en een meer specifieke nationale code vereist om een gegeven aan te duiden) dan moeten die codes door een horizontaal streepje worden gescheiden.

Twee of meerdere gegevens die bij eenzelfde code horen, (vb. nummer, datum en controlekantoor van een vergunning actieve veredeling) worden gescheiden door een schuin streepje. (S63)

Tussen alle te gebruiken leestekens (dubbel punt, puntkomma, horizontaal streepje, schuin streepje) dient telkens een spatie gelaten te worden.

Een gedetailleerd voorbeeld is opgenomen in FAQ nr. 14, punt c).

De codes voor de aanvullende informatie zijn opgenomen in de bijvoegsels 6a en 6c. (S63)

· vak 44 “Overgelegde documenten, certificaten en vergunningen”:

De tot staving van de aangifte overgelegde documenten, certificaten en Unie- of internationale vergunningen worden opgegeven door middel van een code bestaande uit 4 alfanumerieke tekens gevolgd door, indien van toepassing, een identificatienummer of een ander herkenbaar kenmerk. De code wordt gescheiden van het identificatienummer of het kenmerk door een dubbel punt. Zodoende kunnen meerdere gegevens op een lijn in de vakken worden vermeld op voorwaarde dat de gegevens van elkaar gescheiden worden door een puntkomma. (S63)

In het geval meerdere codes voor eenzelfde gegeven moeten worden vermeld (bijvoorbeeld er is een Uniecode en een meer specifieke nationale code vereist om een gegeven aan te duiden) dan moeten die codes door een horizontaal streepje worden gescheiden.

Twee of meerdere gegevens die bij eenzelfde code horen, (vb. nummer, datum en controlekantoor van een vergunning actieve veredeling) worden gescheiden door een schuin streepje. (S63)

Tussen alle te gebruiken leestekens (dubbel punt, puntkomma, horizontaal streepje, schuin streepje) dient telkens een spatie gelaten te worden.

Voorbeeld: Overlegging van een certificaat EUR.1 nr. 375.895.                 

· vak 44: N954 : 375.895

De codes voor overgelegde documenten, certificaten en vergunningen zijn opgenomen in de bijvoegsels 6b en 6d.

8. Waar kan ik voorbeelden vinden van de manier waarop ik het enig document volgens de nieuwe toelichting moet invullen?

Op de website vindt u de omzendbrief “Invoering van de nieuwe toelichting op het Enig document”. In bijlage 3 wordt aan de hand van voorbeelden voor de “belangrijkste” vakken (= vakken met de meeste wijzigingen t.o.v. de oude toelichting) opgegeven wat moet worden ingevuld.

9. Als we in bepaalde vakken alle gevraagde codes en vermeldingen moeten invullen, is er plaats te kort. Waar moet de rest van de gegevens dan vermeld worden?

Indien dit het geval is, moet u een bijlage inlassen. Op de website vindt u de omzendbrief “Invoering van de nieuwe toelichting op het Enig document”.

In bijlage 2 § 5 “Inlassen van bijlagen voor het opnemen van gegevens van bepaalde vakken” wordt de werkwijze voor het inlassen van bijlagen uitgelegd.

10. We hebben een vergunning voor het gebruik van een factuurverklaring ( vereenvoudiging inzake oorsprong). Hoe wordt dit aangeduid in vak 44? (S65)

Ongeacht het bedrag dient het gebruik van een factuurverklaring door een toegelaten exporteur in alle gevallen aangetoond te worden door de vermelding in vak 44 van:

•de nationale code 3001 + nr. van de vergunning voor de machtiging “toegelaten exporteur”

•de TARIC-certificaatcode N864 voor het gebruik van de factuurverklaring inzake preferentiële oorsprong + nr. van de factuur

De nationale code 3001 is opgenomen in bijvoegsel 6 d) en wordt gebruikt om de vereenvoudigde procedure inzake oorsprong aan te duiden.

De TARIC-certificaatcode N864 is opgenomen in bijvoegsel 6 b) en bevat de volgende omschrijving: “Factuur- of oorsprongsverklaring, opgesteld door een exporteur op een factuur of een ander handelsdocument”. Deze code vervangt de nationale code 2018 die met ingang van 1/1/2017 wordt geschrapt. (S66)

11. Wij hebben een vergunning voor de opmaak van in- en uitvoerdocumenten in het kader van de domiciliëringsprocedure, Welke codes (en andere gegevens) moeten in vak 44 vermeld worden bij het opmaken van een document in het kader van die vergunningen? (S63)

In bijvoegsel 6 d) vindt u een overzicht van de codes die bij de opmaak van in- en uitvoeraangiften met toepassing van een vergunning domiciliëringsprocedure (= nu te lezen als "inschrijving in de administratie van de aangever") moeten worden gebruikt.. (S63)

12. Moeten aan de vakken A, B, C en D wijzigingen aangebracht worden?

Neen, deze vakken zijn voorbehouden aan de administratie.

Voor wat betreft vak D zijn echter bijzondere bepalingen van toepassing voor de toegelaten afzenders/exporteurs. Zie terzake § 52 van het schema gevoegd bij de omzendbrief

« Vereenvoudiging bij vertrek en ter bestemming » (dit was nu al het geval).

Deze omzendbrief van 1 januari 2003, nr. D.D. 243.185 (D.I. 521.103) kan geraadpleegd worden op FisconetPlus via de volgende link:

http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=view&id=b4fae1ac-ed42-4728-b8a6-9426667bf090&documentLanguage=NL#findHighlighted (S63)

13. Kan u mij de lay-out van het nieuwe Enig document doorsturen?

De lay-out van het Enig document wijzigt niet. Ter zake verwijs ik graag naar het aanhangsel B1 van bijlage 9 van de UCC TDA waar u de officiële modellen van het Enig document kan raadplegen. (S63)

14. Wij hebben een vergunning AV (klassieke type). Wij hebben geen vergunning voor het doen van een douaneaangifte door inschrijving in de administratie van de aangever. Wij dienen onze aangifte rechtstreeks in op het kantoor. Welke codes moeten in vak 44 vermeld worden voor plaatsing van goederen onder de regeling actieve veredeling? (S63)

a) De codes die moeten ingevuld worden, kan u vinden in de bijvoegsels 6b en 6c

Bijvoegsel 6b:

· C601: Uniecode voor een vergunning A.V. (S63)

Bijvoegsel 6c:

· 3046 : nationale code voor een vergunning A.V. (klassieke type)(gevolgd door nr. en datum van de vergunning en naam van het controlekantoor)

Bijvoegsel 6b:

· C603 : Uniecode voor een inlichtingenblad INF1 (gevolgd door het nr. van de INF1) (indien van toepassing) (S63)

b) Volgorde van de codes en de gegevens:

U moet eerst alle codes en gegevens vermelden die betrekking hebben op de vergunning A.V.

Daarna moet u, indien dit van toepassing is, de code C603 vermelden die betrekking heeft op een INF1. De soorten gegevens - vergunning AV en INF1 - moet u scheiden door een horizontale streep of door de code C603 op een nieuwe lijn te plaatsen.

c) In te vullen in vak 44: (vb. vergunning DD 34.568 7.8.2006, controlekantoor Gent, INF 1 nummer 1254253)

C601 – 3046 : D.D. 34.568 / 7.8.2006 / controlekantoor Gent C603 : 1254253

Of

C601 – 3046 : D.D. 34.568 / 7.8.2006 / controlekantoor Gent ; C603 : 1254253

15. Moeten we voor een AC4 aangifte de codes van de oude toelichting gebruiken ? (S63)

De douanetoelichting heeft geen betrekking op AC4. De wetgeving is verschillend. De accijnzen veranderen hun toelichting betreffende intra-Uniebewegingen niet. (S63)

16. In vak 14 moeten we de aangever/vertegenwoordiger opgeven. Indien de vermelde partij zowel optreedt als "aangever" (in eigen naam) en als "indirecte vertegenwoordiger" (in eigen naam doch voor rekening van een andere), welke code dient te worden vermeld ; [1] voor aangever of [3] voor indirecte vertegenwoordiging ?

U moet de code "3" vermelden omdat die code de meeste informatie geeft over de wijze van aangifte.Er is wel een verschil tussen de begrippen "aangever" (zie art. 5, punt 15 van het UCC) en "indirecte vertegenwoordiger" (zie art. 18, lid 1, eerste alinea van het UCC). (S63)

17. Voor de regelingen A, C, E en F begrijp ik niet goed wat we moeten invullen in vak 18 (vervoermiddel bij vertrek)

Wat betreft vak 18 (identiteit), moet voor het vervoer over de weg, het kenteken van het voertuig worden vermeld. Als een trekker en een oplegger verschillende kentekens hebben, moeten de beide kentekens vermeld worden.

Wat betreft vak 18 (nationaliteit) mag dit niet ingevuld worden in de regelingen A, C en E. (S63) 

18. Wat dient er ingevuld te worden in vak 21 (grensoverschrijdend actieve vervoermiddel) indien goederen, die over de weg vertrekken, een aantal malen worden overgeladen zonder dat wij als aangever/afzender hiervan op de hoogte zijn?

In de toelichting staat bij vak 21 de volgende tekst:

" Vermelding van de nationaliteit van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Unie wordt overschreden, zoals bekend op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer worden vervuld." (S63)

Indien dit voertuig onderweg verandert, kan u enkel de gegevens doorgeven die u op het ogenblik van het opmaken van het document bekend waren.

19. Mag de landencode (ISO) van het land dat de nummerplaat van een vrachtwagen heeft toegekend, beschouwd worden als landencode om de nationaliteit aan te geven?

Het gebruik van de ISO alfa-2-code is inderdaad voorzien.

Voorbeeld: een nummerplaat toegekend in België, heeft als ISO alfa-2-code “BE” (niet “B”!).

20. Welke code dient gebruikt te worden in kader van particulier douane-entrepot type E, met procedures D ?

Deze vraag is zonder onderwerp geworden aangezien de regeling K vanaf 1 mei 2016 geschrapt is, (S63)

21. Voor bepaalde regelingen, vraagt men in vak 30 (Plaats van de goederen) de UN/LOCODE via een site van de EG/UNO.

Voorbeelden

BE BRU voor Brussel

BE HSX voor de vroegere gemeente Herseaux (MOUSCRON)

BE BGE voor de vroegere gemeente Bellegem (KORTRIJK)

Zie bijvoegsel 8.

22. Voor bepaalde uitvoerregelingen (toelichting A, C, D, E), moet het vak 29 (kantoor van uitgang) ingevuld worden. Men doet beroep, voor de codering, op de Europese site van douanekantoren voor douanevoer. Is dit juist? Kan u mij hiervan een voorbeeld geven?

Ja, helemaal juist.

Voorbeelden:

Douanekantoor van Hasselt (BE) : BE410000

Douanekantoor van La Louvière (BE) : BE632000

Douanekantoor van « Abfertigungstelle Hamburg-IPZ-See (DE) » : DE004633

Informatie over de douanekantoren kan opgezocht worden via de link http://ec.europa.eu/taxation_customs/dds2/col/col_search_home.jsp?Lang=nl (S36)

23. U eist het invullen van vak 29 (douanekantoor van uitgang) terwijl dit vak vroeger niet geëist werd. Waarom zijn er meer verplichtingen dan in het verleden?

Dit gegeven wordt geëist op Unieniveau in het kader van ECS (Export Control System), dat een uitwisseling van gegevens tussen het kantoor van uitvoer en het kantoor van uitgang toelaat. (S63)

Toepassingsdatum: 1.07.2007.

24. Wat is er gebeurd met de codes in verband met het type belasting in vak 47 (eerste kolom)?

In de nieuwe toelichting maakt men voor het type belasting een onderscheid tussen de codes inzake douane en btw enerzijds en de codes inzake accijnzen anderzijds.

Codes inzake douane en btw

De numerieke codes inzake douane en btw uit de oude toelichting worden in de nieuwe toelichting omgezet in alfanumerieke codes. Een lijst van deze codes is opgenomen in vak 47 (eerste kolom) van de toelichtingen H en I .

Voorbeelden:

- de oude code 001 (Btw) wordt de nieuwe code B00;

- de oude code 003 (EG-invoerrechten) wordt opgevangen door de nieuwe code A00 (douanerechten

op industrieproducten);

- de oude code 035 (nalatigheidsintrest inzake douane) wordt de nieuwe code D00;

- de oude code 036 (compenserende intresten (inzake PAV)) wordt de nieuwe code D10 enz… (S63)

Zie daartoe ook het werkdocument van de Commissie van 23 april 2016, nr. TAXUD A3(2015)5707081 – DIH 15/008 FINAL NL, betreffende de richtsnoeren voor het gebruik van het Enig document tijdens de overgangsperiode van de UCC, te raadplegen via de link http://financien.belgium.be/nl/douane_accijnzen/ondernemingen/douane/enig-document#Documentatie en downloads (S75)

Codes inzake accijnzen

Daar waar in de oude toelichting voor de accijnzen een numerieke code werd gebruikt voor het type belasting, wordt in de nieuwe toelichting voor de inverbruikstelling met betaling of vrijstelling van de accijns een combinatie gebruikt van de vakken 33 (vijfde onderverdeling) en 47 (eerste kolom).

Codes in vak 33 (vijfde onderverdeling)

Inverbruikstellingmet betaling van de accijns

Inverbruikstellingmet vrijstelling van de accijns

Q : energieproducten

R : energieproducten

S : alcohol en alcoholhoudendedranken

T : alcohol en alcoholhoudendedranken

U : alcoholvrije dranken en koffie

V : alcoholvrije dranken en koffie

W : tabaksfabrikaten

X : tabaksfabrikaten

Codes in vak 47 (eerste kolom)

100 : accijns199 : specifieke accijns200 : bijzondere accijns299 : specifieke bijzondere accijns300 : bijdrage op de energie400 : controleretributie500 : verpakkingsheffing(S44)

(S56)

801: nalatigheidsintrest op de gemeenschappelijke accijns (S44)

802: nalatigheidsintrest op de niet-gemeenschappelijke accijns, milieutaksen, verpakkingsheffing en

milieuheffing (S44)

Inverbruikstelling met betaling van de accijns

Voor de inverbruikstelling met betaling van de accijns dient in vak 33 (vijfde onderverdeling) een nationale aanvullende code, bestaande uit 4 alfanumerieke tekens, ingevuld te worden die aangeeft welk type accijnsrecht (of geassimileerd) in vak 47 (eerste kolom) moet ingevuld worden. Het type accijnsrecht (of geassimileerd) wordt aangeduid met een code bestaande uit 3 numerieke tekens.

Voorbeeld:

Voor gelode benzine van de GN-code 2710 11 31 wordt in vak 33 (vijfde onderverdeling) de code Q001 vermeld. Deze code geeft aan dat op dit product 3 types accijnsrecht (of geassimileerd) van

toepassing zijn (de codes 100, 200 en 300 in vak 47 (eerste kolom)).

Inverbruikstelling met vrijstelling van de accijns

Voor de inverbruikstelling met vrijstelling van de accijns komt in vak 33 (vijfde onderverdeling) een specifieke code voor “vrijstelling”, bestaande uit 4 alfanumerieke tekens, waardoor er geen inning plaatsvindt.

Voorbeeld:

Voor zware stookolie van de GN-code 2710 19 61 wordt in vak 33 (vijfde onderverdeling) de code R300 vermeld. Deze code geeft aan dat er voor dit product geen inning plaatsvindt in vak 47. Vak 47 dient bijgevolg niet ingevuld te worden.

Een lijst met codes voor vak 33 (vijfde onderverdeling), zowel voor de inverbruikstelling met betaling van de accijns als voor de inverbruikstelling met vrijstelling van de accijns, is opgenomen in bijvoegsel 7. De heffingsvoeten in dit bijvoegsel worden slechts bij wijze van voorbeeld vermeld. In de gegeven omstandigheden dient men de van kracht zijnde wetgeving te raadplegen, die constant in ontwikkeling is. (S63)

Deze lijst bevat naast de codes in vak 33 (vijfde onderverdeling):

· de goederencode (vak 33 (eerste onderverdeling));

· de omschrijving van de goederencode;

· de code van het type accijnsrecht (vak 47 (eerste kolom)) en de heffingsvoet van het type accijnsrecht (vak 47 (derde kolom)) bij inverbruikstelling met betaling van de accijns;

· de omschrijving van de vrijstelling bij inverbruikstelling met vrijstelling van de accijns;

· de wettelijke bepalingen.

25. Ik beschik over een maandelijkse globalisatievergunning. Beïnvloedt de nieuwe toelichting van het ED mijn maandelijkse aangifte?

Gedeeltelijk maar niet fundamenteel.

 

De huidige Instructie Enig document (D.I. 530.11) geldt nog steeds maar u dient enkele vakken aan te passen die u gevraagd worden in de nieuwe toelichting van het ED.

 

U kan deze instructie raadplegen op FisconetPlus via de volgende link:

http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=view&id=b4b74a91-ce42-45fd-9ea2-9aa6904a220e#findHighlighted (S63)

Voor de globalisaties bij aankomst

U dient de § 211 betreffende deze globale aangifte bij aankomst te raadplegen. Terzake dienen de beperkt' vereiste vakken de regels van de nieuwe toelichting van het ED te volgen (vb.: vak 1 - in te vullen met de letters A, B, …Z in de tweede onderverdeling).

De bijlagen bij deze globale aangifte worden niet beïnvloed door de nieuwe toelichting.

Voor de globalisaties bij vertrek

Hetzelfde geldt voor de globalisaties bij vertrek. Terzake dienen de bepalingen van § 222 dezelfde regels te volgen van de nieuwe toelichting van het ED.

De bijlagen bij deze globale aangifte worden niet beïnvloed door de nieuwe toelichting.

26. Soms vind ik de vermelding « Dit vak mag door de lidstaten niet meer worden ingevuld » en op andere plaatsen de vermelding « Dit vak mag in de BLEU niet ingevuld worden ». Waarom dit onderscheid ? En heeft dit een verschillende impact op het invullen van het ED ?

De vermelding « Dit vak mag door de lidstaten niet meer worden ingevuld » betekent dat de Unieverordening die de nieuwe toelichting oplegt aan de lidstaten niet langer de toelating geeft om deze vakken in te vullen. (S63)

De vermelding « Dit vak mag in de BLEU niet ingevuld worden » betekent dat de BLEU (België en Groothertogdom Luxemburg) de keuze heeft gemaakt om deze vakken niet op te nemen. Deze vakken kunnen echter wel in andere lidstaten gevraagd worden.

Praktisch gezien heeft dit echter geen enkele invloed op de wijze van invullen van het ED: u mag dit vak niet invullen, ongeacht welke formule gebruikt wordt.

27. Mag vak 8 (geadresseerde) bij (weder)uitvoer ingevuld worden?

Zie daartoe het document betreffende het invullen van vak 8 bij (weder)uitvoer, te raadplegen via de link

http://financien.belgium.be/nl/douane_accijnzen/ondernemingen/douane/enig-document#Documentatie en downloads (S67)

28. Bestaat er een verband tussen de vakken 18 (vervoermiddel bij vertrek en bij aankomst) en 26 (binnenlandse vervoerswijze) enerzijds en de vakken 21 (grensoverschrijdende actieve vervoermiddel) en 25 (vervoerswijze aan de grens) anderzijds? (S9)

Jazeker.

Verband tussen de vakken 18 (vervoermiddel bij vertrek of bij aankomst) en 26 (binnenlandse vervoerswijze)

Het gebruikte vervoermiddel en de identificatie ervan in vak 18 komen overeen met een bepaalde code die de vervoerswijze aanduidt in vak 26.

Dit verband wordt duidelijk aangetoond met volgende tabel:

VAK 18

VAK 26

Vervoermiddel

Wijze van identificatie

Vervoerswijze

Vervoer over zee

Naam van het vaartuig

1

Vervoer over de binnenwateren (S63)

Naam van het vaartuig

8

Vervoer door de lucht

Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

4

Vervoer over de weg

Kenteken van het voertuig (S63)

3

Vervoer per spoor

Nummer van de wagon

2

Verband tussen de vakken 21 (grensoverschrijdende actieve vervoermiddel) en 25 (vervoerswijze aan de grens)

Het gebruikte vervoermiddel en de identificatie ervan in vak 21 komen overeen met een bepaalde code die de vervoerswijze aanduidt in vak 25.

Dit verband wordt duidelijk aangetoond met volgende tabel:

VAK 21

VAK 25

Vervoermiddel

Wijze van identificatie

Vervoerswijze

Vervoer over zee

Naam van het vaartuig

1

Vervoer over de binnenwateren (S63)

Naam van het vaartuig (S63)

8 (S63)

Vervoer door de lucht

Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

4

Vervoer over de weg

Kenteken van het voertuig (S63)

3

Vervoer per spoor

Nummer van de wagon

2

29.Als de aangever een douanevertegenwoordiger is, mag deze persoon dan in de rechterbovenhoek van vak 14 als identificatienummer zijn btw-nummer vermelden? (S63)

(S74)

Neen!

Het EORI-nummer van de douanevertegenwoordiger dient verplicht ingevuld te worden in vak 14 van de regelingen A t/m E en G t/m I. (S74)

Bij vermelding van codes 2 en 3 in vak 14 dient het inschrijvingsnummer in het stamregister van

douanevertegenwoordigers (stamnummer van de douanevertegenwoordiger) eveneens vermeld te worden. (S74)

30. Welke aanvullende gegevens worden in de papieren procedure gevraagd (in vergelijking met de geautomatiseerde procedure)? (S9)

Volgende vakken mogen enkel ingevuld worden op papieren aangiften:

· vak 3 (formulieren) in alle regelingen;

· vak 15 (land van verzending/uitvoer) in regeling F (douanevervoer);

· vak 17 (land van bestemming) in regeling F (douanevervoer).

Dit betekent bijgevolg dat deze vakken in PLDA niet gebruikt mogen worden.

31. Worden zowel het EORI-nummer als het btw-identificatienummer vermeld in hetzelfde vak? (S19)

Zie daartoe het document betreffende de vermelding van btw-identificatienummers op douaneaangiften vanaf 2 juni 2014, te raadplegen via de link

http://financien.belgium.be/nl/douane_accijnzen/ondernemingen/douane/enig-document#Documentatie en downloads (S67)

32. Dient het gegeven “geadresseerde” bij (weder)uitvoer verplicht vermeld te worden wanneer het gebruik van de veiligheidsgegevens noodzakelijk is)? (S20)

Zie daartoe het document betreffende het invullen van vak 8 bij (weder)uitvoer, te raadplegen via de link

http://financien.belgium.be/nl/douane_accijnzen/ondernemingen/douane/enig-document#Documentatie en downloads (S67)

33. In vak 2 (afzender/exporteur) van een aangifte ten uitvoer dient het EORI-nummer vermeld te worden en in vak 44 het btw-identificatienummer, voorafgegaan door de TARIC-certificaatcode Y040. Mag men in vak 44 van deze aangifte een buitenlands (niet-Belgisch) btw-identificatienummer vermeld worden bij uitvoer in België door een niet in België gevestigde btw-belastingplichtige? (S63)

Zie daartoe de laatste bladzijde van het document betreffende de vermelding van

btw-identificatienummers op douaneaangiften vanaf 2 juni 2014, te raadplegen via de link

http://financien.belgium.be/nl/douane_accijnzen/ondernemingen/douane/enig-document#Documentatie en downloads (S67)

34. Door de invoering van de “Incoterms 2010” werden vanaf 1 januari 2011 twee nieuwe Incoterms gecreëerd en vier “oude” Incoterms geschrapt. Wat is het gevolg van deze maatregel voor de vermelding van de Incoterms op de douaneaangiften? (S31)

Incoterms zijn internationale leveringsvoorwaarden die worden gepubliceerd door de Internationale

Kamer van Koophandel (ICC) en veelvuldig worden gebruikt bij internationale handelstransacties.

Op de Belgische douaneaangiften dienen zij verplicht vermeld te worden in vak 20 van de regelingen

A, C, E, H en I.

Door de invoering van de “Incoterms 2010” werden vanaf 1 januari 2011 de Incoterms DAP en DAT gecreëerd en de Incoterms DAF, DDU, DEQ en DES geschrapt.

Zowel de Incoterms 2000 (DAF, DDU, DEQ en DES) als de Incoterms 2010 (CIF, CIP, CFR, CPT, DAP, DAT, DDP, EXW, FAS, FCA en FOB) zijn opgenomen in aanhangsel D1 van bijlage 9 van de UCC TDA. Deze 15 codes zijn ingedeeld volgens vervoerswijze: weg- en spoorvervoer, alle vervoerswijzen en vervoer over zee en de binnenwateren. (S63)

35. Mag de Uniecode 01 vermeld worden in vak 37, eerste deelvak als gevraagde regeling voor het uitsluitend in het vrije verkeer brengen? (S31)

NEEN!!

Code 01 kan slechts in de volgende twee gevallen gebruikt worden:

1) in het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie waar de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van toepassing zijn en delen van dit gebied waar de bepalingen van deze richtlijn niet van toepassing zijn. (S63)

Voorbeeld

Uit een derde land herkomstige goederen die in België in het vrije verkeer worden gebracht en verder worden vervoerd met bestemming de Kanaaleilanden. (S63)

2) in het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending/wederuitvoer in het handelsverkeer tussen de Unie en landen waarmee zij een douane-unie heeft opgericht:

· EU – Andorra;

· EU – San Marino;

- EU – Turkije (S63)

Voorbeeld

Goederen uit een derde land die in Spanje in het vrije verkeer worden gebracht en gelijktijdig wederverzonden worden naar Andorra.

Het in het vrije verkeer brengen van de goederen die niet onder de douane-unie vallen - zoals bvb. de EGKS-producten uit Turkije - valt niet onder deze code.

Oplossing

Voor het uitsluitend in het vrije verkeer brengen dienen volgende codes vermeld te worden op een aangifte van regeling H:

1) de Uniecode 07 in vak 37, eerste deelvak en

2) de nationale code 0A6 in de rechterbenedenhoek van vak 44. (S63)

36. In welke vakken op het Enig document (douane) en op het elektronisch administratief document (e-AD) (accijnzen) worden het kantoor van uitgang en het kantoor van uitvoer vermeld bij de uitvoer van accijnsgoederen? (S40)

In vak 8a (Kantoor - plaats van levering - douane) van het e-AD dient het nummer van het kantoor van uitvoer vermeld te worden terwijl in vak 29 (Kantoor van uitgang) van het Enig document de code vermeld dient te worden van het douanekantoor via hetwelk de goederen het douanegebied van de Europese Unie vermoedelijk zullen verlaten.

In de bijlage bij de nota nr. D.A. 009.672 van 11 juni 2019 inzake "EMCS en PLDA (ECS) – Uitvoer van accijnsgoederen buiten de EU" wordt de procedure bij de uitvoer van accijnsgoederen op schematische wijze weergegeven. Op de website van de toelichting van het Enig document is deze nota opgenomen in het tabblad "Documentatie en downloads". (S79)

Deze nota geeft u ook het verschil tussen “kantoor van uitvoer” en “kantoor van uitgang”.

37. Welke codes dienen ingevuld te worden in het eerste en tweede deelvak van vak 37 van regeling H (in het vrije verkeer brengen) ter aanduiding van de begunstigde verrichting “terugkerende goederen”? (S40)

Er dient eerst een onderscheid gemaakt te worden tussen voorziene en onvoorziene wederinvoer.

A. Voorziene wederinvoer

Het betreft een wederinvoer na tijdelijke uitvoer met het oog op latere terugkeer in ongewijzigde staat.

De toepasselijke codes in vak 37 (eerste deelvak) zijn 6123, 6323 of 6823.

In voorkomend geval en indien aan de voorwaarden zijn voldaan, kan één van de twee

Uniecodes F01 of F03 vermeld worden in vak 37 (tweede deelvak). (S63)

Voorbeelden:

1) code 6123: wederinvoer van een schilderij na tijdelijke uitvoer voor een tentoonstelling in een derde

land;

2) code 6823: wederinvoer en gelijktijdige plaatsing in een accijnsentrepot van accijnsproducten na

tijdelijke uitvoer voor een voedsel- en drankenbeurs.

Opgelet!!

Voorziene wederinvoer na passieve veredeling valt niet onder deze codes. De toepasselijke codes in vak 37 (eerste deelvak) zijn in dat geval 6121, 6321 of 6821, eventueel in combinatie met één van de

Uniecodes B01 t/m B04 in vak 37 (tweede deelvak). (S63)

B. Onvoorziene wederinvoer

Na definitieve uitvoer keren de goederen in de Europese Unie terug als terugkerende goederen in de

zin van artikel 203 van het UCC. (S63)

De toepasselijke codes in vak 37 (eerste deelvak) zijn: 6110, 6310 of 6810.

In voorkomend geval en indien aan de voorwaarden zijn voldaan, kan één van de Uniecodes F01, F02

of F03 vermeld worden in vak 37 (tweede deelvak). (S63)

C. Specifiek geval

Een specifiek geval betreft de onder de regeling actieve veredeling verkregen producten die werden

(weder)uitgevoerd uit het douanegebied van de Europese Unie en die wederingevoerd en in het vrije

verkeer gebracht kunnen worden met gedeeltelijke vrijstelling van de rechten bij invoer.

De toepasselijke code in vak 37 (eerste deelvak) is 61 (geen voorafgaande regeling) en in vak 37

(tweede deelvak) dient de Uniecode F04 vermeld te worden. (S63)

Uitgebreide informatie over vorengenoemde codes kan geraadpleegd worden in regeling H van de

toelichting van het Enig document.

38. Welke betekenis kan toegekend worden aan de begrippen "afzender en "exporteur"? (S44)

De wettelijke bepalingen voor deze begrippen zijn opgenomen in de artikelen 1, punt 19 (“exporteur”) en 134 (“afzender”) van de UCC DA. (S63)

1) Exporteur

De term “exporteur” wordt gebruikt wanneer sprake is van handel met landen en gebieden buiten het

douanegebied van de EU.

De definitie van uitvoerder, opgenomen in artikel 1, punt 19 van de UCC DA, luidt als volgt:

“a) een particulier die goederen bij zich draagt die het douanegebied van de Unie zullen verlaten, wanneer deze goederen deel uitmaken van zijn persoonlijke bagage;

b) in andere gevallen, wanneer a) niet van toepassing is:

i) een in het douanegebied van de Unie gevestigde persoon die de macht heeft om te

beslissen en beslist heeft dat de goederen dat douanegebied zullen verlaten;

ii) wanneer i) niet van toepassing is, eender welke in het douanegebied van de Unie

gevestigde persoon die partij is bij de overeenkomst op grond waarvan goederen dat

douanegebied zullen verlaten.” (S74)

Voorbeeld

Een onderneming uit Estland geeft na actieve veredeling in Estland goederen aan voor wederuitvoer

naar de eigenaar van de goederen in Rusland. De onderneming uit Estland wordt in vak 2 als exporteur opgegeven omdat hij op het tijdstip waarop de aangifte wordt aanvaard het contract heeft met de geadresseerde in het derde land (d.i. de eigenaar van de goederen in Rusland) en de macht heeft om te beslissen dat de goederen naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie zullen worden gebracht. (S63)

2) Afzender

Onder “afzender” wordt degene verstaan die als exporteur optreedt in het geval dat wordt bedoeld in de derde alinea van artikel 134 van de UCC DA. (S63)

Afzender is dus de juiste term bij handel in Uniegoederen:

a) tussen delen van het douanegebied van de Unie waarbij één van die gebieden binnen en één

gebied buiten het btw-gebied ligt, bijvoorbeeld bij handel tussen Zweden en de Åland-eilanden;

b) tussen delen van het douanegebied van de Unie die beide buiten het btw-gebied liggen,

bijvoorbeeld bij handel tussen de Åland-eilanden en de Canarische eilanden. (S63)

Zie daartoe ook:

· het werkdocument van 8 juli 2019, nr. Taxud.a.2 Ares(2019)4346407 – Bijlage A (definitie van exporteur) van de richtsnoeren betreffende de uitvoer en uitgang uit de Europese Unie (enkel beschikbaar in het Engels), te raadplegen via de link http://financien.belgium.be/nl/douane_accijnzen/ondernemingen/douane/enig-document#Documentatie en downloads (S80)

· de Belgische toelichting bij de definitie van exporteur, te raadplegen via de link

http://financien.belgium.be/nl/douane_accijnzen/ondernemingen/douane/enig-document#Documentatie en downloads (S75)

39. Wat dient bij invoer verstaan te worden onder het begrip "land van verzending/uitvoer" in het algemeen en onder de ermee verband houdende begrippen "oponthoud", "juridische handeling" en "tussenliggend land"? (S44)

Indien geen oponthoud of juridische handelingen, die geen verband houden met het vervoer, in een

tussenliggend land hebben plaatsgevonden, moet in vak 15a van de regelingen H en I de daartoe

vastgestelde Uniecode worden ingevuld voor het land waaruit de goederen oorspronkelijk werden

verzonden naar de lidstaat waarin de goederen zich bevinden op het tijdstip van de vrijgave ervan

voor de betrokken douaneregeling. Indien wel sprake is van een dergelijk oponthoud of dergelijke

handelingen, moet het laatste tussenliggende land worden beschouwd als het land van

verzending/uitvoer. (S63)

Onder het land van verzending/uitvoer moet het land worden verstaan van waaruit de goederen

oorspronkelijk naar de lidstaat van invoer werden verzonden zonder dat oponthoud of juridische

handelingen, die geen verband houden met het vervoer, hebben plaatsgevonden in een tussenliggend

land.

Onder oponthoud moet elke tijdelijke onderbreking worden verstaan van het fysieke verkeer van de goederen voordat het vervoer naar de uiteindelijke bestemming wordt voortgezet.

Een juridische handeling kan een commerciële of vergelijkbare transactie zijn die onder wetgeving valt (bijvoorbeeld verkoop of behandeling onder contract).

Een tussenliggend land is elk land dat op de route is gelegen, met uitzondering van de landen van verzending en bestemming (een derde land of een lidstaat). Bij oponthoud of juridische handelingen in het land van bestemming blijft het land van verzending/uitvoer ongewijzigd.

Onder oponthoud of juridische handelingen die met het vervoer verband houden (daaraan inherent

zijn) moet bijvoorbeeld worden verstaan een verandering van vervoermiddel, verrichtingen met het

oog op het in goede staat houden van de goederen tijdens het vervoer, splitsen en samenvoegen van verpakkingen en tijdelijke opslag.

Zie daartoe ook het werkdocument van de Commissie van 23 april 2016, nr. TAXUD A3(2015)5707081 – DIH 15/008 FINAL NL, betreffende de richtsnoeren voor het gebruik van het Enig document tijdens de overgangsperiode van de UCC, te raadplegen via de link http://financien.belgium.be/nl/douane_accijnzen/ondernemingen/douane/enig-document#Documentatie en downloads (S75)

40. Welke informatie dient bij invoer vermeld te worden in vak 36 (preferentie)? (S44)

Dit vak bevat informatie over de tariefbehandeling van goederen, zelfs indien geen tariefpreferentie wordt gevraagd.

Onder “tariefbehandeling” worden niet alleen preferenties in enge zin verstaan (bijvoorbeeld lagere invoerrechten op grond van het SAP of regelingen met ACS-landen) maar ook diverse andere maatregelen die van invloed zijn op de douanerechten, waaronder “tariefcontingenten”, “schorsingen” en “bijzondere bestemming”.

Voor dit vak wordt onder “preferentie” ook de toepassing van het normale tarief voor derde landen verstaan en de niet-heffing van douanerechten krachtens overeenkomsten tot oprichting van een douane-unie.

Met het oog op de doelmatigheid van de wetgeving kan geen algemeen geldige lijst van in dit vak te gebruiken codes worden opgesteld. Daarom is gekozen voor een “matrixbenadering”: de benodigde driecijfercode moet worden samengesteld uit een ééncijfercode (waarmee een algemene maatregel wordt aangeduid), gevolgd door een tweecijfercode (voor een nauwkeurigere uitsplitsing).

Opgemerkt moet worden dat in de matrix niet alle codecombinaties zinvol of juridisch mogelijk zijn.

Omdat verder vak 36 logisch gekoppeld is aan de vakken 33 (goederencode) en 34a (land van oorsprong) komen mogelijk slechts bepaalde goederen uit bepaalde landen op een bepaald moment voor een bepaalde tariefbehandeling in aanmerking.

De Commissie zal in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie op gezette tijden de lijst van combinaties van codes bekendmaken, vergezeld van de nodige voorbeelden en een toelichting. (S63)

De lijst van codecombinaties is opgenomen in bijvoegsel 9 (codes voor vak 36),

Zie daartoe ook het werkdocument van de Commissie van 23 april 2016, nr. TAXUD A3(2015)5707081 – DIH 15/008 FINAL NL, betreffende de richtsnoeren voor het gebruik van het Enig document tijdens de overgangsperiode van de UCC, te raadplegen via de link http://financien.belgium.be/nl/douane_accijnzen/ondernemingen/douane/enig-document#Documentatie en downloads (S75)

41. Wat dient bij invoer verstaan te worden onder het begrip "prijs van de goederen"? (S44)

Onder “prijs van de goederen” wordt het deel van de gefactureerde prijs verstaan dat betrekking heeft

op het desbetreffende artikel. Indien het tweede deelvak van vak 22 wordt gebruikt, is het dat deel van de gefactureerde prijs van vak 22 dat volgens de leveringsvoorwaarden betrekking heeft op het artikel.

De som van het bedrag dat in vak 42 voor alle goederen wordt ingevuld, moet gelijk zijn aan het totaalbedrag dat in het tweede deelvak van vak 22 wordt opgegeven. Bijgevolg is de som van de in vak 42 opgenomen bedragen gelijk aan het in het tweede deelvak van vak 22 opgenomen bedrag.

De prijs van de goederen moet worden opgegeven in de in het eerste deelvak van vak 22 aangegeven valuta en kan twee decimalen tellen. Wanneer het tweede deelvak van vak 22 niet wordt gebruikt, moet vak 42 evenwel worden ingevuld.

Zie daartoe ook het werkdocument van de Commissie van 23 april 2016, nr. TAXUD A3(2015)5707081 – DIH 15/008 FINAL NL, betreffende de richtsnoeren voor het gebruik van het Enig document tijdens de overgangsperiode van de UCC, te raadplegen via de link http://financien.belgium.be/nl/douane_accijnzen/ondernemingen/douane/enig-document#Documentatie en downloads (S75)

42. Welke informatie dient vermeld te worden in vak 34a (code land van oorsprong)?

Is deze informatie verplicht? (S45)

Bij het invullen van vak 34a moeten de marktdeelnemers gebruikmaken van de landencodes voor het vermelden van het land van oorsprong, zoals gedefinieerd in hoofdstuk 2 van titel II van het UCC inzake oorsprong van goederen: de artikelen 59 t/m 63 van het UCC bevatten de bepalingen inzake niet-preferentiële oorsprong terwijl de artikelen 64 t/m 66 van het UCC de preferentiële oorsprong behandelt. (S63)

De landencodes zijn opgenomen in bijvoegsel 1.

Verplichte vermelding

Het invullen van vak 34a is verplicht in de volgende gevallen:

1. uitvoer van landbouwproducten waarvoor uitvoerrestituties gevraagd worden (zie toelichting regeling A);

2. plaatsing onder de regeling douane-entrepot ter verkrijging van de betaling van een bijzondere uitvoerrestitutie voorafgaande aan de uitvoer - Vervaardiging van goederen onder douanetoezicht en douanecontrole voorafgaande aan de uitvoer en betaling van een uitvoerrestitutie (zie toelichting regeling B);

3. in het vrije verkeer brengen (zie toelichting regeling H);

4. plaatsing onder een de regeling actieve veredeling of tijdelijke invoer (zie toelichting regeling I); (S63)

5. opslag in douane-entrepot (zie toelichting regeling J). (S63)

Facultatieve vermelding

Het invullen van vak 34a is facultatief in de volgende gevallen:

1. uitvoer/verzending (zie toelichting regeling A evenals punt 1 van de vorige alinea betreffende verplichte vermelding );

2. wederuitvoer na plaatsing onder een bijzondere regeling, met uitzondering van de regeling douane-entrepot (actieve veredeling, tijdelijke invoer) (zie toelichting regeling C); (S63)

3. wederuitvoer na opslag in douane-entrepot (zie toelichting regeling D);

4. passieve veredeling (zie toelichting regeling E).

Verboden vermelding

Vak 34a mag niet ingevuld worden in de volgende gevallen:

1. douanevervoer (zie toelichting regeling F);

2. douanestatus van Uniegoederen (zie toelichting regeling G) (S63)

Voorbeelden

Bij invoer

Een Estse onderneming koopt in Rusland geproduceerd hout en doet daarvan aangifte voor de regeling douane-entrepot. Een Oostenrijkse onderneming koopt dit hout terwijl het in het douane-entrepot is opgeslagen en doet daarvoor aangifte voor het vrije verkeer.

In dit geval moet Rusland worden vermeld als het land van oorsprong in vak 34a.

Bij uitvoer

Een Hongaarse producent verkoopt varkensvlees aan een Ierse onderneming.

De Ierse onderneming verkoopt het varkensvlees aan een bedrijf in een derde land en doet daarvan aangifte voor definitieve uitvoer met restitutie.

In dit geval moet Hongarije worden opgegeven als het land van oorsprong in vak 34a.

43. Wat dient verstaan te worden onder het begrip "netto massa"? Is deze informatie verplicht voor alle regelingen? (S45)

Onder “netto massa” wordt de eigen massa van de goederen zonder verpakking verstaan. In vak 38 dient de netto massa (in kg) van de in vak 31 omschreven goederen vermeld te worden.

Het invullen van vak 38 is in principe voor alle regelingen verplicht.

In de regelingen F (douanevervoer) en G (douanestatus van Uniegoederen) moet vak 38 echter alleen worden ingevuld wanneer de Uniewetgeving daarin voorziet. (S63)

Volgens de bepalingen van Aanbeveling UN/ECE nr. 21 worden onder “verpakking” materialen en componenten verstaan waarin artikelen of stoffen worden gewikkeld of verpakt om deze gedurende het vervoer te beschermen.

De diverse soorten verpakkingen waarvan het gewicht niet wordt meegerekend voor de netto massa (vanwege het feit dat zij alleen voor het vervoer worden gebruikt) zijn opgenomen in bijvoegsel 4.

Onder “verpakkingsmiddelen” worden alle gebruikte artikelen verstaan, en meer in het bijzonder alle uitwendige en inwendige bergingsmiddelen voor goederen, omhulsels, opwindmiddelen en dergelijke voorzieningen (anders dan omschreven in internationale verdragen), met uitsluiting van vervoermiddelen en dekkleden en het stuw- en hulpmateriaal, waaronder pallets en containers.

Voorbeeld

Een onderneming importeert 1 000 flessen wijn. Elke fles wijn weegt 1,25 kg en de wijn in elke fles weegt 0,75 kg. In vak 38 moet 750 worden ingevuld.

Zie daartoe ook het werkdocument van de Commissie van 23 april 2016, nr. TAXUD A3(2015)5707081 – DIH 15/008 FINAL NL, betreffende de richtsnoeren voor het gebruik van het Enig document tijdens de overgangsperiode van de UCC, te raadplegen via de link http://financien.belgium.be/nl/douane_accijnzen/ondernemingen/douane/enig-document#Documentatie en downloads (S75)

44. Hoe dient het gebruik van de regeling bijzondere bestemming aangeduid te worden op

een douaneaangifte? (S63)

Overeenkomstig artikel 211, lid 1, onder a) van het UCC is een vergunning vereist voor het gebruik van de regeling bijzondere bestemming. Om deze vergunning aan te duiden, dient in vak 44 van het Enig document één van de volgende TARIC-certificaatcodes vermeld te worden, gevolgd door het identificatienummer van de vergunning:

· N990: EUS - Vergunning voor het gebruik van de regeling bijzondere bestemming (bijlage A, titel I, hoofdstuk 1, kolom 8c van de UCC DA);

· D019: Vergunning voor het gebruik van een economische douaneregeling/voor het gebruik van een bijzondere bestemming in het kader van een antidumping-/antisubsidiemaatregel (artikel 254 UCC);

· C990: Vergunning bijzondere bestemming voor schepen en boor- en werkeilanden (artikel 254 van het UCC).

 

Tot de datum van de uitrol van het UCC-systeem Douanebeschikkingen kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat de gegevensvereisten voor de vergunning voor het gebruik van de regeling bijzondere bestemming die zijn vastgesteld in de bijlage 12 van de UCC TDA van toepassing zijn in plaats van de gegevensvereisten die zijn vastgesteld in de bijlage A van de UCC DA.

 

In de bijlage B van de UCC IA wordt de regeling bijzondere bestemming aangeduid door de vermelding van code 44 in gegevenselement 1/10 (hetgeen overeenkomt met het huidige

vak 37 (1) van het Enig document) maar deze code is vooralsnog niet van toepassing (want niet opgenomen in de UCC TDA): (S74)

 

"44. Bijzondere bestemming

 

Aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik met vrijstelling van rechten dan wel met een verlaagd recht op grond van de specifieke bestemming van de goederen.”

 

Voorbeelden

· In het vrije verkeer brengen van niet-EU-motoren met de bedoeling om deze in een in de Europese Unie gebouwd burgerluchtvaartuig te monteren.

· Onderdelen van rijwielen, van oorsprong of verzonden uit China, bestemd voor de vervaardiging van rijwielen.

· Niet-Uniegoederen die bedoeld zijn om te worden gemonteerd in bepaalde soorten vaartuigen en op boor- en werkeilanden."

In afwachting van de invoering van code 44 in vak 37 (1), dient verder gebruik te worden gemaakt van de codes 15, 23 en 40 als laatste twee cijfers van de in vak 36 te vermelden driecijfercode.

45. Dient vak 2 ingevuld te worden op globalisatieaangiften voor het in het vrije verkeer brengen? (S84)

Voor globalisatieaangiften voor het in het vrije verkeer brengen geldt een ontheffing van de verplichting tot het invullen van vak 2 op rubriekniveau.

Daartoe moet in vak 44 van de globalisatieaangifte de nationale code 4012 vermeld worden, gevolgd door het nummer van de individuele vergunning beginnend met BE3454A (vergunning voor het doen van een douaneaangifte door inschrijving in de administratie van de aangever (EIDR) bij het in het vrije verkeer brengen met globalisatie).

De houder van de globalisatievergunning maakt, per globale aangifte, een chronologische opgave van alle zendingen tijdens de voorbije periode (bijvoorbeeld maand) waarop de globalisatie betrekking heeft. Op deze opgave dienen voor elke zending de gegevens van vak 2 van de regeling H van de toelichting van het Enig document vermeld te worden, d.w.z. naam, adres en EORI-nummer van de medecontractant van de persoon die de goederen in de Unie invoert en ze er op zijn naam in het vrije verkeer brengt (wanneer bij de invoer meer dan twee partijen betrokken zijn, is dit de laatste verkoper van de goederen voordat zij in de Unie worden ingevoerd).

Datum van inwerkingtreding

De gegevens van vak 2 moeten worden opgenomen in de chronologische opgaven van de zendingen die horen bij de globalisatieaangiften die ingediend worden vanaf juni 2020 (m.a.w. de aanvullende aangiften die betrekking hebben op de aangiften van mei 2020).

(1) zie � HYPERLINK "https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CONSLEG:2013R0952:20200101:NL:PDF" �https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CONSLEG:2013R0952:20200101:NL:PDF� (S84)

(2) zie � HYPERLINK "https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CONSLEG:2015R2446:20190725:NL:PDF" �https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CONSLEG:2015R2446:20190725:NL:PDF� (S81)

(3) zie � HYPERLINK "https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CONSLEG:2015R2447:20200101:NL:PDF" �https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CONSLEG:2015R2447:20200101:NL:PDF� (S84)

(4) zie � HYPERLINK "http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CONSLEG:2016R0341:20160501:NL:PDF" �http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CONSLEG:2016R0341:20160501:NL:PDF� (S64)

PAGE

8