2
32 KIDDO 5 • 2013 C rommar is psychoanalytisch therapeute en richtte voor jonge kinderen en hun ouders in Gent een therapeutisch centrum op: Serge Lebovici vzw. Volgens haar hebben kin- deren die er een broertje of zusje bij krijgen, heel wat te verwerken. ‘De meeste jonge ouders bereiden hun kind zo goed mogelijk voor op deze belangrijke gebeurtenis. Ze vertellen vol vreugde over de komst van het nieuwe kindje, na de geboorte krijgt het oudere kind extra aandacht van papa en misschien ook van de grootouders, bezoekers brengen cadeautjes mee... Maar hoe goed ouders ook hun best doen, het blijft voor een jong kind een zeer ingrijpende ver- andering. De grond verdwijnt onder zijn of haar voeten. Tot die tijd had het kind zijn ouders voor zich alleen, nu moet hij papa en vooral mama delen. En ook al heeft het oudere kind mama en de baby in het ziekenhuis bezocht, pas als mama thuiskomt met de baby, zal het kind beseffen dat die nieuwe baby er is om te blijven en dat het leven thuis nooit meer hetzelfde zal zijn.’ Jaloers en boos zijn is oké Crommar begrijpt dat volwassenen vaak proberen om jaloezie en boosheid bij het oudere kind tegen te gaan. ‘Maar deze gevoelens zijn onvermijdelijk. Duw ze niet weg, maar probeer te aanvaarden dat het ene kind negatieve gevoelens koestert jegens het andere kind. Ook al is dat niet gemakkelijk, want je hebt natuurlijk liever dat een geboorte alleen maar positief is. Wat je als volwassene kan doen – zowel de ouders als begeleiders – is het kind helpen om woorden te geven aan wat het voelt en hem te vertellen dat zoiets heel nor- maal is. Probeer die gevoelens van jaloezie en boosheid te begrijpen en verzeker het kind dat daar niets mis mee is: het zal overgaan en na een tijd zal het kind zijn broer of zus graag zien.’ Maar hoe merk je dat een kind worstelt met deze gevoelens? ‘Kijk naar het gedrag, ook al verschilt dat naargelang de leeftijd. Voor een kind kan spreken, tot ongeveer drie jaar, heeft het kind alleen zijn lichaam om iets duidelijk te maken’, zegt Crommar. ‘Jonge kinderen zullen de andere kinderen misschien duwen, slaan of bijten. Als je weet dat een kind het wat moeilijk heeft, kun je dit beter plaatsen. Probeer hem in de opvang wat extra aandacht te geven. Natuurlijk laat je merken welk gedrag wel en niet kan, maar wees verder liever niet te hard. Knuffel als het kind daarvoor openstaat. En help het kind om de spanning en emotie in zijn lijfje te ventileren. Geef het kind met andere woorden af en toe de ruimte om uit te razen. Doe iets wildere spelletjes, laat het ravotten en rennen. Of spring en dans er samen op los.’ ‘Je kunt spanning ook op andere manieren merken’, waarschuwt Crommar. ‘Zo zijn er kinderen die zelf weer een klein baby’tje willen zijn. Thuis willen ze misschien weer melk van de borst, ze nestelen zich in het wiegje of de wipper… In de opvang willen ze ineens niet meer zelfstandig eten of plakken ze voortdurend tegen je aan. Dat zijn duidelijke signalen. Ook in hun spel kun je dingen opmerken. Als je ziet dat het kind een pop of een knuffel slaat, dan is het volop bezig om de veranderingen van thuis te verwerken. Bij al die tekenen is het goed om die spanning kwijt te kunnen door te bewegen.’ ‘De volwassene kan het kind helpen om woorden te geven aan wat het voelt’

‘De volwassene kan het kind helpen om woorden te geven aan ... · Als je weet dat een kind het wat moeilijk heeft, kun je dit beter plaatsen. Probeer hem in de opvang wat extra

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: ‘De volwassene kan het kind helpen om woorden te geven aan ... · Als je weet dat een kind het wat moeilijk heeft, kun je dit beter plaatsen. Probeer hem in de opvang wat extra

32 KIDDO 5 • 2013

crommar is psychoanalytisch therapeute en richtte voor jonge kinderen en hun ouders in Gent een therapeutisch centrum op: Serge Lebovici vzw. Volgens haar hebben kin-

deren die er een broertje of zusje bij krijgen, heel wat te verwerken. ‘De meeste jonge ouders bereiden hun kind zo goed mogelijk voor op deze belangrijke gebeurtenis. Ze vertellen vol vreugde over de komst van het nieuwe kindje, na de geboorte krijgt het oudere kind extra aandacht van papa en misschien ook van de grootouders, bezoekers brengen cadeautjes mee... Maar hoe goed ouders ook hun best doen, het blijft voor een jong kind een zeer ingrijpende ver-andering. De grond verdwijnt onder zijn of haar voeten. Tot die tijd had het kind zijn ouders voor zich alleen, nu moet hij papa en vooral mama delen. En ook al heeft het oudere kind mama en de baby in het ziekenhuis bezocht, pas als mama thuiskomt met de baby, zal het kind beseffen dat die nieuwe baby er is om te blijven en dat het leven thuis nooit meer hetzelfde zal zijn.’

Jaloers en boos zijn is okéCrommar begrijpt dat volwassenen vaak proberen om jaloezie en boosheid bij het oudere kind tegen te gaan. ‘Maar deze gevoelens zijn onvermijdelijk. Duw ze niet weg, maar probeer te aanvaarden dat het ene kind negatieve gevoelens koestert jegens het andere kind. Ook al is dat niet gemakkelijk, want je hebt natuurlijk liever dat een geboorte alleen maar positief is. Wat je als volwassene kan doen – zowel de ouders als begeleiders – is het kind helpen om woorden te geven aan wat het voelt en hem te vertellen dat zoiets heel nor-

maal is. Probeer die gevoelens van jaloezie en boosheid te begrijpen en verzeker het kind dat daar niets mis mee is: het zal overgaan en na een tijd zal het kind zijn broer of zus graag zien.’

Maar hoe merk je dat een kind worstelt met deze gevoelens? ‘Kijk naar het gedrag, ook al verschilt dat naargelang de leeftijd. Voor een kind kan spreken, tot ongeveer drie jaar, heeft het kind alleen zijn lichaam om iets duidelijk te maken’, zegt Crommar. ‘Jonge kinderen zullen de andere kinderen misschien duwen, slaan of bijten. Als je weet dat een kind het wat moeilijk heeft, kun je dit beter plaatsen. Probeer hem in de opvang wat extra aandacht te geven. Natuurlijk laat je merken welk gedrag wel en niet kan, maar wees verder liever niet te hard. Knuffel als het kind daarvoor openstaat. En help het kind om de spanning en emotie in zijn lijfje te ventileren. Geef het kind met andere woorden af en toe de ruimte om uit te razen. Doe iets wildere spelletjes, laat het ravotten en rennen. Of spring en dans er samen op los.’

‘Je kunt spanning ook op andere manieren merken’, waarschuwt Crommar. ‘Zo zijn er kinderen die zelf weer een klein baby’tje willen zijn. Thuis willen ze misschien weer melk van de borst, ze nestelen zich in het wiegje of de wipper… In de opvang willen ze ineens niet meer zelfstandig eten of plakken ze voortdurend tegen je aan. Dat zijn duidelijke signalen. Ook in hun spel kun je dingen opmerken. Als je ziet dat het kind een pop of een knuffel slaat, dan is het volop bezig om de veranderingen van thuis te verwerken. Bij al die tekenen is het goed om die spanning kwijt te kunnen door te bewegen.’

‘De volwassene kan het kind helpen om woorden te geven aan wat het voelt’

Page 2: ‘De volwassene kan het kind helpen om woorden te geven aan ... · Als je weet dat een kind het wat moeilijk heeft, kun je dit beter plaatsen. Probeer hem in de opvang wat extra

33KIDDO 5 • 2013

■ kinderkwesTIes

De opvang leeft meeNiet alleen kun je als begeleider signalen opmerken bij het kind, ook de ouders delen deze bijzondere periode vaak op een inten-sieve manier met de opvang. Soms ben jij als een van de eersten op de hoogte van de nieuwe zwangerschap. Of het gebeurt dat het oudere kind aan jou – en niet aan zijn ouders – vertelt dat het liever een broertje wil hebben, en geen zusje. Soms wordt de nieuwe baby geboren terwijl het oudere kind die dag naar de opvang gaat. Vaak hangt er een geboortekaartje, mag het oudere kind alle vriendjes in de groep trakteren en vertellen de ouders hoe het er tijdens de eerste dagen thuis aan toe gaat. Je wil dan graag ondersteunend meeleven, maar hoe?

‘Je kunt eventueel concrete tips geven’, aarzelt Crommar, ‘maar dat kan ook gevoelig liggen. Zo vind ik het persoonlijk geen goed idee om jonge kinderen mee te nemen naar een echografie van de ongeboren baby. Dat gaat het bevattingsvermogen van jonge kinderen te boven: meestal hebben ze een mooie, lieflijke voorstel-ling van hun nieuwe broer of zus en in hun ogen ziet de baby er op zo’n scherm heel eng uit. Laat hen de ongeboren baby liever tekenen. Volgens mij is het ook beter om de oudere kinderen niet bij de geboorte zelf te betrekken. Maar niet alle ouders kunnen zich hierin vinden. Je kunt ook voorstellen om de eerste dagen na de geboorte babyfoto's van het oudere kind erbij te pakken. Zo help je hem begrijpen dat het eerlijk is dat zijn broertje of zusje nu veel aandacht krijgt: hij is zelf ook zo'n klein baby’tje geweest en heeft toen ook diezelfde zorg en aandacht van papa en mama gekregen.'‘Om ouders in deze hectische en gevoelige periode vanuit de

opvang bij te staan, kun je een paar algemene dingen in het ach-terhoofd houden’, zegt Crommar. ‘Kinderen uit eenzelfde gezin zijn nooit gelijk: de plaats in de kinderrij zorgt voor heel wat verschil. Als vader of als moeder kun je je kinderen dus niet gelijk opvoeden. Probeer toch een beetje te vermijden dat er bepaalde patronen ontstaan. Ook al begrijpt een ouder kind bijvoorbeeld beter dat het zijn speelgoed moet delen, toch hoeft hij niet altijd “flink” te zijn. En de jongste hoeft niet altijd te wachten op aandacht omdat de oudste nu eenmaal zo’n spraakwater is. Enzovoort. In de opvang kun je een ouder kind makkelijk toelaten om eens niet de meest verantwoordelijke te zijn. Zo geef je wat ademruimte.’ <

een nieuw broertje of zusjeWat gebeurt er bij jonge kinderen wanneer er een nieuw broertje of zusje komt? Wat denken

ze? Wat voelen ze? Hoe merk je dat aan hun gedrag? En hoe kun je in de kinderopvang het

beste op het kind inspelen? KIDDO vroeg het aan Claudine Crommar die dit bekijkt vanuit een

psychoanalytische invalshoek. ‘Als volwassene kun je het kind helpen om woorden te geven aan

wat het voelt en hem vertellen dat zoiets heel normaal is.’

Tekst: Christine Faure • Foto: Caroline Boudry

Meer informatie

Talloze boekjes helpen kinderen voorbereiden op de komst van een nieuwe broer of zus. Een mooie uitgave: De buik van mama, van Jo Witek & Christine Roussey, uitgegeven bij Lannoo. Het flapjesboek appeleert aan de fantasie van een ouder kind over het leven in de buik: hoe eet, slaapt, danst en luistert het nieuwe broertje of zusje en kent hij mij al? Het sluit perfect aan bij de leefwereld van jonge kinderen. Meer informatie vind je ook op www.centrumlebo.be