Upload
others
View
3
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Universiteit Antwerpen
Interuniversitaire opleiding
Master in de verzekeringsgeneeskunde en de medische expertise
Eindverhandeling
__________________________________________________________________________
Arbeidsongeschiktheid na PTCA/CABG, de impact van
psychosociale factoren vanuit het perspectief van
adviserend geneesheer, cardioloog en huisarts
Dr. Geert Slock
Dr. Marie Vandermeulen
Promotor: Prof. dr. Marc Du Bois
Academiejaar 2016-2017
Dankwoord
Een thesis is steeds het werk vele personen en dat is voor deze thesis bijzonder het geval.
Op de eerste plaats wil ik alle collega’s bedanken die de enquête hebben beantwoord. Niet
alleen hun antwoorden maar ook hun aanvullingen en commentaren vormen de basis van
deze thesis.
Graag wens ik in het bijzonder Dr Stefan Verstraete, cardioloog te Knokke, bedanken voor
zijn hulp in mijn dossierstudie van de beschreven patiëntengroep. Ook al heeft de
dossierstudie niet tot publiceerbare resultaten geleid, de zeer uitgebreide dossiers en zijn
antwoorden op mijn vragen hierover waren zeer leerzaam.
Voor hun zeer interessante inbreng wens ik verder te bedanken : dr Marc Depypere van
CM, dr Bernardo Grialba, dr Flor Kerkhof en dr Urbain Van Walleghem, allen cardiologen.
Verder wens ik dr Christiane Boexkstaens te bedanken, haar ervaring als zowel cardiochirurg
als adviserend geneesheer leverde mij nieuwe inzichten op.
Ook dr Marie Vandermeulen die samen met mij het onderwerp behandelt en mijn promotor
prof dr Marc du Bois die alle resultaten steeds opnieuw heeft geanalyseerd en gecorrigeerd
wens ik bijzonder te bedanken.
Rest mij nog mijn echtgenote te bedanken voor haar geduld en steun en ook dr Rudy
Dusslier en dr Peter-Paul de Meijer voor het inspringen in de huisartsenpraktijk.
Deze thesis wordt zonder dankwoord en met andere layout aangeboden als artikel aan het
Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsneeskunde (TBW).
Summary : Work incapacity after PTCA/CABG, researching the psychological
and social factors influencing the return to work from the perspective of
Belgian advisory doctors, cardiologists and general practitioners.
Background
Percutaneous transluminal coronary angioplasty (PTCA) has become a more current
alternative for the more invasive coronary artery bypass graft (CABG) as a successful
treatment for the acute coronary syndrome (ACS) and thus results in improved quality of life
and survival. As demonstrated in recent Belgian studies there is a big discrepancy
between the medical recovery of 0-2 months and the actual return to work which lasts 6
months average.
Methods
Literature research shows that this delayed return to work is mostly due to psychosocial
factors. By questionnaires and interviewing we tried to research which factors were most
prevalent in Belgium.
Results
We found a big discrepancy in standard duration of incapacity between the different groups
of doctors, surprisingly the insurance physicians stated the longest durations.
We also found some delaying factors specific for Belgium : delaying the return to work until
after the revalidation, high levels of stress at work, lack of financial stimuli because of the
generous social security system.
Conclusion
There is clearly a need for guidelines with standard duration of incapacity for specific types
of pathology. More cooperation and communication between the different doctors who
evaluate the incapacity of the cardiac patient is necessary.
SAMENVATTING
Inleiding
Percutane transluminale coronaire angioplastiek (PTCA) is naast de meer invasieve en
oudere coronaire-bypassoperatie (CABG) een succesvolle behandeling voor een acuut
coronair syndroom (ACS) en leidt zo tot een betere levenskwaliteit en lagere mortaliteit.
Diverse Belgische studies tonen een grote discrepantie aan tussen de medische herstelduur
van 0-2 maanden en de feitelijke duur van arbeidsongeschiktheid(AO) van 6 maanden.
Onderzoeksvraag is welke psychosociale factoren, al dan niet in de literatuur omschreven,
de werkhervatting van deze patiënten beïnvloeden.
Methodologie
Door vragenlijsten en interviews bij de betrokken artsen proberen we te achterhalen of de in
de literatuur gevonden factoren ook in België een rol spelen en bespreken we potentiele
beleidsmaatregelen.
Resultaten
De adviserende geneesheren(=verzekeringsartsen) poneren een veel langere standaard
duur van AO en geven aan dat de werkhervatting vaak wordt uitgesteld tot na de
revalidatie.
Conclusie
Er is nood aan guidelines met een standaard duur van AO om de verschillende groepen
artsen onderling kunnen beter te laten communiceren en samenwerken.
Inleiding en onderzoeksvraag
Uit onderzoek ongeveer 10 jaar geleden (1) bleek dat hartpatiënten een gemiddelde
arbeidsongeschiktheidsduur vertoonden van 257 dagen na CABG en 219 dagen na PTCA.
Een uitgebreide studie van dezelfde populatie in 2011 toonde een gemiddelde duur van
arbeidsongeschiktheid van 185 dagen voor de CABG groep en 137 dagen voor de PTCA
groep(19). In Nederland bleek werkhervatting gemiddeld 170 dagen na myocardinfarct te
gebeuren. In de VS gebeurt werkhervatting gemiddeld 75 dagen na een myocardinfarct(7).
Recente Belgische gegevens (19) tonen een gemiddelde duur van
arbeidsongeschiktheid(AO) na een PTCA van 155 dagen. Ongeveer de helft van deze PTCA’s
is electief na angina pectoris, slechts een minderheid van de patiënten heeft een
myocardinfarct.
De laatste decennia is de mortaliteit en morbiditeit na Acuut Coronair Syndroom enorm
afgenomen dankzij de vroegere diagnostiek en de zeer snelle spoed PTCA’s. Het merendeel
van de hedendaagse PTCA populatie op werkzame leeftijd heeft dan ook geen meetbare
cardiale schade opgelopen en valt onder New York Heart Association Classification (NYHA)
klasse I. Deze daling in morbiditeit is onvoldoende terug te vinden in de duur van AO.
De werkhervatting is globaal dus duidelijk veel trager dan verwacht kan worden op basis van
het normale medische herstel. De discrepantie tussen medisch herstel en werkhervatting
vormt het onderwerp van deze studie, de onderzoeksvraag is welke psychosociale factoren
de werkhervatting vertragen.
Materiaal en methode
De studie start met een internationale literatuuronderzoek om na te gaan welke
psychosociale factoren meespelen bij werkhervatting van de cardiale patiënten. Door middel
van bevraging van betrokken artsen wordt bestudeerd of deze factoren ook hier een rol
spelen en op welke manier. Door open vragen en interviews worden ook factoren eigen aan
het Belgische gezondheidszorgsysteem nagevraagd.
Een enquête is zowel op papier als online verstuurd naar 234 artsen, zowel adviserende
geneesheren (=verzekeringsartsen), cardiologen als huisartsen. Anoniem antwoorden was
mogelijk. De enquêtes werden uitgedeeld op symposia en verstuurd per email.
De enquête bevat 41 vragen waarbij een score of appreciatie gevraagd werd. Daarnaast is er
mogelijkheid tot aanvullingen en commentaar. De enquête is opgesteld in het Nederlands .
De enquête begint met het bevragen van de standaard duur van arbeidsongeschiktheid (AO)
volgens de artsen.
Daarna werd gevraagd om 17 psychosociale factoren die de werkhervatting kunnen
vertragen te quoteren van 1 tot 5 in de mate waarin de arts met deze in de praktijk
geconfronteerd wordt.
Hierna volgen 6 vragen waarbij de opinie van de artsen gevraagd wordt inzake mogelijke
maatregelen die de werkhervatting kunnen bespoedigen. Deze worden gequoteerd op 5
naargelang de invloed.
Tenslotte komen 12 stellingen aan bod waarbij de vraag of de arts ermee eens is, waarbij
gescoord wordt als volgt : 1= helemaal oneens, 2= oneens, 3= neutraal, 4= eens, 5= zeker
eens.
De statistische verwerking van de studie data gebeurde met Statistical Package for Sociale
Sciences (SPSS) versie 24. Percentages, gemiddelden en standaard deviaties werden
gebruikt als beschrijvende statistiek. De Kruskal-Wallis test (KW) werd gebruikt om de
verschillen in opinie tussen de 3 categorieën artsen te onderzoeken.
De studie werd voorgelegd aan de Ethische Begeleidingscommissie van de opleiding "Master
in de verzekeringsgeneeskunde en de medische expertise”, met gunstig advies tot gevolg.
Resultaten
De enquête is door 61 artsen uit Vlaanderen en Brussel beantwoord. De responsrate was
gemiddeld 26 %, de enquête werd ingevuld door 25 adviserende geneesheren, 17
huisartsen en 19 cardiologen. De meeste respondenten gaven aanvullende commentaren.
Daarnaast zijn 10 artsen verder geïnterviewd.
1. Duur arbeidsongeschiktheid
.
Opvallend is dat de cardiologen gemiddeld de laagste standaard duur van
arbeidsongeschiktheid opgeven met tijden die globaal overeenkomen met de medische
herstelduur beschreven in de internationale literatuur (grafiek 1).
Cardiologen maken vaak nog specifieker onderscheid bij de PTCA groep of er al dan niet een
acuut coronair syndroom (ACS) geweest is, en of er bij een myocardinfarct al dan niet sprake
is van ST elevatie. De cardiologen adviseren 1 week AO bij een electieve PTCA, na een
myocardinfarct zonder ST elevatie is het advies 2-4 weken AO, indien er wel ST elevatie is
dan luidt het advies 4-6 weken AO.
De adviserende geneesheren vermelden een herstelduur die overeenkomt met de reële
werkhervatting en dus veel hoger ligt dan de medische herstelduur. Zij differentiëren
minder tussen de subpopulaties.
De AO duur volgens de huisartsen zit midden tussen de adviserende geneesheren en de
cardiologen in. Zoals te zien aan de p waarde in tabel 1 zijn deze verschillen tussen de
categorieën artsen zeker significant.
De onderlinge verschillen zijn erg groot bij de adviserend geneesheren, zoals blijkt uit de
standaarddeviaties (SD).
Grafiek 1 : Standaard arbeidsongeschiktheidsduur in maanden naar de verschillende
specialismen
Tabel 1 Gemiddelde standaard duur arbeidsongeschiktheid per groep artsen, met standaard deviatie (tussen haken) en P waarden
2. Psychische en werk gerelateerde factoren : de maten waarin de artsen
geconfronteerd worden met psychosociale factoren na PTCA/CABG
Tabel 2: psychosociale factoren
.
De laatste factor uit tabel 2 scoort opvallend hoog. Dat patiënten pas na revalidatie het
werk willen hervatten is typisch voor de Belgische situatie en niet in de literatuur
beschreven. Uit de reacties van de meeste adviserende geneesheren en ook sommige
huisartsen blijkt dat revalidatie door de patiënt als argument misbruikt wordt om het
werkherstel uit te stellen. Cardiologen zijn zich minder van dit probleem bewust, zij staan
wel positief tegenover werkhervatting tijdens de revalidatie en bieden hiervoor zelfs vaak
avondrevalidatieprogramma’s aan.
De angst om actief te zijn hangt soms samen met irrationele cognities en wordt volgens de
artsen het best verholpen door een multidisciplinair revalidatie. De hartpatiënt is ook extra
kwetsbaar voor stress, dit merken de cardiologen aan velen die hyperventilerend met pijn
op de borst op de spoedafdeling belanden.
Uit commentaren en interviews blijkt dat de omgeving en/of partner het herstel soms
afremmen door patiënt alle activiteit te verbieden, wat het risico op depressie verhoogt. De
respondenten stellen dat voldoende beweging is juist belangrijk voor het medisch herstel.
Tot in de jaren 1970 was bedrust de standaard behandeling na myocardinfarct, het is dan
ook niet verwonderlijk dat deze obsolete medische opinie nog bij het publiek is blijven
hangen volgens de ondervraagde artsen.
De werkstress en werkdruk ligt volgens de meeste artsen vaak al voor de hartproblemen
vaak op een veel te hoog niveau. Het lijkt dan ook niet realistisch te verwachten dat
iedereen na werkhervatting op hetzelfde niveau functioneert als oorspronkelijk. Een deel
van de patiënten interpreteert het cardiale event dan ook volgens de artsen terecht als een
teken om het wat rustiger aan te doen.
Bij andere factoren worden door minstens 10 % van de artsen vermeld : angst het werk te
verliezen, renteneurose, tegenwerking van werkgever die werkhervatting nog te vroeg
vindt, aansturen op ontslag om medische redenen en te groot verschil tussen bruto- en
nettoloon.
3. De invloed van revalidatie en begeleidende en beleidsmaatregelen op herstel en AO
duur
Tabel 3 : mogelijke begeleidende en beleidsmaatregelen
Uit tabel 3 blijkt dat er bijna unanimiteit is over het nut van cardiale revalidatie.
Cardiologen en huisartsen geven aan vooral bij angstige, psychisch belaste of onzekere
patiënten extra aan te dringen om zeker de cardiale revalidatie verder te zetten, zij ervaren
de resultaten bij deze groep als zeer goed.
Vooral over de financiële responsabilisering van de werkgever zijn er onder de artsen zeer
verdeelde meningen(p0.028). Dit komt overeen met de politieke verdeeldheid over dit
onderwerp.
Over de financiële stimulering van de werknemer door progressief lagere uitkering is bijna
iedereen het eens. Contracten waarbij 100 % gewaarborgd loon gedurende 6 tot 12
maanden wordt doorbetaald worden vermeld als ongunstige factor voor de werkhervatting.
Indien er schulden zijn wegens eerder onverstandige financiële acties of grote alimentaties
te betalen na scheiding dan blijkt vaker enige motivatie tot werkhervatting te ontbreken.
Meer dan 20 % van de respondenten vermeldt dat meer samenwerking en betere
communicatie wenselijk is.
4.Stellingen over arbeidsongeschiktheid bij hartpatiënten
Tabel 4 : stellingen
De mate waarin cardiologen, verzekeringsartsen en huisartsen het eens zijn met een stelling
wordt weergegeven in tabel 4.
Aanvullend op stelling 11 vermeldt 50 % van de behandelende artsen dat de adviserend
geneesheer pas veel te laat de patiënt ziet, zeker nu de eerste contacten bij vele
mutualiteiten door ondersteunend personeel gebeuren waarvan de competentie betwijfeld
wordt. Om terugkeer naar het eigen werk te stimuleren is werkhervatting en begeleiding
volgens de meeste artsen al na 1 tot 6 maanden noodzakelijk.
Discussie
Cardiologie is een domein bij uitstek waar de objectieve evaluatie van de
arbeidsongeschiktheid mogelijk is. De belastbaarheid is objectief meetbaar door vaststellen
van het maximaal inspanningsvermogen (watt) tijdens een cyclo-ergometrie en het bepalen
van de VO2 max. Toch blijkt een meerderheid van deze patiëntengroep niet om deze
medische objectieve maar om psychosociale redenen later het werk te hervatten (5).
De hoger besproken erg uiteenlopende meningen tussen de artsen over de standaard
arbeidsongeschiktheidsduur pleiten voor het gebruik van guidelines met standaard duur per
pathologie of ingreep, deze bestaan al in het buitenland. Zo kent de Verenigde Staten de
‘Official Disability Guidelines (ODG)‘ en Frankrijk de ‘ Fiches repères pour arrêt de travail ‘ ,
deze laatste geven een normale duur van AO aan tussen de 7 en 21 dagen na PTCA en
tussen de 41 en 90 dagen na CABG, naargelang de zwaarte van het werk. Deze guidelines
laten toe een homogeen advies te geven aan de patiënt. Het overschrijden van deze
standaard duur kan het signaal zijn om de verdere beoordeling van de AO over te dragen van
de behandelende sector naar de adviserende geneesheer en de arbeidsgeneesheer.
Uit de commentaren blijkt dat betere communicatie tussen bedrijfsarts, adviserend
geneesheer en behandelende sector is wenselijk is. Naast kennislacunes vormen moeizame
bereikbaarheid en hoge werkdruk een belemmering. Mogelijk biedt een e-health forum hier
opties voor informatie-uitwisseling en zou de arbeidsongeschiktheid elektronisch kunnen
worden voorgeschreven, zodat artsen elkaars beoordeling van de arbeidsgeschiktheid
kunnen inkijken. Verder is het wenselijk dat patiënten zoveel mogelijk dezelfde arts of
coach zien en dat informatie onderling wordt uitgewisseld, dit bevordert de
vertrouwensband en voorkomt irritaties dat alles steeds opnieuw moet gecommuniceerd
worden.
Een meer systematische multidisciplinaire aanpak zou gezien de stijgende trend qua
arbeidsongeschiktheid in België (8) zeker rendabel moeten zijn Nu wordt de patiënt die de
revalidatie al dan niet voortijdig beëindigt gedurende maanden met rust gelaten. Een
netwerk van actoren rond de patiënt zou snellere re-integratie moeten bevorderen.
Wanneer de verwachte duur van de medische arbeidsongeschiktheid wordt overschreden
kan een multidisciplinair revalidatieteam eerst evalueren welke extra medische en ook
psychologische behandeling nodig is om patiënt aan het werk te krijgen. Dit geldt vooral
voor de groep met psychische klachten of patiënten die zelf aangeven de werkhervatting
somber in te zien. Recente wetgeving betreffende de re-integratie van langdurig zieke
werknemers (9) is een stap in de goede richting.
De impact van depressie scoort relatief laag in tabel 2 terwijl bij dit naast de hartproblemen
de hoofddiagnose blijkt te zijn bij de groep die post PTCA/CABG na een jaar nog AO is(18).
Depressie uit zich bij deze patiëntengroep ook niet op typische manier met depressieve
stemming maar eerder met futloosheid, vermoeidheid en agitatie. (15) Vermoedelijk is de
impact van depressie hierdoor onderschat. Behandeling is belangrijk aangezien
depressieve mannen een verhoogd risico op ischemische hart- en vaatziekten hebben (16).
Laagdrempelige toegang tot psychologische hulp is hierin belangrijk.
Uit stellingen 8 en 9 (tabel 4) en de commentaren blijkt dat er regelmatig sprake is van renteneurose. Deze bevinding wordt bevestigd door recent onderzoek (19) dat aantoont dat de helft van de hartpatiënten die in de langdurige arbeidsongeschiktheid belanden geen enkele vorm van cardiale revalidatie heeft gevolgd. De overheid heeft jarenlang het verkeerde signaal gegeven door het genereus toekennen van prepensioen en het tolereren van een zeer lage participatiegraad. Mogelijk kan dit met activering en positieve financiële stimuli verholpen worden. Tot op heden wordt meer geïnvesteerd in inkomensgarantie dan in herstel. De revalidatie of een multidisciplinaire evaluatie zou bij de groep die het werk niet hervat ook beter een meer verplichtend karakter hebben. Als blijkt dat onvoldoende inspanningen zijn gebeurd om herstel en werkhervatting te bevorderen kan eventueel financieel geresponsabiliseerd worden om zo herstelgedrag te stimuleren.
De revalidatie, hoe waardevol ook, leidt blijkbaar soms tot uitgestelde werkhervatting. Vele
artsen, zowel adviserende als cardiologen, stellen voor om af te stappen van de vaste duur
van 45 sessies, en voor de lichtere patiëntengroep zonder noemenswaardige hartschade die
meer coaching en psychische begeleiding nodig heeft een lichter en korter programma aan
te bieden, gecombineerd met werkhervatting. . Artsen suggereren dat deze maatregel zou
toelaten meer patiënten een cardiaal revalidatie programma aan te bieden.
De werkgever heeft volgens vele artsen te weinig financiële stimuli om de werkhervatting te
faciliteren. Werkgevers leggen soms een ongezonde werkdruk op en stellen daarom de
werkhervatting van de hartpatiënt uit. De patiënt moet maar wachten tot hij 100 %
hersteld is. De werkgever vindt het vaak niet rendabel de werkdruk aan te passen aan de
werknemer als er voldoende jongere werknemers ter vervanging beschikbaar zijn op de
arbeidsmarkt. Daarnaast krijgt de werkgever aanpassingen en meerkosten om de
werknemer snel aan het werk te krijgen meestal niet vergoed.
Het weigeren van de progressieve werkhervatting door de werkgever (tabel 4) bevestigt de
angst van de hartpatiënt het werk niet meer aan te kunnen. Dit leidt tot een vicieuze cirkel
welke zowel herstel als re-integratie vertraagt. De hartpatiënt die net van zijn artsen het
advies kreeg om stress te vermijden slaagt hier niet in als het vermoeden speelt dat zijn
werkgever hem liever kwijt is en de professionele toekomst erg onzeker wordt. In een
recente studie van burnout patiënten blijkt de mogelijkheid om naar het eigen werk terug te
keren de voornaamste positieve predictieve factor te zijn voor een snelle werkhervatting
(18). De hartpatiënt is psychisch immers erg kwetsbaar, ook voor stressoren op het werk en
privé (14).
Volgens vele artsen is er sprake van erg hoge werkstress. Dit komt overeen met de
bevindingen van recente studies over de werkdruk(20). Dit verklaart vermoedelijk deels
waarom de PTCA populatie ondanks de steeds kleinere hartschade nog steeds bijna een half
jaar gemiddeld thuis blijft. Hier is dus nog veel ruimte voor primaire en secundaire preventie
van de werkstress.
Het voordeel van deze studie is dat er zeer uitgebreide meningen zijn bekomen van
verschillende stakeholders. De voornaamste beperkingen van de studie zijn de lage
responsrate en de subjectiviteit van de opinies.
We kunnen dus concluderen dat er nood is aan guidelines over AO met standaard duur van
AO per pathologie. Meer samenwerking tussen de verschillende artsen kan leiden tot een
snellere multidisciplinaire aanpak waardoor het werk sneller hervat kan worden.
Referenties en literatuurlijst
1. Union des mutualites libres, Guillaume Vandermeersch : ‘Etude sur l’incapacite de travil des
patients cardiques.’ , 2006
2. Nederlands verzekeringsgeneeskundig protocol Hartinfarct (herziening 2008)
3. Nederlands Landelijke Transmurale Afspraak Beleid na een doorgemaakt myocardinfarct,
Huisarts Wet 2005; 48 (5): 232-5
4. NVAB richtlijn ‘Handelen van de bedrijfsarts bij werknemers met ischemische hartziekten’
5. Babic Z, Pavlov M, Ostric M, ea; Re-initiating professional working activity after myocardial infarction in PCI intervation networks era. International Journal of Occupational Medicine and Environmental Health 28.6 (2015): 999-1010
6. O'Neil A, Sanderson K, Oldenbur B: Depression as a predictor of work resumption following myocardial infarction (MI): a review of recent research evidence, Health and Quality of Life Outcomes20108:95, DOI: 10.1186/1477-7525-8-95 Published: 6 September 2010
7. Kovoor P, Lee A, Carrozzi F et al.; Return to Full Normal Activities Including Work at Two Weeks After Acute Myocardial Infarction. The American Journal of Cardiology, 2006, Vol.97(7), pp.952-958
8. RIZIV(Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering), kenniscentrum arbeidsongeschiktheid
9. http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&table_name=wet&cn=
2016102808
10. KCE (Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg) rapport 140A, 2010, ‘Cardiale revalidatie : klinische doeltreffendheid en gebruik in Belgie’.
11. Anderson L, Oldridge N, Thompson D et al.; Cochrane Meta review : Exercise-Based Cardiac Rehabilitation for Coronary Heart Disease: Cochrane Systematic Review and Meta-Analysis. Journal of the American College of Cardiology, 5-12 January 2016, Vol.67(1), pp.1-12
12. Sellier P, Varaillac P, Chatellier G et al. ; Factors influencing return to work at one year after coronary bypass graft surgery: results of the PERISCOP study ; European Journal of Cardiovascular Prevention & Rehabilitation, December 2003, Vol.10(6), pp.469-475
13. Myrtek, M ; Kaiser, A ; Rauch, B et al.; Factors associated with work resumption: a 5 year follow-up with cardiac patients ; International Journal of Cardiology, 1997, Vol.59(3), pp.291-297
14. Biering K, Lund T, Andersen J et al.; Effect of Psychosocial Work Environment on Sickness Absence Among Patients Treated for Ischemic Heart Disease. Journal of Occupational Rehabilitation, 2015, Vol.25(4), pp.776-782
15. Kop WJ , Ader DN. Assessment and treatment of depression in coronary artery disease patients. Ital Heaart J 2001 Dec; 2(12) : 890-4.
16. Lesperance F, Frasure-Smith N, Talajic M et al. Five-year risk of cardiac mortality in relation to initial severity and one-year changes in depression symptoms after myocardial infarcton. Circulation. 2002 Mar 5;105(9): 1049-53
17. Vannoppen L , Du Bois M, Vandenbergen J ; Gradual return to work in employees on long term
sick leave with burnout. A retrospective cohort study. , thesis 2016 master in de
verzekeringsgeneeskunde en medische expertise
18. Boeckxstaens C., Vanderweerdt M; Cardiale revascularisatie, analyse naar kostprijs en
arbeidsongeschiktheid. , thesis 2013.
19. Werkhervatting na PTCA, Vandermeulen M, Du Bois M, thesis 2017 nog niet gepubliceerd
20. Sociaal Economische Raad voor Vlaanderen , www.werkbaarwerk.be en de whitepapers
over absenteïsme van Securex.
Tabellen en grafieken
Grafiek 1 : Standaard arbeidsongeschiktheids duur in maanden naar de verschillende
specialismen
categorie arts ptca arbeider
ptca bediende
cabg arbeider cabg bediende
P waarde
1 0,97(±1,12) 0,76(±1,04) 3,21(±0.97) 2,63(±0.76) <0.001
2 3,92(±2,89) 2,88(±2,80) 7(±3.44) 5,96(±3.33) <0.001
3 1,66(±0.76) 1,13(±0.56) 4,31(±1.50) 3,13(±1.24) <0.001
Alle artsen 2,38(±2,37) 1,74(±2,12) 5,08(±2,90) 4,07(±1,19) <0.001 Tabel 1 Gemiddelde standaard duur arbeidsongeschiktheid per groep artsen, met standaard deviatie (tussen haken) en P waarden
Tabel 2 : de frequentie waarin cardiologen, verzekeringsartsen en huisarten geconfronteerd worden
met psychosociale factoren, gequoteerd van 0 tot 5 , 0= nooit, 1= zeldzaam, 2= soms, 3= gemiddeld,
4= frequent, 5 = bijna dagelijks
Tabel 3 : mogelijke begeleidende en beleidsmaatregelen ; de invloed wordt weergegeven
onder de vorm van een score op 5 als volgt : met 1= geen enkele invloed, 2= weinig invloed,
1. cardiologen 2.verzekeringsartsen3.huisartsen alle artsen signif.
psychosociale factor gemiddSD gemiddSD gemiddSD gemidd SD p
angst 3,0 1,33 3,2 1,21 3,9 0,75 3,33 1,19 0,047
depressie 2,9 0,99 2,5 1,00 2,9 1,22 2,74 1,06 0,430
ontkenning van hartprobleem 2,1 1,14 1,1 0,97 1,5 0,70 1,50 1,02 0,014
schrik van activiteit 2,7 0,88 3,2 1,08 3,8 0,53 3,23 0,97 0,003
irrationeel verband tussen werk en
hartprobleem 2,6 1,12 2,7 1,31 3,1 0,86 2,77 1,15 0,314
passiviteit, zwakke therapietrouw 2,4 0,85 2,1 1,11 3,1 0,69 2,43 0,99 0,004
abusus van ethyl of middelen 2,1 0,57 2,2 1,07 2,9 0,71 2,33 0,88 0,290
gebrek aan sociale steun 2,4 0,49 2,0 1,08 2,2 0,63 2,17 0,82 0,280preexistente
persoonlijkheidsproblematiek 1,7 0,95 2,2 1,04 1,9 0,83 1,96 0,97 0,445
teveel werkstress, burnout 2,9 0,97 2,6 0,96 3,3 0,78 2,90 0,94 0,095
demotivering, gemiste promotie 2,3 0,75 2,2 1,29 2,3 0,75 2,25 0,99 0,897
conflict met werkgever of collega's 2,4 0,90 1,9 1,03 2,7 0,99 2,25 1,01 0,045
lange werkdagen met veel
overuren 2,4 1,12 2,2 1,00 2,6 1,12 2,39 1,06 0,737
disbalans tussen inspanning en
waardering 2,5 0,90 2,0 1,02 2,6 0,92 2,34 0,97 0,251
angst het werk niet aan te kunnen 3,5 0,96 3,2 1,01 3,6 0,61 3,40 0,90 0,528
relatief hoge en zekere uitkering
AO 2,7 1,19 2,9 1,29 3,2 1,18 2,93 1,50 0,530
pas na revalidatie werk hervatten 3,2 0,85 4,2 0,69 3,5 0,69 3,69 0,84 0,000
1. cardiologen 2.verzekeringsartsen3. huisartsen3.huisartsen alle artsen KW
begeleidende maatregelen gemiddSD gemiddSD gemiddSD gemidd SD p
cardiale revalidatie 3,6 1,00 3,4 1,03 3,8 0,79 3,60 0,96 0,398
begeleiding door werkcoach 3,4 1,34 3,1 1,05 2,5 0,88 3,04 1,13 0,044
opvolging door psycholoog 3,3 1,19 3,1 0,97 3,2 0,97 3,18 1,06 0,646
uitkeringen progressief lager
maken 3,6 1,15 3,4 1,32 3,9 1,00 3,56 1,19 0,295
opvolging bedrijfsarts 3,4 1,25 3,3 0,85 2,9 1,00 3,24 1,03 0,294
opvolging verzekeringsarts 3,4 1,20 3,1 0,97 3,4 0,71 3,30 0,99 0,229
werkgever langer financieel
risicodragend maken voor loon 2,1 0,86 3,3 1,28 3,0 1,41 2,87 1,61 0,028
3= gemiddelde invloed, 4= grote invloed , 5= zeer grote invloed. De gemiddelde scores per
groep artsen worden weergegeven.
Tabel 4 : stellingen, de maten waarin de artsen het eens zijn met de stelling wordt als volgt
gequoteerd : 1= helemaal oneens, 2= oneens, 3= neutraal, 4= eens, 5= zeker eens.
Gemiddelden per categorie artsen en voor alle artsen samen.
1.cardiologen 2.advis gh 3.huisartsen KW
stellingen gemidd SD gemidd SD gemidd SD gemidd SD P
1. Mensen met hoger inkomen zijn minder lang AO 4,35 0,47 3,88 0,93 4,07 0,05 4,07 0,71 0,114
2. De verhoging van leeftijd van brugpensioen leidt tot
meer hartpatienten in de invaliditeit 3,18 0,70 3,84 1,03 3,69 1,00 3,60 0,98 0,0163. Mensen met slechte socio-economische status
hervatten later het werk 4,35 0,57 4,16 0,62 4,07 0,71 4,20 0,64 0,288
4. De toenemende werkdruk bemoeilijkt de re-integratie
van hartpatiënten 4,00 0,75 3,92 0,76 4,21 0,73 4,02 0,74 0,447
5. De werkgever is soms weigerachtig tegenover
werkhervatting wegens schrik voor herval. 3,78 0,85 3,88 0,83 3,93 0,94 3,86 0,86 0,028
6. De arbeidsgeneesheer moet een grotere rol spelen in
het re-integratieproces 3,94 0,97 3,88 1,01 3,43 1,06 3,79 1,02 0,141
7. Arbeiders zijn langer arbeidsongeschikt dan
bedienden 3,35 1,00 4,12 0,73 3,71 1,06 3,79 0,96 0,017
8. Zelfstandigen zijn sneller terug aan het werk 4,76 0,54 4,28 0,84 4,57 0,61 4,50 1,00 0,826
9. Het verschil tussen uitkering AO en loon is te klein 3,57 0,80 3,39 1,38 3,71 1,27 3,53 1,19 0,422
10. De AO kan beter met private ipv collectiever
verzekering gedragen worden 2,81 0,98 1,84 1,10 2,00 0,90 2,20 0,74 0,029
11. De adviserend geneesheer van de mutualiteit moet
de arbeidsongeschikte sneller (of vaker)zien 3,75 0,71 3,60 1,26 3,43 0,87 3,60 0,96 0,826
12. De adviserend geneesheer beschikt over
onvoldoende informatie om genuanceerd te oordelen 2,94 0,70 2,83 1,28 2,57 1,06 2,80 1,07 0,181