24
Magazine van en over ATM Moerdijk Oostergasfabriek Reym Sittard 25 jaar afvalverwerking nr. 1 december 2006

ATMosfeer editie 1 - december 2006

Embed Size (px)

DESCRIPTION

De eerste editie van ons relatiemagazine!

Citation preview

Page 1: ATMosfeer editie 1 - december 2006

M a g a z i n e v a n e n o v e r AT M M o e r d i j k

Oostergasfabriek

Reym Sittard

25 jaar afvalverwerking

nr. 1 december 2006

Page 2: ATMosfeer editie 1 - december 2006

2

Voor U ligt de eerste uitgave van “ATMosfeer”.

Wij realiseerden ons dat er zoveel gebeurt waarbij het bedrijf betrokken is, dat zelfs ons eigen personeel niet altijd op de hoogte is. Ook voor onze klanten en bu-ren is het goed om te weten bij welke projecten ATM betrokken is, wat ATM kan, de fi losofi e ach-ter de installaties en hoe de or-ganisatie opgebouwd is en vooral wie de mensen zijn die dit alles voor elkaar weten te krijgen. Het draait immers om de mensen die betrokken zijn en serieus omgaan met afval, ieder in zijn of haar eigen discipline.Daarom hebben wij gemeend dat we hier een speciaal magazine voor in het leven moesten roepen. Wij hopen zo iedereen te infor-meren over ons wel en wee in afvalland.

Eigenwijs als we zijn willen we ook informatief zijn door achtergron-den over het ontstaan van afval, de verwerkingstechnieken en de mi-lieu effecten daarvan in dit maga-zine te verwerken, zodat de lezer van dit blad er later nog eens naar teruggrijpt.

De directie bijt in dit nummer de spits af en verder kunt U lezen over het jubileum dat onlangs gevierd is. We laten het moederbedrijf aan het woord, de scheepsreiniging komt uitvoerig aan bod, een aantal projecten passeren de revue en nog meer interessante zaken, wat het werken in de afvalbranche zo leuk maakt. Ook wordt aandacht besteed aan zaken die van belang zijn voor buren en omgeving

Als lid van de redactie word je ge-acht een ruim blikveld te hebben. Daarom heb ik voor de grap de afkorting ATM in de zoekmachine van Google ingetikt. Dat levert meer dan één miljoen hits op.Waar veel over te doen is, is de nieuwe techniek voor supersnelle netwerken: Asynchronous Trans-fer Mode. Snelheid van handelen heeft ATM hoog in haar vaandel staan.Ook Amateur Telescope Maker vond ik wel iets hebben met ons bedrijf. Wij proberen vooruit te kijken naar de toekomst, ook al kijk je met een telescoop eigenlijk naar het verledenAutomated Teller Machine (=fl ap-pentap) associeerde ik met het

feit dat ATM probeert om trans-parante tarieven voor haar klan-ten neer te leggen.

Ook de naam van ons blad is op deze manier ontstaan. Ik stelde mijzelf de vraag: in welke woor-den komen de letters ATM ach-ter elkaar voor. Woorden als beatmuziek, graatmager, batman, fosfaatmijn, surrogaatmelk of kli-maatmodel spraken niet echt aan.ATMosfeer was een woord waar-mee ik onmiddellijk een link had met ATM. Onze activiteiten zijn er immers primair op gericht om onze leefatmosfeer schoner te maken.

Wij hopen dat U het blad zult waarderen en hopen op re-acties en ideeën waar wij als redactie mee vooruit kunnen. Het is namelijk onze bedoeling om dit magazine 2x per jaar te laten verschijnen.

Namens de redactie,

Arno Nijssen

Van de redactie

Voor U ligt de eerste uitgave van “ATMosfeer”.

Wij realiseerden ons dat er zoveel gebeurt waarbij het bedrijf betrokken is, dat zelfs ons eigen personeel niet altijd op de hoogte is. Ook voor onze klanten en bu-ren is het goed om te weten bij welke projecten ATM betrokken is, wat ATM kan, de fi losofi e ach-ter de installaties en hoe de or-ganisatie opgebouwd is en vooral wie de mensen zijn die dit alles voor elkaar weten te krijgen. Het draait immers om de mensen die betrokken zijn en serieus omgaan met afval, ieder in zijn of haar eigen discipline.Daarom hebben wij gemeend dat we hier een speciaal magazine voor in het leven moesten roepen. Wij hopen zo iedereen te infor-meren over ons wel en wee in afvalland.

Eigenwijs als we zijn willen we ook informatief zijn door achtergron-den over het ontstaan van afval, de verwerkingstechnieken en de mi-lieu effecten daarvan in dit maga-zine te verwerken, zodat de lezer van dit blad er later nog eens naar teruggrijpt.

De directie bijt in dit nummer de spits af en verder kunt U lezen over het jubileum dat onlangs gevierd is. We laten het moederbedrijf aan het woord, de scheepsreiniging komt uitvoerig aan bod, een aantal projecten passeren de revue en nog meer interessante zaken, wat het werken in de afvalbranche zo leuk maakt. Ook wordt aandacht besteed aan zaken die van belang zijn voor buren en omgeving

Als lid van de redactie word je ge-acht een ruim blikveld te hebben. Daarom heb ik voor de grap de afkorting ATM in de zoekmachine van Google ingetikt. Dat levert meer dan één miljoen hits op.Waar veel over te doen is, is de nieuwe techniek voor supersnelle netwerken: Asynchronous Trans-fer Mode. Snelheid van handelen heeft ATM hoog in haar vaandel staan.Ook Amateur Telescope Maker vond ik wel iets hebben met ons bedrijf. Wij proberen vooruit te kijken naar de toekomst, ook al kijk je met een telescoop eigenlijk naar het verledenAutomated Teller Machine (=fl ap-pentap) associeerde ik met het

feit dat ATM probeert om trans-parante tarieven voor haar klan-ten neer te leggen.

Ook de naam van ons blad is op deze manier ontstaan. Ik stelde mijzelf de vraag: in welke woor-den komen de letters ATM ach-ter elkaar voor. Woorden als beatmuziek, graatmager, batman, fosfaatmijn, surrogaatmelk of kli-maatmodel spraken niet echt aan.ATMosfeer was een woord waar-mee ik onmiddellijk een link had met ATM. Onze activiteiten zijn er immers primair op gericht om onze leefatmosfeer schoner te maken.

Wij hopen dat U het blad zult waarderen en hopen op re-acties en ideeën waar wij als redactie mee vooruit kunnen. Het is namelijk onze bedoeling om dit magazine 2x per jaar te laten verschijnen.

Namens de redactie,

Arno Nijssen

2

Eindredactie:Jack DroogArno NijssenPiet Rolloos

Tel: 0168-389225Fax: 0168-389270

E-mail: [email protected]

Interviews:Michel van Straten

Vormgeving:Artfull Media, [email protected]

Druk:Drukkerij Van der Louw, Berkel & Rodenrijs

Dit magazine is een uitgave van: ATMAfvalstoffen Terminal Moerdijk B.V. Industrieterrein - Seaport M152Vlasweg 12, 4782 PW MoerdijkPostbus 30, 4780 AA MoerdijkNederland

Indien u dit magazine niet wenst te ontvangen bel, fax of e-mail naar de redactie.

COLOFON

Page 3: ATMosfeer editie 1 - december 2006

33

Afval heeft een imagoprobleem

In de afgelopen maanden zijn er een aantal voorvallen geweest

waarbij ATM betrokken was en waarbij we volop in de belang-stelling van omgeving, pers en overheid stonden. Ik doel hierbij op de stankgolf die in de maand april, vooral in het dorp Moerdijk, de gemoederen bezig hield. Ver-der was er het afval uit het schip de Probo Koala, dat wel bij ATM was aangeboden voor verwerking maar uiteindelijk in Ivoorkust is gestort. Ten slotte kan onze eigen “gifschipaffaire”, de Martens 7, ook nog aan dit rijtje worden toege-voegd.

Eigenlijk drie heel verschillende zaken, maar zaken die helaas alledrie een negatief beeld op-leveren over ATM en dat komt vooral doordat alles wat met afval te maken heeft als negatief wordt ervaren. Noem het woord afval en bijna iedereen associeert dat met vies, stank, rommel, kortom; iets dat je gauw moet weggooien en nooit meer terug wilt zien. Dat geldt ook voor het afval dat elke dag bij ATM binnenkomt. Of het nu verontreinigde grond, scheeps-afval, afvalwater, slib of verfafval is: vaak stinkt het, het ziet er niet uit en kan - bij verkeerd gebruik - ook nog gevaarlijk zijn. Er is dus weinig aantrekkelijks aan afval en er kan ook nog eens hinder door ver-oorzaakt worden. Het is er ech-ter wel en het moet verantwoord verwerkt worden en liefst niet te duur. Het blijft moeilijk om hier-over een positief beeld te laten ontstaan. Voor wat betreft imago is er een parallel met de dierenwe-reld te trekken. Ook daar hebben de opruimers van afval geen goed imago: aasgieren, hyena’s, mieren

en ratten staan niet hoog op de “leuke-dieren-ladder”.

Dit imago blijkt bijvoorbeeld bij de gebeurtenissen rond het scheepsafval van de Probo Koala en Martens 7, die in de media consequent met de titel “gifschepen” worden aangeduid. Eigenlijk zijn dit schoolvoorbeel-den die het bestaansrecht van be-drijven als ATM benadrukken. Immers, de affaire met het afval uit de Probo Koala geeft aan wat er gebeurt als er geen goede af-valverwerking bestaat, of als daar-van geen gebruik wordt gemaakt. De Martens 7 is een voorbeeld van hoe het wel in goede banen geleidt kan worden. Dit is echter niet het overheer-sende beeld dat er bestaat, zo merk ik ook in mijn eigen vrien-den- en kennissenkring. Zelfs bij de overheid, die toch een zorg-taak voor een goede afvalverwer-king heeft, is vaak eerder sprake van wantrouwen en opsporen van mogelijke fouten, dan begrip en medewerking aan effi ciënte afval-verwerking in de praktijk.

Door dit imago beschouwen we het als onze taak om de noodzaak en wijze van goede afvalverwerking naar buiten te brengen en vooral goed te luisteren naar de omge-ving. Door open over problemen en mogelijke hinder te spreken en daar op te anticiperen willen we u meer bekend maken met ons be-drijf, wat we al enige tijd doen in de Burenraad van Moerdijk.Het uitbrengen van dit magazine is hier ook een voorbeeld van. Wij steunen dit initiatief dan ook van ganser harte. In dit nummer wordt speciaal voor

omwonenden en buurbedrij-ven, in twee artikelen, inhoude-lijk ingegaan op de hierboven al genoemde stankgolf in Moerdijk en het scheepsafval. Mocht dit nog vragen oproepen of uitnodigen tot een reactie dan horen wij dat graag ([email protected]). Jack Droog, directeur

In de afgelopen maanden zijn er een aantal voorvallen geweest

waarbij ATM betrokken was en waarbij we volop in de belang-stelling van omgeving, pers en overheid stonden. Ik doel hierbij op de stankgolf die in de maand april, vooral in het dorp Moerdijk, de gemoederen bezig hield. Ver-der was er het afval uit het schip de Probo Koala, dat wel bij ATM was aangeboden voor verwerking maar uiteindelijk in Ivoorkust is gestort. Ten slotte kan onze eigen “gifschipaffaire”, de Martens 7, ook nog aan dit rijtje worden toege-voegd.

Eigenlijk drie heel verschillende zaken, maar zaken die helaas alledrie een negatief beeld op-leveren over ATM en dat komt vooral doordat alles wat met afval te maken heeft als negatief wordt ervaren. Noem het woord afval en bijna iedereen associeert dat met vies, stank, rommel, kortom; iets dat je gauw moet weggooien en nooit meer terug wilt zien. Dat geldt ook voor het afval dat elke dag bij ATM binnenkomt. Of het nu verontreinigde grond, scheeps-afval, afvalwater, slib of verfafval is: vaak stinkt het, het ziet er niet uit en kan - bij verkeerd gebruik - ook nog gevaarlijk zijn. Er is dus weinig aantrekkelijks aan afval en er kan ook nog eens hinder door ver-oorzaakt worden. Het is er ech-ter wel en het moet verantwoord verwerkt worden en liefst niet te duur. Het blijft moeilijk om hier-over een positief beeld te laten ontstaan. Voor wat betreft imago is er een parallel met de dierenwe-reld te trekken. Ook daar hebben de opruimers van afval geen goed imago: aasgieren, hyena’s, mieren

en ratten staan niet hoog op de “leuke-dieren-ladder”.

Dit imago blijkt bijvoorbeeld bij de gebeurtenissen rond het scheepsafval van de Probo Koala en Martens 7, die in de media consequent met de titel “gifschepen” worden aangeduid. Eigenlijk zijn dit schoolvoorbeel-den die het bestaansrecht van be-drijven als ATM benadrukken. Immers, de affaire met het afval uit de Probo Koala geeft aan wat er gebeurt als er geen goede af-valverwerking bestaat, of als daar-van geen gebruik wordt gemaakt. De Martens 7 is een voorbeeld van hoe het wel in goede banen geleidt kan worden. Dit is echter niet het overheer-sende beeld dat er bestaat, zo merk ik ook in mijn eigen vrien-den- en kennissenkring. Zelfs bij de overheid, die toch een zorg-taak voor een goede afvalverwer-king heeft, is vaak eerder sprake van wantrouwen en opsporen van mogelijke fouten, dan begrip en medewerking aan effi ciënte afval-verwerking in de praktijk.

Door dit imago beschouwen we het als onze taak om de noodzaak en wijze van goede afvalverwerking naar buiten te brengen en vooral goed te luisteren naar de omge-ving. Door open over problemen en mogelijke hinder te spreken en daar op te anticiperen willen we u meer bekend maken met ons be-drijf, wat we al enige tijd doen in de Burenraad van Moerdijk.Het uitbrengen van dit magazine is hier ook een voorbeeld van. Wij steunen dit initiatief dan ook van ganser harte. In dit nummer wordt speciaal voor

omwonenden en buurbedrij-ven, in twee artikelen, inhoude-lijk ingegaan op de hierboven al genoemde stankgolf in Moerdijk en het scheepsafval. Mocht dit nog vragen oproepen of uitnodigen tot een reactie dan horen wij dat graag ([email protected]). Jack Droog, directeur

3

Inhoud

2

3

4

6

8

10

12

14

16

18

19

20

22

23

Van de redactie

Afval heeft eenimagoprobleem

25 Jaar afvalverwerking

Het moederbedrijf

Grondreiniging

Gasfabriek. Van zegen tot zorg

Sanering Oostergasfabriek

Schoon schip maken

International Slop Disposal

Reym Sittard

Induserve

Stankgolf in Moerdijk

Gifschepen

Nieuwsfl its

Page 4: ATMosfeer editie 1 - december 2006

4

25 jaar afvalverwerking aan het Hollands Diep

Onlangs, zonder dat daar veel ophef over gemaakt is naar

de buitenwereld, heeft ATM haar 25-jarig bestaan gevierd.Reden dus om terug te blikken op deze periode, waarin veel ge-beurd en veranderd is. Een milieu-schandaal vormt het startpunt van Afvalstoffen Terminal Moerdijk.Op last van de overheid werd op de huidige locatie van ATM, de afvalverwerker Uniser eind jaren ‘70 gesloten. De fi rma Mourik uit Groot-Ammers was bereid om de tanks, die nog vol met afval za-ten, te saneren. Een klus die meer dan een jaar geduurd heeft. Om-dat Mourik ook betrokken was bij de eerste bodemsanering in Nederland, Lekkerkerk, zagen zij wel brood in het thermisch rei-nigen van vervuilde grond. Samen met de Nederlandse Investerings-bank (NIB) is in juni 1981 ATM door Mourik opgericht op de huidige locatie (zie ook oudste foto ATM terrein). Met een oude, aangepaste asfaltcentrale om grond te reini-gen en een olie-waterscheider om afvalwater te verwerken is ATM in 1983 opgestart.

Vanaf 1985 beginnen de activiteiten echt vorm te krijgen, maar al spoe-dig blijkt dat het verwerken van af-val een vak apart is en behoorlijk kapitaalintensief. Na terugtrekking van de NIB staat Mourik er alleen voor. Het is echter moeilijk voor dit bedrijf om de grote investerin-gen te doen die nodig zijn om het bedrijf goed te laten functioneren. Al spoedig moet dan ook sursean-ce van betaling aangevraagd wor-den; een situatie die ongeveer een jaar duurt. Waste Management is in 1988 de reddende engel. Groot geworden in de USA wil het haar vleugels uitslaan naar Europa en de rest van de wereld, ook om-dat de Amerikaanse concurrent BFI hetzelfde doet. Er kan en mag weer geïnvesteerd worden. Een grote stap wordt gemaakt op het gebied van waterzuivering. De SBR (biologische waterzuivering) doet zijn intrede. Deze techniek van batchgewijs (partij voor par-tij) afvalwater voeden aan een re-actor gevuld met biologisch actief slib (bacteriën), beluchten, bezin-ken en decanteren wordt veelvul-dig toegepast bij de stortplaatsen die Waste Management in de US

beheerd. Deze techniek werd met succes geïntroduceerd op de lo-catie Moerdijk, met dien verstan-de dat er geen ervaring was met zwaar vervuild afvalwater. Het blijkt een succes te zijn, waarbij 15 jaar later de laatste verfi jning werd aangebracht. De stappen be-zinken en decanteren zijn in 2003 vervangen door membraanfi lters, zodat het nu een continu proces (MBR) is geworden.

Begin jaren ‘90 wordt het inzame-len van klein chemisch afval in Ne-derland politiek een hot item; de burgers wordt gevraagd het klein chemisch afval apart in te leveren en dit blijkt zo succesvol dat er een tekort aan verwerkingscapa-citeit ontstaat. ATM haakt hierop in door een installatie te bouwen die verfafval, dat het grootste deel is van het ingezamelde klein che-misch afval, kan bewerken. Blikken, kwasten e.d. worden ver-malen en gewassen met oplos-middel. Het blik kan opnieuw ge-bruikt worden en het oplosmiddel kan als zgn. secundaire brandstof

4

Het terrein van ATM in 1982.

Page 5: ATMosfeer editie 1 - december 2006

5

ingezet worden bij de verbranding van chemisch afval. Dit is de enige activiteit van ATM die nooit een succes is geworden, mede door het grote verbruik van oplosmid-delen. Maar ATM zou ATM niet zijn als hier geen oplossing voor werd bedacht. Intussen draait al een aantal jaren de Pyrolyseplant. Een op zichzelf “oude” techniek, die vergelijkbaar is met de ver-derop in dit blad omschreven gasfabrieken. Onder een tekort aan zuurstof (lucht) wordt het af-val bij 300°C gekraakt en zo van zijn verontreinigingen ontdaan. De “oude” techniek, is helemaal door ATM zelf verder ontwikkeld voor deze nieuwe toepassing, met al het vallen en opstaan dat daarbij hoort.

In dezelfde periode werd ook de slibverwerking serieus aangepakt. Na de nodige experimenten met de kamerfilterpers werd overge-schakeld op decantercentrifuges met als resultaat dat we nu in de SOVI grote hoeveelheden slib kunnen verwerken.

Als laatste was de grondreiniging weer aan de beurt. Onder invloed van regelgeving werd teerhoudend asfalt, dat vervuild is met polycy-clische koolwaterstoffen, gebom-

bardeerd tot afval dat thermisch moet worden verwerkt. Daarom heeft ATM in 2005 haar capaciteit bijna verdrievoudigd. Scheepsrei-niging en scheepsafval was al die jaren een constante factor en is niet meer weg te denken aan het Hollands Diep. Omdat de Ame-rikaanse aandeelhouder Waste Management zich terug trok naar Amerika, maakt ATM sinds het jaar 2000 deel uit van de Engelse afvalverwerker Shanks.

Al met al een bewogen periode en als je net als de schrijver van dit verhaal meer dan 20 jaar bij het-zelfde bedrijf werkt, maak je ook veel mee op het menselijke vlak. Collega’s die promoveren, die hun heil elders zoeken, die scheiden, die vader/moeder worden, die met pensioen gaan, die ernstig ziek zijn, maar ook collega’s die overlijden. Alles wat in een normaal men-

senleven passeert, gebeurt ook bij ATM. Dat schept een band en die band maakt een bedrijf sterk.Tijdens de familiedag, die ter ere van dit jubileum op 6 juni werd georganiseerd, zagen we naast de huidige collega’s ook veel ex- collega’s met hun familie. Het organisatiecomité had zijn uiterste best gedaan om een perfecte en-tourage neer te zetten en is daar uitstekend in geslaagd.

Gegroeid van 30 naar 180 werkne-mers betekende dat er ongeveer 700 volwassenen en kinderen in de feesttent waren, om te vieren dat we bij een bijzonder bedrijf werken of gewerkt hebben, dat in 25 jaar zijn waarde heeft bewezen voor de samenleving.Aan het eind van de dag, nadat de herinneringen opgehaald waren en iedereen bijgepraat was, kreeg de directie een schilderij aangebo-

den. De aanwezige kinderen had-den onder deskundige leiding hard gewerkt om het kunstwerk op tijd af te hebben. Het schilderij heeft een prominente plaats gekregen in het kantoor van ATM.

Page 6: ATMosfeer editie 1 - december 2006

6

Het moederbedrijf

Onlangs werd ik geconfronteerd met een mooi initiatief vanuit ATM. Men zou een magazine gaan uitgeven en het verzoek aan mij was om in de eerste uitgave het moederbedrijf te introduceren.

Wat nu zo typisch is voor Shanks Nederland, is het zoveel mogelijk zelfstandig laten functioneren van onze bedrijven. Lokaal onderne-merschap, daar gaat het om. Wat wij op het hoofdkantoor in Rot-terdam doen, is controle op af-stand en een aantal zaken die voor alle bedrijven van belang zijn on-der onze hoede nemen. En uiter-aard, het consolideren van de Ne-derlandse cijfers en de rapportage daarvan aan onze Engelse moeder.

De oorsprong van de huidige or-ganisatie ligt bij het Amerikaan-se bedrijf Waste Management, dat vanaf het begin van de jaren tachtig actief werd in Nederland. In 2000 werden de Nederland-se activiteiten verkocht aan de Engelse Shanks Group plc., dat een notering heeft aan de Londense beurs. Met bedrijven in Engeland, Nederland en België behoort de Shanks Group tot de grotere afvalbedrijven in Europa.In Nederland, want daar gaan wij

over, is Shanks een toonaangeven-de afvalverwerker met acht grote dochterbedrijven en met in totaal een 30-tal locaties. Recentelijk is het bedrijf Smink uit Amersfoort aan de holding toegevoegd, waar-door Shanks nu ook in Nederland over een stortplaats beschikt.

Deze bedrijven houden zich bezig met diverse soorten afval. Om er een aantal te noemen: bedrijfsaf-val, bouw- en sloopafval, gevaar-lijk afval, industrieel afval, asbest-houdend afval, vervuilde grond en straalgrit.Door dit brede scala aan milieu-activiteiten kan er in veel geval-len een totaalpakket van diensten aangeboden worden aan onze klanten.Om met dit afval om te gaan zijn processen nodig die er voor zor-gen dat alles in goede banen ge-leid wordt, waarbij te denken valt aan: inzameling en transport, sor-teren en verwerken, hergebruik en recycling, industriële reiniging, waterzuivering, composteren en

milieucalamiteiten oplossen.Voor de continuïteit is het belang-rijk om onderzoek te doen naar nieuwe verwerkingsmethodieken, naar optimaal beheer van afval-stromen, maar ook het beheer van installaties en de engineering ervan mag niet uit het oog verlo-ren worden.

Wat ik merk is, dat het binnen Shanks een sport is, om zodanig met afval om te gaan dat er zo veel mogelijk gerecycled en her-gebruikt kan worden. Slechts de reststoffen die niet verder inzet-baar zijn, komen als afvalstroom voor defi nitieve verwijdering in aanmerking. Voorbeelden van hergebruik zijn: puingranulaat, gereinigde grond, energiepellets, steenwolgranulaat, houtsnippers, asfaltgranulaat, py-rolyse met terugwinning van ener-gie, compostering van groenafval en agrarische afvalstoffen.Vorig jaar is maar liefst 86% van de afvalstoffen nuttig toegepast. Dit is evenals voorgaande jaren een hoog percentage waar wij best trots op zijn.

In het jaarverslag van 2005/2006 valt te lezen dat we ruim 1800 werknemers hebben, die samen

Van houtafval tot grondstof voor spaanplaten, welke in Duitsland geproduceerd worden.

Page 7: ATMosfeer editie 1 - december 2006

7

een omzet realiseren van € 310 miljoen. Met dit jaarverslag kom ik bij een tweede punt wat heel be-langrijk is. De openheid naar bui-ten toe. Vrij uniek, maar passend in de visie dat we de buitenwereld willen laten zien waar we mee be-zig zijn.Door deze open en eerlijke hou-ding, die ook intern gehanteerd wordt, proef je bij alle bedrijven dat er een “drive” heerst die er voor zorgt dat we constant beter willen worden. Ieder doet dat op zijn eigen vakgebied en eigen ma-nier. Het eindresultaat van deze fi losofi e is dat de Shanks bedrij-ven tot de marktleiders behoren doordat ze zich onderscheiden door een zeer hoog serviceniveau, bundeling van kennis, samenwerking en een grote fl exibiliteit.

Een milieubeleid dat voldoet aan de geldende wet- en regelgeving is één van de speerpunten van het beleid van Shanks. In dit kader vol-doen wij aan de meest uitgebreide eisen op milieugebied. Een compli-anceprogramma zorgt voor blij-vende aandacht en verbeteringen op dit punt. Een onderwerp waar uit blijkt dat we een maatschappe-lijke verantwoordelijkheid hebben naar onze omgeving. Voor ARBO en veiligheid kennen we ook een dergelijk zorgsysteem en er worden jaarlijks doelstel-lingen geformuleerd die moeten leiden tot verlaging van het ziek-teverzuim en verhoging van veilig-heid en werkplezier.Afval verwerken is een business die gezien moet worden als een

normale bedrijfstak en niet als iets wat zich in het duistere circuit afspeelt, zo vinden wij bij Shanks. Helaas zijn er nog steeds voorval-len die het negatieve beeld beves-tigen.In ditzelfde kader is het belangrijk om aan te kunnen tonen dat de organisaties op orde zijn. Certifi -cering is de manier om dit aan de buitenwereld te laten zien.

Omdat we een particuliere onder-neming zijn, is het toch zaak om het eind van het jaar met een positief saldo af te sluiten. Het is dus van commercieel belang om zo veel mogelijk afval binnen te halen. Dat betekent inspringen op trends die we zien of om zelf trends in gang

te zetten. Zo hebben we tegen-woordig een landelijk opererend commercieel team in het leven ge-roepen: Shanks National Accounts, om vooral klanten met meerdere locaties in Nederland van dienst te kunnen zijn. Een andere trend is het bij één leverancier onder willen brengen van alle afvaltaken. Dit leidt tot samenwerkingsver-banden zoals Induserve (speciaal voor Shell Benelux) en RnnShanks (Rnn - Recycle Nederland Net-werk).

Samenvattend zou ik willen stellen dat de grote kracht van Shanks het autonoom laten functioneren van de bedrijven is. Dit samen met een open en eerlijke benadering leidt tot een gemotiveerdheid die aan-zet tot grote prestaties op gebied van innovatie, productie, fl exibili-teit, kwaliteit, ARBO en milieu.

Al met al is het voor mij erg inspi-rerend om mensen zo gedreven met afval bezig te zien.

Wim Besselink, fi nancieel directeur Shanks Nederland

Productielijn van pellets, die in Zweden als brandstof voor energiecentrales wordt gebruikt.

Page 8: ATMosfeer editie 1 - december 2006

8

Het reinigen van grond is de wieg van ATM geweest. Toen

in 1980 in Lekkerkerk de eer-ste bodemsanering in Nederland speelde, werd duidelijk dat er nog-al wat plaatsen met bodemver-ontreiniging bestonden en dat het opruimen ervan een belangrijk mi-lieuthema zou worden. Het bedrijf Mourik uit Groot-Ammers was de aannemer die in Lekkerkerk de sanering heeft uitgevoerd en toen begreep dat die grond ook moet worden schoongemaakt. In 1981 werd door Mourik het oude Uniser-terrein in Moerdijk ge-kocht en werd ATM opgericht om daar grond te gaan reinigen. Sinds 1985 is grondreiniging een van de hoofdactiviteiten op het terrein aan de Vlasweg.

Grondreiniging is een thermisch proces, wat betekent dat de ver-vuiling door verhitting uit de grond wordt gebrand en vervol-gens wordt vernietigd. De instal-latie heet daarom de Thermische Reinigings Installatie, ofwel TRI. De eerste installatie, die in 1985 in gebruik werd genomen, was

een aangepaste asfaltinstallatie. Het principe van deze installa-tie, een draaiende trommeloven, wordt nog steeds gebruikt. In de 20 jaar dat ATM nu grond reinigt is er, met vallen en opstaan, veel geleerd en zijn er op drie aspecten grote verbeteringen aangebracht. Dat zijn de storingsgevoeligheid, de productiehoeveelheden en de rookgasbehandeling. Hieronder is de huidige TRI schematisch weer-gegeven.

De verontreinigde grond wordt met twee voedingsbunkers en een aantal transportbanden naar de draaitrommel van vijftig meter lang en vijf meter doorsnee gebracht. Aan beide zijden van de trom-mel is een oliebrander aanwezig, waarmee de verontreinigde grond wordt verhit tot ongeveer 500°C. Bij deze temperatuur verdampen alle verontreinigingen, die vervol-gens uit de trommel worden af-gezogen naar de rookgasreiniging. Deze rookgasreiniging is eigenlijk het grootste deel van de instal-latie en bestaat allereerst uit een naverbrander, waarin alle organi-

sche verontreinigingen helemaal worden verbrand. Daarna gaat het uitgebrande rookgas door diverse koelers, stoffilters en gaswassers, die ervoor zorgen dat de emis-sie aan milieuschadelijke stoffen uit de schoorsteen voldoen aan de strenge Europese Richtlijn Ver-branden van Afvalstoffen. De vervuilende stoffen uit deze rookgassen komen in het zoge-naamde rookgasreinigingresidu terecht, dat naar een stortplaats wordt afgevoerd. De hoeveelheid daarvan is minder dan 1% van de totale hoeveelheid grond die wordt gereinigd; 99% van de grond wordt dus teruggewonnen en kan weer worden hergebruikt.Het verlagen van de emissies naar de lucht is vooral de afgelopen 10 jaar een groot aandachtspunt ge-weest, waarvoor grote investerin-gen noodzakelijk waren. Voor alle stoffen die via de schoorsteen naar buiten gaan geldt dat deze tegen-woordig 10 tot 20 keer lager zijn dan 10 jaar geleden en bovendien worden die nu continu gemeten.

De gereinigde grond wordt aan het eind van de draaitrommel met behulp van een zeef gescheiden in een puinfractie en een zandfrac-tie, die beide worden gekoeld met water voordat ze uit de installatie komen.

Om het proces gaande te houden is brandstof nodig. Deze brandstof komt voor een groot deel vrij in de andere afvalverwerkingsin-stallaties van ATM. Bij het kraken van afval in de pyrolyse-installatie komt een brandbaar gas vrij. Bij de slibverwerking en bij het splitsen van olie/water mengsels, komt afvalolie vrij. Deze afval-

Grondreiniging: Nederland schoner dankzij afval!

Page 9: ATMosfeer editie 1 - december 2006

99

olie en het pyrolysegas worden als brandstof gebruikt. De grond wordt dus gereinigd door brand-stof die teruggewonnen wordt uit afval! Sinds 2005 wordt uit de hete rookgassen ook nog eens warmte teruggewonnen om er stoom van te maken, die dan weer als ver-warmingsbron gebruikt wordt bij andere verwerkingsprocessen.

Al met al dus een grote installatie die volcontinu in bedrijf is, afgezien van één of twee weken per jaar die

nodig zijn voor groot onderhoud, dat ook in 24-uurs diensten wordt uitgevoerd. Door de hoge mate van procesautomatisering wordt de installatie met drie mensen per ploeg bedreven; twee man om het proces en de emissies te bewaken en één man op de shovel, die de voeding van de installatie en afvoer van gereinigde grond verzorgt.

Werd aanvankelijk alleen veront-reinigde grond in de TRI verwerkt, sinds 2003 worden ook grote hoeveelheden teerhoudend asfalt, afkomstig van oudere asfaltwegen en zanderig afval zoals veegvuil, riool- en gemalenslib, etc. schoon-gemaakt. Was de productie in de

beginjaren 60.000 ton/jaar, tegen-woordig is 900.000 ton/jaar nor-maal. Hiervan komt ca. 15% uit het buitenland.Dit betekent ook een grote logis-tieke operatie waarover we in een volgende editie van ons blad uitge-breid zullen berichten. De gereinigde materialen worden door een onafhankelijk bureau uit-gekeurd, volgens de richtlijnen van het Bouwstoffenbesluit, waarna de uitgezeefde grindfractie toegepast wordt in de asfaltproductie en de zandfractie gebruikt wordt in allerlei spoor-, weg- en waterbouw projecten.

9

Page 10: ATMosfeer editie 1 - december 2006

10

Op de volgende pagina’s wordt de sanering van de Ooster-

gasfabriek in Amsterdam bespro-ken. Veel oudere mensen kennen de naam gasfabriek wel, maar wat er daadwerkelijke gebeurde en waarom deze terreinen gesaneerd moeten worden is minder bekend. Daarom hieronder een korte uit-leg over wat er gebeurde in een gasfabriek. Dat dergelijke fabrie-ken ook mooi konden zijn moge blijken uit onderstaande foto van gasfabriek Kralingen. Een stuk in-dustrieel erfgoed, wat soms een nieuwe bestemming heeft gekre-gen, maar in de meeste gevallen is verdwenen.

Dat bij de verhitting zonder lucht (droge destillatie) van steenkool brandbare gassen vrijkwamen was al lang bekend. Reeds in 1785 verlichtte de Maastrichtenaar Minckelers, professor in Leuven, één keer per jaar de studiezaal met lichtgas. Ten tijde van de in-dustriële revolutie (ca.1800) ont-stond de behoefte aan een langere daglengte in de fabrieken. Met ver-lichting kon men immers langer werken, meer produceren, meer winst behalen en meer welvaart voor de gewone man realiseren.

Daartoe werden fabrieken ge-bouwd (in Nederland ca. 240) die het zogenaamde stadsgas produ-ceerden.In de grote steden werd begonnen (Amsterdam 1825), maar weldra verschenen ze ook op het plat-teland, waar ze vaak gezichtsbepa-lend voor de dorpen waren (bijv. Oudenbosch, Klundert, Etten-Leur, Steenbergen, Roosendaal, Bergen op Zoom). In eerste instantie werd het gas gebruikt voor de verlichting van fabriekshallen, later ook als straatverlichting en voor huishoudelijk gebruik. Tot zover de zegen van de gasproductie.De ontdekking van de gasbel bij

Slochteren rond 1960 betekende het einde van deze oude techno-logie, al duurde het nog tot 1969 voor de laatste gasfabriek buiten bedrijf werd gesteld. Hier begint de zorg om de gasfabriekterrei-nen.Gasfabrieken zijn gebouwd vol-gens toenmalige technologie en inzicht, wat betekent dat er weinig tot geen aandacht was voor het afval; dat werd gewoon op het ter-rein begraven. Uitgaande van één ton kolen werd 200 m3 stadsgas (mengsel

van waterstof, methaan en kool-monoxide) geproduceerd. Bij een dichtheid van 0.5 kg/m3 is er dus bijna 900 kg restproduct. De be-naming cokesfabriek zou beter op zijn plaats zijn geweest, want het merendeel van de steenkool werd dus gebruikt onder de naam cokes als brandstof voor b.v. hoogovens of eierkolen en briketten (cokes-stof met pek) voor huishoudelijk gebruik. De meest kwalijke stof-fen kwamen vrij bij het zuiveren van het gas: naftaleen, benzeen, cyanide, zwavel en teer. Het schema uit een scheikunde-boek van 1927 laat zien welke stappen er te onderscheiden zijn.

In de ovens werd de steenkool zonder zuurstof (droge destilla-tie of pyrolyse genoemd) verhit tot ca. 1200ºC. Na verloop van tijd moesten de ovens leegge-haald worden, waarna het restant (cokes) werd gebruikt als brand-stof (o.a. voor de eigen ovens). Afhankelijk van de gebruikte steenkoolsoort duurde het langer of korter voordat dit moest ge-beuren.

Gasfabriek: van zegen tot zorg

Oven

Page 11: ATMosfeer editie 1 - december 2006

11

Door de hoge temperatuur vond ook ontleding van stikstofverbin-dingen plaats en verdampten de zwaardere fracties. In het dom-pelvat werden deze zware teer-fracties afgevangen, om afgevoerd te worden naar de teerput elders op het terrein, samen met het zgn. gaswater, wat eigenlijk een oplos-sing was van ammoniak.De teer werd elders verder gedes-tilleerd, terwijl het ammoniakwater werd verkocht (o.a. als onkruid-verdelger!). Vanaf het moment dat de toepassing van kunstmest een feit was, werden gasfabrieken uit-gebreid met een ammoniakfabriek, waar o.a. ammoniumsulfaat, ammo-niumchloride en ammoniumcar-bonaat werden bereid. Ook werd het gaswater direct als kunstmest gebruikt.

Bij het zuiveren van het gas zijn drie stappen te onderscheiden. Het gas werd na het dompelvat eerst door de zgn. Pelouze geperst; een systeem van dunne spleten in een ketelwand (in het schema linkson-der op het “blok” bij de gaszuive-ring). Op deze wand zette zich het teer af. Was de ketel vol dan werd die geleegd in de teerput. Vervolgens werd het gas via ver-schillende soorten gaswassers ont-daan van benzeen en naftaleen. De inhoud van deze gaswassers werd of opnieuw in de oven gebracht of werd elders gebruikt voor verdere destillatie. Als laatste moest het gas ontdaan worden van zwavel en cyanide (gevormd in de ovens door reactie van koolstof met stik-stof). Dit gebeurde in zgn. zuive-ringskisten die gevuld waren met ijzerhydroxide, ook wel ijzeraarde genoemd. In deze kisten wordt H2S gebonden als ijzersulfide en wordt zwavel gevormd. 2 Fe(OH)3 + 3H2S => 2 FeS + S + H2O

Bij de reactie wordt een gedeelte van het ijzer gereduceerd zodat

het kan reageren met cyanide tot Fe(CN)2.Door omwoelen (reactie met zuurstof) werden de kisten gere-genereerd, waarbij meer zwavel ontstond.

4 FeS + 3 O2 + 6H2O => 4 Fe(OH)3 + 4S

Na verloop van tijd werd de in-houd van deze kisten over het fabrieksterrein uitgespreid, soms over het hele terrein soms op een vaste plaats. Een enkele keer werd het verkocht zodat de cya-nideverbinding “Berlijns Blauw” (ontstaan tijdens het regenereren) gebruikt kon worden als kleurstof. Ook kwam het voor dat het werd verkocht aan zwavelzuurfabrieken. Het zwavelgehalte kon na een aan-tal malen regenereren oplopen tot 40%.

Het gas was nu dusdanig gezuiverd dat het naar de gashouder afge-pompt werd, waar het op water opgeslagen werd. Afhankelijk van de samenstelling werd de kwali-teit verbeterd door toevoeging van extra gas met hoge calorische waarde. Dit noemde men carbu-reren.

Door verbetering van de proces-sen werd de hoeveelheid afval in de loop der tijd weliswaar kleiner, maar de omgang ermee (begraven op het eigen terrein) bleef onge-

wijzigd. Vandaar dat de grond van gasfabrieken vooral verontreinigd is met teer, zwavel en cyanide. De gevaren c.q. milieubezwaren van deze stoffen werden steeds duide-lijker en daarom is vanaf ca. 1990 met de sanering van dergelijke terreinen begonnen. Een andere, niet onbelangrijke factor was dat deze fabrieken inmiddels midden in stad of dorp waren gelegen en de terreinen nodig waren voor woningbouw.Het principe van droge destillatie is niet helemaal in de ban gedaan. Door het toenemende gebruik en afnemende voorraden van olie en gas stijgen de prijzen van deze producten. Dit heeft er toe geleid dat steenkool, wat wereldwijd in ruime mate aanwezig is, weer een interessante optie is geworden voor elektriciteitscentrales.In feite beleeft de gasfabriek zo zijn wedergeboorte, alleen heet het nu kolenvergassing en is het productieproces technologisch sterk verbeterd, waarbij met het gevormde afval zorgvuldiger wordt omgegaan. Een grote kolenvergas-ser is gebouwd in het Limburge Buggenum, terwijl Nuon een 5x zo grote installatie in de Eemsha-ven gaat neerzetten, die zowel op kolen, biomassa als gas gestookt kan worden.

Er is meer technische informatie te vinden op www.gasfabrieken.nl

Oven Dompelvat (teerput) Gaszuivering (carburatie) Gashouder

Dompelvat

Gaszuivering

Gashouder

Page 12: ATMosfeer editie 1 - december 2006

12

Wanneer je in het Amsterdam-se stadsdeel Watergraaf-

smeer/Oost vanaf de Linnaeus-straat de Polderweg inslaat, denk je even dat je tegen een modern festivalterrein aanloopt. Het beeld wordt bepaald door meterslange schuttingen die vrolijk versierd zijn met graffi ti. Halverwege de Polder-weg staan bovendien nog een aan-tal roodfl uwelen, goudkleurig om-biesde vlaggen. Dus toch? De vlag-gen blijken de weg te wijzen naar een feestzaal/disco, die gevestigd is in een oud metergebouw, één van de overblijfselen van de voorma-lige Oostergasfabriek. Inmiddels is dan wel duidelijk wat er daad-werkelijk op het tien hectare grote terrein gaande is. Vanaf najaar 2004 is men daar bezig met de bodem-sanering en herontwikkeling van het Oostergasfabrieksterrein/Pol-derweggebied. Bij de kengetallen hoort het afvoeren van meer dan 100.000 kubieke meter vervuilde grond naar ATM. Er wordt naar gestreefd om het gebied in 2010

schoon en met een nieuwe stede-lijke bestemming op te leveren.,,Soms krijg ik een telefoontje van de mensen uit Moerdijk met de vraag waar de vrachtwagens met grond blijven,’’ vertelt Koen Ruiter van advies- en ingenieursbureau DHV. ,,Dat heeft natuurlijk alles met hun planning en capaciteit te maken. Maar vaak moet ik dan zeg-gen, dat de boel hier weer even stil ligt. En dat heeft meestal te maken met de complexiteit van deze sa-nering. Op en aangrenzend aan het terrein vind je een zwembad, een disco, een snooker- en squashcen-trum, een dierenasiel, een sporthal, een drukke winkelstraat, een grote scholengemeenschap (Montessori College Oost, red.) en ook nog eens een woonwijk. Komt er een gerede klacht over overlast, dan moeten we meteen stoppen. Het kan ook een technisch probleem zijn. In de bodem zijn we tal van funderingsresten, leidingen en olie-tanks tegengekomen, waar nie-mand iets meer van wist.’’DHV doet in opdracht van het Project Bureau Bodem van de ge-meente Amsterdam de directie-voering van én het toezicht op de bodemsanering van het Ooster-gasfabrieksterrein. ,,Het project is om meerdere redenen complex,’’ vervolgt Ruiter. ,,Los van de om-wonenden heb je te maken met tal van instanties die bij het pro-ject betrokken zijn. Het is extra

ingewikkeld, omdat sanering en herontwikkeling elkaar deels over-lappen. Straks gaat er aan de ene kant gebouwd worden, terwijl we aan de andere kant nog aan het saneren zijn.’’ Een niet volle-dige opsomming van betrokkenen: projectbureaus, de aannemer, pro-jectontwikkelaars, architecten, de (deel)gemeente, Beschermings-groep Omgeving en niet te ver-geten de GGD als onafhankelijk toezichthouder op de luchtkwa-liteit. De GGD meet 24 uur per dag de luchtkwaliteit en fungeert daarnaast als schakel naar de bewoners, wanneer het om gezondheidsvragen gaat.

,,Eigenlijk ben ik dus de hele week aan het praten,’’ overziet Ruiter de kern van zijn werkzaamheden. ,,De zaken op elkaar afstemmen.’’ De DHV-ingenieur hecht daar-bij vooral grote waarde aan een heldere communicatie naar de omgeving, oftewel het omgevings-management. ,,De mensen heb-ben niets aan loze beloftes. Vertel steeds helder waar je mee bezig bent, vertel de waarheid. Vooral de bewoners van de aangrenzende Tuinwijck hebben behoorlijk wat overlast; van emissies, van stof, van parkeerproblemen, van trillingen en van geluid. Maar met een eerlijk verhaal is er eerder begrip voor elkaar.’’

Koen Ruiter (DHV) over de sanering van het

Oostergasfabrieksterrein:

‘Met een eerlijk verhaal is er

eerder begrip voor elkaar’

Door Michel van Straten

Communicatie

12

Page 13: ATMosfeer editie 1 - december 2006

13

Koen Ruiter noemt nog een reden, waarom de sanering van het Oos-tergasfabrieksterrein zo complex is. In de directiekeet wijst hij op een luchtfoto van het gebied. Het is als het ware een schiereiland tegen de binnenstad aan. Het terrein is voor autoverkeer slechts via de Polder-weg, een zijstraat van de drukke Linnaeusstraat bereikbaar. Vandaar dat er op de hoek Linnaeusstraat/Polderweg ook voortdurend ver-keersregelaars klaar staan om het verkeer in goede banen te leiden.De hand van Ruiter gaat vervol-gens langs de spoorwegtracés die het gebied aan de noordelijke en aan de oostelijke zijde begrenzen. Aan de zuidzijde wordt het Oos-tergasfabrieksterrein van de stad geïsoleerd door de Ringvaart.,,Door de veelheid aan problemen die we tegenkomen binnen het project, kunnen we er uiteindelijk ook veel van leren. Voor in de toe-komst, maar ook nu reeds,’’ vindt Ruiter. ,,Aanvankelijk werkten we vrij star volgens het opgezette integrale projectplan. In dat plan werkten we, zeg maar, van A naar B. Kwam er een kink in de kabel, dan moest iedereen op iedereen wachten. Gaande de sanering zijn we in deelprojecten gaan werken, waardoor we nu flexibeler met gewijzigde omstandigheden om kunnen gaan. Ligt er iets stil, dan kan een andere activiteit nog wel doorgaan.’’

De Oostergasfabriek is van 1885. De uit Engeland afkomstige Impe-rial Continental Gaz Association begint dan met de bouw van hoge schoorstenen, een watertoren en gashouders. In de loop der jaren komen daar verschillende bijge-bouwen bij. In 1898 neemt de Ge-meente Amsterdam de gasfabriek

over. Door de kolenschaarste ín 1917 - steenkool is dé grond-stof voor gasfabricage - verdwijnt de gasgloeilamp uit het Amster-damse straatbeeld. Voor de open-bare verlichting gaat men over op elektriciteit. In 1921 wordt de gasproductie gestaakt. De grond is dan al behoorlijk verontreinigd door stoffen als benzeen, nafta-leen en cyanide. De fabriek krijgt tot de komst van het aardgas nog een distributiefunctie, maar veel fabrieksgebouwen krijgen door de jaren heen een andere bestem-ming (variërend van remise tot broodfabriek) of worden gesloopt. Ook de nieuwe gebruikers vervuil-den de grond met vooral minerale olie.De reden om tot sanering over te gaan was tweeledig: in het centrum van de stad kon niet alleen een levendige wijk ontwikkeld worden, maar tevens kon het gevaar afge-wend worden dat de bodemvervui-ling zich richting de lager liggende Watergraafsmeer zou verplaatsen.Koen Ruiter loopt nog even naar de luchtfoto en wijst op de met een markeerstift aangegeven vlek-ken die met de gemeten bodem-verontreiniging corresponderen. Er is al een vlek die voor een deel de Ringvaart overlapt.,,Aanvankelijk maakten we kuipen met behulp van damwanden die royaal om de geconstateerde vlek werden geslagen,’’ verhaalt Ruiter. ,,Later zijn we daar van afgestapt. Nu zitten we meer bij de kern van de vlek en isoleren we de grond, waar we niet bij kunnen komen. Het is ook vaak noodzakelijk, om-dat we heel dicht op bebouwing zitten. Het slaan van damwanden brengt daar te veel bouwtechni-sche risico’s met zich mee.’’Van de afgevoerde grond is al zo’n 15.000 kubieke meter thermisch

gereinigd teruggekomen van ATM. ,,Nee, niet alle grond komt retour,’’ verduidelijkt Koen Ruiter. ,,Bij de herontwikkeling van het gebied komen ook parkeergarages en kel-derruimten. Op die plaatsen hoeft dus geen grond terug.’’

Het Oostergasfabrieksterrein be-looft een gewilde locatie te wor-den. Op het terrein komen 500 woningen, alsmede het nieuwe stadsdeelkantoor. De gespaarde restanten van de gasfabriek krijgen of behouden hun openbare functie. Zo wordt de op de restanten van een gashouder gebouwde sporthal omgebouwd tot het Huis van de Dans, krijgt de ammoniakfabriek (nu nog dierenasiel) waarschijn-lijk een horecabestemming even-als het voormalige huis van de assistent-ingenieur (nu nog politie-bureau) en wordt het Sportfond-senbad (gevestigd in de koolgas-stokerij) uitgebreid tot multifunc-tioneel sportcomplex. De eerste opleveringen zijn gepland in 2008.

Koen Ruiter hoopt wat dat betreft op een aantal ‘gunstige winters’ om op schema te kunnen blijven. ,,In de winter zijn de weersomstandighe-den meestal het gunstigst om flink op te schieten. De emissie is dan wat lager en doorgaans is er ook meer wind, waardoor de overlast stukken minder is.’’

Na een gesprek van een uur zit de tijd van Koen Ruiter er weer op. Er wacht nog een vergadering. Ook bij het afscheid nemen ver-telt de DHV’er nog enthousiast door. Het kan niet anders of met gedreven mensen als Ruiter moet het project rond het Oostergasfa-brieksterrein tot een goed einde gebracht kunnen worden.

Historie

Gewild

13

Page 14: ATMosfeer editie 1 - december 2006

14

Sinds jaar en dag worden aan de steiger van ATM slops

(=ladingsrestanten afkomstig uit pompen en leidingen) afgegeven en schepen gereinigd. Voor de re-ders is het een noodzakelijk op-onthoud, waar men het liefst zo weinig mogelijk tijd en geld aan wenst te besteden. Aan ATM dus de uitdaging om snel en relatief goedkoop de schepen af te han-delen. Gezien het aantal schepen, 1500 per jaar, dat aan het Hollands Diep bij ATM aanmeert, doen we dat met succes.

Sommige schepen zijn binnen een uur weer vertrokken; zij geven al-leen slobs af en/of zijn zelfwassers. Andere schepen liggen een paar uur tot een dag aan de steiger en sommige zelfs een week. Dit zijn meestal stookolieschepen waar veel schepwerk aan te pas komt.Er worden verschillende waspro-gramma’s gebruikt die afhankelijk

zijn van de lading die het schip heeft vervoerd. ATM heeft de sta-tus van Haven Ontvangst Installa-tie, wat zoveel wil zeggen dat alle (vloeibare) scheepsafvalstoffen bij ATM afgegeven kunnen worden.

Hoe dit alles in goede banen wordt geleid vroegen we aan Danny van Leeuwen, het gezicht van ATM op scheepvaartgebied.“Als je in aandelen wilt handelen, moet je op de juiste momenten in- en uitstappen, daarbij is het aantal schepen dat komt wassen en afge-ven een mooie graadmeter” zegt Danny lachend. Een conjunctuur-gevoelige bezigheid dus. Gaat het goed met de economie, dan komen er veel schepen. Ook het weer in Midden-Europa speelt een rol. Bij weinig regen is de waterstand in de Rijn laag en kunnen de schepen niet vol geladen de Rijn afzakken, dit leidt tot meerdere reizen met hetzelfde product, waardoor er

minder gewassen hoeft te worden. Bij hoge waterstanden mag er niet altijd gevaren worden.

Dat vloeibare scheepsafvalstof-fen een serieuze aangelegenheid is moge wel blijken uit de recente affaire met de Probo Koala, die scheepsafval in Ivoorkust dumpte. Metingen verrichten en goed ven-tileren zijn zaken die van levens-belang zijn als een tank betreden moet worden, volgens Danny. Dus niet iets waar je laconiek over moet doen. Je ziet immers niets gebeuren als een tanker aan de steiger ligt, dus lijkt het alsof het om een simpel, ongevaarlijk klus-je gaat. De mensen die dit werk uitvoeren zijn dan ook speciaal getraind om dit werk veilig, goed en effi ciënt te doen. Het plaat-sen van de zgn. butterwaskop (zie foto) dient nauwkeurig te gebeu-ren, omdat anders in de 20 minu-ten die een wascyclus duurt niet alle delen van de tank even goed gereinigd worden.

Als we Danny vragen wat er met de afvalstoffen gebeurt, luidt het antwoord: “Heb je even”. Net als

Schoon schip maken!

Butterwaskop.

Page 15: ATMosfeer editie 1 - december 2006

15

het cleanen is ook dit een com-plexe zaak. Er worden monsters genomen, die door ons laborato-rium worden geanalyseerd, zodat we weten wat we in huis halen. Door onze jarenlange ervaring kunnen we aan de hand van slop-lijsten en ladingsbrieven van te-voren inschatten wat we kunnen verwachten. Als de analyseresulta-ten bekend zijn kan bepaald wor-den welke verwerkingsmethode toegepast moet worden en kan het materiaal in een daarvoor bestemde tank aan wal gepompt worden en start de verwerking. Hier zijn alle installaties van ATM bij betrokken. Sedimenten wor-den verwerkt via de SOVI (Slib Ontvangst & Verwerking Installa-tie), water via de biologische wa-terzuivering, niet wateroplosbare ladingsrestanten worden gebruikt als brandstof voor de grondreini-ging en als laatste wordt het vaste afval verwerkt in de pyrolyseplant. “Het is allemaal ingewikkelder dan dat ik hier vertel” meldt Danny,elke lading is immers toch net even anders. Niet elk schip is het-zelfde gebouwd en vraagt dus om zijn eigen aanpak bij reiniging. Regelmatig komen er schepen waar een certificaat voor nodig is na reiniging. Schepen met schade, die gesloopt gaan worden of die naar de werf toe moeten voor onderhoud en dus gasvrij moeten zijn. De controle en uitgifte van de bijbehorende certificaten laten we over aan surveybedrijven, die daar-in gespecialiseerd zijn. Wordt een certificaat afgegeven, dan betekent het dat wij ons werk goed hebben uitgevoerd. Een ladingscontroleur wordt ingeschakeld om te beoor-delen of het schip schoon genoeg is voor de volgende lading. Dit ge-beurt meestal op initiatief van de opdrachtgever van de rederij.

Wat gebeurt er nu als ATM het materiaal niet kan verwerken? Danny: “Wij hebben contacten met diverse andere afvalverwer-kers, denk daarbij aan de cement-

ovens in Belgie en Frankrijk en aan de verbrandingsinstallaties voor chemisch afval in Duitsland, die deze stromen wel kunnen en mo-gen accepteren”.

Verder worden de steigerfacili-teiten gebruikt door bilgeboten voor de afgifte van ingezamelde bilge. Bilge is het water dat via de schroefas onderin de machineka-mer terecht komt en verontrei-nigd is met vet uit de schroefas en smeerolie van de machinekamer. Bilgeboten nemen dit water in, meestal terwijl zij meevaren met het schip. Als een klant een grote partij af-valwater heeft, wordt vaak beslo-ten om dit per schip naar ATM te transporteren. Het komt de laat-ste jaren ook regelmatig voor dat vervuilde grond in schepen wordt aangevoerd. Die lossen dan el-ders op het industrieterrein, maar komen wel voor de steiger om schoon te maken.“Alles bij elkaar kan het soms een drukte van belang zijn aan de stei-ger” merkt Danny op en dan is het belangrijk om goed te plannen en regelmatig overleg te hebben met de steigeroperator.

Om de capaciteit te vergroten hebben we een tweetal jaren ge-leden de steiger uitgebreid, zodat we meer schepen tegelijkertijd van dienst kunnen zijn. Er kunnen nu schepen terecht tot een lengte van 135 meter en

met een maximale diepgang van 7 meter.De productie van warm water en stoom hebben we vorig jaar aan-gepast, zodat we minder brandstof gebruiken en dat is milieuvriende-lijker. Voorheen hadden we een aparte stoomketel, die op olie gestookt moest worden, tegen-woordig maken we stoom met de restwarmte van de grondreiniging. We gebruiken de stoomketel nu alleen nog als de grondreiniger stil ligt voor onderhoud.

Het van tevoren tanks inspecte-ren van schepen, om vast te kun-nen stellen hoeveel tijd we nodig zullen hebben voor de reiniging en uiteraard om een offerte af te ge-ven aan de klant, behoort tot mijn taak, evenals de hele verdere com-merciële afhandeling. ATM meldt de schepen aan bij de havenauto-riteiten en betaalt de havengelden. Een stukje service, waar ook het flushen met stikstof en soms het leveren van kleine hoeveelheden gedemineraliseerd water bij ho-ren; dat doen we nagenoeg tegen kostprijs. De GSM rinkelt als we afscheid nemen van Danny, waar-bij we nog net opvangen dat het reinigen van een schip van DCPD een aantal uren opschuift en dat het wel nachtwerk kan worden. Geen probleem volgens Danny: “Wij staan 24 uur per dag, 7 dagen per week en 365 dagen per jaar klaar om schepen te ontvangen”.

het cleanen is ook dit een com-plexe zaak. Er worden monsters genomen, die door ons laborato-rium worden geanalyseerd, zodat we weten wat we in huis halen. Door onze jarenlange ervaring kunnen we aan de hand van slop-lijsten en ladingsbrieven van te-voren inschatten wat we kunnen verwachten. Als de analyseresulta-ten bekend zijn kan bepaald wor-den welke verwerkingsmethode toegepast moet worden en kan het materiaal in een daarvoor bestemde tank aan wal gepompt worden en start de verwerking. Hier zijn alle installaties van ATM bij betrokken. Sedimenten wor-den verwerkt via de SOVI (Slib Ontvangst & Verwerking Installa-tie), water via de biologische wa-terzuivering, niet wateroplosbare ladingsrestanten worden gebruikt als brandstof voor de grondreini-ging en als laatste wordt het vaste afval verwerkt in de pyrolyseplant. “Het is allemaal ingewikkelder dan dat ik hier vertel” meldt Danny,elke lading is immers toch net even anders. Niet elk schip is het-zelfde gebouwd en vraagt dus om zijn eigen aanpak bij reiniging. Regelmatig komen er schepen waar een certificaat voor nodig is na reiniging. Schepen met schade, die gesloopt gaan worden of die naar de werf toe moeten voor onderhoud en dus gasvrij moeten zijn. De controle en uitgifte van de bijbehorende certificaten laten we over aan surveybedrijven, die daar-in gespecialiseerd zijn. Wordt een certificaat afgegeven, dan betekent het dat wij ons werk goed hebben uitgevoerd. Een ladingscontroleur wordt ingeschakeld om te beoor-delen of het schip schoon genoeg is voor de volgende lading. Dit ge-beurt meestal op initiatief van de opdrachtgever van de rederij.

Wat gebeurt er nu als ATM het materiaal niet kan verwerken? Danny: “Wij hebben contacten met diverse andere afvalverwer-kers, denk daarbij aan de cement-

ovens in Belgie en Frankrijk en aan de verbrandingsinstallaties voor chemisch afval in Duitsland, die deze stromen wel kunnen en mo-gen accepteren”.

Verder worden de steigerfacili-teiten gebruikt door bilgeboten voor de afgifte van ingezamelde bilge. Bilge is het water dat via de schroefas onderin de machineka-mer terecht komt en verontrei-nigd is met vet uit de schroefas en smeerolie van de machinekamer. Bilgeboten nemen dit water in, meestal terwijl zij meevaren met het schip. Als een klant een grote partij af-valwater heeft, wordt vaak beslo-ten om dit per schip naar ATM te transporteren. Het komt de laat-ste jaren ook regelmatig voor dat vervuilde grond in schepen wordt aangevoerd. Die lossen dan el-ders op het industrieterrein, maar komen wel voor de steiger om schoon te maken.“Alles bij elkaar kan het soms een drukte van belang zijn aan de stei-ger” merkt Danny op en dan is het belangrijk om goed te plannen en regelmatig overleg te hebben met de steigeroperator.

Om de capaciteit te vergroten hebben we een tweetal jaren ge-leden de steiger uitgebreid, zodat we meer schepen tegelijkertijd van dienst kunnen zijn. Er kunnen nu schepen terecht tot een lengte van 135 meter en

met een maximale diepgang van 7 meter.De productie van warm water en stoom hebben we vorig jaar aan-gepast, zodat we minder brandstof gebruiken en dat is milieuvriende-lijker. Voorheen hadden we een aparte stoomketel, die op olie gestookt moest worden, tegen-woordig maken we stoom met de restwarmte van de grondreiniging. We gebruiken de stoomketel nu alleen nog als de grondreiniger stil ligt voor onderhoud.

Het van tevoren tanks inspecte-ren van schepen, om vast te kun-nen stellen hoeveel tijd we nodig zullen hebben voor de reiniging en uiteraard om een offerte af te ge-ven aan de klant, behoort tot mijn taak, evenals de hele verdere com-merciële afhandeling. ATM meldt de schepen aan bij de havenauto-riteiten en betaalt de havengelden. Een stukje service, waar ook het flushen met stikstof en soms het leveren van kleine hoeveelheden gedemineraliseerd water bij ho-ren; dat doen we nagenoeg tegen kostprijs. De GSM rinkelt als we afscheid nemen van Danny, waar-bij we nog net opvangen dat het reinigen van een schip van DCPD een aantal uren opschuift en dat het wel nachtwerk kan worden. Geen probleem volgens Danny: “Wij staan 24 uur per dag, 7 dagen per week en 365 dagen per jaar klaar om schepen te ontvangen”.

Page 16: ATMosfeer editie 1 - december 2006

16

Voor wie nog TomTom-loos door het leven gaat, is het

even zoeken om de bedrijfslocatie van International Slop Disposal BV (ISD) in het Botlekgebied in het vi-zier te krijgen. Zoeken is een groot woord, want met de havennum-mering is ondanks de wirwar van wegen, spoorlijnen, havens en ka-nalen elk plekje in het havengebied te vinden. Het bedrijf, gevestigd op het terrein van de Service Termi-nal Rotterdam aan de Torontoweg 20 (havennummer 4540), ligt vanaf de landzijde enigszins verscholen achter loodsen en opslagtanks. Eénmaal bij de portier van het be-drijfsterrein is het meteen safety fi rst. Naam, handtekening, kente-ken van de auto, nummer van het rijbewijs, tijd van binnenkomst: het wordt allemaal genoteerd op het bezoekersformulier. Het bezoek wordt telefonisch aangekondigd bij ISD en de slagboom gaat open. De portier haast zich nog te zeggen: ,,En vergeet u straks niet om u bij vertrek weer even af te melden.’’

International Slop Disposal BV is in het Rotterdamse havengebied (maar soms ook daarbuiten) een belangrijke speler op het gebied van het inzamelen van vloeibare scheeps- en ladinggebonden afval-stoffen. Of het nu om drab uit de machinekamer gaat, om waswater, chemicaliën, vuilnis, ballastwater of septicwater; ISD staat 24 uur per dag klaar om het in te zamelen of om voor reiniging te zorgen. Ook bij calamiteiten biedt het bedrijf zijn diensten aan.

Het ‘zenuwcentrum’ van ISD is gevestigd op de eerste etage van een kantoorpand aan de Tweede Werkhaven, waar het bedrijf ook over een kadelengte van 700 me-ter beschikt plus een vijftal af-valstations. De kade biedt een ligplaats aan klanten en is tevens de thuishaven van de inmiddels al acht schepen tellende vloot. De schepen zoeken de klanten op in het havengebied en voeren het af-val vervolgens af. De schepen van

ISD meren geregeld aan bij ATM. Meer dan negentig procent van wat de International Slop Disposal BV inzamelt, wordt uiteindelijk in Moerdijk afgeleverd.

Op kantoor is het blijkbaar altijd spitsuur. Aan alle kanten wordt druk getelefoneerd. De telefoon-tjes komen van alle kanten. Het zijn vooral scheepsagenten, rede-rijen, en charteraars die tot afspra-ken proberen te komen. Soms zijn het verzekeringsmaatschappijen, die na een schadegeval de boel opgeruimd willen hebben. Barend Sleeuwenhoek (36) doet drie din-gen tegelijk. Hij biedt even hulp aan een medewerker die tegen een probleempje aanloopt, staat iemand te woord via de telefoon en houdt tegelijkertijd zijn eigen beeldscherm in de gaten.,,Ach, wat heet druk. Hier zijn we niet anders gewend. Wij willen het waarmaken om 365 dagen per jaar 24 uur per dag voor onze klanten

‘Allebei zijn we probleemoplossers’Barend Sleeuwenhoek (International Slop Disposal BV) koestert de band met ATM

Door Michel van Straten

Service

Page 17: ATMosfeer editie 1 - december 2006

17

klaar te staan en dan is dat één van de consequenties,’’ stelt Sleeu-wenhoek nuchter vast. Om rus-tig te kunnen vertellen, zet hij uit voorzorg zijn mobieltje toch maar even uit. ,,Ook wanneer ik op za-terdagmiddag op het voetbalveld te vinden ben, blijf ik bereikbaar,’’ bekent de inwoner van Ouddorp, die ontspanning vindt als assistent-trainer bij een zaterdagderdeklas-ser. ,,Niet dat ik dan zelf achter elke klus aan moet. Die hoge mate van servicegerichtheid kan alleen maar met een team dat daar net zo over denkt. De medewerkers zijn uit hetzelfde hout gesneden en nemen op hun beurt genoeg van me over.’’

Sleeuwenhoek vervolgt: ,,We zijn niet alleen altijd bereikbaar, maar bieden onze klanten ook een to-taalpakket. We kunnen naar de klant toe om het afval in te nemen, maar wanneer het de klant zo uit-komt, is er hier ook een ligplaats. Het kan voor een klant wel eens voordeliger zijn of beter uitkomen om hier een dagje bij ons aan de kade te liggen. Daarnaast zijn we uitermate fl exibel met onze inzet. We kunnen onze eigen schepen benutten, maar desnoods huren we ook extra capaciteit in. Eigen-lijk hoeven we een klant nooit te-leur te stellen. We zijn er én ook op tijd.’’

De veiligheidseisen die bij de por-tier begonnen, zijn bij het werk op de schepen een vanzelfsprekend-heid. ,,De veiligheid wordt steeds benadrukt,’’ verzekert Barend Sleeuwenhoek. ,,We voldoen aan de strengste landelijke eisen en

aan die van het havenbedrijf. Van-daar dat wij over een zogenaamde HOI-aanwijzing beschikken.’’ HOI staat voor Haven Ontvangst Instal-latie. Bij ISD wordt het personeel met de regelmaat van de klok in-tern of extern bijgeschoold op het gebied van het werken met afval-, c.q. gevaarlijke stoffen. Het bedrijf hanteert het KVGM-beleid (Kwa-liteit, Veiligheid, Gezondheid en Milieu). Dit wordt gedragen door de bedrijfsfi losofi e, maar komt ook voort uit de ISO-certifi cering.,,Grote verrassingen komen we aan de aanbodkant zelden tegen. Meestal kunnen we op basis van onze ervaring een behoorlijke inschatting maken van de eventu-ele risico’s die de ons aangeboden stoffen met zich meebrengen,’’ vertelt de dertiger. ,,En hebben we onze twijfels, dan kunnen we ook terugvallen op de expertise van ATM.’’En: ,,Het bedrijf wil ook anticiperen op de steeds strenger wordende regelgeving. Niet alleen door scho-ling, maar ook in technische zin willen we vooruitlopen op wat komen gaat. Zo zullen de nieuwe schepen dubbelwandig uitgerust worden.’’

Over aanbod heeft ISD geen reden tot klagen, al merkt Sleeuwenhoek nog weinig van het gegeven dat de Rotterdamse haven de laatste tijd

weer meer scheepsbewegingen kent. Ook van de recente subsi-dieregeling op het aanbieden van machinekamerolie is nog weinig effect merkbaar. ,,Mede dankzij de ver doorgevoerde regelgeving zit-ten we in een duur land met dure havens. We zullen het vooral moe-ten hebben van kwaliteit, maar de prijskant is natuurlijk niet onbe-langrijk. Wanneer wij vernemen dat een schip zijn afval ergens anders aan wil bieden, willen we nog wel eens even met ATM overleggen of we iets met de prijs kunnen doen. Tja, beter iets dan niets.’’

Sleeuwenhoek geeft samen met Jack Geeve (49) dagelijks leiding aan het bedrijf. En waar eerstge-noemde zich vooral richt op de logistieke kant van het werk, doet Geeve meer de commerciële zijde. Waar ISD zijn ingezamelde materi-aal brengt, staat dus eigenlijk al bij voorbaat vast: ATM Moerdijk.,,ATM is voor ons méér dan zo maar een zakelijke relatie,’’ stelt Sleeuwenhoek. ,,Zie ons als part-ners. Het zijn twee bedrijven die elkaar uitstekend aanvullen. Wij zorgen voor het aanvoeren, zij voor het verwerken. Bij hoge uit-zondering wijken we uit naar een ander. Dat gebeurt alleen, wanneer ATM kortstondig ‘vol’ zit. Er is ook geen gezeur over de prijs of zo-iets. Er is een volledig wederzijds vertrouwen. Je mag stellen dat ISD en ATM, om in scheepstermen te blijven, blind op elkaar durven te varen. Ik denk ook dat onze be-drijfsculturen precies op elkaar aansluiten. Allebei fl exibel, allebei zijn we probleemoplossers.’’

Veiligheid

Aanvullen

Bilge boten klaar om uit te rukken.

Bilge boot bezig met de inname van slops.

Page 18: ATMosfeer editie 1 - december 2006

18

ATM heeft binnen de Shanks groep een aantal zuster be-

drijven. Eén daarvan is de firma Reym, die met 6 locaties in heel Nederland te vinden is. Eén van die locaties is Sittard. Reym is ge-specialiseerd in industriële reini-ging, transport en afvoer van afval-stoffen.

Sinds eind juni beschikt Reym Sittard over een eigen ABI (Afval Bewerking Installatie). Een klei-ne, compacte installatie die aan strenge milieu eisen voldoet. De ABI bestaat achtereenvolgens uit een bedieningsgebouw van waaruit de installatie en ook de weegbrug wordt bediend. Hier-naast bevindt zich de opslag voor monsters gevolgd door de ruimte waar de hoge druk unit staat op-gesteld. Deze unit kan 1000 bar le-veren voor spuitwerkzaamheden. Tevens staat hier een warmte-unit opgesteld waarmee het spuit-water tot 90°C opgewarmd kan worden. Vervolgens 2 losplaatsen met daarbij een aantal tanks/si-lo’s voor opslag. Eén van de tanks wordt gebruikt om afvalwater te flocculeren.

Dit is in het kort de installatie zoals die in Sittard aan de Nus-terweg 139 is gerealiseerd. Als tweede, want bij Reym Beverwijk is de ABI al een aantal jaren ope-rationeel. Een derde is gepland in 2007 bij Reym Veendam. Zo wordt de landelijke dekking gecomple-teerd. Het doel van de ABI’s is om klanten van een betere en snellere service te voorzien voor de in-name van vloeibare afvalstromen en slibben en ook kunnen dan lan-delijk reinigingsklussen uitgevoerd worden op de diverse locaties.

De installaties zijn geschikt voor het op-, be-, en verwer-ken van vloeibaar afval. De in-stallatie is bij uitstek geschikt voor het voorbehandelen van speciale stromen.Het opbulken van stromen is na-tuurlijk ook mogelijk, zodat kleine partijen efficiënt behandeld kun-nen worden.

Allereerst het onzichtbare deel van het werk. De acceptatie van het afval wordt voorafgegaan door het maken van een dossier waarin alle relevante gegevens vastgelegd zijn. Indien het materiaal officieel geaccepteerd is kan tot aanleve-ring worden overgegaan.

Na het aanmelden verschijnt de wagen voor de poort en wordt na wegen gelost bij één van de los-plaatsen.De twee losplaatsen zijn identiek, behoudens dat er op één losplaats ruimte is om spuitwerkzaamhe-den uit te voeren, zoals het rei-nigen van bundels en onderdelen. Om tankwagens goed te kunnen reinigen wordt er binnenkort nog een butterwasinstallatie aange-bracht. De beide losplaatsen zijn

schuin aflopend gemaakt en stro-men ieder in een sedimentput van 30 m3, die overloopt in olie/water afscheider met dezelfde inhoud.Nadat het water van de olie is ge-scheiden worden beiden separaat naar opslagtanks gepompt met een inhoud van 40 m3. Het water uit deze vuilwatertanks wordt via de flocculatie tank (toe-voeging van ijzerchloride, loog/zuur en/of andere chemicaliën) overgepompt naar bezinktanks van 40 m3. Het bezonken slib wordt teruggepompt naar de sedi-mentput, het schone water uit de bezinktanks wordt overgepompt naar schoonwatertanks van 40 m3. Van hieruit kan het water, na be-monstering en analyse afgevoerd worden naar ATM of afgevoerd worden via het riool. Alle tanks staan bij elkaar in een mooi tankpark. Voor het tankpark ligt een vloeistofkerende vloer voor eventuele opslag of andere reinigingsactiviteiten, zoals het chemisch technisch reinigen van installaties of onderdelen daar-van. Al met al een mooie, profes-sionele, installatie, waarmee Reym haar klanten in Limburg een extra faciliteit biedt.

Reym Sittard opent haar ABI

Hoe werkt het?

Page 19: ATMosfeer editie 1 - december 2006

19

Nadat Shell aangaf haar afvalstro-men en reinigingsactiviteiten zo-veel mogelijk bij één partner te willen onderbrengen en hier een Europese aanbesteding van te ma-ken, zijn Reym, Mourik Services en Van Gansewinkel met elkaar in overleg gegaan. Geen van de be-drijven kon deze gigantische aan-besteding van tientallen miljoenen en vele arbeidsplaatsen alleen aan. Door samen te werken en als één bedrijf op deze aanbesteding in te schrijven konden de bedrijven Shell een compleet pakket aanbie-den. En met succes, Induser-ve kwam als beste uit de bus en verwierf de opdracht. De Europese aanbesteding was gekoppeld aan een veiling via internet, die in elf Europese landen tege-lijkertijd werd gehouden. Bij de meeste veilingen gaat de prijs steeds verder omhoog, maar bij deze in-

ternetveiling ging de prijs juist omlaag. En met veel kapers op de kust bleef het tot op het laatste moment spannend; het is uitein-delijk toch alles of niets. “En het werd alles” vertelt Jonny Kappen, algemeen directeur van Reym, met gepaste trots.

Sinds 1 oktober 2006 verzorgt Induserve de totale afvaldienstver-lening en per 1 januari 2007 ook alle tankcleaningen en industriële reinigingsactiviteiten voor Shell Benelux. De bijdrage van ATM aan

dit geheel is dat zij voor een groot deel de verwerking van het afval voor haar rekening neemt.

Bij Shell Pernis is een service-centrum ingericht, van waaruit een team van 35 personen van Induserve de dienstverlening or-ganiseert en zorgdraagt, samen met honderden collega’s, voor de operationele diensten op diverse locaties. De drie afzonderlijke organisa-ties staan garant voor het leveren van gekwalificeerd personeel en

voldoende materieel gedu-rende de normale bedrijfs-voering, maar ook tijdens extreem grote werkpieken ten tijde van onderhouds-stops. Induserve streeft doorlopend naar een hoog-waardige dienstverlening tegen de laagst mogelijke prijs.

Geboren: 1 oktober 2006

Ouders: Van GansewinkelMourik ServicesReym

Bezoekadres: Shell Pernis

Met gepaste trots melden we de geboorte van ons kind

Samen Sterk

Page 20: ATMosfeer editie 1 - december 2006

20

Het zal - uit alle krantenbe-richten - niemand uit de

omgeving ontgaan zijn dat er van eind maart tot eind april van dit jaar een stankgolf in het dorp Moerdijk is geweest. De regionale milieudienst, de provincie Noord-Brabant en zelfs het RIVM (Rijks-instituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne) zijn ingeschakeld om de klachten en de mogelijke gezondheidsschade te onderzoe-ken. Het was vrij snel duidelijk dat de stankklachten afkomstig waren van het industrieterrein Moerdijk. Omdat ATM één van de mogelijke veroorzakers is van geurklachten, is er op dat moment een eigen 24-uurs “snuffeldienst” opgezet, om te ruiken of de geur van ATM afkom-stig was. Ook werd onderzocht of er bij de data en tijdstippen van de klachten bijzondere bedrijfsom-standigheden waren geweest of dat er bijzondere afvalstoffen zijn verwerkt. Zowel “de snuffeldienst” als het klachtenonderzoek leverde geen direct verband tussen ATM

en de klachten. Omdat tijdens een flink deel van de periode van de stankklachten de grondreinigings-installatie en de pyrolyseplant stil-lagen voor onderhoud was het erg onwaarschijnlijk dat deze in-stallaties de oorzaak waren van de stankgolf.

Door het RIVM is in de periode van 14-24 april een onderzoek uitgevoerd, waarbij luchtmonsters zijn genomen bij ATM, bij een rioolgemaal van het Hoogheem-raadschap, op het industrieterrein en op verschillende plaatsen in het dorp Moerdijk en de omgeving. Ondanks dat er in die periode ook geurklachten waren, zijn er geen stoffen in de lucht, in het dorp Moerdijk, aangetroffen boven de normale achtergrondwaarde. Er is ook geen relatie gevonden met stoffen die bij ATM aanwezig zijn.

Omdat er geen duidelijke oorzaak ontdekt kon worden heeft ATM het adviesbureau Witteveen + Bos

ingeschakeld om de eigen geur-emissie te meten en te onderzoe-ken of ATM de veroorzaker was van de stankgolf. Ook in het verle-den had Witteveen + Bos bij ATM al geurmetingen uitgevoerd, zodat een vergelijking met de “oude” situatie mogelijk was.

Bij deze geurmetingen worden bij de mogelijke geurbronnen speciale zakken gevuld met de “geurlucht”. Deze lucht wordt in een labora-torium verdund met schone lucht en aangeboden aan een panel van mensen die moeten aangeven of ze de geur kunnen ruiken of niet. De hoeveelheid verdunningslucht die nodig is om de geur niet meer waar te nemen is de maat voor de geur en wordt uitgedrukt in “geur-eenheden”. Hiermee kan met be-hulp van rekenmodellen berekend worden hoever een geur draagt in de omgeving.Dit onderzoek is in april en mei een aantal malen uitgevoerd. Dit is vooral gedaan bij de waterzuive-

Stankgolf in het dorp Moerdijk

Page 21: ATMosfeer editie 1 - december 2006

21

ring en voor de zekerheid ook bij de grondreiniging. Uit de resulta-ten bleken 2 dingen:1. De grootste geurbron was de biologische waterzuivering (MBR) en de geuremissie ervan was ho-ger dan tijdens de laatste metin-gen in 2004 en hoger dan in de vergunning was toegestaan.2. De som aan geuremissie van alle gemeten bronnen op het terrein was niet zo hoog dat daarmee de vele stankklachten uit Moerdijk konden worden verklaard. In een plaatje hieronder zijn de berekende “geurcirkels” ingete-kend, die ATM in de omgeving kan veroorzaken.

Deze geurcirkels geven aan tot hoever en hoe vaak de geur te ruiken is. Het plaatje betekent dat bij de buurbedrijven (binnen de op één na buitenste cirkel) met enige regelmaat (2% van de tijd) ATM te ruiken is. Verder blijkt hieruit dat ATM een incidentele klacht kan veroorzaken in het dorp Moerdijk, maar geen geurgolf van een maand lang. Dit resultaat komt overeen met de geurklachten die ATM in

de afgelopen 4 jaar heeft ontvan-gen. Dat zijn 20 tot 25 klachten per jaar, waarvan er 2 of 3 afkom-

stig zijn uit het dorp Moerdijk en de rest van buurbedrijven. Ook in het halfjaar na de stankgolf is het aantal klachten weer terug op dat niveau.

De belangrijkste geurbron bleek dus de biologische waterzuivering (MBR) te zijn. Dit is een installa-tie bestaande uit 4 tanks, waarin afvalwater wordt gezuiverd door bacteriën. Deze bacteriën hebben

daarvoor zuurstof nodig, die in het water wordt geïnjecteerd. Aan deze installatie zijn in 2002 al geur-

maatregelen getroffen door over te scha-kelen van lucht (20% zuurstof) op zuivere zuurstof. Door deze verandering daalde de geuruitstoot met meer dan 90%. Om-dat ATM er zoveel, als redelijkerwijs mo-gelijk is, aan wil doen om geurklachten te voorkomen, is in mei van dit jaar besloten om aanvullende maat-regelen te treffen aan de MBR. Alle tanks van de MBR zijn sinds ok-tober 2006 voorzien van afzuiging, waar-door alle vrijkomende dampen en geuren naar de naverbrander getransporteerd wor-den, om vervolgens bij

850ºC verbrand te worden. De soorten afvalstoffen die bij ATM worden aangevoerd en ver-werkt kunnen een zekere geure-missie veroorzaken, maar met de extra maatregelen aan de MBR zal de mate van geuroverlast in de directe omgeving nog verder wor-den beperkt.

Van alle tanks worden de dampen afgezogen en verbrand.

Page 22: ATMosfeer editie 1 - december 2006

22

Onder deze vervelende bericht-geving is ATM de laatste weken

veelvuldig, zowel in de kranten als op telvisie en radio, in het nieuws geweest. Bij veel lezers en kijkers blijft het beeld achter dat ATM iets vervelends te maken zou hebben met die gifschepen of zelfs dat het afval bij ATM vandaan zou komen. En dat is niet het geval, dus reden om via dit artikel wat toelichting te geven op wat er allemaal aan de hand was.

Allereerst was dat in verband met het schip de “Probo Koala”, het schip dat begin juli een partij afval-stoffen wilde afgeven bij de HOI (Haven Ontvangst Installatie) van Amsterdam. Deze HOI kon de zwaar vervuilde partij scheepsafval-stoffen niet zelf verwerken en heeft onder andere ATM gevraagd of het afval daar verwerkt kon en mocht worden. Hierbij is de normale procedure gevolgd: monster, analyse, offerte. Het bleek om een natronloog op-lossing met veel organische ver-ontreinigingen en een hoog gehalte aan zwavelverbindingen te gaan. De partij zou mondjesmaat verwerkt moeten worden, wat een hoge ta-riefstelling tot gevolg had. Op deze aanbieding is de eigenaar van het afval niet ingegaan en uiteindelijk is dit afval in Ivoorkust afgegeven met de rampzalige gevolgen van dien. Voor zover ATM bekend is met deze afvalstof zijn de grote gevol-gen in Ivoorkust helemaal te wijten aan het dumpen van dit afval in de open lucht op stortplaatsen waar het afval met andere stoffen in aan-

raking moet zijn gekomen om zulke giftige effecten te veroorzaken. De analyseresultaten van ATM en de monsters van het afval uit de Probo Koala zijn later in beslag genomen voor het strafrechtelijk onderzoek naar de Probo Koala.Omdat dit afval uit de Probo Koala heen en terug in een opslag-tank is gepompt, zijn in het leiding-stelsel van de HOI in Amsterdam wat restanten van dat afval ach-tergebleven. Deze restanten zijn samen met nieuw scheepsafval in een opslagtank gekomen, maar uiteraard in sterk verdunde vorm.

Hier begint de 2e fase van het verhaal.Eind september heeft de HOI van Amsterdam gevraagd of ATM 800 ton olie-water afval (met een klein restje uit de Probo Koala) kon ver-werken, omdat dit bij een ander be-drijf in Vlissingen niet mogelijk was. Wederom werd de normale proce-dure doorlopen: monster, analyse, offerte.Hierna is het afval per schip “de Martens 7” naar ATM verscheept. Tijdens het transport is er een melding bij de waterpolitie gedaan dat in de Martens 7 hetzelfde afval zou zitten als in de Probo Koala en ook dat bemanningsleden onwel waren geworden. Bij aankomst van de Martens 7 bij ATM kwam de waterpolitie aan boord voor een inspectie en een gesprek met de bemanning. ATM ging tegelijkertijd, zoals ge-bruikelijk, de scheepstanks bemon-steren en analyseren. In de uren en dagen daarna vonden steeds

meer overheidsinstanties (provin-cie, havenschap, gemeente, RIVM, brandweer, rijkswaterstaat, inspec-tie gevaarlijke stoffen) radioverslag-gevers en cameraploegen (RTL4, SBS6, Nova) de weg naar ATM en de Martens 7. Nadat de volgende dag de analyse-resultaten bekend waren was onze conclusie dat het ging om normaal scheepsafval dat veilig verwerkt kon worden. Echter het schip werd door justitie aan de ketting gelegd hangende de onderzoeken naar de lading. Er zijn toen monsters geno-men en onderzoeken gestart door politie, provincie en RIVM. Nadat de gegevens van deze on-derzoeken bekend waren en bleek dat het inderdaad ging om normaal scheepsafval dat verwerkt kon worden, werd het schip na 2 weken weer vrij gegeven. Met de provincie zijn vervolgens afspraken gemaakt over de wijze van lossen en ver-werken van het afval van de Mar-tens 7. Begin oktober is dit allemaal zonder problemen verlopen.

Wat het geval met de Probo Ko-ala duidelijk maakt is dat er met scheepsafval nog veel te veel (legaal) gehandeld kan worden of afgegeven kan worden aan twijfelachtige ver-werkingsbedrijven. Wat het verder aantoont is dat de afvalstoffen die we met ons allen produceren op een juiste manier verwerkt moeten worden en dat er behoefte is aan bedrijven die dat op een goede manier doen. ATM doet dat met haar 175 mede-werkers iedere dag weer volgens vaste procedures, voorschriften en met de juiste middelen.

Onder deze vervelende bericht-geving is ATM de laatste weken

veelvuldig, zowel in de kranten als op telvisie en radio, in het nieuws geweest. Bij veel lezers en kijkers blijft het beeld achter dat ATM iets vervelends te maken zou hebben met die gifschepen of zelfs dat het afval bij ATM vandaan zou komen. En dat is niet het geval, dus reden om via dit artikel wat toelichting te geven op wat er allemaal aan de hand was.

Allereerst was dat in verband met het schip de “Probo Koala”, het schip dat begin juli een partij afval-stoffen wilde afgeven bij de HOI (Haven Ontvangst Installatie) van Amsterdam. Deze HOI kon de zwaar vervuilde partij scheepsafval-stoffen niet zelf verwerken en heeft onder andere ATM gevraagd of het afval daar verwerkt kon en mocht worden. Hierbij is de normale procedure gevolgd: monster, analyse, offerte. Het bleek om een natronloog op-lossing met veel organische ver-ontreinigingen en een hoog gehalte aan zwavelverbindingen te gaan. De partij zou mondjesmaat verwerkt moeten worden, wat een hoge ta-riefstelling tot gevolg had. Op deze aanbieding is de eigenaar van het afval niet ingegaan en uiteindelijk is dit afval in Ivoorkust afgegeven met de rampzalige gevolgen van dien. Voor zover ATM bekend is met deze afvalstof zijn de grote gevol-gen in Ivoorkust helemaal te wijten aan het dumpen van dit afval in de open lucht op stortplaatsen waar het afval met andere stoffen in aan-

raking moet zijn gekomen om zulke giftige effecten te veroorzaken. De analyseresultaten van ATM en de monsters van het afval uit de Probo Koala zijn later in beslag genomen voor het strafrechtelijk onderzoek naar de Probo Koala.Omdat dit afval uit de Probo Koala heen en terug in een opslag-tank is gepompt, zijn in het leiding-stelsel van de HOI in Amsterdam wat restanten van dat afval ach-tergebleven. Deze restanten zijn samen met nieuw scheepsafval in een opslagtank gekomen, maar uiteraard in sterk verdunde vorm.

Hier begint de 2e fase van het verhaal.Eind september heeft de HOI van Amsterdam gevraagd of ATM 800 ton olie-water afval (met een klein restje uit de Probo Koala) kon ver-werken, omdat dit bij een ander be-drijf in Vlissingen niet mogelijk was. Wederom werd de normale proce-dure doorlopen: monster, analyse, offerte.Hierna is het afval per schip “de Martens 7” naar ATM verscheept. Tijdens het transport is er een melding bij de waterpolitie gedaan dat in de Martens 7 hetzelfde afval zou zitten als in de Probo Koala en ook dat bemanningsleden onwel waren geworden. Bij aankomst van de Martens 7 bij ATM kwam de waterpolitie aan boord voor een inspectie en een gesprek met de bemanning. ATM ging tegelijkertijd, zoals ge-bruikelijk, de scheepstanks bemon-steren en analyseren. In de uren en dagen daarna vonden steeds

meer overheidsinstanties (provin-cie, havenschap, gemeente, RIVM, brandweer, rijkswaterstaat, inspec-tie gevaarlijke stoffen) radioverslag-gevers en cameraploegen (RTL4, SBS6, Nova) de weg naar ATM en de Martens 7. Nadat de volgende dag de analyse-resultaten bekend waren was onze conclusie dat het ging om normaal scheepsafval dat veilig verwerkt kon worden. Echter, het schip werd door justitie aan de ketting gelegd hangende de onderzoeken naar de lading. Er zijn toen monsters geno-men en onderzoeken gestart door politie, provincie en RIVM. Nadat de gegevens van deze on-derzoeken bekend waren en bleek dat het inderdaad ging om normaal scheepsafval dat verwerkt kon worden, werd het schip na 2 weken weer vrij gegeven. Met de provincie zijn vervolgens afspraken gemaakt over de wijze van lossen en ver-werken van het afval van de Mar-tens 7. Begin oktober is dit allemaal zonder problemen verlopen.

Wat het geval met de Probo Ko-ala duidelijk maakt is dat er met scheepsafval nog veel te veel (legaal) gehandeld kan worden of afgegeven kan worden aan twijfelachtige ver-werkingsbedrijven. Wat het verder aantoont is dat de afvalstoffen die we met ons allen produceren op een juiste manier verwerkt moeten worden en dat er behoefte is aan bedrijven die dat op een goede manier doen. ATM doet dat met haar 175 mede-werkers iedere dag weer, volgens vaste procedures, voorschriften en met de juiste middelen.

“Gifschepen” bij ATM

Proba Koala

Martens 7

22

Page 23: ATMosfeer editie 1 - december 2006

23

Nieuwsfl its

Over het algemeen worden de milieubeurzen in Europa maar matig bezocht. De Entsorga in Keulen blijkt daar echter geen last van te hebben, wat positief is voor de standhouders. Op de stand van ATM was het weer een drukte van jewelste. Veel Duitse relaties die sowieso wa-ren uitgenodigd maar ook onze Zwitserse en Italiaanse relaties zagen we weer op deze beurs. Als we aan onze medewerkers vragen of er nog belangrijke nieuwe con-tacten zijn gelegd is het antwoord meestal positief maar dat is niet alleen de opzet van deze beurs. Wij vinden het net zo belangrijk om veel van onze bestaande klanten weer eens te ontmoeten omdat we daar gereis door Europa mee besparen.

23

ATM aanwezig op de ENTSORGA

Voor Jacques de Jong en Oskar van de Berg van de afdeling Milieu was 1 november een memorabele dag. Op die datum moest de nieuwe vergunningsaanvraag binnen zijn bij de diverse overheidsinstanties. ATM moet elke 5 jaar haar vergunning compleet vernieu-wen. Dat dit een megaklus is moge blijken uit bijgaande foto waarop beide heren zicht-baar tevreden kijken met de complete vergunningsaanvraag in de hand. Dit pakket moet

in 50-voud ingeleverd worden bij de overheden. Men kan zich voor-stellen dat dit een volle pallet met papier oplevert. Nu dit maanden durende karwei erop zit kunnen zij zich weer bezig gaan houden met hun normale werkzaamheden. Al zullen tussendoor naar verwach-ting nog vele vragen van de over-heid beantwoord moeten worden mbt tot de aanvraag.

Boete € 2000,-De verkeersinspectie houdt regelmatig controles. Als niet alle stickers op de vaten goed leesbaar zijn, is dit een overtreding. De transpor-teur krijgt een boete van € 2000,- en ook de ont-doener mag € 2000,- af-rekenen. Het loont dus de moeite, om voor vertrek, de stickers op de vaten nog eens goed te controleren.

Vergunningsaanvraag

MonsterpotZegt de ene mon-sterpot tegen de andere: „Wat stink jij.” „Ja verschrik-kelijk hè. Maar ge-lukkig ben ik on-derweg naar ATM, want zij zijn de enige in Nederland die dit probleem voor mij op kun-nen oplossen.”

Speciaal voor ATM heeft de buurman, het ZHD (Zeehavenbedrijf Dordrecht), een nieuwe laadbrug voor schepen laten bouwen. Het laden van schepen met gereinigde grond gaat nu 3 keer zo snel.

Page 24: ATMosfeer editie 1 - december 2006

Afvalstoffen Terminal Moerdijk B.V. Industrieterrein - Seaport M152

Vlasweg 12, 4782 PW MoerdijkPostbus 30, 4780 AA Moerdijk

Nederland

Tel.: +31 (0)168 389289Fax: +31 (0)168 389270

E-mail: [email protected]: www.atmmoerdijk.nl

Afvalstoffen Terminal Moerdijk B.V. Industrieterrein - Seaport M152

Vlasweg 12, 4782 PW MoerdijkPostbus 30, 4780 AA Moerdijk

Nederland

Tel.: +31 (0)168 389289Fax: +31 (0)168 389270

E-mail: [email protected]: www.atmmoerdijk.nl