27
raad van kerken in nederland oecumenische bezinning bezinning 42/2012 De doop

bezinning 42/2012

  • Upload
    voanh

  • View
    229

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: bezinning 42/2012

raad van kerken in nederland

oecu

men

ische b

ezinn

ing

b e z i n n i n g4 2 / 2 0 1 2

De

do

op

Page 2: bezinning 42/2012

COLOFON

Leden projectgroep Doop(v)erkenning Vader Hildo BosDrs. Geert van Dartel, secretarisPastor Samuel DoganDrs. Klaas van der KampProf. dr. Barend KamphuisProf. dr. Leo KoffemanDrs. Pieter KohnenProf. dr. Marius van Leeuwen, voorzitterDs. Otto MatulessyAnnelies Vugts-VerbeekProf. dr. Olof de VriesDr. Matthieu WagemakerMr. Johan de Wit

GetuigenissenMatthew BeshayGerrit de FijterZr. Scholastica HetzlerRenate HoogelandDaniële KoningMieke en Ellen van SchaikDick ScholtenAnneke van Wijngaarden

Met dank aanTon Huitink, Machiel Jonker, Peter Sleebos, Harry Zijlstra

RedactieMarius van Leeuwen, Klaas van der Kamp

EindredactieKlaas van der Kamp, Beppie van Laar

Foto’sKlaas van der Kamp, Dio van Maaren e.a.

OntwerpOmslag: Marijke Kamsma – bliksemzwart.nl

Onder vermelding van de titel te bestellen bij:

Raad van Kerken in NederlandKon. Wilhelminalaan 53818 HN Amersfoort& 033 4633844* [email protected] www.raadvankerken.nl

Prijs: € 4,00 (inclusief portokosten)

Amersfoort, 2012

QR-code voor Engelse introductie

Page 3: bezinning 42/2012

raad van kerken in nederland

oecu

men

ische b

ezinn

ing

b e z i n n i n g4 2 / 2 0 1 2

De

do

op

Page 4: bezinning 42/2012

DE DOOP

een verklaring van kerken in Nederland

inzake onderlinge dooperkenning en

een verklaring van toenadering rond de doop

Page 5: bezinning 42/2012
Page 6: bezinning 42/2012

de doop 3

Ten gele ide 5 Een h istor isch moment 7 De twee verk lar ingen 10 I . Een gemeenschappel i jk verk lar ing van kerken in Neder land: de Doop De twee betekenissen van ‘besprenkel ing’ I I . Onder l inge toenader ing rond de doop - een verk lar ing Hoezo Hei loo 17

Suggest ies voor gesprek 23 Gesprek b i j de doop of geloofsgesprek in a lgemene zin Gesprek met bestuurders van kerken L i teratuur 24 Getu igenis 6, 12, 18 t /m 22

INHOUD

Page 7: bezinning 42/2012

oecumenische bezinning 2012 4

Voorbeeld van een deel van een doopkaart

Page 8: bezinning 42/2012

de doop 5

dachtenis kent. Verhalenderwijs komt zowel

de voorkeur voor volwassenendoop als de

keuze voor kinderdoop aan de orde. En ook

het dilemma van de ‘overdoop’. Overigens

vertegenwoordigen sommigen die aan het

woord komen kerken die de verklaringen

(nog) niet ondertekenden. Verder zij verwe-

zen naar de website van de Raad van Ker-

ken, waar enkele voorbeelden zijn te vinden

uit de praktijk van doopgedachtenis en ge-

boortedankzegging (www.raadvankerken.nl).

In het laatste gedeelte van de brochure wor-

den mogelijkheden genoemd om de doop in

gesprekken aan de orde te stellen. Dat kan in

eigen kring gebeuren, in een groep van men-

sen die zelf gedoopt willen worden of van

ouders, die kinderen willen laten dopen.

Maar het kunnen ook gesprekken zijn in oe-

cumenisch verband.

Hoe waardevol zulke gedachtewisselingen

tussen mensen, afkomstig uit verschillende

christelijke tradities, zijn bleek bij heel het

project Doop(v)erkenning waaruit de beide

Verklaringen voortkwamen. Ze kunnen ons

verstaan van de doop als een anker van het

gemeenschappelijk beleden geloof verdie-

pen. Wij hopen dat ook deze brochure daar-

aan een bijdrage mag leveren.

Th. Marius van Leeuwen,

voorzitter projectgroep Doop(v)erkenning

Klaas van der Kamp,

algemeen secretaris Raad van Kerken

In deze brochure presenteren wij twee ver-

klaringen rond de Doop. Ze zijn de uitkomst

van het project Doop(v)erkenning, waartoe

de Raad van Kerken in Nederland in 2009

het initiatief nam. Op 29 mei 2012 werden ze

tijdens een feestelijke bijeenkomst te Heiloo

ondertekend. Het betreft allereerst een on-

derlinge dooperkenning (‘Verklaring I’), waar-

mee negen kerken hun instemming betuig-

den. Daarnaast is er in Heiloo een verklaring

van onderlinge toenadering ondertekend

(‘Verklaring II’). Daarin legden deze negen

kerken samen met enkele andere, die de

eerste tekst niet konden ondertekenen, vast

dat niettemin het onderling begrip groeit. Die

twee teksten vormen de hoofdmoot van deze

uitgave.

In ‘Verklaring II’ komen onder meer thema’s

als doopgedachtenis en geboortedankzeg-

ging (kinderopdracht) aan de orde. Ze han-

gen samen met vragen die opkomen bij de

praktijken van kinderdoop en volwassenen-

doop. Bij die eerste komt vaak de vraag op

naar het bewust mogen (her)beleven van de

doop. Vandaar dat gezocht wordt naar vor-

men van doopgedachtenis. En in kerken die

uitsluitend de volwassenendoop kennen,

komt de vraag op naar een ritueel bij het be-

gin van het leven. Vandaar dat men er een

ritueel van ‘geboortedankzegging’ kent. Van

uitgebreide bespiegelingen over deze

thema’s is afgezien. Wel komen ze aan de

orde in een aantal korte verhalen, tussen de

hoofdtekst door gestrooid. Daarin komen

gelovigen vanuit verschillende tradities aan

het woord. Zo kunt u lezen hoe een klooster-

zuster telkens weer momenten van doopge-

TEN GELEIDE

Page 9: bezinning 42/2012

oecumenische bezinning 2012 6

Dick Scholten (57 jaar) is getrouwd met

Marijke; zij hebben drie dochters en een

zoon. Hij is werkzaam als fiscalist. Ze gaan

sinds begin 1987 naar een pinksterge-

meente in Heerenveen. Dick: ‘We waren lid

van de Christelijke Gereformeerde kerk,

zijn als kind gedoopt en hebben belijdenis

gedaan. Het fundament voor ons geloof is

daar gelegd en wij zijn daar zeer dankbaar

voor. Marijke heeft daar ook de theologi-

sche opleiding gedaan. We doen altijd alles

zeer bewust. Toen onze tweeling werd ge-

boren gingen we dan ook uitgebreid bezig

met de betekenis van de doop. We beslo-

ten om onze kinderen niet te laten dopen.

Daarna bleven we met de vraag zitten of

wij ons zelf niet moesten laten dopen. Ma-

rijke was daar eerder uit dan ik. We waren

als kind toch gedoopt? Het liet mij niet los.

En toen ik begreep dat het meer was dan

een symbool, dat het een geestelijke di-

mensie heeft, een openlijk afleggen van je

vlees, je oude mens zoals Paulus zegt. De

weg met Christus willen gaan. Hij heeft

geleden, is gestorven en begraven, en op-

gestaan uit de doden. Hij heeft de geestelij-

ke wereld laten zien dat Hij Heer, Koning

en overwinnaar is. Zou ik dan zelf die weg

niet met hem willen gaan? Aan die wereld

laten zien dat ik bij Jezus hoor en een kind

van God ben!’ Dick voegt daar nog aan toe:

‘We voelen ons verbonden met iedereen

die Hem liefheeft.’

GETUIGENIS

Page 10: bezinning 42/2012

de doop 7

In 2009 stelde de Raad van Kerken in Neder-

land de projectgroep ‘Doop(v)erkenning’ in.

Zij kreeg als taak: een stimulans te geven

aan de ‘verbreding en verdieping’ van de

dooperkenning tussen de kerken. Daarmee

gaf de Raad gehoor aan de oproep die de

Europese Oecumenische Assemblee in Sibiu

(2007) deed om toe te werken naar zichtbare

eenheid op basis van ‘de wederzijds erkende

doop’.

Er kwam een boeiend proces van verkenning

en toenadering op gang, waarin een flink

aantal kerken, al dan niet lid van de Raad,

was betrokken. Aanvankelijk beperkte de

gedachtewisseling zich tot de projectgroep

zelf. Maar in de loop van 2010 en 2011 werd

een aantal keren een breder Beraad belegd,

waarin vraagstukken aan de orde kwamen

als: de (on)herhaalbaarheid van de doop;

doopgedachtenis als een mogelijkheid van

herbeleving van de doop; de verhouding tus-

sen kinderdoop en ‘doop op belijdenis’. Bij dit

alles groeide het onderlinge begrip, maar ook

het besef dat er vooralsnog onoverbrugbare

verschillen blijven, met name rond de erken-

ning van de kinderdoop en het principe dat

de doop eenmalig is.

Een en ander resulteerde erin dat de project-

groep twee verklaringen opstelde die zij in de

loop van 2011 aan de betrokken kerken voor-

legde: één waarin de ondertekenende kerken

verklaren elkaars dooppraktijk te erkennen

(Verklaring I), en één waarin sprake is van

toenadering, bij de nog bestaande, principië-

le verschillen (Verklaring II). Een heel aantal

kerken meldde intussen een van die verkla-

ringen of beide te willen ondertekenen. De

tekst van deze twee verklaringen vormt het

pièce de résistance van deze brochure. Ter

inleiding daarop het volgende.

Eind jaren zestig van de vorige eeuw kwam

het al tot bilaterale dooperkenningen tussen

de Rooms-katholieke Kerk en enkele protes-

tantse kerken in ons land (de Nederlandse

Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken,

de Lutherse Kerk en de Remonstrantse

Broederschap). Het project ‘Doop(v)

erkenning’ resulteert in een bredere erken-

ning, die is vastgelegd in de korte Gemeen-

schappelijke verklaring van kerken in Neder-

land (Verklaring I). Centraal staat dat de on-

dertekenende kerken iedere doop als geldig

erkennen die in die kerken ‘is voltrokken in

de naam van de Vader en de Zoon en de

Heilige Geest, en (…) is bediend met water’.

Benadrukt wordt dat die doop eenmalig is en

onherhaalbaar.

De doop verbindt christelijke kerken, maar er

waren in de loop van de eeuwen op dit punt

ook conflicten. Sommige werken door tot in

onze tijd. Zo blijft het vooralsnog ondoenlijk

de tegenstelling te overbruggen tussen ker-

ken die enkel de doop van mondige mensen

erkennen, de volwassenendoop (wij vatten

die samen onder de noemer ‘doperse ker-

ken’) en kerken die de kinderdoop praktise-

ren. Dat bleek ook tijdens het project ‘Doop

(v)erkenning’. Toch zijn de deelnemers aan

de beraadslagingen, afkomstig uit beide ty-

pen kerken, elkaar nader gekomen. Dat re-

sulteerde in de verklaring van onderlinge

toenadering (Verklaring II). Kerken die deze

ondertekenen zeggen daarmee dat ze de

sterke kanten in de andersoortige praktijk

EEN HISTORISCH MOMENT

Page 11: bezinning 42/2012

oecumenische bezinning 2012 8

positief willen waarderen, en dat zij in hun

eigen praktijk rekening willen houden met de

gevoeligheden van de anderen.

Zo erkennen zij die hechten aan de ‘doop op

belijdenis’ dat er waardevolle aspecten zitten

aan de praktijk van de kinderdoop. Er schuilt

de gedachte achter dat God ‘zomaar’ voor

ons kiest, en wij niet voor God. Ook het ver-

langen van mensen om na de geboorte van

een kind uiting te geven aan hun dankbaar-

heid is alleszins herkenbaar. Vandaar dat

men in doperse kerken, in plaats van de kin-

derdoop, vaak een ander ritueel kent: de kin-

deropdracht of geboortedankzegging. Ander-

zijds erkent men in kerken die vooral de kin-

derdoop praktiseren, dat de doop voor een

volwassen dopeling een unieke belevenis

kan zijn, die wordt onthouden aan wie als

zuigeling wordt gedoopt. Vandaar dat gelovi-

gen, die al als kind werden gedoopt, soms

vragen of zij, bij voorbeeld bij het toetreden

tot de kerk, opnieuw, en ditmaal bij vol be-

wustzijn, gedoopt mogen worden. In de

meeste kerken geldt de doop echter als iets

eenmaligs (zie Verklaring I). Men zoekt het

antwoord op dat verlangen om de doop

(opnieuw) te mogen beleven, in de ontwikke-

ling van rituelen van doopgedachtenis.

Ook in ‘op belijdenis dopende’ kerken wordt

de vraag om opnieuw gedoopt te worden

uiteraard regelmatig gesteld: hij klinkt bij de

overgang van een als kind gedoopte naar

zo’n kerk. Doperse kerken die Verklaring II

ondertekenen erkennen daarmee dat ze er

Doopkralen

Page 12: bezinning 42/2012

de doop 9

begrip voor hebben dat zo’n herdoop bij an-

dere kerken erg gevoelig ligt. Daarom be-

loven zij er prudent mee om te gaan. Er kun-

nen pastorale redenen zijn om aan zo’n wens

tegemoet te komen, zeggen deze doperse

kerken, maar herdoop is niet altijd een must.

Zo schetst de tweede verklaring de spanning

tussen twee principes: dat van de kinder- en

dat van de volwassenendoop. Ze schetst

dilemma’s, maar ook toenadering en groei-

end onderling begrip. En er worden voorzich-

tig enige onderlinge gedragregels vastge-

legd.

*****

Verbreding van de al bestaande dooperken-

ning: dat was de inzet van het project Doop

(v)erkenning. Wie de lijst van kerken die Ver-

klaring I ondertekenden langsloopt, zal met

vreugde constateren dat die doelstelling een

heel eind is gehaald. Natuurlijk, nog lang niet

alle kerken raakten betrokken in het proces

dat op gang kwam. En sommige waren er

wel in betrokken, maar zagen, om wat voor

reden dan ook, (nog) geen mogelijkheid om

te ondertekenen. Daar staat echter tegen-

over dat in ons land niet eerder zo’n groot en

rijk geschakeerd stel kerken zich achter een

dergelijke zeer principiële verklaring schaar-

de. De verschillende kerkfamilies zijn verte-

genwoordigd: de katholieke, de orthodoxe,

de protestantse.

En bij het negental dat de eerste Verklaring

ondertekende voegde zich, ter ondertekening

van Verklaring II, nog twee geloofsgemeen-

schappen: naast de ADS (Algemene Doops-

gezinde Sociëteit), ook de VPE (Verenigde

Pinkster- en Evangeliegemeenten). Dat

maakt die ‘Verklaring van toenadering’ extra

bijzonder.

Al met al is de ondertekening van beide ver-

klaringen iets waarover ieder die oecumene

een warm hart toedraagt zich mag verheu-

gen. Sommigen noemden ‘Heiloo – Derde

Pinksterdag 2012’ zelfs ‘een historisch mom-

ent’.

Page 13: bezinning 42/2012

oecumenische bezinning 2012 10

Wij aanvaarden de doop als een heilig teken, ons door Christus toevertrouwd, dat ons met

Hem en met elkaar verbindt. Hoe verschillend we op allerlei punten ook mogen denken, hier-

over zijn we het eens: de doop is een teken van Gods genade, hij doet ons delen in het ge-

heim van Christus’ dood en opstanding (Rom. 6:3-4), hij voert ons tot een nieuw leven. Wie dit

heilig teken ontvangen, mogen zich deel weten van Christus’ Kerk, die van alle plaatsen en

tijden is. Zo hebben zij deel aan één Geest en zijn ze één lichaam geworden (1 Cor.12:13).

Wij bekennen dat de geschiedenis die praktijk en theologie van de doop doormaakten, er óók

een van conflicten was. Vooralsnog houden juist verschillende visies op de doop sommige

kerken nog gescheiden. Dooperkenning begint ermee dat gelovigen uit uiteenlopende tradities

hun geloofsverhalen delen, en in hun onderscheiden dooppraktijken het werk van de Geest

herkennen.

Wij, de kerken die deze verklaring ondertekenen, erkennen iedere doop die, in geloof en in

gehoorzaamheid aan de opdracht van Jezus (Mat. 28:19), is voltrokken in de naam van de

Vader en de Zoon en de Heilige Geest, en die, binnen de betrokken gemeenschap en volgens

de aldaar geldende regels, is bediend met water. De aldus voltrokken en ontvangen doop is

eenmalig en onherhaalbaar.

Wij bevestigen met het ondertekenen dat wij een doop, bediend in een van de kerken die mee

ondertekenen, als geldig erkennen, mits aan het bovenstaande is voldaan. Daarbij kan de

vorm verschillen: hier kent men een praktijk van onderdompeling in water, daar één van be-

gieting of individuele besprenkeling ermee.

Wij erkennen uiteraard ook een doop die is bediend in een kerk die deze verklaring niet heeft

ondertekend, maar die wel in overeenstemming met het hierboven gestelde is bediend. Overi-

gens nodigen wij kerken en christelijke geloofsgemeenschappen die deze verklaring nog niet

ondertekenden van harte uit tot ondertekening.

Wij verheugen ons voluit over iedere mens die wordt gedoopt, maar beseffen dat Gods gena-

de breder werkt dan enkel via dit sacrament of heilig teken. Wij noemen daarom ook hen onze

broeders en zusters die behoren tot geloofsgemeenschappen die, terwijl ze wel in de christelij-

ke traditie staan, de doop niet kennen.

Deze onderlinge dooperkenning is een uitdrukking van onze overtuiging dat Jezus Christus

het fundament is van onze eenheid (Gal. 3:27-28). Wij belijden, met de Verklaring over de

Doop, opgesteld door de Commissie voor Geloof en Kerkorde van de Wereldraad van Kerken

(Lima, 1982, §6), dat de éne doop in Christus ‘een oproep is aan de kerken om hun verschil-

len te overwinnen en hun gemeenschap zichtbaar te maken’.

VE

RK

LA

RIN

G I

Een gemeenschappeli jke verklar ing van kerken in Neder land

De Doop

Page 14: bezinning 42/2012

de doop 11

Deze Verklaring werd op 29 mei 2012 te Heiloo ondertekend namens:

de Anglicaanse Kerk in Nederland,

de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten,

de Evangelische Broedergemeente in Nederland,

de Oud-Katholieke Kerk van Nederland,

de Molukse Evangelische kerk,

de Protestantse Kerk in Nederland,

de Remonstrantse Broederschap,

de Rooms-Katholieke Kerkprovincie in Nederland,

de Syrisch-Orthodoxe Kerk in Nederland.

DE TW EE BETEKENISSEN VAN ‘BESPRENKELING’

De vorm van de doop kan verschillen, aldus Verklaring I: ‘hier kent men een

praktijk van onderdompeling in water, daar één van begieting of individuele

besprenkeling ermee’. In deze formulering worden ‘begieting’ en

‘besprenkeling’ haast als synoniemen genomen. Vanzelfsprekend is dat niet. In

sommige kerken (onder meer de Rooms-katholieke, de Oud-katholieke, de

Anglicaanse) associeert men ‘besprenkeling’ immers allereerst met het

bevochtigen van het kerkvolk met gewijd water, middels een wijwaterkwast.

Dat gebeurt bij allerlei gelegenheden en brengt de doop in herinnering (zie het

verhaal van zr. Scholastica op p. 21). Maar zo’n collectieve besprenkeling is

natuurlijk niet zelf een doop.

In protestantse kerken wordt het woord ‘besprenkeling’ wél voor de doop zelf

gebruikt: het overgieten van het hoofd(je) van de dopeling met water heet daar

veelal ‘besprenkeling’. Met dat woord is, in protestantse oren, niet gezegd dat

het om het spatten van wat druppels gaat. Een protestants liturgisch handboek

kan gerust zeggen dat er ‘ruim, met ‘stromen water’ gesprenkeld moet worden.

De protestantse voorliefde voor ‘besprenkeling’ gaat waarschijnlijk terug op de

Nederlandse Geloofsbelijdenis (1561), die, sprekend over de doop, zegt dat wat

naar de buitenkant bezien water is, geestelijk gezien het kostbare bloed van

Gods Zoon is, waarmee we worden ‘besprenkeld’ (Art. 34; zie 1 Petrus 1:2).

Hoe dit ook zij, ‘besprenkeling’ heeft in verschillende tradities een

verschillende klank. In Verklaring I wordt het, op protestantse wijze, als een

synoniem van ‘begieting’ gebruikt. Om verwarring met collectieve

besprenkeling middels de wijwaterkwast te voorkomen, is er het woord

‘individuele’ voor gezet.

Page 15: bezinning 42/2012

oecumenische bezinning 2012 12

sche studie van te maken. Wekelijks kwamen

we samen en gedurende twee jaar gooide ik

al mijn wantrouwen eruit. Heel langzaam

werd mijn vertrouwen in de God van de bijbel

hersteld. Dit was een wonder - maar nog niet

genoeg om mij aan te zetten tot de doop. Ik

wilde naast vertrouwen in God ook heel be-

wust kiezen voor een kerk met een theologie

waar ik achter kon staan. En zo duurde de

zoektocht nog een paar jaar ... Uiteindelijk

koos ik voor de Zevende-dags Adventisten,

de kerk van mijn jeugd, maar met een zoveel

diepere binding en bewustzijn dat het bijna

voelde alsof het een andere kerk was! De

weg naar een publiek commitment was nu

vrij: ik werd gedoopt door mijn vader in de

Noordzee, die mijn thuisloosheid opdronk.’

Daniëlle Koning (31 jaar) is cultureel antropo-

loge en bereidt zich voor op een langdurige

missionaire uitzending naar Centraal-

Thailand. In 2009 liet zij zich dopen in de

kerk der Zevende-dags Adventisten, die de

volwassendoop praktiseert. ‘In mijn studen-

tentijd ben ik jarenlang uit de kerk geweest.

Ik kom uit een christelijk gezin, maar vanuit

mijn antropologiestudie begon ik zo anders

naar religie te kijken, dat ik het geloof niet

meer kon aanhangen. Ik stond mezelf geen

enkel zingevingskader meer toe, omdat naar

mijn stellige overtuiging alles relatief, subjec-

tief en cultuurafhankelijk was. Na enkele ja-

ren ontmoette ik een paar devote theologen

die mijn vragen zo diepgravend leken te

doorgrondden, dat ik “ja” zei op het voorstel

om er samen een filosofische en theologi-

GETUIGENIS

Page 16: bezinning 42/2012

de doop 13

kerk en samenleving in het

‘corpus christianum’ werkte hierin door.

Zo werd de kinderdoop het overheersende

patroon. De momenten van de doop en van

het persoonlijk belijden van het geloof kwa-

men op het levenspad ver uit elkaar te lig-

gen. In een deel van de Reformatie, bij de

dopers of doopsgezinden, wilde men terug

naar de in de bijbel ‘best betuigde’ praktijk,

de doop op grond van persoonlijke belijdenis.

Men zag die als zuiverder: de doop niet als

een algemeen teken van opname in de Kerk,

maar als bekrachtiging van de eigen, bewus-

te keuze voor Christus.

Twee tradities kwamen naast elkaar te staan:

die van de kinderdoop en de volwassenen-

doop. Sterker, ze kwamen veelal tegenover

elkaar te staan, als opties die elkaar vrijwel

uitsloten. Dat conflict heeft velen in verlegen-

heid gebracht en pijn gedaan. Hoe kunnen

we het te boven komen? De toenadering

tussen die tradities begint met de erkenning

dat het hier om een gemeenschappelijk pro-

bleem gaat, de wrange vrucht van eeuwen

kerkgeschiedenis.

Groeiende wederzi jdse waarder ing

In onze besprekingen werd het ons duidelijk

dat er voor beide benaderingen: die van de

volwassenendoop en de kinderdoop, veel

valt te zeggen.

Zij die hechten aan de doop op belijdenis

(doopsgezinden, baptisten, evangelicale- en

Pinksterchristenen) erkennen dat er ook ach-

ter de praktijk van de kinderdoop zeer waar-

De doop geldt als het teken bij uitstek dat

christelijke kerken verbindt. Toch was de

geschiedenis die theologie en praktijk van de

doop doormaakten, er óók een van hevige

conflicten. Sommige werken door tot in onze

tijd. Zo blijft het moeilijk de tegenstelling te

overbruggen tussen kerken die enkel de

doop van mondige mensen erkennen

(volwassenendoop, doop op belijdenis) en

kerken die, soms bijna uitsluitend, de kinder-

doop praktiseren. Dat bleek ook gaandeweg

het door de Raad van Kerken geïnitieerde

Project Doop(v)erkenning. Niettemin zijn wij,

de ondertekenaars van deze verklaring, af-

komstig uit beide typen kerken, elkaar nader

gekomen.

Histor ische ach tergronden

Wat betreft de bijbelse achtergrond: wij on-

derschrijven, met de doop-verklaring van de

commissie Faith & Order van de Wereldraad

van Kerken, dat ‘dopen op grond van per-

soonlijke belijdenis het best betuigde patroon

in de nieuwtestamentische geschriften’ is

(Lima 1982, §11). Zeker, er werden al in de

vroegste tijd van het christendom ook kinde-

ren gedoopt. Veelal werd immers met dege-

ne die zich tot dat nieuwe geloof bekeerde en

zich liet dopen, heel het huisgezin mee ge-

doopt. Maar primair ging het dan toch om de

belijdenis en de doop van die bekeerling. Pas

in de loop van de volgende eeuwen kwam de

kinderdoop voorop te staan: kinderen moch-

ten niet onder de macht van zonde en dood

worden gelaten, en de doop gold als het sa-

crament van vergeving en vernieuwing. Maar

ook de vanzelfsprekende samenhang van

VE

RK

LA

RIN

G I

I

Onder l inge toenader ing rond de doop

Een Verklaring

Page 17: bezinning 42/2012

oecumenische bezinning 2012 14

de volle gedachten schuilen. De gedachte

bijvoorbeeld dat God zomaar, ‘om niet’, voor

ons kiest, en wij niet voor God: dat wordt

betuigd met een ritueel dat op het moment

van ‘zelf kunnen kiezen’ ver vooruit loopt.

Ook het verlangen om met een sterk, heilig

teken te markeren dat God aan een kind zijn

zegen geeft, wordt door wie hechten aan de

volwassenendoop als zeer legitiem herkend.

Evenals het verlangen om als ouders uitdruk-

king te geven aan het gevoel van dankbaar-

heid voor dit geschenk van nieuw leven. Van-

daar dat men in doperse kringen veelal, in

plaats van de kinderdoop, een ander ritueel

aan de ‘ingang’ van het leven kent, de

‘kinderopdracht’: het kind wordt opgedragen

aan God en krijgt de zegen; er wordt dank-

baarheid geuit voor dit geschenk; de ouders

beloven hun kind in liefde en geloof op te

voeden.

Anderzijds erkennen zij die afkomstig zijn uit

kerken waar men (vooral) de kinderdoop

praktiseert, dat dopen en belijden in wezen

samenhangen. Dat komt in de praktijk van

‘doop op belijdenis’ heel direct tot uiting. Na-

tuurlijk is er ook bij de kinderdoop een ver-

band met belijden: die doop vooronderstelt

het belijden van de ouders en van de ge-

loofsgemeenschap. Bovendien wijst de doop

van een kind vooruit naar latere momenten

van catechetische vorming, confirmatie, be-

wuste toetreding tot de kerk. Maar, zo moe-

ten zij die aan de kinderdoop hechten erken-

nen, soms blijven die ‘latere momenten’ uit

en is er van een bewuste beaming van de

ondergane kinderdoop niet of nauwelijks

sprake. De volwassenendoop houdt de twee

aspecten ‘doop’ en ‘belijdenis’ op een benij-

denswaardige wijze bijeen! Geen wonder dat

er in kerken die de kinderdoop praktiseren,

regelmatig gelovigen zijn die zeggen het te

betreuren dat zij hun eigen (kinder)doop niet

bewust hebben kunnen ondergaan, en die

daarom vragen om, wanneer zij belijdenis

doen, opnieuw te mogen worden gedoopt.

Een levens lange g roei

Zo neemt over en weer de waardering toe

voor de sterke kanten van beide dooppraktij-

ken. Beiderzijds groeit bovendien de overtui-

ging dat de doop niet slechts te maken heeft

met één moment, maar deel is van ‘een le-

venslange groei in Christus’ (Lima, § 9). De

kinderdoop is het begin van een weg, waarop

nog vele momenten van toe-eigening van het

geloof moeten volgen. De volwassenendoop

is gelieerd aan een aanwijsbaar moment van

belijden, maar daaraan is een weg van

‘ernaar toe groeien’ voorafgegaan, en er zal

een weg van verder groeien in het geloof op

volgen. Dit beeld van een levenslange weg

relativeert de vaak scherp aangezette tegen-

stelling tussen beide posities. Volgens het

rapport van de Joint Working Group van de

Wereldraad van Kerken en de Rooms-

katholieke Kerk maken drie elementen deel

uit van het patroon van de initiatie door de

doop: de catechetische vorming, de doop in

water en de participatie in het leven van de

gemeenschap. Deze elementen zijn aanwe-

zig in het levenslange proces van christen

worden (JWG, Eighth Report 2005, Baptism,

§ 52).

Page 18: bezinning 42/2012

de doop 15

kind in een andere kerk werd gedoopt, is in

sommige doperse gemeenten een herdoop

geen must. In verschillende van deze doper-

se gemeenten doet men dan ook ervaring op

met een vorm van ‘open lidmaatschap’: waar

in die gemeenschappen voorheen het lid-

maatschap strikt gekoppeld was aan ‘doop-

op-belijdenis’, staat men tegenwoordig aan

mensen die de kinderdoop ontvingen maar in

hun geweten bezwaard zijn een herdoop te

ondergaan, de volledige deelname aan het

gemeentelijk leven toe. Voor de toekomst lijkt

een verdere bezinning op dergelijke vormen

van open lidmaatschap van belang.

Soms acht men echter in doperse kerken de

vraag om een nieuwe doop wel degelijk legi-

tiem. Wanneer iemand die als kind werd ge-

doopt, bij de overgang naar een doperse

gemeente de wens uitspreekt om op zijn of

haar belijdenis gedoopt te worden, kunnen er

pastorale redenen zijn om aan die wens te-

gemoet te komen. Aan het besluit daartoe

dient een diepgaand pastoraal onderzoek

vooraf te gaan. De doperse gemeente meldt

deze doop bij de kerk waar de betreffende

gelovige lid was, en doet daarbij een beroep

op erkenning van een gewetensvol genomen

besluit.

Is de doop noodzakel i jk?

‘De doop geldt als het teken bij uitstek dat

christelijke kerken verbindt’: zo begonnen wij

deze verklaring. De meeste kerken delen de

overtuiging dat de doop de onmisbare beze-

geling is van het bij Christus’ Kerk horen.

Ook kerken die dat welhaast als een vanzelf-

sprekendheid nemen, erkennen niettemin dat

Onherhaalbaar?

In de meeste kerken wordt de doop gezien

als een sacrament of teken dat slechts één

maal aan een mens kan worden bediend: het

is onherhaalbaar. Soms staat die onherhaal-

baarheid echter onder druk. Zoals gezegd:

sommigen in de kerken waar de kinderdoop

gebruikelijk is, betreuren het dat zij het sterk-

ste teken van ‘opgenomen worden in de kerk

van Christus’ niet zelf bewust hebben mogen

ondergaan. Meermalen klinkt dan ook de

vraag om, wanneer men belijdenis doet, op-

nieuw te worden gedoopt. Binnen de heden-

daagse westerse cultuur, die op het zelf er-

varen veel nadruk legt, klinkt die vraag des te

luider. De kerken die vasthouden aan de

(eenmalige) kinderdoop zoeken daarop een

antwoord door meer aandacht te geven aan

momenten en rituelen van doopvernieuwing

of doopgedachtenis. Het gaat daarbij niet om

een herhalen van de doop, maar om een in

herinnering brengen van de destijds onder-

gane doop, om een opnieuw indachtig wor-

den van het belang ervan.

Ook in de ‘op belijdenis dopende’, ‘doperse’

kerken wordt de vraag om opnieuw gedoopt

te worden uiteraard regelmatig gesteld. Hij

klinkt vaak bij de overgang van een als kind

gedoopte naar zo’n kerk. In de doperse ker-

ken die aan deze doopverkenning deelna-

men, is er begrip voor dat zo’n wederdoop bij

de zusterkerken, die de kinderdoop kennen,

gevoelig ligt. Daarom beloven zij er prudent

mee om te gaan. Tot een erkenning van de

kinderdoop in het algemeen kunnen en willen

deze doperse kerken vooralsnog niet over-

gaan. Maar bij toetreding van iemand die als

Page 19: bezinning 42/2012

oecumenische bezinning 2012 16

er geloofsgemeenschappen zijn die dit sacra-

ment niet kennen en toch voluit in de christe-

lijke traditie staan (Leger des Heils, Genoot-

schap der Vrienden). Ook zijn er kerken, zo-

als de Remonstrantse Broederschap, die de

doop kennen als ‘het teken van de opneming

in de Kerk van Christus’, maar hem niettemin

niet als een strikte voorwaarde voor het lid-

maatschap zien (ook hier is sprake van een

vorm van ‘open lidmaatschap’). Een en ander

herinnert ons eraan dat Gods genade breder

werkt dan enkel via het sacrament van de

doop.

Eén Geest en één doop

Er tekent zich toenadering af tussen de ker-

ken, met name ook tussen kerken die de

kinderdoop kennen en de kerken uit de do-

perse traditie(s). Wij, de geloofsgemeen-

schappen die betrokken waren in dit proces

van Doopverkenning, constateren dat met

dankbaarheid en vreugde. Wij hopen in ver-

dere contacten, breed-oecumenisch of bilate-

raal, steeds meer te ontdekken dat het de

éne Geest is die in de verschillende doop-

praktijken, met hun sterke en zwakke punten,

werkt, en die ons brengt op oude, vertrouwde

wegen, maar soms ook op verrassend nieu-

we.

De kerken die deze verklaring ondertekenen

spreken de intentie uit om op basis van het

hierboven gestelde verder het gesprek met

elkaar over de doop te blijven zoeken.

Deze Verklaring werd op 29 mei 2012 te Heiloo ondertekend namens:

de negen kerken die ook Verklaring I ondertekenden, en

de Algemene Doopsgezinde Sociëteit,

de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten.

Page 20: bezinning 42/2012

de doop 17

Waarom werden de twee verklaringen rond de doop in Heiloo ondertekend?

De projectgroep ‘Doop(v)erkenning’ hield in mei 2010 in het klooster aldaar een vruchtbare

studiedag. Toen al ontstond het idee: zouden we, als het tot een bredere dooperkenning komt,

dat niet hier kunnen vieren? Op dit ‘heilig loo’ (deze heilige plek in het bos) waar Willibrord,

‘apostel der Friezen’ of ‘der Lage Landen’, rond 690 het christendom bracht? Dit was in deze

streken een van de eerste plekken waar mensen overgingen tot dat nieuwe geloof. Waar-

schijnlijk doopte Willibrord hen dan met water uit de bron die eerder, volgens een overleve-

ring, door een wonder was ontstaan toen hij verging van de dorst en bad tot zijn Heer. Sinds-

dien vloeit daar, schreef Nicolaas Beets in zijn gedicht Het putje van Heiloo, ‘een zilverklare

bron, die … gezegend blijft’. Zou dat niet, zo opperde de projectgroep, een mooie plaats zijn

om de onderlinge erkenning en toenadering rond de doop te vieren?

HOEZO HEILOO

Page 21: bezinning 42/2012

oecumenische bezinning 2012 18

Anneke van Wijngaarden is onderwijzeres en haar man Barend is

leraar. ‘Ik ben vrijzinnig opgevoed en mijn man is van de

‘zwaardere‘ kant. Toen ons eerste kind geboren werd, was het

voor geen van ons beiden vanzelfsprekend om te laten dopen. Ik

ben zelf gedoopt toen ik vier was samen met mijn broertje en mijn

pasgeboren tweeling zusjes. Nog vaag kan ik me de doop herin-

neren. Vooral dat de dominee speciaal met mij kwam praten,

maakte indruk.

Barends familie ging er vanuit dat je je kind zo snel mogelijk laat

dopen als het geboren is, maar Barend was niet van plan om te

doen wat de familie nu eenmaal verwachtte. Dus stelden we de

doop uit. ‘Een kind kan later altijd nog kiezen’, was het argument.

We gingen verhuizen en de dominee kwam op bezoek om kennis te maken. We

vertelden dat we ons kind niets wilden opdringen en niet wisten of we ons kind wil-

den laten dopen. De dominee luisterde goed en zei toen: ‘Denk je dat het voor je

kind makkelijk is om later te kiezen voor de volwassendoop in een kerk die dat niet

gewend is? Maar belangrijker is dat het kind al opgenomen is in de liefde van God,

ook al is het niet gedoopt. Zij hoeft niet te kiezen. God kiest voor haar en dat be-

amen jullie met de doop van je kind.’ En dat gaf de doorslag. Marianne was twee

toen ze gedoopt werd.’

Renate Hoogeland (38 Jaar), postbezorger uit Heerhugowaard, is

getrouwd en heeft twee kinderen. Ze is lid van Pinkstergemeente

Sjaloom en vertelt over de volwassendoop door onderdompeling.

‘Ik zat in de New Age toen mijn buren me in 1995 een keer meena-

men naar de kerk. Dit beviel me zo goed dat ik bleef komen. Niet

lang daarna, tijdens een dienst zag ik in een beeld Jezus voor me

met Zijn armen naar me uitgestrekt. Dit was het punt van mijn be-

kering. Ik verliet de New Age en gooide alle spullen daarvan weg.

Bij de eerstvolgende doopgelegenheid liet ik me dopen. Het is voor

mij een teken van het oude leven achterlaten en met een schone lei

beginnen aan een nieuw leven, met God. Net als het volk Israël die

de slavernij achter zich liet toen het de Rode Zee doorging. Hun oude leven werd

begraven in de zee. Aan de overkant wachtte er een nieuw leven op hen.’

GETUIGENIS

Page 22: bezinning 42/2012

de doop 19

Gerrit de Fijter (66 jaar) is

dominee in de Protestantse

Kerk. Hij vertelt over de doop

van zijn zes kinderen.

‘De eerste twee kinderen

werden gedoopt toen ik nog

studeerde in Utrecht. Voor

ons was het vanzelfsprekend

onze kinderen te laten

dopen. We komen beiden uit

oer-hervormde gezinnen

waar geslachtenlang de kin-

deren gedoopt werden. In de

geloofsopvoeding door onze

ouders werd duidelijk wat de

doop betekende. Daar kwam

het klassieke doopformulier

bij te pas. Toen wij ons eer-

ste kindje lieten dopen, was

er eerst een doopgesprek.

We konden vertellen wat de

zin uit het doopsformulier

betekende dat ‘ons kindje in

zonde ontvangen en geboren

was’ en tóch ‘in Christus ge-

heiligd was’. Wat wijzelf in een jarenlang proces hadden

meegekregen, kwam hier aan de orde: de doop is een inten-

sief leerproces om als kind te leren wat de inhoud en de con-

sequenties van de doop zijn. Van onze ouders leerden we

ook: ‘gedoopt is gedoopt’. ‘Als je er al vanaf zou willen, weet

dan dat de Levende God dat nooit wil.’ Dat leerden we. Mijn

vrouw en ik hebben het wonder van Gods liefde zó door mo-

gen geven. Daarbij probeerden we de kinderen te leren als

gedoopte jongeren in een ‘nieuwe gehoorzaamheid aan Ch-

ristus’ te leven.

Toen ik later zelf de overige vier kinderen mocht dopen en

ineens aan – zeg maar – de andere kant van het doopvont

kwam te staan, heb ik altijd de vreugde ervaren van de abso-

lute betrouwbaarheid van de beloften van God. Onze kinde-

ren deden later – rond hun twintigste - openbare geloofsbelij-

denis. Daarvoor schreven ze net als alle andere belijdenisca-

techisanten een persoonlijk geloofsgetuigenis. En zeiden:

‘Deze God is ook mijn God.’

GETUIGENIS

Page 23: bezinning 42/2012

oecumenische bezinning 2012 20

Matthew Beshay (24 jaar), bijna afgestudeerd arts, woon-

achtig in zijn ouderlijk huis te Sassenheim, is al sinds zijn

geboorte lid van de Koptisch Orthodoxe kerk. Hij vertelt

over de ritus van de doop volgens de Koptische traditie.

‘Vrijwel maandelijks worden enkele jonge baby’s bij ons

gedoopt in de Koptisch Orthodoxe kerk in Amsterdam. Ik

bereid samen met de priester alvast voor, terwijl trotse

ouders de kerk binnenstromen. Tijdens de vele gebeden

en schriftlezingen wordt de betekenis van de doop uitge-

legd. Namens het kind verwerpen de ouders de satan met

al zijn boze werken, terwijl zij het kind dragen en naar het

westen kijken – symbolisch de kant van het duister. Zij

keren zich tot het oosten, symbolisch de kant van het licht,

en zeggen de geloofsbelijdenis. Het kind wordt driemaal

ondergedompeld in het doopvont, in de Naam van de Hei-

lige Drie-eenheid. Dit is waarlijk een deelname aan de dood, begrafenis en op-

standing van Christus. Dan komt het kind op uit het water, klinken er geluiden

van vreugde en wordt psalm 150 gezongen.

Zo is het kind wedergeboren door het water en de Geest en geadopteerd als

kind van God. De gedoopte is nu een gezuiverd vat, gereed om het tweede sa-

crament te ontvangen; de zalving met de Mairoen olie. Het hele lichaam wordt

geconsacreerd met deze heilige olie en wordt zo een tempel voor de Heilige

Geest. De heerlijkheid van God straalt in het innerlijk van het kind, dat zo zuiver

is als zijn prachtige witte doopkleren.’

GETUIGENIS

Page 24: bezinning 42/2012

de doop 21

Zuster Scholastica, al meer dan vijfentwintig jaar lid van de zusters Trappistin-

nen van Koningsoord bij Arnhem, vertelt over de doopvernieuwing:

‘We hebben iedere maand een waterwijding in ons klooster, tijdens de Eucharis-

tieviering op de eerste zondag van de maand, voor ons een recollectiedag. Aan

het begin van de Viering staat de priester bij het waterbekken, bij het altaar. Hij

spreekt het wijdingsgebed uit, dat getuigt van Gods nabijheid bij Zijn Volk in

moeilijke tijden. Daarna komen de zusters twee aan twee in processie naar vo-

ren en ontvangen de zegen, die gepaard gaat met een besprenkeling met het

pasgewijde water, als herinnering aan het doopsel. Daarna worden de aanwezi-

ge gasten, die op hun plaats blijven, besprenkeld.

Dit wijwater - dat wordt bewaard in wijwaterbekkens, die staan bij de toegangs-

deuren - gebruiken we dagelijks. Als we in de kerk binnen komen voor het ge-

bed, bekruisen we onszelf. Ook aan het einde van de dag na de completen, voor

we de nacht ingaan. De zusters komen dan in processie naar voren tot bij het

altaar, buigen, en moeder abdis of haar vervang-

ster geeft ons een zegen waarbij ze wijwater op

ons sprenkelt. Als de gasten, die in het klooster

zijn, dat willen, kunnen zij daarna ook naar voren

komen en een zegen ontvangen.

Het is een sober ritueel -zonder woorden - dat uit

zichzelf verwijst naar de Aanwezigheid van de

Ene. Juist daarom vind ik het een sprekende

herinnering aan het doopsel. Want we vernieu-

wen in dit water onze verbondenheid met Chris-

tus.’

GETUIGENIS

Page 25: bezinning 42/2012

oecumenische bezinning 2012 22

Mieke van Schaik (43 jaar) komt uit Eemnes, is rooms-katholiek en moeder van vier kinderen.

Zij is lid van de H. Nicolaasparochie. Zij is er gedoopt, 1e communie gedaan en gevormd. In

1990 is zij in deze kerk getrouwd met René van Schaik. Mieke: ‘René is niet gedoopt, maar

had geen moeite met mijn geloof. Hij stond er voor open en na vele gesprekken met uitleg van

mijn kant over het geloof en de gebruiken in de kerk, hebben we besloten voor de kerk te trou-

wen. Toen onze eerste kind werd geboren leek het mij logisch haar te laten dopen. René

dacht daar anders over. Die wil dat de kinderen zelf kiezen of zij bij een kerk willen horen. Hij

stelde voor dat ik Ellen zou vertellen over het geloof en haar mee zou nemen naar de kerk.’

GETUIGENIS

‘Toen Ellen, dochter van Mieke, 7 jaar

was vroeg ze mij wanneer zij ook een

hostie mocht. Na een gesprekje met

papa is besloten dat zij tijdens de voor-

bereidingen op de 1e communie ge-

doopt zou worden. Een paar jaar later

gebeurde hetzelfde bij haar zusje

Maartje. Tessa en Tycho, een tweeling

van 8 jaar, zijn afgelopen jaar gedoopt.

Hoewel ik er in het begin moeite mee

had, ben ik achteraf blij met de uitge-

stelde keuze. De kinderen zijn bewus-

ter met het geloof bezig. Ook al zijn ze

nog zo jong, ze hebben allemaal zelf

uitgesproken de weg van Jezus te wil-

len volgen. Een mooie ervaring.’

Page 26: bezinning 42/2012

de doop 23

SUGGESTIES VOOR GESPREK

Gesprek b i j de doop of ge loo fsgesprek in a lgemene zin

Het gesprek kan worden ingezet met het lezen van een gedeelte van een doopgedachtenis-

viering (daarbij kan men gebruik maken van een van de voorbeeldteksten, te vinden op de

www.raadvankerken.nl. Er zijn natuurlijk ook Bijbelgedeelten die zich lenen voor nauwkeuriger

lezing tijdens een ontmoeting, bijvoorbeeld: Genesis 17:9-14; Matteüs 3:13-17 en 28:16-20;

Romeinen 6:1-5; Efeziërs 4:1-6.

Vragen die u aan de orde kunt stellen zijn:

1. Waarom is de doop voor u betekenisvol?

2. Denkt u bij ‘de doop’ primair aan de doop van zuigelingen of van volwassenen?

Heeft u een voorkeur; zo ja waarom?

3. Herkent u de sterke en zwakke punten die in ‘Verklaring II’ worden genoemd met

betrekking tot kinderdoop en volwassenendoop?

4. Hoe geeft u invulling aan de doopbelofte?

5. Op welke momenten denkt u steun te hebben aan de herinnering van de doop?

Gesprek met bestuurders van kerken

Bestuurders van kerken in een concrete plaats zouden kunnen besluiten elkaar een keer te

ontmoeten om over de doop te spreken. Het gesprek zou kunnen beginnen met het lezen van

een gedeelte van een doopgedachtenisviering of de bespreking van een Bijbelgedeelte (zie

hierboven).

Vragen die aan de orde kunnen komen:

1. Wat betekent het voor u, dat u gedoopt bent?

2. Heeft de onderlinge dooperkenning van een aantal kerken (‘Verklaring I’) belang voor de

plaatselijke oecumene?

3. Hoe gaat u plaatselijk om met vragen van gemengd gehuwden?

Bent u zorgvuldig in het pastoraat? En in de toerusting?

Hebt u goede zakelijke afspraken over attestaties?

4. Zou u de doopgedachtenis een plek kunnen geven in een gezamenlijke viering?

Page 27: bezinning 42/2012

oecumenische bezinning 2012 24

K. Blei, De kinderdoop in discussie. Kampen 1981

Marcel Barnard, Zegening van kinderen. Werkboekje voor de eredienst 17. Boekencentrum/

Zoetermeer 1998

Eugène Plouvier, Volwassen vragen naar de doop: handreiking voor de vormgeving van het

catechumenaat. Secretariaat RKK, 1998

Joris Polfliet e.a., Op weg gezet. Opnieuw: situatie en praktijk van de kinderdoop. Uitgeverij

Abdij van Berne, 2004

Aartsbisdom Utrecht, Doopsel. Dienst Communicatie Aartsbisdom Utrecht, 2004

Wim van Beek, Eens gegeven blijft gegeven, de doop in de theologie van Maarten Luther.

Kampen 2008

B. Loonstra, Het badwater en de kinderen: gedachten over de doop. Zoetermeer 2008

M. van Leeuwen/ M. Slootmans (red.), Een gering gebeuren, een rijk symbool. Remonstranten

en de doop. Uitg. Rem. Broederschap Utrecht, 2008

Notitie ‘Uitgangspunten voor doopgedachtenis’. KTO 09-04 (2009) (te vinden op website van

de Protestantse Kerk in Nederland)

Dopen. (Verslag van extra bondsvergadering/Brochurereeks 29). Bond van Vrije Evangelische

Gemeenten, Velp 2009

J. van der Vloet e.a. (red.), Nieuw Leven (uitg. officium catecheticum van de Nederlandse

Kerkprovincie en interdiocesane commissie voor catechese van de Belgische Bisschoppen-

conferentie), Halewijn 2011

Op de website van de Raad van Kerken is ander materiaal te vinden. Er is bijvoorbeeld een

document dat voorbeelden bevat van vieringen rond doopgedachtenis of geboortedankzeg-

ging. Ook kunt u er terecht voor een doopkaart: www.raadvankerken.nl

LITERATUUR