Upload
voanh
View
229
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
raad van kerken in nederland
oecu
men
ische b
ezinn
ing
b e z i n n i n g4 2 / 2 0 1 2
De
do
op
COLOFON
Leden projectgroep Doop(v)erkenning Vader Hildo BosDrs. Geert van Dartel, secretarisPastor Samuel DoganDrs. Klaas van der KampProf. dr. Barend KamphuisProf. dr. Leo KoffemanDrs. Pieter KohnenProf. dr. Marius van Leeuwen, voorzitterDs. Otto MatulessyAnnelies Vugts-VerbeekProf. dr. Olof de VriesDr. Matthieu WagemakerMr. Johan de Wit
GetuigenissenMatthew BeshayGerrit de FijterZr. Scholastica HetzlerRenate HoogelandDaniële KoningMieke en Ellen van SchaikDick ScholtenAnneke van Wijngaarden
Met dank aanTon Huitink, Machiel Jonker, Peter Sleebos, Harry Zijlstra
RedactieMarius van Leeuwen, Klaas van der Kamp
EindredactieKlaas van der Kamp, Beppie van Laar
Foto’sKlaas van der Kamp, Dio van Maaren e.a.
OntwerpOmslag: Marijke Kamsma – bliksemzwart.nl
Onder vermelding van de titel te bestellen bij:
Raad van Kerken in NederlandKon. Wilhelminalaan 53818 HN Amersfoort& 033 4633844* [email protected] www.raadvankerken.nl
Prijs: € 4,00 (inclusief portokosten)
Amersfoort, 2012
QR-code voor Engelse introductie
raad van kerken in nederland
oecu
men
ische b
ezinn
ing
b e z i n n i n g4 2 / 2 0 1 2
De
do
op
DE DOOP
een verklaring van kerken in Nederland
inzake onderlinge dooperkenning en
een verklaring van toenadering rond de doop
de doop 3
Ten gele ide 5 Een h istor isch moment 7 De twee verk lar ingen 10 I . Een gemeenschappel i jk verk lar ing van kerken in Neder land: de Doop De twee betekenissen van ‘besprenkel ing’ I I . Onder l inge toenader ing rond de doop - een verk lar ing Hoezo Hei loo 17
Suggest ies voor gesprek 23 Gesprek b i j de doop of geloofsgesprek in a lgemene zin Gesprek met bestuurders van kerken L i teratuur 24 Getu igenis 6, 12, 18 t /m 22
INHOUD
oecumenische bezinning 2012 4
Voorbeeld van een deel van een doopkaart
de doop 5
dachtenis kent. Verhalenderwijs komt zowel
de voorkeur voor volwassenendoop als de
keuze voor kinderdoop aan de orde. En ook
het dilemma van de ‘overdoop’. Overigens
vertegenwoordigen sommigen die aan het
woord komen kerken die de verklaringen
(nog) niet ondertekenden. Verder zij verwe-
zen naar de website van de Raad van Ker-
ken, waar enkele voorbeelden zijn te vinden
uit de praktijk van doopgedachtenis en ge-
boortedankzegging (www.raadvankerken.nl).
In het laatste gedeelte van de brochure wor-
den mogelijkheden genoemd om de doop in
gesprekken aan de orde te stellen. Dat kan in
eigen kring gebeuren, in een groep van men-
sen die zelf gedoopt willen worden of van
ouders, die kinderen willen laten dopen.
Maar het kunnen ook gesprekken zijn in oe-
cumenisch verband.
Hoe waardevol zulke gedachtewisselingen
tussen mensen, afkomstig uit verschillende
christelijke tradities, zijn bleek bij heel het
project Doop(v)erkenning waaruit de beide
Verklaringen voortkwamen. Ze kunnen ons
verstaan van de doop als een anker van het
gemeenschappelijk beleden geloof verdie-
pen. Wij hopen dat ook deze brochure daar-
aan een bijdrage mag leveren.
Th. Marius van Leeuwen,
voorzitter projectgroep Doop(v)erkenning
Klaas van der Kamp,
algemeen secretaris Raad van Kerken
In deze brochure presenteren wij twee ver-
klaringen rond de Doop. Ze zijn de uitkomst
van het project Doop(v)erkenning, waartoe
de Raad van Kerken in Nederland in 2009
het initiatief nam. Op 29 mei 2012 werden ze
tijdens een feestelijke bijeenkomst te Heiloo
ondertekend. Het betreft allereerst een on-
derlinge dooperkenning (‘Verklaring I’), waar-
mee negen kerken hun instemming betuig-
den. Daarnaast is er in Heiloo een verklaring
van onderlinge toenadering ondertekend
(‘Verklaring II’). Daarin legden deze negen
kerken samen met enkele andere, die de
eerste tekst niet konden ondertekenen, vast
dat niettemin het onderling begrip groeit. Die
twee teksten vormen de hoofdmoot van deze
uitgave.
In ‘Verklaring II’ komen onder meer thema’s
als doopgedachtenis en geboortedankzeg-
ging (kinderopdracht) aan de orde. Ze han-
gen samen met vragen die opkomen bij de
praktijken van kinderdoop en volwassenen-
doop. Bij die eerste komt vaak de vraag op
naar het bewust mogen (her)beleven van de
doop. Vandaar dat gezocht wordt naar vor-
men van doopgedachtenis. En in kerken die
uitsluitend de volwassenendoop kennen,
komt de vraag op naar een ritueel bij het be-
gin van het leven. Vandaar dat men er een
ritueel van ‘geboortedankzegging’ kent. Van
uitgebreide bespiegelingen over deze
thema’s is afgezien. Wel komen ze aan de
orde in een aantal korte verhalen, tussen de
hoofdtekst door gestrooid. Daarin komen
gelovigen vanuit verschillende tradities aan
het woord. Zo kunt u lezen hoe een klooster-
zuster telkens weer momenten van doopge-
TEN GELEIDE
oecumenische bezinning 2012 6
Dick Scholten (57 jaar) is getrouwd met
Marijke; zij hebben drie dochters en een
zoon. Hij is werkzaam als fiscalist. Ze gaan
sinds begin 1987 naar een pinksterge-
meente in Heerenveen. Dick: ‘We waren lid
van de Christelijke Gereformeerde kerk,
zijn als kind gedoopt en hebben belijdenis
gedaan. Het fundament voor ons geloof is
daar gelegd en wij zijn daar zeer dankbaar
voor. Marijke heeft daar ook de theologi-
sche opleiding gedaan. We doen altijd alles
zeer bewust. Toen onze tweeling werd ge-
boren gingen we dan ook uitgebreid bezig
met de betekenis van de doop. We beslo-
ten om onze kinderen niet te laten dopen.
Daarna bleven we met de vraag zitten of
wij ons zelf niet moesten laten dopen. Ma-
rijke was daar eerder uit dan ik. We waren
als kind toch gedoopt? Het liet mij niet los.
En toen ik begreep dat het meer was dan
een symbool, dat het een geestelijke di-
mensie heeft, een openlijk afleggen van je
vlees, je oude mens zoals Paulus zegt. De
weg met Christus willen gaan. Hij heeft
geleden, is gestorven en begraven, en op-
gestaan uit de doden. Hij heeft de geestelij-
ke wereld laten zien dat Hij Heer, Koning
en overwinnaar is. Zou ik dan zelf die weg
niet met hem willen gaan? Aan die wereld
laten zien dat ik bij Jezus hoor en een kind
van God ben!’ Dick voegt daar nog aan toe:
‘We voelen ons verbonden met iedereen
die Hem liefheeft.’
GETUIGENIS
de doop 7
In 2009 stelde de Raad van Kerken in Neder-
land de projectgroep ‘Doop(v)erkenning’ in.
Zij kreeg als taak: een stimulans te geven
aan de ‘verbreding en verdieping’ van de
dooperkenning tussen de kerken. Daarmee
gaf de Raad gehoor aan de oproep die de
Europese Oecumenische Assemblee in Sibiu
(2007) deed om toe te werken naar zichtbare
eenheid op basis van ‘de wederzijds erkende
doop’.
Er kwam een boeiend proces van verkenning
en toenadering op gang, waarin een flink
aantal kerken, al dan niet lid van de Raad,
was betrokken. Aanvankelijk beperkte de
gedachtewisseling zich tot de projectgroep
zelf. Maar in de loop van 2010 en 2011 werd
een aantal keren een breder Beraad belegd,
waarin vraagstukken aan de orde kwamen
als: de (on)herhaalbaarheid van de doop;
doopgedachtenis als een mogelijkheid van
herbeleving van de doop; de verhouding tus-
sen kinderdoop en ‘doop op belijdenis’. Bij dit
alles groeide het onderlinge begrip, maar ook
het besef dat er vooralsnog onoverbrugbare
verschillen blijven, met name rond de erken-
ning van de kinderdoop en het principe dat
de doop eenmalig is.
Een en ander resulteerde erin dat de project-
groep twee verklaringen opstelde die zij in de
loop van 2011 aan de betrokken kerken voor-
legde: één waarin de ondertekenende kerken
verklaren elkaars dooppraktijk te erkennen
(Verklaring I), en één waarin sprake is van
toenadering, bij de nog bestaande, principië-
le verschillen (Verklaring II). Een heel aantal
kerken meldde intussen een van die verkla-
ringen of beide te willen ondertekenen. De
tekst van deze twee verklaringen vormt het
pièce de résistance van deze brochure. Ter
inleiding daarop het volgende.
Eind jaren zestig van de vorige eeuw kwam
het al tot bilaterale dooperkenningen tussen
de Rooms-katholieke Kerk en enkele protes-
tantse kerken in ons land (de Nederlandse
Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken,
de Lutherse Kerk en de Remonstrantse
Broederschap). Het project ‘Doop(v)
erkenning’ resulteert in een bredere erken-
ning, die is vastgelegd in de korte Gemeen-
schappelijke verklaring van kerken in Neder-
land (Verklaring I). Centraal staat dat de on-
dertekenende kerken iedere doop als geldig
erkennen die in die kerken ‘is voltrokken in
de naam van de Vader en de Zoon en de
Heilige Geest, en (…) is bediend met water’.
Benadrukt wordt dat die doop eenmalig is en
onherhaalbaar.
De doop verbindt christelijke kerken, maar er
waren in de loop van de eeuwen op dit punt
ook conflicten. Sommige werken door tot in
onze tijd. Zo blijft het vooralsnog ondoenlijk
de tegenstelling te overbruggen tussen ker-
ken die enkel de doop van mondige mensen
erkennen, de volwassenendoop (wij vatten
die samen onder de noemer ‘doperse ker-
ken’) en kerken die de kinderdoop praktise-
ren. Dat bleek ook tijdens het project ‘Doop
(v)erkenning’. Toch zijn de deelnemers aan
de beraadslagingen, afkomstig uit beide ty-
pen kerken, elkaar nader gekomen. Dat re-
sulteerde in de verklaring van onderlinge
toenadering (Verklaring II). Kerken die deze
ondertekenen zeggen daarmee dat ze de
sterke kanten in de andersoortige praktijk
EEN HISTORISCH MOMENT
oecumenische bezinning 2012 8
positief willen waarderen, en dat zij in hun
eigen praktijk rekening willen houden met de
gevoeligheden van de anderen.
Zo erkennen zij die hechten aan de ‘doop op
belijdenis’ dat er waardevolle aspecten zitten
aan de praktijk van de kinderdoop. Er schuilt
de gedachte achter dat God ‘zomaar’ voor
ons kiest, en wij niet voor God. Ook het ver-
langen van mensen om na de geboorte van
een kind uiting te geven aan hun dankbaar-
heid is alleszins herkenbaar. Vandaar dat
men in doperse kerken, in plaats van de kin-
derdoop, vaak een ander ritueel kent: de kin-
deropdracht of geboortedankzegging. Ander-
zijds erkent men in kerken die vooral de kin-
derdoop praktiseren, dat de doop voor een
volwassen dopeling een unieke belevenis
kan zijn, die wordt onthouden aan wie als
zuigeling wordt gedoopt. Vandaar dat gelovi-
gen, die al als kind werden gedoopt, soms
vragen of zij, bij voorbeeld bij het toetreden
tot de kerk, opnieuw, en ditmaal bij vol be-
wustzijn, gedoopt mogen worden. In de
meeste kerken geldt de doop echter als iets
eenmaligs (zie Verklaring I). Men zoekt het
antwoord op dat verlangen om de doop
(opnieuw) te mogen beleven, in de ontwikke-
ling van rituelen van doopgedachtenis.
Ook in ‘op belijdenis dopende’ kerken wordt
de vraag om opnieuw gedoopt te worden
uiteraard regelmatig gesteld: hij klinkt bij de
overgang van een als kind gedoopte naar
zo’n kerk. Doperse kerken die Verklaring II
ondertekenen erkennen daarmee dat ze er
Doopkralen
de doop 9
begrip voor hebben dat zo’n herdoop bij an-
dere kerken erg gevoelig ligt. Daarom be-
loven zij er prudent mee om te gaan. Er kun-
nen pastorale redenen zijn om aan zo’n wens
tegemoet te komen, zeggen deze doperse
kerken, maar herdoop is niet altijd een must.
Zo schetst de tweede verklaring de spanning
tussen twee principes: dat van de kinder- en
dat van de volwassenendoop. Ze schetst
dilemma’s, maar ook toenadering en groei-
end onderling begrip. En er worden voorzich-
tig enige onderlinge gedragregels vastge-
legd.
*****
Verbreding van de al bestaande dooperken-
ning: dat was de inzet van het project Doop
(v)erkenning. Wie de lijst van kerken die Ver-
klaring I ondertekenden langsloopt, zal met
vreugde constateren dat die doelstelling een
heel eind is gehaald. Natuurlijk, nog lang niet
alle kerken raakten betrokken in het proces
dat op gang kwam. En sommige waren er
wel in betrokken, maar zagen, om wat voor
reden dan ook, (nog) geen mogelijkheid om
te ondertekenen. Daar staat echter tegen-
over dat in ons land niet eerder zo’n groot en
rijk geschakeerd stel kerken zich achter een
dergelijke zeer principiële verklaring schaar-
de. De verschillende kerkfamilies zijn verte-
genwoordigd: de katholieke, de orthodoxe,
de protestantse.
En bij het negental dat de eerste Verklaring
ondertekende voegde zich, ter ondertekening
van Verklaring II, nog twee geloofsgemeen-
schappen: naast de ADS (Algemene Doops-
gezinde Sociëteit), ook de VPE (Verenigde
Pinkster- en Evangeliegemeenten). Dat
maakt die ‘Verklaring van toenadering’ extra
bijzonder.
Al met al is de ondertekening van beide ver-
klaringen iets waarover ieder die oecumene
een warm hart toedraagt zich mag verheu-
gen. Sommigen noemden ‘Heiloo – Derde
Pinksterdag 2012’ zelfs ‘een historisch mom-
ent’.
oecumenische bezinning 2012 10
Wij aanvaarden de doop als een heilig teken, ons door Christus toevertrouwd, dat ons met
Hem en met elkaar verbindt. Hoe verschillend we op allerlei punten ook mogen denken, hier-
over zijn we het eens: de doop is een teken van Gods genade, hij doet ons delen in het ge-
heim van Christus’ dood en opstanding (Rom. 6:3-4), hij voert ons tot een nieuw leven. Wie dit
heilig teken ontvangen, mogen zich deel weten van Christus’ Kerk, die van alle plaatsen en
tijden is. Zo hebben zij deel aan één Geest en zijn ze één lichaam geworden (1 Cor.12:13).
Wij bekennen dat de geschiedenis die praktijk en theologie van de doop doormaakten, er óók
een van conflicten was. Vooralsnog houden juist verschillende visies op de doop sommige
kerken nog gescheiden. Dooperkenning begint ermee dat gelovigen uit uiteenlopende tradities
hun geloofsverhalen delen, en in hun onderscheiden dooppraktijken het werk van de Geest
herkennen.
Wij, de kerken die deze verklaring ondertekenen, erkennen iedere doop die, in geloof en in
gehoorzaamheid aan de opdracht van Jezus (Mat. 28:19), is voltrokken in de naam van de
Vader en de Zoon en de Heilige Geest, en die, binnen de betrokken gemeenschap en volgens
de aldaar geldende regels, is bediend met water. De aldus voltrokken en ontvangen doop is
eenmalig en onherhaalbaar.
Wij bevestigen met het ondertekenen dat wij een doop, bediend in een van de kerken die mee
ondertekenen, als geldig erkennen, mits aan het bovenstaande is voldaan. Daarbij kan de
vorm verschillen: hier kent men een praktijk van onderdompeling in water, daar één van be-
gieting of individuele besprenkeling ermee.
Wij erkennen uiteraard ook een doop die is bediend in een kerk die deze verklaring niet heeft
ondertekend, maar die wel in overeenstemming met het hierboven gestelde is bediend. Overi-
gens nodigen wij kerken en christelijke geloofsgemeenschappen die deze verklaring nog niet
ondertekenden van harte uit tot ondertekening.
Wij verheugen ons voluit over iedere mens die wordt gedoopt, maar beseffen dat Gods gena-
de breder werkt dan enkel via dit sacrament of heilig teken. Wij noemen daarom ook hen onze
broeders en zusters die behoren tot geloofsgemeenschappen die, terwijl ze wel in de christelij-
ke traditie staan, de doop niet kennen.
Deze onderlinge dooperkenning is een uitdrukking van onze overtuiging dat Jezus Christus
het fundament is van onze eenheid (Gal. 3:27-28). Wij belijden, met de Verklaring over de
Doop, opgesteld door de Commissie voor Geloof en Kerkorde van de Wereldraad van Kerken
(Lima, 1982, §6), dat de éne doop in Christus ‘een oproep is aan de kerken om hun verschil-
len te overwinnen en hun gemeenschap zichtbaar te maken’.
VE
RK
LA
RIN
G I
Een gemeenschappeli jke verklar ing van kerken in Neder land
De Doop
de doop 11
Deze Verklaring werd op 29 mei 2012 te Heiloo ondertekend namens:
de Anglicaanse Kerk in Nederland,
de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten,
de Evangelische Broedergemeente in Nederland,
de Oud-Katholieke Kerk van Nederland,
de Molukse Evangelische kerk,
de Protestantse Kerk in Nederland,
de Remonstrantse Broederschap,
de Rooms-Katholieke Kerkprovincie in Nederland,
de Syrisch-Orthodoxe Kerk in Nederland.
DE TW EE BETEKENISSEN VAN ‘BESPRENKELING’
De vorm van de doop kan verschillen, aldus Verklaring I: ‘hier kent men een
praktijk van onderdompeling in water, daar één van begieting of individuele
besprenkeling ermee’. In deze formulering worden ‘begieting’ en
‘besprenkeling’ haast als synoniemen genomen. Vanzelfsprekend is dat niet. In
sommige kerken (onder meer de Rooms-katholieke, de Oud-katholieke, de
Anglicaanse) associeert men ‘besprenkeling’ immers allereerst met het
bevochtigen van het kerkvolk met gewijd water, middels een wijwaterkwast.
Dat gebeurt bij allerlei gelegenheden en brengt de doop in herinnering (zie het
verhaal van zr. Scholastica op p. 21). Maar zo’n collectieve besprenkeling is
natuurlijk niet zelf een doop.
In protestantse kerken wordt het woord ‘besprenkeling’ wél voor de doop zelf
gebruikt: het overgieten van het hoofd(je) van de dopeling met water heet daar
veelal ‘besprenkeling’. Met dat woord is, in protestantse oren, niet gezegd dat
het om het spatten van wat druppels gaat. Een protestants liturgisch handboek
kan gerust zeggen dat er ‘ruim, met ‘stromen water’ gesprenkeld moet worden.
De protestantse voorliefde voor ‘besprenkeling’ gaat waarschijnlijk terug op de
Nederlandse Geloofsbelijdenis (1561), die, sprekend over de doop, zegt dat wat
naar de buitenkant bezien water is, geestelijk gezien het kostbare bloed van
Gods Zoon is, waarmee we worden ‘besprenkeld’ (Art. 34; zie 1 Petrus 1:2).
Hoe dit ook zij, ‘besprenkeling’ heeft in verschillende tradities een
verschillende klank. In Verklaring I wordt het, op protestantse wijze, als een
synoniem van ‘begieting’ gebruikt. Om verwarring met collectieve
besprenkeling middels de wijwaterkwast te voorkomen, is er het woord
‘individuele’ voor gezet.
oecumenische bezinning 2012 12
sche studie van te maken. Wekelijks kwamen
we samen en gedurende twee jaar gooide ik
al mijn wantrouwen eruit. Heel langzaam
werd mijn vertrouwen in de God van de bijbel
hersteld. Dit was een wonder - maar nog niet
genoeg om mij aan te zetten tot de doop. Ik
wilde naast vertrouwen in God ook heel be-
wust kiezen voor een kerk met een theologie
waar ik achter kon staan. En zo duurde de
zoektocht nog een paar jaar ... Uiteindelijk
koos ik voor de Zevende-dags Adventisten,
de kerk van mijn jeugd, maar met een zoveel
diepere binding en bewustzijn dat het bijna
voelde alsof het een andere kerk was! De
weg naar een publiek commitment was nu
vrij: ik werd gedoopt door mijn vader in de
Noordzee, die mijn thuisloosheid opdronk.’
Daniëlle Koning (31 jaar) is cultureel antropo-
loge en bereidt zich voor op een langdurige
missionaire uitzending naar Centraal-
Thailand. In 2009 liet zij zich dopen in de
kerk der Zevende-dags Adventisten, die de
volwassendoop praktiseert. ‘In mijn studen-
tentijd ben ik jarenlang uit de kerk geweest.
Ik kom uit een christelijk gezin, maar vanuit
mijn antropologiestudie begon ik zo anders
naar religie te kijken, dat ik het geloof niet
meer kon aanhangen. Ik stond mezelf geen
enkel zingevingskader meer toe, omdat naar
mijn stellige overtuiging alles relatief, subjec-
tief en cultuurafhankelijk was. Na enkele ja-
ren ontmoette ik een paar devote theologen
die mijn vragen zo diepgravend leken te
doorgrondden, dat ik “ja” zei op het voorstel
om er samen een filosofische en theologi-
GETUIGENIS
de doop 13
kerk en samenleving in het
‘corpus christianum’ werkte hierin door.
Zo werd de kinderdoop het overheersende
patroon. De momenten van de doop en van
het persoonlijk belijden van het geloof kwa-
men op het levenspad ver uit elkaar te lig-
gen. In een deel van de Reformatie, bij de
dopers of doopsgezinden, wilde men terug
naar de in de bijbel ‘best betuigde’ praktijk,
de doop op grond van persoonlijke belijdenis.
Men zag die als zuiverder: de doop niet als
een algemeen teken van opname in de Kerk,
maar als bekrachtiging van de eigen, bewus-
te keuze voor Christus.
Twee tradities kwamen naast elkaar te staan:
die van de kinderdoop en de volwassenen-
doop. Sterker, ze kwamen veelal tegenover
elkaar te staan, als opties die elkaar vrijwel
uitsloten. Dat conflict heeft velen in verlegen-
heid gebracht en pijn gedaan. Hoe kunnen
we het te boven komen? De toenadering
tussen die tradities begint met de erkenning
dat het hier om een gemeenschappelijk pro-
bleem gaat, de wrange vrucht van eeuwen
kerkgeschiedenis.
Groeiende wederzi jdse waarder ing
In onze besprekingen werd het ons duidelijk
dat er voor beide benaderingen: die van de
volwassenendoop en de kinderdoop, veel
valt te zeggen.
Zij die hechten aan de doop op belijdenis
(doopsgezinden, baptisten, evangelicale- en
Pinksterchristenen) erkennen dat er ook ach-
ter de praktijk van de kinderdoop zeer waar-
De doop geldt als het teken bij uitstek dat
christelijke kerken verbindt. Toch was de
geschiedenis die theologie en praktijk van de
doop doormaakten, er óók een van hevige
conflicten. Sommige werken door tot in onze
tijd. Zo blijft het moeilijk de tegenstelling te
overbruggen tussen kerken die enkel de
doop van mondige mensen erkennen
(volwassenendoop, doop op belijdenis) en
kerken die, soms bijna uitsluitend, de kinder-
doop praktiseren. Dat bleek ook gaandeweg
het door de Raad van Kerken geïnitieerde
Project Doop(v)erkenning. Niettemin zijn wij,
de ondertekenaars van deze verklaring, af-
komstig uit beide typen kerken, elkaar nader
gekomen.
Histor ische ach tergronden
Wat betreft de bijbelse achtergrond: wij on-
derschrijven, met de doop-verklaring van de
commissie Faith & Order van de Wereldraad
van Kerken, dat ‘dopen op grond van per-
soonlijke belijdenis het best betuigde patroon
in de nieuwtestamentische geschriften’ is
(Lima 1982, §11). Zeker, er werden al in de
vroegste tijd van het christendom ook kinde-
ren gedoopt. Veelal werd immers met dege-
ne die zich tot dat nieuwe geloof bekeerde en
zich liet dopen, heel het huisgezin mee ge-
doopt. Maar primair ging het dan toch om de
belijdenis en de doop van die bekeerling. Pas
in de loop van de volgende eeuwen kwam de
kinderdoop voorop te staan: kinderen moch-
ten niet onder de macht van zonde en dood
worden gelaten, en de doop gold als het sa-
crament van vergeving en vernieuwing. Maar
ook de vanzelfsprekende samenhang van
VE
RK
LA
RIN
G I
I
Onder l inge toenader ing rond de doop
Een Verklaring
oecumenische bezinning 2012 14
de volle gedachten schuilen. De gedachte
bijvoorbeeld dat God zomaar, ‘om niet’, voor
ons kiest, en wij niet voor God: dat wordt
betuigd met een ritueel dat op het moment
van ‘zelf kunnen kiezen’ ver vooruit loopt.
Ook het verlangen om met een sterk, heilig
teken te markeren dat God aan een kind zijn
zegen geeft, wordt door wie hechten aan de
volwassenendoop als zeer legitiem herkend.
Evenals het verlangen om als ouders uitdruk-
king te geven aan het gevoel van dankbaar-
heid voor dit geschenk van nieuw leven. Van-
daar dat men in doperse kringen veelal, in
plaats van de kinderdoop, een ander ritueel
aan de ‘ingang’ van het leven kent, de
‘kinderopdracht’: het kind wordt opgedragen
aan God en krijgt de zegen; er wordt dank-
baarheid geuit voor dit geschenk; de ouders
beloven hun kind in liefde en geloof op te
voeden.
Anderzijds erkennen zij die afkomstig zijn uit
kerken waar men (vooral) de kinderdoop
praktiseert, dat dopen en belijden in wezen
samenhangen. Dat komt in de praktijk van
‘doop op belijdenis’ heel direct tot uiting. Na-
tuurlijk is er ook bij de kinderdoop een ver-
band met belijden: die doop vooronderstelt
het belijden van de ouders en van de ge-
loofsgemeenschap. Bovendien wijst de doop
van een kind vooruit naar latere momenten
van catechetische vorming, confirmatie, be-
wuste toetreding tot de kerk. Maar, zo moe-
ten zij die aan de kinderdoop hechten erken-
nen, soms blijven die ‘latere momenten’ uit
en is er van een bewuste beaming van de
ondergane kinderdoop niet of nauwelijks
sprake. De volwassenendoop houdt de twee
aspecten ‘doop’ en ‘belijdenis’ op een benij-
denswaardige wijze bijeen! Geen wonder dat
er in kerken die de kinderdoop praktiseren,
regelmatig gelovigen zijn die zeggen het te
betreuren dat zij hun eigen (kinder)doop niet
bewust hebben kunnen ondergaan, en die
daarom vragen om, wanneer zij belijdenis
doen, opnieuw te mogen worden gedoopt.
Een levens lange g roei
Zo neemt over en weer de waardering toe
voor de sterke kanten van beide dooppraktij-
ken. Beiderzijds groeit bovendien de overtui-
ging dat de doop niet slechts te maken heeft
met één moment, maar deel is van ‘een le-
venslange groei in Christus’ (Lima, § 9). De
kinderdoop is het begin van een weg, waarop
nog vele momenten van toe-eigening van het
geloof moeten volgen. De volwassenendoop
is gelieerd aan een aanwijsbaar moment van
belijden, maar daaraan is een weg van
‘ernaar toe groeien’ voorafgegaan, en er zal
een weg van verder groeien in het geloof op
volgen. Dit beeld van een levenslange weg
relativeert de vaak scherp aangezette tegen-
stelling tussen beide posities. Volgens het
rapport van de Joint Working Group van de
Wereldraad van Kerken en de Rooms-
katholieke Kerk maken drie elementen deel
uit van het patroon van de initiatie door de
doop: de catechetische vorming, de doop in
water en de participatie in het leven van de
gemeenschap. Deze elementen zijn aanwe-
zig in het levenslange proces van christen
worden (JWG, Eighth Report 2005, Baptism,
§ 52).
de doop 15
kind in een andere kerk werd gedoopt, is in
sommige doperse gemeenten een herdoop
geen must. In verschillende van deze doper-
se gemeenten doet men dan ook ervaring op
met een vorm van ‘open lidmaatschap’: waar
in die gemeenschappen voorheen het lid-
maatschap strikt gekoppeld was aan ‘doop-
op-belijdenis’, staat men tegenwoordig aan
mensen die de kinderdoop ontvingen maar in
hun geweten bezwaard zijn een herdoop te
ondergaan, de volledige deelname aan het
gemeentelijk leven toe. Voor de toekomst lijkt
een verdere bezinning op dergelijke vormen
van open lidmaatschap van belang.
Soms acht men echter in doperse kerken de
vraag om een nieuwe doop wel degelijk legi-
tiem. Wanneer iemand die als kind werd ge-
doopt, bij de overgang naar een doperse
gemeente de wens uitspreekt om op zijn of
haar belijdenis gedoopt te worden, kunnen er
pastorale redenen zijn om aan die wens te-
gemoet te komen. Aan het besluit daartoe
dient een diepgaand pastoraal onderzoek
vooraf te gaan. De doperse gemeente meldt
deze doop bij de kerk waar de betreffende
gelovige lid was, en doet daarbij een beroep
op erkenning van een gewetensvol genomen
besluit.
Is de doop noodzakel i jk?
‘De doop geldt als het teken bij uitstek dat
christelijke kerken verbindt’: zo begonnen wij
deze verklaring. De meeste kerken delen de
overtuiging dat de doop de onmisbare beze-
geling is van het bij Christus’ Kerk horen.
Ook kerken die dat welhaast als een vanzelf-
sprekendheid nemen, erkennen niettemin dat
Onherhaalbaar?
In de meeste kerken wordt de doop gezien
als een sacrament of teken dat slechts één
maal aan een mens kan worden bediend: het
is onherhaalbaar. Soms staat die onherhaal-
baarheid echter onder druk. Zoals gezegd:
sommigen in de kerken waar de kinderdoop
gebruikelijk is, betreuren het dat zij het sterk-
ste teken van ‘opgenomen worden in de kerk
van Christus’ niet zelf bewust hebben mogen
ondergaan. Meermalen klinkt dan ook de
vraag om, wanneer men belijdenis doet, op-
nieuw te worden gedoopt. Binnen de heden-
daagse westerse cultuur, die op het zelf er-
varen veel nadruk legt, klinkt die vraag des te
luider. De kerken die vasthouden aan de
(eenmalige) kinderdoop zoeken daarop een
antwoord door meer aandacht te geven aan
momenten en rituelen van doopvernieuwing
of doopgedachtenis. Het gaat daarbij niet om
een herhalen van de doop, maar om een in
herinnering brengen van de destijds onder-
gane doop, om een opnieuw indachtig wor-
den van het belang ervan.
Ook in de ‘op belijdenis dopende’, ‘doperse’
kerken wordt de vraag om opnieuw gedoopt
te worden uiteraard regelmatig gesteld. Hij
klinkt vaak bij de overgang van een als kind
gedoopte naar zo’n kerk. In de doperse ker-
ken die aan deze doopverkenning deelna-
men, is er begrip voor dat zo’n wederdoop bij
de zusterkerken, die de kinderdoop kennen,
gevoelig ligt. Daarom beloven zij er prudent
mee om te gaan. Tot een erkenning van de
kinderdoop in het algemeen kunnen en willen
deze doperse kerken vooralsnog niet over-
gaan. Maar bij toetreding van iemand die als
oecumenische bezinning 2012 16
er geloofsgemeenschappen zijn die dit sacra-
ment niet kennen en toch voluit in de christe-
lijke traditie staan (Leger des Heils, Genoot-
schap der Vrienden). Ook zijn er kerken, zo-
als de Remonstrantse Broederschap, die de
doop kennen als ‘het teken van de opneming
in de Kerk van Christus’, maar hem niettemin
niet als een strikte voorwaarde voor het lid-
maatschap zien (ook hier is sprake van een
vorm van ‘open lidmaatschap’). Een en ander
herinnert ons eraan dat Gods genade breder
werkt dan enkel via het sacrament van de
doop.
Eén Geest en één doop
Er tekent zich toenadering af tussen de ker-
ken, met name ook tussen kerken die de
kinderdoop kennen en de kerken uit de do-
perse traditie(s). Wij, de geloofsgemeen-
schappen die betrokken waren in dit proces
van Doopverkenning, constateren dat met
dankbaarheid en vreugde. Wij hopen in ver-
dere contacten, breed-oecumenisch of bilate-
raal, steeds meer te ontdekken dat het de
éne Geest is die in de verschillende doop-
praktijken, met hun sterke en zwakke punten,
werkt, en die ons brengt op oude, vertrouwde
wegen, maar soms ook op verrassend nieu-
we.
De kerken die deze verklaring ondertekenen
spreken de intentie uit om op basis van het
hierboven gestelde verder het gesprek met
elkaar over de doop te blijven zoeken.
Deze Verklaring werd op 29 mei 2012 te Heiloo ondertekend namens:
de negen kerken die ook Verklaring I ondertekenden, en
de Algemene Doopsgezinde Sociëteit,
de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten.
de doop 17
Waarom werden de twee verklaringen rond de doop in Heiloo ondertekend?
De projectgroep ‘Doop(v)erkenning’ hield in mei 2010 in het klooster aldaar een vruchtbare
studiedag. Toen al ontstond het idee: zouden we, als het tot een bredere dooperkenning komt,
dat niet hier kunnen vieren? Op dit ‘heilig loo’ (deze heilige plek in het bos) waar Willibrord,
‘apostel der Friezen’ of ‘der Lage Landen’, rond 690 het christendom bracht? Dit was in deze
streken een van de eerste plekken waar mensen overgingen tot dat nieuwe geloof. Waar-
schijnlijk doopte Willibrord hen dan met water uit de bron die eerder, volgens een overleve-
ring, door een wonder was ontstaan toen hij verging van de dorst en bad tot zijn Heer. Sinds-
dien vloeit daar, schreef Nicolaas Beets in zijn gedicht Het putje van Heiloo, ‘een zilverklare
bron, die … gezegend blijft’. Zou dat niet, zo opperde de projectgroep, een mooie plaats zijn
om de onderlinge erkenning en toenadering rond de doop te vieren?
HOEZO HEILOO
oecumenische bezinning 2012 18
Anneke van Wijngaarden is onderwijzeres en haar man Barend is
leraar. ‘Ik ben vrijzinnig opgevoed en mijn man is van de
‘zwaardere‘ kant. Toen ons eerste kind geboren werd, was het
voor geen van ons beiden vanzelfsprekend om te laten dopen. Ik
ben zelf gedoopt toen ik vier was samen met mijn broertje en mijn
pasgeboren tweeling zusjes. Nog vaag kan ik me de doop herin-
neren. Vooral dat de dominee speciaal met mij kwam praten,
maakte indruk.
Barends familie ging er vanuit dat je je kind zo snel mogelijk laat
dopen als het geboren is, maar Barend was niet van plan om te
doen wat de familie nu eenmaal verwachtte. Dus stelden we de
doop uit. ‘Een kind kan later altijd nog kiezen’, was het argument.
We gingen verhuizen en de dominee kwam op bezoek om kennis te maken. We
vertelden dat we ons kind niets wilden opdringen en niet wisten of we ons kind wil-
den laten dopen. De dominee luisterde goed en zei toen: ‘Denk je dat het voor je
kind makkelijk is om later te kiezen voor de volwassendoop in een kerk die dat niet
gewend is? Maar belangrijker is dat het kind al opgenomen is in de liefde van God,
ook al is het niet gedoopt. Zij hoeft niet te kiezen. God kiest voor haar en dat be-
amen jullie met de doop van je kind.’ En dat gaf de doorslag. Marianne was twee
toen ze gedoopt werd.’
Renate Hoogeland (38 Jaar), postbezorger uit Heerhugowaard, is
getrouwd en heeft twee kinderen. Ze is lid van Pinkstergemeente
Sjaloom en vertelt over de volwassendoop door onderdompeling.
‘Ik zat in de New Age toen mijn buren me in 1995 een keer meena-
men naar de kerk. Dit beviel me zo goed dat ik bleef komen. Niet
lang daarna, tijdens een dienst zag ik in een beeld Jezus voor me
met Zijn armen naar me uitgestrekt. Dit was het punt van mijn be-
kering. Ik verliet de New Age en gooide alle spullen daarvan weg.
Bij de eerstvolgende doopgelegenheid liet ik me dopen. Het is voor
mij een teken van het oude leven achterlaten en met een schone lei
beginnen aan een nieuw leven, met God. Net als het volk Israël die
de slavernij achter zich liet toen het de Rode Zee doorging. Hun oude leven werd
begraven in de zee. Aan de overkant wachtte er een nieuw leven op hen.’
GETUIGENIS
de doop 19
Gerrit de Fijter (66 jaar) is
dominee in de Protestantse
Kerk. Hij vertelt over de doop
van zijn zes kinderen.
‘De eerste twee kinderen
werden gedoopt toen ik nog
studeerde in Utrecht. Voor
ons was het vanzelfsprekend
onze kinderen te laten
dopen. We komen beiden uit
oer-hervormde gezinnen
waar geslachtenlang de kin-
deren gedoopt werden. In de
geloofsopvoeding door onze
ouders werd duidelijk wat de
doop betekende. Daar kwam
het klassieke doopformulier
bij te pas. Toen wij ons eer-
ste kindje lieten dopen, was
er eerst een doopgesprek.
We konden vertellen wat de
zin uit het doopsformulier
betekende dat ‘ons kindje in
zonde ontvangen en geboren
was’ en tóch ‘in Christus ge-
heiligd was’. Wat wijzelf in een jarenlang proces hadden
meegekregen, kwam hier aan de orde: de doop is een inten-
sief leerproces om als kind te leren wat de inhoud en de con-
sequenties van de doop zijn. Van onze ouders leerden we
ook: ‘gedoopt is gedoopt’. ‘Als je er al vanaf zou willen, weet
dan dat de Levende God dat nooit wil.’ Dat leerden we. Mijn
vrouw en ik hebben het wonder van Gods liefde zó door mo-
gen geven. Daarbij probeerden we de kinderen te leren als
gedoopte jongeren in een ‘nieuwe gehoorzaamheid aan Ch-
ristus’ te leven.
Toen ik later zelf de overige vier kinderen mocht dopen en
ineens aan – zeg maar – de andere kant van het doopvont
kwam te staan, heb ik altijd de vreugde ervaren van de abso-
lute betrouwbaarheid van de beloften van God. Onze kinde-
ren deden later – rond hun twintigste - openbare geloofsbelij-
denis. Daarvoor schreven ze net als alle andere belijdenisca-
techisanten een persoonlijk geloofsgetuigenis. En zeiden:
‘Deze God is ook mijn God.’
GETUIGENIS
oecumenische bezinning 2012 20
Matthew Beshay (24 jaar), bijna afgestudeerd arts, woon-
achtig in zijn ouderlijk huis te Sassenheim, is al sinds zijn
geboorte lid van de Koptisch Orthodoxe kerk. Hij vertelt
over de ritus van de doop volgens de Koptische traditie.
‘Vrijwel maandelijks worden enkele jonge baby’s bij ons
gedoopt in de Koptisch Orthodoxe kerk in Amsterdam. Ik
bereid samen met de priester alvast voor, terwijl trotse
ouders de kerk binnenstromen. Tijdens de vele gebeden
en schriftlezingen wordt de betekenis van de doop uitge-
legd. Namens het kind verwerpen de ouders de satan met
al zijn boze werken, terwijl zij het kind dragen en naar het
westen kijken – symbolisch de kant van het duister. Zij
keren zich tot het oosten, symbolisch de kant van het licht,
en zeggen de geloofsbelijdenis. Het kind wordt driemaal
ondergedompeld in het doopvont, in de Naam van de Hei-
lige Drie-eenheid. Dit is waarlijk een deelname aan de dood, begrafenis en op-
standing van Christus. Dan komt het kind op uit het water, klinken er geluiden
van vreugde en wordt psalm 150 gezongen.
Zo is het kind wedergeboren door het water en de Geest en geadopteerd als
kind van God. De gedoopte is nu een gezuiverd vat, gereed om het tweede sa-
crament te ontvangen; de zalving met de Mairoen olie. Het hele lichaam wordt
geconsacreerd met deze heilige olie en wordt zo een tempel voor de Heilige
Geest. De heerlijkheid van God straalt in het innerlijk van het kind, dat zo zuiver
is als zijn prachtige witte doopkleren.’
GETUIGENIS
de doop 21
Zuster Scholastica, al meer dan vijfentwintig jaar lid van de zusters Trappistin-
nen van Koningsoord bij Arnhem, vertelt over de doopvernieuwing:
‘We hebben iedere maand een waterwijding in ons klooster, tijdens de Eucharis-
tieviering op de eerste zondag van de maand, voor ons een recollectiedag. Aan
het begin van de Viering staat de priester bij het waterbekken, bij het altaar. Hij
spreekt het wijdingsgebed uit, dat getuigt van Gods nabijheid bij Zijn Volk in
moeilijke tijden. Daarna komen de zusters twee aan twee in processie naar vo-
ren en ontvangen de zegen, die gepaard gaat met een besprenkeling met het
pasgewijde water, als herinnering aan het doopsel. Daarna worden de aanwezi-
ge gasten, die op hun plaats blijven, besprenkeld.
Dit wijwater - dat wordt bewaard in wijwaterbekkens, die staan bij de toegangs-
deuren - gebruiken we dagelijks. Als we in de kerk binnen komen voor het ge-
bed, bekruisen we onszelf. Ook aan het einde van de dag na de completen, voor
we de nacht ingaan. De zusters komen dan in processie naar voren tot bij het
altaar, buigen, en moeder abdis of haar vervang-
ster geeft ons een zegen waarbij ze wijwater op
ons sprenkelt. Als de gasten, die in het klooster
zijn, dat willen, kunnen zij daarna ook naar voren
komen en een zegen ontvangen.
Het is een sober ritueel -zonder woorden - dat uit
zichzelf verwijst naar de Aanwezigheid van de
Ene. Juist daarom vind ik het een sprekende
herinnering aan het doopsel. Want we vernieu-
wen in dit water onze verbondenheid met Chris-
tus.’
GETUIGENIS
oecumenische bezinning 2012 22
Mieke van Schaik (43 jaar) komt uit Eemnes, is rooms-katholiek en moeder van vier kinderen.
Zij is lid van de H. Nicolaasparochie. Zij is er gedoopt, 1e communie gedaan en gevormd. In
1990 is zij in deze kerk getrouwd met René van Schaik. Mieke: ‘René is niet gedoopt, maar
had geen moeite met mijn geloof. Hij stond er voor open en na vele gesprekken met uitleg van
mijn kant over het geloof en de gebruiken in de kerk, hebben we besloten voor de kerk te trou-
wen. Toen onze eerste kind werd geboren leek het mij logisch haar te laten dopen. René
dacht daar anders over. Die wil dat de kinderen zelf kiezen of zij bij een kerk willen horen. Hij
stelde voor dat ik Ellen zou vertellen over het geloof en haar mee zou nemen naar de kerk.’
GETUIGENIS
‘Toen Ellen, dochter van Mieke, 7 jaar
was vroeg ze mij wanneer zij ook een
hostie mocht. Na een gesprekje met
papa is besloten dat zij tijdens de voor-
bereidingen op de 1e communie ge-
doopt zou worden. Een paar jaar later
gebeurde hetzelfde bij haar zusje
Maartje. Tessa en Tycho, een tweeling
van 8 jaar, zijn afgelopen jaar gedoopt.
Hoewel ik er in het begin moeite mee
had, ben ik achteraf blij met de uitge-
stelde keuze. De kinderen zijn bewus-
ter met het geloof bezig. Ook al zijn ze
nog zo jong, ze hebben allemaal zelf
uitgesproken de weg van Jezus te wil-
len volgen. Een mooie ervaring.’
de doop 23
SUGGESTIES VOOR GESPREK
Gesprek b i j de doop of ge loo fsgesprek in a lgemene zin
Het gesprek kan worden ingezet met het lezen van een gedeelte van een doopgedachtenis-
viering (daarbij kan men gebruik maken van een van de voorbeeldteksten, te vinden op de
www.raadvankerken.nl. Er zijn natuurlijk ook Bijbelgedeelten die zich lenen voor nauwkeuriger
lezing tijdens een ontmoeting, bijvoorbeeld: Genesis 17:9-14; Matteüs 3:13-17 en 28:16-20;
Romeinen 6:1-5; Efeziërs 4:1-6.
Vragen die u aan de orde kunt stellen zijn:
1. Waarom is de doop voor u betekenisvol?
2. Denkt u bij ‘de doop’ primair aan de doop van zuigelingen of van volwassenen?
Heeft u een voorkeur; zo ja waarom?
3. Herkent u de sterke en zwakke punten die in ‘Verklaring II’ worden genoemd met
betrekking tot kinderdoop en volwassenendoop?
4. Hoe geeft u invulling aan de doopbelofte?
5. Op welke momenten denkt u steun te hebben aan de herinnering van de doop?
Gesprek met bestuurders van kerken
Bestuurders van kerken in een concrete plaats zouden kunnen besluiten elkaar een keer te
ontmoeten om over de doop te spreken. Het gesprek zou kunnen beginnen met het lezen van
een gedeelte van een doopgedachtenisviering of de bespreking van een Bijbelgedeelte (zie
hierboven).
Vragen die aan de orde kunnen komen:
1. Wat betekent het voor u, dat u gedoopt bent?
2. Heeft de onderlinge dooperkenning van een aantal kerken (‘Verklaring I’) belang voor de
plaatselijke oecumene?
3. Hoe gaat u plaatselijk om met vragen van gemengd gehuwden?
Bent u zorgvuldig in het pastoraat? En in de toerusting?
Hebt u goede zakelijke afspraken over attestaties?
4. Zou u de doopgedachtenis een plek kunnen geven in een gezamenlijke viering?
oecumenische bezinning 2012 24
K. Blei, De kinderdoop in discussie. Kampen 1981
Marcel Barnard, Zegening van kinderen. Werkboekje voor de eredienst 17. Boekencentrum/
Zoetermeer 1998
Eugène Plouvier, Volwassen vragen naar de doop: handreiking voor de vormgeving van het
catechumenaat. Secretariaat RKK, 1998
Joris Polfliet e.a., Op weg gezet. Opnieuw: situatie en praktijk van de kinderdoop. Uitgeverij
Abdij van Berne, 2004
Aartsbisdom Utrecht, Doopsel. Dienst Communicatie Aartsbisdom Utrecht, 2004
Wim van Beek, Eens gegeven blijft gegeven, de doop in de theologie van Maarten Luther.
Kampen 2008
B. Loonstra, Het badwater en de kinderen: gedachten over de doop. Zoetermeer 2008
M. van Leeuwen/ M. Slootmans (red.), Een gering gebeuren, een rijk symbool. Remonstranten
en de doop. Uitg. Rem. Broederschap Utrecht, 2008
Notitie ‘Uitgangspunten voor doopgedachtenis’. KTO 09-04 (2009) (te vinden op website van
de Protestantse Kerk in Nederland)
Dopen. (Verslag van extra bondsvergadering/Brochurereeks 29). Bond van Vrije Evangelische
Gemeenten, Velp 2009
J. van der Vloet e.a. (red.), Nieuw Leven (uitg. officium catecheticum van de Nederlandse
Kerkprovincie en interdiocesane commissie voor catechese van de Belgische Bisschoppen-
conferentie), Halewijn 2011
Op de website van de Raad van Kerken is ander materiaal te vinden. Er is bijvoorbeeld een
document dat voorbeelden bevat van vieringen rond doopgedachtenis of geboortedankzeg-
ging. Ook kunt u er terecht voor een doopkaart: www.raadvankerken.nl
LITERATUUR