64
CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG CODE van leerplandoel Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld doelenboekdoel DB-MV-ATT-01.13 DB-MV-BLD-01.09 DB-MV-BLD-01.08 DB-MV-ATT-01.01 DB-MV-BLD-01.01 DB-MV-ATT-01.08 DB-MV-ATT-01.06 DB-MV-ATT-01.02 DB-MV-BLD-01.08 DB-MV-BLD-01.09 DB-MV-BLD-01.01 DB-MV-BLD-01.01 DB-MV-BLD-01.08 DB-MV-BLD-01.09 DB-MV-ATT-01.04 DB-MV-ATT-01.13 DB-MV-BLD-01.03 DB-MV-ATT-01.02 DB-MV-BLD-01.02 DB-MV-BLD-01.10 DB-MV-ATT-01.11 DB-MV-BLD-01.05 DB-MV-BLD-01.06 DB-MV-BLD-01.11 DB-MV-BLD-01.11 DB-MV-BLD-01.06 DB-MV-BLD-02.04 DB-MV-ATT-01.13 DB-MV-ATT-01.11 DB-MV-ATT-01.11 DB-MV-BLD-01.04 DB-MV-BLD-01.05 DB-MV-BLD-01.10 DB-MV-BLD-01.06 DB-MV-ATT-01.11 MV-BLD-OM-1.8 Kinderen ontdekken de driedimensionale eigenschappen en combinatiemogelijkheden van bepaalde materialen. MV-BLD-OM-1.5 Kinderen ervaren, ontdekken de eigenschappen en kenmerken van de verschillende soorten materialen en hulpmiddelen. MV-BLD-OM-1.6 Kinderen ervaren de mogelijkheden en beperkingen van materialen en hulpmiddelen. MV-BLD-OM-1.7 Kinderen ontdekken beeldelementen. MV-BLD-OM-1.1 De kinderen staan open voor nieuwe materialen. MV-BLD-OM-1.2 MV-BLD-OM-1.3 MV-BLD-OM-1.4 Kinderen durven zich uitleven met een rijk aanbod aan materialen. Kinderen genieten ervan met de materialen te exploreren. Door te praten over visuele of tactiele ervaringen, worden waarnemingen in verband met beeldende expressie versterkt. MUZISCHE VORMING

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> …€¦ · MV-BWG-BM-9 De kinderen tonen vaardigheden in voortbeweging: ze kunnen in voortbeweging vormkwaliteiten vasthouden. MV-BWG-BM-2

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-ATT-01.13

DB-MV-BLD-01.09

DB-MV-BLD-01.08

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-BLD-01.01

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-BLD-01.08

DB-MV-BLD-01.09

DB-MV-BLD-01.01

DB-MV-BLD-01.01

DB-MV-BLD-01.08

DB-MV-BLD-01.09

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.13

DB-MV-BLD-01.03

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-BLD-01.02

DB-MV-BLD-01.10

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BLD-01.05

DB-MV-BLD-01.06

DB-MV-BLD-01.11

DB-MV-BLD-01.11

DB-MV-BLD-01.06

DB-MV-BLD-02.04

DB-MV-ATT-01.13

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BLD-01.04

DB-MV-BLD-01.05

DB-MV-BLD-01.10

DB-MV-BLD-01.06

DB-MV-ATT-01.11

MV-BLD-OM-1.8 Kinderen ontdekken de driedimensionale eigenschappen en combinatiemogelijkheden van bepaalde materialen.

MV-BLD-OM-1.5 Kinderen ervaren, ontdekken de eigenschappen en kenmerken van de verschillende soorten materialen en hulpmiddelen.

MV-BLD-OM-1.6 Kinderen ervaren de mogelijkheden en beperkingen van materialen en hulpmiddelen.

MV-BLD-OM-1.7 Kinderen ontdekken beeldelementen.

MV-BLD-OM-1.1 De kinderen staan open voor nieuwe materialen.

MV-BLD-OM-1.2

MV-BLD-OM-1.3

MV-BLD-OM-1.4

Kinderen durven zich uitleven met een rijk aanbod aan materialen.

Kinderen genieten ervan met de materialen te exploreren.

Door te praten over visuele of tactiele ervaringen, worden waarnemingen in verband met beeldende expressie versterkt.

MUZISCHE VORMING

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BLD-01.06

DB-MV-BLD-01.07

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-BLD-01.06

DB-MV-BLD-02.01

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BLD-02.04

DB-MV-BLD-02.02

DB-MV-BLD-02.03

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BLD-02.04

DB-MV-BLD-02.04

DB-MV-BLD-01.03

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-BLD-02.05

DB-MV-BLD-01.06

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BLD-03.04

DB-MV-BLD-03.01

DB-MV-BLD-03.02

DB-MV-BLD-03.03

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-BLD-03.02

DB-MV-BLD-03.01

DB-MV-ATT-01.04

MV-BLD-OM-3.2 Kinderen kunnen uit een assortiment aan materialen en hulpmiddelen een bewuste keuze maken om een constructie op te zetten of een creatie te ontwerpen.

MV-BLD-OM-2.5 Kinderen verwoorden hoe ze door toeval iets nieuws hebben ontdekt. Ze praten spontaan over hun ervaringen.

MV-BLD-OM-2.6 Kinderen onderzoeken de mogelijkheden en beperking van materialen, hulpmiddelen en beeldelementen in combinatie met elkaar.

MV-BLD-OM-3.1 Kinderen kunnen middelen functioneel gebruiken.

MV-BLD-OM-2.2 Kinderen onderzoeken door experimenteren de hulpmiddelen: dragers, verbindingswijzen, werktuigen.

MV-BLD-OM-2.3 Kinderen experimenteren met beeldelementen. Ze onderzoeken de mogelijkheden van kleur, vorm, volume, structuur, ritme, textuur, contrast, compositie, beweging, ...

MV-BLD-OM-2.4 Kinderen vinden al doende middelen om problemen op te lossen.

MV-BLD-OM-1.9 Kinderen exploreren materialen en hoe ze in hun leefwereld aangewend worden en geconstrueerd zijn.

MV-BLD-OM-2.1 Kinderen onderzoeken al doende de diverse mogelijkheden en onderlinge verhoudingen van materialen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-BLD-03.03

DB-MV-BLD-03.01

DB-MV-BLD-03.04

DB-MV-BLD-03.01

DB-MV-BLD-03.03

DB-MV-BLD-03.01

DB-MV-BLD-03.04

DB-MV-BLD-03.05

DB-MV-BLD-03.06

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-BLD-03.06

DB-MV-ATT-01.13

MV-BLD-OM-3.7 Kinderen kunnen de materialen en hulpmiddelen zuinig gebruiken, zorgzaam onderhouden en netjes opbergen na gebruik. DB-MV-ATT-01.12

MV-BLD-OM-3.8 Kinderen kunnen samenwerken aan een gemeenschappelijk werkstuk. DB-MV-ATT-01.07

DB-MV-BLD-04.02

DB-MV-BLD-04.05

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-BLD-04.04

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-BLD-04.01

DB-MV-BLD-04.05

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-BLD-04.05

DB-MV-BLD-04.04

DB-MV-BLD-04.03

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.09

MV-BLD-BS-4 Kinderen kunnen een beeldelement in een werk aangeven. DB-MV-BLD-04.04

MV-BLD-BS-2 Kinderen praten over beelden uit hun omgeving.

MV-BLD-BS-3 Kinderen praten over het werk van anderen.

MV-BLD-OM-3.5 Kinderen kunnen uit de reeds verkende middelen (materialen, hulpmiddelen, beeldelementen) bewust kiezen en combinaties maken om het eigen werk expressiever te maken, de

zeggingskracht te vergroten.

MV-BLD-OM-3.6 Kinderen vinden plezier en voldoening in het beeldend vormgeven.

MV-BLD-BS-1 Kinderen praten over eigen werk en hoe het totstandkwam (zowel inhoud als vorm). Praten over een werk intensifieert het kijken.

MV-BLD-OM-3.3 Kinderen kunnen de hulpmiddelen in functie van de gewenste vormgeving kiezen en hanteren: dragers, hechtingsmaterialen, gereedschappen.

MV-BLD-OM-3.4 Kinderen kunnen de materialen en hulpmiddelen met voldoende inzicht en vaardigheden gebruiken om vorm te geven aan de eigen belevingswereld.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-BLD-04.04

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BLD-04.05

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-BLD-04.04

DB-MV-BLD-04.03

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BLD-04.06

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.13

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-BEW-03.08

DB-MV-BEW-01.02

DB-MV-BEW-03.08

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BEW-03.08

DB-MV-BEW-03.09

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-BEW-03.09

DB-MV-BEW-03.07

DB-MV-BEW-01.01

DB-MV-BEW-01.01

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.08

MV-BWG-BG-4 De kinderen komen in contact met dansen uit verschillende culturen.

MV-BWG-BG-5 De kinderen observeren diverse bewegingsvormen en dansvormen zoals: dansexpressie, folkloredans, klassiek ballet, moderne dans, tapdans, mime, jazzdans, ballroomdans,

danstrends.

MV-BWG-BG-6 De kinderen nemen verschillende soorten muziek waar en reageren er spontaan op.

MV-BWG-BG-1 De kinderen ervaren dat eenvoudige bewegingen deel uitmaken van hun eigen leefwereld.

MV-BWG-BG-2 De kinderen nemen kennis van gelegenheden waarbij dans onderdeel is van een feest in familie- of ander verband.

MV-BWG-BG-3 De kinderen nemen waar dat verschillende culturen eigen bewegingen hebben.

MV-BLD-BS-6 Kinderen ervaren dat beelden een inhoud, betekenis of doel kunnen hebben.

MV-BLD-BS-7 Kinderen herkennen en verwoorden op welke manier anderen bepaalde vormgevingsproblemen hebben aangepakt.

MV-BLD-BS-8 Kinderen genieten ervan naar beeldend werk van zichzelf en anderen te kijken en erover te praten.

MV-BLD-BS-5 Kinderen ervaren dat beeldelementen de zeggingskracht van een werk kunnen vergroten.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-BEW-01.03

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-BEW-01.01

DB-MV-BEW-01.04

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.03

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-BEW-01.01

DB-MV-BEW-01.01

DB-MV-BEW-01.01

DB-MV-BEW-01.04

DB-MV-BEW-01.02

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-BEW-01.04

DB-MV-ATT-01.03

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-BEW-01.03

DB-MV-BEW-01.03

DB-MV-BEW-01.03

DB-MV-BEW-02.01

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BEW-02.02

DB-MV-ATT-01.04

MV-BWG-BG-10 De kinderen drukken zichzelf uit met dansbewegingen die naar gevoelens, ervaringen, situaties en gebeurtenissen verwijzen.

MV-BWG-BG-11 De kinderen kunnen thema's uitwerken met bewegingen.

MV-BWG-BM-1 De kinderen ervaren en exploreren bewegen ter plaatse (buigen, strekken, draaien, springen, roteren, schudden, zwaaien, ...) en gebruiken verschillende lichaamsdelen als

steunpunt (handen, één voet, schouder, ...).

MV-BWG-BG-7 De kinderen nemen enkelvoudige gegevens waar en ze kunnen ze door middel van bewegingen interpreteren (dieren, natuurelementen, materialen, karaktertypen .. en uit bronnen

als: sprookjes, verhalen, gedichten, prentenboeken, ...).

MV-BWG-BG-8 De kinderen bewegen naar aanleiding van gevoelens en ervaringen.

MV-BWG-BG-9 De kinderen reageren door middel van beweging associatief op basis van muzikale, dramatische of beeldende inspiratiebronnen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BEW-02.03

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-BEW-02.04

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-BEW-02.06

DB-MV-BEW-02.05

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-BEW-02.05

MV-BWG-BM-7 De kinderen tonen vaardigheden in voortbeweging: ze combineren bewegingen zoals: wandelen, rennen, springen. DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-BEW-02.05

DB-MV-BEW-02.05

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-BEW-02.02

DB-MV-BEW-02.01

DB-MV-BEW-02.07

DB-MV-BEW-02.06

MV-BWG-BM-5 De kinderen experimenteren met bewegingen ter plaatse, met voortbewegen, met evenwicht en met aspecten van vorm.

MV-BWG-BM-6 De kinderen tonen vaardigheden bij het bewegen ter plaatse: ze combineren bewegingen zoals buigen, strekken, draaien .. en herkennen bij zichzelf en bij anderen een juiste

rechtopstaande lichaamshouding.

MV-BWG-BM-10 De kinderen tonen vaardigheden in het combineren van bewegingen ter plaatse, voortbewegen, evenwicht en aspecten van vorm.

MV-BWG-BM-8 De kinderen tonen vaardigheden in voortbeweging: ze kunnen in voortbeweging diverse bewegingskwaliteiten vasthouden.

MV-BWG-BM-9 De kinderen tonen vaardigheden in voortbeweging: ze kunnen in voortbeweging vormkwaliteiten vasthouden.

MV-BWG-BM-2 De kinderen ervaren en exploreren verschillende vormen van voortbewegen zoals: wandelen, stappen, rennen, rollen, kruipen, springen (twee op twee voeten, één op twee voeten,

één op één voet), huppelen, galopperen ...

MV-BWG-BM-3

MV-BWG-BM-4

De kinderen ervaren en exploreren de basisaspecten van vorm. (groot / klein, rond / hoekig, gebogen / recht).

De kinderen ervaren en exploreren evenwicht / balans. (in stilstand / in voortbeweging).

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-BEW-02.07

DB-MV-BEW-02.05

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-BEW-02.13

DB-MV-BEW-02.12

DB-MV-BEW-02.14

DB-MV-BEW-02.09

DB-MV-BEW-02.11

DB-MV-BEW-02.10

DB-MV-BEW-03.03

DB-MV-BEW-03.01

DB-MV-BEW-03.02

MV-BWG-BM-13 De kinderen kunnen richtingen onderscheiden. (voor / achter / zijwaarts / naar boven / naar onder). DB-MV-BEW-02.08

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BEW-02.09

DB-MV-BEW-02.09

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BEW-02.09

DB-MV-BEW-02.09

DB-MV-BEW-02.09

DB-MV-BEW-02.09

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-BEW-02.08

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-BEW-02.09

DB-MV-BEW-02.09

DB-MV-BEW-02.10

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BEW-02.11

MV-BWG-BM-21 De kinderen ervaren ritmes en eenvoudige maatsoorten.

MV-BWG-BM-18 De kinderen kennen en tonen vaardigheden in verband met richtingen en de combinatie van verschillende richtingen,.

MV-BWG-BM-19 De kinderen kennen en tonen vaardigheden in verband met vloerpatronen.

MV-BWG-BM-20 De kinderen ervaren langzaam / snel in muziek en in beweging.

MV-BWG-BM-15 De kinderen onderzoeken en exploreren vloerpatronen.

MV-BWG-BM-16 De kinderen experimenteren met ruimtelagen, richtingen en vloerpatronen.

MV-BWG-BM-17 De kinderen kennen en tonen vaardigheden in verband met ruimtelagen, deze ruimtelagen doorbreken en er combinaties mee maken.

MV-BWG-BM-11 De kinderen kunnen onderscheid maken tussen bewegingen. (bewegen ter plaatse / bewegen in de ruimte / stilstand).

MV-BWG-BM-12 De kinderen kunnen ruimtelagen onderscheiden. (hoog / laag / midden).

MV-BWG-BM-14 De kinderen exploreren de richtingen van het lichaam in de ruimte. (voor / achter / links / rechts / naar boven / naar beneden / diagonaal / schuin).

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-BEW-02.11

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BEW-02.10

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BEW-02.11

MV-BWG-BM-24 De kinderen hebben noties van en tonen diverse aspecten van tijd. (tempo en tempowisseling, ritme en ritmevariaties, maat en maatwisselingen, duur). DB-MV-BEW-02.11

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-BEW-02.12

DB-MV-BEW-02.12

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-BEW-02.12

DB-MV-BEW-02.12

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BEW-02.12

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-BEW-02.13

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.13

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-BEW-02.13

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BEW-02.13

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-BEW-02.13

DB-MV-ATT-01.13

DB-MV-ATT-01.04

MV-BWG-BM-31 De kinderen exploreren verschillende materialen om mee te bewegen.

MV-BWG-BM-32 De kinderen experimenteren met diverse materialen om mee te bewegen.

MV-BWG-BM-33 De kinderen kunnen tijdens het bewegen en dansen verschillende materialen hanteren.

MV-BWG-BM-28 De kinderen experimenteren met de diverse aspecten van kracht.

MV-BWG-BM-29 De kinderen hebben noties van en tonen diverse aspecten van kracht. (intensiteit: krachtig / krachteloos, explosief / ingetogen, gespannen, ontspannen ..).

MV-BWG-BM-30 De kinderen gebruiken materialen om mee te bewegen.

MV-BWG-BM-25 De kinderen nemen waar, ervaren en exploreren spanning. (gespannen / ontspannen).

MV-BWG-BM-26 De kinderen nemen waar, ervaren en exploreren kracht. (zwaar / licht).

MV-BWG-BM-27 De kinderen exploreren de diverse aspecten van kracht. (gespannen / ontspannen, gecontroleerd / ongecontroleerd, krachtig / krachteloos, zwaar / licht).

MV-BWG-BM-22 De kinderen exploreren diverse aspecten van tijd via beweging. (langzaam / snel, gelijkmatig / ongelijkmatig, ritmes en eenvoudige maatsoorten).

MV-BWG-BM-23 De kinderen experimenteren met diverse aspecten van tijd. (tempo, ritme en ritmepatronen, maat, duur).

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-ATT-01.13

DB-MV-BEW-02.13

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-BEW-02.14

DB-MV-BEW-02.14

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.07

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.07

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-BEW-02.14

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-BEW-02.14

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.07

DB-MV-BEW-03.01

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.07

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-BEW-02.14

DB-MV-BEW-02.14

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.07

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.04

MV-BWG-BM-40 De kinderen kunnen volgend, reagerend samenwerken in duo's, in kleine en grotere groepen.

MV-BWG-BM-37 De kinderen kunnen volgend en/of reagerend op elkaar werken.

MV-BWG-BM-38 De kinderen kunnen in kleine (2-3) groepjes samenwerken voor een korte tijdsduur.

MV-BWG-BM-39 De kinderen kunnen samenwerken met één of meer partners en hanteren daarbij materialen.

MV-BWG-BM-34 De kinderen gebruiken kostuums, attributen en decor om te bewegen.

MV-BWG-BM-35 De kinderen kunnen individueel in grote groep werken.

MV-BWG-BM-36 De kinderen kunnen samen met een ander kind een eenvoudige bewegingsopdracht uitvoeren.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.07

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-BEW-02.14

DB-MV-BEW-03.01

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.07

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.07

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.07

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-BEW-03.01

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-BEW-03.01

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-BEW-03.01

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-BEW-03.02

DB-MV-ATT-01.09

MV-BWG-VB-2 De kinderen gebruiken in beweging en dans bewegingskwaliteiten. Ze maken overgangen en onderzoeken combinaties van diverse kwaliteiten.

MV-BWG-VB-3 De kinderen tonen in beweging en dans diverse bewegingskwaliteiten in allerlei nuanceringen en combinaties.

MV-BWG-VB-5 De kinderen kunnen eenvoudige kinderdansen uitvoeren.

MV-BWG-BM-43 De kinderen kunnen een dans creëren in kleine groepjes.

MV-BWG-BM-44 De kinderen kunnen individueel of in groep een eigen bewegings- of dansstukje tonen.

MV-BWG-VB-1 De kinderen herkennen en tonen bewegingskwaliteiten om tot vormgeven te komen (tijd, spanning, kracht en ruimte, telkens uitgedrukt in tegenstellingen).

MV-BWG-BM-41 De kinderen kunnen samen met anderen improviseren en ideeën uitwisselen.

MV-BWG-BM-42 De kinderen kunnen de kwaliteiten van een partner herkennen en benutten bij het samenwerken.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-BEW-03.03

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-BEW-03.03

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-BEW-03.03

DB-MV-BEW-03.03

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-BEW-03.03

DB-MV-BEW-03.03

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-BEW-03.03

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-BEW-03.03

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-BEW-03.06

DB-MV-BEW-03.05

DB-MV-BEW-03.08

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-BEW-03.04

MV-BWG-VB-19 De kinderen komen in contact met de dans- en bewegingsvormen van anderen en reageren er verbaal en/of non-verbaal op.

MV-BWG-VB-15 De kinderen kunnen vormvondsten onthouden en overdragen aan anderen.

MV-BWG-VB-16 De kinderen kunnen een aantal vormingsprincipes (vorm, vloerpatroon, ruimtelaag, ...) hanteren bij het maken van een eigen bewegingsstuk of dans.

MV-BWG-VB-17 De kinderen kunnen een eigen dans ontwerpen met twee delen in verschillende tempo's en waarin verschillende bewegingskwaliteiten en ruimte-invullingen gebruikt worden.

MV-BWG-VB-12 De kinderen kunnen een bewegingszin maken waarin bewegingen op de plaats en door de ruimte gecombineerd en herhaald worden.

MV-BWG-VB-13 De kinderen kunnen een eenvoudige bewegingszin maken, herhalen en combineren met andere bewegingszinnen tot een dans.

MV-BWG-VB-14 De kinderen kunnen gegevens met betrekking tot vorm, vloerpatronen, ruimtelagen, bewegingskwaliteiten combineren in het maken van eigen dansstukjes.

MV-BWG-VB-9 De kinderen tonen een eigen interpretatie in dans van een enkelvoudig gegeven.

MV-BWG-VB-10 De kinderen kunnen twee plaatsgebonden bewegingen in opeenvolgende herhaling tot één geheel combineren.

MV-BWG-VB-11 De kinderen kunnen een verplaatsende beweging uitvoeren waarbij twee passen in herhalende opeenvolging gecombineerd worden.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-BEW-03.05

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-BEW-03.05

DB-MV-BEW-03.06

DB-MV-BEW-03.06

DB-MV-BEW-03.05

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-BEW-03.05

DB-MV-BEW-03.07

DB-MV-BEW-03.06

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-BEW-03.06

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-BEW-03.06

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-BEW-03.06

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-BEW-03.06

DB-MV-BEW-03.06

DB-MV-ATT-01.03

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-DRA-01.01

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-DRA-01.02

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-DRA-01.02

DB-MV-DRA-01.03

DB-MV-ATT-01.01

MV-DRA-BV-1.4 De kinderen staan open voor impressies uit hun omgeving en ze reageren er spontaan op.

MV-DRA-BV-1.1 De kinderen durven in de kring 'doen-alsofspelletjes spelen'. (durven).

MV-DRA-BV-1.2 De kinderen overwinnen hun spreekangst en durven te vertellen in de kring. (durven).

MV-DRA-BV-1.3 De kinderen overwinnen hun drempelvrees en schuchterheid door regelmatig iets in de kring naar voren te brengen. (durf en concentratie).

MV-BWG-VB-25 De kinderen zien in dat mensen verschillende meningen hebben over dans en beweging.

MV-BWG-VB-26 De kinderen kunnen over een dansvoorstelling praten of schrijven en maken daarbij gebruik van danstermen.

MV-BWG-VB-27 De kinderen kunnen de expressieve waarde van beweging en dans begrijpen vanuit inzicht in de culturele, historische, sociale context en kunnen zich hierover kritisch uiten.

MV-BWG-VB-22 De kinderen nemen kennis van de waarde van de traditionele en nieuwe dansen uit andere en eigen cultuur en praten over wanneer en waarom mensen dansen.

MV-BWG-VB-23 De kinderen maken kennis met beroepen dia aan dans gerelateerd zijn en kunnen daarover vertellen, er een eigen mening over formuleren.

MV-BWG-VB-24 De kinderen kunnen zich een eigen mening over een dansvoorstelling vormen.

MV-BWG-VB-20 De kinderen kunnen in geleide groepsgesprekken praten over beweging en dans van zichzelf en van anderen.

MV-BWG-VB-21 De kinderen observeren de dans- en bewegingsvormen van zichzelf en van anderen en kunnen zich daarover verbaal en/of non-verbaal uitdrukken.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-DRA-01.03

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.03

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-DRA-01.04

DB-MV-DRA-01.05

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.03

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-DRA-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-DRA-01.09

DB-MV-ATT-01.04

MV-DRA-BV-1.10 De kinderen vergroten hun vindingrijkheid via regelmatig afwisselende spelvormen. (creativiteit). DB-MV-DRA-01.07

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-DRA-01.08

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-DRA-01.09

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.13

DB-MV-DRA-01.09

MV-DRA-BV-1.14 De kinderen houden zich consequent aan de gemaakte afspraken. (concentratie en afspraken maken). DB-MV-DRA-01.09

DB-MV-DRA-01.11

DB-MV-DRA-01.08

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-DRA-01.10

DB-MV-ATT-01.03

DB-MV-DRA-01.11

DB-MV-DRA-01.10

DB-MV-ATT-01.03

MV-DRA-BV-1.18 De kinderen reageren op het spel van anderen. (reageren en concentratie). DB-MV-DRA-01.03

DB-MV-ATT-01.03

DB-MV-ATT-01.07

DB-MV-ATT-01.03

DB-MV-DRA-02.01

MV-DRA-SB-2.2 De kinderen vergroten hun spreekvaardigheid door improvisaties met accent op taalgebruik en spreektechniek. (taal). DB-MV-DRA-02.01

DB-MV-DRA-02.01

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-DRA-02.01

MV-DRA-SB-2.4 De kinderen kunnen eenvoudige dialoogjes improviseren. (taal).

MV-DRA-BV-1.19 De kinderen kunnen op elkaar inspelen door dialogen te improviseren. (reageren).

MV-DRA-SB-2.1 De kinderen vergroten hun spreekvaardigheid. (taal) .

MV-DRA-SB-2.3 De kinderen gebruiken taal om de actie te ondersteunen. (taal).

MV-DRA-BV-1.15 De kinderen creëren een eigen wereld en kunnen daarbinnen spelen. (creativiteit).

MV-DRA-BV-1.16 De kinderen exploreren de eigen emoties en drukken die al spelend uit. (expressievermogen).

MV-DRA-BV-1.17 De kinderen kunnen de vele expressiemogelijkheden van het eigen lichaam hanteren in functie van de te spelen rol. (fantasie).

MV-DRA-BV-1.11 De kinderen ontwikkelen hun fantasie via allerlei spelsituaties. (fantasie).

MV-DRA-BV-1.12 De kinderen hebben voldoende zelfdiscipline om het verloop van het spel niet te onderbreken. (concentratie en afspraken maken).

MV-DRA-BV-1.13 De kinderen gebruiken in overleg met elkaar allerlei materialen en attributen. (afspraken maken).

MV-DRA-BV-1.7 De kinderen kunnen zich in allerlei personen, dieren, planten en zaken uit de omgeving inleven en beelden deze uit. (creativiteit).

MV-DRA-BV-1.8 De kinderen kunnen allerlei concrete en abstracte begrippen uitbeelden. (expressievermogen).

MV-DRA-BV-1.9 De kinderen houden de aandacht gericht op het spel en kunnen hun betrokkenheid voldoende lang volhouden. (concentratie).

MV-DRA-BV-1.5 De kinderen kunnen personen, dieren, planten en dingen observeren.

MV-DRA-BV-1.6 De kinderen uiten hun ervaringen in een eenvoudig spel. (expressievermogen).

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-DRA-02.02

De kinderen oefenen hun lichaamsexpressies in veel spelvormen. (lichaam en stem). DB-MV-DRA-02.03

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-DRA-02.04

DB-MV-DRA-03.01

DB-MV-DRA-03.01

DB-MV-DRA-02.04

DB-MV-ATT-01.05

MV-DRA-SB-2.9 De kinderen vergroten hun inlevingsvermogen door bewust diverse rollen te spelen. (wie?). DB-MV-DRA-02.05

MV-DRA-SB-2.10 De kinderen kunnen vanuit een welomschreven rol spelen. (wie?). DB-MV-DRA-02.05

DB-MV-DRA-02.05

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.07

DB-MV-DRA-02.06

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-DRA-02.07

MV-DRA-SB-2.14 De kinderen kunnen hun spel versterken door materialen, rekwisieten en kostuums functioneel in te schakelen. (rekwisieten). DB-MV-DRA-02.07

DB-MV-DRA-03.02

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-DRA-03.03

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.07

DB-MV-DRA-03.03

DB-MV-DRA-03.03

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.07

MV-DRA-SGB-3.5 De kinderen genieten van een gevarieerd aanbod van voor hen bestemde culturele activiteiten. DB-MV-ATT-01.10

MV-DRA-SGB-3.6 De kinderen reageren gepast en respectvol op het voorlezen en het spel van anderen met eenvoudige commentaar. DB-MV-DRA-03.04

MV-DRA-SGB-3.7 De kinderen genieten van wat anderen tonen, spelen of voorlezen en ze kunnen hun reactie uitstellen tot er een duidelijke kans daartoe is. DB-MV-DRA-03.04

MV-DRA-SGB-3.8 De kinderen genieten van professionele voorstellingen en uiten achteraf vrij de eigen gevoelens en impressies daarrond. DB-MV-DRA-03.05

DB-MV-DRA-02.06

DB-MV-DRA-02.07

MV-DRA-SGB-3.10 De kinderen zien in dat de juiste verhouding tussen woord en beweging de expressie kan verhogen. DB-MV-DRA-03.06

MV-DRA-SGB-3.2 De kinderen staan open voor veranderingen in hun vertrouwde omgeving. Ze nemen nieuwe dingen waar en reageren er spontaan op.

MV-DRA-SGB-3.3 De kinderen staan open voor wat anderen zeggen en / of doen. Ze reageren er spontaan op.

MV-DRA-SGB-3.4 De kinderen genieten van wat anderen in de kring tonen of spelen en ze reageren er spontaan op.

MV-DRA-SGB-3.9 De kinderen kunnen in het eigen spel of dat van anderen de bij drama behorende spelelementen onderscheiden.

MV-DRA-SB-2.12 De kinderen kunnen samen een eenvoudig dramatisch spel opbouwen. (wie, wat, waar, wanneer, hoe en waarom?).

MV-DRA-SB-2.13 De kinderen exploreren de mogelijkheden van materialen, rekwisieten en kostuums in functie van het spel. (rekwisieten).

MV-DRA-SGB-3.1 De kinderen staan open voor diverse impressies uit hun omgeving en ze kunnen die verwoorden.

MV-DRA-SB-2.7 De kinderen kunnen met hun stem hun dramatische spel kleuren. (stem).

MV-DRA-SB-2.8 De kinderen kunnen een aangepaste spreektechniek gebruiken: tempo, volume, toonhoogte, articulatie, timbre. (stem).

MV-DRA-SB-2.11 De kinderen kunnen zich inleven in wat anderen meemaken en de eigen gevoelens daarover op een authentieke wijze uitdrukken. (wie, wat?).

MV-DRA-SB-2.5 De kinderen exploreren de vele mogelijkheden van het lichaam om vorm te geven aan dramatisch spel.

MV-DRA-SB-2.6

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

MV-DRA-SGB-3.11 De kinderen kunnen in het spel van anderen de rol van een personage waarderen en hun gevoelens daarrond uiten. DB-MV-BLD-02.05

MV-DRA-SGB-3.12 De kinderen kunnen het spel van een acteur waarderen en los zien van de rol die hij vertolkt. DB-MV-DRA-02.05

MV-DRA-SGB-3.13 De kinderen staan kritisch tegenover het spel van anderen en kunnen die kritiek respectvol verwoorden. DB-MV-DRA-03.03

MV-DRA-SGB-3.14 De kinderen staan kritisch tegenover het spel van anderen en kunnen aangeleerde speltechnieken in hun kritiek betrekken. DB-MV-DRA-03.03

DB-MV-BEW-03.03

DB-MV-DRA-03.04

DB-MV-DRA-03.05

MV-DRA-SGB-3.16 De kinderen kunnen zelfstandig evalueren, gebruikmakend van de aangeleerde begrippen i.v.m. drama. DB-MV-DRA-03.03

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-MED-01.01

DB-MV-MED-01.02

DB-MV-MED-01.01

MV-MED-MKL-1.3 De kinderen weten dat beelden en/of geluiden iets vertellen. DB-MV-MED-01.02

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-MED-01.02

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-MED-01.03

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-MED-01.01

MV-MED-MKL-1.7 De kinderen kunnen een aantal veelvoorkomende begrippen in verband met de media begrijpen en hanteren. DB-MV-MED-01.04

MV-MED-MKL-1.8 De kinderen kunnen het effect bespreken van beelden, geluiden en combinaties daarvan in de media. DB-MV-MED-01.03

MV-MED-MKL-1.9 De kinderen weten dat de media verschillende functies kunnen hebben. DB-MV-MED-01.03

MV-MED-MKL-1.10 De kinderen zien in welk media-aanbod aan welk behoeften voldoet. DB-MV-MED-03.05

MV-MED-MKL-1.11 De kinderen kunnen de effecten van het verspreiden van eenzelfde boodschap via verschillende media met elkaar vergelijken en verwoorden. DB-MV-MED-01.01

MV-MED-MKL-1.12 De kinderen zien in dat het variëren van het beeld en/of het geluid een andere werkelijkheid kan oproepen. DB-MV-MED-01.03

MV-MED-MKL-1.13 De kinderen weten dat beelden en/of geluiden verschillend kunnen geïnterpreteerd worden afhankelijk van de invalshoek waarmee de ontvanger tegen de boodschap aankijkt.

DB-MV-MED-01.03

MV-MED-MKL-1.14 De kinderen zien in dat relaties tussen beeld en/of geluid(en) de subjectieve weergave van de werkelijkheid kunnen beïnvloeden. DB-MV-MED-01.03

MV-MED-MKL-1.15 De kinderen zien in dat beelden, geluiden en boodschappen een subjectieve weergave van de werkelijkheid zijn. DB-MV-MED-01.03

MV-MED-OOW-2.1 De kinderen kunnen audiovisuele media technisch bedienen. DB-MV-MED-02.01

MV-MED-OOW-2.2 De kinderen kunnen de audiovisuele media functioneel bedienen. DB-MV-MED-02.01

MV-MED-OOW-2.3 De kinderen kunnen voldoende informatie inwinnen over audiovisuele middelen om ze zelfstandig te hanteren. DB-MV-MED-02.01

MV-MED-OOW-2.4 De kinderen kunnen de audiovisuele media technisch hanteren om een product te realiseren. DB-MV-MED-02.01

MV-MED-OOW-2.5 De kinderen kunnen boodschappen overbrengen via verschillende media, rekening houdend met hun verschillende mogelijkheden en beperkingen. DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-MED-03.02

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-MED-03.01

MV-MED-MKL-1.4 De kinderen ervaren dat een werkelijkheid kan voorgesteld worden door beelden en/of geluiden.

MV-MED-MKL-1.5 De kinderen ervaren dat beelden en geluiden effect op elkaar kunnen hebben.

MV-MED-MKL-1.6 De kinderen ervaren dat eenzelfde boodschap via verschillende media kan overgebracht worden.

MV-MED-CM-3.1 De kinderen maken combinaties tussen beelden en/of geluiden.

MV-DRA-SGB-3.15 De kinderen kunnen in eigen bewoordingen een voorstelling evalueren naar gevoelens.

MV-MED-MKL-1.1 De kinderen ervaren beelden, geluiden en combinaties daarvan die gebracht worden via verschillende media.

MV-MED-MKL-1.2 De kinderen beseffen dat hun wereld doordrongen is met audiovisuele boodschappen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-MED-03.04

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-MED-03.03

DB-MV-MED-03.02

DB-MV-MED-03.01

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-MED-03.05

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-MED-03.06

DB-MV-MED-03.07

DB-MV-MED-03.06

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-MED-03.07

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

MV-MED-CM-3.8 De leerlingen kunnen zender en ontvanger verrekenen in het overbrengen van een boodschap. DB-MV-MED-03.04

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-MED-03.07

MV-MED-CM-3.2 De kinderen brengen een volgorde aan in een reeks van voorwerpen, beelden en/of geluiden zodat ze een geheel vormen.

MV-MED-CM-3.3 De kinderen kunnen zelf combinaties van beelden en/of geluiden maken.

MV-MED-CM-3.4 De kinderen kunnen een gegeven uit de werkelijkheid voorstellen met beelden en/of geluiden.

MV-MED-CM-3.5 De kinderen creëren nieuwe werkelijkheden door het variëren van beelden en/of geluiden.

MV-MED-CM-3.6 De kinderen kunnen een boodschap overbrengen.

MV-MED-CM-3.7 De kinderen kunnen verschillende media gebruiken om een boodschap over te brengen.

MV-MED-CM-3.9 De kinderen kunnen op een creatieve wijze mediaproducten aanmaken.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-MED-04.01

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-MED-04.01

MV-MED-MO-4.3 De kinderen kunnen de inhoud van mediaproducten met eigen woorden vertellen. DB-MV-MED-04.02

DB-MV-MED-04.03

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.13

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.13

DB-MV-MED-04.03

DB-MV-MED-04.03

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.13

DB-MV-ATT-01.13

DB-MV-ATT-01.03

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-MED-04.04

DB-MV-MED-04.04

DB-MV-MED-04.03

DB-MV-MED-04.01

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.13

DB-MV-MED-03.07

DB-MV-MED-04.03

MV-MED-MO-4.7 De kinderen kunnen een bewuste keuze maken uit het media-aanbod gebruikmakend van programmaoverzichten. DB-MV-MED-04.01

MV-MED-MO-4.8 De kinderen kennen een relativerende plaats toe aan het massale media-aanbod. DB-MV-MED-04.01

MV-MED-MO-4.9 De kinderen benaderen de media kritisch. DB-MV-MED-04.01

MV-MED-MO-4.10 De kinderen ervaren dat beelden en/of geluiden verschillend kunnen geïnterpreteerd worden, afhankelijk van de context waarin ze voorkomen. DB-MV-ATT-01.11

MV-MED-MO-4.11 De kinderen kunnen mediaproducten beoordelen volgens een (eigen) referentiekader. DB-MV-ATT-01.03

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-MUZ-02.01

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-MUZ-02.01

DB-MV-MUZ-02.01

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-MUZ-02.01

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-MUZ-02.01

DB-MV-ATT-01.05

MV-MUZ-SV-3 De kinderen kunnen hun bovenlichaam ontspannen.

MV-MUZ-SV-4 De kinderen kunnen hun benen ontspannen.

MV-MUZ-SV-5 De kinderen kunnen heel hun lichaam ontspannen.

MV-MED-MO-4.6 De kinderen kunnen reflecteren op het eigen mediagebruik en motiveren hun programmakeuze.

MV-MUZ-SV-1 De kinderen kunnen hun gezichtsspieren spannen en ontspannen.

MV-MUZ-SV-2 De kinderen kunnen hun hoofd, nek en schouders ontspannen.

MV-MED-MO-4.1 De kinderen kijken en/of luisteren naar allerlei mediaproducten.

MV-MED-MO-4.2 De kinderen kunnen mediaproducten aandachtig bekijken en/of beluisteren.

MV-MED-MO-4.4 De kinderen kunnen waardering opbrengen voor en genieten van mediaproducten van zichzelf en anderen.

MV-MED-MO-4.5 De kinderen genieten van het waarnemen van mediaproducten en worden zich bewust van de eigen voorkeuren.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-MUZ-02.01

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.11

MV-MUZ-SV-9 De kinderen kunnen rekoefeningen uitvoeren. DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-MUZ-02.02

DB-MV-MUZ-02.02

DB-MV-ATT-01.05

MV-MUZ-SV-12 De kinderen beheersen het uitademen. DB-MV-ATT-01.05

MV-MUZ-SV-13 De kinderen passen de buikademhaling toe en kunnen de adem laag houden. DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-MUZ-02.03

MV-MUZ-SV-15 De kinderen kunnen hun adem vasthouden. DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-MUZ-02.04

DB-MV-MUZ-02.05

DB-MV-ATT-01.05

MV-MUZ-SV-18 De kinderen kunnen inschuiven met de stem. DB-MV-ATT-01.05

MV-MUZ-SV-19 De kinderen kunnen één toon overnemen. DB-MV-MUZ-02.05

DB-MV-MUZ-02.06

DB-MV-MUZ-03.01

DB-MV-MUZ-03.07

DB-MV-MUZ-03.03

DB-MV-MUZ-03.04

MV-MUZ-SV-22 De kinderen kunnen hun kaak-, lip- en tongspieren goed gebruiken. DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-MUZ-03.07

DB-MV-MUZ-03.08

MV-MUZ-LZ-1 Kinderen kunnen zich mentaal en lichamelijk voorbereiden vóór het zingen. DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-MUZ-03.01

DB-MV-MUZ-03.02

MV-MUZ-LZ-3 De kinderen kunnen gevarieerde opdrachten uitvoeren tijdens het voorzingen van het lied door de leerkracht. DB-MV-MUZ-03.02

DB-MV-MUZ-03.03

DB-MV-MUZ-03.04

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-MUZ-03.05

MV-MUZ-LZ-4 De kinderen kunnen eenvoudige muzikale zinnen meezingen of nazingen.

MV-MUZ-LZ-5 De kinderen kunnen in wisselzang zingen met de leerkracht.

MV-MUZ-LZ-6 De kinderen kunnen het lied volledig meezingen.

MV-MUZ-SV-21 De kinderen kunnen zingen of neuriën op een vocaal (klinkers, tweeklanken, stemhebbende medeklinkers).

MV-MUZ-SV-23 De kinderen kunnen echoën met spreekteksten.

MV-MUZ-LZ-2 De kinderen kunnen aandachtig luisteren naar het zingen van het lied door de leerkracht.

MV-MUZ-SV-16 Kinderen kunnen klanken en geluiden nabootsen.

MV-MUZ-SV-17 De kinderen kunnen een toon intensief beluisteren.

MV-MUZ-SV-20 De kinderen kunnen enkele tonen of een korte muzikale zin overnemen.

MV-MUZ-SV-10 De kinderen kunnen rustig in- en uitademen, al dan niet in combinatie met een beweging. (Oefeningen zonder stemgeving).

MV-MUZ-SV-11 De kinderen kunnen vlug inademen en langzaam uitademen.

MV-MUZ-SV-14 De kinderen kunnen ritmisch woorden en zinnen nazeggen. (Oefeningen met stemgeving).

MV-MUZ-SV-6 De kinderen voelen afwisselend spanning en ontspanning aan.

MV-MUZ-SV-7 Kinderen ervaren wat echt rechtop staan betekent.

MV-MUZ-SV-8 De kinderen ervaren het verschil tussen doorgezakte en goede houding.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-MUZ-03.07

DB-MV-MUZ-03.06

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-MUZ-03.07

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-MUZ-03.08

DB-MV-MUZ-03.08

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-MUZ-03.09

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-MUZ-03.10

DB-MV-MUZ-03.11

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-MUZ-04.01

DB-MV-ATT-01.11

MV-MUZ-LZ-14 De kinderen kunnen liedfragmenten herkennen.

MV-MUZ-LZ-16 De kinderen kunnen een lied mooi zingen.

MV-MUZ-LZ-17 De kinderen kunnen in een lied een woord of zinsdeel vervangen.

MV-MUZ-LZ-18 De kinderen kunnen nieuwe strofen bedenken.

MV-MUZ-LZ-19 De kinderen kunnen een lied uitbeelden.

MV-MUZ-LZ-20 De kinderen kunnen ritmisch tekenen op een lied.

MV-MUZ-LZ-21 De kinderen kunnen een spreekvers creëren als voor-, tussen- en/of naspel.

MV-MUZ-LB-1.1.1 De kinderen ontdekken het ritme van woorden.

MV-MUZ-LZ-10 De kinderen kunnen zingen op een vocale.

MV-MUZ-LZ-11 De kinderen kunnen inwendig zingen.

MV-MUZ-LZ-12 De kinderen kunnen afwisselend luid en zacht zingen.

MV-MUZ-LZ-7 De kinderen kunnen het lied zelfstandig zingen.

MV-MUZ-LZ-8 De kinderen kunnen heel het lied in beurtzang zingen.

MV-MUZ-LZ-9 Kinderen kunnen zingen met vocaliseprenten (tekens die klank suggereren).

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-MUZ-04.02

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-MUZ-04.04

DB-MV-MUZ-05.01

DB-MV-MUZ-04.03

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-MUZ-05.01

DB-MV-MUZ-04.04

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-MUZ-06.01

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-MUZ-06.01

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.09

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-MUZ-06.02

MV-MUZ-LB-1.1.2 De kinderen kunnen het ritme van woorden gebruiken als begeleidingsvorm bij het liedzingen.

MV-MUZ-LB-1.1.3 De kinderen kunnen van woordgroepen of korte zinnetjes het ritme ontdekken en gebruiken als begeleidingsvorm bij het liedzingen.

MV-MUZ-LB-1.1.4 De kinderen kunnen een tekst ritmisch vertolken en hierbij ook varianten bedenken.

MV-MUZ-LB-1.2.1 De kinderen kunnen in het lied voorkomende ritmische patronen ontdekken en meespelen.

De kinderen kunnen de maateenheden (tellen of tijden) van een lied meespelen met lichaamsinstrumenten (eigen slagwerk) en Orff-instrumenten.MV-MUZ-LB-1.2.2

MV-MUZ-LB-1.2.3 De kinderen kunnen het maataccent van een lied meespelen.

MV-MUZ-LB-1.2.4 De kinderen kunnen een lied begeleiden met een ritmisch ostinato.

MV-MUZ-LB-2.1.1 De kinderen kunnen een bourdonbegeleiding bij een lied spelen op Orff-instrumenten.

MV-MUZ-LB-2.1.2 De kinderen kunnen een eenvoudige ostinatobegeleiding bij een lied spelen op Orff-instrumenten.

MV-MUZ-LB-2.2.1 De kinderen kunnen een lied begeleiden met een vocale bourdon.

MV-MUZ-LB-2.2.2 De kinderen kunnen een lied begeleiden met een vocaal ostinato.

MV-MUZ-MV-1 De kinderen kunnen bij een geluid een passende afbeelding plaatsen.

MV-MUZ-MV-2 De kinderen kunnen bij een geluid (klank) een passend symbool plaatsen.

MV-MUZ-MV-3 De kinderen kunnen met woorden (schriftelijk) weergeven welk geluid wordt verklankt.

MV-MUZ-MV-4 De kinderen kunnen de muzikale tegenstelling geluid stilte herkennen, grafisch weergeven en verwoorden.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-MUZ-06.02

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-MUZ-06.02

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-MUZ-06.02

DB-MV-MUZ-06.02

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-MUZ-06.01

DB-MV-MUZ-06.02

MV-MUZ-MV-13 De kinderen kunnen eenvoudige ritmische patronen voorstellen door gebruik te maken van ritmekaarten. DB-MV-MUZ-06.01

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-MUZ-06.03

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-MUZ-06.04

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-MUZ-06.01

MV-MUZ-MV-4 De kinderen kunnen de muzikale tegenstelling geluid stilte herkennen, grafisch weergeven en verwoorden.

MV-MUZ-MV-5 De kinderen kunnen de muzikale tegenstelling hoog/laag herkennen, grafisch weergeven en verwoorden.

MV-MUZ-MV-6 De kinderen kunnen de muzikale tegenstelling hard/zacht herkennen, grafisch weergeven en verwoorden.

MV-MUZ-MV-7 De kinderen kunnen de muzikale tegenstelling lang/kort herkennen, grafisch weergeven en verwoorden.

MV-MUZ-MV-8 De kinderen kunnen de muzikale tegenstelling langzaam/snel herkennen, grafisch weergeven en verwoorden.

MV-MUZ-MV-9 De kinderen kunnen de muzikale tegenstelling solo/tutti/herkennen, grafisch weergeven en verwoorden.

MV-MUZ-MV-11 De kinderen kunnen herhalingen in waargenomen geluiden (klanken) herkennen en grafisch weergeven met dezelfde tekeningen, tekens (symbolen), lijnen, kleuren, woorden.

MV-MUZ-MV-15 De kinderen kunnen een klankbron, voorgesteld door een tekening, lezen en naar eigen inzicht vocaal of instrumentaal reproduceren.

MV-MUZ-MV-16 De kinderen kunnen een klankbron, voorgesteld door een symbool, lezen en naar eigen inzicht vocaal of instrumentaal reproduceren.

MV-MUZ-MV-17 De kinderen kunnen een klankeigenschap, voorgesteld door een tekening, lezen en naar eigen inzicht vocaal of instrumentaal reproduceren.

MV-MUZ-MV-18 De kinderen kunnen een klankeigenschap, voorgesteld door een symbool, lezen en naar eigen inzicht vocaal of instrumentaal reproduceren.

MV-MUZ-MV-19 De kinderen kunnen een klanktafereel, voorgesteld met tekeningen en/of woorden, lezen en naar eigen inzicht vocaal of instrumentaal reproduceren.

MV-MUZ-MV-20 De kinderen kunnen een klanktafereel, voorgesteld met afgesproken symbolen, lezen en naar eigen inzicht vocaal of instrumentaal reproduceren.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-MUZ-05.01

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.13

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-MUZ-05.02

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-MUZ-05.03

DB-MV-MUZ-05.03

DB-MV-MUZ-04.01

DB-MV-MUZ-04.02

DB-MV-MUZ-04.03

DB-MV-MUZ-04.01

DB-MV-MUZ-04.02

DB-MV-MUZ-03.07

DB-MV-MUZ-06.03

DB-MV-MUZ-06.04

DB-MV-MUZ-04.03

DB-MV-MUZ-04.04

DB-MV-MUZ-05.01

DB-MV-MUZ-05.02

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.03

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-MUZ-05.04

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-MUZ-01.01

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-MUZ-01.01

MV-MUZ-SI-1.1 De kinderen experimenteren met allerlei instrumenten.

MV-MUZ-SI-1.2 De kinderen kunnen een vrije improvisatie als voor-, tussen- of naspel gebruiken.

MV-MUZ-SI-2.1 De kinderen kunnen de geluiden uit de omgeving voorstellen met instrumenten.

MV-MUZ-SI-2.2 De kinderen kunnen de klank van instrumenten associëren met geluiden uit de omgeving.

MV-MUZ-SI-2.3 De kinderen kunnen een verhaal met instrumenten illustreren.

MV-MUZ-SI-3.1 De kinderen kunnen een door de leerkracht aangegeven ritme nabootsen.

MV-MUZ-SI-3.2 De kinderen kunnen zinnen of korte tekstjes ritmisch nazeggen of natikken.

MV-MUZ-SI-3.3 De kinderen kunnen éénvoudige ritmische motieven naklappen.

MV-MUZ-SI-3.4 De kinderen kunnen ritmische structuren, voorgesteld met prenten, uitvoeren.

MV-MUZ-SI-3.5 De kinderen kunnen zelf ritmische structuren bedenken en uitvoeren met instrumenten.

MV-MUZ-SI-4.1 De kinderen kunnen, naar aanleiding van impressies, met instrumenten eigen muziek creëren.

MV-MUZ-MB-1.1.1 De kinderen beluisteren (passief) muziek als achtergrond tijdens andere lessen.

MV-MUZ-MB-1.1.2 De kinderen beluisteren zelfgekozen achtergrondmuziek; ze kunnen hun keuze verantwoorden en eventuele reacties verwoorden.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-MUZ-01.01

DB-MV-ATT-01.09

MV-MUZ-MB-1.2.1 De kinderen kunnen uit een muziekfragment een opvallend detail isoleren. DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-MUZ-01.02

DB-MV-MUZ-01.03

DB-MV-ATT-01.11

MV-MUZ-MB-1.3.1 De kinderen kunnen met begeleidende opdrachten gedurende een bepaalde tijd zonder onderbreking naar een kort muziekfragment luisteren. DB-MV-MUZ-01.03

MV-MUZ-MB-1.3.2 De kinderen kunnen met begeleidende opdrachten naar een langer fragment luisteren. DB-MV-MUZ-01.03

DB-MV-MUZ-01.01

DB-MV-MUZ-01.03

MV-MUZ-MB-1.3.4 De kinderen beluisteren een muziekfragment zonder begeleidende opdrachten om te ondersteunen. DB-MV-MUZ-01.01

MV-MUZ-MB-1.3.5 De kinderen kunnen na het beluisteren van een muziekfragment hun indrukken verwoorden. DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-MUZ-01.04

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-MUZ-01.05

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-MUZ-01.05

DB-MV-ATT-01.05

MV-MUZ-MB-2.1.4 De kinderen kunnen een reeks geluiden of klanken benoemen en onthouden in welke volgorde zij ze te horen kregen. DB-MV-MUZ-01.05

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.05

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-MUZ-01.06

DB-MV-MUZ-01.06

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.05

MV-MUZ-MB-2.2.3 De kinderen rubriceren klinkende voorwerpen of instrumenten naar de gevoelsmatige reacties die ze oproepen. DB-MV-ATT-01.04

MV-MUZ-MB-2.2.4 De kinderen kunnen verwoorden dat de gevoelsmatige reacties die klinkende voorwerpen of instrumenten oproepen niet voor iedereen gelijk zijn. DB-MV-MUZ-01.10

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-MUZ-01.07

MV-MUZ-MB-2.2.6 De kinderen ervaren via goedgekozen muziekfragmenten de specifieke klankkleur van de groepen instrumenten. DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-MUZ-01.08

MV-MUZ-MB-2.3.2 De kinderen kunnen de klankduur (kort/lang) waarnemen en er gepast op reageren. DB-MV-MUZ-01.08

MV-MUZ-MB-2.3.3 De kinderen ervaren klankhoogte, kunnen ze bewust waarnemen en er gepast op reageren. DB-MV-MUZ-01.08

MV-MUZ-MB-2.3.4 De kinderen kunnen klinkende voorwerpen rubriceren naar hun voortgebrachte klankhoogte. DB-MV-MUZ-01.08

DB-MV-MUZ-01.13

DB-MV-ATT-01.11

MV-MUZ-MB-1.1.3 De kinderen beluisteren een opname waarop ze zelf het eigen liedrepertoire inzongen.

MV-MUZ-MB-1.2.2 De kinderen kunnen in een fragment een verandering ontdekken.

MV-MUZ-MB-1.2.3 De kinderen ontleden en onderzoeken muziekfragmenten via actief gericht luisteren.

MV-MUZ-MB-1.3.3 De kinderen kunnen met een minder expliciete begeleiding naar een muziekfragment luisteren.

MV-MUZ-MB-2.1.1 De kinderen nemen gedurende een bepaalde tijd omgevingsgeluiden en stilte waar, praten erover en kunnen erop reageren.

MV-MUZ-MB-2.1.2 De kinderen onderzoeken voorwerpen door er geluiden mee te maken.

MV-MUZ-MB-2.1.3 De kinderen onthouden en herkennen geluiden gemaakt via voorwerpen of met het eigen lichaam.

MV-MUZ-MB-2.2.1 De kinderen ervaren dat iedereen een eigen herkenbaar stemtimbre bezit.

MV-MUZ-MB-2.2.2 De kinderen kunnen aan de eigen stem een bijzondere klankkleur geven, zodat verschillende emoties en stemmingen worden uitgedrukt.

MV-MUZ-MB-2.2.5 De kinderen kunnen in een goedgekozen muziekfragment de reeds gekende muziekinstrumenten ontdekken en benoemen.

MV-MUZ-MB-2.3.1 De kinderen ervaren de klankduur (kort/lang).

MV-MUZ-MB-2.3.5 De kinderen ervaren klanksterkte (zacht/luid), kunnen ze bewust waarnemen en er gepast op reageren.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

MV-MUZ-MB-2.3.6 De kinderen kunnen de verschillen in klanksterkte aanwenden in een klankspel, na waarnemen van duidelijke tegenstellingen. DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-MUZ-01.09

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.04

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-MUZ-01.10

DB-MV-ATT-01.06

DB-MV-ATT-01.08

DB-MV-ATT-01.04

MV-MUZ-MB-3.1.1 De kinderen kunnen een gegeven ritmisch signaal herkennen en erop reageren. DB-MV-MUZ-01.11

MV-MUZ-MB-3.1.2 De kinderen kunnen een gegeven melodisch signaal herkennen en erop reageren. DB-MV-MUZ-01.12

DB-MV-MUZ-01.11

DB-MV-MUZ-01.12

DB-MV-MUZ-01.11

DB-MV-MUZ-01.12

MV-MUZ-MB-3.1.5 De kinderen kunnen zelf in een lied of een muziekstuk een melodisch motief onderscheiden en erop reageren. DB-MV-MUZ-01.12

MV-MUZ-MB-3.1.6 De kinderen kunnen in een lied of muziekstuk een muzikale zin afgebakend onderscheiden en erop reageren. DB-MV-MUZ-01.12

MV-MUZ-MB-3.1.7 De kinderen kunnen in een lied refrein en strofen onderscheiden en als dusdanig benoemen. DB-MV-MUZ-04.02

MV-MUZ-MB-3.1.8 De kinderen kunnen éénvoudige muzikale structuren als zodanig herkennen, verwoorden en erop reageren. DB-MV-MUZ-04.02

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.10

MV-MUZ-MB-4.1.2 De leerlingen kunnen een aantal meegebrachte popsongs heel provisorisch rangschikken naar enkele genres en deze verantwoorden. DB-MV-ATT-01.10

MV-MUZ-MB-2.3.7 kinderen ontdekken door scanderen, rondstappen of in de handen klappen dat in een lied of muziekfragment maat en ritme zitten.

MV-MUZ-MB-2.4.1 De kinderen kunnen tijdens het beluisteren van een muziekfragment met kleur, lijn, beweging, .. de sfeer weergeven.

MV-MUZ-MB-2.4.2 De kinderen kunnen tijdens het beluisteren van een muziekfragment met kleur, lijnen, beweging, .. de intensiteit weergeven.

MV-MUZ-MB-3.1.3 De kinderen kunnen op twee of meer gegeven ritmische of melodische signalen telkens gepast reageren.

MV-MUZ-MB-3.1.4 De kinderen kunnen zelf in een lied of muziekstuk een ritmisch motief onderscheiden en erop reageren.

MV-MUZ-MB-3.2.1.1 De kinderen ervaren bij muziekactiviteiten verschillen in dynamiek (zacht-piano, luid-forte).

MV-MUZ-MB-3.2.1.2 De kinderen ervaren bij muziekactiviteiten variaties in intensiteit (crescendo-decrescendo).

MV-MUZ-MB-3.2.1.3 De kinderen ervaren bij muziekactiviteiten verschillen in tempo.

MV-MUZ-MB-3.2.1.4 De kinderen ervaren bij muziekactiviteiten verschillen in speelwijze (staccato-afgesloten, legato-gebonden).

MV-MUZ-MB-4.1.1 De leerlingen kunnen uit een reeks actuele moderne popsongs een eigen keuze voorstellen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.01

MV-MUZ-MB-4.2.3 De leerlingen verwoorden de verschillen die ze ontdekken tussen de muziek uit verschillende periodes. DB-MV-ATT-01.02

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.11

DB-MV-ATT-01.01

DB-MV-ATT-01.10

DB-MV-ATT-01.11

NL-TBS-08.01 De leerlingen beleven plezier aan de kennismaking met talen en bouwen zelfvertrouwen op over de eigen talige competenties. DB-NL-TBS-08.03

NL-TBS-08.02 De leerlingen beleven plezier aan het creatief omgaan met taal. DB-NL-TBS-08.04

NL-TBS-08.03 De leerlingen ontdekken gelijkenissen en verschillen tussen talen. DB-NL-TBS-08.05

NL-TBS-02.01 De leerlingen ontdekken en ervaren dat woorden verwijzen naar de wereld om ons heen.(labelen) DB-NL-TBS-02.01

NL-TBS-02.02 De leerlingen passen geleerde begrippen en woorden in andere contexten toe. (categoriseren) DB-NL-TBS-02.02

NL-TBS-02.03 De leerlingen koppelen nieuwe woorden aan bekende woorden binnen eenzelfde betekeniscontext. (netwerkopbouw) DB-NL-TBS-02.03

NL-TBS-02.05 De leerlingen achterhalen de betekenis van een woord door de betekenis aan een medeleerling of een volwassene te vragen. DB-NL-TBS-02.04

NL-TBS-02.06 De leerlingen achterhalen de betekenis van een woord (of woordgroep) door het af te leiden uit de context. DB-NL-TBS-02.05

NL-TBS-02.07 De leerlingen achterhalen de betekenis van een woord door het te analyseren. DB-NL-TBS-02.06

NL-TBS-02.10 De leerlingen ervaren dat sommige woorden meer dan één betekenis hebben en kunnen dit met voorbeelden duidelijk maken. DB-NL-TBS-02.07

NL-TBS-02.11 De leerlingen ervaren dat er voor sommige zaken of handelingen meer dan één woord bestaat en kunnen dit met voorbeelden duidelijk maken. DB-NL-TBS-02.08

NL-TBS-02.12 De leerlingen beschrijven en verklaren de wereld met woorden en taal. DB-NL-TBS-02.09

NL-TBS-02.13 De leerlingen maken betekenisvolle woordgroepen. DB-NL-TBS-02.10

NL-TBS-02.14 De leerlingen noemen een bovenliggend begrip indien een aantal onderliggende begrippen zijn gegeven. DB-NL-TBS-02.11

NL-TBS-02.15 De leerlingen noemen een aantal onderliggende begrippen indien een bovenliggend begrip is gegeven DB-NL-TBS-02.12

NL-TBS-02.16 De leerlingen geven een synoniem of een tegenstelling van een gegeven woord. DB-NL-TBS-02.13

NL-TBS-03.01a De leerlingen duiden in concrete taalgebruikssituaties de componenten van het communicatieproces aan. (Aanvankelijk gebruiken ze daarbij de eigen spreektaal):

DB-NL-TBS-03.01

NL-TBS-03.04a De leerlingen reflecteren op aspecten van de communicatieve situatie in verband met de zender (wanneer zijzelf of anderen de zender zijn): de boodschap; DB-NL-TBS-03.04

MV-MUZ-MB-4.1.3.1 De leerlingen maken kennis met populaire muziek uit andere werelddelen.

MV-MUZ-MB-4.1.3.2 De leerlingen maken kennis met traditionele muziek uit andere werelddelen.

MV-MUZ-MB-4.1.3.3 De leerlingen maken kennis met de eigen traditionele muziek.

MV-MUZ-MB-4.1.4 De leerlingen verwoorden de verschillen die ze ontdekken tussen muziek van hier en elders.

MV-MUZ-MB-4.2.2 De leerlingen maken kennis met muziek van vroeger en met hedendaagse klassieke muziek.

MV-MUZ-MB-4.3.1 De leerlingen maken kennis met de verschillende functies van muziek.

MV-MUZ-MB-4.3.2 De leerlingen maken kennis met de maatschappelijke verschillen die in muziek kunnen uitgedrukt worden.

NEDERLANDSE TAAL

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

NL-TBS-03.04b De leerlingen reflecteren op aspecten van de communicatieve situatie in verband met de zender (wanneer zijzelf of anderen de zender zijn): bedoeling van de zender;

DB-NL-TBS-03.04

NL-TBS-03.04c De leerlingen reflecteren op aspecten van de communicatieve situatie in verband met de zender (wanneer zijzelf of anderen de zender zijn): ontvanger van de boodschap (afstand,

kennis, cultuur, taal …); DB-NL-TBS-03.04

NL-TBS-03.05a De leerlingen reflecteren op aspecten van de communicatieve situatie in verband met de ontvanger (wanneer zijzelf of anderen de ontvanger zijn): de boodschap.

DB-NL-TBS-03.06

NL-TBS-03.05b De leerlingen reflecteren op aspecten van de communicatieve situatie in verband met de ontvanger (wanneer zijzelf of anderen de ontvanger zijn): bedoeling van de ontvanger.

DB-NL-TBS-03.06

NL-TBS-03.05c De leerlingen reflecteren op aspecten van de communicatieve situatie in verband met de ontvanger (wanneer zijzelf of anderen de ontvanger zijn): zender van de boodschap

DB-NL-TBS-03.06

NL-TBS-03.06a De leerlingen gebruiken volgende termen: spreker, luisteraar, lezer, schrijver. DB-NL-TBS-03.08

NL-TBS-04.01 De leerlingen doen ervaringen op met klanken, klankgroepen, letters en letterclusters in concrete taalgebruikssituaties. DB-NL-TBS-04.01

NL-TBS-04.02 De leerlingen onderscheiden (mondelinge) taal van andere geluiden. DB-NL-TBS-04.02

DB-NL-TBS-04.03

DB-NL-LEZ-01.13

NL-TBS-04.04 De leerlingen reflecteren op begin-, midden- en eindklanken in eenlettergrepige woorden. DB-NL-TBS-04.04

NL-TBS-04.05 De leerlingen reflecteren op de lees- en schrijfrichting. DB-NL-TBS-04.05

NL-TBS-04.06 De leerlingen onderscheiden lettertekens van andere tekens. DB-NL-TBS-04.06

NL-TBS-04.17a De leerlingen gebruiken volgende termen: klank, letter. DB-NL-TBS-04.10

NL-TBS-04.17b De leerlingen gebruiken volgende termen: rijm. DB-NL-TBS-04.10

DB-NL-TBS-01.02

DB-NL-TBS-01.01

NL-TBS-01.02 De leerlingen ontdekken dat mensen op andere manieren dan met woorden kunnen communiceren DB-NL-TBS-01.03

NL-TBS-01.03 De leerlingen communiceren met niet-talige symbolen. DB-NL-TBS-01.04

NL-TBS-01.04 De leerlingen reflecteren op niet-talige elementen in een communicatieve situatie. DB-NL-TBS-01.05

NL-TBS-07.02 De leerlingen onderscheiden fictie en non-fictie en reflecteren op de kenmerken ervan. DB-NL-TBS-07.01

NL-TBS-05.01 De leerlingen doen ervaringen op met de vorming van woorden in concrete taalgebruikssituaties. DB-NL-TBS-05.01

NL-TBS-05.02 De leerlingen weten dat woorden in mondelinge taal doorgaans in groepen worden uitgesproken. DB-NL-TBS-05.02

NL-TBS-05.04 De leerlingen zien in dat er woorden zijn die op zichzelf betekenis hebben en dat er woorden zijn die slechts betekenis hebben in relatie met andere woorden.

DB-NL-TBS-05.02

NL-TBS-05.05 De leerlingen reflecteren op de vorming en betekenis van samenstellingen. DB-NL-TBS-05.03

NL-TBS-06.02 De leerlingen ervaren of een zin te weinig, voldoende of overbodige informatie bevat in functie van de taalgebruikssituatie. DB-NL-TBS-06.02

NL-TBS-06.03 De leerlingen reflecteren op mededelende, vragende en bevelende zinnen. DB-NL-TBS-06.03

DB-NL-TBS-06.04

DB-LOK-11.06

NL-LEZ-BV-B01-01 De leerlingen kunnen een boek of een blad met tekst (en plaatjes) zodanig vasthouden dat de bovenkant naar boven is gericht. DB-NL-LEZ-01.01

NL-LEZ-BV-B01-02 De leerlingen kunnen in boeken bladeren van voren naar achteren. DB-NL-LEZ-01.02

NL-LEZ-BV-B01-03 De leerlingen kunnen de voorkant en de achterkant van een blad aanwijzen. DB-NL-LEZ-01.03

NL-LEZ-BV-B01-04 De leerlingen kunnen in een boek de eerste, de volgende en de laatste bladzijde aanwijzen. DB-NL-LEZ-01.04

DB-NL-LEZ-01.05

DB-NL-LEZ-01.06

NL-LEZ-BV-B02-01 De leerlingen kunnen (visuele discriminatie )een figuur aan de hand van een voorbeeld aanvullen. DB-NL-LEZ-01.07

NL-LEZ-BV-B02-02 De leerlingen kunnen (visuele discriminatie ) in een reeks prenten of pictogrammen een opgegeven prent (pictogram) herkennen. DB-NL-LEZ-01.08

NL-TBS-04.03 De leerlingen reflecteren op rijmwoorden.

NL-TBS-01.01 De leerlingen doen ervaringen op met niet-talige elementen als:

NL-TBS-06.04 De leerlingen reflecteren op de invloed van rustpauzes en intonatie op het tekstbegrip.

NL-LEZ-BV-B01-05 De leerlingen kunnen een bladzijde in een prentenboek of een stripboek lezen van boven naar onderen en van links naar rechts.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

NL-LEZ-BV-B02-03 De leerlingen kunnen (visuele discriminatie ) in een figuur een opgegeven detail kleuren. DB-NL-LEZ-01.09

NL-LEZ-BV-B02-04 De leerlingen kunnen (visuele discriminatie ) in een figuur met door elkaar staande motieven een opgegeven detail kleuren. DB-NL-LEZ-01.09

DB-NL-LEZ-01.08

DB-NL-LEZ-01.09

NL-LEZ-BV-B02-06 De leerlingen kunnen (visuele discriminatie ) een eenvoudig patroon (eventueel met gekleurde kralen) naleggen of natekenen. DB-NL-LEZ-01.10

NL-LEZ-BV-B04-01 De leerlingen kunnen een zin letterlijk herhalen. DB-NL-SPR-05.10

NL-LEZ-BV-B04-02 De leerlingen kunnen een reeks woorden, waartussen geen betekenisrelatie bestaat, nazeggen. DB-NL-SPR-05.10

NL-LEZ-BV-B05-01 De leerlingen kunnen rijmwoorden zoeken bij een opgegeven woord (bal - val - dal - getal - ...). DB-NL-LEZ-01.13

NL-LEZ-BV-B05-02 De leerlingen kunnen een reeks beluisterde lettergrepen omzetten in een woord (ven ster bank = vensterbank). DB-NL-LEZ-01.14

NL-LEZ-DV-D01-01 De leerlingen kunnen afzonderlijke prenten rubriceren onder afbeeldingen uit de fantasiewereld of uit de realiteit (en kunnen argumenteren waarom dat zo is volgens het

persoonlijke standpunt). DB-NL-LEZ-03.01

NL-LEZ-DV-D01-02 De leerlingen kunnen reeksen afbeeldingen, prentenboeken rubriceren onder visueel materiaal uit de fantasiewereld of uit de realiteit (en argumenteren). DB-NL-LEZ-03.02

NL-LEZ-DV-D01-03 De leerlingen kunnen reeksen prenten, prentenboeken in verband met de realiteit rubriceren in instructies (wat ik moet doen), nieuws (wat gebeurd is) of boodschappenlijstjes (wat

ik moet meebrengen). DB-NL-LEZ-04.01

NL-LEZ-DV-D02-01 De leerlingen kunnen zich op basis van de illustraties een beeld vormen over de te verwachten inhoud van een tekst en hun persoonlijke ideeën hierover meedelen.

DB-NL-LEZ-03.04

NL-LEZ-DV-D02-07 De leerlingen kunnen hun voorkennis over het onderwerp meedelen door te vertellen, te tekenen of te dramatiseren. DB-NL-LEZ-03.06

NL-LEZ-DV-D02-09 De leerlingen kunnen vragen stellen waarop ze een antwoord hopen te vinden in de tekst. DB-NL-LEZ-03.07

NL-LEZ-DV-D03-01-01 De leerlingen kunnen grafische voorstellingen herkennen en onderscheiden. Ze kunnen verschillen en overeenkomsten aanduiden tussen twee of meer voorwerpen en tussen twee

of meer afbeeldingen of fotos. DB-NL-LEZ-03.08

DB-NL-LEZ-03.09

DB-NL-LEZ-02.09

DB-NL-LEZ-03.08

DB-NL-LEZ-03.09

DB-NL-LEZ-03.10

DB-NL-LEZ-03.11

DB-NL-LEZ-03.10

DB-NL-LEZ-03.11

NL-LEZ-DV-D03-01-08 De leerlingen kunnen de gevoelens van getekende figuren opnoemen. DB-NL-LEZ-03.13

NL-LEZ-DV-D03-01-09 De leerlingen kunnen formuleren welke gevoelens stripfiguren en afbeeldingen (fotos) bij hen oproepen (sympathie, antipathie, interesse, afkeer, angst, boosheid, vreugde, ...).

DB-NL-LEZ-03.13

NL-LEZ-DV-D03-01-10 De leerlingen kunnen in groep overeengekomen symbolen herkennen. DB-NL-LEZ-03.22

DB-NL-LEZ-03.28

DB-NL-LEZ-03.25

NL-LEZ-DV-D03-04b-01 De leerlingen kunnen de hoofdpersoon aanduiden als de figuur (persoon, dier, plant, zaak) waarover het verhaal gaat. De hoofdpersoon wil, denkt, handelt, voelt, ...

DB-NL-LEZ-03.15

NL-LEZ-DV-D03-04b-02 De leerlingen kunnen de beginsituatie aanduiden. Ze kunnen met hun eigen woorden het probleem van de hoofdpersoon, de context, de plaats, de tijd, ... omschrijven.

DB-NL-LEZ-03.16

NL-LEZ-BV-B02-05 De leerlingen kunnen (visuele discriminatie ) eenzelfde figuur in een andere stand herkennen.

NL-LEZ-DV-D03-01-02 De leerlingen kunnen grafische voorstellingen associëren met personen, voorwerpen of handelingen.

NL-LEZ-DV-D03-01-04 De leerlingen kunnen een reeks afbeeldingen (fotos) in een zodanige volgorde leggen dat ze er een verhaal bij kunnen vertellen.

NL-LEZ-DV-D03-01-05 De leerlingen kunnen een gegeven afbeelding beoordelen op haar juistheid en volledigheid. Ze kunnen fouten verbeteren en onvolkomenheden aanvullen.

NL-LEZ-DV-D03-01-03 De leerlingen kunnen getekende toestanden, handelingen of gebeurtenissen herkennen en meedelen wat er wordt afgebeeld.

NL-LEZ-DV-D03-04a-01 De leerlingen kunnen de prenten in verband met non-fictionele teksten in de goede orde plaatsen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

NL-LEZ-DV-D03-04b-05 De leerlingen kunnen de handelingen van de hoofdpersoon vinden. Ze kunnen de handelingen koppelen aan het doel en het plan. DB-NL-LEZ-03.17

DB-NL-LEZ-03.14

DB-NL-LEZ-03.17

DB-NL-LEZ-03.15

DB-NL-LEZ-03.14

DB-NL-LEZ-03.17

DB-NL-LEZ-03.15

NL-LEZ-DV-D03-04b-08 De leerlingen kunnen het slot vinden en het bondig in eigen woorden weergeven. DB-NL-LEZ-03.19

NL-LEZ-DV-D03-04b-10 De leerlingen kunnen de beeldverhaalstructuur vinden in teksten van verschillende moeilijkheidsgraad (zie teksttypes: prentenboeken, stripverhalen, tv-series, films).

DB-NL-LEZ-03.20

NL-LEZ-DV-D03-04c-10 De leerlingen kunnen de verhaalstructuur vinden in teksten van verschillende moeilijkheidsgraad (tekstgenres: jeugdverhalen, jeugdromans, teksten voor poppenkast en

jeugdtoneel, ...). DB-NL-LEZ-03.20

NL-LEZ-DV-D03-05c-01 De leerlingen kunnen op hun niveau in dagelijkse situaties bij gebeurtenissen de (vermoedelijke) oorzaak vaststellen. DB-NL-LEZ-03.21

NL-LEZ-DV-D03-05c-02 De leerlingen kunnen aan de hand van twee afbeeldingen (fotos, tekeningen) de oorzaak en het gevolg benoemen. DB-NL-LEZ-03.21

NL-LEZ-DV-D05-01-01 De leerlingen kunnen de bedoeling van de schrijver herkennen in instructies (handelingen, uitleg) indien deze teksten zijn gemaakt in beeldtaal. DB-NL-LEZ-03.25

NL-LEZ-DV-D05-03-01 De leerlingen kunnen de bedoeling van de schrijver herkennen in rapporterende teksten als nieuwsberichten, school- en studieteksten en informatiedragers indien deze teksten zijn

gemaakt in beeldtaal. DB-NL-LEZ-03.25

NL-LEZ-DV-D05-05-01 De leerlingen kunnen de bedoeling van de schrijver herkennen in fictionele teksten (amuseren, fantaseren) indien deze teksten gemaakt zijn in beeldtaal. DB-NL-LEZ-03.25

NL-LEZ-TV-01-01 De kleuters kunnen instructies, die eerder zijn uitgevoerd onder begeleiding, op basis van visueel materiaal opnieuw uitvoeren zonder begeleiding. DB-NL-LEZ-02.02

NL-LEZ-TV-02-01 De kleuters kunnen aan bekende volwassenen in grote lijnen de inhoud van een uitnodiging (voor een kinder- of schoolfeest, oudervergadering) lezen indien de boodschap eerder

werd voorgelezen door de leraar. DB-NL-LEZ-02.03

NL-LEZ-TV-03-01 De kleuters kunnen aan de hand van tekeningen zelfbeleefde gebeurtenissen herformuleren. DB-NL-LEZ-02.04

DB-NL-LEZ-03.18

DB-NL-LEZ-03.20

DB-NL-LEZ-02.04

DB-NL-LEZ-02.05

NL-LEZ-DV-D03-04b-07-02 De leerlingen kunnen het resultaat van de handelingen van de hoofdpersoon vinden. De hoofdpersoon bereikt zijn doel niet en geeft het op.

NL-LEZ-TV-03-02 De kleuters kunnen de hoofdzaken weergeven en die dingen lezen die hen bij die gebeurtenissen het meest hebben aangesproken.

NL-LEZ-DV-D03-04b-07-01 De leerlingen kunnen het resultaat van de handelingen van de hoofdpersoon vinden. De hoofdpersoon bereikt zijn doel.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-NL-LEZ-02.07

DB-NL-LEZ-02.06

DB-NL-LEZ-02.06

DB-NL-LEZ-02.07

DB-NL-LEZ-02.08

DB-NL-LEZ-03.22

NL-LEZ-TV-05-02 De kleuters kunnen beelddiagrammen aflezen die onder leiding van de leraar zijn opgebouwd en die betrekking hebben op concrete of beleefde situaties. DB-NL-LEZ-02.10

NL-LEZ-TV-06-01 De kleuters kunnen eenvoudige verhalen afgebeeld op platen, strip- of prentenboeken lezen indien deze vooraf door de leraar zijn voorgelezen. DB-NL-LEZ-02.11

NL-LUI-DV-D01.01 De leerlingen kunnen een onderscheid maken tussen mededelingen, instructies voor klas- en schoolopdrachten, uitleg, commentaren, mondelinge verslagen van gebeurtenissen,

verhalen. Ze tonen dit door hierop passend te reageren. DB-NL-LUI-03.23

NL-LUI-DV-D02.01 De leerlingen kunnen zich op basis van visueel materiaal een beeld vormen over de te verwachten inhoud van een tekst en hun ideeën hierover meedelen. DB-NL-LUI-03.01

NL-LUI-DV-D02.02 De leerlingen kunnen zich op basis van de titel een beeld vormen van de te verwachten inhoud van een tekst en hun ideeën hierover meedelen. DB-NL-LUI-03.02

DB-NL-LUI-03.08

DB-NL-LUI-03.09

DB-NL-LUI-03.17

DB-NL-LUI-03.16

DB-NL-LUI-03.15

DB-NL-LEZ-03.04

DB-NL-LEZ-03.05

DB-NL-LEZ-03.07

NL-LUI-DV-D02.07 De leerlingen kunnen voor hen relevante en persoonlijke vragen stellen waarop ze in de luistertekst een antwoord hopen te vinden. DB-NL-LUI-03.04

NL-LUI-DV-D03.01.01 De leerlingen kunnen in concrete, communicatieve en alledaagse situaties aan de mimiek, de gebaren en de lichaamshouding van de spreker en de auditieve expressieve factoren

afleiden wat zijn gevoelens zijn en of hij: - blij, vrolijk, uitgelaten, ... is DB-NL-LUI-03.05

DB-NL-TBS-01.01

DB-NL-TBS-01.03

DB-NL-LUI-03.05

NL-LEZ-TV-04-01 De kleuters kunnen de naam zeggen van de afgebeelde personen uit hun onmiddellijke omgeving en hun uiterlijke kenmerken opnoemen.

NL-LEZ-TV-04-02 De kleuters kunnen afbeeldingen van dieren, planten en voorwerpen uit hun leefwereld benoemen en een paar kenmerken ervan opnoemen.

NL-LEZ-TV-05-01 De kleuters kunnen gebruikmaken van in de klas ontworpen pictogrammen bij alledaagse concrete activiteiten.

NL-LUI-DV-D02.05 De leerlingen kunnen hun voorkennis over het onderwerp meedelen door te vertellen, te tekenen of te dramatiseren.

NL-LUI-DV-D03.01.04 De leerlingen kunnen door oogcontact aan de spreker duidelijk maken dat ze geïnteresseerd zijn in zijn boodschap.

NL-LUI-DV-D02.04 De leerlingen kunnen, indien een aantal vragen vooraf zijn gegeven , de tekst gericht of selectief beluisteren om een antwoord te geven op die vragen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-NL-SPR-04.05

DB-NL-SPR-04.07

DB-NL-TBS-03.07

NL-LUI-DV-D03.02.01 De leerlingen kunnen bepalen of een gehoord woord of een gehoorde uitdrukking belangrijk is voor het begrijpen van tekst. DB-NL-LUI-03.07

NL-LUI-DV-D03.02.03 De leerlingen kunnen de betekenis van een gehoord woord vinden indien de woordbetekenis in de tekst wordt uitgelegd. DB-NL-LUI-03.07

NL-LUI-DV-D03.02.06 De leerlingen kunnen zich de beluisterde tekst voorstellen, dit wil zeggen zich een mentaal visueel beeld vormen van een vernoemd object, een toestand of een gebeurtenis.

DB-NL-LUI-03.06

DB-NL-LUI-01.01

DB-NL-TBS-06.04

NL-LUI-DV-D03.04.01 De leerlingen kunnen in fictionele teksten de verhaallijn volgen en begrijpen. Zij tonen dit op een actieve manier door te reageren met non-verbaal gedrag of verbaal gedrag (vragen

stellen, het vervolg van het verhaal voorspellen, ...). DB-NL-LUI-03.08

NL-LUI-DV-D03.04.02.01 De leerlingen kunnen in fictionele teksten de hoofdpersoon aanduiden. DB-NL-LUI-03.09

NL-LUI-DV-D03.04.02.02 De leerlingen kunnen in fictionele teksten de beginsituatie (plaats, tijd, omstandigheden, ...) aanduiden. DB-NL-LUI-03.10

NL-LUI-DV-D03.04.02.03 De leerlingen kunnen in fictionele teksten de bedoeling, het plan en de handelingen van de hoofdpersoon aanduiden. DB-NL-LUI-03.11

NL-LUI-DV-D03.04.02.04 De leerlingen kunnen in fictionele teksten het slot aanduiden. DB-NL-LUI-03.12

NL-LUI-DV-D03.04.03 De leerlingen kunnen in een beluisterd verhaald of hoorspel de inleiding, de kern en het slot bondig vertellen indien het verhaal op hun niveau is verteld of voorgelezen.

DB-NL-LUI-03.13

NL-LUI-DV-D03.05.01 De leerlingen kunnen op hun niveau in luisterteksten overbodige herhalingen herkennen. DB-NL-LUI-01.01

NL-LUI-DV-D03.05.02.01 De leerlingen kunnen op hun niveau bij waargenomen dagelijkse situaties of gebeurtenissen vaststellen hoe de gebeurtenissen elkaar opvolgen. DB-NL-LUI-03.15

NL-LUI-DV-D03.05.02.02 De leerlingen kunnen op hun niveau bij waargenomen dagelijkse situaties of gebeurtenissen vaststellen wat de (vermoedelijke) oorzaak is van een gebeurtenis.

DB-NL-LUI-03.16

NL-LUI-DV-D03.05.02.03 De leerlingen kunnen op hun niveau bij waargenomen dagelijkse situaties of gebeurtenissen vaststellen wat het (vermoedelijke) gevolg is van een handeling, gebeurtenis, ...

DB-NL-LUI-03.17

DB-NL-LUI-02.08

DB-NL-LUI-03.14

DB-NL-LUI-03.17

NL-LUI-DV-D03.05.02.05 De leerlingen kunnen op hun niveau bij waargenomen dagelijkse situaties of gebeurtenissen vaststellen wat het middel is waarmee een bepaalde handeling wordt uitgevoerd.

DB-NL-LUI-03.18

NL-LUI-DV-D03.05.03.01 De leerlingen kunnen verbanden herkennen en begrijpen indien deze zijn aangegeven door verbindingswoorden die in courante mondelinge taal worden gebruikt én in teksten op

hun niveau. Het gaat om verbindingswoorden van plaats (in, op, , ...) en tijd DB-NL-LUI-03.19

NL-LUI-DV-D03.05.03.02 De leerlingen kunnen verbanden herkennen en begrijpen indien deze zijn aangegeven door verbindingswoorden die in courante mondelinge taal worden gebruikt én in teksten op

hun niveau. Het gaat om verbindingswoorden van middel (daarmee, met, ...). DB-NL-LUI-03.19

NL-LUI-DV-D03.05.04.01 De leerlingen kunnen van een gegeven verwijswoord het corresponderende antecedent aanduiden in teksten met gewoon, mondeling taalgebruik. Het gaat om persoonlijke

voornaamwoorden (hij, zij, ik, hem, haar, wij, ...). DB-NL-LUI-03.20

NL-LUI-DV-D03.05.04.02 De leerlingen kunnen van een gegeven verwijswoord het corresponderende antecedent aanduiden in teksten met gewoon, mondeling taalgebruik. Het gaat om aanwijzende

voornaamwoorden (die, dat, deze, ...). DB-NL-LUI-03.20

NL-LUI-DV-D03.05.04.03 De leerlingen kunnen van een gegeven verwijswoord het corresponderende antecedent aanduiden in teksten met gewoon, mondeling taalgebruik. Het gaat om bijwoorden van tijd

of plaats (toen, dan, daar, hier, er, ...). DB-NL-LUI-03.20

NL-LUI-DV-D03.05.04.04 De leerlingen kunnen van een gegeven verwijswoord het corresponderende antecedent aanduiden in teksten met gewoon, mondeling taalgebruik. Het gaat om bezittelijke

voornaamwoorden (het mijne, het jouwe, het onze, ...). DB-NL-LUI-03.20

NL-LUI-DV-D04-01 De leerlingen kunnen in luisterteksten op hun niveau de letterlijke betekenis van veelgebruikte woorden achterhalen. DB-NL-LUI-03.14

NL-LUI-DV-D05-01 De leerlingen kunnen een onderscheid maken tussen fictionele en non-fictionele teksten. DB-NL-LUI-03.22

NL-LUI-DV-D05-03 De leerlingen kunnen de bedoeling van de spreker identificeren of afleiden bij instructies indien de kenmerken van dit teksttype duidelijk te herkennen zijn. Ze kunnen gepast

reageren op de gegeven instructie. DB-NL-LUI-03.23

NL-LUI-DV-D05-05 De leerlingen kunnen de bedoeling van de spreker identificeren of afleiden bij rapporterende teksten als nieuwsberichten en school- en studieteksten indien de kenmerken van dit

teksttype duidelijk te herkennen zijn. DB-NL-LUI-03.23

NL-LUI-DV-D05-07 De leerlingen kunnen de bedoeling van de spreker identificeren of afleiden in fictionele teksten indien de kenmerken van dit teksttype duidelijk te herkennen zijn.

DB-NL-LUI-03.23

NL-LUI-DV-D06-01 De leerlingen kunnen op hun niveau onderscheid maken tussen fictionele en non-fictionele luisterteksten. DB-NL-LUI-03.22

NL-LUI-DV-D03.01.10 De leerlingen weten dat het spreektempo van de zender een invloed heeft op het begrijpen van een mondelinge boodschap. Zij kunnen de spreker vragen zijn tempo aan te passen

als dat voor hen te hoog ligt.

NL-LUI-DV-D03.03.01 De leerlingen kunnen op basis van de door de spreker aangebrachte rustpauzes hun aandacht richten op het volgende woord of het volgende zinsdeel.

NL-LUI-DV-D03.05.02.04 De leerlingen kunnen op hun niveau bij waargenomen dagelijkse situaties of gebeurtenissen vaststellen wat het tegengestelde is van een toestand.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

NL-LUI-DV-D06-02 De leerlingen kunnen het resultaat van hun luisteractiviteit (product) beoordelen op basis van de aanwijzingen van anderen. DB-NL-LUI-03.24

NL-LUI-DV-D06-04 De leerlingen kunnen de stemming van de spreker vaststellen. DB-NL-LUI-03.05

NL-LUI-DV-D06-05 De leerlingen kunnen op hun niveau de gevoelens beschrijven die worden opgeroepen bij de beschrijving van personen, handelingen van personen, gebeurtenissen.

DB-NL-LUI-03.05

NL-LUI-DV-D06-06 De leerlingen kunnen nagaan of de inhoud van de tekst overeenstemt met de stemming van de spreker. DB-NL-LUI-03.25

NL-LUI-DV-D06-13 De leerlingen kunnen op hun niveau een oordeel geven over vormaspecten (mimiek, pantomimiek, AN of dialect, woordkeus, zinsbouw, stijlfiguren, ...) die door de spreker worden

gebruikt. DB-NL-LUI-03.25

DB-NL-LUI-02.01

DB-NL-LUI-02.02

DB-NL-LUI-02.03

NL-LUI-TV-01.02 De kleuters kunnen mondeling gegeven instructies uitvoeren indien deze bestaan uit twee stappen en indien ze betrekking hebben op eenvoudige, concrete handelingen uit het

dagelijks leven. DB-NL-LUI-02.02

NL-LUI-TV-01.03 De kleuters begrijpen een instructie die door een andere kleuter wordt gegeven aan de leraar. DB-NL-LUI-02.04

DB-NL-LUI-02.04

DB-NL-LUI-02.05

DB-NL-LUI-02.07

NL-LUI-TV-01.01 De kleuters kunnen instructies uitvoeren indien die eerder onder begeleiding zijn uitgevoerd. De instructie bestaat uit ten hoogste drie duidelijk te onderscheiden stappen en heeft

betrekking op een eenvoudige, concrete handeling uit het dagelijks leven.

NL-LUI-TV-02.01 De kleuters kunnen de inhoud van eenvoudige verzoeken met betrekking tot concrete situaties in klas- en schoolverband opvolgen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-NL-LUI-02.06

DB-NL-LUI-02.08

DB-NL-LUI-04.02

DB-NL-LUI-02.01

DB-NL-LUI-02.02

DB-NL-LUI-02.03

NL-LUI-TV-02.02 De kleuters kunnen een aan hen gestelde vraag begrijpen en tonen dit door hierop gepast te reageren (antwoorden, aanwijzen, ...). DB-NL-LUI-02.05

NL-LUI-TV-02.03 De kleuters kunnen in een persoonlijk tot hen gerichte uitnodiging de voornaamste gegevens begrijpen als de tijdsaanduiding (morgen, volgende woensdag, ...) en de

plaatsaanduiding (op school, bij Frans thuis, ...). DB-NL-LUI-02.06

NL-LUI-TV-03.01 De kleuters kunnen de informatie begrijpen in een verslag over zelfbeleefde gebeurtenissen in de klas, op de speelplaats, op school, tijdens een leeruitstap. Dit verslag wordt

gedaan door de leraar of door een andere kleuter. DB-NL-LUI-02.07

NL-LUI-TV-03.02 De kleuters begrijpen de informatie in een verslag over een gebeurtenis in de klas, op school, thuis waarbij ze zelf niet aanwezig waren en wanneer dit verslag wordt gedaan door

een andere kleuter aan de leraar. DB-NL-LUI-02.07

DB-NL-LUI-02.08

DB-NL-LUI-02.08

NL-LUI-TV-04.01 De kleuters kunnen een demonstratie of een uiteenzetting door de leraar in verband met een alledaagse en concrete situatie in de klas of op school begrijpen.

DB-NL-LUI-02.09

NL-LUI-TV-04.02 De kleuters kunnen een uiteenzetting of demonstratie die door een kleuter is gegeven en die bestemd is voor de leraar, begrijpen. DB-NL-LUI-02.10

DB-NL-LUI-02.03

DB-NL-LUI-02.04

DB-NL-LUI-02.01

DB-NL-LUI-02.02

DB-NL-LUI-02.08

DB-NL-LUI-04.02

DB-NL-LUI-02.05

DB-NL-LUI-02.07

DB-NL-LUI-02.06

DB-NL-LUI-04.02

DB-NL-LUI-02.02

DB-NL-LUI-02.01

DB-NL-LUI-02.04

DB-NL-LUI-02.05

DB-NL-LUI-02.06

DB-NL-LUI-02.07

DB-NL-LUI-02.03

NL-LUI-TV-06.01 De kleuters kunnen eenvoudige vertellingen, voorgelezen verhalen, poppenkaststukken en voor hen bestemde toneelvoorstellingen begrijpen en beleven op een persoonlijke

manier. DB-NL-LUI-02.11

DB-NL-SCH-01.01

DB-NL-SCH-01.01

DB-NL-SCH-01.02

DB-NL-SCH-01.02

DB-NL-SCH-01.03

DB-NL-SCH-01.03

DB-NL-SCH-01.04

DB-NL-SCH-01.04

DB-NL-SCH-01.06

DB-NL-SCH-01.06

DB-NL-SCH-01.06

NL-LUI-TV-02.01 De kleuters kunnen de inhoud van eenvoudige verzoeken met betrekking tot concrete situaties in klas- en schoolverband opvolgen.

NL-LUI-TV-04.03 De kleuters kunnen de informatie in door de leraar of door andere kleuters gestelde vragen en gegeven antwoorden in verband met concrete leerinhouden begrijpen.

NL-LUI-TV-05.01 De kleuters kunnen de informatie achterhalen in schoolse mededelingen die voor hen bestemd zijn.

NL-SCH-BV-02-02-01 De leerlingen kunnen verticale, horizontale, schuine en gebogen lijnen met de ogen volgen, overtrekken en natekenen.

NL-SCH-BV-02-02-02 De leerlingen kunnen verticale, horizontale en schuine lijnen tussen opgegeven punten tekenen.

NL-LUI-TV-03.03 De kleuters begrijpen de vragen die door de leraar of de andere kleuters worden gesteld in verband met een recente gebeurtenis.

NL-SCH-BV-02-02-03 De leerlingen kunnen stippen (naar een gegeven voorbeeld) tot patronen verbinden.

NL-SCH-BV-02-02-04 De leerlingen kunnen schrijfpatronen grofmotorisch uitvoeren.

NL-SCH-BV-02-03-01 De leerlingen kunnen naargelang 'de schrijfsituatie' schrijfmateriaal met een functionele greep hanteren.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

NL-SCH-BV-02-04-01 De leerlingen houden een afstand van ongeveer 30 cm tussen de ogen en het blad. DB-NL-SCH-01.08

NL-SCH-BV-02-04-02 De leerlingen steunen met de ellebogen op het werkblad. DB-NL-SCH-01.08

DB-NL-SCH-03.01

DB-NL-SCH-03.01

NL-SCH-DV-D02-01-01 De leerlingen kunnen antwoorden op vragen in functie van het beschrijven van een voorwerp. DB-NL-SCH-02.06

DB-NL-SCH-02.06

DB-NL-SCH-02.12

DB-NL-SCH-02.13

NL-SCH-DV-D02-02-01 De leerlingen kunnen informatie aflezen van een afbeelding of een foto indien het gaat over bekende voorwerpen en figuren. DB-NL-SCH-03.02

NL-SCH-DV-D02-02-02 De leerlingen kunnen informatie aflezen van een afbeelding of een foto indien het gaat over onbekende voorwerpen en figuren. DB-NL-SCH-03.03

DB-NL-SCH-03.04

DB-NL-SCH-02.13

NL-SCH-DV-D03-02-01-02 De leerlingen kunnen gebruikmaken van beeldtaal om het verloop van een gebeurtenis of een activiteit te reconstrueren. DB-NL-SCH-03.05

NL-SCH-DV-D03-02-01-03 De leerlingen kunnen gebruikmaken van beeldtaal om een planning te noteren. DB-NL-SCH-03.06

NL-SCH-DV-D03-02-01-04 De leerlingen kunnen gebruikmaken van beeldtaal om het dagverloop te beschrijven. DB-NL-SCH-03.07

NL-SCH-DV-D03-02-01-05 De leerlingen kunnen gebruikmaken van beeldtaal om een verhaal in fragmenten te tekenen. DB-NL-SCH-03.08

DB-NL-SCH-03.09

DB-NL-SPR-05.12

DB-NL-SPR-03.04

DB-NL-SPR-03.03

DB-NL-SPR-05.13

NL-SPR-TV-01-01 De kleuters kunnen een eenvoudige instructie, bestaande uit ten hoogste twee stappen, in eigen woorden herformuleren. DB-NL-SPR-03.01

DB-NL-SPR-03.03

DB-NL-SPR-03.04

DB-NL-SPR-03.05

DB-NL-SPR-03.03

DB-NL-SPR-03.04

NL-SPR-TV-02-02 De kleuters kunnen hulp vragen als ze een bepaalde taak niet aankunnen of als ze een probleem hebben met het uitvoeren van een taak. DB-NL-SPR-03.05

NL-SPR-TV-03-01 Kleuters kunnen (korte stukjes) informatie geven over zichzelf, dieren, zaken, andere personen, ... .. DB-NL-SPR-03.06

NL-SPR-TV-03-03 Kleuters kunnen opgedane impressies verwoorden. DB-NL-SPR-03.07

NL-SCH-TV-01-01 De kleuters kunnen met visueel materiaal instructies reconstrueren die eerder zijn uitgevoerd onder begeleiding. Met visueel materiaal worden onder meer getekende recepten,

getekende handelingen, strips met het verloop van een handeling bedoeld. DB-NL-SCH-02.01

NL-SCH-TV-03-01 De kleuters kunnen beleefde gebeurtenissen aan de hand van visueel materiaal weergeven. DB-NL-SCH-02.10

NL-SCH-DV-D03-02-01-01 De leerlingen kunnen gebruikmaken van beeldtaal om afspraken voor een activiteit te noteren.

NL-SCH-DV-D01-01 De leerlingen kunnen zeggen tot wie zij zich richten.

NL-SCH-DV-D02-01-02 De leerlingen kunnen antwoorden op vragen in functie van het beschrijven van een persoon.

NL-SCH-DV-D03-02-01-06 De leerlingen kunnen gebruikmaken van beeldtaal om het verloop van een verhaal te reconstrueren.

NL-SPR-DV-D03-04-01 De leerlingen kunnen vragen stellen die beginnen met een vraagwoord.

NL-SPR-TV-01-02 De kleuters kunnen zeggen van een activiteit hoe ze te werk gaan, hoe ze te werk zijn gegaan en hoe ze van plan zijn te werk te gaan.

NL-SPR-TV-02-01 De kleuters kunnen eenvoudige vragen stellen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-NL-SCH-02.05

DB-NL-SCH-02.10

DB-NL-SCH-02.13

DB-NL-SCH-03.04

DB-NL-SCH-03.09

NL-SCH-TV-03-03 De kleuters kunnen onvolledige beelden aanvullen. DB-NL-SCH-02.07

NL-SCH-TV-04-01 De kleuters kunnen uiterlijke kenmerken van personen uit hun omgeving in tekeningen tot uitdrukking brengen. DB-NL-SCH-02.06

NL-SCH-TV-04-02 De kleuters kunnen karakteristieken van bekende voorwerpen, planten en dieren in hun tekeningen tot uitdrukking brengen. DB-NL-SCH-02.06

NL-SCH-TV-05-01 De kleuters kunnen in de klas ontworpen pictogrammen gebruiken bij alledaagse activiteiten. DB-NL-SCH-02.08

NL-SCH-TV-06-01 De kleuters kunnen een verteld verhaal bij prenten reconstrueren. Ze maken daarvoor gebruik van de prenten die de leraar aanbood of gebruiken nog andere prenten ter

aanvulling. DB-NL-SCH-02.10

NL-SCH-TV-06-02 De kleuters kunnen een verhaal weergeven door middel van zelfgekozen visueel materiaal. DB-NL-SCH-02.05

DB-NL-SCH-02.09

DB-NL-SCH-02.13

DB-NL-SCH-02.12

DB-NL-SCH-02.11

NL-SCH-TV-COR-03-01 De kleuters kunnen met hulp van volwassenen boodschappen kenbaar maken door middel van symbolen. DB-NL-SCH-02.13

DB-NL-SCH-02.02

DB-NL-SCH-02.03

DB-NL-SPR-01.01

NL-SPR-BV-01-01 De leerlingen kunnen hun ademhaling aanpassen aan het spreken. DB-NL-SPR-01.01

NL-SPR-BV-01-02 De leerlingen kunnen stemgeven door een gepast gebruik van steminzet en stemvoering. DB-NL-SPR-01.01

NL-SPR-BV-01-03 De leerlingen kunnen de volgende spraakklanken correct uitspreken: medeklinkers (stemhebbende en stemloze), klinkers (korte en lange), tweeklanken en combinaties van

medeklinkers en/of klinkers. DB-NL-SPR-01.02

NL-SPR-BV-01-04 De leerlingen kunnen woorden correct uitspreken. DB-NL-SPR-01.03

NL-SPR-BV-01-05 De leerlingen kunnen grotere gehelen (zinnen, ...) correct uitspreken. DB-NL-SPR-01.03

NL-SPR-BV-01-06 De leerlingen kunnen spreken met een voldoende volume. DB-NL-SPR-01.04

NL-SPR-BV-01-07 De leerlingen kunnen spreken in een voldoende tempo. DB-NL-SPR-01.05

NL-SPR-BV-01-08 De leerlingen kunnen spreken met een voldoende toonhoogte. DB-NL-SPR-01.06

DB-NL-SPR-01.06

DB-NL-SPR-05.17

NL-SPR-DV-D01-01 De leerlingen kunnen verwoorden tot wie ze zich richten. DB-NL-SPR-05.01

NL-SPR-DV-D02-02-01 De leerlingen kunnen de woorden van een woordveld of de subonderwerpen selecteren op basis van relevantie. DB-NL-SPR-05.02

NL-SPR-DV-D02-03-01 De leerlingen kunnen de geselecteerde informatie chronologisch ordenen. DB-NL-SPR-05.02

NL-SPR-DV-D03-01-01-01 De leerlingen kunnen personen, dieren, dingen, handelingen met één woord benoemen. DB-NL-SPR-05.03

DB-NL-SPR-05.04

DB-NL-SPR-07.01

DB-NL-SPR-05.06

DB-NL-SPR-05.01

NL-SPR-DV-D03-01-03-01 De leerlingen kunnen een hoedanigheid of een kwaliteit versterken door een tekenend woord te zeggen. DB-NL-SPR-05.16

NL-SPR-DV-D03-02-01 De leerlingen kunnen in een zin een woord door een synoniem vervangen. DB-NL-SPR-05.07

NL-SPR-DV-D03-02-02 De leerlingen kunnen voor een woord een omschrijving zeggen. DB-NL-SPR-05.08

NL-SPR-DV-D03-02-03 De leerlingen kunnen een zin zeggen met een antoniem van een gegeven woord. DB-NL-SPR-05.09

NL-SPR-DV-D03-03-01 De leerlingen kunnen een zin correct nazeggen. DB-NL-SPR-05.10

NL-SPR-DV-D03-03-02-01 De leerlingen kunnen een zin correct formuleren waarin zij kenmerken en eigenschappen geven. DB-NL-SPR-05.11

NL-SPR-DV-D03-03-02-02 De leerlingen kunnen een zin waarin zij een vraag stellen correct formuleren. DB-NL-SPR-05.11

NL-SPR-DV-D03-03-02-03 De leerlingen kunnen een zin waarin zij een antwoord geven op een vraag correct formuleren. DB-NL-SPR-05.11

NL-SPR-DV-D03-03-02-04 De leerlingen kunnen een zin waarin zij een gevoelen uitdrukken correct formuleren. DB-NL-SPR-05.11

NL-SPR-DV-D03-01-02 De leerlingen kunnen een gepaste aanspreking gebruiken.

NL-SPR-BV-01-09 De leerlingen kunnen tijdens het spreken eigen klemtonen leggen door volume, tempo en toonhoogte te laten variëren.

NL-SCH-TV-03-02 De kleuters kunnen persoonlijke ervaringen met hulp van volwassenen opschrijven door middel van tekeningen.

NL-SPR-DV-D03-01-01-02 De leerlingen kunnen gevoelens met één woord benoemen.

NL-SCH-TV-COR-01-01 De kleuters kunnen gevolg geven aan korte-antwoord vragen in verband met taken door gebruik te maken van tekeningen of pictogrammen.

NL-SCH-TV-COR-02-01 De kleuters kunnen hun naam 'schrijven' op eigen werkjes door middel van een tekening of een symbool. De oudste kleuters kunnen hun voornaam schrijven op eigen werkjes.

NL-SCH-TV-COR-03-01 De kleuters kunnen met hulp van volwassenen boodschappen kenbaar maken door middel van symbolen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-NL-SPR-05.12

DB-NL-SPR-05.11

NL-SPR-DV-D03-06-01-01 De leerlingen kunnen de betekenis verwoorden indien het gaat om een zelfgemaakte tekening. DB-NL-SPR-05.14

NL-SPR-DV-D03-06-01-02 De leerlingen kunnen de betekenis verwoorden indien het gaat om afgesproken pictogrammen. DB-NL-SPR-05.14

NL-SPR-DV-D03-06-01-04 De leerlingen kunnen de betekenis verwoorden indien het gaat om gebaren en geluiden uit hun omgeving. DB-NL-SPR-05.14

DB-NL-SPR-05.05

DB-NL-SPR-05.14

DB-NL-SPR-05.05

DB-NL-SPR-05.14

DB-NL-SPR-05.05

DB-NL-SPR-05.14

NL-SPR-DV-D03-06-03 De leerlingen kunnen zeggen wat ze mooi of niet mooi vinden aan een afbeelding. DB-NL-SPR-05.15

NL-SPR-DV-D03-06-07-01 De leerlingen kunnen gebruikmaken van nagebootste geluiden. DB-NL-SPR-04.02

NL-SPR-DV-D03-07-01 De leerlingen kunnen hun ademhaling beheersen. DB-NL-SPR-01.01

NL-SPR-DV-D03-08a-01 De leerlingen kunnen verbanden aangeven door gebruik te maken van verbindingswoorden van plaats (in, op, onder, naast, ...). DB-NL-SPR-05.18

NL-SPR-DV-D03-08a-02 De leerlingen kunnen verbanden aangeven door gebruik te maken van verbindingswoorden van tijd (voor, na, dan, terwijl, ...). DB-NL-SPR-05.18

NL-SPR-DV-D03-08b-01-01 De leerlingen kunnen verwijswoorden gebruiken in plaats van het corresponderend antecedent indien het gaat om persoonlijke voornaamwoorden die als onderwerp gebruikt

worden (hij, zij, het.). DB-NL-SPR-05.19

NL-SPR-DV-D03-08b-02 De leerlingen kunnen een verwijswoord vervangen door het corresponderend antecedent. DB-NL-SPR-05.19

NL-SPR-GENL-SPR-BV-01 De kleuters kunnen in een gesprek duidelijk hoorbaar spreken. DB-NL-SPR-02.01

NL-SPR-GENL-SPR-BV-02 De kleuters kunnen in een gesprek aangeven dat zij het woord willen nemen. DB-NL-SPR-02.02

NL-SPR-GENL-SPR-BV-03 De kleuters kunnen in een gesprek de kleuterleider of een andere gesprekspartner laten uitspreken. DB-NL-SPR-02.03

DB-NL-SPR-04.07

DB-NL-SPR-07.05

NL-SPR-GENL-SPR-BV-05 De kleuters kunnen in een gesprek wachten tot hen het woord gegeven wordt. DB-NL-SPR-02.04

DB-NL-SPR-04.01

DB-NL-SPR-02.05

NL-SPR-GENL-SPR-BV-07 De kleuters kunnen in een gesprek een antwoord geven op een gestelde vraag. DB-NL-SPR-02.06

NL-SPR-GENL-SPR-BV-08 De kleuters kunnen in een gesprek de mening van een ander vragen. DB-NL-SPR-02.07

NL-SPR-GENL-SPR-BV-09 De kleuters kunnen in een gesprek zeggen waarom zij iets willen, voorstellen, weigeren, .... DB-NL-SPR-02.08

NL-SPR-GENL-SPR-BV-10 De kleuters kunnen in een gesprek zeggen dat ze ergens niet mee akkoord gaan. DB-NL-SPR-02.08

NL-SPR-GENL-SPR-BV-11 De kleuters kunnen in een gesprek zeggen wat hen in het gedrag van een ander bevalt of niet bevalt. DB-NL-SPR-02.08

NL-SPR-GENL-SPR-BV-12 De kleuters kunnen in een gesprek in ik-termen spreken. DB-NL-SPR-03.06

NL-SPR-GENL-SPR-BV-13 De kleuters kunnen in een (kort) gesprek bij het onderwerp blijven. DB-NL-SPR-02.06

DB-NL-SPR-07.06

DB-NL-SPR-07.02

NL-SPR-GENL-SPR-BV-14 De kleuters kunnen in een gesprek zeggen of zij zichzelf aan afspraken gehouden hebben. DB-NL-SPR-07.06

NL-SPR-GENL-SPR-BV-04 De kleuters kunnen in een gesprek tijdens een kort gesprek niet met andere dingen bezig zijn.

NL-SPR-GENL-SPR-BV-06 De kleuters kunnen in een gesprek een vraag stellen.

NL-SPR-GENL-SPR-BV-13 De kleuters kunnen in een (kort) gesprek bij het onderwerp blijven.

NL-SPR-DV-D03-06-01-06 De leerlingen kunnen de betekenis verwoorden indien het gaat om informatie op verpakkingen en etiketten uit hun omgeving.

NL-SPR-DV-D03-06-02-01 De leerlingen kunnen gebruikmaken van beeldmateriaal om in directieve vorm te formuleren wat de beeldtaal gebiedt of verbiedt.

NL-SPR-DV-D03-03-05 De leerlingen kunnen een opdracht met eigen woorden herformuleren.

NL-SPR-DV-D03-06-02-02 De leerlingen kunnen gebruikmaken van beeldmateriaal om eigenschappen, situaties en relaties te verwoorden die op prenten, fotos en tekeningen zichtbaar zijn of er van af te

leiden.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

NL-SPR-GENL-SPR-BV-15 De kleuters kunnen in een gesprek zeggen of anderen zich aan afspraken gehouden hebben. DB-NL-SPR-07.06

NL-SPR-GENL-SPR-BV-16 De kleuters kunnen in een gesprek zeggen waarom bepaalde afspraken noodzakelijk zijn. DB-NL-SPR-04.07

DB-NL-SPR-04.05

DB-NL-TBS-01.05

DB-NL-TBS-01.05

DB-NL-TBS-01.04

DB-NL-SPR-04.05

NL-SPR-GENL-SPR-BV-19 De kleuters kunnen in een gesprek een gepast gespreksgedrag aannemen. DB-NL-SPR-07.06

DB-NL-SPR-07.05

DB-NL-SPR-07.01

DB-NL-SPR-04.07

DB-NL-SPR-07.06

DB-NL-SPR-04.05

DB-NL-SPR-04.07

NL-SPR-GENL-SPR-BV-22 De kleuters kunnen op een beleefde wijze tegen volwassenen spreken. DB-NL-SPR-07.06

DB-NL-SPR-02.05

DB-NL-SPR-02.07

NL-SPR-GENL-SPR-BV-24 De kleuters kunnen een speeltelefoon gebruiken in een dialoog met een ander kind. DB-NL-SPR-04.06

DB-NL-SPR-04.01

DB-NL-SPR-04.02

DB-NL-SPR-04.03

DB-NL-SPR-06.01

DB-NL-SPR-06.02

NL-SPR-GENL-SPR-TV-01-01 De kleuters kunnen in een gesprek een vraag stellen aan een andere kleuter wanneer zij iets niet begrepen hebben. DB-NL-SPR-02.05

NL-SPR-GENL-SPR-TV-01-03 De kleuters kunnen in een gesprek met een bekende volwassene een vraag stellen wanneer zij de bedoeling niet begrepen hebben. DB-NL-SPR-02.05

NL-SPR-GENL-SPR-TV-01-04 De kleuters kunnen aan een geïnterviewde persoon een vraag stellen om gewenste informatie te bekomen. DB-NL-SPR-02.05

DB-NL-SPR-04.03

DB-NL-SPR-02.05

NL-SPR-GENL-SPR-TV-01-06 De kleuters kunnen in een gesprek antwoord geven op een aan hen gestelde vraag waarbij zij herhalen wat een medeleerling of de kleuteronderwijzer niet begrepen heeft.

DB-NL-SPR-02.06

NL-SPR-GENL-SPR-TV-01-07 De kleuters kunnen in een gesprek antwoord geven op een aan hen gestelde vraag waarbij zij hun mening te kennen geven aan een medeleerling of de kleuteronderwijzer.

DB-NL-SPR-02.06

NL-SPR-GENL-SPR-TV-01-08 De kleuters kunnen in een gesprek antwoord geven op een aan hen gestelde vraag waarbij zij hun gevoelens duidelijk stellen. DB-NL-SPR-02.06

NL-SPR-GENL-SPR-TV-01-09 De kleuters kunnen in een gesprek antwoord geven op een aan hen gestelde vraag waarbij zij een oordeel uitspreken over een object, een situatie of een gedragsuiting van een

medeleerling of de kleuteronderwijzer. DB-NL-SPR-02.06

NL-SPR-GENL-SPR-TV-01-10 De kleuters kunnen in een interview antwoorden op vragen. DB-NL-SPR-02.06

NL-SPR-GENL-SPR-TV-01-11 De kleuters kunnen aan de telefoon antwoord geven op gestelde vragen. DB-NL-SPR-04.06

NL-SPR-GENL-SPR-TV-02-01 De kleuters kunnen onder leiding van de kleuteronderwijzer afgesproken gespreksconventies tijdens een gesprek toepassen. DB-NL-SPR-04.07

DB-NL-SPR-03.08

DB-NL-SPR-03.09

NL-SPR-GENL-SPR-BV-23 De kleuters kunnen in een taaksituatie met de partners over de taak spreken.

NL-SPR-TV-04-01 Kleuters kunnen een eenvoudige beschrijving geven van wat ze zien, voelen, horen ... als er hen om gevraagd wordt.

NL-SPR-GENL-SPR-BV-20 De kleuters kunnen een voorstel doen voor een gespreksonderwerp.

NL-SPR-GENL-SPR-BV-21 De kleuters kunnen in concrete situaties afspraken mee opstellen en naleven.

NL-SPR-GENL-SPR-BV-25 De kleuters kunnen aan een gast in de klas informatieve vragen stellen.

NL-SPR-GENL-SPR-DV-01-01 De leerlingen kunnen zich oriënteren op het gesprek door te zeggen wie de gesprekspartners zijn.

NL-SPR-GENL-SPR-TV-01-05 De kleuters kunnen telefonisch een vraag stellen aan de gesprekspartner.

NL-SPR-GENL-SPR-BV-17 De kleuters kunnen in een gesprek zeggen wat niet-verbale reacties van gesprekspartners betekenen.

NL-SPR-GENL-SPR-BV-18 De kleuters kunnen in een gesprek hun gevoelens op een niet-verbale wijze tonen.

NL-SPR-GENL-SPR-BV-22 De kleuters kunnen op een beleefde wijze tegen volwassenen spreken.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

NL-SPR-TV-04-02 Kleuters kunnen op hun niveau antwoorden op inhoudelijke vragen. DB-NL-SPR-03.10

NL-SPR-TV-05-01 De kleuters kunnen de informatie reproduceren die onder de vorm van pictogrammen, tekeningen gevisualiseerd is weergegeven. DB-NL-SPR-03.11

NL-SPR-TV-06-01 De kleuters kunnen een eenvoudig verhaal aan de hand van afbeeldingen in eigen woorden herformuleren nadat het door de leraar werd verteld. DB-NL-SPR-03.12

NL-SPR-TV-06-02 De kleuters kunnen verzinsels dramatiseren. DB-MV-ATT-01.02

WI-GK.TEL.1.1 De lln. kunnen de getallenrij akoestisch opzeggen van 1 tot en met 10. DB-WI-GET-01.16

WI-GK.TEL.1.2 De lln. kunnen de mondeling begonnen getallenrij tot en met 10 verderzetten in klimmende orde: 1, 2, 3, ..., 10. DB-WI-GET-01.17

WI-GK.TEL.1.3 De lln. kunnen de mondeling begonnen getallenrij tot en met 10 verderzetten in klimmende orde, ergens in de rij beginnend: 3, 4, 5,...10. DB-WI-GET-01.17

DB-WI-GET-01.06

DB-WI-GET-01.18

DB-WI-GET-01.19

DB-WI-GET-01.19

DB-WI-GET-01.18

DB-WI-GET-01.07

WI-GK.LEZ.6.1 De lln. kunnen een intuïieve breukentaal hanteren: de helft, een halve, een vierde (een kwart) als resultaat van een verdeling in 2 of 4 gelijke delen. DB-WI-GET-01.13

WI-GK.ORD.1 De lln. kunnen aangeven dat een hoeveelheid gelijk blijft ook na een herschikking in de ruimte (conservatie). DB-WI-GET-01.14

WI-GK.ORD.2 De lln. kunnen zonder te tellen, maar door een 1-1-relatie uit te voeren, twee hoeveelheden vergelijken. DB-WI-GET-01.04

WI-GK.ORD.3 De lln. kunnen een beperkt aantal hoeveelheden (van identieke of verschillende elementen) ordenen van klein naar groot en van groot naar klein. DB-WI-GET-01.05

DB-WI-GET-01.10

DB-WI-GET-01.11

DB-WI-GET-01.11

DB-WI-GET-01.10

WI-GK.DEL.1.1 De lln. kunnen door manipuleren de volgende hoeveelheden verdelen in 2 gelijke groepen (met en zonder rest): 2, 3, 4, 5 DB-WI-GET-01.12

WI-GK.DEL.1.2 De lln. kunnen door manipuleren de volgende hoeveelheden verdelen in 2 gelijke groepen (met en zonder rest): 6, 7, 8, 9, 10 DB-WI-GET-01.12

WI-GK.DEL.2.1 De lln. kunnen in concrete situaties verdelingen maken van: een continue grootheid. DB-WI-GET-01.12

WI-GK.DEL.2.2 De lln. kunnen in concrete situaties verdelingen maken van: een hoeveelheid, waarbij de verdeling al dan niet een rest geeft. DB-WI-GET-01.12

WI-GK.DEL.2.3 De lln. kunnen in concrete situaties verdelingen maken van: een aantal continue grootheden. DB-WI-GET-01.12

DB-WI-GET-01.13

DB-WI-GET-01.12

DB-WI-MTK-01.04

DB-WI-MTK-01.05

WI-GK.DEL.3.1 De lln. kunnen de begrippen (eerlijk of gelijk) verdelen, halveren, de helft, verdubbelen, het dubbel, even (paar), oneven (onpaar), correct hanteren en toepassen op aantallen

kleiner of gelijk aan 10.

WI-GK.PAT.1.1 De lln. kunnen een patroon (in de realiteit gegeven of getekend) van 2, 3 of 4 elementen, verderzetten.

WI-GK.TEL.2.1 De lln. kunnen van een beperkte hoeveelheid ( kleiner dan of gelijk aan 5) aangeven hoeveel er zijn door: materieel handelend te tellen (verschuiven, aanraken, aanwijzen).

WI-GK.TEL.2.2 De lln. kunnen van een beperkte hoeveelheid ( kleiner dan of gelijk aan 5) aangeven hoeveel er zijn door: verinnerlijkt te tellen.

WI-GK.ORD.4.1 De lln. kunnen, als plaats en richting afgesproken zijn, een rangorde aanduiden en verwoorden. Ze maken daarbij gebruik van volgende begrippen: rangtelwoorden: eerste,

tweede,..., laatste, voorlaatste, middelste,...

WISKUNDE

WI-GK.ORD.4.2 De lln. kunnen, als plaats en richting afgesproken zijn, een rangorde aanduiden en verwoorden. Ze maken daarbij gebruik van volgende begrippen: volgende, vorige, voor, na, naast,

tussen, boven, onder.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-WI-MTK-01.05

DB-WI-MTK-01.04

DB-WI-MTK-01.05

DB-WI-MTK-01.04

WI-GK.AFR.1 De lln. kennen hoeveelheidsbegrippen die een benadering van een exact aantal weergeven: veel, weinig, sommige, geen (niets), alle(s), allemaal, een beetje, enkele, een paar,

ongeveer, bijna, ruim,.... DB-WI-GET-01.03

DB-WI-GET-01.12

DB-WI-GET-01.13

DB-WI-GET-01.09

DB-WI-GET-01.13

DB-WI-GET-01.15

DB-WI-GET-01.12

DB-WI-GET-01.13

DB-WI-GET-01.12

WI-BEW.TAB.1 De lln. kunnen 2 (of meer) stapels/rijen gelijke voorwerpen vergelijken naar aantal aan de hand van de hoogte/lengte van de stapels/rijen, en deze vergelijking verwoorden.

DB-WI-GET-01.01

WI-BEW.TAB.2 De lln. kunnen 2 (of meer) reeksen voorwerpen vergelijken naar aantal door de reeksen voorwerpen te vervangen door stapels/rijen gelijke blokken, en deze vergelijking

verwoorden. DB-WI-GET-01.02

DB-WI-MET-02.06

DB-WI-MET-01.01

WI-ME.CLAS.2 De lln. kunnen twee objecten vergelijken en classificeren steunend op één kwalitatieve eigenschap. DB-WI-MET-01.02

WI-ME.CLAS.3 De lln. kunnen meer dan twee objecten in twee groepen classificeren steunend op één kwalitatieve eigenschap. DB-WI-MET-01.03

WI-ME.CLAS.4 De lln. kunnen meer dan twee objecten classificeren, steunend op een combinatie van twee kwalitatieve eigenschappen. DB-WI-MET-01.04

DB-WI-MET-02.02

DB-WI-MET-02.03

DB-WI-MET-02.04

DB-WI-MET-02.02

DB-WI-MET-02.02

DB-WI-MET-02.03

DB-WI-MET-02.02

DB-WI-MET-02.04

DB-WI-MET-02.04

DB-WI-MET-02.02

DB-WI-MET-02.02

DB-WI-MET-02.05

DB-WI-MET-02.01

WI-ME.OBJ.1.2.1 De lln. kunnen, door manipuleren en kijken, twee objecten vergelijken, steunend op één kwantificeerbare eigenschap, en gebruiken daarbij de begrippen: - voor lengte: lang, langer,

kort, korter, even lang/kort; idem voor hoog, laag; groot, klein. DB-WI-MET-02.05

DB-WI-MET-02.04

WI-ME.OBJ.1.2.2 De lln. kunnen, door manipuleren en kijken, twee objecten vergelijken, steunend op één kwantificeerbare eigenschap, en gebruiken daarbij de begrippen: - voor gewicht: zwaar,

licht, zwaarder, lichter, even zwaar/licht (weegt evenveel).

De lln. kunnen kwantificeerbare eigenschappen (continue) bij zichzelf, bij anderen, bij voorwerpen verwoorden en gebruiken daarbij de begrippen voor lengte: lang, kort; hoog,

laag; groot, klein.

WI-ME.OBJ.1.1.3 De lln. kunnen kwantificeerbare eigenschappen (continue) bij zichzelf, bij anderen, bij voorwerpen verwoorden en gebruiken daarbij de begrippen voor inhoud: vol, leeg, veel,

weinig.

WI-ME.OBJ.1.1.4 De lln. kunnen kwantificeerbare eigenschappen (continue) bij zichzelf, bij anderen, bij voorwerpen verwoorden en gebruiken daarbij de begrippen voor oppervlakte: groot, klein.

WI-ME.OBJ.1.1.5 De lln. kunnen kwantificeerbare eigenschappen (continue) bij zichzelf, bij anderen, bij voorwerpen verwoorden en gebruiken daarbij de begrippen voor volume: groot, klein.

WI-ME.OBJ.1.1.6 Ze beseffen dat het relatieve begrippen zijn.

WI-GK.PAT.1.2 De lln. kunnen ook de mondeling geformuleerde samenstelling van een patroon van 2, 3 of 4 elementen realiseren.

WI-GK.PAT.1.3 De lln. kunnen zelfontworpen en -gerealiseerde patronen verwoorden.

De lln. kunnen kwantificeerbare eigenschappen (continue) bij zichzelf, bij anderen, bij voorwerpen verwoorden en gebruiken daarbij de begrippen voor gewicht: zwaar, licht.

WI-ME.OBJ.1.1.1

De lln. kunnen kwalitatieve eigenschappen bij zichzelf, bij anderen, bij voorwerpen (kleur, geur, smaak, gevoel, geluid, vorm,...) verwoorden.

WI-ME.OBJ.1.1.2

WI-GK.RTL.1 De lln. hanteren vlot de rekentaal i.v.m. bewerkingen: erbij (en) - eraf, samen, bijdoen - wegdoen - afdoen, (bij)krijgen - weggeven, (bij)winnen - verliezen, keer (maal). Zie ook de

leerlijn getallen: 1.4 doel 2, 1.5 doel 1, 1.6 doel 3, 1.8 doel 1.

WI-GK.RTL.2 De lln. kunnen in concrete situaties rekenhandelingen uitvoeren m.b.t. het aantal en de hoeveelheid.

WI-GK.RTL.3 De lln. kunnen deze rekenhandelingen verwoorden door gebruikmaking van de juiste begrippen (zie leerlijn 1.9 doel 1).

WI-ME.CLAS.1

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-WI-MET-02.06

DB-WI-MET-01.02

WI-ME.OBJ.1.2.3 De lln. kunnen, door manipuleren en kijken, twee objecten vergelijken, steunend op één kwantificeerbare eigenschap, en gebruiken daarbij de begrippen: - voor inhoud: vol, leeg,

meer of minder gevuld (voller, leger), even vol/leeg (evenveel). DB-WI-MET-02.05

DB-WI-MET-01.02

DB-WI-MET-02.04

DB-WI-MET-02.06

DB-WI-MET-01.02

DB-WI-MET-02.04

DB-WI-MET-02.06

WI-ME.OBJ.1.3.1 De lln. kunnen, door manipuleren en kijken meer dan twee objecten vergelijken en ordenen volgens toenemende of afnemende mate in: - lengte: langst, kortst (hoogst, laagst,

grootst, kleinst). DB-WI-MET-02.07

WI-ME.OBJ.1.3.3 De lln. kunnen, door manipuleren en kijken meer dan twee objecten vergelijken en ordenen volgens toenemende of afnemende mate. Ze kunnen dit met gelijkvormige objecten ook

voor: - inhoud: meest gevuld, minst gevuld (volst, leegst).. DB-WI-MET-02.07

WI-ME.OBJ.1.4 De lln. ervaren en kunnen verwoorden dat lengtes, gewichten, inhouden, oppervlakten en volumes gelijk kunnen blijven ook als de vorm van het object verandert (conservatie).

DB-WI-MET-02.04

DB-WI-MET-02.06

DB-WI-MET-02.07

DB-WI-MET-02.08

DB-WI-MET-02.09

DB-WI-MTK-01.10

WI-ME.OBJ.2.1 De lln. kunnen een lengte samenstellen uit twee of meer lengtes. Ze kunnen dit ook voor inhoud, gewicht, oppervlakte en volume. DB-WI-MET-02.10

WI-ME.OBJ.2.2 De lln. kunnen objecten meten met een niet-conventionele maateenheid. Ze ordenen ze op grond van het meetresultaat naar de lengte, het gewicht, de inhoud, de oppervlakte, het

volume. DB-WI-MET-02.10

WI-ME.OBJ.2.3 De lln. kunnen grootheden veranderen door er iets aan toe te voegen of van weg te nemen, en deze verandering verwoorden. DB-WI-MET-02.11

WI-ME.OBJ.2.4 De lln. kunnen aangeven dat de maat van een object niet beïnvloed wordt door zijn plaats, richting, oriëntatie in de ruimte,... DB-WI-MET-02.09

WI-ME.OBJ.2.5 De lln. kunnen, in functie van wat ze willen meten, zelf oordeelkundig een niet-conventionele maateenheid kiezen om een object te meten en, indien nodig, omschakelen van

maateenheid tijdens de meetact. DB-WI-MET-02.10

WI-ME.TIJD.1 De lln. kunnen onderscheiden wat: nu, ervoor (voor nu) en erna (na nu) is. DB-WI-MET-03.01

WI-ME.TIJD.2 De lln. kunnen het onderscheid 'dag-nacht' hanteren. DB-WI-MET-03.02

WI-ME.TIJD.3.1 De lln. beseffen dat het begin en het einde van een activiteit kan worden aangeduid aan de hand van een signaal of van een tijdsinstrument. Ze kunnen zelf zo een aanduiding

gebruiken. DB-WI-MET-03.03

WI-ME.OBJ.1.2.2 De lln. kunnen, door manipuleren en kijken, twee objecten vergelijken, steunend op één kwantificeerbare eigenschap, en gebruiken daarbij de begrippen: - voor gewicht: zwaar,

licht, zwaarder, lichter, even zwaar/licht (weegt evenveel).

WI-ME.OBJ.1.2.4 De lln. kunnen, door manipuleren en kijken, twee objecten vergelijken, steunend op één kwantificeerbare eigenschap, en gebruiken daarbij de begrippen: - voor oppervlakte: groot,

klein, groter, kleiner, even groot/even klein.

WI-ME.OBJ.1.2.5 De lln. kunnen, door manipuleren en kijken, twee objecten vergelijken, steunend op één kwantificeerbare eigenschap, en gebruiken daarbij de begrippen: - voor volume: groot,

klein, groter, kleiner, even groot/even klein.

WI-ME.OBJ.1.4 De lln. ervaren en kunnen verwoorden dat lengtes, gewichten, inhouden, oppervlakten en volumes gelijk kunnen blijven ook als de vorm van het object verandert (conservatie).

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

WI-ME.TIJD.3.2 De lln. kunnen, bij vergelijking van 2 gekende activiteiten, verwoorden welke het langst of het kortst duurt. DB-WI-MET-03.04

WI-ME.TIJD.5.1 De lln. kunnen verschillende kalenders begrijpen en kunnen deze hanteren: een activiteitenkalender per dag. DB-WI-MET-03.05

WI-ME.TIJD.5.2 De lln. kunnen verschillende kalenders begrijpen en kunnen deze hanteren: weekkalender. DB-WI-MET-03.06

DB-WI-MET-03.03

DB-WI-MET-03.05

DB-WI-MET-03.06

DB-WI-MET-03.07

DB-WI-MET-03.08

DB-WI-MET-03.09

DB-WI-MET-03.10

WI-ME.TIJD.8 De lln. kunnen aan de hand van een kalender de dagen aftellen tussen het nu en een speciale gebeurtenis binnen de periode van een week. DB-WI-MET-03.09

DB-WI-MET-03.06

DB-WI-MET-03.07

DB-WI-MET-03.08

DB-WI-MET-03.09

DB-WI-MET-03.10

WI-ME.TIJD.10.1 De lln. kunnen gebeurtenissen, handelingen in volgorde rangschikken; ze gebruiken daarbij begrippen als: nu, eerst, laatst, ervoor, erna, voorbij, vroeger, later, ...

DB-WI-MET-03.13

WI-ME.TIJD.10.2 De lln. kunnen gebeurtenissen, handelingen in volgorde rangschikken; ze gebruiken daarbij begrippen als: morgen (ochtend), middag, avond, nacht, voormiddag, namiddag.

DB-WI-MET-03.13

WI-ME.TIJD.10.3 De lln. kunnen gebeurtenissen, handelingen in volgorde rangschikken; ze gebruiken daarbij begrippen als: vandaag, morgen, gisteren. DB-WI-MET-03.13

WI-ME.SNEL.1.1 De lln. ervaren en verwoorden het verschil tussen: - traag en snel (vlug). DB-WI-MET-04.01

WI-ME.SNEL.1.2 De lln. ervaren en verwoorden het verschil tussen: - heel traag en traag; heel snel en snel. DB-WI-MET-04.01

WI-ME.SNEL.2 De lln. kunnen een beweging trager of vlugger uitvoeren of een voorwerp trager of vlugger doen bewegen. DB-WI-MET-04.02

WI-ME.SNEL.3 De lln. kunnen levende wezens en/of mechanische voorwerpen rangschikken op basis van hun normaal ontwikkelende snelheid. DB-WI-MET-04.03

WI-ME.SNEL.4 De lln. ervaren en verwoorden dat bewegende elementen een snelheid hebben of ontwikkelen. DB-WI-MET-04.04

WI-ME.TEMP.1.1 De lln. ervaren en verwoorden het verschil tussen: - koud en warm. DB-WI-MET-05.01

WI-ME.TEMP.1.2 De lln. ervaren en verwoorden het verschil tussen: - ijskoud en koud, warm en heet. DB-WI-MET-05.01

DB-WI-MET-006-01

DB-WI-MET-006-02

WI-MVL.IDEN.1 De lln. kunnen op grond van vormherkenning insteek- en inlegpuzzels voltooien. DB-WI-MTK-01.09

DB-WI-MTK-01.02

DB-WI-MTK-01.01

WI-MVL.IDEN.2.2 De lln. kunnen in concrete situaties onderstaande begrippen in hun juiste, intuïieve betekenis gebruiken: recht, rond, gebogen (krom), effen (vlak, plat, glad).

DB-WI-MTK-01.03

WI-MVL.IDEN.2.3 De lln. kunnen in concrete situaties onderstaande begrippen in hun juiste, intuïieve betekenis gebruiken: rand (boord, kant), lijn, hoek. DB-WI-MTK-01.03

WI-MVL.IDEN.2.4 De lln. kunnen in concrete situaties onderstaande begrippen in hun juiste, intuïieve betekenis gebruiken: bovenkant, onderkant, voorkant, zijkant, achterkant, binnenkant,

buitenkant. DB-WI-MTK-01.03

WI-MVL.IDEN.3.1 De lln. kunnen een patroon van vormen voortzetten, waarbij: in een rij twee verschillende vormen voorkomen. DB-WI-MTK-01.04

WI-MVL.IDEN.3.2 De lln. kunnen een patroon van vormen voortzetten, waarbij: in een rij eenzelfde vorm in verschillende standen voorkomt. DB-WI-MTK-01.05

DB-WI-MTK-01.06

DB-WI-MTK-01.07

WI-MVL.IDEN.5 Tevens kunnen de lln. vierkanten, rechthoeken en driehoeken construeren door te vouwen, prikken, knippen, tekenen, scheuren, omlijnen, leggen ... en kunnen daarbij

hulpmiddelen hanteren. DB-WI-MTK-01.08

WI-ME.GELD.1 De lln. beseffen dat dingen een verschillende waarde hebben. De lln. kunnen daar in ruilsituaties rekening mee houden.

WI-ME.TIJD.9.1 De lln. kunnen een kalender gebruiken om het aantal dagen tussen 2 gebeurtenissen correct te bepalen. De gebeurtenissen vallen binnen: een week.

WI-MVL.IDEN.2.1 De lln. kunnen in concrete situaties onderstaande begrippen in hun juiste, intuïieve betekenis gebruiken: in, uit, op, boven, onder, naast, voor, achter, tussen, schuin (scheef), op

elkaar, in elkaar, onder elkaar, binnen, buiten, rondom.

WI-MVL.IDEN.4 De lln. kunnen een beperkt aantal geometrische figuren globaal herkennen en intuïief benoemen en classificeren: vierkanten, rechthoeken, driehoeken, cirkels (rondjes), eieren

(eivormig), 'vierkante blokjes' (kubussen), ballen (bollen), ...

WI-ME.TIJD.7 De lln. ervaren en beseffen dat uurwerken en kalenders middelen zijn die mensen gebruiken om tijd (tijdstip en tijdsduur) te meten en aan te duiden.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

WI-MVL.STRUC.1.1 De lln. kunnen (al dan niet met een constructievoorschrift) een model nabouwen: in de ruimte. De complexiteit van zowel de constructie als van het constructievoorschrift, neemt

toe met de leeftijd. DB-WI-MTK-01.11

WI-MVL.STRUC.1.2 De lln. kunnen (al dan niet met een constructievoorschrift) een model nabouwen: in het vlak. De complexiteit van zowel de constructie als van het constructievoorschrift, neemt toe

met de leeftijd. DB-WI-MTK-01.12

DB-LOK-02.12

DB-LOK-02.16

DB-WI-MTK-02.02

DB-WI-MTK-02.01

DB-WI-MTK-02.01

DB-WI-MTK-02.02

DB-WI-MTK-02.02

DB-WI-MTK-02.01

DB-WI-MTK-02.03

DB-WI-MTK-02.04

WI-MWO.POS.5.1 De lln. kunnen van een reële ruimtelijke situatie een voorstelling maken: in 3 dimensies (zandtafel, maquette, kijkdoos, ...). DB-WI-MTK-02.05

WI-MWO.POS.5.3 De lln. kunnen van een voorstelling van een reële ruimtelijke situatie aangeven met welke realiteit ze overeenkomen: driedimensionaal. DB-WI-MTK-02.06

DB-WI-MTK-02.07

DB-WI-MTK-02.08

DB-WI-MTK-02.09

WI-MWO.WI-BEW.2.1 De lln. kunnen pictogrammen in verband met 'richtingen' als symbool hanteren: pijlen. DB-WI-MTK-02.10

DB-WI-STR-01.04

DB-WI-STR-01.05

DB-WI-STR-01.03

DB-WI-STR-01.01

WI-MVL.REL.8.1 De lln. kunnen elementaire meetkundige transformaties toepassen op het eigen lichaam en met reële voorwerpen en die ook verwoorden, gebruikmakend van volgende termen:

vooruit, achteruit.

WI-MWO.POS.1.3 De lln. kunnen op grond van een plaatsbeschrijving iets of iemand in de ruimte vinden. De complexiteit van de plaatsbeschrijving neemt toe met de leeftijd.

WI-MWO.POS.2.1 De lln. kunnen vanuit verschillende gezichtspunten, die ze in de ruimte innemen, verwoorden hoe eenzelfde voorwerp of persoon, of de plaats van verschillende dingen t.o.v. elkaar,

verandert of lijkt te veranderen.

WI-MWO.WI-BEW.1.1 De lln. kunnen aanwijzingen geven en volgen i.v.m. beweging en richting en hanteren daarbij volgende woorden en begrippen: (ga) naar, omhoog (naar boven), omlaag (naar

beneden), vooruit, achteruit,...

WI-SPV.01.01 De leerlingen ontwikkelen heuristische werkwijzen om wiskundige problemen m.b.t. getallen, meten en meetkunde op te lossen. Ze werken daarbij planmatig en doorlopen een

aantal fasen.

WI-SPV.01.01 De leerlingen ontwikkelen heuristische werkwijzen om wiskundige problemen m.b.t. getallen, meten en meetkunde op te lossen. Ze werken daarbij planmatig en doorlopen een

aantal fasen.

WI-MWO.POS.1.1 De lln. kunnen zichzelf, anderen en voorwerpen in de ruimte situeren aan de hand van volgende plaatsbepalende begrippen voorste (eerste), achterste (laatste), voorlaatste, op één

na laatste, middelste, de eerste drie, de eerste vier,....

WI-MWO.POS.1.2 De lln. kunnen zichzelf, anderen en voorwerpen in de ruimte situeren aan de hand van volgende plaatsbepalende begrippen (zie ook vormleer 3.1 doel 2): in de buurt van, rechts

van, links van, opzij van, midden, hier, daar, waar, ver weg, dichtbij, ...

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-WI-STR-01.01

DB-WI-STR-01.03

DB-WI-STR-01.03

DB-WI-STR-01.01

DB-WI-STR-01.05

DB-WI-STR-01.05

DB-WI-STR-01.03

DB-WI-STR-01.01

DB-WI-STR-01.01

DB-WI-STR-01.03

DB-WI-STR-01.05

DB-WI-STR-01.04

WI-SPV.01.02 De lln. weten, zien in en kunnen verwoorden en met voorbeelden illustreren dat voor één en hetzelfde wiskundig probleem i.v.m. getallen, meten en meetkunde soms verschillende

oplossingswegen en soms zelfs verschillende oplossingen mogelijk zijn. DB-WI-STR-01.02

DB-WI-GET-01.05

DB-WI-GET-01.09

DB-WI-GET-01.11

DB-WI-GET-01.13

DB-WI-MET-02.13

DB-WI-MET-03.13

DB-WI-MTK-01.14

DB-WI-STR-01.04

DB-WI-STR-01.05

DB-WI-STR-01.04

DB-WI-STR-01.05

DB-WI-STR-01.05

DB-WI-STR-01.04

WI-SPV.01.04.03 De lln. kunnen reflecteren op hun eigen ontwikkeling op wiskundig gebied en hun heuristisch denken. DB-WI-STR-01.04

WI-SPV.01.04.04 De lln. kunnen zich verplaatsen in een ander. DB-WI-STR-01.04

WI-SPV.01.05 De leerlingen kunnen geleerde begrippen, inzichten, procedures, m.b.t. getallen, meten en meetkunde efficiënt hanteren in betekenisvolle, realistische toepassingssituaties, zowel

binnen als buiten de klas. DB-WI-STR-01.01

WI-SPV.01.06 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden uit hun leefwereld verwoorden welke de rol en het praktisch nut van wiskunde is in de maatschappij. DB-WI-STR-01.01

DB-WO-MEN-02.01

DB-WO-MEN-01.04

DB-WO-MEN-01.01

DB-WO-MEN-01.01

DB-WO-MEN-02.02

DB-WO-MEN-01.03

DB-WO-MEN-01.02

DB-WO-MEN-02.01

DB-WO-MEN-01.01

DB-WO-MEN-02.03

DB-WO-MEN-01.02

DB-WO-MEN-01.01

DB-WO-MEN-02.02

DB-WO-MEN-01.03

WI-SPV.01.04 De leerlingen kunnen reflecteren op hun eigen oplossingsproces en oplossingsgedrag.

WI-SPV.01.04.01 De leerlingen kunnen reflecteren op een oplossingsproces en oplossingen die fout zijn gelopen en zo het oplossingsproces bijsturen en de oplossing aanpassen.

WI-SPV.01.04.02 De lln. kunnen reflecteren op de eigen oplossingsweg.

WO-MNS-SC-1.1.2 De leerlingen weten dat ze zelf verschillende gevoelens kunnen hebben.

WI-SPV.01.01.Fa1 Fase 1 De lln. zijn in staat wiskundige problemen te begrijpen.

WI-SPV.01.01.Fa2 Fase 2 De lln. kunnen een oplossingsplan maken en een oplossingsweg kiezen.

WI-SPV.01.01.Fa3 Fase 3 De lln. kunnen het oplossingsplan en de gekozen oplossingsweg uitvoeren.

WI-SPV.01.01.Fa4 Fase 4 De lln. kunnen beslissingen nemen over het resultaat.

WI-SPV.01.03 De leerlingen kunnen bij een gegeven situatie, een context of een realiteit één of meer (wiskundige) vragen formuleren.

WERELDORIËNTATIE

WO-MNS-SC-1.1.1 De leerlingen kunnen de eigen gevoelens van angst, blijheid, boosheid of verdriet (h)erkennen, uitdrukken en benoemen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

WO-MNS-SC-1.1.3 De leerlingen kunnen in een eenvoudige taal een recent gebeurde situatie waarbij zij betrokken waren, in dialoog met een volwassene beschrijven en zeggen hoe zij zich daarbij

voelden. DB-WO-MEN-01.04

DB-WO-MEN-01.05

DB-WO-MEN-02.03

DB-WO-MEN-02.02

WO-MNS-SC-1.1.8 De leerlingen hebben op basis van concrete ervaringen een gedifferentieerd beeld over wat ze zelf kunnen. DB-WO-MEN-01.08

DB-WO-MEN-02.03

DB-WO-MEN-02.01

DB-WO-MEN-02.02

WO-MNS-SC-1.2.2 De leerlingen beseffen dat personen dezelfde situaties op een verschillende wijze kunnen ervaren en er verschillend op kunnen reageren. DB-WO-MEN-02.04

DB-WO-MEN-03.01

DB-WO-MAA-03.06

DB-WO-MAA-03.07

DB-WO-MAA-03.08

DB-WO-MAA-03.09

WO-MNS-SC-1.3.2 De leerlingen begrijpen dat samenwerken noodzakelijk kan zijn om een bepaald doel te bereiken. DB-WO-MEN-03.03

DB-WO-MEN-03.01

DB-WO-MEN-03.10

WO-MNS-SC-1.3.4 De leerlingen kunnen in concrete situaties verschillende manieren van omgaan met elkaar herkennen en erover praten. DB-WO-MEN-02.05

WO-MNS-SC-1.3.5 De leerlingen kennen en begrijpen omgangsvormen, leefregels en afspraken die van belang zijn voor het samenleven in een groep. DB-WO-MEN-03.02

WO-MNS-SC-1.3.5 De leerlingen kennen en begrijpen omgangsvormen, leefregels en afspraken die van belang zijn voor het samenleven in een groep. DB-WO-MEN-03.01

DB-WO-MEN-02.06

DB-WO-MEN-02.07

WO-MNS-SV-2.2.2 De leerlingen kunnen zich laten helpen. DB-WO-MEN-03.15

DB-WO-MEN-03.06

DB-WO-MEN-03.07

DB-WO-MEN-03.08

WO-MNS-SV-2.2.4 De leerlingen kunnen genieten van hulp die hen geboden wordt. DB-WO-MEN-03.15

DB-WO-MEN-03.05

DB-WO-MEN-03.04

DB-WO-MEN-03.08

DB-WO-MEN-03.09

WO-MNS-SV-2.3.3 De leerlingen kunnen zorg dragen voor de netheid van de lokalen, voorzieningen en het materiaal van anderen. DB-WO-NAT-09.03

WO-MNS-SV-2.3.4 De leerlingen kunnen een gevoeligheid tonen voor de behoeften van anderen. DB-WO-MEN-02.09

DB-WO-MEN-03.01

DB-WO-MEN-03.02

DB-WO-MEN-02.08

DB-WO-MEN-01.07

WO-MNS-SV-2.3.6 De leerlingen gaan op een spontane en respectvolle wijze om met leeftijdsgenoten. DB-WO-MEN-02.10

DB-WO-MEN-02.08

DB-WO-MEN-02.11

WO-MNS-SC-1.3.3 De leerlingen beseffen dat regels en afspraken situatiegebonden kunnen zijn.

WO-MNS-SV-2.3.2 De leerlingen kunnen de ander een deel van de beschikbare ruimte geven.

WO-MNS-SV-2.3.5 De leerlingen bieden de ander de mogelijkheid om te reageren zoals hij/zij het wil.

WO-MNS-SV-2.3.6 De leerlingen gaan op een spontane en respectvolle wijze om met leeftijdsgenoten.

WO-MNS-SV-2.4.1 De leerlingen laten zich niets ontfutselen of afnemen dat hun rechtmatig toekomt.

WO-MNS-SC-1.2.1 De leerlingen kunnen bij de andere(n) gevoelens van bang, blij, boos en verdrietig zijn, herkennen en meeleven in dit gevoel.

WO-MNS-SC-1.3.1 De leerlingen kunnen een sociale probleem- of conflictsituatie onderkennen.

WO-MNS-SV-2.2.1 De leerlingen durven en kunnen iemands hulp inroepen.

WO-MNS-SV-2.2.3 De leerlingen stellen op een adequate wijze vragen.

WO-MNS-SV-2.3.1 De leerlingen wachten hun beurt af.

WO-MNS-SC-1.1.5 De leerlingen weten dat er verschillende redenen kunnen zijn om bang, blij, boos of verdrietig te zijn.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-WO-MEN-02.12

DB-WO-MEN-02.11

DB-WO-MEN-01.07

DB-WO-MEN-02.08

WO-MNS-SV-2.5.1 De leerlingen kunnen met steun van de leerkracht leiding geven. DB-WO-MEN-03.10

DB-WO-MEN-03.06

DB-WO-MEN-03.14

DB-WO-MEN-03.02

DB-WO-MEN-03.05

DB-WO-MEN-03.05

DB-WO-MEN-03.11

WO-MNS-SV-2.6.3 De leerlingen kunnen een beperkt aantal regels en afspraken nakomen. DB-WO-MEN-03.05

DB-WO-MEN-03.06

DB-WO-MEN-01.07

WO-MNS-SV-2.7.2 De leerlingen kunnen hun afkeuring op een gepaste wijze laten blijken bij een onrechtvaardige situatie. DB-WO-MEN-01.07

DB-WO-MEN-01.07

DB-WO-MEN-03.06

DB-WO-MEN-01.07

DB-NL-LUI-04.02

DB-WO-MEN-02.12

DB-WO-MEN-03.07

DB-WO-MEN-01.08

DB-WO-MEN-02.06

WO-MNS-SV-2.8.3 De leerlingen durven voor hun mening op een aanvaardbare manier opkomen. DB-WO-MEN-01.07

WO-MNS-SV-2.8.4 De leerlingen tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd op kennis van het eigen kunnen. DB-WO-MEN-01.08

WO-MNS-SV-2.8.5 De leerlingen geven blijk open te staan voor nieuwe, onbekende taken. DB-NL-TBS-08.01

WO-MNS-SV-2.10.1 De leerlingen kunnen aangeven dat zij iets niet begrepen hebben, niet weten, niet kunnen, niet durven of dat zij twijfelen. DB-WO-MEN-01.06

DB-WO-MEN-01.07

DB-WO-MEN-02.12

DB-NL-SPR-02.01

DB-NL-SPR-01.04

WO-MNS-SV-2.11.2 De leerlingen kunnen zichzelf voorstellen. DB-WO-MEN-03.07

DB-NL-SPR-04.07

DB-WO-MEN-03.02

WO-MNS-SV-2.7.1 De leerlingen confronteren een medeleerling op een aanvaardbare wijze met het effect van zijn/haar gedrag.

WO-MNS-SV-2.8.1 De leerlingen durven binnen de klasgroep naar voren treden.

WO-MNS-SV-2.8.2 De leerlingen durven iets aan een gekende volwassene meedelen, vragen.

WO-MNS-SV-2.11.1 De leerlingen kunnen duidelijk hoorbaar (goed articuleren, voldoende luid, ..) spreken.

WO-MNS-SV-2.10.2 De leerlingen gebruiken geen valse excuses om de eigen onkunde of mislukking toe te geven.

WO-MNS-SV-2.11.3 De leerlingen kunnen iemand begroeten, afscheid nemen.

WO-MNS-SV-2.5.2 De leerlingen kunnen in een spel- of taaksituatie zeggen of tonen wat anderen moeten doen.

WO-MNS-SV-2.6.1 De leerlingen kunnen instemming betonen.

WO-MNS-SV-2.6.2 De leerlingen kunnen een opgelegde taak rustig uitvoeren.

WO-MNS-SV-2.7.3 De leerlingen kunnen anderen (ook volwassenen) op een beleefde wijze meedelen wat zij volgens hen verkeerd doen.

WO-MNS-SV-2.7.4 De leerlingen kunnen kritisch luisteren.

WO-MNS-SV-2.4.2 De leerlingen kunnen en durven voor hun eigen meningen en wensen op een begrijpbare en aanvaardbare wijze opkomen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-WO-MEN-02.11

DB-WO-MEN-03.05

DB-WO-MEN-03.06

DB-WO-MEN-03.04

DB-WO-MEN-02.08

DB-WO-MEN-03.06

DB-WO-MEN-03.04

DB-WO-MEN-03.05

WO-MNS-SV-2.11.6 De leerlingen kunnen een gesprek voeren met een volwassene. DB-WO-MEN-01.08

WO-MNS-SV-2.11.7 De leerlingen kunnen in ik-termen spreken. DB-WO-MEN-01.06

DB-NL-SPR-01.04

DB-NL-SPR-01.05

DB-NL-SPR-02.06

DB-NL-SPR-05.17

WO-MNS-SV-2.12.1 De leerlingen zijn in staat tot parallelspel (met hetzelfde materiaal naast elkaar spelen). DB-WO-MEN-03.08

DB-WO-MEN-03.09

DB-WO-MEN-03.03

WO-MNS-SV-2.12.3 De leerlingen zoeken spontaan aansluiting bij leeftijdsgenoten en vrienden. DB-WO-MEN-02.10

DB-WO-MEN-02.10

DB-WO-MEN-02.04

WO-MNS-SV-2.12.5 De leerlingen kunnen met hulp van een volwassene regels en een taakverdeling afspreken met het oog op een vlotte groepswerking bij een spel of taak . DB-WO-MEN-03.10

DB-WO-MEN-03.13

DB-WO-MEN-03.14

DB-WO-MEN-03.03

DB-WO-MEN-03.12

DB-WO-MEN-03.06

DB-WO-MEN-03.11

WO-NAT-01.01 De leerlingen herkennen en benoemen op basis van geluid, geur, kleur, smaak en gevoel elementen uit hun leefwereld. DB-WO-NAT-01.01

WO-NAT-01.02 De leerlingen gebruiken al hun zintuigen bij het exploreren van de natuur en het milieu. DB-WO-NAT-01.02

WO-NAT-01.03 De leerlingen tonen een explorerende en experimentele aanpak om meer te weten te komen over de natuur en het milieu DB-WO-NAT-01.03

WO-NAT-01.08 De leerlingen kunnen op hun niveau (evt. met behulp van een volwassene), eenvoudige bronnen hanteren om meer te weten te komen over de natuur en het milieu.

DB-WO-NAT-01.04

WO-NAT-02.01 De leerlingen herkennen en benoemen een aantal veel voorkomende organismen uit de omgeving. DB-WO-NAT-02.01

WO-NAT-02.04a De leerlingen weten dat planten water en voedsel nodig hebben. DB-WO-NAT-02.02

WO-NAT-02.05 De leerlingen kunnen van dieren in een besproken biotoop, zeggen wat ze eten. DB-WO-NAT-02.04

WO-NAT-02.17 De leerlingen zien in dat de mensen, dieren en planten elkaar beïnvloeden. DB-WO-NAT-02.05

WO-NAT-07.01 De leerlingen verwoorden de gevolgen van ziek zijn voor zichzelf en anderen DB-WO-NAT-07.01

WO-NAT-07.02 De leerlingen herkennen in concrete situaties gedragingen die bevorderlijk of schadelijk zijn voor hun gezondheid DB-WO-NAT-07.02

WO-NAT-07.06 De leerlingen maken een onderscheid tussen een tussendoortje en een gevarieerde maaltijd. DB-WO-NAT-07.03

WO-NAT-07.11 De leerlingen herkennen eetbare en niet-eetbare producten. DB-WO-NAT-07.05

WO-NAT-07.12 De leerlingen weten dat ze door de inname van sommige producten en planten ziek kunnen worden. DB-WO-NAT-07.06

WO-NAT-07.14 De leerlingen weten dat sommige organismen en producten giftig of gevaarlijk zijn. DB-WO-NAT-07.07

WO-NAT-07.21 De leerlingen herkennen en benoemen het gevoel van behagen en onbehagen. DB-WO-NAT-07.10

WO-NAT-07.25 De leerlingen herkennen en verwoorden onveilig gedrag van zichzelf en van anderen. DB-WO-NAT-07.11

WO-NAT-07.31 De leerlingen herkennen bij zichzelf en bij anderen het verschil tussen ziek, gezond en gewond zijn. DB-WO-NAT-07.14

WO-NAT-07.32 De leerlingen herkennen concrete situaties als onveilig, gevaarlijk, ongezond. DB-WO-NAT-07.15

WO-NAT-07.33 De leerlingen kennen de belangrijkste gezondheidsvoorzieningen. DB-WO-NAT-07.16

WO-NAT-07.36 De leerlingen verwittigen in geval van ongeval een volwassene. DB-WO-NAT-07.18

WO-NAT-07.38 De leerlingen kennen het alarmsignaal m.b.t. evacuatie en reageren daar gepast op. DB-WO-NAT-07.19

WO-NAT-08.05 De leerlingen kunnen bij de verzorging van dieren en planten uit hun omgeving zelfstandig basishandelingen uitvoeren. DB-WO-NAT-08.01

WO-NAT-08.08 De leerlingen herkennen pictogrammen en afkortingen met betrekking tot het sorteren van afval op school. DB-WO-NAT-08.03

WO-MNS-SV-2.12.2 De leerlingen tonen een openheid om met iedereen samen te werken en samen te spelen.

WO-MNS-SV-2.12.4 De leerlingen kunnen een vriend uitnodigen om te spelen.

WO-MNS-SV-2.11.5 De leerlingen kunnen de ander laten uitspreken en niet onnodig in de rede vallen.

WO-MNS-SV-2.11.8 De leerlingen kunnen een zekere expressiviteit aanwenden.

WO-MNS-SV-2.12.6 De leerlingen kunnen de regels en de taakverdeling die in de groep afgesproken werden, naleven en controleren of de anderen dit ook doen.

WO-MNS-SV-2.11.4 De leerlingen kunnen op passende wijze aangeven dat ze zelf aan het woord willen komen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

WO-NAT-08.09 De leerlingen sorteren hun afval op een correcte wijze. DB-WO-NAT-08.04

WO-NAT-04.01a De leerlingen ervaren van courante materialen uit hun omgeving of ze al dan niet drijven of zinken. DB-WO-NAT-04.01

DB-WO-NAT-01.01

DB-WO-NAT-01.02

DB-WO-TEC-01.03

DB-WO-TEC-01.01

DB-WO-TEC-01.03

DB-WO-NAT-01.03

DB-WO-NAT-04.01

DB-WO-NAT-04.02

DB-WO-NAT-04.03

DB-WO-NAT-04.04

DB-WO-NAT-04.05

DB-WO-NAT-04.06

WO-NAT-04.06 De leerlingen weten dat de aggregatietoestand van water wijzigt bij bevriezing of verdamping. DB-WO-NAT-04.02

WO-NAT-04.07 De leerlingen kennen enkele voorbeelden van veranderingen aan materialen die het gevolg zijn van inwerking van andere stoffen (bv. mengen, oplossen, corrosie …).

DB-WO-NAT-04.03

WO-NAT-04.08 De leerlingen kennen enkele voorbeelden van veranderingen aan materialen die het gevolg zijn van inwerking van organismen (bv. rotting, gisting …). DB-WO-NAT-04.04

WO-NAT-03.01 De leerlingen benoemen organismen uit hun omgeving als plant of dier. DB-WO-NAT-03.01

WO-NAT-03.02a De leerlingen stellen verschillen vast tussen dieren. DB-WO-NAT-03.02

WO-NAT-03.02b De leerlingen stellen verschillen vast tussen planten. DB-WO-NAT-03.03

WO-NAT-03.03 De leerlingen herkennen en benoemen veel voorkomende dieren uit hun omgeving. DB-WO-NAT-03.04

WO-NAT-03.05 De leerlingen rubriceren organismen aan de hand van één gegeven kenmerk. DB-WO-NAT-03.06

WO-NAT-03.06 De leerlingen delen organismen in grote groepen in. DB-WO-NAT-03.07

WO-NAT-03.11 De leerlingen wijzen lichaamsdelen bij zichzelf en bij anderen aan. DB-WO-NAT-03.11

WO-NAT-03.12 De leerlingen benoemen en beschrijven lichaamsdelen bij zichzelf en bij anderen. DB-WO-NAT-03.12

WO-NAT-03.13 De leerlingen geven bij zichzelf aan welke lichaamsdelen instaan voor het horen, zien, ruiken, proeven of voelen. DB-WO-NAT-03.13

WO-NAT-03.22 De leerlingen ontdekken dat groei verandering van uiterlijk met zich meebrengt. DB-WO-NAT-03.15

WO-NAT-03.23 De leerlingen verwoorden fysische verschillen tussen leeftijdsgenoten. DB-WO-NAT-03.16

WO-NAT-03.25 De leerlingen zien in verband met groei en ontwikkeling in dat organismen vanaf het begin zich ontwikkelen en uiteindelijk (af)sterven. DB-WO-NAT-03.17

WO-NAT-03.26 De leerlingen illustreren in verband met voortplanting van mensen en dieren, dat een levend wezen steeds voortkomt uit een ander levend wezen van dezelfde soort.

DB-WO-NAT-03.18

WO-NAT-03.28 De leerlingen illustreren dat de geboorte van mens en dier wordt voorafgegaan door een periode van gedragen worden door de moeder of door de ontwikkeling in een ei.

DB-WO-NAT-03.19

WO-NAT-05.01 De leerlingen weten dat er een maan, een zon en sterren zijn. DB-WO-NAT-05.01

WO-NAT-06.01 De leerlingen nemen verschillende weersomstandigheden gericht waar, benoemen en vergelijken ze: DB-WO-NAT-06.01

WO-NAT-06.02 De leerlingen stellen weerwaarnemingen door middel van pictogrammen voor. DB-WO-NAT-06.02

WO-NAT-04.03 De leerlingen herkennen en benoemen veel voorkomende grondstoffen en materialen uit hun omgeving

WO-NAT-04.04 De leerlingen ordenen veel voorkomende grondstoffen en materialen aan de hand van eenvoudige, zelf gevonden criteria.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

WO-NAT-06.03 De leerlingen kunnen verschillende weersomstandigheden waarnemen, vergelijken, benoemen en voorbeelden geven van de gevolgen voor zichzelf. DB-WO-NAT-06.03

DB-WO-RUI-01.02

DB-WO-RUI-01.01

WO-RUI-2a De leerlingen kunnen handelingen en lichaamshoudingen nabootsen. DB-WO-RUI-01.03

WO-RUI-2b De leerlingen kunnen handelingen en lichaamshoudingen verwoorden. DB-WO-RUI-01.03

WO-RUI-3 De leerlingen kunnen een menselijke figuur tekenen met de belangrijkste lichaamsdelen (het hoofd, de romp, de armen, de benen, de oren, de ogen, de neus en de mond) op de

juiste plaats. DB-WO-RUI-01.04

WO-RUI-4a De leerlingen kunnen verbale opdrachten uitvoeren in verband met de inhoud van de ruimtebegrippen (in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tussen,op

elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,eerste, laatste,ver weg, dichtbij) t.o.v. zichzelf. DB-WO-RUI-01.05

WO-RUI-4b De leerlingen kunnen verbale opdrachten uitvoeren in verband met de inhoud van de ruimtebegrippen (in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tussen,op

elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,eerste, laatste,ver weg, dichtbij) zichzelf t.o.v. andere voorwerpen. DB-WO-RUI-01.05

WO-RUI-4c De leerlingen kunnen verbale opdrachten uitvoeren in verband met de inhoud van de ruimtebegrippen (in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tussen,op

elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,eerste, laatste,ver weg, dichtbij) voorwerpen t.o.v. elkaar. DB-WO-RUI-01.06

WO-RUI-4d De leerlingen kunnen verbale opdrachten uitvoeren in verband met de inhoud van de ruimtebegrippen (in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tussen,op

elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,eerste, laatste,ver weg, dichtbij) op 2-dimensionale voorstelling. DB-WO-RUI-01.07

WO-RUI-5a De leerlingen kunnen de ruimtebegrippen (in, op, boven, onder, naast, voor, achter, tussen, op elkaar, rechtover, binnen, buiten, omhoog, omlaag, eerste, laatste, schuin, ver weg,

dichtbij) benoemen: t.o.v. zichzelf. DB-WO-RUI-01.05

WO-RUI-5b De leerlingen kunnen de ruimtebegrippen (in, op, boven, onder, naast, voor, achter, tussen, op elkaar, rechtover, binnen, buiten, omhoog, omlaag, eerste, laatste, schuin, ver weg,

dichtbij) benoemen: zichzelf t.o.v. andere voorwerpen. DB-WO-RUI-01.05

WO-RUI-5c De leerlingen kunnen de ruimtebegrippen (in, op, boven, onder, naast, voor, achter, tussen, op elkaar, rechtover, binnen, buiten, omhoog, omlaag, eerste, laatste, schuin, ver weg,

dichtbij) benoemen: voorwerpen t.o.v. elkaar. DB-WO-RUI-01.06

WO-RUI-6 De leerlingen begrijpen de inhoud van de ruimtebegrippen links en rechts. DB-WO-RUI-01.08

WO-RUI-7 De leerlingen kunnen inschatten hoeveel ruimte het eigen lichaam inneemt. DB-WO-RUI-01.09

WO-RUI-8a De leerlingen kunnen mits aanwijzingen orde brengen in een beperkte ruimte met visueel gesteunde aanwijzingen. DB-WO-RUI-02.05

WO-RUI-8b De leerlingen kunnen mits aanwijzingen orde brengen in een beperkte ruimte met verbale aanwijzingen. DB-WO-RUI-02.05

WO-RUI-9 De leerlingen kunnen de ruimte inrichten in functie van hun spel. DB-WO-RUI-02.02

DB-WO-RUI-02.01

DB-WO-RUI-02.02

WO-RUI-11a De leerlingen kunnen in een concrete situatie oplossingen vinden voor een ruimtelijk probleem: voor een eigen probleem. DB-WO-RUI-02.06

WO-RUI-11b De leerlingen kunnen in een concrete situatie oplossingen vinden voor een ruimtelijk probleem: voor een ander zijn probleem. DB-WO-RUI-02.06

DB-WO-RUI-01.15

DB-WO-RUI-01.16

DB-LOK-02.11

WO-RUI-13a De leerlingen kunnen in de realiteit vertrouwde personen, voorwerpen, gebouwen aanwijzen. DB-WO-RUI-01.14

WO-RUI-13b De leerlingen kunnen in de realiteit vertrouwde personen, voorwerpen, gebouwen benoemen. DB-WO-RUI-01.14

WO-RUI-14a De leerlingen kunnen snel een afgesproken plaats terugvinden: in een vertrouwde ruimte. DB-WO-RUI-01.15

WO-RUI-14b De leerlingen kunnen snel een afgesproken plaats terugvinden: in een nieuwe, niet vooraf geëxploreerde ruimte. DB-WO-RUI-01.15

WO-RUI-10 De leerlingen kunnen suggesties geven voor het inrichten van de eigen omgeving.

WO-RUI-1 De leerlingen leren vanuit het beleven de lichaamsdelen kennen, aanwijzen en benoemen bij zichzelf en bij anderen.

WO-RUI-12 De leerlingen kunnen handelend rekening houden met een te overbruggen afstand.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

WO-RUI-15 De leerlingen kunnen zelfstandig de weg vinden in een vertrouwde omgeving. DB-WO-RUI-01.18

DB-WO-RUI-01.16

DB-WO-RUI-01.16

DB-WO-RUI-01.16

DB-WO-RUI-01.16

DB-WO-RUI-01.16

DB-WO-RUI-01.16

DB-WO-RUI-01.16

DB-WO-RUI-01.16

DB-WO-RUI-01.16

WO-RUI-16b De leerlingen kunnen de in de realiteit afgelegde weg verwoorden (beschrijven) tijdens de uitvoering. DB-WO-RUI-01.17

WO-RUI-16c De leerlingen kunnen de in de realiteit afgelegde weg verwoorden (beschrijven) onmiddellijk na uitvoering. DB-WO-RUI-01.17

WO-RUI-17a De leerlingen kunnen op een maquette aanduiden waar bepaalde plaatsen, voorwerpen en personen zich bevinden. DB-WO-RUI-01.19

WO-RUI-17b De leerlingen kunnen op een maquette verwoorden waar bepaalde plaatsen, voorwerpen en personen zich bevinden. DB-WO-RUI-01.20

WO-RUI-18 De leerlingen kunnen de voorwerpen op de maquette plaatsen zoals in de werkelijkheid. DB-WO-RUI-01.21

WO-RUI-21a De leerlingen kunnen op foto's en afbeeldingen vertrouwde personen, voorwerpen, gebouwen aanwijzen. DB-WO-RUI-01.22

WO-RUI-21b De leerlingen kunnen op foto's en afbeeldingen vertrouwde personen, voorwerpen, gebouwen benoemen. DB-WO-RUI-01.23

WO-RUI-22a De leerlingen kunnen de voorstellingen van vertrouwde plaatsen aanwijzen. DB-WO-RUI-01.24

WO-RUI-22b De leerlingen kunnen de voorstellingen van vertrouwde plaatsen benoemen. DB-WO-RUI-01.24

WO-RUI-23a De leerlingen kunnen een deel van een voorstelling van vertrouwde plaatsen, voorwerpen aanwijzen. DB-WO-RUI-01.24

WO-RUI-23b De leerlingen kunnen een deel van een voorstelling van vertrouwde plaatsen, voorwerpen benoemen. DB-WO-RUI-01.24

DB-WO-RUI-01.21

DB-WO-RUI-01.24

WO-RUI-25a De leerlingen kennen de betekenis van de pijl als pictogram. DB-WO-RUI-01.13

WO-RUI-25b De leerlingen kennen de betekenis van de uitgang als pictogram. DB-WO-RUI-01.13

WO-RUI-25c De leerlingen kennen de betekenis van het toilet als pictogram. DB-WO-RUI-01.13

WO-RUI-26 De leerlingen kunnen bovenstaande en andere pictogrammen en symbolen toepassen in een vertrouwde omgeving. DB-WO-RUI-01.12

WO-RUI-28 De leerlingen kunnen aan een bekende volwassene hun naam en de gemeente (of stad) waar ze wonen, zeggen. DB-WO-RUI-01.10

WO-RUI-30 De leerlingen kunnen verschillen in landschappen en omgevingen door mensen ingericht verwoorden. DB-WO-RUI-03.01

DB-WO-MAA-01.01

DB-WO-MAA-01.02

DB-WO-MAA-01.02

DB-WO-MAA-01.01

DB-WO-MAA-01.02

DB-WO-MAA-01.03

DB-WO-MAA-01.04

DB-WO-MAA-01.05

DB-WO-MAA-01.06

DB-WO-MAA-01.07

WO-MAA-SCV-1 De leerlingen kunnen hun eigen gezinsvorm beschrijven. DB-WO-MAA-02.01

WO-MAA-SCV-17 De leerlingen kunnen vormen herkennen van afwijzend of waarderend reageren op het anders-zijn van mensen. DB-WO-MAA-02.07

WO-MAA-SCV-18DB-WO-MAA-02.06

DB-WO-MAA-02.07

WO-MAA-SCV-18 De leerlingen kunnen in concrete klas- of schoolsituaties aangeven dat ze op prijs stellen dat het anders-zijn van mensen wordt gewaardeerd . DB-WO-MAA-02.13

WO-MAA-PJV-1 De leerlingen kunnen aangeven dat het overtreden van afspraken stoort. DB-WO-MAA-03.01

WO-RUI-24 De leerlingen kunnen een deel van een voorstelling van vertrouwde plaatsen, voorwerpen ruimtelijk situeren.

WO-MAA-SEV-4 De leerlingen kunnen de huidige arbeidssituatie van een aantal voor hen bekende beroepen analyseren en beschrijven.

WO-MAA-SEV-12 De leerlingen kunnen in een concrete situatie het onderscheid maken tussen geven, krijgen, ruilen, lenen, kopen en verkopen.

WO-MAA-SEV-13 De leerlingen weten dat geld een betaalmiddel is en dat mensen er dagelijks mee omgaan.

WO-RUI-16 De leerlingen kunnen de in de realiteit afgelegde weg - indien afgelegd door henzelf - op later tijdstip terug uitvoeren.

WO-RUI-16 De leerlingen kunnen de in de realiteit afgelegde weg - indien afgelegd door anderen - onmiddellijk erna terug uitvoeren.

WO-MAA-SEV-1 De leerlingen kunnen beroepen en bezigheden van bekende volwassenen op een eenvoudige wijze beschrijven.

WO-MAA-SEV-2 De leerlingen weten dat niet iedereen hetzelfde beroep uitoefent.

De leerlingen kunnen in concrete klas- of schoolsituaties aangeven dat ze niet akkoord gaan met een afwijzend gedrag t.o.v. het anders-zijn van mensen.

WO-RUI-16 De leerlingen kunnen de in de realiteit afgelegde weg - indien afgelegd door henzelf - onmiddellijk erna terug uitvoeren.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-WO-MAA-03.01

DB-WO-MAA-03.02

WO-MAA-PJV-5 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden illustreren dat mensen die samenleven zich organiseren via regels waaraan iedereen zich moet houden. DB-WO-MAA-03.04

WO-MAA-PJV-6 De leerlingen weten dat er mensen zijn die waken over het naleven van regels binnen elke samenleving. DB-WO-MAA-03.05

WO-MAA-PJV-7 De leerlingen kunnen in concrete situaties beschrijven of het gaat om een gewelddadige of een geweldloze oplossing. DB-WO-MAA-03.08

DB-WO-MAA-03.08

DB-WO-MAA-03.08

DB-WO-MAA-03.01

DB-WO-MAA-03.02

WO-TIJD-1 De leerlingen kunnen het begin en het einde van een handeling aangeven. DB-WO-TIJ-01.01

WO-TIJD-2 De leerlingen kunnen een beperkt aantal vaste gebeurtenissen binnen een dagverloop aangeven aan de hand van een visuele voorstelling en kunnen die verwoorden.

DB-WO-TIJ-01.06

WO-TIJD-3 De leerlingen kunnen een beperkt aantal vaste gebeurtenissen in het verloop van een dag in een juiste volgorde aangeven met visuele ondersteuning. DB-WO-TIJ-01.07

WO-TIJD-4 De leerlingen kunnen een beperkt aantal vaste gebeurtenissen in het verloop van een dag in een juiste volgorde aangeven. DB-WO-TIJ-01.08

WO-TIJD-5 De leerlingen kunnen een aantal voor iedereen gelijke gebeurtenissen, die steeds op hetzelfde tijdstip binnen een dagverloop voorkomen, benoemen. DB-WO-TIJ-01.09

WO-TIJD-6 De leerlingen kunnen verschillen tussen eigen specifieke dagverloop en dat van een ander verwoorden. DB-WO-TIJ-01.10

WO-TIJD-7 De leerlingen kunnen de handelingen binnen een activiteit chronologisch ordenen met behulp van visuele voorstellingen. DB-WO-TIJ-01.21

WO-TIJD-8 De leerlingen kunnen binnen een activiteit de handelingen in chronologische volgorde verwoorden. DB-WO-TIJ-01.22

WO-TIJD-9 De leerlingen kunnen een eenvoudig, visueel voorgesteld plan stapsgewijs ontleden. DB-WO-TIJ-01.23

WO-TIJD-10 De leerlingen kunnen een eenvoudig, visueel voorgesteld plan zelfstandig uitvoeren. DB-WO-TIJ-01.24

WO-TIJD-11 De leerlingen kunnen begrippen zoals pas gebeurd, lang geleden, nu, straks, later, .. in zelfbeleefde situaties gebruiken. DB-WO-TIJ-01.02

WO-TIJD-12 De leerlingen kunnen met behulp van visuele ondersteuning, terugblikken op activiteiten binnen het dagverloop. DB-WO-TIJ-01.12

WO-TIJD-13 De leerlingen kunnen op minstens twee voorbije activiteiten terugblikken, door deze in de juiste volgorde te rangschikken en te verwoorden. DB-WO-TIJ-01.12

WO-TIJD-14 De leerlingen kunnen in de tijd vooruitzien door minstens twee activiteiten na elkaar te plannen. DB-WO-TIJ-01.14

WO-TIJD-15 De leerlingen begrijpen dat 'gisteren' voorbij is en 'morgen' nog moet komen. DB-WO-TIJ-01.04

WO-TIJD-16 De leerlingen kunnen de begrippen vandaag, dag, nacht in hun juiste betekenis gebruiken. DB-WO-TIJ-01.05

WO-TIJD-17 De leerlingen kunnen de begrippen morgen, middag, avond in hun gangbare betekenis gebruiken. DB-WO-TIJ-01.25

WO-TIJD-19 De leerlingen kunnen met verschillende instrumenten de tijdsduur van een activiteit meten. DB-WO-TIJ-01.27

WO-MAA-PJV-8 De leerlingen kunnen een onderscheid maken tussen geweldloze en gewelddadige oplossingen voor conflicten.

WO-MAA-PJV-10 De leerlingen weten dat ze rechten hebben, maar ook plichten.

WO-MAA-PJV-2 De leerlingen kunnen vanuit ervaringen binnen de eigen klas aangeven dat afspraken nodig zijn om tot goed samenleven te komen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-WO-TIJ-01.12

DB-WO-TIJ-01.02

WO-TIJD-21 De leerlingen kunnen verschillende soorten kalenders functioneel gebruiken. DB-WO-TIJ-01.20

WO-TIJD-23 De leerlingen kunnen verschillen zien en verwoorden tussen baby, kleuter, jongere en volwassene. DB-WO-TIJ-01.29

WO-TIJD-24a De leerlingen kunnen, na directe waarneming, de ontwikkelingsfasen van dieren en planten onderscheiden en beschrijven met behulp van illustraties, bestaande uit maximum 3

fasen. DB-WO-TIJ-01.28

WO-TIJD-25 De leerlingen kunnen verschillen zien en verwoorden tussen oude en hedendaagse voorwerpen. DB-WO-TIJ-01.31

WO-TIJD-30 De leerlingen kunnen platen, fotos, illustraties van speciale gebeurtenissen uit het eigen leven chronologisch rangschikken. DB-WO-TIJ-01.30

WO-TEC-01.01 De leerlingen ontdekken al explorerend en experimenterend verschillende grondstoffen en materialen. DB-WO-TEC-01.01

WO-TEC-01.02 De leerlingen ervaren dat vele technische realisaties gemaakt zijn uit verschillende materialen. DB-WO-TEC-01.02

WO-TEC-01.03 De leerlingen geven van technische realisaties die ze vaak gebruiken, aan of ze gemaakt zijn van metaal, steen, hout, glas, papier, textiel of kunststof DB-WO-TEC-01.03

WO-TEC-01.05 De leerlingen ontdekken al explorerend en experimenterend eigenschappen van allerlei grondstoffen en materialen . DB-WO-TEC-01.04

WO-TEC-01.08 De leerlingen ontdekken al experimenterend en explorerend dat eenvoudige technische realisaties uit verschillende onderdelen bestaan. DB-WO-TEC-01.05

WO-TEC-01.09 De leerlingen tonen aan dat verschillende onderdelen van een eenvoudige technische realisatie in relatie staan tot elkaar, in functie van een vooropgesteld doel.

DB-WO-TEC-01.06

WO-TEC-01.13 De leerlingen stellen vast dat een technische realisatie niet of slecht functioneert. DB-WO-TEC-01.07

WO-TEC-02.01 De leerlingen gaan in een eenvoudige situatie na welke technische realisatie het best tegemoet komt aan een behoefte. DB-WO-TEC-02.01

WO-TEC-02.05 De leerlingen gebruiken technische realisaties in verschillende toepassingsgebieden· van techniek. DB-WO-TEC-02.03

WO-TEC-02.08 De leerlingen gebruiken courante materialen en hulpmiddelen op een veilige en hygiënische manier. DB-WO-TEC-02.05

WO-TEC-02.09 De leerlingen bergen materialen en hulpmiddelen na gebruik ordelijk en schoongemaakt op. DB-WO-TEC-02.04

WO-TEC-02.11 De leerlingen maken technische realisaties binnen verschillende toepassingsgebieden· . DB-WO-TEC-02.06

WO-TEC-02.12 De leerlingen ervaren de behoefte om een probleem technisch op te lossen. DB-WO-TEC-02.07

WO-TEC-02.14 De leerlingen bedenken ideeën voor een eenvoudige technische realisatie. DB-WO-TEC-02.09

WO-TEC-02.21 De leerlingen kiezen geschikte materialen en gepaste hulpmiddelen voor het maken van een eenvoudige technische realisatie. DB-WO-TEC-02.12

DB-WO-TEC-02.14

DB-WO-TEC-02.13

WO-TEC-02.25 De leerlingen stellen vast of het doel werd bereikt met de technische realisatie. DB-WO-TEC-02.16

WO-TEC-02.27 De leerlingen gaan na of de gekozen materialen en hulpmiddelen geschikt waren. DB-WO-TEC-02.18

WO-TEC-03.06 De leerlingen kunnen aangeven dat een technische realisatie die ze gebruiken nuttig, gevaarlijk en/of schadelijk kan zijn. DB-WO-TEC-03.02

DB-WO-VKR-01.01

DB-WO-VKR-01.02

WO-VKR-2 De leerlingen herkennen in de eigen omgeving de plaatsen waar ze veilig kunnen spelen en waar niet. DB-WO-VKR-01.03

DB-WO-VKR-01.04

DB-WO-VKR-01.05

DB-WO-VKR-01.11

DB-WO-VKR-01.11

DB-WO-VKR-01.06

WO-VKR-3.3 De leerlingen beseffen dat het verkeer risico's inhoudt. Dit tonen ze door niet bruusk te reageren. DB-WO-VKR-01.11

DB-WO-VKR-01.08

DB-WO-VKR-01.11

DB-WO-VKR-01.11

DB-WO-VKR-01.07

DB-WO-VKR-01.09

DB-WO-VKR-01.11

DB-WO-VKR-01.11

DB-WO-VKR-01.09

WO-TIJD-20 De leerlingen kunnen de tijdsintervallen van verschillende activiteiten vergelijken.

WO-TEC-02.23 De leerlingen maken een eenvoudige technische realisatie, al dan niet aan de hand van een stappenplan.

WO-VKR-3.2 De leerlingen beseffen dat het verkeer risico's inhoudt. Dit tonen ze door bij de groep aan te sluiten.

WO-VKR-3.7 De leerlingen beseffen dat het verkeer risico's inhoudt. Dit tonen ze door de straat haaks over te steken.

WO-VKR-1 De leerlingen kunnen zich bewegen binnen een afgebakende ruimte zoals de opdracht voorschrijft.

WO-VKR-3.1 De leerlingen beseffen dat het verkeer risico's inhoudt. Dit tonen ze door op het trottoir zo ver mogelijk van de rijbaan te stappen.

WO-VKR-3.4 De leerlingen beseffen dat het verkeer risico's inhoudt. Dit tonen ze door aan een bekende volwassene hulp te vragen om over te steken.

WO-VKR-3.5 De leerlingen beseffen dat het verkeer risico's inhoudt. Dit tonen ze door reflecterend materiaal te dragen in passende omstandigheden.

WO-VKR-3.6 De leerlingen beseffen dat het verkeer risico's inhoudt. Dit tonen ze door te stoppen aan de stoeprand alvorens over te steken.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-WO-VKR-01.09

DB-WO-VKR-01.11

DB-WO-VKR-01.11

DB-WO-VKR-01.10

De leerlingen beseffen dat het verkeer risico's inhoudt. Dit tonen ze door onder begeleiding in groep veilig over te steken.

DB-WO-VKR-01.11

DB-WO-VKR-01.13

DB-WO-VKR-01.09

DB-WO-VKR-01.14

DB-WO-VKR-01.12

DB-WO-VKR-01.13

DB-WO-VKR-01.14

WO-VKR-4.3 De leerlingen kunnen als voetganger onder begeleiding elementaire verkeersregels toepassen zoals hun gedrag aanpassen aan de hand van de bevelen van een bevoegd persoon.

DB-WO-VKR-01.14

WO-VKR-4.4 De leerlingen kunnen als voetganger onder begeleiding elementaire verkeersregels toepassen zoals bij het zien van verkeerstekens hun gedrag aanpassen. DB-WO-VKR-01.14

DB-WO-VKR-01.15

DB-WO-VKR-01.05

WO-VKR-12 De leerlingen houden ermee rekening dat ze als gebruiker van rollend materiaal meer ruimte nodig hebben dan als voetganger. DB-WO-VKR-01.01

LICHAMELIJKE OPVOEDING

KL-PO-BAL-1.1 De kleuters kunnen eenvoudige bewegingen en lichaamshoudingen nabootsen. DB-LOK-01.01

WO-VKR-4.2 De leerlingen kunnen als voetganger onder begeleiding elementaire verkeersregels toepassen zoals oversteken op een zebrapad.

WO-VKR-5.1 De leerlingen kunnen preventief voetgangersgedrag en de betreffende verkeersregels in concrete verkeerssituaties toepassen door op de juiste wijze om een hindernis op het

trottoir heen te stappen.

WO-VKR-3.8 De leerlingen beseffen dat het verkeer risico's inhoudt. Dit tonen ze door niet te rennen tijdens het oversteken.

WO-VKR-3.9 De leerlingen beseffen dat het verkeer risico's inhoudt. Dit tonen ze door rond te kijken en te luisteren om een verkeerssituatie op te nemen.

WO-VKR-3.10

WO-VKR-4.1 De leerlingen kunnen als voetganger onder begeleiding elementaire verkeersregels toepassen zoals op het trottoir blijven.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.02

DB-LOK-09.05

DB-LOK-08.08

DB-LOK-01.02

DB-LOK-09.04

DB-LOK-08.13

DB-LOK-08.11

DB-LOK-09.01

DB-LOK-09.03

DB-LOK-01.02

DB-LOK-09.04

DB-LOK-01.03

DB-LOK-12.05

DB-LOK-09.03

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.04

DB-LOK-09.04

DB-LOK-09.01

DB-LOK-01.10

DB-LOK-09.06

DB-LOK-11.07

DB-LOK-11.07

DB-LOK-01.05

DB-LOK-09.01

DB-LOK-09.04

DB-LOK-10.01

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.05

DB-LOK-11.09

DB-LOK-01.06

DB-LOK-01.02

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.02

DB-LOK-01.02

DB-LOK-01.08

DB-LOK-11.06

DB-LOK-09.05

KL-PO-BAL-1.9 De kleuters kunnen met een vooraf afgesproken antwoord reageren op een auditief, visueel of tactiel signaal. DB-LOK-11.08

DB-LOK-01.10

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.04

KL-PO-BAL-2.1 De kleuters kunnen het totale lichaam bewegen van de ene naar de andere kant. DB-LOK-11.06

KL-PO-BAL-2.2 De kleuters kunnen gelijksoortige lichaamsdelen gelijktijdig en symmetrisch bewegen. DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.13

DB-LOK-01.13

DB-LOK-09.05

DB-LOK-11.06

KL-PO-BAL-2.4 De kleuters kunnen gelijksoortige lichaamsdelen afwisselend bewegen. DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01-15

KL-PO-BAL-1.2 De kleuters kunnen een verbale opdracht i.v.m. een beweging of houding uitvoeren.

KL-PO-BAL-1.3 De kleuters kunnen gerichte aandacht opbrengen voor verschillende sensorische prikkels en deze rustig laten inwerken.

KL-PO-BAL-1.4 De kleuters kunnen het lichaam aanvoelen in verschillende houdingen.

KL-PO-BAL-1.5 De kleuters kunnen eenvoudige bewegingen en lichaamshoudingen verwoorden.

KL-PO-BAL-1.6 De kleuters kunnen voor- en achterzijde van het lichaam en het boven- en onderlichaam aantonen.

KL-PO-BAL-1.7 De kleuters kunnen eenvoudige verbale bewegingsopdrachten uitvoeren i.v.m. ruimtelijke begrippen: in, op, boven, onder, naast, voor, achter, omhoog, omlaag; toegepast op

zichzelf, en op voorwerpen t.o.v. zichzelf.

KL-PO-BAL-1.8 De kleuters kunnen de voornaamste lichaamsdelen aanwijzen en benoemen bij zichzelf en bij anderen.

KL-PO-BAL-1.10 De kleuters tonen een rustige aanwezigheid en vertrouwdheid in het eigen lichaam en voelen de eigen grenzen.

KL-PO-BAL-2.3 De kleuters kunnen gelijksoortige lichaamsdelen afzonderlijk bewegen.

KL-PO-BAL-2.5 De kleuters kunnen een duidelijke linker- of rechtervoorkeur voor éénhandige en éénvoetige taken tonen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-LOK-08.04

DB-LOK-08.07

DB-LOK-08.08

DB-LOK-08.09

DB-LOK-08.05

DB-LOK-08.11

DB-LOK-08.13

DB-LOK-09.07

DB-LOK-01.16

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.17

DB-LOK-09.05

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.18

DB-LOK-01.22

DB-LOK-08.07

DB-LOK-08.09

DB-LOK-08.08

DB-LOK-08.04

DB-LOK-11.06

DB-LOK-08.11

DB-LOK-09.07

DB-LOK-08.11

DB-LOK-08.13

DB-LOK-08.05

DB-LOK-01.20

DB-LOK-11.06

DB-LOK-08.06

DB-LOK-08.08

DB-LOK-08.09

DB-LOK-08.07

DB-LOK-01-15

DB-LOK-08.04

DB-LOK-12.07

KL-PO-BWB-3.1 De kleuters kunnen vertrouwde personen, voorwerpen aanwijzen. DB-LOK-02.01

DB-LOK-02.02

DB-LOK-11.06

DB-LOK-02.03

DB-LOK-12.04

DB-LOK-11.08

DB-LOK-02.04

DB-LOK-11.06

DB-LOK-02.02

DB-LOK-11.06

DB-LOK-02.05

DB-LOK-11.06

DB-LOK-02.06

KL-PO-BAL-2.5 De kleuters kunnen een duidelijke linker- of rechtervoorkeur voor éénhandige en éénvoetige taken tonen.

KL-PO-BAL-2.6 De kleuters kunnen vlot zijwaarts bewegen.

KL-PO-BAL-2.7 De kleuters kunnen een hindernis ontwijken door zijwaarts te bewegen.

KL-PO-BAL-2.8 De kleuters kunnen de armen en benen afwisselend bewegen.

KL-PO-BAL-2.9 De kleuters tonen in taken waar tweehandigheid vereist is, een duidelijke taakverdeling in gebruik van linker- en rechterhand (-voet).

KL-PO-BAL-2.10 De kleuters kunnen hun voorkeurhand tonen wanneer het expliciet gevraagd wordt.

KL-PO-BWB-3.2 De kleuters kunnen in een vertrouwde ruimte een plaats terugvinden.

KL-PO-BWB-3.3 De kleuters durven zich bewegen in een grotere ruimte.

KL-PO-BWB-3.4 De kleuters kunnen op een signaal een afgesproken plaats in de ruimte snel terugvinden.

KL-PO-BWB-3.5 De kleuters kunnen zelfstandig de weg vinden in een vertrouwde omgeving.

KL-PO-BWB-3.6 De kleuters kunnen een door henzelf afgelegde weg onmiddellijk erna opnieuw uitvoeren.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-LOK-11.06

DB-LOK-02.08

DB-LOK-11.06

DB-LOK-02.09

DB-LOK-11.07

KL-PO-BWB-3.10 De kleuters kunnen bij het bewegen rekening houden met plaatsaanduidingen. DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.08

DB-LOK-01.02

DB-LOK-02.11

DB-LOK-11.02

DB-LOK-02.11

DB-LOK-01.02

DB-LOK-11.08

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.02

DB-LOK-11.02

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.08

DB-LOK-01.02

DB-LOK-02.11

DB-LOK-02.12

DB-LOK-01.02

DB-LOK-11.08

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.02

DB-LOK-11.02

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.08

DB-LOK-01.02

DB-LOK-02.12

DB-LOK-02.12

DB-LOK-01.02

DB-LOK-08.11

DB-LOK-11.08

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.02

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.08

DB-LOK-02.13

DB-LOK-02.14

DB-LOK-11.01

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.07

DB-LOK-12.09

DB-LOK-11.06

DB-LOK-02.15

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.08

DB-LOK-02.16

KL-PO-BWB-3.7 De kleuters kunnen een door iemand anders afgelegde weg, die door hen werd geobserveerd, onmiddellijk na de uitvoering opnieuw uitvoeren.

KL-PO-BWB-3.9 De kleuters kunnen inschatten hoeveel ruimte het eigen lichaam inneemt.

KL-PO-BWB-3.11a De kleuters kunnen eenvoudige verbale bewegingsopdrachten uitvoeren i.v.m. ruimtelijke begrippen rond plaatsaanduiding toegepast op voorwerpen en personen t.o.v. zichzelf en

t.o.v. elkaar: in, op, boven, onder, naast, tussen, omhoog, omlaag, door.

KL-PO-BWB-3.11b De kleuters kunnen eenvoudige verbale bewegingsopdrachten uitvoeren i.v.m. ruimtelijke begrippen rond plaatsaanduiding toegepast op voorwerpen en personen t.o.v. zichzelf en

t.o.v. elkaar: voor, achter, binnen, buiten, hier, ver weg, dichtbij.

KL-PO-BWB-3.11c De kleuters kunnen eenvoudige verbale bewegingsopdrachten uitvoeren i.v.m. ruimtelijke begrippen rond plaatsaanduiding toegepast op voorwerpen en personen t.o.v. zichzelf en

t.o.v. elkaar: op elkaar, bij, eerste, laatste, middelste.

KL-PO-BWB-3.12a De kleuters kunnen verbale opdrachten uitvoeren i.v.m. de inhoud van de richtingsbegrippen toegepast op voorwerpen en personen t.o.v. elkaar: achteruit, achterwaarts, naar

boven, naar onder, omhoog, omlaag.

KL-PO-BWB-3.12b De kleuters kunnen verbale opdrachten uitvoeren i.v.m. de inhoud van de richtingsbegrippen toegepast op voorwerpen en personen t.o.v. elkaar: voorwaarts, zijwaarts, ginder,

eronder, heen en weer.

KL-PO-BWB-3.12c De kleuters kunnen verbale opdrachten uitvoeren i.v.m. de inhoud van de richtingsbegrippen toegepast op voorwerpen en personen t.o.v. elkaar: dezelfde richting, daarheen, naar

hier, in de richting van, langs.

KL-PO-BWB-3.13 De kls kunnen in een beperkte overzichtelijke ruimte de afstand inschatten tussen het eigen lichaam en een object, een andere kleuter, de kleuteronderwijzer, de muren van het

lokaal, ... en hanteren hierbij de begrippen ver,heel ver,verder,dichtbij,dichte

KL-PO-BWB-3.14 De kleuters kunnen de ruimte inrichten in functie van hun eigen bewegingsspel.

KL-PO-BWB-3.15 De kleuters kunnen bij het voortbewegen stilstaande objecten in hun gezichtsveld ontwijken of ermee rekening houden.

KL-PO-BWB-3.16 De kleuters kunnen begrippen rond plaats en richting (met uitzondering van links en rechts) verwoorden bij het bewegen door de ruimte.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-LOK-02.17

DB-LOK-11.01

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.07

DB-LOK-12.09

DB-LOK-02.18

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.08

DB-LOK-11.09

DB-LOK-01.02

DB-LOK-02.19

DB-LOK-11.08

DB-LOK-11.06

DB-LOK-02.20

DB-LOK-11.08

DB-LOK-03.01

DB-LOK-11.08

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.02

DB-LOK-03.02

DB-LOK-11.02

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.08

DB-LOK-03.03

DB-LOK-01.04

DB-LOK-01.10

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.07

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.02

DB-LOK-01.09

DB-LOK-11.08

DB-LOK-01.04

DB-LOK-01.07

DB-LOK-11.07

DB-LOK-01.04

DB-LOK-03.04

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-03.05

DB-LOK-01.11

KL-PO-BWB-3.17 De kleuters kunnen in eenvoudige bewegings- en spelsituaties de meest efficiënte bewegingsrichting kiezen.

KL-PO-BWB-3.18 De kleuters kunnen bij het voortbewegen andere bewegende personen of bewegende voorwerpen ontwijken of ermee rekening houden.

KL-PO-BWB-3.19 De kleuters kunnen eenvoudige verbale bewegingsopdrachten uitvoeren rond de begrippen links/rechts en kunnen deze begrippen verwoorden.

KL-PO-BWB-3.20 De kleuters kunnen de plaats van materialen en de afstand tussen materialen voor een gepland bewegingsspel vooraf inschatten.

KL-PO-BAB-4.1 De kleuters merken auditieve, visuele en tactiele signalen op.

KL-PO-BAB-4.2 De kleuters kunnen met een onmiddellijk vooraf afgesproken, eenvoudig bewegingsantwoord reageren op een afgesproken signaal.

KL-PO-BAB-4.3 De kleuters kunnen met enige snelheid bewegend reageren op een afgesproken signaal.

KL-PO-BAB-4.4 De kleuters doen ervaring op en experimenteren met eigen bewegingsantwoorden binnen opgelegde tijdsintervallen.

KL-PO-BAB-4.5 De kleuters kunnen met een eenvoudig eigen bewegingsantwoord snel reageren op auditieve, visuele en tactiele signalen.

KL-PO-BAB-4.6 De kleuters bewegen in verschillende snelheden.

KL-PO-BAB-4.7 De kleuters kunnen een eenvoudige verplaatsingsvorm op snelheid uitvoeren.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-LOK-01.04

DB-LOK-11.08

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.02

DB-LOK-04.01

DB-LOK-04.02

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.11

DB-LOK-04.03

DB-LOK-04.04

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-08.09

DB-LOK-05.01

DB-LOK-09.03

DB-LOK-08.11

DB-LOK-05.02

DB-LOK-01.01

DB-LOK-01.12

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.04

DB-LOK-05.03

DB-LOK-01.07

DB-LOK-01.07

DB-LOK-05.04

DB-LOK-11.06

DB-LOK-06.01

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.04

DB-LOK-01.12

DB-LOK-01.10

DB-LOK-01.14

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.18

DB-LOK-06.02

KL-PO-BAB-4.8 De kleuters kunnen de eigen bewegingsbaan stoppen op een signaal.

KL-PO-BAB-5.1 De kleuters reageren bewegend op een auditief waargenomen ritme.

KL-PO-BAB-5.2 De kleuters bewegen in hetzelfde ritme.

KL-PO-BAB-5.3 De kleuters bewegen dansend op het ritme van muziek.

KL-PO-BAB-5.4 De kleuters schakelen over van het eigen ritme naar een opgelegd ritme.

KL-PO-BAB-6.1 De kleuters kunnen eenzelfde eenvoudige beweging enkele keren na elkaar uitvoeren.

KL-PO-BAB-6.2 De kleuters kunnen een bewegingsreeks bestaande uit eenvoudige bewegingen nabootsen.

KL-PO-BAB-6.3 De kleuters kunnen een beweging doelgericht onderbreken om een hindernis te nemen of om een andere beweging te kunnen uitvoeren.

KL-PO-BAB-6.4 De kleuters kunnen twee of meer opeenvolgende hindernissen nemen.

KL-PO-EB-7.1 In rechtopstaande houding weten de kleuters op de grond het evenwicht te bewaren of terug te zoeken door de voeten te spreiden op heupbreedte.

KL-PO-EB-7.2 De kleuters kunnen lopen over een smal steunvlak op de grond.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-LOK-01.10

DB-LOK-01.18

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.14

DB-LOK-12.04

DB-LOK-06.03

DB-LOK-01.10

DB-LOK-01.14

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.18

DB-LOK-12.04

DB-LOK-06.04

DB-LOK-06.05

DB-LOK-12.04

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.10

DB-LOK-01.10

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.04

DB-LOK-01.18

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.04

DB-LOK-01.04

DB-LOK-01.10

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.18

DB-LOK-01.14

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.10

DB-LOK-01.18

DB-LOK-01.14

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.04

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.14

DB-LOK-01.18

DB-LOK-12.04

DB-LOK-12.04

DB-LOK-01.18

DB-LOK-01.14

DB-LOK-01-19

DB-LOK-02.10

DB-LOK-11.06

DB-LOK-01.10

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.10

DB-LOK-08.04

KL-PO-EB-7.3 De kleuters durven en kunnen het evenwicht behouden bij het rechtstaan op, en bij het zich voortbewegen over een breed, verhoogd stabiel steunvlak.

KL-PO-EB-7.4 De kleuters durven en kunnen zich voortbewegen over een breed, schuingeplaatst stabiel steunvlak.

KL-PO-EB-7.5 De kleuters durven en kunnen het evenwicht bewaren in opstaande houding, op een smallere verhoogde vaste steunbasis.

KL-PO-EB-7.6 De kleuters durven en kunnen het evenwicht behouden bij het rechtstaan op en het zich voortbewegen over een verhoogde en onstabiele steunbasis.

KL-PO-EB-7.7 De kleuters kunnen het evenwicht herstellen en behouden in houdingen zoals: op één been staan.

KL-PO-EB-7.8 De kleuters kunnen het evenwicht bewaren en herstellen bij het plots onderbreken van een aan de gang zijnde beweging.

KL-PO-EB-7.9 De kleuters weten het evenwicht te bewaren bij het zich verplaatsen van een brede naar een smalle steunbasis of van een meer stabiele naar een minder stabiele steunbasis.

KL-PO-GVBA-8.1 De kleuters kunnen over de grond kruipen in gekruiste arm-beencoördinatie.

KL-PO-GVBA-8.2 De kleuters kunnen met kleine stappen, met grote stappen gaan.

KL-PO-GVBA-8.3 De kleuters kunnen en durven een lage hindernis op- en afstappen.

KL-PO-GVBA-8.4 De kleuters kunnen en durven een trap opstappen door eerst hun voorkeurvoet en daarna hun andere voet bij te trekken.

KL-PO-GVBA-8.5 De kleuters kunnen kleine materialen heffen en dragen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-LOK-08.04

DB-LOK-08.07

DB-LOK-12.04

DB-LOK-01.10

DB-LOK-11.06

DB-LOK-08.06

KL-PO-GVBA-8.7 De kleuters kunnen in verschillende snelheden lopen. DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.10

DB-LOK-08.07

DB-LOK-08.04

KL-PO-GVBA-8.9 De kleuters kunnen een klein obstakel op hun weg gericht verplaatsen. DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.04

DB-LOK-12.04

DB-LOK-11.06

KL-PO-GVBA-8.12 De kleuters kunnen met twee voeten samen van een lage hindernis afspringen. DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.04

DB-LOK-07.11

DB-LOK-12.04

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.04

DB-LOK-11.06

KL-PO-GVBA-8.16 De kleuters kunnen een trap opstappen met wisselend voetgebruik. DB-LOK-11.06

KL-PO-GVBA-8.17 De kleuters kunnen op verschillende wijzen in, over en uit een laag voorwerp springen. DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.11

DB-LOK-11.07

KL-PO-GVBA-8.19 De kleuters kunnen een aanloop inschakelen om verder te kunnen springen. DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.11

DB-LOK-11.07

DB-LOK-12.10

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.04

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.10

DB-LOK-12.09

DB-LOK-12.09

DB-LOK-12.10

DB-LOK-11.06

KL-PO-GVBA-8.6 De kleuters durven en kunnen materialen manipuleren (grijpen, laten vallen, ermee werpen, rollen, duwen, eraan trekken, voortslepen, verslepen, ...).

KL-PO-GVBA-8.8 De kleuters kunnen met enige snelheid kleine materialen van de ene naar de andere plaats dragen.

KL-PO-GVBA-8.10 De kleuters kunnen en durven ondersteund over een laag voorwerp springen.

KL-PO-GVBA-8.11 De kleuters kunnen en durven over een laag voorwerp springen.

KL-PO-GVBA-8.13 De kleuters kunnen en durven schuin omhoogklauteren over een breed hellend vlak.

KL-PO-GVBA-8.14 De kleuters kunnen en durven over een laag en breed hellend vlak omlaagklauteren.

KL-PO-GVBA-8.15 De kleuters kunnen en durven onder en door iets kruipen.

KL-PO-GVBA-8.18 De kleuters zoeken zelf een wijze om zich te verplaatsen (verschillende wijzen van lopen, springen, kruipen) over een eenvoudig afgesproken traject.

KL-PO-GVBA-8.20 De kleuters zoeken zelf een aangepaste wijze om groot, licht materiaal van de ene naar de andere plaats te verplaatsen.

KL-PO-GVBA-8.21 De kleuters kunnen en durven op, over, van, hogere ruimtelijke hindernissen stappen, lopen, klimmen, klauteren en springen.

KL-PO-GVBA-8.22 De kleuters kunnen onder begeleiding op een veilige wijze zwaarder materiaal heffen en dragen en dit verplaatsen.

KL-PO-GVBA-8.23 De kleuters kunnen onder begeleiding, op een veilige wijze, materiaal verplaatsen in samenwerking met anderen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

KL-PO-GVBA-8.24 De kleuters kunnen voor verschillende basisbewegingen de ledematen functioneel inschakelen. DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.04

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.09

DB-LOK-11.06

DB-LOK-08.07

DB-LOK-11.06

DB-LOK-08.07

DB-LOK-08.07

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-08.04

DB-LOK-08.07

DB-LOK-08.07

DB-LOK-08.08

DB-LOK-08.13

DB-LOK-08.12

DB-LOK-08.05

DB-LOK-08.04

DB-LOK-11.06

DB-LOK-08.04

DB-LOK-11.06

DB-LOK-08.08

DB-LOK-08.09

DB-LOK-08.06

DB-LOK-08.11

DB-LOK-08.07

DB-LOK-08.07

DB-LOK-08.11

DB-LOK-08.13

DB-LOK-08.12

DB-LOK-08.05

DB-LOK-08.06

DB-LOK-09.07

DB-LOK-08.09

DB-LOK-08.08

DB-LOK-08.04

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-08.08

DB-LOK-08.07

DB-LOK-08.09

DB-LOK-08.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-08.06

DB-LOK-08.06

DB-LOK-08.11

DB-LOK-11.06

KL-PO-GVBA-8.25 De kleuters kunnen en durven op een aangeleerde wijze, eventueel met hulp van de leraar, op een verticale hindernis omhoogklimmen.

KL-PO-GVBA-8.26 De kleuters kunnen het lichaamsgewicht veilig opvangen bij het landen en vallen.

KL-PO-KVV-9.1 De kleuters kunnen boetseermateriaal met de handen en vingers kneden.

KL-PO-KVV-9.2 De kleuters kunnen vormen maken met boetseermateriaal.

KL-PO-KVV-9.3 De kleuters kunnen eenvoudige sluitingen hanteren.

KL-PO-KVV-9.4 De kleuters kunnen met kleine voorwerpen spelen.

KL-PO-KVV-9.5 De kleuters kunnen kleine dingen nauwkeurig vastnemen tussen duim en wijsvinger.

KL-PO-KVV-9.6 De kleuters kunnen de vingers buigen en strekken bij het hanteren van bepaald gereedschap.

KL-PO-KVV-9.7 De kleuters kunnen kleinmotorische vaardigheden functioneel aanwenden.

KL-PO-KVV-9.8 De kleuters kunnen tekenmateriaal doelgericht hanteren.

KL-PO-KVV-9.9a De kleuters kunnen met een schaar vrij knippen in papier.

KL-PO-KVV-9.9b De kleuters kunnen met een schaar op een lijn knippen.

KL-PO-KVV-9.9 De kleuters kunnen met een schaar vormgeven bij het knippen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-LOK-11.06

DB-LOK-08.12

DB-LOK-08.07

DB-LOK-08.08

DB-LOK-08.13

DB-LOK-11.06

DB-LOK-09.01

DB-LOK-09.06

KL-PO-KTR-10.2 De kleuters ontspannen zich d.m.v. het vrije bewegingsspel. DB-LOK-09.02

DB-LOK-09.01

DB-LOK-09.03

DB-LOK-11.06

DB-LOK-09.03

DB-LOK-09.01

DB-LOK-09.03

DB-LOK-09.04

DB-LOK-09.05

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-09.05

DB-LOK-09.04

DB-LOK-09.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-09.03

DB-LOK-08.11

DB-LOK-08.05

DB-LOK-08.06

DB-LOK-09.07

DB-LOK-08.13

DB-LOK-08.07

DB-LOK-08.08

DB-LOK-08.09

DB-LOK-08.04

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.07

DB-LOK-08.09

DB-LOK-08.08

DB-LOK-11.07

DB-LOK-10.01

DB-LOK-11.01

DB-LOK-08.04

KL-PO-KVV-9.10 De kleuters kunnen veters knopen.

KL-PO-KVV-9.11 De kleuters kunnen de distale pengreep gebruiken bij het doelgericht hanteren van tekenmateriaal.

KL-PO-KTR-10.1 De kleuters tonen een behoefte aan rust na een periode van activiteit.

KL-PO-KTR-10.3 De kleuters ervaren traag en vlug ademen.

KL-PO-KTR-10.4 De kleuters hanteren een aangepast ademritme bij het uitvoeren van bewegingsopdrachten.

KL-PO-KTR-10.5 De kleuters kunnen opgelegde relaxatieoefeningen uitvoeren.

KL-PO-KTR-10.6 De kleuters kunnen de lichaamsdelen afzonderlijk ontspannen.

KL-PO-KTR-10.7 De kleuters schakelen na een beweging die grote spierspanning vraagt, spontaan over op een meer ontspannen houding, beweging.

KL-PO-KTR-10.8 De kleuters kunnen opgelegde ademhalingsopdrachten correct uitvoeren.

KL-PO-KTR-10.9 De kleuters kunnen kleinmotorische vaardigheden ontspannen uitvoeren.

KL-PO-ECB-OD1.40 De kleuters tonen in hun vrije spel en in geleide opdrachten een spontaan aanwenden van beweging als expressie- en communicatiemiddel.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-LOK-10.01

DB-LOK-11.07

DB-LOK-08.08

DB-LOK-08.09

DB-LOK-12.07

KL-PO-ECB-OD3.6 De kleuters tonen een persoonlijke stijl in spontane expressie. DB-LOK-12.06

DB-LOK-12.08

DB-LOK-11.09

DB-LOK-12.06

DB-LOK-11.01

DB-LOK-09.02

DB-LOK-12.12

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-08.13

DB-LOK-09.03

DB-LOK-08.06

DB-LOK-09.05

DB-LOK-08.11

DB-LOK-11.02

DB-LOK-08.09

DB-LOK-08.08

DB-LOK-08.07

DB-LOK-11.03

DB-LOK-12.10

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.12

DB-LOK-12.12

DB-LOK-11.04

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.05

DB-LOK-11.09

DB-LOK-11.09

DB-LOK-09.06

KL-KIB-OD1.33b De kleuters tonen in het handelend omgaan met betekenisinhouden een toenemend begrijpen en verwoorden van lichaams-, bewegings-, ruimte- en tijdsbegrippen, facetten van

fysische kennis. DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.09

DB-LOK-08.08

DB-LOK-11.07

DB-LOK-11.07

DB-LOK-08.08

DB-LOK-11.08

DB-LOK-11.09

KL-KIB-OD1.36 De kleuters tonen pogingen tot verwoorden van gestelde acties. DB-LOK-11.09

DB-LOK-11.10

DB-LOK-11.07

DB-LOK-08.07

DB-LOK-11.11

DB-LOK-08.05

DB-LOK-08.11

DB-LOK-11.06

KL-PO-ECB-OD3.6 De kleuters tonen een persoonlijke stijl in spontane expressie.

KL-PO-ECB-OD3.8 De kleuters kunnen zich emotioneel uiten binnen aanvaardbare grenzen.

KL-KIB-OD1.32a De kleuters kunnen een gepast bewegingsantwoord geven op eenvoudige speltaken.

KL-KIB-OD1.32b De kleuters kunnen een gepast bewegingsantwoord geven op bewegingsopdrachten.

KL-KIB-OD1.32c De kleuters kunnen een gepast bewegingsantwoord geven op afspraken.

KL-KIB-OD1.32d De kleuters kunnen een gepast bewegingsantwoord geven op regels.

KL-KIB-OD1.33a De kleuters tonen in het handelend omgaan met betekenisinhouden een toenemend begrijpen en verwoorden van spelideeën van kinderspelen.

KL-KIB-OD1.33b De kleuters tonen in het handelend omgaan met betekenisinhouden een toenemend begrijpen en verwoorden van lichaams-, bewegings-, ruimte- en tijdsbegrippen, facetten van

fysische kennis.

KL-KIB-OD1.33c De kleuters tonen in het handelend omgaan met betekenisinhouden een toenemend begrijpen en verwoorden van voorstellingen (fantasie).

KL-KIB-OD1.33d De kleuters tonen in het handelend omgaan met betekenisinhouden een toenemend begrijpen en verwoorden van symbolen en hun interpretatie, begrippen.

KL-KIB-OD1.37 De kleuters kunnen creatief verschillende oplossingen voorstellen.

KL-KIB-OD1.38 De kleuters kunnen geleerde bewegingsprincipes toepassen in andere bewegingssituaties.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

DB-LOK-12.01

DB-LOK-08.07

DB-LOK-12.02

DB-LOK-12.04

DB-LOK-09.02

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.09

DB-LOK-09.02

DB-LOK-08.04

DB-LOK-12.04

DB-LOK-12.01

DB-LOK-12.03

DB-LOK-11.07

DB-LOK-12.04

DB-LOK-09.06

DB-LOK-09.02

DB-LOK-11.06

DB-LOK-09.02

DB-LOK-09.03

DB-LOK-09.04

DB-LOK-08.11

DB-LOK-08.05

DB-LOK-09.05

DB-LOK-08.06

DB-LOK-12.05

DB-LOK-08.07

DB-LOK-08.08

DB-LOK-08.04

DB-LOK-11.02

DB-LOK-11.07

DB-LOK-12.07

DB-LOK-10.01

DB-LOK-08.09

DB-LOK-08.11

DB-LOK-09.02

DB-LOK-08.06

DB-LOK-08.04

DB-LOK-08.05

DB-LOK-11.07

DB-LOK-08.08

DB-LOK-08.07

DB-LOK-12.01

DB-LOK-12.04

DB-LOK-12.07

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.06

DB-LOK-12.08

DB-LOK-11.09

KL-ZSF-OD3.1 De kleuters tonen een intrinsieke belangstelling om diverse nieuwe bewegingssituaties te verkennen.

KL-ZSF-OD3.2 De kleuters kunnen speels bezig zijn met de eigen beweging en lichamelijkheid.

KL-ZSF-OD3.3 De kleuters tonen in het experimenteergedrag dat ze de eigen mogelijkheden en begrenzingen aanvoelen.

KL-ZSF-OD3.4 De kleuters tonen een rustige aanwezigheid in het eigen lichaam, voelen de eigen grenzen en tonen een vertrouwdheid met de eigenheid van het lichaam.

KL-ZSF-OD3.5 De kleuters tonen in diverse bewegingssituaties een variatie aan innerlijk beleven.

KL-ZSF-OD3.6 De kleuters tonen een persoonlijke stijl in spontane expressie.

KL-ZSF-OD3.7 De kleuters durven de eigen bewegingsvormen en behendigheden tonen.

KL-ZSF-OD3.8 De kleuters kunnen zich emotioneel uiten binnen aanvaardbare grenzen.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

KL-ZSF-OD3.9 De kleuters kunnen in bewegingssituaties respectvol rekening houden met de veiligheid en de vermogens van andere kleuters en passen hun handelingen aan.

DB-LOK-12.09

DB-LOK-08.04

DB-LOK-12.10

DB-LOK-08.08

DB-LOK-08.07

DB-LOK-08.04

DB-LOK-08.06

DB-LOK-08.13

DB-LOK-08.11

DB-LOK-12.09

DB-LOK-12.11

DB-LOK-12.12

DB-LOK-11.01

DB-LOK-11.04

KL-ZSF-OD3.13 De kleuters gaan spontaan over tot het maken van eenvoudige afspraken binnen het functioneren in subgroepjes. DB-LOK-12.13

DB-LOK-08.04

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.01

DB-LOK-08.07

DB-LOK-08.07

DB-LOK-08.09

DB-LOK-08.11

DB-LOK-09.02

DB-LOK-09.04

DB-LOK-09.03

DB-LOK-08.08

DB-LOK-08.06

DB-LOK-08.05

DB-LOK-09.05

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.12

DB-LOK-11.01

DB-LOK-11.03

DB-LOK-12.10

DB-LOK-11.04

DB-LOK-11.01

DB-LOK-12.12

DB-LOK-11.06

DB-LOK-08.08

DB-LOK-08.11

KL-ZSF-OD3.10 De kleuters kunnen kleuter-aangepast materiaal uithalen en weer opbergen op de afgesproken plaats.

KL-ZSF-OD3.11 De kleuters kunnen materiaal op de geëigende manier gebruiken.

KL-ZSF-OD3.12 De kleuters kunnen binnen een eenvoudige spelvorm één tot twee spelregels opvolgen.

KL-ZSF-OD1.27 De kleuters tonen actieve bewegingspogingen om de eigen behendigheidsgrens volgens eigen aanvoelen te verleggen.

KL-ZSF-OD1.32a De kleuters kunnen een gepast bewegingsantwoord geven op eenvoudige speltaken.

KL-ZSF-OD1.32b De kleuters kunnen een gepast bewegingsantwoord geven op bewegingsopdrachten.

KL-ZSF-OD1.32c De kleuters kunnen een gepast bewegingsantwoord geven op afspraken.

KL-ZSF-OD1.32d De kleuters kunnen een gepast bewegingsantwoord geven op regels.

KL-ZSF-OD1.34 De kleuters kunnen geconcentreerd bezig blijven met een bewegingsprobleem.

CONCORDANTIELIJST LEERPLANDOELEN OVSG -> DOELENBOEKDOELEN OVSG

CODE van leerplandoel

Leerplandoelen die systematisch aan bod moeten komen (zwarte balk) Code van gekoppeld

doelenboekdoel

KL-ZSF-OD1.35 De kleuters tonen belangstelling voor aangereikte oplossingsstrategieën. DB-LOK-12.16

DB-LOK-09.02

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-09.02

DB-LOK-09.02

DB-LOK-11.06

KL-FGVB-OD2.4 De kleuters ontwikkelen een correcte lichaamshouding. DB-LOK-11.06

KL-FGVB-OD2.5 De kleuters behouden hun natuurlijke lenigheid. DB-LOK-11.06

KL-FGVB-OD2.6 De kleuters kunnen in diverse spelsituaties de nodige kracht tonen om het eigen lichaamsgewicht en kleuter-aangepast spelmateriaal te verplaatsen en te dragen.

DB-LOK-11.06

KL-FGVB-OD2.7 De kleuters kunnen een fysieke inspanning een tijdlang volhouden. DB-LOK-11.06

KL-FGVB-OD2.8 De kleuters kunnen eenvoudige verplaatsingsvormen op snelheid uitvoeren. DB-LOK-11.06

DB-LOK-09.06

DB-LOK-11.09

DB-LOK-11.06

KL-FGVB-OD2.10a De kleuters ontwikkelen een goede hygiënische gewoonte. DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.09

DB-LOK-12.09

DB-LOK-11.06

DB-LOK-11.06

DB-LOK-12.09

KL-FGVB-OD2.1 De kleuters behouden de natuurlijke vitaliteit en bereidheid om fysieke inspanningen te leveren.

KL-FGVB-OD2.2 De kleuters nemen zelf initiatief om grootmotorisch te bewegen.

KL-FGVB-OD2.3 De kleuters beleven zichtbaar plezier aan fysieke inspanningen.

KL-FGVB-OD2.9 De kleuters herkennen effecten van fysieke activiteit op het eigen lichaam en kunnen dat op hun manier verwoorden.

KL-FGVB-OD2.10b De kleuters weten dat zij schoeisel en kledij moeten aanpassen aan de omstandigheden.

KL-FGVB-OD1.4 De kleuters kunnen het eigen lichaamsgewicht veilig opvangen d.m.v. landen en vallen.

KL-FGVB-OD1.5 De kleuters kunnen onder begeleiding kleuteraangepast materiaal veilig heffen, dragen en verplaatsen.