Upload
others
View
5
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
De Bijbel.nu in cultuur, taal en (levens)verhaal
Godsdienst – Levensbeschouwing
4-havo, 2017-2018
Naam student _________________________
Inhoudsopgave
Intro, programma en leerdoelen ................................................................................... 1
1. De kracht van verhalen en de invloed van de Bijbel ............................................... 3
1.1. Populariteit en kracht van verhalen ...................................................................... 3
1.2. De Bijbel in hedendaagse cultuur en taal .............................................................. 7
1.3. Jodendom, Christendom, Islam en de Bijbel ...................................................... 10
2. Wereldbeeld, interpretaties en een leesmethode .................................................... 11
2.1. Effecten van een wereldbeeld ............................................................................... 11
2.2. Theïstische en literaire interpretaties .................................................................. 13
2.3. Een praktische leesmethode .................................................................................. 15
3. Literaire aspecten en verhaallijn ............................................................................ 19
3.1. Literaire begrippen, verhaalelementen en verhaallijn ....................................... 19
3.2. Literaire en christelijke uitleg; de Bijbel als één verhaal .................................. 22
4. Het begin: Adam en Eva .......................................................................................... 29
5. Jozef de dromenkoning ............................................................................................ 41
6. Mozes en de Exodus .................................................................................................. 53
7. Koning David ............................................................................................................ 58
8. Jezus de Messias ....................................................................................................... 67
9. Petrus en Paulus krijgen de Geest .......................................................................... 90
10. Een open einde… .................................................................................................... 96
Bijlage A. Bijbel Basics, Bijbelverwijzingen opzoeken ........................................... 100
Bijlage B. Genres in de Bijbel .................................................................................... 102
Bijlage C. De TeNaCh (het Oude Testament) .......................................................... 104
Bijlage D. Soera 12 – Yusuf – Jozef (zoon van Jakob) – 105 ............................... يوسف
Deze reader maakt deel uit van het GL-examenprogramma voor 4-havo. Deze
tweede versie is een update van de eerste versie die is samengesteld door Enrico van
Rooij voor de Onderwijscoöperatie en het Mendelcollege te Haarlem. Voor meer info
zie: https://lerarenontwikkelfonds.onderwijscooperatie.nl/author/enrico
Bijbelteksten zijn afkomstig uit de Basisbijbel (www.basisbijbel.nl). De verschillende
bronnen zijn, vanwege de leesbaarheid, niet allemaal vermeld. Vanwege
auteursrechten zijn enkele video’s alleen toegankelijk via de Outlook-omgeving van
de school. De bestandsindeling van deze reader is geschikt voor elektronische
distributie (niet geschikt voor afdrukken). Opvragen van een reader in afdruk-
weergave (er is ook een 5vwo-versie), of bij andere vragen: [email protected]
Met dank aan de Onderwijscoöperatie, collega’s van het Mendelcollege, The Bible
Project (https://thebibleproject.com) en Lydia Fris voor de spellingcontrole.
2e versie, september 2017.
1
Intro, programma en leerdoelen
De vakantie is weer afgelopen. Als je nu zou vertellen of opschrijven wat je in de
vakantie hebt meegemaakt dan heb je een verhaal. Voor de een is dit verhaal
wat spannender of relaxter dan voor de ander. Misschien betekent jouw eigen
verhaal meer voor je dan iemand anders z’n verhaal. Het kan ook zijn dat je
jezelf herkent in het verhaal van een ander. Zoiets als: “Ik ben daar ook
geweest!”. Of: “Ik had ook zoiets…” Een verhaal kan je blij maken of aan het
denken zetten; je leert ervan. Soms zeggen ze: “Het leven is een verhaal dat
jezelf schrijft”. Iedereen is dan de auteur van zijn of haar eigen levensverhaal.
Het hoofdstuk “Zomervakantie 2017” in jouw levensverhaal is helaas al uit.
➢ Wat was er leuk, onverwacht, of betekenisvol in jouw vakantie? ___________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
➢ Wat vind jij van verhalen? Vertel of schrijf je graag? Of luister of lees je liever?
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
2
Als het leven een verhaal is, en het hoofdstuk “Zomer 2017” is afgesloten, dan
is het nu tijd voor een nieuw hoofdstuk: “Hoe overleef ik dit jaar op het Mendel?”
Of; “Hoe haal ik minstens een 7 voor Godsdienst-Levensbeschouwing dit jaar?”
➢ Wat zou jouw hoofdstuktitel zijn (in jouw levensverhaal) voor dit schooljaar?
___________________________________________________
___________________________________________________
Zoals je op het plaatje op de vorige pagina kunt
zien, zit je nu in de eerste helft in jouw boek over
jouw leven. Overgaan naar het volgende schooljaar
en een diploma halen is daarbij ook een ‘hoofdstuk’.
Kinderen maar ook volwassenen vinden het leuk
om een verhaal te horen of te lezen. Ook films
zijn populair. Een filmscript is ook een soort
verhaal. Verhalen staan centraal in veel religies
en hebben invloed op ons leven en onze cultuur.
Haarlem heeft vanaf deze maand
(sept. 2017) zelfs een verhalenhuis:
https://verhalenhuishaarlem.nl
De Bijbel.nu
In deze reader gaan we veel verhalen lezen en filmpjes bekijken. We leren o.a.
hoe we verhalen kunnen lezen, begrijpen en wat verhalen kunnen betekenen in
jouw leven of in het leven van anderen. Zo zullen we zien dat er verschillende
interpretaties zijn. En ook dat er vanuit de christelijke traditie een grote,
doorlopende verhaallijn te ontdekken is in de verschillende Bijbelboeken. Door
de Bijbelverhalen begrijp je het Christendom maar ook het Jodendom en de Islam
beter. De Bijbel heeft veel invloed gehad op onze cultuur en taal. Ook nu nog
kunnen Bijbelverhalen, of je nu wel of niet gelooft, bemoediging geven en een
inspiratiebron zijn voor kunst, taalgebruik, ons dagelijkse leven en jouw eigen
levensverhaal.
Samengevat zijn de leerdoelen van deze reader:
3
1. De kracht van verhalen en de invloed van de Bijbel
In dit hoofdstuk bespreken we waarom verhalen zo populair zijn en hoe het komt
dat een verhaal een positief effect kan hebben op jouw leven (1.1.). Daarna
kijken we naar de invloed van de Bijbel op onze cultuur en taal (1.2.). De laatste
paragraaf gaat over de Bijbel in Jodendom, Christendom en Islam (1.3.).
1.1. Populariteit en kracht van verhalen
Verhalen en films kunnen spannend, leuk en ontroerend zijn en nodigen je uit
om in een avontuur te stappen. Een verhaal of film geeft je de mogelijkheid om
even te 'ontsnappen' aan de sleur van dagelijkse routines. Verhalen en films
kunnen je ‘raken’. Verhalen zijn populair en boeiend omdat je jezelf kan
herkennen in de gebeurtenissen of in een van de personages van een verhaal.
Jezelf herkennen in een personage in een verhaal heet identificatie.
Het cultureel woordenboek omschrijft identificatie als volgt: Naast de gewone
betekenis van het vaststellen van iemands identiteit, zoals in 'identificatieplicht',
wordt met deze term ook het proces aangeduid waarin iemand zich met een
ander vereenzelvigt en diens gedragingen, opvattingen en
persoonlijkheidstrekken overneemt.
Identificatie is het proces waarbij de lezer, toehoorder of kijker van een verhaal
bepaalde kenmerken, karaktereigenschappen of houdingen van een van de
personages in het verhaal herkent in zichzelf. Wanneer je je identificeert, herken
je jezelf in het karakter, de situatie of de houding van een personage.
Identificeren betekent ook dat je je associeert met, of aansluit bij, een andere
persoon of bij iets dat je bewondert of waardeert, zoals een idee of een cultuur.
Door identificatie met een personage in een verhaal of film kan je uitgedaagd,
bemoedigd of geïnspireerd worden. Dit maakt verhalen krachtig.
Russische Fabel; twee Kikkers https://vimeo.com/213223737 (4:09)
➢ Met welke personages in deze
fabel kunnen mensen zich identificeren?
__________________________________
__________________________________
➢ Hoe kan je door identificatie met een van de kikkers uitgedaagd, bemoedigd
of geïnspireerd worden? Met welke kikker identificeer jij jezelf dan?
_______________________________________________________________
Scan QR-code met app, bv. in Appstore: i-nigma (is gratis), voor Android:
Barcode Scanner van ZXing (www.the-qrcode-generator.com/whats-a-qr-code)
4
Een levensbeschouwelijk verhaal is een verhaal dat gaat over het leven of
over de levensvragen van mensen. Levensvragen zijn vragen over de zin of
betekenis van het leven. Zes bekende levensvragen zijn: ‘Wie is de mens?’, ‘Wat
is tijd?’, ‘Wat is het nut van lijden en dood?’, ‘Wat is de natuur?’, ‘Hoe leven
mensen samen?’ en ‘Wat is belangrijk in het leven?’ Een levensbeschouwelijk
verhaal geeft mogelijke, soms tijdelijke, antwoorden op levensvragen. Religies,
filosofieën en (familie)tradities zitten vol met levensbeschouwelijk verhalen.
Commercials maken gebruik van levensvragen. Enkele voorbeelden:
Achmea, Waar zijn we mee bezig? https://vimeo.com/230346749 (0:51)
Even Apeldoorn bellen (gevangenis) https://vimeo.com/230346766 (1:10)
ASN bank over geld https://vimeo.com/230346773 (0:35)
Nike, Stand Up Speak Up https://vimeo.com/230346791 (0:31)
Calvé, Pietertje https://vimeo.com/230346802 (0:40)
❖ Zoek een commercial op met een levensvraag. Leg uit om welke levensvraag
het gaat en wat voor antwoord de commercial op deze levensvraag geeft.
We lezen nu het verhaal ‘De houthakkers wijsheid’. Dit kan met drie verschillende
lezers; de blauwe tekst is wat de oude, wijze houthakker zegt. De rode tekst zijn
de woorden van de dorpelingen en de zwarte tekst is de verteller.
De houthakkers wijsheid
Er was eens een arme, oude houthakker die in een klein dorp woonde aan de rand
van een groot bos. Ondanks zijn ouderdom en de armoede waarin hij leefde, had hij
aanzien in het dorp omdat hij de eigenaar was van een prachtig wit paard. Dit paard
kende een ongekende kracht en schoonheid, en zelfs de koning wilde dit ongelofelijk
mooie dier graag hebben. Veel mensen boden gigantische bedragen voor dit paard,
maar de man weigerde consequent elk aanbod: “Dit is niet zomaar een paard voor
mij” vertelde hij dan aan de potentiële kopers, “Het is een persoon, en hoe kan je nu
een persoon verkopen? Het is een vriend, geen bezit. Hoe kun je nu een vriend
verkopen?”
Soms was de verleiding groot om het paard te verkopen aangezien de man arm was,
maar hij deed het nooit.
Op een ochtend was het paard echter uit zijn stal verdwenen! Het hele dorp was in
rep en roer en ging naar de man toe. “Oude gek” scholden ze naar hem. “We hebben
je toch gezegd dat dit zou gebeuren, dat iemand je paard zou stelen? We hebben je
genoeg gewaarschuwd dat je beroofd zou worden! Je bent zo’n arme sloeber. Hoe
had je ooit gedacht zo’n waardevol paard te kunnen beschermen? Je was beter af
geweest als je naar ons geluisterd had en het dier had verkocht. Dan was je nu rijk.
Maar in plaats daarvan is het paard weg en ben je vervloekt met ongeluk…”
De oude man antwoordde: “Spreek niet te snel. Het paard is niet in de stal. Dat is
het enige dat we weten, de rest is oordeel. Hoe kun je nu weten of ik vervloekt ben
of niet?”
De dorpelingen reageerden verontwaardigd: “Hé, WIJ zijn hier niet degenen die gek
zijn! Het is een simpel feit dat je paard verdwenen is. En dat is een vloek!”
De arme houthakker sprak weer: “Alles wat ik weet is dat mijn stal leeg is en het
paard weg is. Meer weet ik niet. Of dat een zegen of een vloek is kan ik niet zeggen.
5
We zien slechts een fragment; wat er nu gebeurd is. Maar wie kan mij vertellen wat
er straks gaat gebeuren?”
De mensen lachten hem uit. Ze vonden de man maar een oude gek.
Na vijftien dagen keerde echter het prachtige witte paard in volle glorie terug! Het
was niet gestolen, het was gewoon weggelopen in het bos! En… het paard keerde
niet alleen terug; het had een dozijn wilde paarden achter zich aan lopen.
Wederom verzamelden de dorpelingen zich bij de houthakker en zeiden: “Oude man,
je had gelijk en wij niet! Het bleek toch een zegen te zijn en geen vloek. Vergeef ons
alsjeblieft.”
De man antwoordde: “Jullie gaan weer te ver. Constateer slechts dat het paard terug
is. Constateer slechts dat er een dozijn paarden met hem is meegekomen, oordeel
niet. Hoe weten jullie nu of dit een zegen is of niet? We zien slechts een fragment…
Sommige dorpelingen zeiden tegen elkaar: “Misschien heeft hij wel een beetje gelijk”.
Anderen zeiden weinig of niets, omdat ze diep vanbinnen wisten dat het wel een
zegen moest zijn. Met een klein beetje werk konden deze wilde paarden gedresseerd
worden en werden ze een fortuin waard!
De oude man had één zoon. Hij begon al snel met het dresseren van de paarden. Na
een paar dagen werd hij echter door een wild paard op de grond gesmeten, waarbij
hij zijn beide benen brak. Opnieuw verzamelden de dorpelingen zich bij de oude
houthakker om hun mening te geven over de situatie. “Je had toch gelijk” zeiden ze.
“Die twaalf wilde paarden waren geen zegen. Ze waren een vloek. Je enige zoon
heeft zijn benen gebroken en nu heb je op je oude dag helemaal niemand meer die
je kan helpen. Je bent nu armer dan ooit!”
De man zei: “Oordelen is een obsessie voor jullie! Jullie denken te ver door.
Constateer slechts dat mijn zoon zijn benen gebroken heeft. Wie weet nu of dat een
vloek of een zegen is? Niemand weet dat! We zien alleen een fragment, het leven
bestaat uit fragmenten…”
Twee weken later brak er plotseling oorlog uit met het buurland. Alle jonge mannen
van het dorp werden opgeroepen om dienst te doen in het leger. Iedereen, behalve
de zoon van de houthakker, omdat hij met beide benen in het gips zat. En ja hoor,
alweer verzamelden de dorpelingen zich bij de houthakker. Ze schreeuwden en
huilden, want hun zonen waren weggenomen. De kans dat ze levend terug zouden
keren was klein omdat de vijand sterk was. “Je had gelijk oude man” huilden ze.
“God weet dat je gelijk had. Dit bewijst het. Het ongeluk van je zoon was toch een
zegen. Zijn benen zijn dan wel gebroken, maar hij is in ieder geval nog bij je. Onze
zonen zijn voorgoed weg”.
De houthakker sprak weer: “Het is onmogelijk om met jullie te praten. Jullie blijven
maar conclusies trekken. Niemand, behalve God, weet het. Jullie kunnen slechts
constateren dat jullie zonen in de oorlog vechten en de mijne niet. Niemand weet of
dat een vloek of een zegen is. Niemand is wijs genoeg om dat te weten”.
➢ Vind je het houthakker-verhaal een ‘levensbeschouwelijk verhaal’? Waarom wel of
waarom niet? Wat is de betekenis van dit verhaal volgens jou?
__________________________________________________________________
__________________________________________________________________
6
We gaan een levensbeschouwelijk gedicht lezen (en/of luisteren via de video
hieronder). Daarbij is het de bedoeling dat je de moraal van dit gedicht ontdekt.
Het gedicht is gebaseerd op het verhaal: ‘De Blinde Mannen en een Olifant’.
Dit verhaal is ontstaan bij vele religieuze tradities, zoals het boeddhisme, het
Soefisme en het hindoeïsme. De 19e-eeuwse Amerikaanse dichter J.G. Saxe
maakte van dit verhaal een gedicht. Hieronder staat een Nederlandse vertaling.
Er waren eens zes man uit Hindostan, het opdoen van kennis zeer gezind
Ze gingen op zoek naar de olifant (ook al waren zij allen blind)
met onderzoek zouden zij oordelen naar bevind.
De eerste liep naar de olifant maar kwam opeens ten val
tegen de brede en stevige flank en verklaarde meteen aan al:
‘loof de heer, maar de olifant is als een wal.’
De tweede voelde aan een slagtand en riep: ‘hé, maar neen, mijn heer,
wat is immers zo rond en scherp? Voor mij is duidelijk maar al te zeer.
Dit wonder van een olifant is als een speer.
Nu kwam ook de derde naderbij, greep bij toeval, als ware het een stang,
de kronkelende slurf, en sloeg terstond een toon aan van belang:
‘Aha,’ sprak hij, ‘de olifant lijkt erg op een slang.’
Nu stak de vierde gretig zijn handen uit, en voelde aan de knie,
‘Waar dit beest nog het meest op lijkt is wel duidelijk,’ meende die;
‘Er kan geen twijfel over zijn het is een boom die ik hier voor mij zie.’
De vijfde raakte toevallig aan het oor en zei: ‘zelfs als de blik niet tot het daglicht
reikt,
Is zonneklaar wat ik hier heb; wat ik voel is zonder twijfelen geijkt,
Is dat dit wonder van een olifant op een waaier lijkt.’
Nauwelijks nog had de zesde overwogen waar hij eens beginnen zou,
of hij voelde al de slingerende staart, zwaaiend gaf deze hem een douw,
‘Ik zie het al,’ zei de man, ‘de olifant is als een touw.’
En aldus zetten de zes uit Hindostan zich aan een debat, met luide stem en
onverveerd,
ieder zei er het zijne van en liet zich door de ander onbekeerd,
Allen waren weliswaar ten deel in het gelijk, samen echter hadden zij het verkeerd.
Six Blind Men https://vimeo.com/212966748 (1:44)
‘De moraal van een verhaal’ is de boodschap of
les die in een verhaal zit. De moraal wordt door
de toehoorder, lezer of kijker zelf bepaald.
➢ Wat is de moraal van het verhaal van de zes
blinden en een olifant?
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
7
In zijn gedicht heeft Saxe een moraal toegevoegd in de drie regels hieronder.
Maar al te vaak varen allen, denk ik, alledag,
Hun eigen koers, volkomen onwetend over wat de ander denken mag,
En spreken zij allen van een olifant, die geen van hen ooit zag.
Zes blinden (of zes mannen in het donker) raken allemaal een olifant aan en
onderzoeken hoe deze eruit ziet. Ieder voelt slechts één deel van de olifant, zoals
een poot of de slurf. Ze vergelijken hun bevindingen met elkaar en zijn het
oneens over wat een olifant is. Iedere blinde denkt dat hij het goed ‘ziet’ en ze
krijgen ruzie. Een moraal van dit verhaal kan zijn dat niemand alles helemaal
kan zien en dat je anderen nodig hebt om iets beter te kunnen zien of begrijpen.
Het verhaal van de blinden en de olifant is een parabel: een kort verhaal dat
bekende gebeurtenissen gebruikt om een religieus of ethisch punt te illustreren.
Zoals we zullen zien, bevat de Bijbel ook parabels.
Een thema is het belangrijkste idee, of de belangrijkste les van een verhaal/film.
Don’t Judge Too Quickly, We Won’t
https://vimeo.com/212964362 (2:28)
Wat is het thema van deze video?
___________________________________________
1.2. De Bijbel in hedendaagse cultuur en taal
Goede verhalen zijn tijdloos. Ze worden telkens opnieuw gebruikt voor nieuwe
film releases, musicals en boeken waarbij het verhaal op een 'geactualiseerde
manier' opnieuw verteld wordt. Dit geldt ook voor Bijbelverhalen. Zo is het
verhaal van Jozef veel gebruikt voor musicals. Een recente film over een
Bijbelverhaal is Noah (2014). Jezus' leven is verfilmd in vele verschillende
versies, van geanimeerde producties tot gewelddadige releases zoals' The
Passion of the Christ' (Mel Gibson, 2004). De rockopera 'Jesus Christ Superstar'
speelde opnieuw in Rotterdam in mei 2017. De zevende editie van het
paasverhaal 'The Passion' is een productie van Nederlandse zenders en speelde
dit jaar (op 13 april 2017) in Leeuwarden. De verhalen over Simson en David
inspireerde de liedjesschrijver Leonard Cohen voor het nummer 'Hallelujah', dat
vele malen gecoverd werd bij wedstrijden als 'Britain's Got Talent' en 'X Factor'.
De 'Uitmarkt' luidt ieder najaar de start in
van het nieuwe culturele seizoen in
Amsterdam. De musical 'Joseph and the
Amazing Technicolor Dreamcoat' werd
gespeeld op de Uitmarkt 2009 en is
gebaseerd op het
Bijbelverhaal over Jozef.
https://vimeo.com/212973909
(5:32)
8
Alexandra Burke won in 2008 X Factor met het
lied ‘Hallelujah’. De tekst van dit lied verwijst
naar twee verschillende Bijbelverhalen:
https://vimeo.com/212973942 (3:38).
➢ Welke Bijbelverhalen herken je uit
de musical en dit lied?
______________________________________
Als je de verhalen achter een musical of lied kent, geeft dit extra betekenis. Het
is leuk en interessant om de originele Bijbelverhalen te kennen die gebruikt
worden in musicals, films, liedjes en andere dingen in onze cultuur.
Veel van de Bijbel komt terug in ons dagelijks
leven, bijvoorbeeld in onze taal en cultuur
zonder dat we ons daarvan bewust zijn. We
kijken zo een video met voorbeelden van
alledaagse dingen met een ‘Bijbelse
connectie’.
➢ Schrijf hieronder ten minste drie
‘hedendaagse dingen’ uit de video op die te
maken hebben met de Bijbel.
De Bijbel één boek https://vimeo.com/212974013 (5:16)
Drie ‘hedendaagse dingen’ die verband houden met de Bijbel zijn:
__________________________________________________________________________
One Love Manchester:
Where is the Love?
Ariana Grande met
Black Eyed Peas
www.youtube.com/watch?v=RUxErpckMQo
(6:37)
➢ Wat heeft de tekst van het lied ‘Where
is the Love?’ te maken met de Bijbel?
(tips: hoofdletter F, ‘turn the other cheek’).
______________________________________________________________________
Vanwege de christelijke geschiedenis zijn veel dingen in ons moderne leven
ontleend aan de Bijbel. Allerlei uitingen van kunst, taal (inclusief vloeken) en
gebeden zijn afgeleid van de Bijbel. Veel plaatsen, boeken, films, gebouwen en
organisaties hebben een Bijbelse connectie; een connectie of relatie van iets
hedendaags met een gebeurtenis, verhaal of uitspraak in de Bijbel.
9
Zoals we zullen zien, kan de Bijbel geïnterpreteerd worden op een theïstische of
literaire manier. Ongeacht jouw eigen perspectief is de Bijbel een indrukwekkend
literair werk dat een groot deel van onze westerse cultuur en taal heeft gevormd.
De volgende video bevat een aantal uitspraken met een Bijbelse connectie, zoals:
'Wolven in schaapskleren', 'Het zout van de aarde', en "De wijsheid van Salomo'.
King James Bible, History of English
https://vimeo.com/212974096 (1:17)
❖ Bekijk de lijst van Bijbelse uitdrukkingen/gezegden
in de Nederlandse taal:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_uitdrukkingen_en_gezegden_ontleend_aan_de_Bijbel
❖ Schrijf twee of drie uitdrukkingen of gezegden op die je kent
en leg kort uit wat deze betekenen. Schrijf twee uitdrukkingen op
die je nog niet kent en waarvan je de betekenis wil weten.
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
Kennis over Bijbelverhalen helpen je eigentijdse artikelen die gebruik maken van
Bijbelse uitdrukkingen te begrijpen. Lees de tekst: 'De mensen in deze regio zijn
zo arm als Job. Bovendien heerst er een antisemitische stemming onder de lokale
bevolking. Armoede en angst zijn ingrediënten voor een gigantische exodus.
Amnesty International zegt dat ‘Salomo ‘s wijsheid’ nodig is voor een oplossing
voor deze humanitaire ramp'.
➢ Leg de Bijbelse gezegden uit die je herkent in de
bovenstaande zin.
______________________________________________
______________________________________________
❖ Wat is de ‘Bijbelse connectie’ in
het filmfragment uit Bruce Almighty?
https://vimeo.com/213118840 (1:10)
__________________________________________________________________________
❖ Vind een artikel dat ten minste één Bijbels gezegde of Bijbelse uitspraak
gebruikt. Schrijf de titel van het artikel op, en de bron (krant, magazine,
website, boek, etc.) waar je dit artikel gevonden hebt. Leg ook de betekenis
uit van het gezegde of de Bijbelse uitspraak.
10
1.3. Jodendom, Christendom, Islam en de Bijbel
Het Jodendom, Christendom en de Islam zijn alle
drie monotheïstische godsdiensten: zij geloven in
één God (mono = één). Het Jodendom is de religie
en cultuur van het Joodse volk. De Islam is de
jongste van deze drie religies, het werd gesticht in
de zevende eeuw (in 622, door de profeet
Mohammed). Polytheïsme is het geloof dat er vele
goden zijn (poly = veel). De Grieks/Romeinse
mythologie (Zeus, Apollo, Aphrodite, Poseidon, etc.) en het Hindoeïsme zijn
voorbeelden van polytheïsme.
Het Jodendom, Christendom en de Islam zijn Abrahamitische religies. Ze
vinden allemaal hun gemeenschappelijke oorsprong in de aartsvader Abraham.
In het Jodendom, wordt Abraham 'Avraham' genoemd. De Moslims noemen hem
'Ibrahim'. Alle drie de Abrahamitische religies zien Abraham als een
gemeenschappelijke 'voorvader'; het stamhoofd of de vader van een familie die
een belangrijke rol speelde in de menselijke spirituele ontwikkeling.
Jodendom, christendom, islam https://vimeo.com/212974974 (8:24)
Alle Abrahamitische religies geloven dat God
of Allah, Arabisch voor God in de Koran, de
wereld heeft geschapen. Het Jodendom gelooft
in de Tenach, wat vergelijkbaar is met het
Oude Testament (OT) in de Bijbel. Omdat we
de OT-verhalen later behandelen, richten we
ons nu eerst op de islam.
De Koran, indien letterlijk geïnterpreteerd, leert een zesdaagse schepping. Adam
en Eva werden perfect en in onschuld door Allah geschapen en geplaatst in een
prachtige tuin. Hier verleidde de Satan hen te rebelleren tegen Allah door het
eten van de verboden vrucht, waardoor zij Allah‘s boosheid en oordeel over
zichzelf afriepen en verdreven werden uit het Paradijs. Dit, en het perspectief op
de vloed (met de ark van Noach), zijn binnen de Islam en het Christendom
nagenoeg hetzelfde. In het algemeen accepteren moslims zowel het Oude
Testament en de evangeliën als heilige boeken. Zij denken dat er in het vertalen
van de Bijbel, door de eeuwen heen, fouten zijn gemaakt. Een nieuwe openbaring
van God aan Mohammed was dus nodig om dit recht te zetten. Doctrines zoals
de godheid van Jezus en verlossing door zijn kruisdood wijst de Islam af.1
Voorbeelden van personages die zowel in de Bijbel als in de Koran voorkomen,
zijn; Abraham (Ibrahim), Jozef (Yosuf), Mozes (Mussa), koning David (Dawud)
en Maria (Maryam) als de moeder van Jezus (Isa). Koning David staat bekend
als de auteur van het Bijbelboek Psalmen. Zaboer is, in de Islam, het boek van
Dawud (David); een van de heilige boeken die door God geopenbaard waren vóór
het verschijnen van de Koran.
1 www.icr.org/article/do-muslims-believe-creation
11
De Bijbel spreekt over een terugkomst (wederkomst) van Jezus naar de aarde.
In de Islam wordt gesproken over een Mahdi; een verlosser of bevrijder die
volgens islamitische stromingen aan het einde der tijden wordt verwacht.
Boeken zoals de Tawrat (Torah) van Musa (Mozes) en de Indjiel (het Evangelie)
van Isa (Jezus) worden binnen de Islam erkend.2 Wonderen van Jezus3, het
Laatste Avondmaal (het laatste avondeten van Jezus met zijn leerlingen, de dag
voordat hij stierf), de ‘Dag des Oordeel’ (een dag waarop iedereen door God/Allah
geoordeeld wordt) worden zowel in de Bijbel als in de Koran beschreven.
De volgende video geeft een indruk van hoe Jezus binnen de Islam gezien wordt:
Jezus in de Islam: https://vimeo.com/212975040 (3:42)
Het islamitische feest 'Eid al-Adha' (Offerfeest) is afgeleid van het
Bijbelboek Genesis waar Abraham zijn zoon Isaac wil offeren. De
Koran (soera 37) beschrijft dat Ismaël, de broer van Isaac, geofferd moest
worden. Kennis van Bijbelverhalen geeft achtergronden en begrip over de Islam.
De Koran is ongeveer even groot als het Nieuwe Testament van de Bijbel. De
ontstaansgeschiedenis is verschillend. De Koran is later geschreven dan de Bijbel
en verwijst naar Bijbelverhalen. In hoofdstuk 5 wordt een verhaal in de Bijbel
vergeleken met een verhaal in de Koran. Luister/lees de Koran: https://koran.nl
Vergelijking: Koren en Bijbel https://vimeo.com/212975156 (1:25)
❖ Wat vind je van de twee filmpjes en het artikel hieronder?
www.youtube.com/watch?v=dPhCOyY6ERA (3:11)
www.youtube.com/watch?v=nD5AIJlzLmc&t=61s (5:34)
www.trouw.nl/home/-bijbel-is-nog-erger-dan-koran-~a8df59fd
2. Wereldbeeld, interpretaties en een leesmethode
Dit hoofdstuk bespreekt de invloed van jouw wereldbeeld (2.1.) op hoe je teksten
interpreteert (2.2). Ook wordt er een leesmethode aangereikt waarmee je kan
ontdekken wat een verhaal of tekst voor jou kan betekenen (2.3.).
2.1. Effecten van een wereldbeeld
Een wereldbeeld is een manier van kijken naar de
wereld, inclusief hoe je het leven, de dood en het doel
van dit alles ziet. Je wereldbeeld beïnvloedt je waarden,
ethiek en houding. Je kunt iemands wereldbeeld
vergelijken met een bril waar je doorheen kijkt en
waardoor je de wereld om je heen interpreteert.
Het volgende verhaal van De twee reizigers en de boer illustreert verschillende
punten. Lees het verhaal (evt. met voorleesrollen) en ontdek ten minste één punt
dat iets zegt over het wereldbeeld van een van de twee reizigers.
2 https://en.wikipedia.org/wiki/Zabur 3 www.islamreligion.com/articles/352/miracles-of-jesus
12
De twee reizigers en de boer
Een reiziger kwam een oude boer tegen die in zijn veld naast de weg aan het
schoffelen was. Popelend om even met iemand te praten, en zijn voeten te laten
rusten, riep de reiziger de boer. Gelukkig hoorde de boer hem en was hij in voor
een praatje. "Wat voor soort mensen wonen in de volgende stad?" Vroeg de reiziger
aan de boer.
"Hoe waren de mensen waar u vandaan komt?", antwoordde de boer, de vraag
beantwoordend met een andere vraag.
De reiziger zei; "De mensen waar ik vandaan kom, zijn een zootje ongeregeld.
Herrieschoppers allemaal, en lui ook. De meest egoïstische mensen in de wereld, en
niet een van hen was te vertrouwen. Ik ben blij dat daar weg ben. "
"Is dat zo?", antwoordde de oude boer. “Nou, ik ben bang dat je dezelfde soort
mensen in de volgende stad vindt.”
Teleurgesteld vervolgde de reiziger zijn weg, en de boer keerde terug naar zijn
werk.
Enige tijd later stopte er nog een reiziger, die uit dezelfde richting kwam. Ook hij
riep de boer, en ze stopten om te praten. "Wat voor soort mensen wonen in de
volgende stad?" Vroeg de tweede reiziger aan de boer.
"Hoe waren de mensen waar u vandaan komt?", antwoordde de boer opnieuw.
"Ze waren de beste mensen in de wereld. Hardwerkend, eerlijk en vriendelijk.
Het spijt me dat ik moest vertrekken", zei deze reiziger tegen de boer.
"Vrees niet," zei de boer. "U zult dezelfde soort mensen in de volgende stad
aantreffen."
❖ Omschrijf kort (iets van) het wereldbeeld van een van de twee reizigers.
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
Het verhaal ‘De twee reizigers en de boer’ illustreert dat mensen vaak nieuwe
dingen, of andere mensen, zien zoals ze gewend zijn tegen dingen of mensen
aan te kijken. De eerste reiziger heeft een negatieve kijk op de mensen. Je zou
kunnen zeggen dat hij een donkere, beschadigde bril op heeft. De tweede reiziger
is veel positiever (zeker als we aannemen dat hij uit dezelfde plaats komt als de
eerste reiziger). Hij heeft een positief mensbeeld, of een optimistisch wereldbeeld.
Een wereldbeeld is meer dan hoe je andere mensen ziet. Een wereldbeeld is ook
meer dan een optimistische of negatieve kijk op de wereld. Een wereldbeeld is
het algemene idee dat iemand heeft over de wereld. Het betreft het geheel aan
op- en misvattingen omtrent het eigen bestaan van de mens en van de wereld.
In de omgangstaal wordt het woord ‘wereldbeeld’ ook gebruikt voor iemands
13
opvattingen over hoe de wereld zou moeten zijn. Een wereldbeeld is niet statisch
in de zin dat het nooit veranderd. Een wereldbeeld is eerder dynamisch; het
verandert meestal door de tijd als je je verder ontwikkelt en volwassen wordt.
Voorbeelden van wereldbeelden zijn; een
theïstisch (gelovig), atheïstisch (ongelovig) of
materialistisch wereldbeeld.
Wat is jouw wereldbeeld?
https://vimeo.com/212975227 (3:40)
❖ Kijk de bovenstaande video. Wat is het
wereldbeeld van Sacha en van Sam?
______________________________________
______________________________________
Aan het einde van de video kun je de (Engelstalige) quiz doen om te ontdekken
wat je wereldbeeld is. Scan de code hieronder en klik op de knop ‘Start Quiz’.
Quiz: http://impact360institute.org/videos/whatsyourworldview
➢ Wat is jouw wereldbeeld volgens de quiz? Ben je het er mee
eens? Waarom wel of waarom niet?
_______________________________________________________________
Je wereldbeeld bepaalt dus hoe je de wereld ziet en hoe je het leven interpreteert
of begrijpt. De bril als metafoor (vergelijking) voor een wereldbeeld laat zien dat
je wereldbeeld ook invloed heeft op hoe je interpreteert wat je leest.
➢ Beïnvloedt jouw wereldbeeld hoe je de Bijbel leest en uitlegt? Leg je
antwoord uit.
__________________________________________________________________
__________________________________________________________________
2.2. Theïstische en literaire interpretaties
Er zijn twee belangrijke manieren waarop je de Bijbel (of ander een religieus boek
zoals de Koran) kunt interpreteren. Wanneer er een verwijzing is naar God of een
geestelijk wezen in deze reader, of in Bijbelteksten, dan kun je kiezen om dit te
interpreteren op een theïstische of op een literaire manier. Je wereldbeeld is
van invloed op hoe je dingen begrijpt en die interpreteert. Bijvoorbeeld; een
theïstisch wereldbeeld leidt tot een theïstische interpretatie van de Bijbel.
14
Vanuit een theïstische interpretatie wordt God gezien als een realistisch,
persoonlijk wezen die verschillende mensen geïnspireerd heeft om Bijbelteksten
te schrijven. Vanuit theïstische perspectief, bestaan er werkelijk geestelijke
wezens zoals engelen, en zijn er spirituele plaatsen zoals de hemel.
In tegenstelling tot de theïstische, ziet een literaire (niet te verwarren met
'letterlijke') interpretatie van de Bijbel God als 'gewoon' een van de personages
in een verhaal. In dit geval is de auteur een verteller die beslist wanneer de
personages in het verhaal - zoals in een toneelstuk of film - op het podium komen
en wanneer ze weer vertrekken. Het is de verteller die de grote verhaallijn
bepaalt, hij of zij kiest de details en de personages die betrokken zijn. De verteller
beslist of, en wanneer, hij de lezer inzicht geeft in de plaatsen zoals de hemel en
de gedachten van God. Het lezen van de Bijbel op een literaire manier maakt het
nadenken of discussiëren over de historische en/of de wetenschappelijke
betrouwbaarheid van teksten niet meer relevant.4
➢ Omschrijf in eigen woorden het verschil tussen een theïstische en literaire
interpretatie van religieuze teksten.
__________________________________________________________________
__________________________________________________________________
Het hangt af van je wereldbeeld hoe je interpreteert wat je leest. De keuze om
een tekst vanuit een theïstisch of literair perspectief te interpreteren is aan
jou.
Zoals de Fabel van de Twee Kikkers
en het verhaal ‘De houthakkers
wijsheid’ laten zien, kunnen
verhalen betekenis hebben of ze nou
wel of niet echt gebeurd zijn.
Daarom is het volgende principe van
toepassing:
4 John Boekhout, Vertelkunst in de Bijbel, Een handleiding bij literair lezen (p.56-57)
Een algemeen principe om in gedachten te houden, als je een Bijbelverhaal leest en analyseert, is dat het er in deze cursus niet om gaat of het verhaal echt gebeurd is. Het gaat om het leren over deze verhalen
en de verschillende interpretaties (literaire en theïstische). Beide interpretaties zijn valide (acceptabel) en kunnen waardevol zijn.
15
Een voorbeeld van hoe een wereldbeeld iemands interpretatie van een
gebeurtenis kan beïnvloeden staat in de Bijbel waar de auteur schrijft over ‘een
stem uit de hemel’. De tekst zegt: ‘De grote groep mensen die daar
stond en de stem hoorde, zei dat het de donder geweest was.
Andere mensen zeiden: "Er heeft een engel tegen Hem
gesproken.”’ (Joh.12:29, Basisbijbel).
➢ Wat zijn de wereldbeelden van: 1. de mensen die het geluid van de stem
interpreteerden als donder en 2. de mensen die zeiden dat het de stem van een
engel was?
_______________________________________________________________
2.3. Een praktische leesmethode
Het lezen en begrijpen van een tekst of verhaal is niet altijd gemakkelijk. In de
oorspronkelijke handschriften van het Oude en Nieuwe Testament van de Bijbel
bestond er geen onderscheid tussen hoofdletters en
kleine letters. De oudste handschriften hadden
nauwelijks leestekens als punten of komma’s, of
spaties. In het Engels zouden woorden geschreven
zonder spaties, eruit kunnen zien als: GODISNOWHERE.
❖ Waar zou jij de spaties plaatsen in GODISNOWHERE?5 _________________
Taal is niet altijd even duidelijk, of eenduidig te interpreteren zoals uit de
volgende krantenkoppen blijkt:
Tieners lopen weg uit instelling, allen terecht, Algemeen Dagblad 14-12-14
Aantal asielzoekers Oranje bevroren, Algemeen Dagblad 06-11-14
Tennisclub wil geen eikels op de baan, Leeuwarder Courant 07-12-13
Alle drie de krantenkoppen kunnen op verschillende manieren geïnterpreteerd
worden. De krantenkop “Tieners lopen weg uit instelling, allen terecht” kan
betekenen dat de weggelopen tieners weer terecht zijn in de zin dat ze
teruggevonden zijn. Maar het woord ‘terecht’ kan ook geïnterpreteerd worden als
dat het begrijpelijk is dat de tieners wegliepen. Daaruit zou je kunnen
concluderen dat de instelling waar zij zaten zo slecht was dat het begrijpelijk is
dat de tieners weglopen zijn. In deze krantenkoppen is sprake van ambiguïteit.
Ambiguïteit wil zeggen dat iets begrepen of verklaard kan worden op
verschillende manieren. Bijv. in de zin “De koning verdeelde de deodorant onder
de armen” kan het woord ‘armen’ op verschillende manieren uitgelegd worden.
❖ Hoe interpreteer (begrijp) jij de volgende zin: Sherlock Holmes zag de man
met een verrekijker? Wie gebruikte er een verrekijker?
_______________________________________________________________
5 met spaties het kan zijn: ‘God is nowhere’ of: ‘God is now here’
16
Hieronder zie je twee mogelijke interpretaties.
| Sherlock Holmes zag | de man met een verrekijker. |
| Sherlock Holmes zag | de man| met een verrekijker. |
Goed lezen, en eenduidig
schrijven, is niet altijd
gemakkelijk. Soms is het
leuk als iemand een komma
of afbreekstreepje vergeet.
Vragen stellen bij wat je leest, helpt je om een tekst beter te begrijpen. Zo is er
de “Tovani-methode” waarbij je ten minste één vraag bedenkt voordat je een
tekst leest. Een bekende leesmethode om de Bijbel (en andere religieuze boeken)
te lezen is de zogenaamde OIA-leesmethode. OIA staat voor: Observatie,
Interpretatie en Applicatie (tip: denk bij OIA aan Orlando International Airport).
In het Engels, kan je RIP als geheugensteun gebruiken: Read, Interpret, Practise.
De OIA-leesmethode heeft drie fasen/stappen en stelt drie vragen:
1. Wat staat er? (Observatie)
2. Wat betekent het? (Interpretatie)
3. Wat kan ik er mee? (Applicatie)
Wat betekent het voor mij/ons? (de moraal van het verhaal)
1. Observatie: ‘Wat staat er?’ Het gaat hier om aandachtig lezen.
Wat is er gebeurd? Hoe kon dit gebeuren? Wat is het conflict van het
verhaal? Wie zijn erbij betrokken? (personages). Waar en wanneer is
dit gebeurd? (de setting: de ruimte, plaats en tijd van het verhaal).
2. Interpretatie: ‘Wat betekent het?’ Wat is de boodschap van de
tekst? Waarom is de tekst geschreven? Wat betekende de tekst voor
de schrijver of de lezers van toen? Interpreteren gaat om begrijpen en
de betekenis van de tekst. Verschillende antwoorden zijn mogelijk.
3. Applicatie: ‘Wat kan ik er mee?’ Wat betekent dit nu voor mij/ons?
Hoe is de tekst van toepassing op mijn/ons, dagelijkse leven? Hoe kan
ik reageren op wat ik leer van deze tekst? Applicatie (toepassing) richt
zich op het vinden en in praktijk brengen (toepassen) van een principe.
Een manier om een tekst of verhaal nuttig of praktisch te maken, is om op zoek
te gaan naar een principe. Een principe is een houding, interpretatie of activiteit
die in het verleden werd toegepast, maar nog steeds van toepassing is vandaag
de dag. Een principe was geldig in de tijd waarin de tekst of het verhaal geschreven
werd en kan ook nu in ons dagelijkse leven nog worden toegepast.
De Bijbel bevat universele principes die voor iedereen kunnen werken. Een
universeel principe houdt zich aan de Natuurwet. De filosofie van Natuurwet
stelt dat bepaalde morele wetten de tijd en cultuur overstijgen. De Natuurwet
verwijst naar universele normen die gelden voor de hele mensheid in alle tijden.
17
De Natuurwet gaat om iets wat je geweten ‘van nature’ al zegt, zoals ‘goed doen
en kwaad vermijden’. Als je op zoek bent naar een universeel principe in de Bijbel
kan je toetsen of het overeenstemt met de Natuurwet. Voorbeelden van dit soort
principes zijn: de gouden regel (Luk.6:31) en je ouders respecteren (Ex. 20:12).
Er is sprake van identificatie (zie 1.1.) wanneer jij, als lezer, je persoonlijk
associeert met, of jezelf herkent in, een personage of gebeurtenis in een verhaal
of tekst. Door identificatie ‘leer je iets’ van een verhaal. Identificatie leidt tot het
vinden van een principe; iets uit de tekst wat je kunt toepassen in je leven.
De OIA-leesmethode helpt je om de moraal van een verhaal te ontdekken.
Door goed te lezen (stap 1) en door interpretatie (stap 2) begrijp je wat je van
de tekst kan leren waarna je (stap 3) een principe kan toepassen in je leven.
Applicatie. Hieronder enkele voorbeelden van leerlingen die een
principe uit de Bijbel in de praktijk hebben toegepast (de stukjes tekst
zijn samenvattingen uit verslagen van leerlingen).
Sofie en Lydia; ‘Wij hebben voor mensen in het bejaardentehuis cakejes
gebakken. We hebben ontdekt dat geven gelukkiger
maakt dan ontvangen. We maakten een praatje met de
mensen en merkten dat ze hier even gelukkig van
werden als van het krijgen van het cakeje. Het gaat dus
niet alleen om het geven van een cadeau of andere
materiele dingen, maar vooral om de aandacht en liefde
die je aan iemand geeft’ (principe: ‘geven maakt
gelukkiger dan ontvangen’, uit Handelingen 20:35).
Willem: ‘Ik heb gekozen voor: “Behandel de mensen zoals u door hen behandeld
wilt worden” (Lukas 6:31). Willem beschrijft hoe hij zich inhield op het
voetbalveld toen zijn tegenstander een overtreding tegen hem maakte en eindigt
met; ‘Ik vond deze dag heel leuk omdat het ook anders voelde, normaal plaag ik
mijn broertje en dat deed ik vandaag niet en hij zag er ook heel blij uit. Ook was
het een speciale dag want het was echt heel anders, je moest soms ook even
denken voordat je iets deed, zo van: zou hij/zij het wel leuk vinden als ik dit doe?
John: ‘Ik heb een week niemand beoordeeld op zijn/haar minpunten. Ik merkte
dat hierdoor minder problemen werden veroorzaakt en dat ik de mensen om me
heen vanuit een ander perspectief begon te bekijken en zo het goede in ze zag
(principe: ‘oordeel niet en er zal niet over u geoordeeld worden’, Matteüs 7:1).
Rick vertelde tijdens de les6 hoe hij de liefdestaal ‘bemoedigende woorden’ in de
praktijk had gebracht door niet meer zo’n grote mond op te zetten tegen zijn
moeder. Rick bood zijn excuses aan voor zijn geruzie en zei tegen zijn moeder
dat hij voortaan aardiger wilde zijn. Rick’s moeder vertelde dat ze vroeger zelf
ook vaak ruzie had met haar moeder maar dat ze de laatste ruzie nooit heeft
kunnen bijleggen. Nick wist dat niet en was erg geraakt. Hij ging samen met z’n
moeder picknicken in de duinen; zijn invulling van nog een liefdestaal; ‘samen
tijd besteden’ (principe: respect voor ouders en het ‘Grote gebod’ uit Matteüs 22)
6 zie lesbrief “Liefde is” met ‘de vijf liefdestalen’ van psycholoog Gary Chapman;
https://www.dropbox.com/s/lc8iwmmsuo2rbn2/Liefde%20is...pdf?dl=0
18
Vanuit een opdracht gebaseerd op het
principe van ‘de werken van
barmhartigheid’ (Matteüs 25:35-36)
werden bejaardentehuizen, een
kinderziekenhuis, hospice en het Leger
des Heils bezocht met kerstcadeaus en
kleding. Via Amnesty
International werden
kaartjes gestuurd naar
gevangenen. David, Bas en Aris https://vimeo.com/213107584 (3:12)
Hieronder twee video’s van de kerstopdracht ‘Werken van barmhartigheid’.
Lydia en Evelyn, kinderziekenhuis https://vimeo.com/213107670 (55 sec.)
Olivier, Merle, Nina, Eva en Tara, Voedselbank https://vimeo.com/213107697 (1:15)
Voor meer voorbeelden van hoe leerlingen principes toe hebben gepast; zie
artikel "Wijsheid van Boven en Bijbelse principes".7
Spreuken, een boek uit het Oude Testament, bevat uitspraken en principes die
praktisch toegepast kunnen worden in je leven. Teksten uit het boek Spreuken:
Als je je mond en tong in bedwang houdt, voorkom je dat je in moeilijkheden
raakt. (Spreuken 21:23)
Kijk naar de mieren, luiwammes, kijk hoe ze leven, en leer daar iets van. Want
ook al hebben ze geen aanvoerder, geen leider en geen koning, toch verzamelen
ze in de zomer alvast hun eten voor de winter. In de oogsttijd verzamelen ze
voedsel. (Spreuken 6:6-8)
Haat veroorzaakt ruzies, maar liefde vergeeft alles. (Spreuken 10:12)
Je zal zelf de gevolgen dragen van de dingen die je zegt. Je woorden geven je
altijd de beloning die je verdient – goed of slecht. (Spreuken 18:20)
Het is verkeerd als je je verstand niet gebruikt. Als je te haastig bent, doe je al
gauw verkeerd tegen een ander. (Spreuken 19:2)
Als je wijs wil worden, begin dan met ontzag te hebben voor de Heer. Als je de
heilige God kent, word je verstandig. (Spreuken 9:10)
Plannen mislukken als er niet goed over nagedacht wordt. Maar goede plannen
ontstaan door aan veel raadgevers om raad te vragen. (Spreuken 15:22)
Je tong heeft de macht over leven en dood. Als je je mond zijn gang laat gaan,
zul je daarvan de gevolgen dragen (Spreuken 18:21)
Als je vriendelijk spreekt, willen de mensen naar je luisteren. (Spr. 16:21b)
Mensen die graag roddelen, verraden geheimen. Ga dus niet met zulke mensen
om, ook al is het verleidelijk om naar hen te luisteren. (Spreuken 20:19)
Een dwaas scheldt andere mensen uit. Een verstandig mens zwijgt. (11:12)
Iemand die zich zorgen maakt, wordt treurig. Maar van een vriendelijk woord
wordt een mens blij. (Spreuken 12:25)
❖ Kies een principe uit wat je toe kan passen. Schrijf een kort verslag (evt. met
foto’s e/o filmpje) over hoe je dit principe in de praktijk hebt gebracht en hoe
je dit ervaren hebt. Schrijf ook op wat anderen ervan gemerkt hebben.
7 E. van Rooij, Wijsheid van Boven (Narthex, okt. 2015): https://goo.gl/Zhmdz1
19
3. Literaire aspecten en verhaallijn
De Bijbel kan worden beschouwd als literatuur. Kenmerkend voor literatuur is
dat taalgebruik, stijl en expressie van hoge kwaliteit zijn en dat het over thema’s
gaat van algemeen, blijvend belang. In 3.1. bespreken we enkele literaire
begrippen en verhaalelementen en leren we wat een verhaallijn is. Dit helpt ons
om teksten beter te begrijpen. Daarna onderzoeken we een christelijke
interpretatie van één grote verhaallijn die door de Bijbelboeken heen loopt (3.2.)
3.1. Literaire begrippen, verhaalelementen en verhaallijn
Zoals elke verhaal, bestaat een Bijbelverhaal uit drie hoofdverhaalelementen:
1. Setting: tijd (bv. 's nachts) en ruimte; de plaats (bv. een stad, de bergen of
woestijn) en sociale omstandigheden (bv. leven in slavernij) en andere
omstandigheden (bv. het weer), waarin het verhaal zich afspeelt. De setting is
het toneel waarop het verhaal (of een scène uit het verhaal) zich afspeelt.
2. Personages: personen, dieren of spirituele wezens die worden genoemd
en/of een beschrijving van hun kenmerken, (karakter)trekken, capaciteiten en
vaardigheden;
3. Plot of verhaallijn: de opeenvolging van gebeurtenissen die het verhaal, of
het grootste deel van een verhaal, bepalen. Het plot, of de verhaallijn, is de basis
van een verhaal met daarin de setting en de personages. Het is bedoeld om de
informatie en gebeurtenissen op een logische manier te organiseren.
Twee belangrijk personages in een verhaal zijn:
Protagonist: de hoofdpersoon van het verhaal (bijv. Batman of Harry Potter),
ook wel de ‘held van het verhaal’;
Antagonist: de persoon of kracht die tegenwerkt, zich verzet tegen de
hoofdpersoon, ook wel de ‘slechterik van het verhaal’. Bijv. de Joker in de film
‘The Dark Night’, is de antagonist die Batman tegenwerkt.
Een personage kan veranderen in de loop van het verhaal. Dit laat zien dat het
(karakter van deze) personage zich ontwikkelt.
Een verteller is de persoon die het verhaal vertelt. Deze persoon kan zelf ook in
het verhaal aanwezig zijn (zoals bijvoorbeeld de arts Lucas die het Bijbelboek
Handelingen geschreven heeft en er zelf ook in voorkomt). De verteller kan
alwetend zijn of slechts beperkte kennis hebben.
Het thema is wat de auteur wil dat we weten, of meenemen, uit het verhaal of
boek. Een thema is een idee dat geldt voor de meeste mensen in alle tijden en
culturen. Een thema in deze reader kan ook een belangrijk onderwerp zijn in, of
door de hele, Bijbel. Voorbeelden van Bijbelse thema’s zijn: liefde,
rechtvaardigheid, zonde, bevrijding, vergeving en (het karakter van) God.
Symbolen: een persoon, plaats, ding of idee dat staat voor iets anders. Een
symbool is iets tastbaars, terwijl het idee wat het symboliseert iets abstracts of
universeels is. Een symbool is iets wat je vast kunt pakken of waar je een foto
van kunt maken, terwijl het idee iets symboliseert wat je niet vast kunt pakken
20
of kunt fotograferen. Bijv.: de boom van kennis van goed en kwaad (zie het
Bijbelboek, Genesis, hoofdstuk 3) symboliseert morele vrijheid en autonomie.
Symboliek: is het gebruik van symbolen om betekenis te geven aan iets.
Metafoor: beeldspraak waarbij een woord, in een niet-letterlijke betekenis,
wordt gebruikt in een vergelijking van twee verschillende dingen om iets duidelijk
te maken. Bv.: ‘De lessen van een wijze zijn een fontein van leven. (Spr.13:14).
In deze spreuk wordt leren vergeleken met een fontein, maar niet zomaar een
fontein. De fontein van het leven is een veel voorkomende metafoor die een bron
van levensonderhoud en het leven suggereert.
Een bekende metafoor is “de kameel is het schip van de woestijn”. De kameel
wordt vergeleken met een schip, waarschijnlijk vanwege zijn schommelende
gang. Het beeld van een schip dat deinend over de oceaan vaart komt overeen
met een kameel, die langzaam schommelend een grote vlakte doorkruist. Zoals
een schip geschikt is voor zeereizen, zo is een kameel geschikt woestijnreizen.
❖ Schrijf hieronder twee metaforen en twee symbolen die niet in deze reader
staan. Leg kort de betekenis van deze symbolen en metaforen uit.
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
Zoals in een bibliotheek, bevatten de 66 Bijbelboeken verschillende genres.
'Genre' betekent: categorie of soort, in het bijzonder van literair of artistiek werk.
In deze reader betekent genre: een soort literatuur. Belangrijke genres in de
Bijbel zijn narratief (verhalen), profetie, wijsheid, poëzie, Apocalyps en de
evangeliën (zie bijlage B voor verschillende genres in de Bijbel).
Context is de tekst voor of na de
perikoop die je leest. Een perikoop is
een tekst in de Bijbel, een
Bijbelgedeelte, dat 'bij elkaar hoort'.
Context helpt om de tekst te begrijpen.
De literaire context is de omringende
tekst en het genre. Er is ook een
historische en culturele context; de tijd
en de cultuur waarin de tekst is
geschreven. Wij richten ons op de
literaire context.
Het belang van de literaire context kan worden aangetoond door middel van het
analyseren van de volgende zin: "Er is geen God." Als iemand zou vragen of deze
uitdrukking in de Bijbel staat zou je denken dat dit niet erg waarschijnlijk is.
Echter, David, de auteur van vele Psalmen schreef: ‘Alleen dwazen zeggen in hun
hart: "Er is geen God'" (Psalm 14:1). Het kennen van de volledige zin maakt dat
het logisch is dat deze uitdrukking in de Bijbel staat. Om te begrijpen waarom
David dit schreef en wat hij hiermee bedoelde, is het nuttig te weten dat een
Psalm als poëzie kan worden beschouwd; een genre gekenmerkt door het uiten
van emoties en vol met stijlfiguren, zoals hyperbool (overdrijving) en metaforen.
21
Elk verhaal heeft een conflict. Het conflict is een probleem en/of de strijd tussen
twee krachten. Een van deze krachten is meestal de hoofdpersoon (protagonist)
van het verhaal. Het conflict kan innerlijk en uiterlijk zijn. Vaak is het beide
tegelijkertijd. Het conflict wordt meestal al duidelijk in het begin van het verhaal.
Plot of verhaallijn is een literaire term die de volgorde van gebeurtenissen, in
een (deel van een) verhaal, beschrijft. De plot/verhaallijn toont het patroon, of
de volgorde, van de gebeurtenissen. Het plot is wat er gebeurt in het verhaal.
De plot of verhaallijn is het fundament van een verhaal waar de personages en
de omgeving op zijn gebouwd. De plot/verhaallijn zet de gebeurtenissen in een
logische volgorde. De plot helpt je ook een verhaal beter te kunnen lezen.
Er zijn vijf belangrijke elementen in een plot of verhaallijn:
1. Expositie/begin of inleiding is het begin van het verhaal waarin de
personages, omgeving en het conflict/probleem worden geïntroduceerd.
2. Oplopende/stijgende actie: gebeurtenissen/incidenten die interesse en
spanning in een verhaal creëren. Het gedeelte waarin het conflict toeneemt.
3. Climax: actie en conflict zijn op hun hoogtepunt, het meest intense
moment, het keerpunt in het verhaal, een van de twee krachten "wint."
4. Afnemende/aflopende actie wat volgt na de climax, verhaaldeel waarin
het conflict afneemt en/of het probleem van het verhaal wordt opgelost.
5. Resolutie/einde: de sluiting van het verhaal, het ontvouwen van het
thema, het aan elkaar knopen van alle draden, de uitkomst van het conflict.
Hieronder: een Plot- of verhaallijndiagram = het schema van een verhaallijn.
22
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verhaalelementen.
3.2. Literaire en christelijke uitleg; de Bijbel als één verhaal
Als eerste bekijken we in deze paragraaf de twee verschillende delen van de
Bijbel. Daarna onderzoeken we vanuit een literaire en christelijke interpretatie
hoe de Bijbel als één boek beschouwd kan worden. Tot slot wordt de verhaallijn
die we in de Bijbel ontdekt hebben zichtbaar gemaakt in een verhaallijn-diagram.
Twee delen van de Bijbel. De Bijbel hoort bij twee godsdiensten; het
Jodendom en het Christendom. Joodse schrijvers hadden rond het jaar 100 v.C.
een lijst met boeken (canon) gemaakt die ze erkenden als de Tenach. In de Bijbel
is dit het Oude Testament (OT). De Joden beschouwen de Tenach niet als een
‘Oud Testament’ maar als hun Heilige Schrift. Het OT bevat 39 boeken. De eerste
vijf boeken in de Bijbel worden toegeschreven aan Mozes en staan bekend als de
Torah wat ‘Wet’ of ‘Onderwijzing’ betekent. De andere boeken in het OT zijn
onder te verdelen in ‘De Profeten’ en de Geschriften (zie verder bijlage C).
Jezus groeide op in de Joodse godsdienst. Het Nieuwe Testament (NT) beschrijft
dat Jezus, toen hij twaalf jaar oud was, met Jozef en Maria meeging naar de
tempel in Jeruzalem. Jezus las en volgde de Tenach, bijv. de Tien Geboden. Hij
was gehoorzaam aan zijn ouders en groeide in wijsheid (Lukas 2:41-52).
23
Toen Jezus 30 jaar oud was, ging hij de mensen vertellen over het Koninkrijk van
God. Drie jaar later werd Jezus gekruisigd. Na Jezus’ opstanding uit de dood
(rond 33 na Christus), is het christendom ontstaan. Snel daarna, tussen 50 en
100 na Christus, is er veel geschreven
over Jezus en zijn volgelingen. De kerk
heeft in de 2e eeuw deze geschriften,
samen met de Joodse geschriften, in één
boek samengevoegd; de Bijbel. Hierbij
noemde men de Joodse geschriften het
Oude Testament en de Christelijke
geschriften het Nieuwe Testament.
Wat is de Bijbel?
https://vimeo.com/213150533 (tot 3:50, totaal 05:00).
Elk verhaal, en elk boek, heeft een plot of verhaallijn. Geen plot, geen verhaal.
Geen plot, geen boek. Hoewel de Bijbel uit 66 'boeken' bestaat (waaronder poëzie
en brieven), bevat het ook één samenhangend 'groter of overkoepelend
verhaal'. Je zou denken dat dit logisch is. Immers, als je de Bijbel van buitenaf
bekijkt, ziet het eruit als een gewoon boek. Maar er zijn verschillen met een
‘gewoon boek’: de Bijbel is geschreven door verschillende auteurs en over een
lange tijdsperiode. Hoe kan dit dan toch ‘één groot samenhangend verhaal' zijn?
Het antwoord op deze vraag hangt af van je wereldbeeld en de manier waarop
je de Bijbel interpreteert. In hoofdstuk 2 bekeken we twee verschillende
manieren van interpreteren: een literaire en theïstische interpretatie. We kijken
nu vanuit beide perspectieven naar hoe je de Bijbel als één boek kunt zien.
Een literair perspectief van de Bijbel als één boek
Het begrip of verschijnsel intertekstualiteit komt uit de literatuurwetenschap.
Intertekstualiteit wil zeggen dat de betekenis van een tekst wordt beïnvloed,
en medebepaald, door een andere tekst8. De Bijbelboeken zijn samengestelde
teksten waarin verschillende delen verband houden met elkaar. Teksten in de
verschillende Bijbelboeken verwijzen binnen het kader van het gehele canon9
voortdurend naar elkaar en geven elkaar betekenis.10 Een basiskennis van het
OT helpt je dan ook om de NT-verhalen goed te kunnen interpreteren. Literaire
kritiek van de Bijbel (de Bijbel bestuderen als literatuur) levert een positieve
bijdrage aan ons begrip van Bijbelteksten.11 Door de intertekstualiteit van de
teksten in verschillende Bijbelboeken kan je, vanuit een literair perspectief, de
Bijbel beschouwen als één boek of als een boekenreeks; een reeks boeken met
gemeenschappelijke kenmerken. Zo kan je de Bijbel, op literair vlak, vergelijken
met een uitgebreide trilogie zoals ‘Lord of the Rings’ of een uitgebreide heptalogie
(zevendelige boekenserie) zoals de Harry Potter-reeks. Vanuit literair perspectief
8 https://nl.wikipedia.org/wiki/Intertekstualiteit 9 lijst van geschriften, specifiek: heilige geschriften, officieel erkend als ‘authentiek’ 10 http://centerslo.si/wp-content/uploads/2015/10/25-Kirova.pdf 11 www.etbu.edu/php/theintersection/reading-the-bible-as-literature
Jezus beweerde dat hij het verhaal uit de
Tenach verder voortzette. Het OT en het
NT vormen samen de Bijbel; de basis voor
het christendom.
24
kan je zeggen dat de latere boeken in een boekenreeks laten zien wat er in de
eerste boeken van de boekenserie nog niet bekend was. Zo kan je in diverse
Bijbelboeken iets ontdekken wat in een eerder Bijbelboek nog niet bekend was.
Naast het genre profetie (bijlage B), worden de literaire technieken type en
voorafbeelding vaak gebruikt in de Bijbel12. Dit genre en deze literaire
technieken werken op een vergelijkbare manier als flash-forward13 en een
flashback. Een profetie is als een flash-forward: de auteur wijst er specifieke
gebeurtenissen in de toekomst mee aan. Een type of voorafbeelding is als een
flashback: de auteur wijst op een gebeurtenis die plaatsvond voor de
'tegenwoordige tijd' waarin het verhaal zich ontvouwt. Eenvoudig gezegd: zoals
in een 'gewoon boek' of zoals in 'alle literatuur', moet je soms 'heen en weer
bladeren' in de Bijbel om (meer) te begrijpen van wat je aan het lezen bent.
Het volgende (nog niet
ondertitelde) filmpje laat zien dat
de Bijbel uit veel boeken bestaat
die samen een
samengesteld verhaal
vertellen.
The Story of the Bible
https://vimeo.com/230615759 (5:17)
Een christelijk perspectief van de Bijbel als één boek
We bespreken nu hoe je een grote verhaallijn in de Bijbel kunt zien vanuit een
theïstisch perspectief. Theïstisch wil zeggen ‘in God gelovend’. Dit vraagt om
nuancering. Zoals bekend, bestaat de Bijbel uit twee delen. Iemand met een
theïstisch perspectief vanuit het Jodendom gelooft of accepteert wel het OT maar
niet het NT. Het christendom accepteert uiteraard het OT én het NT. Met een
theïstisch perspectief bedoelen we vanaf nu een christelijk perspectief met één
doorlopende verhaallijn vanaf het begin van het OT tot het einde van het NT.
Vanuit christelijk perspectief vullen Bijbelboeken die later geschreven zijn de
eerder geschreven boeken aan. Latere Bijbelboeken onthullen, maken bekend of
leggen uit wat er in oudere Bijbelboeken staat. Deze ‘onthulling’ of bekendmaking
wordt genoemd: ‘Gods voortgaande openbaring’; het idee dat God
verschillende aspecten van zijn wil en het ‘grotere plan’ voor de mensheid
gedurende verschillende tijdsperiodes bekend maakte (Efeziërs 3:5). Deze
voortgaande openbaring wordt verwoord in Het verhaal van de wijngaard (Mat.
21:33-46). Het past ook binnen wat Jezus vertelde aan zijn volgelingen; dat ze
gezegend (gelukkig) zijn als ze begrijpen waar het Koninkrijk van de hemel over
gaat. Jezus zei dat vele profeten verlangden om dit te zien, maar het niet hadden
gezien (Mat. 13:11,16-17). Mensen die tijdens het Oude Verbond (OT) leefden,
voordat Jezus op aarde kwam, begrepen nog niet helemaal wat er ging komen.
Wie vandaag de hele Bijbel leest, kan nu wel ‘een groter verhaal' ontdekken.
12 https://www.dropbox.com/s/my95rr7ifb3xid0/Bijlage%20C.pdf?dl=0 13 https://literarydevices.net/flash-forward
25
Hoe lees je de Bijbel?
https://vimeo.com/213106818 (3:32)
Jeff Bethke zegt, vanuit christelijk
perspectief, in zijn video, dat je de
Bijbel op vier manieren kan lezen. Als je de Bijbel
ziet als een zwaard, dan zie je God als een generaal en word je - als lezer - een
soldaat. Als je de Bijbel ziet als een boek vol regels, wordt God een rechter of
politieman. De lezer wordt dan iemand die zich aan de regeltjes wil houden om
geen straf te krijgen. Als derde, wordt de Bijbel gezien als een wegenkaart of als
een handleiding voor succes. In dit geval wordt de lezer consument en God een
soort Sinterklaas die geeft wat je hem vraagt. Ten slotte kan je de Bijbel zien als
een groot verhaal waarin God, als hoofdpersoon, de auteur van het leven is en
de lezer een belangrijk personage is en coauteur van zijn of haar eigen leven.
Binnen de literatuur en in de Bijbel is er onderscheid tussen verschillende niveaus
van lezen en zijn er verschillende verhaalniveaus: De Bijbel bevat twee
verhaalniveaus: het lagere en hogere verhaal. Het lagere verhaal is ‘horizontaal’
en speelt zich af op het persoonlijke en sociale vlak. Het hogere verhaal is
‘verticaal’ en is geestelijk of spiritueel. Aanvankelijk was het 'hogere verhaal'
verborgen en kan dit alleen achteraf, en door (voortgaande) openbaring14,
ontdekt worden. In dit verband spreken verschillende NT-boeken (bv. Kol.2:2-3)
over het 'mysterie van God'.15 Vanuit een christelijk perspectief is er
vooral een doorlopende verhaallijn te zien in het hogere verhaal.
Het lagere en hogere verhaal https://vimeo.com/213106855 (0:52)
Vanuit een christelijk perspectief is God de hoofdpersoon van het 'hogere
verhaal’ van de Bijbel. Zelfs in een boek als Esther (waarin God niet wordt
genoemd) is God achter de schermen ‘aan het werk’. Met God als hoofdpersoon,
geeft de Bijbel inzicht in het wezen, de aard en het karakter van deze God.
Doorlopende
verhaallijn
De video
hieronder laat
een doorlopende
verhaallijn in de
Bijbel zien.
Messias, van
Genesis tot en met Openbaring https://vimeo.com/213106883 (5:16)
➢ Wie zijn de twee figuurtjes rechtsonder op het plaatje? ________________
14 openbaring: onthullen/blootleggen, zichtbaar maken 15 www.gotquestions.org/mystery-of-God.html
26
De laatste video over een slang-vertrappende-koning is gebaseerd op verhalen
uit verschillende Bijbelboeken. Ze vormen samen één samenhangend verhaal.
Gelijktijdig roept de video ook veel vragen op. Een van die vragen kan zijn: “Wie,
of wat, is de slang”? In het volgende hoofdstuk gaan we Genesis 3 lezen waarin
deze vraag aan de orde komt. Andere vragen die opkomen zijn: “Wie is de
beloofde nakomeling van Eva die de slang zal vernietigen?” En; “Waarom kon
koning David de slang niet vernietigen?” En, “Wat is een profeet?” En; “Wie
bedoelde de profeet Jesaja met een toekomstige koning die het kwaad zou
verslaan?” “Wanneer en hoe zou dat gebeuren?” En, ook niet onbelangrijk: “Wat
heb ik hieraan, wat kan ik met deze verhalen?” Vragen die te beantwoorden zijn
als je de verschillende Bijbelboeken doorleest, erover nadenkt en praat. Voor een
deel worden deze vragen beantwoord in de rest van de reader.
De verhaallijn in de Bijbel in een verhaaldiagram.
Elk verhaal heeft een verhaallijn of plot. Dit is weer te geven in een schema of
diagram (zie het plotdiagram in 3.1.). Het grote doorlopende verhaal in de Bijbel
heeft ook een verhaallijn. Deze overkoepelende verhaallijn vertelt het grote,
hogere verhaal, dat ook in de laatste video zit, op een meer gedetailleerde wijze.
Het overkoepelende verhaal loopt van het eerste Bijbelboek (Genesis) tot en met
het laatste Bijbelboek (Openbaring) en staat hieronder in een verhaallijndiagram.
Het herkennen en zien van deze verhaallijn en de samenhang in de Bijbelboeken
maakt het makkelijker om een Bijbeltekst die je leest te plaatsen en te begrijpen.
➢ Bovenstaande verhaallijn geeft een globaal overzicht maar is niet compleet.
Plaats de letters A t/m F in volgorde van tijd en zet er de juiste naam bij.
A. Overspel met Batseba Esther ____
B. De eerste moord Mozes ____
C. De bouw van de eerste tempel Saulus ____
D. Leider van de Exodus Kaïn (Abel) ____
E. Redder van veel Joden Salomo ____
F. Vervolging van de christenen David ____
de tijdsvolgorde
v/d letters is:
1. 4.
2. 5.
3. 6.
27
Uitleg van de verhaallijn in de Bijbel (aansluitend bij verhaallijndiagram)
Dit 'overkoepelende-verhaal' begint met de schepping. Het was allemaal goed. God
woonde met de mens in het paradijs. Maar dan, het conflict: de duivel (door de
slang) bedriegt Adam en Eva en het paradijs gaat verloren. Kaïn vermoord Abel.
Zonde en geweld nemen zoveel toe dat God de aarde reinigde door een vloed. De
mensheid ‘begint opnieuw’ door Noach. Abraham krijgt een belofte van God dat,
op een dag, God zijn volk naar het beloofde land zou brengen. Jozef, een
achterkleinkind van Abraham komt terecht in Egypte. Nadat Jozef stierf, gebruikt een
nieuwe farao de joden als slaven. God stuurde Mozes om hen te redden. Zo
ontsnappen ze uit Egypte en krijgen ze de Tien Geboden (het Oude Verbond).
Na een lange reis in de woestijn komen de Israëlieten uiteindelijk aan in het Beloofde
Land. Na een tijdje, willen de mensen een koning, net als de andere landen. David
wordt de eerste koning in de geslachtslijn van Juda (achterkleinkind van Abraham).
David is een goede koning, maar pleegt overspel met Batseba. Davids zoon Salomo
bouwt een tempel, maar volgt God niet gedurende de rest van zijn leven. Na hem
valt het koninkrijk uit elkaar. Nieuwe koningen blijven het verpesten. Ze luisteren
niet naar de Wet van God (de Tora) en ook niet naar de profeten. Als gevolg laat God
het toe dat Israël veroverd wordt door vijandige volken. De joden worden gevangen
weggevoerd uit hun land (ballingschap). Esther redde de joden in ballingschap.
Na een tijdje, mogen de joden terugkeren naar hun eigen land, waar ze een nieuwe
tempel bouwen. Een tijd lang gebeurt er niet veel totdat Jezus wordt geboren. Jezus
is een achterachterkleinkind van David en Abraham. Hij spreekt veel over het
Koninkrijk van God, wordt erg bekend en helpt veel mensen. Jezus wordt zo
populair dat jaloerse joodse priesters hem laten kruisigen door de Romeinen. Nu
bereikt het verhaal zijn climax. Op het keerpunt staat Jezus op uit de dood. Tijdens
een periode van veertig dagen na Pasen geeft Jezus instructies aan zijn leerlingen.
Daarna stijgt hij op naar de hemel (Hemelvaart).
Tien dagen na Hemelvaart komt de Geest van God naar de aarde met Pinksteren
(het Nieuwe Verbond). Degenen die Jezus als Gods beloofde Koning aanvaarden
leven in het Koninkrijk van God. De kerk groeit maar wordt ook vervolgd. Mensen,
zoals Saulus, veranderen door de Geest van Jezus (Saulus krijgt zelfs een andere
naam: Paulus). Het boek Handelingen is geschreven met een open einde. Het boek
Openbaring beschrijft het einde: op een dag in de toekomst, zal Jezus terugkomen
naar de aarde. Hij zal de duivel vernietigen, een einde maken aan al het kwaad en
het paradijs herstellen: het beloofde land voor iedereen die dit wil geloven.
Aflopende actie. Hoewel het Koninkrijk van God wordt gekenmerkt door vrede, is
er ook nu nog steeds strijd tegen zonde en allerlei kwaad. Met hulp van de Heilige
Geest kunnen gelovigen de eenheid bewaren en vrede hebben, zelfs met hun
vijanden. Jezus leerde zijn volgelingen het ‘Onze Vader’ (Lukas 11:1-4) bidden. Een
gebed vóór Gods Koninkrijk en tegen het kwaad (Mat. 6:9-13). Door geloof en gebed,
worden gelovigen geleidelijk gevormd waarbij ze meer en meer gaan lijken op hoe
God het in het begin bedoeld had (Genesis 1:26).
Einde. Bij Jezus' terugkomst op ‘het einde’, wordt het kwaad definitief uitgeroeid en
wordt het ‘paradijs op aarde’ en het eeuwige leven hersteld. Gods Koninkrijk is dan
volmaakt en volledig zichtbaar; ‘de hemel op aarde’.
28
We zijn nu aangekomen bij het deel van de reader (vanaf hoofdstuk 4) waarin
we Bijbelverhalen gaan lezen. Het verhaallijndiagram en de uitleg van de
verhaallijn op de vorige pagina kan je achter de hand houden om overzicht te
creëren wanneer je dat nodig hebt. De Bijbelteksten zijn in de reader geprint. Als
het goed is, heb je de Basisbijbel in je bezit en heb je in de brugklas geleerd hoe
je een Bijbeltekst op kan zoeken. Als je deze vaardigheid op wil frissen, kijk dan
even in bijlage A waarin het nog eens uitgelegd wordt. Hieronder staat ook een
internetpuzzel die je kan maken door Bijbelteksten in de Basisbijbel op te zoeken.
Een Bijbelreferentie (verwijzing naar een Bijbeltekst), is opgebouwd uit drie
stappen: 1. Bijbelboek, 2. hoofdstuk, 3. versnummers (zie bijlage A).
Bv.: Genesis 3:1-24 = Bijbelboek Genesis, hoofdstuk 3, vers 1 tot en met 24.
Oefening om Bijbelteksten op te zoeken
Onderstaande QR-code activeert de hyperlink naar een puzzel op een website.
In deze puzzel kan je woorden invullen door deze op te zoeken in de Basisbijbel;
de Bijbel die gebruikt wordt voor deze reader (www.basisbijbel.nl).
De meeste smartphones zijn te klein voor het maken van de puzzel.
Je kunt de QR-code ook scannen vanaf een iPad of andere tablet of
de link openen op PC/laptop. www.mywordpuzzles.com/puzzle/1761
Globale opzet van de hoofdstukken (4 t/m 9) met Bijbelverhalen:
- De context van het Bijbelverhaal wordt beschreven;
- We lezen een Bijbeltekst (observatie);
- We beantwoorden vragen over de Bijbeltekst (interpretatie);
- We denken na over wat je met de Bijbeltekst kan doen (applicatie);
- Indien nodig lezen we informatie die de Bijbeltekst verduidelijkt;
- Een korte samenvatting van (kern- en leerpunten van) het hoofdstuk.
OVERZICHT ICONEN bij de opzet van de hoofdstukken met Bijbelverhalen:
Context de tekst voor of na een tekst die we gaan lezen.
Bijbeltekst die we lezen, uit de Basisbijbel (www.basisbijbel.nl)
Vragen bij de tekst die je helpen om wat je leest te begrijpen.
Applicatie: vragen over hoe je een principe kunt toepassen.
Info over personages, sleutelwoorden, symbolen, gebeurtenissen,
thema’s en literaire begrippen en genres.
Samenvatting van de Bijbeltekst en/of een deel van het hoofdstuk.
29
4. Het begin: Adam en Eva
Het eerste Bijbelverhaal dat we gaan lezen over Adam en Eva staat in het derde
hoofdstuk van het eerste boek in de Bijbel: Genesis. Voordat we Genesis 3 gaan
lezen, bekijken we eerst de context van dit verhaal; Genesis 1 en 2 (indien nodig,
zie bijlage A voor info over Bijbelboeken en hoe je een Bijbeltekst kunt opzoeken).
Genesis 1. Genesis betekent 'oorsprong' of 'begin'. In Genesis hoofdstuk 1 lees
je dat God de hemel en de aarde in zes dagen16 schiep (maakte). God creëerde:
licht, water en lucht, land en zee en planten, hemellichten (sterren, zon en
maan), vissen en vogels en op de zesde dag de dieren en de mensen. In schema:
De stijl van het scheppingsverhaal in Genesis 1 is niet gedetailleerd, noch
wetenschappelijk, maar vrij eenvoudig. Je kunt het vergelijken met een
beschrijving in een kinderboek van hoe een huis wordt gebouwd in zes
eenvoudige stappen. Eerst schrijf je over de metselaar die de fundering legt en
de muren metselt. Ten tweede komt de timmerman voor het houtwerk.
Vervolgens legt de loodgieter de leidingen. Als vierde komt de elektricien die de
elektra aanlegt. Daarna komt de stukadoor die de muren pleistert. Op 'dag 6' is
de schilder klaar met de binnenkant van het huis. Natuurlijk is het bouwen van
een huis veel ingewikkelder dan dat. Het vereist een gedetailleerde planning en
afstemming van werkzaamheden door vakmensen, aannemer, etc. Toch is de
beschrijving in kinderlijke taal niet verkeerd of misleidend. De werkelijkheid is
gewoon meer omvattend en complexer.
Net als in het kinderboek geeft het scheppingsverhaal in Genesis een eenvoudige,
overzichtelijke uitleg over hoe dingen zijn gemaakt. De eenvoud van dit
scheppingsverhaal maakt het begrijpelijk voor alle culturen in verschillende tijden
van de geschiedenis.
Op de zesde dag maakte God de mens. De Basisbijbel zegt dit als volgt: ‘En God
zei: "Laten We mensen maken, mensen die op Ons lijken. Ze zullen heel erg op
Ons lijken.” (www.basisbijbel.nl/boek/genesis/1)
➢ Wat voor mensbeeld roept deze tekst op? Wat
betekent het voor een mensbeeld als de mens
gemaakt is in Gods gelijkenis?
_____________________________________________
_____________________________________________
_______________________________________________________________
16 een ‘dag’ in Genesis is een tijdsperiode of tijdperk en niet perse 24 uur.
30
Hieronder een stukje uit Genesis 1 uit de Straatbijbel (een hervertelling van
Bijbelverhalen voor jongeren, geschreven in straattaal):
Een straattaalwoordenboek: http://straattaal.com/
Max Lucado schreef het verhaal “You Are Special”. Het
volgende filmpje geeft beknopt weer waar dit verhaal
over gaat. Kijkvragen bij het filmpje staan hieronder.
➢ Wie is Eli en wat is de moraal van dit verhaal?
Niemand zoals jij
https://vimeo.com/213105018 (5:40)
__________________________________________
__________________________________________
___________________________________________
_______________________________________________________________
Op de vijfde dag ging God de zee en de lucht vol maken. Hij maakte vissen en
vogels in alle kleuren en soorten. Hij zei tegen de vissen en de vogels: ‘Bal met
elkaar en maak chiengs, zodat de hele wereld vol wordt met jullie.’
De volgende dag maakte God alle dieren. Grote dieren en kleine dieren, dino’s
en dagoes, tamme dieren en wilde dieren, reptiles en insecten, in alle kleuren
en in alle soorten en maten. Master gewoon.
Maar het was nog niet klaar. Hierna maakte God het allerbeste. Hij zei: ‘Laten
we mensen maken die op ons lijken. Zij moeten goed voor deze wereld zorgen.
Zij zijn de baas.’ God maakte de mens, van vlees en bloed en bones. Alles erop
en eraan. Man en vrouw. Hij gaf ze een blessing en zei: ‘Zorg omin goed voor
deze wereld. Het is een cadeau. Maar jullie zijn verantwoordelijk, je weet zelf.
Maak baby’s, zodat de wereld vol wordt van leven en gelach. Chill en geniet van
alles wat Ik gemaakt heb. Eet lekker van alles wat de aarde jullie geeft: fruit en
groenten, rijst en cassave en batata’s.’
God keek naar alles en zag dat het kapot goed was. Toen werd het avond. De
zesde dag was voorbij.
Toen was God klaar. De wereld was omin mooi geworden. Het was alsof een
poet een meesterlijke rhyme had geschreven, alsof een artist een gruwelijke
piece had gemaakt. Het was epic. Het was perfect.
Op de zevende dag childe de MASTER van zijn werk. Hij gaf die zevende dag
een speciale blessing, zo van dat die dag anders was dan alle andere dagen. Een
aparte dag, je weet toch.
Dat is de torrie van hoe alles begon, for real. HIStory. De Master Torrie.
31
Zelfs zonder Aramees (de taal waarin Jezus sprak) te kennen en zonder kennis
van Matteüs 27:46, waarin Jezus God 'Eli' noemt, is de overeenkomst duidelijk.
De houthakker Eli, is als maker van alle houten mensjes in het dorpje van
Punchinello te vergelijken met God, als schepper van alle mensen in Genesis 1.
Punchinello’s dorpje lijkt op een prestatiemaatschappij waarin onvoldoendes
worden uitgedeeld als grijze stippen. Gouden sterren zijn dan likes, medailles,
certificaten of titels die je krijgt of kan verdienen. Sommige houten mensjes van
het dorpje van Punchinello plakken graag grijze stippen op andere poppen zodat
hun eigen sterren meer opvallen. Zoals een hangjongere die zich buitengesloten
voelt, voelt Punchinello zich alleen nog maar op z’n gemak bij andere poppen
met grijze stippen. Hoe kan je, je in een prestatiemaatschappij als de
onze, je toch geaccepteerd en geliefd voelen? Hoe zorg je ervoor dat de
grijze stippen, en zelfs gouden sterren, niet zo belangrijk voor je zijn?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Zoals Eli Punchinello goed gemaakt had (vgl.: ’God keek naar alles wat hij gemaakt
had en het was heel goed’, Gen.1:31), zo is ieder mens ook ‘goed’. Eli zei dat
Punchinello speciaal was voor hem en dat hij van hem hield. Als je weet dat
iemand om je geeft, dat jij speciaal bent voor iemand die sowieso van jou houdt,
dan hoef je niet meer te presteren om geaccepteerd te worden of erbij te horen.
Het laatste stukje context voordat we Genesis 3 gaan lezen komt uit Genesis 2.
Context. Nadat God Adam en Eva gemaakt had, plaatste hij hen in de
tuin van Eden; een prachtige plek, ook wel het Paradijs genoemd. God en
mensen leefden samen in dit paradijs. Hieronder een stukje uit Genesis 2.
8. (...) Ook maakte de Heer God een tuin in Eden, in het Oosten. Daar zette Hij
de mens neer die Hij had gemaakt. 9 Ook zorgde de Heer God ervoor dat daar
allerlei bomen groeiden. Prachtige bomen met heerlijke vruchten. Midden in de
tuin stonden de boom van eeuwig leven en de boom van kennis van goed en
kwaad. (...) 15. De Heer God zette de mens in de tuin van Eden, om voor de tuin
te zorgen. 16 Hij waarschuwde hem: "Je mag van alle bomen in de tuin eten
zoveel je wil. 17 Maar je mag niet eten van de boom van kennis van goed en
kwaad. Want op de dag dat je daarvan eet, zul je sterven." "(...) 25 En Adam en
zijn vrouw waren allebei naakt, maar ze schaamden zich niet.
➢ Omschrijf de situatie waarin Adam en Eva leefden.
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
32
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
Adam en Eva leefden in Gen.2 in harmonie met God en met elkaar. Ze verzorgden
de mooie tuin (paradijs) waarin ze woonden en ze schaamden zich niet.
We lezen nu Genesis 3. Let bij het lezen op wat er allemaal verandert in het leven
van Adam en Eva door wat er in het verhaal in Genesis 3 gebeurt. Let ook op hoe
dat komt. Welke personages spelen een rol in Genesis 3?
Genesis 3:1-24 (leestijd: 3,5 minuut)
http://www.basisbijbel.nl/boek/genesis/3
Adam is ongehoorzaam aan God
1 De slang was sluwer dan alle andere wilde dieren die de Heer God
had gemaakt. Hij zei tegen de vrouw: "God heeft toch gezegd dat
jullie van geen enkele boom in de tuin mogen eten?" 2 De vrouw
antwoordde: "We mogen van alle vruchten van alle bomen in de tuin
eten. 3 Alleen niet van de vruchten van de boom die in het midden
van de tuin staat. Daarvan heeft God gezegd: 'Van die boom mogen
jullie niet eten. Jullie mogen hem zelfs niet aanraken. Want anders
zullen jullie sterven.' " 4Maar de slang zei tegen de vrouw: "Jullie
zullen helemaal niet sterven. 5 God weet dat als jullie daarvan eten,
jullie de waarheid zullen zien. Jullie zullen net als God weten wat goed
en wat kwaad is." 6 Toen wilde de vrouw erg graag van de vruchten in
de boom eten. Ze zagen er zó aantrekkelijk uit! Ze wilde er zo graag
van eten omdat ze dan wijs zou worden. Ze plukte een vrucht van de
boom en at hem op. Ze gaf er ook één aan haar man, die bij haar
stond. Hij at de vrucht op. 7 Toen zagen ze de waarheid: ze zagen dat
ze naakt waren. Daarom maakten ze twee schorten van de bladeren
van een vijgenboom. Zo hadden ze iets om aan te trekken.
8 Toen hoorden ze de stem van de Heer God, die door de tuin
wandelde in de avondwind. Haastig verstopten de man en zijn vrouw
zich voor de Heer. Ze verborgen zich tussen de bomen van de
tuin. 9 Maar de Heer God riep Adam en zei: 10 "Waar zit je?" Adam
antwoordde: "Toen ik uw stem in de tuin hoorde, werd ik bang. Want
ik ben naakt. Daarom heb ik me verstopt." 11 De Heer zei: "Wie heeft
jou verteld dat je naakt bent? Heb je van de boom gegeten waarvan
Ik had gezegd dat jullie daar niet van mochten eten?" 12 Adam zei:
"De vrouw die U aan mij heeft gegeven, gaf mij een vrucht van de
boom. Die heb ik opgegeten." 13 Toen zei de Heer tegen de vrouw:
33
"Waarom heb je dat gedaan?" De vrouw zei: "De slang heeft mij
bedrogen. Hij zei dat ik ervan moest eten en toen heb ik dat gedaan."
14 Toen zei de Heer God tegen de slang: "Omdat je dit hebt gedaan,
ben je voortaan zwaar vervloekt. Je hele leven zul je op je buik
kruipen en stof eten. 15 En jij en de vrouw zullen elkaars vijanden
zijn. En jouw kinderen en haar kind zullen elkaars vijanden zijn. Haar
kind zal jouw kop verpletteren en jij zal de hiel van haar kind
verpletteren."
16 Tegen de vrouw zei Hij: "Voortaan zul je veel meer problemen
hebben als je in verwachting bent. En als je kinderen worden geboren,
zal dat veel pijn doen. Altijd zul je naar je man verlangen en hij zal
over je heersen."
17 Tegen Adam zei Hij: "Je hebt naar je vrouw geluisterd en van de
verboden boom gegeten. Omdat je dat hebt gedaan, zal de grond
voortaan vervloekt zijn. Je zal altijd, je leven lang, moeten zwoegen
om eten te hebben. 18 Er zullen dorens en distels op je akkers
groeien en je zal wilde planten eten. 19 Je zal je in het zweet moeten
werken om brood te eten te hebben, totdat je teruggaat naar de
aarde waaruit je bent ontstaan. Je bent van stof gemaakt en je zal
ook weer stof worden."
20 Adam noemde zijn vrouw Eva (= 'bron van leven'), omdat ze de
moeder van alle mensen is geworden. 21 De Heer God maakte voor
de mens en zijn vrouw kleren van dierenhuiden. Daarmee kleedde Hij
hen aan. 22 En de Heer God zei: "De mens is nu net als Wij
geworden. Want nu weet hij wat goed en wat kwaad is. Daarom mag
hij nu niet meer van de boom van eeuwig leven eten. Want zo mag hij
geen eeuwig leven krijgen." 23 Daarom stuurde de Heer God hem
weg uit de tuin van Eden. Hij moest de aarde gaan bewerken waaruit
hij was ontstaan. 24 Zo stuurde Hij de mens weg. Aan de oostkant
van de tuin van Eden plaatste Hij engelen met een heen en weer
flitsend vurig zwaard. Zij bewaakten de toegang tot de boom van
eeuwig leven.
Vragen bij Genesis 3:1-24
1. Waarom stond er een boom in het paradijs waarvan Adam en Eva niet
mochten eten? Of; Waarom liet God het toe dat Adam en Eva van de boom
van kennis van goed en kwaad konden eten?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
34
2. Waarom aten Adam en Eva van de boom van kennis van goed en kwaad?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
3. Wat waren de gevolgen, de consequenties, van het eten van de ‘verboden
vrucht’? Wat is er, doordat Adam en Eva ongehoorzaam waren aan God,
veranderd vergeleken met de situatie in Gen. 2 (probeer min. 3 dingen op te
schrijven)?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
4. Wie is de schuldige, of het meest schuldig, in dit verhaal? Waarom vind je dat?
(lees wie de schuld geeft aan wie en lees wie het eerst zijn/haar straf te horen krijgt)
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
4.a. Vergelijk de woorden van God (Gen.2:16-17) met die van de slang
(Gen.3:1). Wat valt op?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
35
5. Wie, of wat, is de slang in dit verhaal? _______________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
6. Wat zegt dit verhaal over waar het kwaad, het lijden en de dood vandaan
komen? Is dit verhaal een levensbeschouwelijk verhaal? Waarom wel/niet?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
7. Adam en Eva wilden zelf bepalen wat goed en kwaad is. Wat vind je daarvan?
Waarom vind je dat?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
8. Zit er ook een toekomstvoorspelling en/of belofte in dit verhaal? Welke dan?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
36
9. Waarom zorgde God ervoor dat Adam en Eva niet meer van de boom van
eeuwig leven konden eten (vers 22)? Of; Waarom laat God de mens doodgaan?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
10. Zie je een verband tussen ‘kwaad’ en ‘dood’? Leg je antwoord uit.
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Beantwoord de reflectievragen (A. en B.) en de toepassingsvraag (C.) hieronder.
A. Waar komt volgens jou het kwaad vandaan?
B. Vind je het belangrijk om zelf te bepalen wat je goed en kwaad vindt?
Geef ook aan waarom je dat vindt.
C. Hoe bepaal jij wat goed en kwaad is of wat je goed of slecht vindt?
_______________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
37
De informatie (zie i-icoon) over gebeurtenissen, symbolen en personages is
behulpzaam bij het begrijpen van het ‘Genesis 3-verhaal’. Vetgedrukte
(sleutel)woorden en begrippen zijn ook belangrijk voor het begrijpen van
andere Bijbelverhalen en voor het zien van een grote verhaallijn in de Bijbel.
De boom van kennis van goed en kwaad symboliseert de vrije wil
van de mens om ethische keuzes te maken. Het gevolg van het eten
van deze boom was 'de dood'. Adam en Eva stierven niet onmiddellijk
nadat ze aten. Ze verstopten zich voor God uit angst en schaamte. Uiteindelijk
werden Adam en Eva de tuin uitgezet; er ontstond afzondering tussen hen en
God. De boom van eeuwig leven staat symbool voor vernieuwing van leven
en onsterfelijkheid. Naast de fysieke betekenis van de dood staat de 'dood' in
de Bijbel symbool voor afzondering of scheiding van God.17
Hieronder een printje van Genesis 3:15 op www.basisbijbel.nl/boek/genesis/3
waarbij de tweede voetnoot (na het tweede blauwe sterretje) ‘uitgeklapt’ is:
De voetnoot in de Basisbijbel geeft een gangbare christelijke interpretatie van
Genesis 3:15, namelijk dat Jezus de nakomeling van Eva is die in de toekomst
de duivel zal verslaan. Genesis 3:15 is voorspellend en kan worden beschouwd
als een profetie (bijlage B).
De slang in Genesis 3 is een symbool van het kwaad. Het laatste NT-boek,
onthult de slang als 'de duivel' of 'Satan'. Het woord Satan komt van het
Hebreeuwse woord 'ha-satan' dat 'aanklager' en 'tegenstander' betekent. Een
Griekse vertaling van 'ha-satan' is ‘diabolus’, waarvan het woord "duivel" is
afgeleid. Het OT gebruikt het woord 'Satan' in algemene zin voor een tegenpartij;
de antagonist, vijand of tegenstander van God (met God als de protagonist).
De Bijbel omschrijft de duivel als een leugenaar, bedrieger en moordenaar.
Iedere personage in een verhaal kan worden omschreven als 'ha satan'. Bij één
gelegenheid, toen Petrus optrad als een tegenstander, sprak Jezus zelfs zijn
vriend Petrus aan met 'Satan'. Satan kan worden geïnterpreteerd als een
personificatie van het kwaad (literair perspectief) of als een echt hemels of
geestelijk wezen; de gevallen engel Lucifer, de leider van de engelen in opstand
tegen God (theïstische interpretatie).
17 voor meer info over de betekenis van ‘kennis’ in de Bijbel, zie:
https://www.dropbox.com/s/z6if4r0rirtkyfr/Knowledge.pdf?dl=0
38
In het christendom is het Satan of de duivel, in de Islam is het Shaitan of Iblis
en in het boeddhisme is het Mara, wat 'brenger van de dood' betekent. Al deze
wezens zijn op een of andere manier tegen wat goed, heilig en rechtvaardig is,
tegen nabijheid van God of (geestelijke) vrijheid. Met andere woorden, de
primaire rol van Satan, in zijn verschillende gedaanten in wereldreligies, is de
afwijzing van God of dat wat wordt beschouwd als 'goed'.
Het boek Job spreekt over Satan als
de vijand van God. In het NT werd
Jezus verleid en tegengewerkt door
de duivel. Vanuit een literair
perspectief staat de duivel vijandig
tegenover God zoals de Joker in de
film ‘The Dark Knight’ vijandig staat
tegenover Batman.
Satan in het
OT-Bijbelboek Job https://vimeo.com/213105102 (6:10)
Het Nederlands heeft vele uitspraken die
verwijzen naar de duivel, zoals: "advocaat
van de duivel spelen", 'als men van de duivel
spreekt trapt men hem op zijn staart' of "alle
duivels uit de hel vloeken'. In de film ‘The
Devil's Advocate' speelt de acteur Al Capino
de rol van de duivel.18
Het jeugdjournaal had op 12 juni jl. een artikel (met video) over
het lied ‘Kind van de duivel’ van rapper Jebroer.
http://jeugdjournaal.nl/artikel/2177863-dominees-zijn-niet-blij-met-
kind-van-de-duivel.html
➢ Zoek een artikel waarin naar de duivel verwezen wordt. Is dit artikel
geschreven vanuit een literair of theïstisch perspectief. Waarom denk je dat?
Zonde
Het Griekse woord 'hamartia' wordt meestal gebruikt in
de originele NT boeken in verwijzing naar de zonde. Dit
woord betekent ongeveer hetzelfde als het Hebreeuwse
woord 'chata' in het Oude Testament. In beide gevallen
betekent het iets missen, je doel missen of een
afwijking hebben. Zonde, zoals in doel missen, wordt
gebruikt in boogschieten. Zonde betekent: je doel of
bedoeling missen. Liefde, God liefhebben en je naaste
als jezelf, is volgens Mat. 22:36-40 het grootste gebod,
het doel van het leven. Zonde scheidt, zoals Adam en
Eva werden gescheiden, mensen van God en van elkaar.
18Devil in the Flesh www.youtube.com/watch?v=1WdWH53nsu8 (2:36)
39
Genesis deel 1 https://vimeo.com/213105163 (5:26)
Een stukje transcript (tekst uit de video) door Jon en Tim (vertellers): ‘Tim: Tot nu
toe was God de enige die bepaalde wat goed was. En ja, God is degene met kennis
van goed en kwaad. Maar deze boom staat voor een keuze: zal de mens vertrouwen
op Gods definitie van goed en kwaad, of grijpen ze de kans aan om goed en kwaad
voor zichzelf te definiëren? Jon: En Adam en Eva eten van de vrucht. Tim: Dit is de
kern, de Bijbelse verklaring voor het concept van de zonde, het verlangen om zelf te
beslissen, het is het innerlijke keerpunt van het menselijk hart om te doen wat goed
is voor mij en mijn stam, zelfs als het ten koste gaat van de ander en zijn stam.
De zondeval is een term die wordt gebruikt voor de gebeurtenis dat Adam en
Eva, als gevolg van het eten van de 'verboden vrucht', het Paradijs moesten
verlaten. Met andere woorden; het paradijs was verloren gegaan door zonde.
Tot slot van dit hoofdstuk een korte samenvatting met daarin enkele leerpunten.
Gen. 3 gaat over een conflict tussen goed en kwaad. God, als de
protagonist, is de hoofdpersoon in de dialoog met de slang, Adam en
Eva. De slang, vermomd als de duivel, staat symbool voor het kwaad
en treedt op als de antagonist. Adam en Eva leefden in verbondenheid met God
in de Hof van Eden, alias het paradijs. De slang bedroog Adam en Eva door het
verdraaien van Gods woorden (vergelijk Gen. 2:16-17 met Gen. 3:1-4). Ze aten
van de boom der kennis van goed en kwaad (ze zondigden). Hieruit blijkt dat de
eerste mensen een vrije wil hadden en autonoom (van Gr. ‘autos’ = zelf, en
‘nomos’ = wet), onafhankelijk van God, wilden zijn. Door van de verboden boom
te eten, lieten Adam en Eva zien dat ze kennis van goed en kwaad (autonoom
zijn) belangrijker vonden dan hun relatie met, of vertrouwen in, God.
Nadat Adam en Eva (Eva betekent: ‘moeder van het leven’) van de verboden
vrucht hadden gegeten ging God naar ze op zoek. Hij vertelde ze de gevolgen
van hun keuze en maakte kleding van dierenhuiden om hun naaktheid te
bedekken. Door hun zonde misten Adam en Eva hun doel om in goede harmonie
met God en elkaar te leven. Vergeleken met Gen. 2, veranderde in Gen. 3 de
situatie voor Adam en Eva op minstens drie manieren: 1. Ze werden bang en
verstopten zich voor God, 2. Ze voelden zich schuldig (Adam gaf Eva de schuld
40
dat hij van de verboden vrucht gegeten had) en schaamden zich voor elkaar en
3. De grond werd vervloekt en Adam moest voortaan hard werken voor zijn eten.
Drie relaties werden verstoord: de relatie tussen mens en God, tussen mensen
onderling en tussen de mens en de natuur (de grond werd vervloekt, 3:17-18).
Aan het einde van Gen. 3 stuurde God Adam en Eva weg uit het paradijs. Ze
werden gescheiden van God. De ingang van het paradijs werd geblokkeerd zodat
ze niet konden eten van de boom van het leven. Het paradijs was verloren (de
zondeval). Ze zouden sterven. Deze gevolgen lijken een (te) zware straf. Maar
God blokkeerde juist de toegang tot de boom des levens, omdat hij niet wilde
dat de mensheid eeuwig zou leven in een wereld met zonde en kwaad. En God
zei tegen de slang dat iemand, 'het nageslacht van de vrouw' (3:15) hem in de
toekomst zou verpletteren. Deze belofte wijst vooruit naar Jezus die naar de
aarde zou komen om de duivel en het kwaad te verslaan. Vanuit een theïstische
perspectief, geeft Gen. 3 een antwoord op de vraag waarom we leven in een
wereld vol (moreel) kwaad. De mens heeft een vrije wil en kan worden beïnvloed
door het kwaad. Genesis toont ook iets van het karakter van God, die zijn woord
houdt (Gen.2:16-17), voor de mens wil zorgen en die een hoopvolle belofte doet.
Trailer Bruce Almighty
www.youtube.com/watch?v=fe-luzrqWSk (2:29)
Bruce Nolan (Jim Carrey) is televisieverslaggever. Hij is populair en
heeft een mooie vriendin genaamd Grace (Jennifer Aniston) Maar toch
wil hij meer. Hij is het zat altijd de rotklusjes te krijgen en nooit eens als nieuwslezer
het "grote nieuws" te mogen presenteren.
Na een helse dag op zijn werk, waarbij een
belangrijke promotie aan zijn neus voorbij
gaat, wordt Bruce heel boos op God.
Volgens hem is God de oorzaak van zijn
problemen en zou hij te weinig doen om
mensen als hem te helpen. Wanneer God
(Morgan Freeman) dat hoort, doet hij Bruce
een voorstel: hij zal Bruce een week lang
zijn macht geven. Dit op één voorwaarde: Bruce mag, en kan, de vrije wil van de
mensen niet beïnvloeden. Bruce heeft daar, zelfs als God, geen macht over. Bruce
stemt toe en wordt een week lang “Almighty’.
Bruce gebruikt Gods macht vooral voor hemzelf. Hij zorgt ervoor dat hij alsnog wordt
gepromoveerd tot nieuwslezer. Ondertussen raakt hij steeds meer vervreemd van
zijn vriendin, tot ze hem uiteindelijk dumpt. Als hij naar de school gaat
waar Grace werkt als juf, probeert Bruce met zijn speciale krachten om
haar weer verliefd op hem te maken. Hij merkt al snel dat dit niet lukt.
Grace heeft immers een vrije wil…
Free will, Bruce Almighty www.youtube.com/watch?v=6et2ZSodS0g (2:33)
De film Bruce Almighty bevat een groot aantal referenties naar de Bijbel. Naast
de tomatensoep-scene (vgl. met Mozes die de Rode Zee liet splijten tijdens de
Exodus) refereert Bruce naar zichzelf als de ‘Alfa en Omega’ (een omschrijving
voor Jezus), loopt hij op water, roept een zwerm sprinkhanen op als plaag en
laat regen ontstaan (extra: Engelse video vrije wil: https://tinyurl.com/y7v2nysj).
41
5. Jozef de dromenkoning
Het volgende verhaal dat we gaan lezen, gaat over Jozef, de zoon van Jakob.
We kijken eerst naar de context; wat er gebeurde nadat Adam en Eva uit het
paradijs waren gezet. En wat is de familiegeschiedenis van Jozef?
Context; wat gebeurde er na Adam en Eva?
Nadat Adam en Eva uit het paradijs waren gezet, kregen ze kinderen
genaamd Abel en Kaïn. Kaïn was jaloers op zijn broer en doodde hem; de
eerste moord in de Bijbelse geschiedenis. Daarna ging het snel bergafwaarts
met de mensheid. De wereld werd zo slecht dat God via een overstroming (de
zondvloed) de aarde schoonspoelde. Noach en zijn familie overleefden deze
overstroming. God maakte een regenboog aan de hemel als een symbool van
een verbond (een soort overeenkomst) dat hij het leven op aarde nooit meer door
een overstroming zou vernietigen. Door Noach ‘s familie werd de aarde opnieuw
bevolkt. Niet veel later, beloofde God aan Abraham dat Hij hem een nieuw land
zou geven: 'het beloofde land'. Vanaf hier volgen we de familie van Abraham,
zijn zoon Isaak en zijn kleinzoon
Jakob, die als familieleden, allemaal
deelden in deze belofte. Jakob had
twaalf zonen. Een van hen was Jozef.
Genesis deel 2 tot Jozef
https://vimeo.com/214157634
(2:48)
De familiegeschiedenis van Jozef. Zoals we zagen in de laatste video,
riep God Abraham om zijn land te verlaten en te reizen naar een nieuw
land, het beloofde land. Deze belofte was niet alleen voor Abraham, maar voor
al zijn nakomelingen. God beloofde Abraham zoveel nakomelingen als de sterren
aan de hemel (Gen.15). Abraham en Sara kregen een zoon: Isaak. Toen Isaak
volwassen was, trouwde hij met Rebekka. Zij kregen een tweeling; de broers
Ezau en Jakob. In de cultuur van die tijd was het toegestaan meerdere vrouwen
te hebben. Jakob trouwde met twee vrouwen: Lea en Rachel. Ook had hij nog
twee bijvrouwen waarbij Jakob vier zonen kreeg.
Jakob hield meer van zijn vrouw Rachel dan van zijn andere vrouw Lea. Hij
vond het dan ook jammer dat Rachel lang onvruchtbaar was. Lea kreeg wel
kinderen; liefst zes zonen! Lea maakte Rachel belachelijk omdat ze geen kinderen
kon krijgen. Na een lange tijd kreeg Rachel toch een zoon: Jozef. Jakob hield
meer van Jozef dan van al zijn andere kinderen. Jozef was de achterkleinzoon
van Abraham en de lieveling van zijn vader Jakob. Na een tijdje kreeg Rachel
nog een tweede zoon: Benjamin. Hij was de jongste van het gezin (het gezegde
'De Benjamin van de familie zijn' verwijst naar het jongste kind van het gezin).
Jozef had dus één volle broer (Benjamin) en tien halfbroers. Jozef is tot op de
dag van vandaag bekend vanwege zijn dromen en wat hij allemaal meemaakte.
Veel musicals en films zijn gemaakt over Jozefs leven. Het verhaal van Jozef
staat in Genesis 37 en 38 t/m 50. We gaan lezen uit Gen. 37 en 45.
42
Jakob wordt in het verhaal in Genesis ook ‘Israël’ genoemd (hoe dit komt, staat
in Gen.32:22-32 en 35:9-10). Als je ‘Israël’ leest, kan je dus ook ‘Jakob’ lezen.
Genesis 37:1-36 (leestijd: 5,5 minuut)
www.basisbijbel.nl/boek/genesis/37
Jozef en zijn broers
1 Maar Jakob woonde in het land waar zijn vader ook als vreemdeling had
gewoond, in Kanaän. 2 Dit is de geschiedenis van Jakob en zijn familie.
Toen Jozef 17 jaar was ging hij altijd met zijn broers de schapen hoeden.
Die broers waren de zonen van Bilha en Zilpa, de bijvrouwen van zijn
vader. En Jozef bracht zijn vader slechte berichten over zijn broers.
3 Israël (Jakob) hield meer van Jozef dan van al zijn andere zonen, omdat
Jozef geboren was toen Israël al oud was. Daarom gaf hij hem een mooie
mantel met meerdere kleuren. 4 Toen zijn broers zagen dat hun vader meer
van Jozef hield dan van hen, haatten ze hem. Ze konden niet meer
vriendelijk tegen hem doen.
De dromen van Jozef
5 Op een keer had Jozef een droom. Hij vertelde die droom aan zijn broers.
Toen haatten ze hem nog meer. 6 Want hij vertelde: "Luister eens naar wat
ik heb gedroomd! 7 We waren in het veld bezig om het graan tot bossen te
binden. Toen ging mijn bos graan overeind staan en blééf overeind staan.
En die van jullie gingen er omheen staan en bogen voor míjn bos." 8 Toen
zeiden zijn broers tegen hem: "Wil je soms koning over ons zijn? Wil je
soms over ons heersen?" En ze haatten hem nog meer, vanwege die droom
en om wat hij had gezegd.
9 Hij kreeg later weer een droom, die hij ook aan zijn broers vertelde. Hij
zei: "Ik heb nóg een droom gehad. De zon, de maan en elf sterren bogen
voor mij." 10 Toen hij dit aan zijn vader en zijn broers vertelde, zei zijn
vader streng tegen hem: "Wat is dat nou voor een droom! Denk je soms
dat ik, je moeder en je broers voor je zullen buigen?" 11 Zijn broers waren
jaloers op hem, maar zijn vader dacht er nog verder over na.
Jozef bezoekt zijn broers
12 Op een keer waren zijn broers naar Sichem vertrokken om daar de
schapen te hoeden. 13 Toen zei Israël (Jakob) tegen Jozef: "Je broers zijn
bij Sichem de schapen aan het hoeden. Ik wil dat jij naar hen toe gaat."
Jozef zei tegen hem: "Dat is goed." 14 Israël (Jakob) zei tegen hem: "Ga jij
eens kijken hoe het met je broers en de schapen gaat. Kom dan terug om
het mij te vertellen." En hij liet hem uit het dal van Hebron vertrekken.
Jozef kwam bij Sichem. 15 Toen hij daar in het veld rondzwierf, kwam er
een man naar hem toe. Hij vroeg Jozef: "Wat zoek je?" 16 Jozef
antwoordde: "Ik zoek mijn broers. Weet je ook waar ze hun schapen aan
het hoeden zijn?" 17 De man zei: "Ze zijn hier vertrokken. Ik heb hen horen
zeggen dat ze naar Dotan wilden gaan." Toen ging Jozef zijn broers
achterna en vond hen inderdaad in Dotan.
Jozef wordt als slaaf verkocht
18 Ze zagen hem al van ver aankomen. Maar voordat hij bij hen was,
bedachten ze een plan om hem te doden. 19 Ze zeiden tegen elkaar: "Daar
komt die meesterdromer. 20 Laten we hem vermoorden en in één van de
putten gooien. We zullen zeggen dat een wild dier hem heeft opgegeten.
Dan zullen we eens zien wat er van zijn dromen terechtkomt." 21 Toen
43
Ruben dit hoorde, wilde hij Jozef redden. Hij zei: "Laten we hem niet doden.
22 Jullie mogen geen bloedvergieten. Gooi hem in deze put in de woestijn,
maar dood hem niet." Want hij was van plan hem te redden en naar zijn
vader terug te brengen.
23 Toen Jozef bij zijn broers kwam, rukten ze hem de mooie gekleurde
mantel af die hij aan had. 24 Ze grepen hem en gooiden hem in de put. Die
was leeg: er stond geen water in. 25 Daarna gingen ze zitten eten. Toen ze
opkeken, zagen ze een karavaan van Ismaëlieten aankomen. Hun kamelen
droegen specerijen, balsemhars en mirre. De karavaan was op weg van
Gilead naar Egypte. 26 Juda zei tegen zijn broers: "Wat hebben we er aan
als we onze broer doden en ergens verbergen? 27 We kunnen hem veel
beter aan de Ismaëlieten verkopen! Dan doden we hem niet, want hij is
tenslotte onze eigen broer." Zijn broers vonden het een goed plan. 28 Toen
de handelaars uit Midian voorbij kwamen, trokken de broers Jozef uit de put
en verkochten hem voor 20 zilverstukken aan de Ismaëlieten. Zij namen
Jozef mee naar Egypte.
29 Toen Ruben bij de put kwam, zag hij dat Jozef daar niet meer was. 30
Hij scheurde zijn kleren als teken van verdriet, ging naar zijn broers terug
en zei: "De jongen is er niet! Wat moet ik doen? Zo durf ik niet bij mijn
vader komen!" 31 Toen namen ze Jozefs mooie gekleurde mantel, slachtten
een geitje en doopten de mantel in het bloed. 32 Ze lieten de mantel naar
hun vader brengen met de boodschap: "Kijk eens wat we hebben
gevonden. Is dat soms de mantel van uw zoon?" 33 Jakob herkende de
mantel en zei: "Ja! Dat is de mantel van mijn zoon! Een wild dier heeft
Jozef opgegeten!" 34 Hij scheurde zijn kleren, deed rouwkleren aan en
treurde lang over zijn zoon. 35 Al zijn zonen en dochters deden hun best
om hem te troosten. Maar hij wilde zich niet laten troosten. Hij zei: "Nee, ik
zal blijven treuren totdat ik sterf en naar mijn zoon in het dodenrijk ga." Zo
treurde zijn vader over hem.
36 De handelaars uit Midian verkochten Jozef in Egypte aan Potifar. Potifar
was een dienaar aan het hof van de Farao. Hij was het hoofd van de
lijfwacht van de koning (de Farao).
Het videofragment hieronder komt uit de film ‘Joseph: King of Dreams’ en is
een gedramatiseerde versie van het Bijbelverhaal wat we zojuist gelezen hebben.
De QR-codes leiden naar je Outlook-schoolaccount. Om de video te bekijken,
moet je eerst je wachtwoord voor je schoolaccount invullen (beide codes leiden
naar dezelfde video). Belangrijk: Beantwoord de vragen over het verhaal van
Jozef volgens de
Bijbeltekst (niet volgens
het filmfragment)!
Jozef verraden en
verkocht https://tinyurl.com/lk5ef4w (7:40)
44
Vragen bij Genesis 37:1-36
1. Waarom gaf Jakob een mantel aan Jozef en wat vind je daarvan?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
2. Wat vind je ervan dat Jakob aan Jozef vroeg om te gaan kijken hoe het met
zijn broers en de schapen ging om dit aan hem te vertellen (zie vers 2 en 14)?
(PS: als er ‘broers’ staat gaat het meestal om de halfbroers van Jozef).
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
3. Waarom haatten de broers Jozef (noem 2 of 3 redenen)? _________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
4. Waarom denk je dat Jozef zijn dromen aan zijn broers vertelde? En wat vind
je ervan dat Jozef zijn dromen aan zijn broers vertelde? Zie je hierbij nog een
verschil tussen het vertellen van zijn eerste en tweede droom (5-11)?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
45
5. Hoe reageerden de broers van Jozef op zijn positie (de lieveling van Jakob) en
zijn gedrag en dromen? Reageerden ze allemaal op dezelfde manier?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
6. Jozef werd door zijn broers verkocht aan handelaars uit Midian. Wie is de schuldige, of het meest schuldig, aan deze mensenhandel? Waarom vind je dat?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
7. Heb je begrip voor wat de broers van Jozef gedaan hebben? Leg uit.
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Beantwoord de reflectie- en toepassingsvragen hieronder.
A. Denk je dat (toekomst)dromen belangrijk zijn (voor jezelf)?
B. Heb jij meegemaakt dat iemand voorgetrokken werd of jaloers (op jou) was?
C. Hoe ga jij om met jaloezie/favoritisme, word je boos/geïrriteerd als iemand
voorgetrokken wordt? Hoe ga je om met haatgevoelens van jezelf of anderen?
D. Wat vind je ervan dat Jakob zich niet wilde laten troosten (v. 35)?
E. Wat kan je uit dit verhaal opmaken of leren? Wat is volgens jou de moraal?
_______________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
46
___________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Een voorbeeld van een principe (iets wat toen geldig was en nu nog) uit het
verhaal van Jozef kan zijn: probeer alle mensen zoveel mogelijk gelijkwaardig en
onpartijdige te behandelen (het bevoordelen van Jozef leidde tot jaloezie en haat).
Wat het meest opvalt in Genesis 37 zijn de dromen van Jozef. Dromen
spelen een belangrijke rol in religies. Soms communiceert God in de Bijbel
met mensen door dromen of visioenen (een soort ‘wakkere droom’). God
zei in het OT dat hij door middel van dromen en visioenen zou spreken. Gen. 37
vertelt twee dromen van Jozef. In Gen. 40 en 41 interpreteerde Jozef vier dromen
die een belangrijke rol speelden in zijn leven en in de Joodse geschiedenis.
Dromen van Jozef in Gen.37. Droom 1: één
schoof staat recht omhoog; elf anderen buigen
voor de ene. Droom 2: de zon, maan en sterren
buigen voor Jozef. Beide dromen betekenen dat
Jozefs familie zal buigen voor hem.
Jozef deel 2. We lezen zo de tweede Bijbeltekst (in Gen.45) over Jozef. Om dit
beter te begrijpen staat hieronder een samenvatting van wat er gebeurde nadat
Jozef als slaaf werd verkocht. Deze samenvatting is gelijk de context van Gen.45.
(Genesis 39-41). Zoals we hebben gezien in Gen. 37 werd Jozef als slaaf
verkocht aan Potifar, die voor de koning (farao) van Egypte werkte. God
maakte Jozef zo succesvol dat hij de persoonlijke bediende werd van Potifar.
Jozef was erg knap en Potifar’s vrouw wilde graag met hem naar bed. Maar Jozef
weigerde. Dit maakte haar zo boos dat ze aan Potifar vertelde dat Jozef haar
wilde verkrachten. Potifar geloofde zijn vrouw en gooide Jozef in de gevangenis.
God gaf Jozef het inzicht en het talent om dromen goed te interpreteren.
Terwijl Jozef in de gevangenis zat, interpreteerde Jozef de dromen van de Farao's
wijnschenker en bakker. Hij vertelde de wijnschenker dat hij vrijgelaten zou
worden. De bakker zou worden gedood. Het gebeurde allemaal zoals Jozef had
voorspeld. Twee jaar later had de farao twee nare dromen die niemand begreep.
De wijnschenker herinnerde zich dat Jozef dromen kon uitleggen. De farao haalde
Jozef direct uit de gevangenis en vroeg hem om zijn dromen te interpreteren.
47
Jozef legde uit dat farao's droom over zeven vette koeien die werden opgegeten
door magere koeien, betekende dat zeven jaren van overvloed zouden worden
gevolgd door zeven jaren hongersnood. De andere droom betekende hetzelfde.
De farao geloofde dat God Jozef’ bijstond en gaf hem de leiding over heel Egypte.
Jozef werd, naast de farao, de belangrijkste man van Egypte. Jozef kreeg zelfs
een Egyptische naam: 'Zafnat Paänea' (= 'redder van de wereld'). Tijdens de
zeven goede jaren sloeg Jozef de oogsten op. Toen de slechte jaren kwamen,
opende hij de opslagplaatsen. Hij verkocht koren aan de Egyptenaren en mensen
uit alle hoeken van de wereld, omdat de hongersnood overal had toegeslagen.
(Genesis 42-44). Vanwege de hongersnood, stuurde Jakob tien van zijn
zonen, de halfbroers van Jozef, naar Egypte om graan te kopen. Toen ze
Jozef, die de verkoop van graan regelde, ontmoetten, herkenden ze hem
niet. Maar Jozef herkende zijn halfbroers wel. Zijn halfbroers bogen neer voor
Jozef, net als in zijn droom lang geleden. Jozef testte zijn halfbroers door ze
vals te beschuldigen en in de gevangenis te zetten. Daarna stuurde hij ze terug
naar huis om zijn broer Benjamin halen. In de tussentijd moest Simeon in de
gevangenis blijven. Jakob weigerde echter Benjamin te laten gaan. Zodoende
keerden de halfbroers niet terug naar Egypte, waar Jozef op hen wachtte.
De hongersnood in Kanaän (waar Jakob leefde) werd erger. Toen al het koren
op was, besloten ze toch om terug te gaan naar Egypte. Omdat Jozef hen had
verteld dat ze Benjamin mee moesten nemen om meer voedsel te krijgen,
haalden de broers hun vader Jakob over om Benjamin mee te laten gaan. Toen
ze in Egypte aankwamen, maakten alle elf broers een diepe buiging voor Jozef.
Ze knielden voor hem, precies zoals voorspeld in de droom van Jozef toen hij nog
een tiener was. Toen Jozef Benjamin zag, ging hij snel naar zijn kamer om te
huilen. Benjamin, zijn broer van dezelfde moeder, was de enige die er niet bij
was toen Jozef verkocht werd als slaaf. Toen Jozef uitgehuild was, ging hij weer
naar z’n broers terug en gaf hij een feest dat hij voor hen had georganiseerd.
Jozef testte zijn halfbroers nog een keer. Hij liet het eruit zien alsof Benjamin
een dief was en eiste dat Benjamin als slaaf in Egypte moest blijven. Ze moesten
terug naar huis gaan naar Jakob zonder Benjamin. De broers waren bang dat
hun vader van verdriet zou sterven als hij Benjamin moest missen. Daarom
smeekte Jozefs halfbroer Juda, om Benjamin niet in Egypte te houden. Juda wilde
zelfs Jozefs slaaf zou worden in plaats van Benjamin. Toen Jozef zag hoeveel zijn
halfbroers waren veranderd, maakte hij zich aan hen bekend (lees Gen. 45).
Genesis 45:1-28 (leestijd: 4:10)
www.basisbijbel.nl/boek/genesis/45
Jozef vertelt zijn broers wie hij is
1 Toen kon Jozef zich niet langer goed houden. Maar hij wilde niet huilen
waar iedereen bij was. Daarom stuurde hij alle Egyptenaren de zaal uit.
Daarna vertelde hij zijn broers wie hij was. 2 Daarbij moest hij hevig
huilen. De Egyptenaren hoorden het. Want het was tot in het paleis van
de Farao te horen. 3 Jozef zei tegen zijn broers: "Ik ben Jozef! Leeft mijn
48
vader nog?" Maar zijn broers konden hem van schrik niet antwoorden. 4
Toen zei Jozef: "Kom alsjeblieft dichterbij!" Ze kwamen dichterbij en Jozef
zei: "Ik ben jullie broer Jozef, die jullie naar Egypte hebben verkocht! 5
Wees daar nu niet verdrietig over. Wees niet boos op elkaar dat jullie mij
hierheen hebben verkocht. Want God heeft mij voor jullie uit gestuurd om
jullie te kunnen redden. 6 Want er is al twee jaar hongersnood in dit land
en er komen nóg vijf jaren waarin niet geploegd en niet geoogst zal
worden. 7 Daarom heeft God mij voor jullie uit gestuurd om ervoor te
zorgen dat jullie in leven zouden blijven. Hij wilde jullie op een heel
bijzondere manier redden. 8 Niet júllie hebben mij hierheen gestuurd,
maar Gód heeft mij hierheen gestuurd. Hij heeft mij raadgever van de
Farao gemaakt. Ik ben heer over al zijn dienaren en heerser over heel
Egypte. 9 Ga snel naar mijn vader! Zeg tegen hem: 'Uw zoon Jozef zegt
tegen u: God heeft mij tot heerser over heel Egypte gemaakt. Kom zo
gauw mogelijk naar mij toe. 10 U mag in de streek Gosen komen wonen
met uw kinderen en kleinkinderen, uw schapen, geiten en koeien en alles
wat u heeft. Daar zult u dicht bij mij zijn. 11 Ik zal daar voor u zorgen.
Want er zal nog vijf jaar lang hongersnood zijn. Zo zult u niet arm worden
en uw familie ook niet.' 12 Geloof me! Jullie en Benjamin zien toch zelf
dat ik het ben! 13 Vertel aan mijn vader hoe rijk en belangrijk ik ben in
Egypte. Vertel hem alles wat jullie hebben gezien. Breng hem zo gauw
mogelijk hier naartoe!" 14 Toen omhelsde hij huilend zijn broer Benjamin.
Ook Benjamin huilde toen hij Jozef omhelsde. 15 Jozef kuste al zijn
broers en omhelsde hen huilend. Toen pas durfden zijn broers met hem
te praten.
Jozef laat zijn vader naar Egypte komen
16 De Farao hoorde dat Jozefs broers waren gekomen. Hij en zijn
dienaren waren blij voor Jozef. 17De Farao zei tegen Jozef: "Zeg tegen je
broers: 'Laad de zakken graan op jullie dieren en ga naar Kanaän. 18
Haal jullie vader en jullie gezinnen op. Kom dan naar mij toe. Ik zal jullie
het beste van Egypte geven. Jullie zullen meer dan genoeg te eten
hebben. 19 Ik zal bevel geven dat jullie uit Egypte wagens voor jullie
vrouwen en kinderen meekrijgen. Breng jullie vader mee en kom
hierheen. 20 Laat gerust al jullie spullen achter. Want jullie zullen het
beste van heel Egypte krijgen.'"
21 Zo vertrokken de zonen van Israël. Jozef gaf hun wagens mee, zoals
de Farao had bevolen, en eten voor onderweg. 22 Ook gaf hij hun
allemaal mooie nieuwe kleren mee. Maar aan Benjamin gaf hij 300
zilverstukken en vijf stel mooie kleren. 23 Bovendien stuurde hij zijn
vader tien ezels beladen met de beste producten van Egypte. Ook nog
tien ezels beladen met graan en brood en ander voedsel. Dat was voor
zijn vader, voor de reis naar Egypte. 24 Toen liet hij zijn broers
vertrekken en zei tegen hen: "Maak geen ruzie onderweg."
25 Zo vertrokken ze uit Egypte en kwamen in Kanaän, bij hun vader
Jakob. 26 Ze vertelden hem: "Jozef leeft nog en hij is zelfs heerser over
heel Egypte." Maar het interesseerde hem niet. Hij geloofde het gewoon
niet. 27 Maar ze herhaalden alles wat Jozef tegen hen had gezegd. En ze
lieten hem de wagens zien die Jozef had gestuurd om hem mee te
nemen. Toen klaarde hij op. 28 En Israël zei: "Het is genoeg. Mijn zoon
Jozef leeft nog. Ik zal naar hem toe gaan en hem nog zien voordat ik
sterf."
49
Ook nu weer een videofragment uit ‘Joseph: King of Dreams’. Beantwoord de
vragen over Gen.45 volgens de Bijbeltekst (en niet volgens het filmfragment).
Jozef
herenigd
met zijn
broers
https://tinyurl.com/khdecx3 (8:00)
Vragen bij Genesis 45:1-28
1. Waarom vertelde Jozef aan zijn broers wie hij was?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
2. Waarom waren de broers bang om Jozefs vraag (vers 3) te beantwoorden?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
3. Wat zei Jozef om zijn broers gerust te stellen (vanaf vers 4)?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
4. Waarom omhelsde Jozef eerst zijn broer Benjamin en daarna de anderen?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
50
5. Waarom kuste Jozef zijn halfbroers na alles wat ze hem hadden aangedaan?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
6. Hoe reageerde Jakob in eerste instantie op het nieuws dat Jozef nog leefde?
Begrijp je zijn reactie? Leg je antwoord uit.
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Beantwoord de reflectie- en toepassingsvragen hieronder.
A. Kan je Gen.45 met het verhaal van de houthakker vergelijken? Hoe?
B. Het duurde lang voordat Jozefs dromen uitkwamen. Denk je dat hij
altijd in zijn dromen bleef geloven? Wat doe je als dromen niet uitkomen?
C. In de context staat dat Jozef zijn halfbroers twee keer testte voordat
hij zich aan hen bekend maakte. Waarom denk je dat hij dit deed?
D. Wat kan je uit dit verhaal opmaken of leren?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
51
De farao was een heerser, een koning, in het oude Egypte, waar hij werd
beschouwd als een god. De nieuwe farao, na Jozefs tijd,
symboliseerde het kwaad omdat hij de nakomelingen van Jakob (het
volk Israël) mishandelde en als slaven liet werken. Uit Jozefs woorden tegen zijn
broers: 'Want God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie te kunnen redden.'
(45: 5) blijkt dat Jozef geloofde dat God hem de kans had gegeven om zijn broers
te redden. Deze zin benadrukt het thema van dit verhaal: redding. Maar het
verhaal gaat ook over universele thema's als familierelaties (het ene kind liever
hebben dan het andere), hoe om te gaan met onrecht, vergeving, voorzienigheid
(Gods invloed op de wereld) en zelfs economie.19
Jozefs verhaal kan je geduld leren. Geef je dromen niet op. Jozefs dromen
kwamen ook pas na een lange tijd uit. In de tussentijd werd Jozefs
karakter getest (zie Psalm 105:16-24) en gevormd door de ontberingen
van slavernij en gevangenschap. Overal waar Jozef was, in elke positie die hij
bekleedde, deed hij zijn best. Hij bleef vasthouden aan zijn dromen, geloof en
zijn vertrouwen in de toekomst. Vanuit beide perspectieven, zowel theïstisch als
literair, kun je door dit verhaal bemoedigd en geïnspireerd worden.
Jozef was zeventien jaar oud toen ze hem als slaaf verkochten. Jozef
was dertig toen hij de Farao begon te dienen (Genesis 41:46). In de
loop der jaren was de tiener veranderd van een dromer in een machtige
Egyptische heerser. Het zien van zijn halfbroers was een emotionele gebeurtenis
voor Jozef. Hij had een tijdje nodig om hiermee om te gaan. In zijn innerlijke
strijd, om degenen die hem verraden hadden te vergeven en te kunnen helpen,
testte Jozef zijn broers eerst. Nadat hij zag hoeveel ze waren veranderd, onthulde
hij zijn ware identiteit. De halfbroers en Benjamin waren verrast. Ze waren
overstuur en boos op zichzelf. Maar Jozef troostte ze door te zeggen dat God
hem voor hen uit had gestuurd, zodat hij hun familie en vele anderen kon
redden. Jozef vroeg zijn vader Jakob ook naar Egypte te komen, waar ze genoeg
te eten hadden. Later, nadat Jakob was overleden, werden de broers bang dat
Jozef hen alsnog zou straffen voor alles wat ze hem hadden aangedaan. Maar
Jozef zei tegen hen: "Wees niet bang. Ik ben God toch niet? Jullie zijn wel slecht
voor mij geweest, maar God heeft dat gebruikt voor iets goeds. Want Hij had
daar een plan mee. Hij wilde zo een groot volk redden van de dood. Wees dus
niet bang. Ik zal voor jullie zorgen en ook voor jullie kinderen." Zo troostte hij
hen en stelde hij hen gerust (Gen.50:19-21).
Onderstaande video vat het
‘laatste deel’ van Jozefs leven goed samen.
Genesis deel 2
vanaf Jozef
https://vimeo.com/214159025
(1:47)
19 www.groene.nl/artikel/jozef-keynes-en-de-farao
52
Interreligieuze opdracht over Jozef
De Bijbel vertelt het verhaal van Jozef in Genesis 37 en 39-50. Ook in de Koran
wordt er, in soera 12, verteld over Jozef.20 Het verhaal over Jozef in de Koran is
korter dan het Bijbelverhaal, maar er zijn ook overeenkomsten. Soera 12:3 zegt:
‘Wij vertellen aan jou het mooiste verhaal doordat Wij aan jou deze Koran
geopenbaard hebben ook al behoorde jij hiervoor tot de onoplettenden.’ Het
verhaal van Jozef, de zoon van Jakob, wordt de beste van de verhalen genoemd.
Aanleiding voor de ‘openbaring’ van dit hoofdstuk is wanneer Mohammed wordt
uitgedaagd door twijfelaars, die zijn kennis van de verhalen van de kinderen van
Israël (Jakob e/o de joden) betwijfelen. Op die uitdaging volgt één lang
antwoord.21 Soera 12 heeft 111 ayat (verzen) en behoort tot de langste
hoofdstukken in de Koran (met uitzondering van soera 1, zijn de 114 soera’s in de
Koran gerangschikt van lang naar kort; de langste soera voorin, de kortste achterin).
Hieronder staat (link naar) soera 12, bijlage D geeft de tekst van soera 12:1-35.
Soera 12 https://koran.nl/soera-12-yusuf-jozef-zoon-van-
jakob/#/fwdmspPlayer0?catid=0&trackid=49
‘Myriade’ in Arabisch (Koran)
en in het Hebreeuws (OT)
➢ Lees Genesis hoofdstuk 37 en 39 (www.basisbijbel.nl) en soera 12:1-35
(bijlage D). Vergelijk de verhalen in de Bijbel (Gen.37 en 39) met het verhaal in
de Koran (soera 12:1-35). Schrijf (op een A4-tje) de belangrijkste
overeenkomsten en verschillen tussen beide teksten op. Wat valt je verder op?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
❖ Lees het hele verhaal over Jozef in de Bijbel (Gen. 37 en 39 t/m 50) en in de
Koran (Soera 12:1-111). Vergelijk de verhalen en schrijf de belangrijkste
verschillen en overeenkomsten op. Neem daarbij de volgende vragen mee:
‘Welk beeld, welke indruk, krijg je van Jozef in Genesis?’ en ‘Welk beeld krijg
je van God/Allah (‘Allah’ is Arabisch voor ‘God’) in Genesis en in soera 12?’
Deze opdracht kan eventueel in de klas in groepjes besproken worden.22
(tip: vergelijk de situatie van Jozef in Gen.39:1-6 met zijn situatie in Gen.39:20-
23 en hoe Jozef God ziet/ervaart in moeilijke tijden, zie ook Gen.45:5 en 50:20)
20 een soera (ook: ‘sura’) is een hoofdstuk in de Koran, een ‘aya’ is een vers in de Koran. 21 Goosen, van Loopik, Wessels (2006), Mozes in Bijbel, Tora en Koran (pag. 81) 22 bij 8 groepen: twee groepen beantwoorden de vraag over het beeld van Jozef in Genesis,
twee groepen bespreken het beeld van Jozef in soera 12, twee groepen gaan over het beeld van God in Genesis en twee groepen over het beeld van God in de soera. Na beantwoorden
van alle vragen mogen groepen op elkaar reageren: doorvragen, aanvullen of nuanceren.
Genesis hoofdstuk 37 en hoofdstuk 39 corresponderen met soera 12:1-35.
Genesis hoofdstuk 40 tot en met hoofdstuk 50 corresponderen met soera 12:36-111.
53
6. Mozes en de Exodus
Mozes is een bekende persoon uit de Abrahamitische godsdiensten. Er wordt over
hem geschreven in de Tenach, Bijbel en Koran. De Hebreeuws-joodse naam voor
Mozes is: משה = Mosje. Zijn Arabisch-islamitische naam is: موسى = Moesa. We
lezen het verhaal in het tweede Bijbelboek: Exodus. Het Bijbelboek 1Koningen
dateert Mozes’ leven rond 1.400 v. Chr.23. Het verhaal speelt zich dus ongeveer
3.400 jaar geleden af, in de tijd van de farao’s. We lezen eerst weer de context
om een idee te krijgen wat er zich voor en rondom het verhaal afspeelde.
Na de dood van Jozef, begonnen de Egyptenaren zich zorgen te maken
over het groeiende aantal Israëlieten. Een nieuwe farao behandelde hen
slecht, en de Israëlieten moesten zelfs als slaven werken. De farao gaf opdracht
dat al hun baby jongentjes gedood moesten worden. Om haar zoontje te
redden, stopte een Israëlische moeder haar zoontje in een rieten mand en liet
ze hem wegdrijven op de rivier de Nijl. Het baby’tje werd gevonden en gered
door een van de dochters van de farao. Ze voedde hem op als haar geadopteerde
zoon en gaf hem de naam Mozes.
Op een dag, toen Mozes groot was, zag hij hoe een Egyptenaar een Israëliet
mishandelde. Mozes kwam tussenbeide en doodde de Egyptenaar. Omdat deze
moord ontdekt werd, vluchtte Mozes weg uit Egypte. Hij verstopte zich in het
land Midian. Op een dag, verscheen God aan Mozes in een brandende
braamstruik. Een engel van God vertelde Mozes dat hij zijn volk uit Egypte
moest bevrijden. Mozes moest de Israëlieten terugbrengen naar het land dat
God beloofd had aan Abraham en zijn nakomelingen. Deze uittocht, waarbij de
Israëlieten bevrijd werden uit Egypte, staat bekend als de Exodus. Veel later
zou Stefanus (volgeling van Jezus) een toespraak houden waarin hij de mensen
herinnerde aan het leven van Abraham, Jozef en Mozes (Handelingen 7:8-45).
In het Nederlands staat ‘exodus’ voor een ‘uittocht’ of ‘leegloop’ en wordt het
gebruikt als een verwijzing naar een groot aantal mensen.
‘Context-video’ van The Bible Project (https://thebibleproject.com):
Het boek Exodus deel 1
https://vimeo.com/213105448 (5:05)
23 https://nl.wikipedia.org/wiki/Mozes
54
‘The Prince of Egypt’; is een gedramatiseerde film van het Bijbelverhaal over
Mozes. De video kan je bekijken, na het invullen van je Outlook-wachtwoord.
Mozes vermoordt een
Egyptenaar en vlucht.
https://tinyurl.com/ybyzzh4a (5:43)
➢ Vergelijk het filmfragment van de moord met Exodus 2:11-15. Wat valt op?
___________________________________________________________________________________
Nadat Mozes een Egyptenaar doodde, vluchtte hij naar het buitenland. Daar
vertelde God aan Mozes om terug te gaan naar Egypte en zijn volk weg te leiden.
Exodus 3:1-22 (leestijd: 4:40)
www.basisbijbel.nl/boek/exodus/3
God spreekt met Mozes vanuit de brandende braamstruik
1 Mozes was herder geworden van de kudden van Jetro (= Rehuël), de
priester van Midian, de vader van zijn vrouw. Op een keer had hij de kudde
naar de overkant van de woestijn gebracht. Daar kwam hij bij de berg
Horeb (= Sinaï), de berg van God. 2 Daar kwam de Engel van de Heer (=
God) naar hem toe. De Engel stond midden in een braamstruik en zag er
uit als een vuurvlam. Mozes zag dat de braamstruik wel in brand stond,
maar niet verbrandde. 3 Hij dacht: "Dat is wonderlijk! Ik zal eens gaan
kijken waarom die braamstruik niet verbrandt." 4 Toen de Heer zag dat hij
ging kijken, riep Hij vanuit de braamstruik: "Mozes! Mozes!" Hij
antwoordde: "Ja, Heer." 5 Toen zei de Heer: "Kom niet dichterbij. Trek je
schoenen uit, want je staat op heilige grond. 6 Ik ben de God van je vader,
de God van Abraham, de God van Izaäk en de God van Jakob." Toen
verborg Mozes zijn gezicht, want hij was bang om God te zien.
7 De Heer zei: "Ik heb heel goed gezien hoe vreselijk mijn volk lijdt in
Egypte. Ik heb gehoord hoe ze het tot Mij uitschreeuwen over hun slavernij.
Ik ken hun pijn en verdriet. 8 Daarom ben Ik gekomen om hen uit de macht
van de Egyptenaren te bevrijden. Ik zal hen uit Egypte halen. Ik zal hen
naar een goed en ruim land brengen, een prachtig en vruchtbaar land. Nu
wonen daar nog de Kanaänieten, de Hetieten, de Amorieten, de Perezieten,
de Hevieten en de Jebusieten. 9 Ik heb gehoord hoe de Israëlieten het
uitschreeuwen. Ik heb gezien hoe vreselijk slecht de Egyptenaren hen
behandelen. 10Daarom stuur Ik jou, Mozes, naar de farao. Jij gaat mijn
volk uit Egypte weghalen." 11 Maar Mozes zei: "Ik? Maar dat kan ik
55
helemaal niet! Hoe zou ik naar de farao kunnen gaan? En hoe zou ik het
volk uit Egypte kunnen halen?" 12 Toen zei Hij: "Ik ben toch bij je! En Ik
zal je bewijzen dat Ik je heb gestuurd: als je het volk uit Egypte hebt
meegenomen, zullen jullie Mij op deze berg aanbidden."
13 Toen zei Mozes tegen God: "Maar als ik tegen de Israëlieten zeg: 'De
God van jullie voorvaders heeft mij naar jullie toe gestuurd,' dan vragen ze
mij misschien: 'Hoe heet Hij dan?' Wat moet ik dan tegen hen
zeggen?" 14 Toen zei God tegen Mozes: "Mijn naam is IK BEN. Zeg tegen
de Israëlieten: 'IK BEN heeft mij gestuurd. 15 De Heer, de God van jullie
voorvaders, de God van Abraham, Izaäk en Jakob, heeft mij naar jullie toe
gestuurd.' Dat is voor eeuwig mijn naam. En zo wil Ik voor altijd worden
genoemd. 16 Ga. Roep de leiders van het volk Israël bij elkaar en zeg tegen
hen: De Heer, de God van jullie voorvaders, de God van Abraham, Izaäk
en Jakob, is naar mij toe gekomen. Hij heeft gezegd: 'Ik heb heel goed
gezien wat er in Egypte met jullie gebeurt. 17 Ik zal jullie uit de slavernij
in Egypte redden. Ik zal jullie brengen naar het land van de Kanaänieten,
Hetieten, Amorieten, Perezieten, Hevieten en Jebusieten. Ik zal jullie naar
een prachtig en vruchtbaar land brengen.' 18 Ze zullen naar je luisteren.
Daarna ga je met de leiders van Israël naar de koning van Egypte. Zeg
tegen hem: 'De Heer, de God van de Hebreeën, is naar ons toe gekomen.
Laat ons alstublieft drie dagen ver de woestijn in reizen. Want daar willen
we aan onze Heer God offers brengen.'
19 Maar Ik weet dat de koning van Egypte jullie niet zal laten gaan. Zelfs
niet als Ik hem met geweld daar toe zal dwingen. 20 Daarom zal Ik Egypte
straffen met allerlei rampen. Ik zal wonderen bij hen doen. Daarna zal de
koning jullie laten gaan. 21 En Ik zal ervoor zorgen dat de Egyptenaren
goed zullen zijn voor dit volk. Daardoor zullen jullie niet met lege handen
uit Egypte vertrekken. 22 Elke vrouw moet aan haar buurvrouw en
huisgenoten vragen om zilveren en gouden voorwerpen. Ook om kleren
voor de kinderen. Zo zullen jullie de Egyptenaren beroven."
Het fragment uit ‘The Prince of
Egypt’ gaat over Exodus 3.
Beantwoord de vragen over het
verhaal van Mozes volgens de
Bijbeltekst (niet volgens de video).
Mozes bij de braamstruik https://tinyurl.com/ycerokxe (8:26) Korte versie Mozes bij braamstruik https://tinyurl.com/y8zrajgd (5:16)
Vragen bij Exodus 3:1-22
1. Waarom gaf God juist aan Mozes (en niet aan iemand anders) de
opdracht om zijn volk te bevrijden uit Egypte?
___________________________________________________________________________________
56
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
2. Hoe reageerde Mozes op de opdracht die God hem gaf? Begrijp je Mozes’
reactie? Leg je antwoord uit.
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
3. Wat zei God tegen Mozes om hem te bemoedigen en vertrouwen te geven in
de opdracht die hij moest uitvoeren (lees evt. ook Exodus 4)?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Beantwoord de reflectie- en toepassingsvragen hieronder.
A. Wat zijn (voor jou) belemmeringen of bezwaren waardoor je een
moeilijke opdracht of uitdaging niet zou accepteren?
B. Hoe krijgt iemand (jijzelf) voldoende zekerheid, vertrouwen of moed
om een lastige opdracht toch te accepteren en de uitdaging aan te gaan?
C. Hoe belangrijk is het (voor jou) dat iemand waarin je vertrouwt achter
je staat of ‘in je gelooft’? Leg uit (evt. met voorbeeld uit je eigen leven).
D. Mozes werd geroepen door God. Het was zijn roeping’ (taak, werk)
om een leider te worden. Als je nadenkt over jouw toekomstige studie of
beroep, in hoeverre bepalen anderen (en wie?) dan wat je gaat doen?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
57
De Bijbel (Ex.3:5) en de Koran (Soera 20:11-12) vertellen dat Mozes
zijn sandalen uitdeed toen hij de heilige grond rond de brandende struik
betrad. Dat is de reden waarom moslims, uit respect voor Allah, ook
vandaag nog, hun schoenen uitdoen als ze de grond van een moskee betreden.24
Mozes vroeg naar Gods naam, zodat hij aan de mensen kon vertellen wie hem
gestuurd had. God antwoordde Mozes: "Ik ben wie ik ben. Zeg dit tegen het
volk van Israël: 'Ik ben' heeft mij tot u gezonden" (Ex. 3:14). In het Hebreeuws,
wordt "IK BEN" gespeld: 'JHWH'. Met klinkers erbij wordt het dan: Jahweh of
Jehova. Uit respect voor God spreken joodse gelovigen deze godsnaam niet uit.
In de Bijbel wordt Jahweh vaak als ‘Heer’ vertaald (Deut.6:4). Een uitleg van de
uitspraak “Ik ben wie ik ben” is dat God niet een gewone naam wil geven maar
hiermee wil zeggen dat de mensen hem als God leren kennen door met hem te
leven en zo te merken dat hij er is, dat God bij hen is. Jezus werd ook Immanuël
genoemd wat wil zeggen: ‘God met ons’ of ‘God is met ons’ (Matteüs 1:23).
De woorden 'verlossing' en 'redding' worden geïntroduceerd in het boek Exodus.
Verlossing betekent letterlijk een slaaf vrijkopen. In deze context wordt het
gebruikt voor hoe God Israël uit de slavernij bevrijdt. Het woord 'redding'
betekent simpelweg gered worden van gevaar.
VERDIEPING Exodus deel 2, tien plagen en Tien Geboden Het boek Exodus deel 2 https://vimeo.com/213105569
(4:38)
Mozes accepteerde Gods opdracht en ging naar
de farao om hem te vragen de Israëlieten terug
te laten gaan naar hun eigen land. Maar de
farao wilde de Israëlieten niet laten gaan. Dus stuurde God een aantal plagen
zodat de farao van gedachten zou veranderen. Met de laatste (10e) plaag,
draaide God de rollen om. Net zoals de farao de zonen van de Israëlieten doodde,
doodde God in deze laatste plaag elke oudste zoon in Egypte. In tegenstelling tot
de farao, gaf God een middel om te ontsnappen aan deze plaag
door het bloed van een lam. Op de avond voordat de Israëlieten
uit Egypte vluchtten, offerden zij een jong lam. Ze ‘verfden’ het
bloed op de deurposten van hun huizen. Toen de tiende plaag
over Egypte kwam, ging deze voorbij aan de huizen met bloed van een lam. De
oudste zonen van die huizen bleven gewoon in leven. Na deze laatste plaag liet
de farao de Israëlieten gaan. Maar al snel kreeg hij spijt en achtervolgde hij ze
met zijn leger. Toen de Israëlieten in het nauw gedreven waren, maakte God een
weg door de Rode Zee. Nu waren ze eindelijk op weg naar het beloofde land.
Om hen te helpen in vrede samen te leven gaf God, op twee platte stenen, de
Thora (Wet) met de Tien Geboden aan Mozes. Deze wet was een verbond;
een samenwerkingsverband tussen God en mensen, een soort overeenkomst
waarin God beloofde het volk te zegenen (gelukkig maken) als zij de wet zouden
volgen. God waarschuwde ook voor problemen als zij de wet zouden overtreden.
24 www.overislam.nl/www.overislam.nl/religies/overeenkomsten%20islam%20christendom.htm
58
7. Koning David
Het leven van David is een verhaal over haat, liefde, ontrouw, strijd om macht
en zelfs moord. David maakt veel mee in zijn leven. Van jonge herdersjongen
wordt hij een bekende koning. Jezus wordt later ‘zoon van David’ genoemd. Dat
laat zien dat David een belangrijke plaats inneemt in het joods-christelijke geloof.
David komt ook voor in de Koran (soera 2) waarin hij de reus Djalut met een
weggeslingerde steen doodt. In de context hieronder gaan we in enkele grote
stappen door de Bijbelse geschiedenis van Mozes tot de jonge David.
Na Mozes’ dood, stak zijn opvolger Jozua met de Israëlieten de rivier de
Jordaan over. Zo kwamen ze in het beloofde land Kanaän. Verschillende
rechters, zoals Simson (Richters 13-16), probeerden de
mensen leiding te geven. Helaas waren de meesten van deze
rechters slechte leiders. Ze deden foute dingen en gaven een
slecht voorbeeld. Na de tijd van de rechters leidde de
priester en profeet Samuel de mensen. Maar de Israëlieten
wilden een koning, net als de landen om hen heen. Samuel
was hier verdrietig om, maar God vertelde Samuel dat hij
het volk haar zin moest geven. plaatje: Delila en Simson (Richt. 16:4-22)
Zo benoemde Samuel Saul tot de eerste koning over Israël. Na korte tijd, werd
het duidelijk dat Saul een slechte koning was. Daarom zei God tegen Samuel dat
hij een andere koning moest benoemen. David zou de nieuwe koning worden.
VERDIEPING In het boek 1 Samuel hoofdstuk 16 staat hoe Samuel een nieuwe
koning zoekt. God stuurde hem naar Betlehem, naar een man genaamd Isaï. Een
van zijn zonen moest koning worden. Samuel dacht dat een zoon van Isaï die erg
groot was de nieuwe koning moest worden. Maar God zei tegen Samuel; “Let er
niet op hoe hij eruitziet. Let er ook niet op dat hij zo groot is. Want hem heb ik
niet uitgekozen. Het gaat immers niet om wat je ziet. Want een mens kijkt hoe
de buitenkant is, maar ik kijk hoe hij innerlijk is.” (1Sam.16:7) De Groot Nieuws
Bijbel vertaalt het laatste zinsdeel als; “maar ik (God) kijkt naar het hart”.
Uiteindelijk werd de jongste zoon van Isaï, die voor de schapen aan het zorgen
was, van het veld gehaald. God zei tegen Samuël: “Sta op, zalf hem. Want hij is
het.” Samuel nam de hoorn met olie en zalfde hem daar, bij zijn broers. Vanaf
die dag was David vol van de Geest van God (1Sam.16:12-13).25
➢ Wat is belangrijker (voor een koning of leider) het uiterlijke of het innerlijke?
Waarom vind je dat?
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
Extra: lees David vecht tegen Goliat (1 Sam.17:12-51 of 17:32-51).
1 Samuel 17:32-51 (4 min.) www.basisbijbel.nl/boek/1_samuel/17
David en Goliat (Engelstalig) https://vimeo.com/213105715 (5:27)
25 zalven is het aanbrengen van olie, balsem of zalf op iemand om zo deze persoon aan te
stellen voor zijn ambt (taak). ‘Messias’ en ‘Christus’ betekenen gezalfde; door God verkozen.
59
David was nog een herdersjongen
toen hij door Samuel tot koning
gezalfd werd (voor zalven zie voetnoot
op de vorige pagina). David beschermde zijn
schapen tegen beren en leeuwen met steen
en een slinger (een soort katapult). Toen
David hoorde dat het leger van Israël
bedreigd werd door de reusachtige
kampvechter Goliat, greep hij in. David versloeg Goliat met steen en slinger. Zo
kwam David bij koning Saul als legeraanvoerder in dienst. Koning Saul was
vaak depressief en leed aan woedeaanvallen. David, die ook een goede
muzikant was, moest dan muziek maken om Saul te kalmeren.
David was als legeraanvoerder zo succesvol in oorlogen dat Saul jaloers werd op
David en hem wilde doden. In deze moeilijke periode van Davids leven, waarin
hij vaak op de vlucht was, schreef hij veel gedichten en liedjes die je kunt vinden
in het OT-boek Psalmen. Als Saul achter David aanzit om hem te vermoorden,
weet David steeds te ontkomen. Op een dag heeft David de mogelijkheid om
koning Saul te doden. Maar dat doet hij niet. Hij wil geen eigen rechter spelen.
Als Saul in de oorlog met de Filistijnen sneuvelt, wordt David de nieuwe koning.
Ook als koning behaalde David veel overwinningen in de strijd. En hij bracht de
Ark van het verbond (kist met de twee tabletten van Mozes met daarop de Tien
Geboden) naar Jeruzalem. David liet zo zien dat hij God belangrijk vond. En God
maakte van David een machtige, rijke en beroemde koning met een schitterend
paleis in Jeruzalem. David trouwde met veel vrouwen en bijvrouwen en kreeg
veel zonen en dochters (2 Sam.5).
Tot hier de successtory. Normaal gesproken ging een koning, ook David, met zijn
troepen meevechten op het slagveld. Het volgende verhaal vertelt dat David een
keer niet mee ging vechten maar thuisbleef. En dan gaat hij flink de fout in…
2 Samuel 11:1-12:14 (leestijd: 6 min.) www.basisbijbel.nl/boek/2_samuel/11 en www.basisbijbel.nl/boek/2_samuel/12
David en Batseba
1 Toen het weer voorjaar werd, de tijd dat de koningen altijd ten strijde
trekken, stuurde David Joab en zijn leger er op uit. Ze versloegen de
Ammonieten en omsingelden Rabba. Maar David bleef in Jeruzalem.
2 Op een avond stond David op van zijn bed en wandelde op het dak van
het paleis. Vanaf het dak zag hij een vrouw die zich aan het baden was. Ze
was heel mooi. 3 David liet vragen wie ze was. Hij kreeg te horen: "Dat is
Batseba, de dochter van Eliam. Ze is getrouwd met de Hetiet Uria." 4 David
stuurde boodschappers naar haar toe om haar te halen. Ze kwam naar hem
toe en hij ging met haar naar bed. Daarna ging ze terug naar huis.
5 Batseba merkte dat ze in verwachting was geraakt van David. Ze liet het
hem weten. 6 Toen stuurde David een boodschap naar Joab dat hij Uria
naar hem toe moest sturen. 7 Uria ging naar David. David vroeg hem hoe
het met Joab en zijn mannen ging en hoe het met de oorlog stond. 8Daarna
zei David tegen Uria: "Ga maar naar huis en rust een beetje uit." Een paar
60
dienaren van de koning brachten hem een maaltijd achterna. 9 Maar Uria
ging niet naar huis. Hij ging in de paleispoort slapen, bij de andere soldaten
van zijn heer. 10 David kreeg te horen: "Uria is niet naar huis gegaan."
David ging naar Uria en zei tegen hem: "Je hebt toch een lange reis achter
de rug? Waarom ga je dan niet naar huis?" 11 Maar Uria zei tegen David:
"De kist van God en de mannen van Israël en Juda wonen in tenten, en
mijn heer Joab is met zijn mannen in het veld. Zou ik dan naar huis gaan
om te eten en te drinken en bij mijn vrouw te slapen? Ik zweer dat ik dat
niet zal doen!" 12 David zei tegen Uria: "Blijf vandaag nog hier, dan zal ik
je morgen weer terug laten gaan." Zo bleef Uria die dag en de volgende
dag in Jeruzalem.
David laat Uria doden
13 De volgende dag nodigde David hem uit om met hem te eten en te
drinken. Hij zorgde ervoor dat Uria dronken werd. Maar Uria ging 's avonds
weer slapen bij de soldaten en ging niet naar huis. 14Daarom schreef David
de volgende ochtend een brief aan Joab. Hij liet Uria die brief meenemen
toen hij vertrok. 15 In de brief stond: "Zet Uria op de plaats waar het
zwaarst wordt gevochten. Trek je dan terug met je mannen, zodat hij wordt
gedood."
16 Joab bekeek de toestand van de stad goed. Daarna zette hij Uria op de
plaats waarvan hij wist dat daar de stad het beste werd verdedigd. 17 De
bewoners kwamen de stad uit en vielen Joabs leger aan. Ze wisten een
groot aantal van Joabs mannen te doden. Ook Uria werd gedood. 18 Joab
liet aan David weten hoe de strijd was gegaan. 19 Hij beval de
boodschapper: "Vertel de koning het hele verhaal van de strijd. 20 Als de
koning boos wordt en vraagt: 'Waarom zijn jullie dan zo dicht bij de stad
gekomen? Wisten jullie dan niet dat ze jullie vanaf de muur zouden
beschieten? 21 Weet je nog hoe Abimelech, de zoon van Jerubbaäl, werd
gedood bij Tebez? Door een vrouw die vanaf de muur een stuk van een
molensteen op zijn hoofd liet vallen! Waarom zijn jullie dan zo dicht bij de
muur gekomen?' Dan moet je zeggen: 'Ook Uria is dood.'"
22 De boodschapper ging naar David en vertelde alles wat Joab hem
bevolen had. 23 Hij zei tegen David: "Die mannen waren sterker dan wij.
Ze vielen ons vanuit de stad aan, in het open veld. Maar wij drongen hen
terug tot aan de stadspoort. 24 Toen schoten de boogschutters vanaf de
muur op onze mannen. Een aantal van hen werd gedood. Ook Uria is dood."
25 Toen zei David tegen de boodschapper: "Zeg tegen Joab om hem te
bemoedigen: 'Trek het je niet te veel aan. Het zwaard doodt de ene keer
de één, de andere keer een ander. Ga door en verwoest de stad.' "
26 Toen Uria's vrouw hoorde dat haar man dood was, treurde ze over hem.
27 Toen de tijd van rouw voorbij was, liet David haar naar zijn huis halen.
Ze werd zijn vrouw en kreeg een zoon. Maar de Heer vond het heel erg wat
David had gedaan.
2 Samuel 12 - Natan bestraft David
1 De Heer stuurde de profeet Natan naar David. Hij zei tegen David: "Er
waren in een stad twee mannen. De één was rijk en de ander was arm. 2
De rijke man had heel veel schapen en koeien. 3De arme man had niets.
Alleen maar één lammetje dat hij had gekocht. Het groeide bij hem op,
samen met zijn kinderen. Het at van zijn bord, dronk uit zijn beker en
sliep bij hem op schoot. Het lammetje was net een kind voor hem. 4 Op
een keer kreeg de rijke man bezoek. Hij vond het zonde om één van zijn
61
eigen schapen of koeien voor zijn gast te slachten. Daarom nam hij het
lammetje van de arme man en maakte dat klaar voor zijn gast."
5 Toen werd David woedend op die man. Hij zei tegen Natan: "Ik zweer bij
de Heer dat de man die dat gedaan heeft, de doodstraf verdient! 6 En
omdat hij dit heeft gedaan en geen medelijden had met de arme man, moet
hij hem vier lammetjes teruggeven." 7 Natan zei tegen David: "U bent die
man! Dit zegt de Heer, de God van Israël: 'Ik heb u tot koning van Israël
gezalfd. Ik heb u steeds uit de handen van Saul gered. 8 Ik heb u het paleis
van uw heer en de vrouwen van uw heer gegeven. Ik heb u Juda en Israël
gegeven. Als u dat te weinig vond, had Ik u nog wel meer gegeven. 9
Waarom heeft u zich niets van Mij aangetrokken en iets gedaan wat Ik
vreselijk vind? U heeft de Hetiet Uria vermoord. U heeft zijn vrouw als
vrouw voor uzelf genomen. U heeft Uria laten doden in de strijd tegen de
Ammonieten. 10 Daarom zal er voortaan in uw familie altijd strijd zijn. Dat
is uw straf omdat u zich niets van Mij heeft aangetrokken. Want u heeft de
vrouw van Uria afgenomen om zelf met haar te trouwen. 11 Dit zegt de
Heer: Ik zal ervoor zorgen dat u vanuit uw eigen familie een ramp zal
overkomen. En Ik zal uw vrouwen voor uw ogen weghalen en ze aan
iemand anders geven. Hij zal op klaarlichte dag met uw vrouwen naar bed
gaan. Want u heeft het wel stiekem gedaan, maar Ik zal dit doen terwijl
heel Israël het ziet, op klaarlichte dag!" 13 Toen zei David tegen Natan: "Ik
heb verkeerd gedaan tegen de Heer!" Natan antwoordde: "De Heer
vergeeft het u. U zal niet sterven, 14 ook al heeft u de Heer heel erg
beledigd. Maar Batseba's baby zal sterven."
De profeet Nathan
confronteert David
https://vimeo.com/213105802 (2:56)
Vragen bij 2 Samuel 11:1 – 12:1
1. Zelfs een koning moest
zich houden aan de Wet
met de Tien Geboden.
Welke ‘geboden’ overtrad David
allemaal?
_____________________________
______________________________
10 Geboden samengevat uit Exodus 20:1-17
1. Vereer geen andere goden
2. Maak geen afgodsbeeld
3. Misbruik Gods naam niet (vloek niet)
4. Vier de sabbat (houdt rust op zat./zo.)
5. Eer (respecteer) je vader en moeder
6. Vermoord niemand
7. Pleeg geen overspel (ga niet vreemd)
8. Steel niet
9. Beschuldig niemand van iets wat niet waar is
10. Verlang niet naar iets dat van een ander is
62
2. Lees Exodus 21:12-14 en Deuteronomium 22:22. Wat was de straf in de wet
voor moord en overspel? Wie hadden er volgens deze wet een probleem?
___________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________
3. Wilde David, direct nadat hij erachter kwam dat Batseba zwanger was, zijn
fout (overspel) toegeven? (tip: waarom wilde David Uria dronken voeren?)
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
4. Wat gebeurde er doordat David zijn fout (overspel) probeerde te verbergen?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
5. Lees Psalm 32 (vooral vers 3-5) en Psalm 51. Wanneer schreef David Ps. 51?
Hoe voelde David zich toen hij zweeg over wat hij verkeerd had gedaan?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
6. Waarom vertelde Natan een verhaal over een rijke en arme man aan David?
Wie is de rijke man in het verhaal? Wie is de arme man? Wie is ‘het lammetje’?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
7. Wat vind je ervan dat Natan tegen David durfde te zeggen: “U bent die man!”
(2 Sam.12:7)? Leg je antwoord uit.
___________________________________________________________________________________
63
8. Wat vind je van Davids reactie op de straf die Natan uitspreekt? Bedenk wat David,
als (machtig) koning, zou kunnen zeggen/vinden/doen nadat hij zijn straf hoorde.
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
9. Wat is volgens jou de moraal van dit verhaal?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Een principe is iets dat
vroeger geldig is en wat
je ook nu nog kunt
toepassen (zie par. 2.3.) Bekijk
de video aandachtig en probeer
een principe te ontdekken.
Natan en David:
https://vimeo.com/213155732
(2:37)
A. Welk principe zie jij in de bovenstaande video?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
B. Wat is een klokkenluider? Wie in dit verhaal over koning David kan
geïdentificeerd worden als een klokkenluider? Leg je antwoord uit.
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
64
Beantwoord de reflectie- en toepassingsvragen hieronder.
A. Zou je koning David als leidinggevende (of als aanvoerder van je team,
baas in de supermarkt, of als docent) willen hebben? Waarom wel of niet?
B. Wat voor karakter moet een leid(st)er hebben zodat je hem/haar zou kunnen
vertrouwen?
C. Is het (ouderwetse) spreekwoord ‘ledigheid is des duivels oorkussen’ op David
van toepassing? Waarom wel/niet? (zie voor betekenis van dit spreekwoord:
www.woorden.org/spreekwoord.php?woord=des%20duivels%20oorkussen)
D. Vind je het belangrijk dat iemand (een leider en ook voor jezelf) zijn of haar
fouten toegeeft? Waarom vind je dat belangrijk?
E. Wat, of wie, is voor jou de ideale leider (aanvoerder, coach, baas, etc.)?
F. Heb je weleens een situatie gezien waarin iemand iets deed wat je afkeurde?
Wat heb je er toen aan gedaan? Wat waren de redenen waarom je (n)iets deed?
G. Zou jij net als Natan ook een ‘klokkenluider’ durven zijn? Hoe kan je tegen
onrecht opstaan op een ‘kleine’ manier? Geef een voorbeeld.
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
❖ Vind een artikel of film(pje) over een klokkenluider. Het mag ook een filmpje
zijn over pesten waarbij iemand het opneemt voor degene die gepest wordt.
Stuur de link van het filmpje naar je docent en vertel er iets over in de klas.
➢ Luister nogmaals naar het lied “Hallelujah” (par. 1.2.). Wat uit het verhaal van
David (en Batseba) herken je in dit lied? Wat is een ‘broken hallelujah’?
➢ Eén leerling in de klas speelt David. De andere leerlingen zijn journalisten.
Leerlingen schrijven (in groepjes van 3 of 4) een aantal vragen op die ze aan
David willen stellen. De docent is moderator (zoals een perschef bij een coach of
voetballer die geïnterviewd wordt). Het doel is dat je door je vragen een artikel
kan schrijven dat een aanvulling is op het verhaal in de Bijbel.
65
Het verhaal dat Natan aan David vertelde, over de arme man en zijn
lammetje, is een parabel of gelijkenis. Bij de interpretatie van
gelijkenissen moeten we ons realiseren dat, toen ze oorspronkelijk
werden verteld, veel luisteraars begrepen wat er werd bedoeld, net zoals je nu
een goede grap snapt. Als wij nu een gelijkenis uit de Bijbel lezen, is onze
context, tijd en plaats heel anders dan toen deze gelijkenis voor het eerst verteld
werd. Een sleutel tot het begrijpen van een gelijkenis zijn de zogenaamde
"referentiepunten"26. Een referentiepunt is iets in een verhaal waar jij je mee
kan identificeren, iets wat je aanspreekt, waarin jij jezelf herkent waardoor het
verhaal (meer) betekenis krijgt. Om te illustreren hoe een referentiepunt ‘werkt’
staat hieronder de ‘straatbijbel-versie’ van de gelijkenis die Natan aan koning
David vertelde.
❖ Waarmee komt de scooter overeen in de originele gelijkenis (2 Sam.12:1-4)?
_______________________________________________________________
De straatbijbel schrijft over een scooter in plaats van een lammetje omdat dit
voor de moderne (straatbijbel)lezers een meer aansprekend referentiepunt biedt.
Je kan je vandaag nu eenmaal gemakkelijker herkennen in, of identificeren
met, iemand met een scooter dan met iemand die slechts één lammetje bezit.
Hoewel koning David verre van perfect was, hield
hij van God en deed hij veel goede dingen in zijn
leven. Daarom wordt David nog steeds gezien als
een profeet en een van de beste koningen van het oude
Israël. De Davidster, het symbool van het Jodendom, is
vernoemd naar koning David. David schreef veel Psalmen die in de Bijbel staan.
Psalmen zijn liedjes en gedichten vol met emoties en stijlfiguren (genre: poëzie).
David schreef Psalm 51 nadat Natan hem geconfronteerd had met zijn overspel
met Bathseba. David kreeg vergeving, maar zijn overspel had wel negatieve
gevolgen voor hem en zijn familie.
26 referentiepunten: informatie of ervaringen die je helpen om (iets) te begrijpen
Gado stuurde de prophet Natan naar David toe. Natan moest David een torrie
vertellen. Het was dit verhaal: ‘Er woonden eens twee kills in dezelfde stad, een
rijke en een skirre. De rijke kill had omin veel bezittingen. Hij had een mooie
osso, mooie waggies, lauwe motors. De skirre boy had alleen maar een scooter.
Hij was gek op die scooter. Hij was er elke dag mee bezig. Hij had hem helemaal
gepimpt. Hij zat er altijd aan te sleutelen, of was hem aan het poetsen. Die
scooter was zijn baby. Maar op een dag kreeg de rijke kill bezoek van een of
andere kennis. Die kennis wou een beetje cruisen door de hood. De rijke kill was
zo gierig, dat hij deze man niet wou laten rijden met zijn eigen voertuigen. Dus
pakte hij de scooter van zijn buurjongen en gaf hem aan zijn gast. En die reed
hem total loss.’
66
Davids leven en Psalmen hebben muzikanten en liedjesschrijvers als Bono van
U2 en Leonard Cohen geïnspireerd in hun werk.27 Het nummer 'Hallelujah' bevat
de uitspraak 'a broken hallelujah'. Hallelujah betekent "prijs Yah" of Jahweh; de
Hebreeuwse naam voor God (https://goo.gl/Q9QRYY). Dit 'Hallelujah' werd
‘gebroken’ door Davids overspel. Het lied verwijst ook naar Simson die zijn kracht
verloor toen zijn haar werd afgeknipt (Richt. 16).28 Nadat David en Batseba's
eerste zoon was gestorven, kreeg Batseba een nieuwe zoon: Salomo, die de
volgende koning van Israël werd.
Hieronder een video over Bono van
U2 die Eugene Peterson bezoekt
(auteur van 'The Message'; een
geparafraseerde Bijbel). In de video
vertelt Bono hoe hij
Bijbelse poëzie, zoals
Psalm 42, gebruikt voor
zijn liedteksten. Bono https://vimeo.com/221641665 (tot 06:42)
Tot slot, een bruggetje naar het volgende hoofdstuk. De woorden van de profeet
Natan (in 2 Samuel hoofdstuk 7) zijn een persoonlijke voorspelling of profetie
voor David. God zei toen door de profeet Natan tot David: 'Als jouw tijd voorbij
is en je gestorven bent, zal Ik jouw eigen zoon koning maken. En Ik zal met hem
zijn. En híj zal voor Mij een huis bouwen. En Ik zal ervoor zorgen dat altijd één
van zijn zonen koning zal zijn. Ik zal zijn Vader zijn en hij zal mijn zoon zijn'
(2Sam.7:12-14a). Teksten als deze zijn sleutels tot het begrijpen van de
overkoepelende, grote verhaallijn van de Bijbel. Deze belofte wordt gezien als
een profetie (zie bijlage B) over een toekomstig leider en koninkrijk.
David in het boek 2 Samuel
https://vimeo.com/213664897 (2:58)
❖ Wie kan de 'zoon van David' zijn, de toekomstige koning genoemd in 2Sam.7
en die zal regeren in een ‘eeuwigdurend koninkrijk’?
_______________________________________________________________
27 https://goodnewsnow.wordpress.com/2016/06/24/bono-heartbreak-that-led-to-faith 28 www.bibleodyssey.org/en/people/related-articles/leonard-cohens-hallelujah.aspx
67
Voordat we verder gaan met het NT,
kijken we eerst een video met een
overzicht van het OT in 5 minuten.
Het Oude Testament
in 5 minuten
https://vimeo.com/213105846
(5:00)
VERDIEPING
Deze alinea geeft een overzicht van wat er tussen koning David en Jezus
gebeurde. Koning David leefde ongeveer 1000 jaar voor Christus. Davids zoon
Salomo volgde hem op. Nu de Israëlieten een land hadden om in te wonen
bouwde Salomo een tempel waarin de stenen platen met de Tien Geboden
werden opgeslagen. Salomo was een wijze koning die veel Spreuken schreef. In
1Koningen 3:16-28 staat een prachtig verhaal waar het salomonsoordeel
vandaan komt en waaruit blijkt hoe wijs Salomo was. Nadat Salomo stierf,
kwamen nieuwe koningen die niet naar God luisterden. Vele profeten
waarschuwden de koningen om de Wet te volgen en de armen te helpen. Maar
de meeste koningen luisterden niet. Dit alles heeft geleid tot de ondergang van
Israël en Juda. De tempel in Jeruzalem werd vernietigd en de Joden moesten
leven in ballingschap (gedwongen leven als gevangenen in een ander land).
Esther was een joodse in ballingschap. Ze was erg mooi en werd uitgekozen tot
koningin van een Perzische koning. Als koningin redde ze haar volk toen iemand
de joden wilde uitroeien (zie het boek Esther). Uiteindelijk kwam er een einde aan
de ballingschap en mochten de Joden terugkeren naar hun eigen land. De tempel
werd weer opgebouwd maar opnieuw volgden de meeste mensen Gods wet
niet. Profeten als Daniel brachten hoop; ze spraken over een toekomstige
koning. Deze koning, een Messias, zou Gods beloften waar maken en een nieuw
verbond en koninkrijk oprichten dat altijd zou blijven bestaan (Dan. 2:44).
8. Jezus de Messias
Verhalen over Jezus’ geboorte en sterven zijn, vanwege Kerst en Pasen, min of
meer bekend. Dit geldt niet voor iedereen zoals uit het volgende filmpje blijkt.
BN’ers geen benul van Pasen
www.youtube.com/watch?v=68Vca_q_kQI&t=4s
Na een stukje uit de straatbijbel is dit hoofdstuk als volgt opgebouwd: 1. We
lezen wat Jezus zei, 2. We lezen over wat Jezus deed en 3. We lezen over wat er
gezegd en geschreven werd over wie Jezus is. De opbouw is dus:
Wat zegt Jezus?
Wat doet Jezus?
Wie is Jezus?
Wat komt als eerste bij je op als je
nadenkt over de vragen links?
68
Hieronder de torrie (verhaal): De geboorte van Jezus uit de straatbijbel.
De geboorte van Jezus (Mattie 1:18-25)
Straatbijbel: De torrie van Mattie www.youtube.com/watch?v=hN4g3PufdzM (2:20)
69
Wat zegt Jezus?
Jezus werd op verschillende manieren aangesproken. Zo noemden sommigen
hem ‘rabbi’ wat betekent: ‘leraar’ of ‘meester’. Als meester vertelde Jezus vaak
specifieke verhalen in de vorm van een parabel of gelijkenis. We hebben al gezien
dat Natan een parabel vertelde aan koning David. Een parabel of gelijkenis is:
een kort verhaal om een idee of iets wat waar is te illustreren. Een gelijkenis gaat
meestal over iets uit het dagelijkse leven. De Basisbijbel en de Bijbel in Gewone
Taal zijn eenvoudige Bijbelvertalingen die het Griekse woord voor ‘parabel’ of
‘gelijkenis’ vertaald hebben met ‘verhaal’ of ‘voorbeeld’ (zie bijv. Mat.13:10).
We lezen nu een bekende gelijkenis die in de Basisbijbel de titel heeft: ‘Het
verhaal van de twee zonen’. Veel Bijbels gebruiken als titel: ‘De verloren zoon’.
Lukas 15:1-3 en Lukas 15:11-32 (leestijd: 4 min.) www.basisbijbel.nl/boek/lukas/15
1. Alle belastingontvangers en andere slechte mensen kwamen graag naar
Jezus toe om naar Hem te luisteren. 2 De Farizeeërs en de wetgeleerden
mopperden daarover. Ze zeiden: "Die Man ontvangt slechte mensen en eet
met hen."
3 Toen vertelde Jezus hun iets in de vorm van een verhaal. Hij zei: (het
eerste verhaal in Lukas 15 slaan we nu even over)
Het verhaal van de twee zonen
11 Verder vertelde Jezus: "Iemand had twee zonen. 12 De jongste van de
twee zei tegen zijn vader: 'Vader, geef mij nu alvast het deel van de erfenis
dat later voor mij zal zijn.' Toen verdeelde de vader alles wat hij had tussen
zijn twee zonen. 13 Een paar dagen later verkocht de jongste zoon zijn deel
van de erfenis en ging met het geld naar een ver land. Daar maakte hij zijn
geld op door een rijk en lui leventje te leiden.
14 Toen al zijn geld op was, kwam er een zware hongersnood in dat land.
Hij begon honger te lijden. 15 Hij ging er op uit en vroeg bij één van de
bewoners om werk. Hij mocht zijn varkens hoeden. 16 Hij had zo'n honger,
dat hij best van het varkensvoer had willen eten. Maar niemand gaf hem
er iets van. 17 Toen ging hij eens goed nadenken. Hij zei bij zichzelf: 'De
knechten van mijn vader hebben meer dan genoeg te eten. Maar ik ga hier
dood van de honger. 18 Ik zal naar mijn vader gaan. Ik zal tegen hem
zeggen: 'Vader, ik heb verkeerd gedaan tegen God en tegen u. 19 Ik ben
het niet meer waard om uw zoon te zijn. Mag ik alstublieft als knecht bij u
komen werken.' 20 En hij ging naar zijn vader terug.
Toen hij nog ver weg was, zag zijn vader hem aankomen. Hij had
medelijden met hem. Hij liep hem snel tegemoet, omhelsde hem en kuste
hem. 21 De zoon zei: 'Vader, ik heb verkeerd gedaan tegen God en tegen
u. Ik ben het niet meer waard om uw zoon te zijn.' 22 Maar de vader zei
tegen zijn dienaren: 'Breng vlug de beste kleren hier en trek hem die aan.
Doe een zegelring aan zijn vinger en trek hem schoenen aan. 23 En haal
het vetgemeste kalf en slacht het. Want we gaan feestvieren. 24Want mijn
70
zoon hier was dood en hij is weer levend geworden. Want ik was hem kwijt,
maar ik heb hem weer terug!' En ze gingen feestvieren.
25 De oudste zoon had op het land gewerkt. Toen hij vlak bij huis kwam,
hoorde hij dat er muziek werd gemaakt en werd gedanst. 26 Hij riep één
van zijn knechten en vroeg hem wat er aan de hand was. 27 De knecht zei:
'Uw broer is teruggekomen. Uw vader heeft het vetgemeste kalf laten
slachten om te vieren dat hij hem gezond en wel terug heeft.' 28 Toen werd
de oudste broer boos en wilde niet naar binnen gaan. Zijn vader kwam naar
buiten. Hij drong er bij hem op aan dat hij ook binnen zou komen. 29 Maar
hij zei tegen zijn vader: 'Kijk eens, ik werk al jarenlang voor u en ben u
nooit ongehoorzaam geweest. Maar u heeft mij nog nooit één geitje
gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. 30 Maar nu die zoon van u
is thuisgekomen die uw geld heeft opgemaakt bij de hoeren, heeft u voor
hém het vetgemeste kalf laten slachten!' 31 Maar de vader zei tegen hem:
'Jongen, jij bent altijd bij mij. En alles wat van mij is, is van jou! 32 Maar
nu moeten we feestvieren en vrolijk zijn. Want je broer was dood en hij is
weer levend geworden. Want ik was hem kwijt, maar ik heb hem weer
terug.' "
De video (Engelstalig) Lukas 9 - 19
gaat vanaf minuut 2 tot min. 4 over
het verhaal van de verloren zoon.
https://vimeo.com/231451915 (4:30)
Vragen bij Lukas 15:1-3 en 15: 11-32
1. Welke twee groepen mensen worden in vers 1-3 beschreven?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
2. Wat vind je ervan dat de jongste zoon nu al (terwijl zijn vader nog leefde) zijn
deel van de erfenis aan zijn vader vroeg? Leg je antwoord uit.
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
3. Wat vind je ervan dat de vader instemde met het verzoek van de jongste zoon
en alles wat hij had onder zijn zonen verdeelde?
___________________________________________________________________________________
71
4. Wanneer besluit de jongste zoon om terug te gaan naar huis?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
5. Waarom wilde de jongste zoon als knecht voor zijn vader gaan werken?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
6. Kan iemand zijn ‘zoonschap’, afstamming of identiteit verliezen? Waarom wel
of waarom niet?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
7. Waarom zag de vader zijn jongste zoon al toen hij nog ver weg was? Wat zegt
het dat de vader snel naar hem toeliep (NBV: ‘de vader rende op zijn zoon af’)?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
8. Hoe reageerde de oudste broer op het nieuws dat zijn broertje was
teruggekomen en dat ze aan het feesten waren? Begrijp je zijn reactie? Leg uit.
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
9. Wat vind je ervan dat de vader wilde dat zijn oudste zoon ook kwam
feestvieren (vers 28 en 32)? Vind je de vader redelijk? Leg uit.
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
72
10. Is het terecht dat de oudste zoon zo boos werd? (tip: denk aan wat hij zei
over feestvieren met zijn vrienden en het deel van de erfenis dat hij gekregen had).
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
11. Als de titel van dit verhaal is: ‘De verloren zoon’, welke zoon is dan verloren
en waarom? Leg uit. Weet jij een betere titel voor dit verhaal? Zo ja, welke?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
12. Wat voor beeld krijg je van de vader? Wat is de metafoor voor de vader
(m.a.w. waar verwijst de vader naar)?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
13. Er is sprake van twee zonen en twee groepen (vers 1-2). Welke groep kan
zich identificeren met, of zichzelf herkennen in, de jongste zoon? Leg uit.
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
14. Welke groep kan zich identificeren met, of zichzelf herkennen in, de oudste
zoon? Leg je antwoord uit.
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
73
Beantwoord de reflectie- en toepassingsvragen hieronder.
A. Zegt ‘Het verhaal van de twee zonen’ iets over vrije wil, wat dan?
B. Zou jij naar het feest gaan als je de oudste broer was? Leg uit.
C. Hoe reageer je als iemand goed is voor iemand die dit niet verdiend?
D. Wat is volgens jou de moraal van dit verhaal?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Uit de context van het verhaal van de twee zonen (Luk.15:1-2) maak je
op dat Jezus zicht richt tot twee groepen mensen: groep-A: de
belastingontvangers en [andere] slechte mensen (belastingontvangers
werkten samen met de Romeinse bezetters en werden gehaat door de joden).
Groep-B: de farizeeën en wetgeleerden. Farizeeën waren joods-religieuze
leiders die veel macht en aanzien hadden. Net als wetgeleerden, wisten ze veel
van de Joodse religieuze wetten in het OT. Jezus sprak in zijn gelijkenissen
regelmatig de Farizeeën aan omdat zij niet oprecht waren en de mensen zware
religieuze plichten oplegden. Het woord ‘farizeeër’ heeft vaak een negatieve
betekenis zoals ‘schijnheilige’ of ‘vrome huichelaar’. Tegenwoordig kan een
Farizeeër worden geïnterpreteerd als een religieus zelfingenomen persoon29.
Je ziet in Het verhaal van de twee zonen (Lukas 15:11-32) twee
referentiepunten: 1. de jongste zoon en 2. de oudste zoon. De
belastingontvangers en slechte mensen (groep-A) kunnen zich identificeren
met (zich herkennen in) de jongste zoon omdat zij, zoals de jongste zoon, door
andere mensen ook tot de ‘mislukkelingen’ of ‘losers’ gerekend werden. De
farizeeën en wetgeleerden (groep-B) kunnen zich identificeren met de oudste
zoon omdat zij, zoals de oudste zoon, andere mensen afwezen of veroordeelden.
29 zelfingenomen: het hebben of tonen van een sterke overtuiging dat je eigen acties,
meningen, enz., goed zijn en dat andere mensen verkeerd zijn: kortzichtig/moralistisch zijn.
74
De farizeeën en wetgeleerden mopperden erover dat Jezus ‘slechte mensen
ontving’, terwijl de oudste zoon zich bij de vader beklaagde over de feestelijke
ontvangst van zijn jongere broer. Deze identificatie was voor de farizeeërs
confronterend omdat zij zo aangesproken werden op hun kritische,
veroordelende houding.
De vader in het verhaal van de verloren zoon is een metafoor voor God die in
het NT ‘vader’ genoemd wordt (dit blijkt o.a. uit het gebed: ‘Het Onze Vader’, zie
Lukas 11:2). Vanuit deze metafoor, is de vader die zijn bezit aan zijn zonen geeft
en die de jongste zoon niet tegenhoudt als deze op reis gaat, een God die de
vrije wil van de mensen respecteert. De sandalen en de zegelring die de jongste
zoon bij terugkomst krijgt, wijzen erop dat hij geen dienaar is (omdat deze geen
sandalen of zegelring droegen) maar een zoon. Eens een zoon, altijd een zoon.
Het gaat bij de vader blijkbaar niet om geaccepteerd zijn op basis van prestatie
maar om de relatie. Het feest dat voor de jongste zoon georganiseerd werd, kan
vergeleken worden met genade: iets goeds krijgen terwijl je dat niet verdiend.
Parabels spreken ook nu nog mensen aan. Iedereen die zich, op een of andere
manier, herkent in de jongste zoon kan hierdoor bemoedigd worden.
FILM PRODIGAL DAUGHTER Gebaseerd op Lukas 15:11-32 https://vimeo.com/231454248 (28:00)
❖ Kijkvragen ‘The Prodigal Daughter’
Er zijn drie belangrijke personages in het verhaal van ‘De twee Zonen’. In welke drie
personages in de film kan je de drie personages uit het Bijbelverhaal herkennen? Leg kort je antwoord uit (tip: let op wat Ceci
wil, en wat zij op het strand krijgt en/of vergelijk dat Ceci uit de afvalcontainer eet met de parabel).
Wat spreekt je meer aan; de film of de parabel? Waarom is dat? Vergelijk hierbij ook de laatste zin in de film (een verwijt) met de laatste zin in de gelijkenis in
Lukas 15:32.
❖ Kunstopdracht
De terugkeer van de verloren zoon is een
schilderij van Rembrandt van Rijn uit 1668.
Analyseer dit schilderij en beantwoord de vragen:
‘Wie is de staande man rechts?’ en; ‘Wat valt je op
aan de handen van de vader?’
Tip: Het schilderij is donker. De volgende link opent
een gedetailleerde foto (6.347 x 8.140 px.) die je kan
downloaden (37 MB) en je helpt de details goed te
zien.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Terugkeer_van_de_Verloren_Zoon#/media/File:Remb
randt_Harmensz._van_Rijn_-_The_Return_of_the_Prodigal_Son.jpg
75
❖ Hieronder nog een gelijkenis van Jezus: ‘Het verhaal van de zaaier’. Lees
Matteüs 13:1-9. Lees ook twee teksten die uitleg geven: Matteüs 13:18-23
en Matteüs 13:37-38a (a = eerste deel van dit vers). Geef de betekenis van:
Een (of de) zaaier: ___________________________________________________
De akker: __________________________________________________________
Zaad dat langs de weg valt: ____________________________________________
__________________________________________________________________
Rotsgrond met weinig aarde: ___________________________________________
__________________________________________________________________
Zaad dat tussen de distels valt: _________________________________________
__________________________________________________________________
Zaad dat op goede aarde valt: __________________________________________
__________________________________________________________________
De oogst: __________________________________________________________
Uitleg van ‘Het verhaal van de zaaier’
De zaaier is een metafoor voor de ‘Mensenzoon’ (13:37) wat naar Jezus
verwijst. De akker is de wereld (13:38a). Het zaad zijn de woorden van God
(v.20). De vruchtbare grond, of goede aarde, zijn de mensen die de woorden
van God begrijpen en toepassen waardoor er ‘vrucht groeit’ (13:23). Vandaar het
spreekwoord: ‘in goede aarde vallen’. Vrucht staat voor goede dingen en daden.
De grond langs de weg staat voor mensen die Jezus’ woorden niet begrijpen.
De duivel steelt wat gezaaid was (13:19). Rotsgrond met weinig aarde zijn
mensen die een tijdje geloven maar opgeven als er problemen komen (13:21).
Grond met distels staat voor mensen van wie het geloof verstikt wordt door
zorgen en geldzucht. Deze drie gronden leveren geen vrucht en geen oogst op.
Vanuit literair perspectief, kan ‘de
gelijkenis van de zaaier’ het volgende
betekenen: je zult oogsten
(productief/succesvol zijn) als je
aandacht besteedt aan wat je hoort
en als je dingen die je leert ook in de
praktijk brengt. Als je hoort wat er
onderwezen wordt maar er niets mee
doet, dan heb je er niets aan.
‘De zaaier’ van Vincent van Gogh, 1888
76
De gelijkenissen van Jezus staan opgeschreven in de evangeliën. Het
woord ‘evangelie’ (Engels: ‘gospel’) betekent 'goed nieuws'. De eerste
vier boeken van het NT zijn evangeliën. De auteurs van deze boeken
schreven ooggetuigenverslagen over het leven van Jezus. Zij hebben Jezus’
uitspraken, parabels en de verhalen over zijn leven opschreven. De eerste drie
evangeliën bevatten veel gelijkenissen. Het vierde evangelie gaat meer over wie
Jezus is. Jezus sprak in zijn parabels vaak over het Koninkrijk van God.
❖ Zoek op in je Bijbel (of op www.basisbijbel.nl) wie de auteurs zijn van de vier
evangeliën in de Bijbel. Schrijf hun namen hieronder op.
_______________________________________________________________
Het doel van de evangeliën is om geloof en (eeuwig) leven te geven (Joh.
20:30-31). Elk evangelie beschrijft het onderwijs, de bediening30, de dood en
de opstanding van Jezus op een andere manier en voor een specifieke doelgroep.
Matteüs schreef voor de Joden, Lukas schreef voor de heidenen (mensen die
niet joods zijn). Markus' evangelie is het kortste (16 hoofdstukken) en vol actie.
Het evangelie van Johannes benadrukt de goddelijkheid van Jezus.
Onderstaande video geeft uitleg over het evangelie en het Koninkrijk van God.
Jezus bedoelde met het Koninkrijk van God geen
fysiek koninkrijk, maar een 'koninkrijk vanbinnen'
(Lukas 17:21). Jezus vocht niet om de Joden te
bevrijden van de Romeinen. Zijn
koninkrijk was er een van (innerlijke)
vrede en 'niet van deze wereld.'
Koninkrijk van God https://vimeo.com/213105994 (4:50)
De gelijkenissen die Jezus gebruikt voor onderwijs over Gods Koninkrijk beginnen
vaak met een inleiding: 'Het koninkrijk van God is als...' De hele gelijkenis, niet
alleen het begin, leert ons over de aard van het koninkrijk. Daarom moet de zin
'Het koninkrijk van God is als...' niet los worden geïnterpreteerd van het totaal
van de gelijkenis. Dat wil zeggen dat het koninkrijk van God niet alleen is als
een mosterdzaadje (Mat. 13:31), of is als een koopman (Mat. 13:45), of is als
een schat verborgen in een veld (Mat. 13:44). Het gaat dus niet alleen om de
eerste zin of om één referentiepunt. De uitdrukking is als betekent; "Het is zoals
dit met het koninkrijk van God..." Zodoende vertelt de hele gelijkenis iets over
hoe het koninkrijk van God is.
Jezus gebruikte vaak symbolen en metaforen in zijn verhalen. Zoals gebruikelijk
voor een rabbi, antwoordde hij vaak op een vraag met een wedervraag. Zijn
dialogen waren verrassend en wijs. Soms daagde Jezus de achterliggende
motieven van de vragenstellers uit (Mat. 21:23-27, Joh. 8:1-11). Jezus sprak in
paradoxen (tegenstellingen), met voorbeelden uit de natuur zoals een
graankorrel die ‘sterft’ om een oogst te produceren, en met humor (Mat.7:3).
30 bediening (Gr. Diakoneo) betekent "dienen". In het NT is bediening dienst aan God en aan
andere mensen. Jezus kwam niet om gediend te worden maar om te dienen (Mar 10:45)
77
Enkele parabels op een rijtje:
❖ Lukas 10:25-37 Het verhaal van de man uit
Samaria’. Het filmpje Schaduwspel
Barmhartige Samaritaan is
gemaakt door leerlingen van school:
https://vimeo.com/231597655 (2:05)
❖ Lukas 16:19-31 Het verhaal van de rijke
man en de arme bedelaar.
❖ Matteüs 22:1-14 Het verhaal van het
bruiloftsfeest van de koning.
Parable Wedding Banquet:
https://vimeo.com/214039365 (1:54)
❖ Matteüs 18:21-35 Vergeving
De film Forgiven; een eigentijdse
versie van Matteüs 18:21-35.
https://vimeo.com/231596499 (27:00)
De film start bij 03:20.
❖ Matteüs 20: 1-16 Het verhaal van
de arbeiders in de wijngaard.
Een eigentijdse verfilming:
Ingehuurde bouwvakkers
https://vimeo.com/213107502
(3:51)
➢ Lees ‘Het verhaal van de arbeiders in de wijngaard’ (Matt.20:1-16). Wat vind
je van het gedrag van de eigenaar/baas? Wat leer je over rechtvaardigheid,
eerlijkheid of genade (iets geven/krijgen waar je geen recht op hebt maar wat je
wel nodig hebt)? Hoe zouden diegene die het laatste werden gekozen zich voelen?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
➢ Welk gezegde is afgeleid van de Gelijkenis van de Arbeiders in de Wijngaard?
___________________________________________________________________________________
78
De gelijkenis in Mat.21:33-46 gaat over een wijngaard en wijnboeren. De
Farizeeën begrepen dat Hij over hen sprak, omdat ze zichzelf identificeerden
met de wijnboeren. Basisbijbel: 'Toen de leiders van de priesters en de Farizeeërs
dit verhaal hoorden, begrepen ze dat Jezus het over hén had’ (Mat.21:45).
❖ Kies een Bijbelverhaal (bv. over Jozef) of een parabel waarbij je beschrijft hoe
jij je identificeert met een van de personages in dit verhaal.
❖ Kies een parabel (van p.77 of 78, of een andere parabel uit de Bijbel) en maak
daar een eigentijdse versie van (bv. een modern verhaal of filmpje of een
storyboard). De filmpjes Forgiven en Ingehuurde bouwvakkers zijn
voorbeelden van eigentijdse parabels. (tip: vergelijk de barmhartige Samaritaan
met een voetbalsupporter die een gewonde hooligan van de tegenstander helpt).
Ter afsluiting van ‘Wat zegt Jezus?’ nog enkele bondige uitspraken van Jezus.
Het Twitteraccount ‘Jesus Christ’ heeft 169
tweets en 669.000 volgers (op 2 sept. 2017).
Het punt is dat je veel kunt zeggen in 140
tekens en dat principes ook afgeleid kunnen
worden van korte gezegden of Spreuken.
Uitspraken van Jezus korter dan 140 tekens:
Maar als je geëerd wil worden, dien dan de
anderen. (Markus 10:43)
… Want ook de Mensenzoon is niet gekomen
om Zich te láten dienen, maar om Zélf te
dienen. (Markus 10:45)
Iemand die zijn leven over heeft voor zijn
vrienden, heeft de grootste liefde. Grotere
liefde bestaat niet. (Johannes 15:13)
Het is fijner om te geven dan om te krijgen
(Handelingen 20:35)
Lúister niet alleen naar wat Ik zeg, maar
dóe het ook. Dan lijk je op een verstandig
man die zijn huis op rotsgrond bouwde. (Matt. 7:24)
Oordeel niemand. Dan zul jij ook niet geoordeeld worden. Veroordeel niemand.
Dan zul jij ook niet veroordeeld worden. (Lukas 6:37)
Wie van jullie is nooit ongehoorzaam aan God? Laat híj als eerste een steen naar
haar gooien. (Johannes 8:7)
Geef, dan zal er ook aan jou gegeven worden (Lukas 6:38)
Behandel de mensen zoals jullie door hen behandeld zouden willen worden. (Matt.
7:12)
❖ Kies een principe uit wat je (bv. 1 week) toe kan passen. Schrijf een kort
verslag (evt. met foto’s/video) over hoe je dit principe in de praktijk hebt gebracht
en hoe je dit ervaren hebt. Schrijf ook op wat anderen ervan gemerkt hebben.
❖ Zoek naar een tweet van een (wereld)leider en vergelijk deze met een
uitspraak (korter dan 140 tekens) van Jezus. Leg uit waarom je deze tweet en
uitspraak met elkaar vergeleken hebt en wat je daarbij opgevallen is.
We sluiten nu het deel ‘Wat zegt Jezus?’ af en gaan naar wat ‘Wat doet Jezus?’
Iets zeggen en iets doen zijn niet hetzelfde, toch hoort het wel bij elkaar.
79
Wat doet Jezus?
We lezen als eerste een verhaal over Jezus, de farizeeërs en een vrouw.
Johannes 8:1-1 (leestijd: 1:20)
www.basisbijbel.nl/boek/johannes/8
Jezus en de schuldige vrouw
1 Maar Jezus ging naar de Olijfberg. 2 's Morgens vroeg kwam Hij weer terug
naar de tempel. Er kwamen heel veel mensen naar Hem toe. Hij ging zitten en
begon hun les te geven. 3 Toen brachten de wetgeleerden en de Farizeeërs een
vrouw naar Hem toe. Iemand had haar betrapt toen ze met een man naar bed
ging met wie ze niet getrouwd was. 4 Ze zetten haar midden in de kring van
mensen en zeiden tegen Hem: "Meester, we hebben gezien dat deze getrouwde
vrouw daarnet met een andere man in bed lag. 5 Mozes heeft in de wet gezegd
dat zo iemand met stenen doodgegooid moet worden. 6 Wat vindt U dat er met
haar moet gebeuren?" Ze vroegen dat, omdat ze hoopten dat Hij iets verkeerds
zou zeggen. Ze wilden Hem ervan kunnen beschuldigen dat Hij Zich niet aan de
wet hield, want dan konden ze Hem gevangen nemen. Maar Jezus bukte Zich en
schreef met zijn vinger in het zand.
7 Maar ze bleven verder vragen. Daarom kwam Hij overeind en zei tegen hen:
"Wie van jullie is nooit ongehoorzaam aan God? Laat híj als eerste een steen
naar haar gooien." 8 Toen bukte Hij Zich weer en schreef verder op de
grond. 9 Maar toen ze dat hoorden, drong het tot hen door dat ze zelf ook niet
altijd leefden zoals God het wil. Ze gingen één voor één weg, de leiders het
eerst. De vrouw bleef alleen achter in de kring van mensen rondom
Jezus. 10 Jezus kwam overeind en zag dat ze waren weggegaan. Hij vroeg haar:
"Vrouw, waar zijn die mannen gebleven die jou beschuldigden? Heeft niemand
van hen je veroordeeld?" En ze zei: "Nee Heer, niemand." 11 Jezus zei: "Ik
veroordeel je ook niet. Ga naar huis en doe geen verkeerde dingen meer!"
De overspelige vrouw
https://vimeo.com/213107967
(6:30)
Vragen bij Johannes 8:1-11
1. Waarom brengen de farizeeërs de
vrouw naar Jezus?
___________________________________________
___________________________________________
2. Waarom schreef Jezus in het zand?
___________________________________________
___________________________________________
80
3. Een letterlijkere vertaling (dan in de Basisbijbel) van het antwoord van Jezus
is: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’
(vers 7). Hoe zeg je dit in je eigen woorden?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
4. Waarom gingen de oudsten (Basisbijbel zegt: ‘de leiders’) het eerst weg?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Beantwoord de reflectie- en toepassingsvragen hieronder.
A. Wat was de motivatie van de farizeeërs om Jezus te bevragen?
B. Is het belangrijk waarom iemand (jij) iets vraagt? Waarom wel/niet?
C. Wat zegt Jezus’ antwoord over het volgen van de Wet? Leg uit.
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Vanuit zijn joodse identiteit en godsdienst, volgde Jezus de Wet (Thora)
van Mozes. Zoals bij koning David, stond volgens deze Wet op overspel
(vreemdgaan) de doodstraf. De farizeeërs, die aan Jezus vroegen wat ze
met de overspelige vrouw moesten doen, wisten goed dat Jezus zich als Jood aan
de Wet van Mozes moest houden. Ook wisten ze dat de joden, inclusief zijzelf,
geen bevoegdheid hadden om de doodstraf uit te voeren. De Romeinse bezetters
van het Israël uit Jezus’ tijd, waren de enigen die de doodstraf mochten
uitvoeren. De farizeeërs wilden met hun (strik)vraag Jezus een hak zetten. Ze
hoopten dat Jezus door zijn antwoord de Wet van Mozes of de Romeinse wetten
zou overtreden. Hun motivatie was verkeerd omdat het de farizeeërs niet ging
om de vrouw of om een rechtvaardig antwoord maar om Jezus ten val te brengen.
Het volgende verhaal dat we lezen (zie volgende pagina) zit ongeveer op
de helft van het evangelie van Matteüs. Even voor dit verhaal begint, was
Jezus' neef Johannes de Doper onthoofd door koning Herodes. Jezus was net
klaar met het spreken voor een enorme menigte. Hij had zieke mensen beter
gemaakt en ze op wonderbaarlijke wijze te eten gegeven. Nadat Jezus de mensen
naar huis had gestuurd, ging hij de heuvels in om te bidden. Zijn leerlingen waren
in een boot op een meer toen er een zware storm opstak.
81
Matteüs 14:22-33 (leestijd: 1:23)
www.basisbijbel.nl/boek/matte__s/14
Jezus loopt op het water
22 Onmiddellijk daarna zei Jezus tegen de leerlingen dat ze alvast
voor Hem uit naar de overkant moesten varen. Zelf wilde Hij eerst de
mensen naar huis sturen. 23 Daarna ging Hij helemaal alleen de berg
op om te bidden. Toen het avond werd, was Hij daar alleen.
24 De boot was intussen midden op het meer. Ze hadden veel last
van de golven, want ze hadden de wind tegen. 25 Om ongeveer 4 uur
's morgens kwam Jezus naar hen toe, lopend over het meer. 26 Toen
de leerlingen Hem over het meer zagen lopen, raakten ze in paniek.
Ze riepen: "Een spook!" en ze schreeuwden van angst. 27
Onmiddellijk zei Jezus tegen hen: "Rustig maar! IK BEN het, wees
maar niet bang." 28 Petrus antwoordde: "Heer, als U het bent, beveel
mij dan om over het water naar U toe te komen!" 29 Jezus zei:
"Kom!" Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus
toe. 30 Maar toen hij op de wind ging letten, werd hij bang en hij
begon te zinken. Hij schreeuwde: "Heer, red mij!" 31 Onmiddellijk
stak Jezus zijn hand uit en greep hem. En Hij zei: "Je hebt niet
genoeg geloof! Waarom ging je twijfelen?" 32 Ze klommen in de boot.
Toen ging de wind liggen. 33 De leerlingen in de boot vielen voor Hem
op hun knieën en zeiden: "U bent werkelijk de Zoon van God!"
Na QR-scan inloggen
via Outlook.
Jezus
loopt over water
https://goo.gl/aSbHEs
(3:34)
Vragen bij Matteüs 14:22-33
1. Wat doet Petrus en wat vind je daarvan? Waarom doet hij dit?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
82
2. Wat was ervoor nodig voordat Petrus de veiligheid van de boot achter zich liet
om over het water naar Jezus toe te lopen?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
3. Waarom is ‘IK BEN’ (vers 27) in hoofdletters geschreven in de Basisbijbel?
Waar kan ‘IK BEN’ naar verwijzen (denk aan eerdere verhalen in deze reader)?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
4. Wanneer begon Petrus te zinken? Wat zou je hiervan kunnen leren?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
5. Wat is volgens jou de moraal van dit verhaal? Hoe kan dit verhaal betekenisvol
zijn, ook als je niet gelooft dat Jezus over het water liep?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Beantwoord de reflectie- en toepassingsvragen hieronder.
A. Wat is er nodig voordat iemand (jij) een uitdaging aan durft te gaan?
B. Als Petrus naar Jezus kijkt, dan loopt hij over water. Wat is belangrijk voor
het bereiken van een (jouw) doel? Heb je daar anderen bij nodig? Leg uit.
C. Zodra Petrus op de omstandigheden (de harde wind) let, zinkt hij weg. Hoe
ga jij om met lastige omstandigheden? Waarin vind (of zoek) jij dan houvast?
C. Is het belangrijk dat je bij een uitdaging, of inzinking, hulp krijgt? Van wie
krijg, of bij wie zoek, jij hulp of support bij de uitdagingen in je leven?
83
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Het verhaal ‘Jezus loopt over water’ kan vanuit atheïstisch/agnostisch
wereldbeeld en vanuit een theïstisch/christelijk wereldbeeld, betekenis
hebben. Het eerste wereldbeeld gebruikt een literaire interpretatie van
wat de moraal van dit verhaal zou kunnen zijn: bijvoorbeeld vertrouwen hebben
in wat je doet en je richten/focussen op je doel (voor Petrus was het doel om
Jezus te bereiken) in plaats van te focussen op je uitdagingen (de golven/storm
en/of interne twijfels) die je kunnen laten zinken/falen.
Het bereiken van je doel, kan gemotiveerd worden door vertrouwen of geloof
dat je (in iemand) hebt. Of je durft een uitdaging aan te gaan doordat iemand in
jou gelooft en zegt ‘je kunt het’ (zoals Jezus in 14:29 tegen Petrus zegt: ‘Kom!’).
Het golvende water en de (tegen)wind in het verhaal kunnen symbool staan
voor gevaar, conflicten, uitdagingen en problemen. Denk maar aan
uitdrukkingen waarin water wordt verbonden met dreiging: ‘het water staat me
tot de lippen’, ‘hij verdrinkt in zijn verdriet’, ‘de problemen overspoelen hem’,
‘kopje onder gaan’, ‘een tsunami aan problemen’, etc.
Hieronder de ‘uitgeklapte’ voetnoot bij ‘IK BEN’ in Matteüs 14:27 op de website van de Basisbijbel: www.basisbijbel.nl/boek/matte__s/14
De Basisbijbel zegt dat Jezus zich bekend maakte als "IK BEN" (de naam van God,
zoals Mozes ontdekte bij de brandende struik, zie Ex. 3:14 en Psalm 107:28- 29).
Dit 'IK BEN-statement' komt overeen met de uitroep van de discipelen die op het
einde van het verhaal Jezus ‘de Zoon van God’ noemden (Matt.14:33).
84
VERDIEPING
Het plotdiagram hieronder geeft de verhaallijn van Matt.14:22-33 (zie ook 3.1.).
Plotanalyse. In dit verhaal hebben we zowel een intern als een extern conflict.
Het externe conflict is natuurlijk de storm. Het eerste conflict is dat de boot
vol water loopt en de discipelen tegen de golven vechten om niet te zinken. Dan
zegt de tekst: 'Toen de leerlingen Hem over het meer zagen lopen, raakten ze in
paniek. Ze riepen: "Een spook!" en ze schreeuwden van angst.' Ze denken dat
Jezus een spook is. Jezus vertelt hen: 'Rustig maar! Ik ben het'. Het interne
conflict is hun strijd om Jezus’ identiteit. Wie is hij? Hun innerlijk conflict is de
strijd tussen angst voor de storm en vertrouwen op Jezus die hen zegt niet
bang te zijn. De actie blijft stijgen als Petrus uit de boot stapt terwijl het nog
stormt. Petrus zinkt en schreeuwt om hulp. Jezus redt hem. De storm stopt
wanneer ze in de boot klimmen. Dit is het belangrijkste keerpunt, of de climax
van het verhaal. De spanning loop terug. Op het einde roepen de leerlingen: “U
bent de Zoon van God!”. Dit is het effect van de bovennatuurlijke macht die Jezus
uitoefende. De leerlingen herkennen in de identiteit van Jezus iets goddelijks. De
'Zoon van God', is net zoals de 'Zoon van David' een van de namen die
gebruikt werden voor Jezus. Dit verhaal sluit aan bij het doel van een
evangelie: het goede nieuws vertellen dat Jezus kwam om te helpen en te
redden en de mensen laten nadenken over wie Jezus is.
Wie is Jezus?
Om deze vraag te beantwoorden, beginnen we met het lezen we het verhaal van
een vrouw die Jezus ontmoette bij een waterput.
85
Johannes 4:1-30 en 39-42 (leestijd: 4:00)
www.basisbijbel.nl/boek/johannes/4
Jezus en de vrouw uit Samaria
1 De Heer Jezus hoorde dat de Farizeeërs hadden gehoord dat Hij méér
leerlingen maakte en doopte dan Johannes. 2 (Hij doopte trouwens niet
Zelf, maar Hij liet dat door zijn leerlingen doen.) 3 Daarom vertrok Hij uit
Judea en ging weer naar Galilea. 4 Hij moest daarbij door de streek
Samaria heen. 5 Hij kwam bij een stad in Samaria die Sichar heette. Die
stad ligt dicht bij het stuk grond dat Jakob ooit aan zijn zoon Jozef had
gegeven. 6 Daar was ook de bron van Jakob. Jezus was moe van de reis
en ging bij de bron zitten. Het was toen ongeveer twaalf uur 's middags.
7 Een Samaritaanse vrouw kwam water halen bij de bron. Jezus zei tegen
haar: "Wil je Mij wat te drinken geven?" 8 Want de leerlingen waren naar
de stad gegaan om eten te kopen. 9 De vrouw zei tegen Hem: "Hoe kunt
U als Jood te drinken vragen aan mij, een Samaritaanse vrouw?" Want
Joden willen niet met Samaritanen omgaan. 10 Jezus antwoordde: "Als je
wist wat God jou wil geven, en als je wist Wie hier aan jou om drinken
vraagt, dan zou jij aan Hém om drinken hebben gevraagd. Dan zou Hij je
vers water hebben gegeven." 11 Ze zei tegen hem: "Heer, U heeft geen
emmer en het is een diepe put. Hoe kunt U dan aan vers water
komen? 12 Bent U soms belangrijker dan onze voorvader Jakob? Hij heeft
deze put gegraven. Hij heeft er ook zelf uit gedronken, met zijn zonen en
zijn vee." 13 Jezus antwoordde haar: "Mensen die van het water uit deze
put drinken, zullen weer dorst krijgen. 14 Maar mensen die hebben
gedronken van het water dat Ik hun geef, zullen voor eeuwig geen dorst
meer krijgen. Want het water dat Ik hun geef, zal in hen een bron worden
waar water uit opborrelt dat eeuwig leven geeft." 15 De vrouw zei: "Heer,
geef mij van dat water, zodat ik nooit meer dorst krijg. Dan hoef ik nooit
meer water te gaan halen bij de bron hier." 16 Hij zei tegen haar: "Ga naar
huis, haal je man en kom met hem weer hier." 17 De vrouw antwoordde:
"Ik heb geen man." Jezus zei tegen haar: "Het klopt dat je zegt dat je geen
man hebt. 18 Want je hebt vijf mannen gehad, en met de man met wie je
nu leeft, ben je niet getrouwd. Je hebt dus de waarheid gezegd."
19 Toen zei de vrouw: "Heer, ik zie dat U een profeet bent. 20 Dan heb ik
een vraag. Onze voorouders hebben hier op de berg Gerizim God
aanbeden. Maar de Joden zeggen dat je alleen in Jeruzalem mag
aanbidden." 21 Jezus zei: "Geloof Mij, vrouw, er komt een dag dat de
mensen niet meer hier op de berg of in Jeruzalem de Vader zullen
aanbidden. 22 Jullie, de Samaritanen, aanbidden God zonder Hem echt te
kennen. Maar wij Joden weten Wie we aanbidden, want wij kennen God.
Want de Redder van de mensen komt uit het Joodse volk. 23 Nu is de tijd
begonnen dat echte aanbidders de Vader zullen aanbidden met hun geest
en vol van waarheid. Want dat is het soort aanbidders waar de Vader naar
verlangt. 24 God is geest. Als je Hem wil aanbidden, moet je Hem
aanbidden met je geest en vol van waarheid." 25 De vrouw zei tegen Hem:
"Ik weet dat op een dag de Messias komt. (Hij wordt ook wel de Christus
genoemd.) Als Hij er eenmaal is, zal Hij ons alles vertellen en
uitleggen." 26 Jezus antwoordde: "IK BEN dat, Ik die nu met jou praat."
86
27 Op dat moment kwamen de leerlingen terug. Ze waren verbaasd dat Hij
met een vrouw aan het praten was. Toch zeiden ze er geen van allen iets
van. 28 De vrouw liet haar waterkruik staan, ging naar de stad en zei tegen
iedereen: 29 "Kom mee. Ik wil jullie iemand laten zien die mij precies wist
te vertellen wat ik allemaal heb gedaan. Hij móet wel de Messias
zijn." 30 En iedereen kwam de stad uit, naar Hem toe.
39 Veel Samaritanen uit die stad gingen in Hem geloven. Dat kwam doordat
de vrouw tegen hen had gezegd dat Hij alles wist wat ze had gedaan. 40 Ze
vroegen Hem om bij hen te blijven. Daarom bleef Hij daar twee
dagen. 41 Nog veel meer mensen gingen in Hem geloven. Nu door de
dingen die ze zelf van Hem hoorden. 42 En ze zeiden tegen de vrouw: "We
geloven Hem nu niet alleen maar om wat jij hebt gezegd. We hebben Hem
nu ook zelf gehoord. En weten zeker dat Hij de Messias is, de Redder van
de mensen."
Jezus en de vrouw uit Samaria
(Engelstalig)
https://vimeo.com/213106111
(6:00)
Vragen bij Johannes 4:1-30 en 39-42
1. Waarom vroeg Jezus een vrouw, waar hij als Jood geacht werd niet mee
om te gaan, om water? Wat vind je ervan hoe Jezus omgaat met iemand
(een, vanwege afkomst/geloof, verachte allochtone vrouw) die er ‘niet bij hoort’?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
2. Waarom vraagt Jezus op een gegeven moment (vers 16) aan de vrouw om
haar man te halen?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
87
3. Gedurende het gesprek, spreekt de Samaritaanse vrouw Jezus op vier
verschillende manieren aan. De eerste manier is: ‘Jood’ (zie vers 9). Noteer de
drie andere manieren met de bijbehorende versnummers.
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
4. Hoe verandert de vrouw tijdens de ontmoeting met Jezus? Wat doet de
ontmoeting met haar?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Beantwoord de reflectie- en toepassingsvragen hieronder.
A. Hoe ga jij (op school) om met iemand die ‘anders is’, er ‘niet bij hoort’?
B. Jezus bleef praten met de vrouw toen zijn leerlingen terugkwamen
(4:17). Wat vind je ervan als je merkt dat mensen zich anders gedragen
op het moment dat ze vrienden/bekenden tegenkomen? Waarom doen ze dit?
C. Laat jij je beïnvloeden door anderen met wie je wel/niet omgaat? Leg uit.
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
❖ Kies een Bijbelverhaal en schrijf hier een eigentijdse versie van zoals bv. in
de Straatbijbel (je mag geen bestaand verhaal van de Straatbijbel kopiëren).
88
In Jezus’ tijd werden Samaritanen vanwege hun afkomst en geloof door
veel joden veracht. Normaal gesproken gingen vrouwen al vroeg op de
dag naar de bron (put) om water te halen. De Samaritaanse vrouw ging
om twaalf uur, op het heetst van de dag, naar de bron. Misschien voelde zij zich
niet op haar gemak als er andere vrouwen bij de bron waren. De waterput was
een sociale ontmoetingsplek (zoals de kantine). Wellicht roddelden de vrouwen
over de Samaritaanse vanwege haar relatie met vijf mannen (een schande in die
tijd). Het was ongebruikelijk voor een joodse man om met een onbekende vrouw
te praten, zeker als zij uit Samaria kwam. Maar Jezus bood haar ‘vers water’,
ook vertaald als het ‘levende water’, aan. Jezus bedoelde met dit ‘levende water’
de Heilige Geest die gegeven zou worden aan wie in hem geloven (Joh.7:39).
De Samaritaanse vrouw spreekt Jezus eerst aan als ‘Jood’ (Joh.4:9), daarna als
‘Heer’ (vers 11). Nadat Jezus zegt dat ze dat ze vijf mannen gehad heeft, beseft
ze dat Jezus weet wat ze gedaan heeft (29) en noemt ze Jezus ‘profeet’ (19).
Uiteindelijk, als ze anderen over Jezus gaat vertellen zegt ze: ‘Hij móet wel de
Messias zijn?’ (29). Tijdens het gesprek groeit haar besef van wie Jezus is.
Het Hebreeuwse woord ‘Messias’, vertaalt als 'de gezalfde', verwijst naar de
zalving (inwijding) van een koning. ‘Christus’ is de Griekse vertaling van
‘Messias’. De Messias werd, en wordt, door joden gezien als hun verwachte
verlosser of bevrijder. Om verschillende redenen geloven de meeste joden niet
dat Jezus de Messias is. Jezus bevrijdde de Joden niet van de Romeinen, hij was
niet gericht op een aards koninkrijk, maar op een hemels koninkrijk.
Messiaanse profetieën zijn voorspellingen over de Messias die in het
OT staan en – vanuit christelijk perspectief - vervuld zijn, uitgekomen
zijn, in het NT, in en door Jezus van Nazaret. Een profetie is een uitspraak van
een profeet (iemand die namens God spreekt). Vaak voorspelt een profetie iets
wat uitkomt in de toekomst. Veel profetieën over de Messias in het OT kwamen
uit in het NT. De mysterieuze verwijzing naar de nakomeling van een vrouw die
het hoofd van de slang (Gen. 3:15) zou verpletteren wordt beschouwd als de
eerste Messiaanse profetie; een voorspelling over de (komst van de) Messias.
De profeet Jesaja schreef ongeveer 750 jaar voor Jezus, over de lijdende dienaar
(de Messias) dat hij geen eerlijk proces zou krijgen, geslagen en doorboord zou
worden (aan het kruis) voor onze zonden (Jes. 52
en 53). Wat Koning David schreef in Psalm 22,
komt 1.000 jaar later, overeen met de evangeliën
waarin Jezus’ kruisiging beschreven staat (bv.
Mat.27:32-46). De OT-profeet Micha, voorspelde
dat Jezus geboren zou worden in Bethlehem
(Mic.5:2) wat uitkomt in het NT. Het OT bevat meer
dan 300 profetieën (voorspellingen) over de komst
van de Messias. Vanuit christelijke perspectief
werden in Jezus de Messiaanse profetieën, meer
dan 300 jaar later, vervuld. Jezus zelf
zei dat hij degene is waarover de
profeet Jesaja sprak (Luk.4:21).
Profetieën over Jezus https://vimeo.com/213106470 (50 sec.)
89
Namen en titels van Jezus
Zoals we zagen, verwijst het woord ‘Messias’ of ‘Christus’ naar een bevrijder, een
koning die rechtvaardig en goed is. ‘Christus’ is dus niet de achternaam van
Jezus, maar een titel. Jezus werd ‘Jezus van Nazaret’ genoemd omdat hij daar
een tijd woonde. Andere namen, metaforen en titels voor Jezus van Nazaret zijn:
de Zoon van God, de Mensenzoon, de Alfa en de Omega (begin en einde), het
Lam van God, de Verlosser, het Levende Brood en Immanuël, 'God met
ons'. Volgens Johannes is Jezus ‘het Woord’ (Logos, Joh.1). Vanuit christelijk
perspectief, leefde God volledig in de mens Jezus. Jezus wordt dan gezien als
‘God in het vlees' (carne); de incarnatie van God. Jezus noemde zichzelf 'IK BEN'
(de naam van God in Exodus). Jozef, Maria's echtgenoot, was een nakomeling van
koning David zodat Jezus ook bekend stond als de ‘Zoon van David’.
➢ Zoek nog enkele Bijbelse namen, titels en/of metaforen voor Jezus.
De evangelist Markus schreef het
kortste evangelie met een open einde
dat de lezer uitnodigt om zelf zijn of
haar antwoord te geven op de vraag:
‘Wie is Jezus?’
Het evangelie volgens
Markus
https://vimeo.com/213105890
(4:57)
VERDIEPING
Jezus als ‘Zoon van David’ was een vervulling van de 1000-jaar oude profetie
van Natan (2Sam.7). Er is ook een verband tussen het paaslam uit Exodus (toen
de Joden bevrijd werden van de slavernij in Egypte) en Jezus, die als ‘Lam van
God’, mensen bevrijdt (volgens christelijk perspectief; van zonden en dood).
De avond voordat Jezus stierf, at hij samen met zijn leerlingen een speciale
'afscheidsmaaltijd'. Het was de avond voor Pesach; het feest waarmee de Joden
herdenken dat Mozes ze bevrijdde uit de slavernij in Egypte (de Exodus). Toen
de leerlingen de wijn ronddeelden, zei Jezus dat dit zijn bloed symboliseerde. Het
brood dat ze braken, symboliseerde zijn lichaam. Als 'het Lam van God' verwees
Jezus' bloed naar het bloed van het lam op de deurposten van de Joden in Egypte.
Dat bloed zorgde er toen voor dat ‘de dood’ hen over zou slaan (Eng: Passover).
Jezus zei tegen zijn leerlingen dat ze deze laatste
avondmaaltijd regelmatig moesten vieren, zodat ze aan
hem zouden blijven denken (Luk. 22:7-20). Tot de dag
van vandaag vieren christenen het
avondmaal of nemen ze de communie (de
katholieke benaming voor het avondmaal).
Offer https://vimeo.com/213106499 (5:57)
Jezus werd gekruisigd en stierf op de dag voor Pasen: Goede Vrijdag. Op de
derde dag, dit was een zondag, stond hij op uit de dood (de opstanding).
90
Vanuit een christelijk perspectief is de Bijbel geschreven door mensen die daarbij
geïnspireerd werden door God. Volgens dit perspectief is interpretatie ‘iets
geestelijks’ (2Pet.1:20-21). Dat wil zeggen dat de hulp van God nodig is om de
diepere, geestelijke, dimensie in de Bijbel te begrijpen. Zo zorgde Jezus (na zijn
opstanding) ervoor dat twee van zijn volgelingen begrepen wat er over hem in
het OT geschreven staat. Zo begrepen
ze dat Jezus de Messias is (Luk.24:44-
45). De apostel Paulus zei dat je kan
bidden om begrip, inzicht, geestelijke
wijsheid en kennis. (Kol. 1:9).
Twee leerlingen, Emmaüs
https://vimeo.com/213106552
(2:14)
9. Petrus en Paulus krijgen de Geest
Dit hoofdstuk gaat over wat er gebeurde met de leerlingen die in Jeruzalem
achterbleven nadat hun leider gekruisigd was. We lezen stukjes uit het boek
Handelingen over Hemelvaart en Pinksteren. We zoomen in op Petrus en kijken
naar Saulus die de gelovigen haatte. Hij wilde ze opsluiten en uitroeien. Maar er
gebeurde iets aparts; Saulus werd 'een andere man' genaamd Paulus.
Het goede nieuws van Pasen is dat Jezus uit de dood opstond. Dit was
hoopvol maar ook moeilijk voor de eerste leerlingen die uit angst voor de
Romeinen waren ondergedoken. Het was tijdens deze periode, tussen
Pasen en Hemelvaart, dat Jezus verscheen aan zijn volgelingen, die hij de
opdracht gaf om het evangelie te vertellen. Op een of andere manier, als ze de
moed konden vinden, zouden ze het verhaal kunnen doorvertellen. Het boek
Handelingen gaat daarover. Handelingen is, net als het evangelie van Lukas,
geschreven door de arts Lukas. Beide boeken beginnen met een groet aan
Theophilus (deze naam betekent: "degene die God liefheeft" of "vriend van God").
Handelingen 1:1-11 (leestijd: 1:40)
www.basisbijbel.nl/boek/handelingen/1
Jezus gaat naar de hemel
1 Teofilus, in mijn eerste boek heb ik je geschreven over alles wat Jezus heeft
gedaan en aan de mensen heeft geleerd voordat Hij naar de hemel ging. 2
Voordat Hij naar de hemel ging, leerde Hij door de Heilige Geest nog allerlei
dingen aan de leerlingen die Hij had uitgekozen. 3 Want nadat Hij uit de dood
was opgestaan, liet Hij zich nog vaak aan de leerlingen zien. Pas na 40 dagen
ging Hij naar de hemel. Tijdens die 40 dagen sprak Hij met de leerlingen over
allerlei dingen die met het Koninkrijk van God te maken hebben. Ook deed Hij
nog heel veel wonderen.
4 Toen Hij op een keer bij hen was, zei Hij tegen hen dat ze niet uit Jeruzalem
mochten weggaan. Hij zei dat ze in Jeruzalem moesten blijven wachten op
wat de Vader beloofd had. "Ik heb jullie al verteld wat die belofte is," zei
91
Jezus. 5 "Johannes doopte met water. Maar binnenkort zullen jullie met de
Heilige Geest worden gedoopt."
6 De mensen die daar bij Hem waren, vroegen Hem: "Heer, gaat U er nú voor
zorgen dat Israël weer een eigen koninkrijk wordt?" 7 Hij antwoordde: "Het
gaat jullie niet aan wanneer dat gaat gebeuren. Alleen de Vader weet dat. Hij
bepaalt wanneer dat zal zijn. 8 Maar jullie zullen de Heilige Geest krijgen. Hij
zal jullie kracht geven. Dan zullen jullie aan de mensen gaan vertellen wat
jullie van Mij hebben gezien en gehoord. Eerst in Jeruzalem, dan in heel Judea
en Samaria en daarna in de hele wereld."
9 Hierna zagen ze hoe Hij opsteeg naar de hemel. Toen kwam er een wolk en
ze zagen Hem niet meer. 10 Ze bleven naar de lucht staan staren. Plotseling
stonden er twee mannen in witte kleren bij hen. 11 Ze zeiden: "Mannen uit
Galilea, waarom staan jullie naar de lucht te staren? Jullie hebben gezien hoe
deze Jezus bij jullie is weggegaan naar de hemel. Op dezelfde manier zal Hij
weer terugkomen."
Voetnoot: ‘eerste boek’ in vers 1 verwijst naar het Evangelie van Lukas.
We slaan het laatste deel van Handelingen 1 over en lezen, nadat we de context
hieronder hebben gelezen, door in Handelingen 2.
Nadat de leerlingen hoorden dat ze in Jeruzalem moesten wachten op de
Heilige Geest, kozen ze iemand om Judas (de verrader die zich had
opgehangen) te vervangen. We zijn nu tien dagen na Hemelvaartsdag.
Handeling 2:1-21 (leestijd: 1:50). www.basisbijbel.nl/boek/handelingen/2
De Heilige Geest komt
1 Op het Pinksterfeest waren ze allemaal bij elkaar. 2 Plotseling was er een
geluid alsof er een stormwind door het hele huis waaide. 3 En er waren een
soort van vuurvlammen te zien. Dat vuur verdeelde zich en kwam op hen
allemaal. 4 En ze werden allemaal vol van de Heilige Geest en begonnen
allemaal in andere talen te spreken. Het waren talen die Gods Geest hun gaf.
5 In Jeruzalem woonden godsdienstige Joden uit alle volken van de wereld. 6
Toen ze het geluid hoorden, kwamen ze allemaal kijken. En ze waren heel
verbaasd. Want iedereen van al die verschillende volken hoorde de twaalf
apostelen in zijn eigen taal spreken. 7 Stomverbaasd zeiden zij: "Die mannen
daar zijn toch allemaal Galileeërs? 8 Hoe kan het dan dat we hen in onze eigen
taal horen spreken? 9 Want we zijn hier met Parten, Meden, Elamieten,
bewoners van Mesopotamië, Judea, Kapadocië, Pontus, Asia, 10 Frygië,
Pamfilië, Egypte en de streken van Lybië bij Cyrene, en Romeinen, Joden en
mensen die zich tot het Joodse geloof hebben bekeerd, 11 Kretenzers en
Arabieren. En we horen allemaal die mannen daar in onze eigen taal vertellen
over de geweldige dingen die God heeft gedaan." 12 Ze waren stomverbaasd.
Ze wisten niet wat ze ervan moesten denken. Ze zeiden tegen elkaar: "Wat is
hier toch aan de hand?" 13 Maar andere mensen zeiden spottend: "Ze hebben
gewoon te veel gedronken."
De toespraak van Petrus
14 Maar de apostelen stonden op en Petrus zei: "Beste Joden en alle andere
mensen die in Jeruzalem wonen, luister goed naar mij. 15 Jullie denken dat deze
92
mensen dronken zijn. Maar dat zijn ze niet. Want het is pas negen uur 's
morgens. 16 Maar dit is waarover de profeet Joël heeft gesproken. 17 Hij zei:
'Aan het eind van de tijd, zegt God, zal Ik mijn Geest uitstorten op alle mensen.
Jullie zonen en dochters zullen profeteren. En aan jonge en oude mensen zal Ik
bijzondere dromen geven. 18 Op elke man of vrouw die Mij dient, zal Ik mijn
Geest uitstorten. Daardoor zullen ze profeteren. 19 En er zullen vreemde dingen
te zien zijn aan de hemel en op de aarde: bloed en vuur en rook. 20 De zon zal
verduisterd worden en de maan zal bloedrood worden. En dan zal de gevreesde
dag van Gods straf aanbreken. 21 Maar iedereen die de Heer aanbidt, zal
worden gered.'
De Heilige Geest; Pinksteren en Petrus
https://goo.gl/HNVXMx (12:41) Vragen bij Handelingen 1:1-11 en 2:1-21
1. Wat is het verschil tussen Petrus voor Pinksteren en na Pinksteren?
Waardoor werd dit verschil veroorzaakt?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
2. Hoe leg je, in eigen woorden, uit wie of wat de Heilige Geest is? (tip: bekijk
onderstaand filmpje)
___________________________________________________________________________________
_________________________________
_________________________________
De Heilige Geest https://vimeo.com/231781237 (3:50)
93
De komst van de Heilige Geest met Pinksteren was in het OT voorspeld
door de profeet Joël. Deze eerste Pinksterdag na Jezus’ opstanding (ong.
33 jaar na Chr.) kan worden gezien als het begin van de christelijke kerk.
Pinksteren is altijd vijftig dagen na Paaszondag en tien dagen na
Hemelvaartsdag. Vanuit theïstisch perspectief kan je zeggen dat christenen, door
de Geest, deel uitmaken van Gods koninkrijk op aarde: de groep mensen die
in Jezus geloven en die leven door, en volgens, de Geest van Jezus.
De Heilige Geest wordt ook de Geest van Jezus genoemd. Op een menselijk
niveau, zou je het kunnen vergelijken met dat Steve Jobs' of Johan Cruyffs 'geest'
nog aan het werk is door mensen die voor Apple of de Cruyff Foundation werken.
Deze werknemers werken volgens de ideeën, principes, waarden en doelen die
door de oprichters van deze organisaties zijn vastgesteld. Zo werkt de Heilige
Geest volgens de ideeën en waarden van wat Jezus begonnen was te doen en te
leren (Hand.1:1-2). De Heilige Geest wordt in de Bijbel beschreven als een leraar
en als een goddelijke Helper (bijv. helpen om te bidden). Sommige mensen
verzetten zich, en logen, tegen de Heilige Geest (Han.5:9). Hieruit blijkt dat de
Heilige Geest kan worden beschouwd als een persoon of als persoonlijk.
In Handelingen zie je dat de Heilige Geest de gelovigen verandert of helpt. De
visser Petrus veranderde van een bange volgeling die Jezus drie keer verraadde
tot een apostel31 die moedig het evangelie preekte. De apostel Paulus schreef
dat God de gelovigen een geest van kracht, liefde en zelfdiscipline gaf.32
We lezen nu wat er zich afspeelde na Pinksteren; de context voor het volgende
verhaal in Handelingen 9.
Na de preek (toespraak) van Petrus in Han.2 lezen we dat veel mensen
reageerden op het evangelie door zich te laten dopen. De genezing van
de bedelaar (zie video ‘De Heilige Geest; Pinksteren en Petrus’) wordt
beschreven in Handelingen 3. Het duurt niet lang voordat Petrus en Johannes
worden gearresteerd door de priesters die zeiden dat ze niet meer over Jezus
mochten praten. Nadat ze werden vrijgelaten bleven ze toch het goede nieuws
vertellen. Maar de tegenwerking nam toe, met name door een man genaamd
Saulus van Tarsus. Saulus stemde in met de steniging van Stefanus, de eerste
christelijke martelaar (iemand die wordt vermoord vanwege zijn/haar geloof).
Saulus ging overal naar toe om de kerk te vernietigen (8:3). Hij ging zelfs naar
Damascus om de Christenen te arresteren en hen in boeien terug te brengen
naar Jeruzalem. Maar het zou anders aflopen dan Saulus bedacht had.
Handelingen 9:1-19 (leestijd: 2:35)
www.basisbijbel.nl/boek/handelingen/9
Saulus ontmoet Jezus
1 Saulus ging nog steeds hevig tekeer. Hij bedreigde en doodde de
leerlingen. 2 Hij wilde ook naar Damaskus gaan. Hij wilde daar de mannen
en vrouwen die van dat geloof waren, gevangen nemen en naar Jeruzalem
31 apostel: een speciale leerling/volgeling van Jezus, 'apostel' betekent: iemand die wordt
uitgezonden), het waren allemaal mannen (waarschijnlijk a.g.v. de cultuur van die dag). 32 meer over de Geest: www.dropbox.com/s/uxeeei9qddil08f/The%20Holy%20Spirit.pdf?dl=0
94
brengen. Daarom vroeg hij aan de hogepriester om hem brieven mee te
geven voor de synagogen van Damaskus. Daarin stond dat de hogepriester
Saulus daarvoor toestemming gaf. 3 Met die brieven reisde Saulus naar
Damaskus.
Toen hij vlak bij de stad was, straalde er plotseling een fel licht uit de hemel
om hem heen. 4 Hij viel op de grond en hoorde een stem zeggen: "Saul,
Saul, waarom vervolg je Mij?" 5 Saul vroeg: "Wie bent U, Heer?" De Heer
zei: "Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Maar het is heel moeilijk voor je om
tegen mijn wil in te gaan!" 6 Saulus was hevig geschrokken en vroeg:
"Heer, wat moet ik doen?" En de Heer zei: "Sta op en ga de stad in. Daar
zul je horen wat je moet doen." 7 De mannen die met hem meereisden,
waren stomverbaasd. Want ze hoorden wel de stem, maar zagen niemand.
8 Saulus stond van de grond op. Maar toen hij zijn ogen opendeed, kon hij
niets zien. Ze namen hem bij de hand en brachten hem naar Damaskus. 9
Drie dagen lang kon hij niet zien. En hij at niets en dronk niets.
Ananias gaat naar Saulus
10 In Damaskus woonde een leerling van Jezus die Ananias heette. 11 Hij
zag de Heer die tegen hem zei: "Ananias!" Hij antwoordde: "Ja, Heer." De
Heer zei: "Ga naar de Rechtestraat. Vraag bij het huis van Judas naar een
man die Saulus heet. Hij komt uit Tarsus. Hij is aan het bidden. 12 Hij heeft
in zijn gebed een man zien binnen komen die Ananias heet. Die legde hem
de handen op, zodat hij weer kon zien." 13 Ananias antwoordde: "Maar
Heer, ik heb van heel veel mensen gehoord dat deze man uw gelovigen in
Jeruzalem veel kwaad heeft gedaan. 14 En nu heeft hij toestemming
gekregen om hier alle mensen gevangen te nemen die U aanbidden!" 15
Maar de Heer zei tegen hem: "Ga, want Ik heb hem uitgekozen. Hij moet
aan niet-Joodse volken, aan koningen en aan het volk Israël over Mij gaan
vertellen. 16 En Ik zal hem laten zien hoeveel hij moet lijden voor zijn
geloof in Mij."
17 Ananias ging naar het huis. Hij legde Saulus de handen op en zei: "Saul,
broeder, ik ben gestuurd door de Heer Jezus die jij hebt gezien toen je
hierheen onderweg was. Hij wil dat je weer kan zien, en dat je vol wordt
van de Heilige Geest." 18 Onmiddellijk leek het alsof er korsten van zijn
ogen vielen. Hij kon weer zien. Hij stond op en liet zich dopen. 19 Toen hij
gegeten had, voelde hij zich beter.
Saulus bleef een paar dagen bij de leerlingen in Damaskus.
Saulus ontmoet Jezus
https://goo.gl/g1FhZc
(9:30)
Korte Engelstalige versie https://vimeo.com/217644974 (01:50)
Vragen bij Handelingen 9:1-19
1. Hoe zou je Saulus omschrijven (zie je
overeenkomsten met een IS-terrorist, waarom wel of waarom niet)?
___________________________________________________________________________________
95
___________________________________________________________________________________
2. Waardoor veranderde Paulus? _____________________________________
___________________________________________________________________________________
Beantwoord de reflectie- en toepassingsvragen hieronder.
A. Heb je weleens meegemaakt dat iemand erg veranderd is? Leg uit.
B. Geloof je in verandering, dat mensen (veel) kunnen veranderen?
C. Zijn karaktereigenschappen aangeleerd (nurture) of aangeboren
(nature)? Hoe veranderen/groeien mensen (jijzelf) volgens jou?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Boven Handelingen 9 staat er in de Basisbijbel; 'Saulus ontmoet Jezus'.
Tijdens deze ontmoeting bekeerde hij zich. Bekering betekent in deze
context: een verandering van denken en doen waarbij iemand een
nieuwe religie, geloof of overtuiging aanneemt. Saulus leek op een IS-terrorist
in de zin dat hij mensen vervolgde en doodde vanwege hun geloof. Deze Saulus
veranderde van een vijand in een vriend van Jezus. Paulus werd gedoopt (Han.
9:18)33. En Saulus werd voortaan Paulus genoemd (Han.13:9). Paulus schreef
ongeveer de helft van alle boeken in het NT. Erg bekend, en populair op
bruiloften, is zijn omschrijving van de liefde in 1 Korintiërs 13:4-8.
'Waarom schreef Lukas Handelingen?' Vanuit christelijk perspectief kan je zeggen
dat Lukas liet zien dat de Heilige Geest de gelovigen steunde en de kerk hielp.
Vanuit literair perspectief zou je
bijvoorbeeld kunnen zeggen dat
Handelingen beschrijft dat mensen door
onverwachte ontmoetingen kunnen
veranderen.
Paulus vlucht uit
Damascus (Han.9:19-25)
https://goo.gl/dWvFSg
(10:07)
33 De doop, als een onderdompeling in water, is een uiting van geloof (Petrus sprak over de
doop, vergeving van zonden en het ontvangen van de Heilige Geest in Handelingen 2:38).
96
Samenvatting (Han. 1 en 2). Het boek Handelingen geeft een verslag
van wat Jezus, door de Geest, bleef doen in het leven van de eerste
gelovigen of discipelen.34 Soms wordt dit boek 'De Handelingen van de
Apostelen' genoemd. In Handelingen 1 en 2 was het de Heilige Geest, ook de
Geest van Jezus genoemd, die deze eerste gelovigen moed en woorden gaf om
het evangelie te verkondigen. Petrus veranderde van bang zijn om over Jezus te
praten in een moedige predikant. Jezus, of de Geest van Jezus, veranderde de
‘hater’ Saulus in de apostel Paulus (13:9). Aangezien de Heilige Geest de
personage is die in en door de apostelen en andere gelovigen werkt, kan de
Heilige Geest worden gezien als de protagonist. Een passende naam voor dit
boek is dan: "De Handelingen van de Geest”.
Wordt vervolgd…
Zoals het laatste videofragment zegt: ‘Wordt vervolgd’. Het boek Handelingen
heeft een 'open einde' met Paulus die in Rome is. Het verhaal is nog niet af. Dit
komt overeen met wat de engelen op Hemelvaartsdag tegen de leerlingen
zeiden; ‘op een dag zal Jezus terugkeren’ (Hand.1:11). Deze terugkomst wordt
'de wederkomst’ of de ‘tweede komst' genoemd.
Dat ‘het verhaal’ nog niet afgelopen is, zagen we
overigens al bij het perspectief van één grote
verhaallijn in de Bijbel (par.3.2.).
Acts in 3 minutes, Engelstalig
(Handelingen in 3 minuten)
https://vimeo.com/213106720 (Engels).
10. Een open einde…
In dit laatste hoofdstuk nog iets over het laatste boek van de Bijbel; het boek
Openbaring en een terugblik op de grote verhaallijn aan de hand van Bijbelse
thema’s. Daarna sluiten we af met enkele gedachten waar de Bijbel over gaat.
Het boek Handelingen, naast enkele andere Bijbelboeken, vermeldt dat Jezus
terugkomt naar de aarde (de zogenaamde wederkomst) aan 'het einde der tijden'.
Echter, de beloofde terugkomst gebeurde niet in het verhaal van Handelingen.
Hierdoor heeft het boek Handelingen een open einde. Het laatste NT-boek
Openbaring, laat zien wat er gaat gebeuren met de aarde, de slang (de duivel)
en de mensheid als Jezus terugkomt. Veel mensen denken dat de Bijbel eindigt
met mensen op 'wolken in de hemel'. Het boek Openbaring toont ons echter iets
anders: er zal een nieuwe aarde met een nieuw Jeruzalem en een nieuwe hemel
komen (Openb. 21:1-7). Het paradijs, dat verloren was, zal worden hersteld in
een nieuw hof van Eden. Een nieuwe mensheid kan dan weer eten van de
levensboom (Openb. 22:14, vgl. Gen.3:22). Mensen zullen leven in volmaakte
eenheid met God en het Lam (Jezus) en zij zullen de aarde met
vrede regeren.
Hemel en Aarde
https://vimeo.com/213107357 (5:53)
34 in Antiochië werden gelovigen (discipelen) het eerst christenen genoemd (Han. 11:26).
97
Het boek Openbaring is de laatste fase in Gods 'voortgaande
openbaring'. Het staat in verbinding met het OT-boek Daniël, waarin
ook gesproken wordt over het einde der tijden en de 'Mensenzoon' (Jezus).35
Openbaring is 'apocalyptische literatuur' (zie bijlage B). Het is een
symbolisch boek. Het doel van Openbaring is om te bemoedigen om te blijven
geloven. Iets wat nodig was in de tijd dat het geschreven was. Toen werden de
christenen namelijk vervolgd door wrede Romeinse keizers zoals Nero. Ook nu
kan het boek Openbaring christenen moed geven. Jezus is de hoofdpersoon in
Openbaring. De ‘hemelse Jezus’ zei dat hij de Alfa en de Omega is (eerste/laatste
letter Gr. alfabet); een metafoor voor het begin en het einde van alles.
Beroemde symbolen in Openbaring zijn de slang voor de duivel
(Op. 20:2) en 666, het 'getal van het beest', wat kan worden
geïnterpreteerd als een symbool van rebellie tegen God.
Twee ‘funny video’s’ van het boek Openbaring (beide Engelstalig):
The Book of Revelation
https://vimeo.com/213120964 (1:35)
Symbols in Revelation
https://vimeo.com/213120942 (kijken tot 1:21, totaal: 2:26)
Een laatste opmerking over het 'einde der tijden'. Voorspellingen over het
einde van de wereld komen van tijd tot tijd in het nieuws. Denk bijvoorbeeld aan
de hype over de Maya kalender, die zei dat de wereld zou eindigen in 2012.
Volgens de Bijbel weet niemand wanneer deze wereld zal eindigen. Zoals Jezus
zei: 'Niemand kent de dag of uur, wanneer deze dingen (met betrekking tot het
einde der tijden) zullen gebeuren' (Mat. 24:36). Vanuit Bijbels perspectief kan je
stellen dat je daarom niet veel waarde hoeft te hechten aan dit soort ‘nieuws’.
Terugkijkend op de 'grote verhaallijn' of het overkoepelende plot van de Bijbel
zagen we dat deze terugkomen in het boek Openbaring en in de video over het
thema 'Hemel en
Aarde'. De verhaallijn
wordt ook zichtbaar door
het bestuderen van een
ander Bijbels thema: de
verbonden.
Thema:
Verbonden
https://vimeo.com/231818258 (5:11)
35 http://toddhampson.com/5-keys-to-understanding-the-book-of-revelation-key-1/
98
Telkens terugkerende thema’s in de Bijbel zijn: verlossing, redding en
bevrijding; mensen worden verlost, gered, vrijgekocht of bevrijd van schuld,
fouten of van het kwaad. In het verhaal van Jozef en Mozes, zie je dat God zijn
volk uit de slavernij bevrijdde. God hielp koning David vaak uit de problemen.
Jezus kwam om mensen te redden van zonde en de dood. Vanwege
deze thematiek wordt het grote overkoepelende verhaal van de Bijbel
een verlossings- of bevrijdingsverhaal genoemd.
Gods bevrijdingsverhaal https://vimeo.com/213107455 (02:54)
➢ Bekijk nogmaals de video uit par.3.2.
Messias, van Genesis tot en
met Openbaring
https://vimeo.com/213106883
(5:16)
Wat voor dingen snap je nu wel (of beter)
dan toen je deze video voor het eerst zag?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Waar gaat de Bijbel over? Een vraag die door iedereen anders beantwoord zal
worden. Veel hangt af van je wereldbeeld en wellicht ook van je bekendheid met
de Bijbel. Toen aan Jezus gevraagd werd wat het belangrijkste (gebod) was, zei
hij dat het over liefde gaat (zie Matteüs 22:36-40).
Matt.22:36-40 – Greatest Commandment:
https://vimeo.com/214039351 (0:23)
Of gaat de Bijbel over wijsheid? Paulus schreef in een brief aan christenen dat
alle schatten van wijsheid en kennis in Jezus verborgen zijn (Kol. 2 2-3). Hier
wordt wijsheid gepersonifieerd in Jezus (zie ook Spreuken 8). Wijsheid in de
Bijbel is vooral praktisch toepasbaar in het dagelijks leven, zoals Jakobus
schreef:' Vinden jullie jezelf zo wijs en verstandig? Laat dat dan maar eens zien
door jullie manier van leven: wees wijs en vriendelijk in alles wat jullie doen. Een
stukje verderop staat: ‘de wijsheid die van God komt, is zuiver, vol vrede,
bescheiden, gehoorzaam, vriendelijk en vol goede daden, zonder iemand voor te
trekken, en eerlijk bedoeld’ (Jakobus 3: 14,17).
Dokter Ben Carson zegt dat wijsheid van God komt. Tijdens
zijn werk als neurochirurg omschreef hij wijsheid als; 'niet te
veel doen, maar ook niet te weinig doen'. Bij het verwijderen
van een hersentumor betekent dit: geen gezond weefsel
weghalen of beschadigen maar ook niets laten zitten van de
tumor. De documentaire 'Gifted Hands' laat zien
hoe Carson veranderde van een agressieve
jongeman in een gerespecteerde arts. Gifted
Hands (Engelstalig) https://vimeo.com/213108558 (30:00)
99
Of is de Bijbel gewoon een verhalenboek? Ongeacht je wereldbeeld, hebben de
verhalen in de Bijbel veel te bieden; ze helpen je onze cultuur en taal beter te
begrijpen. Veel Bijbelverhalen zijn nog steeds populair omdat de lezers zich
kunnen identificeren met hun personages. Zij kunnen je wijsheid geven en je
aanmoedigen of inspireren om bepaalde principes toe te passen. Daarnaast geeft
kennis van de Bijbel ook een referentiekader voor het begrijpen van andere
(monotheïstische) religies en mensen met een ander wereldbeeld dan het jouwe.
➢ Schrijf in je eigen woorden op waar (het grote verhaal van) de Bijbel volgens
jou (het meest) over gaat.
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Voordelen van kennis, en begrip, van de Bijbel:
- herkennen/begrijpen van kunst, muziek met een ‘Bijbelse connectie’;
- herkennen/begrijpen van Bijbelse gezegden in literatuur en het nieuws;
- beter begrijpen van andere (monotheïstische) godsdiensten;
- Bijbelteksten gebruiken voor inspiratie (bijv. Psalmen voor liedjes, etc.);
- spirituele inzichten voor gebed en meditatie (ontspanning);
- toepassen van waarden en (ethische) principes voor een ‘wijs leven’;
- toepassen van principes om te veranderen/groeien in je karakter;
- vinden van antwoorden op existentiële vragen (levensvragen);
- vanuit theïstisch perspectief: deel uitmaken van een 'never-ending story'.
Vanuit een theïstische perspectief
zou de OIA-leesmethode hand in
hand gaan met een gebed-emoji.
Door Bijbelverhalen keer op keer te blijven
lezen kan vorming of groei plaatsvinden.
Deze gewoonte om regelmatig te lezen
wordt uitgelegd in de video hieronder.
Applicatie, Hermeneutiek, Psalm 1
https://vimeo.com/214015580 (6:36)
➢ Waarom zijn er mensen die de bijbel (of
ander religieus boek) blijven (her)lezen?
__________________________________
❖ Analyseer en beschrijf het gebruik van Bijbelse begrippen in een lied, boek of
film (bv. Harry Potter of ‘The Matrix’).
Als slot van deze reader, een laatste Bijbelse uitspraak: ‘Het is volbracht.’
100
Bijlage A. Bijbel Basics, Bijbelverwijzingen opzoeken
Bijbel Verwijzingen en Twee Godsdiensten. De Bijbel bevat 66 boeken. Elk
boek in de Bijbel bevat hoofdstukken die aan het begin een groot nummer
hebben. In elk hoofdstuk staan nummers voor sommige zinnen. Dit zijn de vers
nummers. Zet deze dingen samen en je hebt een Bijbel verwijzing of Schrift
citaat. Voor het opzoeken van een Bijbel verwijzing, volgt je het 1-2-3-proces:
1. Boek - 2. Hoofstuk - 3. Vers
1. Ga naar Inhoud(sopgave) in het begin van de Bijbel. Vind het paginanummer van
het Bijbel boek waar je naar zoekt. 2. Zoek het hoofdstuk en 3. vindt het vers. (Bijv.
Hebreeën 11:1, in de basisbijbel, vind je op pagina 1347. De eerste drie woorden
van dit vers zijn: 'Het geloof is...'. Een vers is een zin (het kan ook een gedeelte van
een zin of meerdere zinnen zijn) dat aangegeven is met een nummer.
Afkortingen. De namen van de Bijbelboeken worden vaak afgekort. Zo wordt het
boek Genesis afgekort als "Gen". Het boek 1 Korintiërs wordt '1 Kor.' En 'Mat.' Of
'Mt.' is een afkorting voor het boek Matteüs. Bijbelboeken met een korte naam (zoals
Job, Ruth en Amos) worden meestal niet afgekort.
Boeken, Auteurs en Tijden
Het woord 'Bijbel' is afgeleid van het Koine Griekse τὰ βιβλία (TA Biblia), dat 'de
boeken' betekent, ook wel vertaald als 'bibliotheek'. De Bijbel heeft 66 boeken,
onderverdeeld in twee delen: het Oude Testament (OT) en het Nieuwe Testament
(NT).
101
Het OT bevat 39 boeken. De eerste vijf boeken worden de genoemd Thora, dat
betekent: de wet (van Mozes). Vervolgens zijn twaalf geschiedenisboeken,
Jozua tot Esther. De tweede plank begint met vijf poëziebundels waarvan Job
de oudste is. De vijf Grote Profeten zijn grotere boeken dan de Kleine
Profeten. Maleachi is het laatste boek van het Oude Testament.
De NT bestaat uit 27 boeken. De eerste vier boeken worden evangeliën
genoemd. Een evangelie is een ooggetuigenverslag van Jezus' leven en de dingen
die Jezus zei en deed. Het woord 'evangelie' komt van het Griekse woord
'Evangelion' dat 'goed nieuws' betekent. Handelingen, het vijfde boek van het
Nieuwe Testament, is een geschiedenisboek. De brieven van Paulus, dertien in
totaal, zijn opgeteld bijna de helft van het NT. De overige acht letters, Hebreeën
tot Judas zijn algemene brieven. Het woord 'openbaring' betekent
'blootleggen' of 'onthulling'. Het boek Openbaring is ook bekend als de 'Apocalyps
van Johannes'. Apocalyptische literatuur onthult, of ontvouwt, dingen (bijv. over
de eindtijd) die niet eerder bekend waren, onthuld in visioenen van goddelijke
inspiratie.
Auteurs. De 66 boeken van de Bijbel zijn geschreven over een periode van
ongeveer 1500 jaar, van rond 1450 v.C. (de tijd van Mozes) tot ongeveer 90 na
Christus (na de dood en de opstanding van Jezus). De Bijbel werd geschreven
door meer dan 40 verschillende auteurs uit alle lagen van de maatschappij:
herders, landbouwers, tentenmakers, artsen, vissers, priesters, filosofen en
koningen. Ondanks deze verschillen in beroep en de spanwijdte van jaren in
welke hij is geschreven, is de Bijbel een zeer samenhangend en uniform boek.
OT-Auteurs
Mozes: schaapherder en profeet, schreef eerste vijf OT-boeken van de Bijbel de Thora genoemd. Amos: boer en profeet, schreef 'Amos'.
Salomo: wijze filosoof en koning, schreef veel Spreuken, Hooglied en Prediker. Ezra: priester, schreef het boek 'Ezra'. David; herder, dichter, muzikant en koning, schreef veel Psalmen.
NT-auteurs Matteüs: tollenaar en later een volgeling van Jezus, schreef het evangelie 'Matteüs'.
Paulus: godsdienstleraar, tentenmaker en apostel, schreef dertien NT-brieven. Lukas: arts of huisarts. Lukas schreef het evangelie 'Lukas' en het boek
'Handelingen'. Johannes: visser, later apostel van Jezus, schreef het evangelie 'Johannes' en drie brieven.
Petrus: visser, later volgeling/apostel van Jezus, schreef twee brieven. Noteer: 1. paginanummer, 2. kopje, 3. Eerste 3 woorden v/d Bijbelverwijzing:
Bijbel-
verwijzing pag nr. kopje eerste drie woorden
1 John 2:7
John 20:30-31
3 John 13 – 15
102
Bijlage B. Genres in de Bijbel
De voornaamste genres en sub-genres in de Bijbel zijn:
Narratief &
Geschiedenis
Een narratief is een verhaal ('narratief' heeft de voorkeur omdat
'verhaal' vaak het idee creëert dat iets niet gebaseerd is op de
werkelijkheid, zoals in 'verhaaltje voor het slapengaan'). Narratief is
de meest voorkomende vorm van literatuur of genre in de Bijbel.
Meer dan veertig procent van de OT is narratief. Grote delen van
het NT werden in dit genre geschreven. Er zijn drie niveaus van
OT-verhalen: het persoonlijk en sociaal niveau (lager verhaal) en
het hoogste niveau (hoger verhaal). Bijna elk boek in het Oude
Testament bevat geschiedenis (een sub-genre). In het NT bevat
Handelingen een stuk geschiedenis van de vroege kerk.
Handelingen 13:13-52 beschrijft de historische gebeurtenissen
uit het OT en NT. De evangeliën bevatten ook geschiedenis:
Jezus' leven wordt verteld als geschiedenis. Zelfs de bevatten
geschiedenis wanneer ze gebeurtenissen beschrijven.
Wet
Het woord "Thora" vertaald, betekent de wet. Thora kan
verwijzen naar de eerste vijf boeken van de Bijbel. Als een genre,
verwijst "Wet" vooral naar de regels en richtlijnen, zoals de
Tien Geboden. Maar het genre wet is meer dan wettische regels.
De Wet bevat ook: instructies, leringen en richtlijnen voor
veiligheid, welzijn en geluk.
Profetie
Een bericht van een profeet (iemand die woorden van God
spreekt) heet een profetie. Profetie is: 'een inspirerende
boodschap van God die mensen herinnerd aan Gods woorden uit
het verleden (zoals in de Thora), die spreekt over een huidige
situatie (bijv. de sociale onrechtvaardigheid) of over de toekomst
(bijv. de komst van de Messias zoals voorspeld in Jesaja 9:6-7 of
de voorspelling van een hongersnood, zie Handelingen 11:28)".
De profeet Jona sprak een stad aan. Nathan had een persoonlijke
profetie voor David (2 Sam.12:1).
Wijsheid
Wijsheidsliteratuur richt zich op de betekenis van het leven (Job,
Prediker), praktisch leven en op het gezond verstand (Spreuken).
Salomo was een wijze koning (1 Koningen 3:16-26) die veel
spreekwoorden (korte wijze uitspraken) schreef. Pr. 8:1-3
personifieert het goddelijke attribuut wijsheid als vrouw. De
apostel Paulus schreef aan de gelovigen in Korinte: 'Want alleen
door Jezus Christus hebben we nu Gods wijsheid.' (1 Kor. 1:30).
Jezus is hier de gepersonifieerde wijsheid van God. Het NT-boek
Jakobus is, net als Spreuken in het Oude Testament, praktisch
en to the point.
Poëzie
Poëzie staat meestal in het OT, in boeken zoals de Psalmen,
Hooglied en Klaagliederen. De kracht van poëzie komt door het
gebruik van levendige beeldspraak: 'Zoals een hert hevig
verlangt naar water, zo verlang ik hevig naar U, God.' (Ps. 42:1).
Poëtische delen van de Bijbel communiceren ideeën, maar ze
uiten vooral emotie.
103
Evangeliën
De evangeliën zijn de eerste vier boeken van het Nieuwe
Testament. Evangelie betekent 'goed nieuws'. Evangeliën zijn
vergelijkbaar met narratief, maar ze zijn meer dan dit.
Evangeliën zijn proclamatie. De auteurs Matteüs, Markus, Lukas
en Johannes waren gelovigen die ooggetuigenverslagen
opschreven over het leven en de lessen van Jezus. We kunnen
de evangeliën als geloofsdocumenten lezen, de aankondiging
van een wereld-veranderend evenement gecentreerd rond de
persoon van Jezus.
Voor onze cursus zijn de genres narratief en evangeliën het meest relevant. De
laatste twee genres zijn:
Brieven Epistels
Het genre Brieven of Epistels in het Nieuwe Testament zijn brieven
geschreven aan een specifieke doelgroep, zoals de gelovigen in
steden als: Rome (het boek 'Romeinen'), Korinte (1 en 2
Korintiërs) en de gelovigen in de Romeinse provincie genaamd
Galatië (Galaten). Naast brieven aan deze kerken, schreef Paulus
ook persoonlijke brieven aan zijn vrienden Timoteüs (1 en 2
Timotheüs) en Titus. De meeste brieven geven instructies over hoe
om te gaan met specifieke problemen of leren over het geloof,
Christus en de toepassing van het evangelie. Brieven beginnen vaak
met de naam van de schrijver en de ontvanger, dan een groet, een
reden voor de brief en de centrale boodschap. Er is meestal een
afsluiting, soms met groeten aan geloofsgenoten.
Apocalyps
Het woord "apocalyps" komt van het Griekse woord apocalupsis wat
betekent "onthulling, openbaarmaking, de bovenkant openen."
Het boek Openbaring wordt soms aangeduid als de "Apocalyps van
Johannes", omdat het Gods openbaring van de eindtijd aan de
apostel Johannes betreft. De term "apocalyps" wordt vaak gebruikt
om te verwijzen naar de eindtijd in het algemeen of de laatste
gebeurtenissen van de eindtijd specifiek. De uitdrukking
'apocalyptische literatuur' wordt gebruikt om het gebruik van
symbolen, visies, afbeeldingen en nummers om toekomstige
gebeurtenissen te beschrijven. Apocalyptische literatuur is een
specifieke vorm van profetie, het waarschuwt het publiek en de
lezers voor evenementen in de toekomst waarvan de betekenis voor
dit moment nog verborgen is. Naast Openbaring, zijn voorbeelden
van apocalyptische literatuur: Daniel 7-12, Jesaja 24-27,
Ezechiël 37-41, en Zacharia 9-12. De apocalyptische boeken zijn
geschreven met veel beeldtaal en symbolen omdat dit (in die tijd)
veiliger en wijs was. Het doel van symboliek (gebruik van
symbolen) was om te instrueren en gelovigen in moeilijke tijden aan
te moedigen, zoals toen de christenen werden vervolgd door
keizers als Nero en Decius.
➢ Lees de volgende teksten schrijf de genres erachter. Leg je antwoord uit.
Exodus 20:1-17 __________________________________________
Psalm 51 __________________________________________
2 Samuel 12:1-12 __________________________________________
104
Bijlage C. De TeNaCh (het Oude Testament)
De Bijbel (66 boeken) bestaat uit twee delen; de Tenach (of het Oude Testament
met 39 boeken) en het Nieuwe Testament (27 boeken). De Tenach hoort bij de
Joodse godsdienst. Het Nieuwe Testament ontstond met het Christendom. De
Joden beschouwen de Tenach niet als een ‘Oud Testament’ maar als hun Heilige
Schrift. Het woord Tenach, ook geschreven als TeNaCh, heeft met de indeling
van de Oudtestamentische Bijbelboeken te maken. Hieronder staat hoe het
woord Tenach ontstaan is.
De letter T voor Tora (ook geschreven: Thora): betekent Onderwijzing of Wet.
De letter N staat voor Nebiim. Nebiim betekent: Profeten.
De letters Ch staan voor Chetoebim. Chetoebim betekent: Geschriften.
Als je deze letters achter elkaar zet, krijg je TNCh. Om het uit te kunnen spreken
zijn de klinkers e en a toegevoegd. Het woord Tenach zelf heeft geen betekenis,
maar verwijst naar de Onderwijzing (Wet), Profeten en de Geschriften.
De indeling van de Tenach, of het Oude Testament, in schema:
➢ Zoek Lukas 24:44-45 op in de Basisbijbel. Vul één woord per streep in:
Hij (Jezus) zei tegen hen: "Dit is wat Ik tegen jullie heb gezegd toen Ik nog bij
jullie was. Alles wat er over Mij is opgeschreven in de __________ van Mozes
en van de _____________ en in de ____________, moest gebeuren." 45 Toen
zorgde Hij ervoor dat ze eindelijk de ________________ begrepen.
➢ Geef een ander woord voor ‘Psalmen’ ____________________________ .
105
Bijlage D. Soera 12 – Yusuf – Jozef (zoon van Jakob) – يوسف
(1) A[lif] L[aam] R[aa]. Dat zijn de tekenen van het duidelijke boek.
(2) Wij hebben het als een Arabische Koran neergezonden; misschien zullen jullie
verstandig worden.
(3) Wij vertellen aan jou het mooiste verhaal doordat Wij aan jou deze Koran
geopenbaard hebben ook al behoorde jij hiervoor tot de onoplettenden.
(4) Toen Joesoef tot zijn vader zei: “Vader, ik heb elf sterren en de zon en de
maan gezien; ik zag ze zich eerbiedig voor mij neerbuigend
(5) Deze zei: “Mijn zoon, vertel je droom niet aan je broers; zij zouden een list
tegen je kunnen beramen. De satan is namelijk een verklaarde vijand van de
mens.
(6) Zo zal jouw Heer jou uitkiezen, jou in de uitleg van droomverhalen
onderwijzen en Zijn genade aan jou en aan het geslacht van Ja\’koeb volledig
bewijzen, zoals Hij dat vroeger gedaan heeft aan jouw voorvaderen Ibrahiem en
Ishaak. Jouw Heer is wetend en wijs.”
(7) Er waren in [het verhaal van] Joesoef en zijn broers tekenen voor hen die
[erom] vragen.
(8) Toen zij zeiden: “Joesoef en zijn broer zijn bij onze vader meer geliefd dan
wij, terwijl wij toch een hele groep zijn. Onze vader verkeert in duidelijke dwaling.
(9) Doodt Joesoef of verdrijft hem naar een [afgelegen] land dan zal het
aangezicht van jullie vader niet van jullie worden afgeleid en dan zullen jullie
daarna rechtschapen mensen zijn.”
(10) Iemand uit hun midden zei: “Doodt Joesoef niet maar werpt hem op de
bodem van de waterput, dan zal een reisgezelschap hem wel oppikken, als jullie
echt iets doen willen.”
(11) Zij zeiden: “O onze vader, waarom vertrouw jij ons niet met Joesoef, terwijl
wij hem toch goed gezind zijn?
(12) Stuur hem morgen met ons mee om goed te eten en om te spelen; wij
zullen wel over hem waken.”
(13) Hij zei: “Ik word er bedroefd van als jullie met hem weggaan en ik vrees
dat een wolf hem opeet terwijl jullie niet op hem letten.”
(14) Zij zeiden: “Als een wolf hem opeet terwijl wij toch met een hele groep zijn,
dan zijn wij werkelijk verliezers.”
(15) Toen zij dan met hem weggingen kwamen zij overeen hem op de bodem
van de waterput te zetten. En Wij openbaarden aan hem: “Jij zult hun over deze
zaak van hen nog wel mededelingen doen, terwijl zij het niet beseffen.”
(16) En zij kwamen ’s avonds huilend bij hun vader.
(17) Zij zeiden: “O onze vader, wij gingen weg om tegen elkaar te rennen en wij
lieten Joesoef bij onze spullen achter en toen heeft een wolf hem opgegeten.
Maar jij zult ons toch niet geloven, ook al spreken wij de waarheid.”
(18) Maar zij hadden wel vals bloed op zijn hemd aangebracht. Hij zei: “Jullie
hebben jezelf iets wijsgemaakt! Dus maar mooi geduldig verdragen. En God is
het wiens hulp gevraagd moet worden tegen wat jullie beschrijven.”
(19) En er kwam een reisgezelschap, en zij stuurden hun waterhaler, en hij liet
zijn emmer neer. Hij zei: “Goed nieuws! Hier is een jongen.” En zij verborgen
hem als koopwaar. Maar God wist wat zij deden.
(20) En zij verkochten hem onder de prijs, voor een paar dirhams; zij hechtten
niet veel belang aan hem.
106
(21) Hij die hem gekocht had — uit Egypte was hij — zei tot zijn vrouw: “Zorg
dat hij goed wordt ondergebracht. Misschien dat hij ons tot nut is of dat wij hem
als kind aannemen.” Zo gaven Wij Joesoef een vaste positie in het land; ook om
hem de uitleg van droomverhalen te onderwijzen. En God is meester van Zijn
beschikking, maar de meeste mensen weten het niet.
(22) Toen hij volgroeid was gaven Wij hem oordeelskracht en kennis. Zo belonen
Wij hen die goed doen.
(23) En zij in wier huis hij was probeerde hem te verleiden en zij sloot de deuren
en zei: “Kom maar hier.” Hij zei: “Dat verhoede God. Hij die mijn heer is heeft
mij goed ondergebracht. De onrechtplegers zal het niet welgaan.”
(24) Maar zij begeerde hem en hij zou haar begeerd hebben als hij niet het bewijs
van zijn Heer gezien had. Zulks, opdat Wij het kwaad en de gruwelijkheid van
hem afwendden. Hij behoorde tot Onze uitverkoren dienaren.
(25) En zij renden beiden naar de deur en zij scheurde zijn hemd van achteren
en zij troffen haar meester bij de deur aan. Zij zei: “De vergelding voor iemand
die jouw familie kwaad wil doen is toch dat hij gevangengezet wordt of een
pijnlijke bestraffing?”
(26) Hij zei: “Zij probeerde mij te verleiden.” En een getuige uit haar familie
getuigde: “Als zijn hemd van voren gescheurd is, dan is zij oprecht en behoort
hij tot de leugenaars.
(27) Maar als zijn hemd van achteren gescheurd is, dan liegt zij en behoort hij
tot de oprechten.”
(28) En toen hij zijn hemd zag, dat het van achteren gescheurd was zei hij: “Dat
is weer een list van jullie vrouwen; jullie listen zijn geweldig.
(29) Joesoef, houd je daar niet mee bezig. En jij, vrouw, vraag om vergeving
voor je zonde; jij bent wel een van hen die verkeerd gedaan hebben.”
(30) En de vrouwen in de stad zeiden: “De vrouw van de excellentie probeert
haar slaaf te verleiden. Zij is verliefd op hem geworden. Wij zien dat zij in
duidelijke dwaling verkeert.”
(31) Maar toen zij van hun geroddel hoorde ontbood zij hen en maakte voor hen
een buffet klaar en zij gaf ieder van hen een mes. Toen zei zij: “Kom voor hen
tevoorschijn.” En toen zij hem zagen vonden zij hem geweldig. Zij sneden zich
in hun handen en zeiden: “God beware! Dit is geen mens, dit is niets anders dan
een voortreffelijke engel.”
(32) Zij zei: “En dat is hij nu over wie jullie mij verwijten gemaakt hebben. Ik
heb inderdaad geprobeerd hem te verleiden en hij heeft weerstand geboden.
Maar als hij niet doet wat ik van hem verlang dan zal hij gevangengezet worden
en een van de gekleineerden zijn.”
(33) Hij zei: “Mijn Heer, de gevangenis is mij liever dan dat waartoe zij mij
oproepen en als U hun list niet van mij afwendt dan zal ik mij tot hen
aangetrokken voelen en tot de onwetenden behoren.”
(34) Daarop verhoorde zijn Heer hem en wendde hun list van hem af. Hij is de
horende, de wetende.
(35) Toen leek het hun, nadat zij de tekenen gezien hadden, goed toe om hem
voor een tijd gevangen te zetten.36
36 https://koran.nl/soera-12-yusuf-jozef-zoon-van-jakob/#/fwdmspPlayer0?catid=0&trackid=47
107
AANTEKENINGEN
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________