15
De kunst van het twijfelen

De kunst van het twijfelen

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Een inkijkexemplaar

Citation preview

Page 1: De kunst van het twijfelen

De kunst van het twijfelen

Page 2: De kunst van het twijfelen

Voor Cees van Veenen Door van Veen-Breuker

Page 3: De kunst van het twijfelen

De kunst van het twijfelenSebastian Castellio (1515-1563): humanist, calvinist, vrijdenker

Mirjam van Veen

Uitgeverij Meinema, Zoetermeer

Page 4: De kunst van het twijfelen

www.uitgeverijmeinema.nl

Ontwerp omslag: Mulder van MeursLayout/dtp: Gerard de Groot

ISBN 978 90 211 4316 3NUR 704

© 2012 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestem-ming van de uitgever.

Page 5: De kunst van het twijfelen

Inhoud

Inleiding 7 1. Verre, vreemde tijden 11 2. Jeugd en opvoeding 19 3. Op gereformeerde wegen 24 4. Hoe dichter bij de kerk, hoe verder van God 29 5. Tussen dissidenten 38 6. Humanist aan het werk 47 7. Het Woord 50 8. Letter en Geest 57 9. Gruet, Bolsec, Servet 6510. Lotgevallen van Servet 7311. Een geestverwant? 7912. Een pyrrusoverwinning 8213. ‘… u doodt een mens…’ 8514. Walgelijk! 9415. Een olievlek 10016. Haat en nijd 10817. Terugkeer naar de klassieken 11318. Een bijbelvertaling voor het volk 11719. De mystiek 12720. Een uitweg? 13621. Niet de leer maar het leven 14522. Met Castellio weet je het nooit… 15023. De kunst van het twijfelen 15424. De lof van ezels 16325. Conclusie 175Nawoord 184Gebruikte afkortingen 185Bronnen 186Literatuur 189

Page 6: De kunst van het twijfelen
Page 7: De kunst van het twijfelen

7

Inleiding

‘Een monster’. Calvijns oordeel over Sebastian Castellio was duidelijk. Castellio spuwde zijn gif overal rond en werd gedre-ven door haat jegens Calvijn.1 Castellio’s oordeel over Calvijn was nauwelijks positiever. Calvijn was een tiran die poogde hem met geweld de mond te snoeren en evenals de papen probeerde boeken te verbieden.2 De christelijke zachtmoedigheid zou de reformator geheel vreemd zijn geweest. Zijn befaamde scheld-partijen weerspiegelden de aard van Calvijns hart.3 Het conflict tussen Calvijn en Castellio was een gevolg van de tijd; het was een conflict tussen oud en nieuw. Beide mannen streefden naar vernieuwing en zuivering van de kerk. Maar Castellio deed dat veel radicaler dan Calvijn. Renovatie was niet voldoende; nieuwbouw was noodzakelijk. Calvijn handhaafde de bestaande maatschappelijke structuren en de bestaande verhoudingen tus-sen kerk en staat, maar Castellio achtte het noodzakelijk die ver-houdingen grondig te herzien.

De ruzie tussen de twee tegenpolen spitste zich toe op theo-logische kwesties als de predestinatieleer en de status van het bijbelboek Hooglied en op het vraagstuk van de religieuze tole-rantie. Maar de strijd tussen Calvijn en Castellio illustreerde ook de dramatiek van de zestiende eeuw. Beide mannen waren ontheemd. Zoals zo veel van hun tijdgenoten ondervonden ze aan den lijve de verwoestende gevolgen van het grote religieuze conflict van de zestiende eeuw. Ze hadden hun vaderland nood-gedwongen vaarwel gezegd en bleven de rest van hun leven vreemdeling. Calvijn zocht te midden van de zestiende-eeuwse chaos naar een nieuw vast fundament. Hij werd de voorman van een gereformeerd zuiveringsideaal en wist dat ideaal een

1 Calvijn aan Simon Sulzer, Genève, 7 augustus 1554 (CO 15, ep. 1996, 209).

2 Castellio, Defensio, 41.3 Castellio, Defensio, 5.

Page 8: De kunst van het twijfelen

8

hechte institutionele verankering te geven. Voor zichzelf en voor zijn volgelingen vond hij zekerheid bij het geloofsstuk van de ‘rechtvaardiging door het geloof alleen’. Castellio daarentegen belandde in een kring van dissidenten: mensen afkomstig uit verschillende confessionele hoeken en gaten voor wie de ker-kelijke grenzen vloeibaar bleven. Hij zag de twijfel als het mid-del tegen de kwalen van zijn tijd. Castellio concludeerde dat tegen de ‘ziekten’ die Europa teisterden een geheel ander medi-cijn nodig was dan tot dan toe gebruikelijk was geweest. Oude wegen waren volgens hem doodgelopen; het was noodzakelijk om nieuwe wegen in te slaan. Hij liet daarom het vaste geloof in onwankelbare geloofswaarheden los. Ofschoon ook Castellio een man van de zestiende eeuw bleef, ging hij in veel opzichten de wissel naar de nieuwe tijd over.

Calvijn won het conflict met Castellio. Het gereformeerd-protestantisme verstond de tijdgeest van de zestiende eeuw. Calvijns organisatiedrang hielp aan de gereformeerde idealen een vaste, institutionele vorm te geven. Al tijdens Calvijns leven sloeg de gereformeerde beweging haar vleugels uit en won aan-hang in verschillende landen van Europa. Calvijn stond in de zestiende eeuw bij voor- en tegenstanders te boek als een man met charisma: iemand die met kracht van argumenten en dank-zij een groot organisatorisch talent mensen wist te winnen voor zijn ideaal. Genève, de stad van Calvijn, werd voor velen het licht op de heuvel. Pas in de twintigste eeuw kantelde het beeld. Zijn organisatiedrang en zijn bijdrage aan het gereformeerde denkkader werden niet langer positief geïnterpreteerd. Zijn nadruk op discipline was niet langer de gewaardeerde bijdrage aan de welgeordende samenleving die het ooit was geweest. Calvijn werd de man van de in beton gegoten dogma’s, de man die andersdenkenden met behulp van de sterke arm de stad had uitgewerkt, een benepen Prinzipienreiter die mensen alle plezier in het leven ontnam.

Het beeld van Castellio volgde de omgekeerde weg. In de zestiende eeuw verloor hij nog de slag met het gereformeerd-protestantisme van Calvijn en de zijnen, en verdween hij uit beeld. Zijn idealen bleven in de lucht hangen: er bestond geen organisatie die het gedachtegoed van vrijdenkers als hij conser-veerde en uitdroeg. Aan deze situatie kwam pas in de twintigste eeuw een einde. De twintigste eeuw rehabiliteerde Castellio en

Page 9: De kunst van het twijfelen

9

gaf hem een heldenstatus. Hij werd de vergeten held van de vrij-heid van het individuele geweten, de voorloper van het moder-ne protestantisme. Zijn belangrijke biograaf Ferdinand Buisson presenteerde hem als de man van het andere, liberale protestan-tisme; Stefan Zweig beschreef hem vanuit nazi-Duitsland als de strijder voor de vrijheid van het geweten. Castellio werd de ver-geten heilige van de liberale kerk; de man die niet was geweken voor ordinaire macht.4

De insteek van deze eerste grote bijdragen aan het Castellio-onderzoek was vooral biografisch. Guggisberg bracht met zijn boeken en artikelen het onderzoek verder vooruit. Hij besteedde daarbij veel aandacht aan Castellio’s strijd voor religieuze tole-rantie.5 De laatste jaren is aan het onderzoek naar Castellio met name door Franstalige onderzoekers een belangrijke component toegevoegd. Mensen als Max Engammare en Carine Skupien Dekens wijzen op Castellio’s bijdrage aan de geschiedenis van het bijbelvertalen en van de bijbeluitleg.6 Hun onderzoek werpt nieuw licht op Castellio’s filologische talenten. Eén aspect bleef tot nu toe in het Castellio-onderzoek onderbelicht: de mystieke-spiritualistische ader in zijn werk. Castellio onderhield nauw contact met de visionaire eindtijdprofeet David Joris en vertaal-de de grote mystieke standaardwerken: De Theologia Germanica en De Navolging van Christus van Thomas à Kempis.7

In Nederland bleef Castellio relatief onbekend. Sape van der Woude beschreef Castellio als de apostel van de godsdienst-vrijheid; Dirkzwager, Nielson en Peski zorgden ervoor dat Castellio’s traktaat over de kunst van het twijfelen ook in het Nederlands beschikbaar kwam.8 Daarna verschenen er geen populair-wetenschappelijke publicaties over Castellio meer in

4 Buisson, Castellion; Zweig, Castellio gegen Calvin; Howlett, Sebastian Castellio. Neglected Saint of the Liberal Church. Het boek van Buisson verscheen in 1892; dat van Zweig in 1936; Howlett publiceerde zijn boek in 1950.

5 Guggisberg, Sebastian Castellio.6 Engammare, Qu’il me baise des baisiers de sa bouche; Skupien Dekens,

Traduire pour le peuple de Dieu.7 Cantimori, ‘Note su alcuni aspetti del misticismo del Castellione e

della sua fortuna’. 8 Van der Woude, Verguisd geloof; Dirkzwager, Nielson en Peski (ed),

De kunst van twijfelen en geloven, niet-weten en weten.

Page 10: De kunst van het twijfelen

10

het Nederlands taalgebied. Guus Kuijer gebruikte hem in 2007 weliswaar voor een boek over de zaak Servet, maar het enige doel van de schrijver leek te zijn om zijn gram te halen op de stroming van het gereformeerd-protestantisme. Het boek van Kuijer is dermate tendentieus dat het niet serieus te nemen is.9

In dit boek wil ik leven en werk van Sebastian Castellio voor een breed publiek toegankelijk maken. Castellio’s leven was een grote worsteling: een worsteling met Calvijn over de idealen van de reformatie en een worsteling om nieuwe en ongedachte wegen te kunnen denken. Castellio schaarde zich aan de zijde van het gereformeerd-protestantisme toen deze beweging nog in de kinderschoenen stond. Gaandeweg bleek dat het ideaal van Castellio een ander was dan dat van Calvijn. Over en weer voelden de voormalige bondgenoten zich door de ander ver-raden en miskend. Het resultaat was een jarenlange strijd over alles wat met kerk en geloof te maken had. Maar ook Castellio’s eigen zoektocht naar zijn gelovige identiteit was een worsteling. Zijn pleidooi voor het gebruik van de rede werd begrensd door de overgave aan mystieke ervaring, en zijn vermogen om het eigen gelijk ter discussie te stellen hield op bij het bestaan van God. Castellio bepleitte de kunst van het twijfelen, maar deze kunst werd ingeperkt door de grenzen van het zestiende-eeuw-se Europa.

9 Kuijer, Het doden van een mens.

Page 11: De kunst van het twijfelen

11

1

Verre, vreemde tijden

De zestiende eeuw was het scharnier tussen twee tijdvakken. Binnen enkele decennia nam Europa afstand van de middel-eeuwen. Humanisten hekelden de middeleeuwse scholastiek en propageerden een nieuw onderwijs- en kennissysteem. Euro-peanen van velerlei snit namen afstand van het ideaal van het ene grote keizerrijk: zij beijverden zich voor nationale staten met een eigen nationale taal. Gelovigen eisten religieuze vernieu-wing: als deze vernieuwing niet binnen de katholieke kerk kon plaatsvinden, moest er desnoods een nieuwe kerkelijke organi-satie komen die in staat was vorm te geven aan een heilig stre-ven naar zuiverheid. Reformatoren als Maarten Luther, Ulrich Zwingli en Johannes Calvijn maakten aanspraak op een nieuwe en ongedachte vrijheid: de vrijheid om God in overeenstemming met het geweten te dienen.

Alle omwentelingen van de zestiende eeuw waren religieus. Er was geen nationale staat zonder religieus fundament en er bestond geen schoolboek zonder bijbelse inspiratie. Europa was door en door religieus. Sterker nog dan alle andere veran-deringen deed de breuk in de kerk het oude continent op zijn grondvesten schudden. De kerk was veel meer dan de plaats waar gelovigen op een vastgestelde dag op een vastgesteld uur samenkwamen. Ze was zowel de garantie van het eeuwig zie-lenheil als het cement van de samenleving. De kerk bracht in haar talloze rituelen mensen bij elkaar en verbeeldde de eenheid van de samenleving. Zij markeerde met kerken en kapellen het landschap waarin mensen woonden en werkten en zij bepaalde met haar heiligendagen en religieuze feestdagen het ritme van de tijd.

Paus en keizer mochten in een machtsstrijd om het primaat zijn verwikkeld en elkaar, zoals het in jargon heette, de zwaard-macht betwisten, intussen betwijfelde niemand dat zowel de paus als de keizer voor God het hoofd dienden te buigen. God

Page 12: De kunst van het twijfelen

12

regeerde de wereld en legde door middel van zijn wetten de samenleving een heilzame orde op. De twist tussen paus en keizer was van praktische aard en ging over de vraag hoe die heilige orde gestalte diende te krijgen. Wie moest de naleving van Gods wetten afdwingen? Wie was ervoor verantwoorde-lijk dat in dit aardse tranendal de menselijke zondigheid werd ingetoomd: kerk of staat? Wie gaf de finale opdracht het zwaard tegen snoodaards te gebruiken: paus of keizer?

De onenigheid over de rolverdeling tussen kerk en staat belet-te geen zinnig mens in de kerk zijn of haar zielenheil te zoeken. In de kerk vierden Europeanen de nabijheid van Christus: de weg naar het eeuwige leven. De kerk was de zichtbare gestalte van de verlosser en Europeanen konden dankzij de bemiddeling van haar priesters delen in zijn genadegaven. In relikwieën, hei-ligen, brood en wijn bracht de kerk Christus tastbaar nabij. In de middeleeuwse chaos waar alles contingent was, was de kerk de rots waarop de gelovigen konden bouwen.

De religieuze revolutie maakte een einde aan deze oude zekerheid en deed Europeanen duizelen. Vernieuwers betwist-ten de autoriteit van de kerk en beschreven haar als een poel van verderf. Idealistische gelovigen riepen om een terugkeer naar de kerk van de apostelen. Revolutionairen weigerden nog lan-ger te participeren in rituelen die eeuwenlang de eenheid van de samenleving hadden gesymboliseerd en verstoorden processies. Het rumoer riep allerlei vragen op waar de zestiende eeuw nau-welijks een antwoord op had. Als de kerk niet langer de eenheid van een samenleving garandeerde, wie deed dat dan wel? Kon een samenleving überhaupt zonder religieuze eenheid bestaan? Hoe kon een einde komen aan het geweld dat door de gods-dienstverschillen werd aangewakkerd? Op welke wijze konden overheden te midden van alle religieuze onenigheid ‘voedster-heren’ van de kerk zijn? 10

De gevolgen van de godsdienstige conflicten waren voor ieder land verschillend. Boeren in Duitsland hoopten dat de nieuwe, door Luther gepropageerde vrijheid ook voor hen zou gelden. Religieuze vernieuwing impliceerde voor hen maatschappelijke vernieuwing. Religieuze vrijheid moest volgens hen resulteren in fysieke vrijheid, het einde van de horigheid. In Zwitserland

10 Jes. 49:23.

Page 13: De kunst van het twijfelen

13

hielden voor- en tegenstanders van de reformatie disputaties zodat een stadsbestuur kon beslissen wie er gelijk had. Degene die het dispuut won kreeg in de stad het religieuze alleenrecht; de verliezer moest wijken. In Frankrijk bleef de toestand decen-nia lang verward. Het machtsspel tussen koning, parlement en adel maakte de uitkomst van het godsdienstige conflict afhan-kelijk van een ingewikkeld politiek proces. Het geweld en de repressie die Frankrijk in de zestiende eeuw in hun greep hiel-den, deed velen de wijk nemen naar veiliger oorden. Zo werd de stad Genève overspoeld door geloofsvluchtelingen uit Frankrijk. Het leidde tot grote spanningen in de stad. Liefdadigheidsinstel-lingen kwamen handen tekort om de vluchtelingen bij te staan. De stad slaagde er nauwelijks in de ontheemden te huisvesten en de oorspronkelijke bevolking van Genève vreesde te worden overstemd door Franse vreemdelingen. De Lage Landen ten slotte stortten zich in een groot politiek en religieus conflict met hun wettige heer, Philips II. De uitbarsting van geweld leidde er volgens een ooggetuige toe dat tussen Haarlem en Amsterdam vrijwel geen huis meer overeind stond. Ook vanuit de Lage Lan-den namen velen de wijk. Zij zochten hun heil in Engeland of in Oost-Friesland. Vanuit het land van Kleef gaf Coornhert woor-den aan de heimwee die vele tijdgenoten kwelde.

‘Wij ballinghen verstroyt met hopen veelWt Nederland, ons alder aardsche prieelMeest al om weldoen buyten eenigh schuldLaat ons den Heere bidden om gheduld.’11

Ontheemden uit de Lage Landen ontmoetten in hun ballings-oord lotgenoten uit andere landen. Zo ontstonden in plaatsen als Londen en Emden internationale netwerken die aan de religi-euze vernieuwingsbeweging een internationaal karakter gaven.

De onenigheid binnen de protestantse beweging maakte de verwarring alleen maar groter. Martin Luther was de eerste geweest die zichtbaar brak met de oude katholieke kerk (1517). Hij streefde naar een hervorming van de theologie en trachtte de rechtvaardigingsleer van de apostel Paulus tot het hart van de kerkelijke praktijk te maken. Samen met vorsten slaagde hij erin zijn reformatie ingang te doen vinden in Duitse landen en

11 Van Veen, Dirck Volckertsz Coornhert, 24.

Page 14: De kunst van het twijfelen

14

in bijvoorbeeld Scandinavië. Zwitserse reformatoren als Ulrich Zwingli namen al vroeg in de jaren twintig zijn ideaal over maar pleegden ook kerkelijke nieuwbouw. Ze streefden naar meer dan een restauratie van de oude kerk: ze brachten een nieuwe kerkelijke orde. In hun kale kerkgebouwen stond het plaatse-lijke kerkvolk centraal: het kerkvolk belichaamde de kerk, niet de ambtsdrager. Dopers braken in hetzelfde roerige decennium met het ideaal van de volkskerk. Kerklid werd de gelovige niet door geboorte maar door eigen keuze. De doop bezegelde niet het verbond dat God met Europeanen had gesloten, maar beze-gelde de wedergeboorte van het individu en markeerde het begin van een levensweg van uiterst serieuze heiliging.

Hoewel protestanten het eens waren over de verdorven staat van de katholieke kerk lieten zij niet na elkaar te bestrijden. Daarbij moesten met name de dopers het ontgelden. Een wervel-wind van apocalyptische waanideeën en overspannen religieus idealisme had hen in 1534 Munster doen bezetten. Daar zou het hemelse Jeruzalem op aarde neerdalen. Maar de doperse koning Jan van Leiden bleek een charlatan die met zijn schrikbewind, waaronder de invoering van de veelwijverij, de doperse bewe-ging in het verderf stortte. De Munsterse catastrofe legitimeer-de uitsluiting en vervolging van dopers. Noch gereformeer-den noch lutheranen aarzelden om hun het leven zuur of zelfs onmogelijk te maken. De lutheranen gebruikten de slechte naam van de dopers bovendien in hun polemiek tegen de Zwitserse gereformeerden. Op weinig fijnzinnige wijze herinnerden zij de gereformeerden eraan dat ook de dopers hun oorsprong hadden in Zürich, onder de ogen van Zwingli. Reden genoeg, meenden lutheranen, om gereformeerden te weren uit hun gebied.

De religieuze diversiteit was voor Europeanen een beang-stigende ervaring. De religieuze polemiek ging gepaard met gewelddadige repressie en met uitbarstingen van geweld over en weer. Vooral rond kerkelijke hoogtijdagen vlogen de ver-schillende stromingen elkaar in de haren. Overheden droegen het hunne bij aan het religieuze geweld door dissidente groe-pen met de knoet te onderdrukken. Volgens Calvijn hield angst velen af van een keus voor de religieuze vernieuwingsbewe-ging. Vanwege bijvoorbeeld de zorg om hun kinderen zouden mensen ‘contre-coeur’ katholiek blijven. Met dit motief maakte de reformator korte metten: ‘une pauvre consideration et trop

Page 15: De kunst van het twijfelen

15

perverse’.12 Ook de augustijner monnik Jean de l’Espine was door angst bevangen en stelde daarom zijn keus voor de refor-matie gedurig uit.13 De angst bleef niet beperkt tot het fysieke wel en wee maar strekte zich uit tot het eeuwig zielenheil. Het adagium van de kerkvader Cyprianus ‘Buiten de kerk geen heil’ stond in de zestiende eeuw nog recht overeind. Wie zich buiten de ware kerk bevond, kon de hemelse zaligheid vergeten. Maar hoe kon een normaal mens te midden van dopers, lutheranen, gereformeerden en katholieken uitmaken wat de ware kerk was?!

De veelheid van vragen en de godsdienstoorlogen met het daarmee gepaard gaande massale geweld deden de zestiende-eeuwers hunkeren naar zekerheid. Kerken kwamen aan dit ver-langen naar zekerheid tegemoet. Op verschillende manieren boden zij gelovigen een nieuw vast fundament. Ze hielpen om orde te scheppen in de chaos. Tijdens het Concilie van Trente goot de katholieke kerk haar leer in beton; gelovigen konden blind varen op de kerkelijke traditie. Protestanten vonden hun ankerpunt in de leer van de rechtvaardiging door het geloof alleen en in een onwankelbaar geloof in het Woord. Beide groe-peringen trachtten hun gelovigen te disciplineren: ze legden een orde op aan de kerkleden en zagen erop toe dat zij leefden overeenkomstig de regels van de groep. De verschillen tussen katholiek en protestant waren groot en werden in de loop van de zestiende eeuw alleen maar groter. Maar de mechanismen in beide stromingen waren gelijk: een wanhopige zoektocht naar zekerheid en een verbeten streven om het gehele volk van de eigen waarheid te overtuigen. Zowel katholieken als protestan-ten geloofden heilig dat het mogelijk was vast te stellen wat een waar en een vals geloof was. Beide tradities streefden ernaar het hele volk te mobiliseren achter een gezamenlijk ideaal, achter een gezamenlijk beleden geloof.

Bij zo’n gezamenlijk beleden geloof hoorde een innige ver-strengeling van kerk en staat. In 1302 had paus Bonifatius VIII vastgesteld dat zowel het geestelijk als het wereldlijk zwaard

12 Calvijn aan een heer van Piémont, Genève, 25 januari 1554 (CO 15, ep. 1911, 43).

13 Jean de l’Espine aan Calvijn, ongedateerd (CO 13, ep. 1070, 40-41). De uitgevers van CO dateren deze brief in 1548.