De kunst van versmelting

Embed Size (px)

Citation preview

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    1/25

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    2/25

    De kunst van de versmeltingJo Coenen

    Deze inaugurele rede is in verkorte vorm uitgesproken in het auditoriumvan de TU Delft op 19 april 2006.

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    3/25

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    4/25

    Inhoud

    1. Inleiding................................................ 52. Aanleidingen, constateringen en observaties................... 63. Analyse en remedie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104. Herdefiniring in MIT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10

    4.1 De kunst van de versmelting ........................... 104.2 Modificatie ................................... . . . . .. 124.3 Interventie en de bevordering van de bouwkunst . . . . . . . . . . 144.4 Transformatie ............................ . . . ........ 17

    5. Actieprogramma .............................. . . . ....... 19Tot slot .............. . . . . . ............................... 20

    3

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    5/25

    4

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    6/25

    1. InleidingGeachte Rector Magnificus van de TU Delft, beste collega's, beste familieleden,beste vrienden en kennissen en beste studenten, heden spreek ik tot u opbasis van mijn uiteenlopende ervaringen als 30 jaar praktiserend architect, alsdocent/hoogleraar aan talrijke universiteiten in West Europa, als supervisor enmasterplanner in diverse steden, als belangrijkste adviseur van het kabinet voorruimtelijke vraagstukken, de Rijksbouwmeester, en niet te vergeten op basis vanmijn meest recente ervaringen met betrekking tot de Nederlandse bouwpraktijken praktijkhoogleraar Public Building aan deze faculteit. Indien u denkt aanrestauratie gaan uw gedachten uit naar oude kerken en kastelen, en misschieniets actueler naar monumentale bouwwerken uit het begin van de twintigste eeuw,zoals de Van Nelle fabriek en het Glaspaleis in Heerlen. Het ligt in mijn bedoelingin deze leerstoel dit beeld op te rekken van de louter op het architectonischobject gerichte vakgebied naar stedenbouw en landschap, omdat ik van meningben dat de meerderheid van de opdrachten betrekking zal hebben op bestaandeconstructen, gebouwensembles, wegen en landschappen. Het gaat niet meerprimair om productie van het nieuwe, maar om invoegen in het bestaande. Ditvereist analyse, inventarisatie en studie van het bestaande object, stad of silhouetvan het landschap en vraagt om een standpunt over het bestaande. Reizend doorNederland en West-Europa zien we maar al te duidelijk dat de moeite die restrictiefgetroost wordt aan het object, speldenprikken zijn in vergelijking met de snelle enniet meer te herstellen 'Grossaktion' van nieuwbouw die sedert 1950 over ons oudeEuropese culturele landschap spoelt en di t irreversibel, als een machine, in hetsnelste tempo vernietigt.Op die manier opgevat is restauratie op dit moment buitengewoon belangrijkwerk, vooral binnen de context van Nederland. In deze lezing wil ik proberen umee te nemen in mijn zoektocht naar het belang van dit vakgebied. Mijzelf endegenen met wie ik spreek probeer ik voortdurend kritisch te ondervragen overde juistheid van zowel de vragen als de gevolgtrekkingen. Een conclusie van dezegedachtewisselingen is dat transformatie voor architectuur en stedenbouw, maarook bouwmanagement, d opgave voor de toekomst wordt. Het vakgebied staatdaarbij wel op een kruispunt, een kruispunt dat wat mij betreft in ieder geval eenfundamentele verbreding van het vakgebied inhoudt.

    5

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    7/25

    2. Aanleidingen, constateringen en observatiesNu de actuele bouwpraktijk meer dan ooit overschaduwd wordt door no nonsenspragmatiek van management over tijd, geld, claims en dubbelchecks, nu dearchitect kunstenaar aanstellerig en hyperventilerend in zijn eigen netten verstriktraakt, verbleekt tegelijkertijd onze kennis van de bouwkunst en verdampt de positievan het bouwmeesterschap (1). Terwijl er minutieus en zorgzaam wordt gewerktaan talloze historisch monumentale objecten zijn er elders branden te blussen vanonmetelijke omvang. De grote aandacht voor het object ten behoeve van het latendoorklinken van historie, zou men tevens wensen voor de talrijke interventies aan alonze historische binnensteden maar ook voor de haast ongemerkte transformatiesvan het Nederlandse silhouet waar historische vergezichten, landschappen stadsen dorps silhouetten dagelijks onder vuur liggen. Samenhangende en coherenteplannen daarvoor zie ik niet lukken, zowel overheid als markt nemen deze puntenniet van harte op. Waar zijn de opdrachtgevers voor dit grandioze vacum? Ikzie nog slechts de Academische Orde als de laatste niche om deze problematiekgrondig aan de orde te stellen, te analyseren en met adequate antwoorden tebejegenen. In dit bolwerk van rationalisme te spreken over de kunst, de kunst vande versmelting, wordt wellicht gezien als naeve waaghalzerij en desondanks zie ikhet als startpunt voor mijn opgave om dit prachtige vakgebied te continueren enhier en daar te transformeren (2).

    De reikwijdte van het vakgebied restaureren is me dus duidelijk geworden doorhet onderwijs, de theorie, de praktijkopgaven van alle dag, het daadwerkelijkrestaureren van twee jonge monumenten en door het Rijksbouwmeesterschap. Ooken niet in de laatste plaats, door het simpelweg waarnemen van de voortdurenderuimtelijke veranderingen die zich in ons land voltrekken .Ten eerste kan worden geconstateerd dat tweederde van de bouwopgavenzal bestaan uit transformatieopgaven en wel op alle schaalniveaus. Dezeverandering in het werkterrein van de architect en andere ruimtelijke ontwerpersis onderdeel van ingrijpende wijzigingen van de beroepspraktijk in haar geheel,zoals: schaalvergroting, buitenlandse concurrentie, globalisering en specialisatiewaaronder de opkomst van bouwkundige uitwerkbureaus. Zo zal een groot deel vande huidige architectuurstudenten niet op architectenbureaus komen te werken maarop uitwerkingsbureaus (3). Als Rijksbouwmeester heb ik dan ook het Experiment,een twee jarig aanvullend studieprogramma, in het leven geroepen om aan de pas6

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    8/25

    afgestudeerden een aanvullend programma aan te bieden opdat de steeds groterwordende kloof tussen studie en praktijk enigszins gedicht wordt alvorens eentitel te bemachtigen. Door di t soort ontwikkelingen staat het vak sterk onder druk.Politici, ontwikkelaars, bouwmanagers en bouwers zijn zich hiervan terdege bewust,de architecten, goedgelovig als ze in veel gevallen zijn, nog veel te weinig. Dehouding van deze beroepsgroep is passief, in het beste geval defensief, maar zekerniet offensief. Hier ligt dan ook een eerste aanleiding.

    De volgende reden om het hoogleraarschap aan te gaan heeft te maken methet overbruggen van een vermeende tegenstelling binnen het vakgebiedarchitectuur en stedenbouw zelf; de tegenstelling tussen de nieuwbouw-en de restauratiearchitect, waarvan traditioneel de eerste superieur wordtbevonden boven de tweede. Deze tegenstelling is volkomen inadequaat om debovengenoemde ontwikkelingen het hoofd te bieden en komt niet overeen met dewerkelijkheid. Kijk naar recente opgaven van hergebruik van oude gebouwen : deTate Galerie in Londen van de architecten Herzog en De Meuron, de Meelfabriekin Leiden van Zumthor, de Prada winkel in New Vork van OMA, het Rijksmuseumin Amsterdam van Cruz & Ortiz en de restauratie van het Glaspaleis van Peutz inHeerlen door mijzelf in samenwerking met Wiel Arets. Dit vraagt om een wijzigingin de attitude van de architect en de ruimtelijk ontwerper. En wat is daarvoor eenbetere plaats dan een wetenschappelijk opleidingsinstituut?De derde aanleiding, misschien wel de belangrijkste, gaat over de noodzaak to tverbreding van het werkveld restauratie zelf. Restauratie schiet op di t momentzijn doel voorbij wanneer zij in hoofdzaak wordt vereenzelvigd met de minutieuzebemoeienis met het monument. De aandacht voor dit aspect moet natuurlijkblijven, maar moet worden verbreed. Deze noodzaak tot verbreding vindt zijnoorsprong in het onvermijdelijk op ons afkomende vraagstuk van hergebruik vanoude gebouwen maar ook in de eerder genoemde waarnemingen in het land. Kijkmet Google Earth naar Nederland, wat zien we? Van Bergen op Zoom tot DenHelder transformeren de landschappen en de steden. Het geroemde silhouet vande Nederlandse steden en dorpen is ingrijpend aan het verschieten. Zaltbommelis hiervan wel een heel aansprekend voorbeeld, waar om de historische kern metzijn karakteristieke stompe kerktoren in zeer hoog tempo, haast ongemerkt eenmaanlandschap van geluidsschermen, bedrijventerreinen en snelwegen is ontstaan.De aantasting hiervan is wat mij betreft even erg als dat van een enkelvoudigmonument.

    7

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    9/25

    Toch denk ik zo langzamerhand, en steeds meer mensen met mij, als we devoortdurende transformatie op een waardevolle manier willen invoegen in onsland dan moet de ruimtelijke hoofdstructuur van di t land worden geschetstmaar we komen daar niet aan toe, zelfs niet aan een minimum. Het idee van deDeltametropool is daarvoor een belangrijk model, maar het komt niet tot eenruimtelijke vertaling van het concept in een open plan. De gemeenten gevende eigen ruimtelijke kaders aan, maar kunnen onvoldoende over de grenzenheen kijken. De mogelijkheden voor de Provinciaal Planologische Commissies,de stedenbouwkundige diensten en de welstandscommissies zijn beperkt. Deruimtelijke samenhang is het kind van de rekening; onsamenhangendheid overkomtons. Kijk naar de bedrijfsdozen langs de snelwegen. Er zijn natuurlijk initiatievendie de nationale en regionale planvorming op het oog hebben, zoals de Eo Wijersprijsvraag en de Commissie Behoud en Ontwikkeling onder voorzitterschap vanJohn Wevers, maar hun zeggenschap is beperkt, het zijn aantekeningen bijschijnbaar onafwendbare ontwikkelingen (4). Binnen het bestaande systeemhebben we het schaalniveau van de ruimtelijke planvorming van Nederland door devingers laten glippen en dat kunnen we niet laten gebeuren. Niet alleen vanwegede teloorgang van de rijke planningstraditie van ons land, maar ook vanwege hetstrategische en vitale belang van schoonheid voor Nederland (5). In een land meteen kwetsbare rechte horizon die niet kan terugvallen op uitgestrekte ongereptenatuurgebieden zijn alle zichtbare cultuuruitingen, waaronder ook het openpolderlandschap en de steden (6), essentieel.Deze constatering is n van de belangrijkste aanleidingen om met mijn aantredeneen nieuw en samenhangend programma aan te kondigen, op alle schaalniveaus,van de voeg en het zoutgehalte daarin tot aan het veranderende landschap en hethistorisch gegroeide silhouet van steden en dorpen.De vierde aanleiding om te kiezen voor di t vakgebied zit dicht op de huid van dediscipline architectuur zelf. Ik denk dat de 'ontwikkeling van de bouwkunst', desensitiviteit voor de bouwkunst, op geen betere plek kan worden ontwikkeld danbinnen het breed opgevatte vakgebied van de restauratie. Door goed te kijkennaar monumenten, waaronder ik dus ook steden en landschappen reken (7), endoor deze te analyseren worden essentile architectonische feiten zichtbaar dienog steeds, natuurlijk in een opnieuw verwerkte vorm, geldigheid bezitten. Depositie van het vakgebied restauratie is in Nederland en dus ook op de opleidingn van een zeer specialistisch vakgebied, een vakgebied voor ingewijden omdat8

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    10/25

    wij op gespannen voet staan met het verleden. In mijn observatie is de situatiein het buitenland meer ontspannen, door een groter besef en waardering vande geschiedenis. In de architectuuropleidingen is nog steeds de bouwkunst enhaar geschiedenis intrinsiek onderdeel van het curriculum en wordt daarom deinterventieontwerpopdracht met plezier bejegend. Dat is een benijdenswaardigesituatie, die mij voor deze leerstoel ook voor ogen staat. Door het ontwikkelenvan deze kennis bij de jonge generatie kan dit aspect opnieuw een volwaardigonderdeel worden van planprocessen. Dat is enerzijds hard nodig gezien de huidigemarginalisering van het prachtige vakgebied architectuur ten opzichte van anderedisciplines als bouwmanagement en marketing maar zeker met betrekking to t ditspecifieke domein, waar naast technische kennis, de culturele bagage onontbeerlijkis om de juiste afwegingen te kunnen maken (8).Aan de andere kant is de huidige architectuur ook zelf sterk verschraald geraakt.Redenen voor de bijna zielloze gebouwen die onze landschappen en stedenontsieren zijn ondermeer de economie, de snelheid van bouwen en de bijbehorendebouwtechniek zonder vakmanschap, de regelgeving en de standaardisatie. Het iseen fuik. Vakmanschap is niet alleen niet meer te betalen, het is ook niet meervoorhanden in het westen. Over twintig jaar zijn er misschien helemaal geenvakmensen meer (9). De Gamma geeft niet voor niets bijscholing in het bouwvakvoor individuele burgers. Wanneer we deze situatie onderkennen bevreemdt hetniet dat de nieuwe architectuur minder oogstrelend is dan de oude. En daarbijhebben ook de architecten zo langzamerhand deze kennis vergeten. Ouderwetse inonbruik geraakte architectonische attributen als pilasters, timpanen, kroonlijsten, encompositorisch handwerk, zoals symmetrie en asymmetrie, het spel met materiaalen daksilhouet, gevelgeleding, verhouding en schaal, zijn niet alleen blijken vanmeesterschap maar maken een gebouw simpelweg ook oogstrelender. De modernemaar zeker de actuele architectuur kan met deze middelen moeilijk uit de voeten.Bij architecten als Bedaux, Peutz, Oud en Roosenburg is op basis van kennis enstudie van het verleden, deze sensibiliteit nog aanwezig. Oftewel op bouwkunstigterrein is er sprake van een leemte die op een logische en goede manier binnendit vakgebied kan worden opgevuld. Hierdoor zal uiteindelijk de architectuur alszelfstandig vakgebied zich in haar maatschappelijk functioneren kunnen hervindenen zal tegelijkertijd de esthetische kwaliteit van de architectuur en stedenbouwtoenemen, en beide zijn hard nodig. In mijn taak als Rijksbouwmeester reikte ikdan ook niet voor niets naar een 'Ministerie van Schoonheid'.

    9

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    11/25

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    12/25

    natuurlijke houding bij vooral jonge ontwerpers is dat bij hen de geschiedenisopnieuw begint en to t op zekere hoogte is dat ook zo. De nieuwsgierigheid naar hetnieuwe is van groot belang voor de ontwikkeling van het vak, echter een fixatie ophet nieuwe leidt uiteindelijk to t concepten die veelal uiteindelijk niet nieuw blijkente zijn of juist heel snel verouderen of soms zelfs een misvatting blijken te zijn.We hebben het hier over een vreemde paradox, die van de snelste verouderingvan het allernieuwste. Maar nog belangrijker is de vraag of het denken vanuit detegenstelling tussen oud en nieuw berhaupt zinvol is. Volgens de Argentijnseschrijver Borges niet, we hebben het in zijn ogen over een schijntegenstelling (10).

    "Daarom beweren zij dat het behoud van deze wereld een voortdurende scheppingis en dat de woorden 'behouden' en 'scheppen', hier beneden zo vijandig, in dehemel synoniemen zijn."

    Dit is een belangrijk, bevrijdend, inzicht. In plaats van verleden, heden en toekomstte zien als onderscheidingen is het voor ons vakgebied veel zinvoller ze voortdurendmet elkaar in verbinding te zien. Het opent een nieuwe en open manier van kijkennaar ruimte en tijd, het schept mogelijkheden en impliceert nieuwe manieren vanwerken. Ik gebruik ter illustratie van deze zienswijze graag de metafoor van eenfilmpje waarin chemische stoffen onder invloed van elkaar en externe krachtenplotseling tot geheel nieuwe stoffen komen; zoals onder invloed van hoge druk envuur formaties van gesteente tot stand komen.Het inzicht van de verbinding en continuteit verlangt een wetenschappelijkehouding waarin sprake is van een voortdurende slingerbeweging tussen ontwerp enonderzoek en dat op alle schaalniveaus, van het bouwwerk to t aan de stad en hetlandschap. De ontwerpen worden het resultaat van een vragende ontwerphouding.Alle fenomenen die zich aandienen zijn het bestuderen waard, het gaat daarbij nietom 'uitsluiting' maar juist om 'insluiting'. Kijk als voorbeeld naar het indrukwekkendeoeuvre van Robert Venturi en Denise Scott Brown. Juist door diepgaande studiesnaar schijnbaar onbelangrijke ruimtelijke verschijnselen, zoals Las Vegas, hebbenzij het vocabulaire van de moderne architectuur uitgebreid en het denken daaroversubstantieel verruimd.In het verlengde hiervan weten we dat gebouwen, stadsdelen en steden in plaatsvan als statische objecten veel beter begrepen kunnen worden als gelaagdeconstructies in de tijd. Het ontstaan van dit denken heeft zijn eigen genealogie.John Ruskin (1819-1900) introduceerde het idee van een doorgaande geschiedenis

    11

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    13/25

    met dezelfde middelen. In zijn analyses van bijvoorbeeld de Via Appia toonthij aan hoe er met dezelfde stenen van de oude weg steeds nieuwe menselijkegeschiedenissen zijn gevormd, zonder dat de weg zelf helemaal verdwijnt. DitEngelse restauratie denken vertrekt vanuit het bewustzijn van veranderlijkheid enpermanentie tegelijkertijd. Vanaf de zeventiger jaren van de vorige eeuw zijn destudies naar stedelijke transformaties door de Venetiaanse school van de handvan Muratori, Rossi, Aymonino maar ook Gregotti en Tafuri en heden Ilaria Valente(11), zeer invloedrijk geweest, ook op mijn eigen denken. Door aandacht voor detypologien, de morfologie van de plek en maatschappelijke ontwikkelingen werdhet groeisel van de stad beter begrijpbaar (12). In de atlas van Parijs van Fortier(13) wordt aan de hand van bijvoorbeeld de Rue Ramur, Rue du Faubourg enhet Montmartre getoond hoe de ene laag als maatwerk, vakkundig, over de anderwordt gelegd. Ook de passage van Den Haag is daarvan een mooi voorbeeld. Dezebenadering is daarna in de vorm van de analytische methode ook verder ontwikkeldop deze afdeling Bouwkunde. En niet te vergeten de methodische theorien vande grondlegger van de Bossche School, Pater Dom van der Laan. Het nieuwe voegtzich tegelijkertijd zelfstandig en passend in het bestaande. Zelfs de meest 'wilde'architecten kunnen niet heen om passendheid. De zoektocht naar passendheid isdan ook binnen di t vakgebied een centraal vraagstuk. Het vergt een sensibiliteitdie moet worden ontwikkeld, door te ontwerpen, te ondervragen, te bestuderen enweer terug naar het ontwerp te gaan. Bij het begrip passendheid raken we bijnaaan iets onzegbaars, in ieder geval kan ik het niet beter zeggen dan Charles Eames(14):" ..... maar bovenal levert deze methode voor de leerling een vragende instelling op;een geur voor passendheid; een betrokkenheid met kwaliteit die hem uiteindelijk zalleiden door het oneindige aantal verbindingen die hij tot een oplossing zal moetenzien te brengen in het ontwerp."

    4.2 ModificatieHet werkdomein Modificatie vindt zijn oorsprong in de techniek en bouwt voortop de klassieke restauratie. Het betreft het onderzoek naar 'de voegen' van hetbouwwerk. De laatste tijd is di t onderzoek uitgebreid naar de materialiseringvan moderne gebouwen, beton- en staalconstructies. De authenticiteit vanhet bouwwerk hangt voor een belangrijk deel immers af van zijn materiaal- en12

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    14/25

    kleuruitdrukking, constructiewijze en detaillering. Het is voor studenten ook eenprachtige leerschool in de architectonische werking van materialen en kleuren en,niet onbelangrijk, ook in de veroudering daarvan. Daarnaast zijn er onderzoekingennoodzakelijk in de archieven. Er moet bepaald worden naar welk beeld menhet bouwwerk restaureert, naar het meest authentieke of hebben de jongeretoevoegingen ook hun eigen bestaansrecht verworven binnen het geheel? Denkdaarbij aan discussies rond de restauratie van het Rijksmuseum en de gouden'keizersbol' op de Westertoren, beide in Amsterdam.

    Vanuit de praktijk bestaat er behoefte aan innovatieve expertsystemen, onderzoekop het gebied van conserveringstechnieken en op het niveau van detaillering,materiaalkunde en gebouwsystemen. Voor het specialistische onderzoeksterreinnaar materialen, kleuren, constructies, detailleringen, conserverings- enreinigingstechnieken is professor Rob van Hees aangesteld. Bovendien dienenzich nieuwe vraagstukken aan bij de modificatie van monumenten in relatie totklimaatbeheersingssystemen, die bij implementatie soms verstrekkende gevolgenhebben op andere bouwdelen van het monument. Vergelijkbare vraagstukkenzijn aan de orde bij interventies in monumentale publieke gebouwen (van deoverheid, musea, etc) gericht op het treffen van beveiligingsmaatregelen tegenterrorismedreiging en kunstroof. MIT is reeds bij een aantal internationalepraktijkcases voor conservering en onderhoud van (wereld)erfgoed betrokken. Erliggen kansen om deze expertise verder uit te bouwen en toe te passen, zowel voorfundamenteel onderzoek (ontwikkeling van een expertsysteem voor UNESCO) alsbij praktijkcases, zoals Nederlands erfgoed overzee en restauratieopgaven van dezogenaamde jongere bouwkunst in binnen- en buitenland.

    Bij het belangrijke werkdomein van de Modificatie wil ik een kanttekeningmaken. Ik zie nogal eens dat het monumentale gebouw wordt omringd meteen overdreven aandacht. Hele kerken worden opnieuw gevoegd . De aanleidingtot een dergelijke benadering wordt steeds minder noodzakelijk omdat heelNederland zo langzamerhand gerestaureerd is; het zijn nog slechts speldenprikken.Bovendien is het een illustratie van onze onmacht om een verouderende wereldte accepteren. Het brede for ever young gevoel gaat ook niet aan dit vak voorbij.De aandacht ervoor blijft natuurlijk nodig, maar of we alleen rond die opgaveeen vak moeten centreren geloof ik niet. Want het vakgebied Modificatie krijgtmet name zijn betekenis in relatie to t de ruimtelijke interventie in het bouwwerk,

    13

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    15/25

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    16/25

    Maastricht heb ik dan ook lang uitgesteld omdat ik weet dat je nog niet alles weet.Natuurlijk moet er wel het vertrouwen zijn dat uiteindelijk alles op zijn plaats valt.

    Binnen het werkterrein van de Interventie is er natuurlijk aandacht voor demethodische kant van het ontwerpen binnen oude gebouwen. Aan de hand vancase studies worden verschillende manieren van ingrijpen bestudeerd. In deverhouding tussen oud en nieuw onderscheid ik vijf attitudes, te weten: continuteit,polariteit, dialoog, congruentie en versmelting. Hierbij kan ik ondermeer terugvallenop mijn eigen praktijk. Uit de restauraties van twee jonge monumenten vanRoosenburg en Peutz spreekt een 'silent approach'. Juist dat kost veel energieen is uitermate enerverend. Het is bereikt door voortdurend te redeneren, teanalyseren, want de oplossing ligt over het algemeen in het bestaande gebouw zelfbesloten. En zeker voor dit vakgebied moeten we een pleidooi houden voor eenverbeeldingskracht met beheersing, met een voorrang voor het studieuze boveneen dominante beeldobsessie. Deze gerichtheid op het beeld holt de architectuursowieso uit. De bemoeienis van de architect wordt dan teruggebracht to t vorm,ontsluiting, organisatie, gevelopbouw en kleur. De rest wordt gefaciliteerd dooringenieurs, marketeers en bouwmanagers; en worden we zo samen de elders uit degratie geraakte nieuwe 'plattenbouwers'?Nogmaals, er is geen betere manier om architectuur te leren begrijpen dan doorhet bestuderen van oude gebouwen. Hierdoor stuit je op bekende feiten als deonderkenning van de constante en de variabele delen van het bouwwerk, zoals wedat herkennen in de theorien van John Habraken (17), het werk van Louis Kahn enrecentelijk in het ontwerpvoorstel voor de monumentale Meelfabriek in Leiden vande hand van Peter Zumthor. Ook inventieve opdrachtgevers huldigen di t principe engeven opdrachten voor het ontwikkelen van zogenaamde solids waarin onderscheidtwordt gemaakt tussen het eeuwige en het veranderbare en individueel invulbare.Serieuze architectonische kennis van de gevel, het bemiddelende vlak tusseninterieur en stad kan aan de hand van bestaande gebouwen heel goed wordenontwikkeld. Denk daarbij aan verhoudingen, raamopeningen, dieptewerkingen,detailleringen, gevelbeindigingen, het silhouet van een gebouw, voetstukken,et cetera. Deze kennis is op deze school hard nodig. Veel en langdurig wordter gestudeerd op stedenbouw, concepten en vormen, natuurlijk alles vangroot belang, echter het gevelontwerp is iets voor de laatste avond voor heteindwerkstuk. Hoe ik dat weet? Natuurlijk door mijn ervaring als docent, maar

    15

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    17/25

    vooral eigenlijk door te kijken naar de recente gebouwen in het land. Gebouwenmet onbeholpen gevelindelingen, verhoudingen, wijze waarop ze op de grondstaan en gevelbeindigingen . Gebouwen voor de snelle kick en niet voor eenveelvuldige, laat staan voor een langdurige waarneming. Kijk naar het rijke silhouetvan het Rijksmuseum en vergelijk dat met een dakrand van een actueel gebouw.Blijkbaar zijn we iets vergeten? Het blijkt dat de in zwang zijnde 'doos' niet deonvermijdelijke uitkomst is van het moderne ontwerpproces. In de doos wordensimpele architectonische feiten vaak ontkent. En zo staat de 'simplicity' van de dooswat mij betreft niet alleen voor de vaak geciteerde eerlijkheid maar onvermijdelijkvoor het ontberen van bekwaamheid.

    Ook voor Interventie bestaat er behoefte aan innovatieve expertsystemen,onderzoek op het gebied van hergebruik die de individuele opgave overstijgen.Volgens minister Dekkers is de omvorming van kantoren naar woningen eenbelangrijke maatschappelijke opgave die op de TU systematisch zou moetenworden onderzocht. Daarbij valt er te denken aan de herbestemming van kerken enindustrile gebouwen en de mogelijkheid to t aanpassing van oude woongebouwen,zoals galerijflats, aan moderne eisen van toegankelijkheid, wooncomfort en, nietonbelangrijk, architectonische uitstraling.Het ontwerpen en het leren via het ontwerpen is voor deze leerstoel n vande belangrijkste hoekstenen. In het kader daarvan wil ik pleiten voor eenherwaardering van de schets. Het belang van handmatig tekenen moet nietworden onderschat, zeker in relatie tot de foto, computertekening en rendering.Ten eerste is het bekend dat door het tekenen en kleuren van een object of ruimtede herinnering eraan veel intenser is dan bij een enkele rondwandeling of eenfoto. Niet voor niets adviseerde Marsman aan Achterberg om gedichten van grotevoorgangers gewoon over te schrijven, wat hij vervolgens ook deed. In weerwilvan de hedendaagse tendens om de hele onderwijsmethodiek terug te brengentot de vraag 'o f leerlingen het ergens kunnen vinden' is voor mij repetitie en de'imitatio' nog altijd van groot belang voor het leren van een vak. Dit inzicht heb ikvan mijn vader die pedagoog was. Ten tweede is gebleken dat tijdens schetsenen kleuren nieuwe associaties zich opdringen. Zo kunnen onvermoede stappenin het ontwerpproces worden gezet. De schetsen van Le Corbusier illustrerendit op een fantastische manier. Bovendien is voor het bepalen van het kleur- enmateriaal beeld, n van de moeilijkste onderdelen van het architectenvak, de16

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    18/25

    schets bijzonder adequaat. Hoewel de kleuren van de schets niet exact lijken,geven ze voor de architect precies de sfeer, kleurbeeld, textuur en de mate vanplastiek van het ontwerp aan. Zo wordt in de tekeningen van Mario Ridolfi (18),een architect uit het naoorlogse Itali, een bijna obsessieve poging gedaan omhet materiaal- en textuurbeeld te pakken in de tekening . Ten slotte geeft deschets een beeld van de zoektocht en de complexiteit van het ontwerpproces endaarmee van de architectuur. Aan de hand van de schets kunnen de stappen in hetontwerpproces worden overlegd met anderen, waaronder ook de opdrachtgever.Een computertekening of rendering heeft aan het eind van het ontwerpprocesnatuurlijk zijn functie, maar heeft voor het ontwerpproces zelf geen, of zelfs eencontraproductieve betekenis. In deze moderne presentatievormen lijkt het immersalsof er geen problemen zijn bij het maken van dingen en dat is niet zo. Dit iseen verkeerd signaal over dit prachtige vak. Want architectuur heeft weliswaar desynthese op het oog maar deze ontstaat, zowel in ruimte, tijd, als mentaal, over hetalgemeen niet bij toverslag.

    4.4 TransformatieTransformatie betreft de algehele verandering van Nederland. Als metafoor gebruikik daarvoor graag de verandering van het silhouet van de steden en dorpen in hetlandschap. Daarvoor wil ik u nog nmaal meenemen in een gedachtegang; eengedachtegang waarin ruimte is voor kritische ondervraging maar die wel uitmondtin een keuze voor het zetten van de transformatie van Nederland op de agendavan deze leerstoel. Paul Meurs is degene in het werkverband die deze problematiekin het bijzonder zal gaan bestuderen en vanuit onze specifieke invalshoekoplossingsrichtingen zal aandragen.Ik denk te weten wat me stoort aan het Nederlandse landschap. Op de RijkswegA12 tussen Utrecht en Den Haag zien we oude agrarische landschappen aanons voorbijgaan met boerderijen met kappen, dorpen en kerktorens. Palernaast staan gebouwen die in de zestiger jaren zijn verrezen en splinternieuwebedrijventerreinen met witte dozen. We hebben ze gedoogd, we hebben er bijgestaan. Het is in onbalans geraakt, maar is dat erg? Alles is immers onderhevigaan verandering. Eerder hield ik een pleidooi voor een gelaagde benadering van destad. Zijn deze verschijnselen ook niet op te vatten als eenzelfde soort gelaagdheid?Als we kijken naar Parijs voor, tijdens en na de ingrepen van Haussmann danweten we niet wat we zien (19). De bouwput en de dorpse charme die de schilder

    17

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    19/25

    Jongkind aantreft als hij in 1846 aankomt in deze stad moeten op dat momentnatuurlijk wijken voor de noodzakelijke moderniseringen van de metropool (20).Is de negatieve beoordeling van de huidige verandering van Nederland dan alleenmaar sentimenteel, of heb ik iets te pakken waar meer mensen last van hebben.Is het voortdurend in stelling brengen van de unieke traditie van de Nederlandsezeventiende-eeuwse landschapsschilders om de status quo te handhaven niet eenbeetje vals, getuigend van weinig moderne realiteitszin? Toch geloof ik dat niet.De veranderingen, die nu door Nederland waren, overkomen ons. Niemand heeftde veranderingen in de hand en niemand, behalve een paar handige grond boeren,is er uiteindelijk cht gelukkig mee. Er is niet naar gekeken als een vraagstukhoe het nieuwe en het oude zich met elkaar verstaan. Alle instanties, vanaf deoverheid tot aan de belangengroeperingen, kijken sectoraal naar de ruimte, vanenige regie is geen sprake. De welstand let alleen op of de ramen goed zitten,de planologen hebben het over het hoogste schaalniveau, de natuurverenigingenover natuurwaarden, het bedrijfsleven over bedrijventerreinen en ga zo maar door.Het resultaat is een ongeregisseerde en onsamenhangende ruimte. En omdatNederland zo klein, vlak, mooi en kwetsbaar is kan het zich dat niet permitteren. Ditherkenbaar maken is het begin van de problematiek.De oplossing ligt voor een belangrijk deel in het ruimtelijke ontwerp dat gebaseerdis op een interdisciplinair ontwikkelde en diepgaande visie op dit deel van Europa.Het concept van de Deltametropool biedt daartoe vele aanknopingspunten, hetvraagt om uitwerkingen in ruimtelijke voorstellen (21). In dergelijke ontwerpenmoet een balans worden gevonden tussen het maken van heldere keuzen en hetopenlaten van mogelijkheden. Vanwege de complexiteit tussen vrijheid en hetmaken van keuzen moet worden gexperimenteerd met de planvorm zelf. AI metal vraagstukken waaraan deze leerstoel een bijdrage kan leveren. Ik hoor hetverwijt van naef idealisme al rondgaan. Ik hoor u denken, 'ach laat hem maar,morgen gaan we weer over tot de orde van de dag'. Inderdaad zouden we totaalons doel voorbijschieten als we idealistische plannetjes zouden gaan produceren .Het gaat ons veeleer om plannen waarin de vermeende tegenstelling tussenidealisme en realisme is opgeheven, want realisme kan niet zonder idealisme netzo min als idealisme zonder realisme kan. En nu is ju ist de ontstaansgeschiedenisvan Nederland daarvan zo'n prachtig voorbeeld. Zo wordt bijvoorbeeld van dezeventiende-eeuwse concentrische grachtengordel van Amsterdam beweerd datdeze gebaseerd is op een beschrijving van Plato van het paradijselijke Atlantis (22).Vast staat in ieder geval dat dit plan n van de mooiste steden van de wereld18

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    20/25

    heeft opgeleverd. De omzetting van idealisme naar realisme is bovendien iets vooreen lange tijdshorizon, iets dat gaat over generaties heen. Zo kan het huidige werkvan Koolhaas bijvoorbeeld heel goed begrepen worden in het verlengde van deuitzonderlijk idealistische plannen voor Nieuw Babylon van Constant Nieuwenhuisuit de zestiger jaren. En zijn we bij de huidige realisering van de Zuidas inAmsterdam met het nieuwe hoofdstation Zuid WTC niet eigenlijk het plan Zuid vanBerlage uit 1917 aan het uitvoeren?

    Een aantal onderwerpen op het terrein van de Transformatie vraagt om eensystematische en multidisciplinaire aanpak in het eerder genoemde expertsysteem.Hieronder valt in ieder geval het inhoud geven aan de Deltametropool. Nadiepgaande analyse en visieontwikkeling moeten vele puzzelstukken inplanvoorstellen op hun plaats worden gelegd, zoals infrastructuur, natuur enwater, bedrijventerreinen en kantoorlocaties, woongebieden, mogelijke nieuwewinkelconcentraties rond steden, uitgaansgebieden en evenemententerreinen.Hoewel in de vertaling van deze opgave naar open en ruimtelijke planvoorstellennatuurlijk sprake zal zijn van strijdigheden en keuzen, is het plan ook in staat omsamenhang en synergie aan te brengen.Een speciaal aandachtsgebied op dit moment is ook de grootschaligevernieuwingsopgave van de wederopbouwwijken. Hierbij staat ons een duurzamevernieuwing voor ogen, die gebaseerd is op de intrinsieke ruimtelijke en culturelekwaliteiten van die gebieden zelf en niet n die uitgaat van een oppervlakkigebeeldwisseling. De open en groene opzet van deze wijken is tegelijkertijd de troefalsook de Achilleshiel van deze wijken. Het ontwikkelen van een sensitiviteit voorhet ingrijpen in deze wijken is dan ook van het grootste belang (23).

    5. ActieprogrammaIn het verlengde van bovenstaande beschouwing ga ik ten slotte in op de concreteacties die dit met zich meebrengt voor deze leerstoel. Het verzorgen van onderwijsaan studenten en de begeleiding van promovendi is natuurlijk een eerste vereiste.Het contact van docenten met studenten is een voortdurende bron van inspiratieover en weer. Maar de belangrijkste innovatie in de inhoudelijke en organisatorischeopzet van MIT bestaat uit het open vizier naar de buitenwereld. Binnen MITis het onderwijs en onderzoek ingebed in een internationaal wetenschappelijkkenniscentrum dat verbonden is aan de afdeling Architectuur van de Faculteit

    19

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    21/25

    Bouwkunde van de TU Delft. Doel van het kenniscentrum is het bevorderen vanmultidisciplinair onderzoek, productontwikkeling en kennisuitwisseling op hetgebied van modificatie, interventie en transformatie van de gebouwde omgeving.Het kenniscentrum tracht haar doel te verwezenlijken door kennis te ontwikkelen,te verzamelen en te verspreiden in de vorm van publicaties, tentoonstellingen,congressen en manifestaties (24).Via een verkenning is genventariseerd wat de maatschappelijke vraag naarwetenschappelijke kennis in de domeinen is en hoe het kenniscentrum- in samenwerking met verschillende netwerken in binnen- en buitenland- daarin zou kunnen voorzien. De hieruit gedistilleerde voorlopigeonderzoeksagenda is uitgesplitst naar de werkdomeinen van MIT: Modificatie,Interventie en Transformatie: ontwikkeling van innovatieve modificatie-en conserveringstechnieken, strategien voor interventies in gebouwen,gebouwensembles en de stad, en de kwaliteitsborging bij de transformatie van degehele gebouwde omgeving.Het kenniscentrum MIT wordt opgezet als een netwerkorganisatie, met contactenin het netwerk van de TU Delft en de Faculteit Bouwkunde zelf, waaronder deafdeling Geschiedenis en STAG, met andere Nederlandse kenniscentra, zoalsde Technische Universiteit van Eindhoven, Erfgoeddiensten, Stichting Dom vander Laan, DOCOMOMO, KEI, KCGS, Architectuur Lokaal en met internationalezusterinstituten en universiteiten. Het onderzoek van MIT onderscheidt zichdoor de nadruk op ontwerponderzoek (research by design), de multidisciplinairebenadering en het feit dat het onderzoek mede geschraagd wordt door externepartijen. In dit verband wordt bijvoorbeeld een databestand van MIT opgericht,waarin bouwhistorische en ruimtelijke analyses van gebouwen zijn opgenomen.AI met al een bijzonder boeiende en eervolle opgave, die ik niet zonder deinbreng van mijn werklustige, inspirerende en professionele staf, de vele externebetrokkenen bij dit prachtige vakgebied en de talentvolle studenten tot een goedbegin zal kunnen brengen.

    Tot slotIn onze gebouwde omgeving zijn twee krachten die de beleving van het bestaandestedelijk weefsel en de gebouwen sterk benvloeden. De ene is de waardering voorhet bestaande, samen met het gevoel van zekerheid dat het verleden geeft, de20

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    22/25

    ander is de kracht van verandering die het gevoel van verwachting, van verrassingen van hoop geeft. Vooral in de laatste decennia zijn we sociaal en cultureel in eenongekende dynamiek terechtgekomen als gevolg van digitalisering, globalisering,commercialisering, individualisering, massamigratie, etc. Dit gaat gepaard meteen enorme behoefte aan het nieuwe en tegelijkertijd een sterke behoefte aanhouvast en een beweging om het bestaande te bewaren. Deze twee tendensenvan dynamiek en van behoud zie ik overal op elkaar botsen, terwijl ze als dualiteitjuist elkaar kunnen versterken en samen fantastische resultaten kunnen opleveren.Belangrijk is het denken vanuit transformatie en continuteit. Het denken vanuithet bestaande en daar het nieuwe op laten aansluiten. Liefde voor de bouwkunstis van alle tijden en ook nu bestaat daar enorme behoefte aan. Waar staan we?Waarom hebben we een radeloos gevoel als ons gevraagd wordt naar de stadvan de toekomst? In de eerste helft van de vorige eeuw werd daar nog op eenhoopvolle manier over gesproken. De nieuwe technieken werden als een uitdagingtegemoet getreden. Nu schamen we ons ervoor. We gaan daarvoor naar ZuidAmerika. Ons eigen zelfvertrouwen in wat we maken is verdampt en als overreactiewillen we alles behouden, conserveren met een nieuwe plastic huid eromheen. Detendentie to t een geliktheid van het monument is haast politioneel te noemen, eenontsnappingspoging uit de tijd, maar we weten dat dat niet gaat lukken. Door deopgave te verruimen kunnen we de boog ontspannen. Want het gaat daarentegenveeleer om levend hergebruik, zoals de stenen van de Via Appia een doorlopendegedaanteverandering in de tijd te zien geven, waarin nog altijd de hele geschiedenisvan de weg doorklinkt.

    21

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    23/25

    - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -------

    Noten1. Jo Coenen, 'Een woord vooraf, Verklarend zakwoordenboekje van hethedendaagse OPENBARE GEBOUW 1975-2002, Den Haag, juni 20022. Professor dr. Ir. F.W. van Voorden, Restauratie, TU Delft afdeling bouwkunde, mei 2000.Hierin zijn bijdragen opgenomen van: F.W. van Voorden, C.L. Temminck GrolI, F. Van Aart,H. Brouwer en H. Knook.3. Jo Coenen, 'Architect: een anachronisme?', Plan, 1985, nummer 1.11 en 'De architect enzijn positie in het bouwproces', Rekenschap, 1992, nummer 4.4. Han Meyer en Fransje Hooimeijer, 'De culturele dimensie in het ontwerp van stad en land,Cultuur en stedelijke vernieuwing', Denkboek voor de cultuurimpuls ISV, Den Haag2004.5. Jo Coenen, Arjan Hebly, Architectuur als noodzaak en levensplezier, ARBM, DenHaag, 2004.6. Adriaan Geuze in de documentaire Tegenlicht, 'New Orleans in de polder - Denmansoorlog van een landschapsarchitect', VPRO televisie, 26 maart 2006.7. Wouter Reh, Clemens Steenbergen, Sea of land, Amsterdam, 2005.8. Jo Coenen gentervieuwd door J. Rodermond, 'De geschiedenis als vriend', Kunstschrift,1982, nummer 2.9. Hans van Dijk, 'Ambachtelijkheid, geschiedenis, herinnering', Plan, 1983, nummer 9.10. Jorge Luis Borges, De geschiedenis van de eeuwigheid, 1953.11. Over de genealogie van de stadsanalytische traditie in Itali schreef I1aria Valente: 'Peruna critica degli studi sulla morfologia urbana in Italia', Quaderni del Dipartimento

    di Progettazione dell'Architettura, nummer 4, maart 1987, Milaan, pp.63-64- 'Morfologia urbana. Una nota bibliografisch', Urbanistica, nummer 82, februari 1986,pp.96-97 en 'Continuit et crise: les etudes sur la morphologie urbaine en Italie (1959-1975)', AA.W., Morphologie urbaine et parcellaire, onder redactie van: Pierre MerIin,Ernesto D'Alfonso, Franoise Choay, Presses Universitaires de Vincennes, Saint - Denis,1988, pp.75-80.12. 'The Grounds of typologie', Casabella nr.509j510, januari jfebruari 1985.13. Bruno Fortier, La mtropole imaginaire, un atlas de Paris, Parijs, 1989.14. Eames, 'Designing aLota', Architectural Design, Londen, september 1966.15. Zie onder anderen de tijdbalk in: Ministerie VROM e.a., Actieprogramma Ruimteen Cultuur 2005-2008, Den Haag, mei 2005. Auke van der Woud, Waarheid enkarakter. Het debat over de bouwkunst 1840 tot 1900, Rotterdam 1997. Corjanvan der Peet, Guido Steenmeijer e.a., De Rijksbouwmeesters, Rotterdam, 1995.16. Aime de Back, Jo Coenen, Marieke Kuipers, Wiek Rling, Gesloopt Gered Bedreigd,Rotterdam 2004

    17. Koos Bosma, Dorine van Hoogstraten, Martijn Vos, Housing for the Millions, JohnHabraken and the SAR (1960-2000), Rotterdam 2000. Stichting fonds voor beeldendekunsten vormgeving en bouwkunst, John Habraken Oeuvreprijs 1996 Architectuur,Amsterdam, december 1996.18. Jo Coenen, 'Een kwestie van stijl', Forum voor Architectuur en daarmee verbondenkunsten, 1984-1985, nummer 2.19. Pierre Pinon, Atlas du Paris haussmannien, Parijs 2002.20. Johan Barthold, Jongkind, Zwolle 2003.21. Zie onder anderen: Tracs 14, Deltametropool, un manifeste, Lausanne, 2003. Hierinzijn onder anderen toelichtingen opgenomen van de plannen van Snozzi en Koolhaas voorde Deltametropool, zoals georganiseerd door de toenmalige Rijksbouwmeester Jo Coenen.22. Boudewijn Bakker, 'Het geometrisch ideaal en de Amsterdamse grachtengordel', Raster81/1998, Amsterdam, 1998.23. Arjan Hebly, Cees Boekraad, Bouwen in de wederopbouwstad, Delft, 2004.24. Jo Coenen, '@MIT: Denktank voor de gebouwde omgeving', Dax magazine, jaargang 1,nummer 5, Den Haag, novemberjdecember 2005.22

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    24/25

    Colofon

    Deze publicatie is tot stand gekomen ter gelegenheid van de inaugurele rede vanprofessor ir. Jo Coenen. Met dank aan Arjan Hebly.

    Oplage: 500Druk: Sieca repro Delft

    23

  • 8/7/2019 De kunst van versmelting

    25/25