Upload
trantram
View
213
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
EEN BEREDENEERD AANBOD
VOOR TAAL/LEZEN IN GROEP
1 EN 2
Het onderwijs begint en eindigt
met de leerling
Dr. Kees Vernooy
Lector hogeschool Edith Stein
Oosterwolde
27 januari 2010
Motto
Een ons preventie is beter dan een
pond zorg.
Context
• Opkomst VVE
• De AoB kleuterjuffen
• De wetenschap
• Succesvolle scholen
• Nieuwe protocol voor groep 1 en 2
• Opbrengstgericht werken en passend
onderwijs
WAT ZEGT DE WETENSCHAP NA
1995?
• Onze jongste kinderen doen ons verbaasd
staan!
• Baby’s, peuters en kleuters leren meer dan we
ooit voor mogelijk hebben gehouden!
• Vroege problemen op het gebied van taal,
woordenschat en fonemisch bewustzijn
kunnen ernstige gevolgen hebben.
Wat zijn de risicokinderen?
Kinderen met:
- een achterblijvende spraak-
/taalonwikkeling
- weinig of geen ervaring met geschreven
taal (Beginnende geletterdheid)
- een geringe woordenschat
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
16
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
5
Leesleeftijd
Chronologische
Leeftijd
Laag mondeling
taalniveau als kleuter
Hoog mondelig
taalniveau als kleuter
Hirsch, 1996
De effecten van een zwakke mondelinge
taalbeheersing
op de leesontwikkeling
5.2 verschil in jaren
SNEEUWBALEFFECT VAN
VROEGTIJDIG LEESFALEN
LEESMOTIVATIE
BEGRIJPEND
LEZEN
AUTOMATISE-
RING
FONEMISCH
BEWUSTZIJN
LETTERKLANK-
KOPPELING
WOORDHERKENNING
WOORDEN-
SCHAT
RIJPEN VERSUS STIMULEREN?
Kinderen verschillen al vroeg in:
- Woordenschat
- Ervaringen met geschreven taal
- Fonemisch bewustzijn
Verschillen die alles met omgeving en vrijwel niets met rijping of genen te maken hebben!
Beperkte verbale interactie thuis en in de omgeving
vormen een ernstig risico voor onderwijsachterstan-
den, vooral bij lezen.
Diana Ravitch (1998)
Er is toenemend bewijs, dat voorschoolse
programma’s van hoge kwaliteit een groot
verschil in het leven van kinderen uit
kansarme groepen tot gevolg kunnen
hebben.
Vraag: en de rol van de kleutergroepen?
WAT ZEGT DE WETENSCHAP?
Vaardigheidsprobleem moeten zo vroeg mogelijk – bij peuters en kleuters - worden aangepakt.
Kleutergroepen kunnen veel betekenen voor potentiële risicolezers.
Dickson (2000): kleutergroepen hebben belangrijke en langdurige effecten op kinderen. Met name als er aandacht wordt besteed aan zaken als voorlezen, praten over boeken, betrokken worden bij gevarieerde en interessante inhouden, het mogen schrijven.
Een belangrijk onderzoeksgegeven
(Stanovich en Stanovich)
Er bestaat overtuigend bewijs, dat
kinderen die slecht starten met lezen
zelden goede lezers worden.
Vroegtijdig ingrijpen is
mogelijk en nodig
• Risicofactoren die al in de kleuterfase bij ongeveer 20% van de kinderen te
onderkennen zijn:
Kennis van geschreven taal, letterkennis, letter-klankrelaties, fonologisch bewustzijn, ontwikkeling mondelinge taalvaardigheid,
woordenschat, achtergrondkennis
• Onderzoek alle kinderen en zo nodig
GRIJP IN!
Vroegtijdig ingrijpen voorkomt grote problemen en verwijzingen naar het speciaal
onderwijs
Korte werkopdracht
Wat zijn de belangrijkste problemen die u in
groep 1 en 2 tegenkomt?
Wat betekent dit alles voor de
praktijk van groep 1 en 2?
Factoren die het leren lezen
beïnvloeden
spraak/taalontwikkeling kennis van letters
LEREN LEZEN
fonemisch bewustzijn systematische aandacht
klank-letterkoppeling en
auditieve synthese
CRUCIAAL: EEN GOEDE
LEESSTART!
Goede leesstart =
mondelinge taal/woordenschat x
geletterde ervaringen x
fonologische processen
CONTEXT:
SOCIAAL-EMOTIONELE ONDERSTEUNING
Rekening houden met de
leespiramide
Fonemisch bewustzijn Letter-klankkoppeling
Vlot kunnen lezen Woordenschat
Leesstrategieën
Begrijpend
lezen
Mondelinge taalvaardigheid
Het belang van een doorgaande lijn
vlot technisch lezen
spraak-/taalontwikkeling
▼
fonemisch bewustzijn
▼
ervaringen met geschreven taal (letterkennis)
▼
leren lezen
▼
voortgezet technisch lezen
▼
onderhouden technische leesvaardigheid
▼
vloeiend lezen
Context: woordenschatontwikkeling
Zes vaardigheden voor een goede
leesstart
• Gemotiveerd zijn voor lezen
• Fonologisch bewustzijn
• Woordenschat
• Kunnen vertellen (mondelinge
taalvaardigheid)
• Bewustzijn van de betekenis van
geschreven taal
• Letterkennis
Het belang van doelen
Belangrijke doelen groep 1 en 2 zijn:
- Goede mondelinge taalvaardigheid
- Letterkennis (minstens 15)
- Goed ontwikkeld fonemisch bewustzijn (de
belangrijkste voorspeller voor het
toekomstig leren lezen)
- Goede woordenschat voor het (latere)
begrijpend lezen
Wat zijn met name harde
voorspellers voor het toekomstig
leren lezen?
Mondelinge taal
Letterkennis (o.a. naam kunnen schrijven)
Fonologische vaardigheden: de belangrijkste!
Dit betekent dat de tussendoelen Taalbewustzijn en
Alfabetisch principe het belangrijkste zijn voor het
toekomstig leren lezen.
VOORSPELLERS VAN DE
LEESONTWIKKELING OP 4 JARIGE
LEEFTIJD
Fonemisch bewustzijn
Letterkennis
Genoemde twee vaardigheden zijn noodzakelijk voor
de verwerving van het alfabetisch principe (Byrne,
1998)
Groninger Minimum Spreeknorm
4 jaar:
• eenvoudige enkelvoudige zinnen
• fouten meervoudsvorming en
werkwoordvervoegingen zijn acceptabel
• 75-90 % is verstaanbaar
5 jaar:
• Redelijk goed opgebouwde zinnen
• Redelijk lange, ook samengestelde zinnen
• concreet taalgebruik
• vrijwel alles is verstaanbaar
Goorhuis-Brouwer, 2004
Catts e.a. en een goede leesstart
(2001)
Kinderen met problemen mondelinge
taalvaardigheid: lopen een vijf keer zo
groot risico leesproblemen te krijgen.
Mondelinge taalvaardigheid beїnvloedt op
negatieve wijze het fonemisch bewustzijn.
Letterkennis aan het
einde van groep 2
is een sterke
voorspeller voor de
latere
leesvaardigheid
Letters leren is complex
(alfabetisch principe)
• Een letter is geen cijfer, plaatje of gekrabbel
• Vorm (sommige letters lijken op elkaar)
• Naam van de letter
• Hoofdletters en kleine letters hebben dezelfde naam en klank
• Het formaat of type kan variëren
• De verbinding van een symbool aan een klank
Indien een kind een goed
fonologisch bewustzijn heeft, kan
hij/zij …
• Zinnen in woorden verdelen
• Woorden in lettergrepen verdelen
• Rijmen
• Woorden met dezelfde klanken
bijelkaar passen
• Onderscheiden en klanken
samenvoegen
RELATIE:
Fonemisch bewustzijn, letter-
klankkoppeling en lezen
Fonemisch bewustzijn
Letter-klankkoppeling
lezen
Fonologisch bewustzijn
Slechte fonologische vaardigheid
Gevolg van:
- slecht begrijpend luisteren
- slechte mondelinge taalvaardigheid
Maar ook: Voorlezen (Bus 2008)
• Voorlezen draagt bij aan een goede basis voor leren lezen;
• Stimuleert complex taalgebruik en dat is naast alfabetische kennis één van de pijlers waarop de vroege leesontwikkeling steunt;
• Leren lezen vereist dat de kinderen de taal in boeken verstaan (Juel, 2006);
• Voorlezen kan ook door televisie,
digitale boeken, internetsites
of CD-ROMs
Taalbewustzijn (fonemisch
bewustzijn)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100 Wat zeg je
Taalplezier
Piramide
Beg. Gelett.
Ik en Ko
Leeshuis
Leessleutel
Schatkist
Kleuterplein
Taalverhaal
Taal o M
Leeslijn
Alfabetisch principe
0
5
10
15
20
25
30 Wat zeg je
Taalplezier
Piramide
Beg. Geltt
Ik & Ko
Leeshuis
Leessleutel
Schatkist
Kleuterplein
Taalverhaal
Taal o M
Leeslijn
Schatkist of Kleuterplein?
• Tilburg
• 2003
• Eerste aanschaf:
€ 2370,00
• Overige materialen:
€ 2400,00
16 ankers
26 observatiepunten
• Den Bosch
• 2008
• Eerste aanschaf:
€ 2462,00
16 thema’s
52 observatiepunten
Schatkist of Kleuterplein?
• Maan-ster-zon
• Leerlijnen: mondelinge taal, woordenschat, beginnende geletterdheid, beginnende gecijferdheid, sociaal-emotionele ontwikkeling
• Routines
• 385 activiteiten tussendoelen (doel 5+6:114 activiteiten excl.Lettermuur)
• Stapje naar boven-stapje naar beneden
• Leerlijnen: taal/lezen (incl. woordenschat), rekenen, motoriek, wereldoriëntatie, sociaal-emotionele ontwikkeling, muziek
• Routines
• 114 activiteiten tussendoelen (doel 5+6: 48 activiteiten)
Schatkist
32
65
105
69
84
30
0
20
40
60
80
100
Boekoriëntatie Verhaalbegrip Functies
geschreven
taal
Relatie
gesproken
geschreven
taal
Taalbewust
zijn
Alfabetisch
principe
Kleuterplein
0
5
10
15
20
25
30
35
Boekoriëntatie
Verhaalbegrip
Functies (8)
Relatie (8)
Taalbewu. (32)
Alf. Princ. (16)
Wat is er allemaal mogelijk?
(met dank aan Yvonne Leenders) • Interactief voorlezen
• Navertellen verhaal
• Prentenboek uitspelen
• Verteltafel (bijv. over Vogels in de winter)
• Boekoriëntatie
• Thematafel en themahoek (Bijv. over ziekenhuis)
• Inhoud verteltas: we gaan op berenjacht
• Praten over observaties
• Vertelstoel
• Vertellen over een boek dat je leuk vindt
• Nieuwsbord
• Hoeken die gesprekken uitlokken
• Op ontdekking buiten de school
• Een lekkere leesbank
• Woordenweb maken
• Letterparaplu
• Woordmuur maken
• Woorden voor de kamers in het huis
• Lettermuur
• Lettermuur van Schatkist
• Lettertafels
• Schrijfhoek
• Woorden met een ….
• Letters multisensorieel aanbieden
• Invented spelling
• Klankkastje
• Letterspelletjes
• Taalpoppen
• Lettergroeiboek
• Letterboeken
• Zoek de letter
Een prentenboek uitspelen
Verteltafel
vogels in de winter
Vertellen over een boek dat je leuk vindt
Op ontdekking buiten de school
Woordenweb wonen
Korte werkopdracht
Wat gaat u morgen zeker doen?
Rol woordenschat
Waar heb je woordenschat bij
nodig?
Lezen Schrijven
Luisteren Spreken
Perspectief van woordenschat op
begrijpend lezen (Snow)
De woordenschat in de kleutergroepen voorspelt
het begrijpend lezen halverwege de basisschool!
Een adequate vroege
woordenschat is zeer belangrijk
voor de leesresultaten later.
Woordenschat/Begripsvaardigheid
• Met het ontwikkelen van begripsvaardigheden kun je niet vroeg genoeg beginnen, blijkt uit onderzoek van Van den Broek (2009).
• Kinderen die op vierjarige leeftijd hoog scoren op begripsvaardigheden, zijn op latere leeftijd beter in begrijpend lezen.
Kortom: met name in groep 1 en 2 veel aandacht voor woordenschat/begripsvaardigheden.
Kunnen leerkrachten de
woordenschatkloof dichten?
JA
Dit kan door het creëren van een rijke
taalomgeving als door systematische en
expliciete aandacht voor woordenschat.
Woordenschat en de wetenschap:
er bestaat geen beste manier.
Niet één aanpak, maar meerdere
aanpakken wenselijk:
- interactief voorlezen
- Viertaktstrategie (Verhallen)
- uitstapjes
- uitleggen/preteaching
- inzetten computer
- documentaires/illustraties
Tips
• Lees veel voor in kleine groepjes
• Gebruik een programma als Sesamstraat
• Gebruik veel afbeeldingen en praat daarover met de kinderen
• Gebruik boeken als Ik ben Bas
• Maak uitstapjes en praat daarover
Kortom: vergroten van de taalvaardigheid houdt in, dat kinderen veel taal moeten horen !
Woordenschat in groep 1 en 2
- impliciet
- Veel interactief voorlezen
- Rijke taalomgeving, waarin veel gesproken wordt en onbekende woorden aan de orde komen
- Veel aandacht voor begrijpend luisteren
- Ouders stimuleren om kind voor te lezen. Minstens 10 minuten per dag.
- expliciet
- Herhaald voorlezen om leerlingen de betekenis van nieuwe woorden te leren
- De Viertaktstrategie van Verhallen
- Woorden uit Sesamstraat behandelen
- Inzetten computerprogramma
- Elke dag praten over een aantal specifieke woorden. Bijvoorbeeld woorden die in een prentenboek voorkomen
- Uitstapjes die tot doel hebben om over bepaalde woorden te praten
- Werken met een woordmuur
Hoe doe je dat dagelijks?
Een voorbeeld.
Tijd voor taal: doelgericht
Dagritme Beginnende geletterdheid
Mondeling taal Woordenschat
Grote kring dagelijks 25-30 minuten
3-4x per week 10-15 minuten klanken en letters
2-3x per week: 10-15 minuten interactief voorlezen
2x per week 5 minuten praten in duo’s tijdens grote kring
4-5x per week 10-15 minuten 1 à 2 woorden expliciet aanbieden en meerdere woorden herhalen
Kleine groep dagelijks 1-2x 10 minuten Afhankelijk van het aantal risicoleerlingen en hun behoeften
2-3x per week 10 minuten klanken en letters 1-2x per week 10 minuten herhaald interactief voorlezen
1-2x per week 10 minuten gesprekken voeren en vertellen
2-3x per week 10 minuten preteaching of reteaching
Speelwerkles 3 x per week een talige activiteit van ongeveer 10 minuten
1 x per week keuze uit zelfstandige activiteit
1 x per week keuze uit zelfstandige activiteit
1 x per week keuze uit zelfstandige activiteit
Buitenspel/ speellokaal
Kansen grijpen Kansen grijpen Kansen grijpen
Nog enkele zaken
Waarderingskader inspectie
Groep 1 en 2
• De leraar volgt structureel een methode die gebaseerd is op tussendoelen mondelinge taal en beginnende geletterdheid.
• De leraar biedt een door de school zelf samengesteld aanbod dat gebaseerd is op tussendoelen mondelinge taal en beginnende geletterdheid en dat een opbouw van doelen en activiteiten (leerlijnen) kent.
• Voldoende: als voldaan is aan criterium a of b.
• Onvoldoende: als niet voldaan is aan criterium a en ook niet aan criterium b.
Ingeroosterde tijd voor taal
Criteria:
a. De school heeft rekening houdend met de kenmerken van de leerlingenpopulatie voldoende tijd voor taal ingepland.
b. De school heeft voldoende tijd gereserveerd voor alle taalonderdelen.
c. In de leerjaren 1 en 2 is dagelijks circa ½-1 uur ingepland voor gerichte taalactiviteiten.
Voldoende: als voldaan is aan alle drie criteria.
Onvoldoende: als niet voldaan is aan alle drie criteria.
Rol van tijd in groep 1 en 2
• Minimaal elke dag een kwaliteitsuur met
doelgerichte taalactiviteiten.
• 300 – 480 minuten per week
• Naast de doelgerichte taalactiviteiten in
alle activiteiten impliciet aandacht voor
taalontwikkeling.
• zie: Digitale implementatiekoffer
Korte werkopdracht
Wat gaat u morgen zeker doen?
Wat zijn risicoleerlingen?
Kinderen tussen de 4 – 7 jaar bij wie de
ontwikkeling risicovol verloopt.
DE NOODZAAK VAN
VROEGTIJDIG SIGNALEREN
Diny van der Aalsvoort (2009):
- Jonge kinderen leren spelend;
- Hebben jonge kinderen problemen dan is
spelend leren geen vanzelfsprekendheid
meer.
Waarom vroegtijdig signaleren en
reageren?
• Kinderen geven al vroeg signalen af
• Corrigeren van problemen bij een jong
kind, is makkelijker dan bij een ouder kind.
• Zelfbeeld is nog niet ernstig aangetast
Taalontwikkelingsproblemen
Verrips (2000):
- Van belang deze vroegtijdig te herkennen en er
iets aan te doen;
- Vroegtijdige hulp voorkomt dat het kind
informatie misloopt en problemen in de sociale
contacten krijgt.
Verder: taalontwikkelingsproblemen
hebben meestal niets met intelligentie te maken.
Herfstsignalering groep 1 en 2 (Bron: HARDproject)
Percentage leerlingen met ‘problemen’ per taalaspect van de
herfstsignalering (oktober 2005)
Groep 1
443 lln
Groep 2
472 lln
Trage ontwikkeling van het spreken in
woorden en zinnen
13%
10%
Articulatieproblemen
22%
17%
Moeite met het leren van nieuwe woorden
6%
7%
Moeite hebben met het opvolgen van
eenvoudige aanwijzingen
9%
7%
Moeite met het begrijpen van vragen
11%
10%
Moeite met het uitdrukken van wat het wil
of wenst (verstaanbaarheid)
13%
10%
Ontbreken van interesse bij het vertellen
van een verhaal
10%
7%
Verschuiven in handelen
Van wachten tot het kind
faalt,
naar
preventief ingrijpen.
Voorkom kleuterschoolverlenging
EFFECTEN
KLEUTERSCHOOLVERLENGING
◘ begin groep 3:
- grote achterstand op het niet-cognitieve
vlak (concentratie, motivatie, interesse, werkhouding, sociaal-emotionele vlak);
- de achterstand met betrekking tot technisch lezen is klein.
◘ eind groep 3:
- de niet-cognitieve achterstand is iets afgenomen;
- er is een aanzienlijke achterstand op technisch
en begrijpend lezen
Van der Aalsvoort (2004) en
‘Zittenblijven in groep 2’
Een standpunt: al baat het niet, het
schaadt ook niet.
Schaars onderzoek suggereert
het tegendeel.
Wat blijkt?
Uit die onderzoeken blijkt, dat 7-jarigen die een extra jaar in de kleutergroepen hadden doorgebracht nog steeds ‘onrijp’ waren en beneden de maat presteerden, vergeleken met hun leeftijdgenoten
die wel mochten doorstromen.
Stellingname van Van der Aalsvoort: het oplossen van een impasse in de ontwikkeling door een jong risicokind een klas te laten overdoen, is volgens onderzoek niet erg zinvol.
De beoordelingsgronden zijn discutabel, er zijn veel verschillen tussen scholen in beleid en de effectiviteit van zittenblijven als pedagogisch-didactische interventie is twijfelachtig.
Effecten vroegtijdige interventies
Onderzoek uit de afgelopen 10 jaar naar
de resultaten van vroegtijdige interventies
laat volgens Lonigan (2005) zien, dat
sterke intensieve en systematische
instructie de omvang van ernstig leesfalen
kan terugbrengen tot 4-6% van de
populatie.
Het belang van vroegtijdig
signaleren en reageren Concreet betekent dit in groep 1 – 3 mogelijke potentiële
risicolezers tijdig signaleren. Bij tijdig signaleren en planmatig reageren moet gedacht worden aan:
Groep 1 en 2
- kinderen met een moeizame mondelinge taalvaardigheid.
- kinderen die ondanks dat het gestimuleerd is geen letters kennen;
- kinderen met een zwak ontwikkeld fonemisch bewustzijn
- kinderen met een zwakke woordenschat
Groep 3
- kinderen die een onvoldoende resultaat halen op de herfstsignalering;
- kinderen die halverwege groep 3 mkm-woorden niet vlot kunnen lezen.
HOE RISICOKLEUTERS
SIGNALEREN? • Begin groep 1:
- informatie geboortegewicht
- informatie taalontwikkeling
- informatie: zitten taal-/leesproblemen in de familie
• Rond herfstvakantie: checklist Waarschuwingssignalen taal
• Cito: Peutertoets/SNELtoets
Toetsen voor signaleren problemen • SNEL-instrument (www.kindentaal.nl) (zie tests)
• Protocol groep 1 en 2
• Peutertoets (Cito)
• Taal voor Kleuters (rijmen en auditieve synthese)
• Instrumentarium Anneke Smits
• Fonemisch analysetest van Mommers en Aarnoutse
• Nieuwe toetsen Aarnoutse
(CPS, september 2008)
Maar ook ….
• Observaties
• Gesprekken met ouders
AANPAK TAALPROBLEMEN
• Zijn specifieke problemen
• Verdwijnen niet vanzelf
• Hoe eerder aandacht ervoor, hoe beter!
• Late aandacht leidt tot sociaal-emotionele problemen.
Voor potentiële risicolezers
(kinderen met problemen
mondelinge taalvaardigheid)
• CPS map Fonemisch bewustzijn (3e
versie)
• Na twee maanden geen verbetering:
schakel logopedist in.
Verder: wat werkt aanpak
1. Het risicokind krijgt meer tijd
(kleine groep);
2. Het risicokind krijgt
kwalitatief hoogstaande instructie /meer interactie (kleine groep);
3. Het risicokind krijgt meer herhaling
en oefening.
DE LEERKRACHT ALS HARDOP DENKEND MODEL
Ik doe het voor.
Wij doen het samen.
Jullie doen het (in duo’s).
Jij doet het zelf.
EN DE SOCIAAL-EMOTIONELE
PROBLEMATIEK? Volgens Koomen (2004) is het van belang, dat er een integrale
aanpak van leer- en taalproblemen en sociaal-emotionele problemen plaatsvindt.
In de praktijk worden deze problemen dikwijls als aparte problemen gezien.
Deze scheiding strookt niet met de overlap die tussen deze
gebieden in allerlei studies is vastgesteld.
Koomen (2004): 40-70% van de kinderen met taalproblemen heeft
ook sociaal-emotionele problemen.
In de praktijk hebben taalproblemen dikwijls sociaal-emotionele problemen tot gevolg.
Korte werkopdracht
Wat gaat u morgen anders doen met
signaleren?
Rol leerkracht
Essentieel kenmerk effectief
onderwijs: een goede
professionaliteit van de leraar
Veel onderzoek laat volgens Darling-
Hammond (1998) zien, dat de kwaliteiten
van de leraren het meest bepalend zijn
voor de leerlingresultaten.
“In de afgelopen 10 jaar is er veel
onderzoek gedaan naar wat het verschil
voor leerlingen maakt m.b.t.
leerlingresultaten en nu is het duidelijk:
de meest belangrijke factor voor het
leren van de leerlingen is wat hun
leerkrachten weten!”
Linda Darling-Hammond, Stanford University
EEN CRUCIALE BEVINDING
De beste invalshoek om de kwaliteit
van het onderwijs te verbeteren, is het
verbeteren van de effectiviteit van
leraren
--Wright, Horn, & Sanders, ‘97
Kortom: Beter taal-/leesonderwijs
Drie tips
- Signaleer risicokinderen vroegtijdig, bijvoorbeeld al in het begin van groep 1;
- Besteed in groep 1 en 2 veel aandacht aan woordenschatontwikkeling
- Met name bij kinderen met problemen mondelinge taalvaardigheid is aandacht voor het fonemisch bewustzijn gewenst.
Opdracht voor elke school
Wat gaat u morgen met deze informatie
doen?
Welke zaken gaat u aanpakken?
Waar doen we het
allemaal voor?
“Een moreel doel van de hoogste orde is een school waar alle leerlingen leren en wat de leerlingen leren hen in staat stelt om succesvolle burgers in een kennissamenleving te worden.”
Michael Fullan, 2003