10
Leo Declerck en vijftig jaar Vaticanum II “Het Tweede Vaticaans Concilie was boven alles een spiritueel gebeuren en dat wordt schromelijk onderschat”, zegt Leo Declerck die veel ar- chieven van de Belgische actoren ontsloot. Hij blijft er altijd uiterst be- scheiden bij maar zijn inventarisatiewerk biedt een enorme meerwaarde aan dat specifieke bronnenmateriaal dat het historisch onderzoek naar het Tweede Vaticaans Concilie aanvult en bijstuurt. Momenteel werkt Declerck aan het archief van kardinaal Willebrands. Uit het leven van de Kerk 579 EEN COLLECTIEVE RETRAITE VOOR DE BISSCHOPPEN 9 oktober 1962, internationale luchthaven ‘Leonardo da Vinci’ (Fiumicino) van Rome: kardinaal Suenens komt aan voor het concilie, achter hem mgr. Schoenmaekers (links), hulpbisschop van het aartsbisdom Mechelen-Brussel) en mgr. Daem (rechts, met hoed), bisschop van Antwerpen). De bisschoppen worden opgehaald door mgr. Prignon (tweede van rechts) en Leo Declerck (uiterst rechts), respectievelijk rector en student van het Pauselijk Belgisch College. © Archief Leo Declerck

Een collectieve retraite voor de bisschoppen - Interiew Leo Declerck in Ministrando

Embed Size (px)

DESCRIPTION

“Het Tweede Vaticaans Concilie was boven alles een spiritueel gebeuren en dat wordt schromelijk onderschat”, zegt Leo Declerck die veel archieven van de Belgische actoren ontsloot. Hij blijft er altijd uiterst bescheiden bij maar zijn inventarisatiewerk biedt een enorme meerwaarde aan dat specifieke bronnenmateriaal dat het historisch onderzoek naar het Tweede Vaticaans Concilie aanvult en bijstuurt. Momenteel werkt Declerck aan het archief van kardinaal Willebrands.

Citation preview

Leo Declerck en vijftig jaar Vaticanum II

“Het Tweede Vaticaans Concilie was boven alles een spiritueel gebeuren en dat wordt schromelijk onderschat”, zegt Leo Declerck die veel ar-chieven van de Belgische actoren ontsloot. Hij blijft er altijd uiterst be-scheiden bij maar zijn inventarisatiewerk biedt een enorme meerwaarde aan dat specifieke bronnenmateriaal dat het historisch onderzoek naar het Tweede Vaticaans Concilie aanvult en bijstuurt. Momenteel werkt Declerck aan het archief van kardinaal Willebrands.

Uit het leven van de Kerk

579

EEN COLLECTIEVE RETRAITE VOOR DE BISSCHOPPEN

9 oktober 1962, internationale luchthaven ‘Leonardo da Vinci’ (Fiumicino) van Rome: kardinaal Suenens komt aan voor het concilie, achter hem mgr. Schoenmaekers (links), hulpbisschop van het aartsbisdom Mechelen-Brussel) en mgr. Daem (rechts, met hoed), bisschop van Antwerpen). De bisschoppen worden opgehaald door mgr. Prignon (tweede van rechts) en Leo Declerck (uiterst rechts), respectievelijk rector en student van het Pauselijk Belgisch College.

© Archief Leo Declerck

580

Leo Declerck (1938, Oostende) werd nog tijdens zijn priesteropleiding naar Rome ge-stuurd. Hij verbleef in het Pauselijk Belgisch College, de residentie van de Belgische priesterstudenten. Na zijn priesterwijding in 1962 zette hij zijn studies verder. Leo Declerck vierde dit jaar dus de vijftigste verjaardag van zijn priesterwijding. Dat gouden jubileum valt samen met de herdenking van de aanvang van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965), een gebeuren dat vervlochten is in het leven van Leo Declerck.

Na de voltooiing van zijn studies, in juli 1963, werd Declerck namelijk benoemd tot vicerector van het Pauselijk Belgisch College. Kardinaal Suenens, één van de vier moderatoren van het concilie, en de meeste Belgische bisschoppen (onder hen mgr. De Smedt, bisschop van Brugge, mgr. Himmer, bisschop van Doornik, en mgr. Heuschen, hulpbisschop van Luik) en enkele periti (experts, deskundigen) zoals mgr. Philips, ver-bleven in het Pauselijk Belgisch College tijdens het concilie. Ook mgr. Prignon, priester van het bisdom Luik, oud-professor dogmatiek aan het grootseminarie van Luik en rec-tor van het Belgisch College, werd een voorname actor in het concilie toen hij in 1963 benoemd werd tot peritus in de theologische commissie. Vicerector Declerck leerde de betrokkenen goed kennen en maakte hun concilieactiviteiten van binnenuit mee, ook omdat ze hem als typist en chauffeur inschakelden. Declerck is bijgevolg zelf een on-navolgbare peritus als het gaat over de genese van conciliedocumenten, het inzicht in de verschillende conciliearchieven en het herkennen en ontwarren van het handschrift in brieven, notities, dagboeken en andere persoonlijke documenten.

CONCILIEARCHIEVEN

Na het concilie was Leo Declerck secretaris van de bisschop van Brugge en profes-sor aan het Grootseminarie tot hij in januari 1967 benoemd werd tot directeur van het secretariaat van de Belgische bisschoppenconferentie. In november 1972 keerde hij terug naar het bisdom Brugge: als vicaris-generaal was hij onder meer bevoegd voor het onderwijs en de religieuzen. In 1996 bekwam Leo Declerck eervol ontslag als vicaris- generaal. Hij bleef secretaris van het bisdom en kreeg eindelijk tijd om zich toe te leg-gen op het conciliearchief van kardinaal Suenens die toen net overleden was. Nadat hij die documenten had geklasseerd, begeleidde hij de inventarisatie van het conciliear-chief van mgr. De Smedt. De inventaris was klaar in 1999, negentig jaar na de geboorte van mgr. De Smedt. Daarna kon Leo Declerck de dagboeken van mgr. Charue, bisschop van Namen, bestuderen en uitgeven. Vervolgens klasseerde en inventariseerde hij de documenten van mgr. Philips die theoloog en senator was. Intussen had Leo Declerck de kopieën van zijn conciliedagboek – kopieën die hij kort na de dood van Philips met toestemming van de familie had gemaakt – overgedragen aan Leuven. In een bundel cahiers had hij twee schriftjes aangetroffen. Ook deze conciliedagboeken werden gepu-bliceerd.

Uit het leven van de Kerk

581

In 2003 gaf Leo Declerck samen met professor Haquin van de theologische faculteit van Louvain-la-Neuve het dagboek van mgr. Prignon tijdens de vierde zittijd uit. Prignon, die ook een vertrouwensman was van kardinaal Suenens, van mgr. Philips en van mgr. Charue, wist veel maar beweerde geen tijd te hebben om zijn indrukken, ideeën, ervaringen en herinneringen te noteren. Daarop gaven Leo Declerck en zijn kompaan en medestudent Claude Troisfontaines hem tijdens de vierde zittijd een bandopnemer om elke avond het relaas van de dag in te spreken. De volgende dag tikte een van bei-den het bandje uit. Op die manier kwam een dagboek tot stand. “Toen al klasseerde, dateerde en inventariseerde ik de conciliedocumenten van Prignon.”

Toen Leo Declerck mgr. Heuschen bezocht in de herfst van zijn leven, overhandigde de bisschop hem twee stapeltjes brieven die hij tijdens het concilie zelf geschreven had aan zijn moeder en zus en aan twee gezusters die zowat tot de familie behoorden. De frequente briefwisseling is heel haastig geschreven maar wel interessant. De in 2005 verschenen uitgave van deze brieven omvat de inventaris van de conciliedocumenten van mgr. Heuschen die in 2002 overleden is.

STUDIE

Leo Declerck verleende ook zijn medewerking aan de Franse historicus Loïc Figoureux die de uitgave van het dagboek van de Franse kardinaal de Lubac over het concilie verzorgde. In 2009 verscheen ‘Il dibattito su Maria nel Concilio Vaticano II’ van Cesare Antonelli, met een voorwoord door Leo Declerck. Antonelli, die vaak naar Leuven kwam in voorbereiding van zijn boek, bestudeerde het achtste hoofdstuk van ‘Lumen Gen-tium’ over Maria. “Zijn werk telt zeshonderd bladzijden… Dit toont aan hoe omvangrijk een wetenschappelijke studie van één hoofdstuk van ‘Lumen Gentium’ is. Wie bijvoor-beeld het derde hoofdstuk over de collegialiteit zou bespreken, heeft wel duizend blad-zijden nodig… Het spreekt dan voor zich waarom er nog steeds geen algemene studie over de genese van ‘Lumen Gentium’ tot stand kwam.”

Leo Declerck als vicerector in het Belgisch College te Rome

© Archief Pauselijk Belgisch College

582

Declerck schreef heel wat artikels en recensies voor internationale wetenschappelijke tijdschriften, vooral over de rol van de Belgische bisschoppen en theologen tijdens het concilie maar bijvoorbeeld ook over de relatie tussen kardinaal Montini (paus Paulus VI) en kardinaal Suenens, over de verklaring over de godsdienstvrijheid en – samen met professor Mathijs Lamberigts – over de concilietekst over de joodse godsdienst (Nostra Aetate). Hij nam deel aan internationale congressen. Zijn netwerk is ruim, de talrijke, vaak jonge, onderzoekers die hard werken en degelijke resultaten afleveren, hebben veel respect voor zijn expertise. Uiteraard houdt Declerck vooral contact met de twee studiecentra die in 1972-1973 werden opgericht: het Centre Lumen Gentium in Louvain-la-Neuve en het Centrum voor Conciliestudie Vaticanum II in Leuven dat nu geleid wordt door professor Lamberigts. Beide centra bezitten meerdere conciliearchieven.

ACTUEEL

Het interessantste conciliearchief is dat van mgr. Philips, zegt Leo Declerck die over een fenomenaal geheugen, aanstekelijk enthousiasme en grote werkijver beschikt. “Het is uiterst volledig en het bevat de sleutel tot drie conciliedocumenten: ‘Dei Verbum’, ‘Lumen Gentium’ en ‘Gaudium et Spes’. Philips was namelijk de redactiesecretaris van

De audiëntie van de Belgische bisschoppen bij paus Johannes XXIII vond plaats op 13 november 1962. Van links naar rechts: mgr. H. Van Waeyenbergh (hulpbisschop van Mechelen-Brussel), mgr. C.M. Himmer (bisschop van Doornik), mgr. K.J. Calewaert (bisschop van Gent), kardinaal L.J. Suenens (aartsbisschop van Mechelen-Brussel), paus Johannes XXIII, mgr. A.M. Charue (bisschop van Namen), mgr. E.J. De Smedt (bisschop van Brugge), mgr. G.M. van Zuylen (bisschop van Luik) en mgr. J.V. Daem (bisschop van Antwerpen)

Repro: Michel Vanneuville

Uit het leven van de Kerk

583

de doctrinele commissie. Hij verzamelde alle suggesties en daardoor is het mogelijk de totstandkoming van de teksten door de sessies heen te volgen.”Het vroeg veel werk om alle documenten te dateren en chronologisch te klasseren, geeft Leo Declerck dan toch toe. Hij werkte steeds per sessie en per conciliedocument maar dat was zeker niet eenvoudig: veel stukken waren niet gedateerd, sommige stuk-ken handelden over meerdere conciliedocumenten en waren dus niet zomaar te rubrice-ren, veel teksten ondergingen in de loop van het concilie een metamorfose.

Voor Leo Declerck hebben vier conciliedocumenten een bijzondere waarde. “Ik vermeld eerst ‘Dei Verbum’. De dogmatische constitutie over de goddelijke openbaring wees op de bronnen van ons geloof en pleitte voor de terugkeer naar de Bijbel, de traditie en de kerkvaders. Dit document was belangrijk voor de oecumene. Ten tweede vermeld ik het document over de liturgie want de gevolgen daarvan waren meest zichtbaar voor de mensen. Het concilie heeft de schatten van de liturgie opengelegd en uitgelegd en de gelovigen actief betrokken bij de liturgie. Ten derde noem ik het document over de Kerk omdat het naar mijn gevoel onvoldoende bekend is. Dat is jammer want het handelt ook over de leken en over de collegialiteit. En ten vierde: ‘Gaudium et Spes’, weliswaar het meest gedateerde conciliedocument, het gaat over openheid, over het herstel van het contact met de wereld die toen, in de jaren 1960, grondig aan het ver-anderen was. Voor het eerst nam de Kerk dit proces ernstig.”Vanzelfsprekend zijn ook andere teksten betekenisvol, zoals het document over de oecumene, de concilietekst over de godsdienstvrijheid en ook de verklaring ‘Nostra Aetate’ over de verhouding van de katholieke Kerk met de andere wereldgodsdiensten. “Die teksten zijn vandaag heel actueel. Zo wordt de godsdienstvrijheid in meerdere landen bedreigd. Ik denk aan de vervolging van christenen in India maar ook aan de godsdienstvrijheid in ons land en het recht op een cultusplaats zonder dat men het algemeen welzijn schaadt. Want de gods-dienstvrijheid kent ook haar grenzen: het algemeen welzijn. Zo is de staat niet verplicht sekten, die de vrijheid van de mens beknotten, te erkennen”

WILLEBRANDS

Nu is Leo Declerck volop bezig met de klassering en inventarisatie van het archief van kardinaal Willebrands. De kardinaal (1909-2006) was voor, tijdens en na het Tweede Va-ticaans Concilie secretaris en, na het overlijden van kardinaal Bea in 1968, voorzitter van het Secretariaat voor de Eenheid (later de Pauselijke Raad voor de Eenheid ter bevorde-ring van de eenheid van de christenen, DVB) in Rome. Acht jaar lang, van 1975 tot 1983 was hij tevens aartsbisschop van Utrecht. Daarna, van 1983 tot 1989 keerde hij terug naar Rome om er zich weer voltijds aan de oecumene te wijden. Toen hij in 1984 75 jaar werd, vroeg paus Johannes Paulus II hem dat hij voorzitter van het Secretariaat voor de Eenheid zou blijven. Hij bleef voorzitter tot zijn tachtigste verjaardag.

584

In februari 2007 bracht een delegatie van het Kardinaal Willebrands Archief een bezoek aan Leo Declerck. “Er werd overeengekomen dat de Nederlandse historicus Salemink de dagboeken van Willebrands (1958-1961) zou ontsluiten. Maar voor mij had men zijn agenda’s uit de conciliejaren bij, met de vraag of ik een uitgave wilde voorbereiden. Het heeft me anderhalf jaar gekost om het handschrift te bestuderen en de agendanotities te ontsluiten en te vertalen.” De uitgave van de concilieagenda’s werd gepresenteerd op een congres in september 2009, op de honderdste verjaardag van kardinaal Wille-brands.Enkele maanden later kreeg Leo Declerck de vraag om zich te ontfermen over het per-soonlijk archief van Willebrands. Dat fonds is vrij uitgebreid – “Hij bewaarde alles” – hoewel het toch slechts een beperkt deel is van wat Willebrands als archivalia naliet. De documenten van de ‘Conférence catholique pour les questions oecuméniques’ (die werkzaam was van 1952 tot 1963) had hij reeds geschonken aan de abdij van Chevetog-ne, zijn documenten vanuit zijn functie voor het Secretariaat voor de Eenheid bevinden zich in het archief van de Pauselijke Raad in Rome, het archief als aartsbisschop berust in Utrecht, zijn foto’s en audio-visueel materiaal zijn door het Kardinaal Willebrands Archief overgemaakt aan het ‘Katholiek Documentatie Centrum’ in Nijmegen en zijn boeken aan de Faculteit Theologie van Tilburg.

27 juni 1995: kardinaal Willebrands ontmoet in Vaticaanstad patriarch Bartholomeus I van de Oosters-orthodoxe Kerk. Sinds 1991 is Bartholomeus I de aarts-bisschop van Constantinopel en de oecumenische patriarch van Constantinopel.

5 november 1992: kardinaal Willebrands bij paus Johannes Paulus II.

(c) Kardinaal Willebrands Archief (c) Kardinaal Willebrands Archief

Uit het leven van de Kerk

585

Mgr. De Smedt op het spreekgestoelte tijdens het Tweede Vaticaans Concilie. De foto werd aan het bisdom Brugge geschonken door mgr. Eberhard Mühlbacher die op de foto staat aan de zijde van de bisschop. Mgr. De Smedt had aan de jonge priester gevraagd er op toe te zien dat hij de hem toegemeten spreektijd niet zou overschrijden. Mühlbacher werd later vicaris-generaal van het Duitse bisdom Rottenburg-Stuttgart.

© Bisschoppelijk Archief Brugge

586

TROUWE VRIENDSCHAPPEN

“In maart 2010 werden tachtig dozen met 380 dossiers naar Brugge overgebracht. Ik ben meteen gestart om dat heel verscheiden materiaal door te nemen. Want Wil-lebrands heeft veel gesproken, geschreven en gepubliceerd. Hij onderhield veelvuldige contacten, relaties en correspondenties. Hij was een boeiende man maar ook een mens van heel trouwe vriendschappen die zijn vrienden bleef schrijven en hun brieven steeds beantwoordde. Zijn archief is dan ook heel uitgebreid. De vrij grote wanorde is te wijten aan het gegeven dat hij zo vaak verhuisd is.”

Heel wat documenten belichten zijn persoonlijk leven, zijn studies en zijn activiteiten als professor. “Andere dossiers betreffen zijn voorzitterschap van de Sint-Willibrordvereni-ging. In die periode, van 1948 tot 1960, werd zijn zin voor oecumene aangescherpt. Veel dossiers illustreren ook zijn oecumenisch engagement vóór zijn benoeming op het Secre-tariaat voor de Eenheid. Andere archivalia dateren uit de periode van zijn werkzaamhe-den op het Secretariaat voor de Eenheid, van 1960 tot 1999. Willebrands had contacten met vertegenwoordigers van verschillende kerken: de anglicaanse Kerk, de Russisch-orthodoxe Kerk, andere orthodoxe kerken, de Oekraïense katholieke Kerk, de lutherse kerken, de Oudkatholieken. Hij had ook intense relaties met de joodse wereld.” Nog andere dossiers slaan op zijn episcopaat als aartsbisschop van Utrecht. Een ge-deelte van het archief belicht ook de vele interessante relaties van Willebrands. “Zijn vriendschap met de zustergemeenschap van Sint-Lioba in Egmond-Binnen en de inten-sieve briefwisselingen met Marga Klompé, de eerste vrouwelijke katholieke minister van Nederland, professor Cornelia de Vogel, bekeerlinge, en Ottilie Schwarz, joodse bekeerlinge, zijn in dat verband vermeldenswaardig.”

“Het persoonlijk archief van Willebrands biedt een interessant panorama op het katho-lieke en maatschappelijke leven in Nederland van 1940 tot 1985, met inbegrip van het Mandement van de Nederlandse bisschoppen in 1954 en de daaruit volgende discussie omtrent het engagement van katholieken in niet-katholieke structuren en de aanzet tot de contacten van de katholieke Kerk met de joodse gemeenschap.” In de jaren 1940 werd oecumene in de katholieke Kerk overigens nog gelijkgesteld met ‘terugkeer’ naar de katholieke Kerk. “Maar Willebrands had contacten met bekeerde, gehuwde protestantse dominees. Hij slaagde erin een aantal mensen toe te laten tot de priesterwijding in de katholieke Kerk. Via zijn archief kan je die evolutie volgen.”

PERSOONLIJKE VRIENDSCHAP

Ook in het licht van het Tweede Vaticaans Concilie is de figuur en het archief van Wil-lebrands zeker van betekenis. “Willebrands was een aantal keren in het Belgisch College te gast. Hij hield conferenties over oecumene en met mgr. De Smedt had hij geregeld besprekingen over de godsdienstvrijheid.”Beiden hadden een nauwe band. “Toen ik in 1999 met professor Lamberigts een namiddag op bezoek was bij kardinaal Willebrands

Plechtige optocht naar de Sint-Pietersbasiliek in Rome op 11 oktober 1962

© Studiecentrum Kerk en Media vzw

Uit het leven van de Kerk

587

vertelde hij hoe mgr. De Smedt lid werd van het Secretariaat voor de eenheid. Wille-brands had de vrijheid om de leden aan te duiden en opteerde daarbij voor taaleven-wicht en oecumenisch evenwicht. Toen hij nog een Belgische, Nederlandssprekende bisschop zocht, dacht hij aan mgr. De Smedt die een actieve en open bisschop heette te zijn. De Smedt aanvaardde en hun samenwerking groeide vrij vlug uit tot een persoon-lijke vriendschap. Beiden vertoefden graag in elkaars gezelschap. Dat is ook de reden waarom van beide vicevoorzitters niet Heenan (aartsbisschop van Westminster) maar wel De Smedt met Willebrands meereisde naar het Midden-Oosten om de goedkeuring van de oosterse patriarchen te bekomen over het document ‘Nostra Aetate’. Precies over deze en andere reizen om het Tweede Vaticaans Concilie voor te bereiden en om waar-nemers aan te werven, steekt heel wat documentatie in het archief van Willebrands. Samen met kardinaal Simonis kwam kardinaal Willebrands naar de uitvaart van mgr. De Smedt in 1995 in Brugge.

BLOG

Ook aan de website van het initiatief Volgconcilie (www.volgconcilie.be) verleent Leo Declerck zijn medewerking. Hij verzamelde al voor heel wat dagen van het Tweede Va-ticaans Concilie een aantal feiten, weetjes, gebeurtenissen, citaten. Het is de bedoeling

588

om een dagboek op het internet te reconstrueren. Dat is helemaal niet evident: niet op elke dag “gebeurde” er iets dat dan ook nog genoteerd werd, bewaard bleef en kon opgespoord in de verschillende conciliearchieven van de Belgische deelnemers, waar-nemers of ooggetuigen…

Het Tweede Vaticaans Concilie is als historisch gebeuren uiteraard buitengewoon interessant. “Hoewel de teksten moeilijk zijn en soms wat gedateerd, blijven ze een bron van inspiratie”, zegt Leo Declerck. Voor de bisschoppen was het concilie ook een nascholing. “Van de tweeduizend bisschoppen waren er tweehonderd aan de slag in de verschillende commissies en werkgroepen. De anderen volgden vele namiddagen en per taalgroep conferenties van theologen zoals Henri de Lubac, Yves Congar, Aimé Martimort, Max Thurian, Roger Schutz, Edward Schillebeeckx en Hans Küng.” Maar er was meer. “Men kwam gedurende een langere tijd in contact met confraters van wie de achtergrond niet of nauwelijks bekend was voor hen. Ze luisterden naar verhalen uit andere culturen, bijvoorbeeld naar bisschoppen van de oosterse kerken die een andere liturgie en pastoraal en getrouwde clerus kenden. En ze schrokken van die andere reali-teit. De bisschoppen kwamen tot het besef dat er geen Vlaamse, Nederlandse of Franse Kerk bestond: ze ondervonden daar in Rome dat de Kerk veel groter en breder was dan de eigen kerksituatie.”

EVANGELISCH EN AUTHENTIEK

Het concilie was een spirituele retraite, meent Leo Declerck. Hij vindt het goed om meer aandacht te schenken aan die insteek. “Het was een gebeuren van bekering en herbronning, dat was echt voelbaar. Het concilie was een oproep om, in overeenstem-ming met de ware traditie van de Kerk, meer evangelisch en authentiek te leven, in soli-dariteit met de armen. Missiebisschoppen hadden geen chauffeur maar kwamen te voet of met de bus naar de zittingen. Een bisschop-arbeider gaf een authentiek getuigenis over zijn werkomgeving. Dergelijke ervaringen lieten de deelnemers inzien dat de Kerk moest evolueren in de richting van een ‘Kerk der armen’. Vooral de Franse bisschoppen namen daarin het voortouw en pleitten voor een grondige versobering van het tot dan zeer barokke apparaat van de Kerk. Het document ‘Gaudium et Spes’ verwoordde die visie: de tekst gaat over de Kerk in de wereld maar dan wel een Kerk in alle eenvoud.” De concilievaders zagen in dat de hervorming van de Kerk verder en dieper moest rei-ken dan de structuren. “De hervorming diende tot grotere heiligheid, tot nederigheid.” Dit alles verheft het concilie tot meer dan een gebeurtenis of een evenement. “Het was een gebeuren dat veel heeft bijgedragen tot de herbronning van de Kerk.”

DOENJA VAN BELLEGHEM