37
Eerherstel voor een feestzaal JAAP HUISMAN SIEBE SWART RIJKSGEBOUWENDIENST

Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

Citation preview

Page 1: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

Eerherstel voor een feestzaal

JAAP HUISMAN SIEBE SWART RIJKSGEBOUWENDIENST

Page 2: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography
Page 3: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography
Page 4: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography
Page 5: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

Eerherstel voor een feestzaal

Page 6: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography
Page 7: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

Eerherstel voor een feestzaalDe hernieuwde Ridderzaaltekst Jaap Huisman fotografie Siebe Swart Rijksgebouwendienst

Page 8: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography
Page 9: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

Het bedrieglijke van veranderen 14

Eerherstel voor een feestzaal 18

Van tekening naar wapenkleed 34

De Middeleeuwen geïdealiseerd in een zaal 58

Documenten als momenten 80

Een korte reis door zeven eeuwen Ridderzaal 104

Verantwoording 108

Inhoud

Page 10: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography
Page 11: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography
Page 12: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography
Page 13: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography
Page 14: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography
Page 15: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography
Page 16: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography
Page 17: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography
Page 18: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

van het parlement zijn een belangrijk onderwerpvan gesprek.Toch zou het me niet verbazen als de camera in2006 wat vaker een detail van de inrichting van dezaal in beeld brengt.De nieuwe bekleding van de troon, het kleinere bal-dakijn en vooral de nieuwe wandkleden.Wat in 2000 begon, toen werd opgemerkt dat destoffering van de troon wat sleets begon te worden,is uitgegroeid tot een majeure make-over die veleonderdelen van de zaal betreft.Het eindresultaat telt en het is maar goed dat hetproces dat doorlopen is om tot dit resultaat tekomen, niet belangrijker is dan het eindresultaat.

Toch is dit wel het onderwerp van deze publicatie,want voor wie geïnteresseerd is in de geschiedenisen toekomst van onze bouwkunst is een kijkje ach-ter de schermen onontbeerlijk.Dat er vele vergaderingen gehouden zijn om tebepalen wat de juiste stoelopstelling is, waarom hetbaldakijn kleiner moest worden en ook wat hierbijde overwegingen zijn geweest, wie zich erovermoesten uitspreken, is van belang voor de geschied-schrijving. Omdat alles een reden heeft, is het goeddat de beslissingen die genomen zijn,gebaseerd zijn

Wanneer een renovatie met goed gevolg is afge-rond, wordt de nieuwe situatie weer heel snel ‘ge-woon’ zodat de meeste mensen niet meer preciesweten wat er allemaal is veranderd.Ook nu zal het dus weer snel lijken of de Ridderzaaler altijd zo heeft uitgezien zoals hij er nu uitziet.Wat origineel is en wat nieuw is, zal door iedereenop zijn eigen wijze geïnterpreteerd worden.

Dat de Ridderzaal sinds de bouw in de 13e eeuwreeds vele male van gedaante is veranderd en dat dezaal zoals wij die nu kennen pas in 1904 onderCuypers tot stand kwam is niet algemeen bekend.Zeker niet bij de Nederlandse bevolking die eenmaal per jaar op de derde dinsdag in september opde televisie de troonrede ziet uitspreken.Dan gaat het vooral om de boodschap die voor onzetoekomst van belang is en het protocol en het deco-rum dat voortkomt uit het verleden.Het gebouw speelt dan niet de hoofdrol, maarvormt de achtergrond waarvoor het schouwspelzich afspeelt.De camera zoomt in op de koningin, de leden vanhet kabinet en het parlement. De politici en hungedragingen vormen het middelpunt en natuurlijkhun kleding. De hoeden van de vrouwelijke leden

Het bedrieglijke van veranderen14

Page 19: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

vooral niet ‘oubollig’ moest worden, was het eind-resultaat wellicht anders geweest.Door de nieuwe verlichting en geluidsinstallatie kaniedereen nu het resultaat optimaal aanschouwen.De-ze publicatie documenteert hoe het zo gekomen is.

Ik wens de lezer veel plezier en beveel een bezoekvan harte aan.

Mels CrouwelRijksbouwmeester

op een doortimmerd bouwhistorisch onderzoek.In vroegere tijden werd deze fase in het proces nogwel eens overgeslagen en speelde het toeval een gro-tere rol. Tegenwoordig is het bij de Rijksgebou-wendienst gebruikelijk om met bouwhistorisch on-derzoek te beginnen. Onlangs is er een nieuwemethode voor ontwikkeld die ook wordt toegepastbij de restauratie van het Rijksmuseum en de reno-vatie van paleis Soestdijk. Zo weten we meer van hetverleden en kunnen we beter gefundeerde beslis-singen nemen over de toekomst.

Toch speelt het toeval voor mijzelf wel een rol bij detotstandkoming van de nieuwe inrichting. Als deoperatie eerder was afgerond en beperkter vanomvang was geweest had ik het staartje vanaf okto-ber 2004 niet meegemaakt. Gelukkig heb ik nu vandichtbij mogen meemaken hoe de nieuwe wand-kleden door een intensieve samenwerking tussentwee zeer getalenteerde ontwerpers zijn ontstaan.Ze vormen een waardevolle toevoeging die de zaalvoornamer maakt dan voorheen. Dat hierbij nietalleen naar het verleden is gekeken maar dat ookhedendaagse beeldtaal is gebruikt, past goed bij defunctie die de zaal vervult. Als mijn voorganger JoCoenen niet de boodschap had achtergelaten dat het

15

Page 20: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography
Page 21: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography
Page 22: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

Lyon moet zijn besteld, uitgevoerd in een kostbarehandgeweven Franse zijdevelours. De stof is gewe-ven in een rood fond met een goud-geel patroon.Het patroon en die kleurencombinatie van de oor-spronkelijke stof werden de aanknopingspuntenvoor de herbekleding.Een nieuwe eeuw, een schone lei. Een frisse stof.Het is een goede gewoonte dat de Rijksgebouwen-dienst in het algemeen maar ook specifiek als eigen-aar van de grafelijke zalen waar de Ridderzaal ondervalt, zich niet beperkt tot de vervanging van éénlapje stof. Ook opmerkingen van de brandweer overde vluchtwegen in relatie tot het aantal stoelen opPrinsjesdag waren een aanleiding om de zaal weeronder de loep te nemen.Het idee kwam of tafel om een deskundige eenbouwhistorisch onderzoek te laten verrichten om tebestuderen in welke context de troon thuis hoort. Isde Ridderzaal zoals hij nu is, authentiek en zo jawelke onderdelen wel en welke niet? En als de ver-dere stoffering moet worden vervangen, in welkestijl dient dat dan te gebeuren, modern, neutraal oftraditioneel? Het zijn stuk voor stuk vragen die deelmoeten uitmaken van een onderzoek.Op voorspraak van en onder begeleiding van AskonEden, architect bij de Rijksgebouwendienst werd

Het begon allemaal met de troon.Er was een nieuw millenium aangebroken, eenmooie gelegenheid om terug- en vooruit te blikken.En dat gold misschien wel in het bijzonder voor deRidderzaal waar eens per jaar alle ogen op de volks-vertegenwoordiging en de Kroon zijn gericht. Debekleding van Hare Majesteits zetel begon enigszinssleets te worden, luidde een oordeel, in 2000. Hetzijdefluweel is aan vervanging toe, viel de ander bij.Wanneer was ook al weer de laatste keer dat de troonwas bekleed, was een terechte vraag die opkwam enmet welke kwaliteit stof? Dat was al weer 1957. Maarzo vaak zit Hare Majesteit toch niet op die troon, omprecies te zijn een keer per jaar en dan niet langerdan een half uur, was het argument dat onder meerdoor de pers op tafel werd gelegd. Waar komt dieslijtage dan vandaan? Niet zozeer intensief gebruik,maar ook lichtval en ouderdom kunnen een stofaantasten want het zijdevelours van de bekleding isbehoorlijk kwetsbaar. Het verteert door de zon.Waarna het besluit viel om de troon van een nieuwebekleding te voorzien. Gelukkige bijkomstigheid isdat een paneel van de oorspronkelijke stof die PierreCuypers uitkoos in 1904 nog voor handen was. Opzijn ontwerpschetsen voor de troon geeft hij globaaleen vroeg granaatappelmotief aan,dat vervolgens in

Eerherstel voor een feestzaal18

Page 23: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

sneerde het Algemeen Handelsblad bij de opening,met een banaal rood fluwelen scherm achter dezetels en een lelijk behangsel op de achterwand.Cuypers verweet de restauratiecommissie dat zijverschillende van zijn ontwerpen eigenhandig enbuiten hem om hadden gecombineerd.Bij hun studie naar het fenomeen troon en het bor-des waarop hij staat, kwamen de architecten tot debevinding dat twee baldakijnen niet gangbaar zijnin de westerse architectuur maar tevens dat hetbovenste baldakijn een wel erg groot formaat heeft.Zo exceptioneel groot dat het de ruimtelijke wer-king van de Ridderzaal verstoort. De maat van datbaldakijn was gebaseerd op plaatsing aan de korteoostelijke wand van de zaal en werd niet aangepasttoen de troon in 1905 verhuisde naar de lange zui-delijke wand. Een baldakijn, zo bleek uit studie, iseen symbool van vorstelijke waardigheid. Het is eenmotief dat sinds de Middeleeuwen voorkomt envermoedelijk nog ouder is. Bij een banket van bui-tenlandse koningen wordt de hiërarchische inde-ling aan tafel gemarkeerd door een baldakijn bovende zetels van de koning en koningin. Die kan in tex-tiel worden uitgevoerd maar ook in hout zoals bij detroon in de Ridderzaal.Omdat het baldakijn nu is verkleind, kon ook de

tenzorg. Geraadpleegd werden ook de voorzittersvan de Eerste en Tweede Kamer, de vice-presidentvan de Raad van State terwijl de koningin regelma-tig op de hoogte werd gesteld.

TegenstellingenDe conclusies uit het kunst- en bouwhistorischonderzoek lieten niets aan duidelijkheid te wensenover. Er was in de loop van de eeuw links en rechtsgerommeld aan het concept van Cuypers;misschienwas dat concept door de architect ook niet eendui-dig genoeg uitgevoerd. Want Cuypers zat bij deopdracht in het begin van de 20e eeuw gevangen ineen korset – er waren twee commissies samenge-steld die toezicht hielden op het proces en somstegengestelde eisen formuleerden voor de verbou-wing van de Ridderzaal. De commissie van architec-ten die de restauratie begeleidde, stond lijnrechttegenover ‘de commissie voor huishoudelijke aan-gelegenheden der beide kamers’. Dat zou bepalendzijn voor de uiteindelijke inrichting. Het eindresul-taat was een optelsom van compromissen geweest,hoewel het interieur van de zaal als eenheid wasbedoeld. Cuypers bleef ontevreden achter, wat doorheftige commentaren in de pers werd gedeeld. Eenoverbodig storend baldakijn hoog in de lucht,

deze studie verricht door (restauratie)architect Krijnvan den Ende uit Den Haag, die bijvoorbeeld be-trokken was bij de reconstructie en rerstauratie vande plenaire zaal van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Daarvoor liet hij Marya Gasille een wand-bespanning ontwerpen. Het zou in feite de proloogzijn op de introductie van de wandkleden in de ver-nieuwde Ridderzaal. Zijn methodiek kenmerkt zichdoor een nauwgezette analyse van het interieur, diewordt gevolgd door suggesties voor een gewensteinrichting die de ruimtelijkheid ten goede moetkomen. Een architectonische verkenning als dezericht zich op de samenhang tussen detail (decora-ties) en geheel (de ruimte) maar ook op de propor-ties van de ingrediënten in de zaal. Hoe verhoudenpodium en baldakijn zich met de ruimte? Is debestaande opstelling van de stoelen gewenst? Elkelement werd bij het onderzoek betrokken. En zoleidde de vervanging van een stuk stof tot een totaleherinrichting van de Ridderzaal.Tot een ander beelden een andere sfeer dan we tot dusver kenden.Er formeerde zich aan de zijlijn een klankbordgroepdie architect, ontwerpers en uitvoerders ten dienstezou staan. Daarin zaten een vertegenwoordiger vande Hoge Raad van Adel, kunsthistorici, kenners vande koninklijke symboliek en leden van Monumen-

19

Page 24: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

De oude semi-oosterse tapijten worden op-gerold, en een afgedektbeeldje in de zaal tijdens de renovatie.

20

Page 25: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

Opnamen uit het weef-atelier bij Lyon waar detroonbekleding werdvervaardigd.

21

Page 26: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

loodramen, de huidige provincies kunnen dan nietachterblijven. Het concept van Cuypers bleek nahonderd jaar nog steeds valide: verwerk ze in wand-kleden boven de lambrisering zodat er een intieme,warme kring in de zaal ontstaat, een ceintuur vanverbeelding en symboliek die als het ware deRidderzaal bijeenhoudt.Op de plaats van de wandkleden hebben tot in dejaren vijftig ‘oosterse tapijten’ gehangen, doorCuypers besteld bij de Deventer tapijtfabrieken. Hetbetrof een vrije interpretatie van Turkse gebedskle-den met een decor van door zuilen gedragen boog-stellingen waarin bloemvazen afhangen. Ze werdenschielijk weggehaald bij een bezoek van de Ethiopi-sche keizer in 1954, zo gaat het verhaal, omdat hij instaat zou zijn de echtheid van de kleden te onder-scheiden en deze als ‘fake’ zou verwerpen.Op de vloer lagen ook al pseudo-oosterse tapijten,geweven door dezelfde Deventer tapijtfabrieken,dieminder aanstoot hebben gegeven maar in feite alsoneigenlijk overkwamen in een ontwerp dat wildeteruggaan naar een middeleeuwse atmosfeer.Vanaf1990 werd de vloer belegd met een oosters replica-tapijt maar dan wel made in China. Het geheel, zovalt uit foto’s te reconstrueren, was een stemmiginterieur dat nog helemaal de sfeer van de 19e eeuw

wat wij kennen van de beelden van Prinsjesdag.Maar wit is in de Cuypers-architectuur een vreemdelement. Ook in het Rijksmuseum en CentraalStation te Amsterdam bediende Cuypers zich vaneen rijk kleurenpalet, waarmee hij zich nog opstel-de als een echte 19e-eeuwer. De zaal is eerder neo-gotisch van aard dan middeleeuws, maar hoe hetook zij: wit is daar niet op zijn plaats. Het veroor-zaakte in de Ridderzaal scherpe contrasten. Wat uithet gekrab in oude verflagen tevoorschijn is geko-men, was geen wit maar een zandkleur of beigegrijsdie nu op de wanden is teruggebracht.Het belangrijkste vernietigende oordeel betrof devlaggen met de provinciewapens in de kap van dezaal: te fel van kleur en ongepast. Zij benamen hetzicht op het vermoedelijk meest bediscussieerdestuk van de Ridderzaal, de kap, en hoorden op dekeper beschouwd ook niet in een interieur thuis.Om vlaggen het best tot hun recht te laten komen,moeten ze wapperen, wat uiteindelijk alleen in deopen lucht kan.Wat dan te doen met de wapens vande provincies die in het democratisch forum verte-genwoordigd horen te zijn? Definitief verwijderenstond niet ter discussie. De veertig grootste stedenuit het hoogtepunt van de Republiek der VerenigdeNederlanden hebben al een plaats in de glas-in-

verlichting bijgesteld. Er is plaats gekomen voor eenextra kroonluchter, zodat er nu niet drie maar vierlichtbronnen op een rij hangen: acht in totaal.Bovendien zijn ze opnieuw geëlektrificeerd en uit-gemonsterd. Elektrisch licht heeft de Ridderzaal in1936 gekregen (luchters van de firma Braat uitDelft), voordien werd er gewerkt met kaarsen. Dekomst van de televisie had storend gewerkt: in dekap werden schijnwerpers gehangen die een felmaar hard licht omlaag wierpen. Aangezien hethoofdstreven bij de herinrichting er op gericht wasmeer rust in de zaal te brengen, is er een nieuwe ver-lichting ontworpen met downlighters in de mid-denring en kaarslampen in de buitenring, de eerstevoor het gewenste ‘ televisielicht’, de tweede voorde sfeer. Omdat ze traploos instelbaar zijn, kan er nuvoor elk moment het gewenste licht worden afge-dwongen. De Ridderzaal kan beurtelings roman-tisch en zakelijk zijn.

VlaggenAlles hangt met alles samen in de Ridderzaal.Hoewel niet eens zo overdreven gedecoreerd, kanelk onderdeel de ruimte maken of breken. Bij debestudering van de kleuren van de wanden, werdontdekt dat ze nimmer wit zijn geweest. Het wit is

22

Page 27: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

begon, was de plaats van de troon in de zaal eentwistpunt. Er werd gediscussieerd over de kop vande zaal (de middenas) of aan de zijwand. De archi-tect was er zelf voorstander van om de troon in demiddenas van de zaal te plaatsen omdat hij de machten het gezag symboliseert. Cuypers moest accepte-ren dat de troon naar de zuidkant verhuisde waar hijeen jaar zou staan tot 1905 toen de zetel alsnog voorde schouw werd geplaatst in overeenstemming metde middeleeuwse tradities en zoals Cuypers dat ge-wenst had. Daar bleef de troon tot 1916 staan, waar-na akoestische problemen – koningin Wilhelminavond dat de troonrede onverstaanbaar was – hemzijn uiteindelijke plaats bezorgden, ongeveer in hetmidden van de zuidelijke wand. Pal in het middenkan niet, vanwege het even aantal traveeën.

FeestzaalAls leitmotiv voor de herinrichting diende de termfeestzaal. Immers, die functie had de zaal ook al 725jaar geleden als centrum voor feestelijke en plechti-ge ceremonies.Aanleiding tot de term feestzaal washet kleurbeeld dat de architect voor ogen stond,warm, rijk en ook weer niet te opdringerig. Dit zetteMarya Gasille op het spoor voor de kleurenwaaiervan de wandkleden, een met oker verweven palet

derzaal, die deze naam overigens pas in de 19e eeuwheeft gekregen.Voordien staat op oude tekeningende naam Grote Zaal. Dat er ook al in het begin van de20e eeuw reden voor was om de Ridderzaal alstroonzaal te beschouwen, komt doordat de monar-chie zich op dat moment in een wankele positie be-vond. De jonge Wilhelmina kwam pas in 1898 aanhet bewind, koningin Emma was tot dan toe regen-tes – en het was haar, ambitieus als ze was, er allesaan gelegen de monarchie terug te brengen in hetcentrum van de macht, ook toen Wilhelmina al re-geerde. Een forum waar de Staten-Generaal één keerper jaar bijeenkomt en bovendien een plek waar devorst de volksvertegenwoordiging zou treffen. Daarhad het in de jaren daarvoor aan ontbroken. KoningWillem iii had in de laatste jaren van zijn regeerpe-riode de troonrede laten voorlezen door de minis-ter-president. Een nieuwe start in een nieuwe zaalwas gewenst: de gerenoveerde Ridderzaal zou deTweede Kamer vervangen waarin tot dan toe detroonrede werd voorgelezen.Maar het trefwoord troonzaal haalde het niet bij derecente herinrichting,op grond van geschiedkundi-ge argumenten. In die zin heeft de herbestemmingvan de Ridderzaal rond 1900 haar schaduw vooruit-geworpen.Toen Cuypers in 1900 met de restauratie

ademde.Het idee van een integrale architectuur meteen dominante rol voor de toegepaste kunst – metde nadruk op toegepast – is gehandhaafd, het con-cept is alleen nu anders ingevuld. Lichtelijk traditio-neel, een rijker kleurenpalet en meer in verhoudingmet de architectuur.

Een oude discussieHet onderzoek spitste zich toe op de stijl en sfeervan de Ridderzaal. Daaraan zouden stoffering enherinrichting ondergeschikt moeten worden ge-maakt. Het motto waarmee de ontwerpers van startgingen, luidde: troonzaal. De reconstructie moestde rijkdom in de geest van Cuypers weer terugbren-gen.Van een letterlijke reconstructie zou geen spra-ke kunnen zijn omdat het interieur te veel wasgedicteerd door compromissen.Nederland is niet rijk bedeeld met troonzalen. In deburgerlijke Nederlandse traditie ontbreekt een hië-rarchie in de vorm van paleizen, dit in tegenstellingtot het Zweedse, Britse of Franse hof. De zalen inPaleis ’t Loo, Soestdijk, Noordeinde of Kneuterdijkdragen de titel van troonzaal niet. Eigenlijk biedtalleen het Paleis op de Dam de gelegenheid tot grotebanketten en recepties, daarbuiten is de enige zaaldie voor ceremonies in aanmerking komt de Rid-

23

Page 28: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

vermoeden: groen is de kleur van de magistratuur,rood van de koning. Op grond daarvan zou het voorde hand kunnen liggen de Kamerleden in het parle-ment tegenwoordig op het groene fluweel te plaat-sen en het bordes van de koning in rood te houden.Hoe groot de kleurverwarring tegenwoordig is,blijkt uit het feit dat de leden van de Tweede Kamerin hun eigen vergaderzaal niet op groen maar opblauw zetelen. Maar groen in de nieuwe kleurscha-kering van de zaal zou storend zijn, oordeeldenweer de kleurexperts. De combinatie rood-groenzou de indruk wekken alsof het doorlopend kerst-feest is. De Ridderzaal mag wel een feestzaal, maargeen kerstfeestzaal zijn. Engelsen hebben daar hetpassende woord voor: banqueting hall. En de stoel-bekleding bleef uniform van kleur: warm rood.Geen enkel aspect bleef bij het onderzoek onderbe-licht. Ook het gemak van de stoelen werd aan deorde gesteld. Zou de volksvertegenwoordiging nietwat comfortabeler naar de troonrede kunnen luiste-ren, ook al is dat slechts een half uur en een keer perjaar? Als gelovigen het bij de kerkdienst of mis kun-nen opbrengen om rechtop te zitten, geldt dat ookvoor parlementariërs. Bij het ontzag voor de vorsthoort een actieve luisterhouding. Dan ga je nietonderuit zitten of hangen.

geval zou zijn met een troon op een bordes aan dekopse kant. Het is gebleven zoals het was.Geschiedenis laat zich niet gemakkelijk kantelen.In de aanloop naar een nieuwe inrichting en inde-ling passeerde nog een andere opstelling de revue.Zou het niet passend zijn de ministers aan weerszij-den van de troon te plaatsen door een hek van deoverige aanwezigen gescheiden zoals ook de opstel-ling tot 1916 was geweest om ze de eenheid van deregering te onderstrepen, zo luidde een voorstel? Deregering zou zo weer tegenover de volksvertegen-woordiging worden geplaatst, net als in de huidigeTweede Kamer. In de opstelling na 1916 zitten deministers vooraan, tegenover de koningin en horeneen troonrede uitspreken die ze zelf hebben opge-steld. Ook dit plan sneuvelde.Dat gold ook voor een andere kleur van de stoelen.Er lag een suggestie op tafel om een onderscheid aante brengen tussen de kleuren van de stoelen voor enachter de hekken van Cuypers: voor zitten de volks-vertegenwoordiging en de regering, achter degenodigden.Toen Cuypers de inrichting van de zaal ontwierp,waren alle stoelen groen. Later veranderden ze inoudroze. Wat is echter de symboliek van bepaaldekleuren? Die is belangrijker dan je oppervlakkig zou

van rood, groen, blauw en geel.Toch bleek een as-pect discussie oproepen, alsof de geest van Cuypersnog door de zaal waarde. Opnieuw dook een oud,onbeantwoord thema op: de vraag waar de troonmoest staan? En opnieuw leek het meest voor dehand liggende idee hem aan de kop van de zaal teplaatsen, aan het uiteinde van een rode loper. Datzou ruimtelijk sterk hebben gewerkt, maar ook pas-sen bij de historie.Het klonk aanlokkelijk, het plan kreeg ook de han-den op elkaar, desondanks waren er onoverkomelij-ke bezwaren. Ter gelegenheid van de opening vanhet parlementaire jaar is de koningin uitgenodigdbij de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaalen niet omgekeerd, luidt een steekhoudend argu-ment. Om de troonrede voor te lezen, neemt hetstaatshoofd daarbij plaats op de troon tegenover hetvoorzittersrostrum. Staatsrechtsdeskundigen kun-nen weliswaar – net als in de tijd van Tweede-Kamervoorzitter Vondeling – eindeloos discussiërenof de onderlinge posities nu in de praktijk anderszijn dan in het verleden, maar een veranderdeopstelling zou de balans kunnen verstoren in hetNederlandse democratische bestel. De bestaandeopstelling waarborgt een zekere intimiteit – geenafstandelijkheid en geen hiërarchie zoals dat het

24

Page 29: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

den is mee geweven. Daardoor is een kleurrijkemaar gedempte ceintuur rondom de zaal geknooptin het streven naar een ‘oud’ uiterlijk dat als chiqueondergrond zou kunnen dienen voor de fel gekleur-de wapens.De wapens en de teksten zijn ‘gevangen’ in randenmet een decor van vlechtwerk. In die randen lichtenfel gekleurde vlakjes op, door de ontwerpers juwe-len genoemd. Alsof er edelstenen zijn verwerkt inhet weefsel. Het vlechtwerk bestaat uit rechte engolvende banden die elkaar diagonaal kruisen.Aan-vankelijk waren de ontwerpen afgeleid van de re-naissance motieven terwijl de deskundigen van oor-deel waren dat juist de Middeleeuwen het ijkpuntmoesten zijn. De glas-in-lood-ramen van Cuypersbrachten uitkomst. Door een vereenvoudiging inhet patroon sluit de ornamentiek in de randen nuaan bij het middeleeuwse karakter van de Ridder-zaal.

Te wapenNegentien wandvlakken tussen de colonnetten (deslanke zuilen in de wand) zijn behangen metwapenkleden. Ze zijn met hun 2 meter 81 centime-ter een fractie lager dan de oorspronkelijke kledenvan Cuypers die bovendien de hele Ridderzaal rond-

Het totaalconcept gaf aan dat een textiele bespan-ning aan de wanden boven de lambrisering wense-lijk was. Waar eerst tapijten met oosterse motievenhadden gehangen, moesten wandkleden terugke-ren. Aanvankelijk ging de gedachte uit naar kledenmet voorstellingen uit de vaderlandse geschiedenis,maar het bezwaar daartegen was dat figuratievevoorstellingen te snel gedateerd zouden raken, eente druk effect zouden hebben, en dat de productiedaarvan te veel tijd zou vergen. De ontwerpster stel-de in plaats daarvan wapenkleden voor die eenwaardige vervanging zouden zijn voor de vlaggen.De gepunte vorm van de wapens zou bovendien eenfraai antwoord vormen op de gotische vorm van dekap. Het kleurenpalet dat de ontwerpsters voor dekleden in gedachten hadden, moest warm en leven-dig zijn, een harmonie vormen met de ruimte enaansluiten bij de ramen van Cuypers die daarbij deaanwijzingen van de commissie had gevolgd. Denieuwe vloertapijten reageren vervolgens ook weerop de kleur in de glas-in-lood-ramen. De kleurenvan de vlakken onderling dienden aldus de ont-werpsters met elkaar een synergie aan te gaan, wateen ingenieus tableau oplevert van panelen, afwis-selend rood, groen, blauw of geel, maar dan in off-tinten, dankzij een okerkleurige draad die in de kle-

TextielDe vernieuwing van de Ridderzaal was een proceswaar voortdurend nieuwe opties werden gelan-ceerd, waar gewikt werd en gewogen, waar doorallerlei deskundigen werd gezocht naar een balanstussen heden en verleden. Omdat de toegepastekunst zo nauw luistert in een sobere ruimte, lag hetvoor de hand een belangrijke rol toe te kennen aande stoffering.Textiel als tegenwicht tegen het steenen het hout, kleur als reactie op het glas-in-lood.Marya Gasille, ontwerpster van de wandkleden envloertapijten, liet zich hierbij assisteren doorLiesbeth Stinissen. Geen centimeter stof is aan hunaandacht ontsnapt, er werd gestudeerd op weef-technieken, de werking van kleur (vaal of juistintens?) en het visuele samenspel. Bij de troon washet fragment textiel uit de tijd van Cuypers de lei-draad voor een nieuwe donkerrode zijdeveloursmet een goudkleurig grondweefsel. In het velourswerd een patroon geweven van bloemcontouren engranaatappels. De uitvoering van de reconstructielag in handen van gespecialiseerde wevers in Lyon.De achterhang, het doek achter de troon, is gegau-freerd, waarbij het patroon ton sur ton in het weef-sel is ingeperst.Alleen in strijklicht wordt het dessinzichtbaar.

25

Page 30: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

De banen van het weefsel van de troonworden aan elkaargestikt, het rugpaneelwordt uitgetest.

26

Page 31: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

Wapenkleden liggenuitgestald in het Textiel-museum. Daarnaast:de ontwerpers en deproductontwikkelaar.

27

Page 32: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

tussen architectuur en decoratie. Opmerkelijk aande Ridderzaal is namelijk de sterk verticaal georiën-teerde, sobere ruimte. De verticaliteit wordt bena-drukt door de colonnetten en dakconstructie. Zijkrijgt een tegenwicht in de horizontale roedeverde-ling in de ramen en in de lambrisering. Door de alseen horizontale band opgehangen provinciewapensop te delen in een soort streepjescode sluit het ont-werp tevens aan bij de verticale werking van de zaal.Dat het provinciewapen zelf is opgedeeld in strepen,komt voort uit de behoefte om eenheid te brengenin de serie. De verscheidenheid is immers groot,enerzijds leeuwen in allerlei gedaantes, daarnaasteen Mariafiguur met Christus (Drenthe), een roer(Bonaire) of een fort (St. Eustatius). Hoe verder jevan het wapenkleed afstaat, hoe meer het beeldscherp trekt; terwijl het wapen van dichtbij gezieneen abstractie is. Een middelfijne pixelgroottebrengt een balans tussen herkenbaarheid en lees-baarheid.Tussen die twee voorwaarden zit immerseen verband.Wat zich goed laat lezen, laat zich ookherkennen, en omgekeerd.

Tekst en documentAanvankelijk richtte het ontwerp zich op hetgebruik van ‘letters’ als fond, een idee dat begon te

worden doorsneden door historische teksten.Om eenheid te brengen in de wapens stelde deRijksbouwmeester Mels Crouwel voor ze grafischvorm te geven door een ontwerpbureau: dat werdhet Amsterdamse bureau una. Una zocht een balanstussen traditie en de moderne tijd. Zij ‘vertaalden’het wapen en de achterliggende tekst in een digitaalcomputerprogramma, waarmee het ontwerp gewe-ven kon worden.Een wapen bestaat uit een – bijna onaantastbare –vorm en uit heraldische kleuren. Reduceren enabstraheren van de vorm leek de grafisch ontwer-pers geen goed idee omdat een wapen dan wordtteruggebracht tot een logo. Bij de Ridderzaal is deaanblik van een verzameling logo’s niet gepast.Meer speelruimte zat er in de behandeling van dekleuren, omdat er bij een wapen goed beschouwdenkel primaire kleuren voorkomen. De analyse vande vorm en de kleur van het wapen in samenhangmet de achterliggende tekst leidde tot de conclusiedat wapen en tekst letterlijk en figuurlijk met elkaarverweven dienden te worden. De typografische,soms kalligrafische letters, lopen als het ware onderhet wapen door, dat zelf is opgebouwd uit verticalestrepen.Het tweedimensionale grafisch concept vande wandkleden is bij wijze van spreken is de schakel

gingen en op zwart-wit foto’s overkwamen ‘als eensoort rouwrand’. Dat is bedrieglijk, want zo somberwaren de kleuren in het echt niet. Bovendien werdhet motief van de gebedsnissen gewijzigd in dat vande wapens van de twaalf provincies. Deze zijn aan-gevuld met het Rijkswapen, het wapen van deNederlandse Antillen en de soms kersverse wapensvan de Antilliaanse eilanden. Het hele Koninkrijk isterug te vinden in een geweven ‘beeldverhaal’ langsde muur.De symmetrie van de zaal heeft de plaats van dewapenkladen ingegeven. Zowel de Nederlandseprovinciewapens als de wapens van de overzeesegebiedsdelen zijn gelijk verdeeld over de linker enrechter wand. Steeds bevinden zich twee wandkle-den aan weerszijden van een colonnette. De volgor-de van de wapens is grotendeels ontleend aan deGrondwet van 1815 waarbij Hertogdommen vooraf-gaan aan Graafschappen: Noord-Brabant, Limburg,Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Holland, Zee-land, Utrecht, Friesland, Overijssel, Drenthe en ten-slotte Flevoland. De andere wapenkleden zijn alfa-betisch geordend (daarom bijvoorbeeld Aruba alseerste, en vanwege de status aparte ook met eeneigen plaats) en maken onderscheid tussen boven-windse en benedenwindse eilanden. De wapens

28

Page 33: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

de wordingsgeschiedenis van Nederland. Ze heb-ben enerzijds politieke betekenis omdat ze de relatietussen burger en overheid schetsen, geven ander-zijds de grenzen van het grondgebied aan – en over-stijgen daarmee in beide gevallen het territorium enbelang van de provincie.Achterliggende gedachte isdat door de tijd heen steeds meer groepen burgersbetrokken raken bij de totstandkoming van een sa-menhangend gebied. Bij de keuze van de documen-ten kwam een ontwikkeling naar voren van feoda-lisme naar individualisme, van persoonsgebondennaar plaatsgebonden recht, van burgers die in staatzijn hun eigen leven in te vullen binnen een demo-cratie, waar dat in de 13e eeuw vrijwel uitgeslotenwas. Niet de politiek is als zwaartepunt gekozen,maar de burgerij: slaven (de Antillen) en vrouwen(het Aletta Jacobs-fragment in de provincie Gro-ningen bijvoorbeeld), zij hebben ieder voor zichgeprofiteerd van een zich ontwikkelende democra-tie waarin hun rechten geregeld werden. Deze ont-wikkeling wordt opgehaald in het forum dat deRidderzaal in feite is.

Van katoenHet schrift is geweven van zacht glanzende katoe-nen garens (officieel: gemerceriseerd), waarmee

standiging van de Nederlanden wordt belicht in hetPlakkaat van Verlatinge uit 1581 toen de noordelijkegewesten van de oude Nederlanden zich afkeerdenvan de landsheer – Philips ii – omdat hij niet verant-woordelijk was omgegaan met zijn onderdanen,waarna zij aan hun alleingang als Republiek der ZevenProvinciën begonnen.Het Plakkaat is gekoppeld aande provincie Gelderland en hangt heel strategischtegenover de troon. De wegbereider van het Plak-kaat was de Blijde Incomst van Noord-Brabant uit1365 en in mindere mate het Groot Privilege uit 1477,beide handvesten waarin de medezeggenschap ineigen bestuur en het stellen van het vorstelijk gezagbinnen bepaalde perken werd bezegeld. Hierinwordt voor het eerst de autonomie van de steden ende verhouding tussen vorst en onderdanen gere-geld. Het oudste document heeft betrekking opZuid-Holland, een vroege benoeming van hethoogheemraadschap, het oudste bestuurlijke or-gaan dat we kennen, vastgelegd in rechtspapierendie ook nog eens in het Nederlands zijn opgesteld.Voor Drenthe is als mijlpaal de Bataafsche Revolutiegekozen toen het net als Staats-Brabant eindelijkvertegenwoordiging met stemrecht kreeg in deStaten-Generaal.De charters en verdragen haken stuk voor stuk in op

rijpen en werd uitgewerkt als historische teksten.Een jaar lang struinden de ontwerpsters archieven afop zoek naar passende documenten,charters en ver-dragen die letterlijk als basis zouden kunnen voor dekleden met de wapens op de voorgrond. Textielekunst ging zo een liaison aan met grafische vormge-ving. Tot in detail zijn de oorspronkelijke tekstengedrukt, getypt dan wel geschreven, in een weefselomgezet dankzij een computerprogramma dat hetweefgetouw aanstuurde. Door een subtiele bollingin het weefsel springt het wapen enigszins vooruit,terwijl de tekst daarachter doorloopt. Het origineledocument, perkament of vergeeld papier is herken-baar in het weefsel – we vinden daarom ook sporenvan verkleuringen of inktvlekken terug op de kle-den.Als tekst is telkens gekozen voor een document dateen democratisch moment in de geschiedenis vande desbetreffende provincie of rijksdeel markeert.Hoewel niet altijd leesbaar voelt de toeschouwer debetekenis instinctief aan: ‘dit is eeuwenoud en heelbelangrijk voor de vorming van de Nederlanden’. Intwee gevallen is een uitsnede gebruikt als het oor-spronkelijke document te groot was voor het kleed,zoals de Blijde Incomst uit 1365 (Noord-Brabant) ofhet Groot Privilege uit 1477 (Zeeland). De verzelf-

29

Page 34: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

De vloerLaten de wandkleden een polychroom spel zien vantekst en beeld, de vloertapijten zijn unisono in hunwarmte en gloed. Ze brengen door hun goudgeletint een warmte in de zaal, met een subtiele afwisse-ling tussen de wat donkerder getoonzette randen ende lichtere middenvelden waar bij lichtval een voor-zichtig lijnenspel waarneembaar is. Dat wordtbereikt door twee tegen elkaar aanliggende oker-kleurige draden. De goud-gele velden op de vloergloeien als het ware op zodra het licht door deramen binnenvalt en brengen warmte op somberedagen. Samen met de wandkleden dragen ze bij aanhet begrip feestzaal. Het lijnenpatroon op de vloer-kleden is, zoals gezegd, geïnspireerd op de diagona-len die ook in de glas-in-lood-ramen voorkomen.De tapijten worden onderbroken door helderrodebanen die aansluiten op de colonnetten in de zaal,hetgeen de architectuur verder accentueert. En danis er nog een geornamenteerde rode loper door deas van de zaal die vanaf de entree doorloopt, bijnatot aan de schouw. Zo is met allerlei middelen toe-gewerkt naar een grafische werking van de zaal.In de Burgerzaal van het Paleis op de Dam wordt hetkleed alleen uitgerold bij een (staats)banket, terwijlin de oude zaal van de Tweede Kamer het ‘bollen-

Een wandschildering zou bovendien de schouwmeer recht doen en de hele oostelijke wand meer totrust brengen. Het oorspronkelijke doek van Cuypers,dat gestencild was met een patroon van rode appels,paste niet meer in het nieuwe concept maar is welbewaard gebleven. De tekst op dit ‘hoofdmoment’in de Ridderzaal, afgezien van de troon, leek lo-gisch: de grondwet van 1848, in feite de constitutievan de Nederlandse parlementaire democratie. Dieartikelen zijn via calceerpapier en een fijn potloodop de wand aangebracht en vervolgens ingekleurd.Over de letters heen prijkt het Rijkswapen. Boven deNederlandse leeuw en de tekst van de grondwet zijnde sterren van de Europese Unie geschilderd, waar-mee een interessante schakel wordt gelegd tussen deNederlandse parlementaire democratie en de jong-ste Europese eenwording.Als eigentijdse ambachts-lieden hebben de ontwerpers de perspectivischetypografie op de steigers uitgevoerd, een minutieu-ze vertaling van een scan van het eerste artikel uit hetoriginele wetboek uit 1848. Dat is in een lage reso-lutie sterk opgeblazen waardoor de pixels naarvoren komen. Zo wordt een brug geslagen tussen dehelft van de 19e eeuw naar de 21e eeuw.

het Nederlands Textielmuseum verschillende proe-ven heeft gedaan. Daarbij ging het niet alleen om destofuitdrukking en kleur van het ontwerp, maar ookom de binding waarin werd geweven. Obstakelszoals de verzakking in het weefsel of rek in de stofmoesten worden overwonnen. De productontwik-kelaar bij het Textielmuseum onderzocht welke bin-ding en welke stof zich het best leenden voor de ex-pressie van het wapenkleed. Het gebruikte katoen,dat door zijn glans gelijkt op zijde, kwam daarbij alshet meest geschikt naar voren. Met de jacquard-weeftechniek werden zo wapens, teksten en rand-decoratie tot leven gebracht.Voor de schouw zijn ook proeven met wandkledengemaakt maar die stuitten af vanwege technischeproblemen: hoe de vijf banen die op de machinegeweven worden, aan elkaar te verbinden en ooknog eens op het schuine vlak te hangen, was een op-gave waar geen bevredigend resultaat mee werd be-reikt. Nadat er vele tekeningen van de wandstoffe-ring waren gemaakt, luidde de slotsom dat wand-kleden weliswaar meer eenheid aan de zaal zoudengeven, maar slecht uitkwamen op de wand waar deschouw staat. In die wand bevinden zich ook tweetoegangen, de rechter naar de hoger gelegen Rol-zaal, de linker naar het trappenhuis in de Haagtoren.

30

Page 35: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

Marya Gasille enLiesbeth Stinissen opeen stellage bij het aan-brengen van de tekstvan de grondwet op deschouw.

31

Page 36: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

Het concept op grond waarvan de Ridderzaal isgereconstrueerd,gaat uit van harmonie en synergie,met elementen uit de 21e eeuw. In dat opzicht is denieuwe inrichting van de zaal weer een kind vanhaar tijd. Toch ook niet helemaal. Luister naar dezaal, is een boodschap die architecten in dit verbandhebben aangehouden, en concludeer dat materialenals beton en roestvrij staal zich moeilijk verhoudenmet een gotische omgeving. De enige ‘moderne’interventie is dan ook een nieuwe balustrade voorhet balkon, een plaats waar het niet stoort.Een feestzaal is pas een feestzaal als kleuren en des-sins daartoe opwekken – wie de Ridderzaal nu bin-nentreedt, zal aangenaam worden getroffen doorhet spel van zonlicht door de glas-in-lood-ramenop de kleden, door de warme tinten van de wand-kleden die aansluiten bij de zandkleurige muren.Cuypers lijkt een eeuw na zijn ontwerp eindelijkrecht gedaan, maar anders dan hij had durven ver-moeden.

veld’-tapijt flexibel inzetbaar is. Was dat ook geengewenste formule voor de Ridderzaal geweest? Hetvloerkleed in de zaal werkt comfortverhogend.Bovendien bedekt het een vloer waaronder twintigjaar geleden vloerverwarming is aangelegd. Overeen pool van 18 millimeter schrijdt de koningin vaningang naar troon. En dan is er nog een doorslagge-vend akoestisch argument.Ook al wordt de troonre-de tegenwoordig versterkt door microfoons, zachtematerialen voorkomen een hinderlijke galm.

TijdloosAan de totstandkoming van de wandkleden en debeschildering van de schouw is, zoals bij de heleherinrichting van de Ridderzaal, een lange discussievoorafgegaan.Rust brengen in de zaal, een gevoel van eenheid enmonumentaliteit oproepen met kleur,dessin en tex-tiel, dat was het streven van het ontwerpteam. Doorte kiezen voor teksten op de wandkleden is er eentijdloos element ingebracht, een voorwaarde ookom de Ridderzaal te houden zoals die nu is.Tekstenen wapens geven bovendien dat historisch gevoeldat bij de zaal past, ook al is daar door de eeuwenheen aan gesleuteld. Ineens worden we ons bewustvan onze ‘roots’.

32

Page 37: Eerherstel voor een Feestzaal Architectuur Photography

1