8
Het Deense energiebedrijf DONG Energy hoopt met de plaatsing van de eerste twee 6 MW-turbines van Siemens op het Britse offshore windpark Gunfleet Sands in de Noordzee op een kostendoorbraak. De megawindturbines moeten aanzienlijk goedkoper kunnen gaan produceren dan tot dusver. Windenergieproductie is niet alleen duurzaam maar wel nog duur, beseffen alle energiepolitici en andere beleids-makers. In de concurren- tie met gangbare (met fossiele brandstof gestookte) energiecentrales staan offshore turbines nog duidelijk op achterstand, maar er wordt dus wel aan gewerkt om die in te lopen. Het Deense bedrijf komt daarvoor met een simpele rekensom: De capaciteit van de megaturbines is 2,4 MW groter dan de ‘oude’ voor Gunfleet gebruikte molens van 3,6 MW en vergen ongeveer half zoveel fundering en bekabeling. “Dat levert een solide bijdrage op aan het goedkoper maken van energieproductie op zee”, constateert Morten Hultberg Buchgreitz, topman van de windkrachtdivisie van DONG, dat het zeker niet bij de twee turbines wil laten. DONG en Siemens hopen met megaturbines op kostendoorbraak offshore wind Proef op de som Al in juli vorig jaar kwam het energie- concern met Siemens tot een akkoord voor de levering van 300 stuks van het nieuwe type, de SWT- 6.0. Deze zijn allemaal bestemd voor Britse offshore windparken. Het type werd overigens in Nederland officieel door de fabrikant gelanceerd, namelijk op de Europese Offshore Windenergie Conferentie in Amsterdan in november 2011. Vooraf- gaand aan de plaatsing op Gunfleet Sands is op land proefgedraaid, ondermeer op het speciaal voor megaturbines ingerichte testcentrum Østerild in Noord-Jutland. Nu volgt dus de proef op de som in het milieu waar ze voor bedoeld zijn. Met een rotordiameter van 154 meter kunnen de molens per stuk 25 miljoen kilowattuur per jaar produceren. Dat komt overeen met het verbruik van 6.000 huishoudens. De fabrikant heeſt groot vertrouwen in de toekomst van het type. “We verwachten dat het de nieuwe wereldwijde standaard voor windenergieprojecten wordt.” Een volledige primeur hebben DONG Energy en Siemens met hun eerste 6 MW-turbines op zee desondanks niet. Vorig jaar maart gingen fabrikant Repower en de Belgische energie- producent C-Power de Deens-Duitse partners voor op het project ornton Bank II, ongeveer 28 kilometer uit de Belgische kust. Tien jaar balanceren tussen consument en producent DOOR ALEXANDER HAJE Tien jaar heeſt de Warmtewet erover gedaan om nu dan eindelijk van kracht te worden. In 2003 diende het CDA het initiatiefvoorstel voor een warmtewet in. Daarna volgde een lange weg van aanpassingen en wijzigingen. Eind januari werd de wet door minister van Economische Zaken Henk Kamp door de Tweede Kamer geloodst. “Er ligt nu een wet waar we mee uit de voeten kunnen.” Als de Eerste Kamer akkoord gaat en het Staatshoofd zet haar of zijn handtekening, dan hebben we een Warmtewet, zegt Fokke Goudswaard, voorzitter van de groep warmtebedrijven binnen energiebrancheorganisatie Energie-Nederland. Hij zegt dat de branche-organisatie van warmte- bedrijven al voor de indiening van het initiatiefwetsvoorstel door het CDA in 2003 in gesprekken met het ministerie van Economische Zaken heeſt aange- geven dat een wettelijke regeling van het (gedeeltelijke) ‘natuurlijke monopolie’ op grote warmtenetten een goede zaak is. Goudswaard: “Dat is zo gebleven. Wij zijn blij dat er nu een Warmtewet is die consumenten- bescherming biedt.” Verbeteren en ontwikkelen Goudswaard: “Alle Tweede Kamer- fracties stemmen in met de Warmtewet. Ze menen dat het goed is voor consu- menten dat er enige ruimte is voor het intact houden en verbeteren van bestaande warmtenetten en het ont- wikkelen van nieuwe warmteprojecten. Wij zijn als brancheorganisatie blij met de uitgebreide behandeling en unanieme aanvaarding van de wet. De transparantie van de warmteketen en de beeldvorming over de bedrijven is erdoor verbeterd. In het verleden was er toch te weinig openheid.” Kosten en opbrengsten vielen destijds op één grote hoop met de kosten en opbrengsten van alle andere activiteiten van de geïntegreerde energiebedrijven, zegt Goudswaard. “Er waren te weinig prikkels of regels die inzicht in de productie, distributie en levering van elektriciteit, gas, warmte en overige diensten noodzakelijk maakten. Door wetgeving op het gebied van elektriciteit en gas en vrije leverancierskeuze is dat veranderd. Nu komt daar ook nog een Warmtewet bij.” Lees meer op pagina 4 DOOR FRANK KOOLS De Amerikaanse president Barack Obama maakt in zijn tweede ambtstermijn klimaatbeleid tot een prioriteit. Maar voordat hij actie onderneemt, is eerst het Congres aan zet. De president maakte onlangs in zijn jaarlijkse State of the Union duidelijk dat klimaat en duurzame energie be- langrijke thema’s zijn voor zijn tweede ambtstermijn. Hij bracht recente rampen, zoals de orkaan Sandy en ernstige bosbranden, direct in verband met klimaatverandering. “We kunnen ervoor kiezen om te geloven […] dat het volkomen los- staande gebeurtenissen zijn. Of we kunnen kiezen om het overweldigende oordeel van de wetenschap te geloven en iets eraan te doen voordat het te laat is.” Hij riep het Congres op om actie te ondernemen, maar voegde daaraan toe: “Als het Congres niets doet om toekomstige generaties te beschermen, dan doe ik het.” Wetsvoorstel Obama leek op zijn wenken bediend te worden. Snel na zijn rede dienden twee progressieve Democratische senatoren een wetsvoorstel voor klimaatbeleid in. Zij willen een CO 2 -heffing introduce- ren voor de grootste vervuilers. De opbrengst moet gaan naar de ont- wikkeling van duurzame energie en energiebesparingsmaatregelen. Maar hun voorstel lijkt weinig kansrijk. De Republikeinen zijn tegen klimaat- wetgeving en kunnen het voorstel blokkeren, met hulp van gematigde Democraten uit grote olie- en gasstaten en mijnbouwstaten, zoals West Virginia en Alaska. Heel verrassend is dat niet. De af- gelopen jaren liep eerdere klimaatwet- geving steeds stuk op het verzet van de verenigde oppositie en gematigde Democraten. Daarmee was Obama nog niet volledig machteloos. Hij liet zijn ministerie van milieu (EPA) via uitvoeringsbesluiten klimaatbeleid voeren. In het kader van een bestaande wet op de bestrijding van de lucht- vervuiling legde EPA energiecentrales maxima op voor de uitstoot van broei- kasgassen op. Die regels hebben ertoe geleid dat bestaande kolencentrales vervangen worden door gascentrales en dat er amper nieuwe gebouwd worden. In de troontrede dreigde Obama met aanvullende ‘uitvoeringsbesluiten’, als het Congres andermaal niet met wetgeving komt. Maar voorlopig wil hij dat wapen nog niet inzetten. Mogelijk wacht Obama eerst de verkiezingen voor het Congres in 2014 af. Als de politieke kaarten dan nog niet anders geschud zijn, kan hij het EPA-wapen alsnog inzetten. dinsdag 5 maart 2013 - jaargang 16 nummer 2 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | Abonneren via www.energieactueel.nl Obama: aandacht voor klimaat, maar nog geen actie ‘Het Nederlandse investeringsklimaat holt achteruit’ Ruud Bos, CEO GDF SUEZ Energie Nederland 8 7 2 Column: Twee jaar na Fukushima Draait Groot-Brittannië de klok weer terug? Duitsland gedwongen meer tijd te nemen voor Energiewende Energie Actueel is ook digitaal beschikbaar: 5 energieactueel.nl Een decennium werken aan de Warmtewet Acrres is een proeſtuin in Lelystad waar tal van duurzame, innovatieve energievormen worden getest, zoals windturbines en algentechnieken. Ook verschillende toepassingen voor zonne-energie worden bij Acrres uitgeprobeerd. Lees meer op pagina 6. ‘Groene’ proeſtuin

Energie Actueel nr.2 2013

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Energie Nederland is een driewekelijkse uitgave van EnergieNed, Vereniging van Energieproducenten, -handelaren en retailbedrijven in Nederland en Netbeheer Nederland, Vereniging van Energienetbeheerders in Nederland.

Citation preview

Page 1: Energie Actueel nr.2 2013

Het Deense energiebedrijf DONG Energy hoopt met de plaatsing van de eerste twee 6 MW-turbines van Siemens op het Britse offshore windpark Gunfleet Sands in de Noordzee op een kostendoorbraak. De megawindturbines moeten aanzienlijk goedkoper kunnen gaan produceren dan tot dusver. Windenergieproductie is niet alleen duurzaam maar wel nog duur, beseffen alle energiepolitici en andere beleids-makers. In de concurren-tie met gangbare (met fossiele brandstof gestookte) energiecentrales staan offshore turbines nog duidelijk op achterstand, maar er wordt dus wel aan gewerkt om die in te lopen. Het Deense bedrijf komt daarvoor met een simpele rekensom: De capaciteit van de megaturbines is 2,4 MW groter dan de ‘oude’ voor Gunfleet gebruikte molens van 3,6 MW en vergen ongeveer half zoveel fundering en bekabeling. “Dat levert een solide bijdrage op aan het goedkoper maken van energieproductie op zee”, constateert Morten Hultberg Buchgreitz, topman van de windkrachtdivisie van DONG, dat het zeker niet bij de twee turbines wil laten.

DONG en Siemens hopen met megaturbines op kostendoorbraak offshore wind

Proef op de somAl in juli vorig jaar kwam het energie-concern met Siemens tot een akkoord voor de levering van 300 stuks van het nieuwe type, de SWT- 6.0. Deze zijn allemaal bestemd voor Britse offshore windparken. Het type werd overigens in Nederland officieel door de fabrikant gelanceerd, namelijk op de Europese Offshore Windenergie Conferentie in Amsterdan in november 2011. Vooraf-gaand aan de plaatsing op Gunfleet Sands is op land proefgedraaid, ondermeer op het speciaal voor megaturbines ingerichte testcentrum Østerild in Noord-Jutland. Nu volgt dus de proef op de som in het milieu waar ze voor bedoeld zijn. Met een rotordiameter van 154 meter kunnen de molens per stuk 25 miljoen kilowattuur per jaar produceren. Dat komt overeen met het verbruik van 6.000 huishoudens. De fabrikant heeft groot vertrouwen in de toekomst van het type. “We verwachten dat het de nieuwe wereldwijde standaard voor windenergieprojecten wordt.” Een volledige primeur hebben DONG Energy en Siemens met hun eerste 6 MW-turbines op zee desondanks niet. Vorig jaar maart gingen fabrikant Repower en de Belgische energie- producent C-Power de Deens-Duitse partners voor op het project Thornton Bank II, ongeveer 28 kilometer uit de Belgische kust.

Tien jaar balanceren tussen consument en producentDOOR ALEXANDER HAJETien jaar heeft de Warmtewet erover gedaan om nu dan eindelijk van kracht te worden. In 2003 diende het CDA het initiatiefvoorstel voor een warmtewet in. Daarna volgde een lange weg van aanpassingen en wijzigingen. Eind januari werd de wet door minister van Economische Zaken Henk Kamp door

de Tweede Kamer geloodst. “Er ligt nu een wet waar we mee uit de voeten kunnen.”

Als de Eerste Kamer akkoord gaat en het Staatshoofd zet haar of zijn handtekening, dan hebben we een Warmtewet, zegt Fokke Goudswaard, voorzitter van de groep warmtebedrijven binnen energiebrancheorganisatie Energie-Nederland. Hij zegt dat de branche-organisatie van warmte-bedrijven al voor de indiening van het initiatiefwetsvoorstel door het CDA in 2003 in gesprekken met het ministerie van Economische Zaken heeft aange- geven dat een wettelijke regeling van het (gedeeltelijke) ‘natuurlijke monopolie’ op grote warmtenetten een goede zaak is. Goudswaard: “Dat is zo gebleven. Wij zijn blij dat er nu een Warmtewet is die consumenten-bescherming biedt.”

Verbeteren en ontwikkelenGoudswaard: “Alle Tweede Kamer- fracties stemmen in met de Warmtewet.

Ze menen dat het goed is voor consu-menten dat er enige ruimte is voor het intact houden en verbeteren van bestaande warmtenetten en het ont-wikkelen van nieuwe warmteprojecten. Wij zijn als brancheorganisatie blij met de uitgebreide behandeling en unanieme aanvaarding van de wet. De transparantie van de warmteketen en de beeldvorming over de bedrijven is erdoor verbeterd. In het verleden was er toch te weinig openheid.” Kosten en opbrengsten vielen destijds op één grote hoop met de kosten en opbrengsten van alle andere activiteiten van de geïntegreerde energiebedrijven, zegt Goudswaard. “Er waren te weinig prikkels of regels die inzicht in de productie, distributie en levering van elektriciteit, gas, warmte en overige diensten noodzakelijk maakten. Door wetgeving op het gebied van elektriciteit en gas en vrije leverancierskeuze is dat veranderd. Nu komt daar ook nog een Warmtewet bij.”

Lees meer op pagina 4

DOOR FRANK KOOLS De Amerikaanse president Barack Obama maakt in zijn tweede ambtstermijn klimaatbeleid tot een prioriteit. Maar voordat hij actie onderneemt, is eerst het Congres aan zet. De president maakte onlangs in zijn jaarlijkse State of the Union duidelijk dat klimaat en duurzame energie be-langrijke thema’s zijn voor zijn tweede ambtstermijn. Hij bracht recente

rampen, zoals de orkaan Sandy en ernstige bosbranden, direct in verband met klimaatverandering. “We kunnen ervoor kiezen om te geloven […] dat het volkomen los-staande gebeurtenissen zijn. Of we kunnen kiezen om het overweldigende oordeel van de wetenschap te geloven en iets eraan te doen voordat het te laat is.” Hij riep het Congres op om actie te ondernemen, maar voegde daaraan toe: “Als het Congres niets doet om toekomstige generaties te

beschermen, dan doe ik het.”

WetsvoorstelObama leek op zijn wenken bediend te worden. Snel na zijn rede dienden twee progressieve Democratische senatoren een wetsvoorstel voor klimaatbeleid in. Zij willen een CO2-heffing introduce-ren voor de grootste vervuilers. De opbrengst moet gaan naar de ont-wikkeling van duurzame energie en energiebesparingsmaatregelen. Maar hun voorstel lijkt weinig kansrijk.

De Republikeinen zijn tegen klimaat-wetgeving en kunnen het voorstel blokkeren, met hulp van gematigde Democraten uit grote olie- en gasstaten en mijnbouwstaten, zoals West Virginia en Alaska. Heel verrassend is dat niet. De af-gelopen jaren liep eerdere klimaatwet-geving steeds stuk op het verzet van de verenigde oppositie en gematigde Democraten. Daarmee was Obama nog niet volledig machteloos. Hij liet zijn ministerie van milieu (EPA) via

uitvoeringsbesluiten klimaatbeleid voeren. In het kader van een bestaande wet op de bestrijding van de lucht-vervuiling legde EPA energiecentrales maxima op voor de uitstoot van broei-kasgassen op. Die regels hebben ertoe geleid dat bestaande kolencentrales vervangen worden door gascentrales en dat er amper nieuwe gebouwd worden.

In de troontrede dreigde Obama met aanvullende ‘uitvoeringsbesluiten’, als het Congres andermaal niet met wetgeving komt. Maar voorlopig wil hij dat wapen nog niet inzetten. Mogelijk wacht Obama eerst de verkiezingen voor het Congres in 2014 af. Als de politieke kaarten dan nog niet anders geschud zijn, kan hij het EPA-wapen alsnog inzetten.

dinsdag 5 maart 2013 - jaargang 16 nummer 2 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | Abonneren via www.energieactueel.nl

Obama: aandacht voor klimaat, maar nog geen actie

‘Het Nederlandse investeringsklimaat holt achteruit’

Ruud Bos, CEO GDF SUEZ Energie Nederland

8 7

2Column:

Twee jaar na Fukushima

Draait Groot-Brittannië de klok weer terug?

Duitsland gedwongen meer tijd te nemen voor Energiewende

Energie Actueel is ook digitaal beschikbaar:

5

energieactueel.nl

Een decennium werken aan de Warmtewet

Acrres is een proeftuin in Lelystad waar tal van duurzame, innovatieve energievormen worden getest, zoals windturbines en algentechnieken. Ook verschillende toepassingen voor zonne-energie worden bij Acrres uitgeprobeerd. Lees meer op pagina 6.

‘Groene’ proeftuin

Page 2: Energie Actueel nr.2 2013

en zee, offshore windparken koppelen aan het transportnet, het zijn allemaal zaken waarbij veel partijen komen kijken. Daarbij is een goede planning van strategisch belang en schept duide-lijke regulering zekerheid voor investeer-ders. De toegenomen staats-bemoeienis komt niet uit de lucht vallen. In 2009 al zei de toenmalige energieminister Ed Miliband, tegenwoordig oppositie-leider: “Duurzaamheid, zekerheid en betaalbaarheid zijn allemaal uitdagingen die de markt alleen niet kan oplossen. De markt dient het openbaar belang het best als er tegelijkertijd een strategische rol voor de overheid is weggelegd.” Dat gevoel is sindsdien alleen maar sterker geworden.

Draait Groot-Brittannië de klok weer terug?

Trendsetter marktwerking fluit energiebedrijven terug

E.On overtreft verwachtingen, Iberdrola lijdt verlies op thuismarkt

2 ECONOMIEmarkt & bedrijven

Het Britse kernenergieprogramma is illustratief voor het onvermogen van de markt zelf om bij tekortkomingen van de markt de noodzakelijke investeringen te doen.

Toen een jaar of vijf geleden het groene licht werd gegeven voor de bouw van nieuwe kerncentrales, zei de toenmalige Labourregering dat kernenergie niet zou worden gesubsidieerd. De particuliere sector moest de nucleaire kar zelf trekken. De huidige conservatief-liberale regering nam dat adagium over. EDF, eigenaar van vrijwel alle Britse kerncentrales, kondigde aan vier nieuwe reactoren te willen bouwen. Ook andere bedrijven, waaronder RWE en E.On, toonden belangstelling. De regering wees acht locaties aan voor nieuwe centrales. Maar de een na de ander trok zich terug, vanwege de hoge kosten en omdat zij meer zekerheid wilden over de toekomstige inkomensstroom. RWE en E.On ontdeden zich van hun Horizon joint-venture. Het NuGen consortium van Iberdrola en GDF Suez heeft een investeringsbesluit uitgesteld tot 2015. En het enige Britse bedrijf met nucleaire ambities, Centrica, trok zich onlangs terug uit de gezamenlijke plannen met EDF. Het Franse staatsbedrijf zet nu de regering flink onder druk in de onderhandelingen over de gegarandeerde prijs voor kernenergie onder de CfD-regeling. Alleen met voldoende garanties van de staat en een hoog subsidieniveau zullen er nieuwe kerncentrales worden gebouwd.

DOOR PETER WESTHOF Ondanks de negatieve economische omstandigheden weten Europese utilities nog steeds winst te boeken. E.On, Iberdrola en Eni schreven over 2012 zwarte cijfers. De drie bedrijven moesten wel enkele tegenvallers noteren. E.On overtrof de verwachtingen, maar moest de winstdoelstellingen voor het lopende jaar loslaten. De cijfers van Iberdrola in thuisland Spanje waren opnieuw negatief. De overzeese activiteiten konden de resultaten wat oppoetsen. Eni had last van zwakke resultaten bij onder meer zijn gasdivisie.

Het Duitse E.On zag zijn nettowinst vorig jaar oplopen tot 4,3 miljard euro. Dit was beter dan analisten hadden verwacht. In 2011 hield het bedrijf onder de streep nog 2,5 miljard euro over. De winststijging over 2012 was onder meer te danken aan gunstige heronderhandelingen van gascontracten met het Russische staatsgasbedrijf Gazprom. E.On liet eind vorig jaar zijn winstdoelstelling voor 2013 van tussen de 3,2 en 3,7 miljard euro los, omdat de verschuiving naar duurzame energie zou zorgen voor ‘grote uitdagingen’. E.On moet zich op last

van de Duitse regering voorbereiden op een exit uit kernenergie in 2022. Ook heeft het concern last van de moeilijke economische omstandigheden in Europa. Het rekent nu voor dit jaar op een winst van tussen de 2,2 en 2,6 miljard euro. Het bedrijf zet zwaar in op kostenbesparingen. Het heeft al plannen gepresenteerd voor de verkoop van onderdelen ter waarde van 15 miljard euro. “Dit kan hopelijk zelfs oplopen tot 20 miljard euro”, zei topman Johannes Teyssen bij de presentatie van de jaarcijfers. Het bedrijf moet misschien verlies-latende centrales sluiten om kosten te besparen. In reactie op de cijfers verloor het aandeel E.On bijna 1% op de Duitse beurs. Vorig jaar gaf het 15% van zijn waarde prijs, waardoor het het slechtst presterende aandeel in de Duitse hoofdindex was.

SpanjeHet Spaanse energieconcern Iberdrola opende eveneens de boeken over het afgelopen jaar. Dat gebeurde op 14 februari. Het boekte over 2012 een winst van bijna 3 miljard euro. De omzet kwam uit op 34,2 miljard euro. De nettowinst van de activiteiten in thuisland Spanje liep met 36% terug

Toezichthouder OFGEM begon in 2010 een onderzoek en concludeerde na enkele maanden dat er onvoldoende concurrentie was. De Grote Zes (E.On, RWE, EDF, SSE, Centrica en Scottish Power) moesten meer ruimte laten aan nieuwkomers op de Britse markt en klanten moesten makkelijker prijzen kunnen vergelijken. Vorig jaar werd een overeenkomst bereikt met de energieleveranciers over te nemen maat-regelen, maar dat ging premier Cameron kennelijk niet ver genoeg. Afgelopen oktober beloofde hij opeens dat energie-bedrijven zouden worden gedwongen hun laagste tarieven te hanteren. Dat heeft hij niet waar kunnen maken, maar het geeft wel aan hoe bereidwillig de regering is om in te grijpen in de energiemarkt.

Heft in handenDie bereidheid blijkt ook uit de nieuwe Energiewet, waarmee de regering stevig het heft in handen heeft genomen om de energievoorziening vorm te geven. Groot-Brittannië staat de komende jaren voor de zware opgave ruim 20 gigawatt aan oude kolen- en kerncentrales te vervangen, bij voorkeur door duurzame opwekkings-capaciteit. Het gaat miljarden kosten om de voorzieningszekerheid op peil houden,

tot 862 miljoen euro. Hiermee komt Iberdrola op het winstniveau van het jaar 2000, ondanks dat het bedrijf sindsdien 20 miljard euro in Spanje heeft geïnvesteerd. De bijdrage van Spanje aan de nettowinst van Iberdrola is nog slechts 30% en dat is het gevolg van de economische crisis in het Zuid-Europese land. Naast Spanje vielen vorig jaar ook de resultaten in Brazilië tegen. Volgens JP Morgan staan de inkomsten van Iberdrola hier onder druk, omdat de Braziliaanse regering ernaar streeft de elektriciteitsprijzen met zo’n 32% te verlagen. De Braziliaanse elektriciteitsprijzen behoren tot de hoogste ter wereld. Net als E.On wil Iberdrola een aantal onderdelen verkopen, in een poging de nettoschuld te verkleinen. In 2014 moet hierdoor 5 miljard euro worden bespaard, waardoor de nettoschuld wordt teruggebracht tot 26 miljard euro. Het aandeel Iberdrola klom licht, in reactie op de cijfers. De bekendmaking van een terugkoopprogramma van aandelen viel goed bij beleggers. Over geheel 2013 gezien vallen de prestaties van het aandeel Iberdrola op de Spaanse beurs tegen.

terwijl er ook een energietransitie moet plaatsvinden. De regering schat dat er tot 2020 ongeveer 135 miljard euro moet worden geïnvesteerd. De Europese branche-organisatie Eurelectric en ook de Europese Investeringsbank hebben gezegd dat het moeilijk zal zijn marktpartijen zoveel te laten investeren. De Britse Energiewet moet de overheid de middelen in handen geven om die investeringen te stimuleren. Het voornaamste instrument daarvoor zijn de Contracts for Difference (CfD’s). Dat zijn langetermijncontracten, die een vaste prijs garanderen voor koolstofarm geproduceerde stroom. Eigenlijk een beetje als de oude Electricity Pool van voor de liberalisering. Gasgestookte centrales blijven achter de hand door een systeem van capaciteitsbetalingen.

RegieMaar met deze CfD’s bepaalt eigenlijk niet meer de markt, maar de overheid welke technologieën de voorkeur krijgen. Puristen zien dit als verstoring van de marktwerking, maar er is een goede reden voor de overheid om de regie naar zich toe te trekken en dat is dat de transitie naar een duurzamer ener-giesysteem meer coördinatie vergt dan was gedacht. Locaties voor windparken op land

DOOR ARJAN SCHIPPERS, LONDEN Twintig jaar geleden was Groot-Brittannië trendsetter in Europa met zijn liberalisering van de energiesector. Nu loopt het land weer voorop, maar dan in omgekeerde richting. De afgelopen jaren hebben de energie-bedrijven op de Britse markt forse kritiek over zich heen gekregen. De ‘Grote Zes’ zouden de markt hebben dichtgetimmerd, de consument te weinig keus laten, gasprijsverhogingen snel doorberekenen (maar prijsdalingen niet) en de tarievenstructuur voor de klant te ondoorzichtig hebben gemaakt.

Energie Actueel | jaargang 16, nummer 2 | dinsdag 5 maart 2013

Licht herstelOok Eni wordt flink getroffen door de economische crisis, zo stelde het gas- en olieconcern bij de presentatie van de cijfers over 2012. Dat geldt met name voor de gasdivisie en de raffinageactiviteiten. Bovendien ziet het Italiaanse bedrijf slechts een licht herstel opdoemen voor de gasdivisie en zijn ook de vooruitzichten voor de verliesmakende raffinageactiviteiten vooralsnog niet positief. De oliedivisie deed het wel goed. Het bedrijf boekte over 2012 een nettowinst van 7,1 miljard euro. Dat was 2,7 procent meer dan

in 2011. Eni had wel veel succes bij de zoektocht naar olie en gas. Op het gebied van exploratie was 2012 een recordjaar voor Eni. In Mozambique, de Barentszzee, Indonesië en andere delen van West-Afrika werd een voorraad aan olie en gas ontdekt, die gelijk is aan zes keer de jaarproductie van Eni. Ook profiteerde het van een stijging van de olieproductie in Libië. Hier zal de productie weer op het niveau komen te liggen van vóór de burgeroorlog in 2011.

Brits kernenergieprogramma in het slop

Tabel stijgers en dalersPeriode 15 januari t/m 25 februari 2013

best presterende Veolia Env 7.74 %Gasnatural - Union Fenosa 6.75 %Centrica 3.22 %National Grid Group 2.95 %Scottish & Southern -0.69 %

minst presterende International Power/GdF Suez -5.38 %E.On -8.01%EVN -8.86 %Iberdrola -10.07 %Enel -15.38 %

Page 3: Energie Actueel nr.2 2013

Wiebe Draijer, voorzitter SER

‘In alle rust werken aan een nationaal energieakkoord’

Kosten en baten van lokale energie-initiatieven

De Sociaal-Economische Raad (SER) treedt faciliterend op bij het tot stand komen van een nationaal energie-akkoord. Werkgevers, werknemers, natuur- en milieu-organisaties, de energiesector en overheid zitten onder meer samen aan tafel, zegt Wiebe Draijer, voorzitter van de SER. “Wij creëren de omgeving waarbij dat akkoord tussen deze partijen kan ont-staan. Het is belangrijk dat zij daar nu in alle rust aan kunnen werken.”

Na veel uitstel is de Britse regering er De SER organiseert de aanpak en de

Maatschappelijk vallen de baten hoger uit dan de kosten als huishoudens vanaf 2020 de helft van hun stroomverbruik door wind zouden laten opwekken, concludeert een recente studie van Arcadis en andere organisaties: ‘Lokaal energiek: centrale duurzame elektrici-teit’. Dat is mooi, maar hoeveel zijn wij en de opdrachtgever daar wijzer van geworden?

Het idee was zo goed. Er is een sterke toename van het aantal lokale energie-initiatieven, dat wil zeggen “collectieven van kleinverbruikers die decentraal energie willen produceren voor eigen verbruik.” Gemeenten ondersteunen deze initiatieven vaak, dus het was niet zo’n gekke gedachte als vraag te stellen: stel dat dit echt fors zou toenemen, zou dat maatschappelijke winst betekenen? Levert het welvaartswinst op, of is het

opzet van het hele proces. De SER heeft ook de deelnemers uitgenodigd voor de vier gesprekstafels. Draijer. “We begelei-den het tijdspad voor een breed gedragen energieakkoord. De partijen zullen zelf tot een akkoord moeten komen. Mijn rol is een omgeving te scheppen waarin partijen dat met elkaar gaan verkennen. Als ze het willen, komt het er, als ze het niet willen, komt het er niet. Als het nodig is schuif ik aan, als ik iets kan doen dan kom ik helpen.”

- Welke invloed kunt u uitoefenen om te komen tot een goed resultaat?

vooral fijn voor alle initiatiefnemers? Dat liet de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) onderzoeken. Maar wat ga je precies na? Men besloot alleen te kijken naar elektriciteit en decentrale initiatieven gelijk te stellen aan zon en wind. Het maatschappelijke saldo was dan de winst aan minder CO2, meer luchtkwaliteit, voorzieningszekerheid, tegenover de hogere kosten door investe-ringen in turbines en panelen, onbalans van het net en onderhoud – afgezet tegen een elektriciteitspark dat zou blijven als het huidige. Zo berekend blijkt meer windenergie maatschappelijk rendabel, meer zon-PV niet. Maar zijn we hier veel wijzer door geworden? Ik denk het niet.

EnergiebesparingHeeft de kosten-baten analyse naar de goede dingen gekeken? Zijn mogelijke grote baten niet over het hoofd gezien? Lokale energiecoöperaties verschillen sterk van elkaar, maar willen vaak meer onafhankelijk zijn van grote buitenlandse ondernemingen. Wethouders willen de lokale gemeenschap versterken. Vaak wordt ook verondersteld dat iemand die eigen energie opwekt, daar bewuster en zuiniger mee omgaat. Werkloze bouwvakkers kunnen aan de slag. Boeren kunnen hun mest kwijt in biovergisters. Windmolens die gemeenschappelijk eigendom zijn, roepen minder weerstand op. Het is bijna onmogelijk deze drijf-veren te vangen in een denkbeeldige helft

Draijer: “Daar zijn allerlei middelen en mogelijkheden voor. Voordat partijen met elkaar aan tafel zijn gaan zitten, heeft eerst een uitvoerige verkenning plaatsgevonden. Je moet immers van te voren weten of er voldoende draagvlak onder partijen is om tot een akkoord te komen. Het antwoord op die vraag luidde: ja. “We hebben eerst een tradi-tioneel SER-advies uitgebracht aan het ministerie van Economische Zaken. Daarin zegt de SER dat het zinvol is om zo’n akkoord vorm te geven en dat wij ons aanbieden om dat te organiseren. Er ligt met andere woorden dus al com-

mitment om daadwerkelijk een akkoord te verkennen. Daarna start het proces om zo’n akkoord vorm te gaan geven. Er zit een aantal heel ingewikkelde onder-werpen bij die partijen moeten afwegen om überhaupt te kunnen komen tot een akkoord. Dat proces moet de komende tijdlopen. De basis om met elkaar te pra-ten is gelegd, het echt complexe traject moet nu nog volgen.”

‘Niemand kan in dit proces keihard op zijn strepen blijven staan’- Hoe houd je zo’n complex proces behapbaar en beheersbaar?“Dat is inderdaad een van de meest inge-wikkelde dingen. We hebben vier tafels samengesteld, met vier voorzitters en de uitgenodigde deelnemers. Het is hun taak om toe te zien dat zaken overzich-telijk en beheersbaar blijven.De eerste tafel richt zich op energie-besparing en decentrale hernieuwbare energieopwekking. Hoe kun je die meer ruimte geven en kanaliseren en zorgen dat ze consistentie in beleid krijgt? Door de vele wisselingen in beleid is dat tot dusver erg verward geraakt. Wat is er voor nodig om een ongebreidelde stimulans te geven aan decentrale energieopwekking en besparing?Bij de tweede tafel staat grootscha-lige energieopwekking en de industrie centraal. Welke prikkels leiden tot een versnelling van de verduurzaming van grootschalige opwekking en vergroting van efficiëntie van energiegebruik? Wat moet het Europese emissiehandel-systeem doen en kunnen?De derde tafel stelt de vraag centraal hoe Nederland meer geld kan verdienen met technologieën die we in huis hebben. De

vierde tafel gaat over mobiliteit en transport. Hoe kun je in dat veld tot verduurzaming komen? Belangrijk is natuurlijk dat je een ‘krukas’ hebt om die motor met vier cylinders goed te laten draaien, zodat het allemaal goed met elkaar communi-ceert. Een regiegroep helpt de “tafels” de doelen te bereiken.”

- Kunt u iets meer zeggen over de voort-gang van het proces? Medio dit jaar zal er een akkoord moeten liggen. Wat zijn de grote struikelblokken?“Ik wil daar inhoudelijk niet op ingaan. Gesprekken moeten nu vooral in alle rust en stilte plaatsvinden. Zonder dat daar camera’s op staan gericht. Partijen zijn zich er heel goed van bewust dat gezamenlijk optreden bijdraagt aan de verduurzaming van ons land. Men be-grijpt dat die doelstelling alleen gehaald kan worden met hele concrete middelen en maatregelen. Ook moet duidelijk zijn welke regelgeving en randvoorwaarden nodig zijn om dat in te vullen. “Er zitten zeer diverse partijen aan tafel. En ja, er zijn ook veel tegengestelde be-langen. Toch moet men nu zoeken naar oplossingen. Wat die zullen zijn, weet ik niet. Ik kan er ook niet op vooruit lopen. Dat zullen betrokken zelf moeten ver-kennen. Het is nu vooral erg belangrijk dat iedereen bereid is om in vertrouwen het gesprek met elkaar voort te zetten. Ik zie er persoonlijk op toe dat dat gebeurt in de juiste omgeving. Ik proef een on-gelofelijke commitment om dit overleg een goede kans te geven. Er is scherpte bij alle partijen. Niemand kan in dit proces keihard op zijn strepen blijven staan. Het zou fantastisch zijn als we nu in staat zijn om deze koerswijziging voor Nederland te realiseren.”

van het elektriciteitsverbruik door wind en zon. Erger is dat het de wethouders en coöperatieleden wellicht op het ver-keerde been zet. Immers, als je nadenkt over maatschappelijke baten, begint dat met energiebesparing. En energiebespa-ring is vooral warmte. Dus de grote baat verkrijgt de coöperatie door een bijdrage aan isolatie van huizen en bedrijven. De wethouder die in werkgelegenheid is geïnteresseerd, heeft ook baat bij isolatie omdat dat geld bespaart op de energie-rekening.

Teveel en te weinigEr zijn natuurlijk plaatsen in ons land waar men in de buurt windmolens kan neerzetten – niet voor niets zijn de grootste op wind gerichte coöperaties Zeewind en Deltawind te vinden in Goeree-Overflakkee en Zeeland. Men werkt daar aan een project van 100 MW rond de Krammer, waar de bevolking intensief bij wordt betrokken. Maar als de helft van de Nederlandse huishoudens windenergie krijgt, komt dat grotendeels van zee en wordt vooral geleverd door grote energieondernemingen. Innovatief, bijdrage aan nationaal doel – maar niet lokaal. De studie gaat dus tegelijk over teveel en te weinig.

Rare redeneringSoms moet je maar erkennen dat iets niet goed is te meten en toch belangrijk is. Als je dan toch alles in cijfers wilt

vatten, worden baten opgevoerd die me dubieus lijken. Zolang er een Europees CO2-plafond is door de emissiehandel, is de harde waarheid dat CO2-reductie bij ons kan leiden tot meer uitstoot van bruinkoolcentrales elders. Dat wisten de onderzoekers ook en dan is het onjuist aan de CO2-winst een hoge prijs te hech-ten omdat CO2-reductie zo’n belangrijke lokale drijfveer is. Nog erger wordt het als het Centraal Planbureau als bewijs-last wordt opgevoerd. Veel coöperaties vinden dat hun voorzieningszekerheid toeneemt door eigen opgewekte elektrici-teit. De onderzoekers vertalen dit naar het nationale niveau en stellen dat de

voorzieningszekerheid zodanig door wind en zon wordt verbeterd dat de (risico-opslag van de) maatschappelijke discontovoet hierdoor – gesteund door het CPB – van 3 naar 2% verlaagd kan worden. Dat tikt natuurlijk aan. Dit leek me een rare redenering: waarom zou een brandstofmix in 2040 van wind, zon en gas zoveel zekerder zijn dan de huidige van gas, kolen, hernieuwbaar en kern? Mijn zegsman bij het CPB kon zich dan ook niet in het vermeende lagere risico vinden. Ergo: leve de lokale energie-initiatieven, maar daar hebben we deze studie niet voor nodig.

Door Pieter Boot, verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving.

3 ANALYSEenergiebeleidEnergie Actueel | jaargang 16, nummer 2 | dinsdag 5 maart 2013

Column

Page 4: Energie Actueel nr.2 2013

Malaise in de woningbouw treft ook aanleg nieuwe warmtenetten

‘Deze wet schept duidelijkheid in relatie consument en producent’

Warmtelevering in Nederland onder druk

Naast een Elektriciteits- en Gaswet is er na tien jaar ook een Warmtewet

Er was al een Elektriciteits- en Gaswet, nu is daar ook een Warmtewet bijge- komen, zegt Fokke Goudswaard, voorzitter van de groep warmtebedrijven van Energie-Nederland. “En dat is een goede zaak. Er is nu eindelijk duide-lijkheid voor consument en producent op het gebied van warmtelevering.”

Tien jaar lang is er gesleuteld aan en gediscussieerd over een Warmtewet. Nu gaat die er, tot tevredenheid van de energiesector, eindelijk komen. Terugblikkend constateert Goudswaard, die de ontwikkelingen nauwlettend heeft gevolgd, dat er duidelijkheid is gecreëerd in de rol die warmtebedrijven spelen. Niet zelden heeft hij zich verbaasd over de beschuldigingen dat warmtebedrijven torenhoge winsten maakten over de ruggen van de consument. “De bewering dat warmtebedrijven hun klanten het vel over de oren halen, woekerwinsten maken en lak hebben aan de mening van consumenten en zakelijke afnemers is volstrekt onterecht gebleken. Energietoezichthouder NMa heeft in verschillende rapporten aangetoond dat de gemiddelde winstgevendheid van warmte juist aan de lage kant is. Beweringen dat bedrijven zich niet aan de - jaarlijks dalende - tariefadviezen hielden

Het leveren van restwarmte draagt bij aan het behalen van de Europese energie-efficiencydoelstellingen. Door restwarmte uit elektriciteits- centrales en industrie te gebruiken voor verwarming van woningen wordt de CO2-uitstoot verlaagd. Het aanleggen van warmtenetten is daarom goed voor klimaat en milieu. Maar door de crisis staan initiatieven in die richting ook onder druk, zegt Herman Exalto, directeur Warmte en Koude van Eneco. Het energie- bedrijf behoort met Nuon en Essent tot de grootste warmteleveranciers van ons land.

Ook Exalto weet dat met de malaise op de woningmarkt de nieuwbouw kampt met een sterke terugval. Niet eerder heeft deze sector zulke zware klappen gekregen, waardoor er steeds minder

zijn daarmee onderuit gehaald. En ook de beweringen dat warmteafnemers teveel betaalden zijn nooit overtuigend aangetoond. Evenmin vond de NMa aanwijzingen voor de suggestie dat bedrijven voor binnen het concern geproduceerde warmte een andere prijs betalen dan voor extern ingekochte warmte.”

KloppendGoudswaard is blij dat ook de Tweede Kamer nu in grote meerderheid vindt dat de hoogte en opbouw van de maximumtarieven van warmtebedrijven kloppen. En dat controle achteraf op het niet overschrijden van een ‘redelijk rendement’ voldoende garanties biedt tegen misbruik van het gedeeltelijke monopolie. Dat afnemers van warmte niet op elk moment kunnen kiezen voor een andere leverancier, zoals sinds de marktliberalisering wel mogelijk is bij gas en elektriciteit, is onvermijdelijk, zegt Goudswaard. “Dat komt doordat warmteprojecten beperkt in omvang zijn. Ze kennen één of slechts enkele producenten, distributeurs en leveranciers. En ze beschikken niet over een landelijke infrastructuur zoals bij gas en elektriciteit, waardoor ze niet met elkaar in verbinding

wordt gebouwd in Nederland. Ook hij hoopt dat met de maatregelen die het Kabinet nu wil nemen de dynamiek in de bouwsector kan worden hersteld. Exalto: “De structurele afname in het bouwen van nieuwe woningen heeft vergaande consequenties voor warmtelevering en warmteprojecten. Minder woningen be-tekent gewoon dat de aanleg van nieuwe warmtenetten flink onder druk staat.”

GroeiperspectievenVeel van de uitbreidingen van warmtenet-ten in de afgelopen jaren kwamen voor rekening van nieuwbouw en uitbreiding van woonwijken, zegt Exalto. “Ook bij Eneco concentreerde die groei zich op dat segment. Nu ligt de grote uitdaging veel meer in de aansluiting van bestaande bouw. Daar liggen met name de groeiper-spectieven. Van nieuwbouw moeten we het nu niet hebben. Dat geldt niet alleen

staan. Dat daarmee een consument, aangesloten op een warmtenet, het kind van de rekening is, is niet waar. De warmteconsument kiest immers bewust voor een bepaalde woning met een bepaald verwarmingssysteem. Indien hij het oneens is met zijn leverancier, dan kan hij daarvoor terecht bij de Geschillencommissie, de Consumentenautoriteit, rechter, gemeente, consumentenorganisaties, pers en politiek.” In de praktijk zal dat overigens zelden gebeuren, verwacht Goudswaard. “Verreweg de meeste klanten zijn tevreden met hun warmtelevering.”

voor Eneco, maar is een landelijk beeld.” De aansluiting van nieuwbouw-woningen op warmtenetten vindt nog mondjesmaat plaats, zegt Exalto. “Het aantal woningen dat in nieuwbouw wordt gerealiseerd is vele malen kleiner dan in de periode voor de economi-sche crisis. Toen ging het nog om nieuwbouwprojecten van honderden woningen, nu spreek je over tien, twin-tig, dertig woningen. Met als gevolg dat vanuit bedrijfseconomisch perspectief het aanleggen van warmtenetten voor ons veel minder interessant is. Het kost doodeenvoudig te veel geld. Nieuwbouwwijken die gepland worden hebben bovendien te kampen met grote onzekerheid. Het is immers maar de vraag of zo’n wijk wel ‘volloopt’ met nieuwe bewoners. En dat zet extra de rem op de ontwikkeling van warmte-netten in nieuwbouwwijken.”

4 THEMAwarmte

Een zinker met warmteleidingen wordt neergelaten in de Maas in Rotterdam.

Kamerdossier 29048 in vogelvlucht

2003. Protesten tegen te hoge warmte-tarieven staan in 2003 aan de wieg van het initiatiefvoorstel voor de Warmtewet, in de Haagse wandelgangen beter bekend als Kamerdossier 29048. Critici komen met berekeningen waarmee zij aanne-melijk trachten te maken dat het NMDA (Niet Meer Dan Anders)-principe tot een lagere prijs moet leiden. Het ministerie van Economische Zaken (EZ) pakt de boodschap op en komt met een consul-tatie over een wet naar model van de Gaswet. Maar een wetsontwerp blijft uit. De CDA-fractie verliest haar geduld en komt met het initiatiefwetsvoorstel Ten Hoopen & Hessels.

2003-2008. Er volgen vele versies via Nota’s van Wijziging in het kamer- dossier 29048. In 2005 verschijnt het eerste stadsverwarmingrapport van de Algemene Rekenkamer. De PvdA is bij monde van Diederik Samsom inmiddels mede-indiener van het initiatiefwets-voorstel. In 2007 verschijnt een tweede rapport van de Algemene Rekenkamer.

2008-2009. De richtprijs voor de warmtelevering wordt bepaald na een studie van de NMa. In de wet wordt vastgesteld om dit te doen op basis van het NMDA-principe bij verwarming door gas. Vanuit brancheorganisatie EnergieNed is er kritiek op de interpretaties en bereke-ningen die hebben geleid tot de concept-Beleidsregel Redelijk Tarief van de NMa en de concept-AMvB ‘Warmtebesluit’ van EZ. Op 3 juli 2008 wordt het wetsvoorstel aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de VVD stemt tegen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 februari 2009 zonder stemming aangenomen. In overleg met de Tweede Kamer is afgespro-ken de wet op een aantal punten aan te passen voor ze in werking treedt. Nieuwe cijfers geven nieuw inzicht. De dubbele

tariefregulering is complex en leidt tot onbedoelde extremen. Ook op andere punten zijn de uitvoeringsconsequenties onvoldoende doordacht.

2009-2010. EnergieNed dringt aan op goede informatie en op tarieven die niet zo laag mogelijk zijn maar die een redelijk totaalrendement geven; daarop besluit EZ tot een effectenonderzoek. Dit wordt uitgevoerd door de NMa. EZ heeft van de Kamer instemming gekregen om de behandeling van het Warmtebesluit uit te stellen tot na rapportage van het onder-zoek. De uitkomsten van het effecten-onderzoek geven aan dat het rendement te laag is voor fatsoenlijke continuïteit en investeringsinspanningen. De NMa komt vervolgens tot de slotsom dat de wet moet worden aangepast. EZ schaart zich achter deze bevinding.

2010. De uitkomsten van het effecten- onderzoek roept een aantal reacties op. Jan ten Hoopen, een van de initiatief-nemers van het wetsvoorstel, zegt te twijfelen aan de juistheid van de berekeningen in het rapport: “Is er geen fout gemaakt? Zijn de inkoopkosten warmte niet te hoog opgegeven? Het zou me niet verbazen als men hier een rook-gordijn heeft opgehangen of onderlinge afspraken heeft gemaakt.” Ook VEMW zet vraagtekens bij de juistheid van de uitkomsten van het effectenonderzoek.

2011. Er ligt een wetswijziging bij de Tweede Kamer. Hierin blijft de tarief-regulering beperkt tot één maximum-tarief voor de afname van warmte voor consumenten én voor kleine bedrijven. De NMa houdt toezicht op de rendemen-ten die warmtebedrijven maken.

2013. De Warmtewet wordt op 30 januari behandeld in de Tweede Kamer na herhaald uitstel. Het wetsvoorstel wordt in de huidige vorm met alge-mene stemmen aanvaard. Wel geven de verschillende woordvoerders aan dat het wetsvoorstel zelfs na tien jaar niet perfect is. EZ-minister Kamp streeft ernaar om de Warmtewet op 1 juli dit jaar in werking te laten treden. Een evaluatie van de wet zal naar verwachting over drie jaar plaatsvinden.

Fokke Goudswaard (Energie-Nederland): “De bewering dat warmtebedrijven woekerwinsten maken blijkt volstrekt onterecht.”

Energie Actueel | jaargang 16, nummer 2 | dinsdag 5 maart 2013

600.000 woningen zijn aangesloten op een warmtenetHet energieverbruik in ons land wordt voor het overgrote deel bepaald door de vraag naar warmte; het is zo’n anderhalf keer groter dan het energieverbruik voor elektriciteit.

Een alternatief voor de verbranding van gas als warmtebron is het benutten van restwarmte, geothermie en warmte uit zonneboilers en biomassaketels via warmte-netten. Er zijn in Nederland ongeveer 600.000 woningen aangesloten op een warmtenet. Daarvan is 60% aangesloten op een kleinschalig (lokaal) en 40% op een grootschalig warmtenet. De meeste grootschalige warmtenetten bevinden zich in Zuid-Holland. Gevolgd door Gelderland, Noord-Brabant, Limburg en Noord-Holland. Steden als Amsterdam, Rotterdam, Almere, Utrecht, Purmerend en Leiden beschikken over warmtenetten. Zuid-Holland heeft de grootste groeipotentie als het om toekomstige warmtenetten gaat.

In die provincie wordt er warmte geleverd aan delen van Rotterdam, Den Haag en Leiden. Maar ook de glastuinbouw maakt gebruik van warmtelevering. In de meeste warmtenetten wordt restwarmte van elektriciteitscentrales of industrie gebruikt. De industrie levert warmte met een hoge temperatuur aan een primair net. Een onderstation geeft de warmte af aan een secundair net of distributienet. Die netten leveren vervolgens de warmte aan woningen.

Page 5: Energie Actueel nr.2 2013

5 INTERVIEWenergiemarkt

De boodschap is niet bemoedigend. Vorig jaar heeft GDF SUEZ in Nederland twee gascentrales en twee kantoorlocaties gesloten. Dit jaar zal circa 20 procent van het personeel in Nederland boventallig worden. Maatregelen die pijn doen, zegt Bos. Ontwikkelingen die volgens de CEO alles te maken hebben met het West-Europese investeringsklimaat. “De investeringen die de energiesector moet leveren, worden enerzijds bepaald door het internationale CO2-emissiehandelsysteem ETS. De CO2-prijzen zijn naar een dieptepunt gedaald. Welke gevolgen dat heeft, is nu nog onduidelijk. Wij steunen daarom het apart zetten van CO2-rechten om de CO2-prijs meteen te doen stijgen en het juiste signaal te geven voor investeringen in technologieën met een lage CO2-uitstoot. Zolang ETS niet goed functioneert op Europees niveau zal dat een stempel blijven drukken op investeringen. Anderzijds zien we dat de crisis doorpakt in het nationale beleid van diverse overheden. En dat de Nederlandse politiek steeds nationaler gaat kijken naar het duurzame energiebeleid. Met uitzondering van wat EZ-minister Henk Kamp onlangs bepleitte. Hij spreekt zich uit vóór een Europees duurzaamheidsbeleid. Ik ben het met hem eens. Het is een van de weinige mogelijkheden om uit deze impasse te komen.”

FunestDe energie-industrie investeert al jarenlang heel veel in Europa en in Nederland, zegt Bos. “GDF SUEZ heeft de afgelopen jaren bijna 2 miljard geïnvesteerd in Nederland. Het heeft er alle schijn van dat dat ons niet in dank wordt afgenomen. Sterker nog, je ziet dat de overheid ingrijpt in de economische machtsverhoudingen tussen bedrijven. De markt bepaalt zelf welke centrales ingezet worden, waarbij de centrales met de laagste productiekosten het eerst draaien. De overheid grijpt op dit mechanisme in, bijvoorbeeld met de kolentaks. En zo zijn er wel meer overheidsmaatregelen die inbreuk maken op het investeringsklimaat. Dat kan niet in een land waar internationale bedrijven werkzaam zijn. Dat is funest voor toekomstige investeringsbeslissingen. Je hebt te maken met mondiaal opererende bedrijven die daardoor hun handen aftrekken van Nederland.”Er zal een framework moeten worden

neergezet, dat aantrekkelijk is voor grote bedrijven om in Nederland te blijven investeren, meent Bos. “Ik vind het op dit moment heel moeilijk om nog een incentive te vinden die het rechtvaardigt om grootschalig in Nederland te investeren. Dat is een bittere, maar realistische constatering.”

‘In Nederland bestaat ons portfolio voor ruim 80 procent uit gas’BrandstofmixGDF SUEZ heeft als productiebedrijf in Nederland geïnvesteerd in zowel kolen- als gascentrales. Dat het bedrijf wordt verweten dat het nu grote sommen geld uitgeeft aan de bouw van een nieuwe kolencentrale op de Rotterdamse Maasvlakte wijst Bos van de hand. “De kritiek dat wij louter zouden investeren in ‘vervuilende’ kolen is volkomen uit de lucht gegrepen. In Nederland bestaat ons portfolio voor ruim 80 procent uit gas. Sterker nog: ik ben juist blij dat we hebben geïnvesteerd in kolencentrales. Het is een heel goede beslissing geweest waar ik volledig achter sta.”

- Zo’n uitspraak zal u niet door iedereen in dank worden afgenomen.“Kijk, het investeren in kolencentrales vraagt een lang besluitvormingsproces. In Nederland ontstond in 2006 en 2007, toen de bomen nog tot in de hemel groeiden, de noodzaak om te investeren in extra productiecapaciteit. De overheid drong daar bij de energiesector ook op aan. Wij zijn toen met de bouw van de Maxima centrale gestart, 880 megawatt gas. En we hebben het investeringsbesluit genomen voor de bouw van een kolencentrale op de Maasvlakte. Ook onze concurrenten hebben soortgelijke investeringsbesluiten genomen. Vervolgens zie je in 2008 een scherpe dip die de energievraag binnen Europa onderuit doet zakken. En er deden zich allerlei verschuivingen voor in de prijzen van grondstoffen. Waren we met andere woorden volledig afhankelijk geweest van gas of van kolen, dan was dat desastreus geweest. Als we die brandstofmix niet hadden gehad, dan waren de gevolgen niet te overzien.”

- U legitimeert daarmee dus eigenlijk de aanwezigheid van kolencentrales, terwijl we – daar is vriend en vijand het over eens - de CO2-uitstoot juist moeten inperken. “Wat ik wil aangeven, is dat je de invul-ling van de brandstofmix moet overlaten aan de marktpartijen. Om marktrisico’s zo goed mogelijk te spreiden, zul je over de gehele breedte moeten investeren. Want wat zie je? Nu staan in Nederland, maar ook daarbuiten, gascentrales ‘onder water’ door de hoge gasprijs in Europa in vergelijking tot de VS. Als je die nu in bedrijf stelt, draai je met verlies. Het resultaat is dan ook dat die centrales stil staan. Dit jaar draaien we qua productie minder dan de helft dan bijvoorbeeld in 2010. Als we, met andere woorden, die diversificatiestrategie van destijds niet hadden doorgevoerd, waren er nog veel hardere klappen gevallen. En ja, we zullen de CO2-uitstoot sterk moeten reduceren. Dat betekent dus ook dat we flink investeren in schonere kolencentrales , waarin een forsaandeel biomassa kan worden bijge-stookt. Naast duurzame energie blijft elektriciteitsproductie uit fossiele brand-stoffen de komende decennia nood-zakelijk. Bij 16% duurzaam in 2020 heb je het nog altijd over 84% fossiel. Als er geen wind is en de zon schijnt niet, dan moet je over voldoende productie-capaciteit beschikken – gas én kolen - die dat tekort opvangt.”

Europees vraagstuk Bos: “Als je gascentrales wilt stimuleren, moet je kijken hoe je die in de toekomst kunt inpassen in de energievoorziening. Dan zul je moeten denken aan een capaciteitsvergoedingmodel. Die discussie wordt in alle landen om ons heen opgepakt, maar Nederland doet dat niet. Een capaciteitsvergoeding is een vergoeding die je krijgt voor het aanhouden van productiecapaciteit, zodat de voorzieningszekerheid niet in gevaar komt. Nu vult ieder land dat op zijn eigen wijze in. Nationale maatregelen verstoren het creëren van een Europese markt.”

- Nu heeft u het over kolen en gas, maar hoe zit het eigenlijk met duurzaam? Heeft GDF SUEZ het woord duurzaamheid wel voldoende tussen de oren? “Verduurzaming is geen nationaal, maar Europees vraagstuk. De GDF SUEZ Groep investeert fors in

hernieuwbare energie. Nu is dat bijna 15% van de capaciteit en dat aandeel blijft groeien. Voor verduurzaming heb je een goed werkend ETS nodig. In de huidige situatie moeten onze gas- en kolencentrales in Nederland concurreren met gesubsidieerd, dus niet-marktconform duurzaam vermogen vanuit Duitsland. Er is dus sprake van oneerlijke concurrentie. Dat maakt de situatie buitengewoon lastig.”

‘Nationale maat-regelen verstoren het creëren van een Europese markt’ - Met andere woorden: Het loont nu niet om te investeren in duurzame energie in Nederland?“Je moet van te voren bepalen welke duurzame capaciteit je nodig hebt om 16% duurzame energie in 2020 te realiseren. Om daarin als bedrijf te investeren, zul je ook daadwerkelijk over de looptijd van die investeringen

een redelijk rendement moeten kunnen halen. Pas als dat duidelijk wordt, krijg je de industrie volledig mee in die duurzame investeringen. Het is niet zo dat wij in Nederland nu niet kijken naar duurzame investeringen, maar het risicoprofiel is nu onvoldoende uitnodigend om daarin mee te gaan.”

- Er wordt nu gewerkt aan een nationaal energieakkoord waar ook de overheid nauw bij betrokken is. Dat nodigt bedrijven toch juist uit om zich duurzaam te profileren? “Ik vind dat op zichzelf een prima initiatief. Maar ik zet er ook vraagtekens bij. Als je vindt dat de energiesector een grote rol speelt bij de verduurzaming, waarom geef je bedrijven dan niet de hoofdrol bij het totstandkomen van zo’n nationaal energieakkoord? Het zou logischer zijn als de overheid eerst het nationale en internationale framework bepaalt en dan pas zegt: ‘gaan jullie samen aan een akkoord werken’. Je kunt je afvragen of we nu niet een beetje het paard achter de wagen spannen.”

DOOR ALEXANDER HAJE Ruud Bos, CEO van GDF SUEZ Energie Nederland, maakt zich zorgen. Zorgen over het investeringsklimaat en over de stilstaande gascentrales. De Franse energiegigant bevindt zich in zwaar weer en Bos noemt de situatie ronduit belabberd. De afslanking van het bedrijf die vorig jaar is ingezet, zal ook dit jaar opnieuw offers vragen, zegt hij.

Ruud Bos is van mening dat er, gezien de snelle ontwikkeling van fluctuerende duurzame energie, in Europees verband een capaciteitsmarkt moet komen aanvullend op de volumemarkt. Als er in de landen om ons heen nieuwe stimulansen komen voor productiecapaciteit, dan kan Nederland niet achterblijven omdat er hier anders niet meer geïnvesteerd wordt, zegt hij.

“Onze voorkeur gaat uit naar een Europees geharmoniseerd en marktgebaseerd systeem. Dan ontstaat er geen concurrentie tussen landen over investeringen in (back-up) capaciteit en wordt het beste investeringssignaal afgegeven.” De snelle afname van het aantal productie-uren van conventionele elektriciteits-centrales zal ertoe leiden dat deze centrales eerder dan gepland zullen moeten sluiten, zegt Bos. Ook brengt zij nieuwe investeringen in gevaar. Omdat deze conventionele centrales nodig zijn voor het elektriciteitsysteem, dient de over-heid een nieuw verdienmodel te introduceren, stelt hij.

NoodzakelijkBos: “Wij zijn van mening dat het huidige marktsysteem niet de juiste prijs-prikkels geeft aan investeerders in flexibele centrales. Capaciteitsvergoedingen zijn daarom noodzakelijk om te zorgen voor voldoende elektriciteitsopwekking als back-up voor wind- en zonne-energie. En ze zijn nodig om de voorzienings-zekerheid te kunnen blijven garanderen.” Hij noemt een aantal voorwaarden waaraan zo’n capaciteitsmarkt zou moeten voldoen. In de eerste plaats een redelijke vergoeding voor flexibele centrales die door marktwerking moet worden bepaald. Twee, marktverstorende maatregelen moeten worden teruggedraaid en nieuwe moeten worden voorkomen. Drie, duurzaam en conventioneel opgewekte elektriciteit hebben dezelfde rechten en plichten. Bos: “Daarnaast zal de harmonisatie van diverse capaciteitsmarkten op Europees niveau moet worden gestimuleerd, om uiteindelijk tot één Europees elektriciteitssysteem te komen. En de capaciteitsvergoeding moet gelden voor alle eenheden - bestaand en nieuw - die bijdragen aan de leveringszekerheid.”

‘ Wij zijn vóór invoering van vergoedingensysteem voor capaciteit’

‘Het Nederlandse investeringsklimaat holt achteruit’

Ruud Bos, CEO GDF SUEZ Energie Nederland

Ruud Bos (GDF Suez): “Alleen een Europees duurzaamheidsbeleid kan ons uit deze impasse trekken.”

Energie Actueel | jaargang 16, nummer 2 | dinsdag 5 maart 2013

Page 6: Energie Actueel nr.2 2013

Belangrijke rol voor Acrres in groene toekomst

Proeftuin voor tal van vormen duurzame energieopwekking

De proeftuin Application Centre for Renewable Resources (Acrres) is een initiatief van de Wageningen Universiteit en energiebedrijf Eneco. De ontwikkelin-gen op het gebied van energieproductie, waaronder groen gas, zijn voor Eneco de belangrijkste drijfveer om in Lelystad te innoveren. “Het contact met de kennis-instituten is van groot belang. Hoe

kunnen we het proces verbeteren?”, legt Glenn Bijvoets van Eneco uit. “Op deze proeflocatie is de schaal groot genoeg om een één op één vergelijking met de praktijk te maken.”

Palet aan techniekenDe testlocatie is naast een melkveebedrijf gebouwd. “Hierdoor kan er een palet

aan technieken worden getest.” De biovergisting, het voorbewerken van biomassa en het opwaarderen van biogas tot groen gas met aardgaskwaliteit wordt op de locatie gedaan. Daarnaast is er een testlocatie voor windenergie, waar producenten hun windturbines kunnen testen. Een speciale zonneweide biedt mogelijkheden om verschillende soorten panelen en zonvolgsystemen te testen en demonstreren. Acrres is niet alleen een onderzoeklocatie van Eneco. De facili-teiten zijn tegen betaling ook beschik-baar voor particulieren en bedrijven.

Keten sluiten Landbouw is de grootste producent van biomassa. “Als we willen verduurzamen, dan moeten we er voor zorgen dat de keten wordt gesloten. Met de landbouw kunnen we die stap maken. Die sector worstelt ook met meststoffen, zoals kalium en fosfaat, die eindig zijn. Hier leggen we de basis voor een circulaire economie”, legt projectontwikkelaar Fred van Rooyen van Eneco uit.Het energiebedrijf is er bij gebaat om het rendement van vergisting te verbe-teren. Momenteel wordt er onder andere onderzoek gedaan naar mogelijkheden om meer gas uit laagwaardiger biomassa te produceren. De testinstallatie – TurboTec II ontwikkeld door Sustec BV uit Wageningen – is vergelijkbaar met een hogedrukpan waarin de tempera-tuur tussen de 120 en 150 graden wordt opgevoerd en de druk tot vijf of zes Bar kan worden verhoogd. Het proces zorgt er voor dat de celwanden van producten, die normaal gesproken matig tot slecht te vergisten zijn, worden opengebroken.

DOOR MARTIN DE VRIES De agrarische sector speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van duurzame productie van biomassa voor voedsel, grondstoffen, energieopwekking en het hergebruiken van nutriënten. In Lelystad is een test- en onderzoeklocatie ontwikkeld waar in beschermde omgeving op praktijkschaal de verschillende innovaties en verbeteringen worden onderzocht. “Er is een kringloop ontstaan.”

Hierdoor kan de biomassa wel voor vergisting worden gebruikt. De op-brengsten van ingrediënten als maïsstro, gft en gras, die niet als veevoer geschikt zijn, kunnen zo worden verhoogd. Het rendement voor biogas van riet en maïsstro kan door het systeem worden verhoogd.

AlgenvijverMet de opening van een algenvijver wordt er nog een facet aan de duur-zame kringloopcyclus toegevoegd. Algenproductie is milieuvriendelijk en draagt bij aan het verminderen van de broeikasgasuitstoot. Bij het deelpro-ject gericht op algenteelt koppelen de onderzoekers van Acrres een algenvijver aan de co-vergister. De algen maken voor hun groei dankbaar gebruik van de restwarmte, digestaat en CO2 uit de ver-gistingsinstallatie. Op het testveld staan twee vergisters met een inhoud van 500 kubieke meter. Die zijn ook gekoppeld aan een installatie voor bioraffinage. De biomassa wordt ontleed in bestanddelen met een hoogwaardige toepassing, zoals in feed en food. De bestanddelen die hiervoor niet geschikt zijn, kunnen voor de productie van bio-energie worden aangewend. Voor het fabricageproces wordt ook gebruikgemaakt van de rest-warmte van de vergisting.

Sprong makenOndanks dat biovergisting in Nederland onder druk staat, heeft Van Rooyen vertrouwen in een goede toekomst voor de productie van biogas en groen gas. “We moeten eerlijk zijn. Veel co-vergis-ters hebben te kampen met een te laag

financieel rendement. Nederland zit nog middenin de zoektocht naar het juiste concept. Dat gaat met vallen en opstaan, maar dat hoort ook bij innovatie.”De toekomst van duurzame energie ligt volgens Van Rooyen niet in een specifieke toepassing. Juist door een combinatie van wind, zon en biomassa kan er echt een sprong worden gemaakt. Van Rooyen stelt dat Acrres hierin een belangrijke rol kan spelen. “Dit is de plek waar kan worden geëxperimenteerd met alle vormen van duurzame energie productie.”

Initiatieven van derdenOok initiatieven van andere bedrijven kunnen in Lelystad worden getest. Bijvoets: “Jazeker. We zoeken zo breed mogelijk naar de verbetering van ener-gieopwekking. Als een bedrijf met een initiatief komt dat een toevoegde kan hebben, dan staan we daar voor open.” Een nieuwe technologie of ingrediënt voor een specifiek proces wordt op lab-niveau getest, waarna vervolgens wordt gekeken of die een plek kan krijgen in de unieke opstelling van Acrres. De onder-zoekers staan er open voor.”

6 PROJECTENproeftuin

Test met laagwaardige biomassa in ‘hogedrukpan’.

Acrres heeft ook de beschikking over een algenvijver.

Welke innovaties geven uwbedrijf een boost?

Op de HANNOVER MESSE profiteert u van 11 toonaangevende beurzen die u een compleet overzicht geven van de wereldmarkt.

Ontdek de nieuwste en meest geavanceerde technologieën die waarde kunnen toevoegen in de gehele industriële keten.

Verschaf u inzicht in de kernsectoren industriële automatisering en IT, energie- en milieutechnieken, aandrijftechniek, industriële toelevering, productietechnologieën en diensten, en onderzoek en ontwikkeling.

Bezoek ‘s werelds meest toonaangevende technologie-event. Meer informatie vindt u op hannovermesse.com

ENGINEERSUCCESSNew technologies New solutions New networks

Zet in uw agenda:

8–12 April 2013

Hannover Consultancy B.V. Tel. +31 18 4 69 30 50, [email protected]

NEW TECHNOLOGY FIRST8–12 April 2013 · Hannover · Germany

NL_NL_HM_B_DACH_256_190_0000.indd 1 05.02.13 16:31

Energie Actueel | jaargang 16, nummer 2 | dinsdag 5 maart 2013

Page 7: Energie Actueel nr.2 2013

Hoge rapportcijfers van IEA voor Zweedse energiebeleidsmakers

Duitsland gedwongen meer tijd te nemen voor Energiewende

Zweden staat in de statistieken van het IEA aan de top met het op twee na laagste aandeel van fossiele energie in het totale energieverbruik. Dat aandeel is iets meer dan 30%.

Alleen Noorwegen en Zwitserland blijven Zweden op dat punt net even voor. Nederland staat aan de andere kant van de schaal met 90% fossiele stroom- productie. Alleen Luxemburg, Ierland en Australië verstoken verhoudingsgewijs nog meer fossiele brandstoffen. Per kilowattuur is de CO2-emissie in Zweden 40 gram. Ook hier scoren alleen Zwitserland en Noorwegen een tandje beter. Nederland zit in de middennmoot met 390 gram.

Sinds 1990 tot en met 2010 zijn in Zweden de broeikasgasemissies gemiddeld met 0,5% per jaar geslonken. De CO2-uitstoot door verbranding van brandstoffen was in 2010 krap 10% lager dan twintig jaar eerder. Voor 2020 hanteren de Zweden de doelstelling om de CO2-uitstoot opzichte van 1990 met 40% procent terug te brengen. Dat komt neer op een vermindering met 20 miljoen ton CO2-equivalenten. Het aandeel van duurzame energie in het verbruik moet dan zijn opgekrikt naar 50%. Voor de transportsector is de doelstelling afzonderlijk bekeken 10%. De energie-efficiency moet ten opzichte van 2008 met 20% worden verbeterd. Fossiele brandstoffen voor verwarmingsdoeleinden spelen dan helemaal geen rol meer, zo is de bedoeling.

Net als Nederland hebben ook Polen en Tsjechië last van windstroom uit Duitsland waar ze niet om gevraagd hebben, maar waar Duitsland geen weg mee weet.

De Polen vrezen hierdoor voor destabilisering van hun stroomnetten en daarmee de voorzieningszekerheid, Tevergeefs heeft Polen in Duitsland om maatregelen gevraagd. Nu heeft de Poolse netbeheerder PSE met steun van de regering een verdrag met de Oost-Duitse netbeheerder 50hertz afgesloten, dat voorziet in de bouw van een technische installatie om de niet-gevraagde Duitse windstroom af te kunnen weren. Hetzelfde wordt voor Tsjechië nagestreefd. De Duitse regering zegt daarmee “akkoord en gelukkig” te zijn. De noodzakelijke transformatoren die daarvoor noodzakelijk zijn, kosten volgens 50hertz overigens 80 miljoen euro. Een woordvoerder gaat ervan uit dat de stroomverbruikers in Duitsland ook daarvoor weer een deel moeten betalen.

DOOR JAN VAN HOOF, FRANKFURT“Zonder meer transportleidingen is er geen Energiewende mogelijk”, zei de Duitse bondskanselier Angela Merkel al enige jaren geleden. En voldoende hoogspannings- infrastructuur is waar ons buurland op dit moment nog steeds problemen mee heeft. Daardoor verloopt de verande-ring van de energiekoers – duurzame energie ter vervanging van kernenergie en overige met fossiele brandstoffen opgewekte elektriciteit - Duitsland langzamer dan gehoopt.

De Duitsers maken de omslag naar een duurzame energievoorziening. Aan hernieuwbare opwekcapaciteit is op dit moment al geen gebrek. Terwijl nog slechts de helft van de atoomcentrales is stilgelegd, wordt een kwart van de Duitse stroombehoefte nu al door wind en zon gedekt. Maar een steeds groter deel van die groene stroom kan het net niet op, omdat het aan nieuwe elektriciteitskabels ontbreekt en de bestaande overbelast zijn. Er moet 2.800 kilometer aan nieuwe stroomverbindingen worden aangelegd en 2.900 kilometer kabel worden ver-sterkt. Deze uitbreiding van infrastruc-tuur was overigens ook al noodzakelijk

voor Duitsland de energiekoers drastisch wijzigde. Vooral door verzet en gerech-telijke procedures van actiegroepen werden deze uitbreidingen jarenlang tegen gehouden. De hoeveelheid groene stroom waarvoor in de netwerken geen plaats meer is, is daardoor vorig jaar al verdrievoudigd.

WaanzinDe Duitse stroomvoorziening met onze-kere wind- en zonproductie is hierdoor aanzienlijk duurder geworden. Want ook als de producenten er geen weg mee weten, moet er toch voor betaald worden en ze krijgen per kWh ruim drie keer de marktprijs. Uiteindelijk komen die kosten bij alle stroomgebruikers terecht, via een extra bijdrage voor het netgebruik. Behalve voor uitbreiding van duurzame energie betalen de energieconsumenten ook mee voor verliezen door vertragingen bij netaansluitingen van windparken. Dit jaar moeten de Duitsers daarvoor in plaats van 3,5 cent per kilowattuur nu al 5,3 eurocent betalen. Voor een gemiddeld huishouden is dat jaarlijks 185 in plaats van 125 euro. “Waanzin”, vindt Stephan Kohler, directeur van het Duitse Energie-agentschap DENA, dat voor de helft in handen van de Staat is. “De subsidiëring

De Zweedse energieproductie is doel-matiger geworden en het energiever-bruik duurzamer. Onder meer behoort oliestook als bron van verwarming in de huisvesting tot het verleden. Bij de uitbouw van hernieuwbare productie-faciliteiten heeft Zweden de afgelopen jaren forse stappen genomen. Een goed middel daarbij blijkt het stroom-certificatensysteem. Op basis daarvan kunnen de producenten documenteren dat ze aan hun duurzaamheidsverplich-tingen voldoen. Dat houdt de kosten van de transitie voor de consument zo beperkt mogelijk. Buurland Noorwegen heeft zich in een later stadium bij het certificatensysteem aangesloten en ook andere landen kunnen er een voorbeeld aan nemen, meent het agentschap. Het IEA vindt het wel jammer dat het systeem alleen voorziet in realisering van de ambities tot 2020. Het agentschap wil ook graag weten welke ambities door dit systeem daarna kunnen worden bereikt, dan wel moeten worden bereikt. In prijzende termen laat het IEA zich verder uit over Zwedens leidende rol bij onderzoek en ontwikkeling, met name als het gaat over intelligente netten en biobrandstoffen van de tweede generatie.

van elke nieuwe zonne- of wind- installatie die we niet zinvol kunnen integreren in de netten, heeft een negatief effect en moet zo snel mogelijk gestopt worden”, zei hij in het Duitse weekblad Der Spiegel.

HuiswerkInmiddels is ook de regering tot de conclusie gekomen dat de problemen van de Energiewende uit de hand zijn gelopen. Daarom heeft vooral de nieuwe milieuminister Peter Altmaier de zaken krachtiger ter hand genomen. Volgens hem mag stroom geen luxeproduct worden en wil hij dat de groene stroom-subsidies omlaag gaan. Daarvoor wil Altmaier eventueel ook grenzen stellen aan de productiehoeveelheden van windenergie en biomassa, zo lang het ontbreekt aan transportmogelijkheden. In een interview met het weekblad Der Spiegel ging de bewindsman zelfs zover te constateren dat degenen die verantwoordelijk zijn voor de huidige problemen “hun huiswerk de laatste twee jaar niet gemaakt hebben.” Daar-voor verwees hij ook naar de politiek. “Er was geen overeenstemming over de doelstellingen en het tempo van de Energiewende, geen coördinatie tussen de productie van stroom en de uitbrei-ding van de netten en geen samenwer-king tussen de deelstaten.”

BanenmotorOp de valreep van 2013 is er eindelijk een nieuwe wettelijke regeling gepresenteerd die als een reddingsboei voor de Energie-wende wordt gezien. Onder andere

worden voorlopig twintig ‘stroomsnel-wegen’ minder dan de eerder geplande 74 van Noord- naar Zuid-Duitsland aangelegd. De gerechtelijke procedures tegen aanleg van elektriciteitsverbindin-gen zijn aan banden gelegd. Nog gewerkt wordt aan verbetering van de samenwer-king tussen de nationale regering en de deelstaten. Sommige deelstaten zien de

Energiewende als een economische factor en banenmotor voor zichzelf. Voordeel kan echter zijn dat meer decentrale stroomproductie ertoe leidt dat minder transportleidingen nodig zijn. Volgens bondskanselier Merkel moeten de regionale uitbreidingen niettemin beter op elkaar worden afgestemd om over-capaciteit te vermijden.

Nul emissieDe klimaatambities van Zweden liegen er volgens het agentschap ook niet om. Voor 2050 mikt het op nul CO2-emissie en in 2030 dient de transportsector alvast helemaal overgeschakeld te zijn op hernieuwbare brandstoffen. Dat het land nu al een bijna geheel CO2-emissieloze stroomproductie heeft is daarbij mooi meegenomen. Dat is dankzij de grote beschikbaarheid van waterkracht en de kerncentrales. De sectoren die niet worden gedekt door de Europese CO2-markt worden bovendien met behulp van fiscaal beleid de juiste kant op gestuurd, aldus het agentschap.

Op staande voetDesondanks zijn er uitdagingen. Het IEA meent dat de energiedoelmatig-heid nog stukken beter moet, voordat Zweden afscheid kan nemen van de fossiele brandstoffen. Dat geldt voor de industrie, het vervoer en de gebouwde omgeving. Schone technologie –‘clean tech’ – is daarbij onmisbaar, vooral in de industrie, temeer daar het land vanouds een bedrijfsleven heeft dat veel energie nodig heeft, zoals de hout- en papier-industrie. Het doel fossielvrij transport

kan ook niet worden gehaald, als er bij wijze van spreken niet op staande voet meer concrete initiatieven worden ontwikkeld. Ook waarschuwt het IEA dat verdere reductie van de CO2-emissie wel meer zal gaan kosten dan tot dusver, ongeacht of de kernreactoren te zijner tijd worden vervangen of niet.

OnrustEnergiebrancheorganisatie Svensk Energi meent dat het IEA-rapport de vele lovende woorden ten spijt, ook een gevoel van onrust teweeg brengt. Staf-chef Bosse Andersen: “Waterkracht ligt onder vuur in de milieudiscussie en het rendement wordt bedreigd doordat de heffingen constant worden verhoogd. Bij kernenergie – toch wel 45% van de bin-nenlandse elektriciteitsproductie – moet een oplossing worden gevonden voor de vraag wat er in de plaats moet komen voor de huidige reactoren als ze eenmaal uitgediend zijn. Die vraag geldt ongeacht of de reactoren worden vervangen door nieuwe, of door een massieve inzet op nieuwe techniek of een combinatie van die twee.”

DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN Zweden krijgt voor zijn transitieverrichtingen lovende woorden mee van het Internationaal Energie Agentschap (IEA). In zijn nieuwe landenrapport – opvolger van het rapport van vijf jaar geleden – stelt de onder leiding van de Nederlandse oud-minister Maria van der Hoeven staande internationale instantie vast dat er vooruitgang is geboekt.

Zweden topper qua minimale inzet fossiele brandstoffen

Polen houdt ongevraagde Duitse windstroom tegen

7 BUITENLANDachtergrondEnergie Actueel | jaargang 16, nummer 2 | dinsdag 5 maart 2013

Page 8: Energie Actueel nr.2 2013

Energie Actueel is een uitgave van de Vereniging Energie-Nederland. Energie Actueel biedt achter- gronden en opinies uit de wereld van energie en klimaat. De krant verschijnt 10 keer per jaar. Daarnaast is Energie Actueel digitaal beschikbaar, met binnen- en buitenlands nieuws en een scala aan columnisten: energieactueel.nl

Redactieadres Energie-Nederland, Lange Houtstraat 2 2511 CW Den Haag T: 070 311 4350 E: [email protected]

Hoofdredactie Anne Sypkens Smit

Bladmanagement & eindredactie PACT Public Affairs, Den Haag

Redactie Noud Köper, Sjoerd Marbus, Sander Schilders

Medewerkers Alexander Haje, Peter Westhof

Columnisten Pieter Boot, Aad Correljé, Frank van den Heuvel, Coby van der Linde, Han Slootweg, Ad van Wijk

Correspondenten Elro van den Burg (Polen), Jan van Etten (Frankrijk), Jan van Hoof (Duitsland), Frank Kools (Noord-Amerika), Jan Schils (Europese Unie, België), Arjan Schippers (Groot-Brittannië), Wim Verseput (Scandinavië), Marcel Vink (China)

Vormgeving & opmaak Aandagt reclame & marketing, Almelo

Druk & distributie Senefelder Misset Grafisch Bedrijf, Doetinchem

Abonnementen Energie Actueel wordt kosteloos toegezonden aan personen in dienst van bedrijven die lid zijn van Energie-Nederland, in dienst van de rijksoverheid of een hoger onderwijsinstelling. Zij en overige geïnteresseerden kunnen zich abonneren via de website energieactueel.nl. Daar kunnen ook abonnementen worden opgezegd. Een betaald jaarabonnement kost € 75,-. Abonnementsgelden worden namens de uitgever geïnd door Abonnementenland, Heemskerk.

Adreswijzigingen www.energieactueel.nl

Opzeggingen - Per post: Energie-Nederland / Energie Actueel Antwoordnummer 24603, 2490 WB Den Haag - Of per email: [email protected]

Advertentie-exploitatie Recent André van Beveren, Postbus 17229 1001 JE Amsterdam T: 020 330 8998 F: 020 420 4005 E: [email protected]

Overname van artikelen uitsluitend toegestaan na toestemming van de hoofdredactie.

Colofon

Twee jaar na Fukushima

Frank van den Heuvel is directeur Public Affairs bij TNO

FRANK VAN DEN HEUVEL Is kernenergie helemaal dood? Twee jaar na de ramp in Fukushima is het erg stil rondom kernenergie. Hebben we deze energiebron, die nog immer fors bijdraagt aan de wereldwijde elek-triciteitsvoorziening, niet meer nodig? Kunnen de duurzame oplossingen de vraag al overnemen? Is schaliegas de vervanger en de redder van het gat dat kernenergie achterlaat? Eén zekerheid is er wel en dat is dat ook de komende decennia meer energie nodig zal zijn dan ooit. In de westerse wereld, maar meer nog in de ontluikende econo-mieën. Hieronder enkele aspecten in relatie tot kernenergie: energiemix, voorzieningszekerheid, betaalbaar-heid, financierbaarheid, sociologie, technologie, politiek en geopolitiek. Allereerst de energiemix. Nu steeds meer kerncentrales (versneld) uitgefaseerd worden en de basislastrol wordt overge-nomen door steenkool- en bruinkool-centrales, brengt dat de komende jaren de energiemix uit balans. Een balans

(nucleair, fossiel, duurzaam) die dus verstoord wordt, ook met het risico van een groeiende CO2-uitstoot. Wanneer steenkool en bruinkool meer ingezet worden, gecombineerd met lage CO2-prijzen en gedumpte kolen uit schalie-gasparadijs de VS, dan is deze uitstoot evident groeiende. Zeker op een moment dat er in Europa een economische crisis is, waardoor energieprijzen relatief laag zijn, hetgeen tot gevolg heeft dat duurzame energie relatief prijzig is. Ook particulieren zijn door de crisis minder gauw bereid (meer) te betalen voor duur-zaam. En dan is het de vraag of het nu al volledig schrappen van kernenergie uit de energiemix verantwoord is.

In gevaarOok de voorzieningszekerheid kan in gevaar komen als dadelijk de economie weer aantrekt. Kunnen we dan voorzien in de behoefte, ook als de kerncentrales voor een groot deel uitgeschakeld zijn? Juist uit oogpunt van betaalbaarheid op de middellange en lange termijn kan uitschakeling van kernenergie

onwenselijk zijn. Hoe zit het met de financierbaarheid van kernenergie op dit moment? Dat is een lastige. Finan-ciers zijn terughoudend op alle fronten. Zeker waar het langjarige assets betreft en overheden evenmin grootschalige projecten willen steunen middels garantstellingen. Dit is op dit moment de grootste hobbel voor kernenergie.

Heel rustigVervolgens de menselijke kant, socio-logisch. Hoe reageren mensen op de ontwikkelingen rondom kernenergie? Eigenlijk heel rustig. Twee jaar na Fukushima zijn mensen die in de nabij-heid van kerncentrales wonen niet meer of minder ongerust dan voorheen. Ster-ker, de stresstesten hebben aangetoond dat de bestaande kerncentrales prima in elkaar steken en veilig zijn. De additio-nele maatregelen maken de centrales nog veiliger. En dan kom ik bij de techno-logie. Hoe macaber ook: ongelukken veroorzaken vaak een technology push. Areva en andere centralebouwers zullen nog veiliger bouwen en leren van Japan.

IJzeren driehoekTenslotte de politiek, nationaal en internationaal. Dat is misschien wel het interessantste aspect. ‘Waarom kon het mis gaan in Japan’, was twee jaar geleden de vraag. Juist in het gedisciplineerde Japan. Inderdaad juist daar. In Japan was een ijzeren driehoek tussen industrie, bureaucratie en politiek. Het grondsto-farme en industrierijke Japan kon niet anders dan op grote schaal kernenergie exploiteren. Geen keuze, maar een beleidsgegeven. Dat, in combinatie met genoemde discipline, is dan een zeer rigide keuze. En als deze driehoek geen tegenkrachten heeft of oproept, is kern-energie dus nooit een discussiepunt. De veiligheid en veiligheidscultuur werden niet uitgedaagd. Dat is ook het grote verschil met landen als Nederland en Duitsland, waar de countervailing power permanent was en de

voorstanders uitdaagde en scherp hield. En dat brengt me bij het laatste, meer geopolitieke aspect. Er worden wereld-wijd nog steeds kerncentrales gebouwd. In China, Pakistan, India en nog meer landen waar democratie, demonstra-tierecht en genoemde tegenkrachten afwezig zijn of onderdrukt worden. En niks is zo slecht voor de veiligheid van kerncentrales als gebrek aan tegen-krachten. Omgekeerd: het bouwen van kerncentrales in landen waar de tegenkrachten evident aanwezig zijn, be-vordert de veiligheid van kerncentrales.

Grootste hobbelDe grootste hobbel voor nieuwe kern-energiecapaciteit is dus uiteindelijk de financierbaarheid. Dat neemt echter niet weg dat we moeten blijven nadenken over kernenergie. Zoals we over iedere technologie en iedere energiebron altijd blijven nadenken. En dan speelt bij kern-energie altijd misschien iets mystieks, de ongrijpbaarheid, de onzekerheid. Ondanks alles bepleit ik dat de nucleaire waakvlam blijft branden. Niet eens om per se nieuwe kerncentrales te bouwen, maar ook dit onderwerp vooruit te brengen. Net zoals we ook na aardbevin-gen in Groningen blijven nadenken over verantwoorde aardgaswinning. En dat we na het in brand vliegen van zonne-panelen blijven nadenken over veiligere en betere zonnepanelen.

8 OPINIE energie

Energienationalisme à la Americana

Momenteel wordt veel gesproken en geschreven over de nakende Amerikaanse versie. Voor gasexport moet toestem-ming worden gevraagd, tenzij het gaat om exporten naar landen waarmee de VS een vrijhandelsverdrag heeft. De integratie van de Noord-Amerikaanse gasmarkt is hierop gebaseerd. Echter, ook de export van olie is beperkt. Sinds 1975 mag er namelijk geen in de VS geproduceerde ruwe olie worden geëxporteerd; een maatregel die in de naweeën van de eerste oliecrisis enige strategische logica had. De structurele importafhankelijkheid van de VS heeft de

maatregel in de vergetelheid doen raken en is nooit afgeschaft. Olieproducten kunnen wel internationaal worden verhandeld, zodat vraag en aanbod van bepaalde producten in de VS op de internationale markt konden worden afgestemd. Met de toegenomen olieproductie en de plannen voor een oliepijpleiding uit Canada wordt ook die maatregel weer actueel. Met de spectaculaire stijging van de productie van de olie- en gasschalies zijn de lang vergeten exportbeperkingen ineens in de schijnwer-pers komen te staan.

ConcurrentievoordeelEr is een levendige politieke en economi-sche discussie gaande over het geven van toestemming om aardgas te exporteren. Het aanbod van olie en aardgas is enorm toegenomen door de technische revolutie van het ontginnen van schalielagen, zozeer dat de prijs van aardgas erg laag is gewor-den en ook de Amerikaanse prijs van ruwe olie door allerlei bijkomende logistieke problemen ontkoppeld is geraakt van de wereldolieprijs. In de huidige moeizame economische periode geniet de Amerikaan-se economie wel van relatief lage energie-prijzen. De raffinagesector in de VS maakt momenteel een ware hausse door. Meer en meer energie-intensieve

industrieën besluiten hun productie naar de VS te verplaatsen om hun voordeel te doen met de lagere gasprijzen.

Aan succes ten onder?De gasproducenten zijn minder blij met de lage prijzen en hebben hun blik laten vallen op de Europese en Aziatische markten. Graag zouden ze een graantje meepikken van de hogere LNG-prijzen op deze markten. Immers, exporten zouden het overaanbod in de VS verminderen en ze kunnen tegelijkertijd een hogere prijs in het buitenland realiseren. De kosten van liquifactie en vervoer beperken de prijs-verschillen tussen het Amerikaanse gas en die in Europa, maar de Aziatische markten blijven door het grotere prijsverschil zeer aantrekkelijk. Momenteel wordt door de lage gasprijs nauwelijks nog naar gasscha-lies geboord en wordt in Noord Dakota het gas afgefakkeld. De gasprijs is te laag om investeringen in infrastructuur te ontlok-ken en het gas naar de markt te vervoe-ren. De verdiensten komen vooral uit de opbrengsten van ruwe olie- en gascon-densaten. De bedrijven vragen en krijgen toestemming voor het affakkelen van het gas in Noord Dakota, maar dit roept te-recht weerstanden op van milieuorganisa-ties. De kans is groot dat de toestemming

om het gas af te fakkelen door politieke druk toch weer wordt ingetrokken en de producenten voor het blok worden gezet om toch het gas op te vangen en aan te sluiten op de al overvoerde gasmarkt.

OmkattenDe gasproducenten zien de oplossing in het ombouwen van gasificatie terminals in liquifactiefabrieken om het gas te exporten in de vorm van LNG, zodat de binnenlandse prijzen in de VS weer iets kunnen stijgen en investeringen in infrastructuur mogelijk te maken. Er zijn al heel wat aanvragen voor een gasex-portlicentie ingediend, maar nog weinig goedgekeurd. Wel is het mogelijk om te exporteren naar landen met een vrijhan-delsverdrag met de VS. Zonder fabriek om gas vloeibaar te maken rest eigenlijk alleen de markt in Canada en Mexico, maar dat biedt weinig soelaas. Canada heeft zelf een groot afzetprobleem gekre-gen in de geïntegreerde

Noord-Amerikaanse gasmarkt, nu de traditionele afzetmarkt in de VS opdroogt. Canada onderzoekt nu zelf de mogelijkheden om nieuwe markten aan te boren.

Gedoseerde marktintegratieDe exportaanvragen zijn echter geen uitgemaakte zaak. De energie-intensieve industrieën, consumenten en milieuorga-nisaties verzetten zich om verschillende redenen tegen de voorgenomen exporten. Er bestaat een kans dat de exportlicenties met de nodige terughoudendheid worden verstrekt, zodat de Amerikaanse gasprijs wel iets kan stijgen maar het concurren-tievoordeel met de rest van de wereld wel in stand kan blijven. Gedoseerde marktintegratie zou je het kunnen noemen of gewoon energiena-tionalisme, hoewel we die term politiek altijd liever voorbehouden aan landen die niet in het westerse pulletje vallen.

Energienationalisme komt in alle soorten en maten voor. Energienationalisme is de laatste jaren meer geassocieerd met landen als Rusland en China en daarvoor vooral met de OPEC-landen die de toegang tot reserves of markten voorbehielden aan de eigen nationale bedrijven.

Door Coby van der Linde, hoofd van het Clingendael International Energy Programme en hoogleraar Geopolitiek en Energiemanagement aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Column

Column

Energie Actueel | jaargang 16, nummer 2 | dinsdag 5 maart 2013