Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Handleiding
Bedankt voor uw aankoop van dit product.
• Lees deze handleiding a.u.b. volledig door om het apparaat te leren kennen en op de juiste manier te kunnen bedie-nen. Bewaar de handleiding op een veilige plaats op, omdat u ze later beslist nog eens nodig hebt.
• Niets uit deze handleiding mag, onder welke vorm dan ook, worden gekopieerd of openbaar gemaakt zonder de schriftelijke toestemming van Roland DG.
• De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het apparaat kunnen zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden.
• Alle instructies in deze handleiding zouden eigenlijk moeten kloppen en werden ook gecontroleerd. Als u deson-danks nog onduidelijke of foute dingen vindt, signaleer het dan even SVP.
• Roland DG kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade die aan een fout gebruik van dit apparaat te wijten zou kunnen zijn.
• Roland DG kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade c.q. winstderving die aan het gebruik van een met dit apparaat vervaardigd product te wijten zou kunnen zijn.
ROLAND DG CORPORATION1-6-4 Shinmiyakoda, Hamamatsu-shi, Shizuoka-ken, JAPAN 431-2103TYPEBENAMING: Zie de gegevens op het merkplaatje.TOEPASSELIJKE RICHTLIJNEN: EU-RICHTLIJN VOOR LAGE SPANNING (73/23/EEC)EU-RICHTLIJN VOOR ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT (89/336/EEC).
OPGELET: Dit is een “Class A”-apparaat. Het gebruik ervan in de huiselijke kring zou de ontvangst van radio’s en TVs nadelig kunnen beïnvloeden. Stel het apparaat in voorkomend geval ergens anders op.
GX-500/400/300 –
2
Roland-licentieovereenkomst
Lees deze overeenkomst door alvorens de verzegelde verpakking te openen.
Door de verzegelde verpakking te openen geeft u te kennen het eens te zijn met de volgende bepalingen.
CutStudio is een handelsmerk van Roland DG Corp.Alle andere vermelde bedrijfs- en productnamen zijn eigendom van de betreffende bedrijven of personen.
Copyright © 2006 Roland DG Corporationhttp://www.rolanddg.com/
R1-060421
Roland DG Corporation (“Roland”) verleent u bij deze het niet-overdraagbare en niet-exclusieve recht om de COMPUTERPRO-GRAMMA’S van dit pakket (de “software”) te gebruiken, zolang dit binnen het kader van de volgende voorwaarden en bepa-lingen geschiedt.
1. Begin Deze overeenkomst treedt in voege zodra u de aangekochte verzegelde doos van de CD-ROM opent.De looptijd ervan begint echter pas, wanneer u de verpakking van de CD-ROM effectief opent.
2. Eigendom Het auteursrecht (en copyright) van deze software, het logo, de naam, de handleiding en alle andere documentatie voor deze software is eigendom van Roland en diens licentiegever. De vol-gende dingen zijn verboden:(1) Ongeoorloofde kopieën van deze software of een ander bijbehorend bestand, van een pro-grammamodule of de documentatie.(2) De analyse, decompilatie of eender welke andere poging om de werking en de broncode van deze software te achterhalen.
3. Uitsluitingen van deze licentie
Roland verleent u niet het recht om deze overeenkomst, de software of de bijgeleverde dingen in licentie te geven, te verhuren of aan derden over te dragen c.q. het recht tot gebruik toe te kennen.U mag deze software niet d.m.v. een timesharing- en/of netwerksysteem voor derden toegan-kelijk maken, zolang de betreffende personen geen gebruikslicentie hebben.
Deze software mag telkens maar door één persoon worden gebruikt, en ook dan uitsluitend op de computer waarop de software oorspronkelijk werd geïnstalleerd.
4. Reproductie U mag één kopie van deze software maken om u veilig te stellen tegen eventuele schade aan de originele datadrager. Ook de kopie blijft echter eigendom van Roland.Deze software mag op de harde schijf van één enkele computer worden geïnstalleerd.
5. Einde In de volgende gevallen behoudt Roland zich het recht voor om deze overeenkomst meteen op te zeggen:1) Wanneer u eender welke bepaling van deze overeenkomst schendt.2) Wanneer u deze overeenkomst opzettelijk overtreedt of het vertrouwen misbruikt.
6. Beperkingen en aanspra-kelijkheid
Roland heeft ten alle tijd het recht om de technische gegevens van deze software en het bijbe-horende materiaal zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die zou kunnen voortvloeien uit het gebruik van deze software of de uitoefening van de rechten in verband met deze overeen-komst.
7. Geschillen In geval van betwisting zijn uitsluitend de Japanse rechtbanken bevoegd. Elk geschil moet dus in Japan beslecht worden.
Handleiding
3
Roland-licentieovereenkomst, 2Voorzorgsmaatregelen, 5Belangrijke opmerkingen voor de bediening en het gebruik, 7Over de bijgeleverde documentatie, 7Bijgeleverde documentatie, 7Elektronische handleidingen, 7
1. Aan de slag, 9
1-1 Bijgeleverde accessoires, 91-2 Opstelling, 10
Keuze van de opstellingsplaats, 10Benodigde plaats, 10Assemblage van de standeenheid, 10Verwijderen van het verpakkingsmateriaal, 11Aansluiten van de kabels, 12
1-3 Voorstelling van de onderdelen, 13Vooraanzicht, 13Achterkant, 13Bedieningspaneel, 14
2. Installeren van de programma’s, 15
2-1 Over de bijgeleverde software, 152-2 Bij gebruik van Windows, 15
Systeemvereisten voor de USB-verbinding, 15Systeemvereisten voor Roland CutStudio, 15Systeemvereisten voor de CAMM-1-driver, 15Installeren van de programma’s, 15Verwijderen van de driver, 18Online-hulp van Roland CutStudio selecteren, 16Installeren van de elektronische handleidingen, 16Lezen van de elektronische handleidingen, 17Wat te doen, als de installatie mislukt (USB-verbinding), 17Verwijderen van de driver, 18
2-3 Als u met een Macintosh werkt, 18
3. Belangrijkste stappen voor de bediening, 19
3-1 Ondersteunde materiaalbreedte en maximale snijbreedte, 19
3-2 Werken met materiaalrollen, 19Invoerpositie van het materiaal (GX-500), 20Invoerpositie van het materiaal (GX-400), 21Invoerpositie van het materiaal (GX-300), 21
3-3 Mesje installeren, 233-4 Mesdruk en meshoogte instellen, 24
Uitvoeren van een snijtest, 24Meshoogte instellen, 24Fijninstelling met de [PEN FORCE]-regelaar, 24Wijzigen van de snijsnelheid, 24Mesdruk, 25Snijsnelheid, 25
3-5 Oorsprong instellen, 253-6 Starten van een opdracht, 25
Testen van de materiaaldoorvoer, 25Snijdata doorseinen, 26Afsnijden van het materiaal, 26Onderbreken van een snijopdracht, 26Wijzigen van de snelheid of de mesdruk tijdens het snijden, 26
3-7 Aan het einde van een snijopdracht, 27
4. Geavanceerde bedieningsfuncties, 28
4-1 Gedetailleerde snijvoorwaarden, 28Meshoogte instellen, 28Instellen van de mesverschuiving (offset), 28Beoordelen van de mesverschuiving aan de hand van een snijtest, 29Instelling voor positiewissels (Up Speed), 29Instellen van de snijkwaliteit, 29
4-2 Instellen van de oorsprong en het snijgebied, 30Oorsprong na het inschakelen, 30Voorgeprogrammeerde oorsprong na het inschake-len (wanneer [ROTATE]= “0deg”), 30Instellen van de rotatie, 30Over het snijgebied, 31
4-3 Lange snijopdrachten, 324-4 Laden van materiaalvellen (standaardformaten
e.d.), 344-5 Herhalen van een snijopdracht, 344-6 Laden van het materiaal via de voorkant, 35
Installeren van de materiaalophanging, 35Materiaal laden, 35Over de oorsprong en het snijgebied, 35Instellen van het snijgebied via het bedieningspaneel, 35Instellen van het snijgebied met de CAMM-1-driver, 36
4-7 ‘Overcut’-functie, 364-8 ‘Memory’-functie, 37
Instellingen opslaan, 37Laden van de instellingen, 37Wissen van een geheugen, 37
4-9 Werken met paskruisen, 38Werken met het bijgeleverde programma, 38Werken met andere programma’s, 38Als het printpad t.o.v. het geprinte object is verschoven, 40
5. Mes- en materiaaltypen, 41
5-1 Mes-/materiaalcombinaties, 415-2 Een woordje over speciaal materiaal, 41
6. Beschrijving van de functies, 43
6-1 Functies die u via knoppen bereikt, 436-2 Overzicht van de displayfuncties, 446-3 Functieoverzicht, 47
Knoppenfuncties, 47Voorstelling van de menuparameters, 48
7. Onderhoud, 51
7-1 Schoonmaak, 517-2 Verbruiksgoederen, 517-3 Afsnijmesje vervangen, 52
8. Verhelpen van problemen, 53
8-1 Automatische test, 538-2 Eerste hulp bij problemen…, 53
De GX-500/400/300 “doet het niet”, 53Afgebeelde boodschappen, 54De uitgesneden lijnen zijn niet perfect, 54Bepaalde gebieden worden niet uitgesneden c.q. de hoeken laten te wensen over, 54De onderlaag wordt eveneens doorgesneden., 54
8-3 Foutboodschappen, 56
Inhoud
GX-500/400/300 –
Inhoud
4
9. Appendix, 57
9-1 Plaatsing van de labels met de benodigde voeding en het serienummer, 57
9-2 Specificaties, 589-3 Specificaties van de interface, 59
Handleiding
Over de OPGELET- en VOORZICHTIG-labels
5
Onvakkundig gebruik of een foute bediening van dit apparaat kan zware verwondingen of schade veroorzaken. Verderop vindt u de punten waarop u vooral moet letten.
Over de OPGELET- en VOORZICHTIG-labels
Andere symbolen
Een foute bediening kan verwondingen veroorzaken
•
Behartig alle instructies in deze handleiding. Personen, die maar gedeeltelijk of helemaal niet met de werking van dit apparaat vertrouwd zijn, mogen het niet gebrui-ken.
Bedieningsfouten kunnen namelijk leiden tot brandgevaar.
•
Kleine kinderen mogen nooit in de buurt van dit appa-raat spelen.
Dit apparaat bevat componenten die ernstige verwondin-gen kunnen veroorzaken. In extreme gevallen kan het hanteren van die componenten leiden tot verblinding, verstikking en andere ernstige letsels.
•
Open nooit de behuizing en voer nooit wijzigingen aan het apparaat door.
Anders bestaat er kans op elektrocutie en zou het appa-raat een brand kunnen veroorzaken. Laat alle onderhoudswerken over aan een erkende herstellingsdienst.
•
Gebruik alleen accessoires (opties, verbruiksgoederen, voeding, stroomkabels enz.) die uitdrukkelijk voor dit apparaat worden aanbevolen.
Andere accessoires zouden verwondingen en letsels kun-nen veroorzaken.
•
Ga tijdens het gebruik nooit te dicht in de buurt van het apparaat staan, omdat dit verwondingen kan veroorza-ken.
Schuif uw hand of vingers nooit in de opening van de frontkap. Ga dus uiterst voorzichtig tewerk.
•
Draag tijdens de bediening van dit apparaat nooit een das, halsband, los hangende kleren e.d. Lang haar moet u voor alle zekerheid samenbinden.
Anders worden dergelijke voorwerpen namelijk door het apparaat meegesleurd, wat tot verwondingen kan leiden.
•
Voorzichtig: Snijgereedschap
Dit apparaat bevat gereedschap. Wees uiterst voorzichtig om te voorkomen dat u zich niet verwondt.
•
Vóór de schoonmaak van het apparaat en de opties moet u de aansluiting op het lichtnet verbreken.
Als u de aansluiting op het lichtnet namelijk niet ver-breekt, loopt u gevaar geëlektrocuteerd te worden of let-sels op te lopen.
•
Gebruik dit apparaat uitsluitend voor doeleinden waar-voor het bedoeld is. Bovendien mag u het nooit voor zwaarder werk gebruiken dan waarvoor het bedoeld is.
Anders bestaat er namelijk brandgevaar.
Dit apparaat weegt 60kg
•
Plaats het apparaat steeds op een stevig en effen opper-vlak.
De opstelling ervan op ongeschikte plaatsen kan leiden tot zware verwondingen of het kantelen van het apparaat.
•
Voor het uitpakken en opstellen van dit apparaat zijn minstens twee personen noodzakelijk.
Alle handelingen, die door te weinig personen worden uitgevoerd, kunnen tot ernstige verwondingen leiden. Laat de materiaalrol nooit vallen om verwondingen te voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen
OPGELETDeze melding maakt u attent op een risico dat uw leven in gevaar kan brengen of tot zware verwondingen kan leiden, als u de richtlijnen niet volgt.
VOORZICHTIGDeze melding maakt u attent op het gevaar voor mogelijke verwondingen of schade aan het apparaat bij fout gebruik ervan.* Met “materiële schade” bedoelen we hier de beschadiging of andere nadelige invloeden van/op de woning, de meubelen en zelfs huisdieren.
De driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De volledige betekenis van de waar-schuwing wordt echter bepaald door het symbool dat zich in de driehoek bevindt. Zo waarschuwt het hier getoonde sym-bool bv. dat er gevaar voor elektrocutie bestaat.
Het verbodsteken (doorstreepte cirkel) maakt u attent op handelingen die u nooit mag uitvoeren (ze zijn dus verboden). Wat u niet mag doen wordt wederom bepaald door het symbool dat zich in de cirkel bevindt. Zo betekent het links getoonde symbool dat u het apparaat nooit zelf mag openen of modificaties mag uitvoeren.
De zwarte cirkel wijst u op handelingen die u net wél moet uitvoeren. Ook hier geldt de regel dat de uit te voeren hande-ling wordt bepaald door het symbool dat zich in deze cirkel bevindt. Zo betekent het links getoonde symbool dat u het netsnoer uit het stopcontact moet trekken.
OPGELET
VOORZICHTIG
OPGELET
GX-500/400/300 –
Voorzorgsmaatregelen
6
•
Plaats het apparaat steeds op een stevig en effen opper-vlak.
Anders zou het apparaat kunnen kantelen en zware ver-wondingen kunnen veroorzaken.
•
Vergeet niet de remmen los te zetten alvorens te stand te verschuiven.
Anders zou het apparaat kunnen kantelen en zware ver-wondingen kunnen veroorzaken.
Gevaar voor elektrocutie, kortsluiting en brand
•
Sluit het netsnoer uitsluitend aan op een stopcontact dat de op het merkplaatje vermelde eigenschappen heeft.
Een foute netspanning c.q. een onvoldoende hoeveelheid stroom kunnen een brand of elektrocutie veroorzaken.
•
Gebruik het apparaat nooit buiten of op extreem voch-tige plaatsen. Bovendien mag u het nooit blootstellen aan regen, een waterstraal e.d. Raak het apparaat nooit met natte handen aan.
Dat kan namelijk elektrocutie of een brand veroorzaken.
•
Zorg dat er geen haarspelden, muntstukken, lucifers en andere voorwerpen in het inwendige van het apparaat belanden. Bovendien mogen er geen vloeistoffen in het inwendige terechtkomen.
Muntstukken, lucifers, drank/vloeistoffen e.d., die via de ventilatieopeningen in het inwendige belanden, kunnen een kortsluiting of brand veroorzaken. Verbreek in een dergelijk geval meteen de aansluiting op het lichtnet en neem contact op met een door Roland DG Corp. erkende herstellingsdienst.
•
Zet nooit brandbare voorwerpen in de buurt van het apparaat. Gebruik nooit ontvlambare sprays in de buurt van het apparaat. Gebruik het apparaat nooit op plaatsen waar er zich een concentratie van gassen kan voordoen.
Anders is er kans op brand of zelfs ontploffing.
•
Behandel het netsnoer en het gebruikte stopcontact met de grootstmogelijke zorg. Als één van beide beschadigd is, moet u meteen de aansluiting op het lichtnet verbre-ken.
Anders bestaat er kans op elektrocutie en zou het appa-raat een brand kunnen veroorzaken.
•
Sluit het apparaat alleen aan op een verlengingskabel dat ruimschoots aan de voorwaarden op het merk-plaatje voldoet.
Bovendien mag u er geen andere apparaten met een hoog stroomverbruik op aansluiten, omdat er anders kans op brand bestaat.
•
Dit apparaat moet hoe dan ook worden geaard.
Alleen dan bent u er namelijk zeker van dat een eventuele storing geen brand kan veroorzaken.
•
Als u het apparaat langere tijd niet wenst te gebruiken, verbreekt u het best de aansluiting op het lichtnet.
Zo vermijdt u namelijk schade en ongevallen, wanneer er iets begint te lekken c.q. als het apparaat plots begint te bewegen.
•
Stel het apparaat altijd op zo’n manier op dat u de aan-sluiting op het lichtnet meteen kunt verbreken.
In sommige situaties vormt dit namelijk de enige manier om ernstige schade te voorkomen. Stel het apparaat altijd zo dicht mogelijk bij het gebruikte stopcontact op. Laat echter voldoende ruimte om de aansluiting op het licht-net in geval van nood meteen te kunnen verbreken.
•
Als u iets abnormaals aan het apparaat opmerkt (bv. rook, vonken, een vreemde geur, brand of vreemde geluiden), moet u meteen de aansluiting op het lichtnet verbreken. Gebruik nooit zichtbaar beschadigde kabels enz.
Anders bestaat er kans op elektrocutie of verwondingen en zou het apparaat een brand kunnen veroorzaken. Neem meteen contact op met uw Roland DG-dealer of een erkende herstellingsdienst.
OPGELET
Merkplaatje
Handleiding
Waarschuwingen
7
Waarschuwingen
Alle gevaarlijke plaatsen van dit apparaat zijn voorzien van waarschuwingslabels. Die labels hebben de volgende betekenis. Volg alle waarschuwingen op. Verwijder nooit de labels en zorg ervoor dat ze altijd goed leesbaar blijven.
Dit apparaat is een precisietoestel. Om de mogelijkheden van dit apparaat ten volle te kunnen benutten moet u tijdens het gebruik de volgende dingen in de gaten houden. Doet u dat namelijk niet, dan laat de kwaliteit niet alleen te wensen over, maar zou het apparaat ook stuk kunnen gaan of ondermaatse resultaten kunnen afleveren.
Dit apparaat is een precisietoestel.
• Behandel het met de nodige zorg en stel het nooit bloot aan zware schokken, trillingen of geweld.
Ze het apparaat op een geschikte plaats.
• Zorg dat de temperatuur en de luchtvochtigheid op opstellingsplaats binnen de vereiste perken liggen.
• Zet het apparaat op een stevige en veilige plaats waar u het zonder moeite kunt bedienen.
Belangrijke opmerkingen i.v.m. de kabels
• Let altijd op een degelijke verbinding van het net-snoer en de verbindingskabels.
Bijgeleverde documentatie
Dit apparaat wordt met de volgende documenten gele-verd.
Gedrukte documentatie
CAMM-1PRO handleiding (dit document)—
Hier wordt uitgelegd hoe u het apparaat moet opstellen, de soft-ware installeren en wat u bij een storing moet doen.
PNS-502/402/302 Assembly Instructions (shipped with the stand)—
In dit document wordt stap voor stap uit-eengezet hoe u de stand moet assembleren. Het wordt bij de stand geleverd.
Elektronische handleidingen
Die moet u eerst naar uw computer kopiëren om ze te kunnen bekijken. Meer details over de installatie van de handleidingen vindt u onder “Installeren van de elek-tronische handleidingen” (blz. 16) en “Als u met een Macintosh werkt” (blz. 18).
Voor Windows
Printing and Cutting Guide—
Hier wordt uitgelegd hoe u met de bijgeleverde software kunt printen en uitsnij-den (voor het printen hebt u een ander apparaat nodig; eenmaal geprinte objecten kunt u echter met dit appa-raat uitsnijden).
Belangrijke opmerkingen voor de bediening en het gebruik
Voorzichtig: VerstrikkingsgevaarDoe het nodige om te voorkomen dat er zich kledingsstukken, haar, dassen e.d. boven de bewegende onderdelen bevin-den, omdat die eventueel kunnen worden meegesleurd.
Voorzichtig: De wagen beweegtDe snijwagen binnenin dit apparaat beweegt op hoge snelheid heen en weer en kan dus verwon-dingen veroorzaken. Houd uw handen tijdens het uitvoeren van een opdracht nooit in het apparaat.
Over de bijgeleverde documentatie
GX-500/400/300 –
Over de bijgeleverde documentatie
8
Plug-in Setup Guide—
Hier wordt uitgelegd hoe u de CutStudio plug-in installeert en gebruikt.
Voor Macintosh
Macintosh Cutting Guide—
Hier komt u o.m. te weten hoe u dit apparaat vanop een Macintosh aanstuurt.
Meer details over de bijgeleverde programma’s vindt u onder “Over de bijgeleverde software” (blz. 15).
Handleiding
Aan de slag
9
1-1 Bijgeleverde accessoires
Dit apparaat wordt met de volgende dingen geleverd. Controleer daarom na het uitpakken of u alles hebt gekregen:
1. Aan de slag
Netsnoer: 1 Mes: 1 Cuttereenheid (XD-CH2): 1Drukpin: 1
Pasgereedschap: 1
USB-kabel: 1 Reservemesje voor het afsnij-mes: 1
Kabelbinder: 1 CD-ROM: 1
Handleiding(dit document): 1
GX-500/400/300 –
Aan de slag
10
1-2 Opstelling
Keuze van de opstellingsplaats
Zet het apparaat op een stevige en veilige plaats waar u het zonder moeite kunt bedienen. Bij keuze van een ongeschikte opstellingsplaats is de kans op ongevallen, brand, functiestoringen of zelfs ernstige schade veel groter.
OPGELET:• Gebruik het apparaat nooit buiten of op extreem voch-
tige plaatsen. Bovendien mag u het nooit blootstellen aan regen, een waterstraal e.d. Raak het apparaat nooit met natte handen aan. Dat kan namelijk elektrocutie of een brand veroorzaken.
• Zet nooit brandbare voorwerpen in de buurt van het apparaat. Gebruik nooit ontvlambare sprays in de buurt van het apparaat. Gebruik het apparaat nooit op plaatsen waar er zich een concentratie van gassen kan voordoen. Anders is er kans op brand of zelfs ontplof-fing.
• Stel het apparaat altijd op zo’n manier op dat u de aan-sluiting op het lichtnet meteen kunt verbreken. In som-mige situaties vormt dit namelijk de enige manier om ernstige schade te voorkomen. Stel het apparaat altijd zo dicht mogelijk bij het gebruikte stopcontact op. Laat echter voldoende ruimte om de aansluiting op het licht-net in geval van nood meteen te kunnen verbreken.
Voorzichtig:• Plaats het apparaat steeds op een stevig en effen opper-
vlak. De opstelling ervan op ongeschikte plaatsen kan leiden tot zware verwondingen of het kantelen van het apparaat.
• Voor het uitpakken en opstellen van dit apparaat zijn minstens twee personen noodzakelijk. Alle handelin-gen, die door te weinig personen worden uitgevoerd, kunnen tot ernstige verwondingen leiden. Laat de materiaalrol nooit vallen om verwondingen te voorko-men.
Niet geschikte opstellingsplaatsen
• Plaatsen die aan sterke schokken of trillingen onderhe-vig zijn.
• Hellende plaatsen of oneffen oppervlakken.• In het directe zonlicht of in de buurt van een aircondi-
tioningsysteem c.q. warme lucht.• Plaatsen op minder dan 1m van sterke lichtbronnen.• Stoffige plaatsen.• In de buurt van sterke elektrische of magnetische velden
c.q. andere vormen van elektromagnetische energie.• Plaatsen waar de warmte onvoldoende kan worden
afgevoerd.
Benodigde plaats
Zet het apparaat op een plaats waar de ruimte minstens aan de hier vermelde eisen voldoet.
Assemblage van de standeenheid
Meer details over de assemblage van de stand (PNS-502/402/302) vindt u in de bij de stand geleverde hand-leiding.
Voorzichtig:• Bevestig het apparaat met de bijgeleverde schroeven aan
de stand. Anders zou het apparaat namelijk kunnen verschuiven of vallen en verwondingen kunnen veroor-zaken.
• Let er, bij het plaatsen van het apparaat op de stand, op dat u zich niet uw vingers e.d. kneust. Anders is de kans op verwondingen namelijk betrekkelijk groot.
GX-500 1200mm (H), 1700mm (B) en 900mm (D)GX-400 1200mm (H), 1500mm (B) en 900mm (D)GX-300 1200mm (H), 1250mm (B) en 900mm (D)
600mm
600mm
Tijdens het uitsnijden beweegt het materiaal namelijk heen en weer. Andere voorwerpen en hindernissen moeten zich minstens 600mm van het apparaat vandaan bevinden. Stel het apparaat nooit vóór een kast op.
Handleiding
Aan de slag
11
Verwijderen van het verpakkingsmateriaal
Om schade tijdens het vervoer te voorkomen is het apparaat voorzien van tape, transporthouders enz. Na de installatie moet u die dingen verwijderen.Verwijder het verpakkingsmateriaal. Dingen, die u niet verwijdert, zouden tijdens het inschakelen functiestoringen en zelfs ernstige defecten kunnen veroorzaken.
TapeTape
Transport-houder
Voorkant
Achterkant
Karton
Instelschroef
Gereedschapswagen
Tape
Laadhendel
GX-500/400/300 –
Aan de slag
12
Aansluiten van de kabels
OPGELET:• Sluit het apparaat alleen aan op een stopcontact dat de
op het merkplaatje vermelde kenmerken vertoont. Een foute netspanning c.q. een onvoldoende hoeveelheid stroom kunnen een brand of elektrocutie veroorzaken.
• Behandel het netsnoer en het gebruikte stopcontact met de grootstmogelijke zorg. Als één van beide beschadigd is, moet u meteen de aansluiting op het lichtnet verbre-ken. Anders bestaat er kans op elektrocutie en zou het apparaat een brand kunnen veroorzaken.
• Sluit het apparaat alleen aan op een verlengingskabel dat ruimschoots aan de voorwaarden op het merk-plaatje voldoet. Bovendien mag u er geen andere appa-raten met een hoog stroomverbruik op aansluiten, omdat er anders kans op brand bestaat.
• Gebruik uitsluitend een hoogwaardig netsnoer dat met dit apparaat compatibel is. Andere accessoires zouden verwondingen en letsels kunnen veroorzaken.
USB-verbinding
Gebruik de bijgeleverde USB-kabel voor het aansluiten op uw computer.Sluit de USB-kabel pas aan, wanneer het installatieprogramma van de driver u dit uitdrukkelijk vraagt. Als u de USB-kabel al vóór de installatie van de driver aansluit, wordt deze laatste eventueel niet naar behoren geïnstalleerd, zodat het apparaat niet wordt herkend. Zie “Driver installeren” (blz. 15).
Belangrijke opmerkingen i.v.m. de USB-verbinding
Werk nooit met een USB-hub e.d.
Seriële verbinding (alleen voor Windows)
Gebruik een door Roland DG verdeelde seriële kabel voor IBM-compatibele computers (bv. een XY-RS-34). Modemka-bels e.d. kunt u hiervoor niet gebruiken. Meer details over de specificaties van de seriële poort vindt u onder “Specificaties van de interface” (blz. 59).
Gebruik van een USB- EN een seriële aansluiting
Indien nodig, kunt u zowel een USB- als een seriële kabel aansluiten. U kunt echter nooit beide poorten samen aanspreken.Als u de “I/O”-parameter op [AUTO] zet (fabrieksinstelling), dan wordt de eerst ontdekte poort gebruikt. Om daarna met de andere poort te kunnen werken moet u het apparaat hetzij uit- en dan weer inschakelen, hetzij de instelling van de “I/O”-parameter wijzigen.Meer details over de [I/O]-parameter en de instellingsmogelijkheden vindt u onder “Voorstelling van de menuparame-ters” (blz. 48).
Tape
Stroomaan-sluiting
Voeding
Netsnoer
KabelbinderIn de uitsparing op de stand schuiven.
Seriële poort(RS-232C)
Stopcontact
USB-aansluiting
Bijgeleverde USB-kabel
Seriële kabel (optie)(Gekruiste seriële RS-232C-kabel)
Sluit de USB-kabel NOG NIET aan.
Handleiding
Voorstelling van de onderdelen
13
1-3 Voorstelling van de onderdelen
Vooraanzicht
Achterkant
Middelste aandrukrolDie hebt u nodig bij gebruik van materiaal met een breedte van meer dan 762mm. Hij moet zich ongeveer in het midden tussen de linker en rechter aandrukrol bevinden.
BedieningspaneelHiermee hebt u toegang tot de bedieningsfuncties. Zie blz. 14.
HulplijnenDeze helpen u bij het uitlij-nen van het materiaal. Dit laatste moet altijd recht lig-gen. Voor de uitlijning moet u de rechter materiaalrand en deze lijnen gebruiken.
Linker aandrukrolMoet zich boven de linkerrand van het materiaal bevinden.
Rechter aandrukrolMoet zich aan de rechterrand van het materiaal bevinden.
Aandrijfrol
Mesbeschermer
Materiaalsensor
* De afbeelding hieronder toont een GX-500 met bijpassende PNS-502 stand.
GereedschapswagenIn de gereedschapswagen moet u het mes (ofwel het pasgereedschap) installeren.
AfsnijmesjeHiermee kunt u reeds uitge-sneden objecten van de materiaalrol losmaken.
Netschakelaar[I]= ingeschakeld.[O]= uitgeschakeld.
GrijpvlakDe aandrukrollen grijpvlakken zorgen voor een gelijkmatig en betrouwbaar materiaal-transport naar de voor- of ach-terkant van het apparaat.
.
StroomaansluitingSluit hier het bijgeleverde netsnoer aan.
LaadhendelsHiermee kunt u de aandrukrollen optillen en weer laten zakken.
OpbergruimteHier kunt u momenteel niet benodigde messen opbergen.
Dient voor de verbinding van het apparaat met een USB-poort van uw computer.
Seriële poort Rem
Materiaalsensor
Dient voor de verbinding van het apparaat met de seriële poort van uw computer.
USB-aansluiting
GX-500/400/300 –
Aan de slag
14
Bedieningspaneel
Meer details over deze toetsen vindt u verderop en onder “Functieoverzicht” (blz. 47).
[2]
[4]
[3]
[6]
[7] [8] [9]
[10]
[5]
[1]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[1]
Display
Het display beeldt de beschikbare parameters en eventuele boodschappen af.
[2]
[TEST]
-knop
Hiermee kunt u de mesdruk, de snijsnelheid en de mesver-schuiving (offset) controleren. Zie “Mesdruk en meshoogte instellen” (blz. 24).
[3]
Cursorknoppen (
√√√√®®®®
▲▼
)
Hiermee kunt u de cutterwagen of het materiaal verplaat-sen en verschillende menu-items selecteren.
[4]
[SETUP]
-indicator
Deze indicator licht op, wanneer alle materiaalparameters naar behoren zijn ingesteld. Ontvangen snijopdrachten worden alleen uitgevoerd, wanneer deze indicator oplicht.
[5]
[MENU]
-knop
Door deze toets herhaaldelijk in te drukken selecteert u achtereenvolgens de volgende displaypagina’s: huidige snijparameters, menumode, breedte. Zie “Functieover-zicht” (blz. 47).
[6]
[SPEED]
-knop
Hiermee bepaalt u de snijsnelheid. Zie “Mesdruk en meshoogte instellen” (blz. 24).
[7]
[POWER]
-indicator
Licht op, wanneer het apparaat ingeschakeld is.
[8]
[FORCE]
-knop
Hiermee bepaalt u de mesdruk. Zie “Mesdruk en meshoogte instellen” (blz. 24).
[9]
[PEN¥FORCE]
-regelaar
Hiermee kunt u de mesdruk in kleine stappen wijzigen. Zie “Mesdruk en meshoogte instellen” (blz. 24).
[10]
[ORIGIN]
-knop
Hiermee definieert u de oorsprong. Zie “Oorsprong instel-len” (blz. 25).
[11]
[PAUSE]
-knop
Druk er één keer op om de snijopdracht tijdelijk te stop-pen. Druk er opnieuw op om de pauzestand weer te verla-ten.
[12]
[PAUSE]
-indicator
Licht op, wanneer het apparaat zich in de pauzestand bevindt.
[13]
[MEMORY]
-knop
Hiermee kunt u eerder opgeslagen snijparameters oproe-pen.
[14]
[ENTER]-knopDruk op deze knop om uw instellingen en keuzes te beves-tigen.
[15] [SHEET¥CUT]-knopHiermee kunt u afgewerkte objecten van de rol afsnijden.
Handleiding Installeren van de programma’s
15
2-1 Over de bijgeleverde softwareDit apparaat wordt geleverd met een CD-ROM, die de volgende software bevat.
Software voor WindowsCAMM-1-driver—Deze Windows-driver regelt de data-overdracht tussen de computer en het apparaat. Die moet u absoluut installeren.Roland CutStudio—“Roland CutStudio” is een pro-gramma waarmee u de snijdata enerzijds kunt voorbe-reiden en de betreffende vormen anderzijds kunt uit-snijden.CutStudio plug-in voor Adobe Illustrator—Met deze plug-in kunt u objecten, die u met Adobe Illustrator hebt aangemaakt, meteen uitsnijden.CutStudio plug-in voor CorelDRAW—Met deze plug-in kunt u objecten, die u met CorelDRAW hebt aange-maakt, meteen uitsnijden.
Software voor MacintoshCutStudio plug-in voor Adobe Illustrator—Met deze plug-in kunt u objecten, die u met Adobe Illustrator hebt aangemaakt, meteen uitsnijden.
2-2 Bij gebruik van WindowsSysteemvereisten voor de USB-verbinding
Een USB-verbinding werkt alleen onder Windows, wanneer de computer aan de volgende voorwaarden voldoet. Alle andere configuraties zijn niet compatibel.Besturingssysteem—Windows 98 SE (Second Edition)/Me/2000/XPComputer—(1) Computer waarop Windows 98 SE/Me/2000/XP bij levering geïnstalleerd is of waarop u op een later tijdstip Windows Me/2000/XP installeert.(2) De computer moet voorzien zijn van een werkende USB-poort.
Systeemvereisten voor Roland CutStudioBesturingssysteem—Windows 98 SE (Second Edition)/Me/2000/XPComputer—Computer, waarop Windows geïnstalleerd isDrive—CD-ROM-driveMonitor—Windows-compatibel scherm met minimaal 16-bit kleuren (“High Color”).Werkgeheugen (RAM)—128MB of meer aanbevolenBeschikbare capaciteit op de harde schijf (voor de instal-latie)—10MB
Systeemvereisten voor de CAMM-1-driverBesturingssysteem—Windows 98 SE (Second Edition)/Me/2000/XPComputer—(1) Computer waarop Windows 98 SE/Me/2000/XP bij levering geïnstalleerd is of waarop u op een later tijdstip Windows Me/2000/XP installeert.(2) De computer moet voorzien zijn van een werkende USB-poort.
Installeren van de programma’sDriver installerenImportant! Sluit het apparaat pas op de computer aan,wanneer dit uitdrukkelijk wordt gevraagd. Doet u datnamelijk niet, dan wordt de driver fout of maar gedeeltelijkgeïnstalleerd.• Zie “Wat te doen, als de installatie mislukt (USB-
verbinding)” (blz. 17).
A Ga dus vóór het starten van de installatie na of de USB-kabel wel degelijk NIET is aangesloten.
B Start Windows. Als u de programmatuur onder Win-dows 2000/XP installeert, moet u aanloggen als “beheerder” of een gebruiker met dezelfde machtigin-gen.
C Stop de bijgeleverde CD-ROM in de drive van de com-puter.Na enkele seconden verschijnt het keuzemenu.
D Klik op [Install].De “Installation and Setup Guide” verschijnt.
2. Installeren van de programma’s
GX-500/400/300 – Installeren van de programma’s
16
Onder Windows 98 SE, Windows Me en Windows 2000 worden de “Installation and Setup Guide” en het “Setup”-programma afgebeeld.
E Voer de instructies van de “Installation and Setup Guide” uit om de programmatuur te installeren.
Als het [Driver Setup]-venster niet verschijnt.Bij gebruik van Windows 98 SE, Windows Me of Win-dows 2000 kan het gebeuren dat het setupprogramma niet wordt gestart. Controleer dan eerst de taakbalk onderaan het scherm. Verschijnt [Driver Setup] daar wél, dan draait het programma. Ga naar de taakbalk en klik op [Driver Setup] om het venster van het installa-tieprogramma te zien.
CutStudio installerenInstalleer het programma “CutStudio”.
A Selecteer het menu van de software (“Roland CAMM-1 PRO Software Package”).
B Klik op [Install].Het “Setup”-venster verschijnt.
C Voer alle op het scherm getoonde instructies uit om de installatie en configuratie te voltooien.Vervolgens moet u de handleidingen installeren.
Online-hulp van Roland CutStudio selecterenKlik op [Start] en kies [Alle programma’s] (of [Pro-gramma’s]), vervolgens [Roland CutStudio] en ten-slotte [CutStudio Help].
* U kunt de online-hulp ook via het menu van CutStu-dio oproepen.
Installeren van de elektronische handleidingenA Selecteer het menu van de software (“Roland
CAMM1-PRO Software Package”).
B Klik op [Install].Het “Setup”-venster verschijnt.
C Voer alle op het scherm getoonde instructies uit om de installatie en configuratie te voltooien.
D Klik op [X] rechtsboven in het venster om het te slui-ten.
“Installation and Setup Guide”
Installatieprogramma (Windows 98 SE/Me/2000)
Taakbalk Hierop klikken.
Handleiding Bij gebruik van Windows
17
Lezen van de elektronische handleidingenKlik op [Start] en kies [Alle programma’s] (of [Pro-gramma’s]), vervolgens [Roland CAMM-1PRO Manual] en tenslotte [Advanced Guide]. Het display beeldt nu de volgende boodschap af. Klik op de naam van het elektronische document dat u wilt bekij-ken.
CutStudio-plugin installerenDetails over de installatie van de CutStudio-plugin vindt u in de elektronische handleiding “Plug-in Setup Guide”.
Wat te doen, als de installatie mislukt (USB-verbinding)
Als de installatie halverwege stopt c.q. als de wizard na het aansluiten van de USB-kabel niet verschijnt, moet u het volgende doen.
Windows 2000/XPA Als de [Wizard Nieuwe hardware gevonden] ver-
schijnt, moet u op [Voltooien] klikken om dat venster weer te sluiten.
B Roep de [Systeemeigenschappen] op.Windows XP—Klik op de [Start]-button en vervolgens met de rechter muisknop op [Deze computer]. Klik op [Eigenschappen].Windows 2000—Kik met de rechter muisknop op [Deze computer] (op het bureaublad). Klik op [Eigenschap-pen].
C Klik op de [Hardware]-tab en vervolgens op [Apparaatbeheer].
Nu verschijnt het [Apparaatbeheer]-venster.
D Wis het icoontje van de modelbenaming (c.q. het “onbekende” apparaat).a) Klik in het [Weergave]-menu op [Verborgen appara-
ten weergeven].b) Zoek de [Printer]- of [Andere apparaten]-map en
dubbelklik erop.c) Klik op het icoontje van de modelbenaming (c.q. het
“onbekende” apparaat).d) Kies, onder [Handeling], de [Installatie ongedaan
maken]-optie.
E Als nu het volgende venster verschijnt, moet u op [OK] klikken.
F Sluit het [Apparaatbeheer]-venster weer en klik op [OK].
G Verbreek de USB-verbinding met de computer.
H Herstart Windows en deïnstalleer de driver.Zie “Verwijderen van de driver” (blz. 18).
I Installeer de driver opnieuw.Zie “Driver installeren” (blz. 15).
Windows 98 SE/MeA Deïnstalleer de driver (zie de instructies verderop).
B Installeer de driver opnieuw.Zie “Driver installeren” (blz. 15).
[a]
[b]
[c]
[d]
GX-500/400/300 – Installeren van de programma’s
18
Verwijderen van de driverZiehier wat u moet doen om een geïnstalleerde driver te verwijderen.
A Verbreek de USB-aansluiting van het apparaat op de computer alvorens de deïnstallatie te starten.
B Start Windows. Als u de programmatuur onder Win-dows 2000/XP installeert, moet u aanloggen als “beheerder” of een gebruiker met dezelfde machtigin-gen.
C Stop de bijgeleverde CD-ROM in de drive van de com-puter.Het “Setup”-menu verschijnt. Klik op het [X]-icoontje rechtsboven in het venster om het te sluiten.
D Klik op de [Start]-button en vervolgens op [Uitvoe-ren].Nu verschijnt het volgende venster.
E Voer in het [Open]-veld de volgende informatie in en klik vervolgens op [OK].Windows 2000/XP(letter van de CD-ROM-drive):\Drivers\WIN2KXP\SETUP.EXEWindows 98 SE/Me(letter van de CD-ROM-drive):\Drivers\WIN9X\SETUP.EXEHet setupprogramma wordt gestart en het [Driver Setup]-venster verschijnt.
F Kies [Uninstall]. Kies het apparaat dat u gebruikt.Klik op [Start].
G Klik op [Yes] om de computer te herstarten.
2-3 Als u met een Macintosh werkt
SysteemvereistenSluit het apparaat uitsluitend op een Macintosh aan, die aan de volgende voorwaarden voldoet.Besturingssysteem: Mac OS 9 of nieuwer (u kunt met Adobe Illustrator 9/10/CS/CS2 werken)
Installeren van de programma’sMeer gegevens i.v.m. de installatie van het programma en de “Macintosh Cutting Guide” vindt u in de “Mac OS Installation and Setup Guide” op de bijgeleverde CD-ROM. Ziehier hoe u zorgt dat uw Macintosh dat bestand afbeeldt. Volg daarna de op het scherm ver-schijnende instructies voor de installatie.
A Stop de bijgeleverde CD-ROM in de drive van de com-puter.
B Het [Roland CAMM-1 PRO]-icoontje verschijnt op het bureaublad. Dubbelklik erop.
C Dubbelklik op het “Install_e.html”-icoontje.Nu verschijnt de [Mac OS Installation and Setup Guide].
D Voer de instructies van de [Mac OS Installation and Setup Guide] uit om de software en de “Macintosh Cutting Guide” te installeren.
Handleiding Belangrijkste stappen voor de bediening
19
3-1 Ondersteunde materiaalbreedte en maximale snijbreedte
• Voor de materiaallengte is er maar één beperking, namelijk een minimale lengte van 200mm.• U kunt tevens voorgesneden materiaal en materiaalvellen gebruiken. Zie ook “Laden van materiaalvellen (stan-
daardformaten e.d.)” (blz. 34).• De grijpvlakken (voor de materiaaldoorvoer) bevinden zich op elk model op andere plaatsen. De posities van de lin-
ker en rechter aandrukrol kunnen maar binnen een beperkt bereik worden gewijzigd. Zie “Invoerpositie van het materiaal (GX-500)”, “Invoerpositie van het materiaal (GX-400)” en “Invoerpositie van het materiaal (GX-300)” verderop.
• Als een aandrukrol zich buiten het toegelaten bereik bevindt, verschijnt er een foutmelding.
3-2 Werken met materiaalrollenOpgelet: Alvorens objecten met een lengte van meer dan 1,5m uit te snijden, leest u het best “Lange snijopdrachten” (blz. 32).
Opgelet: Meer details i.v.m. de standaccessoires vindt u in de handleiding van de PNS-502/402/302 (standeenheid voor de GX-500/400/300).
Voorzichtig:Een materiaalrol moet zich altijd op een vastgelegde plaats bevinden. Anders zou de rol kunnen verschuiven of vallen, wat enerzijds het apparaat kan beschadigen en anderzijds verwondingen kan veroorzaken. Gebruik het apparaat nooit buiten of op extreem vochtige plaatsen. Bovendien mag u het nooit blootstellen aan regen, een waterstraal e.d.
A Leg de rolassen in functie van de roldiameter in de houder.
B Leg de materiaalrol op de stangen.
C Laat de laadhendels zakken om de aandrukrollen op te tillen.
3. Belangrijkste stappen voor de bediening
Toegelaten materiaalbreedte Maximaal snijgebied
GX-500 Min. 90mm Max. 1372mm 1195mm
GX-400 Min. 90mm Max. 1178mm 1000mm
GX-300 Min. 50mm (50~540mm) Max. 915mm (582~915mm) 737mm
Gebruik van dikke materiaalrollen
Als nog maar een kleine hoeveelheid materiaal (diameter van minder dan 72mm) overschiet…
Rolas
Rolas
Tot 72mm
FOUT
Opgelet: Als de rol niet naar behoren geïnstal-leerd wordt, is de kans groot dat hij valt.
Rolas
GX-500/400/300 – Belangrijkste stappen voor de bediening
20
D Zet de rem los en schuif het materiaal tussen de aandrukrol en de grijpvlakken door naar de voorkant van het apparaat.
E Gebruik de markeringen als referentie om te zorgen dat de rechter materiaalrand zich op het grijpvlak uiterst rechts bevindt. De linker materiaalrand mag zich op een willekeurig grijpvlak bevinden.
Invoerpositie van het materiaal (GX-500)
Laadhendels
Ophanging van de rolas
Rolas
Ophan-ging vande rolas
Stopper
Rem
Opgelet: Het uitsnijden van een kleine reste-rende hoeveelheid materiaal op hoge snelheid kan ertoe leiden dat de rol van de assen valt. In dergelijke gevallen is het dan ook slimmer om één stang door de rolkern te schuiven.
Grijpvlakken Materiaal Rechter grijpvlakSensorTrek het materiaal zo ver uit tot het de sensor op de aandrijfrol bedekt.
MarkeringenDuiden de posities van de grijpvlakken aan.
:�
:��
:��
:��
(1*)
(2*)
De rechter aandrukrol kan binnen dit bereik worden verschoven. Als de materiaalbreedte niet aan één van de hierboven vermelde indica-ties beantwoordt, moet u de aandrukrol verschuiven.
Grijpvlak
Linker aandruk-rol
Middelste aandrukrol
Rechter aandrukrol
±1372mm
(1*) Positie van de middelste aan-drukrol bij gebruik van materiaal met een breedte tussen 762 en 914mm.
(2*) Positie van de middelste aan-drukrol bij gebruik van materiaal met een breedte tussen 1219 en 1372mm.
Materiaal
±1219mm
±914mm
±762mm
±610mm
±457mm
±305mm
±152mm
Materiaal-breedte: 1219 en 1372mm
Materiaal-breedte: 914mm
Materiaal-breedte: 305mm
* De aandrukrollen moeten zich altijd boven een grijpvlak bevinden.
±1372mm
Materiaal-breedte: 762mm
Materi-aal-breedte: 610mm
Materiaal-breedte:
Materiaal-breedte: 152mm
Handleiding Ondersteunde materiaalbreedte en maximale snijbreedte
21
Invoerpositie van het materiaal (GX-400)
Invoerpositie van het materiaal (GX-300)
(1*)
:�
:�� :�
�
:��
De rechter aandrukrol kan binnen dit bereik worden verschoven. Als de materiaalbreedte niet aan één van de hierboven vermelde indicaties beantwoordt, moet u de aandrukrol verschuiven.
Grijpvlak
Linker aandrukrol
Middelste aandrukrol
Rechter aandrukrol
±1178mm
(1*) Positie van de middelste aandruk-rol bij gebruik van materiaal met een breedte van 762mm of meer.
Materiaal
±1178mm
±914mm
±762mm
±610mm
±457mm
±305mm
± 152mm
Materiaal-breedte: 914 en 1178mm
Materiaal-breedte: 762mm
Materiaal-breedte: 610mm
Materiaal-breedte: 457mm
Materiaal-breedte: 305mm
Materiaal-breedte: 152mm
* De aandrukrollen moeten zich altijd boven een grijpvlak bevinden.
:�
:��
:��
De rechter aandrukrol kan binnen dit bereik wor-den verschoven. Als de materiaalbreedte niet aan één van de hierboven vermelde indicaties beant-woordt, moet u de aandrukrol verschuiven.
Grijpvlak
Linker aandrukrol Rechter aandrukrol
±915mm
Toegelaten materiaalbreedte: 50~540mm, 582~915mmDe GX-300 heeft geen middelste aan-drukrol.
Materiaal
±762mm
±610mm
±457mm
±305mm
± 152mm
Materiaal-breedte: 915, 762 en 610mm
Materiaal-breedte: 457mm
Materiaal-breedte: 305mm
Materiaal-breedte: 152mm
* De aandrukrollen moeten zich altijd boven een grijpvlak bevinden.
GX-500/400/300 – Belangrijkste stappen voor de bediening
22
Opgelet: Het afsnijmes kan alleen worden gebruikt, wanneer het materiaal zich binnen het opgegeven bereik bevindt (zie ver-derop). Zolang het materiaal zich niet binnen dit bereik bevindt, kan het waarschijnlijk niet met het afsnijmes worden afgesne-den.
F Trek het materiaal naar u toe en schik het op zo’n manier dat het parallel met de hulplijnen ligt. Schuif de linker en rechter aandrukrol zo ver naar de binnenkant tot ze zich boven een grijpvlak bevinden.
G De middelste aandrukrol moet zich boven een grijpvlak bevinden dat ongeveer in het midden tussen de linker en rech-ter aandrukrol ligt. Als er tussen de linker en rechter aandrukrol nog één vrij grijpvlak rest, moet u de middelste aan-drukrol daar naartoe schuiven.
Opgelet: Als de aandrukrollen maar met moeite kunnen worden verschoven, moet u ze vanuit de achterkant van het apparaat, dichtbij de laadhendel vastpakken, terwijl u ze verschuift. Laad het materiaal op zo’n manier dat het recht ligt. Als het schuin ligt, is een doeltreffende doorvoer waarschijnlijk onmogelijk.
Opgelet: De GX-300 heeft geen middelste aandrukrol.
H Til de laadhendel op.
De aandrukrollen dalen neer en zorgen voor een stevige grip op het materiaal.Bij gebruik van materiaal met een breedte van minder dan 762mm mag u de middelste aandrukrol niet laten zakken.
I Verschuif de stoppers zo ver tot ze de randen van het materiaal net raken. Zodoende voorkomt u dat de rol tijdens het materiaaltransport verschuift.
J Schakel het apparaat in.
13mm van de rand van het meest linkse grijpvlak
37mm van de rand van het meest rechtse grijpvlak
Bereik dat kan worden afgesneden
Achterkant
HulplijnenMateriaal
Materiaal
Rechter aandrukrolLaadhendel
Plaats de aandrukrollen op het materi-aal.
Schroeven
Rem
Stopper
Materiaalrol
De [POWER]-indicator licht op
Handleiding Ondersteunde materiaalbreedte en maximale snijbreedte
23
K Zet [SELECT SHEET] met de [▲]- of [▼]-knop op [ROLL] en druk op de [ENTER]-knop.
Meer details over de materiaalinstellingen vindt u onder “Instellen van de oorsprong en het snijgebied” (blz. 30).
L De [SETUP]-indicator knippert en het apparaat con-troleert nu automatisch de materiaalbreedte. Deze waarde wordt vervolgens in het display afgebeeld.
Nu is alles naar behoren ingesteld.
• Ga voor alle zekerheid opnieuw na of de linker en rech-ter aandrukrol zich wel degelijk boven het juiste grijp-vlak bevinden. Als ze zich ergens anders bevinden, kan de materiaalbreedte niet naar behoren worden achter-haald. In dat geval verschijnt de volgende foutbood-schap.
Haal het materiaal dan weer uit het apparaat (zie “3-6 Na het uitsnijden”) en druk op de [ENTER]-knop om deze boodschap te bevestigen. Laad het materiaal ver-volgens naar behoren.
• Bij gebruik van een materiaalrol moet u het materiaal vóór het starten van een snijopdracht ver genoeg uit-trekken. Meer details hierover vindt u onder “Testen van de materiaaldoorvoer” (blz. 25).
3-3 Mesje installeren
Voorzichtig:Raak het mesje nooit met blote vingers aan. Anders wordt het namelijk sneller bot. Bovendien bestaat natuurlijk altijd het gevaar dat u zich snijdt.
Opgelet: Stut de schroef vanaf de onderkant van de houder af, terwijl u de cuttereenheid installeert. Als u de klem-schroef tijdens het installeren van de cutter niet afstut, is de snijkwaliteit achteraf waarschijnlijk niet optimaal.
A Schuif de drukpin in de cuttereenheid.
B Zo vast mogelijk aandraaien.
C Installeer het mes.
D Draai de houderschroef van de cutterwagen los.
E Stut de schroef aan de onderkant af, terwijl u de cut-tereenheid installeert. De ring van de cutter moet de ring op de wagen raken.
F Draai de klemschroef weer vast om de cutter vast te zetten.
• Bij gebruik van algemene signfolie moet de kap zich helemaal bovenaan bevinden (maximale meshoogte: 2,5mm).
• Bij gebruik van materiaal met een dunne onderlaag c.q. wanneer het materiaal maar half mag worden uitgesne-den, moet u de meshoogte navenant verminderen. Zie ook “Gedetailleerde snijvoorwaarden” (blz. 28).
SELECT SHEET*ROLL
W:1195mmL:------
BAD POSITION
Drukpin
Meshouder
Mes
Meshouder
Losdraaien
Gereedschaps-wagen
Klemschroef
Materiaal
GX-500/400/300 – Belangrijkste stappen voor de bediening
24
3-4 Mesdruk en meshoogte instellenStart, voor het uitvoeren van een opdracht, een snijtest om na te gaan of de instellingen een optimaal resultaat voor het gebruikte materiaal opleveren. Corrigeer de mesdruk en de snijsnelheid, indien nodig.Volg het hierna beschreven procédé zo vaak tot de snij-voorwaarden optimaal zijn.
Uitvoeren van een snijtestA Breng de wagen met de knoppen [ ▲], [▼], [√√√√] en
[®®®®] naar de plaats waar de test moet worden uitge-voerd.
Opgelet: Voor de test hebt u een oppervlakte van ±2 vier-kante centimeters nodig (de oorsprong bevindt zich in de linker benedenhoek).
B Houd de [TEST]-knop minstens 0,5 seconden inge-drukt.De snijtest begint.
Opgelet: Na keuze van [R-EDGE] voor [SELECT SHEET] kunt u de snijtest niet meteen starten. Voer het materiaal met de [▲]-knop ongeveer 2cm achteruit en start de snij-test.[R-EDGE] hebt u nodig, wanneer u het materiaal via de voorkant laadt. Meer details hierover vindt u onder “Laden van het materiaal via de voorkant” (blz. 35).
Controleer nu even het uitgesneden object. Ga als volgt tewerk:
C Verwijder eerst het cirkelvormige gedeelte ( ).Als de rechthoek ( ) tijdens het verwijderen van de cirkel op de onderlaag blijft zitten, is de mesdruk opti-maal.
D Verwijder de rechthoek ( ).Wanneer de mesdruk optimaal is, zijn de snijbanen duidelijk te zien.
Bij materiaal met een stevige lijmlaagAls de gebruikte folie een sterk klevende lijmlaag heeft, kan het gebeuren dat de banen onmiddellijk na het uit-snijden weer dichtlopen. Het lijkt er dan op dat er niets werd uitgesneden, wat u ertoe zou kunnen aanzetten de mesdruk (ten onrechte) te verhogen.
Als u tijdens het pealen echter geen hinder ondervindt, terwijl blijkt dat het mesje een licht spoor op de onder-laag heeft achtergelaten, is alles in orde. Pas als dat niet het geval is, mag u de mesdruk lichtjes verhogen.
Meshoogte instellenBekijk het testobject aandachtig en verhoog dan de mesdruk.
A Zet de [PEN FORCE]-regelaar aanvankelijk in het midden (fabrieksinstelling).
B Spring met de [FORCE]-knop naar de volgende pagina.
C Wijzig de numerieke waarde met [▲] of [▼] en beves-tig uw instelling met de [ENTER]-knop.
Fijninstelling met de [PEN FORCE]-regelaarEens u de mesdruk met de displayparameters hebt inge-steld, kunt u hem met de [PEN FORCE]-regelaar nog corrigeren.
Schuif de regelaar voorzichtig naar links of rechts om de mesdruk in kleine stappen te verminderen of te verho-gen.Met de [PEN FORCE]-regelaar kan de mesdruk maxi-maal met 30gf verhoogd of verminderd worden.Alvorens de mesdruk via het menu te wijzigen moet u de [PEN FORCE]-regelaar in het midden (fabrieksin-stelling) zetten.
Wijzigen van de snijsnelheidBekijk het testobject aandachtig en corrigeer, aan de hand van uw bevindingen, de snijsnelheid.
A Spring met de [SPEED]-knop naar de volgende pagina.
B Wijzig de waarde met [▲] of [▼] en bevestig uw instelling met de [ENTER]-knop.Als u de parameters niet naar behoren instelt, kunnen de volgende problemen optreden.
(Positie van het mes dat uin stap 1 geïnstalleerd
hebt)
Cirkel
Rechthoek
FORCE 50gf*50gf Mesdruk
Instelbereik: 20~350gf (in stappen van 10gf)
Mesdruk
KLEINER GROTER
SPEED 20cm/s*20cm/sSnijsnelheid
Instelbereik: 1~85cm/s (in stappen van 1cm/s)
Handleiding Oorsprong instellen
25
Mesdruk• Het materiaal wordt tijdens het snijden van de onder-
laag getrokken.• Het mes moet vaak worden vervangen.• Ook de onderlaag wordt doorgesneden en de snijwagen
beweegt in duidelijk zichtbare stappen of misschien helemaal niet.
• De mesbeschermer wordt beschadigd.• Bepaalde partijen worden niet uitgesneden.
Snijsnelheid• Bepaalde objectpartijen worden niet uitgesneden.• De snijdiepte is niet op alle plaatsen gelijk.• Het materiaal wordt van de onderlaag getrokken.• Het snijpad komt niet overeen met de instellingen.• De snijopdracht duurt extreem lang.
3-5 Oorsprong instellenDit apparaat laat het gebruik van een oorsprong (d.w.z. van de plaats waar de snijopdracht begint) naar keuze toe. Zolang u het eens bent met de voorgeprogram-meerde oorsprong, hoeft u niets aan de instellingen te wijzigen.Als u de snijopdracht echter op een andere plaats wilt starten, moet u de snijoorsprong daar definiëren.
A Breng het mesje met [▲ ], [▼], [√√√√] en [®®®®] naar de plaats, die u als oorsprong wilt definiëren.
B Houd de [ORIGIN]-knop minstens 0,5 seconden ingedrukt.
3-6 Starten van een opdrachtTesten van de materiaaldoorvoer
Het verdient aanbeveling om de materiaaldoorvoer te testen alvorens een nieuwe opdracht te starten om er zeker van te zijn dat alles achteraf naar behoren ver-loopt.Als het apparaat tijdens het snijden te sterk aan het materiaal moet trekken, treedt er eventueel een motor-fout op c.q. verschuift het mespad. Deze transportfunc-tie kunt u bovendien gebruiken om te controleren of het materiaal recht wordt ingevoerd.Met de [AREA]-functie kunt u het materiaal snel en doeltreffend over de voor de test noodzakelijke afstand doorvoeren.
Kies in het display het juiste materiaaltype en controleer opnieuw of het materiaal naar behoren werd ingevoerd.
A Zet de rem los.
B Druk zo vaak op de [MENU]-knop tot de volgende pagina verschijnt.
C Druk op de [▼]-knop.
D Druk op de [®®®®]-knop. Druk verschillende keren op [▲].
E Druk op de [®®®®]-knop. Stel met [▲] en [▼] de beno-digde materiaallengte in. Het verdient aanbeveling om telkens ±0,2m meer in te stellen dan u daadwerke-lijk nodig hebt.
Positieve waarden betekenen dat het materiaal iets “te ver” wordt uitgevoerd. Negatieve waarden betekenen daarentegen dat het materiaal weer wordt terugge-draaid. Als u het materiaal langs de voorkant hebt gela-den, moet u een negatieve lengtewaarde instellen. Zie ook “Laden van het materiaal via de voorkant” (blz. 35).
F Druk op de [ENTER]-knop om de doorvoertest te starten.
G Druk op [MENU] om naar de afgebeelde pagina terug te gaan.
Te groot
Te klein
Te snel
Te traag
W:600mm L:-----
UNSETUP
CONDITION
AREA 1.0m
AREA 1.0m*2.0m
20cm/s50gf 0.250mm A
GX-500/400/300 – Belangrijkste stappen voor de bediening
26
Snijdata doorseinenDe snijopdracht begint, zodra de eerste data van de computer ontvangen worden.
Opgelet: Als het materiaal verschuift c.q. wanneer er sprake is van een heuse storing, moet u meteen op de [PAUSE]-knop drukken of het apparaat met de netschake-laar aan de rechterkant uitschakelen.
Opgelet: Een goede dataoverdracht van een ander pro-gramma is maar mogelijk, wanneer u tevens de CAMM-1-driver installeert. De CAMM-1-driver vindt u op de bijge-leverde CD-ROM. Meer details over de installatie vindt u onder “Driver installeren” (blz. 15).
Afsnijden van het materiaalDit apparaat kan de afgewerkte objecten meteen van de rol afsnijden.
Houd de [SHEET CUT]-knop minstens 0,5 seconden ingedrukt om het materiaal af te snijden.
Onderbreken van een snijopdrachtGa als volgt tewerk om een snijopdracht tijdelijk te onderbreken.
A Druk op de [PAUSE]-knop.De snijopdracht stopt en het display beeldt de volgende boodschap af.
Om de snijopdracht daarna te hervatten:
B Druk op de [PAUSE]-knop.De snijopdracht wordt voortgezet.
Om de snijopdracht te stoppen:
C Stop eerst de dataoverdracht van de computer.
D Houd de [ENTER]-knop minstens 0,5 seconden inge-drukt.De snijopdracht stopt en het display beeldt de volgende boodschap af.
Wijzigen van de snelheid of de mesdruk tijdens het snijden
Met de volgende procedure kunt u tijdens een lopende snijopdracht de snelheid c.q. de mesdruk wijzigen.
A Druk op de [PAUSE]-knop.De snijopdracht stopt en het display beeldt de volgende boodschap af.
B Druk op de [SPEED]-knop om de snijsnelheid te wij-zigen. Druk op de [FORCE]-knop om de mesdruk te kunnen wijzigen.
C Stel met [▼] of [▲] de gewenste waarde in.
D Druk op de [ENTER]-knop om de instelling te beves-tigen.Het display knippert verschillende keren en beeldt dan weer de volgende boodschap af.
E Druk op de [PAUSE]-knop om de opdracht voort te zetten.
F Om de snijopdracht vroegtijdig te beëindigen moet u de dataoverdracht van de computer stoppen en de [ENTER]-knop minstens één seconde ingedrukt hou-den.
Opgelet: Indien nodig, kunt u de mesdruk tevens met de [PEN FORCE]-regelaar (maar dan in kleine stappen) wij-zigen. Zie ook “Mesdruk en meshoogte instellen” (blz. 24).
CONTINUE PAUSESTOP ENTER
20cm/s50gf 0.250mm A
CONTINUE PAUSESTOP ENTER
SPEED 20cm/s*20cm/s
SPEED 20cm/s*22cm/s
CONTINUE PAUSESTOP ENTER
Handleiding Starten van een opdracht
27
3-7 Aan het einde van een snijopdracht
Voorzichtig:Als u het apparaat langere tijd niet wenst te gebruiken, verbreekt u het best ook de aansluiting op het lichtnet. Anders zouden de aders kunnen smelten. Zoiets kan tot een kortsluiting of brand leiden.
Opgelet: Draai bovendien de klemschroef van de meshou-der los. Als u hem namelijk niet losdraait, wordt het na ver-loop van tijd alsmaar moeilijker om de cuttereenheid te installeren.
Opgelet: Laat het apparaat nooit langere tijd met neergela-ten aandrukrollen staan. De aandrukrollen vertonen dan immers de neiging om te vervormen, wat het materiaal-transport bemoeilijkt.
A Druk zo vaak op de [MENU]-knop tot de volgende pagina verschijnt. Druk vervolgens op de [ENTER]-knop.De wagen gaat nu naar de rechterrand en het geladen materiaal wordt losgelaten. In deze stand kan het appa-raat niet worden gebruikt.
B Laat de laadhendel zakken en verwijder het materiaal.
C Draai de houderschroef van de cutterwagen los.
D Haal de meshouder uit de klem.
E Druk op de drukpin en haal het mes uit de eenheid.
Opgelet: Als er nog materiaaldeeltjes aan het mes kleven, moet u die met een zachte doek verwijderen.
F Schakel het apparaat uit.
UNSETUP
Verwijder het materiaal.
Gereedschapswagen
Klemschroef
Druk op de drukpin.
Meshouder
Mes
De [POWER]-indicator dooft.
GX-500/400/300 – Geavanceerde bedieningsfuncties
28
4-1 Gedetailleerde snijvoorwaardenMeshoogte instellen
Bij materiaal met een dunne onderlaag is het vaak nodig de snijdiepte te wijzigen. De snelste manier om dit te doen is door een andere meshoogte in te stellen. Dit is tevens noodzakelijk voor materiaal zonder onderlaag.
Elke stap (inkeping) komt overeen met 0,1mm. Met een complete draaiing van de kap stelt u de waarde “0,5mm” in.
• Draai aan de kap om de meshoogte in te stellen, die overeenkomt met de gewenste snijdiepte.
• Een lichte verhoging van de mesdruk levert vaak een gelijkvormigere snijdiepte op.
Ruwe schatting voor de geschikte meshoogteAan de hand van de volgende formule kunt u de onge-veer juiste meshoogte berekenen.
Instellen van de mesverschuiving (offset)De keuze van de mesverschuiving wordt in eerste instantie bepaald door het mes dat u hanteert. Het bij-geleverde mesje vereist bv. een instelling van 0,25mm, terwijl voor andere messen een andere waarde noodza-kelijk is. Meer details over de optimale instellingen voor de verschillende mestypes vindt u onder “Mes- en materiaaltypen” (blz. 41). Een andere factor voor de juiste mesverschuiving is de materiaaldikte.
A Druk zo vaak op de [MENU]-knop tot de volgende pagina verschijnt.
B Druk op de [▼]-knop. Druk op de [®®®®]-knop.
C Druk verschillende keren op [®®®®].
D Druk op de [®®®®]-knop. Stel met [▼] en [▲] de gewenste waarde in.
E Bevestig de waarde met de [ENTER]-knop. Druk op [MENU] om naar de afgebeelde pagina terug te gaan.
4. Geavanceerde bedieningsfuncties
Min.: 0mm
Meshoogte
Max. 2,5mm
Materiaal
De meshoogte komt onge-veer overeen met de snij-diepte.
Onderlaag
Mes
1/2 van de onderlaag
Meshouder
Meshoogte Materiaaldikte Dikte van de onderlaag
2
= +
UNSETUP
FORCE 50gf
OFFSET 0.250mm
OFFSET 0.250mm*0.275mm
Instellen van de mesverschuiving (offset)Instelbereik: 0~1,000mm (in stappen van 0,025mm)
20cm/s50gf 0.275mm A
Handleiding Geavanceerde bedieningsfuncties
29
Beoordelen van de mesverschuiving aan de hand van een snijtest
Het kruisvormige gebied laat toe om de instelling van de mesverschuiving te beoordelen.
• Als de mesverschuiving naar behoren is ingesteld, vor-men de uiteinden van het kruis rechte hoeken (zie illu-stratie “A” rechts).
• Bij een te kleine verschuivingswaarde zijn de hoeken afgerond (“B”). Een te grote verschuiving levert daaren-tegen gekartelde hoeken op (afbeelding “C”).Na de mesverschuiving gewijzigd te hebben moet u eventueel ook de mesdruk en de meshoogte bijregelen.
Instelling voor positiewissels (Up Speed)Met deze functie kunt u instellen hoe snel het gereed-schap in de opgetilde stand naar de volgende snijpositie beweegt.Als het materiaal in de buurt van de laadhendel de nei-ging vertoont om te golven of door de mesbewegingen beschadigd wordt, kunt u het probleem vaak de wereld uithelpen door de snelheid te verminderen.
A Druk zo vaak op de [MENU]-knop tot de volgende pagina verschijnt.
B Druk op de [▼]-knop. Druk op de [®®®®]-knop.
C Druk verschillende keren op [▼].
D Druk op de [®®®®]-knop. Kies met de [▲]- of [▼]-knop de gewenste snelheid voor positiewissels.
E Bevestig de waarde met de [ENTER]-knop.
F Druk op [MENU] om naar de afgebeelde pagina terug te gaan.
Instellen van de snijkwaliteitVoor elke snijopdracht kunt u instellen wat voorrang moet krijgen: de kwaliteit of de uitvoersnelheid.Verder kunt u van deze parameter gebruik maken, wan-neer u met zwaar materiaal werkt dat op normale snel-heid problemen zou kunnen veroorzaken.
A Druk zo vaak op de [MENU]-knop tot de volgende pagina verschijnt.
B Druk op de [▼]-knop. Druk op de [®®®®]-knop.
C Druk op de [▲]-knop.
D Druk op de [®®®®]-knop. Kies met [▲] en [▼] de gewenste snijkwaliteit.
E Bevestig de instelling met de [ENTER]-knop.
F Druk op [MENU] om naar de afgebeelde pagina terug te gaan.
CBA
Overblijvend kruis
UNSETUP
FORCE 50gf
UPSPEED AUTO
UPSPEED AUTO*50cm/s
Snelheid van positiewisselsInstelbereik: AUTO, 10~50cm/s (in stappen van 10cm/s)
20cm/s50gf 0.250mm A
UNSETUP
FORCE 50gf
QUALITY NORMAL
QUALITY NORMAL*HEAVY
HEAVY NORMAL HI-SPEED
Instellen van de snijkwaliteitInstelbereik: NORMAL, HEAVY, HI-SPEED
De kwaliteit heeft voorrang
De uitvoersnelheid heeft voorrang
• Als het resultaat echt vlijm-scherp moet zijn
• Bij gebruik van zwaar materiaal
• Als de opdracht zo snel mogelijk klaar moet zijn.
20cm/s50gf 0.250mm A
GX-500/400/300 – Geavanceerde bedieningsfuncties
30
4-2 Instellen van de oorsprong en het snijgebied
Oorsprong na het inschakelenDit apparaat definieert de oorsprong, wanneer u op de [ENTER]-knop drukt. De positie van dit punt wordt echter ook bepaald door de [SELECT SHEET]-instel-ling.
Een verklaring van de instellingen vindt u verderop. * Als u [ROTATE] op [90deg] zet, wordt de oorsprong in de rechter benedenhoek gedefinieerd, terwijl de X- en Y-as 90˚ worden gedraaid.
Voorgeprogrammeerde oorsprong na het inscha-kelen (wanneer [ROTATE]= “0deg”)
“ROLL” (bij gebruik van materiaalrollen)De oorsprong bevindt zich op de plaats waar het mate-riaal werd geladen, en wel naast de linker aandrukrol.
“F-EDGE” (als de opdracht zo dicht mogelijk bij de voor-kant van het materiaal moet beginnen)De oorsprong bevindt zich op 30mm van de materiaal-voorkant.
“R-EDGE” (wanneer het materiaal via de voorkant van het apparaat wordt geladen)De oorsprong bevindt zich op 30mm van de materiaal-achterkant.
In deze staat is het snijgebied gelijk aan nul.
“PIECE” (bij gebruik van materiaalvellen)Na de controle van de materiaalafmetingen wordt het materiaal vanaf de voorkant 30mm achteruit gevoerd. De oorsprong bevindt zich dan naast de linker aan-drukrol.
* Als het materiaal 1.600mm of langer is, gaat het appa-raat ervan uit dat u een materiaalrol gebruikt. In dat geval moet de oorsprong zoals hierboven uitgelegd worden ingesteld.* Meer details over het snijgebied vindt u verderop.
Instellen van de rotatieHiermee kunt u de snijcoördinaten 90˚ draaien. De fabrieksinstelling luidt [0deg] (de oorsprong bevindt zich dan in de linker benedenhoek van het materiaal). Als u [90deg] kiest, wordt de oorsprong in de rechter benedenhoek gedefinieerd. Dit betekent dat het object (tekst of beeld) 90˚ graden wordt gedraaid.
Opgelet: De coördinatenassen veranderen dan eveneens in functie van de gekozen draaiing. De instelling moet over-eenkomen met wat u in de software hebt gekozen.
[ROLL] Naast de linker aandrukrol
[F-EDGE] Naast de linkerrand van het materiaal
[R-EDGE]Aan de linker binnenrand van het materiaal (wanneer u het materiaal via de voorkant laadt).
[PIECE]
De materiaalafmetingen worden achter-haald en de oorsprong wordt in de linker benedenhoek van het materiaal gedefini-eerd.
(0.0)
Materiaal
Naar gelang de lengte
Rand
Aandrukrol
(0.0)
Materiaal
30mmRand
Aandrukrol
(0.0)Materiaal
30mm
Aandrukrol
(0.0)
Materiaal
Rand
Aandrukrol
30mm
30mm
Handleiding
Geavanceerde bedieningsfuncties
31
Als u via het bedieningspaneel [90deg] instelt, moet u de [Rotate]-parameter van de CAMM-1-driver op [Rotate off] zetten.
Bij een draaiing van 90˚ veranderen de X- en Y-as als volgt.
A
Druk zo vaak op de [MENU]-knop tot de volgende pagina verschijnt.
B
Druk op de [
▼
]-knop. Druk op de [®®®®
]-knop.
C
Druk verschillende keren op [
▼
].
D
Druk op de [®®®®
]-knop. Kies met [
▼
] of [
▲
] “90deg”.
E
Bevestig deze instelling met [ENTER].
F
Druk op de [MENU]-knop om naar de afgebeelde dis-playpagina terug te gaan.
Over het snijgebied
De snijbreedte (d.w.z. in de richting van de wagenbewegingen) hangt af van de positie van de aandrukrollen. De daadwer-kelijke breedte is de afstand tussen de linker en rechter aandrukrol, min een marge van 1mm aan de binnenkant van beide rollen.Als het materiaal 1.600mm of langer is, gaat het apparaat ervan uit dat u een materiaalrol gebruikt en zet het de lengte op 24.998mm. Als u een materiaalvel gebruikt ([PIECE]), moet het minstens 100mm breder zijn dan het door de data vast-gelegde snijgebied.
X
Y
[0deg]
X
Y
[90deg]
Oorsprong
Oorsprong
UNSETUP
FORCE 50gf
ROTATE 0deg A
ROTATE 0deg A*90deg A
20cm/s50gf 0.250mm A
GX-500
GX-400
GX-300
1195mm
1000mm
737mm
24998mm
10mm
30mm
30mm (*)
��
1mm
15mm
Linker aandrukrol
Materiaal
Rechter aandrukrol
De pijlen geven de positieve richting langsheen de X- en Y-as aan.
Voorgeprogrammeerde coördi-naten van de oorsprong (0,0)
Snijgebied
* Als u [F-EDGE] of [PIECE] kiest, gaat het om 30mm. Als u [ROLL] kiest, wordt het gebied tussen de oorsprong en de materiaalvoorkant als “marge” gedefinieerd. Zie “Oor-sprong na het inschakelen” (blz. 30). Als u het materiaal met de [SHEET CUT]-knop hebt afgesne-den, wordt de [MARGIN]-waarde van de [AUTOCUT]-parameter gehanteerd. Zie “Functieoverzicht” (blz. 47).
GX-500/400/300 – Geavanceerde bedieningsfuncties
32
4-3 Lange snijopdrachtenOpgelet: Alvorens de materiaaldoorvoer of een snijop-dracht te starten moet u de rem loszetten. Is de rem tijdens het transport c.q. het snijden namelijk actief, dan moet er zó sterk aan het materiaal worden getrokken dat er zich binnen de kortste keren een motorfout voordoet.Hoe langer het uit te snijden object, hoe waarschijnlij-ker het wordt dat het materiaal op een bepaald moment scheef komt te liggen. Het materiaal moet echter recht liggen. Kies een voldoende grote objectrand en contro-leer even het transport.De rolassen en de ophanging zijn zo ontworpen dat eventuele transportfouten nagenoeg uitgesloten lijken.Gebruik altijd materiaal dat minstens 50mm breder is dan de objectbreedte.
Het wegschuiven van het materiaal onder de aandruk-rollen kan worden voorkomen door tijdens het laden de rem te activeren en te zorgen dat het materiaal overal strak is. Voor het laden van materiaal moet u als volgt te werk gaan.
A Leg een materiaalrol op de rolas en activeer de rem van de as.
B Trek een beetje materiaal van de rol en schuif het door het apparaat. Zorg ervoor dat het materiaal overal even strak zit.
C Schuif de linker en rechter aandrukrol naar de hierna getoonde plaatsen. De middelste aandrukrol moet zich ongeveer in het midden tussen de linker en rechter aandrukrol bevinden. Als er tussen de linker en rechter aandrukrol nog één vrij grijpvlak rest, moet u de middelste aandrukrol daar naartoe schuiven.
D Houd het materiaal strak en til de laadhendel op om het materiaal klem te zetten. Bij gebruik van materiaal met een breedte van minder dan 762mm mag u de middelste aandrukrol niet laten zakken.
Rem
Middelste aandrukrol
Linker aandrukrol
Hulplijnen
Minstens 25mm
Minstens 25mm
Handleiding Geavanceerde bedieningsfuncties
33
E Verschuif de stoppers zo ver tot ze de randen van het materiaal licht raken. Zet ze vervolgens met de schroeven klem.
F Zet de rem los.
G Gebruik de volgende functie om na te gaan of het materiaal naar behoren wordt doorgevoerd. Het materiaal wordt over de opgegeven lengte doorgevoerd. Kijk even of het materiaal recht ligt. Als het materiaal onder de aandrukrollen dreigt weg te schuiven, moet u op de [PAUSE]-knop drukken en de [ENTER]-knop 0,5 seconden lang ingedrukt hou-den om de operatie stop te zetten. Laad het materiaal opnieuw.
Schroe-ven
Stopper
Rem
Materiaalrol
Rem
SELECT SHEET*ROLL
CONDITION
AREA 1.0m 20cm/s50gf 0.250mm A
AREA 1.0m*5.0m
W:500mmL:-----
Druk op [®®®®].
Wijzig de waarde met [▲] of [▼].Druk op de [ENTER]-knop om de doorvoertest te star-ten. Druk op [MENU].
Kies een waarde die 0,2m groter is dan het object.
Druk op [®®®®].Druk twee keer op [▲].
Druk twee keer op [MENU].Druk op [®®®®].Druk op [▼].
Kies met [▲] of [▼] de [ROLL]-instelling.Druk op [ENTER].
GX-500/400/300 – Geavanceerde bedieningsfuncties
34
4-4 Laden van materiaalvellen (standaardformaten e.d.)Dit apparaat laat tevens het gebruik van materiaalvellen toe.
Opgelet: Als het materiaal tijdens het snijden op de rolas slaat, moet u deze laatste verwijderen.
A Laat de rolas zakken en schuif het materiaal tussen de grijpvlakken en de aandrukrollen door.
B Zie de stappen E, F en G onder “Werken met mate-riaalrollen” (blz. 19).
C Kies met [▼] of [▲] “PIECE”. Druk op de [ENTER]-knop.
D De wagen gaat nu van de ene kant naar de andere en het materiaal wordt heen en weer geschoven om de afmetingen te achterhalen.Zodra dit gebeurd is, beeldt het display de materiaalaf-metingen af.
Opgelet: Meer details over het snijgebied vindt u onder “Instellen van de oorsprong en het snijgebied” (blz. 30).
Opgelet: Als het apparaat merkt dat zich minstens één van de aandrukrollen niet boven een grijpvlak bevindt, ver-schijnt de hierna getoonde boodschap, wanneer u op de [ENTER]-knop drukt.
Laat de laadhendel dan zakken en schuif de aandrukrollen naar de juiste plaatsen (telkens boven een grijpvlak). Even-tueel moet u ook het materiaal opnieuw schikken en de laadhendels dan weer optillen om het materiaal klem te zetten.
Als tijdens het achterhalen van de materiaalafmetingen (zie stap 4) al blijkt dat het materiaal kan verschuiven (of dit reeds doet), moet u het materiaal opnieuw laden.
4-5 Herhalen van een snijopdrachtDe “Replot”-functie laat toe om de laatste snijopdracht verschillende keren te herhalen zonder daarvoor iets aan de instellingen te wijzigen.
De “Replot”-functie hanteert alleen de data van de “Replot”-buffer. Omdat het kan gebeuren dat het buf-fergeheugen nog andere data bevat, moet u de buffer vóór het starten van de opdracht, die u wilt herhalen, wissen.
A Druk zo vaak op de [MENU]-knop tot de volgende pagina verschijnt.
B Druk verschillende keren op [▲]. Als “NO DATA” wordt afgebeeld, kunt u meteen met stap 4 vervolgen.
C Druk op de [®®®®]-knop. Kies met [▲] en [▼] de “CLEAR”-instelling en druk op de [ENTER]-knop om de “Replot”-buffer te wissen.
D Druk op [MENU] om naar de afgebeelde pagina terug te gaan.
Zend de gewenste data van de computer naar het appa-raat en ga als volgt te werk om de opdracht meerdere keren te herhalen.
A Herhaal de stappen A en B hierboven.
B Druk op de [®®®®]-knop. Druk op de [ENTER]-knop om de herhaling te starten.
Hier het materiaal doorschuiven
SELECT SHEET*PIECE
W:500mmL:600mm
BAD POSITION
UNSETUP
REPLOTDATA EXISTS
REPLOT*CLEAR
20cm/s50gf 0.250mm A
REPLOTDATA EXISTS
REPLOT*START
Handleiding Geavanceerde bedieningsfuncties
35
4-6 Laden van het materiaal via de voorkantDit apparaat laat ook toe om materiaal langs de voor-kant te laden. Hiervoor dient u de materiaalophanging aan de voorkant te installeren.
Installeren van de materiaalophangingInstalleer de materiaalophanging aan de voorkant van het apparaat.
Meer details over de assemblage van de stand (PNS-502/402/302) vindt u in de bij de stand geleverde hand-leiding.
Materiaal ladenA Zie “Werken met materiaalrollen” (blz. 19) voor het
laden van materiaal.
B Stel voor [SELECT SHEET] hetzij [ROLL], hetzij [R-EDGE] in. Kies echter in geen geval [F-EDGE].
C Zie “Over de oorsprong en het snijgebied” voor het definiëren van de oorsprong. Houd goed in de gaten dat u, na de keuze van [R-EDGE], een nieuwe oor-sprong moet definiëren.
Opgelet: Na keuze van [R-EDGE] kunt u niet meteen een snijtest starten. Voer het materiaal met de [▲]-knop onge-veer 2cm achteruit en start de snijtest. De oorsprong hoeft niet noodzakelijk te worden gedefinieerd.
Over de oorsprong en het snijgebiedAls u het materiaal via de voorkant laadt, moet u [SELECT SHEET] hetzij op [ROLL], hetzij op [R-EDGE] zetten. De oorsprong en het beschikbare snijd-gebied worden hieronder getoond. (In het voorbeeld hieronder hebben we [ROTATE] op [0 deg] gezet.)
Ook in dit geval wordt het materiaal uiteindelijk via de voorkant van het apparaat uitgevoerd. Alleen bevindt het snijgebied zich hier logischerwijze achter de oor-sprong. Bij keuze van [R-EDGE] of [ROLL] moet het materiaal eerst naar de achterkant van het apparaat worden gevoerd om de nieuwe oorsprong (in functie van het benodigde oppervlak) te kunnen instellen.
Na het laden van het materiaal via de voorkant kunnen de data op twee manieren worden uitgesneden: Door gebruik te maken van de [AREA]-functie of met behulp van de CAMM-1-driver.
Instellen van het snijgebied via het bedieningspaneelA Zet de rem los.
B Druk zo vaak op de [MENU]-knop tot de volgende pagina verschijnt.
C Druk op de [▼]-knop. Druk op de [®®®®]-knop. Druk verschillende keren op [▲].
30mm
(0.0)
30mm
(0.0)
Snijgebied
Materiaal
Materiaal
Voorkant
[ROLL]Naast de linker aandrukrol.
Aandrukrol
Aandrukrol
Naar gelang de lengte
[R-EDGE]Aan de linkerrand van het materiaal.
UNSETUP
AREA 1.0m
GX-500/400/300 – Geavanceerde bedieningsfuncties
36
D Druk op de [®®®®]-knop om naar de volgende parameter te gaan en gebruik de [▲]- en [▼]-knop voor het instellen van de benodigde materiaallengte.
Kies een negatieve lengtewaarde. (Negatieve waarden betekenen dat het materiaal naar de achterkant van het apparaat wordt gevoerd.) Het verdient aanbeveling om telkens ±0,2m meer in te stellen dan u daadwerkelijk nodig hebt.
E Druk op de [ENTER]-knop. Het materiaal wordt nu over de benodigde lengte naar de achterkant van het materiaal gevoerd.Na de materiaaldoorvoer wordt de oorsprong automa-tisch in de linker benedenhoek van het beschikbare materiaal gedefinieerd.
F Druk op de [MENU]-knop om naar de afgebeelde dis-playpagina terug te gaan.
Als het materiaal scheef ligt of dreigt te verschuiven, moet u het opnieuw laden.
Opgelet: Als alternatief voor de hierboven beschreven werkwijze kunt u de oorsprong tevens instellen door het materiaal met [▲] en [▼] over de gewenste afstand naar de achterkant van het apparaat te voeren en dan op de [ORIGIN]-knop te drukken.Zie ook “Oorsprong instellen” (blz. 25).
Instellen van het snijgebied met de CAMM-1-driverAls u in de CAMM-1-driver [Front Loading] kiest, wordt het snijgebied door de computer vastgelegd.
Opgelet: Bij gebruik van een seriële verbinding is deze werkwijze niet beschikbaar. In dat geval moet u de para-meters via het bedieningspaneel instellen.
A Laad het materiaal en kies hetzij [ROLL], hetzij [R-EDGE].
B Klik, in het “Properties”-venster van de CAMM-1-driver, op de [Options]-tab en kies [Front Loading]. Ga naar de [Size]-tab en stel [Cutting Area] in. Het gekozen snijgebied wordt nu voorbereid.
C Zodra de eerste data van de computer binnenkomen, wordt het materiaal eerst naar de achterkant van het apparaat gevoerd. De nieuwe oorsprong wordt inge-steld en het in stap 2 gekozen snijgebied wordt voor-bereid. Eens dit gebeurd is, begint de snijopdracht.
D Na de snijopdracht keert het gereedschap terug naar de oorsprong. Als u vervolgens nog andere objecten wilt uitsnijden, mag u niets aan de positie van het gereedschap wijzigen.
Opgelet: De positie waar het gereedschap zich bij aanvang van een opdracht bevindt, wordt als oorsprong gedefini-eerd en gehanteerd voor de berekening van het snijgebied
dat voor de [Front Loading]-operatie noodzakelijk is. Er is echter geen beperking i.v.m. de plaats waar de oorsprong zich bevindt.
Opgelet: De huidige gereedschapspositie wordt als oor-sprong in doorvoer- en links/rechts-richting gebruikt.
4-7 ‘Overcut’-functieDeze functie zorgt ervoor dat het eerste en laatste lijnsegment van een bijkomende 1mm-marge worden voorzien. Dat is bv. handig voor onberispelijke hoeken op dik materiaal.In de regel moet u hier “DISABLE” kiezen. Kies [ENA-BLE] alleen, wanneer alle hoeken er perfect moeten uit-zien. Houd in de gaten dat deze functie bij bijzonder kleine tekst of moeilijke vormen bepaalde materiaalge-bieden kan beschadigen. Kies daarvoor liever [DISA-BLE].De volgende illustraties tonen wat er gebeurt, wanneer de Overcut-functie in- en uitgeschakeld is.
Ga als volgt tewerk om [ENABLE] te kiezen.
A Druk zo vaak op de [MENU]-knop tot de volgende pagina verschijnt.
B Druk verschillende keren op [▼].
C Druk op de [®®®®]-knop. Druk verschillende keren op [▲].
D Druk op de [®®®®]-knop. Kies met de [▲]- of [▼]-knop de [ENABLE]-instelling.
E Bevestig deze instelling met [ENTER].
AREA 1.0m*-0.5m
20cm/s50gf 0.250mm A
Positie van het gereedschap bij aanvang van de snijopdracht
Snijgebied
OVER CUT: DISABLE OVER CUT: ENABLE
Snijlijn Snijlijn
UNSETUP
OTHERS
OVER CUT DISABLE
OVER CUT DISABLE*ENABLE
Handleiding ‘Memory’-functie
37
F Druk op [MENU] om naar de afgebeelde pagina terug te gaan.
4-8 ‘Memory’-functieDit apparaat laat de opslag van acht instellingsgehelen voor verschillende materiaal- en gereedschapstypen toe. Dergelijke instellingen kunnen dan met de [MEMORY]-knop worden geladen.
Instellingen opslaanA Stel via het display alle noodzakelijke gereedschaps-
en materiaalparameters in. U kunt de instellingen van de volgende vijf parameters opslaan.
B Druk zo vaak op de [MENU]-knop tot de volgende pagina verschijnt.
C Druk op de [▲]-knop.
D Druk op de [®®®®]-knop. Druk op de [▼]-knop.
E Druk op de [®®®®]-knop. Kies met [▲] en [▼] het geheu-gen dat de huidige instellingen moet bevatten.
F Bevestig deze instelling met [ENTER].
G Druk op [MENU] om naar de afgebeelde pagina terug te gaan.
Die instellingen worden opgeslagen. De data in het geheugen van bestemming worden tijdens deze opera-tie vervangen door de nieuwe instellingen. Kies dus altijd een geheugen met data die u niet meer nodig hebt. Met de zonet beschreven werkwijze kunt u tot acht instellingsgehelen opslaan.
Laden van de instellingenA Druk op de [MEMORY]-knop.
B Kies met [▲]- of [▼]-knop het gewenste geheugen. De parameterwaarden van het gekozen geheugen ver-schijnen in het display.
C Druk op de [ENTER]-knop.
Het gekozen geheugen wordt geladen en het display beeldt het volgende af.
Wissen van een geheugenDe instellingen van de geheugens kunt u wissen (d.w.z. door de fabrieksinstellingen vervangen), als u ze niet meer nodig hebt. Houd in de gaten dat altijd alle geheu-gens (1~8) samen worden gewist. (Bovendien worden niet alleen de geheugens, maar ook alle andere parame-ters op de fabrieksinstellingen gezet.)
A Druk zo vaak op de [MENU]-knop tot de volgende pagina verschijnt.
B Druk verschillende keren op [▼].
C Druk op de [®®®®]-knop. Druk verschillende keren op [▼].
D Druk op de [®®®®]-knop.
E Bevestig deze instelling met [ENTER].
F Druk op [MENU] om naar de afgebeelde pagina terug te gaan.
Mesdruk [FORCE]-knop
Verschuiving [OFFSET]-parameter
Snijsnelheid [SPEED]-knop
Snijkwaliteit [QUALITY]-parameter
Positiewissel [UPSPEED]-parameter
20cm/s50gf 0.250mm A
UNSETUP
MEMORY<USER1>
SAVE USER1
SAVE *USER120-50-0.250
20cm/s50gf 0.250mm A
LOAD *USER120-50-0.250
Snelheid – Mesdruk – Verschuiving
20cm/s50gf 0.250mm A
UNSETUP
OTHERS
FACTORYDEFAULT
FACTORYDEFAULT*PRESET
SELECT SHEET*ROLL
GX-500/400/300 – Geavanceerde bedieningsfuncties
38
4-9 Werken met paskruisenTijdens het uitsnijden van stickers en andere con-touropdrachten kunt er dankzij een herkenning van de paskruisen op het materiaal voor zorgen dat het snijpad zich precies op de verwachte plaats bevindt.De paskruisen worden tijdens het printen toegevoegd en door de snijplotter gehanteerd voor de positie-instel-ling. Het verdient aanbeveling om de paskruisen samen met het snijpad op de computer op te slaan.
De te kiezen instellingen voor de paskruisen worden bepaald door het programma.
Werken met het bijgeleverde programmaMet het Roland CutStudio-programma kunt u naast het beeld/de grafiek ook paskruisen printen. De snijplotter is uitgerust met sensoren, die de posities van die paskruisen “zien” en ervoor zorgen dat het snijpad zich precies op de gewenste plaats bevindt. Meer details over het gebruik van deze functie vindt u in de elektro-nische handleiding onder de hoofding “Printing and Cutting Guide” (voor Windows) of “Macintosh Cut-ting Guide” (Macintosh).
Werken met andere programma’sGa als volgt tewerk.
1. Bereid het ontwerp voor.Als u het programma tevens voor de aanmaak van pas-kruisen gebruikt, moet u een voldoende grote afstand tussen de paskruisen en het snijpad laten. De illustratie verderop toont op welke plaatsen ze zich moeten bevin-den.
• U kunt kiezen tussen het werken met drie of vier pas-kruisen. Bij gebruik van vier paskruisen zal het resultaat uiteraard nog nauwkeuriger zijn. Het gebruik van drie paskruisen betekent echter een aanzienlijke tijdsbespa-ring. Als u maar drie paskruisen gebruikt, moeten die zich op de plaatsen “1”, “2” en “3” (zie de afbeelding verderop) bevinden.
• Bij bijzonder lange objecten verdient het aanbeveling om een marge van minstens 25mm te laten.
• Noteer de afstand tussen de paskruisen (waarde “X” en waarde “Y”). Die waarden moet u namelijk later in het programma invoeren.
• Er zijn nagenoeg geen beperkingen voor wat de vorm van de paskruisen betreft. Desondanks verdient het aanbeveling om rechthoekige objecten te gebruiken (zie de illustratie).
• In het volgende gaan we ervan uit dat u met de hieron-der getoonde snijtekens werkt.
2. Bereid de snijopdracht voor.Print het beeld samen met de snijtekens.Laad het materiaal met het geprinte beeld en installeer het pasgereedschap. Zie “Werken met materiaalrollen” (blz. 19), “Mesje installeren” (blz. 23) en “Laden van materiaalvellen (standaardformaten e.d.)” (blz. 34). Het pasgereedschap moet op dezelfde manier worden geïnstalleerd als de cuttereenheid.
3. Kies de mode en voer de juiste waarden in.Zet de [CROPMARK]-parameter op [MANUAL] en voer de afstand tussen de paskruisen van het geladen object in.
A Druk zo vaak op de [MENU]-knop tot de volgende pagina verschijnt.
B Druk zo vaak op de [▼]-knop tot de volgende pagina verschijnt.
C Druk op de [®®®®]-knop. Kies met [▼] of [▲] “[MANUAL]”.
D Druk op de [®®®®]-knop. Kies met [▼] of [▲] “[BASIC SETTINGS]”.
E Druk zo vaak op de [®®®®]-knop tot de volgende pagina verschijnt.
Contoursnitten rond een grafiek zijn zon-der meer mogelijk.
Materiaal
Snijlijn:Paskruis:
Oorsprong
Snijgebied
Markering 3
Oorsprong
Markering 4
Markering 2
Afstand “X”
Materiaalbreedte
Afs
tand
“Y
”
Markering 1
Minstens 30mm
Minstens 30mm
Minstens 15mmMinstens
15mm
UNSETUP
CROPMARK<SENSOR MODE>
CROPMARK*MANUAL
MANUAL*BASIC SETTINGS
DISTANCE X 180mm*180mm
Handleiding ‘Memory’-functie
39
F Stel met [▲] en [▼] de afstand tussen de horizontale paskruisen in.
Bevestig deze instelling met [ENTER].
G Druk op de [▼]-knop. Druk op de [®®®®]-knop. Stel met [▲] en [▼] de afstand tussen de verticale paskruisen (in de lengte) in.
Bevestig deze instelling met [ENTER].
H Druk op de [▼]-knop. Druk op de [®®®®]-knop. Stel met [▲] en [▼] de horizontale afstand tussen de snij- en printoorsprong in. In de regel zou deze waarde “0mm” moeten zijn.
Bevestig deze instelling met [ENTER].
I Druk op de [▼]-knop. Druk op de [®®®®]-knop. Stel met [▲] en [▼] de verticale afstand tussen de snij- en printoorsprong in. In de regel zou deze waarde “0mm” moeten zijn.
Bevestig deze instelling met [ENTER].
4. Snijd het object uitGebruik eerst het pasgereedschap en zorg ervoor dat zijn punt zich aan de voorkant van de paskruisen bevindt. Sein de printdata vervolgens door.
A Druk op de [√√√√]-knop. Kies met [▲] en [▼] hetzij [4-POINT START], hetzij [3-POINT START] en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
Opgelet: Om met vier paskruisen te kunnen werken moet u [4-POINT START] kiezen. Als u genoeg hebt aan drie paskruisen, moet u [3-POINT START] kiezen.Het display beeldt nu de volgende boodschap af.
B Installeer het pasgereedschap en druk op de [ENTER]-knop.Het pasgereedschap gaat naar het paskruis links onder-aan (“1”) en het display beeldt de volgende boodschap af.
C Breng de punt van het pasgereedschap met de cursor-knoppen naar het paskruis.
Druk het pasgereedschap voorzichtig met de vinger naar beneden en kijk of het zich op het paskruis bevindt.
D Druk op de [ENTER]-knop.Het pasgereedschap gaat nu naar het paskruis in de rechts benedenhoek (“2”) en de volgende boodschap verschijnt in het display.
E Ga op dezelfde manier tewerk als voor markering “1”: zorg dat de punt van het pasgereedschap zich precies boven het paskruis bevindt en druk op de [ENTER]-knop.
Het pasgereedschap gaat naar het paskruis in de linker bovenhoek (“3”) en het display beeldt de volgende boodschap af.
F Ga op dezelfde manier tewerk als voor markering “2”. Als u [4-POINT START] hebt gekozen, moet deze procedure tevens voor markering “4” worden her-haald.
G Druk, na positie “3” (of “4”) ingesteld te hebben, op de [ENTER]-knop om te zorgen dat de volgende boodschap verschijnt.
H Verwijder het pasgereedschap en installeer de cutter-eenheid.
Opgelet: Om naar een eerdere stap terug te gaan (bv. om de positie van het pasgereedschap te wijzigen) moet u op de [MENU]-knop drukken.
I Druk op de [ENTER]-knop.
Het display beeldt nu de volgende boodschap af. Voer alle benodigde instellingen in en druk vervolgens op de [ENTER]-knop om de snijopdracht te starten.
DISTANCE X 180mm*400mm
DISTANCE Y 220mm*600mm
OFFSET X 0.0mm*0.0mm
OFFSET Y 0.0mm*0.0mm
MANUAL4-POINT START
REPLACE WITH TOOL(QUIT MENU)
SET MARK 1(RETURN MENU)
De punt van het pasgereed-schap moet zich hier bevinden.
SET MARK 2(RETURN MENU)
De punt van het pasgereed-schap moet zich hier bevinden.
SET MARK 3(RETURN MENU)
REPLACE WITH BLADE(RETURN MENU)
COMPLETED ENTERSTOP MENU
GX-500/400/300 – Geavanceerde bedieningsfuncties
40
Opgelet: Als u in plaats daarvan op [MENU] drukt, wordt de operatie gestopt. Het display beeldt dan weer de vol-gende boodschap af.
J Kijk of de boodschap in het display knippert en start de overdracht van de computer.
De snijopdracht begint, zodra de eerste data van de computer ontvangen worden. Eens de snijopdracht voltooid is, beeldt het display de volgende boodschap af.
In de volgende gevallen kunnen de instellingen i.v.m. de paskruisen niet worden gemaakt:
• Als de hoek tussen “1” en “2” meer dan 5˚ bedraagt• Als de afstand tussen “1” en “2” meer dan 15mm in de
doorvoerrichting bedraagt• Als u de [ROTATE]-parameter op [90 deg] gezet hebt
Als het printpad t.o.v. het geprinte object is verschoven
Als het snijpad zich niet precies boven het geprinte object bevindt (zie de illustratie), kunt u dit eventueel met [OFFSET X] en [OFFSET Y] corrigeren.
Het snijpad is zijdelings verschovenAls het zich te ver rechts bevindt, moet u een grotere [OFFSET X]-waarde kiezen. Is het te ver links, dan moet u de waarde verminderen. In ons voorbeeld moet u de [OFFSET X]-waarde verhogen.
Het snijpad is verticaal verschovenAls het zich te ver boven bevindt, moet u een grotere [OFFSET Y]-waarde kiezen. Is het te ver naar beneden verschoven, dan moet u de waarde verminderen. In ons voorbeeld moet u de [OFFSET Y]-waarde verhogen.
20cm/s50gf 0.250mm A
OUTPUT DATA
20cm/s50gf 0.250mm A
X
Y
Richting van de verschuiving
Oorsprong
Handleiding Mes- en materiaaltypen
41
5-1 Mes-/materiaalcombinatiesIn dit gedeelte komen de snijvoorwaarden voor verschillende materiaaltypes en de levensduur van de mesjes aan bod. De levensduur van een mesje valt moeilijk te voorspellen, omdat ze voor een groot deel afhangt van de objecten die u uitsnijdt en het gebruikte materiaal (dikte, hardheid en soort). Daarom willen we er uitdrukkelijk op wijzen dat de volgende waar-den maar indicaties zijn en dus niet in alle gevallen kloppen. Vóór het uitvoeren van een snijopdracht moet u altijd een test uitvoeren om na te gaan of de kwaliteit van het mesje nog voldoet. Zie “Mesdruk en meshoogte instellen” (blz. 24). Als het materiaal zelfs dan niet meer volledig wordt doorgesneden, wanneer u de mesdruk 50~60gf hoger instelt dan eigen-lijk nodig, dan is het mesje aan vervanging toe.
• Dit is een geschatte levensduur waarvoor geen enkele garantie wordt gegeven.• Bij kleine letters (hoogte van minstens 3mm) bereikt u met ZEC-U3017 waarschijnlijk de meest verzorgde resulta-
ten.• De gebruiksvoorwaarden komen overeen met de voorwaarden voor ZEC-U5025.
5-2 Een woordje over speciaal materiaalU kunt tevens rubbermateriaal voor zandstraalstencils uitsnijden
A) Materiaal met een dikte van maximaal 1mmB) Materiaal met een onderlaag, die tot de linker- en rechterrand is beperkt (de aandrukrollen moeten zich boven deze stroken bevinden).C) Materiaal met een onderlaag die bestand is tegen het wrijvingstransport
Materiaal met kettingboringenHiermee wordt kettingmateriaal voor speciale transportsystemen (met pennen) bedoeld. Als de aandrukrollen zich boven de boringen bevinden, laat de materiaal-doorvoer waarschijnlijk te wensen over. Laad het materiaal dan zoals in de afbeel-ding getoond.
5. Mes- en materiaaltypen
Mes Materiaal Mesdruk Snelheid MesverschuivingLevensduur van een
mesje(algemene indicatie)
ZEC-U1005 Algemene signfolie 50~150gf 85 cm/sec. 0.25mm 8000 m
ZEC-U5025Algemene signfolieFluorescerende folieReflecterende folie
30~100gf120~200gf100~200gf
85 cm/sec.85 cm/sec.85 cm/sec.
0.25mm0.25mm0.25mm
4000m4000m4000m
ZEC-U1715Rubbermateriaal voor
zandstraalstencils100~200gf 20 cm/sec. 0.25mm
Naar gelang het gebruikte materiaal-
type
ZEC-U3017Signfolie (met een
dikte van maximaal 0,1mm)
Tot 100gf 85 cm/sec. 0.175mm 4000m
Onderlaag
Linker aandrukrol
A) Tot 1mm
Materiaal
B) Minstens 15mmB) Minstens 15mm
GX-500/400/300 – Mes- en materiaaltypen
42
Over het afsnijmesjeDik materiaal (bv. zandstraalstencils) wordt vaak niet naar behoren afgesneden.Materiaal, dat meteen begint te krullen (en de snijwagen raakt), kan hetzij het afsnijmesje beschadigen of zelf worden beschadigd. Dergelijk materiaal mag niet automatisch worden afgesneden.
Handleiding Beschrijving van de functies
43
6-1 Functies die u via knoppen bereiktHier worden de knoppenfuncties beschreven. Zie bovendien de menustructuur verderop om de benodigde functie zo snel mogelijk te vinden.
Directe selectietoetsen[MEMORY] [FORCE] [SPEED]Met deze drie toetsen kan een instellingsmenu worden opgeroepen.Stel met [▲] en [▼] de gewenste waarde in en druk op [ENTER].
Opgelet: Als u, alvorens op [ENTER] te drukken, een andere knop indrukt, wordt de nieuwe instelling niet gebruikt.
MenumodeDruk verschillende keren op de [MENU]-knop om de gelijknamige mode op te roepen. In de menumode zijn de volgende knoppenfuncties beschikbaar.
Opgelet: Als u op de [√√√√]-knop drukt zonder eerst [ENTER] in te drukken, wordt de laatst uitgevoerde instelling niet bevestigd.
Tips voor het werken in de menumodeIn de menumode verschijnen rechts in het display indicaties i.v.m. de beschikbare knoppen. De in het display vermelde knoppen dienen dan voor de bediening.
6. Beschrijving van de functies
[▲] [▼]- Selectie van de voorafgaande of navolgende parameter.- Instellen van de gewenste waarde- Transport van het materiaal
[®®®®]- Oproepen van de instellingspagina- Verplaatsen van de wagen
[√√√√]- Terugkeer naar de vorige pagina (verlaten van de menumode)- Verplaatsen van de wagen
[ENTER]- Uitvoeren van een functie- Bevestigen van een instelling
[®®®®]-knop [ENTER]-knop
[√√√√]-knop [▲][▼]-knoppen
GX-500/400/300 – Beschrijving van de functies
44
6-2 Overzicht van de displayfunctiesMeer details over de hier vermelde parameters vindt u onder “Functieoverzicht” (blz. 47).
GX-500Roland DG Corp.
SELECT SHEET* ROLL
NOW LOADING ¥ ¥ ¥ ¥ ¥
W : 1195mmL : ------
20cm/s50gf 0.250mm A
UNSETUP
SPEED 40cm/s
OFFSET 0.250mm
UPSPEED AUTO
ROTATE 0 deg A
AREA 1.0m
QUALITY NORMAL
SPEED 20cm/s* 20cm/s
OFFSET 0.250mm* 0.250mm
UPSPEED AUTO* AUTO
ROTATE 0 deg A* 0 deg A
AREA 1.0m* 1.0m
QUALITY NORMAL* NORMAL
CONDITION FORCE 50gf FORCE 50gf* 50gf
MENU
MENUMENU
ENTER
< SENSOR MODE / TOOL MODE / MANUAL >
CROPMARK< SENSOR MODE >
CROPMARK* SENSOR MODE
MANUAL* 4-POINT START
DISTANCE Y 210mm
OFFSET X 0.0mm
OFFSET Y 0.0mm
DISTANCE X 180mm
DISTANCE Y 210mm* 210mm
OFFSET X 0.0mm* 0.0mm
OFFSET Y 0.0mm* 0.0mm
< 4-POINT START / 3-POINT START / BASIC SETTINGS >
DISTANCE X 180mm* 180mm
< ROLL, F-EDGE, R-EDGE, PIECE >
Inschakelen
Materiaalvel kiezen
Breedte en lengte van het snijgebied
Huidige snijvoorwaarden
Naar [MEMORY]
Naar [QUALITY]
Naar [FORCE]
VervolgVervolg
Kan alleen na het kiezen van [MANUAL] worden ingesteld.
Kan alleen na het kiezen van [BASIC SETTINGS] worden ingesteld.
Naar [OFFSET Y]
Naar [DISTANCE X]
Handleiding Beschrijving van de functies
45
< AUTO/USB/SERIAL >
DATA 8
STOP 1
PARITY NONE
HAND. H-WIRE
I/O< AUTO >
I/O AUTO* AUTO
BAUD 9600 BAUD 9600* 9600
DATA 8* 8
STOP 1* 1
PARITY NONENONE
HAND. H-WIRE* H-WIRE
SETTING COMMANDS VS CMD DISABLE
! FS CMD DISABLE
SP CMD DISABLE
VS CMD DISABLE* DISABLE
! FS CMD DISABLE* DISABLE
SP CMD DISABLE* DISABLE
AUTOCUT SPEED 50cm/s
MARGIN 30mm
PASSES 1
COMMAND DISABLE
SPEED 50cm/s* 50cm/s
MARGIN 30mm* 30mm
PASSES 1* 1
COMMAND DISABLE* DISABLE
Naar [HAND]
Naar [COMMAND]
VervolgVervolg
Kan alleen na het kiezen van [AUTO/SERIAL] worden ingesteld.
Naar [BAUD]
Naar [SPEED]
Naar [SP CMD]
Naar [VS CMD]
GX-500/400/300 – Beschrijving van de functies
46
TEST PATTERN TYPE 1* TYPE 1
OTHERS SMOOTHING ON
UNIT mm
FACTORYDEFAULT
SELF TEST
CONTRAST 5
TEST PATTERN TYPE 1
OVER CUT DISABLE
CALIB
SMOOTHING ON* ON
UNIT mm* mm
FACTORYDEFAULT* PRESET
CONTRAST 5* 5
OVER CUT DISABLE* DISABLE
CALIB X 0.00%
CALIB Y 0.00%
CALIB X 0.00%* 0.00%
CALIB Y 0.00%* 0.00%
MEMORY< USER1 >
LOAD USER 1 LOAD * USER 120 - 50 - 0.250
LOAD * USER 820 - 50 - 0.250
LOAD * USER 220 - 50 - 0.250
SAVE USER 1 SAVE * USER 120 - 50 - 0.250
SAVE * USER 820 - 50 - 0.250
SAVE * USER 220 - 50 - 0.250
REPLOTDATA EXISTS
REPLOT* START
Naar [CALIB]
VervolgVervolg
Naar [BAUD]
Naar [UNSETUP]
Naar [USER2]
Naar [SMOOTHING]
Naar [CALIB X]
Naar [CALIB Y]
Naar [SAVE]
Naar [USER2]
Naar [USER1]
Naar [LOAD]
Naar [USER1]
Handleiding Beschrijving van de functies
47
6-3 FunctieoverzichtKnoppenfuncties
Hier worden de functies van de overige knoppen van het bedieningspaneel besproken.
Knop Functie Instelbereik Fabrieksinstelling
[MEMORY]Hiermee kunt u een intern opgeslagen instellingsset laden en meteen gebruiken.
USER1~8 –
[FORCE]Hiermee kunt u de mesdruk instellen. Start een snijtest en wijzig de instellingen, indien nodig.
20~350gf(Stappen van 10gf)
50 gf
[SPEED]Hiermee kunt u de snelheid instellen. Start een snijtest en wijzig de instellingen, indien nodig.
1~85cm/s(Stappen van 1cm/s)
20 cm/s
CURSOR [▲] [▼] [√√√√] [®®®®]Hiermee kunt u het materiaal en de wagen verschuiven. Zolang een menuparameter wordt afgebeeld, kunt u hiermee waarden instellen en naar andere parameters gaan.
– –
[PAUSE]
Hiermee kunt u een snijopdracht onderbreken. De [PAUSE]-indi-cator licht dan op. Druk opnieuw op de knop om de opdracht te voltooien. Houd de [ENTER]-knop 0,5 seconden of langer inge-drukt om de operatie definitief te stoppen. Deze toets komt bovendien van pas, wanneer u het materiaal met behulp van de [AREA]-functie transporteert.
– –
[MENU]
Door deze toets herhaaldelijk in te drukken selecteert u achter-eenvolgens de volgende displaypagina’s: huidige snijparameters, menumode, breedte.Als u deze knop indrukt na de menumode opgeroepen te heb-ben, keert u terug naar de snijparameters.
– –
[ENTER]Hiermee kunt u de afgebeelde waarden en instellingen active-ren, uitvoeren en/of opslaan.
– –
[ORIGIN]Houd deze knop langer dan 0,5 seconden ingedrukt om de plaats waar het mesje zich momenteel bevindt als oorsprong te defini-eren.
– –
[SHEET CUT]
Houd deze knop langer dan 0,5 seconden ingedrukt om het materiaal op de momenteel bereikte plaats af te snijden. Hier-mee kunt u reeds uitgesneden objecten van de materiaalrol los-maken. Tijdens de uitvoering van een opdracht is het afsnijcom-mando niet beschikbaar.
– –
[TEST]Houd deze knop minstens 0,5 seconden ingedrukt om een snij-test te starten. Zie ook “Mesdruk en meshoogte instellen” (blz. 24).
– –
[MENU] + inschakelen [LANG.]
Hiermee kunt u de taal van de displayboodschappen kiezen. Er zijn acht talen: Japans, Engels, Duits, Frans, Spaans, Italiaans en Portugees.
/ENGLISH/DEUT/FRANC/ESPAN/ITAL/PORTOG
ENGLISH
Inschakelen[SELECT SHEET]
Hiermee geeft u aan welk materiaaltype u gebruikt. Bovendien kunt u het apparaat gereed maken voor het uitsnijden. Zie ook “Instellen van de oorsprong en het snijgebied” (blz. 30).
ROLL/PIECE/F-EDGE/R-EDGE
–
GX-500/400/300 – Beschrijving van de functies
48
Voorstelling van de menuparametersIn het volgende vindt u een overzicht van de parameters die u kunt selecteren na op de [MENU]-knop gedrukt te hebben.
Menu Functie Instelbereik Fabrieksinstelling
UNSETUP Hiermee wist u de materiaalinstellingen. – –
CONDITION FORCEHiermee kunt u de mesdruk tijdens het snijden instellen. Kies deze instelling altijd in functie van het gebruikte materiaal en na het uitvoeren van een snijtest.
20~350gf(Stappen van 10gf)
50 gf
SPEEDHiermee kunt u de bewegingssnelheid van het mes instellen. Kies de snelheid altijd in functie van het mestype.
1~85cm/s(Stappen van 1cm/s)
20 cm/s
OFFSET
Hiermee kunt u de mesverschuiving (offset) instellen. Start een snijtest en wijzig de instellingen, indien nodig. Als u het bijgeleverde mes gebruikt, hoeft u de fabrieksinstellingen niet te wijzigen.
0~1,000mm (stap-pen van 0,025mm)
0.250mm
UPSPEEDHiermee bepaalt u, hoe snel het mes opgetild wordt en naar de volgende snijpositie gaat (“positiewissel”).
AUTO/10~50cm/s (stappen van
10cm/s)AUTO
ROTATE
Hiermee kunt u de oorsprong van de snijcoördinaten 90˚ draaien. Aanvankelijk luidt deze waarde altijd [0deg]. Dit betekent dat de oorsprong zich links onderaan op het mate-riaal bevindt. Als u [90deg] kiest, wordt de oorsprong in de rechter benedenhoek gedefinieerd. Bovendien wordt het object 90˚ gedraaid.* Houd goed in de gaten dat de coördinatenassen verande-ren, wanneer u de oorsprong draait.
0deg/90deg 0deg
AREA
Hiermee wordt het materiaal in functie van de voor de vol-gende opdracht benodigde lengte voorwaarts getranspor-teerd. Dit laat u toe om nu al na te gaan of het materiaal over het hele traject onder de aandrukrollen blijft. Als u meerdere objecten na elkaar wilt uitsnijden, kunt u met deze functie nagaan of er nog voldoende materiaal voor die opdrachten rest.Laad u het materiaal via de voorkant, dan zorgt deze functie ervoor dat de benodigde materiaalhoeveelheid wordt voor-bereid. Bovendien wordt de oorsprong omgekeerd.Indien nodig, kunt u de lopende snijopdracht met de [PAUSE]-knop onderbreken.
24,9m naar de voor-kant, 24,9m naar de
achterkant (stap-pen van 0,1m)
1,0m naar de voor-kant
QUALITY
Hiermee bepaalt u de snijkwaliteit. In de meeste gevallen kiest u hier het best [NORMAL]. Als een opdracht echter snel klaar moet zijn, kunt u [HI-SPEED] kiezen. Als de lading te groot is c.q. als het materiaal niet regelmatig wordt doorge-voerd en kleine tekst niet naar behoren wordt uitgesneden, moet u hier [HEAVY] kiezen.
NORMAL/HI-SPEED/HEAVY
NORMAL
CROPMARK Deze parameter hebt u nodig voor het uitsnijden van objec-ten met paskruisen (voor contoursnit e.d.). Bij gebruik van het bijgeleverde programma moet u hetzij [SENSOR MODE], hetzij de [TOOL MODE] kiezen. Meer gegevens hieromtrent vindt u in de elektronische handleidingen (“Printing and Cut-ting Guide” (voor Windows) of “Macintosh Cutting Guide” (voor Macintosh).) Als u met een ander tekenpakket werkt, moet u echter [MANUAL] kiezen. Zie ook “Werken met pas-kruisen” (blz. 38).
SENSOR MODE/TOOL MODE/
MANUALSENSOR MODE
Handleiding Beschrijving van de functies
49
I/O Hier kunt u de interface kiezen via de welke de computer data zendt. In veruit de meeste gevallen moet u hier [AUTO] kiezen.Dit apparaat kan nooit via twee poorten tegelijk worden aangesproken. Als u [AUTO] kiest, wordt de eerste poort geselecteerd via dewelke het apparaat data ontvangt. Om daarna met de andere poort te kunnen werken moet u het apparaat hetzij uit- en dan weer inschakelen, hetzij de instel-ling van deze parameter wijzigen.Voorbeeld: Wanneer de eerste data via de USB-poort binnen-komen en daarna data naar de seriële poort worden doorge-seind, moet u deze laatste eerst activeren door hier [SERIAL] te kiezen (of het apparaat uit en daarna weer in te schake-len). Bij gebruik van een seriële verbinding wordt de commu-nicatie geregeld door de parameters van het apparaat.Als na keuze van [AUTO] niet automatisch de juiste interface gekozen wordt, moet u hem met deze parameter handmatig selecteren. Bij gebruik van de USB-poort moet u dan [USB] kiezen. In het geval van de seriële poort moet u uiteraard [SERIAL] kiezen.
AUTO/USB/SERIAL AUTO
BAUDHiermee bepaalt u de overdrachtsnelheid voor de seriële ver-binding. Deze instelling wordt alleen gebruikt, wanneer de computer op de seriële poort is aangesloten.
9600/4800 9600
DATAHiermee stelt u het aantal databits voor de seriële communi-catie in. Deze instelling wordt alleen gebruikt, wanneer de computer op de seriële poort is aangesloten.
1~8 1
STOPHiermee stelt u het aantal stopbits voor de seriële communi-catie in. Deze instelling wordt alleen gebruikt, wanneer de computer op de seriële poort is aangesloten.
1 / 2 1
PARITY
Hiermee bepaalt u op welke manier de pariteitscontrole van de seriële communicatie wordt doorgevoerd. Deze instelling wordt alleen gebruikt, wanneer de computer op de seriële poort is aangesloten.
NONE/EVEN/ODD NONE
HANDHiermee stelt u de handshake-mode voor de seriële verbin-ding in. Deze instelling wordt alleen gebruikt, wanneer de computer op de seriële poort is aangesloten.
H-WIRE/XONOFF H-WIRE
AUTOCUT SPEEDHiermee bepaalt u de [AUTOCUT]-afsnijsnelheid. Kies deze waarde altijd in functie van het gebruikte materiaal.
40 to 85cm/s(1cm/s step)
50cm/s
MARGINHiermee kiest u de afstand (marge) tussen het einde van het afgesneden materiaal en het begin van het volgende object.
5~50mm (stappen van 5mm)
30mm
PASSES
Hiermee kiest u het aantal beurten voor het afsnijden van afgewerkte objecten ([1] of [2] keer). Bij gebruik van dik of taai materiaal kiest u het best [2]. Druk de [SHEET CUT]-knop het gewenste aantal keren in.
1/2 1
COMMAND
Hiermee bepaalt u of automatische afsnijcommando’s al dan niet worden uitgevoerd. Als u [ENABLE] kiest, wordt het hui-dige object afgesneden, zodra het apparaat het betreffende commando van de computer ontvangt.Objecten kunnen tevens met de [SHEET CUT]-knop worden afgesneden (de [ENABLE]- of [DISABLE]-instelling heeft hierop geen invloed).
DISABLE/ENABLE DISABLE
SETTINGCOMMANDS
VS CMD
Als de afsnijsnelheid door het VS-commando (gereedschaps-snelheid) moet worden bepaald, moet u hier [ENABLE] kie-zen. Kiest u hier [DISABLE], dan wordt de afsnijsnelheid bepaald door de “**cm/s”-waarde van de [UPSPEED]-para-meter.
DISABLE/ENABLE DISABLE
!FS CMDAls de mesdruk door het FS-commando moet worden bepaald, moet u hier [ENABLE] kiezen. Kiest u hier [DISABLE], dan wordt de afsnijsnelheid bepaald door de “**gf”-waarde.
DISABLE/ENABLE DISABLE
GX-500/400/300 – Beschrijving van de functies
50
SP CMD
Voor de meeste snijopdrachten moet u deze parameter op [DISABLE] zetten. Als de computer een gereedschapskeuze-commando (“SP”) zendt, terwijl hier [DISABLE] is ingesteld, dan wordt het “SP”-commando genegeerd. Kiest u hier ech-ter [ENABLE], dan worden “SP”-commando’s wél uitgevoerd, wat gepaard gaat met de daarvoor noodzakelijke pauzes. Als u inderdaad een ander gereedschap nodig hebt, moet u het installeren en vervolgens op de [ENTER]-knop drukken.
DISABLE/ENABLE DISABLE
OTHERS SMOOTHING
Kies hier [ENABLE] om te zorgen dat cirkels en curven per-fecte rondingen hebben. Houd echter in de gaten dat bijzon-der kleine tekst en complexe vormen dan eveneens “te rond” worden uitgesneden. Voor deze laatste kiest u het best [DISABLE] en herhaalt u de snijopdracht nog eens.
ON/OFF ON
UNIT
Kies hier de eenheid die voor de instelbare en afgebeelde afmetingen moet worden gehanteerd. Zelfs na keuze van duimen worden de volgende waarden nog steeds volgens het metrieke stelsel afgebeeld.
mm/inch mm
FACTORY DEFAULT
Hiermee laadt u de fabrieksinstellingen voor alle parameters. PRESET –
SELF TESTHiermee stelt u de relatieve afstanden van de X-as in. Verge-lijk de gemeten waarden met de data, die door de computer worden doorgestuurd en corrigeer de waarden navenant.
– –
CONTRAST Hiermee kunt u het displaycontrast wijzigen. 5~1 5
TEST PATTERN
Hiermee kunt u het testpatroon kiezen dat wordt uitgesne-den, wanneer u op de [TEST]-knop drukt.In de regel wordt het [TYPE 1]-patroon voor testen gebruikt. Bij gebruik van dun-ner materiaal zijn de vormen van [TYPE 1] echter eventueel iets te klein voor een juiste beoordeling. Kies dan [TYPE 2].
TYPE1/TYPE2 TYPE1
OVER CUT
Deze functie zorgt ervoor dat het eerste en laatste lijnseg-ment van een bijkomende 1mm-marge worden voorzien. In de meeste gevallen kiest u hier het best [DISABLE]. [ENABLE] hebt u alleen nodig voor objecten met talrijke (belangrijke) rechte hoeken. Houd in de gaten dat deze functie bij bijzon-der kleine tekst of moeilijke vormen bepaalde materiaalge-bieden kan beschadigen. Kies daarvoor liever [DISABLE].
DISABLE/ENABLE DISABLE
CALIB
Hiermee stelt u de relatieve afstanden van de X- en Y-as in. Vergelijk de gemeten waarden met de data, die door de computer worden doorgestuurd en corrigeer de waarden navenant.
–2,00~2,00%(stappen van 0,01%)
0.00 %
REPLOT [START]Hiermee start u de herhaling van de data in de “Replot”-buf-fer.[CLEAR]Hiermee wist u de data in de “Replot”-buffer.
– –
MEMORY Hiermee kunt u de huidige instellingen van de snijparame-ters opslaan. U kunt de instellingen van de volgende vijf parameters opslaan: [SPEED], [OFFSET], [FORCE], [UPSPEED] en [QUALITY]. Het apparaat is uitgerust met acht geheugens (USER1~8).
USER1~8 –
TYPE 1 TYPE 2
Handleiding Onderhoud
51
7-1 SchoonmaakOpgelet: Vóór de schoonmaak moet u het apparaat uit-schakelen.
Opgelet: Het apparaat bevat geen onderdelen die door de gebruiker mogen worden gesmeerd.
Opgelet: Gebruik voor de schoonmaak nooit benzine of oplosmiddelen (verdunners, alcohol e.d.).
Schoonmaken van de ombouwGebruik voor de schoonmaak een licht met water bevochtigde doek. Wrijf de ombouw, het bedieningspa-neel enz. daarna echter meteen weer droog.
Aandrijfrol schoonmakenGebruik voor de schoonmaak een licht met water bevochtigde doek.
Schoonmaken van de grijpvlakkenLaat de laadhendels zakken en verwijder alle stof en materiaalresten van de aandrukrollen. Borstel tevens de grijpvlakken met horizontale bewegingen af.
Als ze namelijk teveel stof of andere deeltjes bevatten, is het materiaaltransport niet meer optimaal.
Schoonmaken van de aandrukrollenLaat de laadhendels zakken om de aandrukrollen op te tillen.Gebruik voor de schoonmaak een licht met water bevochtigde doek.
Schoonmaken van de meskapAls aan de binnenkant van het kapoppervlak materiaal-resten e.d. kleven, moet u de kap losdraaien en schoon-maken.
Als curven, cirkels e.d. niet naar behoren worden uitge-sneden of als de snijopdracht compleet stopt, moet u eerst de kap van de meseenheid schoonmaken.
7-2 VerbruiksgoederenMes
De volgende symptomen betekenen dat het mes zo snel mogelijk moet worden vervangen. Installeer een nieuw mesje.
• De punt is afgebroken.• Zelfs na het verhogen van de mesdruk met 50~60gf
worden bepaalde partijen niet uitgesneden.• De objecten worden niet langer met de verwachte
nauwkeurigheid uitgesneden.• Tijdens het uitsnijden van kleine partijen en hoeken
wordt het materiaal van de onderlaag gerukt.
Bij langer gebruik of het uitsnijden van hard materiaal verslijt het mesje veel sneller en ziet het er ongeveer zoals in de volgende afbeelding uit. Vervang het mesje door een nieuw.
MeshouderAls u de meshoogte vermindert en daarna opnieuw iets uitsnijdt, kan het gebeuren dat de cuttereenheid over het materiaal krast, wat er binnen de kortste keren voor zorgt dat de kap verslijt. Vanaf een bepaald moment kan de meshoogte dan niet meer naar behoren worden ingesteld, zodat de kwaliteit ondermaats blijft. Instal-leer dan een nieuwe cuttereenheid.
Als u de cuttereenheid al een tijdje gebruikt, is eventueel het kogellager waarmee het mes wordt afgestut versle-ten en voorkomt het een optimale draaiing van het mesje. Ook in dat geval laat de kwaliteit logischerwijze te wensen over.
7. Onderhoud
Nog bruikbaar Versleten
GX-500/400/300 – Onderhoud
52
Als de hoeken en curven van de objecten niet meer naar behoren worden uitgesneden, moet u de kap schoon-maken. Zie “Schoonmaak” (blz. 51). Lost dit het pro-bleem niet op, dan moet u de meseenheid vervangen.
MesbeschermerBij een foute instelling van de meshoogte of de mesdruk snijdt het mes eventueel ook door de onderlaag heen, wat de mesbeschermer zou kunnen beschadigen. Ook het werken met een beschadigde mesbeschermer heeft een nadelige invloed op de kwaliteit.
Als de mesbeschermer beschadigt is of diepe krassen vertoont, moet u hem vervangen. Neem meteen contact op met uw Roland DG Corp.-dealer of een erkende her-stellingsdienst.
7-3 Afsnijmesje vervangen
VOORZICHTIGSchakel het apparaat uit alvorens het afsnijmesje te ver-vangen. Anders is de kans op verwondingen namelijk betrekkelijk groot.
Als het afsnijmesje bot is, moet u het bijgeleverde reser-vemesje installeren. Ga als volgt tewerk om het mesje te vervangen.
A Schakel het apparaat uit.
Verwijder het afsnijmesje. Ga als volgt tewerk:
B Draai de schroef zo ver los tot u ze uit de boring valt.
C Houd het schroefgedeelte vast en trek het voorzichtig in de richting van de afgebeelde pijl.
Opgelet: Trek het mesje nooit achteruit.
D Vervang het mes door een nieuw.
Installeer de meshouder weer:
E Houd de schroef vast en schuif het mes voorzichtig in de inkeping.
Opgelet: Let erop dat het mes niet verschuift.
F Draai de schroef weer aan.
B
C
Keep
Het mesje wordt door een magneet vastgehouden.
F
E
Handleiding Verhelpen van problemen
53
8-1 Automatische testDit apparaat is voorzien van een zelftestfunctie waarmee u kunt nagaan of alles naar behoren werkt. Als tijdens die test een fout optreedt, moet u als volgt tewerk gaan. (Voor deze test hebt u geen computer nodig.)
A Zie “Werken met materiaalrollen” (blz. 19) en laad het materiaal.
B Installeer het mesje in de snijwagen. Zie “Mesje instal-leren” (blz. 23).
C Druk verschillende keren op [MENU].
D Druk verschillende keren op [▼].
E Druk op de [®®®®]-knop. Druk verschillende keren op [▼].
F Druk op de [ENTER]-knop.De controlefunctie wordt gestart. Als de in deze afbeel-ding getoonde vorm wordt uitgesneden, werkt het apparaat naar behoren.
8-2 Eerste hulp bij problemen…De GX-500/400/300 “doet het niet”
Is het netsnoer naar behoren aangesloten?• Sluit het bijgeleverde netsnoer naar behoren aan op het
apparaat en een extern stopcontact.
Misschien staat het apparaat uit.• Schakel het apparaat in.
Hebt u het apparaat tijdelijk gestopt? In de pauzestand actief?
• Als het display de hier getoonde boodschap afbeeldt, is de pauzestand actief. Druk opnieuw op de [PAUSE]-knop om de snijopdracht voort te zetten. Om de opdracht definitief te stoppen moet u eerst de dataover-dracht van de computer stopzetten. Houd de [ENTER]-knop vervolgens minstens 0,5 seconden ingedrukt.
Is het apparaat klaar voor gebruik?• Zolang de [SETUP]-indicator niet oplicht, kan er niets
worden uitgesneden. Zie “Werken met materiaalrol-len” (blz. 19) en laad het materiaal naar behoren. Acti-veer vervolgens de “Setup”-stand van het apparaat.
Hebt u de driver naar behoren ingesteld?• Controleer vooral de instellingen van de uitgangspoort.
Meer details hierover vindt u in de “Installation and Setup Guide” op de bijgeleverde CD-ROM.
Hebt u de computer wel op het apparaat aangesloten?• Sluit de computer aan op het apparaat. Zie “Achter-
kant” (blz. 13) en eventueel “Installation and Setup Guide” op de bijgeleverde CD-ROM.
Kloppen de instellingen van het besturingssysteem?• Controleer de volgende dingen:
- Keuze van de uitgangspoort- Keuze van het uitvoerapparaat- Verzonden commando’s- Andere instellingenControleer de instellingen van het besturingsysteem en corrigeer ze waar nodig.
Kloppen de instellingen van het gebruikte programma?• Kies altijd het juiste apparaat voor de uitvoer. Als name-
lijk een andere commandoset wordt gebruikt, werkt het apparaat in het beste geval niet zoals verwacht. Eventu-eel moet u tevens de instelling van de oorsprong wijzi-gen. Controleer de instellingen van de software en cor-rigeer ze waar nodig.
8. Verhelpen van problemen
UNSETUP
OTHERS
SELF TEST
CONTINUE PAUSESTOP ENTER
GX-500/400/300 – Verhelpen van problemen
54
Afgebeelde boodschappen
Minstens één aandrukrol bevindt zich niet op de ver-wachte plaats.Druk op de [ENTER]-knop om de foutmelding te bevestigen en laad het materiaal naar behoren. Zie “Werken met materiaalrollen” (blz. 19).
Deze boodschap betekent dat het materiaal op zo’n manier werd geladen dat de sensor het niet kan “zien”.Zie “Werken met materiaalrollen” (blz. 19) en zorg ervoor dat het materiaal op de sensor ligt.Deze boodschap verschijnt, wanneer u het materiaal na het drukken op de [ENTER]-knop weer verwijdert.Laad het materiaal opnieuw en druk op eender welke knop.
Wijst op een motorfout.Deze boodschap verschijnt, wanneer het apparaat om één van de volgende redenen teveel kracht moet uitoe-fenen.- U hebt bijzonder dik materiaal voor de operatie geko-zen.- U hebt de snijopdracht gestart zonder eerst de materi-aaldoorvoer te controleren. Het materiaal werd tijdens het snijden volledig uit het apparaat getrokken.- Het materiaal zit strop.Schakel het apparaat uit. Doe het nodige om de materi-aalopstopping te verhelpen en schakel het apparaat daarna weer in.Bij bijzonder grote objecten en een materiaalrol moet u de [AREA]-functie in het display gebruiken om de benodigde materiaallengte van de rol te wikkelen(de lengte moet liefst 0,1m groter zijn dan het object).Bij gebruik van dik materiaal moet u de [QUALITY]-instelling van [NORMAL] in [HEAVY] wijzigen. (Zie “Functieoverzicht” (blz. 47) en [QUALITY].) Als de boodschap zelfs na keuze van [HEAVY] nog verschijnt, moet u op [SPEED] drukken en een kleinere [** cm/s]-waarde kiezen. Zie “Functieoverzicht” (blz. 47).
Het apparaat bevindt zich in de standbymode. Indien nodig, kunt u het gereedschap vervangen.Als dat niet nodig is, kunt u meteen op de [ENTER]-knop drukken. In de regel moet u de [SP CMD]-para-meter op [DISABLE] zetten.
De uitgesneden lijnen zijn niet perfectHebt u het mesje naar behoren in de cuttereenheid geïnstalleerd?
• Doe het nodige om te voorkomen dat ze tijdens het gebruik verschuiven. Zie “Mesje installeren” (blz. 23).
Kleven er eventueel nog materiaaldeeltjes aan de mes-houder?
• Verwijder de kap van de meseenheid en maak hem schoon. Zie “Schoonmaak” (blz. 51).
Gebruikt u uitgesproken dik materiaal?• Bij gebruik van dik materiaal moet u de [QUALITY]-
parameter op [HEAVY] zetten. Zie “Gedetailleerde snijvoorwaarden” (blz. 28).
Is de meseenheid beschadigd?• Installeer dan een nieuwe cuttereenheid. Zie “Ver-
bruiksgoederen” (blz. 51).
Is de mesbeschermer beschadigd?• Installeer een nieuwe mesbeschermer. Zie “Verbruiks-
goederen” (blz. 51).
Hebt u de juiste mesverschuiving gekozen?• Stel een geschikte waarde in. Zie “Gedetailleerde snij-
voorwaarden” (blz. 28). Bepaalde programma’s bieden een parameter waarmee de mesverschuiving (offset) eveneens kan worden ingesteld. Controleer dus of de betreffende parameter de instelling op het apparaat zelf tegenspreekt.
Bepaalde gebieden worden niet uitgesneden c.q. de hoeken laten te wensen over
Is het mesje eventueel afgebroken?• In voorkomend geval moet u het mesje vervangen. Zie
“Mesje installeren” (blz. 23).
Zijn de mesdruk, de mesverschuiving en de snijsnelheid wel geschikt voor het gebruikte materiaal?
• Start een snijtest en corrigeer de waarden, indien nodig. Zie “Gedetailleerde snijvoorwaarden” (blz. 28) en “Mesdruk en meshoogte instellen” (blz. 24).
De onderlaag wordt eveneens doorgesneden.Zijn de meshoogte en de mesdruk wel geschikt voor het gehanteerde materiaal?
• Stel de geschikte meshoogte en mesdruk in. Zie “Gede-tailleerde snijvoorwaarden” (blz. 28) en “Mesdruk en meshoogte instellen” (blz. 24).
Het materiaal begint tijdens het snijden te gol-ven en wordt dus door het mes verkrast.
Gebruikt u bijzonder breed materiaal?• Bij gebruik van materiaal met een breedte van meer dan
762mm moet u de middelste aandrukrol boven een grijpvlak in het midden van het materiaal laten zakken.
BAD POSITION
SHEET UNLOADED
MOTOR ERROR
TOOL-CHG:TOOL No
Handleiding Eerste hulp bij problemen…
55
Ligt de snelheid van de positiewissels te hoog?• Stel een kleinere [UPSPEED]-waarde in. Zie “Gedetail-
leerde snijvoorwaarden” (blz. 28).
Het begin- en eindpunt van de snijopdracht bevinden zich niet op dezelfde plaats
Hebt u het mesje naar behoren in de cuttereenheid geïnstalleerd?
• Doe het nodige om te voorkomen dat ze tijdens het gebruik verschuiven. Zie “Mesje installeren” (blz. 23).
Gebruikt u uitgesproken dik of hard materiaal?• Bij dik of hard materiaal kan het gebeuren dat het
begin- en eindpunt niet meer boven elkaar liggen.
Bepaalde partijen worden niet uitgesnedenZou dit verband kunnen houden met de afmetingen?
• Om mechanische redenen moet u aan alle kanten een marge laten. Zie “Instellen van de oorsprong en het snijgebied” (blz. 30).
U gebruikt weliswaar materiaalvellen, maar PIECE kan niet worden geselecteerd (de lengte wordt niet afgebeeld).
Bedraagt de lengte meer dan 1,6m?• Als u materiaalvellen met een lengte van meer dan 1,6m
laadt en [PIECE] kiest, wordt het desondanks beschouwd als een materiaalrol. Zie “Instellen van de oorsprong en het snijgebied” (blz. 30).
Tijdens het snijden schuift het materiaal onder de aandrukrollen weg.
Gebruikt u kettingmateriaal?• Bij gebruik van kettingmateriaal mogen de aandrukrol-
len zich nooit boven de boringen bevinden, omdat het materiaal anders verschuift. Schuif de aandrukrollen iets verder naar binnen, net naast de boringen.
Bij gebruik van materiaalvellen moet u “PIECE” als materiaaltype kiezen.
• Laad materiaal en zet [SELECT SHEET] op [PIECE]. Zie “Laden van materiaalvellen (standaardformaten e.d.)” (blz. 34).
Zit het materiaal ergens strop?• Het materiaal mag tijdens het transport geen enkele
partij van het apparaat raken. Anders wordt het materi-aal namelijk beschadigd c.q. begint het te kreukelen. Vaak wordt de materiaaldoorvoer hierdoor zo sterk belemmerd dat het materiaal verschuift.
Ligt het geladen materiaal wel parallel met de grijpvlakken?• Als u de materiaalvoorkant het laatst scheef hebt afge-
sneden, moet u de scheve strook afsnijden en het mate-riaal vervolgens weer parallel met de grijpvlakken leg-gen. Bij bijzonder lange objecten en een navenant intens materiaaltransport moet u de aandrukrollen 5~25mm verder naar binnen schuiven om te voorkomen dat het materiaal kan wegschuiven.
• Bij gebruik van een materiaalrol moet u het materiaal met de [AREA]-functie over de benodigde lengte (plus een veiligheidsmarge van 0,2m) doorvoeren om na te gaan of de aandrukrollen zich ook aan het einde van het traject nog op het materiaal bevinden. Start pas daarna de eigenlijke snijopdracht. Als het apparaat tijdens het snijden te sterk aan het materiaal moet trekken, treedt er eventueel een motorfout op, omdat de krachtinspan-ning dan veel te hoog ligt.
Hebt u de laadhendel laten zakken?• Het materiaal schiet los. Schik de aandrukrollen op zo’n
manier dat ze nooit boven de materiaalranden uitste-ken. Til de laadhendel vervolgens op.
Zijn de aandrukrollen beschadigd of vervormd?• Als het materiaal zelfs na een correcte installatie los
komt te zitten, zijn de aandrukrollen waarschijnlijk beschadigd. Neem dan meteen contact op met uw Rol-and DG-dealer of een erkende herstellingsdienst.
• Zolang u het apparaat niet gebruikt, moeten de laad-hendels zich in de neergelaten stand bevinden om hen toe te laten vrij te zweven.
GX-500/400/300 – Verhelpen van problemen
56
8-3 FoutboodschappenAls de binnenkomende data niet naar behoren kunnen worden gelezen, verschijnt één van de volgende fout-boodschappen. Deze foutboodschap wordt echter alleen ter informatie afgebeeld. U kunt het apparaat dus normaal blijven gebruiken. Druk op eender welke knop om te zorgen dat de boodschap verdwijnt.
Opgelet: Als de fout zich daarna opnieuw voordoet, kan de snijopdracht niet worden uitgevoerd.
Hieronder vindt u een opsomming van de vaak voorko-mende fouten. In nagenoeg alle gevallen houden storin-gen verband met defecte data. Meer details i.v.m. het verhelpen van de storing vindt u onder “Eerste hulp bij problemen…” (blz. 53) en “De GX-500/400/300 “doet het niet””.
Verschijnt, wanneer het apparaat een onbegrijpelijk commando ontvangt.
Verschijnt, wanneer het aantal parameters te groot is.
Verschijnt, wanneer een ongeldige parameterwaarde wordt ontvangen.
Verschijnt, wanneer de ontvangen data een fout bevat-ten.
Er1:WRONG COMMAND
Er2:WRONG NO.S
Er3:OUT OF RANGE
Er15:RS-232ERR
Handleiding Appendix
57
9-1 Plaatsing van de labels met de benodigde voeding en het serienummer
9. Appendix
SerienummerHet serienummer moet u vermelden, wan-neer u het apparaat wilt laten herstellen of hulp wilt inroepen. Verwijder dit label nooit en zorg dat het altijd goed leesbaar is.
VoedingSluit het apparaat altijd aan op een stop-contact dat aan de hier vermelde eisen vol-doet.
GX-500/400/300 – Appendix
58
9-2 Specificaties
(*1) Aan de volgende voorwaarden moet zijn voldaan:•Materiaaltype: 3M Scotchcal Mastercut•Speciale stand (er moet een materiaalrol in de ophanging aan de achterkant van het apparaat worden geïnstalleerd)•Marge aan de zijkanten: 25mm of meer voor de linker- en rechterrand•Kopmarge (voorkant): Minstens 30mm(Na het laden van het materiaal wordt tijdens het kiezen van [F-EDGE] als materiaaltype automatisch 30mm ingesteld.)•Als u de [AREA]-parameter voor een bijkomende materiaaldoorvoer van 0,2m gebruikt en het materiaal naar behoren laadt.
GX-500 GX-400 GX-300
Procédé Materiaaldoorvoer
Aandrijving Digitaal gestuurde servomotor
Maximaal snijgebied Breedte: 1195mmLengte: 24998mm
Breedte: 1000mmLengte: 24998mm
Breedte: 737mmLengte: 24998mm
MateriaalbreedteMin. 90mm/max. 1372mm Min. 90mm/max. 1178mm
Min. 50mm/max. 915mm, 50~540mm, 582~915mm
Materiaalbreedte die kan worden afgesneden
0~1270mm 0~1067mm 0~812mm
Gereedschap Speciaal mes voor de CAMM-1-serie
Maximale snijsnelheid Tijdens het snijden: 850mm/sec. (in alle richtingen); Bij opgetild gereedschap: 1202mm/sec. (in de 45°-richting)
Snijsnelheid 10~850mm/sec (in stappen van 10mm/sec.)
Mesdruk 20~350gf
Mechanische resolutie 0,0125mm/stap
Softwareresolutie 0,025mm/stap
Herhalingsnauwkeurigheid (*1) Afwijking minder dan ±0,2% van de teruggelegde afstand of 0,1mm, naar gelang welke waarde gro-ter is
Herhalingsnauwkeurigheid(*1)(*2)(*3)
Tot 0,1mm
Interface Serieel (RS-232C-compatibel), USB (Rev 1.1)
Replotbuffer 2MB (buffergrootte: 8MB)
Commandoset Speciaal systeem (CAMM-GLIII-compatibel)
VoedingAC100V~240V ±10% 50/60Hz 1,2A
AC100V~240V ±10% 50/60Hz 1,1A
Stroomcapaciteit ±100W ±95W
Geluidsniveau Snijmode: 62dB(A) of minder; standby: 40dB(A) of minder (conform ISO 7779)
Afmetingen Apparaat 1602 (B) x 264 (D) x 398mm (H) 1407 (B) x 264 (D) x 398mm (H) 1144 (B) x 264 (D) x 398mm (H)
Inclusief stand 1602 (B) x 727 (D) x 1113mm (H) 1407 (B) x 727 (D) x 1113mm (H) 1144 (B) x 727 (D) x 1113mm (H)
Gewicht Apparaat 35kg 31kg 26kg
Inclusief stand 55kg 51kg 44kg
Aanbevolen temperatuur 5~40°C
Accessoires Zie blz. 9.
*1 Als het materiaal en de snijvoorwaarden aan de specificaties van Roland DG voldoen.*2 Het materiaal mag noch krimpen, noch uitzetten*3 Bereik voor een verzekerde herhalingsnauwkeurigheid:• Materiaal met een breedte van 610mm of meer: Lengte: 4.000mm (alleen GX-500/400)
• Materiaal met een breedte van 610mm of minder: Lengte: 8.000mm
Handleiding Specificaties
59
•De volgende data worden telkens één keer uitgesneden.
9-3 Specificaties van de interface[Serieel]
Standaard RS-232C-specificaties
Dataoverdracht Asynchroon, duplex-dataoverdracht
Overdrachtssnelheid 4800, 9600 (keuze via het bedieningspaneel)
Pariteitscontrole Onpaar, paar, geen (keuze via het bedieningspaneel)
Databits 7 of 8 (keuze via het bedieningspaneel)
Stopbits 1 of 2 (keuze via het bedieningspaneel)
Handshake “Hardwire” (tijdens het inschakelen) of XON/XOFF (keuze via het bedieningspaneel)
X
YTransporttrajectMateriaal met een breedte van meer dan 610mm: 4.000mmMateriaal met een breedte van 610mm of minder: 8.000mm
Linker aandrukrol
Marge aan de zij-kanten: Minstens 25mm
Rechter aandrukrol
Marge aan de zijkanten: Minstens 25mm
Kopmarge (voorkant): Minstens 30mm
Mesbeschermer
Oorsprong
De oorsprong wordt 90˚ gedraaid (de [ROTATE]-parameter wordt op [90deg] gezet).
(1) De letters worden één voor één, te beginnen vanaf de “R” uitgesneden
(2) Als de laatste letter (“P”) uitgesneden is, keert het apparaat terug naar de oorsprong en wordt het buitenkader uitgesneden.
SnijbreedteVult de totale breedte
[USB]
Standaard Conform “Universal Serial Bus Revision 1.1”USB-apparaatklasse: Printapparaat, V1.1
Overdrachtssnelheid 12Mbps (“Full Speed”-apparaat)
Dataformaat NRZI
Compatibele aansluiting Type “B”
GX-500/400/300 – Appendix
60
NC
NC
NC
NC
NC
NC 13
12
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
DTR
25
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
NC
FG
TXD
RXD
RTS
CTS
DSR
SG
NC
NC
NC
NC
NC
NC
NC
NC
NC
NC
1
14
13
25
� 1� �
� 2�
� 3�
� 4� �
Seriële poort (RS-232C) USB-aansluiting
Pennummer Signaal Opgelet
Voeding via de datakabelVCC
“–”-data
“+”-data
GND Kabelmassa
Signaalnr. Aanslui-ting nr.
Signaalnr. Pen
Pen 2 Pen 1
Pen 4Pen 3
Aansluiting voor een seriële XY-RS-34-kabelOpgelet: Als u een andere kabel gebruikt dan de XY-RS-34 van Roland DG, moeten de pentoewijzingen als volgt luiden.
D-Sub, 9 pennen (vrouwelijk)
D-Sub, 25 pennen (mannelijk)