27
Hoofdstuk 1 3 Grammatica 3.1 Zinsontleding – Herhaling Opdracht 10 1 wwg = hebben aangeboden nwg = – ond = De jongens lv = hun excuses mv = de klagende buurtbewoners bwb = – bvb = klagende bij buurtbewoners, hun bij excuses 2 wwg = stonden te wachten nwg = – ond = de reizigers lv = – mv = – bwb = Op perron 2, op de internationale trein bvb = 2 bij perron, internationale bij trein 7 _____ Antwoorden blok 1 3 wwg = – nwg = zijn te dik ond = jonge kinderen lv = – mv = –

Hoofdstuk 1 - GERMATIKgermatik.com/Hoofdstuk 1 - 6 GRAMMATICA.pdf · Hoofdstuk 1 . 3 Grammatica . 3.1 Zinsontleding – Herhaling . Opdracht 10 . 1 wwg = hebben aangeboden . nwg =

  • Upload
    others

  • View
    7

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Hoofdstuk 1

3 Grammatica

3.1 Zinsontleding – Herhaling

Opdracht 10

1 wwg = hebben aangeboden

nwg = –

ond = De jongens

lv = hun excuses

mv = de klagende buurtbewoners

bwb = –

bvb = klagende bij buurtbewoners, hun bij

excuses

2 wwg = stonden te wachten

nwg = –

ond = de reizigers

lv = –

mv = –

bwb = Op perron 2, op de internationale trein

bvb = 2 bij perron, internationale bij trein

7 _____

Antwoorden blok 1

3 wwg = –

nwg = zijn te dik

ond = jonge kinderen

lv = –

mv = –

bwb = Door slechte eetgewoontes, steeds vaker

bvb = slechte bij eetgewoontes, jonge bij

kinderen

4 wwg = worden verlaagd

nwg = –

ond = De prijzen van veel artikelen

lv = –

mv = –

bwb = volgende week, door een paar

supermarkten

bvb = van veel artikelen bij prijzen, veel bij

artikelen, volgende bij week, paar bij

supermarkten

5 wwg = –

nwg = is een realistisch verhaal

ond = dit verhaal over Job en Sanna

lv = –

mv = –

bwb = volgens jullie

bvb = dit bij verhaal, over Job en Sanna bij

verhaal, realistisch bij verhaal

6 wwg = moeten invullen

nwg = –

ond = Alle reizigers

lv = allerlei formulieren

mv = –

bwb = op de luchthaven van New York, van de

douane

bvb = Alle bij reizigers, van New York bij

luchthaven, allerlei bij formulieren

7 wwg = –

nwg = zijn te laag gebleven

ond = de cijfers van Jamilla

lv = –

mv = –

bwb = Ondanks de extra begeleiding

bvb = extra bij begeleiding, van Jamilla bij cijfers

8 wwg = Maak

nwg = –

ond = –

lv = het verslag van ons interview

mv = voor mij

bwb = vanmiddag

bvb = van ons interview bij verslag, ons bij

interview

3.2 Zinsontleding – Het

voorzetselvoorwerp

Opdracht 11

1 a voor

b aan

c voor

d naar

e tegen

f voor

g met

h op

2 Je eigen werk.

3 Je eigen antwoord. De voorzetsels die je hebt

ingevuld, zijn voorzetsels die je altijd bij deze

werkwoorden gebruikt.

Opdracht 12

1 Je eigen zinnen.

2-4 Je eigen werk.

Opdracht 13

1 wwg = trakteerde

nwg = –

ond = De jarige kleuter

vzv = op muizenspekken

2 wwg = –

nwg = waren verbaasd

ond = Mijn ouders

vzv = over de uitslag van mijn beroepskeuzetest

3 wwg = worden verdacht

nwg = –

ond = de leerlingen

vzv = van de diefstal van een laptop

4 wwg = –

nwg = zijn erg nieuwsgierig

ond = Veel aanstaande ouders

vzv = naar het geslacht van hun ongeboren baby

5 wwg = hopen

nwg = –

ond = de bewoners van Barcelona

vzv = op een paar fikse regenbuien

6 wwg = maakt

nwg = –

ond = De timmerman

vzv = –

7 wwg = –

nwg = is uitermate geschikt

ond = Robert

vzv = voor de functie van trainer

8 wwg = overladen

nwg = –

ond = Veel grootouders

vzv = met allerlei cadeaus9 wwg = heeft

gekregen

nwg = –

ond = De overvaller

vzv = –

10 wwg = –

nwg = is verantwoordelijk

ond = Welke docent

vzv = voor de organisatie van het eindfeest

3.3 Zinsontleding – De bijstelling

Opdracht 14

1 a Op www.jeugdjournaal, de website van het

jeugdjournaal,

b het inschrijfgeld, tien euro per persoon,

c Joep Huizen, de neef van mijn vader,

2-4 Je eigen werk.

Hoofdstuk 2 3 Grammatica

3.1 De bedrijvende en de lijdende

vorm

Opdracht 8

1 a De dieven = ond

mijn laptop = lv

b Mijn laptop = ond

door de dieven = bwb

2 In zin 1a is het een onderwerp en in zin 1b

samen met door een bijwoordelijke bepaling.

3 In zin 1a.

4 –

5 a bedrijvende vorm

b lijdende vorm

Opdracht 9

1 lijdende vorm

2 bedrijvende vorm

3 bedrijvende vorm

4 lijdende vorm

5 bedrijvende vorm

6 lijdende vorm

Opdracht 10

1 Zin 1: wwg = werd gemaaid

ond = Het gras van onze tuin

lv = –

mv = –

vzv = –

bwb = door de hovenier

bijst = –

bvb = van onze tuin bij gras, onze bij tuin

Zin 2: wwg = heeft gemaakt

ond = Timo

lv = een mooie tekening

mv = –

vzv = –

bwb = tijdens de tekenles

bijst = –

bvb = mooie bij tekening

Zin 3: wwg = wis

ond = je

lv = alle e-mailadressen van je oude vrienden

mv = –

vzv = –

bwb = uit je adressenbestand

bijst = –

bvb = alle bij e-mailadressen, van je oude

vrienden bij e-mailadressen, je bij vrienden, oude

bij vrienden, je bij adresbestand

Zin 4: wwg = is gecontroleerd

ond = Het gebit van de patiënt

lv = –

mv = –

vzv = –

bwb = tijdens het consult, door de tandarts

bijst = –

bvb = van de patiënt bij gebit

Zin 5: wwg = vond

ond = De rechercheur

lv = bloedspetters

mv = –

vzv = –

bwb = op de muur van de keuken

bijst = –

bvb = van de keuken bij muur

Zin 6: wwg = is gemaakt

ond = Dit werkstuk

lv = –

mv = –

vzv = –

bwb = door vier leerlingen uit mijn klas

bijst = –

bvb = vier bij leerlingen, uit mijn klas bij

leerlingen, mijn bij klas.

2 –

3 Zin 1: De hovenier maaide het gras van onze

tuin.

Zin 4: De tandarts heeft tijdens het consult het

gebit van de patiënt gecontroleerd.

Zin 6: Vier leerlingen uit mijn klas hebben dit

werkstuk gemaakt.

4-6 Je eigen werk.

Opdracht 11

1 bedrijvende vorm, ovt

De krater van de Vesuvius werd in de

meivakantie door de twee broers bezocht.

2 lijdende vorm, ovt

Esmeralda las het spannende boek in één keer

uit.

3 bedrijvende vorm, ovt

De kortste weg naar het strand werd de

buschauffeur door de verdwaalde toeristen

gevraagd.

4 lijdende vorm, ovt

De vriendelijke ober serveerde de pizza zo snel

mogelijk.

17 _____

Antwoorden blok 2

5 lijdende vorm, vtt

De werknemer van het hoveniersbedrijf heeft

eindelijk het gras gemaaid.

3.2 Zinsontleding – Het naamwoordelijk

gezegde (uitbreiding)

Opdracht 12

1 wwg = –

nwg = schijnt erg hoog te zijn

ww.deel = schijnt te zijn

nw.deel = erg hoog

ond = de temperatuur in Griekenland

2 wwg = zal schijnen

nwg = –

ond = de zon

3 wwg = Probeer te voorkomen

nwg = –

ond = –

4 wwg = –

nwg = lijkt niet avontuurlijk

ww.deel = lijkt

nw.deel = niet avontuurlijk

ond = Een vakantie op het eiland

Schiermonnikoog

5 wwg = –

nwg = komt bekend voor

ww.deel = komt … voor

nw.deel = bekend

ond = Deze weg

6 wwg = –

nwg = blijkt niet erg duidelijk te zijn

ww.deel = blijkt te zijn

nw.deel = niet erg duidelijk

ond = Mijn rol in dit toneelstuk

Hoofdstuk 3

3 Grammatica

3.1 Zinsontleding – Weet je het nog?

Opdracht 7

1 van je lichaamstaal = vzv

2 veel Romeinse villa’s = ond

3 is afschuwelijk = nwg

4 hun = mv

5 uit het dorp = bvb

6 het spannendste duel uit de competitie = bijst

Opdracht 8

1 zin 1: ott

zin 2: vtt

zin 3: ott

zin 4: vtt

zin 5: ott

zin 6: ovt

2 zin 2 en 5

3 zin 2: Archeologen hebben in Italië veel

Romeinse villa’s onder bestaande dorpen en

steden ontdekt.

zin 5: De loodgieter uit het dorp repareert de

waterleiding.

3.2 Samengestelde zinnen

Opdracht 9

1 samengesteld

2 samengesteld

3 samengesteld

4 samengesteld

5 enkelvoudig

6 samengesteld

7 enkelvoudig

8 samengesteld

9 samengesteld

10 samengesteld

Opdracht 10

1-2

1 a Omdat de leraar ziek is

b gaat mijn presentatie vandaag niet door.

onderschikking

2 a Nadat de journalist het nieuwsbericht had

geschreven

b mailde hij het direct naar de krant.

onderschikking

3 a Mijn ouders willen weten

b of je dit weekend blijft slapen.

onderschikking

4 a Ik kan me niet voorstellen

b dat je zo veel geld uitgeeft aan een kaartje voor

een voetbalwedstrijd.

onderschikking

6 a Van onze trainer moeten we vroeg naar bed

b want morgen spelen we een belangrijke

wedstrijd.

nevenschikking

8 a Het blussen van een brand lijkt heel simpel

b maar volgens brandweermannen is het meestal

een lastig en gevaarlijk karwei.

nevenschikking

9 a Voordat je een strippenkaart koopt

b moet je weten hoeveel strippen je voor je reis

nodig hebt.

onderschikking

10 a Hoewel de spelers hun coach vertrouwden

b protesteerden ze tegen zijn laatste beslissing.

onderschikking

Opdracht 11

Je eigen zinnen.

Voorbeeldzinnen:

1 Omdat ze zich gisteren verveelden, vernielden de

jongens het bushokje.

2 Toen hij een probleem had, heb ik hem

geholpen.

3 Als je een boek leest, kun je je eigen beelden bij

het verhaal bedenken.

4 Als het vanavond onweert, moet je niet op de

fiets komen.

5 Nadat hij de wedstrijd had gewonnen, heb ik hem

de bloemen overhandigd.

6 Gisteren vertelde hij mij dat hij zijn werkstuk niet

had gemaakt.

7 Als ik hem met mijn broer vergelijk, kan hij goed

dansen.

Hoofdstuk 4

3 Grammatica

3.1 Weet je het nog?

Opdracht 7

1 samengesteld

Charlene … gymmen / (want) ze … gekneusd

nevenschikking

2 samengesteld

(Omdat) ik … kwam / mocht … binnen

onderschikking

3 enkelvoudig

4 samengesteld

Pedro … kopen / (omdat) hij … hebben

onderschikking

5 samengesteld

Mijn … Canada / (maar) ze … vliegen

nevenschikking

6 enkelvoudig

7 samengesteld

Veel … gevoelens / (als) ze … horen

onderschikking

8 samengesteld

Je … opeten / (want) je … eten

nevenschikking

3.2 Hoofd- en bijzinnen

Opdracht 8

1 hoofdzin: Weet jij

bijzin: (dat) een sms’je vanuit het buitenland

duurder is?

2 hoofdzin: Kevin moest naar het ziekenhuis,

bijzin: (omdat) hij door meerdere bijen was

gestoken.

3 hoofdzin: hoef ik van deze pizza geen hap.

bijzin: (hoewel) ik graag pizza eet,

4 hoofdzin: Hulpverleners moeten hun medische

kennis bijhouden,

bijzin: (daarom) moeten ze elk jaar op een

herhalingscursus.

5 hoofdzin: zal de politieagent jou een bekeuring

geven.

bijzin: (Als) de bijrijder zonder helm bij jou op de

scooter zit,

6 hoofdzin: stuurt ze hem drie sms’jes op een dag.

bijzin: (Omdat) Loes haar vriend mist,

7 hoofdzin: begon het helaas te regenen.

bijzin: (Toen) de toeristen een boottocht wilden

maken,

8 hoofdzin: Je moet de Zelftoets maken,

bijzin: (voordat) je de herhalings- of

verdiepingsstof maakt.

9 hoofdzin: Elmar heeft donderdag zijn huiswerk

voor maandag al gemaakt,

bijzin: (zodat) hij in het weekend met de scouting

naar de Ardennen kan.

10 hoofdzin: Heb je je mening over de tekst van dit

lied veranderd,

bijzin: (nadat) ik mijn commentaar erop heb

gegeven?

Opdracht 9

1 Wie … uitvoert

2 wat … meemaakte

3 wat … is

4 Wie … kent

5 wat … had

Opdracht 10

1 of … invallen. Vervangen door: dat.

2 Wie … bedenken. Vervangen door:

Hij/Zij/Peter/Die jongen, enzovoort.

3 Als … onthouden. Vervangen door: Dan.

4 (aan) wie … vindt. Vervangen door: hem/haar/die

leuke jongen/dat leuke meisje.

5 zodat … komen. Vervangen door: daarom.

6 Dat … gaan. Vervangen door: Dat.

3.3 De bijvoeglijke bijzin

Opdracht 11

1 –

2 In het onderstreepte deel van zin b komen een

onderwerp (dat) en een persoonsvorm (aanheeft)

voor en in het onderstreepte deel van zin a niet.

3 een bijvoeglijke bepaling

4 bijvoeglijke bijzin

5 –

Opdracht 12

1 bijv.bep: De televisie van mijn ouders is gisteren

kapot gegaan.

bijv.bijzin: De televisie die in de slaapkamer

staat, is gisteren kapot gegaan.

2 bijv.bep: Kocht jij je fototoestel bij die winkel in de

Steenstraat?

bijv.bijzin: Kocht jij je fototoestel bij die winkel die

onlangs in de Steenstraat is geopend?

3 bijv.bep: De reis van Karim bleek een succes te

zijn.

bijv.bijzin: De reis die Karim met zijn vrienden

maakte, bleek een succes te zijn.

Opdracht 13

1-4 Je eigen werk.

Opdracht 14

1 samengestelde zin

hoofdzin: Vakantiegangers … zijn

bijvoeglijke bijzin: die … reizen

2 enkelvoudige zin

3 samengestelde zin

hoofdzin: In … zeker

bijzin: of … doorgaat

4 samengestelde zin

bijzin: wie … weet

hoofdzin: zal … helpen

5 samengestelde zin

hoofdzin: Mag … gegeven

bijvoeglijke bijzin: dat … gegeven

6 samengestelde zin

hoofdzin: Voor … onvoldoende

hoofdzin: (maar) voor … zeven

7 enkelvoudige zin

8 samengestelde zin

bijzin: Omdat … vond

hoofdzin: draaide … slot

9 samengestelde zin

hoofdzin: De … vertraging

bijvoeglijke bijzin: met … zat

10 samengestelde zin

hoofdzin: Barry … melden

hoofdzin: (want) ze … school

11 samengestelde zin

bijzin: Aan … knippen

hoofdzin: heb … zien

12 samengestelde zin

hoofdzin: Denk jij

bijzin: dat … is

Hoofdstuk 5

3 Grammatica

3.1 Weet je het nog?

Opdracht 8

1 samengestelde zin

hoofdzin: Je … gebruikt

bijv.bijzin: die … gebruikt

2 samengestelde zin

hoofdzin: Laura … verdrietig

hoofdzin: (want) haar … vakantie

3 samengestelde zin

hoofdzin: Ik … gegeven

bijv.bijzin: die … optilde

4 samengestelde zin.

hoofdzin: Vind … vervelend

bijzin: dat … nagesynchroniseerd

5 enkelvoudige zin

6 samengestelde zin

hoofdzin: Gistermiddag … bezocht

hoofdzin: (maar) het … bezichtigen

7 samengestelde zin

hoofdzin: Het … onderzocht

bijv.bijzin: dat … geland

3.2 De beknopte bijzin

Opdracht 9

In de a-zinnen staat geen bijzin en in de b-zinnen

wel.

Er is geen verschil in betekenis.

Opdracht 10

1 beknopte bijzin: na de voorrondes gewonnen te

hebben

volledige bijzin: …, nadat ze de voorrondes had

gewonnen

2 beknopte bijzin: Blaffend

volledige bijzin: Terwijl het blafte,

3 beknopte bijzin: verkeerd begrepen te worden

volledige bijzin: …,dat hij verkeerd wordt

begrepen

4 beknopte bijzin: Volop genietend

volledige bijzin: Terwijl hij volop genoot,

5 beknopte bijzin: Na in de zon gelegen te hebben

volledige bijzin: Nadat hij in de zon had gelegen,

6 beknopte bijzin: Iedereen meegeteld

volledige bijzin: Als we iedereen meetellen,

Opdracht 11

1 bijzin: (Nadat) … gewinkeld

beknopte bijzin: Na de hele middag te hebben

gewinkeld

2 bijzin: (Terwijl) … schreeuwde

beknopte bijzin: Angstig schreeuwend

3 bijzin: (Nadat) … stilgestaan

beknopte bijzin: Na tien minuten te hebben

stilgestaan

4 bijzin: dat … doen

beknopte bijzin: volgende week zijn theorieexamen

te kunnen doen

5 bijzin: (Toen) … namen

beknopte bijzin: Afscheid nemend

6 bijzin: (Voordat) … boeken

beknopte bijzin: Alvorens de vakantie te boeken

3.3 Verkeerd aansluitende beknopte

bijzinnen

Opdracht 12

1 a Beknopte bijzin: Na de muziek te hebben

gedownload

Bijzin: Nadat ik de muziek had gedownload,

b Beknopte bijzin: Zwijgend.

Bijzin: Terwijl de leerlingen zwegen,

2 a ond bijzin: ik, ond hoofdzin: de

internetverbinding

b ond bijzin: de leerlingen, ond hoofdzin: de

repetitie

3 In de hoofdzin staat een ander onderwerp dan in

de bijzin.

4 Omdat het denkbeeldige onderwerp van de

beknopte bijzin niet hetzelfde is als het

onderwerp van de hele zin.

5 Je eigen werk.

Opdracht 13

1 Foutief beknopte bijzin: Na een kwartier gewacht

te hebben

Verbetering: Nadat we een kwartier hadden

gewacht,

2 Foutief beknopte bijzin: Het weer in ogenschouw

nemend

Verbetering: Als we het weer in ogenschouw

nemen,

3 Foutief beknopte bijzin: Alvorens de auto te

starten

Verbetering: Voordat je de auto start,

4 Foutief beknopte bijzin: Zwetend en puffend

Verbetering: Terwijl ze zweetten en puften,

5 Foutief beknopte bijzin: Mijn tas pakkend

Verbetering: Toen ik mijn tas pakte,

6 Foutief beknopte bijzin: Op de plaats van

bestemming aangekomen

Verbetering: Toen hij op de plaats van

bestemming aankwam,

7 Foutief beknopte bijzin: Enthousiast zwaaiend

Verbetering: Terwijl we enthousiast zwaaiden,

8 De zin is goed.

9 Foutief beknopte bijzin: Na een zonnebril gekocht

te hebben

Verbetering: Nadat ik een zonnebril had gekocht,

10 De zin is goed.

11 Foutief beknopte bijzin: Na het nieuws van acht

uur te hebben gekeken

Verbetering: Nadat we het nieuws van acht uur

hadden gekeken,

12 Foutief beknopte bijzin: De cola inschenkend

Verbetering: Toen de ober de cola inschonk,

3.4 Samentrekking

Opdracht 14

1 Mijn broer Freddy handbalt graag en is de beste

aanvaller.

2 We gaan de hele middag in Rotterdam winkelen

of een museum bezoeken.

3 De leraar heeft het huiswerk tijdens de les

besproken, maar is de opdracht over het

voorzetselvoorwerp vergeten.

3.5 Foutieve samentrekking

Opdracht 15

1 De spelcomputer was afgeprijsd en die heb ik

toen maar gekocht.

2 De assistente had het vanmorgen er druk en had

mijn boodschap niet aan de dokter doorgegeven.

3 Ik zal voor jou koffie zetten en voor mijn moeder

de vuilnisbak aan de weg zetten.

4 Barry is door het hoofd van de afdeling ontslagen

en hem is geen reden daarvoor gegeven.

5 Het meisje is erg verlegen en is niet tot

klassenvertegenwoordigster gekozen.

6 De zin is goed.

7 Mijn oma wordt morgen vijftig en wordt door

iedereen nieuwsgierig gemaakt naar de

verrassing voor haar.

8 De brandweermannen hebben de brand gelukkig

geblust en hun heb ik daarom een bedankje

gestuurd.

9 De gearresteerde jongen was volgens de rechter

onschuldig en was onjuist behandeld.

10 De verhuiswagen was door de verhuizers

volgeladen en was inmiddels op weg naar ons

nieuwe huis.

11 Mijn mentor stelde ik een vraag maar hij

beantwoordde deze niet.

12 De verontwaardigde klant werd een gratis

drankje gegeven en hij verliet daarna tevreden

het café.

Hoofdstuk 6

3 Grammatica

3.1 Zinsontleding – Herhaling

Opdracht 8

1 wwg = moesten vragen

nwg = –

ond = de wandelaars

lv = de juiste route

mv = een taxichauffeur

vzv = –

bwb = Op het schiereiland, halverwege hun tocht

bijst = –

bvb = hun bij tocht, juiste bij route

2 wwg = moeten blijven lopen

nwg = –

ond = Jullie

lv = –

mv = –

vzv = –

bwb = vanavond, in het donker, bij elkaar

bijst = –

bvb = –

3 wwg = zijn aangetast

nwg = –

ond = de oude gebouwen

lv = –

mv = –

vzv = –

bwb = in Rome en andere steden, door de

luchtverontreiniging

bijst = –

bvb = andere bij steden, oude bij gebouwen

4 wwg = –

nwg = is geïnteresseerd

ond = Mijn vader

lv = –

mv = –

vzv = in documenten over de Tweede

Wereldoorlog

bwb = al jaren

bijst = –

bvb = Mijn bij vader, over de Tweede

Wereldoorlog bij documenten

5 wwg = liet zien

nwg = –

ond = de gids, een deskundige,

lv = schitterende muurschilderingen

mv = ons

vzv = –

bwb = In de grot, tijdens de rondleiding

bijst = een deskundige

bvb = schitterende bij muurschilderingen

6 wwg = –

nwg = blijken erg blij te zijn

ond = De Nederlandse archeologen

lv = –

mv = –

vzv = met de vondst van de ijzeren werktuigen

bwb = –

bijst = –

bvb = Nederlandse bij archeologen, van de

ijzeren werktuigen bij vondst, ijzeren bij

werktuigen

7 wwg = compenseren

nwg = –

ond = Internetgebruikers

lv = het ontbreken van non-verbale communicatie

mv = –

vzv = met symbolen en een speciaal taalgebruik

bwb = –

bijst = –

bvb = van non-verbale communicatie bij

ontbreken, non-verbale bij communicatie,

speciaal bij taalgebruik

8 wwg = probeert te bewijzen

nwg = –

ond = Sylvestro, de slimste van de klas

lv = zijn gelijk

mv = de leraar

vzv = –

bwb = –

bijst = de slimste van de klas

bvb = van de klas bij slimste, zijn bij gelijk

3.2 Bijzinnen herkennen en

vervangen – Herhaling

Opdracht 9

1 Bijzin: omdat … weergegeven.

Vervangen door: Daarom / om die reden.

2 Bijzin: Wie … gestuurd.

Vervangen door: Dat.

3 Bijzin: dat … staken.

Vervangen door: (Het bericht) over de staking.

4 Bijzin: Dat … wedstrijd.

Vervangen door: Dat / dat verhaal.

5 Bijzin: die … zitten.

Vervangen door: (De thrillerliefhebbers) uit onze

klas.

6 Bijzin: als … hebt.

Vervangen door: Zo.

7 Bijzin: (aan) wie … wilde.

Vervangen door: (aan) iedereen.

8 Bijzin: wat … hadden.

Vervangen door: zo goed / zo mooi.

Opdracht 10

1 dat … hebt

die … vervoert

omdat … verloopt

die … houden

Als … is

2 geen internet = lv

gefrustreerd = bwb

Flink wat mensen = ond

via het vaste net = bwb

het overgrote deel van de transacties = ond

zal onmogelijk worden = nwg

polders = lv

met talloze problemen = vzv

3.3 Verkeerd aansluitende beknopte

bijzin en samentrekking – Herhaling

Opdracht 11

1 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Na mijn

havo-opleiding voltooid te hebben.

Verbetering: Nadat ik mijn havo-opleiding had

voltooid, …

2 Foutieve samentrekking: en wilde zij …

Verbetering: en dat wilde zij …

3 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Op de

luchthaven aangekomen

Verbetering: Toen wij op de luchthaven

aankwamen,

4 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin:

Belangstelling tonend

Verbetering: Toen ik belangstelling toonde, …

5 Foutieve samentrekking: en daarom al …

Verbetering: en is daarom …

6 Goede zin.

7 Foutieve samentrekking: en ook nog de koffie in.

Verbetering: en schonk ook nog de koffie in.

8 Goede zin.

9 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Na mijn

gegevens te hebben opgegeven

Verbetering: Nadat ik mijn gegevens had

opgegeven,

10 Foutieve samentrekking: en erg vol

Verbetering: en is erg vol.

11 Goede zin.

12 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Mijn

favoriete soap kijkend

Verbetering: Toen ik naar mijn favoriete soap

keek,