Upload
trinhthuy
View
216
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Inleiding
U en uw zoon of dochter zijn bij de revalidatiearts in Revant Revalidatiecentrum
Breda bekend met de diagnose Cerebrale Parese en er zijn (plannen voor)
multidisciplinaire revalidatiebehandelingen. In deze brochure vindt u informatie
over wat in de revalidatiegeneeskunde onder Cerebrale Parese (CP) wordt verstaan
en over de verschillende gevolgen die het kan hebben. Daarnaast geven we een
indruk van de behandelmogelijkheden in Revant revalidatiecentrum en welke
hulpverleners (disciplines) erbij zijn betrokken. Ook kunt u lezen wat úw rol is in
het programma. Deze informatie is bedoeld als aanvulling op de folder
‘poliklinische revalidatie voor kinderen en jongeren’. Graag verwijzen wij u naar
deze algemene folder. Mocht u nog niet in het bezit daarvan zijn, dan kunt u hem
opvragen bij het revalidatiesecretariaat of uit de folderrekken bij de ingang
meenemen.
Mocht u vragen hebben over de inhoud van deze brochure of over het
behandelprogramma, dan nodigen wij u van harte uit om contact op te nemen
met de leden van het behandelteam.
Wat is Cerebrale Parese (CP)
Cerebrale Parese (CP) is een houdings- of bewegingsstoornis, als gevolg van een
beschadiging in de hersenen. De hersenbeschadiging is vóór, tijdens of kort na
de geboorte opgetreden. Letterlijk vertaald betekent CP hersenverlamming. Het
geeft aan dat een deel van de hersenen door een beschadiging niet of anders
functioneert dan normaal. Dat deel is beschadigd.
Oorzaken van CP
Niet altijd is de oorzaak van Cerebrale Parese duidelijk. Bekende risicofactoren
zijn: • zuurstofgebrek tijdens of kort na de geboorte • vroeggeboorte • een te laag geboortegewicht • ziekte of andere moeilijkheden tijdens de zwangerschap • een ongeval of hersenziekte na de geboorte
Het is echter ook mogelijk dat de aandoening van het nog niet geboren kindje de
bevalling bemoeilijkt. Dit maakt de discussie over de oorzaak nog complexer.
Beeldvormend onderzoek van de hersenen, zoals een MRI scan, kan soms meer
duidelijkheid geven over de aard en het ontstaansmoment van de hersenschade.
Welke bewegingsstoornissen kunnen er zijn bij CP
Cerebrale Parese kan zich uiten in verschillende motorische stoornissen: • Spasticiteit: een verhoogde of versterkte onwillekeurige spierspanning, die
afhankelijk is van een bepaalde houding of beweging. We zien bijvoorbeeld een toename van spasticiteit bij activiteiten en/of emoties. De spasticiteit van bepaalde spiergroepen kan de werking van andere spiergroepen verstoren waardoor de onderlinge samenwerking van de spieren verstoord wordt. Spasticiteit is de meest voorkomende bewegingsstoornis bij CP.
• Dyskinesie: bewegingsonrust met vreemde en onverwacht snelle of trage onwillekeurige bewegingen. Daarbij kan een verhoogde of juist verlaagde spierspanning optreden. Het is voor het kind moeilijk om een stabiele houding te vinden.
• Ataxie: ongecoördineerde motoriek, waardoor het moeilijk is om gericht te bewegen.
• Een verlaagde spierspanning. Deze vorm is zeldzaam bij hersenaandoeningen, maar komt soms bij heel jonge kinderen voor. Op latere leeftijd kan alsnog spasticiteit ontstaan.
De bewegingsstoornis kan zich in verschillende ledematen in verschillende mate
voordoen, afhankelijk van de ernst en plaats van de beschadiging in de hersenen.
Ook de gelaats- en mondmotoriek kan aangedaan zijn, waardoor het spreken
bemoeilijkt wordt. Wanneer zowel de linkszijdige als de rechtszijdige ledematen
zijn betrokken spreken we van een bilaterale bewegingsstoornis. Wanneer het
accent van de beschreven stoornissen in beide benen liggen is er sprake van
diplegie en als alle ledematen zijn aangedaan noemt men dat een tetraparese.
Wanneer één zijde is aangedaan spreken we van een unilaterale parese. Een
voorbeeld daarvan is de hemiparese wanneer een arm en been aan een zijde zijn
aangedaan. Vaak zijn er ook andere uitingsvormen van dezelfde
hersenbeschadiging, zoals slecht zien, slecht horen, epilepsie en leerproblemen.
In de ontwikkeling kunnen de stoornissen elkaar beïnvloeden. Zo kan een kind
minder leren van het uitproberen van nieuwe vaardigheden, als deze
vaardigheden niet lukken door de motorische stoornissen.
Tenslotte is er een grote spreiding in ernst van de stoornissen. Wij kennen
kinderen met CP en een lichte hemiparese, die niet beperkt zijn in het dagelijks
leven. En er zijn kinderen met een ernstige tetraparese, die volledig
rolstoelgebonden hulpbehoevend zijn.
De samenwerking met andere medisch specialisten
Veel kinderen met CP zijn behalve bij de revalidatiearts ook onder controle van
bijvoorbeeld een kinderarts en een kinderneuroloog. De neuroloog is vaak
betrokken bij het stellen van de diagnose, bijvoorbeeld door middel van het
beeldvormend onderzoek van de hersenen. Ook voor bijkomende problematiek
zoals epilepsie, is de neuroloog betrokken. De kinderarts is vaak betrokken
wanneer er bijvoorbeeld bijkomende problemen zijn met de groei, voeding of
luchtweginfecties. De revalidatiearts controleert de ontwikkeling van het
zogenaamde bewegingsapparaat (spieren, gewrichten et cetera). Zo controleert de
revalidatiearts als het nodig is bijvoorbeeld de ontwikkeling van de
heupgewrichten, de groei van de wervelkolom, en de bewegingsmogelijkheden
van de enkels, knieën, armen en handen. De beschreven bewegingsstoornissen
geven soms een verhoogd risico op afwijkingen in de groei of problemen bij de
verzorging.
Soms is in het behandeltraject de orthopedisch chirurg betrokken. Een operatie
kan overwogen worden bij bijvoorbeeld ernstige heupproblemen of ernstige
spierverkortingen. De revalidatiearts kan, als daar reden voor is, verwijzen naar
de overig betrokken specialisten en coördineert verschillende
samenwerkingsverbanden met de genoemde specialisten in het Amphia
Ziekenhuis te Breda en Revant revalidatiecentrum.
Voorbeelden zijn: een gezamenlijk regulier spreekuur met de orthopedisch
chirurgen van het Amphia Ziekenhuis en het Erasmus MC (Rotterdam), een vast
consulentschap voor de kinderartsen en het KNORF team (Kinderarts, Neuroloog,
Orthopedisch chirurg, Revalidatiearts, Fysiotherapeut). Hierin beoordelen de
betrokken specialisten gezamenlijk, ingewikkelde problemen van het
bewegingsapparaat.
De observatie en revalidatie-indicatie
Mede aan de hand van ervaringen in Nederland met de kinderen met CP, heeft
Revant revalidatiecentrum een behandelprogramma ontwikkeld voor de
multidisciplinaire revalidatiezorg. In een onderzoeksfase wordt nauwkeurig in
kaart gebracht welke mogelijkheden uw kind heeft, met welke vaardigheden uw
kind problemen heeft en in hoeverre dat een zorg vormt voor de verdere
motorische ontwikkeling.
Als de problemen helder zijn, wordt een indruk gevormd over de ernst ervan en
de behandelmogelijkheden. De behandelmogelijkheden zijn mede afhankelijk van
de veranderbaarheid van de problemen en de leerbaarheid van het kind. Als
behandeling door paramedici buiten het revalidatiecentrum (de eerste lijn)
voldoende is, verdient dat de voorkeur. Als er redenen en mogelijkheden zijn voor
een teambehandeling in Revant revalidatiecentrum, spreken we van een
revalidatie-indicatie.
Voor kinderen van 0 tot 4 jaar is er een korte observatie, waarbij alle teamleden
gezamenlijk eenmalig uw kind zien. Bij oudere kinderen of wanneer een
langduriger observatie nodig is, kan dat worden verspreid over bijvoorbeeld 6
weken. Na de observatie is er een teambespreking. Daarna spreekt de
revalidatiearts met u de bevindingen door en wordt in overleg met u een voorstel
voor het verdere beleid gedaan. Het team streeft ernaar om samen met u,
heldere, reële, haalbare en meetbare doelen op vaardigheidsniveau te formuleren
en een behandeltermijn daarvoor af te spreken. Ook het kunnen bereiken van
deze doelen, is onderdeel van de revalidatie-indicatie. De inspanningen voor
zowel de ouders als de kinderen voor een revalidatietraject zijn groot, dus daar
moet alleen voor gekozen worden als het zinvol is.
De revalidatiebehandeling
De volgende fase van het behandelprogramma is het daadwerkelijke
begeleidingtraject met de kinderen. De rol van de verschillende zorgverleners in
Revant revalidatiecentrum staat beschreven in de brochure ‘poliklinische
revalidatie voor kinderen en jongeren’. De deskundigheid van het revalidatieteam
richt zich op de ontwikkeling van een zo groot mogelijke zelfstandigheid en
kwaliteit van leven ondanks de hersenschade. Daarnaast beschikken de
teamleden van het behandelprogramma CP over kennis van de specifieke
problematiek van kinderen met CP. Zij zijn op de hoogte van de nieuwste
ontwikkelingen op dit gebied en zijn actief in het vergaren van ontbrekende
informatie. U kunt hen te allen tijde raadplegen bij vragen over de behandeling
van uw kind. De specifieke taken voor de disciplines zijn afhankelijk van het
niveau van functioneren van uw kind. Zoals gezegd is dat niveau bij deze groep
kinderen zeer uiteenlopend. Zo is ook de behandelduur zeer uiteenlopend. Van
enkele weken bij een kleine snel te beantwoorden hulpvraag, tot vele jaren bij
uitgebreide begeleidingstrajecten. Bijvoorbeeld bij kinderen die de mytylschool
bezoeken. Het op een zo hoog mogelijk niveau functioneren, ondanks de
bewegingsstoornis en als het kan het beïnvloeden van de bewegingsstoornis
staan daarbij centraal.
De behandeling stopt wanneer er geen hulpvraag meer is of wanneer doelen niet
behaald kunnen worden. Op indicatie kan na een pauze weer opgestart worden,
eventueel na een herobservatie. We geven u een korte indruk van de specifieke
taken bij CP.
De rol van de verschillende zorgverleners bij CP
De revalidatiearts
De revalidatiearts is eindverantwoordelijk voor het team. Een specifieke taak bij
CP is het maken van afwegingen in de mogelijkheden voor zogenaamde
aanvullende spasticiteitbehandeling. Hierbij kunt u denken aan medicatie die
spasticiteit remt. Maar bijvoorbeeld ook aan de nieuwe behandelmogelijkheden
onder narcose, waarbij injecties in spieren worden gegeven die de spasticiteit
remmen.
Verder zal afhankelijk van de bevindingen bij het lichamelijk onderzoek, soms
gekozen worden voor het laten verrichten van aanvullend onderzoek, zoals een
röntgenfoto van de heupen. Een recente ontwikkeling is het verrichten van een
gangbeeldanalyse. Hierbij worden in twee richtingen, digitale opnamen van het
lopen gemaakt, gekoppeld aan spieractiviteitsmetingen (EMG). Deze analyse kan
behulpzaam zijn bij het maken van keuzes in de behandelmogelijkheden,
wanneer de loopvaardigheid vermindert. De revalidatiearts draagt verder zorg
voor het informeren van de verwijzer en andere bij het kind betrokken artsen over
alle teamactiviteiten bij aanvang, tussentijds en na afronding.
De fysiotherapeut
Specifieke taken van de fysiotherapeuten – bijvoorbeeld in geval van spacticiteit –
zijn het controleren van de spierlengte, het voorkomen van verkortingen en
trainen van spierkracht. Verder worden uiteenlopende vaardigheden getraind
zoals (afhankelijk van het niveau van functioneren) lopen, traplopen, fietsen,
zwemmen, klimmen, balansfunctie, rolstoelbeheersing, zitten, rollen et cetera. Bij
spasticiteit is vaak sprake van een bepaald bewegingspatroon dat door oefening
beïnvloed kan worden. Dit vergroot de ontwikkelingskansen. Verder kunnen de
fysiotherapeuten begeleiden bij aangepaste sportbeoefening.
De ergotherapeut
Specifieke taken van de ergotherapeuten zijn bijvoorbeeld het toetsen en trainen
van de arm-handfunctie, zithouding en rompbalans, dagelijkse activiteiten zoals
eten en aankleden en schoolse vaardigheden zoals schrijven. Wanneer er sprake
is van een hemiparese, moet een balans gevonden worden tussen het trainen van
de aangedane zijde (tweehandige taken) en het zo handig mogelijk worden met
de gezonde zijde (compensatiestrategieën). Verder beoordeelt de ergotherapeut
de oog-hand coördinatie. Oogmotoriek is ook motoriek en verdient aandacht.
Bij kinderen met Cerebrale Parese is vaak te zien, dat zij moeite hebben met het
integreren van allerlei zintuigelijke informatie die op hen afkomt, zoals wat zij
zien, horen en voelen. Deze zogenaamde sensorenintegratie behoort ook tot het
werkveld van de ergotherapeut.
Wanneer sprake is van rolstoelgebruik, traint de ergotherapeut zo nodig
rolstoelvaardigheden. Bij zeer ernstig aangedane motoriek, kunnen kinderen
allerlei vaardigheden in een elektrische rolstoel aanleren, ook wanneer zij
bijvoorbeeld alleen controle hebben over enkele hoofdbewegingen. Hierbij is het
gebruik van de computer een onmisbare schakel geworden. Verder kan de
ergotherapeut u begeleiden wanneer aanpassingen aan de woning of
voorzieningen zoals (rol)stoelen nodig zijn en is zij/hij de deskundige als er
bijvoorbeeld een arm-hand spalk nodig is.
De logopedist
Specifieke taken van de logopedisten zijn het onderzoeken en behandelen van de
mondfuncties en het testen en bevorderen van de taal- en spraakvaardigheden.
Wanneer de hersenschade ook invloed heeft op het vermogen om taal te
begrijpen of te praten, is het van groot belang voor de ontwikkeling van kinderen,
dat dit herkend wordt. Verder kunnen ook de gelaatsspieren bij de
bewegingsstoornis betrokken zijn. Als praten niet mogelijk is, worden
alternatieven voor de communicatie onderzocht, zoals spraakondersteunende
apparatuur. Ook kunnen compensatiestrategieën geoefend worden in non-
verbale communicatie. Verder is de logopedist de deskundige bij problemen met
speekselcontrole, eten, drinken, kauwen, slikken en overgevoeligheid in het
mondgebied.
De diëtist
Specifieke taak van de diëtist is het bepalen van de voedingstoestand van uw kind
en deze te verbeteren en/of te behouden. Veel kinderen met cerebrale parese
hebben last van over- of ondergewicht, botontkalking, verstoppingen en kauw-
of slikproblemen. Een goede voeding kan helpen om deze problemen te beperken
of te voorkomen. De diëtist kan u en uw kind hierbij helpen. Ook wanneer het
eten op de gewone manier niet meer goed lukt en sondevoeding noodzakelijk
wordt, dan is diëtist de deskundige bij uitstek om u hierin te begeleiden.
De orthopedagoog
Specifieke taken van de orthopedagogen zijn bijvoorbeeld het onderzoeken van
de leermogelijkheden en aspecten
van het gedrag van kinderen. Een gevolg van de hersenschade kan zijn, dat delen
van de verstandelijke vermogens achter blijven in de ontwikkeling. Het
onderkennen daarvan en specifiek begeleiden kan van groot belang zijn voor de
ontwikkeling. Verder kunnen zowel als gevolg van de hersenschade zelf als door
het leven met een handicap, gedragsproblemen ontstaan.
Het onderzoek kan u helpen in het begrijpen van uw kind. De orthopedagogen
starten samen met u een begeleidingstraject als dat binnen het revalidatiekader
past.
Een voorbeeld van noodzakelijke specialistische kennis van de orthopedagogen in
de kinderrevalidatie, is het beoordelen van de verstandelijke vermogens, wanneer
sprake is van een ernstige motorische handicap en bijvoorbeeld een onvermogen
tot praten.
De maatschappelijk werker
Een specifieke taak van de maatschappelijk werkenden, is het begeleiden van
ouders. Ouders hebben in de regel bij kinderen met CP allerlei extra taken om de
ontwikkeling te bewaken en te stimuleren. Het revalidatieteam is bedoeld om een
steun in de rug te zijn. Echter, wanneer u vaak aanwezig moet zijn in het
revalidatiecentrum en als geadviseerd wordt om ook in de thuissituatie allerlei
vaardigheden te oefenen, kunnen onze activiteiten ook als taakverzwaring gezien
worden. De maatschappelijk werkende is dan uw eerste aanspreekpersoon om tot
een goede afstemming te komen. Verder kan de maatschappelijk werkende u
begeleiden in het verkrijgen van inzicht in het omgaan met de
bewegingsstoornissen en de vaak complexe revalidatieactiviteiten. De
maatschappelijk werkende is ook de deskundige in het netwerk van hulpverlening
en kan begeleiden bij verwijzingen wanneer meer hulp nodig is, dan vanuit de
revalidatiezorg geboden kan worden.
De orthopedisch schoenmaker en instrumentmaker.
Binnen een orthopedisch instrumentmakerij worden protheses (lichaamsdeel
vervangende hulpmiddelen) en ortheses ( lichaam ondersteunende en / of
corrigerende hulpmiddelen) aangemeten, gemaakt, aangepast en gerepareerd.
Een orthopedisch schoenmaker vervaardigt individueel maatschoeisel met een
therapeutisch doel of maakt aanpassingen aan schoenen.
Als sprake is van spasticiteit van de kuitspieren en bovenbeenspieren wordt het
looppatroon vaak bemoeilijkt, omdat kinderen onvoldoende de voorvoet kunnen
heffen en onvoldoende stabiliteit in het aangedane been kunnen opbouwen.
Dan kan een onderbeenbeugel in de groei een hulpmiddel zijn, om de
loopvaardigheid te verbeteren, de kuitspieren op lengte te houden en
complicaties aan de enkels en knieën te voorkomen. Omdat ten gevolge van
spasticiteit voetvormafwijkingen kunnen ontstaan maken veel kinderen met CP
gebruik van aangepast schoeisel. Verder kunnen andere zogenaamde orthesen
noodzakelijk zijn, zoals arm-hand spalken.
De voorzieningen worden uitsluitend door een revalidatiearts of een orthopedisch
chirurg voorgeschreven. Er zijn veel keuzemogelijkheden, die vrijwel altijd aan
discussie onderhevig zijn. Er is in het RCB een dynamisch gezamenlijk spreekuur
met beide kinderrevalidatieartsen, een fysiotherapeut, een instrumentmaker en de
orthopedisch schoenmaker, waarin complexe vragen over beugels en schoenen
behandeld worden. Alle teamleden kunnen samen met u het initiatief nemen om
dit spreekuur te bezoeken.
De afdeling revalidatietechniek
De revalidatietechnicus en de behandelend ergotherapeut of fysiotherapeut
begeleiden u samen, in de trajecten van het aanvragen van voorzieningen, zoals
rolstoelen en aangepaste fietsen. Verder worden in het RCB de arm-hand spalken
in eerste instantie door de revalidatietechnicus vervaardigd. De instrumentmaker
wordt in een later stadium betrokken.
De rol van de ouders
De algemene behandelingsmogelijkheden zoals hiervoor beschreven, vormen de
basis voor een individueel programma, dat geheel gericht is op úw kind.
Gedurende het gehele behandeltraject in het RCB, wordt bekeken welke
mogelijkheden er zijn om ú als ouders te betrekken bij het behandeltraject. Zo
worden de mogelijkheden en beperkingen van uw kind met u besproken en krijgt
u advies, instructie en begeleiding in de keuzeprocessen. Hierbij kan gedacht
worden aan hulpmiddelen, (huis)aanpassingen en voorzieningen. Daarnaast wordt
gekeken wat u zelf kan bijdragen in de thuissituatie aan de behandeling en
worden wensen en (on)mogelijkheden met u besproken.
U speelt een centrale rol in het revalidatieproces omdat het team afstemt op uw
hulpvraag.
Zonder uw participatie in de behandeling is het behalen van de doelen niet
mogelijk. Uiteraard is het van belang om de wederzijdse wensen en
verwachtingen goed af te stemmen. Tenzij anders afgesproken bent u altijd
welkom om de paramedische behandelingen met uw kind bij te wonen. De
afdeling planning is verantwoordelijk voor het zo goed mogelijk laten aansluiten
van de behandelafspraken, op uw wensen en mogelijkheden.
Plannen in een revalidatiecentrum is een ingewikkelde taak en niet altijd kan aan
de wensen voldaan worden. Wij vragen daarvoor uw begrip en doen toch een
beroep op uw medewerking.
De revalidatiearts en de maatschappelijk werkende zijn uw aanspreekpersoon om
de wensen en verwachtingen af te stemmen.
Teambesprekingen kunnen met en zonder ouders gepland worden. Als de
bespreking met u gepland wordt, wordt u met uw kind daaraan voorafgaand
uitgenodigd bij de revalidatiearts ter controle en het voorbespreken van de
teambespreking. U heeft dan een belangrijke rol in de vergadering. Als de
bespreking zonder u gepland wordt, ziet u daarna de revalidatiearts om de
bevindingen en nieuwe plannen te bespreken. Wij streven naar zoveel mogelijk
teambesprekingen met ouders. Bij leerlingen van de mytylschool, worden de
besprekingen twee keer per jaar in een vaste structuur door de school gepland.
Zo nodig zijn altijd extra besprekingen mogelijk.
Checklist
Naarmate de problematiek rondom uw kind complexer wordt, zult u merken dat
het moeilijker wordt om de aandachtspunten voor de ontwikkeling in goede
banen te leiden. Wij vragen wel uw alertheid. Als bijvoorbeeld een
onderbeenbeugel te klein wordt, bent ú degene die aan de bel moet trekken.
Hoewel uiteraard niet alle onderwerpen op uw kind van toepassing zijn, volgt hier
een checklist voor de aandachtspunten. Dit kunt u bijvoorbeeld gebruiken bij de
controles bij de revalidatiearts.
Onderwerpen om te bespreken zijn bijvoorbeeld:
• Klachten (pijn?) • Toename spierverkortingen? • Afname vaardigheden zoals lopen, traplopen? • Beenlengtecontrole in de groei. • Controle ontwikkeling wervelkolom. • Controle ontwikkeling heupen. • Controle op lichaamsgewicht. • Reden voor aanvullende spasticiteitsbehandeling? • Controle concept, slijtage en maat orthesemateriaal (zoals
onderbeenbeugels). • Controle schoenvoorziening. • Controle loophulpmiddelen (zoals een looprek). • Controle vervoermogelijkheden (waaronder kinderfiets(je), rolstoel,
autostoel). • Zitvoorzieningen. • Eten en drinken. • ADL voorzieningen (bestek, drinkbeker, maar ook toiletaanpassingen, in
hoogte verstelbaar bed enz.). • Problemen met de verzorging / tillen (denk aan uw eigen fysieke
belastbaarheid). • Taal-spraak ontwikkeling. • Communicatiehulpmiddelen. • School. • Opvoeding en acceptatie /verwerking van het kind (sociaal-emotionele
ontwikkeling). • Leervaardigheden op school. • Belasting van het gezin en uw eigen acceptatie /verwerking. • Seksualiteit in de puberteit. • Toekomstperspectieven en overgang naar het leven als jong volwassene
(transitie)
Financiering
De multidisciplinaire revalidatiezorg wordt, mits er een geldige machtiging is,
door alle ziektekostenverzekeraars vergoed in de vorm van
revalidatiebehandeluren (RBU’s). Een voorwaarde is bijvoorbeeld dat meerder
disciplines betrokken zijn. In geval van twijfel vraagt de ziektekostenverzekeraar
aanvullende informatie bij de revalidatiearts.
De voorzieningen van de orthopedisch instrumentmaker worden in de regel
volledig vergoed. Voor orthopedische schoenvoorzieningen geldt een eigen
bijdrage, die u bij uw ziektekostenverzekering kunt opvragen. Vergoeding van
vervoerskosten is wettelijk in de regeling zittend ziekenvervoer geregeld, die
sterk is ingeperkt met nieuwe wetgeving in 2004. Vervoer wordt vergoed wanneer
sprake is van permanente rolstoelafhankelijkheid en de afstand naar het RCB
meer is dan 25 km. Bij het secretariaat kunt u terecht met vragen over de
uitzonderingsregelingen van de verschillende ziektekosten-verzekeraars.
Wilt u meer weten?
De beperkte informatie in deze brochure zal niet al uw vragen over het
behandelprogramma Cerebrale Parese beantwoord hebben. Uiteraard kunt u met
uw vragen altijd terecht bij de revalidatiearts of ieder ander lid van het
behandelteam.
Daarnaast maken wij u graag attent op de volgende organisaties:
BOSK - Vereniging van motorisch gehandicapten en hun ouders Postbus 33593502 GJ Utrecht
Telefoon 030 245 90 90
Fax 030 231 38 72
E-mail [email protected]
www.bosk.nl
Steunpunt mantelzorg
Voor mensen die langdurig en onbetaald zorgen voor iemand met een chronische
ziekte of handicap.
www.mantelzorg.nl