Upload
jacques-ulje
View
229
Download
3
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Het jaarverslag dat wij in druk hebben verspreid dit jaar, is beknopter dan u van ons gewend bent. Het is beschouwelijk van aard en toont de nieuwe wegen die in 2011 zijn ingeslagen. Ook gaat het in op de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen. Verder biedt het inzage in onze plannen voor 2012. Tenslotte is er een column in opgenomen van auteur Marian Berk. Ze geeft ons hierin haar inspirerende visie op het ouder worden, onder het motto: ‘Wij hebben de plicht om vrolijk te zijn!’
Citation preview
Jaarverslag
2 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 3
Fonds Sluyterman van Loo – Ouderenprojecten bevordert het welbevinden van ouderen in Nederland en in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Het fonds ondersteunt initiatieven en projecten die zich richten op waardigheid, zingeving, autonomie en welbevinden van ouderen.
Het fonds draagt bij aan sociaalwetenschappelijk onderzoek, onder meer door middel van de Sluyterman van Loo Leerstoel aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Het fonds houdt het buitengoed Akerendam in Beverwijk in stand.
4 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 5
voorwoord 7
Bij de afBeelding op het omslag 8
Bij de foto’s in dit jaarverslag 10
jaarverslag nu deels op weBsite 12
gerichter Beleid voor meer maatschappelijk effect 14
wie vormen onze doelgroepen? 16
een ‘kwade oude dag’ voorkomen 19
wat is nodig voor een goede oude dag? 24
wij heBBen de plicht om vrolijk te zijn 28
hoe kan ons fonds effectiever opereren? 35
vermogensBeheer in 2011 44
INHOUD
6 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 7
vOOrwOOrD
Vreemd: mijn eerste daad als nieuwe voorzitter van Fonds Sluyterman van
Loo is het schrijven van dit voorwoord. Een wat ongemakkelijke opgave,
want ik ben me nog aan het inwerken. Aan wat in dit verslag staat over het
in 2011 gevoerde beleid, kan en wil ik derhalve inhoudelijk niets toevoegen.
Mijn voorganger, Gérard van Engelen, die negen jaar de voorzittershamer
heeft gehanteerd, wenst het fonds toe een ‘bedrijf’ te blijven dat steeds weer
met succes weet te balanceren tussen idealisme en vernieuwingsdrang
enerzijds, en realisme en zakelijkheid aan de andere kant. Ook ik zal mij
daarvoor graag inzetten.
Bestuur, directie en medewerkers zijn Gérard van Engelen er zeer erken-
telijk voor dat zij onder zijn leiding hebben mogen werken. Zij zullen zijn
beroepsmatige deskundigheid, veelzijdige levenservaring, enthousiaste
energie en collegiale vriendschap missen.
Wij zijn ook dit jaar weer veel dank verschuldigd aan al die personen en
organisaties die, met hun uiteenlopende ideeën en initiatieven, de weg naar
ons fonds hebben weten te vinden. Stuk voor stuk zijn zij gedreven om het
leven van de ouderen onder ons, voor wie zoveel niet meer vanzelfsprekend
is, te veraangenamen, te verlichten, zin te geven.
Namens het College van Regenten,
Mr Els H. Swaab
voorzitter
8 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 9
Bij de afbeelding op het omslag
Tentoonstelling ‘Vijf Eeuwen Bloemperken op Akerendam’
Van 26 mei t/m 16 september 2012 is in het park van Akerendam een bijzondere,
eenmalige zomerexpositie te zien: ‘Vijf Eeuwen Bloemperken op Akerendam’. Deze
wordt georganiseerd in het kader van het Jaar van de Historische Buitenplaats 2012
(zie www.buitenplaatsen2012.nl).
Centraal staan de opeenvolgende stijlen in de aanleg van kleurrijke bloemperken
door de eeuwen heen. Voor zover bekend is deze ontwikkeling nooit eerder aan de
hand van speciaal ontworpen bloemperken getoond. Enkele uitgelezen experts wer-
ken mee aan deze expositie. Willem Zieleman, hoofd van de tuindienst van Paleis
Het Loo, tekende de 17de-eeuwse perken. Korneel Aschman is verantwoordelijk voor
de perken uit de 18de, 19de en 20ste eeuw. Hij is werkzaam als adviseur groen erf-
goedbeheer bij de Stichting In Arcadië. Hans Otten, tuinbaas van Akerendam en
maker van de omslagfoto, combineert in de moestuin oude groentesoorten met een-
jarige bloemen.
Het bloemperk van de 21ste eeuw is van de hand van de bekende tuinontwerpster
Jacqueline van der Kloet. Verder zijn er twee veertig meter lange borders van Piet
Oudolf te zien alsmede een rijke collectie oranjerie- of kuipplanten. In de oranjerie
wordt een kleine expositie over de getoonde ontwerpen gehouden.
Zie voor meer informatie www.vijfeeuwenbloemperken.nl.
1 0 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 1 1
Bij de foto’s in dit jaarverslag
De foto’s in dit jaarverslag zijn gemaakt tijdens het project ‘Door groene tuinen een-
zaamheid ouderen in Betondorp doorbreken’, dat Fonds Sluyterman van Loo in 2011
ondersteunde.
In de Amsterdamse wijk Betondorp wonen veel ouderen die vereenzamen én die hun
tuin zelf niet meer goed kunnen onderhouden. Stichting Present Amsterdam en de
Nederlandse Tuinenstichting bedachten een plan om hierin verbetering te brengen:
ze wierven vrijwilligers om de verwaarloosde tuintjes aan te pakken en van nieuw
groen te voorzien. Daarmee sloegen ze twee vliegen in één klap: de tuintjes staan er
nu weer mooi bij en het isolement van de ouderen werd doorbroken door hun contac-
ten met de vrijwilligers.
Ook nu nog worden de ouderen regelmatig bezocht door een vrijwilliger die de tuin
blijft onderhouden. Zo worden ze op een bijna onopgemerkte, laagdrempelige ma-
nier uit hun isolement gehaald. Het mooiste is dat door dit sociale groenproject ook
nieuwe contacten tussen buren onderling zijn ontstaan.
Op de foto’s zijn o.a. de vrijwilligers te zien, bezig met het opknappen van de tuin-
tjes. Het project wordt in 2012 voortgezet en tevens uitgebreid naar andere wijken in
Amsterdam.
‘We ondersteunen ouderenprojecten op verschillende niveaus, waaronder heel concrete
kleinschalige projecten die rechtstreeks ten goede komen aan de ouderen zelf. Ik vind
dat je als ouderenfonds altijd die concrete ondersteuning moet blijven geven, onder
voorwaarde dat men er zelf ook iets aan bijdraagt. Met relatief weinig geld heb je dan
veel effect. De “gewone ouderen” moeten niet op de achtergrond komen, want om hen
gaat het juist. Je moet dus laagdrempelig blijven.’
Gérard van Engelen, scheidend voorzitter Fonds Sluyterman van Loo
1 2 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 1 3
jaarverslag nu deels op weBsite
PaPIereN Jaarverslag
Het jaarverslag dat u in handen houdt, is beknopter dan u van ons gewend
bent. Het is beschouwelijk van aard, toont de nieuwe wegen die in 2011 zijn
ingeslagen en gaat in op de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen.
Ook biedt het inzage in onze plannen voor het lopende jaar. Verder is er een
column in opgenomen van auteur Marian Berk. Ze geeft ons hierin haar
inspirerende visie op het ouder worden, onder het motto: ‘Wij hebben de
plicht om vrolijk te zijn!’
DIgItaal Jaarverslag
Op onze website, www.stsvl.nl, vindt u onze complete jaarverslaglegging,
inclusief onze verkorte jaarrekening, en verder uitgebreide informatie over
• Subsidieverstrekking: een impressie van de met onze bijdragen
gerealiseerde projecten. Ook gaan we hier nader in op onze vernieuwde
aanvraagprocedure.
• Premieplan: 65-plussers worden gestimuleerd iets te ondernemen met
of voor ‘oudere’ ouderen in hun eigen omgeving.
• Gouden Dagen: ouderen die, in meer of mindere mate, afhankelijk
zijn geworden van zorg, krijgen gepaste persoonlijke aandacht, één op
één of in groepsverband (zie ook www.goudendagen.nl).
• Sluyterman van Loo Leerstoel: bijzondere leerstoel Toegepaste Sociale
Gerontologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
• Akerendam: de buitenplaats in Beverwijk waar onze stichting sinds
1916 is gevestigd.
• Bestuur en bureau
1 4 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 1 5
gerichter Beleid voor meer
maatschappelijk effect
fonds sluyterman van loo heeft als doel de levenskwaliteit van ouderen
te bevorderen. wij doen dat door ieder jaar honderden projecten die zich
hierop richten financieel te ondersteunen. kernwaarden die we hierbij
hanteren, zijn: welbevinden, autonomie, zingeving en waardigheid.
In het verslagjaar 2011 hebben wij ons intensief beziggehouden met het
vernieuwen van ons beleid. De centrale vraag daarbij was: hoe kunnen we
ons fonds nog effectiever maken, zodat we een nog grotere bijdrage kunnen
leveren aan de levenskwaliteit van ouderen?
Op grond van diverse onderzoeken en discussies hebben we een aantal
kernvragen geformuleerd:
• WIE willen we ondersteunen? Voor welke groepen zijn we er?
• WAT is nodig om tot op hoge leeftijd een zinvol, betekenisvol leven te
kunnen leiden?
• HOE kunnen we hieraan optimaal bijdragen?
In dit jaarverslag gaan we hier nader op in en kunt u lezen op welke pun-
ten wij ons beleid en onze werkwijze hebben bijgesteld. Sommige van die
wijzigingen waren al merkbaar in 2011, andere zullen pas in 2012 effect
sorteren.
• 2010: onderzoek van Bureau scholten&franssen naar de doelen
en resultaten van de, door fonds sluyterman van loo
gefinancierde, projecten en naar de interne bedrijfsvoering
van het fonds
• februari 2011: Beleidsdiscussie over het fonds met prof. paul schnabel en
prof. frits de lange
• zomer 2011: expertmeeting met prof. pearl dykstra rond het
themaprogramma ‘vitaliteit ontmoet kwetsbaarheid’
• 2011-2012: onderzoek van lesi naar ouderen en kunstbeoefening;
eerste opzet van een stimulerings- en faciliteringsprogramma
• 2011: onderzoek van de radboud universiteit nijmegen naar
de voortgang van de themaprogramma’s ‘ouderen en
levenskunst’ en ‘kracht van ouderen’
• januari 2012: conferentie ‘ouderen en kunstbeoefening’ te amsterdam
Beleidsdiscussies en -onderzoek in het kader van nieuw beleid
j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 1 71 6 -
wie vormen onze doelgroepen?
In februari 2011 voerde het bestuur van Fonds Sluyterman van Loo een
fundamentele beleidsdiscussie, met Paul Schnabel _ directeur van het
Sociaal Cultureel Planbureau _ en Frits de Lange, hoogleraar Ethiek aan
de Protestantse Theologische Universiteit. Schnabel heeft veel kennis van
maatschappelijke trends die te maken hebben met ouderen en De Lange is
gespecialiseerd in levensbeschouwelijke kwesties rondom het ouder worden.
Gezamenlijk kwamen we tijdens deze discussie tot het formuleren van drie
mogelijke doelgroepen voor ons fonds:
• degenen die nog niet oud zijn (ca. 50-60 jaar)
• fitte senioren (ca. 60-75 jaar)
• kwetsbare ouderen (vanaf ca. 75 jaar)
Nog niet oud, wel fit: achter de kinderwagen én achter de rolstoelmet de eerste twee groepen gaat het, aldus paul schnabel, gemiddeld
genomen goed. ouderen tot 75 jaar zijn doorgaans actief en hebben
het drukker dan ooit. ze zien zichzelf niet als oud en willen niet op hun
‘ouder zijn’ worden aangesproken, laat staan betutteld worden.
veel zestigers ondersteunen hun kinderen en kleinkinderen (opvang).
daarnaast zijn ze vaak belast met de zorg voor hun ouders of andere
hoogbejaarde naasten: de ene dag lopen ze bij wijze van spreken achter
de kinderwagen, de andere dag achter een rolstoel. deze zestigers
vormen bij uitstek de groep die veel bijdraagt aan de levenskwaliteit van
onze kwetsbaarste ouderen.
de 65-plussers (de ‘babyboomers’) zijn gemiddeld genomen behoorlijk
welvarend. ze hebben vermogen opgebouwd en hebben niet veel lasten
meer. dit geeft hun enerzijds de ruimte om van het leven te genieten en
anderzijds om zich in te zetten voor de maatschappij.
Kwetsbare ouderenvanaf 75 jaar wordt de kans op afhankelijkheid groter. allerlei problemen
kunnen dan gaan samenvallen. echt oude, kwetsbare mensen lijken
er tegenwoordig vaak niet meer bij te horen en worden gezien als
langzaam, lastig, een kostenpost. te vaak wordt met ongehoord
disrespect over hen gesproken en gedacht.
deze ‘bloemetjesjurkgeneratie’ is opgegroeid met weinig middelen,
is bescheiden en met weinig tevreden. ze zullen dan ook niet snel
klagen en zijn snel bang te veel te vragen. als gevolg daarvan ontbreekt
het hun vaak aan zaken waar ze werkelijk behoefte aan hebben, zoals
persoonlijke aandacht en bezigheden die aansluiten op hun interesses
en levensvragen. dit geldt zowel voor ouderen die in een verzorgings- of
verpleeghuis wonen als voor zelfstandig wonende ouderen. hier valt dus
nog een wereld te winnen.
ouderen waren vroeger in financieel opzicht een risicogroep, maar
hun welvaart is in het laatste decennium gestegen. in 2008 bedroeg
het aandeel lage inkomens bij ouderen (3,8%) minder dan de helft van
1 8 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 1 9
dat van de totale bevolking (8%). die tendens heeft de laatste jaren
doorgezet. dit neemt natuurlijk niet weg dat in absolute getallen nog
steeds veel ouderen heel moeilijk kunnen rondkomen. dat geldt met
name voor de oudste ouderen, en die zijn hierdoor extra kwetsbaar.
Ons fonds wil zich primair gaan richten op de groep kwetsbaarste ouderen:
de oudste ouderen. Dat betekent dat ‘degenen die nog niet oud zijn’ (tot ca.
60 jaar) niet langer een directe doelgroep van ons fonds vormen. Voor de
groep vitale senioren (ca. 60-75 jaar) zien we daarentegen een grote rol weg-
gelegd bij de zorg en aandacht voor de kwetsbare ouderen. In die rol willen
we deze actieve senioren stimuleren en, vooral, faciliteren.
Bij de jongere oudere, de ‘fitte senior’, staat autonomie centraal. Dat komt
tot uiting in verantwoord burgerschap en in de behoefte een bijdrage aan
de maatschappij te willen leveren, aansluitend bij het dominante waardepa-
troon van de babyboomgeneratie. Zelfsturing is daarbij het grootste goed.
Uiteraard speelt het idee van zingeving hierbij ook een belangrijke rol: door
je in te zetten voor de maatschappij, voor je naasten, ben je zinvol bezig,
word je een rijker mens.
Bij het beleid van ons fonds staan _ ze werden al eerder genoemd _ vier
kernwaarden centraal: welbevinden, autonomie, zingeving en waardigheid.
Frits de Lange bracht deze vier begrippen onder in twee ‘waardenhiërar-
chieën’ (zie het diagram hieronder).
Bij de ene benadering staat welbevinden bovenaan en worden de andere
waarden daaraan ondergeschikt gemaakt. Hierbij gaat het voornamelijk om
ouderen een prettige oude dag te bezorgen. De Lange noemt dit een ‘chari-
tatieve’ manier om naar ouderdom te kijken. De tweede benadering, die hij
‘emancipatoir’ noemt, gaat uit van waardigheid en zingeving. Daar worden
vervolgens de andere waarden van afgeleid.
Hoe doe je dat, ‘zo goed mogelijk’ oud worden? Met andere woorden: hoe
Een ‘kwade oude dag’ voorkomen
‘Een prett ige oude dag’
( charitatief )
Welbevinden
Autonomie
Zingeving
Waardigheid
‘Van betekenis zi jn en bl i jven’
( emancipatoir )
Waardigheid
Zingeving
Autonomie
Welbevinden
Waardenhiërarchie
‘Een prett ige oude dag’
( charitatief )
Welbevinden
Autonomie
Zingeving
Waardigheid
‘Van betekenis zi jn en bl i jven’
( emancipatoir )
Waardigheid
Zingeving
Autonomie
Welbevinden
Waardenhiërarchie
2 0 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 2 1
voorkom je een ‘kwade oude dag’? Door ernaar te streven je zo lang mogelijk
lekker en jong te blijven voelen, leuke dingen te doen, te genieten? En een
houding aan te nemen van: als dat niet meer lukt, dan zie ik wel weer? Of
door het proces van ouder worden bewust door te maken, het aan te grijpen
voor geestelijke verdieping en verrijking?
Het zijn twee totaal verschillende zienswijzen, die overigens in het dagelijks
leven door elkaar lopen.
De eerste benadering, die uitgaat van ‘een prettige oude dag’, is die van orga-
nisaties die programma’s ontwikkelen en activiteiten ontplooien om ouderen
actief te houden en/of dagbesteding te bieden. Deze benadering is primair
aanbodgericht en overwegend consumptief. Het welbevinden van de oudere
staat hierbij centraal.
Initiatieven die uitgaan van de tweede benadering, het vermijden van een
‘kwade oude dag’, hebben een ander karakter. Deze zijn erop gericht ouderen
te helpen een positief zelfbeeld te behouden of te ontwikkelen, het ouder
worden te accepteren en te appreciëren, van betekenis te zijn en te blijven.
Hierbij staan vooral de kernwaarden zingeving en waardigheid centraal.
Waardigheid wil zeggen: Je bént iemand, je wordt gewaardeerd om wie je
bent en wie je was, je bent nog steeds van betekenis, al zal dat een andere
betekenis zijn dan toen je nog in de kracht van je leven was.
En zingeving, wat wordt daaronder verstaan? Het antwoord zou kunnen lui-
den: dat waarvoor ik vandaag mijn bed uitkom. Maar zingeving is ook terug-
kijken op je leven: ik ben oud geworden, heb ik het in mijn lange leven goed
gedaan? Zich afvragen: ik heb geen contact meer met mijn kinderen, kan ik
dat nog rechtzetten?
‘Een alternatieve term voor waardigheid is dignitas. Dignitas is verbonden
met status en sociale verdienste. Als ouderen hun eigen dignitas hebben, zijn
ze iemand en wordt er nog gekeken naar wie ze vroeger waren en kunnen
ze nog bogen op hun verdiensten. Als je een duidelijke visie hebt over de rol
van ouderen in de samenleving en je dignitas bovenaan stelt, dan heb je een
emancipatoire visie op ouderen; ze zijn en blijven van betekenis.’
Frits de Lange, hoogleraar Ethiek aan de Protestantse Theologische
Universiteit
Waartoe voelen wij ons als fonds het meeste aangetrokken? Tot die benade-
ring die de beste mogelijkheden biedt om een ‘kwade oude dag’ te voorkó-
men of te verzachten. Het is dan ook de emancipatoire benadering die ons
fonds met ingang van 2011 in zijn beleid centraal stelt. Hoe? Door meer
initiatieven te financieren en in gang te helpen zetten waarbij zingeving en
waardigheid centraal staan.
Actieve kunstbeoefening, gecombineerd met een respectvolle, menselijke
benadering, is een van de bezigheden die sterk kan bijdragen aan het gevoel
dat het leven ook op hogere leeftijd betekenis heeft. Gérard van Engelen,
scheidend voorzitter, zegt hierover:
‘Er zijn goede ervaringen opgedaan met het schrijven van levensverhalen,
bijvoorbeeld als iemand in een verzorgingshuis komt wonen. Zo leren de ver-
zorgenden iemand echt kennen en blijft de identiteit van de oudere, ook in
die laatste levensfase, behouden. Als je mensen op een creatieve manier blijft
prikkelen, kun je met hen blijven communiceren. Dat zou in instellingen
gestimuleerd moeten worden. Door middel van kunst en het vertellen van
levensverhalen kun je mensen langer een zinvol leven bieden, en niet alleen
maar laten bestaan.’
als je een duidelijke visie hebt over de rol van ouderen
in de samenleving en je dignitas bovenaan stelt,
dan heb je een emancipatoire visie op ouderen.
2 2 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 2 3
Bijgesteld beleid
Fonds Sluyterman van Loo
• richt zich per 2012 met zijn beleid primair
op kwetsbare ouderen,
• ondersteunt vooral initiatieven om een
‘kwade oude dag’ te voorkomen en
• hanteert een emancipatoire benadering
die uitgaat van waardigheid (dignitas)
en zingeving.
2 4 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 2 5
Wat heb je als kwetsbare oudere nodig om een hoge kwaliteit van leven te
behouden?
Bij de projecten die wij financieren, spelen zaken als menselijk contact,
gezien worden, het gevoel ertoe te doen en iets te kunnen bijdragen, alsook
zelfexpressie en zingeving, meestal een belangrijke rol. Die factoren maken
het leven de moeite waard, niet alleen voor (nog) vitale mensen maar ook
voor kwetsbare ouderen.
Maar juist de persoonlijke aandacht die daar onlosmakelijk aan verbon-
den is, staat onder druk. Betaalde medewerkers van zorgaanbieders heb-
ben er nauwelijks nog ruimte voor. Aandacht wordt niet beschouwd als een
‘product’ en wordt derhalve niet vergoed. Het gevolg is dat hierdoor steeds
vaker een beroep moet worden gedaan op vrijwilligers.
Uit allerlei onderzoeken en projecten is gebleken dat juist vitale senioren
zeer geschikt zijn om ondersteuning te geven aan kwetsbare ouderen,
waardoor de laatsten het leven weer als zinvol gaan ervaren. Op hun beurt
hebben de vitale ouderen hier baat bij, want zorgen voor een ander verrijkt
hun leven (zingeving).
‘Nederland scoort heel hoog wat betreft vrijwilligerswerk door 50-plussers.
Je hoeft vitale senioren niet te motiveren om iets voor kwetsbare ouderen te
doen. Je moet ze faciliteren!’
Prof. Pearl Dykstra tijdens een expertmeeting, zomer 2011
vItalIteIt ONtmOet KwetsBaarHeID
Om een brug te slaan tussen de behoeften van kwetsbare ouderen en
degenen die hierin kunnen voorzien, heeft Fonds Sluyterman van Loo
samen met Stichting RCOAK het thematisch subsidieprogramma ‘Vitaliteit
ontmoet kwetsbaarheid’ ontwikkeld, dat van 2012 tot 2014 zal lopen
(zie www.vitaliteitontmoetkwetsbaarheid.nl). Het stimuleren en faciliteren
van concrete ontmoetingen tussen vitale senioren en kwetsbare ouderen
vormt de kern van dit programma. Projecten die in dat kader georganiseerd
worden, kunnen als thema hebben elkaar leren kennen, iets voor elkaar
betekenen, de ander bijstaan of helpen, de ander vergezellen. Binnen de
ontmoetingen moet sprake van wederkerigheid zijn.
Met ‘Vitaliteit ontmoet kwetsbaarheid’ wil ons fonds bereiken dat er
• veel en uiteenlopende initiatieven ontstaan die bijdragen aan interactie
tussen kwetsbare ouderen en actieve senioren, en
• nieuwe, succesvolle methodieken worden ontwikkeld, die door anderen
kunnen worden overgenomen.
‘De groep hoogbejaarde kwetsbare ouderen heeft ons het meest nodig en krijgt
de komende jaren een centrale plaats in ons subsidiebeleid. We laten daarbij
de boodschap van onze vorige thema’s niet los: dat met name de jongere en
vitale ouderen nog een geweldige maatschappelijke bijdrage kunnen en wil-
len leveren.’
Gérard van Engelen
projecten kunnen als thema hebben elkaar
leren kennen, iets voor elkaar betekenen,
de ander bijstaan of helpen, de ander vergezellen.wat is nodig voor een goede oude dag?
2 6 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 2 7
thematische subsidieprogramma’s van Fonds sluyterman van loo• 2001: voorkómen en verminderen van eenzaamheid onder ouderen
• 2005: ouderen en levenskunst
• 2007: kracht van ouderen
• 2012: vitaliteit ontmoet kwetsbaarheid
OUDereN eN KUNstBeOeFeNINg
Uit onderzoek is gebleken dat kunstbeoefening de fysieke en psychische
gezondheid van ouderen bevordert. Kunst kan ouderen een zinvolle tijdbe-
steding bieden, en bovendien kan men door kunstbeoefening betekenisvol-
le sociale contacten opdoen. De levenskwaliteit kan er enorm door verhoogd
worden, ook in de laatste levensfase.
Daarom wil Fonds Sluyterman van Loo, in samenwerking met Stichting
RCOAK en Kunstfactor, een stimulerings- en faciliteringsprogramma ont-
wikkelen dat het amateur-kunstaanbod voor ouderen uitbreidt, optima-
liseert en verankert. Het is de bedoeling hierbij centra voor de kunsten,
andere kunstinstellingen, zorg- en welzijnsinstellingen, kunstenaars, de
overheid en het bedrijfsleven te betrekken.
waarom themaprogramma’s? Binnen themaprogramma’s voeren diverse organisaties meerjarige
projecten uit rond een maatschappelijk relevant en actueel onderwerp.
werken met thema’s maakt de kans op blijvende maatschappelijke
veranderingen groter, want
• themaprogramma’s geven een gerichte impuls aan de ontwikkeling van
vernieuwende concepten. ze kunnen bijvoorbeeld bijdragen aan een
positieve cultuuromslag,
• de deelnemende organisaties leren elkaar kennen en kunnen zodoende
ervaringen uitwisselen,
• door aandacht te vragen voor één thema stimuleren we de
ouderensector tot discussie en reflectie,
• de resultaten en ervaringen die tijdens de themaprogramma’s worden
opgedaan, worden breder verspreid dan wanneer het om een op
zichzelf staand project zou zijn gegaan.
gemiddeld 50 procent van de nederlanders houdt zich
(als amateur) actief bezig met de beoefening van kunst. onder
ouderen is dat percentage 35. daar ligt dus een groot potentieel.
2 8 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 2 9
Ik ben een fulltime werkend mens, schrijver, columnist en scenarioschrijver,
79 jaar oud. Toch beschouw ik mijzelf nog steeds als een homo ludens, een
spelende mens. Daarom is mijn dagelijks leven, ondanks de druk van het
halen van twee deadlines per week plus twee deadlines per vier weken, gevuld
met vitaal plezier, muziek en nachtelijk dansen. Dat dansen heeft niet meer
om het lijf dan, bij het veelvuldig nachtelijk wakker zijn _ wat bij mijn leeftijd
hoort _, huppelen op de muziek van de cd’s die ik opzet, of de jazz van Radio
6. Ik zie mijn huppel, mijn lyrisch armzwaaien en exotisch voetenwerk weer-
spiegeld in de dubbele ramen van het balkon. Soms zorgt de volle maan voor
een sprookjesachtige belichting en zing ik zachtjes mee. Deze nachtelijke
uitingen van artistieke bewegingsdrift maken mij heel gelukkig.
Af en toe pluk ik de vruchten van de zes jaar pianoles die ik als kind kreeg. Ik
heb dat spelen jaren verwaarloosd, maar ik heb het weer opgepakt en oefen
met mijn stroeve artrosevingers de makkelijkste walsen van Chopin en de
Mouvements Perpetuel van Poulenc. Het klinkt voor geen meter, maar ik
word er buitengewoon tevreden van. Ik herinner me nog dat ik direct na de
oorlog met mijn grootmoeder naar een concert van Alfred Cortot ging. Hij
was vóór de oorlog een groot Chopin-vertolker, was in de oorlog berooid ge-
raakt en moest nu op hoge leeftijd nog concerten geven om in zijn onderhoud
te voorzien. Zijn virtuositeit had behoorlijk geleden, af en toe sloeg hij er flink
naast. Maar zijn touché was zo prachtig, vooral in de langzame passages,
dat ik heel erg geïnspireerd werd (14 jaar oud) en mij de volgende dag weer
vol goede moed op de pianoles stortte. Zo koester ik nog steeds een wens,
een beetje een geheime wens: ik wil zo graag nog eens de tango heel goed
Marjan Berk (79): Wij hebben de plicht om vrolijk te zijn (García Lorca)
foto
: hes
ter-
do
ove
3 0 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 3 1
onder de knie krijgen. Of die wens ooit nog wordt vervuld... Tussen droom
en daad... Dan denk ik liever aan de opdracht van de Spaanse dichter García
Lorca ‘WIJ HEBBEN DE PLICHT OM VROLIJK TE ZIJN!’
lust om vorm te geven
Wat ik met dit persoonlijk verslag van mijn artistieke erupties wil zeggen,
is dat mensen, oud en jong, lust kunnen voelen, lust om vorm te geven aan
wat er aan creativiteit in hun hoofd leeft. En wanneer na het pensioen de
vrijheid zich aandient, kunnen veel sluimerende wensen de ontstane ruimte
te gebruiken om die lust tot schrijven, dichten, schilderen, zingen, dansen,
musiceren, videofilms maken, vaardigheden op culinair gebied, kortom de
rudimentaire creativiteit alsnog te ontwikkelen, eindelijk aan bod komen.
Als ik kijk naar de mogelijkheden die er zijn om aan te meren bij scholing en
bij kennis, toegesneden op de oprechte amateur, dan zijn wij een rijk land.
Zeker nu de babyboomer zich in de arena van de kunstbeoefening meldt,
moet de drempel laag zijn en de inspirerende factoren ruim aanwezig. Ik
weet dat er bij uitgeverijen enorme hoeveelheden manuscripten op de mat
vallen. De behoefte van mensen om op schrift hun wederwaardigheden met
de wereld te delen, is gigantisch.
moedig mensen aan en ze barsten los
Met grote regelmaat worden mij boeken toegestuurd, boeken die er door de
mogelijkheid van printing on demand prachtig uitzien. De schrijvers hopen
ontdekt te worden. Zoals de oude vrouw uit de Weerribben, waar ik woon.
Ze belde mij: ‘Marjan, ik heb een prachtig verhaal. Je moet een middag bij
me komen zitten met een schrift, dan zal ik het je vertellen! Dan kan jij het
opschrijven!’
Ik heb workshops korte verhalen schrijven gegeven, waarbij de opdracht was
geschiedenissen te schrijven waarin de werkelijkheid ontspoorde. Het was
werkelijk ongelofelijk hoe de cursisten ‘los’ gingen; hun fantasie was on-
begrensd! Moedig mensen aan en ze barsten los. Ook op de lezingen voor
laaggeletterden liet ik de cursisten schrijven. En hoewel de gemiddelde leer-
ling daar best moeite mee had, kwamen er op heel eenvoudig niveau fantas-
tische verhalen los. Chinezen gaven loempiarecepten, Irakezen en Iraniërs
uitten zich in hun eigen taal in poëzie, die ze dan braaf in hun hulpeloos
Nederlands vertaalden. Ik heb avonden meegemaakt waar grote samenhang
ontstond door de inspanning van eenieder iets te schrijven over wat hen
bezighield. Een avond was er een vrouwtje uit de Congo dat nog nooit een
pen had vastgehouden. De docente zei: ‘Ik laat haar wel de bibliotheek zien’,
waarop ik haar vriendelijk vroeg de tijd te benutten om de vrouw te leren hoe
ze een ballpoint moest vasthouden en desnoods een boom te laten tekenen.
‘Denken jullie dat er nog wel eens iets leuks met mij gebeurt?’
Kunst in al zijn verschijningsvormen en op alle niveaus maakt gelukkig.
Leren kijken, leren luisteren, leren lezen, leren doen: er is veel te halen. Het
aanbod blijkt groot te zijn, wanneer ik zie wat Kunstfactor _ het sectorin-
stituut amateurkunst _ te bieden heeft. Maar hoe vind de kunstbehoeftige,
de dorstige en hongerige verlangende de plek waar hij kan leren en geïn-
spireerd wordt? Hoe leert hij zijn eventuele onzekerheid overwinnen? Hoe
wordt hij de oprechte amateur, de werkelijke liefhebber?
Tot besluit: in de jaren dat ik mijn brood op het toneel verdiende, was ik
afhankelijk van het aanbod aan werkgelegenheid. Als bruikbare kracht had
ik altijd werk, maar de kwaliteit die ik had leren kennen bij Wim Kan, Jaap
van der Merwe en de cabaretgroep Lurelei was niet altijd vanzelfsprekend.
Ik had één clichéverzuchting wanneer het waterdragerswerk dat ik deed
mij niet gelukkig maakte: ‘Denken jullie dat er nog wel eens iets leuks met
mij gebeurt?’ Vanaf het ogenblik dat ik ben gaan schrijven _ ik was al bijna
vijftig _, heb ik dat nooit meer gezegd. Ik werd mijn eigen directeur! Auto-
nomie, ofwel zelf (kunnen) bepalen wat je wilt doen, is, ook in de amateur-
kunstbeoefening, van groot belang.
marjan Berk (1932) is
schrijfster van romans,
korte verhalen, literaire
non-fictie en columns.
deze column
werd door haar uit-
gesproken tijdens de
conferentie ‘ouderen en
kunstbeoefening’ op 20
januari 2012.
3 2 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 3 3
ONDerzOeK OUDereN eN KUNstBeOeFeNINg
In 2011 deed het Landelijk Expertisecentrum Sociale Interventie (LESI) in
opdracht van Fonds Sluyterman van Loo, Stichting RCOAK en Kunst factor,
onderzoek naar ouderen en kunstbeoefening, ter voorbereiding van een
stimulerings- en faciliteringsprogramma. Op 20 januari 2012 vond in dit
kader in Amsterdam de conferentie ‘Ouderen en Kunstbeoefening’ plaats,
waaraan vierhonderd mensen deelnamen.
Behoefte aan kunst is intrinsiekeen van de belangrijkste conclusies uit het lesi-onderzoek is dat
ouderen die zich wijden aan een kunstactiviteit, dit niet in de eerste
plaats doen uit verveling of uit een behoefte aan sociale contacten,
maar vanwege een intrinsieke behoefte. zij kiezen dus bewust voor het
beoefenen van een kunstvorm, omdat zij een oude passie nieuw leven
willen inblazen of daartoe al heel lang een sluimerende wens hebben.
Kunst beoefenen? Dan wel goed gefaciliteerdouderen hebben meestal een duwtje in de rug nodig om creatieve
activiteiten (weer) op te pakken. daarnaast zijn er andere randvoor-
waarden nodig, zoals een prikkelende sociale omgeving, ruimte om
invulling te geven aan eigen ambities en bevlogenheid bij de begeleiders.
‘Initiatieven mogen nevendoelen hebben, maar het is verstandig om de liefde
voor de kunst als uitgangspunt te hanteren. Want juist dan blijken gunstige
spin-off effecten op te treden voor de gezondheid en het sociale functioneren.’
Prof. dr. Roelof Hortulanus, directeur LESI
structureel aanbod kunstactiviteiten nodigeen andere conclusie van lesi is dat er voor ouderen weliswaar succesvol-
le kunstprojecten zijn opgezet, maar dat er nog geen structureel aanbod
van kunstactiviteiten voor deze doelgroep bestaat. hiernaar is zeker vraag:
ouderen hebben er behoefte aan hun identiteit te ontwikkelen, zich creatief
te uiten, hun leervermogen te vergroten en eigen initiatieven te ontplooien.
‘Ouderen doen niet aan kunstbeoefening om een positief beeld van zichzelf
als oudere neer te zetten. Ouderen willen niet op hun leeftijd aangesproken
worden. Ze hebben echter wel specifieke behoeften en belemmeringen, en dat
wordt nogal eens vergeten.’
Deelnemer conferentie ‘Ouderen en Kunstbeoefening’
In vervolg op het onderzoek van LESI en het congres in januari 2012 wordt
dit jaar gestreefd naar het sluiten van een deelconvenant met de ministeries
van OCW en VWS over ouderen en kunstbeoefening. In dit deelconvenant,
dat tot stand zal komen in het kader van het, in 2011 tussen het kabinet
en de filantropische sector gesloten, convenant Ruimte voor geven, zullen
Stichting RCOAK, Fonds Sluyterman van Loo, Kunstfactor en Fonds voor
Cultuurparticipatie partij zijn.
ouderen kiezen bewust voor het beoefenen van een kunstvorm,
omdat zij een oude passie nieuw leven willen inblazen.
3 4 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 3 5
Hoe kan ons fonds duurzaam bijdragen aan het verhogen van de levens-
kwaliteit van ouderen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat goedlopende
projecten ook zonder onze steun een vervolg krijgen, zodat er geen kapi-
taalvernietiging plaatsvindt? Hoe kunnen we onze rol als ‘partner in maat-
schappelijk initiatief’ zo adequaat mogelijk invullen? Ook deze vragen heb-
ben ons in het verslagjaar beziggehouden.
Ontwikkeling in fondsenwereld: fungeren als partnerde vragen die we ons stelden, staan niet op zichzelf: binnen de fin
(vereniging van fondsen in nederland) wordt door de leden intensief
gediscussieerd over de rol die ze in een sterk veranderende maatschappij
kunnen spelen.
we zien dat fondsen zich steeds meer ontwikkelen tot partners bij
maatschappelijke initiatieven. door zich langer aan een organisatie
te verbinden en samen te zoeken naar andere financieringsvormen
en verdienmodellen, kunnen fondsen eraan bijdragen dat succesvolle
initiatieven worden bestendigd. zo kunnen projecten worden
verduurzaamd, en treden we uit de ‘projectencarroussel’ _ het
verschijnsel dat eenzelfde soort project steeds weer opnieuw wordt
opgezet.
hoe kan ons fonds effectiever opereren?
3 6 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 3 7
verNIeUwINgeN IN werKwIJze
Om de kans te vergroten dat onze projecten bestendigd worden, hebben wij
onze werkwijze op een aantal punten bijgesteld.
1. meer focus
We blijven een brede waaier aan projecten ondersteunen, maar leggen daar-
bij meer dan tevoren de nadruk op de doelgroep van kwetsbare ouderen en
op projecten waarin waardigheid en zingeving kernbegrippen zijn. Kleine,
eenmalige initiatieven van ouderen voor ouderen worden meer en meer
gefinancierd via Premieplan en het Gouden Dagen Fonds.
Bij directe financiering zal onze focus zich de komende jaren vooral richten
op initiatieven die een daadwerkelijke verandering teweeg kunnen brengen,
initiatieven met een langere adem.
‘Het breed financieren van een veelheid aan projecten is een belangrijke taak
van vermogensfondsen, die daarmee allerlei kleinere, lokale, vaak zeer nut-
tige initiatieven voor ouderen mogelijk maken. De particuliere fondsen zijn
de smeerolie of het kraakbeen en geven de ruimte die de overheid niet kan
bieden.’
Prof. Paul Schnabel tijdens de beleidsdiscussie in 2011
2. verbeterde aanvraagprocedure
We hebben vorig jaar onze beoordelingsprocedure en ons monitoringsys-
teem zodanig aangepast, dat we aan het eind van een project beter kunnen
nagaan of de doelen zijn bereikt en het project is geslaagd. Dit houdt onder
meer in dat we indringender navraag doen naar de doelgroepen die men wil
bereiken en de resultaten die de aanvrager voor ogen staan.
2 3 7
9 5
2 9 5
1 3 8
2 7 4
9 7
2 0 9
9 3
2 3 5
9 3
Toekenningen en afwijzingen
350
300
250
200
150
100
50
0
50
100
150
Aantal projecten toegekend, exclusief Premieplan
Aantal projecten afgewezen, exclusief Premieplan
2007 2008 2009 2010 2011
‘Als je vooraf niet scherp formuleert wat een project moet opleveren, kun je
aan het eind niet vaststellen of het een succes is geworden.’
Gérard van Engelen
3. verbeterde aanpak van nieuwe themaprogramma’s
Bij de ontwikkeling van ons nieuwe themaprogramma ‘Vitaliteit ontmoet
Kwetsbaarheid’ hebben we een aantal verbeterpunten doorgevoerd. Hier-
voor hebben we gebruikgemaakt van de aanbevelingen uit een in 2011
uitgevoerd onderzoek naar onze vorige themaprogramma’s ‘Ouderen en
Levenskunst’ en ‘Kracht van Ouderen’. De verbeterpunten zijn gericht op
de kwaliteit, effectiviteit en verduurzaming van de projecten:
3 8 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 3 9
• Projecten in het themaprogramma moeten aantoonbaar aansluiten bij
concrete, individuele behoeftes van kwetsbare ouderen.
• We ondersteunen niet alleen projecten van organisaties, maar ook
burgerinitiatieven (bijvoorbeeld van buurtgenoten).
• We kunnen ervoor zorgen dat mensen die een goed idee voor een
project aandragen, gecoacht en getraind worden.
Onderzoek thematische subsidieprogramma’sin 2011 deed de radboud universiteit nijmegen onderzoek naar onze
vorige twee thematische subsidieprogramma’s.1 deze programma’s
bleken op de korte termijn een aantoonbaar positief effect te hebben
gehad. zo zorgden de projecten voor meer zelfwaardering bij de
deelnemers, een gevoel van nuttigheid, het aangaan van (vriendschaps)
relaties en het doorbreken van sociaal isolement. maar na vier resp. twee
jaar na afloop van de themaprogramma’s bleek toch dat een substantieel
aantal van de projecten niet was uitgebreid, voortgezet of overgenomen,
zoals we hadden gehoopt.
de onderzoekers hebben een aantal aandachtspunten benoemd, die
eraan kunnen bijdragen dat succesvolle initiatieven worden verankerd
en overgenomen. deze aandachtspunten hebben hun weerslag gehad in
onze nieuwe aanvraagprocedure:
• we stellen hogere eisen aan de omschrijving van de beoogde
doelen/resultaten.
• we willen van de initiatiefnemers weten waarom hun aanpak, in hun
ogen, werkt.
• de indiener moet aangeven wat zijn project toevoegt aan het
bestaande aanbod van ouderenprojecten.
Toekenningen
2.250.000
2.215.000
2.000.000
1.875.000
1.750.000
1.625.000
1.500.000
1.375.000
1.250.000
1.125.000
1.000.000
875.000
750.000
625.000
500.000
375.000
250.000
125.000
0
Toegekend subsidiebedrag voor:
Caribisch deel Koninkrijk
Cultuur en recreatie
Inrichting
Voorlichting en deskundigheidsbevordering
Premieplan
Vervoer
Diversen / meervoudige doelstelling
aantal projecten
420.755
93.643
2.058.114
2010
432.478
589.361
349.957
40.755
131.165
11
79
50
59
67
263
8
596.275
190.199
2.199.356
2011
352.928
488.427
342.003
62.480
167.045
16
94
42
72
56
342
15
402.407
252.2551.708.720
2009
292.721
221.133
287.160
103.543
00
149.500
11
80
34
44
47
324
21
1 laury achten, albert felling
en jeannette heldens, Kracht
van Ouderen. Een systematische
verkenning van de voortgang van de
projecten gesubsidieerd
via het subsidieprogramma
‘Kracht van Ouderen’ van
Stichting Sluyterman van Loo.
4 0 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 4 1
Nationaal Ouderen Fonds [ 129x ]
De Zonnebloem [ 208x ]
PCOB [ 3x ]
Johanniter Hulpverlening [ 2x ]
Verdeling Premieplantoekenningen over de provincies in 2011
• ook moet in de aanvraag worden uiteengezet hoe men denkt de
doelgroepen (deelnemers, vrijwilligers) te bereiken.
• ons fonds wil graag weten of en, zo ja, hoe het voorgestelde project
binnen het beleid van de betreffende organisatie past en hoe breed
het daar wordt gedragen.
• als sprake is van de inzet van vrijwilligers is de vraag: is er een goed
functionerend vrijwilligersbeleid binnen de organisatie?
• tot slot dienen de initiatiefnemers toe te lichten hoe ze zich
voorstellen dat hun activiteiten worden voortgezet nadat onze
financiering is afgerond.
4. Intensievere samenwerking met partners
We leven in een tijd van forse bezuinigingen en stelselwijzigingen, die een
grote negatieve invloed hebben op de zorg en het welzijnswerk voor oude-
ren. Dat is voor ons een reden temeer om opnieuw na te denken over de rol
die we in de maatschappij kunnen spelen. Dat die rol niet moet bestaan uit
het financieren van wat wegvalt door overheidsbezuinigingen is voor ons
duidelijk. Wel zien we het als onze taak om intelligent samen te werken
met andere fondsen en partners in het veld, meer bekendheid te geven aan
effectieve werkwijzen en ons beleid goed af te stemmen op dat van andere
partijen, opdat onze doelgroep optimaal wordt ondersteund.
Die intensieve samenwerking hebben we jaren geleden al ingezet met
263
324
131.165
149.500
242
2009 2010 2011
Toegekend bedrag
Aantal toekenningen
Premieplan
175.000
150.000
125.000
100.000
75.000
50.000
25.000
0
350
300
250
200
150
100
50
0
167.044
via premieplan verdubbelen fonds sluyterman van loo en stichting rcoak de opbrengst van geldinzamelacties voor kleinschalige
projecten gericht op het welzijn van kwetsbare ouderen. in 2011 deden het nationaal ouderen fonds, de zonnebloem, pcoB en de
johanniter hulpverlening aan premieplan mee.
sinds 2010 wordt premieplan ook uitgevoerd door kBo Brabant. aangezien de financiering hiervan niet wordt gedaan door ons maar
door stichting dijkverzwaring, blijft dit hier verder buiten beschouwing.
4 2 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 4 3
Stichting RCOAK, wat resulteerde in gezamenlijk ontwikkelde program-
ma’s, zoals Premieplan en Gouden Dagen. Met het samen organiseren
van het themaprogramma ‘Vitaliteit ontmoet kwetsbaarheid’ zetten we een
spannende en inspirerende stap.
‘We vormen als fonds een stuk van het maatschappelijk middenveld. Ik
noem dat graag ‘het hart van onze samenleving’. Daarin zit voor mij de
duurzame kracht van ons land. Als ouderenfonds moeten we van daaruit
blijven werken.’
Gérard van Engelen
‘De Ouderen’ zijn niet zielig, maar kunnen nog veel. Dat was in de jaren
dat ik voorzitter ben geweest van Fonds Sluyterman van Loo de boodschap
waarmee we de vaak negatieve beeldvorming rond ouderen wilden bijstellen.
Wij wilden met onze themaprogramma’s ‘Levenskunst’ en ‘Kracht van
Ouderen’ laten zien dat je, door hen op een goede manier te helpen, ouderen
kunt stimuleren om mooie dingen tot stand te brengen.
Het accent lag sterk op krachtige, vitale ouderen; we wilden niet de nadruk
leggen op wat ouderen niet kunnen, maar op wat ze wél kunnen en hoe
ze nuttig kunnen zijn en blijven in de maatschappij. Door onze thema’s
hebben we positieve accenten weten te leggen. Het is nog niet zo dat oud
zijn ‘cool’ en hip is, maar we hebben toch binnen onze mogelijkheden veel
gedaan om het beeld dat we maar al te vaak tegenkomen van ‘ouderen,
teveel en te duur’ in positieve zin bij te stellen.’
Gérard van Engelen
het college van regenten in 2011. v.l.n.r.: staand rené mazel, koeno sluyterman van loo, peter Blumenthal,
arthur modderkolk; zittend pearl dykstra, gérard van engelen, sophia de rooij.
4 4 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 4 5
vermogensBeheer in 2011
Om ons werk te kunnen (blijven) doen, moet ons vermogen goed beheerd
worden. Dit is een verantwoordelijkheid van het gehele College van Regen-
ten. Onze penningmeester, Peter Blumenthal, speelt hierbij de hoofdrol.
Aan hem in dit hoofdstuk het woord.
De financiële marken werden in 2011 gedreven door heftige ontwikke-
lingen op het wereldtoneel, zoals de ‘Arabische lente’, de kernramp van
Fukushima, de eurozone schuldencrisis en de Occupy-bewegingen. In het
licht hiervan is het dan ook verrassend dat het resultaat van de beleggings-
portefeuille van Fonds Sluyterman van Loo per saldo over het gehele jaar
gezien buitengewoon vlak was: een vooruitgang van 0,2%, iets beter dan
onze benchmark, die 0,2% moest inleveren. Dit stemt slechts tot relatieve
tevredenheid, omdat wij in absolute zin een resultaat van ten minste 6%
nodig hadden om onze rendementsdoelstelling voor de lange termijn waar
te maken.
tOtaal reNDemeNt 2004-2011
In de spreiding over de beleggingscategorieën vonden geen grote veran-
deringen plaats. Wij hebben de obligatieallocatie laag gehouden, waarbij
wij ons hebben beperkt tot Duitse en Nederlandse staatsleningen, BNG-
leningen en een investering in een actief beheerd, breed gespreid invest-
ment grade obligatiefonds.
asset allOcatIe 2004-2011
Door ons wat de obligatieallocatie betreft op kwaliteit te concentreren,
hebben we onze risico’s beperkt. Dit ging uiteraard ten koste van het ren-
dement.
In de aandelenallocatie werd onze aanpak van brede geografische spreiding
en brede spreiding van bedrijfstakken gehandhaafd met behulp van de
indexfondsen die de MSCI Wereldindex repliceren.
Er heerste betrekkelijke transactierust in de portefeuille: de vlucht naar vei-
ligheid in de obligatieallocatie ging gepaard met verkopen ter waarde van
€ 7,4 mln en aankopen ter waarde van € 6,4 mln, terwijl in de aandelen-
allocatie voor € 1,5 mln werd verkocht en voor € 1 mln werd gekocht.
Totaal rendement belegd vermogen
2004 20112005 2006 2007 2008 2009 2010
Fonds Sluyterman van Loo
Benchmark ( 50% MSCI World, 50% JPMorgan EMU Government Bond )
6.09%
7.01%
3.74%
4.84%
0.19%
1.42%
-0.20%
0.21%
15.40%
11.96%
10.34%
17.00%
-16.93%
-20.56%
15.35%15.91%
22.5%
20.0%
17.5%
15.0%
12.5%
10.0%
7.5%
5.0%
2.5%
0
-2.5%
-5.0%
-7.5%
-10.0%
-12.5%
-15.0%
-17.5%
-20.0%
-22.5%
4 6 - j a a r v e r s l a g 2 0 1 1 - 4 7
55
.19
6.0
00
20115
3.7
38
.00
0
2009
47
.59
4.0
00
2008
63
.03
5.0
00
2007
63
.03
5.0
00
2006
61
.89
0.0
00
2005
54
.95
8.0
00
2004
Belegd vermogen
Aandelenallocatie
Oligatieal locatie
Liquide middelen5
7.6
23
.00
0
2010
65.000.000
60.000.000
55.000.000
50.000.000
45.000.000
40.000.000
35.000.000
30.000.000
25.000.000
20.000.000
15.000.000
10.000.000
5.000.000
0
De resultaten van het belegd vermogen in 2011 hebben nauwelijks ef-
fect gehad op het begrote uitgavenbudget voor 2012. Onze spending rule
draagt voor een bedrag van € 2.323.000 bij aan onze financiële ruimte voor
uitgaven in 2012 (in 2011 was dat € 2.339.000).
Onze investeringen in het service-appartementengebouw Nieuw Akeren-
dam (bouw 1977, uitbreiding 1988 en renovatie 2002) rekenen we niet tot
de beleggingsportefeuille, maar kunnen gezien worden als maatschappe-
lijke investeringen waarbij een bescheiden financieel rendement hand in
hand gaat met een maatschappelijk rendement: tevreden huurders in een
aangename en veilige woonomgeving.
veraNtwOOrD BeleggeN
Samen met onze adviseur, Providence Capital, hebben wij een beleggings-
beleid geformuleerd dat rekening houdt met ESG-criteria (Environment,
Social, Governance). Dit beleid is opgenomen in het document ‘Verant-
woord beleggen’, dat eind 2011 door het College van Regenten is vastge-
steld. Het omvat een plan van aanpak, de doorlooptijd en de uitwerking.
De principes zoals vastgelegd in de UN Global Compact zullen leidend
zijn. Onze adviseur heeft de Principles for Responsible Investment van de
Verenigde Naties ondertekend.
KOsteN vaN vermOgeNsBeHeer
De directe kosten van het vermogensbeheer kwamen in 2011 uit op
€ 74.500: dat is 0,14% van het gemiddeld belegde vermogen (in 2010 en
2009 was dit resp. 0,23% en 0,18%).
4 8 -