64
Onderzoek naar verzilvering van ervaringscertificaten BELEMMERINGEN, OPLOSSINGEN EN AANBEVELINGEN

kc-evc Verzilvering van ervaringscertificaten v02 · 2015. 12. 10. · Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (hbo). Het gaat in dit speelveld om het nemen van besluiten binnen

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • Onderzoek naar verzilvering van ervaringscertificaten

    Belemmeringen, OplOssingen en aanBevelingen

  • 1

    Onderzoek naar verzilvering van ervaringscertificaten

    Belemmeringen, OplOssingen en aanBevelingen

    Kenniscentrum EVCPostbus 191943501 DD UtrechtTel.: 030-6374711www.kenniscentrumevc.nl

  • 2

    [ Colofon ]

    publicatie [ Onderzoek naar verzilvering van ervaringscertificatenBelemmeringen, oplossingen en aanbevelingen

    Datum [ Mei 2012

    Opdrachtgever [ Ministerie van Onderwijs, Cultuur en WetenschapUitgave [ Kenniscentrum EVCauteurs [ Marja van den Dungen, Pascale Heuts en Anne Venemavormgeving [ Evert van de Biezen

    isBn [ 978-90-5003-562-0

    © Kenniscentrum EVC 2012Gebruik en overname van teksten, ideeën en resultaten uit deze publicatie is vrijelijk toegestaan, mits met bronvermelding.

  • 3

    Inhoudsopgave

    inleiding 5

    [1] vraagstelling en onderzoeksopzet 7

    [2] vraagstelling vanuit speelvelden 9 [2.1] Inleiding 9

    [2.2] Het primaire speelveld: de basiskwaliteit van EVC 11

    [2.3] Het speelveld van verzilvering van ervaringscertificaten in het mbo en hbo 13

    [2.4] Samenspel tussen actoren op de beide speelvelden 15

    [3] verkenning wet- en regelgeving in relatie tot verzilvering 17 [3.1] Inleiding 17

    [3.2] MBO 17

    [3.3] HBO 22

    [3.4] Conclusie 24

    [4] verkenning belemmeringen en oplossingen in de praktijk 25 [4.1] Inleiding 25

    [4.2] Het primaire speelveld van EVC 26

    [4.3] Het speelveld van verzilvering van ervaringscertificaten 28

    [4.4] Het samenspel tussen actoren op beide speelvelden 30

    [4.5] Conclusie 33

    [5] Conclusies 35 [5.1] Inleiding 35

    [5.2] Conclusies 35

    [6] aanbevelingen 43 [6.1] Inleiding 43

    [6.2] Aanbevelingen voor het vraagstuk van verzilvering 44

    [6.3] Overige aanbevelingen 45

    Bronnen 47

  • 4

    Bijlagen [1] Overzicht sessies en deelnemers 49

    [2] Veelgestelde vragen toezicht bve 2012 51

    [3] Checklist voor examencommissies 53

    [4] Vereisten EVC-rapportages vanuit een mbo-ontvanger 55

    [5] Voorbeeld goed ervaringscertificaat 57

    [6] Aanzet mogelijke routes en bijbehorende stappen in EVC 59

    [7] Lijst van afkortingen 61

  • 5

    Inleiding

    In 2010 en 2011 is veel geïnvesteerd in de kwaliteit van EVC; door de overheid middels regie op kwaliteit en ontwikkeling van de beleidsregel EVC en door het Kenniscentrum EVC middels het Actieplan kwaliteit van EVC. Na(ast) aandacht voor de kwaliteit van EVC-aanbieders in 2010 is de focus in 2011 meer komen te liggen op het in behandeling nemen en verzilveren van het ervaringscertificaat. Dat wil zeggen: hoe werkt de kwaliteit van het ervaringscertificaat in de keten?In maart 2011 hebben sociale partners uit de sector zorg en welzijn een manifest (Manifest EVC: Erken in de praktijk verworven competenties!) aangeboden aan de minister van OCW. Het manifest gaat onder andere in op de problemen rond de verzilvering van ervaringscertificaten die kwalificering als doel hebben. In dezelfde maand organiseerde EVC-aanbieder QRM de conferentie ‘Verzilvering ervaringscertificaten een gezamenlijke verantwoordelijkheid’, waar het manifest aandacht kreeg. Bij deze conferentie waren diverse EVC-aanbieders, examencommissies en betrokkenen van DUO, OCW, de Inspectie van het Onderwijs en beoordelende organisaties aanwezig. Algehele conclusie van de conferentie was dat de keten van verzilvering nog niet optimaal is, maar dat partijen zich gezamenlijk in willen zetten voor de optimalisatie van werkafspraken en overdracht, waarbij het belang van de kandidaat voorop gesteld wordt. Ook worden drie punten benoemd waarin geïnvesteerd moet worden, wil de overdracht van EVC-aanbieders naar examencommissies van onderwijsinstellingen soepel verlopen, namelijk deskundigheidsbevordering van examencommissies, kwaliteit van de onderbouwing in ervaringscertificaten en vertrouwen in de ketenpartners.

    Verzilvering van ervaringscertificaten is dan ook een actueel en belangrijk aandachtspunt. Het staat centraal in het thema-onderzoek dat de Inspectie van het Onderwijs in 2011 heeft uitgevoerd naar de rol van examencommissies bij de verzilvering van ervaringscertificaten in het mbo en het hbo. Dat onderzoek heeft betrekking op de besluiten die examencommissies nemen op grond van de ervaringscertificaten in het erkend bekostigd en niet bekostigd onderwijs. Ook staat het thema op de agenda van het Kenniscentrum EVC 2012.

    Om inzicht te krijgen in het in behandeling nemen en de verzilvering van ervarings-certificaten heeft OCW aan het Kenniscentrum EVC gevraagd om belemmeringen te inventariseren en te verkennen wat oplossingen en goede voorbeelden zijn binnen bestaande wet- en regelgeving.• Bij het in behandeling nemen gaat het erom dat aangeboden ervaringscertificaten door

    onderwijsinstellingen en examencommissies als relevante informatie en documentatie van kennis, vaardigheden en competenties van kandidaten worden behandeld.

  • 6

    • Bij verzilvering gaat het erom, dat onderwijsinstellingen of examencommissies op grond van het ervaringscertificaat besluiten nemen over vrijstellingen voor onderwijsonderdelen, examens of examenonderdelen.

    Dit onderzoek beperkt zich tot verzilvering in relatie tot Crebo- en Croho-standaarden (Centraal register beroepsonderwijs en Centraal register hoger onderwijs) voor respectievelijk het middelbaar onderwijs (mbo) en het hoger beroepsonderwijs (hbo). Het onderzoek is kwalitatief van aard: het gaat erom een beeld te krijgen van belemmeringen en mogelijkheden betreffende verzilvering. Verzilvering in relatie tot branchestandaarden wordt buiten beschouwing gelaten in dit onderzoek.

    Bij de totstandkoming van dit rapport hebben wij dankbaar gebruik gemaakt van (mondelinge en schriftelijke) bijdragen van de klankbordgroep bestaande uit:• Siep Jurna, Patrick Leushuis, Caroline Liberton en Amnon Owed (Ministerie van OCW).• Peter Fröhling en Marita Oosterkamp (Inspectie van het Onderwijs);• Tijs Pijls (Kenniscentrum EVC).

    Toelichting op de inhoud:1 Vraagstelling en onderzoeksopzet2 Uitwerking vraagstelling naar speelvelden3 Verkenning wet- en regelgeving in relatie tot verzilvering4 Verkenning belemmeringen en oplossingen in de praktijk5 Conclusies6 Aanbevelingen Bijlagen

  • 7

    [ 1 ] Vraagstelling en onderzoeksopzetOCW heeft in haar opdracht de volgende twee onderzoeksvragen geformuleerd:1 Welke belemmeringen spelen er rondom het verzilveren van ervaringscertificaten?2 Wat zijn binnen de huidige wet- en regelgeving mogelijke oplossingen en goede

    voorbeelden?Deze onderzoeksvragen zijn verder uitgewerkt in hoofdstuk 2.

    De eerste stap in het onderzoek betrof het in kaart brengen van de bestaande wet- en regelgeving. Vervolgens is middels een 5-tal sessies met relevante stakeholders (zie tabel) verkend welke belemmeringen zij bij het verzilveren van ervaringscertificaten ervaren en welke oplossingen daarvoor bedacht of denkbaar zijn. Het gaat om aanbieders en ontvangers van ervaringscertificaten.

    stakeholders in het onderzoek

    Aanbieders Ontvangers

    EVC-aanbieder (geen onderdeel van een onderwijsinstelling):• private aanbieder sessie 1• kbb als zelfstandig EVC-aanbieder sessie 2

    Partijen die ervaringscertificaten aangeboden krijgen:• werkgever sessie 3• examencommissie mbo sessie 4• examencommissie hbo sessie 5

    EVC-aanbieder die zelfstandig onderdeel uitmaakt van een onderwijsinstelling:• mbo sessie 4• hbo sessie 5

    Sessie 1 en 2 betroffen EVC-aanbieders (die geen onderdeel uitmaken van een onderwijs-instelling) te weten: private aanbieders en kbb’s als zelfstandig EVC-aanbieder. Sessie 3 vond plaats met enkele werkgevers. In sessie 4 en 5 zijn het mbo respectievelijk het hbo bevraagd, waarbij zowel de EVC-aanbieders die zelfstandig onderdeel uitmaken van een onderwijsinstelling als de examen commissies vertegenwoordigd waren. Zie bijlage 1 voor een overzicht van deelnemers aan de sessies.

    In de sessies is telkens ingegaan op de keten van ervaringscertificaat naar verzilvering en de rol en verantwoordelijkheid die partijen hier zelf in nemen en die ze van ketenpartners verwachten of nodig hebben. De resultaten van deze sessies zijn beschreven in hoofdstuk 4: Verkenning belemmeringen en oplossingen in de praktijk.

  • 8

  • 9

    [ 2 ] Vraagstelling vanuit speelvelden[ 2.1 ] Inleiding

    De vraagstelling voor het onderzoek is:1 Welke belemmeringen spelen er rondom het verzilveren van ervaringscertificaten?2 Wat zijn binnen de huidige wet- en regelgeving mogelijke oplossingen en goede

    voorbeelden?

    Onder verzilvering verstaan wij in dit onderzoek: het nemen van besluiten op grond van de uitkomsten van een ervaringscertificaat over vrijstellingen voor onderwijsonderdelen en/of het verlenen van vrijstellingen voor examens of examenonderdelen en over diplomering.

    Voor de verkenning van belemmeringen en oplossingen en het formuleren van aanbevelingen benaderen we de vraagstelling vanuit twee aparte speelvelden en vanuit het samen spel tussen beide:1 Het primaire speelveld van EVC: beleidsregel EVC (waaronder Kwaliteitscode EVC en

    normteksten), erkende aanbieders en beoordelende organisaties. Het gaat hier om de basiskwaliteit van EVC.

    2 Het speelveld van verzilvering van ervaringscertificaten: wet- en regelgeving ten aanzien van onderwijs- en examenkwaliteit in het mbo en hbo, onderwijsinstellingen en examencommissies, toezichthouders zoals Inspectie van het Onderwijs (mbo) en Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (hbo). Het gaat in dit speelveld om het nemen van besluiten binnen de kaders van wet- en regelgeving over vrijstellingen voor onderwijsonderdelen, examens of examenonderdelen en diplomering op grond van de beoordeling van de uitkomsten van het ervaringscertificaat.

    3 Het samenspel tussen betrokken actoren op beide speelvelden: maatregelen die worden getroffen door EVC-aanbieders en ontvangers van ervaringscertificaten (mbo- en hbo-instellingen, in het bijzonder de examencommissies) om ‘warme’ overdracht van ervaringscertificaten te realiseren en verzilvering mogelijk te maken.

    Bij de beschrijving van de speelvelden geven we in kaders een overzicht van het begrippen-kader dat van toepassing is.

    afbakeningHet onderzoek verkent de belemmeringen en oplossingen voor verzilvering van ervarings-certificaten in het mbo en hbo, vanuit het loopbaandoel van diplomering of verkorte opleidingsroutes naar diplomering. Het gaat in dit onderzoek dus niet om andere loopbaan-

  • 10

    doelen zoals persoonlijke ontwikkeling (zonder onderwijs- en diplomadoel) of verandering van werk c.q. arbeidsmarktpositie. Het gaat in dit onderzoek ook niet om verzilvering van ervaringscertificaten in relatie tot branchestandaarden, maar om verzilvering van ervaringscertificaten in relatie tot Crebo- en Croho-standaarden.

    Twee uitgangspunten zijn leidend:1 Het individu staat centraal EVC-trajecten worden ingezet voor het loopbaandoel van de kandidaat. Dat is een

    vereiste volgens de kwaliteitscode en normteksten EVC: ‘Het doel van EVC is het zicht-baar maken, waarderen en erkennen van individuele competenties. Het erkennen van verworven competenties heeft een waarde in zichzelf en draagt bij aan employability. EVC leidt in veel gevallen tot verdere loopbaan gerelateerde persoonlijke ontwikkeling.’ ‘Afspraken tussen een kandidaat en een EVC-aanbieder zijn voor aanvang van een EVC-procedure vastgelegd en door beide partijen ondertekend.’ (speelveld 1). Deze eisen gelden eveneens als EVC-trajecten bij EVC-aanbieders worden aanbesteed of ingekocht door werkgevers voor het opleidings-, personeels- en kwaliteitsbeleid van de organisatie. Bij verzilvering van ervaringscertificaten in het mbo en hbo (speelveld 2) moet het individu centraal staan en niet de institutionele belangen.

    2 Kwaliteit is voorwaardelijk, een conditio sine qua non De uitvoering van EVC is aan kwaliteitsregels gebonden. Aanbieders moeten daar

    zorg voor dragen en dat ook zelf bewaken. Beoordelende organisaties beoordelen de kwaliteit van (voorlopig) erkende aanbieders. Deze beoordeling kan leiden tot verlies of behoud van de EVC-verklaring of aanwijzingen voor verbetering (speelveld 1). Ook de verzilvering van ervaringscertificaten in het mbo en hbo (speelveld 2) is aan specifieke kwaliteitsregels gebonden. Instellingen moeten daar zorg voor dragen en dat ook zelf bewaken. De inspectie c.q. de NVAO beoordeelt de kwaliteit van de betreffende opleidingen, onder andere door te bekijken of diploma’s op deugdelijke gronden verstrekt zijn. Deze beoordeling kan leiden tot verlies of behoud van de licentie voor de betreffende opleiding. Dit alles heeft als doel: borging van de kwaliteit van diploma’s.

  • 11

    [ 2.2 ] Het primaire speelveld: de basiskwaliteit van EVC

    Om de kwaliteit van EVC te borgen heeft de staatssecretaris van OCW op 18 maart 2010 een Beleidsregel EVC-verklaringen afgegeven (Beleidsregel afgifte EVC-Verklaringen, zie voor volledige tekst www.overheid.nl/wet- en regelgeving). Deze beleidsregel geeft de voorwaarden aan voor erkenning als EVC-aanbieder: een organisatie die EVC-procedures aanbiedt volgens de principes en uitgangspunten van de Kwaliteitscode EVC, die landelijk erkende profielen of standaarden als beoordelingskader hanteert en die is opgenomen in het register van erkende EVC-aanbieders. De beleidsregel geeft ook de verantwoordelijkheid aan van beoordelende organisaties: organisaties die de kwaliteit van een EVC-aanbieder, diens EVC-procedures, de uitvoering daarvan en ervaringscertificaten beoordelen aan de hand van de Kwaliteitscode EVC en de normtekst.

    Als volgende stap in de verantwoordelijkheid van de overheid voor de regie op de kwaliteit van EVC is wetgeving in voorbereiding. Ervaringen van de inspectie, het Kenniscentrum EVC, beoordelende organisaties en van aanbieders leren dat de kwaliteit van EVC sterk in ontwikkeling is en is verbeterd door het ‘up-or-out’-systeem. Dit betekent dat voor alle categorieën erkende aanbieders geldt, dat geen of onvoldoende vooruitgang dan wel achteruitgang in de kwaliteit consequenties kan hebben voor de erkenning als EVC-aanbieder.

  • 12

    evC-aanbieder

    evC-standaard

    Ervaringscertificaat

    evC-procedure

    Kwaliteitscode evC

    normtekst

    Beoordelende organisatie

    Selectie van relevante begrippen uit de Beleidsregel (artikel 1)

    Een organisatie die volgens de principes en uitgangspunten van de Kwaliteitscode EVC EVC-procedures aanbiedt en als zodanig is opgenomen in het register van erkende EVC-aanbieders;

    Landelijk erkend profiel (Crebo-, Croho- of branchestandaard) dat de EVC-aanbieder in zijn EVC-procedure als beoordelingskader gebruikt;

    Het document waarin het resultaat van de EVC-procedure is beschreven, aan de hand van een EVC-standaard en gericht op het loopbaandoel van het individu;

    De door de EVC-aanbieder geprogrammeerde processtappen, instrumenten en werkwijzen voor, tijdens en na een EVC-onderzoek, om conform de eisen in de normtekst bij de Kwaliteitscode EVC te handelen;

    Code waarin de principes en uitgangspunten voor de kwaliteit van EVC-procedures zijn vastgelegd;

    Vertaling van de in de Kwaliteitscode EVC geformuleerde richtlijnen naar een instrument waarin de criteria voor de beoordeling van EVC-procedures bij EVC-standaarden expliciet en meetbaar zijn geformuleerd;

    De organisatie die de kwaliteit van een EVC-aanbieder, diens EVC-procedures, de uitvoering daarvan en ervaringscertificaten beoordeelt.

  • 13

    [ 2.3 ] Het speelveld van verzilvering van ervaringscertificaten in het mbo en hbo

    We spreken van een verzilveringsvraag wanneer het ervaringscertificaat door een individu aangeboden wordt aan een onderwijsinstelling of examencommissie met het verzoek om op grond van de uitkomsten een besluit te nemen over vrijstellingen voor onderwijsonderdelen, een examen of examenonderdelen en diplomering. In het volgend hoofdstuk geven we aan welke spelregels er gelden voor verzilvering vanuit wet- en regelgeving. Een belangrijke randvoorwaarde voor verzilvering is, dat ervaringscertificaten door onderwijsinstellingen en examencommissies in behandeling genomen worden als relevante informatie en documentatie van kennis, vaardigheden en competenties van kandidaten. Een tweede randvoorwaarde is dat examencommissies voldoende deskundig zijn om de kwaliteit van ervaringscertificaten te beoordelen. ‘Van belang is dat de examencommissie besluiten tot

  • 14

    diplomering neemt, omdat uit deze documenten (het ervaringscertificaat) blijkt dat een deelnemer aan de relevante kwalificatie-eisen heeft voldaan en niet louter omdat de EVC-rapportage/het ervaringscertificaat afkomstig is van een erkende aanbieder.’ (Inspectie van het Onderwijs, 2009).

    Begrippen

    examencommissie

    vrijstelling

    vrijstellingenbeleid

    Diplomering

    verzilvering

    in behandeling nemen

    maatwerktraject

    Verantwoordelijken voor de organisatie en het afnemen van de examens voor elke door de instelling verzorgde opleiding of voor groepen van opleidingen. Het bevoegd gezag van een (examen)instelling benoemt een examencommissie.

    Beslissing dat de student geen examen hoeft te doen (kan gelden voor bepaalde examenonderdelen of voor het gehele examen).Beslissing dat de student geen onderwijs hoeft te volgen voor bepaalde onderwijsonderdelen.

    Het verlenen van vrijstellingen voor onderwijsonderdelen door onderwijsinstellingen (meestal op basis van te voren vastgelegde criteria) en voor examens of examenonderdelen door examencommissies.

    Besluit dat de kandidaat in voldoende mate aan de kwalificatie-eisen van de betreffende opleiding voldoet op basis waarvan het betreffende diploma kan worden uitgereikt.

    Het nemen van besluiten betreffende vrijstellingen en diplomering (zoals boven omschreven), op grond van de uitkomsten van het ervaringscertificaat.

    Het in ontvangst nemen van ervaringscertificaten als relevante informatie en documentatie van kennis, vaardigheden en competenties van kandidaten voor besluiten over verzilvering door onderwijsinstellingen en/of examencommissies.

    Het inrichten van maatwerk in opleiding en examinering op basis van de uitkomsten van een ervaringscertificaat en de besluiten van onderwijsinstellingen en/of examencommissies voor vrijstellingen voor onderwijsonderdelen en/of examenonderdelen.

  • 15

    [ 2.4 ] Samenspel tussen actoren op de beide speelvelden

    Wet- en regelgeving onderwijs- en examinering

    NVAO

    Beoordelingskader NVAO/WHW

    Hbo-onderwijsinstellingen (Croho)

    Vrijstellingen door examencommissie:

    Voor gehele examenVoor examenonderdelen

    EVC

    EVC-aanbieders

    Beoordelende organisaties

    Beleidsregel EVC inclusief

    Kwaliteitscode EVC

    Ervaringscertificaat Individu - Crebo

    Ervaringscertificaat Individu - Croho

    Toezichtkader bve/WEB

    Inspectie van het Onderwijs

    Mbo-onderwijsinstellingen (Crebo)

    Vrijstellingen door examencommissie:

    Voor gehele examenVoor examenonderdelen

    Door bevoegd gezag:Voor onderwijsonderdelen

    Vervolgtrajecten door examencommissie:

    Diplomering

    Vervolgtrajecten door examencommissie:

    Diplomering

    Bij het samenspel tussen actoren op de afzonderlijke speelvelden gaat het erom welke afspraken over en weer gemaakt worden om het in behandeling nemen en het verzilveren van ervaringscertificaten mogelijk te maken. Aan de kant van EVC-aanbieders betekent dit

  • 16

    op de eerste plaats dat zij ervaringscertificaten afleveren van kwaliteit en op de tweede plaats, dat zij zich vergewissen van de (specifieke) eisen die examencommissies stellen en laten zien hoe zij daar in ervaringscertificaten en in de uitvoering van de EVC-procedure aan voldoen. Aan de kant van ontvangers (onderwijsinstellingen en examencommissies) betekent dit, dat zij criteria formuleren en procedures ontwikkelen of regels opstellen voor zowel het in behandeling nemen als voor het verzilveren van ervaringscertificaten en dat zij deze procedures of regels ook opnemen in het instellingsbeleid voor het verlenen van vrijstellingen. Dit betekent ook dat ontvangers zich verdiepen in de werking van EVC en de eisen waaraan een ervaringscertificaat volgens de kwaliteitscode moet voldoen.

  • 17

    [ 3 ] Verkenning wet- en regelgeving in relatie tot verzilvering

    [ 3.1 ] Inleiding

    Om in kaart te brengen wat mogelijke oplossingen zijn voor belemmeringen betreffende verzilvering van het ervaringscertificaat in het mbo en hbo, is het van belang om helder te hebben welke wet- en regelgeving er geldt op dit vlak voor respectievelijk het mbo en het hbo en binnen welke formele kaders er dus naar oplossingen gezocht kan worden. Deze verkenning richt zich op:• de wet- en regelgeving voor het verstrekken van diploma’s en vrijstellingen voor examens

    of examenonderdelen door examencommissies in het mbo en in het hbo.• de wet- en regelgeving voor het verlenen van vrijstellingen voor onderwijs of onderwijs-

    onderdelen in mbo en hbo.Voor besluiten van instellingen over het verstrekken van diploma’s en van vrijstellingen op grond van ervaringscertificaten gelden dezelfde formele kaders als regulier gelden voor diploma’s en vrijstellingen.

    [ 3.2 ] MBO

    [ 3.2.1 ] Verstrekken van diploma’s en van vrijstellingen voor examens of examenonderdelen

    Examencommissies van mbo-onderwijsinstellingen moeten zich houden aan de formele eisen, vastgelegd in wet- en regelgeving, met betrekking tot het verstrekken van diploma’s en vrijstellingen voor examens of examenonderdelen. Deze eisen zijn vastgelegd in verschillende artikelen in:• de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (hierna WEB);• het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB;• de Regeling standaarden examenkwaliteit mbo 2012.Voorziene toekomstige regelgeving, die met ingang van 1 augustus 2012 van kracht zal worden:• de regeling model diploma mbo;• het wijzigingsbesluit Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB.De wijze waarop het toezicht op de onderwijs- en examenkwaliteit wordt uitgevoerd door de Inspectie van het Onderwijs (hierna inspectie) is aangegeven in:• het Toezichtkader BVE 2012;

  • 18

    • Veelgestelde vragen toezicht BVE 2012, paragraaf 2.2. Eerder Verworven Competenties, van de inspectie (zie bijlage 2).

    De WeBIn de WEB staan onder Titel 4 Examens de bepalingen betreffende examens mbo. Voor verzilvering zijn met name de onderstaande bepalingen relevant:• In artikel 7.4.5 Examencommissie staat dat het bevoegd gezag van een instelling

    of exameninstelling een examencommissie dient te benoemen ten behoeve van de organisatie en het afnemen van de examens voor elke door de instelling verzorgde opleiding of voor groepen van opleidingen.

    • De examencommissie reikt ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd een diploma uit (7.4.6 Diploma’s).

    • In artikel 7.4.8 Zorgplicht regeling voor onderwijsprogramma’s en examens; deelnemersstatuut wordt beschreven dat het bevoegd gezag dient te zorgen voor een goede organisatie en kwaliteit van de examinering. Ook dient de examencommissie te zorgen voor een goede gang van zaken tijdens het afnemen van de toetsen, het examen of de examenonderdelen. Ten slotte beschrijft dit artikel dat deelnemers tijdig dienen te worden geïnformeerd over het examen en dat hun rechten en plichten zijn opgenomen in een deelnemersstatuut.

    • In artikel 7.4.4 Kwaliteitsstandaarden wordt aangegeven dat bij ministeriële regeling standaarden voor de kwaliteit van examens worden vastgesteld die betrekking hebben op a) de inhoud en het niveau van de examens in relatie tot de kwalificatie-eisen in het kwalificatiedossier en b) de procedures rond de examens en de voorwaarden waaronder de examens worden afgenomen.

    • In artikel 6.1.5b Ontneming recht op examinering instellingen staat aangegeven dat de minister een bekostigde instelling het recht op examinering van een beroepsopleiding kan ontnemen, indien de kwaliteit van het examen van die opleiding niet voldoet aan de standaarden bedoeld in artikel 7.4.4. Artikel 6.2.3b bevat eenzelfde bepaling voor niet bekostigde instellingen.

    • De WEB schrijft ook voor dat er een Commissie van Beroep voor de examens wordt ingesteld (artikel 7.5.1 Commissie van beroep voor de examens). Beslissingen van de examencommissie of van de examinatoren kunnen worden onderworpen aan het oordeel van deze commissie van beroep voor de examens. Aanvullend wordt in artikel 7.5.2 Bevoegdheid commissie van beroep voor de examens beschreven dat de commissie van beroep voor de examens de bevoegdheid heeft om te oordelen over beslissingen van de examencommissie of van de examinatoren en de manier waarop dat dient te geschieden.

    • Ten slotte beschrijft de WEB in artikel 1.3.6 Kwaliteitszorg dat het bevoegd gezag een stelsel van kwaliteitszorg voor de instelling inricht en er in dat verband zorg voor draagt dat wordt voorzien in een regelmatige beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs, waaronder maatregelen en instrumenten om te waarborgen dat het personeel zijn

  • 19

    bekwaamheid onderhoudt. Het verslag omtrent examinering wordt jaarlijks bekend gemaakt.

    Het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEBHierin staan onder andere voorschriften over de bepaling van de uitslag van het examen en van examenonderdelen. Voor de uitslag is – globaal gesproken – bepaald dat het examen met goed gevolg is afgelegd als de eindwaardering voor examenonderdelen tenminste ‘voldoende’ is, danwel vrijstelling is verkregen.

    Voorziene toekomstige regelgeving: het wijzigingsbesluit Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WeBOp grond van het beoogde wijzigingsbesluit kan door een examencommissie vrijstelling worden verleend voor een examen of examenonderdelen. Voor de generieke examen-onderdelen Nederlands en rekenen worden tevens de voorwaarden weergegeven waaronder een vrijstelling voor die onderdelen kan worden verleend door de examen commissie. Voor Nederlands kan vrijstelling voor het gehele examen onderdeel, of voor een bepaald deel ervan verkregen worden.

    De regeling standaarden examenkwaliteit mbo 2012• In deze regeling staan de drie standaarden waaraan de examens mbo moeten voldoen,

    met de bijbehorende normering. De standaarden zijn uitgewerkt in aspecten, criteria en portretten. Dit is opgenomen in het Toezichtkader bve 2012.

    • Voor het verzilveren van ervaringscertificaten in diploma’s is vooral standaard 3, aspect 2.3 diplomering van toepassing. Standaard 3 luidt: ‘De diplomering is deugdelijk en geborgd.’ Dit wordt gesplitst in enerzijds de besluitvorming diplomering (2.3.1) waarin wordt benoemd dat de examencommissie deugdelijke besluiten neemt op grond van de oordelen op de examenonderdelen en verantwoording aflegt op basis van registratie van de besluitvorming. Anderzijds wordt de verantwoordelijkheid van de examencommissie benoemd (2.3.2). Daarin staat dat de examencommissie zich vergewist van de kwaliteit van het exameninstrumentarium, de afname, de beoordeling, de besluitvorming betreffende diplomering en van de deskundigheid van de bij de examinering betrokken personen. De examencommissie legt vast wanneer de beoordelingsresultaten worden aangepast en tot welke verbeteracties dit leidt of heeft geleid. Ten slotte analyseert de examencommissie wat mogelijke oorzaken zijn als de beoordelingen niet naar wens verlopen.

    Bovenbeschreven wet- en regelgeving is van toepassing op het verstrekken van diploma’s en van vrijstellingen voor examens of examenonderdelen en geldt dus ook voor dergelijke besluiten op grond van ervaringscertificaten. Er is dus géén sprake van aparte,

  • 20

    specifieke bepalingen die uitsluitend betrekking hebben op besluiten op grond van ervaringscertificaten.

    voorziene toekomstige regelgeving: de regeling model diploma mboDeze beoogde regeling geeft voorschriften voor de verplichte informatie op diploma’s en bijbehorende resultatenlijsten. Dat betreft onder andere voorschriften over welke informatie op de resultatenlijst moet worden opgenomen in geval van vrijstelling voor onderscheiden examenonderdelen.

    Het inspectietoezichtUit de Wet op het Onderwijstoezicht volgt dat de Inspectie van het Onderwijs toezicht houdt op de kwaliteit van het onderwijs en de kwaliteit van examens. Daaruit volgt ook dat de inspectie bij instellingen toezicht houdt op het verlenen van diploma’s en vrijstellingen op basis van ervaringscertificaten c.q. op het verzilveringsbeleid van instellingen en de uitvoering ervan.In het Toezichtkader bve 2012 van de Inspectie van het Onderwijs staat beschreven:a op welke aspecten de inspectie de examenkwaliteit beoordeelt (aan de hand van de

    standaarden die zijn aangegeven in de Regeling standaarden examenkwaliteit bve 2012 en onderdeel zijn van het Toezichtkader bve 2012);

    b de werkwijze van de inspectie.

    In ‘Veelgestelde vragen toezicht bve 2012’, paragraaf 2.2. Eerder Verworven Competenties, specificeert de inspectie hoe in het onderzoek naar examenkwaliteit omgegaan wordt met verzilvering van ervaringscertificaten (bijlage 2).

    eventuele sanctiesAls een examen van een opleiding in onvoldoende mate aan de standaarden voor de examenkwaliteit voldoet, kan de minister de instelling het recht op examinering van de betreffende opleiding ontnemen. De instelling moet dan de examinering verplicht uitbesteden aan een andere instelling die over het recht op examinering voor de betreffende opleiding beschikt. De deelnemers mogen daarvan geen hinder ondervinden. De instelling draagt daarmee de verantwoordelijkheid voor de examinering van die opleiding volledig over aan de instelling waaraan wordt uitbesteed.Een dergelijke sanctie heeft verstrekkende consequenties en betreft alle studenten van de betreffende opleiding.

    Bevoegd gezag en examencommissieHet bevoegd gezag van een instelling is verantwoordelijk; dat betreft ook het instellings-beleid (waaronder het examenbeleid inclusief het vrijstellingenbeleid). Het bevoegd gezag kan binnen de instelling bevoegdheden mandateren c.q. delegeren.

  • 21

    De WEB schrijft voor dat het bevoegd gezag een examencommissie dient te benoemen ten behoeve van de organisatie en het afnemen van de examens. Op grond van de WEB is de examencommissie verantwoordelijk voor het nemen van besluiten over het al dan niet diplomeren van deelnemers en het verlenen van vrijstellingen voor het examen of examenonderdelen (waaronder die op basis van ervaringscertificaten). Tevens schrijft de wet voor dat een Commissie van Beroep voor de examens wordt ingesteld, zodat beslissingen van de examencommissie kunnen worden onderworpen aan het oordeel van deze commissie.

    [ 3.2.2 ] Het verlenen van vrijstellingen voor onderwijsonderdelen

    In wet- en regelgeving voor het mbo zijn géén bepalingen opgenomen over het verlenen van vrijstellingen voor onderwijsonderdelen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling. Deze neemt hierover zelf besluiten, op basis van zelf vastgestelde criteria. Het bevoegd gezag kan dit ook delegeren.Besluiten betreffende (vrijstelling van) het examen, dienen dus te worden onderscheiden van besluiten over (vrijstellingen van) het onderwijs en de verantwoordelijkheden daarvoor kunnen anders binnen instellingen zijn belegd.

    Trajecten voor verzilveringInstellingen kunnen studenten inschrijven:a als onderwijsdeelnemer voor: – een volledige opleiding (in het geval er geen vrijstelling is verleend); – een gedeeltelijk onderwijstraject (in het geval er vrijstelling voor een of meer delen van

    het examen en bijbehorende delen van het onderwijs is verleend).b als examendeelnemer (extraneus) voor: – een volledig examen (in het geval er geen vrijstelling is verleend); – een deel van het examen (in het geval er vrijstelling voor delen van het examen is

    verleend); – diplomering (in het geval er vrijstelling voor het gehele examen is verleend).Een extraneus volgt dus niet het onderwijs van de betreffende opleiding.

  • 22

    [ 3.3 ] HBO

    [ 3.3.1 ] Het verlenen van vrijstellingen voor examen en/of examenonderdelen

    Examencommissies van hbo-onderwijsinstellingen dienen zich, net als mbo-onderwijs-instellingen, te houden aan formele eisen met betrekking tot het verstrekken van diploma’s/vrijstellingen voor examens en/of examenonderdelen. Deze eisen zijn vastgelegd in verschillende artikelen in:• De Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW).

    De wijze waarop het toezicht op de onderwijs- en examenkwaliteit wordt uitgevoerd door de NVAO is aangegeven in:• Beoordelingskaders accreditatiestelsel hoger onderwijs.

    De WHWDe wetgeving, die ook van toepassing is op de verzilvering van ervaringscertificaten, richt zich op taken en bevoegdheden van examencommissies.• In artikel 7.12 Examencommissie, lid 1, staat dat elke opleiding of groep van opleidingen

    van de instelling een examencommissie heeft. De examencommissie wordt in lid 2 van ditzelfde artikel omschreven als het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. Ook heeft de examencommissie als taak en bevoegdheid het verlenen van vrijstelling(en) voor het afleggen van één of meer tentamens.

    • In artikel 7.13 Onderwijs- en examenregeling is vastgelegd dat in de onderwijs- en examenregeling per opleiding of groep van opleidingen de geldende procedures en rechten en plichten worden vastgelegd met betrekking tot het onderwijs en de examens. Daaronder vallen onder andere de gronden waarop de examencommissie voor eerder met goed gevolg afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs vrijstelling kan verlenen voor het afleggen van een of meer tentamens. Dit geldt ook voor buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden (artikel 7.13 ad r). Ook kan de examencommissie deelnemers verplichten tot het deelnemen aan praktische oefeningen met het oog op de toelating tot het afleggen van het desbetreffende tentamen of vrijstelling van die verplichting te verlenen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen (7.13 ad t).

    Het toezicht van de nvaODe NVAO (Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie) ziet toe of hbo-onderwijs-instellingen aan de WHW voldoen. De NVAO benoemt voor de opleidingsbeoordeling een aantal standaarden waarop hbo-onderwijsinstellingen worden beoordeeld. Deze

  • 23

    standaarden verschillen per accreditatie. Zo bestaat er een ‘beperkte opleidings-beoordeling’ voor onderwijsinstellingen die met positief gevolg de instellingstoets kwaliteitszorg hebben doorlopen. Deze ‘beperkte opleidingsbeoordeling’ geschiedt aan de hand van drie standaarden. Er vindt een ‘uitgebreide opleidingsbeoordeling’ plaats bij een negatieve instellingstoets kwaliteitszorg of indien een instelling geen instellingstoets kwaliteitszorg heeft aangevraagd. Deze ‘uitgebreide beoordeling’ gebeurt aan de hand van 16 standaarden.Bij beide beoordelingen is een standaard benoemd die ook geldt voor verzilvering van ervaringscertificaten, namelijk: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties. Bij de ‘beperkte opleidingsbeoordeling’ is dit standaard 3 en bij de ‘uitgebreide opleidingsbeoordeling’ standaard 16. Deze standaard beschrijft ‘dat de opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd’. Bij de verzilvering van ervaringscertificaten is deze standaard relevant.

    [ 3.3.2 ] Het verlenen van vrijstellingen voor onderwijsonderdelen

    In het hoger onderwijs kan de examencommissie vrijstellingen verlenen voor één of meerdere tentamens. Iedere onderwijseenheid wordt conform de WHW afgesloten met een tentamen. Wie vrijgesteld wordt van een tentamen wordt logischerwijs vrijgesteld van de betreffende onderwijseenheid. Het examen bestaat uit een optelsom van alle tentamens die alle mogelijke vormen kunnen hebben. Op de grond van de WHW kunnen diploma’s alleen uitgereikt worden aan extranei of aan studenten. Om een ervaringscertificaat te kunnen verzilveren in een diploma dient de kandidaat dus ingeschreven te worden bij de hbo-onderwijsinstelling. Inschrijving als student is alleen toegestaan als de instellingen onderwijsinspanningen verrichten ten behoeve van de ingeschrevene. Komt iemand op grond van een ervaringscertificaat in aanmerking voor directe diplomering, dan dient deze persoon te worden ingeschreven als extraneus; inschrijving als student is in dat geval niet toegestaan.

    Toelatingseisen (21+ regeling)Voor toelating tot een hbo-opleiding is een toelatingsonderzoek altijd noodzakelijk indien een kandidaat niet voldoet aan de wettelijke vooropleidingseisen, te weten: havo, vwo of mbo 4. Dit toelatingsonderzoek kan echter ook de vorm hebben van het nemen van een beslissing over toelaatbaarheid op basis van een ervaringscertificaat. Dat wil zeggen na toetsing van deugdelijkheid van het ervaringscertificaat en de gehanteerde EVC-procedure en na toetsing of de kandidaat blijkens het ervaringscertificaat aan de geldende toelatingseisen (inhoud en niveau) voldoet. Feitelijk kan het dus zo zijn dat de gebruikelijke testen en toetsen die bij toelatingsonderzoeken worden gehanteerd vervangen kunnen worden door EVC(-resultaten), indien dit door het instellingsbestuur formeel is geregeld in de OER.

  • 24

    [ 3.4 ] Conclusie

    Op grond van de verkenning van wet- en regelgeving in het mbo en hbo blijkt dat daarin geen belemmeringen zijn voor verzilvering van ervaringscertificaten. Examencommissies zijn voor besluiten over het afgeven van diploma’s en van vrijstellingen voor examens of examenonderdelen op grond van ervaringscertificaten gehouden aan dezelfde regels, die regulier gelden voor het afgeven van diploma’s en van vrijstellingen voor examens of examenonderdelen (mbo en hbo). Zowel de WEB als de WHW schrijven voor zowel mbo als hbo voor, dat onderwijsinstellingen een examencommissie dienen te hebben. Deze examencommissies dienen te werken volgens procedures zoals door henzelf zijn beschreven. Daarin kunnen zij regels vastleggen voor het nemen van besluiten over ervaringscertificaten.Inspectie van het Onderwijs en de NVAO controleren vervolgens op basis van vastgestelde standaarden of de onderwijsinstellingen aan deze wet- en regelgeving voldoen. Als in onvoldoende mate aan de standaarden wordt voldaan, kunnen rechten van instellingen voor de betreffende opleidingen worden ingetrokken. In het mbo betreft dat de intrekking van het recht op examinering. Zowel de wet- en regelgeving als de standaarden waar de onderwijsinstellingen door de Inspectie van het Onderwijs en de NVAO op beoordeeld worden, bieden ruimte aan examencommissies om zelf invulling te geven aan beleid omtrent de verzilvering van ervaringscertificaten.

    Voor het verlenen van vrijstellingen voor onderwijsonderdelen gelden verschillende spelregels voor mbo en hbo, dus ook als deze besluiten worden genomen op grond van ervaringscertificaten. In het mbo mag het bevoegd gezag hier zelf besluiten over nemen, meestal op basis van nader vastgelegde criteria. In het hbo leidt het verlenen van vrijstellingen voor examens door examencommissies logischerwijs tot het verlenen van vrijstellingen voor de onderwijseenheden waar die examens betrekking op hebben.Kortom: met in achtneming van de relevante wet- en regelgeving kunnen examencommissies in mbo en hbo zelf nadere regels vastleggen voor het verlenen van vrijstellingen voor examens en/of examenonderdelen op grond van ervaringscertificaten; in het hbo geldt deze verantwoordelijkheid van examencommissies ook ten aanzien van het nemen van besluiten over vrijstelling voor onderwijsonderdelen en de rol van ervaringscertificaten in het toelatingsonderzoek 21+. In het mbo is het een verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag om nadere afspraken te maken over vrijstellingen voor onderwijsonderdelen.

  • 25

    [ 4 ] Verkenning belemmeringen en oplossingen in de praktijk

    [ 4.1 ] Inleiding

    Om antwoord te geven op de onderzoeksvraag welke belemmeringen er spelen rondom de verzilvering van ervaringscertificaten en welke mogelijke oplossingen er te bedenken zijn, is een praktijkverkenning uitgevoerd. Hiervoor zijn diverse partijen bevraagd zowel aan de kant van aanbieders EVC als aan de kant van ontvanger van ervaringscertificaten. De aanbieders zijn voor dit onderzoek onderscheiden in private EVC-aanbieders, EVC-aanbieders die vallen onder de contractactiviteiten van Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (de kbb’s) en EVC-aanbieders die vallen onder de contractactiviteiten van mbo- en hbo-instellingen. Deze laatste zullen voor de leesbaarheid benoemd worden als mbo- en hbo-aanbieders. De ontvangers zijn enerzijds examencommissies van mbo- en hbo-instellingen (van overwegend bekostigde onderwijsinstellingen).Deze moeten op basis van het ervaringscertificaat besluiten nemen over respectievelijk verzilvering en maatwerk voor verkorte opleidingstrajecten. Anderzijds zijn werkgevers betrokken als ontvangers (een beperkte groep); deze werkgevers wensen ook vaak verzilvering en maatwerk in aansluiting op de uitkomsten van het ervaringscertificaat. Naast de input uit deze sessies is gebruik gemaakt van ervaringen en casuïstiek van het Kenniscentrum EVC. In dit hoofdstuk worden de door de deelnemers aan de sessies genoemde belemmeringen en (reeds bestaande of mogelijke) oplossingen beschreven. Dit aan de hand van de reeds geïntroduceerde structuur van de speelvelden bij EVC. Tevens wordt aandacht besteed aan het probleem dat onderwijsinstellingen niet altijd in staat zijn om het gewenste maatwerk te bieden passend bij de uitkomsten van het ervaringscertificaat.

  • 26

    [ 4.2 ] Het primaire speelveld van EVC

    [ 4.2.1 ] Belemmeringen op het primaire speelveld van EVC

    Zoals in hoofdstuk 2 is beschreven, heeft het primaire speelveld van EVC betrekking op de basiskwaliteit van EVC. Tijdens de bijeenkomsten zijn diverse belemmeringen op het primaire speelveld van EVC genoemd.

    Belemmeringen op het primaire speelveld van evC• Aanbieders creëren niet altijd voorwaarden voor het in behandeling nemen van

    ervaringscertificaten door derden als diplomering onderdeel is van het loopbaandoel.• Kwaliteit van ervaringscertificaten blijft achter (niet volgens aanbieders, wel volgens

    examencommissies).• Kwaliteit van assessoren blijft achter (idem).• De status van ‘erkend aanbieder’ is niet altijd een garantie voor de kwaliteit van

    ervaringscertificaten.

    EVC-aanbieders laten door een beoordelende organisatie toetsen of hun EVC-procedure voldoet aan de Kwaliteitscode EVC. Een positieve beoordeling betekent dat de aanbieder voldoet aan de criteria van de code. Met uitzondering van aanbieders die een entreetoets hebben afgelegd en aanbieders die voor één jaar erkend zijn. Deze zijn namelijk nog niet beoordeeld op de volgende onderdelen van de kwaliteitscode: de kwaliteit van het ervaringscertificaat (code 3.9), dat assessoren bevindingen zowel mondeling als schriftelijk effectief overdragen (code 4.6) en dat de EVC-aanbieder de uitkomsten van evaluaties omzet in verbeteracties en toeziet op de effectiviteit daarvan (code 5.2).Uit de sessies met examencommissies blijkt dat – ondanks de status van erkend aanbieder – de kwaliteit van de assessoren, de ingezette instrumenten en het ervarings-certificaat van EVC-aanbieders met een tweejarige en driejarige erkenning niet bij al deze aanbieders voldoende is. Achterblijvende kwaliteit van ervaringscertificaten geldt volgens examencommissies met name voor de onderbouwing. Hieruit blijkt vaak niet voldoende dat een kandidaat een werkproces of competentie heeft aangetoond en waaruit dat blijkt. Ook is niet altijd duidelijk welke bewijsstukken gebruikt zijn en welk bewijsstuk voor welk werkproces of competentie een onderbouwing is. Daarmee is ook de conclusie (het advies) niet altijd af te leiden uit de onderbouwing.Tot slot zijn er nog aanbieders actief, die enkele jaren geleden – op basis van de toen geldende normen die soepeler zijn dan de huidige – erkend zijn. Zij mogen tot 2012 ervaringscertificaten afgeven. Zij vervuilen volgens deelnemers aan het onderzoek de markt van EVC-aanbieders hetgeen niet bijdraagt aan het vertrouwen in ervaringscertificaten.

  • 27

    [ 4.2.2 ] Oplossingen op het primaire speelveld van EVC vanuit de praktijk

    Tijdens de sessies hebben deelnemers oplossingen geformuleerd en aangegeven hoe zij in de praktijk omgaan met de genoemde belemmeringen. Oplossingen op het primaire speelveld van EVC zijn:

    Oplossingen op het primaire speelveld van evC• Verbetering van de kwaliteit van ervaringscertificaten door: naast het verbeteren van de kwaliteit

    van assessoren ook andere maatregelen te nemen zoals het inzetten van een tweede lezer, het organiseren van feedback, het voeren van eindredactie of het op andere manieren verbeteren van de werkprocessen naar een goed ervaringscertificaat.

    • Verbetering van de kwaliteit van assessoren door: uitvoerige selectieprocedures, inwerk-procedures, beoordelingsprocedures, professionalisering (onder andere op het punt van het opstellen van kwalitatief goede ervaringscertificaten), intervisie en incidenteel door te werken met (wisselende) assessorenkoppels.

    • Het realiseren van voorwaarden voor warme overdracht.

    goed voorbeeld van werken aan de kwaliteit van assessorenAanbieders geven aan te zorgen voor goede assessoren door hen te screenen in een uitgebreide selectieprocedure en inwerkperiode. In de inwerkperiode loopt een assessor eerst mee met een andere assessor en schrijft mee aan een ervaringscertificaat. Indien dit voldoet aan de door de aanbieder gestelde eisen, kan hij als assessor ingezet worden. Zo niet, dan wordt de overeenkomst met de assessor verbroken. Voor de ervaringscertificaten geldt dat deze door een tweede lezer worden gelezen en beoordeeld of er worden andere maatregelen genomen om de kwaliteit te bewaken. Op deze manier wordt de kwaliteit van assessoren en ervaringscertificaten bij een aantal aanbieders op peil gehouden.

  • 28

    [ 4.3 ] Het speelveld van verzilvering van ervaringscertificaten

    [ 4.3.1 ] Belemmeringen op het speelveld van verzilvering van ervaringscertificaten

    Het speelveld van verzilvering heeft betrekking op onderwijsinstellingen en examen-commissies die besluiten moeten nemen over vrijstellingen op grond van de uitkomsten van het ervaringscertificaat. Tijdens de bijeenkomsten zijn door zowel aanbieders als examencommissies diverse belemmeringen op het speelveld van verzilvering van ervaringscertificaten genoemd.

    Belemmeringen op het speelveld van verzilvering van ervaringscertificaten:• Examencommissies zijn onvoldoende bekend met EVC en daardoor onvoldoende bekwaam in

    het beoordelen van ervaringscertificaten. Mede hierdoor belanden ervaringscertificaten onder op de stapel.

    • Ervaringscertificaten spreken nog onvoldoende voor zich. Examencommissies hebben behoefte aan de onderliggende documenten bij het ervaringscertificaat. Onderliggende documenten als CV en portfolio zijn bij een externe aanbieder moeilijk te achterhalen.

    • Examencommissies zijn terughoudend ten aanzien van verzilvering wegens mogelijke gevolgen van hun besluiten over ervaringscertificaten op grond van het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs en de NVAO.

    • Het is voor examencommissies in het hbo niet duidelijk hoe EVC-aanbieders hbo- ofwel Croho-standaarden hebben geoperationaliseerd. Dat belemmert verzilvering.

    Examencommissies zijn niet allemaal op de hoogte van EVC en van de wijze waarop zij ervaringscertificaten dienen te beoordelen. Een extra complicatie hierbij is dat deze commissies geregeld van samenstelling wisselen. Van belang is dat de informatie niet bij één of enkele leden van de examencommissie ligt, maar bij de gehele commissie. Volgens aanbieders ondervinden examencommissies problemen bij het interpreteren van het certificaat en nemen zij niet voldoende tijd om de certificaten te beoordelen.Ondanks dat het ervaringscertificaat een opzichzelfstaand document is, geeft een aantal examencommissies aan dat het ervaringscertificaat soms onvoldoende informatie biedt. Om tot een goede beoordeling te komen willen ze daarom ook onderliggende documenten inzien zoals het CV en het portfolio. Bij ervaringscertificaten van de ‘eigen’ EVC-aanbieder is deze achtergrondinformatie gemakkelijker te achterhalen dan bij certificaten van andere aanbieders. Wanneer het certificaat van een onbekende assessor/aanbieder afkomstig is, dan vragen de examencommissies om een meer uitgebreide onderbouwing van zowel de procedure als de bevindingen. Dit om er zeker van te zijn dat het oordeel op een goede manier tot stand is gekomen. Dat wil echter niet zeggen dat examencommissies zich een objectiever en beter oordeel vormen over de kwaliteit van derden vergeleken met de eigen kwaliteit.

  • 29

    Voor hbo-examencommissies is het grootste obstakel voor verzilvering, dat niet altijd duidelijk is hoe de Croho-standaarden door derden zijn geoperationaliseerd; daarmee is ook niet duidelijk hoe deze zich verhouden tot mogelijkheden voor verzilvering in de eigen opleidingen.

    Het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs en de NVAO leidt tot terughoudendheid bij examencommissies om op grond van ervaringscertificaten te verzilveren. Immers: een onjuiste beslissing kan gevolgen hebben voor de (examen)licentie.

    strenge regels voor kwaliteitDeze terughoudendheid hangt samen met enkele affaires over diplomafraude. Staatssecretaris Zijlstra heeft naar aanleiding daarvan verscherpt toezicht aangekondigd: ‘Strenge regels voor kwaliteit hoger onderwijs’. Het kabinet neemt maatregelen om de kwaliteit in het hoger onderwijs beter te waarborgen. De keuring (accreditatie) van opleidingen wordt strenger en onafhankelijker en de Inspectie van het Onderwijs gaat toezicht houden op de kwaliteit van het hoger onderwijs. De ministerraad heeft ingestemd met deze aanscherpingen.Persbericht OCW van 3 februari 2012

    Het toetsen van ervaringscertificaten is een nieuwe taak van examencommissies en is mede door de onbekendheid met EVC tijdrovend. Dit leidt ertoe dat met name private aanbieders en kbb’s ervaren dat het verzilveren van ervaringscertificaten erg traag verloopt: ‘De aanvragen komen onder op de stapel terecht’.

    [ 4.3.2 ] Oplossingen voor verzilvering van ervaringscertificaten vanuit de praktijk

    Deelnemers aan de sessies hebben oplossingen geformuleerd of werken al op een bepaalde manier aan de genoemde belemmeringen.

    Oplossingen op het speelveld van verzilvering van ervaringscertificaten:• Deskundigheidsbevordering van examencommissies (intern en/of via Kenniscentrum EVC).• Ontwikkeling/gebruik van een checklist, protocol of richtlijnen voor examencommissies over

    hoe om te gaan met ervaringscertificaten.• In het OER opnemen dat ervaringscertificaten van erkende aanbieders in behandeling worden

    genomen (hbo)• Portfolio (digitaal) beschikbaar stellen voor examencommissies.• Het informeren van kandidaten over de procedure en eventuele kosten van verzilvering.• Het EVC-bureau fungeert tevens als frontoffice/loket voor vragen over verzilvering. Dit bureau

    stelt een pre-advies of brief op voor de examencommissie met alle informatie om het certificaat in behandeling te nemen. De examencommissie kan dit advies volgen of ervan afwijken (blijft eigen verantwoordelijkheid).

  • 30

    goede voorbeelden van oplossingenOm examencommissies te ondersteunen wordt door het Kenniscentrum EVC de training ‘Overdraagbaarheid van het ervaringscertificaat’ aangeboden. Deze training is nog vrij nieuw (eind 2011) . Ook is samen met examencommissies een checklist opgesteld als hulpmiddel bij het beoordelen van ervaringscertificaten. Deze checklist is een groeidocument. De meest actuele versie is opgenomen in bijlage 3 en te vinden in de ‘toolbox’ op www.kenniscentrumevc.nl.Een van de examencommissies heeft als oplossing voor het in behandeling nemen en verzilveren van ervaringscertificaten op basis van de checklist van het Kenniscentrum EVC eigen richtlijnen opgesteld. Er zijn zowel checkpunten ontwikkeld voor het in behandeling nemen van ervaringscertificaten (voldoet het ervaringscertificaat aan de vormeisen?) als voor het verzilveren (voldoet de inhoudelijke onderbouwing?). Zie bijlage 4 Vereisten voor EVC-rapportages.Als service voor de EVC-kandidaat zijn er examencommissies die werken met een gratis pre-advies. Er wordt gekeken of het certificaat aan alle eisen voldoet en er wordt een offerte gemaakt waarin zowel verzilvering als eventuele aanvullende toetsing wordt opgenomen. Op deze manier weet de kandidaat op voorhand waar hij aan toe is.

    [ 4.4 ] Het samenspel tussen actoren op beide speelvelden

    Aanbieders horen zich volgens de kwaliteitscode nadrukkelijk in te spannen voor het maken van afspraken met ontvangers, wanneer verzilvering en een verkorte opleidingsroute het loopbaandoel (of middel tot een loopbaandoel) is van een kandidaat. Ontvangers kunnen ook zelf activiteiten ondernemen om te anticiperen op de komst van kandidaten met ervaringscertificaten. Afspraken tussen aanbieders en ontvangers over het in behandeling nemen en verzilveren van ervaringscertificaten zijn hoe dan ook een voorwaarde voor de ‘warme’ overdracht van het primaire naar het secundaire speelveld.

  • 31

    [ 4.4.1 ] Belemmeringen in de relatie tussen spelers op de beide speelvelden

    Binnen deze interventies om het proces van verzilvering te versoepelen, bestaan ook enkele belemmeringen.

    Belemmeringen in de relatie tussen beide speelvelden:• Aanbieders vinden de eisen van examencommissies niet eenduidig en ze verschillen van

    commissie tot commissie.• Het is te arbeidsintensief om met alle partijen afspraken te maken.• Het niet/onvoldoende kunnen bieden van maatwerk door onderwijsinstellingen staat in de weg

    bij de verzilvering van ervaringscertificaten.• Niet alle aanbieders maken afspraken over het in behandeling nemen en verzilveren van

    ervaringscertificaten.

    Examencommissies geven aan dat verzilvering in de zin van vrijstelling voor het gehele examen en vervolgens diplomering mogelijk is, als een kandidaat heeft aangetoond dat hij alle kerntaken en werkprocessen beheerst (mbo). Vrijstellingen voor examenonderdelen worden echter niet verstrekt als er geen passend maatwerk mogelijk is bij de onderdelen waarvoor nog onderwijs nodig is. EVC-aanbieders ervaren dat onderwijsinstellingen weinig mogelijkheden hebben voor maatwerk voor individuen. Wanneer er vraag is van een groep of er groepjes gevormd kunnen worden, zijn er meer mogelijkheden. Mbo- en hbo-aanbieders geven aan ook zelf terughoudend te zijn met het aanbieden van EVC-trajecten als de eigen onderwijsinstelling geen maatwerk (verkorte opleidingstrajecten) kan bieden.Ook werkgevers willen na EVC vaak een vervolgtraject naar volledige kwalificering c.q. diplomering via een verkort opleidingstraject. Werkgevers raken teleurgesteld in EVC als deze vervolgtrajecten niet mogelijk zijn door onvoldoende mogelijkheden voor maatwerk. Op de achtergrond speelt hierbij een rol dat werkgevers, aanbieders en onderwijs-instellingen onvoldoende aandacht hebben voor het managen van verwachtingen ten aanzien van de werking van ervaringscertificaten en de mogelijkheden voor verzilvering en maatwerk. Er zijn voorbeelden van kandidaten die door aanbieders en door onderwijs-instellingen van kastje naar de muur worden gestuurd. Dit kan leiden tot veel teleurstelling en frustratie bij individuen die hun ervaringscertificaat willen verzilveren. Een voorbeeld is Sander Voskamp, die dankzij vastberadenheid en doorzettingsvermogen en een beetje hulp uiteindelijk toch zijn doel bereikt (www.kenniscentrumevc.nl).

  • 32

    [ 4.4.2 ] Oplossingen in het samenspel tussen de actoren op de beide speelvelden

    In de bijeenkomsten zijn mogelijkheden genoemd die de overdracht van ervarings-certificaten tussen aanbieders en ontvangende onderwijsinstellingen vergemakkelijken.

    Oplossingen in het samenspel van actoren• Afstemming tussen alle betrokkenen (werkgevers, kandidaten, aanbieders en ontvangers) over

    het loopbaandoel en verwachtingen ten aanzien van mogelijkheden om dat loopbaandoel na het EVC-traject te kunnen realiseren.

    • Afstemming tussen aanbieders en onderwijsinstellingen (examencommissies) over de voorwaarden voor het in behandeling nemen van ervaringscertificaten en de criteria waaraan de EVC-procedure en het ervaringscertificaat moeten voldoen.

    goede voorbeelden van oplossingenEr zijn goede voorbeelden van afspraken tussen aanbieders en examencommissies over het in behandeling nemen en verzilveren van ervaringscertificaten op basis van inzage in elkaars werkwijzen, processen en eisen. Zo melden enkele aanbieders op hun website welke onderwijsinstellingen hun ervaringscertificaten in behandeling nemen. Hierdoor kunnen kandidaten gericht op zoek naar een onderwijsinstelling met hun ervaringscertificaat. Mbo-aanbieders helpen hun kandidaten door een ‘verzilveringspakket’ samen te stellen dat alle onderdelen bevat om verzilvering bij de ‘eigen’ examencommissie te vergemakkelijken.Examencommissies leggen contact met ‘externe’ EVC-aanbieders om inzicht te krijgen in de werkwijze van de aanbieder en aan te geven welke eisen zij stellen aan ervaringscertificaten en EVC-procedures. Dit gebeurt zowel vooraf als achteraf door het geven van gerichte feedback op aangetroffen lacunes in ervaringscertificaten en EVC-procedures van de aanbieder.Een andere mogelijkheid voor samenspel betreft het gebruik maken door aanbieders van assessoren van een onderwijsinstelling. Deze assessoren fungeren dan als vooruitgeschoven post van de examencommissie, hetgeen verzilvering bespoedigt. Dit zegt overigens nog niets over de kwaliteit van deze assessoren.

    Werkgevers geven aan minder problemen te ervaren met verzilvering voor hun werknemers, wanneer zij na het behalen van het ervaringscertificaat vervolgonderwijs volgen bij de onderwijs instelling waarvan de aanbieder in de contractpoot deel van uitmaakt. Aanbieders geven aan dat het voor onderwijsinstellingen eenvoudiger is om maatwerk voor vervolgtrajecten (verkorte opleidingen) te organiseren voor grote groepen dan voor individuele deelnemers. Voor beide partijen geldt hoe dan ook dat het belangrijk is om voor aanvang van het EVC-traject afspraken te maken over verwachtingen en mogelijkheden.Een voorbeeld van een goed vervolg naar maatwerk is een private aanbieder die aangeeft met welke (niet bekostigde) onderwijsinstellingen zij samenwerkt en op welke vlakken zij

  • 33

    een voorstel kunnen doen voor een persoonlijk opleidingsplan. Ook is er een voorbeeld van een onderwijsinstelling die de mogelijkheid aanbiedt om na EVC verkort en modulair een hbo-traject te doorlopen via een combinatie van contactonderwijs, afstandsonderwijs, groepswerk en werkplekleren. Die combinatie is geschikt voor kandidaten die deelnemen aan het arbeidsproces en is aantrekkelijk voor werkgevers.

    [ 4.5 ] Conclusie

    Uit de gesprekken met enkele stakeholders (met name de examencommissies) komt naar voren dat op het primaire speelveld van EVC de kwaliteit van ervaringscertificaten en van assessoren verbetering behoeft. EVC-aanbieders zetten ter verhoging van de kwaliteit van ervaringscertificaten allerlei interventies in (zoals een tegenlezer, eindredactie). Daarnaast werken zij aan verbetering van de kwaliteit van assessoren door middel van uitgebreide selectie- en inwerkprocedures, professionalisering en het verbeteren van werkprocessen. Desondanks constateren examencommissies tekortkomingen in met name de onderbouwing van ervaringscertificaten. Het is niet altijd duidelijk dat een kandidaat een werkproces of competentie heeft aangetoond en waaruit dat blijkt. Ook is niet altijd duidelijk welke bewijsstukken gebruikt zijn en welk bewijsstuk voor welk werkproces of competentie een onderbouwing is. Daarmee is ook de conclusie (het advies) niet altijd af te leiden uit de onderbouwing. Deze tekortkomingen komen helaas nog overeen met eerder door de Inspectie geconstateerde tekortkomingen (2009).

    Op het tweede speelveld van verzilvering in het mbo en hbo is er sprake van onbekendheid van examencommissies als het gaat om ervaringscertificaten en de verzilvering ervan. Een ervaringscertificaat heeft veelal niet de civiele waarde van een wettelijk erkend certificaat of diploma. De waarde is afhankelijk van de inhoud en het niveau van de ervaring die is aangetoond en onderbouwd in het ervaringscertificaat. Dit betekent dat een ervaringscertificaat in twee stappen opnieuw beoordeeld moet worden door de examencommissie:1 Voor het in behandeling nemen: voldoet het ervaringscertificaat aan de gestelde eisen?2 Voor verzilvering: wat betekent het ervaringscertificaat inhoudelijk voor het nemen van

    besluiten over vrijstellingen?Deskundigheidsbevordering en het ontwikkelen van checklists en handboeken neemt onbekendheid voor een deel weg, maar daarbij moet wel rekening gehouden worden met wisselingen in de samenstelling van examencommissies. Als examencommissies twijfel hebben over de kwaliteit van een ervaringscertificaat willen sommige examencommissies onderliggende documenten zoals CV en portfolio van de kandidaten inzien voordat zij tot verzilvering overgaan. Wanneer het kandidaten van externe aanbieders betreft zijn onderliggende documenten echter moeilijk te krijgen.

  • 34

    Examencommissies in het hbo hebben een specifiek probleem: de Croho-standaarden als beoordelingskader in een EVC-procedure. De operationaliseringen van deze standaarden kunnen van aanbieder tot aanbieder en van instelling tot instelling verschillen, waardoor verzilvering van ervaringscertificaten bij derden lastig is.

    Bij examencommissies in mbo en hbo bestaat naast onbekendheid ook terughoudendheid bij het verzilveren, aangezien een onjuiste beslissing gevolgen kan hebben voor de (examen)licentie. Dit is begrijpelijk aangezien de inspectie vereist dat een examen-commissie kan onderbouwen waarop de verzilvering (c.q. een besluit voor een afgegeven vrijstelling en diploma) is gebaseerd. Zowel onbekendheid als terughoudendheid bij examencommissies op het gebied van verzilveren van ervarings certificaten leidt tot traagheid bij het verwerken van verzilveringsaanvragen. Soms worden er samenwerkings-afspraken gemaakt tussen examen commissies en EVC-aanbieders om helderheid te verschaffen over eisen enerzijds en kwaliteit van de procedure anderzijds. Zo is de examen-commissie op de hoogte van de EVC-procedure, de assessoren van de EVC-aanbieder en – middels inzage in onderliggende documenten – de bekwaamheid van de kandidaat. Hierdoor beschikt de examen commissie over voldoende informatie om tot verzilvering over te kunnen gaan. Een reden voor het niet in behandeling nemen van ervaringscertificaten kan zijn dat onderwijsinstellingen niet altijd in staat zijn om het gewenste maatwerk te bieden passend bij de uitkomsten van het ervaringscertificaat. Bij aanvang van het EVC-traject moet de EVC-aanbieder helder aan de kandidaat (en eventueel ook werkgever) aangeven wat de mogelijkheden en afspraken zijn als verzilvering wenselijk is. Dat voorkomt verkeerde verwachtingen.

  • 35

    [ 5 ] Conclusies[ 5.1 ] Inleiding

    In dit hoofdstuk trekken we conclusies ten aanzien van de onderzoeksvraagstelling:• Welke belemmeringen spelen er rondom het verzilveren van ervaringscertificaten?• Wat zijn binnen de huidige wet- en regelgeving mogelijke oplossingen en goede

    voorbeelden?

    We geven eerst de conclusies ten aanzien van wet- en regelgeving en mogelijkheden die deze biedt voor verzilvering. Vervolgens komen de conclusies aan de orde uit de verkenning van belemmeringen en oplossingen in de praktijk. We doen dat aan de hand van de in dit rapport onderscheiden speelvelden: het speelveld van de basiskwaliteit van EVC, het speelveld van verzilvering en het samenspel tussen beide. In een laatste paragraaf gaan we in op het maatschappelijk belang van EVC en werking van EVC in de keten.

    [ 5.2 ] Conclusies

    [ 5.2.1 ] Wet- en regelgeving en verzilvering

    Vraagstelling: zijn er binnen wet- en regelgeving belemmeringen voor verzilvering van het ervarings certificaat, ten aanzien van:1 het verstrekken van diploma’s en vrijstellingen voor examens en/of examenonderdelen door

    examencommissies in het mbo en in het hbo;2 het verlenen van vrijstellingen voor onderwijsonderdelen in mbo en hbo.

    er zijn geen belemmeringen voor het verlenen van vrijstellingen voor examens en/of examenonderdelenExamencommissies zijn volgens de WEB en de WHW voor besluiten over vrijstellingen voor examens of examenonderdelen gehouden aan regels. Wetgeving schrijft voor mbo en hbo voor, dat onderwijsinstellingen examencommissies dienen te hebben. Examencommissies kunnen zelf nadere regels vastleggen voor het verlenen van vrijstellingen voor examens en/of examenonderdelen en daarmee ook voor de rol van ervaringscertificaten binnen vrijstellingen. In het hbo geldt dat de verantwoordelijkheid van examencommissies voor het nemen van besluiten over vrijstelling voor tentamens logischerwijs impliceert dat de examencommissie daarmee ook besluiten neemt over de onderwijseenheden waar die tentamens betrekking op hebben. Besluiten over toelaatbaarheid op grond van het toelatingsonderzoek 21+ worden in het hbo genomen door een door het

  • 36

    instellingsbestuur in te stellen commissie. In de praktijk kan dit ook de examencommissie zijn. Besluiten over toelaatbaarheid kunnen in dat kader ook worden genomen op grond van ervaringscertificaten, mits dat is vastgelegd in de OER. In wet- en regelgeving in het mbo en hbo zijn dus geen belemmeringen voor verzilvering van ervaringscertificaten. Dát examencommissies deze nadere regels vastleggen, is echter geen vanzelfsprekendheid. Het vergt een beroep van het bevoegd gezag, een verzoek van aanbieders (en van kandidaten) of actie van examencommissies zelf om regels op te stellen voor het in behandeling nemen en verzilveren van ervaringscertificaten.

    Inspectie van het Onderwijs en de NVAO beoordelen vervolgens op basis van vastgestelde standaarden of de onderwijsinstellingen aan wet- en regelgeving voldoen en aan de eigen procedures.

    er zijn geen belemmeringen voor het verlenen van vrijstellingen voor onderwijsonderdelenVoor het verlenen van vrijstellingen voor onderwijsonderdelen gelden verschillende spelregels voor mbo en hbo, dus ook als deze besluiten worden genomen op grond van ervaringscertificaten. In het mbo mag het bevoegd gezag hier zelf besluiten over nemen, meestal op basis van nader vastgelegde criteria. In het hbo leidt het verlenen van vrijstellingen voor examens door examencommissies logischerwijs tot het verlenen van vrijstellingen voor de onderwijseenheden waar die examens betrekking op hebben. In de OER kunnen afspraken worden vastgelegd over de rol van ervaringscertificaten in het toelatingsonderzoek 21+. Ook hier geldt dus dat er geen belemmeringen zijn in wet- en regelgeving, maar dat instellingen zelf nadere afspraken en procedures kunnen vastleggen.

    [ 5.2.2 ] Het primaire speelveld: de basiskwaliteit van EVC

    De kwaliteit van aanbieders en van het ervaringscertificaat verdient blijvende aandachtEVC is een voor-de-poort contractactiviteit van aanbieders, die al dan niet ook (vervolg)onderwijs verzorgen. Het aanbieden van EVC kan verschillende motieven hebben: maatschappelijk (leven lang leren), sociaal (belang van EVC voor doelgroepen), arbeids-markt (aansluiting op vraag regionaal bedrijfsleven) of commercieel (omzet). Erkende aanbieders zijn gehouden aan een kwaliteitscode en externe beoordeling van hun kwaliteit, ter waarborging van de basiskwaliteit van EVC. In de praktijkverkenning met enkele stakeholders uit de EVC-keten wordt bevestigd, dat de kwaliteit van het ervaringscertificaat nog verbetering behoeft en dat achterblijvende kwaliteit hiervan vooral te maken heeft met de kwaliteit van de assessoren. De kwaliteit van assessoren is een belangrijke sleutel voor de kwaliteit van het ervaringscertificaat. Om deze kwaliteit te verhogen mag nog meer nadruk worden gelegd op de onderscheiden rol en vaardigheden van de EVC-assessor.

  • 37

    De praktijkverkenning leert echter ook dat aanbieders en examencommissies verschillend oordelen over de kwaliteit van ervaringscertificaten. Aanbieders en examencommissies geven vooral een (minder) oordeel over de kwaliteit van andere aanbieders; de kwaliteit van de eigen aanbieder wordt niet of nauwelijks ter discussie gesteld. Er worden tal van maatregelen genomen om te werken aan de kwaliteit van het ervaringscertificaat: van het selecteren en inwerken van assessoren, tot (deelname aan) professionaliseringsactiviteiten en interventies voor het tegenlezen en eindredactie van ervaringscertificaten. Dergelijke activiteiten worden echter niet door alle aanbieders ondernomen. Informatie van de inspectie en van het Kenniscentrum EVC leert dat het zeker mogelijk is om een goed ervaringscertificaat op te stellen. Een voorbeeld is – geanonimiseerd – opgenomen in bijlage 5.

    De kwaliteit van beoordelende organisaties waarborgenDe beoordeling van erkende aanbieders door beoordelende organisaties blijkt geen afdoende waarborg voor de kwaliteit van deze aanbieders. Dat blijkt uit het gegeven dat er volgens examencommissies (en volgens sommige EVC-aanbieders) ervaringscertificaten van onvoldoende kwaliteit worden aangeboden voor verzilvering. Een mogelijke oorzaak is dat aanbieders met een eenjarige erkenning en aanbieders die de entreetoets hebben afgelegd nog niet beoordeeld zijn op enkele onderdelen van de Kwaliteitscode EVC (de kwaliteit van hun ervaringscertificaten, 3.9; dat assessoren hun bevindingen zowel mondeling als schriftelijk effectief overdragen, 4.6). Een andere oorzaak kan zijn dat er aanbieders zijn uit het eerdere lichtere beoordelingsregime. Voorbeelden leren echter ook, dat er aanbieders zijn die op basis van het huidige beoordelingsregime erkend zijn voor 3 jaar, waarvan de kwaliteit van ervarings certificaten te kort schiet. Een verklaring is hier de achterblijvende kwaliteit van beoordelende organisaties. Beoordelende organisaties spreken oordelen uit over de kwaliteit van aanbieders, maar zijn zelf niet onderhevig aan toezicht op de kwaliteit van hun audits; afstemming en consistentie is nu een zaak van vrijwilligheid. Om te komen tot meer kwaliteit van en consistentie tussen beoordelende organisaties worden ervarings-certificaten door het Kenniscentrum EVC ter bespreking ingebracht in het overleg met beoordelende organisaties.

    Basiskwaliteit op orde brengenWe concluderen uit bovenstaande, dat er niet altijd wordt voldaan aan de basiskwaliteit van EVC. Deze basiskwaliteit is een eerste voorwaarde voor het in behandeling nemen en verzilveren van ervaringscertificaten. Er is een wetgevingstraject voor EVC in voorbereiding, dat zich zal uitstrekken tot alle onderdelen van het EVC-kwaliteitsborgingssysteem, waaronder de beoordelende organisaties.Basiskwaliteit van EVC alleen is echter niet voldoende voor effectuering van de uitkomsten van het ervaringscertificaat bij derden. Dat vereist samenwerking in de keten, het ontwikkelen van criteria/procedures voor en het maken van afspraken over het in

  • 38

    behandeling nemen en verzilveren van ervaringscertificaten. Voor consumenten (EVC-kandidaten, werkgevers en intermediairs) zou het goed zijn als er meer transparantie is over de kwaliteit van aanbieders in relatie tot het realiseren van loopbaandoelen en verzilvering via derden. Kwaliteitscode 5 over kwaliteitszorg biedt eerste aanknopingspunten voor aanbieders en beoordelende organisaties zelf; vergelijkende informatie in de vorm van een benchmark kan een goed middel zijn voor consumenteninformatie.

    [ 5.2.3 ] Het speelveld van verzilvering

    Deskundigheidsbevordering van examencommissiesIn de praktijksessies wordt het beeld bevestigd dat examencommissies onvoldoende bekend zijn met EVC en onvoldoende deskundig zijn ten aanzien van het beoordelen van ervaringscertificaten voor het nemen van besluiten over vrijstellingen. Mede door mogelijke gevolgen voor de instelling (intrekking van licenties) van besluiten die niet op juiste gronden zijn genomen, leidt dit tot terughoudendheid ten aanzien van verzilvering. Het tegenovergestelde is echter ook waar: een examencommissie die bekend is met EVC, weet hoe ervaringscertificaten te beoordelen en dat ook zorgvuldig doet, hoeft geen vrees te hebben voor verlies van (examen)licentie.De achterblijvende kwaliteit van ervaringscertificaten (de basiskwaliteit van EVC) speelt ook een rol. Een goed ervaringscertificaat moet op zich volstaan voor het nemen van besluiten over verzilvering. Wanneer ervaringscertificaten niet voldoen, is het begrijpelijk dat examencommissies onderliggende documenten willen inzien, zoals CV en portfolio van de kandidaten. Deze onderliggende documenten krijgt men makkelijker boven tafel van de ‘eigen’ aanbieder dan van externe aanbieders. Dat zegt echter niet dat de kwaliteit van de ‘eigen’ aanbieder beter is.

    Dan is er nog een ander probleem met verzilvering specifiek voor het hbo: het hbo kent geen eenduidig uitgewerkte kwalificatiestandaarden zoals het mbo. Hbo-aanbieders ontwikkelen vaak een eigen concretisering van de Croho-standaarden om deze te kunnen gebruiken als beoordelingsstandaard voor EVC. Deze concretiseringen zijn niet makkelijk onderling uitwisselbaar, zoals wel het geval is met standaarden gebaseerd op kerntaken en werkprocessen (mbo).Het onderzoek leert dat er aandacht nodig is voor de deskundigheid van examencommissies en voor de taakbelasting van examencommissies ten aanzien van het in behandeling nemen en verzilveren van ervaringscertificaten. In het mbo verdient het de voorkeur dat deskundigheids bevordering van examencommissies gericht op EVC omwille van efficiency, aansluit op de voorstellen van het College van Examens (oktober 2011). Deze geeft in haar voorstel voor een Keurmerk voor beroepsgerichte programma’s in het mbo aan, dat vooral ‘interventies nodig zijn, die aangrijpen op het verhogen van de professionaliteit rond examens en het kwaliteitsbewustzijn in de instelling’. De minister heeft het advies

  • 39

    overgenomen om te investeren in scholing van examenfunctionarissen (november 2011) en wil dat deze scholing leidt tot opname van examenfunctionarissen in het register onderwijspersoneel. Bij de ontwikkeling van deze professionalisering is het zinvol gerichte aandacht te besteden aan de benodigde deskundigheid van examencommissie op het vlak van verzilvering van ervaringscertificaten.

    Werken aan maatwerkIn de praktijkverkenning hebben we gezien dat het niet kunnen beschikken over mogelijkheden voor maatwerk voor sommige examencommissies een reden is om niet over te gaan tot verzilvering. Alleen wanneer er op grond van een ervaringscertificaat direct besloten kan worden tot diplomering is dit probleem er niet. Wanneer maatwerk en diplomering een wenselijk vervolg is op een EVC-traject voor individuen, werkgevers of intermediairs, raakt men teleurgesteld in het instrument EVC zelf, als dat maatwerk niet geboden kan worden. Ook al staat EVC los van opleiden en examineren is het dus belangrijk dat belanghebbenden van te voren goed geïnformeerd worden over de mogelijkheden en dat hier nadere afspraken over worden gemaakt (verwachtingenmanagement).

    Een belangrijke stimulans om aan de slag te gaan met mogelijkheden voor maatwerk in het mbo ligt in de komst van de nieuwe 30-plusregeling (OCW, 2011). Deze regeling is erop gericht om mbo-opleidingen voor 30-plussers onder condities bekostigd te houden – op jaarbasis maximaal 47.000 publiek bekostigde deelnemers – in met name de zorg-, techniek- en landbouwsectoren. Sectoren waar op termijn grote personele problemen dreigen te ontstaan. Het kabinet heeft in maart 2011 besloten tot dit nieuwe onderwijsarrangement in de beroepsbegeleidende leerweg. Deze scholing mag maximaal twee jaar duren vanuit de aanname dat het gaat om deelnemers met (werk)ervaring die daardoor sneller door de lesstof heen kunnen. EVC-procedures kunnen hierin een geëigend instrument zijn om te bepalen wat deelnemers al ‘in huis’ hebben; op grond van de uitkomsten zou dan maatwerk geboden moeten worden.

    [ 5.2.4 ] Het samenspel tussen beide speelvelden

    aanbieders creëren voorwaarden voor het realiseren van loopbaandoelen bij derdenIn de praktijkverkenning hebben we gezien dat de meeste aanbieders zich verantwoordelijk voelen voor een goede werking van het ervaringscertificaat in de keten. Zij vergewissen zich van mogelijkheden voor vervolg en maken nadere afspraken over condities (eisen en richtlijnen van examencommissies) en zoeken samenwerking om tot afstemming te komen. Dit is echter nog geen garantie voor verzilvering. De praktijk wijst daarnaast uit dat er ook (nog) aanbieders zijn, die veronderstellen dat hun ervaringscertificaten vanzelfsprekend in behandeling worden genomen en verzilverd, omdát zij erkend aanbieder zijn. Zij verdiepen zich onvoldoende in de eisen die gelden in het speelveld van verzilvering; zij nemen

  • 40

    onvoldoende verantwoordelijkheid voor het maken van afspraken met ontvangers als het loopbaandoel van de kandidaat gericht is op verkorte routes naar opleiding en diplomering. Daarmee schieten zij ook te kort ten aanzien van de Kwaliteitscode EVC over kwaliteitszorg (code 5). Deze code stelt ‘De EVC-aanbieder evalueert op deugdelijke wijze de kwaliteit van de eigen EVC-procedures systematisch onder alle betrokkenen, waaronder in ieder geval kandidaten, opdrachtgevers, begeleiders en assessoren en instanties waar kandidaten ervaringscertificaten ter verzilvering aanbieden.’ Bij deze code ligt alle kans om metingen te doen over het realiseren van loopbaandoelen bij derden. Deze evaluaties beperken zich voor vrijwel alle aanbieders echter doorgaans tot evaluaties op het basale niveau van korte termijn waardering van de EVC-procedure zelf (proces, product) en richten zich niet op effecten op langer termijn en impact op het realiseren van loopbaandoelen bij derden.

    Ontvangers anticiperen op ervaringscertificatenIn de verkenning van wet- en regelgeving hebben we gezien dat er ruimte is voor onderwijsinstellingen en examencommissies om nadere richtlijnen op te nemen voor het in behandeling nemen en verzilveren van ervaringscertificaten. Het is zaak om deze ruimte beter te benutten, bijvoorbeeld voor de eerder genoemde 30-plusregeling. Dat betekent dat examencommissies daarop zelf actie ondernemen of daar door anderen op worden aangesproken (het bevoegd gezag, aanbieders). De praktijkverkenning laat zien dat veel examencommissies overgaan tot het ontwikkelen van richtlijnen en het maken van afspraken met aanbieders en volgens eigen zeggen altijd medewerking verlenen aan het in behandeling nemen en verzilveren van ervaringscertificaten. Praktijkvoorbeelden wijzen echter uit dat aanbieders en individuen regelmatig problemen ervaren, wanneer zij hun ervaringscertificaat willen verzilveren bij onderwijsinstellingen en examencommissies.

    ‘Warme’ overdracht realiseren door samenspelHet rapport geeft voorbeelden van hoe goed samenspel tussen aanbieders en onderwijs-instellingen kan bijdragen aan verzilvering. Verzilvering vraagt kortom ketensamenwerking van partijen, dat wil zeggen over de grenzen van het eigen speelveld heenkijken. EVC-aanbieders dienen zich te vergewissen van de mogelijkheden voor het in behandeling nemen en verzilveren van ervaringscertificaten door onderwijsinstellingen en dienen daarvoor zo mogelijk nadere randvoorwaarden te creëren. Onderwijsinstellingen dienen zich te beraden op de komst van kandidaten die op basis van nieuwe competentiebewijzen (zoals het ervaringscertificaat) toegang willen tot onderwijs of examinering en dienen daarvoor maatregelen uit te werken.

  • 41

    [ 5.2.5 ] Verzilvering ook een maatschappelijk belang

    Ervaringscertificaten op zich en verzilvering daarvan dienen niet alleen een individueel, maar ook een maatschappelijk belang. Een ervaringscertificaat geeft een geobjectiveerde en onderbouwde beschrijving van de kwaliteiten van een individu in relatie tot een landelijk erkende kwalificatiestandaard (Crebo-, Croho- of branchestandaarden). Deze kwaliteiten kunnen een optelsom zijn van de resultaten van formeel leren (opleidingen), non-formeel leren (cursussen) en informeel leren (werkplekleren). Het ervaringscertificaat wordt ook wel geduid als een foto van de individuele ontwikkeling en kan van belang zijn bij transities in de loopbaan. Het instrument past net als (e)portfolio’s – een film van de individuele kwaliteiten – in een tendens om te komen tot gestandaardiseerde uitwisseling van kwaliteiten en school- en beroepsloopbaangegevens gedurende de loopbaan (StePS, 2011).Het e-portfolio geeft een beschrijving van kwaliteiten volgens één zelfde taal om de match tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te bevorderen: Esperanto voor de arbeidsmarkt (Wilthagen, 2011). Het ervaringscertificaat geeft een specifieke en extern gevalideerde beschrijving van kwaliteiten in relatie tot standaarden en omgeven door een systeem van kwaliteitsborging. Het belangrijkste verschil tussen beide zit in de mogelijkheid van verzilvering van het ervaringscertificaat. Ervaringscertificaten worden gebruikt voor effectiever opleiden en versnellen van kwalificering (verzilvering), maar ook om opgebouwde werkervaring te waarderen, om kwaliteit van arbeid en arbeidsmarktmobiliteit te versterken en richting te geven aan loopbaanontwikkeling. Het instrument sluit aan bij huidig arbeidsmarktbeleid, waarin meer aandacht nodig is voor baan-baan mobiliteit, participatie en duurzame inzetbaarheid van (oudere) werknemers (SER, 2011; SZW, 2011; Stichting van de Arbeid,2011); het sluit ook aan bij onderwijsarrangementen voor tekortsectoren zoals het eerder genoemde arrangement 30-plus in de zorg (5.2.3). Sociale partners hebben een belangrijke rol om hierover afspraken te maken in cao’s; deze dienen – waar deze afspraken al bestaan – samen met werkgevers en werknemers ook te zorgen voor effectuering in de arbeidsrelatie.

    EVC-aanbieders hebben in het licht van het maatschappelijk belang een verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van ervaringscertificaten; onderwijs instellingen en examen commissies voor het in behandeling nemen en verzilveren daarvan. Wet- en regelgeving biedt, zoals we hebben laten zien, voldoende ruimte om hier nadere afspraken over te maken. ‘Waar een wil is, is een weg.’ Verzilvering is een verantwoordelijkheid van onderwijsinstellingen; EVC-aanbieders kunnen verzilvering echter stimuleren en bevorderen door afspraken met onderwijsinstellingen en examencommissies te maken. Verzilvering is voor individuen, werkgevers en intermediairs een vaak gewenst vervolg op een EVC-procedure (Stoel &Wentzel, 2011).

  • 42

    Loopbaanvraag individu

    Ervaringscertificaat

    Vrijstellingen:ExamenExamenonderdelenOnderwijsonderdelen

    Verzilvering

    ExamineringOnderwijs

    Maatwerk

    Individu/Werkgever/Intermediair

    Loopbaanontwikkeling individu

    Een aanzet tot een mogelijke route in dit schema vanuit het perspectief van een fictieve deelnemer is te vinden in bijlage 6.

  • 43

    [ 6 ] Aanbevelingen[ 6.1 ] Inleiding

    We sluiten af met aanbevelingen voor de verschillende actoren in de afzonderlijke speelvelden en in de schil daaromheen. We geven eerst (in 6.2) de aanbevelingen die prioriteit behoeven, omdat oplossing noodzakelijk is voor het vraagstuk van verzilvering. Deze aanbevelingen moeten nog geadresseerd worden aan en opgepakt door de genoemde actoren. Vervolgens komen de aanbevelingen aan de orde die nu al opgepakt (kunnen) worden door aanbieders zelf, beoordelende organisaties, onderwijsinstellingen/examencommissies, Kenniscentrum EVC en overheid (6.3).

    [ 6.2 ] Aanbevelingen voor het vraagstuk van verzilvering

    Het speelveld van de basiskwaliteit van evC

    Wat en hoe Wie

    Maak onderscheid tussen een EVC-assessor en een assessor:• Maak duidelijk dat aan EVC-assessoren specifieke eisen gesteld

    worden.• Ontwikkel scenario’s voor borging van de kwaliteit van EVC-assessoren

    en houd daarbij rekening met betaalbaarheid en haalbaarheid.

    Kenniscentrum EVCConvenantpartnersOverheid

    EVC-dienstverlening houdt niet op bij het ervaringscertificaat; het gaat om het loopbaandoel van de kandidaat (code 1 en 5.1):• Creëer randvoorwaarden voor het in behandeling nemen en

    verzilveren van ervaringscertificaten van klanten (treed in overleg met examencommissies en onderwijsinstellingen, organiseer ketensamenwerking).

    • Geef goede voorlichting en informatie over mogelijkheden en afspraken voor vervolg (verwachtingenmanagement) aan de kandidaat, werkgever en intermediairs.

    Aanbieders

    Kijk bij de beoordeling van aanbieders beter naar de kwaliteit van ervaringscertificaten en afspraken voor verzilvering:• Betrek meer ervaringscertificaten in de steekproef en/of neem vaker

    steekproeven en geef beter feedback over verbeterpunten.• Zie beter toe op naleving van kwaliteitscode 1 (doel van de kandidaat)

    en 5.2. (evaluatie onder alle betrokkenen waaronder instanties waar het certificaat ter verzilvering wordt aangeboden).

    Beoordelende organisaties

  • 44

    Houd bij de ontwikkeling van nieuwe standaarden (bijvoorbeeld beroeps-gerichte kwalificatiestructuur mbo of standaarden hbo) rekening met geschiktheid van standaarden voor EVC-procedures, voor verzilvering en voor maatwerk.

    Overheid, SBB, Koepels zoals Mbo Raad en Hbo Raad

    Het speelveld van verzilvering

    Wat en hoe Wie

    Professionalisering examencommissies en handreikingen:• Bevorder de deskundigheid van examencommissies individueel

    en collectief. In het mbo bij voorkeur in afstemming op de professionalisering die in gang wordt gezet naar aanleiding van de aanbevelingen van het College voor Examens (oktober 2011) en de reactie van de minister (november 2011) en met betrokkenheid van de thema-commissie Kwalificeren en Examineren van de SBB.

    • Ontwikkel handreikingen over de mogelijkheden van verzilvering binnen wet- en regelgeving (in aanvulling op de checklist voor examencommissies en voorbeelden van richtlijnen en afspraken in examenregelingen).

    • Zorg ervoor dat examencommissies kunnen nagaan of een ervaringscertificaat is afgegeven door een EVC-aanbieder met een 1-jarige erkenning of entreetoets. Want zij weten dan dat extra aandacht vereist is.

    • Verken met examencommissies de invloed van het in behandeling nemen en verzilveren van ervaringscertificaten op werkprocessen en taakbelasting.

    Kenniscentrum EVC, Overheid, College voor Examens, SBB,Examencommissies

    Tref maatregelen voor de komst van kandidaten met competentie-bewijzen zoals ervaringscertificaten en maak gebruik van de mogelijkheden die de wet biedt:• Ontwikkel criteria voor vrijstelling voor opleidingsonderdelen op grond

    van ervaringscertificaten (mbo).• Ontwikkel richtlijnen in de examenregeling voor het verlenen van

    vrijstellingen voor een examen of examenonderdelen op grond van ervaringscertificaten (mbo en hbo).

    OnderwijsinstellingenExamencommissies

    Werk uit hoe kwaliteit van aanbieders in relatie tot het realiseren van loopbaandoelen bij derden (zoals verzilvering) transparant gemaakt kan worden:• De voorkeur gaat daarbij uit naar een vorm van zelfregie: hoe kunnen

    aanbieders zichzelf als succesvol in de markt zetten?• Hoe kan dit ondersteund worden in een vorm van benchmarking uit

    oogpunt van consumentenvoorlichting?

    Kenniscentrum EVCConvenantpartnersDUO

  • 45

    Wat en hoe Wie

    Organiseer een