Upload
bmo-nu
View
231
Download
1
Embed Size (px)
DESCRIPTION
LEIDRAAD VOOR HET PROGRAMMA VAN ONZE VERENIGING VAN 2013 – 2016.
Citation preview
KOERSDOCUMENT BMO
BEVLOGEN IN BEWEGING
LEIDRAAD VOOR HET PROGRAMMA
VAN ONZE VERENIGING
VAN 2013 – 2016
1
VOORWOORD
'Bestaat de LWSVO over 10 jaar nog? Ik denk het wel’,
schreef Caroline Heijer, voorzitter van de LWSVO, in 1992
in het boek1 dat verscheen ter gelegenheid van het
tienjarig bestaan van de werkgroep. Nu ruim 20 jaar
later zou de huidige voorzitter Marian Hendriks op die
vraag hetzelfde antwoord kunnen geven als Caroline
destijds:
‘Zolang er schoolbibliotheekwerk in het
voortgezet onderwijs zal bestaan, kunt U op de
LWSVO rekenen'.
Met dit verschil dat de schoolbibliotheek een
schoolmediatheek is geworden en de LWSVO voortaan
BMO heet.
1 Uit: 'Een toverwereld beheren: 10 jaar LWSVO' (LWSVO, 1992)
2
INLEIDING
De Beroepsvereniging Mediathecarissen Onderwijs
(BMO) verenigt functionarissen op mbo- of hbo-niveau
die werkzaam zijn in het voortgezet onderwijs en
middelbaar beroepsonderwijs als
onderwijsmediathecaris of medewerker mediatheek
(assistent-mediathecaris) in Nederland. De door de BMO
opgestelde beroepsprofielen op mbo- en hbo-niveau zijn
uitgangspunt voor het lidmaatschap en de activiteiten
van de vereniging. Ook anderen, die de doelstellingen
van de BMO onderschrijven,
kunnen lid zijn van de vereniging.
Het bestuur van de BMO
vertegenwoordigt de leden en
handelt in opdracht van die leden.
3
KORTE HISTORIE
De BMO, voorheen LWSVO (Landelijke Werkgroep
Schoolmediathecarissen Voortgezet Onderwijs) werd opgericht
op 20 maart 1982. Op 20 januari 1998 werd de organisatievorm
van 'landelijke werkgroep' omgezet in de organisatievorm
'vereniging', met statuten. In 2003 werd het besluit genomen
om het traject 'Samenwerking LWSVO-NVB' in te gaan. De
LWSVO behield haar zelfstandige status, maar ging verder als
'aspirant-afdeling' van de NVB.
Hoewel het de bedoeling was om per 1 januari 2008 de
rechtspersoon LWSVO te ontbinden en verder te gaan als
reguliere afdeling van de NVB, werd dit voorgenomen besluit
nooit geëffectueerd.
Uiteindelijk werd door de ALV in november 2011 besloten om
per 1 januari 2012 het aspirant lidmaatschap te beëindigen en
weer verder te gaan als zelfstandige beroepsvereniging. Dit was
tevens aanleiding om over te gaan tot een nieuwe naam:
Beroepsvereniging Mediathecarissen Onderwijs, BMO. Deze
naam werd op de ALV van april 2012 feestelijk in gebruik
genomen.
De vereniging telde per 31 december 2012 407 leden waarvan
zes bestuursleden. Het bestuur van de vereniging bestaat
idealiter uit zeven leden. De voorzitter, penningmeester en
secretaris vormen het dagelijks bestuur van de vereniging. De
organisatie van de vereniging staat omschreven in de statuten.
4
DE KOERS
Dit koersdocument wordt voorgelegd aan
de Algemene Ledenvergadering (ALV) in
april 2013 en is na vaststelling
richtinggevend voor de activiteiten door de
vereniging. De activiteiten worden jaarlijks
gepland en vastgelegd in een jaarplan. De
verantwoording van het bestuur aan de
leden vindt plaats middels het (financieel)
jaarverslag. In 2016 wordt dit
koersdocument getoetst op handhaving en
houdbaarheid voor de toekomst op dat
moment en daar waar nodig bijgesteld.
5
MISSIE
De in april 2005 eerder door de Algemene
Ledenvergadering vastgestelde
missie is nog steeds van
kracht. Die missie is als volgt
omschreven:
De BMO verenigt Nederlandse
onderwijsmediathecarissen ter
ontwikkeling en bevordering van goed mediatheekwerk,
voorwaarde voor effectief onderwijs.
De BMO stelt dat goed mediatheekwerk voldoet aan de
door IFLA opgestelde richtlijnen voor
schoolmediatheken in 2002: IFLA/Unesco richtlijnen
voor de schoolmediatheek.
6
De missie in deze richtlijnen is:
“De schoolmediatheek geeft toegang tot informatie en
ideeën die de basis vormen voor succesvolle participatie in
onze op informatie en kennis gebaseerde maatschappij.
De schoolmediatheek voorziet leerlingen van
vaardigheden waar ze hun leven lang plezier van zullen
hebben, ontwikkelt hun verbeelding en stelt ze daarmee in
staat als verantwoordelijke burgers te functioneren”.
Aanvullend hierop stelt de BMO dat de aanwezigheid van
een professionele onderwijsmediathecaris in school
onontbeerlijk is voor goed mediatheekwerk op die school.
De schoolmediatheek is niet langer alleen een fysieke
ruimte in de school met computers en een collectie
materialen. De mediatheek wordt in toenemende mate
een functie in de school, mede door de veranderingen in
het onderwijs, digitalisering van de informatie en het
groeiend aandeel van ICT in het onderwijs. Die functie
wordt door de onderwijsmediathecaris als spin in het web
vorm gegeven, in samenwerking met de directie,
onderwijsgevenden en andere betrokkenen bij goed
mediatheekwerk. De BMO ondersteunt de
onderwijsmediathecaris hierin door onderstaande
programmalijnen.
7
PROGRAMMALIJNEN EN STRATEGIE
Bovenstaande missie is vertaald naar drie
samenhangende programmalijnen:
1. Professionaliseren en profileren
2. Ontmoeten en verbinden
3. Participeren en samenwerken
Dit koersdocument beschrijft in grote lijnen de inhoud
van de programmalijnen.
Het jaarplan van de vereniging omschrijft per
programmalijn de jaarlijks terugkerende activiteiten en
nieuwe of vernieuwende activiteiten inspelend op de
vraag van de leden, ontwikkelingen of de actualiteit van
dat moment en passend in de richting van dit
koersdocument. Per programmalijn worden
jaarlijks tenminste twee activiteiten
omschreven, waarvan tenminste één
nieuwe activiteit. Het jaarverslag beschrijft
de resultaten per programmalijn.
Op deze manier kiest de BMO voor een
strategie van consolidatie, verbetering en
vernieuwing.
8
Programmalijn 1
Professionaliseren en profileren
Deze programmalijn is gericht op het vergroten en
verbeteren van de kennis en (professionele)
vaardigheden van onderwijsmediathecarissen om zo
zichzelf en de functie van de mediatheek in de school en
daarbuiten beter te kunnen profileren.
9
De BMO wil dit doen door:
1.1 Een actuele vertaling te maken van de IFLA/Unesco
richtlijnen voor de schoolmediatheek naar de
Nederlandse situatie van dit moment.
1.2 Het actualiseren van de beroepsprofielen op mbo en
hbo-niveau op basis van die actuele vertaling.
1.3 De (inter)nationale ontwikkelingen op het gebied
van goed mediatheekwerk te volgen en zo nodig te
vertalen naar mogelijke consequenties voor
mediatheken.
1.4 Het volgen, bekend maken en bundelen van relevant
onderzoek en andere van belang zijnde informatie
voor de onderwijsmediathecaris, nationaal en
internationaal.
1.5 Het bieden van na- en bijscholingstrajecten in het
kader van lezen, mediawijsheid en vaardigheden op
het gebied van didactiek, communicatie en
marketing, al dan niet in samenwerking met andere
organisaties. De vraag van de leden en
ontwikkelingen in het vak zijn hiervoor
richtinggevend.
10
Programmalijn 2
Ontmoeten en verbinden
Deze programmalijn is erop gericht dat de leden elkaar
ontmoeten en in staat worden gesteld om van en met
elkaar te leren, kennis te delen, samen te werken en te
participeren in het werk van de BMO op regionaal en
landelijk niveau, zowel fysiek als digitaal.
11
De BMO wil dit doen door:
2.1 De regionale samenwerking van onderwijsmediathecarissen te stimuleren door de structuur van de regiogroepen te handhaven en de regiogroepen financieel te faciliteren bij activiteiten die de koers van de BMO ondersteunen.
2.2 Het contact tussen de regiogroepen te bevorderen door het organiseren van minimaal één jaarlijkse bijeenkomst voor regiovertegenwoordigers.
2.3 Het bieden van een informatieve website (www.bmo.nu) en een platform voor actieve kennisdeling.
2.4 Activiteiten uit het jaarplan zodanig aan te bieden dat leden actief kunnen participeren in het realiseren van die activiteiten en daarmee in het werk van de BMO. Via een nog op te zetten vacaturebank worden de activiteiten gemeld en kunnen leden zichzelf aanmelden.
2.5 Jaarlijks een ALV te organiseren.
12
Programmalijn 3
Participeren en samenwerken
Deze programmalijn is gericht op het verbreiden en
realiseren van de missie van de BMO naar het externe
netwerk van de BMO.
13
Het traject met externe partijen is erop gericht (nieuwe)
contacten te leggen met relevante organisaties om zo de
betrokkenheid bij ‘goed mediatheekwerk, voorwaarde voor
effectief onderwijs’ te verhogen en activiteiten in dit kader te
realiseren. Vanuit een samenwerkingsgedachte met andere partijen
werkt BMO aan het realiseren van haar doelen. Hierbij kan het gaan
om stichtingen, verenigingen, organisaties en bedrijven die de
boodschap van de BMO onderschrijven of een dienst of product
leveren die van belang is voor de leden van de BMO. De
ontwikkelingen op het gebied van goed mediatheekwerk en de
vraag van de leden zijn hierin richtinggevend.
14
3.1 De BMO wil dit doen door: Het in kaart brengen van relevante organisaties voor de BMO.
3.2 Actief contact onderhouden en/of samenwerken met organisaties die de missie van de BMO onderschrijven, mede op basis van de gemaakte inventarisatie. Hierbij gaat het om:
a. Ministerie van OCW
b. (Onderwijs)organisaties als de VO-raad, Kennisnet en
Mediawijzer.net
c. Het platform VMBO en HAVO/VWO van Stichting Lezen
d. De Bibliotheek op school – voortgezet onderwijs van Kunst van
Lezen
e. Opleidingsinstituten, zoals de Gemeenschappelijke Opleidingen
f. Vakbonden, o.a. AOB
g. Samenwerking met leveranciers als Lexis Nexis, NBD Biblion,
Aura Software en onderwijsadviesbureaus zoals CPS, KPC en APS
h. Verwante organisaties als:
NVB, Nederlandse Vereniging voor Beroepsbeoefenaren in
de bibliotheek- informatie- en kennissector
Afdeling Onderwijs & Onderzoek van de NVB (voorheen
afdeling Hogeschool – en wetenschappelijke bibliotheken)
KB, Koninklijke Bibliotheek
SIOB, Sectorinstituut Openbare Bibliotheken
15
3.3 Relevante (nieuwe) organisaties actief te informeren over de BMO, het belang van goed mediatheekwerk voor effectief onderwijs, de functie van de mediatheek in school en de rol van de onderwijsmediathecaris.
3.4 Informatie die ook voor het externe netwerk van
belang is, direct beschikbaar te stellen via de website
van de BMO.
3.5 Contact te houden met internationale verwante
organisaties als IASL, ENSIL, ALIES.
16
ORGANISATIE VAN DE PROGRAMMALIJNEN
Voor alle programmalijnen geldt dat de ontwikkeling en
uitvoering in handen is van individuele leden,
werkgroepen, commissies of externe experts. Zij werken
gedurende een bepaalde periode aan een door het
bestuur vastgestelde opdracht. Hiertoe wordt door het
bestuur een format ontwikkeld.
De mate waarin activiteiten gerealiseerd worden, hangt
af van de mogelijke inzet van leden en het beschikbare
budget.
Het bestuur ontwikkelt in principe zelf niets, maar
ondersteunt en faciliteert de betrokkenen bij de
uitvoering. Hiertoe maakt het bestuur jaarlijks een
jaarplan met daarin omschreven een voorstel van de
activiteiten per
programmalijn en
het beschikbare
budget. Het
jaarplan wordt
ter goedkeuring
voorgelegd aan
de ALV.
17
Het bestuur houdt zich daarnaast bezig met alle
activiteiten die nodig zijn om de vereniging goed te
kunnen laten functioneren. Het zijn vooral activiteiten
die worden uitgevoerd door de voorzitter,
penningmeester en secretaris (het dagelijks bestuur) van
de BMO:
Voor de andere bestuursleden geldt dat zij de
bestuursvergaderingen en de ALV voorbereiden en
daaraan deelnemen. Daarnaast zal elk bestuurslid
verantwoordelijk zijn voor één van de drie
programmalijnen en hiervoor gemandateerd worden.
het voorzitten van de bestuursvergaderingen en de ALV.
het beleggen van en actief deelnemen aan de
bestuursvergaderingen en de ALV.
het notuleren van de bestuursvergaderingen en de ALV.
het verzorgen van de ledenadministratie.
het verzorgen van de financiële administratie.