28
www.vilt.be PAARDEN IN DE KOEIENSTAL Inspelen op nieuwe kansen in Zottegem GROENE CHEMIE Een andere toekomst voor de landbouw? MINISTER KRIS PEETERS IN DE BIECHTSTOEL Van prijsvorming tot agrarische afbakening Magazine voor boer en buiten | Herfst 2007 + DOSSIER OVER BANK EN BOER driemaandelijks | kwartaal 3 | Gent X | P509285

Landgenoten Herfst 2007

  • Upload
    vilt

  • View
    221

  • Download
    0

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

Page 1: Landgenoten Herfst 2007

www.vilt.be

Paarden in de koeienstal Inspelen op nieuwe kansen in Zottegem

Groene chemieEen andere toekomst

voor de landbouw?

minister kris Peeters in de Biechtstoel

Van prijsvorming tot agrarische afbakening

Magazine voor boer en buiten | Herfst 2007

+ dossier over Bank en Boer

driemaandelijks | kwartaal 3 | Gent X | P509285

Page 2: Landgenoten Herfst 2007
Page 3: Landgenoten Herfst 2007

Beste Landgenoten,

an te vullen

Veel leesplezier!

Griet Lemaire, hoofdredacteur

4 Groene chemie Teel jij straks ook grondstoffen voor de

chemische nijverheid? De toekomst volgens professor Christian Stevens.

7 Oude Koeien / De prijs van voedsel

Terugblik op de geschiedenis van de voedselprijzen en de kentering die zich aandient.

8 De Biechtstoel / Landbouwminister Kris Peeters

Hoe zwaar weegt de erfenis van Yves Leterme? Van 750.000 hectare landbouwgebied tot prijsstijgingen.

10 Prettig platteland / Paarden in de stal

Hoe een Zottegemse boerenzoon inspeelt op nieuwe kansen door de toegenomen interesse voor paardensport.

13 Vakwerk / Boeren en banken Een kijk achter de schermen van de

bankwereld, met tips om nog beter met je bank te onderhandelen.

18 Reporter te velde / Naar het ilvo-lab

Melkveehouder Richard Eeckhaut versus ilvo-directeur Erik Van Bockstaele: ‘Hoe onafhankelijk is het onderzoek nog?’

21 Column Over Brabantse trekpaarden,

clusterbommen en een groene revolutie.

22 Buitenlander / Karel Van Eetvelt (Unizo)

Wat is het verschil tussen boeren en ondernemers in andere sectoren? Met Karel Van Eetvelt op bezoek bij Frank Schelfhout uit Bornem.

24 Uit de provincie / Energieteelten Van vergisting tot korteomloophout: de

proefprojecten rond energieteelten van de provincie West-Vlaanderen.

26 Uitgepraat / Herbestemmen of afbreken?

Luc Ally en Ludo Geens over de toekomst van leegstaande landbouwgebouwen.

Landgenoten wordt u aangeboden door VILT. Het Vlaams Informatiecentrum over

Land- en Tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en

tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid.

22 Karel Van Eetvelt

3

in dit nummer

4 Groene chemie 24 Energieteelten

A

Page 4: Landgenoten Herfst 2007

Groene chemie

n zijn zoektocht naar alternatieven voor de

steeds duurdere olie kijkt vandaag ook de chemi-

sche sector in de richting van de landbouw. ‘De

chemie heeft weinig alternatieven voor aardolie,’

zegt Christian Stevens, professor bij de vakgroep

Organische Chemie van de Gentse Universiteit en

oprichter van het Center of Renewable Resources

(corr). ‘Energie kun je ook halen uit zon, wind, wa-

terkracht of kernenergie, maar als je materialen of

Op zoek naar moleculenIDat door middel van landbouwgewassen energie wordt geprodu-

ceerd, is geen nieuws. In de toekomst zullen echter ook meer en

meer chemicaliën uit biomassa worden gewonnen. Teel jij bin-

nenkort ook grondstoffen voor de chemische nijverheid? En welke

gevolgen zal dat hebben voor de Vlaamse boer? We vroegen het aan

de Gentse professor Christian Stevens.

4 Landgenoten Herfst 2007

Page 5: Landgenoten Herfst 2007

5

basisstoffen voor de chemie wil produceren, heb je

naast aardolie bijna alleen maar biomassa.’

Pla en andere toepassingen. Intussen zijn al heel

wat toepassingen volop in productie. Vrij klassiek

is het gebruik van vlasvezels als versterking van

composietmaterialen. Zo

hebben Mercedes en bmw

wagens met vlasvezels in

de deurpanelen. Een an-

dere gekende toepassing

zijn verpakkingsmateria-

len op basis van zetmeel

uit aardappelen, maïs, enzovoort. ‘Het verst staan

pla-toepassingen (polylactic acid of polymelkzuur

gefermenteerd uit zetmeel). Pla wordt gebruikt

voor van alles, gaande van drinkbekers en eetge-

rei tot vloerbekleding, matrassen en zelfs trouw-

jurken. Cargill heeft een paar jaar geleden in de vs

een grote pla-fabriek neergezet. In Lestrem, in het

noorden van Frankrijk, staat overigens de grootste

bioraffinaderij van Europa.’

Op de Gentse universiteit zelf is enkele jaren gele-

den in samenwerking met de Tiense Suikerraffina-

derij gezocht naar toepassingen voor inuline, een

stof uit cichoreiwortels. ‘Dat project illustreert per-

fect waar het ons om gaat: nagaan voor welke mo-

leculen uit een bepaald gewas we nieuwe functies

of toepassingen kunnen vinden.’ Zo bleek inuline

een heel goede emulsiestabilisator voor cosmeti-

ca. Vroeger werden synthetische emulsiestabilisa-

toren gebruikt om ervoor te zorgen dat zo’n crème

homogeen blijft. Nu kan dat dus met natuurlijke

moleculen, en bovendien

in een veel kleinere hoe-

veelheid.

Hele plant valoriseren.

Intussen ziet professor

Stevens ook bij de grote

chemische bedrijven de interesse voor die zoge-

naamde groene chemie groeien. ‘Een na een richten

ze divisies op om de mogelijkheden te bestuderen.

Solvay bijvoorbeeld heeft nu een nieuw procédé op

basis van glycerol, een bijproduct uit de biodiesel-

productie. Uit glycerol halen ze chemische bouw-

stoffen voor allerlei toepassingen. Door de stijgen-

de biodieselproductie, kwam er ook meer glycerol

op de markt, en was het product amper nog iets

waard. Als gevolg van die nieuwe toepassingen is

de glycerolprijs weer aan het stijgen.’

Wat betekent die vrij recente evolutie nu voor de

landbouwers? Wat mogen zij verwachten? ‘Het

kan alleen maar gunstig zijn voor onze landbou-

wers. Het zijn nieu-

we afzetmarkten die

een nieuwe impuls

kunnen geven aan de

sector. Bovendien zijn

chemische toepassin-

gen een manier om zijstromen te valoriseren: er

zullen plantendelen kunnen worden gebruikt die

nu nog verloren gaan.’ Net zoals in de petrochemie

zouden er clusters van bioraffinaderijen ontstaan,

waar afvalstromen en zijstromen verder worden

verwerkt. ‘Daarnaast moet de Vlaamse landbouw

volgens mij mikken op hoogwaardige toepassin-

gen. Het heeft weinig zin om hier in Vlaanderen

bulkproducten te produceren. In zaken met een

hoge toegevoegde waarde, zoals die inuline, zie ik

veel meer toekomst.’

Voldoende landbouwgrond? Een groot discus-

siepunt wereldwijd is of er wel voldoende land-

bouwgrond is om ook nog eens die taak te vervul-

len, en of er niet prioritair voedsel moet worden

geteeld zolang er honger is in de wereld. ‘Er zijn al

zoveel studies gebeurd die allemaal hetzelfde ver-

tellen: er is voldoende landbouwgrond. Er zullen

natuurlijk wel prijsstijgingen en –schomme-

lingen zijn. Maar in heel wat streken, zoals in Oost-

Europa, staat de landbouw nog op een lager peil en

is er nog een enorme productietoename mogelijk.

Bovendien kan er voor heel wat toepassingen ge-

bruik gemaakt worden van afvalstromen. Zo is men

volop aan het zoeken naar een methode om van

stro en ook van volledige maïsplanten bio-ethanol

te maken. En daarnaast wordt er ook nog gezocht

Op zoek naar moleculen

‘Inuline uit cichoreiwortels blijkt een goede stabilisator in de cosmetica.’

‘Mercedes en bmw hebben al wagens met vlasvezels in de deurpanelen.’

>>>

‘Er komen nieuwe toepassingen voor plantendelen die nu verloren gaan.’

‘Geen grote verschuivingen’

Onderzoeker Frank Nevens van het

ilvo (Instituut voor Landbouw en

Visserijonderzoek) voorziet geen enorme

verschuivingen in de Vlaamse landbouw als

gevolg van de nieuwe toepassingen voor

biomassa. ‘Ik denk dat het in een kleine en

verstedelijkte regio als Vlaanderen weinig

verschil zal maken. Hoe dan ook zullen we het

bij ons eerder moeten hebben van kwaliteits-

producten met hoge toegevoegde waarde,

dan van echt grootschalige bulkteelten. In

Duitsland kunnen ze met gemak 300.000 ha

koolzaad inzaaien. Daar kunnen wij nooit

mee concurreren. Integendeel, het zou ge-

vaarlijk zijn om dat te proberen.’

Dat betekent niet dat de Vlaamse boeren

helemaal geen gevolgen zullen ondervinden.

‘Op de wereldmarkten zullen er natuurlijk

wel verschuivingen zijn: er komt druk op de

landbouwgronden en op de prijzen door de

concurrentie tussen energieteelten en voed-

selteelten. Dat kan bijdragen aan de stijging

van de voedselprijzen. De Vlaamse boeren

kunnen daar wel bij varen, en ze kunnen er

ook zelf op inspelen, door te diversifiëren in

marktsegmenten met hoge toegevoegde

waarde.’

Onder meer Delhaize kiest alsmaar vaker

voor bio-afbreekbare verpakkingen.

Page 6: Landgenoten Herfst 2007

6 Landgenoten Herfst 2007

Groene chemie

Yvan Dejaegher van Bemefa

(Beroepsvereniging van de mengvoederfa-

brikanten) ziet op dit moment de grondstof-

fenprijzen al stijgen. ‘Alhoewel dat momenteel

eerder een gevolg is van weersomstandighe-

den, verwachten we hoe dan ook een forse

stijging. De bio-energie is een belangrijke

concurrent van de productie van voedsel en

diervoeder. We gaan terug naar een situatie

zoals begin jaren 80, toen mengvoeders voor

zo’n 30% uit granen bestonden. Vandaag is

dat nog 60%. In de plaats zullen wij een groter

aandeel bijproducten valoriseren. Nu komen

die voornamelijk uit de voedingsindustrie, in

de toekomst zullen die ook uit de bio-energie-

sector komen.’

Om de bijproducten uit de bio-energiesector in

veevoeder te verwerken, zal echter verdere af-

stemming nodig zijn. ‘Europa heeft de streng-

ste normen qua voedselveiligheid, en zeker

voor diervoeders. Wij vrezen dan ook dat de

grondstoffen en bijproducten naar gebieden

of sectoren zullen gaan met minder strenge

eisen. Men moet voor de bijproducten meer re-

kening houden met voedselveiligheid. Niet al-

leen het nutritionele aspect is van belang. Het

is bijvoorbeeld niet ondenkbaar dat bepaalde

ongewenste stoffen, zoals mycotoxinen, zich

opstapelen in de bijproducten.’

Wat betekent dat nu voor de Vlaamse veehou-

derij? ‘Er komt zeker een prijsstijging van de

voeders, wat zal leiden tot hogere consumen-

tenprijzen. Nu al is er in de VS een grote strijd

om de aanvoer van grondstoffen, ook door de

grote vraag in China. Het gaat natuurlijk om

een wereldwijde evolutie. Een stijging van de

wereldmarktprijzen is voor iedereen gelijk.

Misschien een voordeel is dat andere ko-

stenelementen, zoals milieu of dierenwelzijn,

daardoor minder zwaar zullen doorwegen in

de kostenstructuur. Dat zou dan weer positief

kunnen zijn voor onze boeren.’

‘In onze ogen is verbranden van biomassa pas de laatste mogelijkheid.’

In het Gentse havengebied ontwikkelt de

bio-industriële sector zich intussen aan een

snel tempo. In 2005 werd vanuit de Gentse

Universiteit het publiek-privaat samen-

werkingsverband Ghent Bio-Energy Valley

gesticht, met als grote bezieler professor Wim

Soetaert. Dat leidde tot investeringen goed

voor zo’n 200 miljoen euro.

In januari begon het bedrijf Oleon met de pro-

ductie van biodiesel in een nieuwe productie-

eenheid met een capaciteit van 100.000 ton

biodiesel per jaar. Oleon werkt samen met de

oliefabriek Lichtervelde en rekent op 10.000

ton Belgisch koolzaad, aangevuld met olie uit

Frankrijk en Duitsland. Concurrent Bioro wil

nog eind dit jaar zijn gloednieuwe biodiesel-

fabriek opstarten. Die zal een capaciteit

hebben van 250.000 ton biodiesel per jaar.

Bioro neemt koolzaadolie af van Cargill, dat

een groot deel van de Belgische koolzaadoogst

opkoopt. Daarnaast werkt Bioro met olie uit

Frans en Engels koolzaad. Een heel ander

proces zal zich afspelen bij Alco Bio Fuel: dat

bedrijf opent in het eerste kwartaal van 2008

een bio-ethanolfabriek met een productieca-

paciteit van 150.000 m3 bioethanol per jaar.

Alco Bio Fuel zal daarvoor enerzijds bijproduc-

ten uit de suikerindustrie gebruiken, maar ook

granen zoals pure tarwe. En net als de andere

bedrijven rekent Alco Bio Fuel daarvoor op

aanvoer uit Vlaanderen en omstreken.

www.gbev.orgnaar specifieke rassen, bijvoorbeeld voor ener-

giemaïs, wat de efficiëntie nog zal verhogen.’

Op dit moment zijn onderzoekers wereldwijd op

zoek naar nieuwe toepassingen. Het Europese be-

leid is een belangrijke stimulans: tien jaar gele-

den leek biodiesel nog veraf,

vandaag wordt er al biodie-

sel bijgemengd in de diesel

die we tanken. ‘De biodiesel-

en bio-ethanolbedrijven

zoeken bestemmingen voor

hun reststromen en ook

chemische bedrijven beginnen zich te heroriënte-

ren. Wij krijgen in ieder geval heel wat vragen. Met

ons Center of Renewable Resources proberen we

de dynamiek ook verder aan te zwengelen. In onze

ogen is verbranden van biomassa voor energie-

doeleinden pas de laatste mogelijkheid. Elke plant

is zo complex en rijk. Het zou een titanenwerk zijn

om die moleculen zelf te maken. We kunnen ze dus

maar beter naar waarde schatten.’ D

Meer weten? www.corr.ugent.be

Universiteit Gent, Vakgroep Organische Chemie,

T 09 264 59 50

‘Aandacht voor voedselveiligheid’

Ghent Bio-Energy Valley rekent op akkerbouwer

Mercedeskenteken

>>>

Mercedes en BMW gebruiken vlasvezels als versterking van composietmaterialen in deurpanelen.

Page 7: Landgenoten Herfst 2007

7

euwenlang was voldoende en betaalbaar voedsel allesbehalve een evi-

dentie. Tot de 19e eeuw bestond de Vlaamse landbouw hoofdzakelijk uit

kleine gezinsbedrijven die in de eerste plaats op zelfvoorziening gericht

waren en die probeerden wat extra inkomsten te verwerven via de verkoop van

akkerbouwproducten, vlees en zuivel. Door misoogsten, dierziekten en oorlo-

gen waren grote prijsschommelingen schering en inslag. In de jaren 1840 de-

den de combinatie van een groeiende bevolking, een erg versnipperde sector en

een reeks misoogsten, onder meer door phytophthora, de voedselprijzen in een

klap verdubbelen. De laatste hongersnood in België was een feit. Nog decen-

nialang was voldoende voedsel voor een groot deel van de bevolking niet van-

zelfsprekend.

Massale import. Een belangrijke factor die vanaf eind 19e eeuw een rol speel-

de, was de internationalisering van de markten. Zo daalden de prijzen voor ba-

sisvoedsel fors als gevolg van de massale invoer van goedkope granen uit over-

zeese gebieden vanaf 1870. Tegelijk stortte dat de Belgische landbouw echter in

een diepe crisis. De sector zag zich genoodzaakt te heroriënteren naar tuinbouw

en veeteelt. Intussen werd de invloed van de industria-

lisering voelbaar en nam de koopkracht toe. Begin 20e

eeuw houdt de toevloed van goedkope buitenlandse

landbouwproducten aan en blijft de welvaart stijgen.

De twee wereldoorlogen verstoren de rust: Europa ziet

opnieuw het spook van de hongersnood opdoemen. Na

wo ii veranderde de landbouw van aanzicht: mecha-

nisering en overheidsingrijpen leiden tot een gestaag

groeiende productie en even gestaag dalende voed-

selprijzen. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

dat in de jaren 60 in de steigers werd gezet, beoogt

voedselzekerheid voor de bevolking en een gewaar-

borgd inkomen voor de boer. Een van de onderdelen

was een gemeenschappelijk prijsbeleid, met voor de boer minimumprijzen voor

een reeks producten. De rest van het verhaal is genoegzaam bekend: gekoppeld

aan de enorme technologische en wetenschappelijke vooruitgang werd over-

productie een feit.

Trendbreuk? De duik van de voedselprijzen werd de laatste decennia nog ver-

sterkt door de structuur van de voedingssector, waarin de distributieketens de

macht grepen. Door onderlinge concurrentie werd de druk op de prijzen alleen

groter. Vandaag lijkt er voor het eerst een einde te komen aan een tendens die

ruim een eeuw heeft geduurd. De prijsstijgingen die in kranten, nieuwsuitzen-

dingen en winkels worden geafficheerd, kennen diverse oorzaken: klimaatsom-

standigheden, de toenemende vraag uit Azië en de druk op de landbouwgron-

den als gevolg van het energievraagstuk. Het was lang geleden dat de Vlaamse

consument nog eens een gedachte had gewijd aan de prijs van zijn voedsel. Maar

of daarmee het besef terugkeert dat voldoende en kwaliteitsvol voedsel zijn prijs

heeft, blijft een open vraag. D

Vandaag besteedt een Belgisch gezin zo’n 16%

van zijn totale budget aan eten en drinken. Eind

jaren 70 was dat nog 22% en rond 1850 nog meer

dan 60%. Aan die dalende trend van ruim een

eeuw lang lijkt nu echter een einde te komen.

E

Voedsel tegen elke prijs

De graanprijs zakte in elkaar als gevolg van de overzeese invoer.

Er lijkt een einde te komen aan een tendens die ruim een eeuw heeft geduurd.

oude Koeien

Page 8: Landgenoten Herfst 2007

‘Op zoek naar een nieuw prijsevenwicht’

De vorige landbouwminister was erg vertrouwd

met onze sector. Wacht u geen ondankbare taak als

zijn opvolger?

Yves Leterme opvolgen is inderdaad heel moeilijk,

maar zijn medewerkers zijn nog altijd op post. Dat

is de beste garantie om zijn beleid verder te zetten.

Ik wil niet beweren dat ik de sector in al zijn facetten

ken, maar als minister van Leefmilieu ben ik er toch

al heel intensief mee bezig geweest. In mijn jonge

jaren hadden we thuis een paard, waar mijn opa,

die landbouwer was, voor zorgde. Ik heb als kind ge-

holpen op het veld en aangezien ik uit de streek van

Sint-Katelijne-Waver kom, heb ik ook wel voeling

met de tuinbouw. Maar ik wil vooral, net als mijn

voorganger, de boer opgaan en op het veld luiste-

ren naar de problemen van de landbouwer.

Welke taken ziet u weggelegd voor de landbouw in

Vlaanderen?

De belangrijkste taak blijft de productie van voed-

sel. Maar hoewel we in Vlaanderen over een be-

perkte oppervlakte beschikken, kunnen we ook

een rol spelen in de productie van energiegewas-

sen, zoals koolzaad.

Als de landbouw naast feed & food ook de oude

taken fuel & fibre weer moet opnemen, dreigt er een

schaarste aan landbouwgrond op wereldniveau.

Bent u bereid het permanent grasland ter discussie

te stellen en hoe gaat u het aanslepende dossier van

de agrarische afbakening aanpakken?

Over het statuut van permanent grasland ga ik

geen onverhoedse uitspraken doen, maar alle re-

levante voorstellen die een oplossing kunnen bie-

den voor de nieuwe problematiek, moeten kunnen

worden bekeken. De Europese commissaris Fischer

Boel heeft al een voorstel gedaan om braakliggen-

de terreinen efficiënter te gebruiken. Slechts 12 %

van de oppervlakte van onze

planeet is beschikbaar als

landbouwgrond. Daar moe-

ten we voorzichtig mee om-

springen. In Vlaanderen is

heel wat industrie en havenactiviteit ontwikkeld.

Daarvoor zijn compensaties gevraagd. Dikwijls is

landbouwgrond omgezet in natuurgebied. Collega

Van Mechelen heeft de opdracht om 750.000 hecta-

re landbouwgrond te herbevestigen. Onlangs heeft

de Vlaamse Regering nog 37.100 hectare herbeves-

tigd in het Hageland en dus zitten we in het totaal

aan 229.000 hectare. De landbouwsector vindt dat

dit proces te traag gaat en ook natuurverenigingen

willen bos en natuurgebied sneller bevestigd zien.

Maar het is belangrijk dat we het zorgvuldig doen en

vooral dat het een niet sneller gaat dan het ander.

Moeten we het dossier niet herbekijken? Strikte

scheiding tussen landbouw en natuur lijkt niet

langer noodzakelijk. Je kunt in landbouwgebied ook

natuurdoelstellingen realiseren en vice versa.

In gewijzigde omstandigheden moet je het debat

opnieuw durven aan te gaan, maar dat vereist een

heel nieuwe denkwijze. In vorige regeringen kwam

de herbevestiging van landbouwgrond op de laat-

ste plaats ten voordele van natuurgebied. Dat is nu

anders, maar dan nog zal het hard labeur zijn om

de komende twee jaar uit te voeren wat er in het

regeerakkoord staat en die 750.000 hectare te her-

bevestigen. Dat is momenteel mijn topprioriteit.

Daarna hebben we nog tijd om het debat verder in

de diepte te voeren.

Voor het eerst in 125 jaar stijgen de voedselprijzen,

maar de prijs die de landbouwer krijgt, stijgt niet

evenredig, terwijl hij wel de hogere productiekos-

ten moet dragen. Hoe wil het beleid hierop inspelen?

Landbouweconomen zijn aan het onderzoeken of

het al dan niet om een structurele prijsstijging gaat.

Ik kijk in de eerste plaats uit naar hun bevindingen.

In ieder geval zal de problematiek op Europees ni-

veau moeten aangepakt worden, maar we zullen

niet nalaten om in Vlaanderen maatregelen te tref-

fen als er zich zware onrechtvaardigheden voor-

doen. Op lange termijn moeten we tot een nieuw

prijsevenwicht komen. De distributiesector zal be-

reid moeten zijn om de consumentenprijzen aan te

passen aan de stijgende grondstofprijzen.

Als minister van Leefmilieu was u bevoegd voor de

Mestbank, die nog altijd niet geliefd is bij de boer.

Welke houding neemt u als landbouwminister aan

tegenover de Mestbank?

Als minister van Leefmilieu heb ik herhaaldelijk be-

nadrukt dat de Mestbank niet alleen een contro-

lerende, maar ook een dienende functie heeft. De

Mestbank moet er zo-

als elke andere admi-

nistratie voor zorgen

dat de wet wordt na-

geleefd, maar moet

daar ook bij helpen.

Met het nieuwe mestdecreet en de derogatie die er

dit jaar nog komt, is het belangrijk die dubbele func-

tie te blijven benadrukken en de negatieve perceptie

te corrigeren. Het is niet omdat je bepaalde formu-

lieren niet correct hebt ingevuld, dat je onmiddellijk

moet worden beboet. Je schiet geen vliegtuig neer

omdat het even van zijn koers afwijkt.

‘De herbevestiging van 750.000 hectare is een topprioriteit.’

‘Ik heb als kind nog geholpen op het veld.’

Met nog twee ambtsjaren voor de boeg nam Kris Peeters (cd&v)

eind juni de landbouwportefeuille van zijn partijgenoot Yves Le-

terme over. Maar weet de voormalige minister van Leefmilieu wel

voldoende over de sector? vilt-voorzitter Dirk Lips confronteerde

hem met enkele heikele kwesties.

de Biechtstoel

8 Landgenoten Zomer 2007

Page 9: Landgenoten Herfst 2007

9

‘Op zoek naar een nieuw prijsevenwicht’De maximale vestigingssteun die jonge landbouwers

kunnen aanvragen bij het vlif werd verlaagd van

75.000 naar 55.000 euro. Overnames in twee fasen

kunnen niet meer en u hebt het minimale investe-

ringsbedrag opgevoerd. Hoe rijmt u dat met verjon-

ging als pijler van het Vlaamse landbouwbeleid?

De verlaging van de vlif-steun is het gevolg van een

nieuwe Europese verordening. Ook de overname in

verschillende fases, wat een handige vondst was,

kon voor Europa niet meer. Iedereen wist dat die

aanpassing zou gebeuren en je kunt daar niet on-

deruit. Met de rondzendbrief die ik onlangs de we-

reld heb ingestuurd, heb ik de sector zo snel moge-

lijk op de hoogte willen brengen van de wijzigingen

die Europa heeft doorgevoerd. Dit neemt niet weg

dat we jongeren nog altijd het maximum geven van

wat Europees is toegelaten, wat niet van alle lan-

den kan worden gezegd. Wat het minimaal inves-

teringsbedrag betreft, wil ik het signaal geven dat

het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds er is om

investeringsprojecten te ondersteunen en niet om

gelijk welke investering die zich aandient te betoe-

lagen. Vandaar ook dat er maar 1 dossieraanvraag

per jaar meer mogelijk zal zijn, wat meteen ook de

afhandeling van de dossiers op administratief vlak

zou moeten kunnen versnellen.

De health check, de tussentijdse herziening van het

Europese landbouwbeleid, staat voor de deur. Wat

wilt u als Vlaams minister van Landbouw veranderd

zien?

De health check zou ertoe

moeten leiden dat de inge-

wikkelde regelgeving in de

landbouwsector vereenvou-

digd wordt. Het is ook een

kans om het Europese land-

bouwbeleid af te stemmen

op de nieuwe omstandigheden. Veel zal natuurlijk

afhangen of er al dan niet een akkoord uit de bus

komt in het kader van de Doha-ronde binnen de We-

reldhandelsorganisatie.

Wat verwacht u van het wereldhandelsoverleg?

Ik vrees dat we zullen moeten wachten tot na de

presidentsverkiezingen in de vs voor er schot in de

zaak komt. Maar nu de voedselprijzen stijgen, zal

de impact van de wto-onderhandelingen op de

landbouw wellicht een stuk minder zijn dan aan-

vankelijk gevreesd. D

‘Je schiet geen vlieg-tuig neer omdat het van zijn koers afwijkt.’

‘De lagere vlif-steun is het gevolg van een Europese richtlijn.’

de Biechtstoel

Page 10: Landgenoten Herfst 2007

n 2003 nam Frederik Meersman uit het Oost-Vlaamse Zottegem het ge-

mengd bedrijf over van zijn moeder, die toen al 14 jaar weduwe was. Met

13 hectare akkerbouw en een 20-tal vleeskoeien bleef Frederiks land-

bouwactiviteit aanvankelijk beperkt tot bijberoep naast zijn job als commer-

cieel vertegenwoordiger voor een drukkerij. Gaandeweg groeide echter het

plan om het ouderlijke bedrijf om te vormen tot paardenhouderij. Met suc-

ces: vandaag combineert de dertigjarige Zottegemnaar het fokken en africh-

ten van paarden met nevenactiviteiten als pension, groene zorg en een be-

perkt recreatief gebruik van de paarden, in openlucht of op zijn nagelnieuwe

binnenpiste.

Wel rijlessen, geen manège. ‘Ik heb altijd geweten dat ik iets met de boer-

derij van mijn ouders wilde doen,’ zegt Frederik. ‘Maar zelfs na mijn over-

IIn sommige landbouwstreken wordt al eens ge-

vloekt dat paarden liefhebbers de grondprijzen

opdrijven. Maar de toegenomen interesse voor

paardensport biedt ook nieuwe kansen voor de sec-

tor. Frederik Meersman uit Zottegem toverde het

door de jaren afgebouwde bedrijf van zijn 65-jarige

moeder om tot een dynamische paardenhouderij.

Van limousins tot paardenhouderij

10 Landgenoten Herfst 2007

PrettiG PlAttelAnd

Page 11: Landgenoten Herfst 2007

11

name wist ik nog niet

goed wat. Ik heb eerst

even met een kudde

limousin-runderen geëx-

perimenteerd. Tot de ver-

bouwing van een koeien-

stal tot box voor mijn eigen

paard me op het idee van

een paardenfokkerij bracht. Nu duurt het wel vier

jaar vooraleer een paard klaar is voor verkoop, je in-

vesteert dus vier jaar lang zonder dat je een euro te-

rugziet. Daarom heb ik gezocht naar manieren om

in die periode toch al een deel inkomsten te creëren

door pensionstallen, hippotherapie en paardrijles-

sen aan te bieden.’

Kun je dan zo maar een vergunning krijgen voor

een dergelijk bedrijf in landbouwgebied? Net als

voor alle landbouwbedrijven geldt voor een paar-

denhouderij dat de focus moet liggen op de pro-

ductie van goederen, zoals paardenmelk of ver-

kooppaarden bij een fokkerij. Om die reden kun

je voor een manège, die niet op goederenproduc-

tie is gericht, geen vergunning bekomen in land-

bouwgebied. In de praktijk geeft de landbouw-

administratie een richtinggevend advies voor

de landbouwkundige beoordeling van je project.

Daarbij had Frederik het bijkomend voordeel dat

zijn bedrijf aan woongebied grenst en, met de

woorden van de administratie, in structureel aan-

getast landbouwgebied ligt. Een omzendbrief van

25-1-2002 vermeldt namelijk expliciet dat in der-

gelijk gebied de bouw van een binnenpiste en re-

creatieve nevenactiviteiten zijn toegelaten op

paardenfokkerijen.

Kwaliteitsvoer en vlif. Eind 2004, ongeveer

een jaar nadat hij de omschakeling in gang gezet

had, ontving Frederik de goedkeuring voor zijn

toekomstplannen. ‘Voor de landbouwadminis-

tratie was het vooral belangrijk dat ik een renda-

bel landbouwbedrijf zou uitbouwen,’ zegt hij. ‘Al

konden ze dat maar moeilijk inschatten omdat er

bijna geen gelijkaardige bedrijven bestaan. Mijn

landbouwachtergrond heeft zeker in mijn voor-

deel gespeeld. Ik ben de derde generatie landbou-

wers op dit bedrijf. Ik heb eigen gronden voor voe-

derwinning en loopweides, en ik beschikte al over

een machinepark. Ook mijn klanten vinden het

trouwens erg belangrijk dat mijn paarden alleen

zelf geteeld kwaliteitsvoer krijgen.’

Doordat hij ook de nutriëntenhalte van een uitbol-

lende oom heeft overgenomen, kreeg Frederik van

de Mestbank een toelating

voor 51 plaatsen voor vol-

wassen paarden, inclusief de

boxen voor pensionpaarden.

Het merendeel van die stal-

ruimte en zijn binnenpiste

liet de jonge starter aanvan-

kelijk zonder vlif-steun bou-

wen, maar kort na de oplevering viel nog een aan-

gename verrassing uit de lucht. Sinds april >>>

‘Recreatieve neven activiteit is expliciet toegelaten in aangetast land-bouwgebied.’

‘Normaal duurt het vier jaar vooraleer je paard zijn eerste euro opbrengt.’

Van limousins tot paardenhouderij

Frederik Meersman: ‘Dat ik al eigen gronden en machines had, speelde zeker in mijn voordeel.’

Page 12: Landgenoten Herfst 2007

12 Landgenoten Herfst 2007

80.000 tot 100.000 paarden?

Tot 1 juli 2008, als ook de paardachtigen geregistreerd moeten worden, blijft het nog gissen naar het exacte aantal paarden in Vlaanderen. Uit cijfers van de Mestbank blijkt dat er vorig jaar voor 30.659 paarden nutriëntenhaltes vergund waren, en op basis van de Nederlandse verhouding tussen telplichtige en niet-telplichtige paardachtigen van hobbyisten mogen we aannemen dat Vlaanderen 80.000 tot 100.000 paarden, pony’s en ezels telt. Dat betekent tussen haakjes dat er 45.000 tot 65.000 paarden, pony’s en ezels grazen op grasland dat niet in de Europese telling is opgenomen. Voorts wordt geschat dat vandaag 160.000 tot 200.000 Vlamingen actief aan paardensport doen. In ons land is de Landelijke Rijvereniging (lrv) de grootste paardensportfederatie met zowat 13.000 leden, wat een groei is van maar liefst 25 procent ten opzichte van tien jaar geleden.

PrettiG PlAttelAnd

2006 past het vlif namelijk

ook 20 procent van de kosten

bij voor het (ver)bouwen en

uitrusten van paardenstal-

len en gebouwen voor het

trainen van paarden.

Zotte prijzen. Intussen zijn alle plaatsen van

de paardenhouderij gevuld, ongeveer de helft

met eigen paarden en pony’s, en de andere helft

met pensionpaarden van derden die niet over ei-

gen stalruimte beschikken. Daarnaast komen op

woensdagnamiddag en op zaterdag jongeren

paardrijden. Frederik: ‘Een paard moet afgericht

en bereden worden vooraleer je het kunt verkopen.

Door paarden die min of meer verkoopsklaar zijn

te laten berijden, sla ik twee vliegen in één klap: de

paarden worden getraind en ik verdien al een cent

bij.’ Ook de combinatie met groene zorg loopt bij-

zonder goed. Iedere maandag en woensdag komt

iemand uit een instelling in de buurt helpen met

het stalonderhoud en diverse klusjes. En op vrij-

dag krijgen andere patiënten hippo therapie van

een gediplomeerde specialist.

Voor Frederik is het niet de bedoeling om zich op

het fokken van toppaarden te richten. ‘De echte

competitiepaarden vormen een branche apart en

worden meestal gefokt door mensen die hun bo-

terham al op een andere manier verdienen. Ik heb

wel een aantal mooie prijsbeesten, maar in het

duurste sperma investeren vind ik een te groot ri-

sico. Je ziet vandaag ook een democratisering van

de paardensport. Je hoeft echt geen miljonair te

zijn om een eigen paard te hebben. Al kun je niet

onder een bepaalde kostprijs uit. Een paard moet

vier jaar oud zijn en kost

al die tijd gemiddeld 125

euro per maand, zonder

onvoorziene dierenarts-

kosten of de aankoop van

het veulen mee te rekenen.

Maar neem gerust aan dat de verhalen over zotte

prijzen meestal overdreven zijn.’

Enthousiaste collega’s. Van collega-landbou-

wers uit de buurt krijgt Frederik alvast erg posi-

tieve reacties op zijn paardenhouderij. ‘Bijna ie-

dereen vindt het leuk dat ik de boerderij van mijn

ouders op deze manier kan voortzetten. De Lan-

delijke Gilde is blij dat een bedrijf als dit kan deel-

nemen aan de Dag van de Landbouw. Vorig jaar

kreeg ik zelfs 2000 man over de vloer. Het is ook

niet zo dat rijke paardenliefhebbers in deze

buurt de grondprijs opdrijven. En wat ik doe is

gewoon boeren. Ik moet ook zeven dagen op

zeven mijn dieren verzorgen en ’s zondags het

veld op om gras te maaien. Net als elke boer

ben ik afhankelijk van planten en dieren om

mijn boterham te verdienen.’ D

‘Investeren in het duurste sperma is een te groot risico.’

‘Als het ’s zon-dags mooi weer is zit ik ook op mijn veld.’

Page 13: Landgenoten Herfst 2007

VAKwerK – BAnKen

13 13

anken maken sinds jaar en dag dure boe-

renplannen mogelijk. Ze zorgen ervoor

dat je tegen een relatief lage meerkost ex-

tra middelen kunt inzetten: de rentevoeten staan

al een aantal jaar vrij laag en zelfs in het forfaitair

systeem mag je de intresten op een lening van je

belastingen aftrekken. Toch is het goed om weten

welke factoren bij de banken bepalen aan welke

voorwaarden ze geld uitlenen.

Terugbetaalcapaciteit en leefgeld. Voor een

bank is op de eerste plaats de haalbaarheid van je

leningsaanvraag belangrijk. De bank onderzoekt

daarvoor hoe groot je terugbetaalcapaciteit is, of

eenvoudig gesteld, hoe groot het risico is dat ze

het uitgeleende geld niet terugziet. Een van de

vele elementen die dat bepalen, is de rendabili-

teit van je geplande inves-

tering. Maar, en dat wordt

vaak vergeten, om de haal-

baarheid van je aanvraag

te beoordelen kijkt de bank

eveneens naar je bestaan-

de inkomsten, je onroerend

goed als waarborg of naar historisch geld dat je ter

beschikking hebt om tegenslagen op te vangen.

Dat is trouwens een van de redenen waarom land-

bouwers, die over heel wat gronden beschikken,

doorgaans graag geziene klanten zijn bij banken.

Voor de berekening van je terugbetaalcapaciteit

onderzoekt de bank onder meer of je voldoende

leefgeld overhoudt nadat je variabele kosten en

de financieringslast van je omzet zijn afgetrokken.

Opmerkelijk hierbij is dat de meeste banken voor

landbouwgezinnen een budget van 20.000 euro

leefgeld per jaar hanteren, een bedrag dat 3000

euro lager ligt dan het jaarbudget voor een door-

snee Vlaams gezin. Op het eerste gezicht lijkt dat

een verwaarloosbaar verschil. Maar mocht een

landbouwgezin dit bedrag dat het jaarlijks min-

der uitgeeft simpelweg op een spaarboekje stor-

ten, dan zou dat gezin na een carrière van dertig

jaar 160.000 euro meer verdiend hebben dan een

niet-landbouwgezin. Misschien toch het over-

denken waard als je een financieel plan opmaakt

dat op noeste arbeid is gebaseerd...

Kies zelf je troeven. Om je plannen te beoorde-

len zal de bank je bedrijf cijfermatig in kaart bren-

gen. Het is echter beter om een eigen waarde- >>>

In iedere Landgenoten zetten we rond één thema nuttige vakkennis in de kijker. Dit keer verdiepen we ons in de relatie tussen bank en boer.

B

Beter voorbereid naar je bankOm een modern land- of tuinbouwbedrijf te runnen, zijn alsmaar

grotere investeringen vereist. Het is dan ook belangrijker dan ooit

om te weten waarop banken letten, zodat je beter over financie-

ringsplannen kunt onderhandelen. Een kijk achter de schermen van

de bankwereld, met tips om je argumenten zo doortastend moge-

lijk op tafel te leggen.

Wie weet wat zijn bedrijf waard is, bewijst zijn vakmanschap.

Foto van boer volgt.

Page 14: Landgenoten Herfst 2007

ring van je bedrijf op tafel te leggen, omdat je dan

zelf je troeven kunt kiezen en je een betere indruk

maakt. Als je weet wat je bedrijf waard is, bewijs

je namelijk je ondernemerschap. Heb je zelf geen

zicht op je bedrijfscijfers, dan kun je ook een goe-

de adviseur onder de arm nemen die het finan-

cieel plan mee ondertekent. Voor een aantal cij-

fers kun je wel bij je boekhouder terecht, maar de

doorsnee boekhouder heeft onvoldoende zicht op

je bedrijfsvoering omdat zijn focus zich tot de fis-

caal belangrijke posten beperkt. Dat je zelf je troe-

ven kiest, betekent trouwens niet dat je een opge-

smukt plan moet maken. Het is in je eigen belang

dat je een haalbaar plan met alle openstaande

schulden en realistische inkomsten opstelt, want

wie achteraf moet bijlenen, komt er zo goed als

altijd slechter vanaf. Voorts mag je zeker niet ver-

geten om eventuele onroerende goederen te her-

waarderen die de voorbije jaren fors in waarde

zijn gestegen.

Zeker als je over grote bedragen praat, loont het de

moeite om verschillende instellingen tegen elkaar

uit te spelen. Beperk je niet tot bluffen dat je el-

ders betere condities krijgt, want wie geen details,

argumenten of concurrentievoordeel kan geven,

valt gegarandeerd door de mand. Er zijn niet zo

veel banken die vertrouwd zijn met de landbouw,

terwijl het vaak erg nuttig

is dat je financiële instel-

ling een zekere feeling met

de sector heeft en bijvoor-

beeld externe oorzaken

voor een minder resultaat

correct kan inschatten. Al

is zelfs een gespecialiseerde bankier vanzelfspre-

kend niet hetzelfde als een onafhankelijke teelt-

begeleider of technisch adviseur.

Van opmerkingen tot trukendoos. Hebben de

banken opmerkingen op je plannen? Probeer dan

te weten te komen waar precies hun problemen

VAKwerK – BAnKen

Als je achteraf moet bijlenen, kom je er bijna altijd slechter vanaf.

14 Landgenoten Herfst 2007

Onder meer omdat landbouwers over heel wat gronden beschikken, zijn ze graag geziene klanten bij banken.

Page 15: Landgenoten Herfst 2007

15

Vertrouw voor vaktechnische begeleiding niet blindelings op je bank.

OVERIGE 415.940

RABOBANK NEDERLAND 8.550.000

DELTA LLOYD BANK 2.314.007

DEXIA BANK 2.945.564

AXA BANK 1.344.333

CENTEA 3.317.305

ING BELGIE 19.259.875

FORTIS BANK 43.997.228

LANDBOUWKREDIET 262.141.850

KBC BANK 262.141.850

Boeren op een Kruispunt

Zie je zelf geen oplossing voor je financiële

en/of andere problemen en kom je hierdoor

in de knel? Klop gratis aan bij de vorig jaar

opgestarte vzw Boeren op een Kruispunt:

tel. 0800 99 138 (van 9 tot 17 uur)

of www.boerenopeenkruispunt.be

zitten en tracht er rekening mee te houden. Ban-

ken zijn vragende partij om hun financieringspor-

tefeuille aan te vullen, maar ze moeten van hun

kant wel opletten dat ze geen schijn van krediet-

waardigheid creëren. Als een bank zonder vol-

doende garanties op haalbaarheid een lening zou

toek ennen, is het mogelijk dat leveranciers die

daardoor in de problemen komen hun vordering

op de bank verhalen, zich beroepend op de ven-

nootschapswetgeving. Denk niet dat een even-

tuele weigering louter te wijten is aan je con-

tactpersoon of relatiebeheerder bij de bank. Om

onpartijdigheid te garanderen, moet je contact-

persoon je financieringsvraag in bankcijfers om-

zetten en er een advies bij formuleren. Volgens het

vierogenprincipe bekijkt in bijna alle gevallen een

tweede persoon, meestal uit een hoger echelon, je

dossier.

Door de band doe je er als investeerder goed aan

om de afschrijvingskost te spreiden als een inves-

teringsgoed dat meerdere jaren meegaat. Deze

voorwaarde impliceert wel dat je bijvoorbeeld bij

een stal moet opletten dat die ook na de loopter-

mijn van je lening nog een zekere waarde heeft.

Wees dus voorzichtig met de trukendoos om be-

paalde investeringen haalbaar te maken. De

looptijd van je lening is het best korter dan de af-

schrijvingstermijn. Op de woningmarkt lijken de

langere leentermijnen alvast niet in het voordeel

van de consument te spelen, aangezien de wo-

ningprijzen de voorbije jaren onder meer door de

langere leentermijnen nog verder stegen. Een an-

dere, erg risicovolle oplossing om investeringen

haalbaar te maken, is dat familieleden zich mee

borg stellen. Terwijl het eigenlijk al een risicovolle

– en in andere sectoren zeldzame – situatie is dat

zowel het bedrijf als het familiale vermogen aan

eenzelfde kredietdossier worden verbonden. Het

is dan ook beter om in plaats van je ouders borg te

laten staan, andere oplossingen te zoeken en hen

bijvoorbeeld je hypotheek- of andere kosten te la-

ten sponsoren.

Realistische oplossing. Een van de moeilijke fac-

toren in de land- en tuinbouw is dat je grote markt-

schommelingen moet incalculeren, en dat de ne-

gatieve uitschieters je terugbetaalcapaciteit in het

gedrang kunnen brengen. Om die reden is het be-

langrijk dat je weet dat je bank je het vertrouwen

zal blijven geven tot het einde van een volgende

laagconjunctuur. De meeste banken weten wel

dat boeren erg verknocht zijn aan hun job en ze

vertrouwen erop dat ze zich met sterke wilskracht

door een moeilijke periode proberen te slaan. Bo-

vendien zijn er altijd nog de potentiële inkomsten

van gronden en productierechten als een uitwin-

ning onvermijdelijk wordt. Ook tijdens eventue-

le moeilijke periodes is het aangewezen om open

kaart te spelen met de bank. De beste aanpak is dat

je, indien nodig, zelf tijdig een voorstel tot schuld-

herschikking formuleert en dat je aantoont hoe je

daarna alles kunt aflossen. Desnoods kun je zelfs

afspreken dat de bank een iets hogere rentevoet

mag rekenen, als je maar tot een realistische op-

lossing komt. D

Landbouwbanken en het vlif

Uit de jaarcijfers van het Vlaams

Investerings fonds (vlif) blijkt dat kbc en

Landbouwkrediet op de in 2006 lopende

kredieten een gezamenlijk marktaandeel

van 82 procent hadden. Kbc is veruit de

grootste landbouwbank, met 58 procent

van de lopende Vlaamse kredieten, terwijl

Landbouwkrediet 24 procent voor zijn reke-

ning neemt. Na de grote twee volgen Fortis,

ing en enkele kleinere banken, die sinds

kort ook in het gezelschap verkeren van de

Nederlandse Rabobank. Het totale krediet-

volume bedraagt 455 miljoen euro, wat een

stijging is met 76,7 miljoen euro ten opzicht

van 2005.

Page 16: Landgenoten Herfst 2007

VAKwerK – BAnKen

e Verenigde Groentetuinders (vgt) uit

Rijke vorsel is een coöperatie van vier pa-

prikatelers die samen het grootste glas-

tuinbouwbedrijf van Vlaanderen uitbaten. In 2003

startten ze met een nieuwe kas van 7 hectare, die

ze dit jaar met nog eens 8 hectare uitbreidden.

Aangezien 1 hectare glasopstand vandaag onge-

veer 1 miljoen euro kost, betekent dat een inves-

tering van 15 miljoen euro, alleen al voor de serres.

Duizelt het een paprikateler niet voor de ogen met

zulke bedragen? ‘Het is natuurlijk veel geld,’ zegt

Jos. ‘Maar de basis blijft, net als op kleinere schaal,

dat je opbrengstcijfers per vierkante meter klop-

pen. Al de rest verandert niets. Je moet je cijfertjes

alleen met factor x of y vermenigvuldigen.’

Vertrouwen winnen. Om van de bank de nodi-

ge middelen ter beschikking te krijgen, stelden de

vier in 2002 een motivatiedossier en een financieel

plan op. ‘In die tijd waren coöperaties nog niet zo

vertrouwd als vandaag,’ zegt Koen. ‘Met het moti-

vatiedossier wilden we vooral duidelijk maken

wat de voordelen van onze aanpak zijn.’ Dankzij

de ervaring die de vier op hun individuele bedrij-

ven hadden opgebouwd, werkten ze een financieel

luik uit waarin de uitgaven volgens Koen tot op de

euro nauwkeurig werden geschat. ‘Onze inschat-

ting was realistisch, zelfs eerder pessimistisch. Ook

hadden we uitdrukkelijk

vermeld hoe we zouden

reageren bij tegensla-

gen. Want ook dat wil de

bank weten. Het is maar

als je achteraf een lening

wil afsluiten voor zaken die niet in je plan staan,

dat de bank minder soepel zal reageren.’

‘Uiteindelijk probeer je met dat dossier het ver-

trouwen van je bank te winnen,’ zegt Jos. ‘Aange-

zien we in het verleden al bewezen dat we iets van

de teelt kennen en we een heldere visie op onze

samenwerking voorlegden, was dat geen pro-

bleem. We hebben altijd gezegd dat ieder van ons

wel zijn specialiteit mag hebben, maar dat we alle

vier met alle taken vertrouwd moeten blijven. Qua

efficiëntie biedt onze samenwerking eigenlijk al-

leen maar voordelen. En zelfs mocht het ooit door

wat dan ook fout gaan, dan weet de bank ook dat

‘De bank leent geld, jij leidt je bedrijf’

16 Landgenoten Herfst 2007

Breekt het zweet je ook soms uit als je de bedragen hoort die op

sommige land- of tuinbouwbedrijven circuleren? Glastuinders Jos

Wuyts en Koen Neyens, die samen met hun collega’s van vgt voor

meer dan 15 miljoen euro geïnvesteerd hebben, leggen uit hoe ze

omgaan met hun bank en met de toegenomen investeringsgrootte

in hun sector.

D

‘De basis blijft dat je opbrengstcijfers per m2 kloppen.’

Koen Neyens en Jos Wuyts (rechts) van het grootste glastuinbouwbedrijf in Vlaanderen.

Page 17: Landgenoten Herfst 2007

17

‘De bank leent geld, jij leidt je bedrijf’

ons bedrijf makkelijker te verkopen is dan vier

kleine.’

Gezond ondernemerschap. De tuinders van vgt

zijn erg tevreden over hun relatie met de bank, een

van de vier klassieke landbouwbanken. Koen: ‘Wij

zien een bank als een betrouwbare partner, net als

onze andere leveranciers. Of je nu materiaal aan-

koopt of geld inkoopt bij de bank, je kunt beter een

goede band opbouwen dan dat je kortzichtig plat

gaat voor de goedkoopste. Dat werkt in twee rich-

tingen. De bank weet dat we onze winst opnieuw

investeren. En investeren in ons bedrijf is voor de

bank een vorm van risicospreiding. Het kan best

dat de winstverwachting in andere sectoren ho-

ger is, maar de bank gelooft duidelijk in de toe-

komst van onze producten die aan de strengste

voorwaarden voldoen.’

Een vaak terugkerende vraag in het debat over de

toenemende investeringsgrootte is in welke mate

je uitstaande schuld je vrijheid als ondernemer be-

perkt. Ook op dat vlak zien Koen en Jos weinig pro-

blemen. ‘We zijn nog altijd onze eigen baas,’ zegt

Jos. ‘De banken geven wel geld, maar ze laten jou

je bedrijf leiden. Bankmensen zijn gespecialiseerd

in de financiële wereld en beseffen dat niemand

jouw bedrijf even goed kan runnen als jijzelf, zeker

niet als je cijfers goed zijn. Ons is nog nooit gezegd

waarin we wel en niet mogen investeren. Het on-

dernemerschap is voor ons en dat is het gezondste.

Er zijn natuurlijk altijd risico’s als je met planten

en mensen werkt, maar daarvoor toont een land-

bouwbank zeker begrip.’

Financiële opvolging. In vergelijking met een

klassiek landbouwbedrijf spenderen de vier pa-

prikatelers veel meer tijd aan het beheer van hun

financiën. Volgens Koen verschillen de activitei-

ten die ze dag in dag uit verrichten eigenlijk maar

weinig van wat bedrijfsleiders in andere sectoren

doen. ‘We moeten 45 personeelsleden aansturen,

contracten met leveranciers afsluiten, productie-

en rendementscijfers checken, enzovoort. Als vorm

van risicospreiding hebben we uiteenlopende le-

ningen – met variabele of vaste rentevoeten en

verschillende looptij-

den – die we actief op-

volgen. We houden dus

geregeld een evalua-

tievergadering met de

bank. Eenmaal per jaar

gebeurt dat echt gron-

dig, maar om de zoveel maanden hebben we ook

tussentijdse contacten.’

Verwachten Jos en Koen tot slot dat de glastuin-

bouw de komende jaren nog verder in de richting

van grotere – en dus kapitaalsintensievere – be-

drijven zal evolueren? ‘Ik denk dat die evolutie

onvermijdelijk is,’ knikt Jos. ‘De materialen en de

loonkosten worden alleen maar duurder en schaal-

vergroting is nu eenmaal efficiënter. Waarschijnlijk

zullen bedrijven vaker met extern kapitaal moeten

werken. Maar een bedrijf starten, blijft volgens mij

mogelijk, zelfs voor wie niet uit de sector afkomstig

is. Het wordt vooral nog belangrijker om een dege-

lijk plan en voldoende bewijzen van je kunnen aan

de bank voor te leggen.’ D

‘Je kunt beter een band opbouwen dan dat je plat gaat voor de goedkoopste.’

Page 18: Landgenoten Herfst 2007

18 Landgenoten Herfst 2007

Richard Eeckhaut: Op de ilvo-opendeurdag hoorde

ik dat het onderzoek naar phytophthora al heel ver

staat. Maar als ik de bespuitingsadviezen van het

pca (Proefcentrum voor de Aardappelteelt) volg,

kom ik toch nog in de problemen. Stromen jullie

onderzoeksresultaten wel goed genoeg door naar

de boeren?

Erik Van Bockstaele: Ik vind van wel, maar met een

onzekere factor als het weer kan een waarschu-

wingssysteem nooit 100% sluitend zijn. En net als

de boeren werken wij, onderzoekers, in omstandig-

heden en met levend materiaal die niet altijd voor-

spelbaar zijn. Bij het ilvo

doen we toegepast on-

derzoek op middellan-

ge termijn. Dat situeert

zich tussen het funda-

mentele onderzoek van

de universiteiten en het

praktijkonderzoek van

de praktijkcentra. De vertaling van onze kennis

gebeurt vooral via de praktijkcentra. Recent heb-

ben we zelf ook onze communicatie-inspannin-

gen uitgebreid, onder meer met een elektronische

nieuwsbrief, studiedagen en opendeurdagen.

Voor de financiering van het landbouwonderzoek

kijkt het ilvo meer en meer naar de sector. Tegelijk

voelen de boeren zich niet erg betrokken bij het ilvo.

Hoe rijm je dat?

Pakweg 25 jaar geleden werd het onderzoek bijna

volledig gefinancierd door het Ministerie van Land-

bouw. Nu komt het Vlaamse beleidsdomein Land-

bouw en Visserij via de dotatie ongeveer voor de helft

tussen in het ilvo-budget. Daarnaast zijn er onze ei-

gen inkomsten, financiering door contracten en de

privésector, en projectsubsidies – ook deels via di-

verse overheden. In onze buurlanden heeft de land-

en tuinbouwsector een veel grotere inbreng in het

onderzoek. Wij krijgen wel vragen tot samenwer-

king, bijvoorbeeld uit de bieten- of de conservensec-

tor, maar niet zo vaak van de producenten zelf, met

uitzondering van Best-Select in de sierboomsector.

We gaan nu wel samen met de telersverenigingen

een aantal virusproblemen bestuderen.

De boeren zijn via de technische comités al erg nauw

betrokken bij de proefcentra, en ze besteden daar

heel wat tijd aan. Misschien kan iemand van het

ilvo daar komen luisteren naar wat de noden en de

mogelijkheden zijn?

Ik vind dat een interessante denkpiste. Het zou ook

een manier zijn om onze jongere onderzoekers

weer meer in contact te brengen met het terrein.

Als boer verwacht ik ook dat onderzoekers land-

bouw-minded zijn: als ze ons iets aanprijzen, moe-

ten ze dat ook verdedigen in de maatschappij.

Onze onderzoekers beseffen zeker dat ze in de eer-

ste plaats werken voor de land- en tuinbouwsector.

Met ons onderzoek rei-

ken wij ook de overheid

handvatten aan om de

boer meer zekerheid te

geven. Door de offici-

ële rassenproeven bij-

voorbeeld kan de over-

heid informatie geven over de waarde van nieuwe

rassen.

De boeren hebben de indruk dat grote bedrijven en

multinationals een steeds grotere invloed hebben.

Hoe onafhankelijk is het onderzoek nog?

Het is een goede zaak dat de privésector meer is be-

ginnen investeren in onderzoek. Dat heeft voor de

nodige vooruitgang gezorgd, bijvoorbeeld op het

vlak van veredeling. Als wij werken voor bedrijven

hanteren we echter een integriteitscode. Zo moe-

ten de onderzoeksresultaten op korte termijn voor

elke boer toegankelijk zijn. De medefinanciers krij-

gen natuurlijk de primeur. Maar na publicatie of na

één of twee groeiseizoenen is het onderzoeksresul-

taat beschikbaar voor iedereen.’

Bij het afscheid zijn beiden

het erover eens: landbou-

wers en onderzoekers

zouden meer open moe-

ten staan voor elkaar. ‘Ze

hebben elkaar nodig.’ Een

waarheid als een koe. D

rePorter te Velde

Melkveehouder-akkerbouwer Richard Eeckhaut, tevens schepen

in Oudenaarde en actief binnen Boerenbond, was meer dan bereid

om in gesprek te gaan met Erik Van Bockstaele, administrateur-

generaal van het ilvo (Instituut voor Landbouw- en Visserijonder-

zoek). ‘Geen landbouw zonder onderzoek, daar zijn we het in elk

geval over eens.’

‘Onderzoekers moeten de landbouw verdedigen’

‘Stromen jullie onderzoeksresul-taten wel goed genoeg door naar de boeren?’

‘In de buurlanden heeft de land- en tuinbouwsector een veel grotere inbreng in het onderzoek.’

In het labo voor mycologie kunnen de stalen met mogelijk phytophthora op interesse rekenen.

Page 19: Landgenoten Herfst 2007

19

‘Onderzoekers moeten de landbouw verdedigen’

Kijk een aaltje in de ogen

Het ilvo heeft een reeks vernieuwingen in het verschiet. Vanaf 2008 wordt

er gestart met de bouw van een nieuw administratief gebouw en een

nieuw serrecomplex. We bezoeken het pas vernieuwde Diagnosecentrum

voor Planten. Daar worden stalen van planten, grond of water onderzocht

op schadelijke organismen. ‘We krijgen hier de speciale gevallen binnen,’

zegt Erik Van Bockstaele, ‘bijvoorbeeld als routinelabo’s niet tot sluitende

resultaten komen. We werken ook voor het Voedselagentschap en andere

overheidsinstellingen.’ Er zijn labo’s voor dna-analyse, bacteriologie,

entomologie en acaralogie (insecten en mijten), mycologie (schimmels) en

nematologie (aaltjes).

Bruinrot in de beek. In het labo bacteriologie worden stalen uit het opper-

vlaktewater getest op bruinrot. Als akkerbouwer is Richard Eeckhaut met-

een geïnteresseerd. ‘Bruinrot in het oppervlaktewater? Jullie hebben toch

ook stalen genomen bij lozingspunten van de verwerkende industrie?’ Het

antwoord is positief. In het labo voor entomologie ligt een orchideeënplant

op analyse te wachten. Ook het opsporen van quarantaine-organismen in

buitenlandse ladingen is een van de taken van het labo.

In het labo voor nematologie maken we kennis met een toestel om vrij-

levende aaltjes in grondstalen op te sporen. Richard Eeckhaut toont zich

erg geïnteresseerd. ‘Over aaltjes kan ik nog veel bijleren,’ klinkt het. Het

verschil tussen vrijlevende aaltjes en cystenaaltjes wordt duidelijk als we

de laatste onder de microscoop bekijken. ‘Hoe komt het dat die aaltjes nu

opeens zo sterk opkomen?’ vraagt hij zich af. De onderzoekers gaan ervan

uit dat naarmate andere plagen worden onderdrukt, aaltjes meer kansen

krijgen.

Vruchtwisseling cruciaal. Meteen ontspint zich een gesprek over het

natuurlijke evenwicht in de bodem. ‘Te veel specialisatie en monocul-

tuur is nooit goed voor een landbouwbedrijf,’ zegt Richard Eeckhaut, ‘Zo

trek je heel de recyclagecirkel van de natuur uit elkaar. Ik vind dat het

beleid het belang van vruchtwisseling te weinig heeft benadrukt.’ Erik Van

Bockstaele pareert: ‘Wij hebben monocultuur toch nooit gepromoot. Maar

boeren bekijken het soms te economisch en op te korte termijn. Dan kun je

problemen krijgen, met aaltjes of grondstructuur.’

Erik Van Bockstaele, administrateur-generaal van het ILVO, beantwoordt de vragen van reporter Richard Eeckhaut (rechts) uit Oudenaarde.

Page 20: Landgenoten Herfst 2007

20 Landgenoten Herfst 2007

Advertentie

Page 21: Landgenoten Herfst 2007

21

column

De varkensboeren hebben aan de alarmbel getrokken: het voeder is

door de forse prijsstijging van granen dertig procent duurder gewor-

den. Twee jaar geleden zou zelfs het Orakel van Delphi een dergelijke

marktprognose nooit over de lippen gekregen hebben. Ik herinner me

uit die periode een bezoek aan een boer in de rand rond Brussel. Het

moet in 2005 of zoiets geweest zijn. De man vertelde hoe de landbouw

in zijn streek tijdens de twintigste eeuw méérdere metamorfoses had

ondergaan. Eerst was er de bloeiperiode van het trekpaard, waar Bra-

bant nog steeds trots op is. Maar van zodra de paardenkracht de dui-

men moest leggen tegen de machines, kozen bijna alle boeren in de

streek voor hop, in totaal tweeduizend hectare. Later schakelden ze

massaal om naar kropsla, vervolgens naar witloof. Hydrocultuur of

niet: van die regionale monoculturen blijft alleen in de stoffige rek-

ken van het Centrum Agrarische Geschiedenis nog iets over. Geen clus-

terbom is verwoestender dan de tijd.

‘Mijn laatste nieuwe teelt is hoevetoerisme. Met onze website mik-

ken we vooral op het bedrijfsleven en buitenlandse gasten,’ vertelde

de eigentijdse boer. Om het imago van de landbouw wat op te krikken

probeert hij zijn hotelgasten subtiel vertrouwd te maken met de agra-

rische sector. Een van de didactische hulpinstrumenten hierbij is een

map waarin een vijftig jaar oude leveringsbon voor tarwe veilig op-

geborgen zit. ‘Het onomstotelijke bewijs dat de graanprijs sindsdien

alleen maar gedaald is,’ klonk het tijdens mijn bezoek. Dat was 2005.

Vandaag groeit naast het hoevehotel koolzaad. De zelf geperste olie is

niet bestemd voor Oleon, maar belandt in fijne designflesjes die aan-

geboden worden aan de hoevetoeristen. De rest van de olie kiepert de

boer in zijn tractor, de opvolger van het trekpaard. Op die manier is de

cirkel rond, althans die van de twintigste eeuw. Want wie durft nog te

voorspellen hoe de landbouw er binnen twee jaar zal uitzien?

De voorbije decennia zijn de opbrengsten in de landbouw verveel-

voudigd door de toepassing van nieuwe technieken. Om de wereld-

bevolking in 2050 nog te kunnen voeden, moeten de wetenschap en

technologie de komende jaren een Groene Revolutie in het kwadraat

teweegbrengen. Dat zijn de woorden van Jacques Diouf, de baas van

de landbouworganisatie van de Verenigde Naties. Positivo’s kijken

reikhalzend uit naar de tweede generatie biobrandstoffen, en naar de

tweede generatie genetisch gewijzigde gewassen. De term ‘generatie’

is nogal ongelukkig gekozen. De tijd dringt, het moet alsmaar sneller

gaan om de concurrentie voor te blijven: de eerste brandstofcelbussen

zijn her en der in Europa al in het straatbeeld verschenen. Ze kunnen

bovendien remenergie recupereren, wat de bussen van De Lijn die op

biobrandstof rijden niet kunnen. Er is dus nog hoop voor de varkens-

boeren. Ooit wordt het heus weer beter, zoals in 2005. D

2005

Page 22: Landgenoten Herfst 2007

22

et is een wisselvallige vrijdagnamiddag als we

in de woonkamer van Frank Schelfhout ken-

nismaken met Karel Van Eetvelt. Bij een kop-

je koffie vernemen we dat de Unizo-topman zoals veel

jongeren uit Klein-Brabant ooit nog asperges heeft ge-

stoken en zelfs een namiddag met de hand prei heeft

geplant bij zijn neef. ‘Maar echt vertrouwd met de sec-

tor zou ik me vandaag zeker niet noemen,’ zegt hij. ‘De

land- en tuinbouw lijkt me op het eerste gezicht een

enorm gevarieerde sector met veel verschillende sub-

sectoren en soorten bedrijven. Ik ben alvast blij dat ik

de kans krijg om eens van dichtbij met een van die be-

drijven kennis te maken.’

Blauwe oceaan. Vooraleer hij ons meeneemt naar

de machineloods legt Frank uit dat hij samen met zijn

BuitenlAnder

22 Landgenoten Herfst 2007

H

Unizo-topman Karel Van Eetvelt

‘Creativiteit is de cruciale factor’In hoeverre verschillen moderne land- of tuinbouwers

van ondernemers in andere sectoren? We vroegen

het aan Karel Van Eetvelt, de topman van Unizo,

de Unie van Zelfstandige Ondernemers. Op onze

vraag maakte hij kennis met het bedrijf van zijn

dorpsgenoot Frank Schelfhout, die in Bornem prei,

bloemkolen en spinazie teelt.

Page 23: Landgenoten Herfst 2007

23

vrouw een tuinbouwbedrijf runt met zowel de ty-

pisch Klein-Brabantse teelten prei en bloemkool,

als spinazie. Zes jaar geleden begon hij te experi-

menteren met de ijzerhoudende bladgroente, die

hij machinaal oogst met een zelf ontworpen ma-

chine. Frank: ‘Aanvankelijk zag ik spinazie als een

vorm van risicospreiding omdat die in onze streek

niet veel wordt geteeld. Maar nu ik in vergelijking

met andere tuinbouwteelten de loonkosten sterk

kan drukken, leg ik me er meer en meer op toe. Dit

jaar staat er op 7 van onze 10 hectare spinazie, wat

al begint te tellen aangezien we op sommige per-

celen twee keer oogsten.’

Tijdens Franks verhaal zien we de Unizo-topman

goedkeurend knikken. ‘Wat ik hoor, sluit naadloos

aan bij de theorie van De Blauwe Oceaan, zoals die

in een succesvol managementboek van vorig jaar

beschreven staat. Volgens die visie moet je als on-

dernemer de niches of blauwe oceanen opzoeken,

omdat de concurrentie op de bulkmarkt te bloede-

rig is met rode oceanen als gevolg. De theorie gaat

evengoed op voor de Vlaamse boer. Want in verge-

lijking met andere ondernemers verkoop je als boer

toch alleen een ander product?’

Het geheim van Frank. Of het dan eigenlijk niet

merkwaardig is dat een organisatie als Unizo niet

over een aparte land- en tuinbouwafdeling be-

schikt? ‘Wat mij betreft hadden boeren gerust

een plaats onder de Unizo-koepel kunnen heb-

ben, maar doordat er met Boerenbond al een vak-

vereniging was, heeft de geschiedenis daar anders

over beslist,’ antwoordt Van Eetvelt. ‘Een aantal

bij de landbouw aanleunende sectororganisaties

is wel bij Unizo aangesloten. En we onderhouden

erg goede relaties met Boerenbond. Onze organi-

saties trekken vaak aan hetzelfde touw, denk maar

aan een dossier zoals de verbetering van het sta-

tuut voor zelfstandigen. Onze mensen geven van

tijd tot tijd ook wel een algemeen advies aan glas-

tuinders met investeringsplannen, maar vaktech-

nisch verwijzen we altijd door naar vakorganisa-

ties die beter geplaatst zijn.’

Na de koffie neemt Frank ons mee naar zijn loods,

waar naast klassieke werktuigen als een tractor en

ploeg ook een omgebouwde spinaziezaaimachine

prijkt. ‘Hiermee kan ik in één werkgang zaadjes en

meststoffen uitrijden,’ legt Frank uit. ‘Dat bespaart

werkuren en het heeft als voordeel dat de meststof-

fen voor 100 procent benut worden.’ Het meest trots

blijkt Frank echter op de spinazieoogstmachine die

hij zelf heeft ontworpen en in elkaar getimmerd. Het

onderstel van de machine bestaat uit een oud leger-

voertuig, waarop Frank een ingenieus oogstmecha-

nisme heeft bevestigd. Het geheim van dat mecha-

nisme is een transportband die de spinazieblaadjes

niet beschadigt, maar hoe die precies functioneert,

houdt de handige tuinder liever voor zichzelf.

Economische wetten. Met Franks wagen rijden

we vervolgens naar een veld waar de Bornemnaar

prei aan het planten is. Onderweg maakt hij Ka-

rel Van Eetvelt ook even attent op de minder leuke

gevolgen van de mechanisatie in de land- en tuin-

bouw: de lagere groenteprijzen en de bijhorende

druk naar schaalvergroting.

‘Dat is de harde kant van

het ondernemen, een ge-

volg van een economische

wetmatigheid die voor alle

sectoren geldt,’ knikt Ka-

rel Van Eetvelt begripvol.

‘Als iemand hetzelfde als jij

goedkoper kan produce-

ren, beïnvloedt dat onver-

mijdelijk de prijs van jouw

product. Daarom is creativiteit de cruciale factor

om je te onderscheiden, zoals dat ook op Franks

bedrijf gebeurt.’

Op de plantmachine ondervindt de Unizo-top-

man even later aan den lijve dat de landbouwsec-

tor sinds het handwerk

uit zijn kindertijd al-

lerminst is blijven stil-

staan. ‘Via de evoluties

bij de loonwerkers – die

binnen de sectororga-

nisatie Landbouwservice wel bij Unizo zijn aange-

sloten – had ik al een vrij positief beeld over de land-

en tuinbouw. Ik wist dus wel dat de sector een grote

evolutie heeft doorgemaakt. Maar na deze rond-

leiding moet ik eerlijk toegeven dat ik toch aan-

genaam verrast ben over de manier waarop mijn

dorpsgenoot met uitdagingen zoals loonkosten en

internationale concurrentie omgaat.’ D

BuitenlAnder

‘In vergelijking met andere ondernemers verkopen boeren toch alleen een ander product?’

‘Unizo en Boerenbond trekken vaak aan hetzelfde touw.’

Karel Van Eetvelt en Frank Schelfhout (rechts) achter het stuur van Franks zelf ontworpen oogstmachine voor spinazie.

Page 24: Landgenoten Herfst 2007

24

uit de ProVincie

Op het Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtingscentrum voor

Land- en Tuinbouw (povlt) van West-Vlaanderen is er al heel wat

werk verzet rond het thema landbouw en energie. Momenteel lo-

pen er onder meer projecten rond vergisting en rond korteomloop-

hout. We gingen een kijkje nemen in Rumbeke.

Energie van West-Vlaamse bodem

e anaerobe vergistingsinstallaties begin-

nen hun weg te vinden naar de Vlaamse

landbouwbedrijven: er zijn er intussen een

aantal operationeel, een tiental is in aanbouw, en

verscheidene andere zitten in de vergunningsfase.

Sinds begin mei draait er ook op het povlt een (klei-

ne) biogasinstallatie met een wkk van 30 kW, ener-

zijds voor onderzoeksdoeleinden en om kandidaat-

vergisters voor te lichten, maar anderzijds ook als

imagomiddel. ‘We willen er een open huis van ma-

ken, waar ook gemeenten en buurtbewoners te-

rechtkunnen. Op die manier willen we helpen om

het maatschappelijke draagvlak voor vergisting te

vergroten,’ zegt Greet Ghekiere van het povlt.

Energiegewassen en digestaat. Het onderzoek-

sluik is gericht op de vergisting van energiegewas-

sen. ‘Het is de bedoeling om ervaring op te doen met

het management van een dergelijke installatie: in

hoeverre kun je met de bijsturing van temperatuur,

voedingsregime, enzovoort de biogasproductie op-

timaliseren? Overigens gebruiken wij de warm-

te van de wkk om de serres te verwarmen. Voorts

willen we de teelttechniek, de opbrengsten en het

rendement bekijken van een hele reeks energie-

gewassen. Zo hebben we vorig jaar een mengteelt

van maïs en zonnebloem uitgeprobeerd, maar dat

bleek moeilijk. Voor aardpeer, een knolgewas dat

rijk is aan inuline, zitten we aan ons derde teelt-

jaar. Ook sorghum,

een grassoort die ver-

want is aan maïs, pro-

beren we uit. Net als

maïs bouwt het heel

snel biomassa op.

Vandaag blijft maïs

echter het interessantste gewas voor vergisting.

We willen ook kijken hoe je de winterperiode kunt

benutten, bijvoorbeeld door winterrogge te telen.’

Twee jaar lang loopt er in het povlt ook een project

rond digestaat. Vergisting heeft immers twee eind-

producten: biogas dat in de wkk wordt verbrand,

maar ook digestaat. Greet Ghekiere: ‘Er wordt al-

tijd gezegd dat de bemes-

tingswaarde van digestaat

beter is dan drijfmest. Dat

willen we nagaan. Intus-

sen hebben we een acht-

tal installaties gescreend,

en de samenstelling en de kwaliteit van het diges-

taat blijken vooral erg afhankelijk van de input. We

gebruiken het digestaat ook in veldproeven.’

Valoriseren van landschapshout. In twee an-

dere projecten in het povlt worden de mogelijk-

heden van hout als hernieuwbare energiebron

onderzocht. Hout kan immers ter vervanging van

stookolie of gas worden verbrand in een verwar-

mingsketel. Er zijn houtsnippers op de markt, maar

ook gehakseld snoeihout kan na droging worden

gebruikt. ‘In ons project Farmers for nature gaan

we na hoe je als landbouwer landschapsonder-

‘Maïs blijft het interessantste gewas voor vergisting.’

24

‘We willen het maatschappelijke draagvlak voor vergisting helpen vergroten.’

24 Landgenoten Herfst 2007

D

Bijschrift

Page 25: Landgenoten Herfst 2007

Energie van West-Vlaamse bodemTechnisch advies rond energie

Met alle evoluties op het vlak van energiewetgeving,

maatregelen en technologie is het niet evident om als

landbouwer door de bomen het bos te blijven zien. Daarom

start het POVLT een technologisch dienstverleningsproject

voor landbouwers. Kelly Mermuys: ‘We starten telkens met

een energieaudit op het bedrijf, om na te gaan waar en hoe

er energie kan worden bespaard. De tweede stap is na te

gaan of er mogelijkheden zijn op het vlak van hernieuwbare

energie. Wat op welk bedrijf past, is immers van heel veel

factoren afhankelijk: financiële middelen, grond, tijd,

gebouwen, activiteit enzovoort. Vaak verliezen boeren

tijd door pistes te onderzoeken die niet haalbaar zijn.’

25 25

Houtverwarming in Wervik

Dirk Talpe heeft in Wervik een sierteeltbedrijf

met perkplanten, potchrysanten en lavendel,

die deels in een serre worden geteeld. De oude

stookolieketel werd eind 2006 vervangen door

een zuinige verbrandingsketel van 100 kW die

houtsnippers en houtpellets kan verbranden.

Dirk Talpe had eerder al deelgenomen aan

een project van de provincie, waarbij er een

landschapsbedrijfsplan werd opgemaakt en onder

meer een hoogstamboomgaard werd aangeplant.

Het hout van zijn bomen en houtkanten kan

Dirk Talpe nu valoriseren. Hij overweegt ook

om korteomloophout aan te planten, wat

een primeur zou zijn voor Vlaanderen. Per

jaar heeft Talpe 32 ton droge houtsnippers

nodig, ongeveer twee vrachtwagenladingen.

Een hectare korteomloophout erbij zou hem

zelfvoorzienend maken. Volgens de berekeningen

zal hij op 6,5 jaar tijd de meerkost ten opzichte

van een stookolieketel hebben terugverdiend.

Als je de 40% vlif-steun meerekent, zal hij

het op 3,8 jaar hebben terugverdiend.

houd kunt valoriseren,’ zegt Kelly Mermuys. ‘Heel

wat boeren snoeien haagkanten en knotwilgen.

Als je dat hout verhakselt en droogt, kun je het ge-

bruiken als brandstof in een hoogtechnologische

installatie. Voorwaarde is wel dat je je warmte er-

gens kunt gebruiken: in een varkensstal bijvoor-

beeld, of in een serre.’

Economisch rendabel wordt landschapsonder-

houd daardoor niet, maar door het hout te gebrui-

ken, kun je wel je kosten doen dalen. ‘Er is heel wat

mogelijk via samenwerkingen, tussen landbou-

wers, maar ook met tuinaanleggers. Die moeten

nu vaak betalen om hun afval kwijt te geraken bij

een afvalintercommunale.’

Snelgroeiend korteomloophout. Een andere

mogelijkheid is korteomloophout, dat in tegen-

stelling tot houtkanten of

knotwilgen mechanisch

kan worden geoogst, al

is de oogstmachine hier

nog niet op de markt. Kelly

Mermuys: ‘Korteomloop-

hout is uit het bosdecreet

gehaald. Voorwaarde is nu dat je het minstens om

de acht jaar rooit. In de praktijk gebeurt het om de

drie jaar. Dan levert het gemiddeld 36 ton per ha

op.’ Via het project Van wilg tot warmte: een geslo-

ten cirkel wil het povlt de teelt en het gebruik onder

de aandacht brengen en het economische plaatje

berekenen. Het povlt gaat ook zelf een halve hec-

tare korteomloophout aanplanten. D

‘We zijn nog lang niet zeker of digestaat wel beter is dan drijfmest.’

Welke toepassingen zijn mogelijk op landbouwbedrijven?

Grondstof Proces Product Toepassing

Koolzaad Koude persingPure plantaardige olie (ppo)

Omgebouwde dieselmotoren, wkk

Zon Zonneboiler Warm waterVloerverwarming, sanitair warm water

Hout (uit landschaps-onderhoud of korteomloophout)

Verbranding van hout-snippers in centrale verwarmingsketel

Warmte Centrale verwarming

Wind Windmolen Elektriciteit Elektrische apparatuur

Zon Fotovoltaïsche cellen Elektriciteit Elektrische apparatuur

Meer informatie?

West-Vlaanderen

Over wind, zon en hout: Kelly Mermuys,

T 051 27 33 81, [email protected]

Over anaërobe vergisting en koolzaad:

Greet Ghekiere, T 051 27 33 84,

[email protected]

www.proclam.be

Oost-Vlaanderen

Luc Vande Ryse, T 09 267 86 79,

[email protected]

Limburg

Jona Lambrechts, T 011 23 74 47,

[email protected]

Provincie Antwerpen

Gert Van de Ven, T 014 85 27 07,

[email protected]

Vlaams-Brabant

Alfons Verlinden, T 016 29 01 74,

[email protected]

Page 26: Landgenoten Herfst 2007

uitGePrAAt

Is het zinvol om oude boerderijgebouwen een nieuwe toekomst te

geven? Of dreigen die herbestemmingen de oorspronkelijke functie

van het landbouwgebied aan te tasten en breken we maar beter zo

veel mogelijk af? We vroegen het aan kippen- en melkveehouders

Luc Ally en Ludo Geens.

Afbreken of herbestemmen?

Luc Ally, Deinze

‘Gebouwen waar geen landbouwactiviteit meer plaatsvindt afbreken, is heel radicaal,

maar het zou tenminste heel wat problemen voorkomen die ontstaan door herbestem-

mingen met nieuwe bewoners. Hoe vaak gebeurt het nu niet dat inwijkelingen alleen

oog hebben voor de voordelen van het landbouwgebied? Terwijl er in onze open ruimte

ook moet worden gewerkt en dat soms al eens voor beperkte hinder kan zorgen.’

‘Zoals dat in Vlaanderen vaak gebeurt, is mijn bedrijf gaandeweg door lintbebouwing

ingesloten. Met als gevolg dat mijn mogelijkheden grondig aangetast zijn, zelfs in land-

bouwzone. Toen ik onlangs een vergunning vroeg om een nieuwe kippenstal te bouwen,

kreeg ik van de gemeente geen toelating. Door de invloed van buitenstaanders moet ik

dus zelf naar een andere locatie op zoek terwijl mijn bedrijf er al het langst is en volledig

in landbouwzone ligt.’

‘Eigenlijk zou je net zo goed het omgekeerde kunnen eisen: dat alle gebouwen in oor-

spronkelijk landbouwgebied worden afgebroken. Ik besef wel dat zoiets in de praktijk

nauwelijks haalbaar is. Hoe zouden we de eigenaars vergoeden voor het gebouw dat

ze afbreken, en wat met gepensioneerde boeren op

hun boerderij? Maar ik vind alleszins dat we

er dringend over moeten nadenken om ie-

dereen die in landbouwgebied komt wo-

nen, een soort verbintenis te laten af-

sluiten waarin hij of zij verklaart om

op geen enkel ogenblik de ontwikke-

ling van landbouwactiviteiten te be-

lemmeren.’

Ludo Geens, Hoogstraten

‘‘Ik vind dat gebouwen waarin geen landbouwactiviteit meer is makkelijker een nieuwe

bestemming moeten kunnen krijgen. Het afbreken van die gebouwen is pure kapitaals-

vernietiging. Ik vraag me af waarom een boerenzoon die bijvoorbeeld een schrijnwer-

kerij wil starten, dat niet in oude stallen zou mogen? In Hoogstraten is er indertijd een fa-

briekje opgestart in de ouderlijke woonkamer. Wel, vandaag stelt dat bedrijf 500 mensen

tewerk. Mocht die firma niet op die manier opgestart zijn, dan was het nooit gelukt.’

‘Ik heb zelf een langgevelhoeve waarin we de stallen naast ons woongedeelte hebben

herbestemd. De stallen stonden al een aantal jaar leeg, maar onder meer om esthetische

redenen, wilden we ze niet afbreken. Toen we kosten kregen aan het gebouw, hebben

we de stal een nieuwe functie gegeven door appartementen voor hoevetoerisme in te

richten. Ik zie niet in waarom dat niet in landbouwgebied zou passen. Je kunt toch moei-

lijk in de stad aan hoevetoerisme doen?’

‘Zelfs als je een aantal nieuwe functies in landbouwgebied toelaat, hoeft dat volgens mij

geen bedreiging te vormen voor de bestaande landbouwactiviteit. Mijn bedrijf grenst

aan een industriegebied en bij die bedrijven weet

men ook dat je beter met je buren overeen-

komt als je ooit wil uitbreiden. Al moeten

uiteraard ook niet alle soorten activiteiten

kunnen. Bovendien zouden er wettelijke ga-

ranties moeten worden ingebouwd die be-

palen dat die uitzonderingen in landbouw-

gebied de agrarische toekomst niet mogen

hypothekeren.’ D

+ foto oud boerderijgebpouw

Page 27: Landgenoten Herfst 2007

27

Page 28: Landgenoten Herfst 2007

Afgiftekantoor Gent XLandgenoten 11Tijdschrift-kwartaalbladKwartaal 3, 2007

België-Belgique9099 Gent X

bc 10292

V. u. Dirk Lips – p.a. ViltKoning Albert ii-laan – 1030 Brussel

p509285