204
Katholieke Universiteit Leuven Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2016-2017 Masterproef De kunstenaar en zijn sociaal statuut: sprookjeshuwelijk of ‘Blind Getrouwd’? Promotor: Prof. dr. BERT DEMARSIN Masterproef ingediend door

vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Katholieke Universiteit Leuven

Faculteit Rechtsgeleerdheid

Academiejaar 2016-2017

Masterproef

De kunstenaar en zijn sociaal statuut: sprookjeshuwelijk of ‘Blind Getrouwd’?

Promotor: Prof. dr. BERT DEMARSIN Masterproef ingediend door

Louis SWENNEN

tot het behalen van de graad

van MASTER IN DE RECHTEN

Page 2: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Katholieke Universiteit Leuven

Faculteit Rechtsgeleerdheid

Academiejaar 2016-2017

Masterproef

De kunstenaar en zijn sociaal statuut: sprookjeshuwelijk of ‘Blind Getrouwd’?

Promotor: Prof. dr. BERT DEMARSIN Masterproef ingediend door

Louis SWENNEN

tot het behalen van de graad

van MASTER IN DE RECHTEN

Page 3: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

INLEIDING

Samenvatting

« Il faudra bien qu’elle existe un jour, cette cité

idéale, où chacun serait artiste, ferait de sa vie

une œuvre, la partagerait, où se confondraient

acteurs culturels et spectateurs, où vivrait l’esprit

critique, où l’action sociale ferait place à la

solidarité, devenue valeur première … »1

Filosoof Gilbert Boss poneerde ooit dat een samenleving zonder kunst niet kan bestaan

aangezien kunst het zelfbewustzijn van een samenleving is.2 Deze samenleving blijkt er echter

maar moeilijk in te slagen om de kunstenaar te voorzien van een passend sociaalrechtelijk

statuut, aangepast aan de specifieke noden van deze beroepscategorie.3

Het “sociaal statuut van de kunstenaar” omvat: de sociale bescherming die de kunstenaar,

zoals iedereen die arbeidsprestaties levert, moet en kan genieten.4 Een persoon die behoort tot

een sociaal statuut geniet bescherming tegen een aantal “sociale risico’s” zoals: ziekte en

invaliditeit, pensioenen etc.5

Dit statuut vormt sinds jaar en dag een heikel punt binnen het Belgische

socialezekerheidsrecht. Verscheidene wetswijzigingen in de laatste decennia ten spijt, blijft de

Nationale Arbeidsraad diverse onvolkomenheden vaststellen.6

Concreet kan een kunstenaar anno 2017 op vier manieren worden tewerkgesteld: i) als

werknemer ii) als werknemer – uitzendkracht iii) als zelfstandige en iv) via de kleine

vergoedingsregeling.7

1 Activiteitenverslag van de Commissie “Kunstenaars”, juni 2005, p. 1.2 Activiteitenverslag van de Commissie “Kunstenaars”, juni 2005, p. 3.3 Y. KHERBACHE, “Het kunstenaarsstatuut: een lang en complex verhaal”, N.I.C.C., 11 november 2000, p. 16.; 4 Activiteitenverslag van de Commissie “Kunstenaars”, juni 2005, p. 3.5 Activiteitenverslag van de Commissie “Kunstenaars”, juni 2005, 3.6 Advies N.A.R. nr. 1.774 van 13 oktober 2010 en advies N.A.R. nr. 1.810 van 17 juli 2012.7 Y. KHERBACHE, “Combinatie artistieke activiteit met werkloosheid” in G.L., BALLON (e.a.), Kunstenaarszakboekje 2004, Mechelen, Kluwer, 2004, p. 217.

Page 4: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

De meesterproef beschrijft de moeilijke relatie tussen de voltijdse8 kunstenaar en diens

sociaal statuut en poogt de tekortkomingen en lacunes van de huidige regeling bloot te leggen

aan de hand van enkele relevante parameters. Hierbij gaat bijzondere aandacht uit naar de

recente wetswijzigingen van 26 december 2013 en 20 juli 2015. Uit grondig onderzoek zal

blijken dat deze wetswijzigingen niet onvoorwaardelijk slagen in één van hun voornaamste

bedoelingen namelijk het bestrijden van misbruik en zwartwerk binnen de sector.

Een ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in

het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt of dit onderscheid in behandeling

gerechtvaardigd is. Daarnaast zal blijken dat de artistieke sector nood heeft aan een vlotte

toegang van de kunstenaar tot het zelfstandigenstatuut. De meesterproef licht toe op welke

wijze deze problematiek wordt aangepakt in Duitsland. Het Duitse sociale zekerheidssysteem

voorziet in een specifiek statuut voor de zelfstandige kunstenaar. Hoewel de invalshoek van

dit Duitse systeem totaal verschillend is van het Belgische, zal blijken dat het toch minstens

als inspiratie kan dienen ter optimalisering van de Belgische regelgeving op dit vlak.

Recent werd de bevoegdheid en samenstelling van de Commissie Kunstenaars gevoelig

uitgebreid. De nieuwe Commissie Kunstenaars is sinds kort operationeel. Het ideale moment

voor een evaluatie van dit vernieuwde orgaan. Op basis van dit onderzoek blijkt dat de

Commissie Kunstenaars meer dan ooit een spilfiguur is die kan zorgen voor meer

rechtszekerheid binnen de sector. Voorts wordt onderzocht wat de impact van de recente

bevoegdheidsuitbreiding van de Commissie is op haar andere bevoegdheden en of deze

Commissie Kunstenaars in haar nieuwe gedaante voldoende efficiënt functioneert en optreedt.

Al deze elementen gecombineerd geven een globaal beeld van de sociaalrechtelijke situatie

van de kunstenaar anno 2017.

Op basis van deze analyse worden tot slot enkele aanbevelingen aangereikt voor de Belgische

regelgeving inzake de sociale positie van de kunstenaar.

8 Deze meesterproef onderzoekt de sociale positie van de kunstenaar die er professioneel geen andere hoofdactiviteit op nahoudt. De kunstenaar in bijberoep wordt hierdoor buiten beschouwing gelaten.

Page 5: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Dankwoord

Deze meesterproef betekent voor mij het slotakkoord van een prachtige periode. Tijdens het

schrijven van dit werkstuk, genoot ik de steun van velen. Een woordje van dank is dan ook op

zijn plaats.

Eerst en vooral ben ik immens veel dank verschuldigd aan professor Bert Demarsin. Dank

voor de vakkundige begeleiding als promotor van mijn thesis; dank voor de enorme hulp bij

de voorbereiding van mijn LL.M in de Verenigde Staten; dank voor de mooie tijd aan de

H.U.B.; dank ten slotte om mij gedurende mijn hele rechtenopleiding bij te staan met uw

wijze raad op juridisch en levensbeschouwelijk vlak. Uw aandeel in mijn ontwikkeling als

jurist en mens de voorbije jaren mag niet worden onderschat.

Daarnaast wens ik Nikol Wellens (vertegenwoordiger artistieke sector binnen de Commissie

Kunstenaars), Liesbeth Dejonghe (vertegenwoordiger werkgeversorganisaties binnen de

Commissie Kunstenaars) en Servaas Le Compte (adviesdienstverlener bij Artists United) te

bedanken om steeds uitgebreid de tijd te willen nemen om te antwoorden op mijn vele vragen.

Ten aanzien van Fernand Devliegher (voorzitter Commissie Kunstenaars), die mij de voorbije

twee jaar de plenaire vergaderingen van de Commissie Kunstenaars liet bijwonen, is eveneens

een woord van dank op zijn plaats.

Bedankt ook Elien, om samen lief en leed te delen en mij steeds onvoorwaardelijk te steunen

in alles wat ik doe.

Oneindig veel dank gaat voorts uit naar mijn trouwste supporters: mijn ouders. Alles heb ik

aan jullie te danken.

Tot slot richt ik mij graag tot mijn vrienden in Brussel, Leuven, Heidelberg, Louvain-la-

Neuve en binnen de LCM Student Association, met wie ik een onvergetelijke tijd beleefde.

“Door doorzettingsvermogen bereikt de slak de ark.”

- In de Gloria -

I

Page 6: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

InhoudINLEIDING...............................................................................................................................I

Samenvatting..........................................................................................................................II

Dankwoord............................................................................................................................III

Lijst van bijlagen...................................................................................................................IV

Onderzoeksopzet....................................................................................................................V

Maatschappelijke en juridische relevantie............................................................................VI

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE PROBLEMATIEK EN METAMORFOSE VAN HET KUNSTENAARSSTATUUT...................................................................................................1

Afdeling I. Situering onderwerp.............................................................................................1

§1 Sociaal Statuut................................................................................................................1

§ 2. Kunstenaar....................................................................................................................3

Afdeling II. De kunstenaar: een specifieke beroepscategorie.................................................5

§1. Statuut bij uitoefening artistieke activiteit.....................................................................7

§2. Kunstenaar als werknemer.............................................................................................8

§3. Kunstenaar als zelfstandige.........................................................................................12

Afdeling III. historische ontwikkeling van het ‘kunstenaarsstatuut in België......................13

§1. Eerste wetgevend initiatief: Koninklijk Besluit van 28 november 1969.....................13

§2. Nieuw sociaal kunstenaarsstatuut................................................................................15

§3. Kritiek op het kunstenaarsstatuut...............................................................................28

Afdeling IV. Recente wetgevende ontwikkelingen: Wetswijzigingen van 26 december 2013 en 20 juli 2015 als passend antwoord op de eerder geuite kritiek?.......................................29

§1. Doel van de wetswijzigingen.......................................................................................29

§2. Innovaties.....................................................................................................................30

§3. Kritiek..........................................................................................................................32

HOOFDSTUK 2. ANALYSE KUNSTENAARSSTATUUT ANNO 2017.........................34

Afdeling I. Sociale bescherming...........................................................................................34

§1. Werkloosheid...............................................................................................................35

§2. Pensioen.......................................................................................................................43

Afdeling II. Rechtszekerheid.................................................................................................49

Afdeling III. Het “Visum Kunstenaar”: een succes?.............................................................52

Afdeling IV. Misbruik regelgeving en zwartwerk................................................................55

Afdeling V. Administratieve last..........................................................................................57

Afdeling VI. Tussenconclusie: Waarborgt de vernieuwde Belgische regelgeving inzake het sociaal statuut van de kunstenaar afdoende de belangen van de kunstenaar?.......................59

HOOFDSTUK 3. ZELFSTANDIGE KUNSTENAAR IN BELGIË IN DE KOU?..........61

II

Page 7: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Afdeling I. geoorloofdheid van het eenzijdige regime in artikel 1bis. artikel 1bis: gunstregime of functionele noodwendigheid?......................................................................61

Afdeling II. Verwaarlozing zelfstandige kunstenaar in het Belgische rechtsstelsel?...........62

Afdeling III. Duitsland als voorbeeld?..................................................................................65

§1. De Künstlersozialversicherung: een succes!...............................................................65

§2. Voorwaarden...............................................................................................................66

§3. Karakteristieken...........................................................................................................70

§4. Wenselijkheid..............................................................................................................73

§5. Conclusie.....................................................................................................................74

HOOFDSTUK 4. DE VERNIEUWDE COMMISSIE KUNSTENAARS: NOODZAKELIJKE SPILFIGUUR OF OVERDREVEN INSTUTIONALISERING?..77

Afdeling I. Doel.....................................................................................................................77

afdeling II. Bevoegdheden....................................................................................................77

Afdeling III. Samenstelling...................................................................................................79

Afdeling IV. Kritiek..............................................................................................................80

Afdeling V. Evaluatie............................................................................................................82

HOOFDSTUK 5. ALGEMENE CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN.........................84

HOOFDSTUK 6. BIJLAGEN EN BIBLIOGRAFIE..........................................................87

Afdeling I. Bijlagen...............................................................................................................87

Afdeling II. Interviews........................................................................................................106

Afdeling III. Bibliografie....................................................................................................115

III

Page 8: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Lijst van bijlagen

Bijlage 1: Schematisch overzicht tewerkstellingsmodaliteiten in geval van artistieke

prestaties.

Bijlage 2: Schematisch overzicht tewerkstelling kunstenaars.

Bijlage 3: Inlichtingenformulier Zelfstandigheidsverklaring.

Bijlage 4: Inlichtingenformulier aanvraag kunstenaarskaart.

Bijlage 5: Discriminerend onderscheid cumulregeling

Bijlage 6: Cijfers aanvragen Visum Kunstenaar

Bijlage 7: Inlichtingenformulier aanvraag Visum Kunstenaar

Bijlage 8: Ontwikkeling in omvang Künstlersozialversicherung

Bijlage 9: Organigram Künstlersozialkasse

Interview Nikol Wellens

Interview Liesbeth Dejonghe

Interview Servaas Le Compte

IV

Page 9: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Onderzoeksopzet.

ONDERZOEKSOPZET. Het opzet van deze meesterproef bestaat erin meer inzicht te bieden in de

problematiek rond het sociaal statuut van de kunstenaar, de pijnpunten bloot te leggen en te

zoeken naar mogelijke alternatieven, verbeteringen en aanbevelingen voor de huidige

regelgeving.

Deze meesterproef omvat vier grote hoofdstukken.

Hoofdstuk één poogt meer duidelijkheid te scheppen over de algemene problematiek inzake

het sociaal statuut van de kunstenaar. Ten eerste wordt voorzien in een nadere bepaling van de

begrippen “kunstenaar” en “sociaal statuut”. De voorbije vijftien jaar onderging het sociaal

statuut van de kunstenaar een totale metamorfose. In het eerste deel wordt toegelicht hoe het

sociaal statuut van de kunstenaar evolueerde van een uitzonderingsregime voor

podiumkunstenaars naar een ruime(re) sociale regelgeving die tracht te voorzien in de noden

van alle kunstenaars. Dit gebeurt aan de hand van een uitvoerige bespreking van de

verschillende wetswijzigingen. Hierbij zullen steeds de nodige kritische kanttekeningen

worden gemaakt.

In het tweede hoofdstuk zal het huidige sociaal statuut van de kunstenaar getoetst worden aan

zorgvuldig gekozen parameters. Gezien het “grillig en gefragmenteerde”9 arbeidsprofiel van

de kunstenaar zal worden nagegaan in hoever het kunstenaarsstatuut voorziet in een afdoende

9 A. FLORÉAL en Y. KHERBACHE, “Het sociaal statuut van de kunstenaar – Van uitbreidingscategorie naar sociaal laboratorium.”, in R. JANVIER, A. VAN REGENMORTEL en V. VERVLIET (eds.), Actuele problemen van het sociale zekerheidsrecht, Brugge, Die Keure, 2003, 478 – 480 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 4.

V

Page 10: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

sociale bescherming voor de kunstenaar. Een tweede belangrijke parameter is de

rechtszekerheid. Er wordt onderzocht of de regeling omtrent het sociaal statuut van de

kunstenaar voldoende de rechtszekerheid waarborgt van deze laatste. Het “Visum

Kunstenaar” is een belangrijk bestanddeel binnen de vernieuwde regeling inzake het sociaal

statuut van de kunstenaar. Voor het welslagen van deze regeling is het belangrijk dat de

toekenning van dit visum efficiënt gebeurt. Verder wordt onderzocht wat de wetswijzigingen

betekenen voor de administratieve last die rust op de schouders van zowel de kunstenaar als

de opdrachtgever. Misbruik en zwartwerk ten slotte zijn sinds jaar en dag terugkerende punten

van kritiek in het debat rond het sociaal statuut van de kunstenaar. De recentste

wetswijzigingen hebben onder meer tot doel te verhelpen aan deze kritiek. De meesterproef

analyseert of de wetswijzigingen slagen in dit opzet.

Het derde hoofdstuk van deze meesterproef gaat na of de afwezigheid van specifieke

kunstenaarsregels voor zelfstandige kunstenaars vanuit juridisch oogpunt te verdedigen valt

en of dit in de praktijk voor de zelfstandige kunstenaar problematisch is. Er wordt hierbij

tevens stilgestaan bij de wijze waarop men deze problematiek in Duitsland regelt. Dat deze

meesterproef haar blik richt op onze Oosterburen mag niet verbazen. Duitsland voorziet de

zelfstandige kunstenaar immers van een uniek systeem waarin hij zijn sociale positie

gewaarborgd ziet.

De analyse van de vernieuwde Commissie Kunstenaars, hoofdrolspeler in het vraagstuk rond

het sociaal statuut van de kunstenaar, gebeurt in hoofdstuk vier.

Het laatste hoofdstuk voorziet in een conclusie waarin de belangrijkste bevindingen van deze

meesterproef worden samengebracht. Dit moet leiden tot één of meerdere aanbevelingen voor

het Belgische recht.

ONDERZOEKSVRAGEN. De belangrijkste rechtsvraag die deze meesterproef behandelt is of het

kunstenaarsstatuut anno 2017 afdoende de belangen van de kunstenaar waarborgt op basis van

de hierboven geschetste parameters (sociale bescherming, misbruik en zwartwerk, het Visum

Kunstenaar en administratieve last). Voorts staat deze thesis stil bij het gebrek aan specifieke

regels voor de zelfstandige kunstenaar. De vraag stelt zich of dit onderscheid in behandeling

tussen de kunstenaar – werknemer en de zelfstandige kunstenaar geoorloofd is vanuit

juridisch oogpunt en of het aangewezen is specifieke kunstenaarsregels te voorzien in het

zelfstandigenstatuut. Een laatste kwestie die deze meesterproef poogt te verduidelijken is of

VI

Page 11: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

de nieuwe Commissie Kunstenaars voldoende efficiënt functioneert. Een vlotte toekenning

van bijvoorbeeld de zelfstandigheidsverklaring en het Visum Kunstenaar zijn noodzakelijk

voor het welslagen van de nieuwe regelgeving inzake het sociaal statuut van de kunstenaar.

Voorts is het belangrijk dat er voldoende dialoog plaatsvindt tussen de twee kamers van de

Commissie alsook tussen de verschillende belangengroepen binnen elke kamer. Deze

efficiëntie wordt getoetst aan de hand van interviews met leden van de Commissie en door het

bijwonen van de vergaderingen.

METHODOLOGIE. De gehanteerde methodologie ter beantwoording van de besproken

onderzoeksvragen omvat allereerst de klassieke analyse van wetgeving, rechtspraak en

rechtsleer. Tijdens het onderzoek diende de wetgeving steeds als uitgangspunt. Aan de hand

van de rechtsleer en rechtspraak werd deze wetgeving vervolgens geïnterpreteerd, doorgrond

en kritisch geanalyseerd. De focus ligt hierbij op Belgische bronnen. Ook werd met de nodige

aandacht gekeken naar het Duitse recht.

Naast het klassieke onderzoek werden ook interviews afgenomen met verschillende actoren in

het werkveld om meer inzicht te krijgen in hun belangen en beweegredenen.

De adviezen van de Nationale Arbeidsraad zijn voorts veelvuldig aan bod gekomen tijdens de

masterscriptie. Deze zijn van groot belang aangezien hun doel er onder andere uit bestaat de

pijnpunten van verscheidene sociale vraagstukken bloot te leggen.10 Deze adviezen waren dan

ook richtinggevend voor de uitbouw van verschillende onderdelen van de masterscriptie.

10 http://www.cnt-nar.be/Wie-zijn-we.htm

VII

Page 12: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Maatschappelijke en juridische relevantie

MAATSCHAPPELIJKE RELEVANTIE. De maatschappelijke relevantie van de hierboven

geformuleerde probleemstellingen is groot. De kunstenaar, als kwetsbare beroepscategorie

avant la lettre, is reeds decennialang het voorwerp van een moeilijk sociaalrechtelijk

vraagstuk. Het uitblijven van een aangepaste regelgeving leidde de afgelopen jaren tot grote

frustratie binnen de sector. Getuigen hiervan zijn een veelheid aan petities en protestacties.

De nieuwe samenstelling en bevoegdheidsuitbreidingen van de Commissie Kunstenaars,

alsook de recente wetswijzigingen zijn op veel vlakken een stap in de goede richting. Het zou

echter van misplaatste naïviteit getuigen om te denken dat hiermee al de problemen van de

baan zijn. Ook vandaag kampt de sector achter met (rechts)onzekerheid en blijven vele

rechtsvragen onbeantwoord.

JURIDISCHE RELEVANTIE. Ook op juridisch vlak betreft dit een actuele problematiek. Men

probeert reeds geruime tijd (tevergeefs) te voorzien in een antwoord op deze ingewikkelde

kwestie. Toch lijkt het waardevol te onderzoeken of de huidige regelgeving nog voor

verbetering vatbaar is. Bijvoorbeeld het feit dat de Belgische wetgeving enkel afwijkende

regels heeft voor de kunstenaar – werknemer, doet bij sommigen11 de wenkbrauwen fronsen.

De geoorloofdheid van zulk onderscheid alsook de haalbaarheid van afwijkende regels voor

zelfstandige kunstenaars lijken interessante juridische kwesties die tot op vandaag nog niet

(voldoende) onderzocht zijn.

11 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.

VIII

Page 13: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

IX

Page 14: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE PROBLEMATIEK EN METAMORFOSE VAN HET KUNSTENAARSSTATUUT

AFDELING I. SITUERING ONDERWERP

ONDERWERP. Deze meesterproef stelt tot doel het sociaal statuut van de kunstenaar, zoals dit

in België is geregeld, vanuit een juridisch oogpunt te analyseren. Om tot een grondige analyse

van deze problematiek te komen is het belangrijk dat enkele begrippen nader worden

gedefinieerd.

§1 Sociaal Statuut

SOCIAAL STATUUT. Een sociaal statuut is een regeling in de sociale zekerheid die voor de

houder van dit statuut rechten en plichten met zich meebrengt.12 Het sociaal statuut beschermt

de houder ervan tegen verschillende sociale risico’s, zoals inkomensverlies ten gevolge van

een arbeidsongeval, ziekte of werkloosheid.13 Om te kunnen genieten van deze sociale

voordelen zal de houder zich evenwel verplicht zien bijdragen te betalen.14

SOCIAAL STATUUT IN BELGIË. De sociale zekerheid in België voorziet drie statuten: het

werknemersstatuut, het statuut van zelfstandige en het ambtenarenstatuut.15 Deze

meesterproef focust op de twee eerste groepen. De laatste categorie – de kunstenaar-

ambtenaar – laten we hier verder buiten beschouwing.

BEPALING STATUUT. In België is het sociaal statuut onlosmakelijk verbonden met de

hoedanigheid waarin de arbeid verricht wordt.16 Aldus geniet men, naargelang men

werknemer of zelfstandige is, van een andere sociaalrechtelijke bescherming. Dit onderscheid

12 Art. 331 Programmawet (I) 27 december 2006, BS 28 december 2006.; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 4. 13 K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 4. 14 K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 4. 15 J. VAN ELSLANDE, “Algemeen: de sociale zekerheid voor kunstenaars” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW, sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 30; http://www.kunstenloket.be/nl/advies/kunstenaarsstatuut; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 3.; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 3.16 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 143.

1

Page 15: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

hangt af van de beroepsactiviteit, de eventuele gezagsrelatie en het al dan niet aanwezig zijn

van een arbeidsovereenkomst.17

VRIJE KEUZE ARBEIDSRELATIE. Volgens de arbeidsrelatiewet18, daarin gesteund door de

gezaghebbende rechtspraak, staat het de partijen vrij de aard van hun arbeidsrelatie zelf te

bepalen.19 Ze beslissen aldus onderling om te werken als werkgever-werknemer dan wel als

opdrachtgever en zelfstandige.20 Wel moet deze keuze tot uiting komen in de concrete manier

waarop men het werk uitvoert.21 Wanneer de concrete uitvoering tussen partijen conflicteert

met de aard van de arbeidsrelatie, kijkt men naar “de kwalificatie die voortkomt uit de

feitelijke uitoefening indien deze de door de partijen gekozen juridische kwalificatie

uitsluit”22.23

ARBEIDSOVEREENKOMST. Als algemene regel geldt dat enkel indien men een

arbeidsovereenkomst heeft met de opdrachtgever, men onder het sociale zekerheidsstelsel van

de werknemers valt.24 Het voorhanden zijn van een arbeidsovereenkomst is dus cruciaal.25 Dit

is de overeenkomst waarbij een werknemer zich ertoe verbindt, tegen betaling van een loon en

onder het gezag van een werkgever, arbeid te verrichten.26 Verderop zal duidelijk worden dat

het socialezekerheidsrecht voor de kunstenaar uitzonderingen voorziet op dit principe.

GEZAGSRELATIE. Onder ‘gezag’ verstaat men de juridische mogelijkheid tot leiding en

toezicht.27 Leiding heeft betrekking op de vrijheid van organisatie van zowel het werk als de

werktijd.28 Toezicht dan weer, slaat op de mogelijkheid een hiërarchische controle uit te

oefenen.29 Het is echter niet noodzakelijk dat de werkgever dit gezag op voortdurende wijze

17 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 3.18 Art. 331, Programmawet I, 27 december 2006, BS 28 december 2006.19 Cass. 23 december 2002, JTT 2003, 271; Cass. 28 april 2003, JTT 2003, 261; Cass. 8 december 2003, JTT 2004, 122. De Programmawet I, 27 december 2006, BS 28 december 2006 bekrachtigde deze eerdere rechtspraak in artikel 331 en 332.; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 4.20 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 4.21 Art. 331 Programmawet (I) 27 december 2006, BS 28 december 2006.22 Art. 331 Programmawet (I) 27 december 2006, BS 28 december 2006.23 D. SIMOENS, “knelpunten in het toepassingsgebied van de sociale zekerheidsregelingen voor werknemers en zelfstandigen”, TPR 1987, 95.; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 4.24 Art. 328, Programmawet I, 27 december 2006, BS 28 december 2006; Art. 3, §1 KB nr. 28 van 27 juli 1967, BS 29 juli 1967 a contrario; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, 2016, p. 4.25 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 3.26 Art. 2 en 3 Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten, 3 juli 1978, BS 22 augustus 1978; Cass. 16 oktober 1987, Arr. Cass. 1987 -88, nr. 96;Cass. 6 maar 2000, JTT 2000, 227. 27http://www.kunstenloket.be/nl/Kennisbank/Ondernemen/Zelfstandige%20medewerker%20en%20schijnzelfstandigheid28 Art. 333 Programmawet (I) 27 december 2006, BS 28 december 200629 Art. 333 Programmawet (I) 27 december 2006, BS 28 december 2006; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 4.

2

Page 16: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

uitoefent.30 De loutere mogelijkheid voor de werkgever om de werknemer instructies te geven

over de organisatie en de wijze van uitvoering van het bepaalde werk, volstaat.31

BEOORDELING GEZAGSRELATIE. De rechtspraak, daarin gevolgd door de Arbeidsrelatiewet van

200632, heeft algemene criteria geformuleerd die in acht moeten worden genomen bij de

beoordeling of er sprake is van een gezagsrelatie. Deze algemene criteria zijn i) de wil van

partijen ii) de mogelijkheid om vrij de werktijd en het werk te bepalen en iii) de aanwezigheid

van een hiërarchische controle door een opdrachtgever.33

ONDERSCHEID STATUUT. De twee belangrijkste verschillen tussen het sociaal statuut van de

zelfstandige en dat van de werknemer zijn de te betalen bijdragen en de aard van de geboden

bescherming.34 Werknemers betalen slechts een deel van de sociale zekerheidsbijdragen; het

andere deel wordt betaald door de werkgever.35 Een zelfstandige daarentegen dient zelf te

zorgen voor de betaling van zijn sociale bijdragen.36 De bruto uitkeringen voor werknemers

liggen doorgaans ook hoger dan de uitkeringen voor zelfstandigen.37

§ 2. Kunstenaar

GEEN ALGEMENE DEFINITIE. Een eerste belangrijke vaststelling is dat een algemene en

wettelijke definitie van het begrip ‘kunstenaar’ ontbreekt in het Belgisch recht.38 De

podiumkunstenaar werd in het verleden echter wel nader omschreven als “elke persoon die

met een winstoogmerk deelneemt aan voorstellingen, vertoningen of uitvoeringen van

reproducerende kunst, waaraan hij/zij zijn/haar talent wijdt ten vermake van een publiek,

ongeacht waar die voorstellingen plaatsvinden (in een zaal, in het openbaar, voor de radio of

30 J. VAN ELSLANDE, “Algemeen: de sociale zekerheid voor kunstenaars” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p 31.; X, mei Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, 2016, p. 4. 31 Cass. 13 juni 1968, Arr. Cass. 1968, 1239; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 4.32 Art. 333 Programmawet (I) 27 december 2006, BS 28 december 2006.33 Cass. 3 mei 2004, NJW 2005, 18; Cass. 22 mei 2006, Soc. Kron. 2007, afl. 3, 164; K. VAN DEN LANGERBERGH en A. VAN REGENMORTEL, “Schijnzelfstandigheid na de arbeidsrelatiewet: een eerste evaluatie” in X, CBR Jaarboek 2008 – 2009, Antwerpen, Intersentia, 2009, p. 391; W. VAN EECKHOUTTE en G. DE MAESENEIRE, “Arbeidsrelatieswet – het bepalen van de rechtsaard van arbeidsrelaties”, NJW 2007, afl. 156, 107 e.v.; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 4. 34 K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie ,hoofdstuk 6, Brussel, 2011, p. 17.35 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, oktober 2015, p. 10.36 K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie ,hoofdstuk 6, Brussel, 2011, p. 17.37 K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie ,hoofdstuk 6, Brussel, 2011, p. 17.; D. SIMOENS, knelpunten in het toepassingsgebied van de sociale zekerheidsregelingen voor werknemers en zelfstandigen, TPR 1987, p. 92.38 J. RENIERS, W. COPPENS, S. STEVENS , Fiscale wenken: Kunst en fiscus, ced samsom, 2003, p 60.

3

Page 17: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

voor televisie)”.39 De administratieve commentaar waarin de definitie vervat lag, voorzag

daarenboven in een niet – exhaustieve opsomming van beroepen die onder deze definitie

vallen.40 Zo zijn volgens deze administratieve commentaar muzikanten, circusartiesten en

presentatoren wel podiumkunstenaars, in tegenstelling tot mannequins, film – en

toneelregisseurs en choreografen.41 Deze definitie is evenwel te weinig precies om te kunnen

spreken van een algemeen aanvaardbare definiëring van de kunstenaar.

CRITERIUM: ARTISTIEKE PRESTATIE. Het uitblijven van een algemene wettelijke definitie van

het begrip kunstenaar hoeft echter niet problematisch te zijn voor de juridische praktijk. Naar

Belgisch recht is vooral de RSZ-wet betekenisvol om te bepalen of men iemand als

kunstenaar dient te beschouwen. Deze wet definieert in haar artikel 1bis het begrip ‘artistieke

prestatie’.42 Naar analogie met dit artikel kan men dan ook stellen dat een kunstenaar hij is die

zich bezighoudt met de creatie en/of uitvoering of interpretatie van artistieke oeuvres in de

audiovisuele en de beeldende kunsten, in de muziek, de literatuur, het spektakel, het theater en

de choreografie.43 Dezelfde definitie valt tevens terug te vinden in de wetgeving inzake de

doelgroepvermindering voor kunstenaars en meer recent in de werkloosheidsreglementering.44

RUIME INTERPRETATIE. De notie “artistieke prestatie” wordt overigens zeer ruim

geïnterpreteerd.45 Dit neemt echter niet weg dat er in de praktijk vaak twijfel bestaat over het

artistieke karakter van een prestatie.46 In zulke gevallen zullen de betrokkenen voor de

beoordeling daarvan terecht kunnen bij de Commissie Kunstenaars.47 Het behoort dan ook tot

39 J. RENIERS, W. COPPENS, S. STEVENS , Fiscale wenken: Kunst en fiscus, ced samsom, 2003, p 60.40 J. RENIERS, W. COPPENS, S. STEVENS , Fiscale wenken: Kunst en fiscus , ced samsom, 2003, p 60.41 X., Com.IB., nr. 228/102 - 10342 Art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals gewijzigd door de Programmawet 26 december 2013 en door de Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken 20 juli 2015, BS 25 juli 1969.43 Art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals gewijzigd door de Programmawet 26 december 2013 en door de Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken 20 juli 2015, BS 25 juli 1969.44 Art. 27, 10° KB houdende de werkloosheidsreglementering, zoals ingevoegd bij wijze van art. 1 KB 7 februari 2014 tot wijziging van de artikelen 27,37, 71bis, 116 en 130 van het Koninklijk Besluit houdende de werkloosheidsreglementering, tot invoeging van een artikel 48bis en tot opheffing van artikel 74bis in hetzelfde besluit en tot wijziging van artikel 13 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel met bedrijfstoeslag, BS 20 februari 2014; Door het introduceren van deze definitie in de werkloosheidsreglementering werd een harmonisatie beoogd met art. 1bis RSZ – wet.45 Advies N.A.R. nr. 1.744, 13 oktober 2010; Advies N.A.R. nr. 1.810, 17 juli 2012, nr. 1.810, www.cnt-nar.be; X, Een nieuw sociaal statuut voor kunstenaars, februari 2003, FOD Sociale zekerheid, p. 1.46 Advies N.A.R. nr. 1.415 van 23 oktober 2002, 4.47 G – L BALLON, K. BERGHS, E. BOUTMANS, D. DE LAETER, H. FEYS, C. JACOBS, R. MICHEL, R. PAUWELS, G. SOUVEREYNS, E. STEEGMANS, W. VANDEPUTTE, K. VANDERPERRE, E. VANHEUSDEN, Kunstenaarszakboekje, Kluwer, Mechelen, 2007, p. 252.

4

Page 18: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

de bevoegdheid van deze Commissie om te beoordelen of een prestatie al dan niet artistiek

van aard is.48

BEOORDELING DOOR DE COMMISSIE. Voor de inhoudelijke aspecten van de artistieke aard van

een prestatie heeft de Commissie Kunstenaars enkele basisbeginselen uitgewerkt. Ten eerste

legt ze de nadruk op de uitgevoerde activiteit en niet op de persoon die uitvoert.49 Ook moet

de artistieke component van de prestatie primeren.50 Puur ambachtelijke activiteiten worden

dan ook niet als artistiek aanzien.51 Verder leiden enkel zuiver artistieke bezigheden tot het

sociaal kunstenaarsstatuut.52 Deze beoordeling blijkt echter vaak een moeilijke

evenwichtsoefening voor de Commissie, in het bijzonder omdat hierin vertegenwoordigers

van de verschillende belangengroepen zetelen. Momenteel woedt bijvoorbeeld de discussie

binnen de Commissie of de activiteit van een diskjockey dient te worden beschouwd als een

artistieke prestatie in de zin van artikel 1bis. Hierbij worden verschillende elementen in

rekening gebracht. Een eerste belangrijk element is of de diskjockey zijn eigen muziek, dan

wel de muziek van anderen brengt. Voorts kijkt de Commissie of de diskjockey een origineel

element toevoegt aan de muziek, door bijvoorbeeld een speciaal effect, overgang of

lichtspel.53 De recente ontwikkelingen binnen deze Commissie en haar tekortkomingen

worden verder in de meesterproef uiteengezet.

AFDELING II. DE KUNSTENAAR: EEN SPECIFIEKE BEROEPSCATEGORIE

SPECIFIEKE BEROEPSCATEGORIE. De sociale bescherming van de beroepscategorie van de

kunstenaar geldt sinds jaar en dag als een complex vraagstuk binnen de wereld van de sociale

zekerheid in België. Het divers karakter van het beroep van de kunstenaar ligt hiervan aan de

basis .54

48 Art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 juli 1969 ; X, Een nieuw sociaal statuut voor kunstenaars, februari 2003, FOD sociale zekerheid, 2.49 X, “Het begrip “artistieke activiteit””, Ontwerptekst voor het activiteitenverslag 2010 van de Commissie “Kunstenaars”, 2010, p 2 – 3.50X, “Het begrip “artistieke activiteit””, Ontwerptekst voor het activiteitenverslag 2010 van de Commissie “Kunstenaars”, 2010, p 2 – 3.51 J. VAN ELSLANDE, “Algemeen: de sociale zekerheid voor kunstenaars” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 35.52 X, “Het begrip “artistieke activiteit””, Ontwerptekst voor het activiteitenverslag 2010 van de Commissie “Kunstenaars”, 2010, p 3.53 Verslag Commissie Kunstenaars nr. 2016-04-27 van de plenaire vergadering, 27 april 2016. 54 Y. KHERBACHE, Het kunstenaarsstatuut: een lang en complex verhaal, N.I.C.C., 11 november 2000, p. 16.

5

Page 19: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Immers, het arbeidsprofiel van de kunstenaar geldt als “grillig en gefragmenteerd”.55 Dit komt

onder andere doordat de artistieke sector gekenmerkt wordt door onzekere en onregelmatige

inkomsten en contracten van diverse aard.56 Hoewel men in de loopbaanliteratuur reeds

geruime tijd spreekt van een nieuw loopbaantijdperk met meer ongebonden loopbanen stelt

met vast dat de gemiddelde werknemer in België er nog steeds een vrij traditionele en stabiele

loopbaan op nahoudt.57 De artistieke sector is echter de uitzondering op de regel. De

arbeidsmarkt van de kunsten wordt dan ook in het bijzonder gekenmerkt door veeleer

projectmatig werk.58 Een aaneenschakeling van eigen projecten en opdrachten van doorgaans

korte duur en bij verschillende opdrachtgevers zijn dan ook doorgaans de regel.59

Het opbouwen van een gepaste sociale bescherming wordt hierdoor aanzienlijk bemoeilijkt.60

Zowel het algemene werknemersstelsel als het stelsel van de zelfstandige slagen er niet in de

nodige oplossingen te bieden.61 Het Belgische werknemersstelsel is immers nog steeds

gebaseerd op het klassieke, maar ondertussen achterhaalde, model van voltijdse

tewerkstelling.62 Het zelfstandigenstatuut dan weer is voor het overgrote merendeel der

kunstenaars dan weer financieel niet haalbaar.63 Zodoende heeft het Belgische

socialezekerheidsrecht getracht een afwijkende regeling voor de kunstenaar uit te werken.

OPDRACHTWERK. De vraag of een kunstenaar als zelfstandige dan wel als werknemer werkt

stelt zich daarenboven enkel ingeval de kunstenaar in opdracht creëert. Immers wanneer er

55 A. FLORÉAL en Y. KHERBACHE, “Het sociaal statuut van de kunstenaar – Van uitbreidingscategorie naar sociaal laboratorium.”, in R. JANVIER, A. VAN REGENMORTEL en V. VERVLIET (eds.), Actuele problemen van het sociale zekerheidsrecht, Brugge, Die Keure, 2003, 478 – 480.; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 4.56 A. FLORÉAL en Y. KHERBACHE, “Het sociaal statuut van de kunstenaar – Van uitbreidingscategorie naar sociaal laboratorium.”, in R. JANVIER, A. VAN REGENMORTEL en V. VERVLIET (eds.), Actuele problemen van het sociale zekerheidsrecht, Brugge, Die Keure, 2003, 478 – 480; J. SIONGERS, A. VAN STEEN en J. LIEVENS, Loont Passie? – Een onderzoek naar de sociaaleconomische positie van professionele kunstenaars in Vlaanderen, Onderzoeksgroep CuDOS - Vakgroep Sociologie – UGent 2016, p. 3.; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 4.57 J. SIONGERS, A. VAN STEEN en J. LIEVENS, Loont Passie? – Een onderzoek naar de sociaaleconomische positie van professionele kunstenaars in Vlaanderen, Onderzoeksgroep CuDOS - Vakgroep Sociologie – UGent 2016, p. 4. 58 J. SIONGERS, A. VAN STEEN en J. LIEVENS, Loont Passie? – Een onderzoek naar de sociaaleconomische positie van professionele kunstenaars in Vlaanderen, Onderzoeksgroep CuDOS - Vakgroep Sociologie – UGent 2016, p. 3. 59http://kunstenpunt.p.a.mrhenry.eu/dossiers/kunstenaarcentraal/609-loont-passie-een-onderzoek-naar-de-sociaal-economische-positie-van-professionele-kunstenaars-in-vlaanderen 60 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 4.61 A. FLORÉAL en Y. KHERBACHE, “Het sociaal statuut van de kunstenaar – Van uitbreidingscategorie naar sociaal laboratorium.”, in R. JANVIER, A. VAN REGENMORTEL en V. VERVLIET (eds.), Actuele problemen van het sociale zekerheidsrecht, Brugge, Die Keure, 2003, 478 – 480.; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 5.62 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.63 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.

6

Page 20: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

geen opdracht voorhanden is, is er evidentelijk geen sprake van een relatie werkgever –

werknemer.64

§1. Statuut bij uitoefening artistieke activiteit

ONDERSCHEID NAARGELANG UITGEOEFENDE ACTIVITEIT. De afgelopen jaren peilde de

Universiteit van Gent in samenwerking met onderzoeksgroep CuDOS in een uitgebreid

onderzoek naar de sociaaleconomische positie van professionele kunstenaars in Vlaanderen.65

Dit onderzoek stelt grote verschillen vast inzake de keuze van het sociaal statuut van de

kunstenaar. Deze keuze varieert naargelang de artistieke discipline waarin de kunstenaar

werkzaam is en de netto-inkomsten die deze verschillende activiteiten genereren.66 Zo merkt

het rapport op dat zowel schrijvers als beeldende kunstenaars slechts in uitzonderlijke

gevallen werkzaam zijn als werknemer.67 Podiumkunstenaars zijn daarentegen in meer dan de

helft van de gevallen in loondienst actief. De overige podiumkunstenaars wenden zich tot een

uitzendbureau of een sociaal bureau voor kunstenaars.68 Daartussen vindt men de muzikanten,

scenaristen en regisseurs. Binnen dit segment van de professioneel actieve kunstenaars is

dertig tot vijfendertig procent werkzaam in loondienst. Het aantal kunstenaars dat werkt met

contracten via een sociaal bureau voor kunstenaars of een uitzendbureau schommelt tussen de

dertig en veertig percent.69 Het grootste aantal zelfstandige kunstenaar in hoofd- of bijberoep

vindt men bij illustratoren en schrijvers.70

64 J. VAN ELSLANDE, “Algemeen: de sociale zekerheid voor kunstenaars” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 31.; Zie bijlage 1 voor een schematisch overzicht van de tewerkstellingsmodaliteiten ingeval van artistieke prestaties.65 J. SIONGERS, A. VAN STEEN en J. LIEVENS, Loont Passie? – Een onderzoek naar de sociaaleconomische positie van professionele kunstenaars in Vlaanderen, Onderzoeksgroep CuDOS - Vakgroep Sociologie – UGent 2016, p. 3; zie ook: http://kunstenpunt.f.mrhenry.be.s3.amazonaws.com/2016/11/rapport-kunstenaars-FINAAL 66 J. SIONGERS, A. VAN STEEN en J. LIEVENS, Loont Passie? – Een onderzoek naar de sociaaleconomische positie van professionele kunstenaars in Vlaanderen, Onderzoeksgroep CuDOS - Vakgroep Sociologie – UGent 2016, p. 54.67J. SIONGERS, A. VAN STEEN en J. LIEVENS, Loont Passie? – Een onderzoek naar de sociaaleconomische positie van professionele kunstenaars in Vlaanderen, Onderzoeksgroep CuDOS - Vakgroep Sociologie – UGent 2016, p. 54.68http://kunstenpunt.p.a.mrhenry.eu/dossiers/kunstenaarcentraal/609-loont-passie-een-onderzoek-naar-de-sociaal-economische-positie-van-professionele-kunstenaars-in-vlaanderen. 69http://kunstenpunt.p.a.mrhenry.eu/dossiers/kunstenaarcentraal/609-loont-passie-een-onderzoek-naar-de-sociaal-economische-positie-van-professionele-kunstenaars-in-vlaanderen; 70 Voor een schematisch overzicht van het verschil in statuut naargelang de artistieke activiteit zie bijlage 2.; Voor een uitgebreidere uiteenzetting van dit onderdeel zie: J. SIONGERS, A. VAN STEEN en J. LIEVENS, Loont Passie? – Een onderzoek naar de sociaaleconomische positie van professionele kunstenaars in Vlaanderen, Onderzoeksgroep CuDOS - Vakgroep Sociologie – UGent 2016, p. 54.

7

Page 21: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

§2. Kunstenaar als werknemer

KUNSTENAAR ALS WERKNEMER. Er zijn een aantal verschillende scenario’s denkbaar waarin

een kunstenaar werkt als werknemer. Dit is ten eerste het geval wanneer de kunstenaar een

artistieke prestatie levert in opdracht en onder het gezag van een opdrachtgever.71 De

kunstenaar die onderhevig is aan het gezag van die opdrachtgever, is verbonden door een

arbeidsovereenkomst.72 Verder laat artikel 1bis van de RSZ-wet de kunstenaar toe om via een

visum kunstenaar, bij afwezigheid van gezag, alsnog als werknemer te worden

tewerkgesteld.73 De onderwerping van de kunstenaar – werknemer aan het sociaal statuut van

werknemers is bovendien absoluut.74 Ten slotte geldt er voor het begrip “passende

werkaanbieding” een specifieke invulling voor de kunstenaar die rekening houdt met de

specificiteit van deze beroepscategorie.75 Dit wordt verderop in de meesterproef uitgebreid

toegelicht.

KUNSTENAAR GEBONDEN DOOR ARBEIDSOVEREENKOMST. De eerste wijze waarop een

kunstenaar tewerkgesteld kan worden als werknemer is via de klassieke

arbeidsovereenkomst.76 Het is hiervoor van kapitaal belang dat de hierboven besproken

gezagsrelatie tussen de kunstenaar en diens werkgever voorhanden is.77 Wanneer een

kunstenaar werkt onder een arbeidsovereenkomst is het arbeidsrecht integraal van

toepassing.78

VISUM KUNSTENAAR. Ook bij ontstentenis van een arbeidsovereenkomst is de kunstenaar in

de mogelijkheid te werken als werknemer.79 Hiervoor moet de kunstenaar beschikken over

een Visum Kunstenaar, dat hij dient aan te vragen bij de Commissie Kunstenaars.80 Dit visum

71 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 14.72 K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie ,hoofdstuk 6, Brussel, 2011, p. 20.73 Art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals gewijzigd door de Programmawet 26 december 2013 en door de Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken 20 juli 2015, BS 25 juli 1969.; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 15.74 K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie ,hoofdstuk 6, Brussel, 2011, p. 19.75 Y. KHERBACHE, “Combinatie artistieke activiteit met werkloosheid”, in G.L. BALLON (e.a.) Kunstenaarszakboekje 2004, Mechelen, Kluwer, 2004, 192-198.76 K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 20.; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, oktober 2015, p. 14.77 Art. 2 en 3 Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten, 3 juli 1978, BS 22 augustus 197878 K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 20.79 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 15.

8

Page 22: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

bevestigt de artistieke aard van de door de kunstenaar geleverde prestaties.81 Voorts is het

vanuit juridisch oogpunt belangrijk op te merken dat indien geopteerd wordt voor een Visum

Kunstenaar, de arbeidsrechtelijke bepalingen niet van toepassing zijn.82 Immers, onder artikel

1bis RSZ-wet wordt de relatie tussen werkgever en werknemer niet geregeld door het

arbeidsrecht.83

Onder het oude artikel 1bis-regime kon de kunstenaar, indien hij een

zelfstandigheidverklaring had, reeds genieten van een onweerlegbaar vermoeden van

zelfstandigheid.84 Aan de vooravond van de wetswijziging van 26 december 2013 was één van

de vraagstukken of het vernieuwde artikel 1bis beschouwd kon worden als een bepaling

conform artikel 332 van de Arbeidsrelatiewet.85 Dé hamvraag is nu of de het wettelijke

vermoeden dat vervat ligt in het Visum Kunstenaar weerlegbaar of onweerlegbaar is.

In de beperkte rechtsleer die hierover reeds verscheen neemt men de positie aan dat het een

onweerlegbaar vermoeden betreft, waardoor de Arbeidsrelatiewet niet van toepassing is.86

Hierdoor is de contractsvrijheid van de partijen om hun en rechten en verplichtingen te

80 Art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals gewijzigd door de Programmawet 26 december 2013 en door de Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken 20 juli 2015, BS 25 juli 1969.81 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 15.82 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 15.83 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 15.84 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 166.85 Art. 332 Programmawet (I) 27 december 2006, BS 28 december 2006 bepaalt: “Hetzij wanneer de uitoefening van de arbeidsrelatie voldoende elementen naar voor brengt die, beoordeeld overeenkomstig de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, onverenigbaar zijn met de kwalificatie die door de partijen aan de arbeidsrelatie wordt gegeven, hetzij wanneer de kwalificatie die door de partijen aan de arbeidsrelatie wordt gegeven niet overeenstemt met de aard van de arbeidsrelatie zoals deze wordt vermoed overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk V/1 en dit vermoeden niet wordt weerlegd, gebeurt er een herkwalificatie van de arbeidsrelatie en wordt er een overeenstemmend stelsel van sociale zekerheid toegepast, zonder evenwel afbreuk te doen aan de volgende bepalingen : 1) artikel 2, § 1, 1° en 3°, van de wet van 27 juni 1969, artikel 2, § 1, 1° en 3°, van de wet van 29 juni 1981 en artikel 3, §§ 1 en 2, van het koninklijk besluit nr. 38, alsook iedere bepaling die op basis van deze bepalingen genomen werd; 2) in algemene zin, elke wettelijke of reglementaire bepaling die de uitoefening van een beroep of een bepaalde activiteit in de hoedanigheid van zelfstandige of werknemer in de zin van deze wet oplegt of onweerlegbaar vermoedt.] De elementen die in het eerste lid worden bedoeld, worden beoordeeld op basis van de algemene criteria zoals gedefinieerd in artikel 333 en, desgevallend, van de specifieke criteria van juridische of socio-economische aard die overeenkomstig de adviesprocedure van hoofdstuk V worden vastgesteld.”.86 NAR, advies nr 1.744, 13 oktober 2010 , p. 9; E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 157 – 158; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 15.

9

Page 23: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

bepalen determinerend, wanneer de kunstenaar werkt onder het Visum Kunstenaar.87

Verderop in de meesterproef zal blijken dat de afwezigheid van het arbeidsrecht in de praktijk

vaak misbruik in de hand werkt.

Deze stellingname van de rechtsleer ligt in lijn met wat de Arbeidsrelatiewet beoogde. In haar

Memorie van Toelichting bepaalt ze immers dat het toenmalige artikel 1bis van de RSZ-wet

een voorbeeld is van een wettelijke bepalingen die onweerlegbaar laat vermoeden dat een

beroep in de hoedanigheid van zelfstandige of van werknemer wordt uitgeoefend.88

Over het al dan niet onweerlegbaar vermoeden van werknemerschap doormiddel van een

Visum Kunstenaar, kunnen mijns inziens een aantal bemerkingen worden gemaakt. De

Commissie Kunstenaars heeft ten eerste geen bevoegdheid gekregen om controles uit te

voeren op het terrein en er zijn tot op vandaag nog geen klachten van misbruik bekend.89 Toch

is er in het werkveld de nodige controverse. Zo stelt N. WELLENS, vertegenwoordiger van de

artistieke sector binnen de Commissie, dat ze het mogelijk acht dat indien de sociale inspectie

misbruik vaststelt, hierover verslag wordt uitgebracht bij de Commissie, waarop de

Commissie het visum vroegtijdig kan intrekken.90 De wet voorziet momenteel echter niet in

zo’n procedure. Voorts is de wet mijns inziens zeer ongelukkig geformuleerd op dit vlak. Zo

stelt artikel 1, paragraaf 1 van het Koninklijk Besluit van 26 maart 2014 tot aanvulling van het

sociaal statuut der kunstenaars en tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning van

het visum kunstenaar en van de kunstenaarskaart het volgende: “Het visum kunstenaar

bedoeld in artikel 1bis, § 1, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van

28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders moet het

voorwerp uitmaken van een hernieuwingsaanvraag om de 5 jaar en kan worden ingetrokken

door de Commissie Kunstenaars in geval van misbruik of indien de voorwaarden bedoeld in

het eerste lid van voormeld artikel niet worden nageleefd.”91 Hoewel dit ingaat tegen de

heersende opvatting binnen de sector en de rechtsleer, dient men naar mijn mening op basis

87 NAR, advies nr 1.744, 13 oktober 2010 , p. 9; E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 157 – 158; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 15.88 Memorie van Toelichting bij Programmawet I, 27 december 2006, Parl. St. Kamer 2006 – 07, nr. 2773/01, p 214.89 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.90 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.91 Art. 1, §1 KB 26 maart 2014 tot aanvulling van het sociaal statuut der kunstenaars en tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning van het visum kunstenaar en van de kunstenaarskaart, BS 17 april 2014.

10

Page 24: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

van deze bepaling te besluiten dat het om een weerlegbaar vermoeden gaat. Het is dan ook

cruciaal dat de wetgever hieromtrent duidelijkheid schept ter wille van de rechtszekerheid.

RECHTEN EN PLICHTEN VAN KUNSTENAAR-WERKNEMER IN DE SOCIALE ZEKERHEID. In het

werknemersstelsel zijn zowel de kunstenaar-werknemer als de werkgever er toe gehouden

bijdragen betalen.92 De werkgever draagt de verantwoordelijkheid om bijdragen op het loon

van de kunstenaar-werknemer in te houden en deze door te storten.93 De bijdrage aan de RSZ

bestaat uit een werkgeversbijdrage en een werknemersbijdrage.94 De werkgeversbijdrage is

een minimumbijdrage van 32% bovenop het brutoloon.95 De werknemer-kunstenaar is er toe

gehouden een bijdrage van 13,07% van zijn brutoloon af te dragen.96 Deze bijdrage aan de

RSZ verspreidt men over de verschillende takken van de sociale zekerheid waarvoor een

werknemer sociale bescherming geniet.97

PROBLEMEN VAN DE KUNSTENAAR-WERKNEMER. Echter zal dit voor de kunstenaar vaak

problematisch zijn. In de praktijk bepaalt de kunstenaar niet zelden zelf zijn werk en werktijd,

zonder controle door de opdrachtgever.98 Veel kunstenaars zien de band van

ondergeschiktheid ten aanzien van de opdrachtgever overigens als een beperking van hun

artistieke vrijheid.99 Deze band van ondergeschiktheid is bovendien vaak moeilijk te bewijzen

in het kader van een artistieke activiteit.100 Ook dient te worden vastgesteld dat de

beroepscategorie der kunstenaars er in de praktijk geregeld van afziet een schriftelijke

overeenkomst te sluiten met de opdrachtgever, wat de regelgeving niet ten goede komt.101

Langs werkgeverszijde dan weer, is het tewerkstellen van een kunstenaar als werknemer

allesbehalve vanzelfsprekend. Een werkgever zal, zeker voor tijdelijke en beperkte

92 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 8.93 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 8.94 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 8.95 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 8.96 http://www.mediarte.be/nl/financieel#Bijdragen; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 18.; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 897 Het betreft hier: arbeidsongevallenverzekering, pensioen, beroepsziekteverzekering gezinsbijslag, werkloosheid, ziekte- en invaliditeitsverzekering en jaarlijkse vakantie; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 9.98 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 144.99 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.100 NAR, advies nr 1.744, 13 oktober 2010 , p. 8.101 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 144.

11

Page 25: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

opdrachten, in de praktijk niet snel geneigd zijn om een kunstenaar als werknemer tewerk te

stellen omwille van de hoge sociale premies die hiermee gepaard gaan.102

§3. Kunstenaar als zelfstandige

KUNSTENAAR ALS ZELFSTANDIGE. Naar Belgisch recht geldt een ruime toepassing van het

zelfstandigenstatuut. Immers, artikel 3, §1 van het Koninklijk Besluit nr. 28 van 27 juli 1967

bepaalt dat: “eenieder die niet verbonden is door een arbeidsovereenkomst of een

ambtenarenstatuut en een beroepsbezigheid uitoefent, onderworpen wordt aan het

zelfstandigenstatuut”. In de vorige paragraaf werd reeds gewezen op de bewijsmoeilijkheden

waarmee de kunstenaar geconfronteerd kan worden, wanneer hij de gezagsrelatie ten aanzien

van zijn werkgever probeert aan te tonen.

RECHTEN EN PLICHTEN VAN DE KUNSTENAAR ALS ZELFSTANDIGE. De bijdrage die de

zelfstandige kunstenaar dient te betalen bedraagt 21% van het netto beroepsinkomen voor

inkomsten tot 57.415,67 euro.103 Op de inkomsten die hoger liggen, moet men sociale

bijdragen betalen ten bedrage van 14,16% van het netto beroepsinkomen per jaar.104 Het

gedeelte boven 84.612,53 euro netto beroepsinkomen per jaar, is vrijgesteld van bijdragen.105

Een zelfstandige moet beduidend minder sociale bijdragen betalen dan een werknemer in de

sociale zekerheid.106 Keerzijde van de medaille is dan ook dat hij een veel minder uitgebreide

sociale bescherming geniet.107 In tegenstelling tot de kunstenaar-werknemer is de zelfstandige

kunstenaar bijvoorbeeld niet verzekerd tegen werkloosheid, arbeidsongevallen of

beroepsziekten.108 Niets weerhoudt de zelfstandige kunstenaar er uiteraard van zich

individueel te verzekeren ter dekking van bepaalde risico’s, zoals arbeidsongeschiktheid en

arbeidsongevallen.109

PROBLEMEN VAN DE KUNSTENAAR ALS ZELFSTANDIGE. Het residuair toegepaste

zelfstandigenstatuut lijkt echter niet tegemoet te komen aan de noden die de specifieke

102 D. CUYPERS, “Het sociaal statuut van de kunstenaar. Een Inleiding” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 285.103 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, oktober 2015, p. 19; X, Folder Bijdragen 2017 voornaamste categorieën van verzekeringsplichtigen, Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, januari 2017, p 1.104 Art. 12, §1, 1° en 2°, KB nr 38 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen 27 juli 1967, BS 29 juli 1967.105 X, Folder Bijdragen 2017 voornaamste categorieën van verzekeringsplichtigen, Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, januari 2017, pp. 1 – 3, 5 – 8. 106 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, oktober 2015, p. 19.107 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, oktober 2015, p. 19.108 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, oktober 2015, p. 19.109 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, oktober 2015, p. 19.

12

Page 26: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

beroepscategorie der kunstenaars met zich meebrengt. Immers, de voorwaarde om te kunnen

genieten van dit zelfstandigenstatuut is dat op regelmatige tijdstippen sociale bijdragen

betaald worden door de kunstenaar. Dit lijkt een problematisch gegeven, daar het gros van de

kunstenaars geen grootverdieners zijn en slechts op onregelmatige tijdstippen inkomsten

genereren ingevolge het onregelmatig karakter van de opdrachten.110 Daarom lijkt het

werknemersregime in deze context dan ook meer waarborgen te bieden.

AFDELING III. HISTORISCHE ONTWIKKELING VAN HET ‘KUNSTENAARSSTATUUT IN BELGIË.

§1. Eerste wetgevend initiatief: Koninklijk Besluit van 28 november 1969

SCHOUWSPELARTIESTEN. De wetgever poogde in 1969 een eerste maal om de kunstenaar te

doen genieten van het werknemersregime. Dit gebeurde op aansturen van voormalig minister

van Sociale Zaken Louis Major, wiens bedoeling het was de podiumkunstenaar de meest

verregaande sociale bescherming te bieden.111 Op grond van artikel 3, 2° van het KB van 28

november 1969 werd bepaald dat een schouwspelartiest, aangeworven en betaald om op te

treden tijdens voorstelling, onder het werknemersstelsel viel.112

TEKORTKOMINGEN. Achilleshiel van deze regeling was het feit dat het Koninklijk Besluit zich

slechts beperkte tot schouwspelartiesten. Dit gaf aanleiding tot veel controverse in de

rechtspraak en rechtsleer.113 Een eerste discussiepunt betrof de vraag wie moest worden

beschouwd als een schouwspelartiest.114 De rechtspraak toont aan dat het bij bepaalde

beroepen (bv. stripteaseuses, disjockeys, mannequins) moeilijk was te achterhalen of het al

dan niet een “werkelijk schouwspel” betrof.115 Daarenboven ging het Koninklijk Besluit 110 Zie enquête uitgevoerd door het Nationaal Kunstenaarsplatform in 1999 – 2000 vermeld in: http://www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPubDoc&TID=33614047&LANG=nl ) alsook in A. FLORÉAL en Y. KHERBACHE, “Het sociaal statuut van de kunstenaar – Van uitbreidingscategorie naar sociaallaboratorium.”, in R. JANVIER, A. VAN REGENMORTEL EN V. VERVLIET (eds.), Actuele problemen van het sociale zekerheidsrecht, Brugge, Die Keure, 2003, pp. 478 – 480 , 481; voor beeldende kunstenaars kan specifiek worden verwezen naar het onderzoek van het Kunstenloket ‘Inkomsten beeldende kunstenaars’, juni 2006 en het onderzoeksrapport van het NICC, 2008. 111 I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 - 04, 361.112 K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie ,hoofdstuk 6, Brussel, 2011, p. 5. 113 H. DE CLERCQ, “Orkestmusici en de sociale zekerheid” noot onder Cass. 22 maart 1982, RW 1982 -83, 985 – 986; I. DE WILDE, “de socialezekerheidspositie van schouwspelartiesten, Jur. Falc. 2000 – 01, 567 – 577; R. ELST, “Schouwspelartiesten en de sociale zekerheid voor werknemers”, TSR 1992, 49 – 50; S. GYSEN, “De kunstenaar en de sociale zekerheid” in K. RIMANQUE (red.), Kunst en recht, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 1995, 255 -260; memorie van toelichting bij het ontwerp van Programmawet (I), Parl. St. Kamer, nr. 50, 2124/001, p. 34 – 36114 I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 - 04, 362.115 Arbrb. Gent 26 november 1973, AR nr. 6908/72; Arbrb. Antwerpen 4 oktober 1976, JTT 1977, 257; Arbh. Gent 16 december 1974, JTT, 1975, 157; Arbrb. Brussel 1 december 1994, AM 1996, 329; Arbrb. Brussel 14

13

Page 27: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

helemaal aan zijn oorspronkelijke doel voorbij. Het doel was om de schouwspelartiest sociale

zekerheidsbescherming te bieden.116 Echter stelde men al snel (en stelt men nog steeds) vast

dat in de praktijk de kunstenaar gewoon vergoed wordt voor zijn diensten, zonder dat diens

werkgever tegemoetkomt aan zijn plicht om sociale bijdragen te betalen.117

GEVOLGEN VOOR DE PRAKTIJK. Dit leidde ertoe dat menig podiumkunstenaar de facto op geen

enkele sociale bescherming kon terugvallen.118 Vele artiesten gaven, gedreven door de wens

om toch enigszins sociaal verzekerd te zijn, daarom mede de voorkeur aan het

zelfstandigenstatuut.119

REACTIE HOF VAN CASSATIE. Dit werd tien jaar na de inwerkingtreding van het Koninklijk

Besluit een halt toegeroepen door het Hof van Cassatie. Het Hof oordeelde in zijn arrest van

12 februari 1979120 dat een feitenrechter enkel volgende vereisten diende te verifiëren in zijn

beoordeling of artikel 3, 2° Uitvoeringsbesluit RSZ – wet van toepassing was: i) de betrokken

persoon is een schouwspelartiest, ii) werd tegen betaling van een loon aangeworven en iii)

treedt op tijdens publieke voorstellingen.121 Indien aan voormelde voorwaarden cumulatief

werd voldaan, kwalificeerde het Hof de onderwerping aan het werknemersregime als

absoluut.122 Het leveren van een tegenbewijs, door aan te tonen dat men zich niet in

gelijksoortige omstandigheden als een werknemer bevond, werd door het Hof van Cassatie

dan ook resoluut uitgesloten.123 Door dit arrest, dat overigens door latere rechtspraak werd

april 1995, JTT 1995, 444; Arbrb Verviers 23 februari 1996, AM 1997, 87 Arbh. Brussel 12 december 1980, TSR 1981, 572; Arbh. Antwerpen 19 februari 1982, Limb. Rechtsl. 1982, 140; Arbh Luik 27 september 1983, JTT, 480; Arbh. Antwerpen 2 mei 1989, Soc. Kron. 1992, 214; Arbh Brussel 5 maart 1990, JTT 1990, 427; Arbh Luik 2 april 1992, Soc Kron. 1996, 620; Arbh. Gent 10 november 1998, AJT 1998 – 99, 861.; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 6.116 I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 - 04, 362.117Zie enquête uitgevoerd door het Nationaal Kunstenaarsplatform in 1999 – 2000, in A. FLORÉAL en Y. KHERBACHE, E, “Het sociaal statuut van de kunstenaar – Van uitbreidingscategorie naar sociaallaboratorium.”, IN R. JANVIER, A. VAN REGENMORTEL EN V. VERVLIET (eds.), Actuele problemen van het sociale zekerheidsrecht,Brugge, Die Keure, 2003, 478 – 480 , 481; voor beeldende kunstenaars kan specifiek worden verwezen naar het onderzoek: X, ‘Inkomsten beeldende kunstenaars’, Kunstenloket VZW, juni 2006.118 I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 - 04, 362.119 K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 6 – 7.120 Cass. 27 februari 1984, T.S.R. 1984, 248 – 250 en later expliciet bevestigd in Cass. 30 april 1984, JTT 1985, 86 en BTZS 1985, 346.121 K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 6.; I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 - 04, 362.122 Cass. 12 februari 1979, JTT 1980, 44.123 I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 - 04, 361 – 362.

14

Page 28: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

bevestigd, werden podiumkunstenaars als zelfstandige steevast geweigerd door het

Rijksinstituut voor Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ).124 In het volgende

hoofdstuk zal worden bellicht hoe de wetgever met de invoering van het sociaal

kunstenaarsstatuut in 2002 de rechtspraak van het Hof van Cassatie heeft “overruled”.

§2. Nieuw sociaal kunstenaarsstatuut

A. Voorgeschiedenis: 30 jaar sociale onvrede

DECENNIALANGE CONTROVERSE. Om de ratio legis achter het Kunstenaarsstatuut te begrijpen

dient men te kijken naar de sociale context waarin deze regelgeving tot stand is gekomen. De

memorie van toelichting van de Programmawet van 24 december 2002 bepaalt in dat verband

dat artikel 1bis er kwam “na drie decennia van rechtsonzekerheid, na twee decennia van

gebrekkige sociale bescherming voor sommige artiesten en na méér dan één decennium van

onmogelijkheid zich als zelfstandige schouwspelartiest in te schrijven”.125

Voorts is het naar mijn mening in de artistieke sector niet gemakkelijk om baanbrekend

wetgevend werk te verrichten door de vele belangengroepen waar rekening mee moet worden

gehouden. Daarenboven geldt er een enorme diversiteit tussen de verschillende soorten

kunstenaars.126 Dit zorgt voor een grote uiteenlopendheid wat betreft hun socio-economisch

profiel, waardoor het aannemen van gemeenschappelijke standpunten aanzienlijk wordt

bemoeilijk.127

Het reeds besproken Koninklijk Besluit van 28 november 1969 vormde een eerste aanzet tot

de ontwikkeling van een kunstenaarsstatuut. Uiteindelijk duurde het ruim dertig jaar alvorens

men tot nieuw een akkoord kwam. Dit illustreert op treffende wijze de moeilijke

belangenafwegingen en de complexiteit waarmee deze materie sinds jaar en dag te kampen

heeft.

Het moeilijke klimaat waarin het kunstenaarsstatuut werd onderhandeld wordt passend

verwoord door A. CLAES, Belgische kunstenaar en betrokken bij de onderhandelingen over de

herziening van het sociaal kunstenaarsstatuut van 1969: “In 2002 waren we moegedacht. We

124Cass. 27 februari 1984, TSR, 1984, 248; Cass. 30 april 1984, JTT 1985, 86 en BTSZ 1985, 346, noot R. ELST; Cass. 5 november 1984, Soc. Kron. 1985, 11; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 6. 125 Memorie van toelichting (I), Parl. St. Kamer nr. 50, 2124/001, 5 december 2002, p 35.126 Memorie van toelichting (I), Parl. St. Kamer nr. 50, 2124/001, 5 december 2002 p 39. 127 Memorie van toelichting (I), Parl. St. Kamer nr. 50, 2124/001, 5 december 2002 p 39.

15

Page 29: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

hadden vanaf 1998 gediscussieerd, maar de rek was eruit. Toen eind 2002 het nieuwe sociaal

kunstenaarsstatuut werd gepresenteerd, dachten sommigen: “Is dit het nu?”” 128

B. Belangrijkste innovaties

1. Basisprincipe: weerlegbaar vermoeden

“HET KUNSTENAARSSTATUUT”. Welbewust van de hierboven reeds besproken tekortkomingen

in het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 en gedreven door sociale onvrede,

decennialange discussies, wetsvoorstellen en onderzoeken, heropent men uiteindelijk in 1998

de onderhandelingen over een nieuw sociaal statuut van de kunstenaar.129 In 2002 resulteren

deze onderhandelingen in de geboorte van “het kunstenaarsstatuut”.130 Deze regelgeving trad

in werking op 1 juli 2003.131

GEEN APART STATUUT. Het is van belang erop te wijzen dat het kunstenaarsstatuut geen

sociale zekerheidsstatuut sui generis vormt met eigen sociale bijdragen en bescherming, maar

eerder geldt als een verzameling van specifieke kunstenaarsregels in de sociale zekerheid én

de werkloosheidreglementering.132 Deze regels maken dat je als kunstenaar zonder

arbeidscontract toch nog onder het werknemersstatuut valt.133 Artikel 1bis van de RSZ-wet

creëert aldus volgens de Nationale Arbeidsraad een weerlegbaar vermoeden van

onderwerping aan het sociale zekerheidsstelsel van de werknemer voor podiumkunstenaars en

scheppende kunstenaars.134 Zo zal de kunstenaar kunnen genieten van een betere sociale

bescherming.135

128 F. VAN DER AA, Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut, Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 129 J. RENIERS, W. COPPENS, S. STEVENS, Fiscale wenken: Kunst en fiscus, Diegem, Ced. Samsom, 2003,p 220; Voorstel van wet betreffende het socialezekerheidsstatuut van artiesten, Parl. St. Senaat 1988 (B.Z.), 64-1.; Voorstel van wet tot aanpassing van reglementering inzake de sociale zekerheid van schouwspelartiesten, Parl. St. Senaat 1988 (B.Z.), 124 – 1; Voorstel van wet betreffende het socialezekerheidsstatuut van de schouwspelartiesten, Parl. St. Senaat 1989 -90, 857 – 1; Voorstel van wet houdende het social statuut van de podiumkunstenaars, Parl. St. Kamer 1999 (B.Z.), 73/1; Voorstel van wet houdende het social statuut van de uitvoerende kunstenaars, Parl. St. Kamer 1999, 173/001; M . ARSLAN; S. AUGUSTIJNEN, Het kunstenaarsstatuut discrimineert, mevrouw De Koninck, De Morgen, vrijdag 28 juni 2013.130 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 4.131 Art. 170 Programmawet (I)24 december 2002, BS 31 december 2002.; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 6.132K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie ,hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 4. 133 Art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals gewijzigd door de Programmawet 26 december 2013 en door de Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken 20 juli 2015, BS 25 juli 1969.134 Advies nr. 1.744 van 13 oktober 2010, p. 5. 135 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.

16

Page 30: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

ONDERWERPING ALLE KUNSTENAARS. De grootste innovatie van het sociaal kunstenaarsstatuut

is dat het een onderwerping van alle kunstenaars nastreeft.136 Immers, elke kunstenaar die niet

verbonden is door een arbeidsovereenkomst, maar desalniettemin in opdracht en tegen

betaling van een vergoeding, artistieke prestaties levert of een artistiek werk voortbrengt, kan

sinds 2002 eveneens genieten van het werknemersstatuut.137

BASISPRINCIPE: WEERLEGBAAR VERMOEDEN (ARTIKEL 1BIS RSZ – WET). De kunstenaar werd

ingevolge de wetswijziging van 2002 gelijkgesteld met een werknemer, indien hij voldeed aan

de voorwaarden vervat in artikel 1bis van de RSZ - wet. Dit vermoeden was evenwel niet

absoluut en kon door de kunstenaar worden weerlegd.138 In principe geldt naar Belgisch

socialezekerheidsrecht een keuzevrijheid met betrekking tot het aangenomen sociaal

statuut.139 Evenwel kan de kunstenaar niet zomaar voor het zelfstandigenstatuut kiezen. De

kunstenaar in kwestie dient in dat geval aan te tonen dat hij zijn artistieke prestaties/werken

niet levert in soortgelijke socio – economische omstandigheden als die waarin een werknemer

zich situeert ten aanzien van zijn werkgever.140 Of het na de wetswijziging van 2013 nog

steeds een weerlegbaar vermoeden betreft wordt hieronder besproken.

SOCIO-ECONOMISCHE ONAFHANKELIJKHEID. Vanaf de inwerkingtreding van het

kunstenaarsstatuut dient de kunstenaar die wenst te genieten van het zelfstandigenstatuut

aldus aan te tonen dat hij socio-economisch onafhankelijk is.141 Hij kan dit doen met alle

136 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017; F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014137 Toenmalig art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944, BS 25 juli 1969: ‘§1. Deze wet vindt eveneens toepassing op de personen die, zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, tegen betaling van een loon artistieke prestaties leveren en. Of artistieke werken produceren in opdracht van een natuurlijke of rechtspersoon, tenzij de persoon die de artistieke prestatie levert of het artistieke werk produceert, bewijst dat deze artistieke prestaties en/of werken niet worden geleverd in gelijkaardige socio – economische voorwaarden als die waarin een werknemer zich ten opzichte van zijn werkgever bevindt. Deze bepaling vindt echter geen toepassing wanneer de persoon die de artistieke prestatie levert of het artistieke werk produceert, deze artistieke prestatie levert of dit artistieke werk produceert ter gelegenheid van gebeurtenissen van zijn of haar familie §2 onder “het leveren van artistieke prestaties en/of het produceren van artistieke werken” dient te worden verstaan de creatie en/of uitvoering of interpretatie van artistieke oeuvres in de audiovisuele en de beeldende kunsten, in de muziek, de literatuur, het spektakel, het theater en de choreografie.’138 Memorie van toelichting (I), Parl. St. Kamer nr. 50, 2124/001, p 31.; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie ,hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 8.; I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 - 04, 365.139 Cass. 23 december 2002, JTT 2003, 271; Cass. 28 april 2003, JTT 2003, 261; Cass. 8 december 2003, JTT 2004, 122. De Programmawet I, 27 december 2006, BS 28 december 2006 bekrachtigde deze eerdere rechtspraak in artikel 331 en 332.; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 4. 140 art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944, BS 25 juli 1969; GwH 17 september 2015, nr. 115/2015, B.2.9.; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 9.141 Art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944, BS 25 juli 1969.

17

Page 31: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

middelen rechtens.142 Het is echter belangrijk te weten wat precies wordt bedoeld met

“soortgelijke socio – economische voorwaarden”. Dit begrip werd nader toegelicht door de

wetgever in de memorie van toelichting en later in het Koninklijk Besluit van 26 juni 2003.143

MEMORIE VAN TOELICHTING. Deze memorie stelt dat het begrip “soortgelijke socio-

economische voorwaarden” in de eerste plaats betrekking heeft op socio-economische

afhankelijkheid of ondergeschiktheid ten aanzien van diegene waarvoor men de artistieke

prestaties of werken levert.144 Klassiek voorbeeld hiervan is de situatie waarin een kunstenaar

bijna volledig afhankelijk is van een opdrachtgever wat betreft zijn inkomen en

bestaanszekerheid.145 Ook wanneer een kunstenaar bij herhaling werken en prestaties

factureert aan één en dezelfde opdrachtgever kan er bezwaarlijk sprake zijn van een

zelfstandige kunstenaar.146 De memorie van toelichting beoordeelt dan ook dat het hebben van

meerdere opdrachtgevers een noodzakelijke, doch niet voldoende voorwaarde is om te kunnen

spreken van een “zelfstandige” kunstenaar. Hierbij houdt de wetgever er evenwel aan te

preciseren dat deze voorwaarde niet van toepassing is op de kunstenaar die zijn opdrachtgever

slechts sporadisch voorziet van artistieke werken of prestaties.147 Louter formele gegevens,

zoals het bezitten van een BTW – nummer en een inschrijving in het handelsregister of bij een

sociale verzekeringskas voor zelfstandigen, gelden volgens de memorie van toelichting

overigens niet als zelfstandig bewijs maar vormen wel een “belangrijke indicatie van de

intenties van een kunstenaar die mede als indicator kunnen gelden”.148 De nogal vage

formulering van de wetgever, doet twijfels rijzen over de precieze waarde die moet worden

toegekend aan de hierboven vermelde formele criteria. Vermoed wordt dat de wetgever het

belangrijk vond te wijzen op deze criteria zonder er evenwel een concrete conclusie met

betrekking tot hun bewijswaarde aan vast te knopen.149 Verder vermeldt de memorie van

toelichting nog een aanzienlijk aantal criteria die men in aanmerking kan nemen ter 142 I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 - 04, 365; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 8.143 Memorie van toelichting (I), Parl. St. Kamer nr. 50, 2124/001, p 36 – 39.144 Memorie van toelichting (I), Parl. St. Kamer nr. 50, 2124/001, p 36.145 Memorie van toelichting (I), Parl. St. Kamer nr. 50, 2124/001, p 36; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 8.146 Memorie van toelichting (I), Parl. St. Kamer nr. 50, 2124/001, p 36.147 I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 – 04, 365.148 Memorie van toelichting (I), Parl. St. Kamer nr. 50, 2124/001, p 37; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 9.149 I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 – 04, 365.

18

Page 32: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

beoordeling van de socio-economische onafhankelijkheid van een kunstenaar. Deze

elementen zijn de volgende: is er een voldoende financiële basis, een analyse van de

boekhouding, facturatie, een overzicht van de investeringen van de kunstenaar, een bewijs van

continuïteit in het uitoefenen van zijn artistieke bezigheid, bewijs van het feit dat de

kunstenaar middels de uitoefening van zijn artistieke activiteit een bestendig en leefbaar

inkomen heeft, het tewerkstellen van eigen personeel, de mate waarin de kunstenaar beroep

doet op de hulp van derden en de aanwezigheid van een bedrijfsplan in het geval het een

beginnend kunstenaar betreft.150 De mogelijkheid om zich in de uitvoering van zijn activiteit

te kunnen laten substitueren door een derde is niet zelden een maatstaf in het onderscheid

tussen een zelfstandige activiteit en een activiteit als werknemer.151 Deze maatstaf is echter

problematisch in de context van artistieke prestaties en werken omwille van het intuïtu

personae – karakter152 van de contacten met een kunstenaar. Men kiest immers steeds voor een

welbepaalde kunstenaar vanwege diens specifieke artistieke kwaliteiten die een derde persoon

als vanzelfsprekend niet of niet in dezelfde mate kan leveren.153

KONINKLIJK BESLUIT 26 JUNI 2003. Sinds het Koninklijk besluit van 26 juni 2003 bestaat een

lijst met niet – exhaustieve criteria waarop de Commissie Kunstenaars zich baseert bij de

beoordeling van de socio-economische onafhankelijkheid.154 De criteria in het Koninklijk

Besluit komen grotendeels overeen met die in de memorie van toelichting. Toch behoudt de

memorie van toelichting zijn mijns inziens haar toegevoegde waarde als nadere

verduidelijking en ter interpretatie van de criteria in het Koninklijk Besluit.

2. Zelfstandigheidsverklaring

ZELFSTANDIGHEIDSVERKLARING.155 Een andere cruciale innovatie ingevolge de wetswijziging

van 2002 is ‘de zelfstandigheidsverklaring’.156 Indien de kunstenaar (en enkel de kunstenaar)

150 Memorie van toelichting (I), Parl. St. Kamer nr. 50, 2124/001, p 37; G. SOUVEREYNS en Y. KHERBACHE, “Het Kunstenaarsstatuut”, in G. L. BALLON , K. BERGHS, E. BOUTMANS, D. DE LAETER, H. FEYS, C. JACOBS, R MICHEL, R PAUWELS, G. SOUVEREYNS, E. STEEGMANS, W. VANDEPUTE, K. VANDERPERRE, E. VANHEUSDEN, kunstenaarszakboekje, 2006, Kluwer, p. 235; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 9. 151 I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 – 04, 366.152 GwH 17 september 2015, nr. 115/2015, B.2.4.153 Memorie van toelichting (I), Parl. St. Kamer nr. 50, 2124/001, p 37. 154 Art. 3 KB 26 juni 2003 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten met betrekking tot de zelfstandigheidsverklaring aangevraagd door bepaalde kunstenaars, BS 17 juli 2003.155 Voor inlichtingenformulier Zelfstandigheidsverklaring Kunstenaar zie bijlage 3156 Art. 172, §2 Programmawet 24 december 2002; Koninklijk Besluit 26 juni 2003 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten met betrekking tot de zelfstandigheidsverklaring aangevraagd door bepaalde kunstenaars, BS 17 juli 2003.

19

Page 33: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

er in slaagt de hierboven uitvoerig gesproken socio-economische onafhankelijkheid aan te

tonen, kan hij een zelfstandigheidsverklaring aanvragen. De toekenning van zulke verklaring

behoort tot de bevoegdheid van de Commissie Kunstenaars.157 In de praktijk gebeurt de

aanvraag van deze zelfstandigheidsverklaring door het invullen van een

inlichtingenformulier.158 De items op dit formulier worden vaak als ontoereikend geacht om

de specifieke situatie van een bepaalde artiest voldoende weer te geven. De kunstenaar doet er

dus vaak goed aan zijn dossier persoonlijk uiteen te zetten voor de Commissie, waartoe hij

overigens expliciet wordt uitgenodigd.159 Deze oordeelt hierover uiterlijk binnen een termijn

van twee maanden na de registratie van de aanvraag.160 In de praktijk laat een beslissing vaak

aanzienlijk langer op zich wachten.161 De kunstenaar met een zelfstandigheidsverklaring, kan

gedurende twee jaar genieten van een onweerlegbaar vermoeden dat hij de in de verklaring

opgesomde activiteiten uitoefent op zelfstandige basis.162 Deze verklaring dient overigens niet

te worden verlengd en geldt tot bewijs van het tegendeel.163 Ook voor opdrachtgevers is zulke

verklaring nuttig. Het biedt hen dan ook rechtszekerheid in hun contractuele relatie met de

kunstenaar.164

RECHTSPRAAK HOF VAN CASSATIE OVERRULED. Een belangrijk gevolg van de invoering van

het kunstenaarsstatuut is dat daarmee de hierboven besproken vaststaande rechtspraak van het

Hof van Cassatie werd tenietgedaan door de nieuwe voorschriften. Immers,

podiumkunstenaars kunnen sinds 2002 opnieuw kiezen voor het stelsel van de zelfstandigen,

wat eerder sedert 1 oktober 1987 onmogelijk was geworden. Deze gelijke behandeling van

157 Art. 1 Koninklijk Besluit 26 juni 2003 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten met betrekking tot de zelfstandigheidsverklaring aangevraagd door bepaalde kunstenaars, BS 7 juli 2003. 158 http://www.rsvz.be/nl/zelfstandigheidsverklaring-kunstenaar-inlichtingenformulier 159 J. VAN ELSLANDE, “Algemeen: de sociale zekerheid voor kunstenaars” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 37.160 Art. 2 Koninklijk Besluit 26 juni 2003 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten met betrekking tot de zelfstandigheidsverklaring aangevraagd door bepaalde kunstenaars, BS 17 juli 2003.161 Activiteitenverslag van de Commissie “Kunstenaars”, juni 2005, p. 30 – 34. 162 Art. 4 Koninklijk Besluit 26 juni 2003 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten met betrekking tot de zelfstandigheidsverklaring aangevraagd door bepaalde kunstenaars, BS 17 juli 2003; G. SOUVEREYNS en Y. KHERBACHE, “Het Kunstenaarsstatuut”, in G. L. BALLON , K. BERGHS, E. BOUTMANS, D. DE LAETER, H. FEYS, C. JACOBS, R MICHEL, R PAUWELS, G. SOUVEREYNS, E. STEEGMANS, W. VANDEPUTE, K. VANDERPERRE, E. VANHEUSDEN, kunstenaarszakboekje, 2006, Kluwer, p. 236; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 13.163 Art. 4, §2 Koninklijk Besluit 26 juni 2003 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten met betrekking tot de zelfstandigheidsverklaring aangevraagd door bepaalde kunstenaars, BS 17 juli 2003; www.rsvz.be/nl/de-zelfstandigheidsverklaring-een-extra-garantie-voor-de-zelfstandige-kunstenaar 164 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 146.

20

Page 34: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

uitvoerende en scheppende kunstenaars valt toe te juichen gezien de toenemende praktijk van

multidisciplinair werk.165

GEEN APARTE REGELING VOOR ZELFSTANDIGE KUNSTENAAR. Eerder werd reeds vastgesteld

dat het residuair toegepaste zelfstandigenstatuut vanuit een sociaalrechtelijk standpunt voor de

meeste kunstenaars niet interessant is. Dit valt te betreuren, aangezien de onafhankelijkheid

waarin een zelfstandige werkt meer aansluit bij het beroep van kunstenaar. Het

kunstenaarscollectief “State of the Arts” liet eerder optekenen dat een gezagsverhouding

nefast is voor de autonomie van de kunstenaar.166 Het is dan ook opmerkelijk dat het

Belgische recht geen specifieke regels heeft die toepasbaar zijn op de zelfstandige kunstenaar.

Deze regels zouden nochtans heel wat problemen kunnen neutraliseren. Zo zouden kleinere

organisaties bijvoorbeeld eerder geneigd zijn om een beroep te doen op kunstenaars door het

wegvallen van de zware administratieve lasten die er nu op hun schouders rust.167

3. Sociale Bureaus voor Kunstenaars

BREDERE CONTEXT. “Arbeid is niet te koop”. Dit was lange tijd het algemeen aanvaarde

standpunt ten aanzien van arbeidsbemiddeling.168 Echter kan men constateren dat de

samenleving op dit vlak een ware metamorfose heeft ondergaan. Niet enkel wordt

uitzendarbeid tegenwoordig maatschappelijk aanvaard, sterker nog het maakt een ware

opgang binnen onze moderne arbeidsrechtelijke verhoudingen. Deze ontwikkelingen

creëerden het sociale klimaat bij uitstek om deze arbeidsvorm eveneens aan te wenden ter

ondersteuning van de kunstenaar.169 Het is typerend voor de kunstensector dat er gewerkt

wordt met korte periodes van tewerkstelling.170 Dit is zoals reeds gesteld nefast voor

opdrachtgevers die steeds weer geconfronteerd worden met de grote administratieve last van

een werkgever.171 Maar ook voor de kunstenaar zelf is dit niet wenselijk. Een zekere

165 N. WELLENS, “Opdracht volbracht?: Meer sociale bescherming voor alle kunstenaars” in P. ANTHONISSEN, Etcetera, 2002-10, jaargang 20, nummer 83, p. 61166 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 167 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 168 D. CUYPERS, “Het sociaal statuut van de kunstenaar. Een Inleiding” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 288.169 D. CUYPERS, “Het sociaal statuut van de kunstenaar. Een Inleiding” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 288.170 J. VAN ELSLANDE, “Algemeen: de sociale zekerheid voor kunstenaars” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 47.171 G. SOUVEREYNS, “De kleinevergoedingsregeling, het sociaal statuut van de kunstenaar en vergoeding voor de exploitatie van auteursrechten” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 300.; G. SOUVEREYNS en Y. KHERBACHE, “Het Kunstenaarsstatuut”, in G. L. BALLON , K. BERGHS, E. BOUTMANS, D. DE LAETER, H. FEYS, C. JACOBS, R MICHEL, R PAUWELS, G. SOUVEREYNS, E. STEEGMANS, W. VANDEPUTE, K. VANDERPERRE, E. VANHEUSDEN, kunstenaarszakboekje, 2006, Kluwer, p. 233.

21

Page 35: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

duurzaamheid wat werkgeverschap betreft kan voor een kunstenaar met verschillende

opdrachten dan ook een oplossing bieden. Dit betekent immers een garantie op sociale

bijdragen als werknemer en omvat bovendien een verlichting van diens administratieve last.172

Omwille van deze redenen groeide ook bij de beleidsmakers het besef dat arbeid via

tussenpersonen in het concrete geval van de kunstenaar een significante meerwaarde kan

betekenen, op voorwaarde dat men de sociale minimumbescherming handhaaft.173 Met als

doel het vergroten van de rol van deze tussenpersonen en ter bevordering van de sociale

positie van de kunstenaar kwam de wetgever met twee initiatieven inzake private

arbeidsbemiddeling van kunstenaars. Enerzijds werd de wet betreffende de uitzendarbeid

aangepast174, anderzijds werden er ‘Sociale Bureaus voor Kunstenaars’ opgericht.175

WET UITZENDARBEID. De uitzendarbeidswet werd gewijzigd in de nasleep van de invoering

van het sociaal statuut van de kunstenaar, teneinde de onderwerping aan het

werknemersstatuut praktische werkbaar te maken voor opdrachtgevers.176 Deze wijziging

roept een nieuwe wijze van toegelaten tijdelijke arbeid in het leven die bestaat uit ‘het leveren

van artistieke prestaties en/of het produceren van artistieke werkten tegen betaling van een

loon ten bate van een occasionele werkgever of van een occasionele gebruiker’.177

SOCIALE BUREAUS VOOR KUNSTENAARS. Een tweede initiatief ter bevordering van de private

arbeidsbemiddeling is de creatie van ‘Sociale Bureaus voor Kunstenaars’ (hierna: SBK’). Dit

172 D. CUYPERS, “Het sociaal statuut van de kunstenaar. Een Inleiding” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 288.173 D. CUYPERS, “Het sociaal statuut van de kunstenaar. Een Inleiding” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 288; I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 – 04, 369. 174 Art. 1, § 6 Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers 24 juli 1987, ingevoegd bij art. 182 Programmawet 24 december 2002 en het KB 23 mei 2003 tot uitvoering van artikel 1, §6 Wet 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, BS 20 augustus 1987; J. VAN ELSLANDE, “Algemeen: de sociale zekerheid voor kunstenaars” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 47.175 D. CUYPERS, “Het sociaal statuut van de kunstenaar. Een Inleiding” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 288 – 289.176 Art. 1, § 6 Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers 24 juli 1987, ingevoegd bij art. 182 Programmawet 24 december 2002 en het KB 23 mei 2003 tot uitvoering van artikel 1, §6 Wet 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, BS 20 augustus 1987; J. VAN ELSLANDE, “Algemeen: de sociale zekerheid voor kunstenaars” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 47.177 Art. 1, § 6 Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers 24 juli 1987, ingevoegd bij art. 182 Programmawet 24 december 2002 en het KB 23 mei 2003 tot uitvoering van artikel 1, §6 Wet 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, BS 20 augustus 1987.

22

Page 36: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

zijn uitzendkantoren die instaan voor uitzendactiviteiten specifiek binnen de artistieke

sector.178 Meer concreet stelt een SBK kunstenaars ter beschikking van occasionele

opdrachtgevers voor het verrichten van artistieke prestaties, zoals omschreven in artikel 1,

paragraaf 6 van de Uitzendarbeidswet.179 In de praktijk nemen deze SBK’s nagenoeg steeds

de vorm aan van een gespecialiseerde onderafdeling binnen een uitzendkantoor dat zich

specifiek toelegt op het betalen van artiesten.180 De concrete regelingen betreffende de aard,

vergoeding en duur van een bepaalde opdracht worden getroffen tussen de kunstenaar en de

opdrachtgever, waarna ze deze overmaken aan het SBK.181

Voort is het in de artistieke sector gebruikelijk om de uitkoopsom te hanteren als

onderhandelingsbasis.182 Deze uitkoopsom is de totale vergoeding die de opdrachtgever dient

te betalen voor de welomschreven artistieke opdrachten.183 Echter moeten van deze

uitkoopsom nog sociale bijdragen, bedrijfsvoorheffing, commissieloon e.d. worden

afgehouden. In de praktijk zal de kunstenaar dus slechts een slordige veertig procent van de

totale uitkoopsom ontvangen.184 De kunstenaar kan het SBK verzoeken hem bij te staan bij de

berekening van een adequate uitkoopsom afgestemd op het nettoloon dat hij wenst over te

houden.185

RELATIE KUNSTENAAR EN SBK. De uiteindelijke arbeidsovereenkomst wordt gesloten tussen

het SBK en de kunstenaar.186 Deze arbeidsovereenkomst dient schriftelijk te worden

vastgesteld door zowel de kunstenaar als het SBK en dit ten laatste op het ogenblik waarop de

kunstenaar een eerste keer in dienst treedt van het SBK.187 Bij ontstentenis van een

schriftelijke overeenkomst of wanneer de overeenkomst niet tijdig wordt vastgesteld, zal de

178 G. SOUVEREYNS, “De kleinevergoedingsregeling, het sociaal statuut van de kunstenaar en vergoeding voor de exploitatie van auteursrechten” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 301.179 I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 – 04, 365.180 http://poppunt.be/advies/popadvies/geld-organisatie/werken-met-een-sbk/ 181 E. VANHEUSDEN, “Sociale Bureaus voor Kunstenaars (SBK’s)” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 48. 182 E. VANHEUSDEN, “Sociale Bureaus voor Kunstenaars (SBK’s)” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 48. 183 E. VANHEUSDEN, “Sociale Bureaus voor Kunstenaars (SBK’s)” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 48. 184 E. VANHEUSDEN, “Sociale Bureaus voor Kunstenaars (SBK’s)” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 48. 185 E. VANHEUSDEN, “Sociale Bureaus voor Kunstenaars (SBK’s)” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 47. 186 G. SOUVEREYNS, “De kleinevergoedingsregeling, het sociaal statuut van de kunstenaar en vergoeding voor de exploitatie van auteursrechten” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 302. 187 Art. 4, §1 Wet 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, BS 20 augustus 1987.

23

Page 37: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

arbeidsovereenkomst geacht worden voor onbepaalde duur te zijn aangegaan.188 De

kunstenaar kan er desgevallend voor opteren om binnen een termijn van zeven dagen na zijn

indiensttreding, zonder opzegging of vergoeding, een einde te maken aan de

arbeidsovereenkomst.189 Het SBK is voorts verantwoordelijk voor het vervullen van de

traditionele werkgeversverplichtingen zoals de betaling van socialezekerheidsbijdragen en

bedrijfsvoorheffing, de afsluiting van een arbeidsongevallenverzekering en de aangifte bij de

RSZ.190 Het loon van de kunstenaar dient eveneens betaald te worden door het SBK waarna

het dit op zijn beurt verrekent in zijn eindafrekening met de desbetreffende opdrachtgever.191

De kunstenaar geniet keuzevrijheid wat de SBK betreft.192 Deze keuzevrijheid wordt in de

praktijk echter vaak beperkt, doordat opdrachtgevers niet zelden door een exclusieve

commerciële overeenkomst met een bepaalde SBK gebonden zijn.193 Dit weerhoudt de

kunstenaar echter niet van de mogelijkheid een overeenkomst te sluiten met een SBK’ naar

zijn keuze of om rechtstreeks met de opdrachtgever te contracteren.194

RELATIE OPDRACHTGEVER EN SBK. Ook de SBK en de opdrachtgever sluiten een

overeenkomst over de indienstneming van de kunstenaar. Belangrijk voor de kunstenaar is dat

de opdrachtgever aan het SBK het loon bekend dient te maken van een vaste werknemer met

een identieke kwalificatie.195 Immers, de Uitzendarbeidswet verzekert dat het loon van de

kunstenaar niet lager mag zijn dan datgene waarop hij recht zou hebben ingeval van een

indienstneming als vaste werknemer door de opdrachtgever.196

188 E. VANHEUSDEN, “Sociale Bureaus voor Kunstenaars (SBK’s)” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 48.189 Art. 8, §2 Wet 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, BS 20 augustus 1987.190 E. VANHEUSDEN, “Sociale Bureaus voor Kunstenaars (SBK’s)” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 48.; G. SOUVEREYNS en Y. KHERBACHE, “Het Kunstenaarsstatuut”, in G. L. BALLON , K. BERGHS, E. BOUTMANS, D. DE LAETER, H. FEYS, C. JACOBS, R MICHEL, R PAUWELS, G. SOUVEREYNS, E. STEEGMANS, W. VANDEPUTE, K. VANDERPERRE, E. VANHEUSDEN, kunstenaarszakboekje, 2006, Kluwer, p. 233.191 E. VANHEUSDEN, “Sociale Bureaus voor Kunstenaars (SBK’s)” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 48.192 E. VANHEUSDEN, “Sociale Bureaus voor Kunstenaars (SBK’s)” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 48.193 E. VANHEUSDEN, “Sociale Bureaus voor Kunstenaars (SBK’s)” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 48. 194 E. VANHEUSDEN, “Sociale Bureaus voor Kunstenaars (SBK’s)” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 48. 195 Art. 17, §1, 8°, Wet 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, BS 20 augustus 1987.196 Art. 10 Wet 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, BS 20 augustus 1987.

24

Page 38: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

ARBEIDSOVEREENKOMST. Het dient te worden benadrukt dat, indien een kunstenaar werkt via

een SBK, hij gebonden is door een arbeidsovereenkomst. Precies door deze

arbeidsovereenkomst is de kunstenaar naast werknemer op sociale zekerheidsvlak eveneens

werknemer op arbeidsrechtelijk vlak en desgevallend beschermd worden door de geldende

CAO’s binnen de sector.197 Keerzijde van de medaille is echter dat hij, zoals eerder gesteld, in

dat geval ondergeschikt is aan zijn werkgever.

ORGANISATIE SBK’S. De organisatie van de SBK’s is geregionaliseerd.198 De specifieke

erkenningsvoorwaarden verschillen dan ook van gewest tot gewest.199 In het Vlaams en

Brussels Hoofdstedelijk gewest zijn er specifieke erkenningsvoorwaarden.200 Wat betreft het

Waals Gewest is er geen additionele erkenning vereist voor uitzendactiviteiten in de artistieke

sector en kan dus elk uitzendkantoor zonder bijkomende formaliteiten deze activiteit

uitoefenen.201

4. Kleine vergoedingsregeling en kunstenaarskaart

BREDERE CONTEXT. Vaak neemt een kunstenaar deel aan artistieke activiteiten die

welomschreven zijn in tijd en omvang.202 Het verwondert niet dat aan deze activiteiten vaak

beperkte financiële vergoedingen gekoppeld zijn die in de praktijk neerkomen op een loutere

kostenvergoedingen.203 Om te kunnen genieten van zulke kostenvergoedingen zal de

197 G. SOUVEREYNS, “De kleinevergoedingsregeling, het sociaal statuut van de kunstenaar en vergoeding voor de exploitatie van auteursrechten” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 301.198 Activiteitenverslag van de Commissie “Kunstenaars”, juni 2005, p. 14.; Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van 8 juni 2000 tot uitvoering van het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest.; G. SOUVEREYNS, De kleinevergoedingsregeling, het sociaal statuut van de kunstenaar en vergoeding voor de exploitatie van auteursrechten in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 301.; G. SOUVEREYNS en Y. KHERBACHE, “Het Kunstenaarsstatuut”, in G. L. BALLON , K. BERGHS, E. BOUTMANS, D. DE LAETER, H. FEYS, C. JACOBS, R MICHEL, R PAUWELS, G. SOUVEREYNS, E. STEEGMANS, W. VANDEPUTE, K. VANDERPERRE, E. VANHEUSDEN, kunstenaarszakboekje, 2006, Kluwer, p. 234.199 E. VANHEUSDEN, “Sociale Bureaus voor Kunstenaars (SBK’s)” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 47; G. SOUVEREYNS, De kleinevergoedingsregeling, het sociaal statuut van de kunstenaar en vergoeding voor de exploitatie van auteursrechten in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 301.200 Voor het Vlaams Gewest zie: Art. 6, § 1 en §3 van het Besluit van de Vlaamse Regering 10 december 2010 tot uitvoering van het decreet betreffende de private arbeidsbemiddeling, BS 29 december 2010; Voor het Brussels Hoofdstedelijk gewest zie: Art. 10 van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering 12 juli 2012 houdende de uitvoering van de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt, BS 1 oktober 2012 201 E. VANHEUSDEN, “Sociale Bureaus voor Kunstenaars (SBK’s)” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 48. 202 KUNSTENLOKET VZW, Studie naar de noden en de mogelijkheden om pensioenen van kunstenaars te optimaliseren, Brussel 2008, p. 17. 203 G. SOUVEREYNS, “De kleinevergoedingsregeling, het sociaal statuut van de kunstenaar en vergoeding voor de exploitatie van auteursrechten” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 291.

25

Page 39: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

kunstenaar bovendien het bewijs moeten leveren van de gemaakte kosten.204 Het leveren van

dit bewijs was in de praktijk vaak nagenoeg onmogelijk en een zoveelste administratieve last

op de schouders van de kunstenaar.205

KLEINE VERGOEDINGSREGELING. Teneinde deze kleinschalige artistieke activiteiten te

stimuleren, introduceerde men de kleine vergoedingsregeling die van toepassing is vanaf 1

juli 2004.206 Deze regeling zorgt ervoor dat men de kleine vergoedingen van een kunstenaar

voortaan aanziet als een forfaitaire kostenvergoeding. Ze staat open voor éénieder die

artistieke prestaties levert en of een artistiek werk produceert.207 Dit gunstregime is dus zowel

toegankelijk voor de kunstenaar-werknemer als voor zelfstandige kunstenaars.208 De

kunstenaar wordt in zulke gevallen dus ontlast van de zware bewijsvoering waaraan hij

vroeger moest voldoen ingeval hij beroep wenste te doen op een kostenvergoeding.209

VOORWAARDEN. Opdat dit regime van toepassing is moet de kunstenaar voorts voldoen aan

vijf cumulatieve voorwaarden. Ten eerste mag zijn vergoeding de maximumgrens van 124, 66

euro210 per dag per opdrachtgever niet overschrijden.211 Daarnaast geldt op jaarbasis een

maximumbedrag van 2.493, 27 euro212 per kalenderjaar dat men niet mag ontstijgen indien 204 G. SOUVEREYNS, “De kleinevergoedingsregeling, het sociaal statuut van de kunstenaar en vergoeding voor de exploitatie van auteursrechten” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 291.205 G. SOUVEREYNS, “De kleinevergoedingsregeling, het sociaal statuut van de kunstenaar en vergoeding voor de exploitatie van auteursrechten” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 291.206 Verslag aan de Koning bij het KB van 3 juli 2005 tot wijziging van het KB van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en houdende uitvoering van artikel 12ter van het KB van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, en tot herziening van artikel 4 § 2 tweede lid van het KB van 26 juni 2003 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten met betrekking tot de zelfstandigheidsverklaring aangevraagd door bepaalde kunstenaars, BS 19 juli 2005; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 10.207 Art. 17sexies §§1 en 3 KB van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij art. 1 KB 3 juli 2005; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 11 .208 G. SOUVEREYNS, “De kleinevergoedingsregeling, het sociaal statuut van de kunstenaar en vergoeding voor de exploitatie van auteursrechten” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 292.209 SOUVEREYNS, “De kleinevergoedingsregeling, het sociaal statuut van de kunstenaar en vergoeding voor de exploitatie van auteursrechten” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 292.210 Geïndexeerde bedragen op : http://www.kunstenloket.be/nl/advies/vergoedingen/de-kleine-vergoedingsregeling-andere-kostenvergoeding 211 Art. 17sexies, § 4 KB 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 5 december 196212 Geïndexeerde bedragen sinds 1 januari 2007; De RSZ verduidelijkte in een brief aan het Kunstenloket V.Z.W dat bij de berekening van het maximumbedrag per jaar moet gekeken worden naar alle inkomsten die een artiest verkrijgt in de zin van artikel 1bis RSZ – wet: “Om vast te stellen of een bepaalde kunstenaar het jaarbedrag al da niet overschrijdt, moet men enkel rekening houden met de vergoedingen toegekend aan kunstenaars zoals bedoeld in artikel 1bis van de sociale zekerheidswet en niet met de vergoedingen die de kunstenaars ontvangen

26

Page 40: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

men wil genieten van deze kleine vergoedingsregeling.213 Ook kan de kunstenaar slechts

dertig dagen per kalenderjaar werken via een kleine vergoedingsregeling.214 Ten aanzien van

eenzelfde opdrachtgever dan weer kan de kunstenaar zich slechts gedurende zeven

opeenvolgende dagen beroepen op de kleine vergoedingsregeling.215 Ten slotte zal de

kunstenaar telkens verplicht zijn de kunstenaarskaart in te vullen.216

Het vervuld zijn van deze cumulatieve voorwaarden is één zaak. Daarnaast dient de

kunstenaar, die wenst gebruik te maken van de kleine vergoedingsregeling, er eveneens over

te waken dat hij niet tevens gebonden is door een arbeidsovereenkomst bij dezelfde

opdrachtgever.217 In zo’n geval zal de kunstenaar enkel kunnen genieten van de kleine

vergoedingsregeling indien hij gezamenlijk met de opdrachtgever aantoont dat deze

arbeidsovereenkomst betrekking heeft op prestaties van een andere aard.218

De kleine vergoedingsregeling van kunstenaars wordt voorts geacht al de kosten te dekken.

Het spreekt dan ook voor zich dat voor eenzelfde prestatie deze vergoeding niet kan worden

genoten in combinatie met een andere kostenvergoeding.219

De sanctie in geval van niet - nakoming van één van de voorwaarden rust op de

opdrachtgever. Indien de opdrachtgever er niet in slaagt te bewijzen dat het reële

kostenvergoedingen betreft zal hij desgevallend sociale bijdragen dienen te betalen op het

geheel van vergoedingen in dat jaar uitgekeerd aan de kunstenaar.220

voor artistieke prestaties geleverd of artistieke werken geproduceerd in het kader van een arbeidsovereenkomst, een aannemingsovereenkomst of een statutaire aanstelling. (…) Voor de kunstenaars die uitsluitend tewerkgesteld worden onder de omstandigheden bedoeld in artikel 1bis van de wet van 27 juni 1969, moet wel degelijk rekening gehouden worden met het totaal van hun inkomsten op jaarbasis.” ( X, Brief van de RSZ van 20 februari 2006, gericht aan Kunstenloket V.Z.W.213 Art. 17sexies, § 3 KB 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 5 december 1969; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 12.214 Art. 17sexies, § 3 KB 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 5 december 1969215Art. 17sexies, § 3 KB 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 5 december 1969. 216 G. SOUVEREYNS, “De kleinevergoedingsregeling, het sociaal statuut van de kunstenaar en vergoeding voor de exploitatie van auteursrechten” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 293.217 Art. 17sexies, § 4 KB 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 5 december 1969; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 12.218 Art. 17sexies, § 4 KB 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 5 december 1969.219 J. VAN ELSLANDE, “Algemeen: de sociale zekerheid voor kunstenaars” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 28.

27

Page 41: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

VOOR- EN NADELEN. Het grote voordeel van de kleinevergoedingsregeling is dat hierop geen

sociale bijdragen moeten worden betaald.221 Het nadeel is echter dat men via de kleine

vergoedingsregeling geen sociale rechten opbouwt.222

KUNSTENAARSKAART223. Zoals hierboven reeds uiteengezet is het bezit van de

kunstenaarskaart één van de vijf cumulatieve voorwaarden waaraan een kunstenaar moet

voldoen als hij wenst te genieten van de kleine vergoedingsregeling.224 Deze kunstenaarskaart

wordt onmiddellijk na ontvangst van de aanvraag toegekend door de Commissie Kunstenaars

en dient iedere vijf jaar te worden hernieuwd225.226

OVERIGE INNOVATIES. Andere nieuwigheden die door of na de Programmawet van 24

december 2002 werden ingevoerd zijn de vermindering van de patronale

socialezekerheidsbijdragen227, de toepassing van de regels die gelden voor arbeiders bij de

berekening en uitbetaling van het vakantiegeld228 en de centralisering van de uitbetaling van

kinderbijslag229. Ten slotte ontstond ook de Commissie Kunstenaars in de marge van de

Programmawet I van 24 december 2002. Een kritische analyse en doorlichting van deze

Commissie volgt verderop.

§3. Kritiek op het kunstenaarsstatuut

MISBRUIK REGELGEVING. Een eerste misbruik ontstond door de ruime interpretatie van het

hiervoor besproken begrip ‘artistieke prestatie’.230 Zulke ruime definitie is naar mijn mening

noodzakelijk, doch tegelijkertijd problematisch. Ze is noodzakelijk omwille van de constante

evolutie van het begrip ‘kunst’ en de vrees bepaalde kunstenaars uit te sluiten. Ze is tegelijk

problematisch, omwille van de vatbaarheid voor misbruik van zulke open begrippen.

220 Art. 17sexies §6 KB 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 5 december 1969.221 K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 12.222 G. SOUVEREYNS, “De kleinevergoedingsregeling, het sociaal statuut van de kunstenaar en vergoeding voor de exploitatie van auteursrechten” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 292.223 Inlichtingenformulier aanvraag kunstenaarskaart zie bijlage 4224 Art. 17sexies §3, 1° KB 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 5 december 1969.225Art. 2, §1 KB tot aanvulling van het sociaal statuut der kunstenaars en tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning van het visum kunstenaar en van de kunstenaarskaart van 26 maart 2014, BS 17 april 2014.226 http://www.kunstenloket.be/nl/Kennisbank/Het%20kunstenaarsstatuut/De%20kunstenaarskaart 227 Art. 173 Programmawet 24 december 2002, BS 31 december 2002, voegt art. 37quinquies, §1, tweede lid toe aan Wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers228 Art. 176 tot 181 Programmawet 24 december 2002, BS 31 december 2002.229 Art. 175 Programmawet 24 december 2002, BS 31 december 2002. 230 Art. 1bis Wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 juli 1969.

28

Page 42: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Misbruiken werden dan ook meermaals vastgesteld door de Nationale Arbeidsraad.231 Zo zijn

er gevallen bekend waarin de poetsactiviteiten van een theaterzaal werd beschouwd als een

artistieke prestatie.232 Gevolg was dat vele kunstenaars zich bij de RSZ aanmeldden als

werknemer via artikel 1bis van de RSZ - wet.233 Wegens het ontbreken van een

arbeidscontract was het arbeidsrecht niet van toepassing op deze overeenkomsten.234 Dit

zorgde ervoor dat de opdrachtgever niet gebonden was door de relatief hoge minimumlonen

vastgelegd bij CAO.235

WERKLOOSHEIDSREGELS EN SCHEPPENDE KUNSTENAAR. De in 2002 uitgewerkte regelgeving

was ook discriminerend ten aanzien van de scheppende kunstenaar. Via de ‘cachetregel’, die

door de Rijksdienst voor arbeidsbemiddeling (RVA) werd toegepast, kan men ontvangen

vergoedingen omrekenen in gewerkte uren. Hierdoor bewijst de kunstenaar bij het aanvragen

van een werkloosheidsuitkering, dat hij voldoende gewerkt heeft om te kunnen genieten van

een uitkering.236 Deze regel was echter enkel van toepassing op muzikanten en artiesten van

een spektakelbedrijf. De scheppende kunstenaar kon dus niet genieten van deze

regelgeving.237 Aan dit discriminerend onderscheid werd echter verholpen door het Koninklijk

en Ministerieel Besluit van 7 februari 2014 houdende de werkloosheidsuitkering. In hoofdstuk

2 wordt de cachetregeling uitvoerig toegelicht.

AFDELING IV. RECENTE WETGEVENDE ONTWIKKELINGEN: WETSWIJZIGINGEN VAN 26 DECEMBER 2013 EN 20 JULI 2015 ALS PASSEND ANTWOORD OP DE EERDER GEUITE KRITIEK?

§1. Doel van de wetswijzigingen

TEGENGAAN MISBRUIK. De aanhoudende kritiek zette de wetgever er toe aan om te blijven

sleutelen aan het kunstenaarsstatuut en dit te verbeteren. Het resultaat zijn twee recente

wetswijzigingen van 26 december 2013 en 20 juli 2015. Deze moesten remediëren aan het

door de Nationale Arbeidsraad vastgestelde misbruik.238

231 Advies N.A.R. nr. 1.744 van 13 oktober 2010; Advies N.A.R. nr. 1.810 van 17 juli 2012. 232 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut”, Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 233E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 153. 234 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 153. 235 De werkgever moet wel minstens het gewaarborgd algemeen mimimumdagloon betalen indien hij wil kunnen genieten van de vermindering van de RSZ – bijdragen.236 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut”, Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.237www.focus.knack.be/entertainment/smartbe-houdt-petitie-voor-juridische-zekerheid-kunstenaarsstatuut/article-normal-202089.html 238 Advies N.A.R. nr. 1.744 van 13 oktober 2010, p. 1 ; Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3147/001, p. 16

29

Page 43: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

MEER DUIDELIJKHEID. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt eveneens dat deze

wetswijzigingen tot doel hebben om meer duidelijkheid te scheppen over de

tewerkstellingsvoorwaarden van professionele schouwspelartiesten en ontwerpers die niet

kunnen worden tewerkgesteld door een arbeidsovereenkomst, overeenkomst van tijdelijke

arbeid, uitzendarbeid, ter beschikkingstelling van werknemers ten behoeve van een gebruiker

of via het zelfstandigenstatuut.239 De voornaamste innovaties worden hieronder besproken

§2. Innovaties

BEPERKTER TOEPASSINGSGEBIED. De in artikel 1bis RSZ-wet bepaalde gelijkstelling van de

kunstenaar met een werknemer blijft ook door de recente wetswijzigingen behouden. Echter,

beperkt de nieuwe versie van dit artikel het toepassingsgebied van deze gelijkstelling

gevoelig.240

VOORWAARDE 1: NIET DOOR ARBEIDSOVEREENKOMST VERBONDEN ‘KUNNEN’ ZIJN. Waar

onder het oude regime van artikel 1bis RSZ-wet de gelijkstelling met werknemers openstond

voor kunstenaars die niet door een arbeidsovereenkomst verbonden waren, moet nu worden

aangetoond dat men niet door een arbeidsovereenkomst verbonden ‘kan’ zijn. Dit betekent

met andere woorden dat er in een concreet geval geen sprake mag zijn van een ondergeschikt

verband.241 De ratio legis van deze bepaling is dan ook om met kunstenaars arbeidscontracten

te sluiten, daar waar mogelijk.242

VOORWAARDE 2:‘VISUM KUNSTENAAR’. Een belangrijke innovatie die de recente

wetswijzigingen met zich meebrengen is het ‘Visum Kunstenaar’. Dit visum kwam er op

voorstel van de Nationale Arbeidsraad en heeft een betere aflijning van het gebruik van artikel

1bis RSZ-wet tot doel.243 Het, door de Commissie Kunstenaars afgeleverde visum, dient als

bewijs van de artistieke aard van een prestatie of werk en is een absolute voorwaarde om te

kunnen genieten van het 1bis – regime.244

239 Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3147/010, p. 7240 Art. 1bis Wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals gewijzigd door ar. 21 van de Programmawet van 26 december 2013 en door de Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken van 20 juli 2015, BS 25 juli 1969.241 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 158242 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 157. 243 Advies N.A.R. nr. 1810, 17 juli 2012; www.kunstenloket.be/en/node/6683. 244 Art. 1bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, , zoals gewijzigd door de Programmawet van 26 december 2013 en

30

Page 44: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

OPDRACHTGEVER ALS WERKGEVER. Een laatste ingrijpende verandering van de

wetswijzigingen is dat voortaan de opdrachtgever als werkgever zal worden beschouwd.245

Het Grondwettelijk Hof bepaalde recent, in haar arrest van 17 september 2015, dat dit de

persoon is die de prestatie of het werk van de kunstenaar bestelt en de door hem verwachte

kenmerken ervan definieert tegen betaling van een bepaald loon.246 Hiermee komt de

wetswijziging tegemoet aan een prangende problematiek. Ingeval de opdrachtgever en de

persoon die instond voor de betaling van het loon verschilden, konden beiden dan ook

argumenteren dat ze niet als werkgever fungeerden wegens het ontbreken van een

fundamenteel bestanddeel van het werkgeverschap.247 Dit is sinds de wetswijziging niet langer

mogelijk.

DERDE – BETALER BUITENSPEL. De in de sector vaak gehanteerde driehoeksverhouding

waarbij gewerkt werd met een tussenpersoon die fungeerde als ‘derde-betaler’248 tussen de

kunstenaar en de opdrachtgever wordt zo aan banden gelegd.249 Deze derde-betaler nam de

verplichting op zich het loon te betalen aan de werknemer en aan alle verplichtingen gelieerd

aan dat loon te voldoen die normaal rusten op de werkgever.250 De recente wijziging, die er

wederom kwam op voorstel van de Nationale Arbeidsraad, heeft tot doel dat men het 1bis-

regime niet langer kan omzeilen via de hierboven vermelde driehoeksverhouding.251 Gevolg is

dat vanaf de datum van de wetswijziging de opdrachtgever verplicht is alle sociale en

administratieve lasten op zich te nemen, zelfs in situaties waarin het 1bis -regime van

toepassing is.252

STRENG WETTELIJK INGRIJPEN. Dit lijkt een zeer verregaande wettelijke ingreep. Immers, de

Nationale Arbeidsraad stelde in haar adviezen enkel dat het begrip derde-betaler verduidelijkt

dient te worden om zo te verhelpen aan omzeilingen van het 1bis-regime.253 Door de nieuwe

door de Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken van 20 juli 2015, BS 25 juli 1969.245 Art. 1bis van de wet van 27 juni 1969, zoals gewijzigd door art. 21 van de Programmawet van 26 december 2013; Advies N.A.R. nr. 1.744, 13 oktober 2010, p. 13.246 GwH 17 september 2015, nr. 115/2015, B. 19. 247 NAR, advies nr 1.744, 13 oktober 2010 , p. 10.248 Art. 43 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 juli; Art. 36 KB 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 5 december 1969.249 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut”, Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 250 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 162.251 Advies N.A.R. nr. 1.744, 13 oktober 2010; Advies N.A.R. 1.810.252 Art. 36, §2 KB 28 november 1969 zoals toegevoegd door art. 7 van het KB van 26 maart 2014.253 Advies N.A.R. nr. 1.744,; Advies N.A.R. 1.810

31

Page 45: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

wetswijziging echter, kan men zich ook in het kader van het 1bis-regime niet meer beroepen

op een constructie met een derde – betaler. Zoals verder in de meesterproef duidelijk zal

worden is dit problematisch voor een vereniging als SMartBe die tot vorig jaar fungeerde als

‘derde- betaler’ in het kader van 1bis – overeenkomsten.254 Vanuit de sector verwacht men

dan ook dat deze wetswijziging zwartwerk in de hand zal werken, wat zonder meer

problematisch is.255

§3. Kritiek

KRITIEK: AANZET TOT ARBEIDSCONTRACTEN. Vanuit de artistieke sector komt er veel kritiek

op deze recente ontwikkelingen. Zo stelt het kunstenaarscollectief “State of the Arts”, dat de

wetswijziging de kunstenaar stuurt in de richting van de arbeidscontracten.256 Dit is

problematisch, aangezien de gezagsverhouding, eigen aan het arbeidscontract, de artistieke

vrijheid en autonomie van de kunstenaar in het gedrang brengt.257 De toekomst zal uitwijzen

of deze kritiek al dan niet gegrond is. Het is immers nog afwachten welke interpretatie deze

vernieuwde bepaling zal krijgen. Ofwel neemt men er genoegen mee dat in een concreet geval

geen sprake is van een juridisch ondergeschikt verband, ofwel zal men steeds de mogelijkheid

onderzoeken om een artistieke prestatie te leveren in ondergeschikt verband.258

In het sociaal recht staat de wilsautonomie van de partijen voorop.259 Het lijkt dan ook

onwaarschijnlijk dat de wetgever met deze wetswijzigingen het verplichten van een

welbepaalde gezagsverhouding voorstaat.260

KRITIEK: OVERBELASTING EN GEBREK AAN RECHTSZEKERHEID. Niet alle kunstenaars lijken

dus warm te lopen voor deze wettelijke ingreep. De argumenten dat het aanvragen van een

visum administratief te omslachtig is en dat dit visum de Commissie Kunstenaars te veel

macht geeft, wegen mijns inziens te licht.

254 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut”, Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 255 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut”, Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014256 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut”, Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014257 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut”, Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 258 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 158.259 Cass. 23 december 2002, JTT 2003, 271; Cass. 28 april 2003, JTT 2003, 261; Cass. 8 december 2003, JTT 2004, 122. De Programmawet I, 27 december 2006, BS 28 december 2006 bekrachtigde deze eerdere rechtspraak in artikel 331 en 332.; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, oktober 2015, p.5 260 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 157.

32

Page 46: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Het lijkt me logisch dat een kunstenaar voldoende aantoont dat hij artistieke prestaties levert

alvorens te kunnen genieten van het 1bis-regime. De Commissie Kunstenaars is onder meer

samengesteld met vertegenwoordigers uit de artistieke sector, zodat de voeling met het

werkveld behouden blijft.261 Bovendien is de beslissing van de Commissie vatbaar voor

verhaal bij de arbeidsrechtbank, waardoor van een overdreven institutionalisering geen sprake

is.262 Wel is deze regeling mogelijks in strijd met het lex certa-beginsel. Immers op het

moment dat de kunstenaar zijn visum aanvraagt, moet hij daarbij een verklaring op erewoord

bezorgen aan de Commissie, waarin hij verklaart dat hij artistieke prestaties en werken levert

voor een opdrachtgever en zonder dat hij hierbij door een arbeidsovereenkomst verbonden

kan zijn.263 Door deze éénmalig verlengbare264 verklaring wordt de persoon in kwestie

gedurende drie maanden vermoed, onder het 1bis-regime te ressorteren.265 De wetgever heeft

echter de inmiddels actuele situatie over het hoofd gezien waarin de Commissie niet binnen

de zes maanden oordeelt over de aanvraag van het visum. De vraag is of het vermoeden in

zulke situaties alsnog geldt.266 Een letterlijke interpretatie van de wetstekst doet mij alvast

vermoeden van niet, wat problematisch is.

HOOFDSTUK 2. ANALYSE KUNSTENAARSSTATUUT ANNO 2017.

INLEIDING. In het vorige hoofdstuk werden het ontstaan en de recente wijzigingen van het

kunstenaarsstatuut, bij wijze van inleiding en ter duiding van de context, uitvoerig besproken.

Dit hoofdstuk poogt te komen tot een analyse van het huidige kunstenaarsstatuut op basis van

enkele relevante parameters. Allereerst zal worden gekeken of het kunstenaarsstatuut globaal

261 In zowel de Franstalige als de Nederlandstalige kamer van de Commissie zetelen 3 vertegenwoordigers uit de artistieke sector. 262 Art. 23, 2°, van de Programmawet (I) van 26 december 2013 dat een paragraaf 5 invoegt in artikel 172 van de Programmawet (I) van 24 december 2002, BS 31 december 2013.263 Art. 1bis §1, lid 2 van de wet van 27 juni 1969, zoals gewijzigd door de Programmawet van 26 december 2013 en door de Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken van 20 juli 2015, BS 25 juli 1969.264 Art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 juli 1969 bepaalt het volgende: “een éénmalige hernieuwing mogelijk is na ontvangst van een ontvangstbewijs van de Commissie Kunstenaars waarbij de aanvraag ontvankelijk wordt verklaard.”265 Art. 1bis §1, lid 2 wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals gewijzigd door de Programmawet van 26 december 2013 en door de Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken van 20 juli 2015, BS 25 juli 1969.266 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 160.

33

Page 47: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

bekeken de sociale positie van de kunstenaar afdoende beschermd. Daarnaast wordt

geanalyseerd of de huidige regelgeving voldoende rechtszekerheid biedt voor de kunstenaar

en diens opdrachtgever. Ook wordt het “Visum Kunstenaar”, dat een sleutelrol speelt in het

welslagen van de vernieuwde regelgeving, uitgebreid doorgelicht. Zwartwerk en misbruiken

zijn aanhoudende pijnpunten voor het sociaal statuut van de kunstenaar. In dit hoofdstuk

wordt onderzocht of de recente wetswijzigingen verhelpen aan deze kritiek. Ten slotte zal

worden nagegaan of de vernieuwde regelgeving verhelpt aan de vaak zware administratieve

last voor de kunstenaar en de opdrachtgever.

AFDELING I. Sociale bescherming

GEEN SLUITENDE DEFINITIE. Het recht op sociale bescherming is een erkend en fundamenteel

mensenrecht en heeft wettelijke basis in meerdere internationale verdragen.267 Op de vraag

wat nu juist sociale bescherming is, kan men evenwel geen alomvattend antwoord geven.

Aangenomen wordt dat dit het geheel van sociale zekerheid, de sociale bijstand en andere

vormen van sociale hulpverlening omvat en zo ruim mogelijk dient te worden

geïnterpreteerd.268

SUBPARAMETERS. Dit onderdeel toetst de mate waarin het kunstenaarsstatuut op voldoende

wijze de sociale bescherming van de kunstenaar waarborgt aan de hand van de regelgeving

inzake o.m. werkloosheid en pensioen. Voor elk van deze subparameters zal toegelicht

worden waarom deze zo belangrijk is voor de globale sociale bescherming van de kunstenaar

en of hij diens sociale positie afdoende beschermt.

§1. Werkloosheid

KUNSTENAAR EN WERKLOOSHEID. Het is voor de kunstenaar van primordiaal belang dat hij

kan terugvallen op sociale bescherming in periodes dat er geen opdrachten zijn. De artistieke

sector wordt immers bij uitstek gekenmerkt door (minstens vaak tijdelijke) werkloosheid.269

267 Art. 22 en 25 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, 10 december 1948, BS 31 maart 1949; Verdrag nr. 102 betreffende de minimumnormen der sociale zekerheid, aangenomen door de Conferentie in haar vijf en dertigste zitting, te Genève, 28 juni 1952, BS 9 december 1959; Art. 9 en 10 Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten 19 december 1966, BS 6 juli 1983. 268 C. NUYENS, D. MOENS & M. MINGIEDI, Sociale bescherming in België: Essobs data 2010, Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, 2012 voorwoord.269 E. VANHEUSDEN, “Werkloosheid” in in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 81.

34

Page 48: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

SOCIAAL STATUUT EN WERKLOOSHEID. Eén van de belangrijkste consequenties van het

sociaal statuut van de kunstenaar is dat deze regeling de kunstenaar beschermt tegen periodes

van werkloosheid. Dankzij het sociaal kunstenaarsstatuut worden individuen die artistieke

werken in opdracht produceren of artistieke prestaties leveren gelijkgesteld met

werknemers.270 Dit heeft tot gevolg dat een kunstenaar onder artikel 1bis als een werknemer

sociale rechten kan opbouwen, waaronder in het werkloosheidsstelsel.271

WERKLOOSHEIDSREGLEMENTERING VAN TOEPASSING. De kunstenaar die wenst te genieten

van een werkloosheidsuitkering dient desgevallend te beantwoorden aan de toelaatbaarheids-

en toekenningsvoorwaarden in de werkloosheidsreglementering.272 De kunstenaar is evenwel

onderhevig aan enkele afwijkende regels die wij aansluitend nader toelichten.273 Dit

uitzonderingsregime ten voordele van de kunstenaar wordt in de artistieke sector niet zelden

vereenzelvigd met “het kunstenaarsstatuut”. 274

A. Cachetregeling

CACHETREGELING. Teneinde te kunnen genieten van een werkloosheidsuitkering geldt als

algemene regel dat elke werknemer dient te bewijzen dat hij ofwel een aantal dagen in

loondienst gewerkt heeft, ofwel minstens in het verleden rechten heeft opgebouwd.275 Deze

regel is van toepassing indien de kunstenaar gebonden is door een arbeidsovereenkomst in

conformiteit met de sectorale CAO en indien deze arbeidsovereenkomst melding maakt van

de arbeidsduur en het loon.276 Wanneer een kunstenaar echter vergoed wordt met een

taakloon, wat gebruikelijk is binnen de sector, is het voor hem vaak moeilijk om aan te tonen

dat hij het vereiste aantal werkdagen bereikt heeft om nadien te kunnen genieten van een

werkloosheidsuitkering. In zulke gevallen kan de kunstenaar zich beroepen op een

alternatieve “cachetregeling”.277 Deze afwijkende regeling maakt het mogelijk voor

kunstenaars om toegang te krijgen tot een werkloosheidsuitkering op basis van hun bruto

270 Art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 juli 1969.271 SOUVEREYNS, “De kleinevergoedingsregeling, het sociaal statuut van de kunstenaar en vergoeding voor de exploitatie van auteursrechten” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 306.272 KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, BS 31 december 1991; MB van 26 november 1991 houdende de toepassingsregeling van de werkloosheidsreglementering, BS 25 januari 1992. 273 Wanneer de meesterproef in deze tussentitel spreekt over de kunstenaar beoogt men, behoudens specifieke anders bepaald, de kunstenaar die onder het 1bis – regime valt, dan wel verbonden is door een arbeidsovereenkomst. 274 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p. 9 275 Art. 42 KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, BS 31 december 1991.276 SOUVEREYNS, “De kleinevergoedingsregeling, het sociaal statuut van de kunstenaar en vergoeding voor de exploitatie van auteursrechten” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 307.277 http://www.tentoo.be/wp-content/uploads/2015/04/Kunstenaar.pdf

35

Page 49: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

taakloon.278 Dit bruto taakloon wordt omgezet naar een aantal werkdagen279 op basis van een

referteloon280 binnen een bepaalde referteperiode.281 Om van deze “cachetregel” kunnen

genieten dient de kunstenaar echter te voldoen aan een tweetal specifieke voorwaarden.

VOORWAARDE 1: TEWERKSTELLING IN LOONDIENST. Indien de kunstenaar onder de

cachetregeling wil vallen moet hij allereerst artistieke arbeid verrichten in loondienst.

Concreet komt deze voorwaarde hierop neer dat de kunstenaar werkt als werknemer.282

VOORWAARDE 2: BETALING VIA TAAKLOON. Voorts dient de kunstenaar ook te worden betaald

via een taakloon. Dit taakloon wordt in het Ministerieel Besluit houdende de

werkloosheidsregeling nader gedefinieerd als “het loon dat door een werkgever wordt

betaald aan de werknemer die een artistieke activiteit heeft verricht wanneer er geen

rechtstreeks verband is tussen dit loon en het aantal arbeidsuren waaruit deze activiteit

bestaat”.283 Het is opmerkelijk dat deze definitie stelt dat er geen rechtstreeks verband is

tussen dit loon en het aantal arbeidsuren waaruit de activiteit bestaat.284 Of een vergoeding al

dan niet een taakloon is, hangt dus niet af van het soort arbeidsovereenkomst285, doch wel van

de overeenkomst tussen de kunstenaar en diens opdrachtgever betreffende de concrete

vergoedingswijze van de artistieke prestatie.286

KRITIEK DEFINITIE TAAKLOON. Recent publiceerde Kunstenloket VZW287 een verslag met

daarin een opsomming van enkele knelpunten van het huidige kunstenaarsstatuut. Dit verslag

wijst onder meer op de aanhoudende onduidelijkheid over wat nu juist de precieze betekenis

van het begrip “taakloon” in de werkloosheidsreglementering is. De verwarring omtrent de

draagwijdte van deze wettelijke definitie blijft in de praktijk niet zonder gevolgen. Immers,

men stelt systematisch verschillende beoordelingen en controles vast naargelang de regio en

278 http://poppunt.be/advies/popadvies/geld-organisatie/algemeen/kunstenaarsstatuut/ 279 Art.10 MB van 26 november 1991 houdende de toepassingsregeling van de werkloosheidsreglementering, BS 25 januari 1992.280 Momenteel bedraagt dit referteloon 58,92 euro. (http://poppunt.be/advies/popadvies/geld-organisatie/algemeen/kunstenaarsstatuut/) 281 Bijvoorbeeld: Een muzikant met een leeftijd van 29 jaar zal over een referentieperiode van 21 maanden een bruto taakloon van 18.383,04 euro moeten vergaren om te kunnen genieten van een werkloosheidsuitkering.282 http://www.tentoo.be/wp-content/uploads/2015/04/Kunstenaar.pdf 283 Art. 10 MB van 26 november 1991 houdende de toepassingsregeling van de werkloosheidsreglementering, BS 25 januari 1992.284 http://www.kunstenloket.be/sites/default/files/upload/document/file/20140603_taakloon.pdf 285 Meer bepaald of de overeenkomst van bepaalde dan wel van onbepaalde duur is286 http://www.kunstenloket.be/sites/default/files/upload/document/file/20140603_taakloon.pdf 287 Kunstenloket VZW is een aanspreekpunt voor zowel zakelijk als juridisch advies voor kunstenaars en organisaties in de culturele en creatieve sectoren. (http://www.kunstenloket.be/nl/missie)

36

Page 50: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

de beoordelende instelling.288 Het Kunstenloket is daarom van mening dat de Federaal

minister van werk hieraan dient te verhelpen door het uitvaardigen van een omzendbrief

waarin hij meer duiding brengt omtrent dit begrip.289

KRITIEK CACHETREGELING. Om uit te maken of een kunstenaar recht heeft op een

werkloosheidsuitkering past de huidige cachetregeling specifieke berekeningswijzen290 toe die

eveneens van toepassing zijn op sommige niet – kunstenaars291. Ten eerste dient men het

aantal arbeidsdagen te berekenen. Dit gebeurt volgens de volgende formule: ontvangen

brutoloon/58,92 (1/26ste van het GMMI).292 Het bekomen aantal arbeidsdagen dient hierna als

volgt te worden beperkt: (n * 26) + 78.293

De gehanteerde barema’s liggen op dit moment echter zo hoog dat veel kunstenaars het

barema van de solidariteit van de werkloosheid niet bereiken, hoewel ze toch bijdragen tot de

sociale zekerheid.294 Dit kan geïllustreerd worden met volgend voorbeeld:

Voor kunstenaar jonger dan 36 jaar: 21 maanden; 312 dagen x € 58,92 = € 18.383,04 bruto

Voor kunstenaars van 36 tot 49 jaar: 33 maanden; 468 dagen x € 58,92= € 27,574,56 bruto

Voor kunstenaars ouder dan 49 jaar: 42 maanden; 624 dagen x € 58,92 = € 36.766,08 bruto.295

Bij het bepalen van deze barema’s wordt momenteel dan ook onvoldoende rekening gehouden

met bepaalde paramaters die relevant zijn voor de kunstenaar.296 Een mogelijke oplossing is

de evaluatie van deze berekeningswijzen door de Commissie Kunstenaars, teneinde een

optimalisatie van de sociale bescherming van kunstenaars te bewerkstelligen.297 Een 288http://www.kunstenloket.be/sites/default/files/upload/document/file/het_statuut_van_de_kunstenaar_enkele_knelpunten_-_2016.pdf 289http://www.kunstenloket.be/sites/default/files/upload/document/file/het_statuut_van_de_kunstenaar_enkele_knelpunten_-_2016.pdf 290 Art.10 MB van 26 november 1991 houdende de toepassingsregeling van de werkloosheidsreglementering, BS 25 januari 1992.291 Bijvoorbeeld houthakkers of huisarbeiders292 Art.10 MB van 26 november 1991 houdende de toepassingsregeling van de werkloosheidsreglementering, BS 25 januari 1992.293 Art.10 MB van 26 november 1991 houdende de toepassingsregeling van de werkloosheidsreglementering, BS 25 januari 1992.294https://www.change.org/p/herzie-de-wetsvoorstellen-betreffende-de-sociale-zekerheid-voor-kunstenaars-r%C3%A9visez-le-projet-de-loi-concernant-la-s%C3%A9curit%C3%A9-sociale-des-artistes-review-the-new-bill-on-social-security-for-artists 295 https://klassiek-centraal.be/nieuws/opinie/het-statuut-van-de-kunstenaar-in-vlaanderen/296 Zo houdt men te weinig rekening dat er in de artistieke sector ook heel wat vaste werknemers werkzaam zijn. (https://www.change.org/p/herzie-de-wetsvoorstellen-betreffende-de-sociale-zekerheid-voor-kunstenaars-r%C3%A9visez-le-projet-de-loi-concernant-la-s%C3%A9curit%C3%A9-sociale-des-artistes-review-the-new-bill-on-social-security-for-artists) 297https://www.change.org/p/herzie-de-wetsvoorstellen-betreffende-de-sociale-zekerheid-voor-kunstenaars-r %C3%A9visez-le-projet-de-loi-concernant-la-s%C3%A9curit%C3%A9-sociale-des-artistes-review-the-new-bill-on-social-security-for-artists

37

Page 51: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

dergelijke optimalisatie heeft tot gevolg dat meer kunstenaars onder de solidariteit van de

werkloosheid vallen en kan een mogelijke remedie tegen zwartwerk betekenen.298

B. Neutralisatievoordeel kunstenaar

NEUTRALISATIEVOORDEEL KUNSTENAAR EN TECHNICUS. Een werkloosheidsuitkering is

beperkt in de tijd en daalt bovendien substantieel na verloop van tijd. Artikel 116 van het

Koninklijk Besluit van 26 november 1991 bepaalt dat kunstenaars die recht hebben op een

werkloosheidsuitkering evenwel kunnen genieten van een neutralisatievoordeel.299 Dit

neutralisatievoordeel, dat sinds 2014 eveneens open staat voor de technische beroepen binnen

de sector300, poogt te verhelpen aan deze substantiële daling. Deze regeling zorgt dan ook

voor een neutralisatie van de daling, indien de kunstenaar bewijst dat hij genoeg inkomsten

genereert uit zijn artistieke activiteit.301 Om van dit gunstregime te kunnen genieten dient de

kunstenaar te bewijzen dat hij over een referteperiode van 18 maanden, 156 prestatiedagen

gewerkt heeft.302 Van deze 156 dagen moet de kunstenaar minstens 104 dagen een artistieke

activiteit uitgeoefend hebben.303 De kunstenaar mag voor de berekening van het vereiste

aantal dagen eveneens beroep doen op de cachetregeling teneinde zijn taakloon om te zetten

in werkdagen.304

C. De Cumulregeling

CUMULREGEL. Deze regel strekt ertoe dat de kunstenaar slechts in beperkte mate

vergoedingen via taakloon en een werkloosheidsuitkering kan combineren.305 De

cumulregeling is van toepassing wanneer de prestaties van de kunstenaar via een taakloon of

door toepassing van het artikel 1bis-regime worden betaald. Concreet komt dit hierop neer dat

een kunstenaar zijn recht op een werkloosheidsuitkering niet kan laten gelden voor de

prestatiedagen die de kunstenaar aanduidt op zijn controlekaart en waarop hij artistieke

activiteiten uitoefent alsook op een aantal supplementaire dagen die berekend worden via de

298https://www.change.org/p/herzie-de-wetsvoorstellen-betreffende-de-sociale-zekerheid-voor-kunstenaars-r%C3%A9visez-le-projet-de-loi-concernant-la-s%C3%A9curit%C3%A9-sociale-des-artistes-review-the-new-bill-on-social-security-for-artists 299 https://klassiek-centraal.be/nieuws/opinie/het-statuut-van-de-kunstenaar-in-vlaanderen/ 300 Art. 116, §5bis KB houdende de werkloosheidsreglementering van 25 november 1991; X, De RVA in 2014Volume 1: Activiteitenverslag, p. 34.301 https://klassiek-centraal.be/nieuws/opinie/het-statuut-van-de-kunstenaar-in-vlaanderen/ 302 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, oktober 2015, p. 13.303 Art. 116, §5 KB houdende de werkloosheidsreglementering van 25 november 1991, BS 31 december 1991.304 https://klassiek-centraal.be/nieuws/opinie/het-statuut-van-de-kunstenaar-in-vlaanderen/ 305 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, oktober 2015, p. 13.

38

Page 52: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

volgende formule: [YA – (C x Y)] / Y = niet-vergoedbare periode.306 YA staat voor het door

de kunstenaar verdiende brutoloon voor artistieke prestaties via taakloon of zonder

arbeidsovereenkomst.307 De C geeft het aantal dagen weer dat men voor deze activiteit

aangeeft op de controlekaart.308 De Y tot slot weerspiegelt 3/52ste van het gewaarborgd

gemiddeld minimum maandinkomen309.310 De periode waarin de kunstenaar niet –

uitkeringsgerechtigd is, is begrenst op 156 kalenderdagen, zondagen uitgezonderd.311

Ter verduidelijking kan gedacht worden aan volgend voorbeeld:

Een kunstenaar krijgt voor een artistieke opdracht 2.000 euro. Hij verklaart hiervoor één dag

te hebben aangeduid op zijn controlekaart. Wanneer men de cumulregel toepast op deze

situatie bekomt men het volgende: (2.000 – (1*88,38))/88,38 = 21,6. Ten gevolge van deze

ene opdracht bekomt de kunstenaar 21 niet-vergoedbare dagen naast de ene dag op

controlekaart.312

KRITIEK CUMULREGEL. Verscheidene belangengroepen binnen de artistieke sector hebben

ernstige bedenkingen bij de huidige cumulregel.313 Ze wijzen er op dat een kunstenaar die

werkt via een taakloon omwille van deze cumulregel op onderscheiden wijze behandeld wordt

als iedere andere werknemer binnen de werkloosheidsreglementering, zelfs indien deze ook

tewerkgesteld is via een taakloon.314 De cumulberekening, ingevoerd bij Koninklijk Besluit

van 7 februari 2014315, is enkel van toepassing op de kunstenaar die via taakloon werkt.316 De

306 Art. 48bis, §2, 5°, KB houdende de werkloosheidsreglementering van 25 november 1991, BS 31 december 1991.307 Art. 48bis, §2, 5°, KB houdende de werkloosheidsreglementering van 25 november 1991, BS 31 december 1991.308 Art. 48bis, §2, 5°, KB houdende de werkloosheidsreglementering van 25 november 1991, BS 31 december 1991.309 Momenteel bedraagt dit 88.38 euro. (http://www.artistsunited.be/nl/content/statuut-werkloosheid-cumulberekening-p); http://www.kunstenloket.be/nl/advies/vergoedingen/kan-ik-een-inkomen-uit-een-artistieke-activiteit-combineren-met-een-werkloosheid310 Art. 48bis, §2, 5°, KB houdende de werkloosheidsreglementering van 25 november 1991, BS 31 december 1991.311 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, oktober 2015, p.15 312 Voorbeeld gebaseerd op: http://www.kunstenloket.be/sites/default/files/upload/document/file/infosessie_-_het_kunstenaarsstatuut.pdf313http://www.artistsunited.be/sites/default/files/documenten/Problematiek_en_oplossingen_kunstenaarsstatuut_update2.pdf 314http://www.artistsunited.be/sites/default/files/documenten/Problematiek_en_oplossingen_kunstenaarsstatuut_update2.pdf 315 KB 7 februari 2014 tot wijziging van de artikelen 27, 37, 71bis, 116 en 130 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, tot invoeging van een artikel 48bis en tot opheffing van artikel 74bis in hetzelfde besluit en tot wijziging van artikel 13 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel met bedrijfstoeslag, BS 20 februari 2014.316 Art. 48bis, §2, 5°, KB houdende de werkloosheidsreglementering van 25 november 1991, BS 31 december 1991.

39

Page 53: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

vergoeding via taakloon, zoals hierboven besproken, staat niet enkel open voor kunstenaars

maar in sommige gevallen en onder bepaalde voorwaarden ook voor andere werknemers. Het

is echter enkel de beroepscategorie van de kunstenaars die onderworpen is aan de cumulregel.

De belangengroep “Artists United” stelt zelfs dat het hier een manifest discriminerend

onderscheid betreft binnen de werkloosheid tussen de kunstenaar en alle andere werknemers

die vergoed worden via taakloon maar niet onder de cumulregel vallen.317 Zo stelt S. LE

COMPTE, coördinator van Artists United, dat deze regel tot doel had te verhelpen aan het

misbruik waarbij een kunstenaar op één dag een heel riante som zou verwerven en hierdoor de

gedurende de hele maand uitkeringsgerechtigd is.318 Men kan zich volgens mij afvragen of

zo’n verschil in behandeling opweegt tegen het werkelijke aantal kunstenaars dat zogezegd

zeer veel verdient op één dag? Artist United denkt alvast van niet en meent dat het overgrote

deel van de kunstenaars benadeeld wordt door een regeling die poogt te verhelpen aan het

mogelijke misbruik van enkele grootverdienende kunstenaars.319 De Raad van State had, in

zijn advies betreffende het Koninklijk Besluit van 7 februari 2014, echter geen bezwaren

tegen deze cumulregeling, hetgeen mijns inziens te betreuren valt.320

De cumulregel bereikt in zijn huidige vorm naar mijn mening niet het beoogde doel. Immers,

door het hanteren van een laag referteloon treft men vooral de kunstenaars met een gemiddeld

economisch profiel en slechts in geringe mate de grootverdieners.321

MOGELIJKE OPLOSSINGEN. In het kader van de problematiek omtrent de cumulregel komt

Artists United met twee concrete oplossingen die moeten verhelpen aan de voornaamste

kritieken.

Ten eerste oppert men voor een verandering van de variabele Y in de cumul-formule.

Momenteel bedraagt dit honderdvijftig procent van het referteloon.322 Men argumenteert

echter dat dit niet representatief is voor de lonen die in de artistieke sector worden

uitgekeerd.323 Dit heeft tot gevolg dat de kunstenaar met de huidige formule te veel

317http://www.artistsunited.be/sites/default/files/documenten/Problematiek_en_oplossingen_kunstenaarsstatuut_update2.pdf 318 Interview S. LE COMPTE, d.d. 18 april 2017.319 Interview S. LE COMPTE, d.d. 18 april 2017. 320 Raad van State afdeling Wetgeving, Advies 54.954/1 van 21 januari 2014321 Interview S. LE COMPTE, d.d. 18 april 2017.322 Hetgeen overeenkomt met 88.83 euro; http://www.artistsunited.be/nl/content/statuut-werkloosheid-cumulberekening-p; http://www.kunstenloket.be/nl/advies/vergoedingen/kan-ik-een-inkomen-uit-een-artistieke-activiteit-combineren-met-een-werkloosheid323 Interview S. LE COMPTE, d.d. 18 april 2017.

40

Page 54: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

referentiedagen verliest. Artists United stelt voor dit referteloon te verhogen naar 118,76, wat

overeenkomt met een gemiddelde bruto-maandloon gedeeld door de zesentwintig dagen per

maand waarin men recht heeft op een uitkering, om zodoende een betere overeenstemming

met de gebruikelijke verloning binnen de sector te verzekeren.324

Momenteel gebeurt de berekening en beoordeling op kwartaalbasis.325 Artists United stelt dat

een beoordeling en toepassing van de cumulregel in de maand zelf en niet langer per kwartaal,

zou kunnen verhelpen aan het huidige discriminerende onderscheid.326

D. Kunstenaar en passend werk

NIET – PASSENDE DIENSTBETREKKING. Om te kunnen genieten van een

werkloosheidsuitkering moet men ter beschikking staan van de arbeidsmarkt en is het niet

toegestaan dat men een passende werkaanbieding afslaat.327 Artikel 31 van het Ministerieel

Besluit van 26 november 1991 tot uitvoering van de werkloosheidsreglementering voorziet

echter in een afwijkend gunstregime ten voordele van de kunstenaar. Dit gunstregime omvat

specifieke richtsnoeren inzake de precieze invulling van het begrip “passend werk” voor de

kunstenaar in hoofdberoep.328 Om hier van te kunnen genieten moet de kunstenaar bewijzen

dat hij binnen een referteperiode van 18 maanden voorafgaand aan de concrete

werkaanbieding minstens 156 prestatiedagen gewerkt heeft, waarvan minimum 104

prestatiedagen in het kader van een artistieke activiteit.329 Wanneer een kunstenaar vergoed

wordt via een taakloon kan hij gebruik maken van de hierboven besproken cachetregeling ter

berekening van het vereiste aantal prestatiedagen.330 Verder moeten deze prestatiedagen

bezoldigd zijn conform de wettelijke en reglementaire minima en dienen de sociale lasten op

dit loon betaald te worden.331 Indien de kunstenaar dit kan aantonen beschouwt men niet-

artistieke werkaanbiedingen als niet-passend en kan hij deze afslaan zonder hiervoor

gesanctioneerd te worden.332

324http://www.artistsunited.be/sites/default/files/documenten/Problematiek_en_oplossingen_kunstenaarsstatuut_update2.pdf 325 Art. 48bis, §2, 5°, KB houdende de werkloosheidsreglementering van 25 november 1991, BS 31 december 1991326http://www.artistsunited.be/sites/default/files/documenten/Problematiek_en_oplossingen_kunstenaarsstatuut_update2.pdf; Zie bijlage 5327 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, p.13. 328 http://smartbe.be/media/uploads/2014/02/AllesWeten_dossier_werloosheid.pdf 329 Art. 31 Ministerieel Besluit houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering van 26 november 1991, BS 25 januari 1992.330 http://smartbe.be/media/uploads/2014/02/AllesWeten_dossier_werloosheid.pdf331 http://smartbe.be/media/uploads/2014/02/AllesWeten_dossier_werloosheid.pdf 332 http://smartbe.be/media/uploads/2014/02/AllesWeten_dossier_werloosheid.pdf

41

Page 55: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

SPECIFIEKE KUNSTENAARSCRITERIA. Het Ministerieel Besluit hanteert specifieke criteria om te

bepalen of een zekere dienstbetrekking al dan niet passend is voor de kunstenaar.333 Ten eerste

dient men de intellectuele ontwikkeling van de kunstenaar in rekening te brengen.334 Een

tweede factor in de beoordeling is de algemene lichaamsgeschiktheid van de kunstenaar.335

Tot slot mag de dienstbetrekking geen gevaar inhouden voor de vaardigheden die vereist zijn

voor de uitoefening van de artistieke activiteit van de kunstenaar.336

D. Kunstenaar en werkloosheid: de cijfers

TOENAME WERKLOZE KUNSTENAARS. Een indicatie van het welslagen van het

kunstenaarsstatuut, maar ook van mogelijk misbruik, is de enorme stijging van het aantal

kunstenaars binnen het werkloosheidsstelsel. Immers, tussen 2004 en 2013 steeg het aantal

kunstenaars in de werkloosheid van 4705 naar 9508.337 Het lijkt er aldus op dat de kunstenaar

de weg naar de werkloosheidsreglementering gevonden heeft. Dit is een gevolg van het feit

dat kunstenaars, indien ze onder de voorwaarden van artikel 1bis vallen, sinds de invoering

van het kunstenaarsstatuut sociale rechten kunnen opbouwen zoals werknemers. Daarenboven

speelt de cachetregeling in op de specifieke moeilijkheid van de kunstenaar inzake het bewijs

van het aantal gewerkte dagen.

§2. Pensioen

INLEIDING. “De kunstenaar gaat nooit met pensioen”.338 Het is een goed klinkende oneliner die

niet zelden terugkeert. Niets is echter minder waar. Immers, naast een werkloosheidsuitkering

is het voor de kunstenaar eveneens belangrijk te kunnen terugvallen op een pensioensregeling

die aangepast is aan de specifieke noden van de kunstenaar. Evenwel dient te worden

vastgesteld dat de kunstenaar in de praktijk onderworpen is aan de algemene

pensioenreglementering. De kunstenaar die onder het regime van artikel 1bis (“het

kunstenaarsstatuut”) werkt, zal dan ook kunnen ressorteren onder het wettelijk pensioenstelsel

333 Art. 31 Ministerieel Besluit houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering van 26 november 1991, BS 25 januari 1992334 Art. 31 Ministerieel Besluit houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering van 26 november 1991, BS 25 januari 1992335 Art. 31 Ministerieel Besluit houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering van 26 november 1991, BS 25 januari 1992336 Art. 31 Ministerieel Besluit houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering van 26 november 1991, BS 25 januari 1992.337 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 151. 338https://www.nrc.nl/nieuws/2017/01/31/een-kunstenaar-gaat-niet-met-pensioen-6471266-a1543815; http://www.standaard.be/cnt/7p2gfsnm

42

Page 56: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

voor werknemers. Hieronder zetten wij, wat de pensioenreglementering betreft, de situatie

uiteen van de kunstenaar die onder het kunstenaarsstatuut valt.

A. Sociaal Statuut en pensioen

PENSIOENOPBOUW VIA PIJLERS. In België is het pensioenstelsel opgebouwd vanuit

verschillende pijlers. Ten eerste is er een verplicht basispensioen: het wettelijk pensioen. Een

tweede pijler betreft het aanvullend pensioen en dient als aanvulling op het basispensioen. De

derde en laatste pijler is het individueel pensioensparen.339 Dit onderdeel heeft niet tot doel

een gedetailleerde uiteenzetting van het Belgische pensioenstelsel te geven, maar staat stil bij

enkele regels en uitzonderingen die relevant zijn voor de kunstenaar die werkzaam is onder

het kunstenaarsstatuut. De eerste pijler bevat twee zo’n uitzonderingen. Binnen de tweede en

de derde pijler volgt de kunstenaar de algemene wettelijke regeling. Deze zullen hier dan ook

buiten beschouwing worden gelaten.

EERSTE PIJLER: WETTELIJK PENSIOEN. Wanneer een kunstenaar met een arbeidsovereenkomst

of onder het artikel 1bis-regime werkt, is op hem dezelfde pensioenregeling van toepassing

als een gewone werknemer. Immers, het 1bis-regime breidt de categorie der werknemers uit

zonder uitzonderingen wat de takken van de sociale zekerheid voor werknemers betreft.340 Het

wettelijk pensioen voor werknemers kent een rustpensioen (gebaseerd op de beroepsloopbaan

van een werknemer) en het daarmee verbonden overlevingspensioen.341 Om van een

rustpensioen te kunnen genieten moet een werknemer in principe zijn beroepsactiviteit hebben

stopgezet. Het is echter toegelaten dat een pensioengerechtigde mits voorafgaande verklaring

een beroepsbezigheid bezigt, indien dit beroepsinkomen een bepaald bedrag niet overschrijdt.

Dit drempelbedrag, verschilt naargelang een aantal parameters342. De bedragen die mogen

worden bijverdiend variëren van 7. 797, 00 euro tot 18. 154,00 euro per jaar.343

UITZONDERING: ARTISTIEKE SCHEPPING. De voormelde grenzen gelden niet voor artistieke

scheppingen. Elke pensioengerechtigde (dus ook een niet kunstenaar) mag, na het afleggen

van een loutere voorafgaande verklaring, een beroepsbezigheid uitoefenen die bestaat in het

339 Vaak onderscheid men binnen de vakliteratuur nog een vierde pijler namelijk de opbouw van een eigen vermogen. Deze vierde pijler wordt echter buiten beschouwing gelaten in dit werkstuk.340 Art. 1bis 27 juni 1969 Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 juli 1969.341 KB 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers van 21 december 1967, BS 16 januari 1968.342 Bijvoorbeeld leeftijd, en de hoedanigheid ( werknemer of zelfstandige) waarin de arbeid wordt verricht.343 Art. 64, §2, B – D, 1° - 3° KB 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, BS 16 januari 1968.

43

Page 57: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

scheppen van wetenschappelijke werken of het tot stand brengen van een artistieke

schepping.344 Het is hierbij wel noodzakelijk dat deze artistieke schepping geen weerslag heeft

op de arbeidsmarkt.345 Hieruit volgt dat de artistieke schepping in geen geval kan geschieden

ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst. Ook mag de pensioengerechtigde die een

artistieke schepping vervaardigt niet de hoedanigheid van handelaar hebben in de zin van het

Wetboek van koophandel346.347 Hoewel dit uitzonderingsregime niet enkel voor de kunstenaar,

doch voor elke pensioengerechtigde openstaat, hoeft het geen betoog dat deze regeling in de

praktijk in het bijzonder financieel voordelig is voor de kunstenaar. Immers, indien hij

voldoet aan de hierboven besproken voorwaarden mag de kunstenaar ook tijdens zijn

pensioen verder artistieke scheppingen tot stand brengen, zonder zijn hoedanigheid van

pensioengerechtigde te verliezen en zonder te zijn gebonden aan de grensbedragen die gelden

voor andere beroepsbezigheden. Wat juist onder “artistieke schepping” dient te worden

verstaan wordt niet nader toegelicht in de regelgeving. In de praktijk echter verruimen de

administraties dit begrip tot artistieke prestaties in de zin van artikel 1bis RSZ-wet.348

UITZONDERING: HOOFDZAKELIJKE EN GEWOONLIJKE TEWERKSTELLING. Ook wat betreft de

invulling van het begrip “hoofdzakelijke en gewoonlijke tewerkstelling” werd door het

Koninklijk besluit van 21 december 1967 voorzien in een alternatief op de algemene regel 349

ten voordele van de kunstenaar die werkt via een arbeidsovereenkomst of onder het artikel

1bis-regime. Immers, in dergelijke gevallen verstaat men onder “hoofdzakelijke en

gewoonlijke tewerkstelling” “1° voor de werknemers die uitsluitend het beroep van

kunstenaar uitoefenen, elke tewerkstelling die ten minste honderd vijftig arbeidsdagen per

jaar voor rekening van één of meer werkgevers omvat; 2° voor de werknemers die in de loop

van een zelfde jaar, hetzij gelijktijdig, hetzij afwisselend, het beroep van kunstenaar en een

ander beroep uitoefenen, elke tewerkstelling die ten minste honderd vijfentachtig

arbeidsdagen voor rekening van één of meer werkgevers omvat, hetzij in hoedanigheid van

kunstenaar, hetzij in een andere hoedanigheid die van aard is om hen aan het koninklijk

344 Art. 64, §2, F KB 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, BS 16 januari 1968.345 Art. 64, §2, F KB 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, BS 16 januari 1968.346 Art. 1 W. Kh. 347 Art. 64, §2, F KB 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, BS 16 januari 1968. 348 E. VANHEUSDEN, “Artistieke activiteit en rustpensioen of terbeschikkingstelling” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 112.349 Art. 29 KB tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers van 21 december 1967, BS 16 januari 1968.

44

Page 58: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

besluit nr 50 te onderwerpen.”.350 Een arbeidsdag in de hoedanigheid van kunstenaar wordt

door de regeling gespecifieerd als: “Elke dag in de loop waarvan de beroepskunstenaar aan

ten minste één voorstelling of één herhaling heeft medegewerkt, wat de dagelijkse duur der

prestaties ook moge zijn”. Bij de beoordeling van het aantal arbeidsdagen dienen daarenboven

de in de pensioenregeling met arbeid gelijkgestelde periodes (studie, onvrijwillige

werkloosheid, ziekte etc.) in aanmerking te worden genomen.351

PRAKTISCH BELANG UITZONDERING. Voor de berekening van de algemene pensioensopbouw

wordt elke arbeidsdag in acht genomen. Het begrip “hoofdzakelijke en gewoonlijke

tewerkstelling”, speelt hier dus geen rol van betekenis. Dit wil echter niet zeggen dat dit

begrip geen enkele relevantie meer heeft. Integendeel, de hoofdzakelijke en gewoonlijke

tewerkstelling, en bij uitbreiding de specifieke invulling van dit begrip voor kunstenaars is

belangrijk indien de reglementering inzake pensioenen hiernaar uitdrukkelijk verwijst, wat

frequent gebeurt. Dit is bijvoorbeeld het geval voor tewerkstellingsperiodes daterend van vóór

1955.352

B. Alternatieve pensioenvorming voor kunstenaars gerechtvaardigd?

ALGEMENE REGELGEVING VAN TOEPASSING. Zoals reeds gesteld is de beroepscategorie van de

kunstenaar wat betreft zijn pensioen onderworpen aan de algemene reglementering. Binnen de

pensioenreglementering gelden er echter wel uitzonderingsregimes ten voordele van andere

beroepscategorieën.353 Dit onderdeel gaat na of de kunstenaarspecifieke context een dergelijk

uitzonderingsregime inzake pensioen zou rechtvaardigden.

350 Art. 29 KB tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers van 21 december 1967, BS 16 januari 1968.351 Art. 6, 7 , 34 – 36 KB tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers van 21 december 1967, BS 16 januari 1968.352 Art. 29 KB tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers van 21 december 1967, BS 16 januari 1968.353 KB 3 november 1969 tot vaststelling voor het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart, van de bijzondere regelen betreffende het ingaan van het pensioenrecht en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit nr 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, BS 10 december 1969; Beroepsjournalisten die in het kader van een arbeidsovereenkomst vast aan een werkgever zijn verbonden, kunnen genieten van een alternatieve reglementering ingevolge KB 27 juli 1971 tot vaststelling voor de beroepsjournalisten, van de bijzondere regelen betreffende het ingaan van het recht op pensioen en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten van het Koninklijk Besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, BS 20 augustus 1971. Deze reglementering laat toe om in bepaalde omstandigheden het loon dat als basis dient om het pensioenbedrag te berekenen, te verhogen. Hierbij kan nog worden bemerkt dat de scheidingslijn tussen journalistiek en de literaire – artistieke – activiteit niet altijd even onmiskenbaar is. De Commissie Kunstenaars oordeelde hierover dat de creatieve component moet overheersen opdat een journalist als kunstenaar wordt beschouwd.

45

Page 59: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

KORTLOPENDE CONTRACTEN. Ten eerste dient te worden vastgesteld dat het binnen de

artistieke sector gebruikelijk is te werken met contracten van korte duur.354 Dit is verschillend

ten aanzien van de meeste andere beroepscategorieën waar men over het algemeen

continuïteit van tewerkstelling waarborgt, hierbij gesteund door verscheidene (o.a.

arbeidsrechtelijke355) regelgevingen. Deze tewerkstellingswijze heeft tot gevolg dat de

kunstenaar zich in de praktijk vaak genoodzaakt ziet deze korte tewerkstellingsperiodes af te

wisselen met periodes waarin hij terugvalt op een werkloosheidsverzekering.356

OPDRACHTWERK. Een tweede element waardoor de kunstenaars zich onderscheidt van andere

beroepen is de mate waarin men in opdracht werkt. Dit varieert zeer sterk binnen het

kunstenaarsberoep, afhankelijk van de artistieke subdiscipline waarin de kunstenaar actief

is.357 Zo is het motief van een scheppende kunstenaar om een artistieke creatie te vervaardigen

eerder de nood om te creëren.358 In het geval van podiumkunsten daarentegen is het

gebruikelijker dat de beweegreden tot het produceren van een artistieke prestatie gebaseerd is

op een bepaalde vraag van bijvoorbeeld een opdrachtgever.359 Dit onderscheid vindt men niet

(althans minder sterk) terug bij andere beroepscategorieën.

ARBEIDSINTENSIVITEIT. Een andere component waarmee de kunstenaar zich differentieert van

andere beroepsgroepen is de arbeidsintensiviteit die gepaard gaat met het creëren van

artistieke prestaties. Het is immers typisch voor artistieke prestaties dat ze een uitgebreid(er)

arbeidsproces vereisen dan andere producten.360 Een gevolg hiervan is dat het

inkomstenprofiel van de kunstenaar in de praktijk veel onregelmatiger is dan dat van andere

werknemers.361

354 G. SOUVEREYNS en Y. KHERBACHE, “Het Kunstenaarsstatuut”, in G. L. BALLON , K. BERGHS, E. BOUTMANS, D. DE LAETER, H. FEYS, C. JACOBS, R MICHEL, R PAUWELS, G. SOUVEREYNS, E. STEEGMANS, W. VANDEPUTE, K. VANDERPERRE, E. VANHEUSDEN, kunstenaarszakboekje, 2006, Kluwer, p. 242; KUNSTENLOKET VZW, Studie naar de noden en de mogelijkheden om pensioenen van kunstenaars te optimaliseren, Brussel 2008, p. 17. 355 Art. 10 van de Wet 3 juli 1978 betreffende de Arbeidsovereenkomsten, BS 22 augustus 1978. poneert als principe dat “wanneer partijen verschillende opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd hebben gesloten zonder dat er een onderbreking is, toe te schrijven aan de werknemer, zij worden verondersteld een overeenkomst voor onbepaalde tijd te hebben aangegaan”.356 KUNSTENLOKET VZW, Studie naar de noden en de mogelijkheden om pensioenen van kunstenaars te optimaliseren, Brussel 2008, p. 17.357 KUNSTENLOKET VZW, Studie naar de noden en de mogelijkheden om pensioenen van kunstenaars te optimaliseren, Brussel 2008, p. 18. 358 KUNSTENLOKET VZW, Studie naar de noden en de mogelijkheden om pensioenen van kunstenaars te optimaliseren, Brussel 2008, p. 18. 359 KUNSTENLOKET VZW, Studie naar de noden en de mogelijkheden om pensioenen van kunstenaars te optimaliseren, Brussel 2008, p. 18. 360 KUNSTENLOKET VZW, Studie naar de noden en de mogelijkheden om pensioenen van kunstenaars te optimaliseren, Brussel 2008, p. 18. 361 KUNSTENLOKET VZW, Studie naar de noden en de mogelijkheden om pensioenen van kunstenaars te optimaliseren, Brussel 2008, p. 18

46

Page 60: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

ALTERNATIEVE INKOMSTENBRONNEN. Loon en bedrijfsinkomsten worden over het algemeen

beschouwd als de basisbestanddelen ter berekening van een pensioen. Echter naast deze

vergoedingswijzen is het in de artistieke sector gebruikelijk dat men werkt met alternatieve

inkomstenbronnen, zoals onkostenvergoedingen, auteurs- en nevenrechten, subsidies etc. die

in andere branches zelden tot nooit voorkomen.362

C. Lacunes huidige regelgeving

LACUNES. Hierna zal worden nagegaan wat de precieze weerslag is van het hierboven

geschetste arbeidsprofiel van de kunstenaar op diens pensioenvorming.

LACUNES INZAKE OPBOUW WETTELIJK PENSIOEN. De opbouw van een wettelijk pensioen

gebeurt steeds op basis van twee basisbestanddelen: de duur van de loopbaan en de

bedrijfskosten of het loon.363 Het nemen van deze twee basisbestanddelen als

berekeningsbasis voor de pensioenopbouw brengt enkele nefaste gevolgen teweeg voor de

kunstenaar.

LOON. Hierboven werd reeds vermeld dat men binnen de artistieke sector vaak werkt met

alternatieve inkomstenbronnen. Deze inkomsten worden echter vaak niet in acht genomen bij

de raming van de hoogte van het pensioenbedrag. Dit is problematisch, aangezien deze

alternatieve vergoedingswijzen een aanzienlijk deel uitmaken van het inkomen van een

kunstenaar.364

LOONGRENS. Ook geldt binnen de pensioenwetgeving een maximale loongrens per jaar voor

het berekenen van het pensioen.365 Het behoeft geen betoog dat dit nadelig is voor de

artistieke sector, waarin onregelmatige inkomsten eerder regel dan uitzondering zijn.366

LOOPBAAN. De Belgische regelgeving inzake het wettelijk pensioen vereist dat men er een

loopbaan met een duurtijd 45 kalenderjaren op nahoudt om te kunnen genieten van een

362 KUNSTENLOKET VZW, Studie naar de noden en de mogelijkheden om pensioenen van kunstenaars te optimaliseren, Brussel 2008, p. 18 363 Bijlage 5 Memo “ Knelpunten voor de kunstenaar inzake pensioenreglementering” dd. 20 juni 2008, p. 1 in KUNSTENLOKET VZW, Studie naar de noden en de mogelijkheden om pensioenen van kunstenaars te optimaliseren, Brussel 2008. 364 Bijlage 5 Memo “ Knelpunten voor de kunstenaar inzake pensioenreglementering” dd. 20 juni 2008, p. 1 in KUNSTENLOKET VZW, Studie naar de noden en de mogelijkheden om pensioenen van kunstenaars te optimaliseren, Brussel 2008. 365 Voor 2016 bedroeg dit 54.648,70 euro ( https://www.securex.eu/lex go.nsf/vwFicheByCategory_nl/D2DC8E52FD5CC23FC1257AD800349F5A?OpenDocument#.WNOjz_k1_IU) 366 Bijlage 5 Memo “ Knelpunten voor de kunstenaar inzake pensioenreglementering” dd. 20 juni 2008, p. 1 in KUNSTENLOKET VZW, Studie naar de noden en de mogelijkheden om pensioenen van kunstenaars te optimaliseren, Brussel 2008.

47

Page 61: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

wettelijk pensioen.367 Voor vele kunstenaars is dit niet realistisch en wel om verschillende

redenen. Zo verstrijkt er bij sommige artistieke beroepen een aanzienlijke tijdspanne tussen de

opstart van de artistieke activiteit en het moment waarop de eerste inkomsten gegenereerd

worden.368 Ook komt het vaak voor dat de debuutleeftijd van een artiest zich pas op latere

leeftijd situeert.369 Ten slotte vergen sommige artistieke activiteiten zulke lichamelijke

inspanningen dat het niet mogelijk is voor de kunstenaar om deze uit te oefenen gedurende de

ganse loopbaanduurtijd.370

VOLDOENDE ARBEIDSDAGEN. Om in het huidige pensioenstelsel te kunnen genieten van een

gewaarborgd wettelijke minimumpensioen is het, zoals hierboven vermeld, noodzakelijk dat

men voldoet aan de loopbaanvereiste. Deze loopbaanvereiste wordt vertaald in een verplicht

aantal loopbaanjaren waarbinnen de pensioengerechtigde telkens dient aan te tonen dat hij

voldoet aan de minimum tewerkstellingsintensiteit van 208 prestatiedagen (VTE371). Voor de

meeste kunstenaars is het onmogelijk deze drempel te bereiken. Het valt mijns inziens dan

ook te betreuren dat de huidige pensioenreglementering niet voorziet in een afwijkende

regeling voor kunstenaars waarin zijn bruto-taakloon wordt omgezet naar een aantal

werkdagen, zoals deze bestaat in de werkloosheid.

AFDELING II. RECHTSZEKERHEID

RECHTSZEKERHEID. Het rechtszekerheidsbeginsel impliceert volgens het Cassatie arrest van

27 maart 1992 dat “de burger moet kunnen vertrouwen op wat door hem niet anders kan

worden opgevat dan als een vaste gedrags- of beleidsregel van de overheid”.372 Meer nog dan

een algemeen rechtsbeginsel is het rechtszekerheidsbeginsel een veruitwendiging van de

verwachtingen die een rechtszoekende koestert ten aanzien van het geldende recht binnen een

maatschappij.373 Algemeen neemt men aan dat dit beginsel is opgebouwd uit twee

componenten: de materiële en de formele component. In de materiële zin is het

367 KB 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, BS 16 januari 1968.368 Bijlage 5 Memo “ Knelpunten voor de kunstenaar inzake pensioenreglementering” dd. 20 juni 2008, p. 1 in KUNSTENLOKET VZW, Studie naar de noden en de mogelijkheden om pensioenen van kunstenaars te optimaliseren, Brussel 2008. 369 Bijlage 5 Memo “ Knelpunten voor de kunstenaar inzake pensioenreglementering” dd. 20 juni 2008, p. 1 in KUNSTENLOKET VZW, Studie naar de noden en de mogelijkheden om pensioenen van kunstenaars te optimaliseren, Brussel 2008. 370 Bijlage 5 Memo “ Knelpunten voor de kunstenaar inzake pensioenreglementering” dd. 20 juni 2008, p. 1 in KUNSTENLOKET VZW, Studie naar de noden en de mogelijkheden om pensioenen van kunstenaars te optimaliseren, Brussel 2008. 371 Voltijdse dagequivalent372 Cass., 27 maart 1992, RW, 1991-92, p. 1466.373 B. VAN DEN BERGH, ““Recht zkt zekerheid” voor vaste relatie”, RW 2010-2011, 346.

48

Page 62: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

rechtszekerheidsbeginsel een waarborg voor het bestaan en de instandhouding van zijn

subjectieve rechten, waardoor de rechthebbende zijn rechtspositie gegarandeerd ziet.374 De

formele component houdt in dat de rechthebbende zijn rechten kan kennen. Dit is een

essentiële vereiste in een rechtstaat waar elke rechtsonderhorige behoort te weten wat zijn

rechtspositie is wanneer hij in aanraking komt met een bepaalde rechtsnorm.375

RECHTSZEKERHEID EN KUNSTENAARSSTATUUT. Van het in 2002 ontwikkelde

kunstenaarsstatuut werd lange tijd gesteld dat dit onvoldoende rechtszekerheid bood voor de

actoren binnen de sector.376 Het was dan ook één van de hoofdbetrachtingen van de

wetswijziging van 26 december 2013 om hieraan te remediëren.377 In dit onderdeel wordt

onderzocht of het kunstenaarsstatuut anno 2017 de rechtszekerheid van de kunstenaar op

voldoende wijze waarborgt. De Commissie Kunstenaars, hoewel zij ontegensprekelijk

bijdraagt tot meer rechtszekerheid voor de kunstenaar, wordt hierbij buiten beschouwing

gelaten, omdat zij het voorwerp is van een uitgebreide analyse verderop in de meesterproef.

ZELFSTANDIGHEIDSVERKLARING. Hoewel het strikt genomen geen onderdeel is van wat

doorgaans verstaan wordt onder “het kunstenaarsstatuut”, draagt de hierboven reeds

toegelichte zelfstandigheidsverklaring ontegensprekelijk bij tot de rechtszekerheid binnen de

artistieke sector. Zoals gezegd ligt de keuze inzake het wettelijk statuut waaronder men

werkzaam is volledig bij de kunstenaar. Indien deze kiest voor het zelfstandigenstatuut zal hij

evenwel dienen aan te tonen dat de tewerkstelling niet geschiedt in “gelijkaardige socio-

economische voorwaarden als die waarin een werknemer zich ten opzichte van zijn

werkgever bevindt”.378 De ‘zelfstandigheidsverklaring’ werd in het leven geroepen met als

doel zowel de opdrachtgever als de kunstenaar hieromtrent rechtszekerheid te bieden.379 Een

kunstenaar die in het bezit is van een zelfstandigheidsverklaring zal voor een periode van

twee jaar een onweerlegbaar vermoeden kunnen doen gelden dat hij de artistieke werken of

374 B. VAN DEN BERGH, “Recht zkt zekerheid” voor vaste relatie”, RW 2010-2011, 347.375 M. VAN DAMME en K. DECLERCQ, “Aanwijzingen voor de regelgeving in België” in M. ADAMS en P. POPELIER (red.), Wie waakt over de kwaliteit van de wet? Het wetgevingsbeleid in België, Antwerpen, Intersentia, 2000, p. 125, nr. 29376 Advies N.A.R. nr 1.744, 13 oktober 2010 , p. 3 en 8; Advies N.A.R. nr. 1.810 van 17 juli 2012, p. 2 , 4 en 17.377 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 162.g378 Art. 1bis, §1 27 juni 1969 Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 juli 1969. 379 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 146.

49

Page 63: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

prestaties waarop de verklaring betrekking heeft, levert op zelfstandige basis.380 Dit biedt voor

de opdrachtgever zekerheid met betrekking tot de vereiste dat de opdracht niet geschiedt in

gelijkaardige socio-economische voorwaarden als deze waarin werknemers zich bevinden ten

opzichte van hun werkgever.381 Het onweerlegbaar vermoeden gedurende twee jaar zorgt ook

voor rechtszekerheid in hoofde van de kunstenaar. Tijdens deze periode zal niemand immers

een tegenbewijs kunnen leveren wat de zelfstandigheid van de kunstenaar betreft.

WERKGEVERSDISCUSSIE. Het kunstenaarsstatuut schiep na decennia vol verwarring eindelijk

duidelijkheid omtrent de vraag wie in een concrete situatie de rol van werkgever van de

kunstenaar vervult. Waar in het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 nog de aanwerving

als doorslaggevende toetssteen gold om te bepalen wie die werkgever van de kunstenaar was,

is dit sinds de invoering van het kunstenaarsstatuut hij die de kunstenaar betaalt.382 Artikel

1bis van de RSZ-wet bepaalt bovendien expliciet dat de opdrachtgever optreedt als

werkgever.383

Het Grondwettelijk Hof stelt, zoals hoger reeds aangegeven, dan ook dat een opdrachtgever

de persoon is die de prestatie of het werk van de kunstenaar bestelt en de door hem verwachte

kenmerken ervan definieert tegen betaling van een bepaald loon.384

Hoewel deze wijziging door vele actoren binnen de artistieke sector niet wordt toegejuicht385,

brengt dit mijns inziens meer rechtszekerheid voor de kunstenaar met zich mee. In geval van

een tewerkstelling via verschillende tussenpersonen is het nu duidelijk wie de werkgever van

de kunstenaar is, wat voorheen niet altijd het geval was.

“ARTISTIEKE PRESTATIE”. Hoe men binnen het Belgische recht invulling geeft aan het begrip

“artistieke prestatie” werd hierboven reeds besproken. Voor de rechtszekerheid van de

kunstenaar is het in het bijzonder belangrijk dat de werkloosheidsreglementering er sinds het

Koninklijk Besluit van 7 februari 2014 een identieke definitie van het begrip artistieke 380 Art. 172, §2, 3° Programmawet 24 december 2002, BS 31 december 2002.; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 13.381 Art. 1bis, §1 27 juni 1969 Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 juli 1969. 382 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 147. 383 Art. 1bis, §1 27 juni 1969 Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 juli 1969.384 GwH 17 september 2015, nr. 115/2015, B. 19. 385 De impact hiervan, in het bijzonder voor de constructies met een derde – betaler worden verderop in het onderdeel over zwartwerk uitgebreid toegelicht.

50

Page 64: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

prestatie op nahoudt als in artikel 1bis van de RSZ-wet.386 Deze gelijkstelling creëert

rechtszekerheid voor de kunstenaar omdat ze een éénvormigheid in interpretatie garandeert en

voorkomt dat er tegenstrijdigheden ontstaan tussen de werkloosheidsreglementering en andere

elementen van zijn sociaal statuut.

CAO’S NIET VAN TOEPASSING. De ontegensprekelijke keerzijde van het huidige

kunstenaarsstatuut is dat wanneer een kunstenaar verkiest om onder het 1bis-regime te

werken, hij zich niet kan beroepen op de geldende CAO’s. Dit kan immers enkel indien de

kunstenaar werkt via een gewone arbeidsovereenkomst. De recente wetswijzigingen, en de

invoering van het Visum Kunstenaar in het bijzonder387, hebben tot gevolg dat er meer

controle komt op de tewerkstelling via het 1bis-regime. De voorspelling van A. CLAES en L.

MUYLAERT dat dit in de praktijk zal leiden tot een minder gulle toepassing van artikel 1bis

lijkt volgens mij dan ook uit te komen.388 Deze evolutie ligt overigens compleet in lijn met de

wensen geformuleerd door de Nationale Arbeidsraad.389 Dat de kunstenaar sinds de

wetswijziging van 2013 daarenboven slechts van het 1bis-regime kan genieten indien hij niet

door een arbeidsovereenkomst kan verbonden zijn, lijkt een aanzet van de wetgever om de

kunstenaar zo veel mogelijk onder een normale arbeidsovereenkomst tewerk te stellen.390

AFDELING III. HET “VISUM KUNSTENAAR”: EEN SUCCES?

INLEIDING. Na de invoering van het oorspronkelijke artikel 1bis merkte men al snel dat deze

bepaling in de praktijk misbruik in de hand werkte.391 Iedereen die een artistieke opdracht

uitvoerde en daarbij niet verbonden was door een arbeidsovereenkomst of werkte via het

zelfstandigenstatuut kon beroep doen op de regeling in artikel 1bis.392 Men diende dus niet te

bewijzen dat men daadwerkelijk een ‘kunstenaar’ was en de artistieke prestatie moest amper

worden gepreciseerd.393 Dit had tot gevolg dat je in de praktijk ook als timmerman,

schrijnwerker of hondenkapper kon genieten van het kunstenaarsstatuut.394 Om te verhelpen

386 Art. 27, 10° KB houdende de werkloosheidsreglementering zoals gewijzigd door Art. 1 van het KB tot wijziging van de artikelen 27, 37, 71bis, 116 en 130 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, tot invoeging van een artikel 48bis en tot opheffing van artikel 74bis in hetzelfde besluit en tot wijziging van artikel 13 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel met bedrijfstoeslag van 7 februari 2014, BS 31 december 1991.387 Art. 21 Programmawet (I) van 26 december 2013, BS 31 december 2013.388 F. VAN DER AA, “Kunstenaar zoekt statuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.389 Advies N.A.R. nr. 1.931 van 24 maart 2015, p. 7.390 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 391 Advies N.A.R. nr. 1.774 van 13 oktober 2010 en advies N.A.R. nr. 1.810 van 17 juli 2012392 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.393 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.394 F. VAN DER AA, “Kunstenaar zoekt statuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014

51

Page 65: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

aan de te ruime toepassing van artikel 1bis, werd het hierboven reeds aangehaalde Visum

Kunstenaar in het leven geroepen.

ONTBREKEN VAN DUIDELIJKE CRITERIA. Concreet dient de Commissie Kunstenaars te bepalen

of de aanvrager van het visum een artistieke prestatie uitoefent. Om tot een duidelijk en

coherent beleid te komen wat betreft het uitreiken van het visum lijken duidelijke criteria

waarop men deze toekenning kan baseren wenselijk.

Artikel 17 van het Huishoudelijk Reglement van de Commissie Kunstenaars schrijft voor dat

de beoordeling van de artistieke aard van een prestatie dient te geschieden op basis van

“objectieve en relevante criteria”.395 Tot op heden woedt binnen de Commissie echter de

discussie of men werkelijk zulke criteria nodig heeft en of deze überhaupt bestaan. Alleszins

bepaalt artikel 17 van het Huishoudelijk Reglement van de Commissie Kunstenaars dat die

laatste zich in haar beoordeling eveneens mag baseren op de relevante bepalingen in het

auteurs of naburige recht en de meest actuele aangewende vormen en technieken,

technologieën, materialen die de aanvrager van het visum gebruikt om een artistieke

prestatie/creatie te verwezenlijken. De Commissie mag ook “onderzoeken tot in welke mate

een activiteit (creatie, productie, prestatie) beïnvloed wordt m.b. door bijdragen van

artistieke, technische, technologische en/of organisatorische aard.”.396

Dhr. F. DEVLIEGHER, voorzitter van de Commissie Kunstenaars, is in elk geval voorstander

van een meer systematische benadering en oppert voor meer methodologie in de beslissingen

over betwistbare activiteiten.397 De Commissie is er zich van bewust dat zeker bij dit soort

activiteiten een coherent toekenningsbeleid geboden is ter bevordering van de rechtszekerheid

van de kunstenaar.398 Om dit te bereiken koestert de Commissie de ambitie een kader uit te

werken waarbinnen ze op basis van specifieke parameters kan uitmaken of een bepaalde

activiteit al dan niet artistiek is.399 Hoewel het naar mijn mening niet mag verbazen dat de

Commissie hier tot op heden nog niet in slaagde, is deze methodologische benadering

expliciet voorzien is in de wet.400

395 Art. 17 Huishoudelijk reglement van de Commissie Kunstenaars (HR), 21 december 2015, BS 22 maart 2016.396 Art. 17 Huishoudelijk reglement van de Commissie Kunstenaars (HR), 21 december 2015, BS 22 maart 2016.397 Verslag Commissie Kunstenaars nr. 2016-09-14 van de plenaire vergadering van woensdag 14 september 2016. 398 Verslag Commissie Kunstenaars nr. 2016-09-14 van de plenaire vergadering van woensdag 14 september 2016. 399 Verslag Commissie Kunstenaars nr. 2016-09-14 van de plenaire vergadering van woensdag 14 september 2016. 400Art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 juli 1969

52

Page 66: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Ook in politieke middens erkent men deze problematiek. Vlaams minister van Cultuur,

Media, en Brussel S. GATZ stelt het volgende in zijn Strategische Visienota Kunsten:

“Ondanks de aanpassingen die in de regelgeving met betrekking tot de sociale zekerheid

werden doorgevoerd, stellen zich nog een aantal knelpunten en onduidelijkheden inzake het

wetgevend kader en de begripsbepaling van prestatie of werk van artistieke aard. Deze zullen

de volgende maanden op federaal niveau uitgeklaard worden, zodat de Commissie

Kunstenaars haar werk kan doen.”.401 Vooralsnog werden deze woorden niet omgezet in

daden.

BEOORDELING GEVAL PER GEVAL. Er dient aldus te worden vastgesteld dat een dergelijk kader

alsook de voornoemde objectieve en relevante criteria ontbreken. Beslissingen inzake de

toekenning van het visum gebeuren tot op heden dan ook casuïstisch, op basis van dialoog

tussen de verschillende actoren binnen de Commissie.402 Ze baseren zich hierbij voornamelijk

op de feitelijke element vervat in de aanvraag.403

RECHTSZEKERHEID. Het Visum Kunstenaar biedt ook rechtszekerheid aan de kunstenaar.

Indien een visum wordt toegekend creëert dit voor de aanvrager een vermoeden dat de

prestaties waarvoor het visum toegekend werd van artistieke aard zijn en dit gedurende een

periode van maar liefst vijf jaar.404 Een letterlijke lezing van artikel 1 van het Koninklijk

besluit tot aanvulling van het sociaal statuut der kunstenaars en tot vaststelling van de nadere

regels voor de toekenning van het visum kunstenaar en van de kunstenaarskaart van 26 maart

2014, maakt mijns inziens niet duidelijk of het Visum Kunstenaar een weerlegbaar dan wel

een onweerlegbaar vermoeden van de artistieke aard van een prestatie inhoudt. De tekst

formuleert naar mijn mening dan ook niet precies genoeg of de Commissie een visum slechts

kan intrekken op het moment dat de aanvrager om een vernieuwing verzoekt, dan wel telkens

een misbruik of een niet – naleving van de voorwaarden wordt vastgesteld door de sociale

inspectie, een concurrent, een opdrachtgever etc. Wel staat vast dat de Commissie geen

bevoegdheid heeft om zelf dergelijke controles uit te voeren. Tot op heden werd ook nog geen

klacht over misbruik ingediend bij de Commissie.405

401 S. GATZ, Strategische Visienota Kunsten: Naar een dynamisch, divers en slagkrachtig kunstenlandschap in Vlaanderen, 1 april 2015, p. 34.402 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.403 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.404 Art. 1, §1, KB tot aanvulling van het sociaal statuut der kunstenaars en tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning van het visum kunstenaar en van de kunstenaarskaart, BS 17 april 2014.405 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.

53

Page 67: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

REGIONALE VERSCHILLEN. Uit cijfers van de Commissie blijkt dat de aanvragen voor een

Visum Kunstenaar talrijker zijn langs Franstalige zijde dan langs Nederlandstalige zijde.406

Hieruit kan worden afgeleid dat het in Vlaanderen gemakkelijker is voor de kunstenaar om

via een gewone arbeidsovereenkomst of een interimkantoor te werken dan in Wallonië.407 Een

verklaring kan enerzijds gevonden worden in een verschil in professionalisering en

terreinkennis aan beide kanten van de taalgrens.408 Voorts mag ook de rol van de Verenigde

Producties409 van SMartBE410 niet worden onderschat. Deze vereniging is veel actiever in

Wallonië en Franstalig Brussel dan in Vlaanderen.411 Dit komt doordat het kunst- en

cultuurbeleid van de Gemeenschappen totaal verschillend is.412 Immers, in Vlaanderen staat

men er op en controleert men streng dat gesubsidieerde organisaties handelen conform de

geldende CAO’s.413 Dit klimaat zorgt er voor dat werken via de Verenigde Producties niet

interessant is tenzij deze de CAO’s zou toepassen, wat in de praktijk niet gebeurt.414

EFFICIËNTE TOEKENNING. Tot op heden gebeurt de afhandeling van de dossiers tot aanvraag

van een Visum Kunstenaar zonder enige vertraging.415 De Nederlandstalige kamer heeft de

frequentie van de vergaderingen zelfs noodgedwongen gereduceerd tot één maal per maand

wegens een gebrek aan aanvragen.416

AFDELING IV. MISBRUIK REGELGEVING EN ZWARTWERK

TERUGKERENDE PROBLEMATIEK. Misbruik en zwartwerk zijn twee verwijten die sinds jaar en

dag terugkeren in het debat rond het sociaal statuut van de kunstenaar.417 De wetswijzigingen

406 Vr. en Antw V. Parl., Vr. nr. 154, 15 februari 2017 (C. COUDYSER aan S. GATZ).; 407 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.408 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017. 409 Dit is een vzw opgericht door SMART ter beheer van de administratie van de kunstenaar. Zelf omschrijven ze hun activiteit als volgt: “De Verenigde Producties ondersteunen activiteiten die op projectmatige basis worden uitgevoerd, door de leden administratieve en financiële tools aan te bieden: Activiteiten.De leden vertrouwen het beheer van hun activiteit aan ons toe. SMart treedt op als producent en staat in voor de begeleiding in alle fases van het project: we geven advies, helpen bij de boekhouding,… Zo wordt het overbodig om een eigen vzw op te richten.”( http://smartbe.be/nl/wie-zijn-wij/organisatie/de-verenigde-producties/)410 SMARTBe treedt op als opdrachtgever of SBK van de kunstenaar en regelt diens administratie en contracten (zie ook: F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014 en http://smartbe.be/nl/wie-zijn-wij/) 411 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.412 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.413 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.414 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017. 415 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.416 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017. 417 GwH 17 september 2015, nr. 115/2015, B. 19.; Advies NAR nr. 1.931 van 24 maart 2015, p. 3.; Advies NAR nr. 1744 van 13 oktober 2010, p 1, 2.; F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.

54

Page 68: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

van 2013 en 2015 hadden expliciet tot doel hieraan te verhelpen.418 Hieronder wordt nagegaan

of ze slagen in dit opzet en in hoeverre de huidige regelgeving nog uitnodigt tot zwartwerk en

misbruik.

VISUM KUNSTENAAR. Een eerste belangrijke innovatie ter bestrijding van misbruik is het

eerder geanalyseerde Visum Kunstenaars. Zoals reeds gesteld is de voornaamste betrachting

van dit visum om paal en perk te stellen aan een te ruim en ongerechtvaardigd gebruik, zeg

maar misbruik, van het 1bis-regime. Immers, dit visum noopt de aanvrager er toe om aan te

tonen dat hij wel degelijk prestaties van artistieke aard levert.419 Dat deze aanvragen

daarenboven worden beoordeeld door de evenwichtig samengestelde420 Commissie

Kunstenaars, zou in de praktijk naast meer rechtszekerheid, mijns inziens ook tot een reductie

van de misbruiken moeten leiden.

CONTROLE KUNSTENAARSKAART. Een nieuwigheid die daarentegen misbruik in de hand kan

werken, is de hierboven besproken kunstenaarskaart. Deze kaart is een belofte die dateert van

2004 maar pas een decennium later werd ingevoerd in de praktijk. De kaart zorgt voor de

monitoring van diegenen die met de kleine vergoedingsregeling werken.421 Meer concreet

haalt de Commissie Kunstenaar twee samenhangende problemen aan met betrekking tot de

kunstenaarskaart. Ten eerste stelt de Commissie een manifest controleprobleem vast bij de

toekenning van de kaart.422 Door een gebrek aan overheidscontrole ligt de controlelast

momenteel volledig bij de opdrachtgevers. Deze zullen telkens moeten controleren of het al

dan niet om een artistieke prestatie gaat en of de prestatielijst van de kunstenaar desgevallend

up-to-date is. Dit gebrek aan controle door de overheid houdt volgens de Commissie het

gevaar in dat de kunstenaar deze kaart ook gaat gebruiken voor niet-artistiek gerelateerde

activiteiten.423 Dit is meteen ook het tweede probleem: de kunstenaar is in de praktijk niet

genoeg op de hoogte van de precieze voorwaarden waarin de kleine vergoedingsregeling van

418 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & KUNSTENLOKET VZW, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 154. 419 Art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 juli 1969420 Art. 1 – 4 — KB 17 juli 2014 tot uitvoering en tot bepaling van de inwerkingsdatum van artikel 4, § 1 van het koninklijk besluit van 26 maart 2014 tot aanvulling van het sociaal statuut der kunstenaars en tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning van het visum kunstenaar en van de kunstenaarskaart, BS 7 augustus 2014.421 KB 17 juli 2014 tot uitvoering en tot bepaling van de inwerkingsdatum van artikel 4, § 1 van het koninklijk besluit van 26 maart 2014 tot aanvulling van het sociaal statuut der kunstenaars en tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning van het visum kunstenaar en van de kunstenaarskaart, BS 7 augustus 2014.422 Verslag Commissie Kunstenaars nr. 2016-04-27 van de plenaire vergadering, 27 april 2016.; Vr. en Antw V. Parl., Vr. nr. 154, 15 februari 2017 (C. COUDYSER aan S. GATZ)423 Verslag Commissie Kunstenaars nr. 2016-04-27 van de plenaire vergadering, 27 april 2016.

55

Page 69: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

toepassing is.424 De kunstenaar denkt nog al te vaak dat het gaat om een honorarium, waar dit

in werkelijkheid slechts een onkostenvergoeding is.425 De bevoegde instantie om ter zake in te

grijpen is de RSZ en niet de Commissie. Deze dient volgens de Commissie via haar website

de kunstenaar te informeren dat aan de KVR – voorwaarden moet worden voldaan voor elke

prestatie.426

SMARTBE. SMartBE fungeerde in het verleden als opdrachtgever of SBK van de kunstenaar en

bekommerde zich om de contracten en administratie van de kunstenaars die op hen een

beroep deden.427 Het succes van deze vereniging bij kunstenaars valt deels te verklaren door

de uitermate vrije en ruime interpretatie die ze geeft aan het begrip ‘artistieke prestatie’.428 De

recentste wetswijzigingen bepalen echter dat de opdrachtgever voortaan als werkgever van de

kunstenaar moet worden gezien.429 Deze wijziging maakt het voor verenigingen vanaf heden

onmogelijk om op te treden als derde-betaler.430 Het valt af te wachten wat de precieze

weerslag hiervan is voor verengingen als SMartBe en wat dit voor gevolg heeft voor de

misbruiken binnen de sector. Verwacht wordt wel dat organisaties en verenigingen die met

artiesten willen werken, deze nieuwe regeling zullen trachten te omzeilen wat dan weer tot

zwartwerk zou kunnen leiden.431

AFDELING V. ADMINISTRATIEVE LAST

ADMINISTRATIEVE LAST. Uit het voorgaande blijkt dat de invoering van het kunstenaarsstatuut

heel wat verbeteringen met zich meebrengt voor de sociale positie van de kunstenaar. In wat

volgt wordt onderzocht wat dit betekent voor de administratieve last die rust op de kunstenaar

en diens opdrachtgever.

CENTRALISATIE BEREKENING EN UITBETALING. Een belangrijke doelstelling van het

kunstenaarsstatuut was het stimuleren van werkgevers om kunstenaars als werknemer in te

schijven.432 De artistieke sector, waar kortlopende contracten de regel zijn433, brengt voor de

424 Verslag Commissie Kunstenaars nr. 2016-04-27 van de plenaire vergadering, 27 april 2016.425 F. VAN DER AA, Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut, Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 426 Verslag Commissie Kunstenaars nr. 2016-04-27 van de plenaire vergadering, 27 april 2016.427 F. VAN DER AA, “Kunstenaar zoekt statuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 428 F. VAN DER AA, “Kunstenaar zoekt statuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 429 Art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals gewijzigd door art. 21 van de Programmawet van 26 december 2013, BS 25 juli 1969.430 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.431 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.432 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 433 G. SOUVEREYNS en Y. KHERBACHE, “Het Kunstenaarsstatuut”, in G. L. BALLON , K. BERGHS, E. BOUTMANS, D. DE LAETER, H. FEYS, C. JACOBS, R MICHEL, R PAUWELS, G. SOUVEREYNS, E. STEEGMANS, W. VANDEPUTE,

56

Page 70: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

werkgever aanzienlijke administratieve lasten met zich mee.434 De wetgever redeneerde dat

indien men deze administratieve belasting voor opdrachtgevers/werkgevers reduceert, deze

ook meer geneigd zullen zijn tot naleving van de regelgeving.435 Een belangrijk wetgevend

initiatief in dit verband is de obligate aansluiting bij het Federaal Agentschap voor de

Kinderbijslag (FAMIFED) en de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV).436 De aansluiting

van rechtswege437 bij FAMIFED zorgt voor een centralisering in de uitbetaling van de

kinderbijslag van de kunstenaar.438 Voor deze wetswijziging was het mogelijk dat de

opdrachtgevers of werkgevers van de kunstenaar elk aangesloten waren bij een verschillend

kinderbijslagfonds. Dit was voor de kunstenaar een administratieve nachtmerrie en

veroorzaakte daarenboven niet zelden onderbrekingen in de uitbetaling van zijn

gezinsbijslag.439 Deze verplichte aansluiting heeft eveneens tot gevolg dat de kunstenaar nu in

staat is zijn kinderbijslagdossier eenvormig te beheren.440 Ook met betrekking tot het

uitbetalingssysteem en de berekening van het vakantiegeld van de kunstenaar vond een

centralisatie plaats door kunstenaars te onderwerpen aan de regels van toepassing op

arbeiders.441 Concreet houdt dit in dat de berekening en betaling van het vakantiegeld

tegenwoordig enkel geschiedt door de RVJ, waar dit vroeger door elke

werkgever/opdrachtgever afzonderlijk diende te gebeuren na afloop van de tewerkstelling.

Deze maatregel betekent in de praktijk een aanzienlijke verlichting van de administratieve

plichtplegingen voor opdrachtgevers/werkgevers en biedt de kunstenaar een beter overzicht.442

DREMPEL AANVRAAG VISUM. E. VANHEUSDEN argumenteert in haar analyse van het Visum

Kunstenaar dat het welslagen van het visum mede afhankelijk is van de administratieve

hindernissen die de kunstenaar bij de aanvraag hiervan dient te overwinnen.443 Kunstenaar A.

K. VANDERPERRE, E. VANHEUSDEN, kunstenaarszakboekje, 2006, Kluwer, p. 242434 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & KUNSTENLOKET VZW, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 147. 435 I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 - 04, 369.436 Art. 175 Programmawet (I) 24 december 2002, BS 31 december 2002.437 Art 33 Algemene Kinderbijslagwet (AKBW) van 19 december 1939, BS 22 december 1939.438 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & KUNSTENLOKET VZW, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 147. 439 I. DE WILDE, “De socialezekerheidspositie van schouwspelartiesten”, Jur. Falc. 2000-01, 579 – 580.440 I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 - 04, 369.441 Art. 176 – 181 Programmawet (I) van 24 december 2002, BS 31 december 2002.442 I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 - 04, 369.443 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & KUNSTENLOKET VZW, Sociale en fiscale spelregels

57

Page 71: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

CLAES lijkt alvast niet gewonnen voor het visum en vindt dit administratief te omslachtig. Hij

bestempelt het visum dan ook als “een hele papiermolen die je elke vijf jaar opnieuw moet

doorlopen.”.444 Een grondige analyse van het aanvraagformulier doet alvast vermoeden dat de

administratieve last voor de aanvrager beperkt blijft.445 Deze “papiermolen” komt in de

praktijk neer op een zestal vragen in verband met de artistieke bedrijvigheid van de

aanvrager.446 Dit lijkt niet meer dan logisch aangezien het visum zoals gezegd minstens een

weerlegbaar vermoeden inhoudt van de artistieke aard van de prestaties waarop het visum

betrekking heeft. Ook het gegeven dat men dit procedé “elke vijf jaar opnieuw moet

doorlopen”447 lijkt gerechtvaardigd gezien het veranderlijk karakter van het concept

“kunst”448.

OPDRACHTGEVER EN ADMINISTRATIE. Ten gevolge van de recente wetswijzigingen wordt de

opdrachtgever zoals eerder gesteld gezien als de werkgever van de kunstenaar.449 Dit heeft

eveneens tot gevolg dat een opdrachtgever dient te voldoen aan alle administratieve en sociale

verplichtingen die normaal rusten op de werkgever.450 Voor veel opdrachtgevers is dit zowel

financieel als administratief niet haalbaar.451 Dit leidt er in de praktijk toe dat opdrachtgevers

weigerachtiger staan tegenover een tewerkstelling volgens artikel 1bis.452 Verwacht wordt dan

ook dat opdrachtgevers manieren zullen zoeken om deze regelgeving te omzeilen of erger,

dat in de praktijk ( althans via het 1bis-regime) minder kunstenaars zullen worden

tewerkgesteld.453 Hierboven werd reeds gewezen op de regionale verschillen wat betreft het

werken met artikel 1bis. Men kan hieruit afleiden dat deze wetswijziging dus vooral gevoeld

zal worden in Franstalig België waar men veelvuldiger beroep doet op derde-betaler

SMartBE. Hoewel deze wetswijziging dus net tot doel heeft de sociale positie van kunstenaars

te waarborgen en ontegensprekelijk de rechtszekerheid van de kunstenaar vergroot, is het niet

uitgesloten dat deze in de praktijk nefast is voor zijn sociale bescherming.

voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 147.444 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 445 Zie bijlage 7446 Zie bijlage 7447 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 448 X, “Het begrip “artistieke activiteit””, Ontwerptekst voor het activiteitenverslag 2010 van de Commissie “Kunstenaars”, 2010, p. 2; Advies N.A.R. nr. 1.931 van 24 maart 2015, p. 6.449Art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals gewijzigd door art. 21 van de Programmawet van 26 december 2013, BS 25 juli 1969.; Advies N.A.R. nr. 1.744, 13 oktober 2010, p. 13. 450 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.451 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.452 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 453 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.

58

Page 72: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

SOCIALE BUREAUS VOOR KUNSTENAARS. De SBK-constructie tenslotte, betekent een

aanzienlijke verlichting van de administratieve last van “occasionele werkgevers of

gebruikers”454. Deze SBK’s zullen immers de patronale verplichtingen, die normaal op de

occasionele werkgever of gebruiker rusten, voor hun rekening nemen.455 Het SBK zorgt meer

concreet voor de vereiste wettelijke kennisgeving aan FAMIFED en de RJV, de uitbetaling

van het netto inkomen aan de kunstenaar, de betaling van sociale bijdragen aan de Rijksdienst

Sociale Zekerheid, het afdragen van bedrijfsvoorheffing aan de fiscus, het aangaan van een

arbeidsongevallenverzekering voor de kunstenaar, het in orde maken van de relevante sociale

documenten van de kunstenaar etc.456

AFDELING VI. TUSSENCONCLUSIE: WAARBORGT DE VERNIEUWDE BELGISCHE REGELGEVING INZAKE HET SOCIAAL STATUUT VAN DE KUNSTENAAR AFDOENDE DE BELANGEN VAN DE KUNSTENAAR?

TUSSENCONCLUSIE. Gedurende het laatste decennium was het kunstenaarsstatuut geregeld het

voorwerp van controverse binnen en buiten het kunstenaarsmilieu. Deze kritieken komen

grotendeels overeen met de in dit hoofdstuk besproken parameters. De artistieke sector wordt

daarenboven gekenmerkt door een veelheid aan actoren en belangengroepen, elk met hun

eigen agenda en prioriteiten. Deze context is op het eerste zicht niet bevorderlijk voor

baanbrekend wetgevend werk. Desalniettemin dient men vast te stellen dat de voorbije jaren

wel degelijk progressie werd geboekt op wetgevend vlak. De recentste wetswijzigingen

hebben tot doel te verhelpen aan de steeds terugkerende kritieken van rechtsonzekerheid,

misbruik, zwartwerk en administratieve overbelasting. De beschouwingen in dit hoofdstuk

tonen aan dat dit doel op vele vlakken, althans ten dele, bereikt is. De cachetregeling in de

werkloosheid, de zelfstandigheidsverklaring, de sociale bureaus voor kunstenaars etc. bestaan

reeds geruime tijd en waarborgen elk op hun manier de rechts – en bestaanszekerheid van de

kunstenaar. Recent werd hier het Visum Kunstenaar en de beslechting van de

werkgeversdiscussie aan toegevoegd. Deze innovaties hebben meer rechtszekerheid voor de

kunstenaar tot gevolg en leggen, alvast gedeeltelijk, het vastgestelde misbruik aan banden.

454 Art. 1, § 6 Uitzendarbeidswet 24 juli 1987, ingevoegd bij art. 182 Programmawet 24 december 2002 en het KB 23 mei 2003 tot uitvoering van artikel 1, §6 Wet 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, BS 20 augustus 1987.455 I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 - 04, p. 370.456 I. DE WILDE, “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”, RW 2003 - 04, p. 370.

59

Page 73: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Hoewel deze wettelijke initiatieven een stap in de goede richting zijn, toont huidig onderzoek

ook aan dat er op verschillende vlakken nog marge voor verbetering bestaat. Binnen de

werkloosheidsreglementering is er bijvoorbeeld grote rechtsonzekerheid omtrent de precieze

omvang van het begrip ‘taakloon’. Daarenboven wordt de cumulregel bij vele

belangengroepen als discriminerend ervaren. Dat het aantal kunstenaars binnen de

werkloosheid de laatste jaren met rasse schreden de hoogte in ging, kan zowel duiden op het

succes als op het misbruik van het kunstenaarsstatuut. Enige realiteitszin noopt ons te

besluiten dat dit naar alle waarschijnlijkheid eerder een en-en-verhaal is. Bovendien lijkt de

opbouw van het wettelijk pensioenstelsel niet afgestemd op de beroepscategorie van de

kunstenaar, gezien de hantering van een loongrens per jaar en het niet meerekenen van

bepaalde alternatieve, maar voor de kunstenaar significante, inkomstenbronnen. Ook het feit

dat de CAO’s niet van toepassing zijn ingeval van een tewerkstelling onder het 1bis-regime,

blijft voor veel actoren binnen de sector een groot pijnpunt. Er wordt door sommige

kunstenaars dan ook geopperd om een 1bis-regime zoals dit bestaat in de sociale zekerheid,

eveneens te implementeren in het regulier arbeidsrecht teneinde de sociale belangen van de

kunstenaar nog beter te waarborgen.457

Men dient er naar mijn mening evenzeer over te waken dat bepaalde wettelijke innovaties

geen boemerangeffect teweeg brengen. Zo moet bijvoorbeeld de beëindiging van de

werkgeversdiscussie en het daarmee gepaard gaande buitenspel van de derde-betaler

bewerkstelligen dat de kunstenaar meer rechtszekerheid geniet. Gezien de grote

administratieve last die hiermee op de schouders van de opdrachtgever terechtkomt, kan dit

mogelijks misbruiken en zwartwerk in de hand werken, wat men net poogt aan banden te

leggen.

457 K. BRAMS en  K. VAN DEN BRANDE, “Interview met Kobe Matthys: sociale zekerheid voor kunstenaars”, Call for artists: aflevering 1, Sarma 18 maart 2014.

60

Page 74: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

HOOFDSTUK 3. ZELFSTANDIGE KUNSTENAAR IN BELGIË IN DE KOU?

AFDELING I. GEOORLOOFDHEID VAN HET EENZIJDIGE REGIME IN ARTIKEL 1BIS. ARTIKEL 1BIS:

GUNSTREGIME OF FUNCTIONELE NOODWENDIGHEID? De bijzondere regels in artikel 1bis van

de RSZ-wet worden niet zelden bestempeld als een soort “gunstregime” binnen het

werknemersstelsel dat geen equivalent kent in het stelsel voor zelfstandigen.458 Het predicaat

gunstregime is volgens sommige kunstenaars echter te kort door de bocht. Kunstenaar K.

MATTHYS argumenteert dat de regels in artikel 1bis er toe strekken de kunstenaar te

integreren in het algemene stelsel van de werknemers, eerder dan hem te willen bevoordelen

via een gunstregime.459 Deze stelling ligt in het verlengde van de parlementaire voorbereiding

die bepaalt dat het wetsontwerp ter invoering van het kunstenaarsstatuut niet tot doel had een

apart statuut ten voordele van een specifieke beroepscategorie te instaleren, maar wel om de

kunstenaar in te passen in de reeds in onze huidige sociale regelgeving.460

GELIJKHEIDSBEGINSEL EN DISCRIMINATIEVERBOD. De vraag dient te worden gesteld of

bijzondere kunstenaarsregels in het werknemersstelsel, die niet toepasselijk zijn in het

zelfstandigenstelsel, te verdedigen valt in het licht van het gelijkheidsbeginsel en het

discriminatieverbod.461 Dit grondbeginsel wordt door het Grondwettelijk Hof als volgt

ingevuld: “De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit

dat een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen wordt ingesteld,

voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.

Dezelfde regels verzetten er zich overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten

aanzien van de aangevochten maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op

identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording

bestaat. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening

houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter

zake geldende beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er

geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het

beoogde doel”.462

458 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 459 K. BRAMS en  K. VAN DEN BRANDE, Interview met Kobe Matthys: sociale zekerheid voor kunstenaars, Call for artists: aflevering 1, Sarma 18 maart 2014. 460 Toelichting van L. GOUTRY in memorie van toelichting bij het ontwerp van Programmawet (I), Parl. St. Kamer, nr. 50, 2124/001, p. 36, 47. 461 Art. 10 en 11 GW. 462 Arbitragehof, nr. 1/94, 13 januari 1994.

61

Page 75: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

De rechtspraak van het Grondwettelijk Hof bepaalt dus met andere woorden dat een

grondwettelijke toetsing enkel verdedigbaar is indien een afdoende overeenkomstigheid

tussen de verschillende categorieën van personen voorhanden is.463

Het Openbaar Ministerie en het Arbeidshof menen, de bovenstaande redenering van het

Grondwettelijk Hof indachtig, dat werknemers en zelfstandigen niet met elkaar kunnen

worden vergeleken omdat ze met elkaar onvoldoende overeenstemmen.464 Het Belgische

socialezekerheidsrecht kent dan ook verschillende regels wat het toepassingsgebied,

ontstaansvoorwaarden, financiële en administratieve organisatie etc. betreft, naargelang het

om een werknemer dan wel om een zelfstandige gaat.465 Dit (gerechtvaardigde) onderscheid

in behandeling vindt grotendeels haar grondslag in de verschillende historische oorsprong van

beide socialezekerheidsstelsels.466

AFDELING II. VERWAARLOZING ZELFSTANDIGE KUNSTENAAR IN HET BELGISCHE RECHTSSTELSEL?

ZELFSTANDIGENSTATUUT: GEEN KUNSTENAARSREGELS. Men dient vast te stellen dat het

Belgische recht bewust geen specifieke regels kent ten voordele van de zelfstandige

kunstenaar.467 Dit betekent niet dat de zelfstandige kunstenaar in België compleet aan zijn lot

is overgelaten.

Eerder werd reeds toegelicht dat het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 in combinatie

met het arrest van het Hof van Cassatie 12 februari 1979468 een intolerant systeem creëerde

waarin elke kunstenaar wordt verondersteld als werknemer werkzaam te zijn bij een

occasionele opdrachtgever. Dit zorgde voor een kunstmatige juridische constructie waarbij

een kunstenaar niet in de mogelijkheid was te werken als zelfstandige, zelfs indien de sociaal–

economische positie van de kunstenaar dit toeliet, maar veroordeeld werd tot een

tewerkstelling via arbeidsovereenkomsten.469 Bij het opstellen van de Programmawet (I) van

2002 besefte men dan ook dat deze kunstmatigheid niet langer te verdedigen viel vanuit een

463 J. DELVA, en F. MEERSCHAUT, Overzicht van de rechtspraak. De rechtspraak van het Arbitragehof ten behoeve van de private rechtspraktijk (1989-1991), T.P.R., 1993, p. 248 F. MEERSCHAUT, Overzicht van de rechtspraak. De rechtspraak van het Arbitragehof ten behoeve van de private rechtspraktijk (1992-1997), T.P.R., 1998, p. 916.464 Arbh. 1 februari 2008, Nr. A.R. 2020636. 465 Arbh. 1 februari 2008, Nr. A.R. 2020636.466 Arbh. 1 februari 2008, Nr. A.R. 2020636467 Memorie van toelichting bij het ontwerp van Programmawet (I), Parl. St. Kamer, nr. 50, 2124/001, p. 36. 468 Cass. 27 februari 1984, T.S.R. 1984, 248 – 250 en later expliciet bevestigd in Cass. 30 april 1984.469 GwH, 17 september 2015 nr. 115/2015, overw. B.2.2; Toelichting van L. GOUTRY in memorie van toelichting bij het ontwerp van Programmawet (I), Parl. St. Kamer, nr. 50, 2124/001, p. 35.

62

Page 76: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Europeesrechtelijk oogpunt, gezien de mogelijke tegenstrijdigheid van deze gedwongen

onderwerping met het vrij verkeer van diensten.470 Tegenwoordig is het voor kunstenaars dan

ook mogelijk om onder het zelfstandigenstatuut te werken.

De wetgever heeft daarenboven de kunstenaar de mogelijkheid geboden een

zelfstandigheidsverklaring aan te vragen bij de Commissie Kunstenaars.471 Deze Commissie

bepaalt op basis van de gegevens in de aanvraag of dit gezien de socio-economische context

waarin de kunstenaar in kwestie werkzaam is, kan worden gerechtvaardigd.472 De

zelfstandigenverklaring is echter geen absolute voorwaarde voor de kunstenaar om als

zelfstandige actief te kunnen zijn, doch enkel een instrument dat de kunstenaar en diens

opdrachtgever in de praktijk zekerheid geven omtrent zijn zelfstandige hoedanigheid.473

BEDREIGING AUTONOMIE KUNSTENAAR. Een grondige analyse van het in de vorige

hoofdstukken besproken artikel 1bis–regime leert dat de kunstenaar enkel onder dit regime

ressorteert, indien hij in opdracht werkt. Dat dit problematisch is voor de autonomie van de

kunstenaar behoeft geen betoog. Het is immers eigen aan een opdracht dat deze gepaard gaat

met bepaalde verwachtingen, wensen, richtlijnen en voorwaarden van de opdrachtgever.

Indien de kunstenaar desgevallend zijn artistieke autonomie ten volle laat spelen, loopt hij het

risico te worden teruggefloten door de opdrachtgever en in het slechtste geval zelfs niet te

worden vergoed voor zijn geleverde prestaties.

ZELFSTANDIGENSTATUUT ALS TOEVLUCHTSOORD. Bij de invoering van het

“kunstenaarsstatuut” werd eveneens de bezorgdheid uitgedrukt dat sommige kunstenaars474

hierdoor automatisch zouden worden aangetrokken tot het zelfstandigenstatuut.475 Hoewel dit

in 2002 geenszins de bedoeling was van de wetgever, lijkt deze vrees vandaag realiteit. De

kunstenaar die kost wat kost zijn artistieke autonomie wil bewaren dient onder de huidige

regeling noodgedwongen te opteren voor het zelfstandigenstatuut. Kunstenaars die kiezen

voor deze optie, behouden hun artistieke autonomie ten volle, aangezien ze nooit enige

verantwoording moeten afleggen aan een opdrachtgever met betrekking tot zijn artistieke

470 Toelichting van L. GOUTRY in memorie van toelichting bij het ontwerp van Programmawet (I), Parl. St. Kamer, nr. 50, 2124/001, p. 35. 471 Art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 juli 1969.472 Art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 juli 1969. 473 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017. 474 Meer bepaald hij die niet in opdracht werkt475 Memorie van toelichting bij het ontwerp van Programmawet (I), Parl. St. Kamer, nr. 50, 2124/001, p. 42.

63

Page 77: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

prestaties. Een tweede voordeel van de keuze voor het zelfstandigenstatuut is dat de hierboven

aangehaalde administratieve lasten die het artikel 1bis-regime met zich meebrengt, wegvallen.

Zo bleek het in de praktijk bijvoorbeeld vaak geen sinecure om aan te tonen wie in een

concreet geval nu de precieze opdrachtgever is van de kunstenaar en bijgevolg dient in te

staan voor diens sociale lasten.476

ZELFSTANDIGENSTATUUT ALS PRIVILEGE VOOR GROOTVERDIENERS. Indien een kunstenaar

niet in opdracht van een opdrachtgever werkt, valt hij in regel onder het zelfstandigenstatuut.

Echter is de beroepscategorie van de kunstenaars, enkele uitzonderingen van grootverdieners

en zelfstandigen in bijberoep niet te na gesproken, financieel niet in staat zich te handhaven in

dit statuut.477 Immers, als zelfstandige betaalt men elk kwartaal minimaal ca. zevenhonderd

euro aan sociale lasten.478 Dit bedrag is voor de meeste kunstenaars te hoog om rendabel

activiteiten te kunnen uitbouwen.

BIJZONDERE REGELS ZELFSTANDIGE KUNSTENAARS. De hiervoor besproken bevindingen tonen

het nut aan van bijzondere kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut zoals deze reeds

bestaan voor de kunstenaars die onder het artikel 1bis-regime vallen. Ook L. DEJONGHE van

oKo479 oppert ervoor om specifieke regels voor kunstenaars te implementeren in het

zelfstandigenstatuut met als doel de ondersteuning van de gehele loopbaan van de

zelfstandige kunstenaar: ‘Het kunstenaarsstatuut is opgezet vanwege de atypische manier van

werken met verschillende opdrachtgevers en fluctuerende inkomsten. Zelfstandige

kunstenaars werken in dezelfde omstandigheden, maar krijgen geen speciale regels. Nu

moeten ze bijvoorbeeld sociale lasten betalen over hun inkomen van drie jaar terug. Maar

stel dat je drie jaar terug een bestseller had en nu bezig bent met de opvolger. Dan heb je nu

niet dat inkomen, maar moet je er wel voor betalen.’480 Voorts is L. DEJONGHE er van

overtuigd dat aangepaste zelfstandigenregels voor kunstenaars eveneens een remedie kan

betekenen tegen het misbruik van het artikel 1bis-regime.481

476 Ter illustratie kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een geluids - of lichttechnicus die het licht en geluidsspel van een circus op een stadsfestival regelt. Het is onduidelijk of in zo’n geval de gemeente, de festivalorganisator dan wel het circusgezelschap optreedt als opdrachtgever.477 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.478 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.479oKo (overleg kunstenorganisaties) is de sectorfederatie van de professionele kunsten, zie ook https://overlegkunsten.org/nl 480 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.481 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.

64

Page 78: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

TUSSENCONCLUSIE. Het zelfstandigenstatuut is, vanwege de aard en de complexiteit van de

artistieke werkzaamheden van de kunstenaar, mijns inziens het statuut bij uitstek. Ook zorgt

dit statuut er zoals gezegd voor dat een grote administratieve last van de schouders van de

kunstenaar valt en staat het toe dat hij zijn artistieke autonomie gewaarborgd ziet. Echter is

het frappant dat kunstenaars in België, in tegenstelling tot andere landen, enkel dit

zelfstandigenstatuut verkiezen indien er grote omzetten te verwachten zijn. Dat het ook anders

kan wordt aangetoond in de volgende afdeling.

AFDELING III. DUITSLAND ALS VOORBEELD?

§1. De Künstlersozialversicherung: een succes!

KÜNSTLERSOZIALVERISCHERUNG. Ook in Duitsland is men vertrouwd met de vaak precaire

financiële situatie van de zelfstandige kunstenaar.482 Niettegenstaande het de culturele en

creatieve sector in Duitsland voor de wind gaat, met steeds groeiende omzetcijfers483, stelt

men ook hier vast dat kunstenaars vaak tevreden moeten zijn met een bescheiden en sterk

fluctuerend loon.484 Daarenboven onderkent men dat zelfstandige kunstenaars zich meestal in

een economische en sociale situatie bevinden die sterk aanleunt bij die van een werknemer.485

Voorts zijn ze, zoals in België, vaak aangewezen op de goodwill uitgaande van hun

opdrachtgever.486 Om het hoofd te bieden aan de onzekere sociale situatie van de zelfstandige

kunstenaar, werd op 27 juli 1981 de “Künstlersozialversicherung” opgericht.487 Duitsland

opteert hiermee, in tegenstelling tot het Belgische systeem, voor een aparte regeling voor de

zelfstandige kunstenaar. De verzekering, die vervat ligt in de

“Künstlersozialversicherungsgesetz” (hierna: KSVG), trad in werking op 1 januari 1983.488

Deze verzekeringswet vormt de ruggengraat van het culturele landschap in Duitsland en biedt

ongeveer 180.000489 kunstenaars sociale bescherming. Ze is daarmee uniek binnen Europa.490

482 X, Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, Januar 2016, S. 7.483 X, Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, Januar 2016, Vorwort: “Die Kultur- und Kreativwirtschaft ist innovativ und entwickelt sich dynamisch: Im Jahr 2013 lag das Umsatzvolumen geschätzt bei rund 145 Milliarden Euro.”484 X, Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, Januar 2016, S. 7 485 X, Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, Januar 2016, S. 7 486http://www.bmas.de/DE/Themen/SozialeSicherung/Kuenstlersozialversicherung/kuenstlersozialversicherung-art.html;jsessionid=46F80D8B529490A15FFC713A13EAAE42 487 Künstlersozialversicherungsgesetz vom 27. Juli 1981 (BGBl. I S. 705), das zuletzt durch Artikel 7 des Gesetzes vom 8. Dezember 2016 (BGBl. I S. 2838) geändert worden ist.; X, Broschüre: Die Künstlersozialversicherung - Welche Unternehmen sind abgabepflichtig ?, IHK Schleswig-Holstein488 http://www.touring-artists.info/kuenstlersozialkasse.html 489 Zie bijlage 8.490 X, Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, Januar 2016, S. 7.

65

Page 79: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Deze cijfers491 staan verhoudingsgewijs in schril contrast met het aantal

zelfstandigheidsverklaringen dat de laatste drie jaar in België werd toegekend.492 Dit

hoofdstuk bestaat uit een grondige analyse van deze verzekering en gaat na of een dergelijke

verzekering ook in ons Belgisch wettelijk en reglementair kader wenselijk en/of haalbaar is.

§2. Voorwaarden

TOEPASSINGSGEBIED. Om te kunnen genieten van de Künstlersozialversicherung dient men te

voldoen aan enkele voorwaarden. Ten eerste worden ratione materiae enkel kunstenaars en

publicisten beschermd door de regeling.493 Ze dienen als zelfstandige actief te zijn.494 De

KSVG bepaalt daarenboven dat de uitoefening niet slechts occasioneel doch professioneel

dient te zijn en tot doel moet hebben er financieel voordeel uit te halen.495 Ook is het verboden

nog werkzaam te zijn als werknemer, tenzij indien de werkzaamheid voortkomt uit de

beroepsontwikkeling of onbeduidend is in de zin van § 8, boek 4 van het Sozialgesetzbuch.496

EERSTE VOORWAARDE: KUNSTENAARS EN PUBLICISTEN. Om onder de

Künstlersozialversicherung te vallen, is het ratione personae vooreerst noodzakelijk dat men

werkzaam is als kunstenaar of publicist.497 Een kunstenaar in de zin van de KSVG is éénieder

die muziek, podiumkunst of beeldende kunst, maakt, uitoefent of leert.498 Onder de noemer

“publicist” valt elke persoon die als schrijver, journalist of op een andere wijze een

publicistische werkzaamheid uitvoert of journalistiek studeert.499 491 Zie bijlage 8. 492 De Commissie kende 28 zelfstandigheidsverklaringen toe in de Nederlandse taalrol en 10 in de Franse taalrol; Vr. en Antw V. Parl., Vr. nr. 154, 15 februari 2017 (C. COUDYSER aan S. GATZ).; Hierbij dient wel te worden vermeld dat de zelfstandigheidsverklaring slechts één mogelijkheid is voor de kunstenaar om zijn zelfstandigheid te attesteren, zie: A. VAN REGENMORTEL, De Commissie Kunstenaars: Kritische analyse van de bevoegdheden en de werking van deze commissie, in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 327.493 §1 und §2 Künstlersozialversicherungsgesetz vom 27. Juli 1981 (BGBl. I S. 705), das zuletzt durch Artikel 7 des Gesetzes vom 8. Dezember 2016 (BGBl. I S. 2838) geändert worden ist.; http://www.kuenstlersozialkasse.de/kuenstler-und-publizisten/voraussetzungen.html 494 §1 Künstlersozialversicherungsgesetz vom 27. Juli 1981 (BGBl. I S. 705), das zuletzt durch Artikel 7 des Gesetzes vom 8. Dezember 2016 (BGBl. I S. 2838) geändert worden ist.495 §1 Künstlersozialversicherungsgesetz vom 27. Juli 1981 (BGBl. I S. 705), das zuletzt durch Artikel 7 des Gesetzes vom 8. Dezember 2016 (BGBl. I S. 2838) geändert worden ist.; http://www.kuenstlersozialkasse.de/kuenstler-und-publizisten/voraussetzungen.html 496 §1 Künstlersozialversicherungsgesetz vom 27. Juli 1981 (BGBl. I S. 705), das zuletzt durch Artikel 7 des Gesetzes vom 8. Dezember 2016 (BGBl. I S. 2838) geändert worden ist.497 §1 und §2 Künstlersozialversicherungsgesetz vom 27. Juli 1981 (BGBl. I S. 705), das zuletzt durch Artikel 7 des Gesetzes vom 8. Dezember 2016 (BGBl. I S. 2838) geändert worden ist.; X, Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, Januar 2016, S. 21.498 §2 Künstlersozialversicherungsgesetz vom 27. Juli 1981 (BGBl. I S. 705), das zuletzt durch Artikel 2 des Gesetzes vom 30. Juli 2014 (BGBl. I S. 1311) geändert worden ist: “Künstler im Sinne dieses Gesetzes ist, wer Musik, darstellende oder bildende Kunst schafft, ausübt oder lehrt.”; http://www.kuenstlersozialkasse.de/kuenstler-und-publizisten/voraussetzungen.html 499 §2 Künstlersozialversicherungsgesetz vom 27. Juli 1981 (BGBl. I S. 705), das zuletzt durch Artikel 2 des Gesetzes vom 30. Juli 2014 (BGBl. I S. 1311) geändert worden ist: “Publizist im Sinne dieses Gesetzes ist, wer

66

Page 80: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

KRITIEK: GEEN WETTELIJKE PRECISERING. In tegenstelling tot het Belgische recht, waar men

zich wettelijk niet waagt aan een omschrijving van het begrip “kunstenaar” en zich enkel

beperkt tot de “de artistieke prestatie”, heeft men in Duitsland wel gepoogd dit begrip zo goed

mogelijk te definiëren. Deze uiterst summiere beschrijving van de beroepscategorie der

kunstenaars heeft in Duitsland veel onduidelijkheid teweeggebracht. Meer concreet luidt de

kritiek dat de definitie van het kunstenaarsbegrip in de KSVG niet toereikend is. Immers,

hoewel de wet in paragraaf 2 duidelijk stelt dat activiteiten met betrekking tot het maken,

uitoefenen en leren van muziek, beeldende kunst en podiumkunsten, kunst uitmaakt, bepaalt

deze wet niet wanneer precies dit het geval is.500 De Duitse wetgever verzaakte hieraan

bewust, gelet op de complexiteit, draagwijdte en dynamiek van de verschillende vormen

waarin kunst kan voorkomen.501 Het is dus niet correct te stellen dat het begrip “kunstenaar”

naar Duits recht een totaal hol begrip is.

KÜNSTLERBERICHT. Immers, in 1975, nog voor de inwerkingtreding van KSVG, ontwikkelde

de Duitse Bondsregering het “Künstlerbericht”.502 Dit “Künstlerbericht” is een soort van

catalogus en geeft een opsomming van alle kunst gerelateerde beroepen waarbij de noodzaak

tot sociale bescherming wordt vermoed, zonder inachtneming van de artistieke kwaliteit of de

originaliteitsgraad.503

Het werken met beroepslijsten is een thema dat ook in België speelt, maar dan in het kader

van de uitreiking van het Visum Kunstenaar. Om te kunnen genieten van zo’n visum moet de

kunstenaar zoals gesteld aantonen dat hij niet door een arbeidsovereenkomst verbonden kan

zijn.504 Sommige belangengroepen binnen de artistieke sector zien hier het nut niet van in en

verdedigen de stelling dat het efficiënter is te werken via een lijst met beroepen.505 Het lijkt

me evenwel niet aangewezen om het Visum Kunstenaar in zijn geheel te vervangen door een

als Schriftsteller, Journalist oder in ähnlicher Weise publizistisch tätig ist oder Publizistik lehrt .” ; http://www.kuenstlersozialkasse.de/kuenstler-und-publizisten/voraussetzungen.html 500 K. REINKE, „Abgabepflicht nach dem Künstlersozialversicherungsgesetz“ in Praxis Freiberufler – Beratung, 6, 2010, p.149.501 BT-Drucks 8/3172, Gesetzentwurf der Bundesregierung Entwurf eines Gesetzes über die Sozialversicherung der selbständigen Künstler und Publizisten (Künstlersozialversicherungsgesetz — KSVG —), 13 September 1979 S. 21502 BT-Drucks 7/3071, Bericht der Bundesregierung über die wirtschaftliche und soziale Lage der künstlerischen Berufe (Künstlerbericht), 13 Januar 1975 ; H. FINKE, W. BRACHMANN, W. NORDHAUSEN, KSVG, 4. Aufl. 2009, § 2 Rd. 3, 9.503 K. REINKE, „Abgabepflicht nach dem Künstlersozialversicherungsgesetz“ in Praxis Freiberufler – Beratung, 6, 2010, S. 149.504 Art. 1bis wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals gewijzigd door de Programmawet 26 december 2013 en door de Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken 20 juli 2015, BS 25 juli 1969.505 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.

67

Page 81: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

lijst met voor kunstenaar in aanmerking te nemen professionele activiteiten. Men zou zich

hierbij kunnen steunen op het Künstlerbericht voor de eventuele uitwerking van een lijst met

beroepen die automatisch in aanmerking komen voor een Visum Kunstenaar. Dit brengt meer

systematiek en objectiviteit in de beoordeling van de Commissie, zonder echter beperkend te

werken. Immers, indien een beroep niet voorkomt op de lijst, kan de Commissie alsnog

beslissen om het Visum al dan niet toe te kennen op basis van de feitelijke gegevens vervat in

de aanvraag.

IN CONCRETO BEOORDELING DUITSE RECHTER. Wanneer een beroep echter niet onder deze

opsomming in het Künstlerbericht valt, dient het begrip “kunstenaar” in concreto te worden

beoordeeld door de Duitse rechter in kwestie. Deze dient hierbij vooreerst de heersende

rechtspraak inzake het normatieve doel van de KSVG in acht te nemen.506 Ook moet de

rechter bij zijn beoordeling de algemene gebruiken en de historische ontwikkelingen van het

begrip kunstenaar in overweging nemen.507 Een opvallende tendens in de Duitse

kunstenaarsrechtspraak is het onderscheid tussen zuiver artistieke werkzaamheden en

artistieke handenarbeid. Deze laatste arbeidsvorm behoort volgens de vaste rechtspraak,

daarin gevolgd door de algemene gebruiken, niet tot “kunst” in de zin van de KSVG.508 De

rechtspraak van het Bundessozialgericht stelt dat de intrinsieke originaliteit van de activiteit

het doorslaggevend criterium vormt in het onderscheid tussen artistieke werkzaamheden en

artistieke handenarbeid.509 Dit voorbeeld uit de Duitse rechtspraktijk illustreert mijns inziens

op treffende wijze de geringe meerwaarde van een sluitende definitie van het begrip

“kunstenaar”. Net zoals naar Belgisch recht, ligt de focus in de Duitse rechtspraak op de

concrete activiteit en niet op de persoon van de kunstenaar.510 De Belgische Commissie

Kunstenaars hecht, in haar beoordeling of iets al dan niet een artistieke activiteit is, dan ook

veel belang aan het originele karakter van de activiteit.511 Hoewel men dus in Duitsland, in

tegenstelling tot het Belgische recht, een wettelijke definitie van de kunstenaar heeft, brengt

dit mijns inziens weinig meerwaarde voor de juridische praktijk.

506 BSG 15.11.07, B 3 KS 3/07 R. 507 BSG 15.11.07, B 3 KS 3/07 R. 508 BSG 24.6.98, B 3 KR 13/97 R; BSG 28.2.07, B 3 KS 2/07 R.; BSG 15.11.07, B 3 KS 3 /07 R509 BSG 28.2.07, B 3 KS 2/07 R, BSG 15.11.07, B 3 KS 3 /07 R510 X, “Het begrip “artistieke activiteit””, Ontwerptekst voor het activiteitenverslag 2010 van de Commissie “Kunstenaars”, 2010, p 2 – 3.511 Dit kan worden afgeleid uit de beslissingen op de plenaire vergadering van de Commissie Kunstenaars, zie: Verslag Commissie Kunstenaars nr. 2016-04-27 van de plenaire vergadering, 27 april 2016.

68

Page 82: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

BEWIJS HOEDANIGHEID KUNSTENAAR. De bewijslast van de hoedanigheid van kunstenaar in

de zin van de KSVG ligt bij de zogenaamde kunstenaar zelf.512 Naast de gebruikelijke

bewijsmiddelen kan de kunstenaar zich beroepen op: opleidingsattesten, documenten/bijlagen

met betrekking tot publicaties of tentoonstellingen of lidmaatschapcertificaten van bepaalde

beroepsverenigingen.513 Dit bewijs komt grotendeels overeen met het bewijs dat een

kunstenaar in België dient te leveren wanneer hij een zelfstandigheidsverklaring wenst te

verkrijgen.514

TWEEDE VOORWAARDE: UITOEFENING OP ZELFSTANDIGE BASIS. Paragraaf 1 van de KSVG

bepaalt dat enkel zelfstandige kunstenaars onder het toepassingsgebied van de

Künstlersozialversicherung kunnen ressorteren.515 De wet laat echter na te preciseren wat

precies onder een zelfstandige beroepsuitoefening dient te worden verstaan. Deze

zelfstandigheid dient te worden afgeleid uit verschillende indicatoren zoals daar zijn, het

ondernemingsrisico, de eigen bedrijfslocatie en de eigen invulling van de arbeidstijd,

arbeidsplaats en arbeidsduur.516 Deze criteria zijn wel slechts louter indicatieve

aanknopingspunten en zijn niet-limitatief.517 Het verbaast dan ook niet dat de rechtsmachten in

Duitsland vaak geconfronteerd wordt met de rechtsvraag of een concrete activiteit al dan niet

een zelfstandig kunstenaarsactiviteit is in de zin van de wet.518 In België is dit veel minder het

geval. Deze beoordeling komt in eerste instantie toe aan de Commissie Kunstenaars. Slechts

indien de toekenning van de zelfstandigheidsverklaring wordt geweigerd door de Commissie

kan de kunstenaar zich wenden tot het bevoegde rechtscollege.519 Tot op heden werd er in

België echter nog geen hoger beroep aangetekend tegen de beslissing van de Commissie

Kunstenaars om een zelfstandigheidverklaring te weigeren.520 Dit is niet geheel onlogisch

gezien het geringe aantal aanvragen tot toekenning van een zelfstandigheidsverklaring.521

512 K. REINKE, „Abgabepflicht nach dem Künstlersozialversicherungsgesetz“ in Praxis Freiberufler – Beratung, 6, 2010, S. 150.513 K. REINKE, „Abgabepflicht nach dem Künstlersozialversicherungsgesetz“ in Praxis Freiberufler – Beratung, 6, 2010, S.150.514 Art. 1 en 3, KB 26 juni 2003 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten met betrekking tot de zelfstandigheidsverklaring aangevraagd door bepaalde kunstenaars, BS 17 juli 2003.515 X, Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, Januar 2016, S. 21.516 K. REINKE, „Abgabepflicht nach dem Künstlersozialversicherungsgesetz“ in Praxis Freiberufler – Beratung, 6, 2010, S.148; H. FINKE, W. BRACHMANN, W. NORDHAUSEN, KSVG, 4. Aufl . 2009, § 1 Rdnr. 19.; X, Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, Januar 2016, S. 21.517 K. REINKE, „Abgabepflicht nach dem Künstlersozialversicherungsgesetz“ in Praxis Freiberufler – Beratung, 6, 2010, p.150518 K. REINKE, „Abgabepflicht nach dem Künstlersozialversicherungsgesetz“ in Praxis Freiberufler – Beratung, 6, 2010, S.149.519 Art. 16 Huishoudelijk reglement van de Commissie Kunstenaars (HR), 21 december 2015, BS 22 maart 2016520 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.

69

Page 83: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

DERDE VOORWAARDE: PROFESSIONELE EN NIET SLECHTS TIJDELIJKE WERKZAAMHEID. Het

professionele karakter van de kunstenaarswerkzaamheid vereist dat het gaat om een

beroepsmatige, zelfstandige en duurzame activiteit die tot doel heeft inkomsten te

genereren.522 Beroepsmatig in de zin van de KSVG is enkel de werkzaamheid waarmee men

voorziet of minstens tracht te voorzien in zijn levensonderhoud.523 De tijdelijke werkzaamheid

wordt, zoals reeds vermeld, beschreven in paragraaf 8 Abs. 1 nr. 2 van boek 4 van het

Sozialgesetzbuch. Deze bepaling stelt dat de tijdelijke werkzaamheid niet meer dan 2

maanden of 50 werkdagen mag beslaan. Dit is aldus de benedengrens die moet worden

overschreden om onder het toepassingsgebied van de Künstlersozialversicherung te vallen.524

§3. Karakteristieken

VERPLICHTE VERZEKERING. De belangrijkste karakteristiek van de Künstlersozialversicherung

is dat het om een verplichte verzekering gaat. Dit houdt in dat indien een persoon voldoet aan

de hierboven geschetste voorwaarden, hij automatisch verzekerd is van zodra hij zich

aanmeldt bij de Künstlersozialkasse.525

DE-MINIMISDREMPEL. De KSVG onderwerpt deze verzekeringsplicht echter aan een

minimumdrempel. Immers, een kunstenaar zal enkel onder de verplichte verzekering vallen

indien hij een arbeidsinkomen genereert dat het bedrag van 3900 euro overschrijdt.526 Wat

precies valt onder het arbeidsinkomen wordt nader omschreven in paragraaf 15, boek 4 van

het Sozialgesetzbuch.527

KÜNSTLERSOZIALKASSE. De Künstlersozialkasse528 (hierna: KSK) is een afdeling van de

ongevallenverzekering Bund und Bahn.529 De KSK speelt een sleutelrol in het systeem van de

verplichte kunstenaarsverzekering. Het is belangrijk te weten dat de KSK niet fungeert als

verzekeringsinstelling of kas.530 Ze treedt immers niet op als uitkerende instantie.531 Zoals

521 De voorbije 3 jaar werden er slecht 55 aanvragen gedaan, zie: Vr. en Antw V. Parl., Vr. nr. 154, 15 februari 2017 (C. COUDYSER aan S. GATZ522 H. FINKE, W. BRACHMANN, W. NORDHAUSEN, KSVG, 4. Aufl . 2009, § 1 Rdnr. 21 f. 523 H.J. FISCHER, A.S. REICH, Der Künstler und sein Recht, 2. Auflage. C.H. Beck, 2007, S. 291.524 H.J. FISCHER, A.S. REICH, Der Künstler und sein Recht, 2. Auflage. C.H. Beck, 2007, S. 291.525 X, Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, Januar 2016, S. 12.526 §3 Künstlersozialversicherungsgesetz vom 27. Juli 1981 (BGBl. I S. 705), das zuletzt durch Artikel 2 des Gesetzes vom 30. Juli 2014 (BGBl. I S. 1311) geändert worden ist527 H.J. FISCHER, A.S. REICH, Der Künstler und sein Recht, 2. Auflage. C.H. Beck, 2007, S. 291. 528 Voor de organigram van de KSK zie bijlage 9.529 http://www.kuenstlersozialkasse.de/die-ksk/die-kuenstlersozialkasse.html 530 S. KUNTZ, “Sociale zekerheid in Duitsland“ in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 217. 531 http://www.kuenstlersozialkasse.de/die-ksk/die-kuenstlersozialkasse.html

70

Page 84: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

eerder gezegd dient de kunstenaar die aan de voorwaarden van de verplichte verzekering

voldoet, zich aan te melden bij de KSK. Deze vervult vervolgens een coördinerende functie

en dient minutieus vast te stellen wie volgens de KSVG als zelfstandige kunstenaar

verzekeringsplichtig is en wie als opdrachtgever van de artistieke prestaties bijdragen dient te

betalen.532 Indien een kunstenaar niet akkoord is met de beslissing van de KSK, kan hij binnen

een maand na kennisname van de beslissing, hoger beroep instellen bij een beroepscollege

binnen het KSK, de Widerspruchsausschuss533.534 Wanneer een kunstenaar zich eveneens niet

kan vinden in de beslissing van de Widerspruchsausschuss, is hij in de mogelijkheid, binnen

een maand na de uitspraak van de Widerspruchsausschuss, een rechtsvordering in te stellen

bij het Sozialgericht.535

Ondanks de ontegensprekelijk verschillende aard en structuur van beide instellingen, vertoont

de Duitse KSK naar mijn mening toch heel wat gelijkenissen met de Belgische Commissie

Kunstenaars. Het behoort immers tot de taak van beiden om de (mogelijkheid tot)

zelfstandigheid van de kunstenaar te beoordelen. De KSK doet dit in het kader van de toetsing

of een kunstenaar onder de verplichte Künstlersozialversicherung valt.536 De Commissie

Kunstenaars maakt deze afweging wanneer ze oordeelt over de eventuele toekenning van een

zelfstandigheidsverklaring.537 Daarenboven kan tegen de beslissingen van beide instellingen

hoger beroep worden aangetekend bij een rechtscollege, zij het dat dit in Duitsland slechts

mogelijk is na een voor de kunstenaar nadelige beslissing door de Widerspruchsausschuss.

In het kader van dit werkstuk is het belangrijkste verschil tussen beide instituten mijns inziens

dat de KSK, in tegenstelling tot de Commissie Kunstenaars, eveneens controle uitvoert op de

opdrachtgever van de kunstenaar. Deze controle heeft tot doel te controleren wie de

opdrachtgever is van de kunstenaar en als gevolg daarvan al dan niet bijdrageplichtig is.538 De

532 H.J. FISCHER, A.S. REICH, Der Künstler und sein Recht, 2. Auflage. C.H. Beck, 2007, S. 306.; X, Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, Januar 2016, S. 21.533 Deze Widerspruchsausschuss is samengesteld uit experten binnen de respectievelijke branche (https://www.nmz.de/artikel/geraeuschlos-aber-nicht-wirkungslos)534 X, Broschüre: Die Künstlersozialversicherung - Welche Unternehmen sind abgabepflichtig ? , IHK Schleswig-Holstein, S. 11.; X, Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, Januar 2016, S. 22.535 X, Broschüre: Die Künstlersozialversicherung - Welche Unternehmen sind abgabepflichtig ? , IHK Schleswig-Holstein, S. 11.536 http://www.kuenstlersozialkasse.de/kuenstler-und-publizisten/voraussetzungen.html537 Art. 1 en 3, KB 26 juni 2003 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten met betrekking tot de zelfstandigheidsverklaring aangevraagd door bepaalde kunstenaars, BS 17 juli 2003.538 H.J. FISCHER, A.S. REICH, Der Künstler und sein Recht, 2. Auflage. C.H. Beck, 2007, S. 306.; X, Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, Januar 2016, S. 21.

71

Page 85: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Commissie Kunstenaars heeft deze specifieke controlebevoegdheid niet. Het moet dan ook

niet verbazen dat zwartwerk in België een groot pijnpunt blijft binnen de sector.

OMVANG VERZEKERING. De Künstlersozialversicherung dekt niet alle sociale risico’s van de

zelfstandige kunstenaar maar verzekert hem enkel tegen de belangrijkste risico’s m.n. ziekte,

verzorging en pensioen.539 Wat betreft deze drie sociale risico’s geniet de zelfstandige

kunstenaar een volledig identieke bescherming als werknemers.540 Het behoeft dan ook geen

betoog dat deze verzekering een aanzienlijk voordeel vormt ten opzichte van de andere

zelfstandigen.541.

De sociale positie van de Belgische zelfstandige kunstenaar wordt evenwel niet in dezelfde

mate gewaarborgd als in Duitsland. Eerder in de meesterproef werd reeds duidelijk dat de

zelfstandige kunstenaar in België niet verzekerd is tegen arbeidsongevallen en

beroepsziekten.542 Ook wat betreft zijn pensioenvorming volgt de Belgische zelfstandige

kunstenaar de regeling die van toepassing is op alle zelfstandige niet-kunstenaars.543

FINANCIERING. Uniek aan de Künstlersozialversicherung is de wijze waarop ze gefinancierd

wordt. Drie actoren dragen hiertoe bij. Het grootste deel van de financiering gebeurt door de

verzekerde zelfstandige kunstenaar zelf.544 Immers, deze staan, net zoals wettelijk verzekerde

werknemers in Duitsland, in voor de helft van de financiering van de sociale

kunstenaarsverzekering.545 Ook de opdrachtgever is bijdrageplichtig.546 Deze bijdrage noemt

men de “Künstlersozialabgabe” (sociale heffing voor kunstenaars) en dekt ongeveer dertig

procent van de zelfstandige kunstenaarsverzekering.547 De precieze berekeningswijze van

539 §1 Künstlersozialversicherungsgesetz vom 27. Juli 1981 (BGBl. I S. 705), das zuletzt durch Artikel 2 des Gesetzes vom 30. Juli 2014 (BGBl. I S. 1311) geändert worden ist; E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 217.540 E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 217.541 S. KUNTZ, “Sociale zekerheid in Duitsland“ in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 217. 542 X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, oktober 2015, p. 19.543 Art. 1, §2 KB nr. 72, 10 november 1967, betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, BS 14 november 1967.544§§15 – 16a Künstlersozialversicherungsgesetz vom 27. Juli 1981 (BGBl. I S. 705), das zuletzt durch Artikel 2 des Gesetzes vom 30. Juli 2014 (BGBl. I S. 1311) geändert worden ist; H.J. FISCHER, A.S. REICH, Der Künstler und sein Recht, 2. Auflage. C.H. Beck, 2007, S. 301; http://xn--knstlersozialkasse-m6b.org/Wie-finanziert-sich-die-K%C3%BCnstlersozialkasse.html 545 H.J. FISCHER, A.S. REICH, Der Künstler und sein Recht, 2. Auflage. C.H. Beck, 2007, S. 301546 H.J. FISCHER, A.S. REICH, Der Künstler und sein Recht, 2. Auflage. C.H. Beck, 2007, S. 301.547 S. KUNTZ, “Sociale zekerheid in Duitsland“ in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 217.

72

Page 86: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

deze sociale heffing wordt geregeld in de KSVG.548 De bijdrage die de opdrachtgever dient te

betalen varieert jaarlijks, maar komt ongeveer overeen met (slechts) vijf procent van het

ereloon dat verschuldigd is aan de zelfstandige kunstenaar.549 Opdrachtgevers moeten dus

slechts een zeer beperkte bijdrage betalen in geval van tewerkstelling van een zelfstandige

kunstenaar. Dit valt te verklaren doordat ook de staat in Duitsland tussenkomt en bijdragen

betaalt ten bedrage van de resterende twintig procent.550 Rest natuurlijk de vraag of een

soortgelijke financieringswijze in België ook financieel haalbaar is.

§4. Wenselijkheid

WAARBORG AUTONOMIE KUNSTENAAR. De wenselijkheid van deze verzekering voor de

zelfstandige kunstenaar spreekt voor zich. Ze waarborgt ten eerste de autonomie van de

kunstenaar. Hierboven werd reeds uitvoerig uiteengezet dat het huidige Belgische sociale

zekerheidsregime van de kunstenaar vaak nefast is voor diens artistieke autonomie. Een

aangepaste sociale verzekering voor de zelfstandige kunstenaar, zoals deze bestaat in

Duitsland, kan hierop mijns inziens een antwoord bieden. Het (afzonderlijke) zelfstandige

kunstenaarsstatuut in Duitsland is immers veel toegankelijker dan het residuaire

zelfstandigenstatuut waar de zelfstandige kunstenaar in België op dient terug te vallen.

WELWILLENDE OPDRACHTGEVERS. Voorts moedigt het Duitse systeem opdrachtgevers aan

zelfstandige kunstenaars opdrachten toe te vertrouwen, omwille van hun beperkte

bijdrageplicht.551 Laat deze welwillendheid tot betalen van opdrachtgevers nu net hét grote

pijnpunt zijn binnen het sociaal statuut van de kunstenaar in België.

CONTROLE OP OPDRACHTGEVERS. Een groot voordeel van de Künstlersozialversicherung is

naar mijn mening dat via de KSK controle wordt uitgevoerd op het betalen van bijdragen door

de opdrachtgevers.552 De afwezigheid van deze controle op opdrachtgevers is mijns inziens

één van de grote pijnpunten binnen de huidige Belgische regelgeving inzake het sociaal

statuut van de kunstenaar. Het feit dat hierop in de praktijk geen enkele controle bestaat,

548§§23 – 26 Künstlersozialversicherungsgesetz vom 27. Juli 1981 (BGBl. I S. 705), das zuletzt durch Artikel 2 des Gesetzes vom 30. Juli 2014 (BGBl. I S. 1311) geändert worden ist.549S. KUNTZ, “Sociale zekerheid in Duitsland“ in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 217.550S. KUNTZ, „Sociale zekerheid in Duitsland“ in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 217.; Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, p. 72. 551 S. KUNTZ, “Sociale zekerheid in Duitsland“ in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 217. 552 H.J. FISCHER, A.S. REICH, Der Künstler und sein Recht, 2. Auflage. C.H. Beck, 2007, S. 306.; X, Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, Januar 2016, S. 21.

73

Page 87: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

gecombineerd met de ontoegankelijkheid van het zelfstandigenstatuut voor de kunstenaar,

betekent een vrijgeleide voor opdrachtgevers om te verzaken aan de administratieve en

financiële verplichtingen van het 1bis-regime en werkt mijns inziens zwartwerk in de hand

binnen de sector.

BEGINNENDE KUNSTENAAR BESCHERMD. Ook oppert men in België reeds geruime tijd voor

afwijkende en soepelere regels ten voordele van de beginnende zelfstandige kunstenaar.553

Een dergelijk gunstregime bestaat wel in het Duitse systeem. De KSVG laat toe dat een

beginnend kunstenaar, gedurende de eerste drie kalenderjaren waarin hij als professioneel

zelfstandige kunstenaar actief is, niet gedwongen is het minimumarbeidsinkomen te halen dat

voorgeschreven is om te kunnen ressorteren onder het stelsel van de zelfstandige

kunstenaarsverzekering.554

§5. Conclusie

VERGELIJKENDE CONCLUSIE. Vooreerst dient te worden opgemerkt dat de invalshoek van

beide systemen totaal verschillend is. In België is de keuze gemaakt om de kunstenaar te

implementeren in het regulier sociaal zekerheidsstelsel.555 Hoewel men in het

werknemersstelsel bijzondere regels voorziet teneinde de kunstenaar in te passen in het

algemene sociale zekerheidssysteem, is er geen sprake van een apart sociaal systeem ten

voordele van de kunstenaar. In Duitsland heeft men die keuze wel gemaakt. De

Künstlersozialversicherung is immers een op zichzelf staand zelfstandigenstatuut ten voordele

van de zelfstandige kunstenaar.556

Het grootste en belangrijkste verschil met de Belgische regeling voor zelfstandige kunstenaars

is naar mijn mening dat men er in Duitsland in geslaagd is een sociale regeling uit te werken

die niet enkel leefbaar is voor de grootverdieners onder de kunstenaars, maar ook voor

zelfstandige kunstenaars met een eerder bescheiden inkomensprofiel dat gangbaar is in deze

sector. Dit verklaart waarom deze verzekering, die maar liefst 180.000 verzekerden telt, zo’n

wijde verspreiding kent. Deze grote toegankelijkheid en dito bescherming van het Duitse

553 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.; Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.554 §3 Künstlersozialversicherungsgesetz vom 27. Juli 1981 (BGBl. I S. 705), das zuletzt durch Artikel 2 des Gesetzes vom 30. Juli 2014 (BGBl. I S. 1311) geändert worden ist; Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, S. 12 555 K. BRAMS en  K. VAN DEN BRANDE, Interview met Kobe Matthys: sociale zekerheid voor kunstenaars, Call for artists: aflevering 1, Sarma 18 maart 2014. 556 K. BRAMS en  K. VAN DEN BRANDE, Interview met Kobe Matthys: sociale zekerheid voor kunstenaars, Call for artists: aflevering 1, Sarma 18 maart 2014.

74

Page 88: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

systeem biedt de kunstenaar dan ook de mogelijkheid om zijn artistieke autonomie

makkelijker te waarborgen.

Doordat zoveel kunstenaars ressorteren onder dit zelfstandige kunstenaarsstatuut, merkt men

in Duitsland dat het sociaaleconomische profiel van de zelfstandige kunstenaar en de

kunstenaar-werknemer niet danig verschilt.557 Deze vaststelling kan mijn inziens dan ook

dienen ter rechtvaardiging van de gelijke sociale bescherming die de kunstenaar-werknemer

en de zelfstandige kunstenaar in Duitsland genieten op het vlak van ziekte, verzorging en

pensioen. In België komt men binnen de artistieke sector tot een identieke conclusie en stelt

men vast dat zowel de kunstenaar-werknemer als de zelfstandige kunstenaar werkt onder

verschillende opdrachtgevers en op onregelmatige tijdstippen inkomsten genereert.558 De

Belgische regelgeving voorziet echter geen aangepaste regels, laat staan een aangepast statuut,

voor de zelfstandige kunstenaar.

Gezien deze verschillende systemische benadering inzake de sociale bescherming van de

zelfstandige kunstenaar, lijkt de transpositie van de Künstlersozialversicherung naar een

Belgische regelgeving mijns inziens een utopie. Ik ben evenwel de mening toegedaan dat de

Künstlersozialversicherung kan dienen als inspiratie voor bijzondere regels ten voordele van

de kunstenaar binnen het zelfstandigenstatuut in België.

Zoals eerder gesteld is het voor de beginnende kunstenaar bijvoorbeeld nagenoeg onmogelijk

om te overleven en aldus te opteren voor het zelfstandigenstatuut.559 De

Künstlersozialversicherung probeert hieraan te verhelpen door te voorzien in een specifieke

vrijstelling, waardoor de beginnende kunstenaar niet verplicht wordt het normaal vereiste

minimumarbeidsinkomen te generen.560 Het lijkt mijns inziens dan ook niet onmogelijk om

binnen het bestaande Belgische zelfstandigenstatuut specifieke voordeelregels te voorzien die

een beginnende kunstenaar toelaten zich the handhaven en te groeien binnen dit statuut.

De artistieke sector heeft daarnaast alle baat bij een vlotte toegang van de kunstenaar tot het

zelfstandigenstatuut. Opdrachtgevers zullen immers een grotere bereidheidwilligheid tonen tot

het tewerkstellen van een zelfstandige kunstenaars door het wegvallen van de hiervoor

besproken administratieve lasten. Het Duitse systeem waarborgt deze welwillendheid van 557 X, Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, Januar 2016, S. 7 558 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut” in Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 559 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut”, Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 560 §3 Künstlersozialversicherungsgesetz vom 27. Juli 1981 (BGBl. I S. 705), das zuletzt durch Artikel 2 des Gesetzes vom 30. Juli 2014 (BGBl. I S. 1311) geändert worden ist; Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, S. 12

75

Page 89: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

opdrachtgevers door slechts te voorzien in een zeer beperkte bijdrage langs de kant van de

opdrachtgever. Men moet hier evenwel de bedenking maken of zulke bijzondere regels te

rechtvaardigen vallen ten aanzien van zelfstandige niet-kunstenaars.

Tot slot dient te worden stilgestaan bij het controleren van opdrachtgevers. Hierboven werd

reeds de parallel getrokken tussen de controlebevoegdheid van de Commissie Kunstenaars en

de Künstlersozialkasse. Een belangrijk verschil tussen beide instellingen op dit vlak, is dat de

KSK eveneens bevoegd is om te controleren of de opdrachtgever van de zelfstandige

kunstenaar zijn bijdrageplicht nakomt. De Commissie Kunstenaars heeft deze bevoegdheid tot

op heden niet. Hierdoor kan een Belgische opdrachtgever in de praktijk zonder probleem een

kunstenaar in het zogenaamde zwarte circuit tewerkstellen zelfs als deze laatste beschikt over

een Visum Kunstenaar of een zelfstandigheidsverklaring. Het valt dan ook aan te bevelen om

een systeem te creëren in de Belgische regelgeving dat voorziet in effectieve en doelgerichte

controles van opdrachtgevers om zo paal en perk te stellen aan het zwartwerk binnen de

sector. Het lijkt mijns inziens niet aangewezen om deze controles te laten uitvoeren door een

gespecialiseerde nieuwe afdeling binnen de Commissie Kunstenaars, aangezien dit een

regulerende instelling is. Wel kan worden gedacht aan een soort verklikkingssysteem waarbij

de kunstenaar een (eventueel anonieme) klacht kan indienen bij Commissie Kunstenaars met

betrekking tot een bepaalde opdrachtgever, waarop de Commissie Kunstenaars de

mogelijkheid heef om de sociale inspectie in te lichten, indien ze de klacht gegrond acht.

HOOFDSTUK 4. DE VERNIEUWDE COMMISSIE KUNSTENAARS: NOODZAKELIJKE SPILFIGUUR OF OVERDREVEN INSTUTIONALISERING?

AFDELING I. DOEL

INLEIDING. Doorheen dit werkstuk kwam de Commissie Kunstenaars al veelvuldig aan bod.

Desalniettemin zijn er genoeg argumenten om in deze meesterproef alsnog een apart

76

Page 90: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

hoofdstuk te wijden aan de Commissie. Deze instelling kan allereerst niet los worden gezien

van het sociaal statuut van de kunstenaar en vormt een cruciale component in de zoektocht

naar meer rechtszekerheid en minder misbruiken binnen de artistieke sector. Een andere reden

voor de behandeling binnen een afzonderlijk hoofdstuk is de bevoegdheidsuitbreiding en de

hertekende samenstelling van de Commissie. Deze ontwikkelingen roepen specifieke vragen

en bezorgdheden op die een separate bespreking rechtvaardigen. Dit hoofdstuk is dan ook

geen herkauwing van het hiervoor reeds aangehaalde maar focust specifiek op de juridische,

structurele en inhoudelijke problemen waarmee de Commissie als instituut vandaag nog te

kampen heeft.

DOEL. De Commissie Kunstenaars is een federaal orgaan, opgericht bij de Programmawet van

24 december 2002.561 Deze Commissie is onlosmakelijk verbonden met het sociaal statuut van

de kunstenaar. Haar doel is dan ook te fungeren als regulerend orgaan dat de kunstenaar en

diens opdrachtgever begeleidt bij de toepassing van het kunstenaarsstatuut.562

AFDELING II. BEVOEGDHEDEN

BEVOEGDHEDEN. Bij haar oprichting in 2002 kreeg de Commissie een driedelige wettelijke

taak: een informatieopdracht, een adviesopdracht en het afleveren van

zelfstandigheidsverklaringen.563 Dit takenpakket werd gevoelig uitgebreid door de hierboven

besproken wetswijziging van 26 december 2013. Voortaan staat de Commissie immers ook in

voor het afleveren van het Visum Kunstenaar en de kunstenaarskaart.564 Voorts beschikt de

Commissie na de wetswijziging over de bevoegdheid advies te geven over een wetsontwerp,

een besluitontwerp of een normontwerp die haar door de auteur van deze ontwerpen worden

voorgelegd.565

561 Art. 172 Programmawet 24 december 2002, B.S. 31 december 2002; X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, oktober 2015, p. 7.562 A. VAN REGENMORTEL, “De Commissie Kunstenaars: Kritische analyse van de bevoegdheden en de werking van deze commissie” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 319; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 13.563 Art. 172, §2 Programmawet (I) van 24 december 2002, BS 31 december 2002; K. BERGHS en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, p. 13.564 Art. 172, §2 Programmawet 24 december 2002 zoals gewijzigd door art. 22 en 23 van de Programmawet I van 26 december 2013, BS 31 december 2002.565 Art. 172, §2 Programmawet 24 december 2002 zoals gewijzigd door art. 22 en 23 van de Programmawet I van 26 december 2013, BS 31 december 2002.

77

Page 91: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

COMMISSIE KUNSTENAARS EN VISUM KUNSTENAAR. De Commissie is sinds de wetwijziging

dus bevoegd voor het toekennen van het Visum Kunstenaar.566 Dat deze bevoegdheid wordt

overgelaten aan een administratieve overheid stuit bij de Raad van State op kritiek. De Raad

van State stelt in haar advies van 19 november 2013 dan ook het volgende: “Op die wijze

wordt aan die commissie een verregaande verordenende bevoegdheid verleend die niet

verenigbaar is met de wijze waarop de verordenende bevoegdheid krachtens de Grondwet

dient te worden uitgeoefend. De conclusie is dan ook dat de wetgever zelf minstens in een

aantal criteria dient te voorzien aan de hand waarvan kan worden uitgemaakt of een

bepaalde activiteit al dan niet moet worden beschouwd als een prestatie of werk van

artistieke aard en dat de nadere uitwerking van die regeling in beginsel enkel aan de Koning

kan worden gedelegeerd, in voorkomend geval na het advies te hebben ingewonnen van de

Commissie Kunstenaars. In geen geval echter kan deze aangelegenheid in haar geheel

worden overgelaten aan laatstgenoemde commissie.”567 Mijn inziens betreft dit ook helemaal

geen aangelegenheid die enkel wordt overgelaten aan de Commissie, aangezien het

Huishoudelijk Reglement duidelijk aangeeft dat binnen de maand beroep kan worden

aangetekend bij het bevoegde rechtscollege.568 Wel zou de Commissie er ter wille van de

rechtszekerheid volgens mij goed aan doen in haar Huishoudelijk Reglement te preciseren

welk rechtscollege desgevallend bevoegd is.

In repliek op dit advies van de Raad van State merkte de wetgever echter op dat de

Commissie Kunstenaars bij zijn beoordeling verplicht is de concrete activiteitensector in

aanmerking te nemen.569 Bovendien moet ze de door haar gehanteerde methodologie, volgens

dewelke beslissingen genomen worden over de toekenning van een Visum, nader toelichten in

haar Huishoudelijk reglement.570 Eerder werd reeds gewezen op de verdeeldheid binnen de

Commissie over de wenselijkheid van zulke methodologie. Thans wijst niets op een akkoord

hierover binnen de Commissie.

AFDELING III. SAMENSTELLING

SAMENSTELLING. De uitbreiding van de bevoegdheden van de Commissie ging gepaard met

een grondige hertekening van de samenstelling van de Commissie door de recentste

566 Art. 172, §2 Programmawet 24 december 2002 zoals gewijzigd door art. 22 en 23 van de Programmawet I van 26 december 2013, BS 31 december 2002.567 Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3147/001, p. 77.568 Art. 16 Huishoudelijk reglement van de Commissie Kunstenaars (HR), 21 december 2015, BS 22 maart 2016.569 GwH 17 september 2015, nr. 115/2015, B.5.3.570 GwH 17 september 2015, nr. 115/2015, B.5.3.

78

Page 92: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

wetswijziging van 20 juli 2015.571 Voorheen telde de Commissie slechts vijf leden: twee

ambtenaren van het RSZV, twee ambtenaren van de RSZ en een onafhankelijke magistraat als

voorzitter.572 In zijn huidige samenstelling telt de Commissie twee kamers: één Franstalige en

één Nederlandstalige. In elke kamer zetelen 13 leden, exclusief de voorzitter. Ook zijn

voortaan de RVA, de syndicale organisaties op interprofessioneel niveau,

werkgeversorganisaties en last but not least de artistieke sector vertegenwoordigd in de

Commissie.573 Dit lijkt een positieve, en noodzakelijke evolutie, aangezien het wettelijke

takenpakket van de Commissie in de praktijk erg uiteenlopend en complex is en nagenoeg alle

sectoren van de sociale zekerheid aangaat.574 Dat voortaan de artistieke sector

vertegenwoordigd is in de Commissie, stemt hoopvol.575 Dit dient te waarborgen dat er

voeling blijft met het veld. Ook de vertegenwoordiging van de RVA binnen de Commissie is

positief. Het versterkt de afstemming van de werkloosheidsreglementering en werkregeling en

vermijdt tegenstrijdige beslissingen.576 Uit gesprekken met leden van de Commissie blijkt

echter wel dat deze brede samenstelling het komen tot gemeenschappelijke standpunten

aanzienlijk bemoeilijkt.577

AFDELING IV. KRITIEK

KRITIEK. Hoewel de Commissie door haar nieuwe samenstelling reeds tegemoetkomt aan

enkele pijnpunten578, is er naar mijn mening toch nog ruimte voor verbetering op tal van

vlakken. De voornaamste kritieken worden hieronder uiteengezet.

COMMISSIE EN ZELFSTANDIGHEIDSVERKLARING. Eerder werd de zelfstandigheidsverklaring en

de rol van de Commissie bij het afleveren van deze verklaring toegelicht. Deze verklaring

571 Art. 172, § 1, eerste lid Programmawet I, 24 december 2002 zoals gewijzigd door art. 20 van de wet van 20 juli 2015 houdende diverse bepalingen in sociale zaken, BS 21 augustus 2015.572 Artikel 172, § 1, 1e lid, van de Programmawet (I) van 24 december 2002.; Activiteitenverslag van de Commissie “Kunstenaars”, juni 2005, p. 3.573 Art. 172, §1, eerste lid Programmawet van 24 december 2002 zoals gewijzigd door art. 20 van de wet van 20 juli 2015. 574 Activiteitenverslag van de Commissie “Kunstenaars”, juni 2005, p. 22.575 Art. 1, 7° en 2, 7°, — KB tot uitvoering en tot bepaling van de inwerkingsdatum van artikel 4, § 1 van het koninklijk besluit van 26 maart 2014 tot aanvulling van het sociaal statuut der kunstenaars en tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning van het visum kunstenaar en van de kunstenaarskaart, BS 7 augustus 2014.576 E. VANHEUSDEN, “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan van het statuut en van de recente wijziging ervan” in E. VANHEUSDEN (ed.) & KUNSTENLOKET VZW, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 164. 577 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.578 De nieuwe samenstelling van de Commissie is onder meer een antwoord op de kritiek dat de Commissie te weinig voeling zou hebben met de sector. De hierboven reeds besproken wetswijzigingen verhelpen bovendien aan de kritiek dat er bepaalde procedurele onduidelijkheden zouden zijn (vb. de beroepsmogelijkheid tegen beslissingen inzake zelfstandigheidsverklaringen).

79

Page 93: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

blijkt in de praktijk geen onverdeeld succes.579 Een mogelijke reden is volgens de Commissie

dat de zelfstandigheidsverklaring niet dient als enige mogelijkheid ter weerlegging van de

gelijkstelling met werknemers.580 Toch gaat ook de Commissie naar mijn mening niet vrijuit

in dit hele verhaal. Een eerste kritiek in dit verband betreft het inlichtingenformulier op basis

waarvan de Commissie hoogte tracht te krijgen van de financiële situatie van de kunstenaar.581

De sector meent dat de indicatoren in dit inlichtingenformulier niet toelaten om op grondige

wijze de financiële situatie van de kunstenaar te beoordelen.582 Ook is de Commissie niet

transparant genoeg in haar motivering, waardoor het moeilijk is inzicht te krijgen in de ratio

achter de beslissingen en het gewicht van de verschillende indicatoren.583 Het valt af te

wachten of de nieuw samengestelde Commissie aan deze tekortkomingen zal tegemoetkomen.

TE WEINIG BEKENDHEID. Een probleem waar de Commissie sinds haar ontstaan mee kampt is

het gebrek aan bekendheid.584 Een van de grote uitdagingen voor de Commissie in de

komende jaren zal eruit bestaan een eigen identiteit te ontwikkelen. Het ontwikkelen van een

eigen website lijkt een eerste nuttig initiatief in dat verband.585

OPERATIONALITEIT? Tot voor kort was het grote manco van de Commissie Kunstenaars dat

deze nog niet operationeel was.586 Dit was problematisch, aangezien de Commissie daardoor

niet bij machte was om te voorzien in de aflevering van een "beroepsvisum kunstenaar", een

verklaring van zelfstandige activiteiten en een kunstenaarskaart waardoor de rechtszekerheid

binnen de sector in het gedrang kwam.587 De Nationale Arbeidsraad wees voorts op het belang

van voldoende werkingsmiddelen voor de werking en activiteiten van de Commissie alsook

de toebedeling van deze financiële middelen aan de Commissie.588 Aan deze tekortkomingen

werd recent verholpen door de goedkeuring en publicatie van het Huishoudelijk Reglement

579 Tussen 2004 en 2006 werden slechts 144 aanvragen ingediend. 580 A. VAN REGENMORTEL, “De Commissie Kunstenaars: Kritische analyse van de bevoegdheden en de werking van deze commissie” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 327.581 Art. 1 KB 26 juni 2003. Dit formulier kan online verkregen worden via de website www.rsvz – inasti.fgov.be/nl/selfemployed/artist – declaration.htm. 582 Het kunstenaarsstatuut. Een evaluatie na twee jaar, V.Z.W. Kunstenloket, 2005, p. 12.583 A. VAN REGENMORTEL, “De Commissie Kunstenaars: Kritische analyse van de bevoegdheden en de werking van deze commissie”, in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 330.584 KUNSTENLOKET VZW, Het kunstenaarsstatuut. Een evaluatie na twee jaar. , 2005, p. 12; Activiteitenverslag van de Commissie “Kunstenaars”, juni 2005, 45.585 A. VAN REGENMORTEL, “De Commissie Kunstenaars: Kritische analyse van de bevoegdheden en de werking van deze commissie” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 340. 586 Adviezen N.A.R nr. 1.931 van 24 maart 2015 en nr. 1.946 van 24 juni 2015. 587 Advies N.A.R. nr. 1.931 van 24 maart 2015, p. 5 - 7. 588 Advies N.A.R. nr. 1.931 van 24 maart 2015, p. 11.

80

Page 94: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

van de Commissie Kunstenaars.589 De Commissie is zo na twee jaar eindelijk bevoegd om

uitvoering te geven aan haar nieuw wettelijk takenpakket.590

In het verleden kreeg de Commissie reeds herhaaldelijk te kampen met overbelasting.591 Wat

de kunstenaarskaart betreft is er, omwille van de veelvuldige aanvragen, een wachttijd van zes

à zeven maanden tussen de aanvraag en de toekenning.592 Dit is echter niet problematisch

aangezien het de kunstenaar er in de praktijk niet van weerhoudt in tussentijd zijn artistieke

activiteiten te verrichten zolang hij voldoet aan de eerder geschetste voorwaarden voor het

gebruik van de kleine vergoedingsregeling.593

Een belangrijke vaststelling is echter dat er een immens verschil bestaat tussen de werklast

van de twee kamers binnen de Commissie, hetgeen de gezamenlijke besluitvoering

aanzienlijk vertraagt.594

STROEVE ADMINISTRATIE. Een ander pijnpunt binnen de Commissie Kunstenaars blijkt het

stroef functioneren van het secretariaat.595 Doordat het werkveld van de Commissie de

bevoegdheid van vier verschillende ministers doorkruist, heeft men vanuit vier verschillende

diensten een secretariaat samengesteld.596 Deze secretariaten lijken onvoldoende op elkaar

afgestemd.597 Dit werkt, onder meer door taalbarrières en een onduidelijke taakverdeling,

inefficiëntie in de hand en leidt tot frustraties bij de leden binnen de Commissie.

AANWEZIGHEIDSQUORUM. Een laatste prangend probleem binnen de Commissie betreft het

stelselmatig niet halen van het aanwezigheidsquorum. De verslagen van de vergaderingen

kunnen zelden tot nooit worden goedgekeurd wegens het niet halen van het

aanwezigheidsquorum. Dit zorgt voor het nodige oponthoud ter hoogte van de administratie.

Om hieraan te verhelpen oppert de voorzitter ervoor om aan artikel 14 van het Huishoudelijk

Reglement volgende paragraaf toe te voegen: “Tijdens deze vergadering zullen de

beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid van de aanwezige leden.” Deze

aanpassing zou naar mijn mening een aanzienlijke versoepeling van het huidige regime 589 Op 22/03/2016 werd het (goedgekeurde) Huishoudelijk Reglement van de Commissie Kunstenaars gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. ( bron: http://www.kunstenloket.be/nl/nieuws/update-commissie-kunstenaars-publicatie-huishoudelijk-reglement) 590 http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/cultuur%2Ben%2Bmedia/kunsten/1.2589639 591 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut”, Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 592 Vr. en Antw V. Parl., Vr. nr. 154, 15 februari 2017 (C. COUDYSER aan S. GATZ). ; Bijlage 6.593 Vr. en Antw V. Parl., Vr. nr. 154, 15 februari 2017 (C. COUDYSER aan S. GATZ). 594 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.595 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017. 596 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017. 597 Interview N. WELLENS d.d. 22 februari 2017.

81

Page 95: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

betekenen.598 Voorts wil de voorzitter voorkomen dat bepaalde leden herhaaldelijk afwezig

zijn door in het Huishoudelijk te bepalen dat: “Het mandaat kan worden beëindigd indien

wordt vastgesteld dat de leden de vergaderingen van de Commissie herhaaldelijk niet hebben

bijgewoond zonder verantwoording”.599

AFDELING V. EVALUATIE

NOODZAKELIJK KWAAD. Vanuit sommige artistieke middens beschouwt men de Commissie

Kunstenaars als een overdreven institutionalisering waarbij te veel macht wordt gegeven aan

één enkel orgaan.600 Dit lijkt mij gezien haar nieuwe, evenwichtigere samenstelling en de

mogelijkheid tot aantekenen van hoger beroep tegen beslissingen van de Commissie, wat kort

door de bocht. De mogelijke nadelen die deze Commissie met zich meebrengt wegen volgens

mij dan ook niet op tegen de ontegensprekelijke voordelen. Onder de huidige regeling inzake

het sociaal statuut van de kunstenaar geldt de Commissie als een cruciale factor zonder

dewelke het hele systeem spaak loopt. Voorts zien kunstenaars sinds de hernieuwde

samenstelling hun belangen vertegenwoordigd binnen deze Commissie.601 Hoewel de

Commissie expliciet benadrukt dat dit niet tot haar takenpakket behoort602, is ze door haar

beslissingen inzake de toekenning van het Visum Kunstenaar en de zelfstandigheidsverklaring

in de mogelijkheid een éénduidig beleid uit te stippelen. Daarenboven is de Commissie in

haar nieuwe jasje dé instantie bij uitstek die meer rechtszekerheid tot stand kan brengen

binnen de sector.

RECHTSPRAAK COMMISSIE KUNSTENAARS. Voor het sociaal statuut van de kunstenaar is de

rechtspraak van de Commissie Kunstenaars van primordiaal belang. Het is dan ook deze

instantie die de precieze contouren van het begrip ‘artistieke prestatie’ bepaalt. De

Commissie kan bij de ontwikkeling van haar beslissingen rekening houden met de mate

waarin een activiteit (creatie, productie, prestatie) ondersteund wordt door bijdragen van

598 Momenteel bepaalt artikel 14 van het Huishoudelijk reglement het volgende: “Het aanwezigheidsquorum bereikt wanneer de voorzitter of de plaatsvervangende voorzitter en een lid van elke instelling bedoeld in artikel 1, eerste lid, 1° tot 3° van het organisatiebesluit, en minstens één van de drie leden aangewezen door de interprofessionele vakorganisaties, één van de drie vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties en één van de drie vertegenwoordigers van de artistieke sector aanwezig zijn. Als het niet bereikt wordt, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering die binnen twee kalenderweken wordt gehouden.”599 Verslag Commissie Kunstenaars nr. 2016-04-27 van de plenaire vergadering, 27 april 2016. 600 F. VAN DER AA, “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut”, Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014. 601 Art. 1, 7° en 2, 7°, — KB tot uitvoering en tot bepaling van de inwerkingsdatum van artikel 4, § 1 van het koninklijk besluit van 26 maart 2014 tot aanvulling van het sociaal statuut der kunstenaars en tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning van het visum kunstenaar en van de kunstenaarskaart, BS 7 augustus 2014.602 Vr. en Antw V. Parl., Vr. nr. 154, 15 februari 2017 (C. COUDYSER aan S. GATZ).

82

Page 96: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

artistieke, technische, technologische en/of organisatorische aard.603 Bovendien kunnen de

wettelijke bepalingen met betrekking tot auteursrechten en naburige rechten alsook meest

actuele aangewende vormen en technieken, technologieën en materialen die de aanvrager

gebruikt om een artistieke prestatie/creatie te verwezenlijken, als inspiratie dienen.604

In de plenaire vergadering van de Commissie Kunstenaars dd. 27 april 2016 bracht men onder

de aandacht dat de Commissie er over dient te waken om bij haar beoordeling niet in te gaan

tegen de reeds (beperkt) verschenen hogere rechtspraak.605

NIET EFFICIËNT. Haar vernieuwde samenstelling en uitgebreide bevoegdheid, stelt de

Commissie in staat om de belangrijke rol te spelen die haar hierboven wordt toegedicht. Men

dient helaas vast te stellen dat een stroeve administratie en het systematisch niet bereiken van

het aanwezigheidsquorum, dit verhindert. Daarnaast stelt men een enorm verschil in werklast

tussen beide kamers binnen de Commissie vast. Ook ervaart de Commissie sinds haar nieuwe

samenstelling moeilijkheden om tot gemeenschappelijke standpunten te komen. Dit alles staat

een efficiënte werking vandaag in de weg.

HOOFDSTUK 5. ALGEMENE CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN

CONCLUSIE. De meesterproef behandelde drie rechtsvragen over de sociale positie van de

kunstenaar. Ten eerste werd gefocust op de vraag of het kunstenaarsstatuut anno 2017

afdoende de belangen van de kunstenaar waarborgt op basis van de hierboven besproken

parameters (sociale bescherming, misbruik en zwartwerk, het Visum Kunstenaar en

administratieve last). Daarnaast ging deze masterscriptie na of het onderscheid in behandeling

tussen de kunstenaar-werknemer en de zelfstandige kunstenaar gerechtvaardigd is. In het

verlengde daarvan bestudeerde de masterthesis of specifieke kunstenaarsregels in het

zelfstandigenstatuut wenselijk zijn. Tot slot stelde deze meesterproef zich de vraag of de

vernieuwde Commissie Kunstenaars voldoende efficiënt functioneert.

603X, “Het begrip “artistieke activiteit””, Ontwerptekst voor het activiteitenverslag 2010 van de Commissie “Kunstenaars”, 2010, p 2 – 3.604 Art. 17 Huishoudelijk reglement van de Commissie Kunstenaars (HR), 21 december 2015, BS 22 maart 2016. 605 Verslag Commissie Kunstenaars nr. 2016-04-27 van de plenaire vergadering, 27 april 2016.

83

Page 97: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Wat betreft de eerste vraag is een genuanceerd antwoord op zijn plaats. De recentste

wetswijzigingen van 26 december 2013 en 20 juli 2015 verhelpen gedeeltelijk aan de steeds

terugkerende kritieken van rechtsonzekerheid, misbruik, zwartwerk en administratieve

overbelasting binnen de sector. Toch is er naar mijn aanvoelen marge voor verbetering.

Binnen de werkloosheidsreglementering heerst er grote rechtsonzekerheid omtrent de precieze

omvang van het begrip ‘taakloon’. De wetgever zou er goed aan doen dit begrip nader te

preciseren. Daarnaast percipiëren veel belangengroepen de cumulregel als discriminerend.

Een verhoging van het actueel gehanteerde referteloon is mijns inziens een verdedigbare

oplossing. Dat het aantal kunstenaars binnen de werkloosheid de laatste jaren daarenboven

met rasse schreden de hoogte in ging, kan zowel duiden op het succes als op het misbruik van

het kunstenaarsstatuut. Het betreft hier naar alle waarschijnlijkheid een en-en-verhaal.

Bovendien lijkt de opbouw van het wettelijk pensioenstelsel niet afgestemd op de

beroepscategorie van de kunstenaars, wegens het hanteren van een loongrens op jaarbasis en

het niet meerekenen van bepaalde alternatieve, maar voor de kunstenaar significante,

inkomstenbronnen.

Voorts stelt de gezaghebbende doctrine thans dat de geldende CAO’s niet van toepassing zijn

in geval van een tewerkstelling onder het 1bis-regime. Deze stelling is naar mijn mening

gebaseerd op een niet noodzakelijk foutieve, doch overhaaste conclusie dat het Visum

Kunstenaar een onweerlegbaar vermoeden van werknemerschap inhoudt. Het lijkt me dan ook

aangewezen dat de wetgever de nodige duidelijkheid schept en zijn niet precieze

bewoordingen verduidelijkt.

De Commissie Kunstenaars ervaart bovendien moeilijkheden bij het toekennen van dit Visum

Kunstenaar door het veranderlijke en open karakter van de notie ‘artistieke prestatie’. Deze

meesterproef stelt voor om, naar het voorbeeld van het Duitse Künstlerbericht een vaste lijst

van beroepen te hanteren die automatisch in aanmerking komen voor het verkrijgen van een

Visum.

Daarnaast dient men erover te waken dat bepaalde wettelijke innovaties geen boemerangeffect

teweegbrengen. Het beëindigen van de discussie over wie de werkgever van de kunstenaar is

en het daarmee gepaard gaande buitenspel zetten van de derde-betaler, bewerkstelligen dat de

kunstenaar meer rechtszekerheid geniet. Het is echter niet uitgesloten dat dit misbruiken en

zwartwerk in de hand werkt.

Een laatste grote pijnpunt betreft de geringe bereidwilligheid van opdrachtgevers tot het

vervullen van de administratie en tot betaling van sociale bijdragen. In Duitsland is de KSK

bevoegd om te controleren of de opdrachtgever van de zelfstandige kunstenaar zijn bijdragen

84

Page 98: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

betaalt. De meesterproef stelt voor om in België een gelijkaardig systeem in te voeren waarin

de Commissie, na een klacht van de kunstenaar, de sociale inspectie kan inschakelen teneinde

hierop controle uit te oefenen.

Ook de tweede vraag verdient een genuanceerd antwoord. De meesterproef toont aan dat het

huidige onderscheid in behandeling tussen de kunstenaar-werknemer en de zelfstandige

kunstenaar, naar Belgisch recht gerechtvaardigd is. Dit sluit niet uit dat ook in het

zelfstandigenstatuut bijzondere kunstenaarsregels op zijn plaats zouden zijn. Een vlottere

toegang tot het zelfstandigenstatuut waarborgt de autonomie van de kunstenaar en zorgt er

voor dat opdrachtgevers eerder geneigd zullen zijn om kunstenaars tewerk te stellen. Hoewel

Duitsland in tegenstelling tot België een afzonderlijk statuut heeft voor de zelfstandige

kunstenaar, kan de Duitse regelgeving ook hier inspirerend werken. In Duitsland kent men

bijvoorbeeld een specifieke vrijstelling voor de beginnende kunstenaar. Het lijkt mijns inziens

niet onmogelijk om binnen het bestaande Belgische zelfstandigenstatuut specifieke

uitgebreidere voordeelregels te installeren die een beginnende kunstenaar toelaten zich te

handhaven en te groeien binnen dit statuut.

Tot slot moet de laatste vraag negatief beantwoord worden. Door haar vernieuwde

samenstelling en uitgebreide bevoegdheid is de Commissie thans klaar om de belangrijke

functie ter zake en zoals hoger besproken, op te nemen. Op papier althans. In de praktijk

constateert men echter dat een stroeve administratie en het systematisch niet bereiken van het

aanwezigheidsquorum dit in de weg staan. Daarnaast stelt men vast dat er een enorm verschil

is in werklast tussen beide kamers van de Commissie. Tot slot ervaart de Commissie sinds

haar nieuwe samenstelling moeilijkheden om tot gemeenschappelijke standpunten te komen.

Dit alles staat een efficiënte werking vandaag in de weg.

Finaal is een verwijzing naar de titel van dit werkstuk op zijn plaats. Deze luidt: “De

kunstenaar en zijn sociaal statuut: sprookjeshuwelijk of ‘Blind Getrouwd’?”. Beiden traden op

28 november 1969 in het huwelijksbootje. Dit huwelijk houdt ondertussen bijna 48 jaar stand.

Toch lijkt het mijns inziens aangewezen dat het echtpaar, met het oog op hun gouden

jubileum, een derde maal relatietherapie opstart. Dat deze meesterproef alvast moge bijdragen

tot een constructieve dialoog.

85

Page 99: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

HOOFDSTUK 6. BIJLAGEN EN BIBLIOGRAFIE

AFDELING I. BIJLAGEN

Bijlage 1: Schematisch overzicht tewerkstellingsmodaliteiten in geval van artistieke

prestaties.

(Bron: X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, 2015, 24 p.)

Bijlage 2: Schematisch overzicht tewerkstelling kunstenaars

86

zelfstandige

zelfstandige

geen gezag

niet in opdracht

RSZwet) artikel 1 bis (

werknemer

komst)-arbeidsovereen(

werknemergezag

in opdracht

artistieke aard Prestaties van

Page 100: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

87

Page 101: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

(bron: http://kunstenpunt.p.a.mrhenry.eu/dossiers/kunstenaarcentraal/609-loont-passie-een-

onderzoek-naar-de-sociaal-economische-positie-van-professionele-kunstenaars-in-

vlaanderen)

Bijlage 3: Inlichtingenformulier Zelfstandigheidsverklaring

INLICHTINGENFORMULIER

ZELFSTANDIGHEIDSVERKLARING KUNSTENAAR

art.1 Koninklijk besluit van 26 juni 2003 - B.S.17 juli 2003DOOR DE KUNSTENAAR ZELF IN TE

VULLEN

Met dit formulier kunt u de zelfstandigheidsverklaring aanvragen. Opgelet ! Dit formulier is géén verklaring van aansluiting bij een sociaal

verzekeringsfonds. Voor dat laatste bestaat een apart formulier met hoofdzakelijk andere vragen.

De Kunstenaarscommissie oordeelt op grond van een geheel van elementen uit uw dossier, waarvoor zeker deze inlichtingen onontbeerlijk zijn.

1. IDENTIFICATIE

Naam en voornaam :

88

Page 102: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

………………………………….………………………....................................................... Gebeurlijk kunstenaarsnaam : ………………………………….………………………....................................................... Adres hoofdverblijfplaats : ……….………………………………………………………………………………………….

� Uw rijksregisternummer : - - � Indien u in een of andere hoedanigheid al bij een sociaal verzekeringsfonds ("kas")

aangesloten bent, graag de naam ervan :

………………………………………………...………………............................................................................................ 2. VRAGEN IN VERBAND MET UW ARTISTIEKE BEDRIJVIGHEID 9 Waar situeert u voor uzelf in hoofdzaak uw artistieke beroepsbezigheden ? (kruis uw

sector of sectoren aan, vul desgevallend zelf de ontbrekende in) � beeldende kunsten � auteur � letterkunde � grafiek � muziek spektakel � variété dramatische straat kunsten � circus muziek � dans� choreografie � audiovisuele sector � ....................................

9 Beschrijf zo gedetailleerd mogelijk voor welke artistieke beroepsbezigheid u deze

zelfstandigheidsverklaring aanvraagt : ...................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................

89

Page 103: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

.......................................................................................................................................................

...............

.......................................................................................................................................................

...............

.......................................................................................................................................................

............... .......................................................................................................................................

...............................

9 Sinds wanneer oefent u dit beroep al uit ? - - 9 Oefent u uw kunstenaarsberoep uit : a) als fysiek persoon, dus ZONDER een vennootschaps- of verenigingsvorm ?

ja/nee (*) b) onder de vorm van een vennootschap of vereniging ? (bijvoorbeeld : NV, BVBA, Coöperatieve,VZW) ja/nee (*) Indien uw laatste antwoord "ja" is,

Naam en rechtsvorm van de vennootschap of vereniging a.u.b. …………………………………………………………………………………………………………………… Adres van de maatschappelijke zetel a.u.b.

…………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… Ondernemingsnummer 606 (indien reeds bekend) ……………………………………………………………………………………………………………………

9 Indien u in het kader van een vennootschap werkt, bent u daarin bestuurder, zaakvoerder

of lasthebber 607 ? ja/nee (*)

606 Elke onderneming krijgt geleidelijk aan één uniek nummer toegekend en zal steeds via dit nummer communiceren met de overheid.

607 Met “lasthebber” bedoelen we een persoon die niet officieel als bestuurder of zaakvoerder aangesteld is, maar die bevoegd is om te handelen in naam of voor rekening van de vennootschap.

90

Page 104: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

9 Los van de plaats waar u gebeurlijk optreedt, of exposeert, waar is uw artistieke bedrijvigheid meestal in feite gelocaliseerd ? (Geef hierna het adres van uw atelier, werkruimte, repetitielokaal, enz.)

……………………………………………………………………………….…………. ……………………………………………………………………………………………

……………………………………………................................................................ 9 Werkt u voor uw artistieke onderneming samen met anderen : ja/nee (*)

- echtgeno(o)t(e)/ gezinsleden : ja/nee (*) aantal : …. - vennoten/gemandateerden/partners : ja/nee (*) aantal : ….

- arbeiders : ja/nee (*) aantal : …. - bedienden : ja/nee (*) aantal : …. - anderen :

Zo ja :

ja/nee (*) aantal : ….

- werken zij onder uw gezag ? ja/nee (*) - zijn het partners op voet van gelijkheid ? ja/nee (*)

->preciseer desgevallend …………………………………………………………….………………………………………………………………………………… ……………………………………………………….……………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………….…………………………… ……………………………………………………….……………………………………………………………………………………… 9 Wilt u met uw artistieke bedrijvigheden winst maken ? ja/nee (*) 9 Als kan aangenomen worden dat - zeker in de aanloopfase - geen winst wordt gemaakt,

kunt u nu al illustreren dat u winst maakt of binnen een redelijke termijn winst zal kunnen maken ?

-> Overtuig ons van uw "business-gerichte" aanpak.

-> Bezorg ons daarom uw "bedrijfsplan" of een verklarende nota als bijvoegsel 608.

Daarin beschrijft u hoe u te werk gaat / zal gaan om dankzij uw artistieke prestaties - gebeurlijk in combinatie met andere beroepsinkomsten - een leefbaar inkomen te verwerven.

608 Nummer uw bijvoegsels a.u.b.

91

Page 105: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

-> Illustreer uw financiële situatie aan de hand van boekhoudstukken, facturen, orders, debiteurenlijst, enz.

-> Wijs ook op uw gedane en / of geplande investeringen.

9 Hebt u een diploma of attest van beroepsbekwaamheid van het kunstonderwijs ? ja/nee (*)

9 Hebt u tot dusver ervaring opgedaan als kunstenaar ? ja/nee (*) 9 Hebt u voor uw artistiek werk verschillende opdrachtgevers ? ja/nee (*) 9 Wordt uw inkomen voor het grootste deel bepaald door uw artistieke bedrijvigheid ?

ja/nee (*)

9 Hoe maakt u zich als professioneel artiest kenbaar aan het publiek ? Hoe voert u uw "public relations" ? Kan u aantonen dat u als zodanig in eigen naam reclame voert (affiches, folders, visitekaartjes, website, enz. ) ? Doet u dit zelf ? Besteedt u deze opdracht uit ?

-> Illustreer uw aanpak aan de hand van enkele overtuigingsstukken die u

meestuurt met deze vragenlijst. 3. ANDERE BEROEPSACTIVITEITEN NAAST DE BESCHREVEN ACTIVITEIT 9 Wat was uw laatste beroepsbezigheid vóór u deze artistieke bedrijvigheid professioneel

bent gaan uitoefenen ?

(omschrijving van uw activiteit en hoedanigheid, bv. als loontrekkende, ambtenaar, ...) ………………………………………………………………………………….……………………………………………………

………………………………………………………………………………….……………………………………………………

……………..……………………………………………………………..…………………………………………………………

9 Oefent u die andere bezigheid nog uit ? ja/deels/nee (*)

9 Sinds wanneer ? - - 9 Indien u deze activiteit stopgezet hebt:

92

Page 106: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Sinds welke datum ? - -

9 Indien u deze activiteit gedeeltelijk verder uitvoert :

Sinds welke datum ? - -

Welke taken zet u voort en hoeveel tijd besteedt u hieraan (dagen en uren) ? ………………………………………………………………………….………………………………………………………

………………………………………………………………………….………………………………………………………

……..……………………………………………………………..……………………………………………………………

9 Is het eerder dankzij deze andere beroepsbezigheden dat u over een voldoende inkomen beschikt ?

ja/nee (*)

4. ANDERE OPMERKINGEN …………………….………………………………………………………………….…………………………………………………… …………………………………….………………………………………………….…………………………………………………… ……..……………………………………………..……………………………..………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… Aantal bijvoegsels : .......................................................................................................................

93

Page 107: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Ik bevestig op erewoord dat deze verklaring correct en volledig is, en dat ik kennis genomen heb van de bijgevoegde belangrijke mededelingen. Datum :

Handtekening :

Deze gegevens worden gevraagd voor de samenstelling van uw dossier bij de Kunstenaarscommissie (KB van 26 juni 2003 - Belgisch Staatsblad van 17 juli 2003). Zij zijn tevens bruikbaar voor de behandeling van uw dossier onderwerping bij het RSVZ / de RSZ. In toepassing van de wet van 8.12.1992 ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer, hebt u recht op inzage en verbetering van uw persoonsgegevens. Indien u van dit recht gebruik wil maken, moet u zich schriftelijk wenden tot het secretariaat van de Kunstenaarscommissie, Waterloolaan 77, 1000 Brussel. Voor meer informatie betreffende de verwerking van deze gegevens kan u zich wenden tot de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Waterloolaan 115, 1000 Brussel. (*) : schrappen wat niet past. BELANGRIJKE MEDEDELINGEN 1. De inspectiedienst van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der

Zelfstandigen (RSVZ) en deze van de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid (RSZ) kunnen door de voorzitter van de Kunstenaarscommissie nog gemachtigd worden om een nader onderzoek in te stellen.

2. De zelfstandigheidsverklaring wordt afgeleverd op grond van de elementen uit uw

dossier, waaronder dit inlichtingenformulier. 3. Wanneer er zich ondertussen wijzigingen zouden voordoen in de gegevens die u

hierboven hebt verstrekt, moet u die in het kader van een behoorlijke medewerking aan uw dossier onmiddellijk mededelen.

4. U wordt door de Kunstenaarscommissie op de hoogte gebracht van de datum

waarop uw aanvraag door haar zal behandeld worden. 5. Bewaar een dubbel van deze aanvraag en de bijvoegsels.

94

Page 108: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

6. Adres Kunstenaarscommissie : Waterloolaan 77 - 1000 Brussel . -----

Bijlage 4: Inlichtingenformulier aanvraag kunstenaarskaart.

INLICHTINGENFORMULIERAANVRAAG KUNSTENAARSKAART

Art. 2 K.B. van 26 maart 2014 – B.S. 17 april 2014, Ed. 2Door de kunstenaar in te vullen

° Met dit formulier kunt u de kunstenaarskaart aanvragen .° De Kunstenaarscommissie oordeelt op grond van een geheel van elementen uit uw dossier, waarvoor zeker deze inlichtingen onontbeerlijk zijn.

1. IDENTIFICATIE

Naam en voornaam :

……………………………………………….

Adres :

……………………………………………….

° Rijksregisternummer : _ _ _ _ _ _ - _ _ _ - _ _

2. VRAAG I.V.M. UW ARTISTIEKE BEDRIJVIGHEID

√ Voor welke activiteiten vraagt u de kaart aan? Beschrijf deze activiteiten zo gedetailleerd mogelijk.

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

95

Page 109: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

3. ANDERE OPMERKINGEN

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Aantal bijlagen ………………………………

Ik bevestig op erewoord dat deze verklaring correct en volledig is, en dat ik kennis genomen heb van de bijgevoegde belangrijke mededelingen.

Datum : Handtekening :

Deze gegevens worden gevraagd voor de samenstelling van uw dossier bij de Kunstenaarscommissie (K.B. van 26.03.2014 – Belgisch Staatsblad van 17.04.2014, Ed. 2). Zij zijn tevens bruikbaar voor de behandeling van uw dossier onderwerping bij het RSVZ/de RSZ.

96

Page 110: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

In toepassing van de wet van 08.12.1992 ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer, hebt u recht op inzage en verbetering van uw persoonsgegevens. Indien u van dit recht gebruik wil maken, moet u zich schriftelijk wenden tot het secretariaat van de Kunstenaarscommissie, Sociale Zekerheid, Administratief Centrum Kruidtuin, Finance Tower, Kruidtuinlaan 50 bus 115 te 1000 BRUSSEL.Voor meer informatie betreffende de verwerking van deze gegevens, kan u zich wenden tot de Commissie voor bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Drukpersstraat 35 te 1000 BRUSSEL,http://www.privacycommission.be/nl

BELANGRIJKE MEDEDELINGEN

1. De inspectiediensten van het Rijkinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ), van de Rijksdienst voor sociale zekerheid (RSZ) en van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA) kunnen door de voorzitter van de Commissie “Kunstenaars” verzocht worden een diepgaander onderzoek te voeren.

2. De Kaart wordt afgeleverd op basis van de elementen in dit dossier, onder andere op basis van dit inlichtingenformulier.

3. In geval van wijziging van de hierboven door u aan ons medegedeelde gegevens, moet u ons onmiddellijk hiervan op de hoogte brengen, met het oog op een goede medewerking voor de behandeling van uw dossier.

4. Bewaar een kopie van deze aanvraag en van de bijlagen ervan.

Contactgegevens: Adres van de Commissie “Kunstenaars”, FOD SOCIALE ZEKERHEID, Finance Tower, Kruidtuinlaan 50 bus 115 – 1000 [email protected]

http://www.socialsecurity.belgium.be/nl/kunstenaarsstatuut

Secretaris: Mevr. S. Amraoui

Bijlage 5: Discriminerend onderscheid cumulregeling

Kwartaal 1 Kwartaal

2 Januari Februari

Maart April Mei Juni

Artiest Taakloon Taakloon Taakloon Taakloon -‐60 Geen

97

Page 111: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

dagen uitkering

Cameraman

Loon Loon Loon Loon Uitkering

Uitkering

Bediende

Loon Loon Loon Loon Uitkering

Uitkering

Houthakker

Taakloon

Taakloon

Taakloon

Taakloon

Uitkering

Uitkering

(Bron:http://www.artistsunited.be/sites/default/files/documenten/Problematiek_en_oplossingen_kunstenaarsstatuut_update2.pdf)

Bijlage 6: Cijfers aanvragen Visum Kunstenaar

Jaar FR rol NL rol2014* 1636 1642015 38 42016** 550 57

* meer dan 60 % van de in 2016 ingediende aanvragen werden reeds in 2014 ingediend. Het gaat om aanvragers naar wie het secretariaat een in te vullen formulier heeft verstuurd, opdat de aanvraag als volledig kan worden beschouwd.

(Bron: Vr. en Antw V. Parl., Vr. nr. 154, 15 februari 2017 (C. COUDYSER aan S. GATZ).)

Bijlage 7: Inlichtingenformulier aanvraag Visum Kunstenaar

INLICHTINGENFORMULIER

AANVRAAG KUNSTENAARSVISUM

Art.1 K.B. van 26 maart 2014 – B.S. 17 april 2014, Ed. 2

door de kunstenaar in te vullen

98

Page 112: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

° Met dit formulier kunt u het kunstenaarsvisum aanvragen. Een kunstenaarsvisum is enkel wettelijk verplicht als je niet kan werken met een arbeidsovereenkomst of als zelfstandige in lijn met artikel 1bis van de RSZ-wetgeving die stelt dat alle kunstenaars voor hun artistieke

prestaties recht hebben om te werken onder het werknemersregime ook als er geen arbeidsovereenkomst is.

° De Commissie Kunstenaars oordeelt op grond van een geheel van elementen uit uw dossier over de artistieke aard van de prestaties, waarvoor zeker deze inlichtingen onontbeerlijk zijn.

1. IDENTIFICATIE

Naam en voornaam :

……………………………………………….

Adres :

……………………………………………….

……………………………………………….

° Rijksregisternummer : _ _ _ _ _ _ - _ _ _ - _ _

2. VRAGEN I.V.M. UW ARTISTIEKE BEDRIJVIGHEID

√ Voor welke activiteiten vraagt u het kunstenaarsvisum aan? Beschrijf uw activiteiten zo gedetailleerd mogelijk. (Het visum is enkel verplicht voor activiteiten zonder het bestaan van een arbeidsovereenkomst of zonder statuut van zelfstandige.)

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

99

Page 113: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

√ Sinds wanneer oefent u activiteiten uit waarvoor u het kunstenaarsvisum aanvraagt?

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

√ Oefent u ook artistieke activiteiten uit:

100

Page 114: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

a. in de hoedanigheid van loontrekkende. Zo ja, kan u bewijzen toevoegen.

JA / NEE

b. als zelfstandige (hoofd/bijberoep).

JA / NEE Zo ja, deed u al een aanvraag voor een zelfstandigheidsverklaring? JA / NEE

√ Schets in welke situaties en, voor zover gekend de redenen waarom, er een onmogelijkheid is om een arbeidsovereenkomst af te sluiten voor (een deel van) uw

artistieke activiteiten/prestaties.

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

√ Indien u een CV/portfolio bezit, alsook andere nuttige documenten, om de Commissie Kunstenaars toe te laten uw artistieke prestaties te beoordelen, gelieve

deze toe te voegen. (vb. website, DVD, publicatie, …)

gelieve bij deze vraag ook aan te geven dat deze bronnen ook digitaal aangeleverd kunnen worden op welk e-mailadres

101

Page 115: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

√ Indien u nieuwe uitdrukkingsmethodes en/of technieken aanwendt, gelieve deze op te geven. (deze gegevens worden gebruikt door de Commissie Kunstenaars om de

beoordeling over de artistieke aard van activiteiten te kunnen afstemmen op de actuele praktijk)

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

3. ANDERE OPMERKINGEN

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

102

Page 116: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Aantal bijlagen ………………………………

Ik bevestig op erewoord dat deze verklaring correct en volledig is, en dat ik kennis genomen heb van de bijgevoegde belangrijke mededelingen.

Datum : Handtekening :

Deze gegevens worden gevraagd voor de samenstelling van uw dossier bij de Commissie Kunstenaars (K.B. van 26.03.2014 – Belgisch Staatsblad van 17.04.2014, Ed2). Zij zijn

tevens bruikbaar voor de behandeling van uw dossier onderwerping bij het RSVZ/de RSZ.

In toepassing van de wet van 08.12.1992 ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer, hebt u recht op inzage en verbetering van uw persoonsgegevens. Indien u van dit recht

gebruik wil maken, moet u zich schriftelijk wenden tot het secretariaat van de Commissie Kunstenaars, FOD Sociale Zekerheid, Administratief Centrum, Kruidtuin Finance Tower,

Kruidtuinlaan 50 te 1000 BRUSSEL.

Voor meer informatie betreffende de verwerking van deze gegevens, kan u zich wenden tot de Commissie voor bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Drukpersstraat 35 te 1000

Brussel, http://www.privacycommission.be/nl

BELANGRIJKE MEDEDELINGEN

1. Het kunstenaarsvisum wordt afgeleverd op basis van een beoordeling van de artistieke aard van uw activiteiten op basis van de verschillende elementen in uw dossier.

2. In geval van wijziging van de hierboven door u aan ons medegedeelde gegevens, is het aangegeven dat u de Commissie Kunstenaar hiervan op de hoogte brengt.

3. Bewaar een kopie van deze aanvraag en van de bijlagen ervan.

Contactgegevens: Adres van de Commissie “Kunstenaars”, FOD SOCIALE ZEKERHEID, Finance Tower, Kruidtuinlaan 50 bus 115 – 1000 BRUSSEL.

[email protected]

103

Page 117: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

http://www.socialsecurity.belgium.be/nl/kunstenaarsstatuut

Secretaris: Mevr. S. Amraoui

(Bron:http://www.kunstenloket.be/nl/Kennisbank/Het%20kunstenaarsstatuut/Het%20kunstenaarsvisum )

Bijlage 8 : Ontwikkeling omvang Künstlersozialversicherung

(Bron:https://www.bmas.de/SharedDocs/Downloads/DE/PDF-Publikationen/a298-

kuenstlersozialversicherung.pdf?__blob=publicationFile)

Bijlage 9 : Organigram Künstlersozialkasse

104

Page 118: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

AFDELING II. INTERVIEWS

Interview Liesbeth Dejonghe (oKo)

1) Is volgens u een “kunstenaarsstatuut voor de zelfstandige kunstenaar” wenselijk en

haalbaar? Zo ja, uit welke concrete regels zou dit moeten bestaan? Dit bestaat al:

kunstenaars kunnen, net als andere personen aan de slag als werknemer of als

zelfstandige. Alleen zien we dat de regels (fiscaliteit en sociale rechtenopbouw) te weinig

zijn afgestemd op de kunstenaarspraktijk waarbij de inkomsten over de jaren heen heel

sterk kunnen verschillen.

2) Ziet u heil in het Duitse systeem waar men werkt met een verplichte sociale

verzekering voor zelfstandige kunstenaars? Ken ik onvoldoende om een standpunt te

hebben, maar ik hoor er wel goede dingen over.

3) Belangengroepen v. kunstenaars opperen dat de huidige cumulregeling

discriminerend is voor kunstenaars: akkoord/ niet akkoord? Ik denk dat een

genuanceerd antwoord hier is aangewezen: het principe waarbij een uitkering

gecombineerd wordt met inkomsten vind ik niet vanzelfsprekend. Men kan ook beperkt

inkomsten als zelfstandige in bijberoep combineren met een uitkering. Inkomsten uit

rechten is iets anders, maar ook daar denk ik dat moet nagedacht worden over een

specifieke regeling.

105

Page 119: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

4) Komen volgens u de recente wetswijzigingen (2013 en 2015) tegemoet aan het

vastgestelde misbruik in de werkloosheidsreglementering? De misbruiken in de

werkloosheidsreglementering hebben eerder te maken met de voorafgaande kwalificatie

van niet artistieke prestaties als artistiek. Daar zijn nu instrumenten voorhanden (visum,

kunstenaarskaart), maar er is geen controle op het gebruik hiervan. Dat is een groot

probleem vind ik. Ik stel ook vast dat zowel vakbonden als werkloosheidskantoren vaak

een eigen interpretatie geven aan de reglementering waardoor het voor kunstenaars niet

altijd even evident is om hun rechten te laten gelden. Zo heb ik al herhaaldelijk gehoord

dat de RVA of de vakbond een taakloon eist om te kunnen genieten van de

voordeelregels, terwijl dat helemaal niet nodig is.

Interview Nikol Wellens (Kunstenpunt, Commissie Kunstenaar)

Op vraag van de geïnterviewde werden de antwoorden de vragen verwijderd.

1) Waarom drong de artistieke sector zo hard aan op een nieuwe aanpassingen inzake

het Kunstenaarsstatuut?

2) Dus die geringe bereidheid tot betalen van opdrachtgevers blijft dus ook na de

wetswijzigingen een pijnpunt?

3) Wordt volgens u naar Belgisch recht de zelfstandige kunstenaar gediscrimineerd?

Denkt u dat het mogelijk is om specifieke regels uit te vaardigen die de kunstenaar

beter beschermt als dat hij nu beschermt is?

4) Uit uw antwoord leid ik af dat u een afzonderlijk statuut voor zelfstandige

kunstenaars niet zou toejuichen?

5) Wat zijn voor u de voornaamste pijnpunten van de Commissie Kunstenaars in zijn

nieuwe gelaat? Hoe zit het meer concreet met de motivering van de Commissie van

hun beslissingen en de mogelijkheden tot het aantekenen van hoger beroep?

6) Nu moet ik wel zeggen dat ik tijdens mijn aanwezigheid op de laatste plenaire

vergadering, waar de discussie over de DJ woedde, het gevoel had dat er weinig

houvast was in het nemen van een beslissing. Ik vraag me dan ook af of het toch niet

nuttig kan zijn hier een zekere systematiek in te brengen? Nu lijkt het mij vaak een

hele delicate oefening aangezien de vernieuwde Commissie een samenraapsel is van

vertegenwoordigers uit de verschillende segmenten van de artistieke sector die elk

hun eigen belangen verdedigen waardoor het moeilijk wordt om een beslissing te

nemen. Zie ik dit verkeerd?

106

Page 120: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

7) Zijn naar u gevoel de aangekaarte misbruiken volgens u voldoende verholpen door

de wetswijzigingen van 2013 en 2015? Indien de zelfstandigheidsverklaring van een

kunstenaar wordt geweigerd kan hij dan, en zo ja waar, beroep aantekenen? Is dit in

de praktijk al gebeurd?   

8) Even terug naar de Commissie zelf. Vindt u dat die efficiënt functioneert? Hoe

frequent komt de Nederlandstalige Kamer van de Commissie tegenwoordig samen?

9)  Bedoelt men met alinea twee op pagina 157 van het boek "Sociale en Fiscale

Spelregels voor Kunstenaars" dat de verschillende socio - economische voorwaarden

vroeger een vereiste was indien men het vermoeden wilde verleggen waar dit nu een

vereiste is om een zelfstandigheidsverklaring te bekomen? Ik heb nog een laatste

vraag in verband met het Visum Kunstenaar: Tijdens het interview zegt u dat

een visum niet kan worden ingetrokken. Echter, in artikel 1 van het KB van 26

maart 2014 staat expliciet dat een visum  "kan worden ingetrokken door de

Commissie Kunstenaars in geval van misbruik of indien de voorwaarden bedoeld in

het eerste lid van voormeld artikel niet worden nageleefd." Kan dit enkel bij een

hernieuwingsaanvraag of kan de Commissie dit ook doen na een klacht van vb. een

opdrachtgever? Is dit in de praktijk ooit al het geval geweest? 

Interview Servaas Le Compte (Artists United)

1) Waarom is deze cumulregel er voor kunstenaars en niet voor andere beroepen die

kunnen terugvallen op de cachetregeling?  Deze regel kwam er om de misbruiken tegen

te gaan waarbij een kunstenaar op 1 dag een heel grote som zou verdienen maar de rest

van de dagen recht zou hebben op een uitkering die maand. Echter, de vraag die het waard

is gesteld te worden: weegt deze discriminatie op tegen het effectieve aantal kunstenaars

dat zogenaamd zeer veel verdient op 1 dag? Zijn daar cijfers over? heeft men dat ooit

onderzocht? Of straft men 99% van de kunstenaars door 1% te viseren (als het er al zoveel

zijn) die ‘veel’ verdienen. en dat combineren met een uitkering….?

2) Artists United neemt het standpunt in dat de cumulregel een discriminatie in de

werkloosheid  veroorzaakt op basis van het beroep dat je uitoefent. Kan u dit nader

toelichten? Die vraagt hebt u net zelf uitgelegd in uw vorige vraag.

3) In ons telefoongesprek zei u dat de invoering van deze cumulregel historisch te

verklaren viel. Wat bedoelde u hier juist mee? Zie antwoord bij vraag 1. Men heeft

gezocht naar het dichten van een aantal gaten of liever het moeilijker maken van een

107

Page 121: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

aantal brede interpretaties. In de NAR is uitvoerig over deze materie gediscussieerd. (zie

de nota’s van de NAR over deze materie, onder meer 1810 als ik het vanbuiten ken. Ik zal

ze toevoegen. Met name worden de systemen die SMart vele jaren toepaste en er rijk en

machtig mee werd, toegelicht in de besprekingen. Kort samengevat heeft men de hoeken

van de wetgeving opgezocht om een maximaal aantal mensen gebruik te laten maken van

regels die uitdrukkelijk voor kunstenaars bedoeld waren. Net omdat kunstenaars werken

in een moeilijke arbeidsmarkt gekenmerkt door kortlopend contract, onregelmatige

producties, lange creatieprocessen en kortere periodes waarin men effectief inkomsten kan

verwerven. Vergelijk het met de trainingssessies van een sporter en de wedstrijden die die

speelt.  Zo werd door SMart enerzijds een bijzonder ruime interpretatie gehanteerd wie

kunstenaar was (is een restaurateur een kunstenaar of niet, is een leraar een kunstenaar of

niet, is een technicus een kunstenaar of niet). De toestroom groeide van mensen die

gebruik maakten van de regels voor kunstenaars. Daarbovenop kom men zonder veel

controle zichzelf inschrijven als kunstenaar bij Smart en aldus sociale documenten

verwerven die toegang verschaften tot de regels voor kunstenaars in de sociale zekerheid-

werkloosheid. Terwijl die regels net bedoeld waren om die groep werknemers-kunstenaars

te helpen die werken in moeilijke omstandigheden die gedicteerd worden door een

arbeidsmarkt gekenmerkt door productiematig werken (en dus vast werk de uitzondering

is). Verder specialiseerde Smart zich in het gebruiken of misbruiken van artikel 36 van het

KB van 28 november 1969 ivm derde-betaler.

4) Welke aanpassingen dienen volgens u te gebeuren aan de cumulregel? Welke

aanpassingen kunnen voorts nog ten gunste van de kunstenaar gebeuren in de

werkloosheidsreglementering?  Het bedrag, de parameter die men hanteert wordt als erg

onrechtvaardig ervaren. Men hanteert een bedrag dat veel lager is dan wat de

minimumverloning is in de sector per dag. Gesimplificeerd uitgelegd: als men ongeveer

59 euro verdiende (minimumloon), verliest men een arbeidsdag, terwijl de gemiddelde

verloning voor een kunstenaar per dag eerder rond de 105-120 euro per dag ligt (zelfs

zonder anciënniteit). Dat wil zeggen als men normaal betaald wordt, verliest men voor die

normaal betaalde arbeidsdag, in het daaropvolgende kwartaal bijkomend het recht op een

dag uitkering (zie ook op onze app ‘artistsunited’ een berekeningsmodule hiervoor.

(trouwens de eerste app voor kunstenaars in België). Indien het echt de bedoeling was om

de excessen (zie uitleg bij punt 1) er uit te halen, dan hebben de ‘wijzen' in het

beheerscomité van RVA die met deze parameter op de proppen kwamen zich zwaar

vergist: men had een parameter dienen te nemen die overeenkwam met de CAO verloning

108

Page 122: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

(of waarom bestaan dergelijke CAO barema’s anders?). Nu straft men dus zelfs

kunstenaars die nog maar conform de CAO werken. En mist men compleet het

zogenaamde beoogde doel om die (minderheid van)  ‘grootverdieners’ aan te pakken. Een

mislukte kans, veel terechte boosheid bij kunstenaars. Daarbovenop een ingewikkeld

systeem dat voor veel vergissingen en betwistingen zorgt (en dus heel wat bijkomende tijd

en middelen vergt, ook van RVA, ergo de overheid…). Hanteer een als correct ervaren

parameter, gebaseerd op gebruikelijke parameters die overeenstemmen met de sector

(CAO barema). Zelfs bij Anciënniteit 0 zou dit veel aanvaardbaarder zijn dan de huidige

parameter. (Een opmerking die ik tevergeefs als uitgenodigde aanwezige tijdens een

zitting van het beheerscomité had gemaakt) Simplificeer de administratie voor

kunstenaars: men dient nu zowel als werkgever als kunstenaar verschillende malen

dezelfde info door te geven: via een C4, dimona, C3 (aangifte cumul). Zowel RVA als de

betrokken kunstenaars en werkevers worden er een beetje hoorndol van. Versterk de

werking van de Commissie Kunstenaars die nog steeds over onvoldoende middelen en

personeel beschikt om de lange wachttijden ivm afleveren van Kunstenaarskaart en

Kunstenaarsvisum op te lossen. Ook de samenstelling van de Commissie is problematisch

in die zin dat de leden reeds andere voltijdse jobs hebben en ook doorgaans heel wat

andere mandaten bekleden. Die cumul van mandaten maakt de beschikbaarheid van de

leden minder, wat het vergaderritme bemoeilijkt. Dient men niet een cumul voor het

aantal mandaten in te voeren om te mogen zetelen in de Commissie Kunstenaars? Artikel

1bis is in tegenstelling tot wat sommigen stellen, wel degelijk een valabel alternatief voor

de nog steeds veel te dure andere mogelijkheden zoals werken via interim. Artikel 1bis

heeft nu een bijkomende controle via het visum kunstenaars, afgeleverd door de

Commissie kunstenaars. Het maakt het werken voor kunstenaars met bescherming van de

sociale zekerheid werknemers mogelijk; de kunstenaars die in een sector werken

gekenmerkt door ook vrij lage lonen houden er zowel in brutoloon als in nettoloon meer

aan over dan te werken via eerder commercieel geïnspireerde uitzendsector. Uiteraard zijn

er verschillen in die sector en zijn er nog duurdere spelers in de uitzendsector naast de

gematigdere. 

109

Page 123: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

AFDELING III. BIBLIOGRAFIE

WETGEVING.

BELGIË

Wetboek van Koophandel 10 september 1807, BS 10 september 1807.

Algemene Kinderbijslagwet (AKBW) van 19 december 1939, BS 22 december 1939.

De gecoördineerde Grondwet 9 februari 1944, BS 9 februari 1944.

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, 10 december 1948, BS 31 maart 1949.

Verdrag nr. 102 betreffende de minimumnormen der sociale zekerheid, aangenomen door de

Conferentie in haar vijf en dertigste zitting, te Genève, 28 juni 1952, BS 9 december 1959.

Koninklijk Besluit nr. 72, 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, BS 14 november 1967.

Koninklijk besluit nr. 38 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der

zelfstandigen, BS 29 juli 1967.

Koninklijk Besluit 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers van 21 december 1967, BS 16 januari 1968.

Wet van 27 juni 1969 tot herziening van de Besluitwet van 28 december 1944 betreffende de

maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 juli 1969.

Koninklijk Besluit 3 november 1969 tot vaststelling voor het vliegend personeel van de

burgerlijke luchtvaart, van de bijzondere regelen betreffende het ingaan van het pensioenrecht

en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit nr 50 van 24 oktober

1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, BS 10 december 1969.

110

Page 124: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Koninklijk Besluit 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot

herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke

zekerheid der arbeiders, BS 5 december 1969.

Koninklijk Besluit 27 juli 1971 tot vaststelling voor de beroepsjournalisten, van de bijzondere

regelen betreffende het ingaan van het recht op pensioen en van de bijzondere

toepassingsmodaliteiten van het Koninklijk Besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende

het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, BS 20 augustus 1971.

Wet 3 juli 1978 betreffende de Arbeidsovereenkomsten, BS 22 augustus 1978.

Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten 19 december 1966,

BS 6 juli 1983.

Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van

werknemers ten behoeve van gebruikers 24 juli 1987, BS 20 augustus 1987.

Voorstel van wet betreffende het socialezekerheidsstatuut van artiesten, Parl. St. Senaat 1988

(B.Z.), 64-1.

Voorstel van wet tot aanpassing van reglementering inzake de sociale zekerheid van

schouwspelartiesten, Parl. St. Senaat 1988 (B.Z.), 124 – 1.

Voorstel van wet betreffende het socialezekerheidsstatuut van de schouwspelartiesten, Parl.

St. Senaat 1989 -90, 857 – 1.

Koninklijk Besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, BS 31

december 1991.

Ministerieel Besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregeling van de

werkloosheidsreglementering, BS 25 januari 1992.

Voorstel van wet houdende het social statuut van de podiumkunstenaars, Parl. St. Kamer

1999 (B.Z.), 73/1.

Voorstel van wet houdende het social statuut van de uitvoerende kunstenaars, Parl. St. Kamer

1999, 173/001.

Advies N.A.R. nr. 1.415, 23 oktober 2002.

111

Page 125: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Memorie van toelichting (I), Parl. St. Kamer nr. 50, 2124/001, 5 december 2002.

Programmawet (I) 24 december 2002, BS 31 december 2002.

Koninklijk Besluit 26 juni 2003 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en -

modaliteiten met betrekking tot de zelfstandigheidsverklaring aangevraagd door bepaalde

kunstenaars, BS 17 juli 2003.

Activiteitenverslag van de Commissie “Kunstenaars”, juni 2005.

Koninklijk Besluit van 3 juli 2005 tot wijziging van het KB van 28 november 1969 tot

uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december

1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en houdende uitvoering van

artikel 12ter van het KB van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte

van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot

modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de

wettelijke pensioenstelsels, en tot herziening van artikel 4 § 2 tweede lid van het KB van 26

juni 2003 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten met betrekking tot

de zelfstandigheidsverklaring aangevraagd door bepaalde kunstenaars, BS 19 juli 2005.

Memorie van Toelichting bij Programmawet I, Parl. St. Kamer 2006 – 07, nr. 2773/01, 27

december 2006.

Programmawet (I) 27 december 2006, BS 28 december 2006.

Advies N.A.R. nr. 1.774, 13 oktober 2010.

Besluit van de Vlaamse Regering 10 december 2010 tot uitvoering van het decreet betreffende

de private arbeidsbemiddeling, BS 29 december 2010.

Advies N.A.R. nr. 1.810, 17 juli 2012.

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering 12 juli 2012 houdende de uitvoering van

de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt, BS 1

oktober 2012.

Programmawet (I) 26 december 2013, BS 31 december 2013.

112

Page 126: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Koninklijk Besluit 7 februari 2014 tot wijziging van de artikelen 27,37, 71bis, 116 en 130 van

Koninklijk Besluit houdende de werkloosheidsreglementering, tot invoeging van een artikel

48bis en tot opheffing van artikel 74bis in hetzelfde besluit en tot wijziging van artikel 13 van

het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel met bedrijfstoeslag, BS 20

februari 2014.

Koninklijk Besluit 26 maart 2014 tot aanvulling van het sociaal statuut der kunstenaars en tot

vaststelling van de nadere regels voor de toekenning van het visum kunstenaar en van de

kunstenaarskaart, BS 17 april 2014.

Koninklijk Besluit 17 juli 2014 tot uitvoering en tot bepaling van de inwerkingsdatum van

artikel 4, § 1 van het koninklijk besluit van 26 maart 2014 tot aanvulling van het sociaal

statuut der kunstenaars en tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning van het

visum kunstenaar en van de kunstenaarskaart, BS 7 augustus 2014.

Advies N.A.R. nr. 1.931 van 24 maart 2015.

Wet 20 juli 2015 houdende diverse bepalingen in sociale zaken, BS 21 augustus 2015.

Huishoudelijk reglement van de Commissie Kunstenaars (HR), 21 december 2015, BS 22 maart 2016.

Verslag Commissie Kunstenaars nr. 2016-04-27 van de plenaire vergadering, 27 april 2016.

Verslag Commissie Kunstenaars nr. 2016-09-14 van de plenaire vergadering, woensdag 14 september 2016.

Vr. en Antw. V. Parl., Vr. nr. 154, 15 februari 2017 (COUDYSER, C. aan GATZ, S.).

DUITSLAND

BT-Drucks 7/3071, Bericht der Bundesregierung über die wirtschaftliche und soziale Lage

der künstlerischen Berufe (Künstlerbericht), 13 Januar 1975.

BT-Drucks 8/3172, Gesetzentwurf der Bundesregierung Entwurf eines Gesetzes über die

Sozialversicherung der selbständigen Künstler und Publizisten

(Künstlersozialversicherungsgesetz — KSVG —), 13 September 1979.

Künstlersozialversicherungsgesetz vom 27. Juli 1981 (BGBl. I S. 705), das zuletzt durch

Artikel 7 des Gesetzes vom 8. Dezember 2016 (BGBl. I S. 2838) geändert worden ist.

113

Page 127: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

RECHTSLEER.

BELGIË

ADAMS, M., en POPELIER, P., Wie Waakt Over De Kwaliteit Van De Wet?: Het

Wetgevingsbeleid In België. Antwerpen: Intersentia, 2000.

ARSLAN, M. en AUGUSTIJNS S., Het kunstenaarsstatuut discrimineert, mevrouw De Koninck,

De Morgen, vrijdag 28 juni 2013.

BALLON, G – L., BERGHS, K., BOUTMANS E., Kunstenaarszakboekje, Mechelen, Kluwer,

2004, 575 p.

SOUVEREYNS, G. en KHERBACHE, Y., “Het Kunstenaarsstatuut”, in BALLON, G.L., BERGHS,

K., BOUTMANS, E., DE LAETER, D., FEYS, H., JACOBS, C., MICHEL, R., PAUWELS, R.,

SOUVEREYNS, G., STEEGMANS, E., VANDEPUTE, W., VANDERPERRE K., VANHEUSDEN E.,

kunstenaarszakboekje, 2006, Mechelen, Kluwer, p. 223 - 319.

BALLON, G – L., BERGHS, K., BOUTMANS, E., DE LAETER, D., FEYS, H., JACOBS, C.,

MICHEL, R., PAUWELS, R., SOUVEREYNS, G., STEEGMANS, E., VANDEPUTE, W.,

VANDERPERRE K., VANHEUSDEN E., Kunstenaarszakboekje, Mechelen, Kluwer, 2007, 508 p.

BERGHS, K. en G. VAN LERBERGHE, “Het sociale en fiscale statuut van de kunstenaar” in

Handboek manifestaties en evenementen, Organisatie, hoofdstuk 6, Brussel, Politeia, 2011, 37

p.

BRAMS K. en  VAN DEN BRANDE, K., “Interview met Kobe Matthys: sociale zekerheid voor

kunstenaars”, Call for artists: aflevering 1, Sarma 18 maart 2014.

DE CLERCQ, H., “Orkestmusici en de sociale zekerheid” noot onder Cass. 22 maart 1982, RW

1982 -83, 985 – 986.

DELVA, J. en MEERSCHAUT, F., “Overzicht van de rechtspraak. De rechtspraak van het

Arbitragehof ten behoeve van de private rechtspraktijk” (1989-1991), T.P.R., 1993, 199 –

351.

114

Page 128: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

DE WILDE, I, “ De socialezekerheidspositie van schouwspelartiesten”, JUR. FALC. 2000 – 01,

nr. 4, 567 – 590.

DE WILDE, I., “De herziening van het sociaal statuut van de kunstenaar: een nieuwe start?”,

RW 2003 - 04, 361 – 370.

ELST, R., “Schouwspelartiesten en de sociale zekerheid voor werknemers”, TSR 1992, 49 –

50.

FLORÉAL, A. en KHERBACHE, Y., “Het sociaal statuut van de kunstenaar. Van

uitbreidingscategorie naar sociaal laboratorium” in JANVIER, R., VAN REGENMORTEL, A. en

VERVLIET, V. (eds.), Actuele problemen van het socialezekerheidsrecht, Brugge, die Keure,

2003, 475-528.

GATZ, S., Strategische Visienota Kunsten: Naar een dynamisch, divers en slagkrachtig

kunstenlandschap in Vlaanderen, 1 april 2015, 66 p.

GYSEN, S., “De kunstenaar en de sociale zekerheid” in K. RIMANQUE (red.), Kunst en recht,

Mechelen, Kluwer rechtswetenschappen, 1995, 255 -260.

KHERBACHE, Y., “Het kunstenaarsstatuut: een lang en complex verhaal”, N.I.C.C., 11

november 2000, 25 p.

KUNSTENLOKET VZW, Studie naar de noden en de mogelijkheden om pensioenen van kunstenaars te optimaliseren, Brussel 2008, 39 p.

MEERSCHAUT, F., Overzicht van de rechtspraak. De rechtspraak van het Arbitragehof ten behoeve van de private rechtspraktijk (1992-1997), T.P.R., 1998, 889 – 1124.

NUYENS, C., MOENS, D., en MINGIEDI, M., Sociale bescherming in België: Essobs data 2010, Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, 2012, 49 p.

RENIERS, J., COPPENS, W., STEVENS S., Fiscale wenken: Kunst en fiscus, ced samsom, 2003,

278.

SIONGERS, J., VAN STEEN, A., en LIEVENS, J. Loont Passie? – Een onderzoek naar de

sociaaleconomische positie van professionele kunstenaars in Vlaanderen, Onderzoeksgroep

CuDOS - Vakgroep Sociologie – UGent 2016, 110 p.

SIMOENS, D., “Knelpunten in het toepassingsgebied van de sociale zekerheidsregelingen voor

werknemers en zelfstandigen”, TPR 1987, 91 – 159.

115

Page 129: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

CUYPERS, D., “Het sociaal statuut van de kunstenaar. Een Inleiding” in F. SWENNEN (ed.),

Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, 281 – 289.

SOUVEREYNS, G., “De kleinevergoedingsregeling, het sociaal statuut van de kunstenaar en

vergoeding voor de exploitatie van auteursrechten” in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht,

Antwerpen, Intersentia, 2007, 291 – 317.

VAN REGENMORTEL, A., “De Commissie Kunstenaars: Kritische analyse van de bevoegdheden en de werking van deze commissie”, in F. SWENNEN (ed.), Kunst en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, 319 – 347.

VAN DEN BERGH, B., “Recht zkt zekerheid” voor vaste relatie”, RW 2010-2011, p. 346 – 365.

VAN DEN LANGERBERGH, K. & VAN REGENMORTEL A., “Schijnzelfstandigheid na de

arbeidsrelatiewet: een eerste evaluatie” in X, CBR Jaarboek 2008 – 2009, Antwerpen,

Intersentia, 2009, 341 – 407.

VAN DER AA, F., “Een uitgeknutseld kunstenaarsstatuut”, Rekto Verso, Nr. 61 april - mei

2014.

VAN DER AA, F., “Kunstenaar zoekt statuut”, Rekto Verso, Nr. 61 april - mei 2014.

VAN EECKHOUTTE, W. en DE MAESENEIRE, G., ‘Arbeidsrelatieswet – het bepalen van de

rechtsaard van arbeidsrelaties’, NJW 2007, afl. 156, 98 – 119.

KUNTZ, S., “Sociale zekerheid in Duitsland” in E. VANHEUSDEN & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, p. 217.

VAN ELSLANDE, J., “Algemeen: de sociale zekerheid voor kunstenaars” in E. VANHEUSDEN &

KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI

publishers, 2015, 25 – 80.

VANHEUSDEN, E., “ Artistieke activiteit en rustpensioen of terbeschikkingstelling” in

VANHEUSDEN, E., & KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar,

Heule, INNI publishers, 2015, 111 – 114.

VANHEUSDEN, E., “Het sociaal statuut van de kunstenaar: beknopte analyse van het ontstaan

van het statuut en van de recente wijziging ervan” in VANHEUSDEN, E. (ed.) &

KUNSTENLOKET VZW, Sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI

publishers, 2015, 142 - 167.

116

Page 130: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

VANHEUSDEN, E., “Sociale Bureaus voor Kunstenaars (SBK’s)” in VANHEUSDEN, E. &

KUNSTENLOKET VZW , sociale en fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI

publishers, 2015, 47 – 63.

VANHEUSDEN, E., “Werkloosheid” in VANHEUSDEN E. (ed.) & Kunstenloket vzw, Sociale en

fiscale spelregels voor de kunstenaar, Heule, INNI publishers, 2015, 81 – 107.

WELLENS, N., “Opdracht volbracht?: Meer sociale bescherming voor alle kunstenaars” in P.

ANTHONISSEN, Etcetera, 2002-10, jaargang 20, nummer 83, 68 p.

X., Com.IB., nr. 228/102 – 103.

X, Een nieuw sociaal statuut voor kunstenaars, februari 2003, FOD Sociale zekerheid, 7 p.

X, Brief van de RSZ van 20 februari 2006, gericht aan Kunstenloket V.Z.W..

X, ‘Inkomsten beeldende kunstenaars’, Kunstenloket VZW, juni 2006, 15 p.

X, “Het begrip “artistieke activiteit””, Ontwerptekst voor het activiteitenverslag 2010 van de

Commissie “Kunstenaars”, 2010, 8 p.

X, De RVA in 2014, Volume 1: Activiteitenverslag, Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening 212 p.

X, Brochure “Het kunstenaarsstatuut”, Kunstenloket vzw, oktober 2015, 24 p.

X, Brochure ‘Het kunstenaarsstatuut’, Kunstenloket vzw, mei 2016, 22 p.

X, Folder Bijdragen 2017 voornaamste categorieën van verzekeringsplichtigen, Rijksinstituut

voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, januari 2017, 8 p.

DUITSLAND

FINKE, H., BRACHMANN, W., NORDHAUSEN, W., KSVG, 4. Aufl . 2008, 570 S.

FISCHER, H.J., REICH, A.S., Der Künstler und sein Recht, 2. Auflage. C.H. Beck, 2007, 320

S.

REINKE, K., „Abgabepflicht nach dem Künstlersozialversicherungsgesetz“ in Praxis

Freiberufler – Beratung, 6, 2010, 148 – 153.

117

Page 131: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

X, Broschüre: Die Künstlersozialversicherung - Welche Unternehmen sind abgabepflichtig ?, IHK Schleswig-Holstein, 14 S.

X, Künstlersozialversicherung, Bundesministerium für Arbeit und Soziales, Januar 2016, 191

S.

RECHTSPRAAK.

BELGIË

GwH 17 september 2015, nr. 115/2015.

Arbitragehof, nr. 1/94, 13 januari 1994.

Cass. 13 juni 1968, Arr. Cass. 1968, 1239.

Cass. 12 februari 1979, JTT 1980, 44.

Cass. 27 februari 1984, T.S.R. 1984, 248 – 250.

Cass. 30 april 1984, JTT 1985, 86 en BTZS 1985, 346.

Cass. 5 november 1984, Soc. Kron. 1985, 11.

Cass. 16 oktober 1987, Arr. Cass. 1987 -88, nr. 96.

Cass., 27 maart 1992, RW, 1991-92, 1466 – 1467.

Cass. 6 maar 2000, JTT 2000, 227.

Cass. 23 december 2002, JTT 2003, 271.

Cass. 28 april 2003, JTT 2003, 261.

Cass. 8 december 2003, JTT 2004, 122.

Cass. 3 mei 2004, NJW 2005, 18.

Cass. 22 mei 2006, Soc. Kron. 2007, afl. 3, 164.

118

Page 132: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

Arbh. Gent 16 december 1974, JTT, 1975, 157.

Arbh. Brussel 12 december 1980, TSR 1981, 572.

Arbh. Antwerpen 19 februari 1982, Limb. Rechtsl. 1982, 140.

Arbh. Luik 27 september 1983, JTT, 480.

Arbh. Antwerpen 2 mei 1989, Soc. Kron. 1992, 214.

Arbh. Brussel 5 maart 1990, JTT 1990, 427.

Arbh Luik 2 april 1992, Soc Kron. 1996, 620.

Arbh. Gent 10 november 1998, AJT 1998 – 99, 86.

Arbh. 1 februari 2008, Nr. A.R. 2020636.

Arbrb. Gent 26 november 1973, AR nr. 6908/72.

Arbrb. Antwerpen 4 oktober 1976, JTT 1977, 257.

Arbrb. Brussel 1 december 1994, AM 1996, 329.

Arbrb. Brussel 14 april 1995, JTT 1995, 444.

Arbrb Verviers 23 februari 1996, AM 1997, 87.

DUITSLAND

BSG 24.6.98, B 3 KR 13/97 R.

BSG 28.2.07, B 3 KS 2/07 R.

BSG 15.11.07, B 3 KS 3/07 R.

INTERNETBRONNEN.

BELGIË

119

Page 133: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

http://www.artistsunited.be/sites/default/files/documenten/

Problematiek_en_oplossingen_kunstenaarsstatuut_update2.pdf

http://www.artistsunited.be/nl/content/statuut-werkloosheid-cumulberekening-p

https://www.change.org/p/herzie-de-wetsvoorstellen-betreffende-de-sociale-zekerheid-voor-

kunstenaars-r%C3%A9visez-le-projet-de-loi-concernant-la-s%C3%A9curit%C3%A9-sociale-

des-artistes-review-the-new-bill-on-social-security-for-artists

http://www.cnt-nar.be/Wie-zijn-we.htm

http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/cultuur%2Ben%2Bmedia/kunsten/1.2589639

www.focus.knack.be/entertainment/smartbe-houdt-petitie-voor-juridische-zekerheid-

kunstenaarsstatuut/article-normal-202089.html

https://klassiek-centraal.be/nieuws/opinie/het-statuut-van-de-kunstenaar-in-vlaanderen/

www.kunstenloket.be/en/node/668

http://www.kunstenloket.be/nl/advies/kunstenaarsstatuut

http://www.kunstenloket.be/nl/advies/vergoedingen/de-kleine-vergoedingsregeling-andere-kostenvergoeding

http://www.kunstenloket.be/nl/advies/vergoedingen/kan-ik-een-inkomen-uit-een-artistieke-activiteit-combineren-met-een-werkloosheid

http://www.kunstenloket.be/nl/Kennisbank/Het%20kunstenaarsstatuut/De%20kunstenaarskaart

http://www.kunstenloket.be/nl/Kennisbank/Ondernemen/Zelfstandige%20medewerker%20en%20schijnzelfstandigheid

http://www.kunstenloket.be/nl/missie

http://www.kunstenloket.be/nl/nieuws/update-commissie-kunstenaars-publicatie-huishoudelijk-reglement

http://www.kunstenloket.be/sites/default/files/upload/document/file/het_statuut_van_de_kunstenaar_enkele_knelpunten_-_2016.pdf

http://www.kunstenloket.be/sites/default/files/upload/document/file/infosessie_-_het_kunstenaarsstatuut.pdf

http://www.kunstenloket.be/sites/default/files/upload/document/file/20140603_taakloon.pdf

120

Page 134: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

http://kunstenpunt.f.mrhenry.be.s3.amazonaws.com/2016/11/rapport-kunstenaars-FINAAL

http://kunstenpunt.p.a.mrhenry.eu/dossiers/kunstenaarcentraal/609-loont-passie-een-

onderzoek-naar-de-sociaal-economische-positie-van-professionele-kunstenaars-in-vlaanderen

http://www.mediarte.be/nl/financieel#Bijdragen

https://www.nrc.nl/nieuws/2017/01/31/een-kunstenaar-gaat-niet-met-pensioen-6471266-

a1543815

https://overlegkunsten.org/nl

http://poppunt.be/advies/popadvies/geld-organisatie/algemeen/kunstenaarsstatuut/

www.rsvz.be/nl/de-zelfstandigheidsverklaring-een-extra-garantie-voor-de-zelfstandige-

kunstenaar

http://www.rsvz.be/nl/zelfstandigheidsverklaring-kunstenaar-inlichtingenformulier

https://www.securex.eu/lexgo.nsf/vwFicheByCategory_nl/

D2DC8E52FD5CC23FC1257AD800349F5A?OpenDocument#.WNOjz_k1_IU

http://www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPubDoc&TID=33614047&LANG=nl

http://smartbe.be/media/uploads/2014/02/AllesWeten_dossier_werloosheid.pdf

http://smartbe.be/nl/wie-zijn-wij/

http://smartbe.be/nl/wie-zijn-wij/organisatie/de-verenigde-producties/

http://www.socialsecurity.fgov.be/nl/over-de-fod/commissie-arbeidsrelatie/commissie-

arbeidsrelatie.htm

http://www.standaard.be/cnt/7p2gfsnm

http://www.tentoo.be/wp-content/uploads/2015/04/Kunstenaar.pdf

DUITSLAND

http://www.bmas.de/DE/Themen/SozialeSicherung/Kuenstlersozialversicherung/

kuenstlersozialversicherung-art.html;jsessionid=46F80D8B529490A15FFC713A13EAAE42

121

Page 135: vibeserver.net Louis... · Web viewEen ander punt waarbij deze thesis stilstaat is het gebrek aan specifieke kunstenaarsregels in het zelfstandigenstatuut. Deze meesterproef onderzoekt

http://www.kuenstlersozialkasse.de/die-ksk/die-kuenstlersozialkasse.html

http://www.kuenstlersozialkasse.de/kuenstler-und-publizisten/voraussetzungen.html

https://www.nmz.de/artikel/geraeuschlos-aber-nicht-wirkungslos

http://www.touring-artists.info/kuenstlersozialkasse.html

http://xn--knstlersozialkasse-m6b.org/Wie-finanziert-sich-die-K

%C3%BCnstlersozialkasse.html

122