60
Instructiehandleiding NL Allegiant microprocessor- gestuurde switchers/controllers LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serie

LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

Instructiehandleiding

NL Allegiantmicroprocessor-gestuurdeswitchers/controllers

LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serie

Page 2: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Belangrijke veiligheidsvoorschriften NL | 2

Bosch Security Systems | December 29, 2004

Belangrijke veiligheidsvoorschriften1. Lees, volg en bewaar de voorschriften - Lees en volg

alle veiligheids- en bedieningsvoorschriften voordat u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar de voorschriften voorlatere raadpleging.

2. Neem waarschuwingen in acht – Neem allewaarschuwingen op het apparaat en in debedieningsvoorschriften in acht.

3. Opzetstukken - U mag geen opzetstukken gebruiken dieniet door de productfabrikant worden aanbevolen, omdatdeze gevaar kunnen opleveren.

4. Installatievoorschriften - Plaats het apparaat niet op eenonstabiel oppervlak, statief, beugel of tafel. Het apparaatkan vallen en schade oplopen of ernstig lichamelijk letselveroorzaken. Gebruik alleen accessoires die door de productfabrikant worden aanbevolen of bij het productworden geleverd. Monteer het apparaat volgens devoorschriften van de fabrikant. Als een apparaat op eenwagentje staat, moet deze combinatie zeer voorzichtig worden verplaatst. Door abrupt te stoppen, te hard teduwen of het over een ongelijke ondergrond te verschuiven, kan het wagentje kantelen.

5. Reinigen - Haal het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact voordat u het apparaat reinigt. Volg allevoorschriften die bij het apparaat worden geleverd. Reinighet apparaat met een vochtige doek. Gebruik geenvloeibare schoonmaakproducten of spuitbussen.

6. Onderhoud - Voer zelf geen onderhoud aan dit apparaatuit. Als u de behuizing van het apparaat opent, stelt u zichmogelijk bloot aan hoge spanning of andere gevaren. Laat service en onderhoud alleen door bevoegd personeel uitvoeren.

7. Reparatie - Haal het netsnoer uit het stopcontact en neemcontact op met een gekwalificeerde onderhoudstechnicuswanneer zich een van de volgende situaties voordoet:

• Het netsnoer of de stekker is beschadigd.• Er is vloeistof in het apparaat gelekt of er is iets in het

apparaat gevallen.• Het apparaat is blootgesteld aan water en/of vochtig

weer (regen, sneeuw, etc.)• Het apparaat functioneert niet normaal, hoewel u

de bedieningsvoorschriften nauwgezet volgt. Maakalleen aanpassingen aan het apparaat die in de bedieningsvoorschriften aan bod komen. Verkeerdeaanpassingen kunnen het apparaat beschadigen en aanleiding geven tot aanzienlijke reparatiewerken door een gekwalificeerd technicus.

• Het apparaat is gevallen of de behuizing is beschadigd.• De prestaties van het apparaat nemen merkbaar af. Dit

wijst erop dat het apparaat aan een onderhoudsbeurttoe is.

8. Onderdelen vervangen - Als vervangende onderdelenvereist zijn, dient de onderhoudstechnicus gebruik te maken van door de fabrikant aanbevolen onderdelen, ofonderdelen die dezelfde eigenschappen hebben als het oorspronkelijke onderdeel. Niet erkende onderdelen kunnen aanleiding geven tot brand, elektrische schokken of andere gevaren.

9. Veiligheidscontrole - Vraag de onderhoudstechnicus naeen onderhoudsbeurt of een reparatie veiligheidscontrolesuit te voeren om na te gaan of het apparaat correctfunctioneert.

10. Voeding - Sluit het apparaat alleen aan op een lichtnet methet voltage vermeld op het etiket op het apparaat. Neem als u niet zeker bent van het te gebruiken typestroomvoorziening contact op met uw dealer of plaatselijke elektriciteitsbedrijf.

• Raadpleeg de bedieningsvoorschriften als u het apparaat wilt gebruiken met batterijen.

• Gebruik alleen de aanbevolen goedgekeurdevoedingeensheden als u het apparaat wilt gebruikenmet externe voedingseenheden.

• Als u het apparaat wilt gebruiken met een stroombegrenzer, moet deze begrenzer voldoen aanEN60950. Andere voedingseenheden kunnen de apparatuur schade toebrengen of brand of een elektrische schok veroorzaken.

• Als het apparaat op 24 V-wisselspanning werkt, is denormale ingangsspanning 24 V. Er mag niet meer dan 30 V-wisselspanning worden toegepast op de netingangvan het apparaat. De meegeleverde bedrading tussen de24 V-wisselspanningsbron en het apparaat moet voldoenaan de richtlijnen voor elektronica (voedingsniveauklasse 2). Aard de 24 V-wisselspanningsbron niet bij deaansluitklemmen van de voedingsbron of van het apparaat zelf.

11. Aarding - Als het kabelsysteem dat op het apparaat isaangesloten van buiten komt, moet het kabelsysteemgeaard zijn. Uitsluitend voor modellen in de V.S. --Sectie 810 van de National Electrical Code, ANSI/NFPANo.70, bevat informatie over het correct aarden van hetmontagestatief en het montagehulpstuk, het aarden van decoaxkabel aan een ontladingseenheid, de grootte van deaardingsconductoren, de plaats van de ontladingseenheid,de aansluiting op aardingselektrodes en vereisten voor deaardingselektrode.

12. Aarding en polarisatie - Het apparaat is mogelijk uitgerustmet een gepolariseerde stekker (deze heeft twee stiftenwaarvan de ene breder is dan de andere). Dezeveiligheidsfunctie zorgt ervoor dat de stekker slechts op éénmanier in het stopcontact kan worden gestopt. Draai destekker om en probeer het nogmaals als deze niet helemaalin het stopcontact gaat. Neem contact op met eenelektricien als u de stekker nog steeds niet in hetstopcontact kunt stoppen en laat het verouderdestopcontact vervangen. Probeer nooit de beveiliging op degepolariseerde stekker te veranderen.

Het apparaat kan ook uitgerust zijn met een driedradigeaardingsstekker (een stekker met een derde aardingspen).Deze veiligheidsfunctie zorgt ervoor dat de stekker alleen ineen aardingsstopcontact kan worden gestopt. Als u destekker nog steeds niet in het stopcontact kunt stoppen,neemt u contact op met een elektricien om het verouderdestopcontact te vervangen. Probeer nooit de beveiliging opde aardingsstekker te veranderen.

13. Onweer - Het wordt aanbevolen als extra beveiliging tegenonweer of als u het apparaat langere tijd niet gebruikt, hetnetsnoer uit het stopcontact te halen en alle overige kabelslos te koppelen. Zo voorkomt u bliksemschade en schadeveroorzaakt door stroomstoten.

Page 3: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Veiligheidsmaatregelen NL | 3

Bosch Security Systems | December 29, 2004

Voor producten die binnenshuis wordengebruikt1. Water en vocht - Gebruik het apparaat niet in de

buurt van water, bijvoorbeeld in een vochtige kelder,buiten op een onbeschutte plaats of op een plaatswaarvan bekend is dat er veel vocht aanwezig is.

2. Binnendringen van voorwerpen en vloeistoffen -Duw geen voorwerpen door de openingen van hetapparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken enaanleiding geven tot brand of elektrische schokken.Mors geen vloeistof op het apparaat.

3. Netsnoer en -bescherming - Als het apparaat op230 V wisselspanning, 50 Hz, werkt, moeten deingaande en uitgaande netsnoeren voldoen aan delaatste versie van IEC-publicatie 227 of IEC-publicatie 245. Houd netsnoeren uit de buurt van looppaden enplaats ze zodanig dat ze niet bekneld raken. Lethierbij vooral op snoeren en stekkers, stopcontactenen het punt waar de kabel het apparaat verlaat.

4. Overbelasting - Overbelast stopcontacten ofverlengsnoeren niet, omdat dit aanleiding kangeven tot brand of elektrische schokken.

Voor producten die buitenshuis wordengebruikt

Stroomkabels - Plaats een buitensysteem niet inde buurt van bovenhoofdse kabels, licht- ofstroomcircuits of licht- of stroomcircuits waarmeehet apparaat in aanraking kan komen. Ga tijdensde installatie van een buitensysteem zeervoorzichtig te werk. Contact met bovenhoofdsekabels of circuits kan dodelijk zijn. Alleen voor VS modellen - raadpleeg de National ElectricalCode Article 820 in verband met de installatie van CATV-systemen.

Voor producten die in een rek wordengemonteerd1. Ventilatie - Plaats dit apparaat niet in een

ingebouwd systeem of rek, tenzij er voldoendeventilatie is en de voorschriften van de fabrikantworden nageleefd. De apparatuur mag de maximale vereisten voor de bedrijfstemperatuurniet overschrijden.

2. Mechanische belasting - Wanneer de apparatuurin een rek wordt geplaatst, moet de mechanischebelasting gelijk worden verdeeld om gevaarlijkesituaties te vermijden.

WAARSCHUWING: apparaat is gevoelig voor statischeelektriciteit. Volg de juistevoorzorgsmaatregelen voorCMOS/MOSFET om elektrostatischeontlading te vermijden.

OPMERKING: draag geaarde polsriemen en volg de juisteESD-veiligheidsvoorschriften wanneer u in aanraking komt metde printplaten die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.

VOORZICHTIG: lithiumbatterijEr bestaat explosiegevaar als de batterij onjuist wordtgeplaatst. Vervang de batterijen door batterijen vanhetzelfde of een vergelijkbaar type, zoals wordtaanbevolen door de fabrikant. Werp lege batterijenweg volgens de voorschriften van debatterijenfabrikant.

LET OPHoud u aan de

veiligheidsvoorschriften voorapparaten die gevoelig zijn voor

statische elektriciteit

Behuizing verwijderenWAARSCHUWING: de behuizing mag uitsluitenddoor deskundig technisch personeel wordenverwijderd – reparatie door de gebruiker is nietmogelijk. De netvoeding van het apparaat moet altijdworden ontkoppeld voordat de behuizing wordtverwijderd en dient ontkoppeld te blijven zolang debehuizing niet opnieuw is aangebracht.

Veiligheidsmaatregelen

Attentie: het apparaat mag alleen door gekwalificeerd personeelworden geïnstalleerd. De installatie dient in overeenstemmingmet de nationale elektrische richtlijnen of de van toepassingzijnde lokale richtlijnen te worden uitgevoerd.

Spanning uitschakelen. Apparatuur met of zonder aan-uitschakelaar staat onder spanning zolang de stekker isaangesloten op de wandcontactdoos. De apparatuur is uitsluitendin werking als de aan-uitschakelaar aan staat. Het netsnoer is de"hoofdschakelaar" voor alle apparatuur.

VOORZICHTIG: OPEN DE BEHUIZING OF DE ACHTERKANTVAN HET APPARAAT NIET. ZO VERMINDERT U HET RISICOOP ELEKTRISCHE SCHOKKEN. IN HET APPARAATBEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE U ZELF KUNTREPAREREN. LAAT SERVICE EN ONDERHOUD UITVOERENDOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL.

Dit symbool geeft aan dat er binnen in het apparaatongeïsoleerde, gevaarlijke spanning aanwezig is die mogelijkelektrische schokken kan veroorzaken.

De gebruiker dient de bedienings- en onderhoudsvoorschriftente raadplegen in de documentatie die werd meegeleverd methet apparaat.

Page 4: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 4

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Inhoudsopgave

InhoudsopgaveBelangrijke veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21.0 UITPAKKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61.1 Parts List . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62.0 SERVICE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63.0 BESCHRIJVING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64.0 OVERZICHTSTABEL VAN ALLEGIANT-FUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85.0 SYSTEEMACCESSOIRES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .95.1 Alarminterface . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .95.2 Signaaldistributie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .95.3 IntuiKey-bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .95.4 LTC 8555/00- en LTC 8555/01-bedieningspanelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .95.5 LTC 8555/02- en LTC 8555/03-bedieningspanelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .95.6 Montagekit voor bedieningspaneel met KBD-rek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .105.7 LTC 8558/00-verlengkabel voor bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .105.8 LTC 8557-uitbreidingskits voor bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .105.9 LTC 8560-receivers/drivers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .105.10 AutoDome-serie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .105.11 LTC 8569-, LTC 8570-, LTC 8571-, LTC 8572-unit voor het samenvoegen van codes . . . . . . . . .105.12 LTC 8770-switchers/followers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .105.13 LTC 8712-uitbreidingsunits voor consolepoort . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .105.14 LTC 8780-dataconverters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .105.15 LTC 8785-codeconverters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .115.16 LTC 8782-codevertalers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .115.17 LTC 8808/00-video-aansluitpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .115.18 LTC 8059/00 Allegiant Master Control Software voor Windows . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .115.19 LTC 8850/00 Allegiant GUI-software voor Windows . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .115.20 Logboekprinter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .116.0 INSTALLATIEPROCEDURE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .146.1 Interne selecties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .146.2 Behuizing monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .146.3 Kap verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .146.4 Afsluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .156.5 Videoaansluitingen doorlussen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .166.6 Bedieningspaneel aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .166.7 Aansluitingen voor de uitgangen van de biphase-besturingscode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .166.8 Aansluitingen voor externe alarmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .166.9 Installaties voor satellietconfiguratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .176.10 Functies selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .206.11 Netvoeding aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .207.0 OPTIONELE ACCESSOIRES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .227.1 Installatie van logboekprinter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .227.2 Installatie van Windows-compatibele computerinterface . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22

Page 5: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 5

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Inhoudsopgave

8.0 VIDEOMONITORDISPLAY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .238.1 Tijd/datum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .238.2 Monitortitel-/systeemstatusdisplay . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .248.3 Monitormelding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .258.4 Broadcast-melding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .258.5 Programmaprompts . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .258.6 Cameranummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .268.7 Cameratitel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .268.8 Detectie beeldverlies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .269.0 FABRIEKSINSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .269.1 Door gebruiker te selecteren DIP-switchinstellingen voor systeemconfiguratieopties . . . . . . . . . .2610.0 GEBRUIKERSINFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2810.1 Tabel voor toegangsprioriteit van gebruikers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2811.0 ALARMINFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2911.1 Basic-modus voor alarmafhandeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2911.2 Auto-Build-modus voor alarmafhandeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2911.3 Sequence & Display-modus voor alarmafhandeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2911.4 Door alarm geactiveerde voorkeuzepositie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2911.5 Voorbeelden van alarmafhandelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3012.0 BESTURING BEDIENINGSPANEEL12.1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3212.2 Systeemopdrachten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3212.3 Switcheropdrachten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3212.4 Camerabeweging besturen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3212.5 Alarmopdrachten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3412.6 Sequentie besturen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3512.7 Sequentie programmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3613.0 GEBRUIKERSFUNCTIES BEDIENINGSPANEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3813.1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3814.0 ONDERHOUD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4614.1 Bedieningspaneel reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4614.2 Back-upbatterijen voor geheugen vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4615.0 TEKENTABELLEN IN ROM16.0 FOUTMELDINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4917.0 GIDS VOOR PROBLEEMOPLOSSING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5118.0 WOORDENLIJST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53BIJLAGE A SATELLIETSYSTEMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54BIJLAGE B CONTROLELIJSTEN VOOR INSTALLATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57BIJLAGE C BEKNOPT OVERZICHT KABEL AANSLUITINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58BIJLAGE D CONNECTORPENNEN ACHTER ZIJDE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59

Page 6: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 6

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Uitpakken

1.0 UITPAKKENPak de onderdelen voorzichtig uit, want dezeelektronische apparatuur moet zorgvuldig wordenbehandeld.

Als een onderdeel transportschade vertoont, leg hetdan voorzichtig terug in de verpakking en geef deschade door aan de expediteur. Ontbreken eronderdelen, neem dan contact op met deverkoopvertegenwoordiger van Bosch Security SystemsBV of met de klantenservice.

De doos is de veiligste verpakking voor elke vorm vantransport. Bewaar deze daarom voor eventueel latergebruik.

1.1 Parts List

2.0 SERVICEAls het apparaat moet worden gerepareerd, dient deklant contact op te nemen met het dichtstbijzijndeService Center van Bosch Security Systems BV voortoestemming om het terug te zenden en voorvervoersaanwijzingen.

Service CentersV.S.

Telefoon: 800-366-2283 of 717-735-6638Fax: 800-366-1329 of 717-735-6639

Reserveonderdelen CCTVTelefoon: 800-894-5215 of 408-956-3853 of 3854

Fax: 408-957-3198E-mail: [email protected]

CanadaTelefoon: 514-738-2434

Europa, Midden-Oosten, en Azië en de PacificTelefoon: 32-1-440-0711

Voor meer informatie gaat u naarwww.boschsecuritysystems.nl.

3.0 BESCHRIJVINGDe videoswitchers/controllers van de LTC 8100-serie,LTC 8200-serie en LTC 8300-serie van Allegiantvormen een combinatie van schakel- encomputertechnologie en bieden debeveiligingsgebruiker daarmee krachtige prestaties enunieke systeemfuncties. Deze systemen beschikkenover een volledige matrixschakelingscapaciteit enkunnen worden geprogrammeerd om het beeld vanelke camera op elke monitor weer te geven, zowelhandmatig als via onafhankelijke automatischesequenties.

De LTC 8100-serie heeft 8 camera-ingangen,2 monitoruitgangen, 2 bedieningspanelen, 8 directealarmingangen, een ingebouwde unit voorsignaaldistributie en een computerinterfacepoort.

De LTC 8200-serie heeft 16 camera-ingangen,5 monitoruitgangen, 4 bedieningspanelen, 16 directealarmingangen, een ingebouwde unit voorsignaaldistributie en een computerinterfacepoort.

De LTC 8300-serie heeft 32 camera-ingangen,6 monitoruitgangen, 4 bedieningspanelen, 32 directealarmingangen, een ingebouwde unit voorsignaaldistributie, een computerinterfacepoort en eenpoort voor een registratieprinter.

Deze systemen kunnen worden geprogrammeerd metmaximaal 60 sequenties die onafhankelijk van elkaarkunnen worden weergegeven, zowel vooruit alsachteruit. In elk van deze sequenties kunt u met deSalvoSwitching-capaciteit een willekeurig aantalsysteemmonitoren selecteren en als groep schakelen.Het optionele LTC 8059/00 Master Control-softwarepakket (MCS) voor Windows® of deLTC 8850/00-GUI (grafische gebruikersinterface) vanBosch met Allegiant Server biedt de mogelijkheidsequenties in en uit te schakelen op basis van de tijden dag van de week.

Met de ingebouwde signaaldistributiepoorten van deLTC 8100-, LTC 8200- en LTC 8300-serie kunt ueenvoudig verbinding maken met de lokalereceiver/drivers. Via de lokale receiver/drivers bedientde gebruiker functies als pannen, zwenken, zoomen,meerdere voorkeuzeposities, vier aux-functies, AutoPanen willekeurig scannen. De serie ondersteunt ookbesturing bij een variabele snelheid en de volledigeprogrammeerfuncties van de AutoDome dome-camera's.

Qty Item

1 LTC 8100, LTC 8200, LTC 8300 unit (verify model number)

2 AC power cords (one for 120 VAC, and one for 220 - 240 VAC)

2 Rack-mount brackets LTC 8100 and LTC 8200 only (LTC 8300 has brackets attached)

1 Rear connectors

1 Offset screwdriver

1 This installation manual

Page 7: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 7

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Beschrijving

Met de ingebouwde alarminterfacecapaciteit kan eenextern contactverbrekingsniveau of logisch niveauworden gebruikt om automatisch elke camera weer tegeven. Elke monitor of groep monitoren kan wordeningesteld om camera's weer te geven in eenalarmsituatie. Het basissysteem bevat drie ingebouwdemodi voor alarmafhandeling: basic (basis), auto-build(automatisch herstellen) en sequence and display (sequentieen weergave). Naast deze drie modi beschikken de pc-softwarepakketten ook over VersAlarm, een nieuweontwikkeling in het afhandelen van alarmen. MetVersAlarm kunnen elk van de drie of alle driestandaardmodi worden gecombineerd. U kuntalarmbeelden selecteren voor een handmatige ofautomatische reset. Bovendien is het mogelijk bij eenalarm de cameratitel op het scherm te vervangen dooreen alarmtitel van 16 tekens.

De systeembediening en -programmering vindt plaatsvia een ergonomisch ontworpen bedieningspaneel datalle functies bevat. U kunt meerdere bedieningspanelenin het systeem gebruiken. Het systeem bevatingebouwde prioriteitsniveaus voor gebruikers en demogelijkheid om bepaalde gebruikers te verhinderenspecifieke functies te besturen, waardoor een maximaleflexibiliteit wordt gewaarborgd.

De LTC 8100-, LTC 8200- en LTC 8300-serie beschikkenover een zwart omrand on-screen display voor 48tekens, waarop de tijd en datum, het cameranummer, decamera-ID (16 tekens) en monitor- (12 tekens) ofstatusinformatie wordt weergegeven. Voor hetprogrammeren van de camera-ID en monitortitels zijn235 verschillende tekens beschikbaar.

Daarnaast hebt u op een standaard Windows®-pc methet optionele LTC 8059/00 MCS-pakket voor Windowsof de LTC 8850/00 GUI-software toegang tot extraprogrammeer- en schakelfuncties. Via eengebruiksvriendelijke spreadsheet kunt u snel en efficiëntcameratitel, en gebruikernamen opgeven, 64 getimedegebeurtenissen programmeren, systeemparameterswijzigen, camerasequenties programmeren, blokkeringeninstellen en toegang krijgen tot de geavanceerdeVersAlarm-alarmschermen. De geprogrammeerdegegevens kunnen vervolgens worden overgebracht naarhet Allegiant-systeem, opgeslagen op schijf of afgedruktvanaf een pc.

De LTC 8850/00 GUI-software van Bosch is ontworpenrondom een intuïtieve grafische interface. De GUI biedthoogwaardige programmering, besturing en bewakingvan alle systeemfuncties door het gebruik van

pictogrammen op het scherm die de actuele statusweergeven van de apparaten die door het systeemworden bestuurd.

De LTC 8850/00 GUI-software biedt ook demogelijkheid om systeemstatusgebeurtenissen tebewaken. Systeemalarmen, schakelfuncties,gebeurtenissequenties, acties van het bedieningspaneelen verlies van beeldgegevens kunnen in real-timeworden bekeken op het pc-scherm en desgewenstworden vastgelegd op de harde schijf van de pc.

De LTC 8850/00 GUI-software kan ook wordengebruikt om een speciaal schermpictogram in teschakelen voor het identificeren van bestuurbarecamera's.

De CPU in deze matrixswitchers ondersteunt krachtigemacrocapaciteiten. De macro's kunnen wordengeactiveerd met systeembedieningspanelen, functiesvoor tijdgebonden systeemgebeurtenissen,alarmactiveringen en via speciale functiepictogrammenin de LTC 8850/00 GUI-software.

De LTC 8100-, LTC 8200- en LTC 8300-serie zijninzetbaar als interne switcher in een SatelliteSwitch-configuratie. Dankzij deze innovatieve SatelliteSwitch-functie kan een LTC 8100-, LTC 8200- of LTC 8300-systeem communiceren met externe 'satellietsystemen'.Elk Allegiant-systeemmodel kan fungeren als externesatellietswitcher. Zo kan een gedistribueerdvideomatrix-schakelsysteem worden ontworpen metbesturing op een centrale locatie en individuelebesturing op de verschillende locaties. Op de centralebesturingslocatie kunnen lokale camera's wordenbekeken en bestuurd, plus de camera's op elk van deextern gedistribueerde satellieten. Bij de satellietenkunnen alleen camera's van de betreffende locatieworden weergegeven en bestuurd. Als deze modellenin dit type configuratie worden gebruikt, heeft hetcentrale systeem toegang tot maximaal 256 camera's inhet hele systeem.

Page 8: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 8

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Overzichtstabel van Allegiant-functies

4.0 OVERZICHTSTABEL VANALLEGIANT-FUNCTIES

Het systeem van de Allegiant LTC 8100-, LTC 8200- enLTC 8300-serie is beschikbaar in twee configuraties: eenbasissysteem en het basissysteem met een optioneel pc-softwarepakket. Het basissysteem bevat de vereistefuncties voor de meeste switchers/controllers.

Door de toevoeging van het optionele LTC 8059/00MCS voor Windows-pakket of het optioneleLTC 8850/00 GUI-softwarepakket kan de gebruiker desysteemconfiguratie aanpassen met een menugestuurdprogramma dat kan worden uitgevoerd op eenwillekeurige pc met Microsoft® Windows 95, 98 SE,ME, NT, 2000 of XP.In de volgende TABEL worden de beschikbarefuncties weergegeven.

Basis Met optioneleAllegiant- pc-

Functie systeem software1. Volledige cameraschakeling/-besturing op alle monitoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .J . . . . . . . . .J2. Tot 4 (LTC 8300 en LTC 8200) of 2 (LTC 8100) externe bedieningspanelen . . . . . . . . . .J . . . . . . . . .J3. 32 alarmingangen (LTC 8300), 16 alarmen (LTC 8200), 8 alarmen (LTC 8100) . . . . . . . .J . . . . . . . . .J4. 3 door de gebruiker te selecteren voorgeprogrammeerde modi voor alarmafhandeling .J . . . . . . . . .J5. Volledige besturing van lokale receiver/drivers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .J . . . . . . . . .J6. SalvoSwitching . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .J . . . . . . . . .J7. 60 programmeerbare sequenties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .J . . . . . . . . .J8. Alarmoproep van voorkeuzeposities . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .J . . . . . . . . .J9. RS-232-interfacepoort voor computer

(alle modellen), logboekprinter (alleen LTC 8300) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .J . . . . . . . . .J10. Aan-/afmelden op bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .J . . . . . . . . .J11. Door de gebruiker te selecteren wachtwoordbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .J . . . . . . . . .J12. Cameratitels met 16 tekens en monitortitels met 12 tekens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .J . . . . . . . . .J13. Instelbare notatie voor tijd/datum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .J . . . . . . . . .J14. Testen van lokaal bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .J . . . . . . . . .J15. Tabel en sequentie afdrukken (alleen LTC 8300) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .J . . . . . . . . .J16. Parameterspecificatie voor RS-232-communicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .J . . . . . . . . .J17. Ingebouwde detectie van beeldverlies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J18. Satellietconfiguraties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J19. Toegang van gebruiker/bedieningspaneel tot camera's beperken . . . . . . . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J20. Toegang van gebruiker/bedieningspaneel tot receiver/drivers beperken . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J21. Toegang van gebruiker tot bedieningspaneel beperken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J22. Toegang van gebruiker/bedieningspaneel tot monitoren beperken . . . . . . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J23. Gebruikersnaam en ID-nummer opgeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J24. Zonealarmoproepen opgeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J25. VersAlarm-alarmfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J26. Weergegeven cameranummer opgeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J27. Receiver/driver-functies bij alarm opgeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J28. 64 tijdgeactiveerde gebeurtenissen programmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J29. Receiver/driver-functies in sequenties opgeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J30. Monitormeldingen uitzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J31. Alarmtitel instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J32. Systeemstatus op pc controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J33. Pc-emuleren met systeembedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .N . . . . . . . . .J

Page 9: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 9

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Systeemaccessoires

Daarnaast kunnen de LTC 8100-, LTC 8200- enLTC 8300-systemen worden gebruikt voor besturingvan de lokale receiver/drivers en de AutoDome-seriemet ingebouwde pan/zwenk/zoom/camera dome-serie.

De LTC 8300-systemen bevatten een uitgangspoortvoor een logboekprinter waarop een goedkope seriëleRS-232-printer kan worden aangesloten. Hierdoor iseen continue registratie mogelijk (inclusief tijd endatum) van wijzigingen in de systeemstatus zoals:

1. Binnenkomende alarmen

2. Bevestiging van alarmen door gebruikers

3. Sequenties laden

4. Aanmelding van gebruiker bij bedieningspaneelof consolepoort

5. Melding versturen via console

6. Systeemtabellen overbrengen via console

7. Activering van tijdgebonden gebeurtenisfuncties

8. Reset-melding bij inschakelen

9. Melding bij beeldverlies

De printer kan ook worden gebruikt om een afdruk temaken van alle systeemconfiguratietabellen en -sequenties.

Als voor systemen uit de LTC 8200- of LTC 8100-serieeen logboekprinterpoort nodig is, kan de consolepoortvia DIP-switchconfiguratie, of door de juiste opdrachtvia CCL (Command Console Language), wordengeconverteerd om in deze modus te werken.Raadpleeg voor meer informatie de CCL-handleidingdie u van onze website kunt downloaden.

Als voor systemen uit de LTC 8200- of LTC 8100-serieeen logboekprinter en een standaard consolepoortnodig zijn, kunt u een LTC 8712-consolepoortuitbreidergebruiken om extra consolepoorten aan het systeemtoe te voegen.

5.0 SYSTEEMACCESSOIRESDe Allegiant-accessoires hebben vele optionele functiesvoor het basissysteem. Hieronder volgt een kortebeschrijving van de accessoires. Volledigespecificatiegegevens vindt u in de respectieveproductgegevensbladen. De betreffende accessoires zijncompatibel met alle Allegiant-series.

5.1 AlarminterfaceDeze systemen bevatten een ingebouwde capaciteit voor32 (LTC 8300), 16 (LTC 8200) of 8 (LTC 8100)alarmingangen. De serie heeft tevens 6 (LTC 8300),5 (LTC 8200) of 2 (LTC 8100) alarmuitgangsrelais voorhet aansluiten van externe waarschuwingsapparaten ofVCR's. Het afzonderlijke LTC 8540/00-alarminterfaceaccessoire kan niet worden gebruikt bij deLTC 8100-, LTC 8200- of LTC 8300-serie.

5.2 Signaaldistributie De series bevatten een ingebouwde signaaldistributievoor communicatie met receiver/drivers, switcherfollowers en satellietsystemen. De ingebouwde unitheeft 16 (LTC 8300), 12 (LTC 8200) of 8 (LTC 8100)uitgangen, elk goed voor het aansturen van maximaal8 externe apparaten. Er kunnen sterconfiguraties ofdoorgeluste ketens worden gebruikt. De afzonderlijkeLTC 8568/00- en LTC 8768/00-signaaldistributie-accessoires kunnen niet voor deze serie wordengebruikt.

5.3 IntuiKey-bedieningspaneel Dit van alle functies voorziene, veelzijdigebedieningspaneel wordt gebruikt voorsysteembewaking en -programmering. Het bevat eeningebouwde joystick voor pannen/zwenken/zoomen enis waterbestendig. De LCD-displays en softkeys vanIntuiKey hebben een menugestuurd systeem voorgebruiksgemak, dat vele talen ondersteunt.

5.4 LTC 8555/00- en LTC 8555/01-bedieningspanelen

Deze van alle functies voorziene, compactebedieningspanelen worden gebruikt voorsysteembewaking en -programmering en bevatten eeningebouwde joystick voor pannen/zwenken met LED-schermen voor de weergave van camera- enmonitornummers.

De LTC 8555/01 is identiek aan de LTC 8555/00, maarheeft PICTOGRAM-tekens in plaats van Engelse tekst.

5.5 LTC 8555/02- en LTC 8555/03-bedieningspanelen

Deze bedieningspanelen lijken op de LTC 8555/00,maar gebruiken het RS-232-protocol voordatacommunicatie. Deze bedieningspanelen kunnenvan een afstand een Allegiant-bedieningspaneellokaliseren via een RS-232-verbinding zoals eentelefoonmodem, optische kabels, enz. Hiervoor is eenvolledige duplex-RS-232-verbinding nodig met eensnelheid van 9600 baud. Alle andere specificaties zijnhetzelfde als bij het LTC 8555/00-bedieningspaneel.

Page 10: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 10

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Systeemaccessoires

Deze bedieningspanelen worden aangesloten op eenAllegiant-consolepoort of op een poort van eenLTC 8712-console-uitbreider. Op één LTC 8712 kunnenmaximaal 4 bedieningspanelen worden aangesloten.Bij gebruik met inbeltelefoonmodems hebben dezebedieningspanelen een rudimentaireinbelmogelijkheid.

De LTC 8555/03 is identiek aan de LTC 8555/02,maar heeft PICTOGRAM-tekens in plaats van Engelsetekst.

5.6 Montagekit voor bedienings-paneel met KBD-rek

Een rekmontagekit waarmee IntuiKey-bedieningspanelen verticaal, horizontaal of gekanteldkunnen worden gemonteerd.

5.7 LTC 8558/00-serie verlengkabel voor bedieningspaneel

Zesaderige verlengkabel voor gegevens en stroom naarexterne bedieningspanelen op een afstand vanmaximaal 30 m van de centrale CPU-eenheid.

5.8 LTC 8557-uitbreidingskits voorbedieningspaneel

Interfacekit voor externe bedieningspanelen op eenafstand van maximaal 1,6 km van de centrale CPU-eenheid. Er moet een door de klant geleverde 24 gaugeafgeschermd getwiste kabel (Belden 9841 of equivalent)tussen de centrale CPU-eenheid en de bedienings-paneellocatie worden gebruikt. De kit bevat tweeaansluiteenheden, een interfacekabel en een geschiktevoeding voor het bedieningspaneel.

5.9 LTC 8560-receiver/driversHiermee worden gegevens gedecodeerd die afkomstigzijn van de biphase-besturingsgegevens van het Allegiant-systeem, voor lokale camerabesturing vanpannen/zwenken, zoomobjectief, voorkeuzeposities enaux-functies. De unit bevat een ingebouwde lokaletestfunctie, AutoPan of willekeurig scannen en isbeschikbaar met verschillende in- en uitgangsspanningen.

5.10 AutoDome-serieIngebouwde camera, high-speed pannen/zwenken,zoomobjectief en receiver/driversysteem in compactekoepelvormige behuizing. Er zijn verschillendebevestigingsopties voor de behuizing beschikbaar voortoepassing binnen- en buitenshuis.

5.11 LTC 8569-, LTC 8570-, LTC 8571-, LTC 8572-unit voor hetsamenvoegen van codes

Unit voor het samenvoegen van besturingscodes enlijndriverunit om de besturingscodes van twee systemensamen te voegen (vier bij model LTC 8570) voorcommunicatie met receiver/drivers, switcher followers ensatelliet-systemen. Heeft 32 of 64 uitgangen voor hetaansturen van 256 of 512 externe apparaten. Er kunnensterconfiguraties of doorgeluste ketens worden gebruikt. Deunit kan signalen ontvangen van de centrale CPU-eenheid van Allegiant, een LTC 8568-uitgang, of eenuitgang van een andere unit voor het samenvoegen vancodes. Meerder units kunnen achter elkaar wordenopgesteld voor meer uitgangen.

5.12 LTC 8770-switchers/followers

Een accessoire-unit met relaiscontactverbrekingen dieovereenkomen met camera's die op systeemmonitorenworden weergegeven. De LTC 8770 kan wordengeconfigureerd voor het volgen van niet-alarmbeelden,alarmbeelden of beide. Elke unit heeft24 relaiscontactuitgangen.

5.13 LTC 8712-uitbreidingsunits voor consolepoort

De LTC 8712-poortuitbreider kan worden aangesloten opde RS-232-consolepoort van een Allegiant-systeem voorde aansluiting van maximaal 4 externe pc's,logboekprinters of ander computerapparatuur. Hierdoorkunnen meerdere pc's of computerapparatencommuniceren met één Allegiant-systeem.

5.14 LTC 8780-dataconverters

De LTC 8780-serie converteert de biphase-besturingscodevan Allegiant-matrixswitchers naar standaard RS-232 enconverteert RS-232 terug naar biphase-code. Hierdoorkan de biphase-besturingscode worden overgedragen viaconventionele RS-232-verbindingen (telefoonmodems,optische kabels, microgolven, enz.). De LTC 8780-seriekan ook worden gebruikt voor het uitvoeren van satelliet-keuzefuncties in Allegiant-satellietsysteemconfiguraties enals een 15-kanaals externe signaaldistributieunit.

Page 11: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 11

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Systeemaccessoires

5.15 LTC 8785-serie codeconvertersLTC 8785-units zijn ontworpen voor gebruik in Allegiant-systemen van vóór 1996 die zijn bijgewerkt voor hetbesturen van AutoDome-camera's. De LTC 8785-codeconverters worden gebruikt als bron voor debesturingscode voor vaste snelheid als het systeem debesturingscode voor de nieuwe variabele snelheid van deAutoDome-camera's genereert. De LTC 8785-codeconverter ontvangt de besturingscode voor variabelesnelheid van een van de Allegiant-signaaldistributie-uitgangen en converteert deze naar de geschiktebesturingscode voor vaste snelheid. De uitgangen van deLTC 8785-codeconverter kunnen worden aangesloten opoudere LTC 8561-receiver/drivers met bestaandeveldkabels.

5.16 LTC 8782-code vertalersCodevertalers converteren Allegiant-besturingscodes vanen naar code-indelingen van andere fabrikanten. Neemcontact op met de lokale vertegenwoordiger voor meerinformatie.

5.17 LTC 8808/00-video-aansluitpaneelOptioneel accessoire voor de mogelijkheid van hetdoorlussen van video-invoer bij het LTC 8300- ofLTC 8200-systeem (de LTC 8100 bevat ingebouwdeBNC's voor doorlussen, dus hier is de LTC 8808/00 nietnodig). Dit patchpaneel bevat 32 BNC-connectoren opde voorzijde voor externe videoaansluitingen en twee 16-aderige lintkabels op de achterzijde. Er worden twee16-aderige lintkabels bijgeleverd voor de aansluiting vanhet patchpaneel op de connectoren voor het doorlussenvan videobeelden op de LTC 8300- of LTC 8200-apparatuureenheid (voor de LTC 8200 wordt slechts éénlintkabel gebruikt). Het patchpaneel is één standaardEIA-rekunit (19 inch) hoog en één unit breed.

5.18 LTC 8059/00 Allegiant MasterControl Software voor Windows

LTC 8059/00 Allegiant MCS voor Windows bestaat uiteen programma dat compatibel is met Windows NT,Windows 95 of Windows 98 voor de configuratie vanstandaard systeemfuncties. Het programma biedt eengeavanceerde programmering van alarmen en sequenties,en andere functies die niet beschikbaar zijn via hetsysteembedieningspaneel. Dit is inclusief on line real-timebewaking van de systeemstatus.

Andere standaardfuncties van MCS voor Windows zijn:gebruikerswachtwoorden, blokkeringstabellen,64 programmeerbare functies voor tijdgebondengebeurtenissen en aangepaste alarmafhandelingen in deVersAlarm-alarmmodus. Behalve de bedieningswissel-sequenties die worden opgegeven via het standaardbedieningspaneel, kunnen ook complexerewisselsequenties worden geprogrammeerd omafstandsbedieningsopdrachten op te nemen in dewisselsequentie. Detectie van beeldverlies bij deLTC 8100-, LTC 8200- en LTC 8300-systemen en real-time bewaking van alle systeembediening zijnstandaardfuncties van het Allegiant MCS voor Windows-pakket.

5.19 LTC 8850/00 Allegiant GUI-software voor Windows

Het LTC 8850/00-softwarepakket maakt gebruik van eenGUI voor de integratie en de besturing van beveiligings-systemen. De GUI heeft een directe interface met hetAllegiant-systeem en biedt een volledige besturing enprogrammering van alle systeemfuncties. Raadpleeg hetLTC 8850/00-gegevensblad voor specificaties.

5.20 LogboekprinterOp de LTC 8300-serie kan een optionele seriële RS-232-printer worden aangesloten voor een permanenteregistratie van belangrijke wijzigingen in de systeemstatus.Bij systeemgebeurtenissen zoals alarmen, opstarten nastroomstoring, het laden van sequenties, het aan- ofafmelden van gebruikers op een bedieningspaneel en hetdownloaden van informatie van de optionele MCS voorWindows of LTC 8850/00 GUI, worden de tijd en dedatum afgedrukt. De printer kan ook worden gebruiktom afdrukken te maken van alle systeemtabellen en -sequenties.

OPMERKING: de printerpoort heeft geen standaardpenaansluiting. Er is een interfacekabel verkrijgbaar vooraansluiting op een seriële standaardprinter. Desgewenstkan een kabel worden gemaakt bij de installatie volgensde informatie over kabelpennen achter in dezehandleiding.

Page 12: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 12

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Systeemaccessoires

Up to 32Video Inputs

MaximumAdditionalSystem Cameras

1 2 3

4 5 6

7 8 9

0

Shot

MonProd

Clr

BOSCH

1 2 3

4 5 6

7 8 9

0

Shot

MonProd

Clr

BOSCH

LTC 8300 SeriesMain CPU Bay

3m (10ft) InterconnectCable Supplied with Keyboard

Video CoaxUp to 6

Monitor Outputs

Maximum of four Allegiant SeriesFull Function Keyboards up to 1.5km (5000ft)

away using optional Remote Hookup Kit

Monitor 1 Monitor 2 Monitor 3 Monitor 4 Monitor 5 Monitor 6

Afbeelding 1 LTC 8300-videoschakelsysteem

Extrasysteemcamera's

Tot 6monitoruitgangen

Monitor 1 Monitor 2 Monitor 3 Monitor 4 Monitor 5 Monitor 6

Verbindingskabel van 3 mgeleverd bij bedieningspaneel

Videocoax

Maximaal vier van alle functies voorzieneAllegiant-bedieningspanelen op een afstandvan maximaal 1,5 km met optionele kit voor

externe aansluiting

Maximaal 32video-

ingangen

LTC 8300-serieCentrale CPU-eenheid

Page 13: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 13

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Systeemaccessoires

AutoDome®

1 2 3

4 5 6

7 8 9

0

Shot

MonProd

Clr

BOSCH

1 2 3

4 5 6

7 8 9

0

Shot

MonProd

Clr

BOSCH

LTC 8300 SeriesMain CPU Bay

3m (10ft) InterconnectCable Supplied with Keyboard

Video Coax

Video Coax

VideoCoax

Video Coax

Video Coax

Up to 6 Monitor Outputs

Maximum of four Allegiant SeriesFull Function Keyboards up to 1.5km (5000ft)

away using optional Remote Hookup Kit

Monitor 1 Monitor 2 Monitor 3 Monitor 4 Monitor 5 Monitor 6

Pan/TiltReceiver/

Driver

Up to 1.5km (5000ft)using 18AWG ShieldedTwisted Pair Cable(Belden 8760 orequivalent)

3m (10ft) Interface Cable providedwith Optional Software Package

Serial LoggingPrinter Capability

RS-232 Data

RS-232 Data

Optional LTC 8059/00 Master Control Softwareor LTC 8850/00 Graphical User Interface (GUI)Software Package can be Run on Windows® based PC.

6 Pairsof RelayOutputs

Contact Closureor Active Low Logic Level

Twisted-PairTypical

32 SeparateAlarm Inputs

AdditionalSystem Cameras

Afbeelding 2 LTC 8300-configuratie met volledige capaciteit

ExtraSysteemcamera's

AutoDome Normale getwistekabel

Maximaal 1,5 km met 18 AWG afgeschermdegetwiste kabel (Belden 8760 ofequivalent)

Maximaal 6monitoruitgangen

Monitor 1 Monitor 2 Monitor 3 Monitor 4 Monitor 5 Monitor 6

Verbindingskabel van 3 m geleverdbij bedieningspaneel

Videocoax

Videocoax

Videocoax

Receiver/driver

Pannen/zwenken

Mogelijkheid voor seriëlelogboekprinter

RS-232-gegevens

RS-232-gegevens

6 paarrelaisuitgangen

Videocoax

32 afzonderlijkealarmingangen

Contactverbreking of actief laag logisch niveau

Optionele LTC 8059/00 Master ControlSoftware of LTC 8850/00 GUI-softwarepakketkan worden uitgevoerd op pc met Windows®.

Interfacekabel van 3 m geleverdmet optioneel softwarepakket

Videocoax

Maximaal vier van alle functies voorzieneAllegiant-bedieningspanelen op een afstandvan maximaal 1,5 km met optionele kit voor

externe aansluiting

LTC 8300centrale CPU-eenheid

Page 14: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 14

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Installatieprocedure

6.0 INSTALLATIEPROCEDUREVOORZICHTIG: sluit pas stroom op deapparatuur aan als dit in de instructies wordtaangegeven.

6.1 Interne selectiesDe LTC 8100-, LTC 8200- en LTC 8300-serie bevattenprintplaten (PCB, printed circuit boards) met door degebruiker te selecteren DIP-switches. Volg zo nodig deinstructies in het gedeelte KAP VERWIJDERENhieronder voor toegang tot de DIP-switches. Alleenbevoegd servicepersoneel mag de kap verwijderen.

De LTC 8x00-printplaat bevat de afsluitswitches voorvideo-ingangen S0801, S0802, S0803 en S0804 (S0803 enS0804 zijn alleen te vinden op de LTC 8300-serie). Devideoafsluitswitches op de Allegiant moeten vóór deinstallatie in de juiste stand worden gezet. Lees hetgedeelte AFSLUITEN voordat u het systeem aansluit omvast te stellen of de afsluitswitches van de videomodulemoeten worden gewijzigd.

De printplaat bevat twee DIP-switches met 8 positiesvoor systeemconfiguratieopties en twee lithiumbatterijen.De DIP-switches kunnen worden gebruikt voor hetaanpassen van bepaalde systeemfuncties. Raadpleeg hetgedeelte FABRIEKSINSTELLINGEN om vast te stellenof de DIP-switches anders moeten worden ingesteld danvolgens de fabrieksinstellingen.

De lithiumbatterijen van de printplaat hoeven alleenbijtijds te worden vervangen. Met deze batterijen kan deinhoud van het RAM-geheugen maximaal een jaarzonder stroom bewaard blijven. Aangezien de batterijenalleen worden gebruikt als de netspanning niet isingeschakeld, kan het enige jaren duren voordat dezemoeten worden vervangen.

6.2 Behuizing monterenAls de eenheid wordt geïnstalleerd op een standaardEIA-rek van 19 inch, dient u de 4 rubberenstootkussentjes aan de onderzijde te verwijderen voordatu de eenheid installeert. Het rek bevat vier gaten voor demontage van de eenheid.

De LTC 8300 wordt geleverd met bevestigde beugelsvoor montage in het rek. De LTC 8200 en de LTC 8100worden geleverd met losse beugels voor montage in hetrek. Op deze systemen moeten de beugels wordenbevestigd vóór installatie in het rek. Gebruik demeegeleverde haakse schroevendraaier om bij devoorzijde van het apparaat aan weerskanten twee (2)kruiskopschroeven te verwijderen. Monteer vervolgens demeegeleverde rekmontagebeugels op het apparaat.

Als de LTC 8300-serie niet in een rek wordt gemonteerd,kunnen de montagebeugels van de behuizing wordenverwijderd. De kap van de unit moet worden verwijderdom bij de montagebeugels te kunnen komen.

6.3 Kap verwijderen

U hoeft de kap alleen te verwijderen als er wijzigingenmoeten worden aangebracht aan de afsluitswitches voorvideo-ingangen, de DIP-switches voor systeem-configuratie of de batterijen.

Bij de LTC 8300 is de bovenzijde aan de behuizingbevestigd met vier schroeven op de achterzijde van deunit. Bij de LTC 8100 en de LTC 8200 is de bovenzijdebevestigd met 8 schroeven aan de bovenzijde en 4schroeven aan beide zijkanten. Gebruik de meegeleverdehaakse schroevendraaier om de kruiskopschroeven teverwijderen. Zodra de schroeven zijn verwijderd, kan dekap achterwaarts van de unit worden afgeschoven.Herhaal de procedure in omgekeerde volgorde als u dekap weer wilt installeren.

WAARSCHUWING: apparaat is gevoelig voor statischeelektriciteit. Neem de juistevoorzorgsmaatregelen voorCMOS/MOSFET om elektrostatische ontlading te vermijden.

OPMERKING: draag geaarde polsriemen en volg de juisteESD-veiligheidsvoorschriften wanneer u in aanraking komt metde printplaten die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.

LET OPHOUD U AAN DE

VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTENBIJ APPARATEN DIE

GEVOELIG ZIJN VOOR STATISCHE ELEKTRICITEIT

Kap verwijderenWAARSCHUWING: de kap mag alleen wordenverwijderd door bevoegd servicepersoneel. Er zijn geenonderdelen aanwezig die door de gebruiker kunnenworden onderhouden. De unit moet vóór hetverwijderen van de kap altijd worden losgekoppeld vanhet net, en losgekoppeld blijven zolang de kap isverwijderd.

Page 15: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 15

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Installatieprocedure

6.3.1 Zijbeugels verwijderenAls de LTC 8300-serie als bureau-unit wordt gebruikt,verwijdert u de zijbeugels door de schroeven teverwijderen waarmee de zijbeugels aan de behuizing zijnbevestigd (zie AFBEELDING 3).

Afbeelding 3 Kap en rekbeugels verwijderen

6.3.2 Selecties voor videoafsluitingDe DIP-switches voor de afsluiting van video-ingangenbevinden zich aan de achterzijde van de printplaat. Defabrieksinstellingen staan allemaal op ON (AAN)(ingang afgesloten met 75 Ω). Alleen de switches voor hetdoorlussen van video-ingangen moeten worden uitgezet(niet afgesloten).

6.3.3 Selecties CPU-moduleVerwijder de kap en het deksel zoals aangegeven in KAPVERWIJDEREN om bij de printplaat te kunnen komen.De batterijen en de twee DIP-switches met 8 posities(S0201 en S0202) bij de voorzijde van de unit zijn nuzichtbaar. Wijzig alleen de gewenste CPU-DIP-switchesvolgens de functiebeschrijving in het gedeelteFABRIEKSINSTELLINGEN van deze handleiding.

6.3.4 Batterijen vervangen

Als de batterijen bijna leeg zijn, wordt in het gedeeltevoor tijd en datum op het on-screen display afwisselend?? ?? ?? weergegeven. De LED op de voorzijde van deunit brandt ook, wat aangeeft dat de batterijen bijna leegzijn. Verschaf uzelf toegang tot de printplaat zoals eerderbeschreven in INTERNE SELECTIES en volg deinstructies in ONDERHOUDSINFORMATIE van dezehandleiding voor vervangingsprocedures.

6.4 AfsluitenDe videoverbinding van elke camera moet wordenafgesloten met een weerstand van 75 Ω. Elkevideoverbinding moet precies één keer wordenafgesloten. Als de videoverbinding van een camera naarverschillende apparaten wordt doorgelust, moet alleen hetlaatste apparaat in de videoketen worden afgesloten.

6.4.1 VideoafsluitingenDe hoofdprintplaat bevat DIP-switches voor hetselecteren van de afsluiting van elke videoverbinding.Voor het afsluiten van een ingangsverbinding controleertu of de betreffende DIP-switch op de videomoduleaanstaat (Fabrieksinstelling). Als de verbinding nietmoet worden afgesloten omdat deze moet wordendoorgelust, zet u de switch uit. Raadpleeg de volgendeTABEL om vast te stellen welke nummers van de DIP-switches overeenkomen met de video-ingangen.

Video- Switch Switch- Systeemingangen nr.

1-4 S0801 1-4 LTC 8100, LTC 8200, LTC 8300

5-8 S0802 1-4 LTC 8100, LTC 8200, LTC 8300

9-12 S0801 5-8 LTC 8200, LTC 8300

13-16 S0802 5-8 LTC 8200, LTC 8300

17-20 S0803 1-4 LTC 8300

21-24 S0804 1-4 LTC 8300

25-28 S0803 5-8 LTC 8300

29-32 S0804 5-8 LTC 8300

Afsluitswitches voor video-ingangen

Als de video-ingangen moeten worden doorgelust, is voorde LTC 8200- en de LTC 8300-serie een optioneelLTC 8808/00-patchpaneel vereist (bij de LTC 8100-serieworden doorlus-BNC's bij de unit geleverd). EénLTC 8808/00 biedt doorlusmogelijkheid voor alle16 (LTC 8200) of 32 (LTC 8300) video-ingangen.Raadpleeg zo nodig het gedeelte overVIDEOAANSLUITINGEN DOORLUSSENhieronder.

De monitoruitgangen op het Allegiant-systeem moetenevenals de camera-ingangen worden afgesloten. Elkemonitoruitgang moet worden aangesloten op eenbelasting van 75 Ω. Dat is de belasting van een gangbaremonitor. Als een monitoruitgangsverbinding wordtdoorgelust naar andere monitoren of andere apparatuur,controleert u of alleen de laatste unit in de keten wordtafgesloten.

LET OP: er bestaat explosiegevaar als delithiumbatterij onjuist wordt geplaatst. Vervang debatterijen door batterijen van hetzelfde of eenvergelijkbaar type dat wordt aanbevolen door defabrikant. Voer gebruikte batterijen af volgens deinstructies van de fabrikant.

Kap

Page 16: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 16

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Installatieprocedure

6.5 Videoaansluitingen doorlussenDe Allegiant-serie heeft uitgangen voor het doorlussenvan video-ingangen. Voor doorlusverbindingen bij deLTC 8200 en LTC 8300 is het optionele LTC 8808/00-video-aansluitpaneel (patchpaneel) vereist. Hetpatchpaneel biedt 32 BNC's voor videoverbindingen.Patchpanelen worden op de achterzijde van de centraleeenheid aangesloten met bijgeleverde lintkabels. Elkekabel kan videobeelden doorgeven voor maximaal16 camera's. Bij LTC 8300-systemen kunnen 2 kabels ophet patchpaneel worden aangesloten om maximaal32 camera's te ondersteunen. Elke lintkabel moet wordenaangesloten op de betreffende VIDEO-connector op deachterzijde van de centrale eenheid.

Gangbare toepassing van LTC 8808/00

Afbeelding 4 Video-aansluitpaneel

6.6 Bedieningspaneel aansluiten U kunt maximaal 4 (LTC 8300- of LTC 8200-serie) of2 (LTC 8100-serie) systeembedieningspanelen aansluitenop elk van de bedieningspaneelpoorten (modulairetelefoonaansluitingen) op de achterzijde van de centraleeenheid. Sluit in elk geval een bedieningspaneel aan oppoort 1.

OPMERKING: de RS-232-bedieningspanelen van deLTC 8555-serie worden niet aangesloten op de standaardbedieningspaneelpoorten. Deze bedieningspanelenworden aangesloten op de consolepoort of op eenLTC 8712-poortuitbreider. Als er LTC 8555 RS-232-bedieningspanelen op het systeem worden aangesloten,worden de bijbehorende standaardbedieningspaneelpoorten automatisch uitgeschakeld.

Elk bedieningspaneel wordt geleverd met een kabel van3 m voor lokale aansluitingen. Allegiant-systemen kunnenbedieningspanelen van voeding voorzien tot een afstandvan maximaal 30 m via de optionele LTC 8558/00-aansluitkabel. Voor afstanden tot 1,5 km is de optioneleLTC 8557-aansluitkit vereist. Dit product wordt geleverdmet een externe stroomconverter en vereist een door degebruiker geleverde afgeschermde getwiste kabel (Belden9841 of equivalent) voor communicatie.

6.7 Aansluitingen voor de uitgangen vande biphase-besturingscode

Allegiant-systemen hebben afzonderlijke uitgangen (16 voor LTC 8300, 12 voor LTC 8200, 8 voor LTC 8100)voor het aansturen van externe receiver/drivers,switcher/followers en satellietsystemen. Er kunnensterconfiguraties of doorgeluste ketens worden gebruikt.

Sluit een afgeschermde getwiste kabel aan tussen dereceiver/driverlocaties van de camera (of ander apparaat)en een van de uitgangen op de achterzijde van hetAllegiant-systeem. Gebruik de rechte zijde van demeegeleverde haakse schroevendraaier om hetklemmenblokje vast te schroeven. De maximaleoverdrachtsafstand met een afgeschermde getwiste kabel(Belden 8760 of equivalent) van 1 mm2 (18 AWG) ) is 1,5km. Er zijn afneembare klemblokjes beschikbaar metmaximaal 4 afzonderlijke aansluitgroepen per blokje.Elke groep biedt drie aansluitingen: +, - en S (Shield,afscherming). Verdeel aansluitingen niet over groepen,bijvoorbeeld door een draad van de kabel aan te sluitenop de + van de ene groep en een andere draad vandezelfde kabel op de - van een andere groep. Elkeuitgang kan maximaal 8 receiver/drivers aan, zoals bijeen doorgeluste configuratie, tot een afstand van maximaal1,5 km. Kies per functie één draadkleur en houd dezeoveral aan om verwarring bij de verschillendecameralocaties te voorkomen.

Voorbeeld: wit aan +, zwart aan - en aarde aan S.

De LED CODE OUT (Code uit) op de voorzijde van deAllegiant knippert als de joystick, een objectiefbesturingof een videoschakeling wordt geactiveerd. De LEDCODE OUT (Code uit) knippert soms ook als hetsysteem systeemstatusinformatie genereert.

6.8 Aansluitingen voor externe alarmen

De LTC 8100-, LTC 8200- en LTC 8300-serie bevatteningebouwde aansluitingen voor alarmingangen en -uitgangen. Deze alarmingangen bieden een automatischeweergave van beelden in alarmsituaties. De unitsontvangen maximaal 32 (LTC 8300), 16 (LTC 8200), 8 (LTC 8100) contactverbrekingen of logischeingangsniveaus van externe detectieapparaten(deurcontacten, PIR's, enz.). De alarmingangen zijnontworpen om alarmsituaties te genereren bij verbrekingvan de externe (normaal open) contacten. De unitshebben ook 6 (LTC 8300), 5 (LTC 8200) of 2 (LTC 8100)relaisverbrekingsuitgangen bij alarmsituaties.

Alarmingangen hebben 12 afneembare klemblokjes opde achterzijde. Elk klemblokje heeft 8 alarmingangen.Sluit een 2-aderige afgeschermde kabel (de afgeschermdeen geaarde draad worden beide aangesloten op de

Lower LTC 8809/00 Cable

Upper LTC 8809/00 Cable

LTC 8300

BovensteLTC8809/00-kabel

OndersteLTC8809/00-kabel

Page 17: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 17

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Installatieprocedure

connectorpennen met het label G) aan tussen het alarmdetecterende apparaat (contactverbreking of logischniveau) en de betreffende Allegiant-ingang. Gebruik derechte zijde van de meegeleverde haakseschroevendraaier om het klemmenblokje vast teschroeven. De alarmingangsnummers zijn gemarkeerd ophet afneembare klemblokje. Twee alarmingangen delentelkens dezelfde aardaansluiting. De totale lusweerstandvan de bedrading mag niet meer zijn dan 1000 Ω. Ingang1 komt overeen met camera 1 in deFabrieksinstellingen, maar deze relatie kan andersworden geprogrammeerd met het optioneleLTC 8059/00 MCS-pakket voor Windows of hetLTC 8850/00 GUI-softwarepakket.

Allegiant-units hebben ook afzonderlijkealarmrelaisuitgangen. Een alarmuitgang wordt gewoonlijkgebruikt voor het activeren van de alarmingang van eenbeveiligings-DVR/VCR of een anderwaarschuwingsapparaat. Een VCR is gewoonlijkgeprogrammeerd om de opnamesnelheid te wijzigen vaneen tragere time lapse-modus naar een snellere real-time-modus bij alarmactivering. De werking van derelaisuitgangen is afhankelijk van de systeemconfiguratievoor het reageren op alarmgebeurtenissen. Deuitgangsrelais voor alarm worden overeenkomstiggeactiveerd onder de volgende omstandigheden:

1. Relais 1 wordt geactiveerd als het systeem isingesteld op de Basic-modus voor alarmafhandelingen op een van de systeemmonitoren een alarmoptreedt. Relais 1 wordt gedeactiveerd zodra allealarmsignalen zijn uitgeschakeld. Relais 1 wordtook geactiveerd als het systeem (monitor ofalarm(en)) door een gebruiker via hetbedieningspaneel wordt uitgeschakeld. Als u opAcknowledge (Bevestigen) op hetsysteembedieningspaneel drukt, wordt relais 1 nietgedeactiveerd, aangezien alarmbeelden in modusvoor alarmafhandeling reageert op het contact dat opde unit is aangesloten. In deze modus worden geenandere relais gebruikt.

2. Relais 1 wordt geactiveerd als het basissysteem isingesteld op de Sequence & Display-modus vooralarmafhandeling en op een van desysteemmonitoren een alarm optreedt. Relais 1wordt gedeactiveerd zodra alle alarmbeelden zijnbevestigd (door te drukken op de toetsAcknowledge (Bevestigen) via systeemgebruiker(s)van alle systeemmonitoren. Relais 1 wordt ookgedeactiveerd als het systeem (monitor ofalarm(en)) door een gebruiker via hetbedieningspaneel wordt uitgeschakeld. Door hetstoppen van het alarmsignaal wordt relais 1 nietgedeactiveerd, aangezien alarmbeelden in deze

modus voor alarmafhandeling niet afhankelijk zijnvan de duur van het contact dat op de unit isaangesloten. In deze modus worden geen andererelais gebruikt.

3. Als het basissysteem is ingesteld op het gebruik vande Auto-Build-modus voor alarmafhandeling en ertreedt een alarm op een van de systeemmonitorenop, wordt de relais die bij het monitornummerhoort, geactiveerd zolang het betreffendealarmsignaal bij de unit binnenkomt. De relaiswordt gedeactiveerd als de monitor die aan derelais is gekoppeld, of de alarmen die op demonitor worden weergegeven, door een gebruikervia het bedieningspaneel worden uitgeschakeld. Alsu op Acknowledge (Bevestigen) op hetsysteembedieningspaneel drukt, worden de relaisniet gedeactiveerd, aangezien alarmbeelden in dezemodus voor alarmafhandeling reageert op hetcontact dat op de unit is aangesloten.

4. Als het scherm met de tabel VersAlarm Group(VersAlarm-groep) in het pc-pakket LTC 8059/00MCS voor Windows of de LTC 8850/00 GUI-software een alarmgroep met monitoren bevat ende optie Monitor is geselecteerd in de kolomRelay Action (Relais-actie), wordt de bijbehorenderelais geactiveerd zolang het alarmbeeld op demonitor wordt weergegeven. De relais wordtgedeactiveerd als de gekoppelde monitor (of de opde monitor weergegeven alarmen) door eengebruiker via het bedieningspaneel wordtuitgeschakeld. Als u op Acknowledge (Bevestigen)op het systeembedieningspaneel drukt, worden derelais niet gedeactiveerd, tenzij deze functie voor degekoppelde alarmgroep is geselecteerd. Als de optieMonitor is ingesteld op 1 in de tabelGroup (Groep),wordt alleen relais 1 geactiveerd bij een alarm voorde monitoren in deze alarmgroep.

Gewoonlijk kan elke 2-aderige kabel worden gebruiktvoor de verbinding tussen het klemblokje met derelaisuitgangen op de achterzijde en de VCR-alarmingang. Gebruik de rechte zijde van demeegeleverde haakse schroevendraaier om hetklemmenblokje vast te schroeven. Zorg ervoor dat derelaisspecificaties 1 A en 40 VAC/DC niet wordenoverschreden als er een ander extern apparaat moetworden bestuurd.

6.9 Installaties voor satellietconfiguratieAangezien er vele mogelijkheden zijn, kunnen voor deinstallatie van satellietsystemen alleen algemene richtlijnenworden gegeven. Raadpleeg de BIJLAGEN van dezehandleiding en de handleiding van LTC 8059/00 MCSvoor Windows of de LTC 8850/00 GUI- software voormeer informatie over satellietsystemen.

Page 18: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 18

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Installatieprocedure

Afbeelding 5 Concept van een satellietconfiguratie

6.9.1 Trunkverbindingen als monitoruitgangen bijsatellietlocaties

Bij alle externe satellietlocaties moet een gekozen aantalmonitoruitgangen van de switcher worden aangewezenals trunkverbindingen (hoofdverbindingen). Het aantaltrunkverbindingen kan variëren van 1 tot hetmaximumaantal monitoruitgangen van de switcher. Hetaantal trunkverbindingen dat van een satelliet afkomstigis, bepaalt het maximumaantal camera's van deze locatiedat gelijktijdig op de centrale locatie kan wordenbekeken. Als er gebruikers aanwezig zijn op desatellietlocatie, mogen deze geen toegang krijgen tot demonitoruitgangen die als trunkverbindingen zijnaangewezen. Dit kan worden geregeld via de tabellenMonitor Lockout (Monitorblokkering) in LTC 8059/00MCS voor Windows of de LTC 8850/00 GUI-software(zie onder).

6.9.2 Trunkvideo-ingangen op de centrale locatieOp de centrale locatie moeten de videotrunk-verbindingen van de externe locatie(s) wordenaangesloten (en op de juiste manier worden afgesloten)met een beschikbare video-ingang op de centraleeenheid. Voor deze aansluitingen gelden geenprogrammeerbeperkingen, maar u kunt eenoverzichtelijke indeling maken door een groep video-ingangen met de hoogste nummers van het systeem tegebruiken. Hierdoor kan het centrale systeem in detoekomst gemakkelijker worden uitgebreid met extralokale camera's of trunkverbindingen. Stel, er zijn intotaal 8 trunkverbindingen van alle satellietlocatiesafkomstig die worden aangesloten op een centraalsysteem dat geschikt is voor 32 ingangen. U kunt ingang25 tot en met 32 reserveren voor de trunkverbindingen,zodat ingang 1 tot en met 24 beschikbaar zijn voor

aansluitingen van lokale camera's. Als er geen ingangenvoor lokale camera's zijn, kunnen de trunkverbindingenworden aangesloten vanaf de eerste video-ingang.

6.9.3 Besturingsverbindingen in satellietsystemenElke satellietlocatie moet een biphase-besturings-verbinding van Allegiant hebben die afkomstig is van designaaldistributie op de centrale locatie. Designaaldistributie-unit is een essentieel onderdeel van deLTC 8100-, LTC 8200- en LTC 8300-serie. Via dezegegevensverbinding worden alle besturingsopdrachtenvoor pannen/zwenken/zoomen en de schakelopdrachtendie door de centrale switcher worden gegenereerd,doorgegeven. De besturingsverbinding moet wordenaangesloten op een LTC 8780-dataconverter met functiesvoor adresdecodering voor de satellietlocaties. Op elkesatellietlocatie is een LTC 8780-serie vereist met eenuniek locatieadres.

Als gebruikers op de satellietlocatie camera's met functiesvoor pannen/zwenken/zoomen kunnen besturen, moetop de satellietlocatie een LTC 8569-unit voor hetsamenvoegen van codes zijn geïnstalleerd. De unit voorhet samenvoegen van codes combineert de codes van decentrale locatie en de satellietlocaties, zodat op beidelocaties de camera's met functies voor pannen/zwenken/zoomen op de satellietlocatie kunnen worden bestuurd.De LTC 8780-serie kan worden aangesloten op een vande gegevensuitgangen van de LTC 8569-unit.

6.9.4 Vereisten voor het programmeren vansatellietlocaties

De optionele LTC 8059/00 MCS voor Windows of deoptionele LTC 8850/00 GUI-software is vereist om eensatellietsysteem goed te programmeren.

Het programmeren van de satellietlocaties is gewoonlijkbeperkt tot het toewijzen van de juiste waarden aanlogische cameranummers via de tabelCamera-ID van deMCS- of GUI-software.

Het systeem mag nergens dubbele cameranummersbevatten. De logische Allegiant-cameranummers kunnenworden gewijzigd in een willekeurig viercijferig nummerop de LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-, LTC 8600-,LTC 8800- of LTC 8900-systemen, en in een willekeurigdriecijferig nummer op LTC 8500-systemen.

Er zijn weinig andere beperkingen. Dezecameranummers zijn de nummers die op debedieningspanelen van de satellietlocatie en de centralelocatie worden opgegeven bij het maken vancameraselecties. Op elke camera met functies voorpannen/zwenken/zoomen moet dit logische nummer ookworden opgegeven als adresnummer van dereceiver/driver.

CentralControlStationVideo and

Data Links

S9507002AE

SatelliteSysem

#6

SatelliteSysem

#5

SatelliteSysem

#4

SatelliteSysem

#3

SatelliteSysem

#2

SatelliteSysem

#1

Video- engegevensverbindingen

Centraalbesturings-

station

Satelliet-systeem

1

Satelliet-systeem

2

Satelliet-systeem

3

Satelliet-systeem

4

Satelliet-systeem

5

Satelliet-systeem

6

Page 19: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 19

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Installatieprocedure

Om het systeem overzichtelijk te houden, verdient hetaanbeveling een satelliet te programmeren voor een reekscameranummers. In een systeem met drie Allegiant-satellietsystemen kan bijvoorbeeld de eerste satellietworden geprogrammeerd voor cameranummers 1 tot enmet 50. De tweede satelliet kan worden geprogrammeerdvoor cameranummers 101 tot en met 131 en de derdesatelliet kan de nummers 201 tot en met 225 gebruiken.

Zo nodig kan de tabel Keyboard-to-Monitor Lockout(Bedieningspaneel-monitorblokkering) van de MCS- ofGUI-software worden geprogrammeerd in desatellietswitcher om te voorkomen dat lokale gebruikersper ongeluk toegang hebben tot monitoruitgangen van desatelliet die worden gebruikt als trunkverbindingen.

Als er gebruikers aanwezig zijn op de satellietlocatie,moeten cameratitels in de switcher worden opgegeven.Desgewenst kunnen deze titels ook worden weergegevenop de centrale locatie (dit wordt hieronder uitgelegd).

Het enige andere vereiste is dat bij de consolepoortenvan alle Allegiant-satellieten de handshake-optie moetworden uitgeschakeld (CTS = off). Dit doet u viagebruikersfunctie 30 op het bedieningspaneel (zieHOOFDSTUK 13, GEBRUIKERSFUNCTIESBEDIENINGS-PANEEL), in het scherm Parameters-System (Parameters-Systeem) van de MCS- of GUI-software.

6.9.5 Vereisten voor het programmeren van decentrale locatieOp de centrale locatie moet de tabel Camera-ID wordengeprogrammeerd om ervoor te zorgen dat desatellietsystemen goed functioneren. Het is hetgemakkelijkste om te beginnen met de trunkingangen.Voor elke trunkverbinding moet het uitgangsnummer vande satellietmonitor en het adres van de eenheid wordenopgegeven (hetzelfde nummer als het LTC 8780-adresvan de satelliet).

Vervolgens moeten de cameranummers wordengeprogrammeerd. Het systeem mag nergens dubbelecameranummers bevatten. Geef externe camera's (op desatellietlocaties) op met nummers die hoger zijn dan denummers van de fysieke video-ingangen van de centraleeenheid (9+ op de LTC 8100, 17+ op de LTC 8200, 33+op de LTC 8300, 65+ op de LTC 8500, 129+ op deLTC 8600, 257+ op de LTC 8800, 4097+ op deLTC 8900). Geef het gewenste cameranummer op, (desatellieteenheid waarop de camera is aangesloten) enselecteer of er een lokale titel of de extern gegenereerdetitel wordt gebruikt. Voor satellietcamera's hoeft u alleende nummers van werkelijk aangesloten camera's op tegeven. Als er bijvoorbeeld op een LTC 8200-switchermaar 5 camera's werkelijk zijn aangesloten, hoeft u nietalle 16 camera's op te geven die aan de switcher zijngekoppeld. Desgewenst kunt u op dit moment een paarextra cameranummers opgeven met het oog optoekomstige uitbreidingen. Als er een lokale titel wordtopgegeven, kan op dit moment ook de cameratitelworden opgegeven. Geef eventuele lokale camera-nummers correct op en geef de bijbehorende titels op.

OPMERKING: u moet een lokale camera of eenexterne camera die met een lokale titel isgeprogrammeerd, selecteren om tijdens hetprogrammeren van de centrale locatie via eensysteembedieningspaneel bepaalde schermprompts ofgegevens te kunnen bekijken.

Zodra het systeem is geprogrammeerd en geconfigureerd,moet u ongebruikte monitoruitgangen op de centralelocatie selecteren om via het systeembedieningspaneel debeelden van een lokale camera weer te geven. Hierdoorwordt voorkomen dat ongebruikte monitoruitgangentrunkverbindingen gebruiken, wat kan leiden totverwarrende reacties.

BOSCH

BOSCH

Afbeelding 6 Voorzijde: LTC 8300-serie: bovenzijde, LTC 8200-serie, LTC 8100-serie: onderzijde

Page 20: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 20

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Installatieprocedure

6.9.6 Alarmingangen van satellietsystemenAlarmingangen op de centrale locatie die zijngeprogrammeerd om camera's op satellietlocaties teactiveren, functioneren normaal tenzij deze wordenbeperkt door het aantal beschikbare trunkverbindingen.De software bepaalt automatisch het gebruik vantrunkverbindingen op basis van het prioriteitsniveau vande gebruikers die momenteel de satellietcamera'sbekijken. Alarmingangen op een satellietlocatie kunnenGEEN alarmbeelden op de centrale locatie activeren. Alsu wilt dat alarmen op een satelliet wel beelden op decentrale locatie kunnen activeren, moeten de externealarmen naar de centrale locatie worden verplaatst. Zonodig kan de LTC 8540/00-alarminterface van decentrale locatie extern worden geplaatst via een RS-232-verbinding. Aangezien de alarminterface een ingebouwdonderdeel is van de LTC 8100-, LTC 8200- en LTC 8300-serie, is dit niet mogelijk als u een LTC 8100-, LTC 8200-of LTC 8300-systeem als centraal systeem gebruikt. Alsmeer dan een satellietlocatie alarmen bevat, kunt umeerdere LTC 8540/00-alarminterfaces extern plaatsen.Het aantal alarminterfaces dat u extern kunt plaatsen,wordt alleen beperkt door het aantal dat het centralesysteem kan ondersteunen.

6.10 Functies selecterenDe gebruiker kan bepaalde functies selecteren die demogelijkheden van het Allegiant-systeem verbeteren. Alsu wijzigingen wilt aanbrengen waarvoor DIP-switchesmoeten worden gewijzigd, moeten deze wijzigingen vóórde installatie worden uitgevoerd. Raadpleeg het gedeelteFABRIEKSINSTELLINGEN voor functiebeschrijvingenen instructies.

6.11 Netvoeding aansluitenSluit het netsnoer aan op een geschikt stopcontact.Controleer of de geselecteerde LTC 8100-, LTC 8200- ofLTC-modellen geschikt zijn voor de betreffendenetspanning.

OPMERKINGEN:

• Na het inschakelen kan het een paar secondenduren voordat het systeem volledig isgeïnitialiseerd. Deze periode verschilt afhankelijkvan de activiteiten en de grootte van het systeem.Controleer of de LED's POWER(Aan/uit) enSTATUS op de voorzijde onregelmatig gaanknipperen.

• ALLE CAMERA'S MOETEN IN FASEWORDEN AANGESLOTEN OM TEVOORKOMEN DAT HET BEELD TIJDENSHET SCHAKELEN VERTICAALVERSCHUIFT.

• HET SYSTEEM SCHAKELT METVERTICALE SYNCHRONISATIE OP BASISVAN DE FREQUENTIE VAN DENETSPANNING.

Ga verder naar de installatiebeschrijving van hetvolgende accessoire of ga direct naar de betreffendeinstructies voor de bediening van het systeem.

Page 21: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 21

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Installatieprocedure

Detailgegevens alarmingangsconnectoren op de achterzijde

Detailgegevens achterzijde en alarmingangsconnectoren

Detailgegevens alarmingangsconnectoren op de achterzijde

A1 Gnd A2 A3 Gnd A4 A5 Gnd A6 A7 Gnd A8A9 Gnd A10 A11 Gnd A12 A13 Gnd A14 A15 Gnd A16A17 Gnd A18 A19 Gnd A20 A21 Gnd A22 A24 Gnd A24A25 Gnd A26 A27 Gnd A28 A29 Gnd A30 A31 Gnd A32

A1 Gnd A2 A3 Gnd A4 A5 Gnd A6 A7 Gnd A8A9 Gnd A10 A11 Gnd A12 A13 Gnd A14 A15 Gnd A16

A1 Gnd A2 A3 Gnd A4 A5 Gnd A6 A7 Gnd A8

Afbeelding 10 LTC 8808/00 Video-aansluitpaneel

R1 R1 R2 R2 R3 R3 R4 R4 R5 R5 R6 R6

R1 R1 R2 R2 R3 R3 R4 R4 R5 R5

+ S -- + S -- + S -- + S --

Detailgegevens biphase-uitgangsconnectoren op de achterzijde

Detailgegevens relaisuitgangsconnectoren op de achterzijde

Detailgegevens biphase-uitgangsconnectoren

Detailgegevens biphase-uitgangsconnectoren op de achterzijde

Detailgegevens relaisuitgangsconnectoren op de achterzijde

Detailgegevens relaisuitgangsconnectoren op de achterzijde

R1 R1 R2 R2

+ S -- + S -- + S -- + S --

+ S -- + S -- + S -- + S --

Afbeelding 9 Achterzijde van de LTC 8100-serie

Afbeelding 7 Achterzijde van de LTC 8300-serie

Afbeelding 8 Achterzijde van de LTC 8200-serie

Page 22: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 22

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Optionele accessoires

7.0 OPTIONELE ACCESSOIRES7.1 Installatie van logboekprinterOPMERKING: de installatie verschilt per printer, maardoorgaans zijn de volgende stappen vereist. Bewaar dehandleiding van de printer voor procedures die hier nietworden besproken.

• Schakel de netspanning van de printer uit.

• Plaats zo nodig een inktpatroon en papier.

• Stel de configuratieswitches voor uw printerzodanig in dat deze overeenkomen met hetLTC 8300-systeem.

• Het systeemcommunicatieprotocol kan wordengewijzigd via gebruikersfunctie 31 op hetbedieningspaneel (zie HOOFDSTUK 13,GEBRUIKERSFUNCTIESBEDIENINGSPANEEL), de optioneleLTC 8059/00 MCS voor Windows of deLTC 8850/00 GUI-software. Defabrieksinstellingen zijn als volgt:

Baudsnelheid 19.200Stopbits 1Databits 8Pariteit Geen

• De vereiste verbindingskabel maakt gebruik vanaangepaste penfuncties. Raadpleeg BIJLAGE Dvoor informatie over de bedrading.

1. Sluit de 25-pens mannelijke D-connector vande RS-232-kabel aan op de connector op deprinter.

2. Sluit de 9-pens mannelijke connector van dekabel aan op de connector met de markeringPRINTER op de eenheid van de LTC 8300-serie.

• Schakel de printer in.

• Controleer de printerregistratie door een eerderopgeslagen sequentie in een monitor te laden, eenalarm te activeren of het systeem te herstellen. Elkvan deze acties moet ervoor zorgen dat de printergaat afdrukken.

7.2 Installatie van Windows-compatibelecomputerinterface

OPMERKING: de installatie verschilt per computer,maar doorgaans zijn de volgende stappen vereist. Bewaarde handleiding van de computer voor procedures diehier niet worden besproken.

• Schakel de netspanning van de computer UIT.

• Bevestig de pc-beveiligingssleutel die bij MCSvoor Windows of de LTC 8850/00 GUI-softwarekit is geleverd, op de computer.

• De bijgeleverde verbindingskabel maakt gebruikvan aangepaste penfuncties. Als u de kabel ooitmoet vervangen, kunt u deze afzonderlijk bestellen(onderdeelnr.: LTC 8506/00). U kunt ook zelf eenkabel configureren met de informatie inBIJLAGE D.

1. Sluit het ene uiteinde van de bijgeleverdeinterfacekabel aan op de connector met demarkering CONSOLE op de Allegiant-eenheid.

2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan opeen beschikbare seriële poort (COM1 ofCOM2) op de achterzijde van de computer.

• Schakel de computer in en laat hetbesturingssysteem opstarten voordat u de schijfvan de MCS- of GUI-software plaatst.

• Raadpleeg de softwarehandleiding vanLTC 8059/00 MCS of LTC 8850/00 GUI voorbedieningsinstructies.

Page 23: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 23

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Videomonitordisplay

8.0 VIDEOMONITORDISPLAYDe LTC 8100-, LTC 8200- en LTC 8300-systemenhebben een ingebouwde tekstoverlay met twee rijen vanelk 24 tekens. In totaal kunnen 235 verschillende tekensworden weergegeven. Raadpleeg voor meer informatiehet gedeelte TEKENTABELLEN IN ROM.

OPMERKING: als er geen videosignaal is, wordt eenderde regel weergegeven met de tekst: VIDEO NOTPRESENT (GEEN VIDEOSIGNAAL).

Het display is verdeeld in vijf gebieden zoals hieronderaangegeven in AFBEELDING 11:

8.1 Tijd/datumDe tijd-/datumdisplay wordt gegenereerd door demicroprocessormodule van de systeem-CPU. Deze iskristalgestuurd en wordt zonder stroom gedurende(minimaal) een jaar door batterijen gevoed. Het displaywordt elke seconde op alle monitoren gelijktijdigbijgewerkt. De tijd-/datummelding bevindt zich altijdrechts in het beeld met de tijd bovenaan. De tijd wordtweergegeven in uren, minuten en seconden en kanworden ingesteld op 12-uurs- of 24-uursnotatie. De datumkan in drie notaties naar keuze van de gebruiker wordenweergegeven:

1. Amerikaanse notatie: MM/DD/JJ

2. Internationale notatie: DD/MM/JJ

3. Aziatische notatie: JJ/MM/DD

Afbeelding 11 Monitoroverlaydisplay

Systeemstatusdisplay ofmonitortitel met 12 tekens

12-of 24-uursnotatie

Cameranummer

XXXX Status/titel 12:00:00Cameratitel 10-20-96

Cameratitel met16 tekens

3 mogelijke datumnotaties(MM-DD-JJ, DD-MM-JJ,

JJ-MM-DD)

Page 24: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 24

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Videomonitordisplay

8.2 Monitortitel-/systeemstatusdisplayHet monitortitel-/systeemstatusdisplay is een display met 12 kolommen rechts van het cameranummer. Het isuniek op elke monitor en heeft verschillende functies,waarvan de gebruiker sommige via een bedieningspaneelkan selecteren. Hieronder worden de verschillendefuncties beschreven.

Indeling systeemstatusdisplay op monitoroverlay

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

A A A M C E R M A S S S

l l l o a r e o b e e e

a a a n m r m n s q q q

r r r o /

m m m A A r L L R N N S

r r / o o e u u t

m m D c c l m m a

I k k t

R

8.2.1 SysteemstatusdisplayAls dit display is ingeschakeld (fabrieksinstelling), kan hetAllegiant-systeem de gebruiker dynamisch op de hoogtehouden van de systeemstatus. Het display heeft 12kolommen voor kleinere meldingen (zie bovenstaandeafbeelding), waarin door speciale tekens het volgendewordt aangegeven:

• Of de switcher functioneert of is gestopt.

• De richting van de switcher.

• Of een monitor of een externe camera isgeblokkeerd.

• De alarmstatus van de camera en monitor.

8.2.2 Locaties 1, 2 en 3 - Alarmindicatie Als de monitoroverlay in de modus voor statusweergaveverkeert, geven de locaties 1 tot en met 3 aan of eencamera of een monitor in alarmstatus is. Als deweergegeven camera momenteel in alarmstatus verkeert,knippert op deze locatie de melding ALM in een kader.Een kader met betekent dat een andere camera dande camera op het scherm in alarmstatus verkeert. Als opdeze monitor momenteel geen camera's in alarmstatusverkeren, zijn deze posities leeg. Als er camera's op eenmonitor in alarmstatus staan, drukt u op NEXT(VOLGENDE), RUN (STARTEN) of PREVIOUS(VORIGE) op het bedieningspaneel om dealarmsequentie te doorlopen in plaats van de normalecamerasequentie. De status van de alarmswitcher wordtweergegeven op locatie met de beschreven symbolen.

8.2.3 Locatie 4 - Statusindicatie alarmfunctie monitor actief

Op de locatie MONITOR ARMED (ALARM-FUNCTIE MONITOR ACTIEF) worden de tekens SMof DM weergegeven als de alarmfunctie van de monitor isgeactiveerd. SM betekent dat de monitor een step- ofsequence-monitor is, en automatisch meerderealarmbeelden doorloopt. DM geeft aan dat de monitor eendisplay- of review-monitor is, die alarmbeelden van een ofmeer step-monitoren verzamelt.

Als een alarm optreedt, wordt de huidige weergave vande monitor vervangen door de beelden van de camera inalarmstatus. Als de alarmfunctie van de monitor niet isgeactiveerd, blijft deze locatie leeg.

8.2.4 Locatie 5 - Statusindicatie alarmfunctie camera actief

Op de locatie CAMERA ARMED (ALARMFUNCTIECAMERA ACTIEF) worden de tekens CA weergegevenals de alarmfunctie van de weergegeven camera isingeschakeld op deze monitor. Als het alarmsignaal vandeze camera wordt geactiveerd, wordt de cameraweergegeven op de monitoren waarvan de alarmfunctieactief is.

8.2.5 Locatie 6 - Foutindicatie Op deze locatie wordt ERR (FOUT) weergegeven alseen gebruiker een fout maakt. De specifieke foutcodewordt weergegeven op locatie 7 en 8 en tevens in hetveld voor het cameranummer op het bedieningspaneel. Hetdisplay keert na een paar seconden terug naar denormale toestand, en ook als de gebruiker op hetbedieningspaneel op ENTER drukt.

Locatie 6 wordt ook gebruikt om de richting van desequentie aan te geven bij alarmen. Mogelijketekencombinaties:

1. ^R: de alarmsequentie verloopt in voorwaartserichting.

2. RV: de alarmsequentie verloopt in omgekeerderichting.

3. ^S: de alarmsequentie is stopgezet, maar als dezeopnieuw wordt gestart, verloopt de sequentie invoorwaartse richting.

4. SV: de alarmsequentie is stopgezet, maar als dezeopnieuw wordt gestart, verloopt de sequentie inomgekeerde richting.

Locatie 6 kan ook worden gebruikt om een symboolweer te geven voor camera's met functies voor pannen/zwenken/zoomen. Met de optionele LTC 8850/00 GUI-software kunnen bestuurbare camera's afzonderlijkworden geconfigureerd om het symbool weer tegeven op locatie 6 wanneer deze op een systeemmonitorworden weergegeven.

Page 25: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 25

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Videomonitordisplay

8.2.6 Locatie 7 - Indicatie externe camerageblokkeerd

Op deze locatie worden de tekens RL (Remote Lock -externe camera gebokkeerd) weergegeven om aan tegeven dat de besturing van de bewegingen van debekeken camera door een gebruiker is geblokkeerd. Decamera kan nu alleen worden bestuurd door de gebruikerdie de camera heeft geblokkeerd, of door een gebruikermet een hogere prioriteit. Als de camera niet isgeblokkeerd, wordt het pictogram niet weergegeven. Alseen gebruiker een fout heeft gemaakt, bevat deze locatietijdelijk een deel van de foutcode.

8.2.7 Locatie 8 - Indicatie monitor geblokkeerdOp deze locatie worden de tekens ML (Monitor Lock -monitor geblokkeerd) weergegeven om aan te geven datde monitor door een gebruiker is geblokkeerd. Demomenteel bekeken camera kan alleen worden gewijzigddoor de gebruiker die de monitor heeft geblokkeerd, ofdoor een gebruiker met een hogere prioriteit. Als demonitor niet is geblokkeerd, wordt het pictogram nietweergegeven. Als een gebruiker een fout heeft gemaakt,bevat deze locatie tijdelijk een deel van de foutcode.

8.2.8 Locatie 9 - Indicatie type sequentieOp deze locatie wordt het type sequentie weergegevendat momenteel op de monitor is geladen. Een absolutesequentie wordt aangegeven door de tekens AS, watbetekent dat monitoren die in de sequentieprogrammazijn geprogrammeerd, precies overeenkomen met demonitor(en) waarop de sequentie kan worden gestart.Sequenties die via de systeembedieningspanelen zijngemaakt, zijn altijd van dit type, dus in een basissysteemzijn alleen absolute sequenties mogelijk. Relatieve sequentiesworden op deze locatie aangegeven door de tekens RS.Deze sequenties kunnen worden gestart op elke monitorof monitorgroep, en kunnen alleen wordengeprogrammeerd via de optionele LTC 8059/00 MCSvoor Windows of de LTC 8850/00 GUI-software op eenpc.

8.2.9 Locaties 10 en 11 - SequentienummerHier wordt het momenteel voor de monitor actievesequentienummer weergegeven. Dit is een nummertussen 1 en 60, of 00 om aan te geven dat er geensequentie is geladen.

8.2.10 Locatie 12 - Statusindicatie sequentie

Op deze locatie wordt de status van de in de monitoractieve sequentie aangegeven. Mogelijketekencombinaties:

1. ^R: de huidige sequentie verloopt in voorwaartserichting.

2. RV: de huidige sequentie verloopt in omgekeerderichting.

3. ^S: de sequentie is stopgezet, maar als dezeopnieuw wordt gestart, verloopt de sequentie invoorwaartse richting.

4. SV: de sequentie is stopgezet, maar als dezeopnieuw wordt gestart, verloopt de sequentie inomgekeerde richting.

8.3 MonitormeldingDe monitormelding is een stationaire titel van 12 tekensdie op een monitor kan worden geplaatst in plaats vanhet systeemstatusdisplay. U kunt speciale monitormeldingenprogrammeren vanaf het bedieningspaneel (ziegebruikersfunctie 17 in hoofdstuk 13), of het optioneleLTC 8059 MCS-pakket of de LTC 8850/00 GUI-software.

8.4 Broadcast-meldingDe gebruiker van de pc kan met het optionele LTC 8059MCS-pakket of de LTC 8850/00 GUI-software eenmelding verzenden naar alle monitoren in het systeem.Deze melding kan maximaal 24 tekens bevatten. Via demelding kunnen alle gebruikers op alle monitorlocatiesbelangrijke informatie ontvangen. De melding wordt,samen met de datum en tijd waarop deze is gestart engeëindigd, ook afgedrukt op de logboekprinter (als er eenis aangesloten), net als de ontvangstbevestiging vangebruikers. De duur van de verzending kan wordeningesteld tussen 1 en 60 seconden. De melding wordt opeen afzonderlijke regel weergegeven.

8.5 ProgrammapromptsTijdens het programmeren van de sequentie via hetbedieningspaneel krijgt de gebruiker vragen/mededelingen op de monitor die momenteel door hetbedieningspaneel wordt bestuurd. Het display keert terugnaar de voorgaande inhoud wanneer de gebruiker demodus Programming (Programmeren) afsluit.

Page 26: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 26

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Fabrieksinstellingen

8.6 CameranummerOp het meest linkse scherm wordt op de bovenste regelaltijd het door het systeem gegenereerde cameranummerweergegeven. Dit unieke nummer identificeert de cameraals het bedieningspaneel wordt gebruikt voor hetoproepen van videobeelden. Bij basissystemen is ditnummer hetzelfde als de genummerde BNC-connectorwaarop de camera is aangesloten op de achterzijde vande eenheid (fysiek cameranummer). U kunt echter ook deoptionele MCS voor Windows of het optionele GUI-softwarepakket gebruiken om dit nummer te wijzigen ineen ander uniek nummer tussen 1 en 9999.

8.7 Cameratitel Het display voor de camera-identificatie bestaat uit deeerste 16 tekens van de onderste regel. Hiermee wordtelke camera aangegeven. Elke camera heeft een eigentitel, die wordt weergegeven als deze camera wordtopgeroepen om de beelden te bekijken. U kunt de 235mogelijke tekens opgeven vanaf het bedieningspaneel viade een gebruikersfunctie, of vanaf een pc-bedieningspaneel via de optionele MCS voor Windowsof de optionele GUI-software.

8.8 Detectie beeldverliesHet Allegiant-systeem kan beeldverlies detecteren. Als bijeen ingang verlies van videosignaal wordt gedetecteerd,wordt de melding VIDEO NOT PRESENT (GEENVIDEOSIGNAAL) weergegeven op de betreffendemonitor.

OPMERKING: het kan tot vijf seconden duren voordatde melding voor verlies van videosignaal wordtweergegeven wanneer een videobron wordtlosgekoppeld.

9.0 FABRIEKSINSTELLINGENAls het Allegiant-systeem uit de fabriek komt, zijnbepaalde functies op een standaardconfiguratie ingesteld.Sommige functies kunnen worden geselecteerd tijdens deinstallatie/configuratie van het systeem. De standaardconfiguratie biedt de eenvoudigstebediening. In dit gedeelte worden destandaardinstellingen besproken.

9.1 Door gebruiker te selecteren DIP-switchinstellingen voorsysteemconfiguratieopties

OPMERKING: als u toegang wilt verkrijgen tot de DIP-switches, vindt u in hoofdstuk 6 instructies voor hetverwijderen van de kap.

De printplaat bevat twee DIP-switches met 8 posities(S0201 en S0202). De volgende opties zijn aan DIP-switches toegewezen:

Switch- Standaard- Switch-nummer instelling functie S0201-1 UIT (NTSC) RasterfrequentieS0201-2 t/m 8 UIT GereserveerdS0202-1 t/m 3 UIT GereserveerdS0202-4 UIT PrinterpoortmodusS0202-5 AAN BeveiligingsfunctieS0202-6 UIT GereserveerdS0202-7 AAN BedieningspaneelmodusS0202-8 AAN Communicatie-

parameters en uitvoeringboot screen

Switch 1 van S0201Deze switch bepaalt de frequentie van een internerastergenerator die op monitoruitgangen wordtweergegeven als een camera geen videosignaal meerheeft of als er een ongebruikt kanaal wordt geselecteerd.Door de aanwezigheid van de rastergenerator kan tekstop het scherm zichtbaar blijven, inclusief een melding datde gebruiker inlicht over het verlies van het videosignaal.

Fabrieksinstellingen: voor 60-Hz NTSC-modellen OFF(UIT) en voor 50-Hz PAL-modellen ON (AAN).

Switch 2 t/m 8 van S0201Deze switchfuncties zijn gereserveerd en moeten UITblijven.

Switch 1 t/m 3 van S0202Deze switchfuncties zijn gereserveerd en moeten UITblijven.

Switch 4 van S0202Als switch 4 AAN is (meestal bij systeeminstallatie), is deprinterpoort op de achterzijde geconfigureerd als extraconsolepoort. De printerpoort heeft dezelfde penfunctiesals de normale consolepoort, dus u kunt de bijLTC 8059/00 MCS voor Windows of de LTC 8850/00GUI-software geleverde consolekabel gebruiken voor eenverbinding met de printerpoort als switch 4 AAN is.

Page 27: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 27

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Fabrieksinstellingen

OPMERKING: deze functie kan ook wordengeïmplementeerd via de CCL-opdracht PRT2CON opeen externe pc, een terminal of een ander type computer.

Communicatieparameters (baud & handshake) voor deprinterpoort kunnen worden ingesteld viagebruikersfunctie 31 op het bedieningspaneel (hieronder indeze handleiding besproken), met de optioneleLTC 8059/00 MCS voor Windows of de LTC 8850/00GUI-software.

Switch 5 van S0202Switch 5 bestuurt de systeembeveiligingsmodi. Als dezeswitch aan is (fabrieksinstelling), kunnen deaanmeldingsfuncties voor het systeem worden bestuurdvia gebruikersfunctie 27 en gebruikersfunctie 28 op hetbedieningspaneel (zie HOOFDSTUK 13,GEBRUIKERSFUNCTIES BEDIENINGSPANEEL).Gebruikers met prioriteit 1 hebben toegang totgebruikersfunctie 27 om de aanmeldingsfunctie voor hetsysteembedieningspaneel in of uit te schakelen. Als defunctie is ingeschakeld, moet elke gebruiker zich via eensysteembedieningspaneel aan- en afmelden. Allegebruikers moeten een gebruikersnummer en het juistewachtwoord opgeven voordat interactie met het systeemis toegestaan.

Gebruikers met prioriteit 1 hebben ook toegang totgebruikersfunctie 28 om de aanmeldingsfunctie voor deconsolepoort. Als de functie is ingeschakeld, moet elkeexterne pc of andere computer worden aangemeld enafgemeld bij het systeem en moeten een gebruikers-nummer en wachtwoord worden opgegeven. Als dezeswitch uitstaat (gewoonlijk tijdens de systeeminstallatie) ofals functies worden uitgeschakeld via gebruikersfuncties 27en 28, zijn de systeembedieningspanelen en deconsolepoort altijd on line met het systeem.

Switch 6 van S0202Deze switch is gereserveerd en moet uit blijven.

Switch 7 van S0202Met switch 7 wordt de poll-modus van hetsysteembedieningspaneel bestuurd. Als switch 7 aan is(fabrieksinstelling), communiceert de CPU metsysteembedieningspanelen via een 6-poll-byteprotocol. Ditprotocol biedt een besturing van pannen/zwenken metvariabele snelheid voor AutoDome-cameralocaties.

OPMERKING: de modus voor variabele snelheid is nietcompatibel met LTC 8561-receiver/drivers van vóór 1996zonder gebruik van een LTC 8785-codeconverter.

DIP-switch 7 kan worden uitgezet (gewoonlijk bij desysteeminstallatie) om bediening mogelijk te maken metoudere bedieningspanelen met alleen een vaste snelheid diegebruikmaken van een 4-poll-byteprotocol. In deze moduskan het systeem communiceren met de oudereLTC 8561-receiver/drivers zonder gebruikmaking van deLTC 8785-codeconverter. In de bedieningspaneelmodusmet vaste snelheid is alleen toegang mogelijk tot de eerste63 aux-functies en voorkeuzepositiefuncties. Dit is bijoudere receiver/drivers geen probleem, maar het kan weleen probleem zijn als het systeem toegang moet hebbentot alle functies die beschikbaar zijn in de AutoDomedome-camera's met functies voor pannen/zwenken/zoomen.

Switch 8 van S0202Met switch 8 worden de protocollen van de externeconsole- en RS-232-poorten ingesteld.

Als de switch uit is, worden de hieronder vermeldefabrieksinstellingen voor de RS-232-gegevenscommunicatieprotocollen gebruikt.

Als switch 8 aan is, is elk RS-232-poortprotocol actief datis gewijzigd met gebruikersfunctie 30 op het bedienings-paneel (hieronder in deze handleiding besproken), deoptionele LTC 8059 MCS of de optionele LTC 8850/00GUI-software.

Gebruikers met prioriteitsniveau 1 kunnen ook metgebruikersfunctie 29 op het bedieningspaneel destandaardinstellingen van gewijzigde protocollenherstellen (zie hieronder).

Met switch 8 wordt ook de activering bestuurd van eenboot screen-programma dat eerder is gedownload in hetCPU-geheugen. Dit aangepaste programma istoegankelijk via de optionele LTC 8059 MCS of deoptionele LTC 8850/00 GUI-software en biedt specialesysteemfuncties. Als de switch uit is, zijn bestaande bootscreens niet actief.

Als DIP-switch 8 uit is (of na de activering vangebruikersfunctie 29 op het bedieningspaneel), zijn deinstellingen voor datacommunicatie voor de Allegiant-systemen als volgt:

Instelling Consolepoort PrinterpoortBaud 19.200 19.200Stopbits 1 1Databits 8 8Pariteit Geen GeenHandshake Ja Nee

Page 28: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 28

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Gebruikersinformatie

10.0 GEBRUIKERSINFORMATIEEr zijn acht niveaus van gebruikersprioriteiten in hetsysteem. Elk van de 32 gebruikers in het Allegiant-systeem krijgt een standaard prioriteitsniveau toegewezen.Gebruikersniveaus bepalen de toegang tot desysteemfuncties en bieden een prioritering van degebruikersbesturing van monitoren en cameralocaties metfuncties voor pannen/zwenken/zoomen. Gebruikers methogere prioriteit (hoogste = 1) kunnen de besturingterugkrijgen van monitoren of camera's met functies voorpannen/zwenken/zoomen die zijn geblokkeerd door eenandere gebruiker.

Gebruikers- Standaard Prioriteits- Standaardnummer wachtwoord niveau bedieningspaneel

1 1 1 1

2 2 2 2

3 3 2 3*

4 4 2 4*

5 5 8 —

6 6 8 —

7 7 8 —

8 8 2 —

9 9 2 —

10 10 2 —

11 11 2 —

12 12 2 —

13 13 2 —

14 14 2 —

15 15 2 —

16 16 2 —

17 17 2 —

18 18 2 —

19 19 2 —

20 20 2 —

21 21 8 —

22 22 8 —

23 23 8 —

24 24 8 —

25 25 8 —

26 26 8 —

27 27 8 —

28 28 8 —

29 29 8 —

30 30 8 —

31 31 8 —

32 32 8 —

*Niet van toepassing op de LTC 8100-serie.

De toewijzing van de 8 prioriteitsniveaus aan gebruikerskan worden gewijzigd via de optionele LTC 8059/00MCS voor Windows of de LTC 8850/00 GUI-software.In de bovenstaande TABEL vindt u de ingesteldestandaardwaarden. In basissystemen waar deaanmeldingsfunctie niet is geselecteerd, wordt hetgebruikersnummer automatisch aan een bepaaldebedieningspaneelpoort toegewezen. Hierdoor bepaalt hetbedieningspaneel de prioriteit. In de TABEL vindt u ookde in de fabriek ingestelde gebruikerswachtwoorden.Zodra een gebruiker bij het systeem is aangemeld, kanhet wachtwoord worden gewijzigd via gebruikersfunctie 10op het bedieningspaneel. Raadpleeg HOOFDSTUK 13,GEBRUIKERSFUNCTIES BEDIENINGSPANEEL.

10.1 Tabel voor toegangsprioriteit van gebruikers

In de volgende TABEL ziet u tot welke systeemfunctieselk van de 8 prioriteitsniveaus toegang biedt.

PrioriteitsniveauSysteemfunctie 1 2 t/m 7 8

Ander beeld kiezen op monitor Ja Ja Ja

Camera met pannen/zwenken besturen Ja Ja Ja

Monitor blokkeren Ja Ja Ja

Camera met pannen/zwenken blokkeren Ja Ja Ja

Alarmen bevestigen Ja Ja Ja

Bedieningspaneeltest uitvoeren Ja Ja Ja

Bedieningspaneelnummer weergeven Ja Ja Ja

Alarmtoon bedieningspaneel activeren Ja Ja Ja

Gebruikerswachtwoord wijzigen Ja Ja Ja

Sequenties programmeren Ja Ja Nee

Video-overlaydisplay aanpassen Ja Ja Nee

Helderheid overlaydisplay instellen Ja Ja Nee

Type overlaydisplay selecteren Ja Ja Nee

Tijd/datum van systeem instellen Ja Ja Nee

Voorkeuzeposities programmeren Ja Ja Nee

Notatie voor tijd/datum instellen Ja Nee Nee

Camera- en monitortitels instellen Ja Nee Nee

Tijdgebonden gebeurtenissen inschakelen Ja Nee Nee

Systeem herstellen Ja Nee Nee

Tabellen en sequenties afdrukken Ja Nee Nee

Standaard monitoroverlay Ja Nee Nee

Modus voor alarmafhandeling selecteren Ja Nee Nee

Printermodus selecteren Ja Nee Nee

Type alarmmonitor toewijzen Ja Nee Nee

Aanmelding voor bedieningspaneel selecteren Ja Nee Nee

Aanmelding voor console selecteren Ja Nee Nee

RS-232-poorten configureren/herstellen Ja Nee Nee

Page 29: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 29

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Alarmgegevens

11.0 ALARMGEGEVENSElk videoschakelsysteem moet automatisch van beeldkunnen veranderen als reactie op een extern signaal(meestal door een contactverbreking). In het Allegiant-systeem kunnen gebruikers met prioriteitsniveau 1 éénvan drie voorgedefinieerde modi voor alarmafhandelingselecteren (via gebruikersfunctie 19 op het bedienings-paneel). Hieronder vindt u een beschrijving van de driemodi. Op de volgende pagina's vindt u illustraties vanalarmafhandelingen.

Met het flexibele VersAlarm-systeem kunnen ookverschillende eigenschappen van alarmafhandelingenworden geprogrammeerd. Raadpleeg de handleiding vande LTC 8059/00 MCS voor Windows of deLTC 8850/00 GUI-software voor meer informatie.

11.1 Basic-modus vooralarmafhandeling

In de BASIC-modus voor alarmafhandeling kunnen allemonitoren worden geselecteerd om alarmen weer tegeven. Elk alarm kan vervolgens worden geactiveerd omde betreffende camera('s) weer te geven op de gewenstegeactiveerde monitoren. Meer alarmen op dezelfdemonitor worden weergegeven in een sequentie met eensnelheid van 1 seconde. Monitoren en alarmen kunnennaar wens afzonderlijk worden geactiveerd engedeactiveerd. Een alarmbeeld wordt automatisch gewistals het alarmsignaal wordt hersteld.

11.2 Auto-Build-modus vooralarmafhandeling

Bij deze modus wordt een aantal (of worden alle)monitoren gebruikt om alarmen weer te geven. Voor elkalarm dat afgaat, wordt een alarmbeeld weergegeven opeen andere monitor, te beginnen met de geactiveerdemonitor met het laagste nummer. Als alle geactiveerdemonitoren al alarmbeelden weergeven, worden volgendealarmen achtereenvolgens weergegeven op de monitorenmet alarmbeeld. Op elke monitor worden de alarm-beelden weergegeven met een snelheid van 1 seconde.Monitoren en alarmen kunnen naar wens afzonderlijkworden geactiveerd en gedeactiveerd. Een alarmbeeldwordt automatisch gewist als het alarmsignaal wordthersteld.

11.3 Sequence & Display-modus vooralarmafhandeling

In deze modus worden twee monitoren aangewezen alsmonitor voor alarmafhandeling. Monitor 1 is deDISPLAY-monitor (ook wel REVIEW-monitorgenoemd) en monitor 2 is de SEQUENCE-monitor (of STEP-monitor). Het eerste alarm wordt op beidemonitoren weergegeven. Volgende alarmen worden insequentie weergegeven met een snelheid van 1 secondeop de SEQUENCE-monitor. Op de DISPLAY-monitorwordt het beeld van de eerste camera met alarmweergegeven totdat dit handmatig via het bedienings-paneel wordt bevestigd. Als het eerste beeld van deDISPLAY-monitor is gewist, wordt het volgendealarmbeeld (volgende is de camera waar als tweede eenalarm is afgegaan) weergegeven totdat het wordt gewist.Dit gaat op dezelfde manier verder. Alarmen kunnennaar wens afzonderlijk worden geactiveerd engedeactiveerd. Alle alarmen moeten handmatig wordengewist. De aanwezigheid van een alarmbeeld is nietafhankelijk van de duur van het alarmsignaal in hetsysteem.

11.4 Door alarm geactiveerdevoorkeuzepositie

Dankzij de door alarm geactiveerde voorkeuzepositie kaneen camera met functies voor pannen/zwenken/zoomenzich automatisch richten op een voorgeprogrammeerdescène als reactie op een alarmsignaal. Deze mogelijkheidbestaat bij elk van de drie modi voor alarmafhandeling.De functies voor pannen/zwenken en zoomen op decamera moeten dan wel de juiste opties hebben voorvoorkeuzepositiebesturing. De standaardinstelling is datvoorkeuzepositie 16 van de systeemcamera wordtgeactiveerd als de systeemcamera een alarm ontvangt.Met het optionele MCS voor Windows-pakket of deLTC 8850/00 GUI-software kunt u de afhandeling vanalarmen naar wens configureren.

Page 30: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 30

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Alarmgegevens

11.5 Voorbeelden van alarmafhandelingen11.5.1 Basic-modusIn de Basic-modus voor alarmafhandeling zijn camera'safzonderlijk geactiveerd per alarmmonitor.

Alarmstatus AlarmstationdisplayAlarm 1 Het beeld dat bij alarm 1 hoort, wordt

weergegeven op alle geactiveerde monitoren.Alarm 2 Het beeld dat bij alarm 2 hoort, wordt

weergegeven op alle geactiveerde monitoren.Alarm 3 Het beeld dat bij alarm 3 hoort, wordt

weergegeven op alle geactiveerde monitoren.

Monitoren en de bijbehorende geactiveerde camera'sworden afzonderlijk geprogrammeerd.

Als er meer alarmen zijn, wisselen deze elkaarautomatisch af.

Een alarmbeeld wordt op de monitor weergegevenzolang het alarmsignaal duurt.

11.5.2 Auto-Build-modusIn de Auto-Build-modus voor alarmafhandeling wordenalarmsequenties op monitoren met alarmsignalenopgebouwd terwijl nieuwe alarmsignalen worden ontvangen.

Alarmstatus AlarmstationdisplayAlarm 1 Het beeld dat bij alarm 1 hoort, wordt

weergegeven op monitor 1 (mits geactiveerd).Alarm 2 Het beeld dat bij alarm 2 hoort, wordt

weergegeven op monitor 2 (mits geactiveerd).Alarm 3 Het beeld dat bij alarm 3 hoort, wordt

weergegeven op monitor 3 (mits geactiveerd).(V e r v o l g d o o r s c h a k e l s c h e m a)

Alarm 6 Het beeld dat bij alarm 6 hoort, wordtweergegeven op monitor 6 (mits geactiveerd).

Alarm 7 Het beeld dat bij alarm 7 hoort, wordtafgewisseld met het beeld van alarm 1 opmonitor 1.

U kunt elk gewenst aantal monitoren activeren.

Als er meer alarmen zijn, wisselen deze elkaarautomatisch af.

Een alarmbeeld wordt op de monitor weergegevenzolang het alarmsignaal duurt.

MONITOR1

MONITOR2

MONITOR6

MONITOR6

MONITOR2

MONITOR1

1

7

2 6

MONITOR1

MONITOR2

MONITOR6

MONITOR1

MONITOR2

MONITOR6

Page 31: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 31

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Alarmgegevens

11.5.3 Sequence & Display-modusIn de Sequence & Display-modus voor alarmafhandeling worden twee monitoren gebruikt om alarmbeelden weer te geven.

Weergave- Sequentie- Monitoracties van Actiemonitor monitor bedieningspaneelgebruiker

Alarm 1 D = Beeld dat hoort bij GEENtreedt op alarm 1 wordt weergegeven.

S = Beeld dat hoort bij alarm 1 wordt weergegeven.

Alarm 2 D = Beeld dat hoort bij GEENtreedt op alarm 1 wordt nog steeds weergegeven.

S = Beelden die horen bij alarm 1 en 2 wisselen elkaar af.

Alarm 3 D = Beeld dat hoort bij GEENtreedt op alarm 1 wordt nog steeds weergegeven.

S = Beelden die horen bij alarm 1, 2 en 3 wisselen elkaar af.

D = Beeld van alarm 1 wordt verwijderd. ALARM 1 WORDTBeeld van alarm 2 wordt nu weergegeven. BEVESTIGD

S = Beelden die horen bij alarm 2 en 3 blijven elkaar afwisselen.

D = Beeld van alarm 2 wordt verwijderd. ALARM 2 WORDTBeeld van alarm 3 wordt nu weergegeven. BEVESTIGD

S = Alleen het beeld dat hoort bij alarm 3 blijft staan.

Aangezien alle alarmen zijn ALARM 3 WORDTbevestigd, keren beide monitoren terug BEVESTIGDnaar de normale gebruikerbesturing.

1

2

1

12

3

2

3

1

1

1

2

33

Page 32: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 32

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Bedieningspaneelbesturing

12.0 BEDIENINGSPANEEL-BESTURING

12.1 AlgemeenDe primaire werking van een Allegiant-switcher wordtbestuurd via een systeembedieningspaneel. Momenteelzijn er 2 typen bedieningspanelen beschikbaar:

• Conventionele LTC 8555-serie (met LED's endrukknoppen)

• IntuiKey-model (met dynamische LCD-menuschermen)

Hier volgen algemene stappen voor beidebedieningspaneelmodellen. Raadpleeg de afzonderlijkeinstructiehandleidingen van de bedieningspanelen vooraanvullende informatie.

Als het systeem van de fabriek komt, zijn diverse door degebruiker te selecteren functies op een standaardwaardeingesteld. Zie HOOFDSTUK 9, FABRIEKS-INSTELLINGEN, voor de beschrijvingen van defuncties. Aangezien deze functies door de gebruikerkunnen worden ingesteld en een aanzienlijke invloedhebben op de besturing van het systeem, is het vanbelang aandacht te schenken aan mogelijke wijzigingen.

12.2 Systeemopdrachten12.2.1 Aanmeldingsprocedure voor het

bedieningspaneel

Bedieningspaneelmodi:• Met de Fabrieksinstellingen is een bedienings-

paneel gebruiksklaar zodra het systeem isingeschakeld.

• De systeemgebruiker moet zich bij eenbedieningspaneel aanmelden voor toegang tot hetsysteem. Als een systeem is geconfigureerd voorgebruik van bedieningspaneelaanmelding, moetengebruikers tevoren een gebruikersnummer en -wachtwoord toegewezen krijgen. Er zijn maximaal32 gebruikersnummers beschikbaar met elk eenstandaard prioriteitsniveau. Gebruikersspecifiekeprioriteitsniveaus kunnen alleen worden gewijzigdvia het optionele pc-programma MCS. Raadpleegde handleiding van de MCS voor de volledigeinformatie.

Als de aanmeldingsfunctie is ingeschakeld en eengebruiker is niet aangemeld, worden op de displays vanLED-bedieningspanelen knipperende streepjesweergegeven. Bij IntuiKey-bedieningspanelen wordtgevraagd een gebruikersnummer in te voeren als degebruiker probeert het softscreen-hoofdmenu vanAllegiant te openen.

Geef het toegewezen gebruikersnummer op met decijfertoetsen en druk op ENTER. Geef desgevraagd hetwachtwoord op. Als het wachtwoord ongeldig is, keerthet bedieningspaneel terug naar de oorspronkelijke status.Zodra de aanmelding lukt, wordt op het display van hetbedieningspaneel het camera- en monitornummerweergegeven.

Bij aanmelding kan de monitor die door hetbedieningspaneel wordt bestuurd, automatischoverschakelen naar een vooraf toegewezencameranummer. De functie werkt alleen als deze door desysteembeheerder is ingeschakeld (via het optioneleMCS-pakket) en werkt mogelijk niet als de monitor eensequentie weergeeft en/of in alarmconditie verkeert.

12.2.2 Afmeldingsprocedure voor hetbedieningspaneel

Als de aanmeldingsfunctie niet is ingeschakeld, is dezeactie niet van toepassing. Als de functie is ingeschakeld,drukt u op User Logoff (Gebruiker afmelden) [User(Gebruiker) en OFF UIT].

12.3 Switcheropdrachten12.3.1 CameraselectieDe standaardmodus van het bedieningspaneel is decameramodus, dus geef het nummer op van de cameradie u wilt bekijken en druk op ENTER.

12.3.2 MonitorselectieDruk op MON [Monitor], geef een monitornummer open druk op ENTER.

12.4 Camerabewegingen besturen 12.4.1 AlgemeenDe positie van de camera wordt bestuurd via een joystickmet acht richtingen aan de rechterkant van hetbedieningspaneel. Met deze joystick wordt de cameraingesteld op pannen/zwenken (als de camera dezefuncties heeft), en omhoog, omlaag, naar links, naarrechts of diagonaal bewogen. Draai aan de knop op dejoystick om het zoomobjectief te besturen.

OPMERKING: de onderstaande informatie geldt voor IntuiKey-bedieningspanelen en voor LTC 8555-bedieningspanelen. Knopaanduidingen die specifiekzijn voor IntuiKey-bedieningspanelen wordenweergegeven in gewone tekst. Equivalenteknopaanduidingen die van toepassing zijn op LTC 8555-bedieningspanelen, worden direct achterde IntuiKey-knoptekst gezet tussen vierkante haken: [ ].

Page 33: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 33

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Bedieningspaneelbesturing

Als u de joystick gelijktijdig omhoog en naar rechtsbeweegt, wordt de camera in diagonale richtingverplaatst. Als u aan de bedieningsknop ZOOM(Zoomen) draait, zoomt het objectief in of uit. De richtingvan de reactie is afhankelijk van het model van decamera/het objectief en van bepaaldesysteemconfiguratie-instellingen die bij de installatieworden bepaald.

Er kunnen maximaal vier opdrachten voor pannen/zwenken/zoomen tegelijk naar een externe cameraworden gestuurd (voorbeeld: inzoomen, focus veraf, linkspannen en omlaag zwenken). De drie zoomobjectief-functies kunnen ook gelijktijdig worden verzonden(voorbeeld: uitzoomen, focus dichtbij, diafragma open).

12.4.2 Besturing van focus en diafragmaDe knoppen voor objectiefbesturing bevinden zich rechtsop het bedieningspaneel. Het zoomobjectief van decamera (als de camera deze functie heeft), kan wordenbestuurd om de focus dichtbij of veraf in te stellen, en omhet diafragma te openen of te sluiten (als het objectiefhandmatige besturing van het diafragma ondersteunt).

12.4.3 De besturing van een camera blokkeren ofdeblokkeren

Als u IntuiKey-bedieningspanelen gebruikt, drukt u opDevice Lockout (Apparaat blokkeren) op het Allegiant-hoofdmenuscherm om naar een menuscherm voor dezeopties te gaan.

Met LTC 8555-bedieningspanelen drukt u op Lock(Blokkeren) en ON (AAN) om een camera te blokkeren,of OFF (Uit) om een camera te deblokkeren. Als decamera die moet worden geblokkeerd, niet de camera isdie momenteel wordt bekeken, geeft u met decijfertoetsen het cameranummer op (maar u drukt pas opENTER) als u op Lock (Blokkeren) hebt gedrukt.

Als de optie Status is ingeschakeld, wordt op het gedeeltevan het schermoverlay tussen het cameranummer en detijd RL weergegeven, wat aangeeft dat de camera isgeblokkeerd. Door het activeren van een camera-blokkering is het voor andere gebruikers (tenzij ze eenhogere prioriteit hebben) direct onmogelijk geworden omde geblokkeerde camera met functies voor pannen/zwenken/zoomen te besturen. Vergeet niet de camera tedeblokkeren zodra u gereed bent, zodat anderegebruikers erbij kunnen.

12.4.4 De besturing van een monitor blokkeren ofdeblokkeren Als u IntuiKey-bedieningspanelen gebruikt, drukt u opDevice Lockout (Apparaat blokkeren) op het Allegiant-hoofdmenuscherm om naar een menuscherm voor dezeopties te gaan.

Met LTC 8555-bedieningspanelen drukt u op Monitor,Lock (Blokkeren) en ON (Aan) om een monitor teblokkeren, of op OFF (Uit) om de monitor tedeblokkeren. Als de monitor die u wilt óntgrendelen, nietde monitor is die momenteel door het bedieningspaneelwordt bestuurd, geeft u het monitornummer op (maar udrukt niet op ENTER) nadat u op Monitor hebt gedrukt.

Als de optie Status is ingeschakeld, wordt op het gedeeltevan het schermoverlay tussen het cameranummer en detijd ML weergegeven, wat aangeeft dat de monitor isgeblokkeerd. Hierdoor kunnen andere gebruikers hetbeeld op de gebruikte niet meer wijzigen (tenzij ze eenhogere prioriteit hebben). Vergeet niet de monitor tedeblokkeren zodra u gereed bent, zodat anderegebruikers erbij kunnen.

Als een gebruiker met een hogere prioriteit naar eengeblokkeerde monitor gaat en overschakelt op eenandere camera, wordt de vergrendeling automatischverwijderd.

12.4.5 Een voorkeuzepositie op een cameravastleggen

Selecteer een camera met besturing voor pannen/zwenken/zoomen en opties voor voorkeuzeposities. Stelde camera met de besturingselementen van de joystick enhet objectief in op de scène die u wilt opslaan. Als u IntuiKey-bedieningspanelen gebruikt, drukt u opCamera Control (Camerabesturing) op het Allegiant-hoofdmenuscherm om naar een menuscherm voor dezeoptie te gaan. Druk op Set Shot [Set] (Opname instellen[Instellen]), selecteer vervolgens met de cijfertoetsen hetnummer van de scène en druk op ENTER. Decamerapositie wordt nu opgeslagen en kan later weerworden opgeroepen.

Als u een AutoDome-camera gebruikt, worden bepaaldevoorkeuzepositieopdrachten ook gebruikt om anderebesturingsfuncties te activeren. Raadpleeg de bedienings-handleiding van de AutoDome-camera's voor volledigeinformatie. Als u een conventionele Allegiant-receiver/driver bestuurt, moet het objectief voor pannen/zwenkenen de vereiste opties voor voorkeuzepositiebesturinghebben.

Op bepaalde modellen van AutoDomes en Allegiant-receiver/drivers kan een eerder opgeslagen voorkeuze-positie worden uitgeschakeld of verwijderd van eenvoorkeuzepositietour door te drukken op Set Shot [Set](Opname instellen [Instellen]), het cijfer 9, gevolgd doorhet 2-cijferige voorkeuzepositienummer. Raadpleeg deinformatie die bij het apparaat is geleverd om te bepalenof deze functie wordt ondersteund.

Page 34: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 34

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Bedieningspaneelbesturing

12.4.6 Een voorkeuzepositiescène van een cameraoproepen

Selecteer de camera die u wilt activeren. Druk op Shot(Opname), geef met de cijfertoetsen een eerderopgeslagen camerapositie op en druk vervolgens opENTER. De camera keert automatisch terug naar deeerder opgeslagen positie. Als u een tweedevoorkeuzepositie oproept voordat de eerste is voltooid,gaat de camera direct naar de tweede opname. Als u eenAutoDome-camera gebruikt, worden bepaaldevoorkeuzepositieopdrachten ook gebruikt om anderebesturingsfuncties te activeren. Raadpleeg debedieningshandleiding van de AutoDome-camera's voorvolledige informatie.

12.4.7 Aux-functies activeren/deactiverenAls u IntuiKey-bedieningspanelen gebruikt, drukt u opCamera Control (Camerabesturing) op het Allegiant-hoofdmenuscherm om naar een menuscherm voor dezeoptie te gaan. Als u een aux-functie van een externecamera wilt inschakelen, drukt u op Aux ON [ON] (Auxaan [Aan]), geeft u het nummer op van de aux-functie dieu wilt activeren en drukt u vervolgens op ENTER. Als ude toets ENTER ingedrukt houdt, wordt de aux-functieherhaaldelijk verzonden. Deze mogelijkheid is handig alsde aux-functie een wisfunctie voor het behuizingsvensteractiveert, of een tijdelijke lichtbron.

Als u een aux-functie van een externe camera wiltuitschakelen, drukt u op Aux OFF [OFF] (Aux uit[Uit]), geeft u het nummer op van de aux-functie die uwilt deactiveren en drukt u vervolgens op ENTER.

Bij de AutoDome-camera's worden extra opdrachtengebruikt om andere besturingsfuncties te activeren/deactiveren. Raadpleeg de handleiding van deAutoDome-camera voor volledige informatie over defuncties die door het model worden ondersteund.

Bij de Allegiant-receiver/drivers komen de eerste 4 aux-functies overeen met relaisuitgangen. Deze kunnen metoptieswitches in de receiver/driver wordengeconfigureerd als geblokkeerde of tijdelijke functies. Als deaux- functie is geconfigureerd als geblokkeerd, blijft dezegeactiveerd totdat de functie wordt uitgeschakeld. Als deaux-functie is geconfigureerd als tijdelijk, blijft de functiealleen geactiveerd zolang de toets ENTER ingedruktblijft. Aux-uitgangen 2 tot en met 4 kunnen ook wordengeconfigureerd als contactverbreking, 24 VAC of alsnetspanning. Met aux-functie nummer 5 wordt de functieDITHER bestuurd, die hieronder wordt beschreven. Aux-functie nummer 6 komt overeen met een interneAUTOPANNING-functie van de receiver/driver, eerderingeschakeld door een optieswitch in de receiver/driver.

DITHER is een oudere functie van Allegiant-receiver/drivers, ontworpen om de levensduur van beeldbuis-camera's met voor laag lichtniveau te verlengen. Het doelwas te voorkomen dat helder licht ter plaatse zouinbranden in de sensor van de camera. Als deze functieactief is en de functies voor pannen/zwenken gedurendeongeveer 2 minuten niet zijn gebruikt, zal de receiver/driver automatisch gedurende 0,5 seconde naar rechtspannen. Na twee minuten zal de camera naar linkspannen. De cyclus blijft zich herhalen totdat deze wordtuitgeschakeld. De functie wordt ingeschakeld door eenoptieswitch in de receiver/driver en wordt bestuurd dooraux-functie 5. Schakel aux-functie 5 in om de functieDITHER te activeren. Schakel AUX-FUNCTIE 5 uit omde functie uit te schakelen. Als de DITHER-functie voorhet eerst wordt geactiveerd, maakt de unit voorpannen/zwenken een korte links/rechts-beweging om aante geven dat de functie is geactiveerd. Een camera in deDITHER-modus zal op de langere duur een verkeerdepositie gaan innemen, dus af en toe moet de unit voorpannen/zwenken handmatig worden bijgesteld.

12.5 Alarmopdrachten12.5.1 Afzonderlijke alarmfunctiesactiveren/deactiverenAlarmopdrachten besturen de automatische video-schakeling van het systeem in reactie op alarmsignalen.Als u IntuiKey-bedieningspanelen gebruikt, drukt u opAlarm Control (Alarmbesturing) op het Allegiant-hoofdmenuscherm om naar een menuscherm voordeze opties te gaan. Als u een afzonderlijk alarm wiltactiveren op de monitor die momenteel wordtbestuurd door de IntuiKey, drukt u op Arm Alarm(Alarmfunctie activeren), geeft u met de cijfertoetsenhet alarmfunctienummer op dat moet wordengeactiveerd en drukt u op ENTER. Als u eenafzonderlijk alarm wilt deactiveren wanneer u deIntuiKey gebruikt, drukt u op Disarm Alarm(Alarmfunctie deactiveren), geeft u met de cijfertoetsenhet alarmnummer op dat moet worden gedeactiveerden drukt u op ENTER.

Als u een afzonderlijk alarm wilt activeren/deactiveren alsu LTC 8555-bedieningspanelen gebruikt, drukt u opAlarm, geeft u met de cijfertoetsen het alarmfunctie-nummer op dat moet worden geactiveerd en drukt uvervolgens op ON (Aan) om de alarmfunctie te activeren,of op OFF (Uit) om deze te deactiveren.

Bij standaardinstellingen heeft camera die door eenalarmfunctie wordt geactiveerd, meestal hetzelfdenummer als het alarmnummer, maar deze koppeling kanworden gewijzigd via het optionele Allegiant MCS-pc-pakket. Als het alarmnummer niet overeenkomt met het

Page 35: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 35

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Bedieningspaneelbesturing

cameranummer, is het belangrijk om het alarmnummerop te geven als u deze opdracht gebruikt.

Het monitorstatusdisplay (mits ingeschakeld) geeft CA(camera/alarm geactiveerd) weer als een geactiveerdecamera wordt geselecteerd.

12.5.2 Alle alarmfuncties activeren/deactiverenDruk op Alarm Control (Alarmbesturing) op hetAllegiant-hoofdmenuscherm om naar het menuschermmet deze opties te gaan.

Als u IntuiKey-bedieningspanelen gebruikt: • Als u alle alarmfuncties wilt activeren op de

monitor die momenteel wordt bestuurd, drukt u opArm All Alarms (Alle alarmfuncties activeren).

• Als u alle alarmfuncties wilt deactiveren, drukt u opDisarm All Alarms (Alle alarmfuncties deactiveren).

Als u LTC 8555-bedieningspanelen gebruikt:• Als u alle alarmfuncties wilt activeren, drukt u op

User (Gebruiker), Alarm en vervolgens op ON (Aan).

• Als u alle alarmfuncties wilt deactiveren, drukt u opOFF (Uit).

12.5.3 Monitoralarmfunctie activeren/deactiverenAls u IntuiKey-bedieningspanelen gebruikt:

• Druk op Alarm Control (Alarmbesturing) op hetAllegiant-hoofdmenuscherm om naar het schermmet deze opties te gaan.

• Als u de alarmfunctie van de momenteel bestuurdecamera wilt activeren, drukt u op Arm Monitor(Monitoralarmfunctie activeren).

• Als u de monitoralarmfunctie wilt deactiveren,drukt u op Disarm Monitor (Monitoralarmfunctiedeactiveren).

Als u LTC 8555-bedieningspanelen gebruikt:• Als u de monitoralarmfunctie wilt activeren, drukt u

op User (Gebruiker), Monitor en vervolgens opON (Aan) om alle alarmfuncties te activeren.

• Als u alle alarmfuncties wilt deactiveren, drukt u opOFF (Uit).

OPMERKING: op een monitor verschijnen alleenalarmbeelden als de alarmfunctie van de monitor isgeactiveerd en als de alarmfunctie is geactiveerd voordeze monitor. Op het monitorstatusdisplay (mitsingeschakeld) wordt MA weergegeven (monitor armed -monitoralarmfunctie geactiveerd).

12.5.4 Bevestiging van alarmenBell [Ack] (Bel [Bevestigen]) geeft systeemgebruikers demogelijkheid om te reageren op alarmen van hetbedieningspaneel. Als u op Bell [Ack] (Bel [Bevestigen])drukt terwijl de monitor een alarmtoon geeft (wegens eenalarmconditie), wordt de alarmtoon altijd onderdrukt.Afhankelijk van de programmering van de

alarmconfiguratie wordt door het achtereenvolgensindrukken van Bell [Ack] (Bel [Bevestigen]) het alarmbeeldvan de monitoren verwijderd, of het heeft geen effect.

12.6 Sequentie besturen12.6.1 Een sequentie laden/wissenAls u een eerder geprogrammeerde sequentie op demonitor wilt starten, drukt u op Load Sequence [Seq](Sequentie laden [Seq], geeft u het gewenstesequentienummer op (1 t/m 60) en drukt u vervolgens opENTER. Als u een sequentie laadt, wordt deze nietautomatisch gestart.

Aangezien sequenties kunnen worden geprogrammeerdvoor het gebruik van meer dan een monitor, moeten allevereiste monitoren beschikbaar zijn. Als een sequentiezich al op een monitor bevindt, kan de gebruiker die desequentie het eerst heeft geladen (of een gebruiker meteen hogere prioriteit) een nieuwe sequentie op demonitor(en) laden. Anderen krijgen een foutmelding.

Als u een monitorsequentie wilt wissen, drukt u op Loadsequence [Seq] (Sequentie laden [Seq] en vervolgens opENTER. Alleen de gebruiker die de sequentie het eerstheeft geladen (of een gebruiker met een hogere prioriteit)kan een monitorsequentie wissen. Anderen krijgen eenfoutmelding.

Als deze functie is ingeschakeld, wordt op hetstatusweergavegebied van de monitor de sequentieaangegeven op de juiste locatie. Als er momenteel geensequentie is geladen, wordt 00 weergegeven.

12.6.2 Een sequentie startenAls u een sequentie wilt starten die momenteel op eenmonitor is geladen, drukt u op Start Sequence [Run](Sequentie starten [Starten]. Als de sequentie wasstopgezet, wordt door de opdracht de sequentie weergestart. De richting van de sequentie wordt aangegevenop het monitorstatusdisplay (mits ingeschakeld) door eenrichtingspijl en de letter R rechts van hetsequentienummer. Als u op Start Sequence [Run](Sequentie starten [Starten]) drukt terwijl er al eensequentie is gestart, gaat de switcher direct naar devolgende stap in de sequentie. Als u Start Sequence[Run] (Sequentie starten [Starten]) ingedrukt houdt, krijgtu een snelscan-effect. Als u Start Sequence [Run](Sequentie starten [Starten]) indrukt terwijl er geensequentie is geladen, leidt dit tot een fout. Als de monitorin alarmconditie verkeert, wordt door Start Sequence[Run] (Sequentie starten [Starten]) geen geladen sequentiebestuurd, maar het schakelen tussen alarmbeelden.

12.6.3 Een lopende sequentie stopzettenAls u een lopende sequentie wilt stopzetten, drukt u opHold Sequence [Hold] (Sequentie stopzetten [Stopzetten]).

Page 36: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 36

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Bedieningspaneelbesturing

Het statusdisplay van de monitor geeft nu rechts van hetsequentienummer een S weer. Als de sequentie al isstopgezet, heeft het geen effect als u op Hold Sequence[Hold] (Sequentie stopzetten [Stopzetten]) drukt. Als u opHold Sequence [Hold] (Sequentie stopzetten[Stopzetten]) drukt terwijl er geen sequentie is geladen,geeft dit een foutmelding. Als de monitor in alarmstatusverkeert, wordt door Hold Sequence [Hold] (Sequentiestopzetten [Stopzetten]) de alarmswitcher gestopt in plaatsvan een geladen sequentie.

12.6.4 Richting van de sequentie besturen De richting van een sequentie kan worden ingesteld opvoorwaarts of omgekeerd. U kunt ook een stopgezettesequentie handmatig in voorwaartse of omgekeerderichting doorlopen. Deze acties werken als volgt:

Als u op Next Sequence Step [Next] (Volgendesequentiestap [Volgende]) drukt terwijl de sequentie isstopgezet, gaat de sequentie een stap voorwaarts en blijftstilstaan. Als u op Next Sequence Step [Next](Volgende sequentiestap [Volgende]) drukt terwijl desequentie loopt, gaat de sequentie direct naar de volgendestap en blijft doorlopen. Dit geldt ook voor de knopPrevious Sequence Step [Prev] (Vorige sequentiestap[Vorige]), maar dan in omgekeerde richting. Als u NextSequence Step [Next] (Volgende sequentiestap[Volgende]) of Previous Sequence Step [Prev] (Vorigesequentiestap [Vorige]) ingedrukt houdt, krijgt u eensnelscan-schakeling met een snelheid van ongeveer tweestappen per seconde. Als sequenties voor het eerstworden geladen, is de standaardrichting voorwaarts.

Als u op Previous Sequence Step [Prev] (Vorigesequentiestap [Vorige]) drukt terwijl een camerasequentieloopt, wordt de sequentie omgekeerd. Als u op PreviousSequence Step [Prev] (Vorige sequentiestap [Vorige])drukt terwijl de camera in een stopgezette modus verkeerten op het display de prompt voor voorwaartse richtingwordt weergegeven, wordt door de eerste druk op deknop alleen de richting gewijzigd en wordt door detweede druk pas overgeschakeld naar de vorige stap. Ditgeldt ook voor Next Sequence Step [Next] (Volgendesequentiestap [Volgende]) in de omgekeerde richting. Hetmonitorstatusdisplay geeft een pijl naar boven of naarbeneden weer om de richting van de sequentie aan tegeven. De pijl staat rechts van het sequentienummer,boven of onder de indicator dat de sequentie loopt: R, ofis gestopt: S. Als de monitor in alarmconditie verkeert,worden door Previous Sequence Step [Prev] (Vorigesequentiestap [Vorige]) en Next Sequence Step [Next](Volgende sequentiestap [Volgende]) de alarmswitcherbestuurd in plaats van de geladen sequentie.

Als u op Next Sequence Step [Next] (Volgendesequentiestap [Volgende]) of Previous Sequence Step

[Prev] (Vorige sequentiestap [Vorige]) drukt terwijl ergeen sequentie is geladen, doorloopt de switcherautomatisch de cameranummers in numerieke volgorde.

12.7 Sequentie programmeren12.7.1 Een eenvoudige camerasequentie

programmerenHet Allegiant-systeem heeft zeer uitgebreide sequenite-mogelijkheden. Met een systeembedieningspaneel kunt usequenties opgeven die u op één of meer monitoren wiltuitvoeren. Zolang u een geldige monitor en geldigemonitornummers gebruikt, kunnen deze willekeurig ineen sequentie worden ingevoerd. Als u sequentiesprogrammeert via de LTC 8059 MCS-pc-software, zijnnog krachtiger functies beschikbaar, inclusief receiver/driver-activering als onderdeel van een sequentiestap.

Het programmeren van sequenties wordt alleen beperktdoor de hoeveelheid CPU-geheugen die is gereserveerdvoor het opslaan van de sequentiestappen. De huidigelimiet voor deze Allegiant-modellen is 3000 stappen.

Als u een sequentie vergelijkt met een spreadsheet,bestaat een eenvoudig sequentie uit 3 kolommen:

CAMERA MONITOR DWELL 1 1 22 1 23 1 24 1 25 1 2

De programmering van sequenties wordt het bestgeïllustreerd door het bovenstaande voorbeeld. Als u naarde programmeermodus wilt gaan, drukt u op ProgramSequence [Prog] (Sequentie programmeren [Prog]). Geefeen geldig sequentienummer op (1 t/m 60 voor dezeAllegiant-modellen) en druk vervolgens op ENTER. Heton-screen monitordisplay wordt als volgt gewijzigd:

1e regel = Camera (Negeren) S0001 L0001 Tijd (Negeren)

2e regel = >C0001< M001 D02 Datum (Negeren)

Op de bovenster regel van het display wordt altijd destap aangegeven die momenteel wordt bekeken in hetgebied S0001. De totale lengte van de sequentie wordtweergegeven in het gebied L0001.

Als u een nieuwe sequentie programmeert, wordt hetcameranummer dat werd bekeken voordat u naar deprogrammeermodus ging, automatisch tussen de prompts >< gezet, zoals hierboven in C0001. Geef nu de eerstecamera van de sequentie op deze positie op. Als hetcameranummer correct is, hoeft u niets te doen. Als hetniet correct is, geeft u met de cijfertoetsen het gewenstecameranummer op en drukt u op ENTER.

Page 37: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 37

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Bedieningspaneelbesturing

Ga met de joystick een stap naar RECHTS. De promptsverschuiven over het monitornummer zoals aangegevenin het voorbeeld als M001. De monitor die door hetbedieningspaneel werd bestuurd voordat u naar deprogrammeermodus ging, gaat standaard naar deze positie.Als dit correct is, hoeft u niets te doen. Als het nietcorrect is, geeft u met de cijfertoetsen het gewenstemonitornummer op en drukt u op ENTER.

Ga opnieuw naar RECHTS. De prompts verschuiven nuover de wachttijd zoals in het voorbeeld aangegeven alsD02. De standaard wachttijd voor een nieuwe sequentie isaltijd 2 seconden. Als u een andere wachttijd wiltopgeven, wijzigt u de waarde in een getal tussen 1 en 60.Nu is één regel voltooid.

Druk op Next Step [Next] (Volgende stap [Volgende])om een tweede regel toe te voegen. Het cameranummergaat automatisch omhoog terwijl het monitornummer ende wachttijd hetzelfde blijven als op de eerste regel.Aangezien deze regel correct is, hoeft u niets te wijzigenen kunt u nog 3 keer op Next Step [Next] (Volgendestap [Volgende]) drukken totdat u bij regel 5 komt. Ukunt de joystick gebruiken om binnen de spreadsheet tenavigeren, maar u kunt alleen met de toets Next Step[Next] (Volgende stap [Volgende]) nieuwe regelstoevoegen.

U kunt op deze manier camera's, monitoren enwachttijden toevoegen totdat u gereed bent.

Als u de sequentie alleen wilt opslaan voor toekomstiggebruik en vervolgens de programmeermodus wilt afsluiten,drukt u op Exit / Save [Prog] (Afsluiten / Opslaan[Prog]). Druk op Exit / Run [Run] (Afsluiten / Starten[Starten]) om de programmeermodus af te sluiten, sla desequentie op in het geheugen en start de sequentie. Deswitcher doorloopt de 5 stappen in de aangegevenvolgorde en herhaalt de sequentie na de laatste stap. Alsu een sequentie wilt programmeren om één keer allestappen te doorlopen en vervolgens te stoppen, geeft uvoor de wachttijd de waarde 62 op en drukt u opENTER. Het wachttijddisplay wordt gewijzigd in STP,wat 'stop' betekent. Als u een sequentie wiltprogrammeren om één keer alle stappen te doorlopen enzichzelf vervolgens op te heffen, geeft u voor de wachttijdde waarde 63 op en drukt u op ENTER. Hetwachttijddisplay wordt gewijzigd in ULD, wat 'unload'(opheffen) betekent.

Als u een bestaande sequentie wilt bewerken, drukt u opProgram Sequence [Prog] (Sequentie programmeren[Prog]), geeft u het bestaande sequentienummer op endrukt u vervolgens op ENTER. U kunt een regel in eensequentie invoegen door naar de regel te gaan waar u eennieuwe regel wilt invoegen en op Insert Step [ON] (Stapinvoegen [Aan]) te drukken. Na de volgende stap wordteen nieuwe regel toegevoegd die identiek is met de regelwaar u staat. Als u een stap wilt verwijderen, gaat u naarde regel die moet worden verwijderd en drukt u opDelete Current Step [OFF] (Huidige stap verwijderen[Uit]). Als u alle stappen wilt verwijderen onder de stapwaar u staat, drukt u op Delete From Here To End[Lock] (Van hier tot einde wissen [Blokkeren]). (Weesvoorzichtig met deze functie!)

U kunt ook een sequentie wissen: Druk op Delete From Here To End [Lock] (Van hier toteinde wissen [Blokkeren]) terwijl u op de eerste regel vande sequentie staat. Druk vervolgens op Delete CurrentStep [OFF] (Huidige stap verwijderen [Uit]). Desequentie wordt gewist en de programmeermodus wordtautomatisch afgesloten.

12.7.2 Een SalvoSwitching-camerasequentieprogrammeren

U kunt een SalvoSwitching-sequentie gebruiken om eengroep monitoren gelijktijdig te schakelen als eengesynchroniseerde groep. Voor het programmeren vaneen Salvo-sequentie gaat u naar de programmeermoduszoals hierboven beschreven voor een eenvoudigcamerasequentie. Een Salvo-sequentie betreft per definitiemeer dan een monitor. Hieronder ziet u een voorbeeldvan een eenvoudige Salvo-sequentie waarin camera's opdrie monitoren gelijktijdig worden geschakeld:

CAMERA MONITOR DWELL 1 1 SLV2 2 SLV3 3 27 1 SLV8 2 SLV9 3 221 1 SLV22 3 SLV23 3 2

Volg in het algemeen de instructies die worden gebruiktvoor het eenvoudige camerasequentie (hierbovenbeschreven), maar geef 61 op in plaats van een aantalseconden voor stappen die direct moeten schakelen endruk op ENTER. Hierdoor gaat de switcher automatischnaar de salvoafkorting SLV. Geef de wachttijd (inseconden) pas op als u bij de stap komt met de laatstemonitor die in de gesynchroniseerde groep wordtgeschakeld.

Page 38: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 38

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Gebruikersfuncties bedieningspaneel

13.0 GEBRUIKERSFUNCTIESBEDIENINGSPANEEL

13.1 AlgemeenGebruikersfuncties zijn bedieningspaneelhandelingen dieniet vaak worden gebruikt, maar die belangrijkesysteemopties bieden. Hieronder vindt u een lijst metdeze functies.

OPMERKING: sommige functies zijn beperkt totbepaalde prioriteitsniveaus. Informatie overprioriteitsniveaus van gebruikers vindt u inHOOFDSTUK 10, GEBRUIKERSINFORMATIE. Alsu deze gebruikersfuncties wilt uitvoeren, selecteert u degewenste functie en volgt u de onderstaande stappen.

Bij IntuiKey-bedieningspanelen:1. Druk vanuit het Allegiant-hoofdscherm op User

Functions (softkey, Gebruikersfuncties).

2. Gebruik Previous (Vorige) of Next (Volgende) omnaar de gewenste functie te gaan.

3. Druk op de gewenste softkey.

Bij LTC 8555-bedieningspanelen:1. Druk op USER (GEBRUIKER) en controleer de

indicatielampjes.

2. Geef met de cijfertoetsen het nummer van degewenste gebruikersfunctie op.

3. Druk op ENTER. Op hetbedieningspaneelcameradisplay wordt Fweergegeven, gevolgd door het geselecteerdefunctienummer.

4. Volg de aanwijzingen voor de betreffendegebruikersfunctie (in dit hoofdstuk beschreven). Inveel gevallen wordt de joystick gebruikt om optieste selecteren.

5. Druk op USER (GEBRUIKER) om terug te gaannaar de normale modus.

VOORBEELD: USER 2 ENTER(GEBRUIKER 2 ENTER)In het bovenstaande voorbeeld gaat u naarGebruikersfunctie 2 zoals beschreven in dit gedeelte.

Page 39: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 39

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Gebruikersfuncties bedieningspaneel

Functie- Joystick Joystick Toegangsniveaunr. Omhoog/omlaag Links/rechts functiebeschrijving 1 2-7 8

1 n.v.t. n.v.t. Lokale bedieningspaneeltest J J J2 n.v.t. n.v.t. Nummer van bedieningspaneelpoort weergeven J J J3 n.v.t. n.v.t. Geluidssignaal bedieningspaneel AAN/UIT J J J4 Omhoog/omlaag Links/rechts Positie monitordisplay aanpassen J J N5 Helderheid Melding of status Helderheid monitordisplay of status selecteren J J N6 Tijd/datum AAN/UIT Overlay AAN/UIT Optie monitordisplay selecteren J J N7 Instellen Selecteren Tijd instellen J J N8 Instellen Selecteren Datum instellen J J N9 Instellen Selecteren Camera-ID instellen J N N

10 n.v.t. n.v.t. Gebruikerswachtwoord wijzigen J J J11 Selecteren n.v.t. Tijd/datumnotatie selecteren J N N12 n.v.t. n.v.t. Alle monitoroverlays naar standaard J N N13 Selecteren n.v.t. Configuratietabellen afdrukken op systeemprinter J N N14 n.v.t. n.v.t. Gereserveerd — — —15 n.v.t. n.v.t. Systeem herstellen (wachtwoord vereist) J N N16 Selecteren In-/uitschakelen Tijdgebonden gebeurtenis in-/uitschakelen J N N17 Instellen Selecteren Monitor-ID instellen J N N18 Selecteren n.v.t. Sequentie afdrukken J N N19 Selecteren n.v.t. Alarmafhandeling selecteren (wachtwoord vereist) J N N20 Selecteren n.v.t. Detailniveau afdruk selecteren J N N21 Selecteren n.v.t. Type alarmmonitor opgeven (wachtwoord) J N N22 Selecteren n.v.t. Type besturingscode selecteren (vast/variabel) J N N23 n.v.t. n.v.t. Versienummer CPU-software weergeven J J J24 Omhoog/omlaag Links/rechts Posities instellen van alle monitorschermen J J N25 Helderheid Melding of status Helderheid instellen op alle monitordisplays J J N26 Tijd/datum Overlay Displayoptie instellen op alle monitoren J J N27 Aanmelding voor Selecteren Aanmelding voor bedieningspaneel selecteren J N N

bedieningspaneel28 Aanmelding voor Selecteren Aanmelding voor console selecteren J N N

console29 Standaardparameters Selecteren Standaardinstellingen RS-232-parameters herstellen J N N30 Consoleparameters Selecteren RS-232-consoleparameters instellen J N N31 Printerparameters Selecteren RS-232-parameters printer instellen (alleen LTC 8300) J N N32 n.v.t. n.v.t. Gereserveerd — — —33 n.v.t. n.v.t. Gebruikersnummer en -prioriteit weergeven J J J34 Selecteren n.v.t. Camera-indicator J N N35 Cameranr. In-/uitschakelen Bestuurbare camera's J N N36 Selecteren In-/uitschakelen Crosspoint-gegevens selecteren J N N37 Selecteren n.v.t. Adresmodus receiver/driver J N N38 Selecteren n.v.t. Printerpoortmodus J N N39 Selecteren n.v.t. DIU-interfacepoort selecteren J N N40 n.v.t. n.v.t. Verticale synchronisatie aanpassen J N N41 Selecteren n.v.t. Cache van externe camera's J N N42 Selecteren n.v.t. Aanmelding bedieningspaneel automatisch uit J N N43 n.v.t. n.v.t. Batterijstatus CPU J J J99 Selecteren n.v.t. Index gebruikersfuncties J J J

Page 40: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 40

Bosch Security Systems | December 29, 2004

13.1.2 Gebruikersfunctie 1 - Lokale bedieningspaneeltest

Gebruikersfunctie 1 kan worden gebruikt als lokale test omte controleren of alle bedieningspaneel-LED's en switchesfunctioneren. Bij deze functie wordt automatisch decentrale positie van de analoge joystick op LTC 8555-bedieningspanelen gekalibreerd. Bij het starten van detest geeft het bedieningspaneel een geluidssignaal enlichten alle LED's gedurende twee seconden op. DeGEBRUIKER moet opletten of alle LED's oplichten.

Als u op een toets drukt, verschijnt de unieke numeriekecode die aan deze toets is toegewezen. Volg deonderstaande TABEL om te controleren of hetbedieningspaneel alle toetsaanslagen goed verwerkt. Drukhet laatst op USER (GEBRUIKER), omdat hierdoor hetbedieningspaneel de testmodus verlaat.Als de systeemaanmeldingsfunctie is geselecteerd door desysteeminstallateur, kan dezelfde lokale test wordengestart terwijl het bedieningspaneel niet ON LINE is doorop * te drukken .

1Bij bedieningspaneeltests wordt in de eerste cijferpositie eensnelheidsindicator weergegeven bij pannen, zwenken of zoomen.

13.1.3 Gebruikersfunctie 2 - Nummer van bedieningspaneelpoortweergeven

Gebruikersfunctie 2 kan worden gebruikt om tecontroleren op welke poort een bedieningspaneel isaangesloten. Zodra u in gebruikersfunctie 2 bent, kunt uhet poortnummer van het bedieningspaneel aflezen op

het monitordisplay op het bedieningspaneel. Als u eenLTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u op USER(GEBRUIKER) om af te sluiten.

13.1.4 Gebruikersfunctie 3 - Geluidssignaal bedieningspaneel aan/uit

Als u gebruikersfunctie 3 selecteert, kunt u hetgeluidssignaal van het bedieningspaneel in- ofuitschakelen. Als u een LTC 8555-bedieningspaneelgebruikt, drukt u op ON (AAN) om het geluidssignaalin te schakelen of op OFF (UIT) om het uit teschakelen. Druk op USER (GEBRUIKER) om af tesluiten. Bij het inschakelen van het bedieningspaneelen wanneer het Allegiant-systeem wordt hersteld, staatdeze instelling op ON (AAN).

13.1.5 Gebruikersfunctie 4 - Positie monitoroverlay aanpassen

Met gebruikersfunctie 4 kan de positie van de tekens ophet videomonitordisplay vanaf het bedieningspaneelworden geregeld. Dit betreft alleen het display op demonitor waarop het bedieningspaneel momenteel isaangesloten.

Als u een LTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, gebruiktu de joystick om de positie van het display bepalen.Druk op ENTER om de positie op te slaan. Druk opUSER (GEBRUIKER) om af te sluiten.

13.1.6 Gebruikersfunctie 5 - Helderheid monitordisplay / statusselecteren

U kunt het witte gedeelte van de tekens op hetvideomonitordisplay helderder of matter maken metgebruikersfunctie 5. Dit betreft alleen het display op demonitor waarop het bedieningspaneel momenteel isaangesloten. Zodra u in deze modus bent, kunt ukiezen uit vier instellingen. Als u een LTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, beweegt u de joystickomhoog om de helderheid te verhogen en omlaag omde helderheid te verlagen.

Met gebruikersfunctie 5 kunt u ook een statusdisplay ofeen monitormelding van 12 tekens weergeven op deeerste regel van het monitordisplay. Op hetstatusdisplay wordt informatie over alarmen, sequentiesen blokkeringen van deze monitor weergegeven. Eenmonitormelding is stationair. Dit betekent dat het displayhetzelfde blijft als u op de monitor naar het beeld vaneen andere camera schakelt. Zodra u in deze modusbent, beweegt u de joystick naar links om eenmonitormelding te kiezen en naar rechts om de status tekiezen. Als u een LTC 8555-bedieningspaneel gebruikt,sluit u de modus af door te drukken op USER(GEBRUIKER).

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Gebruikersfuncties bedieningspaneel

Toets Nr.IRIS UP 044IRIS DOWN 045FOCUS UP 042FOCUS DOWN 043ZOOM CLOCKWISE1 041ZOOM COUNTER1 040CLOCKWISEALARM 004USER 000SEQUENCE 032HOLD 036RUN 033PREVIOUS 035NEXT 034#1 010#2 018#3 026#4 011#5 019#6 027

Toets Nr.CAMERA 024MONITOR 008ACKNOWLEDGE 005PROGRAM 002SET 001SHOT 009OFF 025ON 017* 016LOCK 003#7 012#8 020#9 028CLEAR 037#0 013ENTER1 029UP1 052RIGHT1 051DOWN1 050LEFT1 053

Page 41: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 41

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Gebruikersfuncties bedieningspaneel

13.1.7 Gebruikersfunctie 6 - Optie monitordisplay selecteren

Met gebruikersfunctie 6 kan de gebruiker de tijd endatum verwijderen (links op het display), of het heledisplay van de afzonderlijke monitor verwijderen. Als ueen LTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, beweegt u dejoystick omlaag om de tijd en datum van het scherm tewissen. Dit kan soms wenselijk zijn als er een VCRwordt gebruikt met een eigen tijd en datum. Beweeg dejoystick omhoog om de tijd en datum terug te zetten.

Beweeg de joystick naar links om de inhoud van hetlinkergedeelte van het monitordisplay te wissen, ennaar rechts om deze terug te zetten. Raadpleeggebruikersfunctie 5 om het helderheidsniveau tecontroleren. Druk op USER (GEBRUIKER) om demodus af te sluiten.

13.1.8 Gebruikersfunctie 7 - Tijd instellen

Met gebruikersfunctie 7 kan de gebruiker de tijd instellenop alle systeemmonitoren. Zodra u in deze modusbent, kunt u de joystick gebruiken om uren, minuten ofseconden te selecteren op een bewerkingsregel (diewordt weergegeven op het monitorscherm). Als u eenLTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, kunt u de datumvooruit of achteruit zetten door de joystick omhoog ofomlaag te bewegen. U selecteert datumonderdelendoor de joystick naar links of naar rechts te bewegen.NEXT (VOLGENDE) wordt gebruikt om deseconden op nul te zetten. Als u op NEXT(VOLGENDE) drukt wanneer de het aantal secondenhoger is dan 30, wordt de minutentelling (weergegevenop het klokdisplay) verhoogd. Als u op NEXT(VOLGENDE) drukt wanneer het aantal secondenlager is dan 30, blijven de minuten ongewijzigd. Drukop ENTER om de weergegeven tijd bij te werken opalle systeemmonitoren en druk op USER(GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

13.1.9 Gebruikersfunctie 8 - Datum instellen

Met gebruikersfunctie 8 kan de gebruiker de datuminstellen die op alle systeemmonitoren wordtweergegeven. Als u een LTC 8555-bedieningspaneelgebruikt, wordt de joystick gebruikt voor het selecterenvan de dag, de maand of het jaar op eenbewerkingsregel (weergegeven op het monitorscherm).Beweeg de joystick omhoog of omlaag om hetdatumonderdeel vooruit of terug te zetten. U selecteerteen datumonderdeel door de joystick naar rechts of naarlinks te zetten. Als u een LTC 8555-bedieningspaneelgebruikt, drukt u op ENTER om de datum bij te werkendie op alle systeemmonitoren wordt weergegeven. Drukop USER (GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

13.1.10 Gebruikersfunctie 9 - Camera-ID instellen

Met gebruikersfunctie 9 kunt u een camera-identificatievan 16 tekens opgeven. Deze melding wordtweergegeven op het videomonitordisplay wanneer decamera wordt opgeroepen. Desgewenst kan dezemelding worden gebruikt om het specifieke gebied opte geven dat wordt bewaakt. Raadpleeg HOOFD-STUK 15, TEKENTABELLEN IN ROM, om te zienwelke tekens beschikbaar zijn. In deze modus kunnengebruikers met prioriteitsniveau 1 met de joystick naarrechts of naar links gaan om het teken te selecteren datmoet worden gewijzigd. Het geselecteerde teken krijgteen kader met een vraagteken erin. Op de eerste regelvan het videomonitorscherm wordt het codenummervan het geselecteerde teken aangegeven. Beweeg dejoystick omhoog of omlaag om de tekentabel in ROMte doorlopen of geef met de cijfertoetsen het nummervan het teken op (zoals aangegeven in de tabellen, endruk op ENTER. Zodra de titel is ingesteld, drukt u opENTER om deze in het geheugen op te slaan. Als u eenLTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u op USER(GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

13.1.11 Gebruikersfunctie 10 - Gebruikerswachtwoord wijzigen

Met gebruikersfunctie 10 kan een gebruikerwachtwoorden voor systeemtoegang wijzigen. Dezefunctie is alleen nodig in systemen waar desysteeminstallateur de aanmeldingsfunctie voorbedieningspanelen en wachtwoordbeveiliging heeftingeschakeld. Zodra u in deze modus bent, wordt ugevraagd om het huidige wachtwoord: OLDPASSWORD (OUD WACHTWOORD). Geef met decijfertoetsen het huidige gebruikerswachtwoord op endruk op ENTER. Als het systeem het oudewachtwoord niet accepteert, blijft het systeem bij dezeprompt stilstaan. Als het opgegeven wachtwoord geldigis, verschijnt op het display de prompt NEWPASSWORD (NIEUW WACHTWOORD). Geef metde cijfertoetsen het nieuwe wachtwoord op (maximaal6 cijfers) en druk vervolgens op ENTER. Als er geenwachtwoord nodig is, laat u deze stap leeg. Als er geenwachtwoord wordt gebruikt bij de aanmelding, drukt ubij de P-prompt op ENTER. Als beveiliging tegentypfouten krijgt u de melding VERIFY PASSWORD(WACHTWOORD BEVESTIGEN), waar u hetnieuwe wachtwoord opnieuw moet opgeven. Als deopgegeven wachtwoorden niet overeenkomen, wordt ugevraagd het wachtwoord opnieuw op te geven en tecontroleren. Als de twee wachtwoordenovereenkomen, krijgt u de melding PASSWORDUPDATED (WACHTWOORD BIJGEWERKT). Drukop USER (GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

Page 42: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 42

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Gebruikersfuncties bedieningspaneel

13.1.12 Gebruikersfunctie 11 - Notatie voor tijd/datum selecteren

Als u prioriteitsniveau1 hebt, kunt u met gebruikersfunctie11 de tijd- en datumnotatie in het hele systeemselecteren. De 2 twee beschikbare tijdnotaties zijn de12- en de 24-uursmodus. De datum is beschikbaar inde notaties MM-DD-JJ (Amerikaans), DD-MM-JJ(Internationaal) en JJ-MM-DD (Aziatisch). Zodra u indeze modus bent, beweegt u de joystick omhoog ofomlaag om de gewenste notatie te selecteren. Als u eenLTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u opENTER om het systeem te wijzigen in de gekozennotatie en vervolgens op USER (GEBRUIKER) omde modus af te sluiten.

13.1.13 Gebruikersfunctie 12 - Alle monitoroverlays naar standaard

Gebruikers met prioriteitsniveau 1 kunnen metgebruikersfunctie 12 alle monitoroverlays terugzettennaar de standaardinstellingen: midden onder op hetscherm en op volledige helderheid. Zodra u in dezemodus bent, drukt u op ENTER om allemonitoroverlays te herstellen. Als u een LTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u op USER(GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

13.1.14 Gebruikersfunctie 13 - Systeemconfiguratietabellen afdrukken

Gebruikers met prioriteitsniveau 1 kunnen met dezefunctie de inhoud van de verschillendegeprogrammeerde tabellen afdrukken. Beweeg dejoystick omhoog en omlaag om een tabel te selecterenen druk vervolgens op ENTER om deze naar deprinterpoort te sturen. Als u een LTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u op USER(GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

13.1.15 Gebruikersfunctie 14 - Gereserveerd

13.1.16 Gebruikersfunctie 15 - Systeem herstellen

Gebruikers met prioriteitsniveau 1 kunnen het systeemherstellen vanaf het bedieningspaneel. Zodra u in dezemodus bent, geeft het videomonitorscherm de meldingRESET SYSTEM (SYSTEEM HERSTELLEN). Geefmet de cijfertoetsen het wachtwoord op en druk opENTER. Vervolgens wordt systeem hersteld. Als u een LTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u op USER(GEBRUIKER) om de modus af te sluiten zonder hetsysteem te herstellen.

OPMERKING: telkens wanneer de DIP-switches opde centrale CPU-module zijn gewijzigd, moet hetsysteem worden hersteld.

U kunt ook de netspanning van de CPU gedurende10 seconden uitschakelen en vervolgens weerinschakelen. Afhankelijk van de grootte en de

complexiteit van het systeem kan het een aantalseconden duren voordat de normale werking ishersteld. Deze tijd hangt af van het aantalinitialisatietaken die worden uitgevoerd, en wordtbeschouwd als normaal.

13.1.17 Gebruikersfunctie 16 - Tijdgebonden gebeurtenis In-/uitschakelen

Gebruikers met prioriteitsniveau 1 kunnen met dezefunctie alle geprogrammeerde functies voortijdgebonden gebeurtenissen in- en uitschakelen. Metde optionele LTC 8059/00 MCS voor Windows of deLTC 8850/00 GUI-software kunnen maximaal 64gebeurtenisfuncties worden geprogrammeerd. Udoorloopt een tabel met alle 64 tijdgebondengebeurtenissen door de joystick omhoog en omlaag tebewegen. Als een gebeurtenis is geprogrammeerd,wordt deze ingeschakeld door de joystick naar rechts tebewegen en uitgeschakeld door de joystick naar linkste bewegen. Door deze gebruikersfunctie wordt dehuidige status van een ingeschakelde tijdgebondengebeurtenis weergegeven.

13.1.18 Gebruikersfunctie 17 - Monitor-ID instellen

Gebruikers met prioriteitsniveau 1 kunnen metgebruikersfunctie 17 een monitoridentificatiemelding van12 tekens opgeven om te worden weergegeven op debovenste regel van de monitoroverlaydisplay op elk vande systeemmonitor(en). Deze monitortitel is op hetdisplay te zien, ongeacht welke camera momenteelwordt weergegeven. Dit melding kan worden gebruiktom deze specifieke monitor of een groep aan dezemonitor toegewezen camera's te identificeren. RaadpleegHOOFDSTUK 15, TEKENTABELLEN IN ROM, voorde beschikbare tekens. Zodra u in deze modus bent,beweegt u de joystick naar rechts of naar links om hetteken te selecteren dat u wilt wijzigen. Het geselecteerdeteken krijgt een kader met een vraagteken erin. Op deeerste regel van het videomonitordisplay wordt hetcodenummer van het geselecteerde teken aangegeven.Beweeg de joystick omhoog of omlaag om de tekentabelin ROM te doorlopen of geef met de cijfertoetsen hetnummer van het teken op dat wordt aangegeven in detabellen, en druk vervolgens op ENTER. Zodra demonitortitel is ingesteld, drukt u op ENTER om deze inhet geheugen op te slaan. Als u een LTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u op USER(GEBRUIKER) om de modus af te sluiten. De gebruikerkan kiezen tussen dit monitormelding en het statusdisplaymet gebruikersfunctie 5 (hierboven beschreven).

13.1.19 Gebruikersfunctie 18 - Sequentie afdrukken

Gebruik deze functie om de inhoud van eengeprogrammeerde sequentie af te drukken. Gebruikersmet prioriteitsniveau 1 kunnen met de joystick de

Page 43: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 43

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Gebruikersfuncties bedieningspaneel

gewenste sequentie selecteren en vervolgens opENTER drukken om deze af te drukken naar deprinterpoort. Alleen momenteel in het geheugenbestaande sequenties worden in de lijst weergegeven.Als u een LTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt uop USER (GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

13.1.20 Gebruikersfunctie 19 - Alarmafhandeling selecteren

Gebruikers met prioriteitsniveau 1 kunnen met dezefunctie de configuratietabellen voor systeemalarmterugzetten naar een van deze voorgedefinieerde modivoor alarmafhandeling: BASIC, AUTOBUILD, ofSEQUENCE & DISPLAY (BASIS, AUTO-BUILD ofSEQUENTIE EN WEERGAVE). Beweeg de joystickomhoog of omlaag om de gewenste modus teselecteren, geef vervolgens met de cijfertoetsen uwgebruikerswachtwoord op en druk op ENTER om hetalarmsysteem bij te werken. Als u een LTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u op USER(GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

13.1.21 Gebruikersfunctie 20 - Detailniveau afdruk selecteren

Gebruikers met prioriteitsniveau 1 kunnen met dezefunctie kiezen tussen afdrukmodi: Limited Printing(Beperkte afdruk) en Full Printing (Volledige afdruk).Deze selectie bepaalt de hoeveelheid informatie dietijdens alarmverwerking wordt afgedrukt. In beidemodi worden meldingen voor alarmactivering en -deactivering afgedrukt, maar bij Full Printing (Volledigeafdruk) worden veel meer details vermeld. Gebruik dejoystick om de gewenste modus te selecteren en drukvervolgens op ENTER. Als u een LTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u op USER(GEBRUIKER) om af te sluiten zonder deafdrukmodus te wijzigen.

13.1.22 Gebruikersfunctie 21 - Type alarmmonitor toewijzen

Gebruikers met prioriteitsniveau 1 kunnen deze functiegebruiken om de monitor die momenteel door hetbedieningspaneel wordt bestuurd, aan te wijzen alsSTEP-monitor of REVIEW-monitor. Deze functie kanalleen worden gebruikt in de voorgedefinieerde modusvoor alarmafhandeling SEQUENCE & DISPLAY(SEQUENTIE EN WEERGAVE) (zie HOOFDSTUK11, ALARMGEGEVENS) om te selecteren welkemonitor de STEP-monitor is (ook SEQUENCE-monitor genoemd), en welke de REVIEW-monitor is(ook de DISPLAY- of CONTROL-monitor genoemd).Als u een monitor wilt aanwijzen als STEP- ofREVIEW-monitor, gaat u naar gebruikersfunctie 21 enbeweegt u de joystick omhoog of omlaag om hetmonitortype te selecteren. Geef uw wachtwoord op hetbedieningspaneel op en druk op ENTER. Als u een

LTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u op USER(GEBRUIKER) om de modus af te sluiten. Na hetselecteren van een nieuwe STEP- en REVIEW-monitor, kan de alarmfunctie van de vorige zijngedeactiveerd (zie 12.5.3, Monitoralarmfunctieactiveren/deactiveren).

13.1.23 Gebruikersfunctie 22 -Type besturingscode selecteren

Met deze functie wordt aangegeven of de opdrachtenvoor pannen/zwenken en zoomen op variabelesnelheid zijn ingeschakeld (fabrieksinstelling). In demeeste gevallen hoeft deze functie niet te wordenuitgeschakeld. Als de variabele snelheid moet wordenin- of uitgeschakeld, kunnen gebruikers metprioriteitsniveau 1 dit doen. Beweeg de joystickomhoog of omlaag om de gewenste instelling teselecteren en druk vervolgens op ENTER. Als u eenLTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u op USER(GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

13.1.24 Gebruikersfunctie 23 - Versienummer CPU-software weergeven

Gebruikers kunnen met deze functie het revisie-nummer van de Allegiant-CPU-software op hetmonitorscherm weergeven.

13.1.25 Gebruikersfunctie 24 - Posities van alle monitordisplays instellen

Deze functie lijkt op gebruikersfunctie 4, behalve dat deposities van alle monitordisplays in het systeemworden gewijzigd.

Zodra in gebruikersfunctie 24 bent, gebruikt u de joystickom de positie van het display naar wens in te stellenop de monitor die door het bedieningspaneel wordtbestuurd. Druk op ENTER om alle systeemmonitor-displays op deze positie op te slaan en te wijzigen. Alsu een LTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u opUSER (GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

13.1.26 Gebruikersfunctie 25 - Helderheid instellen op alle monitordisplays

Deze functie lijkt op gebruikersfunctie 5, behalve dat dehelderheid van alle monitordisplays in het systeemwordt gewijzigd.

U kunt het witte gedeelte van de tekens op devideomonitordisplays helderder of matter maken metgebruikersfunctie 25. Beweeg de joystick omhoog om dehelderheid te verhogen of omlaag om de helderheid teverlagen. Zodra het display op de monitor diemomenteel door het bedieningspaneel wordt bestuurd,is aangepast, drukt u op ENTER om allesysteemmonitoren dezelfde instelling te geven. Drukop USER (GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

Page 44: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 44

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Gebruikersfuncties bedieningspaneel

Met gebruikersfunctie 25 kunt u ook een statusdisplay of eenmonitormelding van 12 tekens weergeven op de eersteregel van het monitordisplay. Op het statusdisplay wordtinformatie over alarmen, sequenties en blokkeringen vandeze monitor weergegeven. De monitormelding is eenstationaire weergave. Dit betekent dat het displayhetzelfde blijft als u op de monitor naar het beeld vaneen andere camera schakelt. Zodra u in deze modusbent, beweegt u de joystick naar links om eenmonitormelding te kiezen, of naar rechts om de status tekiezen op de monitor die door het bedieningspaneelwordt bestuurd. Druk op ENTER om allesysteemmonitoren dezelfde instelling te geven. Als u eenLTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u op USER(GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

13.1.27 Gebruikersfunctie 26 - Displayoptie instellen op alle monitoren

Deze functie lijkt op gebruikersfunctie 6, behalve dat dedisplayoptie van alle monitordisplays in het systeemwordt geselecteerd. Met gebruikersfunctie 26 kunnen de tijden de datum, de linkerkant van het display of het heledisplay van alle systeemmonitoren worden verwijderd.Beweeg de joystick naar beneden om de tijd en de datumvan het scherm te wissen. Dit kan soms wenselijk zijn alser een VCR wordt gebruikt met een eigen tijd en datum.Beweeg de joystick omhoog om de tijd en de datum weerterug te zetten. Beweeg de joystick naar links om deinhoud van het linkergedeelte van het monitordisplay tewissen, en naar rechts om deze terug te zetten. Raadpleeggebruikersfunctie 5 of 25 om het helderheidsniveau tecontroleren. Druk op ENTER om alle systeemmonitorenbij te werken met de geselecteerde opmaak. Als u eenLTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u op USER(GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

13.1.28 Gebruikersfunctie 27 - Aanmelding voor bedieningspaneel selecteren

Met deze functie wordt de systeemfunctie voor aan-melding bij het bedieningspaneel bestuurd. Beweeg dejoystick omhoog of omlaag om het systeem in degewenste modus te zetten. Als de aanmeldingsfunctie isingeschakeld (MUST USE KBD PWD (WACHT-WOORD BEDIENINGSPANEEL VERPLICHT) isgeselecteerd), moeten alle gebruikers zich via desysteembedieningspanelen bij het systeem aan- enafmelden. Alle gebruikers moeten een gebruikersnummeren een correct wachtwoord opgeven om interactie methet systeem te kunnen hebben. Als de aanmeldings-functie is uitgeschakeld (NO KBD PWD LOGIN(GEEN WACHTWOORDAANMELDING) isgeselecteerd), zijn de systeembedieningspanelen altijd online bij het systeem.

Zodra de selectie is gemaakt, sluit u de gebruikersfunctiemodus af en herstelt u het systeem met gebruikersfunctie 15,of door de netspanning van het systeem uit en weer in te

schakelen. Zodra het systeem is hersteld, is de functievoor bedieningspaneelaanmelding actief en moetengebruikers op alle systeembedieningspanelen zichaanmelden om toegang tot het systeem te krijgen.

13.1.29 Gebruikersfunctie 28 - Aanmelding voor console selecteren

Met deze functie wordt de externe functie voorAanmelding bij consolepoort bestuurd. Zodra u in dezemodus bent, beweegt u de joystick omhoog of omlaagom de functiemodus voor het systeem te selecteren. Alsde aanmeldingsfunctie is ingeschakeld (MUST USECON PWD (WACHTWOORD CONSOLEVERPLICHT) is geselecteerd), moeten gebruikers vanalle externe pc's of andere computerapparaten zichaanmelden om met het systeem te kunnencommuniceren. Op externe computerapparaten moeteneen gebruikersnummer en een correct wachtwoordworden opgegeven. Als de functie voor consoleaanmeldingis uitgeschakeld (NO CON PWD LOGIN (GEENWACHTWOORDAANMELDING) is geselecteerd), isde consolepoort beschikbaar voor communicatie.

Zodra de selectie is gemaakt, sluit u de gebruikersfunctie-modus af en herstelt u het systeem met gebruikersfunctie 15,of door de netspanning van het systeem uit en weer in teschakelen. Zodra het systeem is hersteld, is de functievoor consoleaanmelding actief en moeten gebruikers op alleexterne computerapparaten zich aanmelden om toegangtot het systeem te krijgen.

13.1.30 Gebruikersfunctie 29 - Standaardinstellingen RS-232-parametersherstellen

Met deze functie keren de externe RS-232-poorten terugnaar een bekende standaardinstelling. Zodra u in dezemodus bent, geeft u een geldig wachtwoord op. Na hetterugzetten van de RS-232-protocollen naar destandaardinstelling wordt het systeem hersteld. Raadpleeghoofdstuk 9, FABRIEKSINSTELLINGEN, voor meerinformatie.

13.1.31 Gebruikersfunctie 30 - RS-232-consoleparameters instellen

Gebruikers met prioriteitsniveau 1 kunnen met dezefunctie opties voor de RS-232-baudsnelheid en -handshake instellen voor de consolepoort van hetsysteem. Zodra u in deze modus bent, worden de huidigeinstellingen weergegeven. Beweeg de joystickomhoog/omlaag om de baudsnelheid te selecteren, ennaar links/rechts om de handshake-optie te selecteren.Nadat de poort is gewijzigd, is deze ook automatischingesteld op 8 databits, geen pariteit en één stopbit.Zodra nieuwe instellingen zijn geselecteerd, geeft u hetwachtwoord op en drukt u op ENTER. Als u eenLTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u op USER(GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

Page 45: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 45

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Gebruikersfuncties bedieningspaneel

13.1.32 Gebruikersfunctie 31 - RS-232-printerparameters instellen

Gebruikers met prioriteitsniveau 1 kunnen met dezefunctie opties voor de RS-232-baudsnelheid en -handshake instellen voor de LTC 8300-printerpoort vanhet systeem. Zodra u in deze modus bent, worden dehuidige instellingen weergegeven. Beweeg de joystickomhoog/omlaag om de baudsnelheid te selecteren, ennaar links/rechts om de handshake-optie te selecteren.Nadat de poort is gewijzigd, is deze ook automatischingesteld op 8 databits, geen pariteit en één stopbit.Zodra nieuwe instellingen zijn geselecteerd, geeft u hetwachtwoord op en drukt u op ENTER. Als u eenLTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u op USER(GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

13.1.33 Gebruikersfunctie 32 - Gereserveerd

13.1.34 Gebruikersfunctie 33 - Gebruikersnummer en -prioriteit weergeven

Met deze functie worden het nummer en hetprioriteitsniveau van de huidige gebruiker op hetmonitorscherm weergegeven. Het gebruikersnummerwordt weergegeven op de bovenste regel en hetprioriteitsnummer wordt weergegeven op de ondersteregel van het monitorscherm. Als u een LTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u op USER(GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

13.1.35 Gebruikersfunctie 34 - Camera-indicator

Gebruikers met prioriteit 1 kunnen met deze functie eenindicator op het scherm inschakelen om een camera metfuncties voor pannen/zwenken aan te geven. Beweeg dejoystick omhoog of omlaag om DISP CAM CONTROL(CAMERABESTURING WEERGEVEN) of NO CAMCONTL DISPL (GEEN CAMERABESTURINGWEERGEVEN) te selecteren. Druk op ENTER om deselectie te activeren. Als de functie is ingeschakeld, wordtbij camera's die zijn aangegeven als bestuurbaar (viagebruikersfunctie 35 of via het optionele pc-softwarepakket),een ↔ weergegeven in het midden van de eerstemonitortekstregel.13.1.36 Gebruikersfunctie 35 -

Bestuurbare camera'sGebruikers met prioriteit 1 kunnen met deze functiecameralocaties selecteren die zijn uitgerust metapparatuur voor pannen/zwenken. Beweeg de joystickomhoog of omlaag om het cameranummer te selecteren,en naar links of naar rechts om FIXED (VAST) ofMOVABLE (VERPLAATSBAAR) te selecteren. Metgebruikersfunctie 34 of het optionele pc-softwarepakketwordt de weergave van indicators van bestuurbarecamera's op systeemmonitordisplays in- of uitgeschakeld.

13.1.37 Gebruikersfunctie 36 - Crosspoint-gegevens selecteren

Gebruikers met prioriteit 1 kunnen deze functie gebruikenom opties te selecteren voor gegevens van randapparatuurdie via de biphase-besturingspoort kunnen wordenverstuurd. Beweeg de joystick omhoog of omlaag omXPOINT DATA (CROSSPOINT-GEGEVENS),ALARM XPOINT (ALARM CROSSPOINT) ofPHYSICAL CAMERA NUMBER (FYSIEK CAMERA-NUMMER) te selecteren, en naar links of naar rechts omde geselecteerde optie in of uit te schakelen. Deze optieshoeven alleen te worden ingeschakeld als in het systeemSwitcher Follower-randapparatuur wordt gebruikt.

13.1.38 Gebruikersfunctie 37 - Adresmodus receiver/driver

Gebruikers met prioriteit 1 met deze functie kiezen of debiphase-besturingsgegevens worden geadresseerd aan dehand van de logische cameranummers of de fysieke indexenin de cameratabel. Beweeg de joystick omhoog of omlaagom LOGICAL (LOGISCH) of PHYSICAL (FYSIEK) teselecteren en druk op ENTER om de selectie te activeren.Als deze optie is ingesteld op LOGICAL (LOGISCH),moeten receiver/drivers worden geadresseerd aan de handvan het logische identificatienummer van de camera. Alsde optie is ingesteld op PHYSICAL (FYSIEK), moetenreceiver/drivers worden geadresseerd met het fysiekenummer van de camera.

13.1.39 Gebruikersfunctie 38 - Printerpoortmodus (alleen LTC 8300-serie)

Met deze functie kan de printerpoort van het systeemworden geconfigureerd voor gebruik met een console-poortuitbreider. Gebruikers met prioriteit 1 kunnen dejoystick omhoog of omlaag bewegen om de printerpoort-functie te selecteren: NORMAL (NORMAAL) ofEXPANDED (UITGEBREID). Druk op ENTER om deselectie te activeren. U dient het systeem te herstellenvoordat deze instelling van kracht wordt.

13.1.40 Gebruikersfunctie 39 DIU-interfacepoort selecteren

Gebruikers met prioriteit 1 kunnen met deze functiekiezen of de interfacepoort van de switcher moet wordenaangesloten op een externe Allegiant BilinxTM-dataface-unit. Beweeg de joystick omhoog of omlaag totdat depoort wordt weergegeven die als data-interfacepoort(DIU) moet worden gebruikt. Druk op ENTER om depoort te configureren. Als u een LTC 8555-bedienings-paneel gebruikt, drukt u op USER (GEBRUIKER) omde modus af te sluiten.

13.1.41 Gebruikersfunctie 40 - Verticale synchronisatie aanpassen

Gebruikers met prioriteit 1 kunnen deze functiegebruiken om de verticale schakelactie van de switcher tesynchroniseren met de camera die momenteel op de

Page 46: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 46

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Onderhoud

monitor is geselecteerd. Druk op NEXT (VOLGENDE)of PREVIOUS (VORIGE) om de fasevertraging van hetsysteem te synchroniseren met het camerasignaal. Hetsysteem kan gedurende 1 of 2 seconden ophouden metfunctioneren terwijl de aanpassing wordt gedaan. Dehuidige instelling voor fasevertraging wordt weergegevenop de onderste regel van de monitortekst.

13.1.42 Gebruikersfunctie 41 Cache van externe camera's

Deze functie geldt alleen voor Allegiant-satellietsystemendie gebruikmaken van een trapsgewijze systeem-configuratie met meer niveaus. Gebruikers met prioriteit 1kunnen met deze functie het genereren van herhalendesatellietopdrachten elimineren (wat tot ongewenste actieskan leiden) door de externe cameracache met deze functieuit te schakelen. Zodra u in deze modus bent, beweegt ude joystick omhoog of omlaag om de gewenste optie teselecteren. Geef een geldig wachtwoord op en druk opENTER. Zodra een wijziging is aangebracht, moet hetsysteem worden hersteld met gebruikersfunctie 15 of doortijdelijk de netspanning van de unit uit te schakelen.

13.1.43 Gebruikersfunctie 42 Aanmelding bedieningspaneel automatisch uit

Gebruikers met prioriteit 1 kunnen met deze functie eenafmeldingsoptie selecteren waarbij een bedieningspaneelautomatisch wordt afgemeld na een vooraf geselecteerdeperiode van inactiviteit. Zodra u in deze modus bent,beweegt u de joystick omhoog of omlaag om degewenste tijdsperiode te selecteren. Geef een geldigwachtwoord op en druk op ENTER. Als u eenLTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u op USER(GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

13.1.44 Gebruikersfunctie 43 Batterijstatus CPU

Gebruik deze functie om de conditie van de batterijen tecontroleren die worden gebruikt als back-up van hetCPU-geheugen. Zodra u in deze functie bent, wordt deconditie weergegeven op het monitortekstdisplay. Als ueen LTC 8555-bedieningspaneel gebruikt, drukt u opUSER (GEBRUIKER) om de modus af te sluiten.

13.1.45 Gebruikersfunctie 99 - Index gebruikersfuncties

Deze functie is een index van alle gebruikersfuncties van hetbedieningspaneel. Beweeg de joystick omhoog of omlaagom een verkorte beschrijving te bekijken van hetfunctienummer dat momenteel wordt weergegeven op deeerste regel van het monitordisplay.

14.0 ONDERHOUDHET ALLEGIANT-SYSTEEM IS ONTWORPEN OMLANGE TIJD TE KUNNEN FUNCTIONEREN METWEINIG OF GEEN ONDERHOUD. SOMS KAN

HET NODIG ZIJN HET BEDIENINGSPANEEL TEREINIGEN OF DE CPU-BATTERIJEN TEVERVANGEN. INSTRUCTIES VINDT U IN DITHOOFDSTUK.

14.1 Het bedieningspaneel reinigenHet bedieningspaneel kan zo nodig worden gereinigddoor het tijdelijk van het systeem los te koppelen en meteen vochtige doek af te vegen. Als een gewonereinigingsspray nodig is, sprayt u deze eerst op de doeken vervolgens veegt u het oppervlak af. Gebruik geenreinigers op oliebasis of reinigers met benzeen,trichloorethyleen, ammonia of aceton, omdat deze schadekunnen veroorzaken op plastic oppervlakken.

14.2 Back-upbatterijen voor geheugenvervangen

De lithiumbatterijen van de printplaat hoeven alleenbijtijds te worden vervangen. Door deze batterijen kan deinhoud van het RAM gedurende een jaar bewaardblijven zonder dat de unit wordt ingeschakeld. Aangeziendeze batterijen alleen worden gebruikt als de netspanningniet is ingeschakeld, kan het enige jaren duren voordatdeze moeten worden vervangen.

Als de batterijen bijna leeg zijn, wordt in het gedeeltevoor tijd en datum op de on-screen monitor afwisselend?? ?? ?? weergegeven. Hierdoor weet de gebruiker dat deCPU-batterijen moeten worden vervangen. Op devoorzijde van de unit brandt ook een LED om aan tegeven dat de batterijen bijna leeg zijn.

De batterijen van de geheugenback-up bevinden zich op de CPU-module. Raadpleeg de INSTALLATIE-PROCEDURE, HOOFDSTUK 6, voor informatie overhet verwijderen van de kap van de unit om bij de CPU-module te kunnen komen.

De twee batterijen bevinden zich aan de linkerrand vande printplaat. Plaats een kleine schroevendraaier in desleuf van een van de batterijhouders en de licht debatterij voorzichtig uit de houder totdat u deze met uwvingers kunt verwijderen. Vervang de oude batterij doorde nieuwe door de klem op te tillen terwijl u de batterijin de houder plaatst. Zorg ervoor dat de negatieve poolvan de batterij contact maakt met de aansluiting door debatterij aan te drukken totdat deze ongeveer gelijk is metde bovenzijde van de batterijhouder. Herhaal dezeprocedure voor de andere batterij.

Nu moeten de tijd, datum en sequenties opnieuw in hetsysteem worden ingevoerd. Andere in het systeemgeprogrammeerde gegevens (cameratitels,alarmconfiguraties, blokkering van gebruikers, enz.),worden opgeslagen in niet-vluchtig geheugen en wordenhierdoor niet beïnvloed.

Page 47: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 47

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Tekentabellen in ROM

15.0 TEKENTABELLEN IN ROM

(vervolg op volgende pagina)

Page 48: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 48

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Foutmeldingen

Page 49: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 49

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Foutmeldingen

16.0 FOUT MELDINGENFout beschrijving Fout beschrijving Fout 01 - Ongeldigecameraselectie

Het cameranummer dat via het bedieningspaneelis opgegeven, bestaat niet. Als u de optioneleLTC 8059/00 MCS- of de LTC 8850/00 GUI-software gebruikt, controleert u in de tabelCamera Identification (Camera-ID) of het nummerbestaat. Download de tabel om dit na te gaan.

Fout 20 - Bevestiginggeweigerd

ACKNOWLEDGE (BEVESTIGEN) isingedrukt door een gebruiker die niet bevoegd isom alarmen te bevestigen.

Fout 02 - Selectieongeldigemonitor

Het monitornummer dat via het bedieningspaneelis opgegeven, bestaat niet. Geef een geldigmonitornummer op.

Fout 21 - Onjuistebevestiging

Voor het correct bevestigen van eenalarmgebeurtenis moet het bedieningspaneelworden overgeschakeld naar een monitor die dealarmen weergeeft.

Fout 03 - Extern apparaatgeblokkeerd

Het geselecteerde externe apparaat kan nietworden bestuurd, omdat het is geblokkeerd dooreen gebruiker met dezelfde of een hogereprioriteit. Controleer dit bij de andere gebruikers,of vraag een gebruiker met een hogere prioriteitom het externe apparaat te deblokkeren.

Fout 22 - Bevestiginguitgeschakeld

Alarmen op deze monitor kunnen niet wordenbevestigd omdat deze functie is uitgeschakelddoor de systeemprogrammeur.

Fout 04 - Monitorgeblokkeerd

U hebt geen toegang tot de geselecteerde monitor,omdat deze is geblokkeerd door een gebruikermet dezelfde of een hogere prioriteit. Controleerdit bij de andere gebruikers, of vraag eengebruiker met een hogere prioriteit om demonitor te deblokkeren.

Fout 23 - Camera geeftgeen alarmbeeldweer

De camera die op de monitor wordtweergegeven, bevat geen alarmbeeld. Alleenalarmbeelden kunnen worden bevestigd.

Fout 05 - Toegang totextern apparaatbeperkt

Het externe apparaat is geblokkeerd door de tabelRemote Lock Out (Blokkering externe apparaten).

Fout 24 - Op ditbedieningspaneelis bevestiging nietingeschakeld

Op dit bedieningspaneel kan geen alarmbeeld opdeze monitor worden bevestigd, deze functie isvoor dit bedieningspaneel is uitgeschakeld doorde systeemprogrammeur.

Fout 06 - Toegang totmonitor beperkt

De monitor is geblokkeerd door de tabel RemoteLock Out (Blokkering externe apparaten).

Fout 25 - Alarmswitcher isactief

Alarmbeelden kunnen alleen worden bevestigdals de alarmswitcher niet actief is. Druk opHOLD (STOPZETTEN) om de switcher stop tezetten.

Fout 10 - Toeganggeweigerd

Er is een functie geselecteerd waarvoor eenhogere gebruikersprioriteit nodig is. Alleen eengebruiker met prioriteit 2 of een beheerder metprioriteit 1 heeft toegang tot deze functie.

Fout 50 - SEQUENTIE nietbeschikbaar

Fout 51 - SEQUENTIE nietbeschikbaar

De gebruiker heeft geprobeerd eenswitchersequentie te laden die niet bestaat. Dit iseen goede manier om via het bedieningspaneel teontdekken welke sequentienummers niet wordengebruikt als u er een wilt toevoegen.

U hebt geprobeerd een ABSOLUTE sequentie teladen terwijl het bedieningspaneel niet isgekoppeld aan een van de monitoren in dezesequentie. Het onbedoeld laden van monitorenmoet worden vermeden, dus de gebruiker moethet bedieningspaneel overschakelen naar een vande monitoren die in deze sequentie wordengebruikt. De modus PROGRAM (Programmeren)kan worden gebruikt om te zien welke monitorenin de sequentie worden gebruikt.

Fout 11 - Toeganggeweigerd

Er is een functie geselecteerd waarvoor uwgebruikersprioriteit te laag is. Alleen eenbeheerder met prioriteit 1 heeft toegang tot dezefunctie.

Fout 52 - SEQUENTIE-verzoek

U hebt geprobeerd een RELATIEVE sequentiete laden op een monitornummer dat te hoog is.De monitoren in de sequentie zijn hoger dan dehoogste monitor. Probeer naar een lagermonitornummer te schakelen voordat u desequentie laadt.

Fout 15 - Ongeldigegebruikers-functie

Het functienummer dat via het bedieningspaneelis geselecteerd, is ongeldig. Raadpleeg de tabelUser Function (Gebruikersfunctie) voor een lijst metgeldige nummer van gebruikersfuncties.

Fout 53 - Switcher is leeg

De gebruiker heeft geprobeerd een sequentie tebesturen met NEXT (VOLGENDE), PREV(VORIGE), RUN (STARTEN) of HOLD(STOPZETTEN) zonder dat er een sequentie isgeladen.

Page 50: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 50

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Foutmeldingen

Fout beschrijving Fout beschrijving

Fout 55 - SEQUENTIE-prioriteit

Voor de geselecteerde of gewisteswitchersequentie zijn monitoren nodig dieworden gebruikt door een gebruiker metdezelfde of een hogere prioriteit. Neem contactop met een gebruiker met een hogere prioriteit,of laat de systeembeheerder de betreffendemonitoren wissen.

Fout 80 - Trunkverbindingnietbeschikbaar

Er is geprobeerd toegang te krijgen tot een externecamera die is aangesloten op een satellietsysteem,maar er zijn momenteel geen ongebruiktetrunkverbindingen beschikbaar.

Fout 56 - SEQUENTIE-verzoek

De gebruiker heeft geprobeerd een sequentie teladen die wordt bewerkt in de modusPROGRAM (Programmeren). Zodra debewerking is voltooid, kan de sequentie wordengeladen.

Fout 81 - Trunkverbindingsatelliet inbeslaggenomen

De momenteel bekeken camera is gewijzigd omdateen gebruiker met een hogere prioriteit een anderecamera heeft geselecteerd die de trunkverbindingvan de satelliet in beslag heeft genomen.

Fout 58 - SEQUENTIE-verzoek

De geselecteerde sequentie is een relatievesequentie en de gebruiker heeft alleen toegangtot absolute sequenties.

Fout 89 - Fout internestack

In het systeem is een stack-overloop opgetreden.Meld dit aan de fabrikant.

Fout 60 - PROGRAM-MEER-verzoek

De gebruiker heeft geprobeerd een selectie teprogrammeren die momenteel wordt uitgevoerd.Het sequentie moet eerst worden stopgezetvoordat deze kan worden bewerkt.

Fout 90 - De invoer ophet bedienings-paneel is nietgedefinieerd

De invoer op het bedieningspaneel wordt nietherkend. Controleer het betreffende gedeelte in deinstructiehandleiding voor de gewenste bewerkingen probeer het opnieuw.

Fout 62 - PROGRAM-MEER-verzoek

De gebruiker heeft geprobeerd een nieuwesequentie te selecteren terwijl het systeem geengeheugenruimte voor sequenties meer heeft.Verwijder ongebruikte sequenties enprogrammeer vervolgens de nieuwe sequentie.

Fout 92 - Deinvoer op hetbedienings-paneel valtbuiten hetbereik

De gegevens die zijn opgegeven voor een geldigeopdracht vallen niet binnen het toegestane bereik.Controleer het betreffende gedeelte van dezeinstructiehandleiding voor het juiste bereik van debetreffende opdracht en probeer het opnieuw.

Fout 63 - PROGRAM-MEER-verzoek

Een andere gebruiker is al bezig een sequentie teprogrammeren op deze monitor.

Fout 94 - Deinvoer op hetbedieningspaneel is ongeldig

Er is een ongeldig teken ontvangen van hetbedieningspaneel. Dit wijst gewoonlijk op eencommunicatiefout. Controleer of de kabel tussen hetbedieningspaneel en het systeem goed isaangesloten.

Fout 70 - Monitor niettoegewezenaan groepalarmmonitoren

De monitor kan niet worden gebruikt vooralarmbewerkingen, omdat deze door desysteemprogrammeur niet als alarmmonitor isgeprogrammeerd.

Fout 95 - De invoer op het bedienings-paneel isonvolledig

De besturingssequentie die door hetbedieningspaneel is verstuurd, is onvolledig. Ditwijst gewoonlijk op een communicatiefout.Controleer of de kabel tussen het bedieningspaneelen het systeem geen intermitterende verbindinggeeft.

Fout 71 - Step-monitor(stap) vereist

Een groep alarmmonitoren kan geen Review-monitor (weergave) met geactiveerdealarmfunctie hebben zonder Step-monitoren(sequentie) te hebben.

Fout 96 - *(STERRETJE)is nietgedefinieerd

De toets * is ingedrukt, maar er is geen definitievoor deze toets.

Fout 78 - Er moet eenalarmnummerwordenopgegeven

Als u een alarmfunctie activeert of deactiveert,moet u een specifiek alarmnummer opgeven.

Page 51: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 51

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Problemen oplossen

17.0 PROBLEMEN OPLOSSENAllegiant-systemen zijn ontworpen om lange tijd betrouwbaar te kunnen functioneren. Alle circuits bestaan uit denieuwste onderdelen, ontworpen rondom één eenheid. Als het toch nodig is om problemen op te lossen, volgt u deonderstaande richtlijnen:

Probleem Beschrijving/oplossing

Systeem controlerenDe LED op de voorzijde brandt niet. • Controleer de aansluiting op de netspanning.

Groene STATUS-LED op devoorzijde knippert niet en deBATTERIJ-LED is uit.

• Schakel de unit gedurende 30 seconden uit. Schakel de unit weer in en controleer of deSTATUS-LED knippert. Als deze nog steeds niet werkt, neemt u contact op voor service.

• Als de rode BATTERIJ-LED brandt, vervangt u de batterijen van de microprocessor. Volg deprocedure die wordt beschreven in Onderhoud.

Bedieningspaneel controleren

Geen indicators op het display vanhet bedieningspaneel.

• Controleer de verbindingskabel tussen het bedieningspaneel en de centrale eenheid opgebroken draden en vervang de kabel zo nodig.

• Plaats de aansluiting van het bedieningspaneel op de eenheid in een andere ingangspoort.

• Vervang het bedieningspaneel.

De indicators op hetbedieningspaneel branden, maarhet bedieningspaneel werkt niet.

• Controleer of het bedieningspaneel is aangemeld bij het systeem (als de aanmeldingsfunctie isingeschakeld).

• Controleer de verbindingskabel tussen het bedieningspaneel en de centrale eenheid opgebroken draden en vervang de kabel zo nodig.

• Plaats de aansluiting van het bedieningspaneel op de eenheid in een andere ingangspoort.

• Vervang het bedieningspaneel.

Beperktebedieningspaneelfuncties.

• Voer zo mogelijk de lokale bedieningspaneeltest uit zoals beschreven in hoofdstuk 13,GEBRUIKERSFUNCTIES BEDIENINGSPANEEL, om de werking van alle toetsen te controleren.Als deze lokale test niet kan worden uitgevoerd, vervangt u het bedieningspaneel.

• Gebruikers van het LTC 8059/00 MCS voor Windows-pakket of van de LTC 8850/00 GUI-software moeten de blokkeringstabellen raadplegen om vast te stellen of het probleem wordtveroorzaakt door de tabellen voor gebruikersbeperkingen. Als de tabelinstellingen zijngecontroleerd en er geen discrepanties zijn gevonden, vervangt u het bedieningspaneel.

De joystick van hetbedieningspaneel is nietgecentreerd.

• Als de analoge joystick van het systeembedieningspaneel niet meer gecentreerd is wegensnormaal gebruik, kan deze opnieuw worden gekalibreerd. Als u een IntuiKey-bedieningspaneelgebruikt, gaat u naar het menu Keyboard Control (Bedieningspaneelbesturing) en drukt u opJoystick Auto Calibrate (Joystick automatisch kalibreren). Als u het LTC 8555-bedieningspaneelgebruikt, raadpleegt u de procedure Gebruikersfunctie 1.

Videomonitordisplay controleren

Er is geen beeld op de monitoren. • Controleer of de CPU goed werkt zoals hierboven beschreven onder Systeem controleren.

Er is geen beeld op sommigemonitoren.

• Controleer of op verdachte monitoren een werkende camera is geselecteerd.

• Controleer of de monitor werkt.

• Controleer de coaxkabels van de monitoren.

• Controleer of de coaxkabel is aangesloten op de juiste monitor op de achterzijde van de eenheid.

Slecht beeld op een monitor. • Controleer de aansluiting van deze monitor.

• Controleer of een goed functionerende, op de monitor geselecteerde camera goed werkt.

Gedeeltelijk of geen alfanumeriekon-screen display.

• Controleer de door de gebruiker te selecteren helderheid (via gebruikersfunctie 5) en controleervervolgens of het alfanumerieke display is ingeschakeld (via gebruikersfunctie 6). Selecteer depositie van de overlay met gebruikersfunctie 4.

Het gedeelte voor tijd en datumvan het on-screen display wisseltaf met ?? ?? ?? en de LED op devoorzijde geeft aan dat debatterijen bijna leeg zijn.

• Vervang de CPU-batterijen.

Page 52: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 52

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Problemen oplossen

Probleem Beschrijving/oplossing

Functies externe receiver/driver werken niet

Geen enkele receiver/driverfunctiewerkt.

• Controleer of de CODE-LED-indicator op de voorzijde oplicht tijdens pannen/zwenken/zoomen.Als dit niet het geval is, heeft de unit service nodig.

Een afzonderlijke receiver/driverwerkt niet.

• Controleer de groene LED-code-indicator in de receiver/driver. Als deze niet oplicht, controleert ude afgeschermde getwiste kabel tussen de unit en de receiver/driver.

• Controleer of de instelling van het camera-adres in de receiver/driver overeenkomt met hetcameranummer dat op het bedieningspaneel is geselecteerd.

• Voer een lokale, interne receiver/drivertest uit om te controleren of de circuits en de bedradingvoor pannen/zwenken/zoomen werken.

AutoDome-camera's werken nietmet variabele snelheid.

• Controleer of DIP-switch 7 van de CPU is geselecteerd voor variabele snelheid.

Geen alarmafhandeling

Geen enkel systeemalarm werkt. • Controleer of de alarm-LED op de voorzijde oplicht als de unit in alarmconditie verkeert. Als ditniet het geval is, controleert u of de alarmprogrammering correct is ingeschakeld.

Afzonderlijke camera's/monitorenreageren niet bij alarm.

• Controleer of alarmfunctie van de betreffende camera's is geactiveerd op de juistesysteemmonitoren met geactiveerde alarmfunctie.

• Controleer of het alarm detecterende apparaat en de kabel naar de alarminterfaceaansluitingenvan de unit intact zijn.

Systeem reageert niet correct opalarm.

• Controleer of de gewenste modus voor alarmafhandeling is geselecteerd.

• Raadpleeg hoofdstuk 13, GEBRUIKERS FUNCTIES BEDIENINGSPANEEL voor instructies.

Alarmen kunnen niet wordenhersteld.

• Schakel de unit uit en weer aan om alle alarmen te wissen. (Alarmen die weer afgaan, zijn nogsteeds actief.)

• Controleer de alarmafhandelings- en gebruikersinstellingen voor de bevoegdheden vooralarmbevestigingen.

• Verwijder de alarmaansluitingen op de achterzijde van de unit. Als er nog steeds alarmenaanwezig zijn, controleer dan of de polariteit van de alarmingangen mogelijk is gewijzigd door deinstallateur met CCL-opdrachten.

CPU-softwareversienummersTijdens de systeemontwikkelingkomen nieuwe CPU-softwareversiesbeschikbaar. Voor het oplossen vansommige problemen heeft technischondersteunend personeel van defabriek de CPU-versie nodig. U kuntde CPU-softwareversie als volgtachterhalen:

• Met een systeembedieningspaneel kan een gebruiker met prioriteitsniveau 1 naargebruikersfunctie 23 gaan. Druk op USER (Gebruiker) en geef vervolgens met de cijfertoetsen23 op, en druk op ENTER.

• Het CPU-versienummer wordt weergegeven op de overlay van de monitor die momenteel doorhet bedieningspaneel wordt bestuurd. Noteer dit nummer voor toekomstig gebruik.

Page 53: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 53

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Woordenlijst

18.0 WOORDEN L IJST

Term Definitie

AUXILIARY(EXTRAFUNCTIE)

Een aux-functie is een extra functie van de externe receiver/driver voor het in- en uitschakelen van uitgangen dievoor de gebruiker beschikbaar zijn. In het Allegiant-systeem zijn vier relaisuitgangen beschikbaar die kunnen wordengeconfigureerd voor contactverbrekingen, 24 VAC-uitgang of LINE-uitgang. Deze kunnen bovendien wordeningesteld om in tijdelijke of geblokkeerde modus te worden geactiveerd.

COMMANDSCRIPT(PROGRAMMA-CODE)

Een unieke functie van het Allegiant-systeem waarbij een deel van niet-vluchtig geheugen kan worden gebruikt omspeciale fabrieksprogramma's op te slaan. Dergelijke programma's hebben aangepaste functies die gewoonlijk nietbeschikbaar zijn.

DITHER Een receiver/driver-functie voor extra bescherming van zeer lichtgevoelige camera's die zorgt voor automatisch eenpaar graden naar links en naar rechts pannen.

LOCKOUTS(BLOK-KERINGEN)

Switcher/controller-mogelijkheid om de toegang tot bepaalde systeemfuncties te beperken. Het Allegiant-systeemheeft de volgende blokkeringsmodi:

• Door gebruikerniveau. Een gebruiker met een hoger prioriteitsniveau kan gebruikers met een lager niveauverhinderen bepaalde camera's te bekijken of te besturen.

• Door MCS-instellingen:

1. Het bekijken of de toegang tot camera's door gebruikers/bedieningspanelen kan worden geblokkeerd.

2. Het besturen of de toegang tot pannen/zwenken door gebruikers/bedieningspanelen kan wordengeblokkeerd.

3. Het gebruik van bepaalde bedieningspanelen door gebruikers kan worden geblokkeerd.

4. De toegang tot bepaalde monitoren door gebruikers/bedieningspanelen kan worden geblokkeerd.

LOGON, LOGOFF(AANMELDEN,AFMELDEN)

Een selecteerbare Allegiant-functie waardoor gebruikers een gebruikersnummer en een optioneel wachtwoord ophet bedieningspaneel moeten opgeven om toegang te krijgen.

MATRIXSWITCHING(MATRIX-SCHAKELING)

De mogelijkheid voor een schakelsysteem om een willekeurige camera op een willekeurige monitor weer te geven,of dezelfde camera op alle monitoren.

PHASEDCAMERAS(FASESYN-CHRONISATIE)

Dit zijn goed geïntegreerde camera's met een stabiel beeld tijdens het overschakelen van de ene camera naar devolgende in een sequentieschakelsysteem. Fasesynchronisatie is mogelijk bij fase-geblokkeerde camera's die doordezelfde netspanningsbron worden gevoed, extern gesynchroniseerd of verticaal gefaseerd zijn en deze optiehebben.

PRE-POSITION(VOORKEUZE-POSITIE)

De mogelijkheid om de positie van een objectief met functies voor pannen/zwenken/zoomen op te slaan, zodat degewenste scène later automatisch kan worden opgeroepen. Bij het Allegiant-systeem kunnen meerderevoorkeuzeposities worden ingesteld voor elke camera met functies voor pannen/zwenken. Voor elke scène wordende instellingen voor pannen, zwenken, zoomen en focus opgeslagen.

SalvoSwitching De mogelijkheid van het Allegiant-systeem om meerdere videomonitoren te schakelen als een gesynchroniseerdegroep. Aangezien meerdere monitoren gelijktijdig worden geschakeld, kunnen meerdere delen van een gebiedworden bekeken voordat naar het volgende gebied wordt geschakeld.

SEQUENCE(SEQUENTIE)

Een serie camerascènes die kunnen worden geprogrammeerd om automatisch te schakelen. In het Allegiant-systeem kunnen maximaal 60 sequenties worden geschakeld met elk een willekeurige cameravolgorde, eenafzonderlijke wachttijd en SalvoSwitching-stappen.

TIME EVENT(TIJD-GEBONDENGEBEURTENIS)

Een Allegiant-systeemfunctie (beschikbaar voor de LTC 8059/00 MCS voor Windows- of LTC 8850/00 GUI-software) waarmee verschillende systeemfuncties kunnen worden ingeschakeld om regelmatig automatisch teworden geactiveerd. Gebeurtenisfuncties (monitormeldingbroadcasts, sequentie- en schakelbewerkingen,receiver/driver-acties, meldingen afdrukken, alarminstellingen en het uitvoeren van aangepastefabrieksprogramma's) kunnen worden opgeslagen in het systeemgeheugen en op een vooraf bepaalde tijd wordenuitgevoerd. De taak kan worden ingesteld om te beginnen in een bepaald jaar, een bepaalde maand, op eenbepaalde dag of tijdstip, en kan worden herhaald met intervallen van vijf minuten tot een jaar.

VERTICAL INTERVALSWITCHING(VERTICALEINTERVAL-SCHAKELING)

Het schakelen van camera naar camera tijdens het verticale beeldloze interval van het videosignaal. Hierdoorworden visuele schakelstoringen zoals rollen, trillen of flikkeren, enz., beperkt, en gaan er geen beeldgegevensverloren bij gebruik van videorecorders.

VersAlarm Een flexibel systeem voor het configureren van alarmen via de optionele LTC 8059/00 MCS voor Windows of deLTC 8850/00 GUI-software. U kunt meerdere groepen monitoren programmeren om op verschillende manieren opalarmen te reageren. Bovendien kan elk alarm 1 tot 4 camera's oproepen met door de gebruiker selecteerbareexterne bewerkingen. U kunt ook alarmbeelden programmeren om door de gebruiker gedefinieerde alarmtitels opde monitoroverlaydisplay weer te geven in plaats van de gebruikelijke cameratitels.

Page 54: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 54

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Bijlage A - Satellietsystemen

BIJLAGE A - SATELLIETSYSTEMENEen satellietsysteemconfiguratie wordt gewoonlijkgebruikt voor een groot, gedistribueerd systeem, ofvoor buitengewoon grote matrices met eenconventionele configuratie. Eén centralebesturingslocatie wordt gewoonlijk gebruikt om zowellocale camera's als camera's op verschillende externesatellietlocaties te bekijken/besturen. Aangezien op ééncentrale besturingslocatie vele satellieten kunnenworden aangesloten, kunnen zeer grote,gedistribueerde systemen worden opgezet. Als desatellietsystemen zich op dezelfde locatie bevinden alshet centrale systeem, ontstaat een groot conventioneelsysteem. Bij een satellietconfiguratie kunnen vanaf decentrale besturingslocatie alle camera's in het helesysteem worden bekeken/bestuurd, maar vanaf deexterne satellietlocatie kunnen alleen camera's vandeze locatie worden bekeken/bestuurd. Satellietenkunnen worden geconfigureerd voor eenonafhankelijke werking of zonder de mogelijkheidvoor lokaal bekijken/besturen.

De centrale locatie moet bestaan uit een Allegiant-switcher (LTC 8100, LTC 8200, LTC 8300, LTC 8500,LTC 8600 of LTC 8800). Switchers op desatellietlocatie kunnen van elk Allegiant-model zijn.Op elke satellietlocatie is een LTC 8780-dataconvertervereist voor het decoderen van adressen en gegevensvan het schakelsysteem. Als de satellietlocatie camera'smet functies voor pannen/zwenken/zoomen bevat, isop de satellietlocatie ook een LTC 8569-unit voor hetsamenvoegen van codes vereist. Alle producten zijnstandaardmodellen, en de enige vereiste optie is dat ude LTC 8059/00 Master Control Software voorWindows of het LTC 8850/00 GUI-softwarepakketgebruikt voor de initiële programmering van elkAllegiant-systeem.

Elke satellietlocatie moet een Allegiant-besturings-verbinding hebben van de codedistributie-unit op decentrale locatie. Via deze gegevensverbinding wordenalle besturingsopdrachten voor pannen/zwenken/zoomen doorgegeven, naast de schakelopdrachten diedoor de centrale switcher worden gegenereerd. Debesturingsverbinding moet worden aangesloten op eenLTC 8780-dataconverter om adressen voor desatellietlocatie te kunnen decoderen. Als gebruikers opde satellietlocatie camera's met functies voor pannen/zwenken/zoomen kunnen besturen, moet op desatellietlocatie een LTC 8569-unit voor hetsamenvoegen van codes zijn geïnstalleerd. De unitvoor het samenvoegen van codes combineert de codesvan de centrale locatie en de satellietlocatie, zodat op

beide locaties de camera's met functies voor pannen/zwenken/zoomen op de satellietlocatie kunnen wordenbestuurd. De LTC 8780-unit kan worden aangeslotenop een van de gegevensuitgangen van de LTC 8569-unit.

Een of meer monitoruitgangen van elk satellietlocatie-systeem worden gebruikt als trunkverbindingen om deexterne locaties te verbinden met de centrale locatie.Het aantal trunkverbindingen dat van een satellietafkomstig is, bepaalt het maximumaantal camera's vandeze locatie dat gelijktijdig op de centrale locatie kanworden bekeken. Een satellietswitcher kan niet meertrunkverbindingen hebben dan er monitoruitgangenzijn.

Op externe satellietswitcherlocaties moeten voldoendemonitoruitgangen worden gebruikt als trunk-verbindingen. De switcher op de centrale locatie moetvoldoende camera-ingangen hebben voor localecamera's plus trunkverbindingen. Het maximale aantalfysieke camera-ingangen of monitoruitgangen die alstrunkverbindingen worden gebruikt, kan niet groterzijn dan de capaciteit van het systeem.

Eén switcher op een centrale locatie kan niet meersatellietlocaties besturen dan er video-ingangen zijn.Als op de centrale locatie volledige matrixswitching isvereist, moet het aantal trunkverbindingen van elkesatellietlocatie gelijk zijn aan het aantal monitoren datis aangesloten op de switcher van de centrale locatie.U kunt meerdere onafhankelijk bestuurde centralelocatiesystemen combineren tot grote aantallenmonitoruitgangen op de centrale locatie. Hierondervindt u de systeemcapaciteiten:

Max. Max. Max.Systeem- camera- monitor- aantaltype ingangen uitgangen satellietlocaties

LTC 8100-serie 8 2 8

LTC 8200-serie 16 5 16

LTC 8300-serie 32 6 32

LTC 8500-serie 64 8 64

LTC 8600-serie 128 16 128

LTC 8800-serie 256 64 256

LTC 8900 4096 512 256

Page 55: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

Aangezien Allegiant-switchers kunnen fungeren alscentrale switchers, bevatten deze extra logischecameranummers voor het identificeren van de locatievan de satellietcamera-ingangen in het systeem. Dezelogische cameranummers kunnen ook worden gebruiktals titels die voor externe camera's wordenweergegeven op de monitoren van de centrale locatie.Aangezien elke camera (overal in het systeem) eenuniek cameranummer moet hebben, maken de logischecameranummers samen met de fysieke camera-ingangende cameracapaciteit van het totale systeem uit. Er moetdus een afweging worden gemaakt tussen het totaleaantal camera's op de centrale locatie en het aantalingangen dat wordt gebruikt als trunkverbinding. Hoemeer ingangen als trunkverbindingen worden gebruikt,des te minder er kunnen worden gebruikt als directecamera-ingangen.

*Camera-ingangen op alle locaties, plus trunkverbindingen.

Het systeem op de centrale locatie moet wordengeprogrammeerd via de LTC 8059/00 Master ControlSoftware voor Windows of de LTC 8850/00 GUI-software om ingangen voor trunkverbindingen enexterne satellietcamera's te identificeren. Alle systemenmoeten worden geconfigureerd zonder dubbelecameranummers in het systeem.

Alarmingangen van de centrale locatie die zijngeconfigureerd voor het activeren van satellietcamera'sfunctioneren normaal, tenzij deze worden beperkt doorhet aantal beschikbare camera's. De software bepaaltautomatisch het gebruik van trunkverbindingen opbasis van het prioriteitsniveau van de gebruikers diemomenteel de satellietcamera's bekijken. Alarm-ingangen op een satellietlocatie kunnen GEENalarmbeelden op de centrale locatie activeren. Als detoepassing vereist dat alarmen op een satellietvideobeelden activeren op de centrale locatie, moet deLTC 8540/00-alarminterface extern worden geplaatst.Via de LTC 8713-alarmpoortuitbreider op de centralelocatie in LTC 8800- en LTC 8900-systemen kunnenmeerdere LTC 8540/00-alarminterfaces extern wordengeplaatst. In een LTC-8600-systeem kunnen maximaal2 LTC 8540/00-alarminterfaces met een LTC 8713-alarmpoortuitbreider worden gebruikt. In LTC 8500-systemen kan één LTC 8540/00 worden gebruikt.Aangezien de LTC 8100-, LTC 8200- en LTC 8300-serie een ingebouwde alarminterface bevatten, hoeftdaar geen externe alarminterface te worden toegepast.

Met de tabel Time Event (Tijdgebonden gebeurtenissen)van de MCS voor Windows of de GUI-software kaneen unieke functie voor de synchronisatie van tijd endatum in de centrale switcher wordengeprogrammeerd. Hierdoor kunnen de tijd en datumregelmatig worden gesynchroniseerd op alle switchersin het systeem volgens de klok van de centrale locatie.

Hieronder volgt een conceptueel schema van eensatellietswitchersysteem.

NL | 55

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Bijlage A Satellietsystemen

Modelnr. Maximumaantal* systeemcamera's

LTC 8100-serie 264

LTC 8200-serie 272

LTC 8300-serie 288

LTC 8500-serie 320

LTC 8600-serie 1152

LTC 8700-serie 2304

LTC 8800-serie 2304

LTC 8900-serie 4608

Page 56: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 56

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Bijlage A Satellietsystemen

Typical Local Monitors(Local Video Only)

BOSCH

BOSCH

Typical Fixed Cameras

Typical Controllable Camera

IntuiKey Keyboard(P/T/Z Control of Local Cameras Only)

1 2 3

4 5 6

7 8 9

0

Shot

MonProd

Clr

BOSCH

BOSCH

Typical LTC 8100, LTC 8200,or LTC 8300 Allegiant system

Biphase Data Lines to AllLocal P/T/Z Camera Sites

Video

Video

Video

Biphase Control + Satellite Data

Typical Alarm Input Contact

(For Local Alarms Only)

Typical Allegiant Satellite Site

Typical System Monitors(Local and/or Remote Video)

BOSCH BOSCHBOSCH

BOSCH

Typical Fixed Cameras

Typical Controllable Camera

Typical IntuiKey Keyboard

1 2 3

4 5 6

7 8 9

0

Shot

MonProd

Clr

BOSCH

BOSCH

Typical LTC 8100, LTC 8200,or LTC 8300 Allegiant System

Biphase Data Lines to AllLocal P/T/Z Camera Sites

Video

Video

Video

Biphase Controland Satellite

Switching Data

Typical AlarmInput Contact toActivate Local orSatellite Cameras

Typical Main Allegiant Control Center

BOSCH BOSCH

Incoming Video TRUNK LinesFrom All Satellite Sites

1 Biphase Data Line to EachRemote Satellite Site

LTC 8569 Code Merger

LTC 8780 DataConverter

ConsoleRS-232 Port

BiphaseData

Gebruikelijk Allegiant-hoofdbesturingscentrum

Gebruikelijke vaste camera's

Gebruikelijke vaste camera's

Gebruikelijk alarm-ingangscontact naaractieve, lokale ofsatellietcamera's

Gebruikelijk alarmingangscontact

(alleen voor lokalealarmen)

Gebruikelijke bestuurbare camera

Gebruikelijke bestuurbare camera

Biphase-gegevensverbindingen naaralle lokale cameralocaties met functiesvoor pannen/zwenken/zoomen

Biphase-gegevensverbindingennaar alle locale camera's metfuncties voor pannen/zwenken/zoomen

Biphase-besturing ensatellietschakelgegevens

Gebruikelijke systeemmonitoren(lokaal en/of extern beeld)

Gebruikelijk LTC 8100-, LTC 8200- of LTC 8300 Allegiant-systeem

Gebruikelijk LTC 8100-, LTC 8200- of LTC 8300 Allegiant-systeem

Gebruikelijk IntuiKey-bedieningspaneel

IntuiKey-bedieningspaneel

(alleen besturing vanpannen/zwenken/zoomen

voor lokale camera's)

Gebruikelijke Allegiant-satellietlocatie

Gebruikelijke lokale monitoren(alleen lokaal beeld)

RS-232-consolepoort

LTC 8780-dataconverter

LTC 8569-unit voor hetsamenvoegen van codes

Beeld

Beeld

Beeld

Binnenkomende TRUNK-videoverbindingen van alle

satellietlocaties

Beeld

Beeld

Beeld

1 biphase-gegevensverbindingnaar elke externe satellietlocatie

Biphase-besturing + satellietgegevens

Biphase-gegevens

Page 57: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 57

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Bijlage B - Controlelijsten voor installatie

BIJLAGE B - CONTROLELIJSTENVOOR INSTALLATIEDit is een vereenvoudigde handleiding voor wie albekend is met het installeren en programmeren vanAllegiant-systemen.

1 Systeemhardware installeren

Pak de apparatuur uit en controleer of er beschadigingenzijn.

• Stel de betreffende DIP-switches van de CPU invoor het activeren van gewenste functies.

• Installeer de eenheid in een EIA-rek van 19 inchmits van toepassing (vergeet niet de rubberenstootkussentjes aan de onderzijde te verwijderen).

• Sluit de camera-ingangen en de monitor-uitgangenaan op de juiste aansluitingen op deapparatuureenheid (-eenheden).

• Sluit de systeembedieningspanelen, eventuelealarmaansluitingen en signaaldistributie-aansluitingen op de eenheid aan.

• Sluit de apparatuur aan op de netspanning.

• Controleer of het systeem goed werkt en start metprogrammeren.

2 Hardware van satellietconfiguratie installerenCentrale locatie:

• Installeer achtereenvolgens de Allegiant-eenheiden de betreffende randapparatuur. Controleer ofnaar elke satellietlocatie een biphase-besturingscodeverbinding loopt.

• Sluit trunkverbindingsingangen, lokale camera-ingangen en monitoruitgangen aan op deAllegiant-eenheid. Sluit de apparatuur aan op denetspanning.

• Programmeer de tabel Camera-ID via de MCS- ofGUI-software.

• Laat alle ongebruikte monitoruitgangen op decentrale locatie een lokaal camerabeeld weergeven.

Satellietlocatie(s):

• Installeer de satellietswitcher en de betreffendeaccessoires.

• Sluit de biphase-verbinding aan op de LTC 8780-dataconverter en configureer deze voor hetgewenste locatieadres en de baudsnelheid vande switcher.

• Programmeer de satellietswitcher zo nodig voorde juiste cameratitels en eventuele anderebijbehorende functies.

3 Programmeren via eensysteembedieningspaneel

• Geef de systeemtijd (gebruikersfunctie 7) en -datum(gebruikersfunctie 8) en de camera-ID-titels(gebruikersfunctie 9) op. Pas desgewenst demonitoroverlaydisplays aan (gebruikersfuncties 4, 5en 6 of 24, 25 en 26).

• Geef de gewenste sequenties op.

• Configureer en test de modus vooralarmafhandeling.

Page 58: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 58

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Bijlage C - Overzicht van kabelverbindingen

BIJLAGE C - OVERZICHT VAN KABELVERBINDINGEN1 SysteemvideoaansluitingenCOAX — Alle video-ingangs- en -uitgangsverbindingennaar het Allegiant-systeem moeten worden uitgevoerdmet een RG59U-, RG6- of RG11U-coaxiale kabel vangoede kwaliteit en met BNC-connectoren. Volg deonderstaande richtlijnen voor de juiste kabelspecificaties:

1. De centrale geleider moet van koper zijn, geenlegering of staal. Gebruik geslagen draad opplaatsen waar de kabel beweegt, zoals bijpannen/zwenken, liften, enz.

2. Met koper gevlochten afscherming met eendekking van 93% of meer.

3. Kabels met een impedantie van 75 Ω.

4. Selecteer kabels met een centrale geleider met eenmaximale weerstand van 15 Ω. De gangbarewaarde bij RG59U is 15 Ω per 300 m, zodat demaximale kabellengte niet meer mag zijn dan300 m. Bij RG11U/RG6 is de weerstandgewoonlijk 6 Ω per 300 m, zodat de lengtemaximaal 760 m mag zijn.

5. Gebruik videoversterkers als u langere afstandenwilt overbruggen dan hierboven aangegeven.

2 Bedieningspanelen1. Het bedieningspaneel wordt geleverd met een

6-aderige telefoonkabel van 3 m met RJ-11-stekkers. De kabel wordt aan de ene zijde directaangesloten op de achterzijde van het de centraleeenheid van het systeem, en aan de andere kantop de achterzijde van het bedieningspaneel. Dezekabel is bestemd voor zowel gegevens als voeding.

2. Er is ook een optionele kabel van 30 mverkrijgbaar.

3. Er is een optionele kit verkrijgbaar waarmee hetbedieningspaneel verder dan 30 m kan wordenopgesteld. Hierbij moet een door de gebruikergeleverde afgeschermde getwiste kabel wordengebruikt. De kit bestaat uit twee doordrukdozenvoor de koppeling tussen telefoonkabels enafgeschermde getwiste kabels en de voeding voorhet lokale bedieningspaneel. De maximale afstandbedraagt gewoonlijk 1,5 km met een kabel van24 gauge (Belden 9841 of equivalent).

3 AlarmverbindingenDe alarmingangen kunnen droge contactverbrekingen oflogische niveaus zijn. Schroef de alarmingangen vast opafneembare klemblokjes. U kunt eenvoudige getwistekabels gebruiken.

4 SignaaldistributieaansluitingenGebruik alleen afgeschermde getwiste kabels tussen deingebouwde unit-uitgangen en de receiver/drivers op decameralocatie. Schroef de kabels van de distributie-unitop afneembare klemblokjes. Elke uitgang is geschikt voormaximaal 8 receiver/drivers (zoals bij een doorgelusteconfiguratie) met een maximale lengte van 1,5 km meteen bedrading van 1 mm2 (18) gauge (Belden 8760 ofequivalent).

5 Receiver/driversCODE-INGANG — De code wordt aangeleverd via eenafgeschermde getwiste kabel vanaf de signaaldistributie-aansluitingen. Deze kabel wordt vastgeschroefd op eenafneembaar klemblokje met mogelijkheden voor hetdoorlussen van de codekabel naar een anderereceiver/driver.

UITGANGSAANSLUITINGEN — Voor alleaansluitingen voor pannen/zwenken en objectieven is eenmeeraderige kabel nodig. Raadpleeg het betreffendespecificatieblad voor de kabelgauge, het vereiste aantalgeleiders en de maximaal toegestane afstanden. Deobjectiefkabels en voorkeuzepositiekabels moeten wordenafgeschermd van andere signaalkabels om storingen teminimaliseren.

Page 59: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

NL | 59

Bosch Security Systems | December 29, 2004

LTC 8100-serie | Instructiehandleiding | Bijlage D - Penfuncties van connectors op de achterzijde

BIJLAGE D - PENFUNCTIES VAN CONNECTORS OPDE ACHTERZIJDE

1 RS-232-penfuncties consolepoort

Pennr. Functie1 AARDE SYSTEEMKAST

2 RX

3 TX

4 CTS

5 RTS

6 NIET AANGESLOTEN

7 AARDE DATA

8 NIET AANGESLOTEN

9 NIET AANGESLOTEN

2 RS-485-bedieningspaneelpoorten

Pennr. Functie1 12 VAC2 GND

3 -DATA

4 +DATA

5 GND

6 12 VAC

3 RS-232-penfuncties printerpoortPennr. Functie

1 AARDE SYSTEEMKAST

2 RX

3 TX

4 CTS

5 RTS

6 NIET AANGESLOTEN

7 AARDE DATA

8 NIET AANGESLOTEN

9 NIET AANGESLOTEN

De LTC 8506/00-kabel (gebruikt om de Allegiant-consolepoort op een externe pc aan te sluiten) gebruiktde volgende penfuncties:9-pens mannelijk Allegiant- 9-pens vrouwelijk(CONSOLE) functie (PC)

1 Aarde systeemkast Geen

2 Rx 3

3 Tx 2

4 CTS 1

5 RTS 8

6 Niet aangesloten Geen

7 Aarde data 5

8 Niet aangesloten Geen

9 Niet aangesloten Geen

(pen 4 en 6 met jumper)

(pen 1 en 7 met jumper)

De kabel die wordt gebruikt om de LTC 8300-printerpoort aan te sluiten op een seriële standaardprinterheeft de volgende penfuncties:9-pens mannelijk Allegiant- 25-pens vrouwelijk(poort 8300) functie (printer)

1 Aarde systeemkast 1

2 Rx 2

3 Tx 3

4 CTS 4, 8

5 RTS 5

6 Aarde Geen

7 Aarde data 7

8 Aarde Geen

9 Aarde Geen

(pen 6 en 20 met jumper)

Page 60: LTC 8100-, LTC 8200-, LTC 8300-serieresource.boschsecurity.com/documents/LTC_8300_Operation...Duw geen voorwerpen door de openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen veroorzaken

© 2004 Bosch Security Systems BV3935 890 12053 04-53 | December 29, 2004 | Gegevens kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.

Bosch Security Systems BV Postbus 80002 5600 JB Eindhoven Nederland Tel: +31 (0)40 2577 Fax: +31 (0)40 2 7 www.boschsecuritysystems.nl

Bosch Security Systems, Inc. 850 Greenfield Road Lancaster, PA 17601 V.S. Tel: +800- 326-3270

Bosch Security Systems Pte Ltd.38C Jalan Pemimpin Singapore 577180 Republiek Singapore Tel: 65 (6) 319 3486

Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation.

Bilinx, Allegiant, AutoDome, SalvoSwitching, and StatelliteSwitch are registered by Bosch Security Systems, Inc. in the US patent

trademark office.

200 57 202