Upload
thijs-vermeiren
View
225
Download
1
Embed Size (px)
Citation preview
Masee - yewmMoab
Masee - yewmMasee - yewm
Masee - yewmvan
Massa – ewmopbreken
Masee - yewmMasee - yewm
NBV: pleisterplaatsenNBG: ze gingen van plaats tot plaatsHSV: rustplaatsenNBG: pleisterplaatsenSV: reizenWV: etappenDV: woningenLV: reysenKJ: journeysNV: opbreekpuntenTora van Buijs en Storm: trektochten
Masee - yewmMasee - yewm
De wandelende Jood
Masee - yewmMasee - yewm
De wandelende Jood ?
14+20+8=42
14 jaar tot Torah8 jaar na Mosjé
Masee - yewm
lLarsy-ynb yewm hla eleh masee bene jisraëlDit zijn de reizen van de kinderen Israëls
• Bemidbar/Numeri 33:1-36:13
Masee - yewm
Hsm b[kyvWa jiktov Mosjè Num.33:2 Op bevel van JHWH heeft Mosje de plaatsen waar ze het kamp hadden opgeslagen genoteerd.
Masee - yewm
1wwmer
Rameseskind van de zon
Masee - yewm
MyrjmMitzraïm-Egypte
van rjm mitzar: benauwdheid,
nauwe enge plaats1e Pesach
1 Kor.10:1 Dit is hun overkomen tot een voorbeeld (voor ons) en het is opgetekend ter waarschuwing voor ons, over wie het einde der eeuwen gekomen is.
Masee - yewm
Door benauwdheden te overwinnen
groeien we
Masee - yewm
Door benauwdheden te overwinnen
groeien we
Masee - yewm
KAMPPLAATS HEBR. BETEKENIS GEBEURTENIS
1. Rameses wwmer Kind v.d. zon 1e Pesach
2. Soekot [vkw Tenten/stallen Wolk & vuurkolom 1e kamp
3. Etam M[a Stevig/verdragend Op de grens v.d. woestijn
4. Pi Hachirot [ryxh-yp Mond van de kloof Farao & leger doortocht
5. Marah hrm Bitter (water) Hout - etz
6. Elim Mlya Van Ajil: pilaar 70 palmen & 12 waterbronnen
7. Jam Soef Fvw-My Zee riet/ruisen doortocht
UITTOCHT
Openb. 22:2 2 In het midden van het plein van de stad en aan weerskanten van de rivier stond een levensboom, die twaalf vruchten gaf, elke maand zijn eigen vrucht. De bladeren van de boom brachten
de volken genezing.
Masee - yewm
KAMPPLAATS HEBR. BETEKENIS GEBEURTENIS
8. Sin Nyw Doorn
9. Dophka hqfd Slaan/kloppen/drijven
10. Aloesj svla Ik zal kneden Eerste manna, kwakkels
11. Refidim Mydyfr Rustplaats van refidah/ondersteunen
Water uit de rots/ stafStrijd met AmalekMasa & meribaVerleiding & opstand
12. Sinaï ynyw Stekelig doornig
13. Kivrot Hataäva hHva[h
[vrbq
Graven van lust Num11: 34 Die plaats kreeg de naam Kibrot-Hattaäwa, naar het onverzadigbare volk dat daar begraven werd.
14. Chatserot [vrjx Kamp/erf/hof/binneplaats
Kritiek Aäron & Mirjam
UITTOCHT
Masee - yewm
Masee - yewm
Masee - yewm
Masee - yewm
KAMPPLAATS HEBR. BETEKENIS GEBEURTENIS
15. Ritma hHm[r Hitte (woestijn) Plaats in de woestijn. Start omzwerving
16. Rimon Perets Jrp-Nvmr
Granaatappel v.d. breuk, Perez: uitbreken, bres
17. Livna hnbl Voetpad, plaveiselvan livneh: Populier, melkwitte gom
18. Risa hwr Ruïne, van rassas: bevochtigen, nat maken, betten
19. Kehelata h[lhq Vergadering, van kahal: verzamelen
20. Sjeferberg rfs-rah Berg schoonheid
21. Charada hdrx Vrees, angst, sidderen
40 JAREN
Masee - yewm
KAMPPLAATS HEBR. BETEKENIS GEBEURTENIS
22. Makhelot [lhqm Plaats van vergadering
23. Tachat [x[ Onder, aan de voet van, aan de onderkant,
24. Terach xr[ Station
25. Mitka hHq[m zoetigheid
26. Chasjmona hHnmsx
Vettigheid, dikte
27. Moserot [vrwm verbonden
28. Bené Jaäkan Nqey-ynb
Zonen van twist Levi streed met de Israelieten die terug wilden keren
40 JAREN
Masee - yewm
KAMPPLAATS HEBR. BETEKENIS GEBEURTENIS
29. Chor Hagidgad Ddgdg-rx
Spelonk van de slachtplaats
30. Jotvata Hh[bty Gerieflijkheid, aantrekkelijkheid
31. Avrona Hhnrbe doorgang
32. Etsjon Geber Hrbg-Nvyje
Etsjon:ruggegraatGeber: sterke man, strijder
33. Kadesj Hsdq Heilig spionnen
34. De berg Hor rh berg
40 JAREN
Masee - yewm
KAMPPLAATS HEBR. BETEKENIS GEBEURTENIS
35. Tsalmona hnmlj schaduwrijk
36. Poenon Nnvp duisternis Vurige slangen
37. Ovot [ba waterzak
38. Ijé Haävariem Myrbeh yye
Ruïne v.d. oversteek
39. Divon Gad Ddg Nbyd Verspilling v.d. troepVan goed: aanval, invasie
40. Almon Divlatajim Mi[lbd Nmle
Verborgen/bedektvijgenkoek
41. De berg Nevo vbn profeet Mosjé sterft
42. Vlakte v. Moab bavm Van zijn vader
INTOCHT
Masee - yewm
1 Kor.10:1 Dit is hun overkomen tot een voorbeeld (voor ons) en het is opgetekend ter waarschuwing voor ons, over wie het einde der eeuwen gekomen is.
Masee - yewm
Haftara: Jeremia 1
1 De woorden van Jeremia, de zoon van Chilkia, uit het priestergeslacht te Anatot in het land van Benjamin; 2 tot wie het woord des HEREN kwam ten tijde van Josia, de zoon van Amon, de koning van Juda, in het dertiende jaar van diens regering,3 en verder ten tijde van Jojakim, de zoon van Josia, de koning van Juda, tot aan het einde van het elfde jaar van Sedekia, de zoon van Josia, de koning van Juda, tot de wegvoering van Jeruzalem in de vijfde maand.
Masee - yewm
4 Het woord des HEREN nu kwam tot mij: 5 Eer Ik u vormde in de moederschoot, heb Ik u gekend, en eer gij voortkwaamt uit de baarmoeder, heb Ik u geheiligd; tot een profeet voor de volkeren heb Ik u gesteld. 6 Doch ik zeide: Ach, Here HERE, zie, ik kan niet spreken, want ik ben jong. 7 De HERE echter zeide tot mij: Zeg niet, ik ben jong, want tot een ieder, tot wie Ik u zend, zult gij gaan, en alles wat Ik u gebied, zult gij spreken. 8 Vrees niet voor hen, want Ik ben met u om u te bevrijden, luidt het woord des HEREN.
Mxrrechem
Ntbbeten
Haftara: Jeremia 1
Masee - yewm
Haftara: Jeremia 1
9 Toen strekte de HERE zijn hand uit en roerde mijn mond aan, en de HERE zeide tot mij: Zie, Ik leg mijn woorden in uw mond; 10 merk op, Ik stel u heden over de volken en de koninkrijken om uit te rukken en af te breken, om te verdelgen en te verwoesten, om te bouwen en te planten. 11 En het woord des HEREN kwam tot mij: Wat ziet gij, Jeremia? Toen zeide ik: Ik zie een amandeltwijg. 12 Daarop zeide de HERE tot mij: Gij hebt goed gezien, want Ik waak over mijn woord om dat te doen.
dqsSjekedAmandel
dqsSjakadwaken
Masee - yewm
Jeremia 1:11 & 12Rvhymry harh[a -hm rmal yla hvhy-rbd
yhyvWajhi davar JHWH elaj lemor ata roeh jirmejahoe
Lhar yna dqs lqm rmavWaomar maqel sjaqet ani roeh
yna dqs-yk [varl [btyh yla hvhy rmayvWajomer JHWH elaj hetavta lirot ki sjoqet ani
v[sel yrbd -leAl devari la asoto
Het woord van de Ene geschiedt aan mij en zegt: wat zie je, Jeremia?
en ik zeg: een tak van een waakamandel zie ik!
De Ene zegt tot mij: dat heb je goed gezien,-
want ik waak over mijn woord om dat te doen!
Masee - yewm
Jeremia 1
13 En het woord des HEREN kwam andermaal tot mij: Wat ziet gij? Toen zeide ik: Ik zie een kokende pot, verschijnende van de noordzijde. 14 Daarop zeide de HERE tot mij: Uit het Noorden zal het onheil losbreken over alle inwoners van het land;15 want zie, Ik roep alle geslachten der koninkrijken van het Noorden, luidt het woord des HEREN, en zij zullen komen en zetten elk zijn troonzetel in de poorten van Jeruzalem en tegen al zijn muren rondom en tegen al de steden van
Masee - yewm
Juda;16 dan zal Ik mijn oordelen over hen uitspreken om al hun boosheid, dat zij Mij verlaten en voor andere goden offers ontstoken hebben, en zich hebben nedergebogen voor de voortbrengselen hunner handen. 17 Gij dan, gord uw lendenen, maak u op en spreek tot hen al wat Ik u gebieden zal; verschrik niet voor hen, opdat Ik u niet voor hen doe verschrikken.
Haftara: Jeremia 1De lessen gaan door!
Masee - yewm
Jeremia 1
18 En Ik, zie Ik zelf stel u heden tot een versterkte stad, een ijzeren zuil en een koperen muur tegen het gehele land, tegen de koningen van Juda, zijn vorsten, zijn priesters en het volk des lands; 19 al zullen zij tegen u strijden, zij zullen u niet overmogen, want Ik ben met u, luidt het woord des HEREN, om u te bevrijden.
Masee - yewm
Jeremia 2
Het woord des HEREN nu kwam tot mij: 2 Ga, predik ten aanhoren van Jeruzalem: Zo zegt de HERE: Ik gedenk de genegenheid van uw jeugd, de liefde van uw bruidstijd, toen gij Mij gevolgd waart in de woestijn, in onbezaaid land; 3 Israël was de HERE geheiligd, de eersteling zijner opbrengst; allen die daarvan wilden eten, zouden schuld op zich laden, onheil zou over hen komen, luidt het woord des HEREN.
Masee - yewm
Brit Chadasja: Jacobus 4:
41 Waaruit komt bij u strijden en vechten voort? Is het niet hieruit: uit uw hartstochten, die in uw leden zich ten strijde toerusten? 2 Gij begeert, doch gij hebt niet; gij zijt moorddadig en naijverig en gij kunt er niets mede verkrijgen; gij vecht en gij strijdt. Gij hebt niets, omdat gij niet bidt. 3 (Of,) gij bidt wel, maar gij ontvangt niet, doordat gij verkeerd bidt, om het in uw hartstochten door te brengen. 4 Overspeligen, weet gij niet, dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dus een vriend der wereld wil zijn, wordt metterdaad een vijand van God. 5 Of meent gij, dat het schriftwoord zonder reden zegt: De geest, die Hij in ons deed wonen, begeert Hij met jaloersheid? 6 Maar Hij geeft dan ook des te grotere genade. Daarom heet het: God wederstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade. 7 Onderwerpt u dus aan God, maar biedt weerstand aan de duivel, en hij zal van u vlieden. 8 Nadert tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, gij, die innerlijk verdeeld zijt. 9 Beseft uw ellende, treurt en weent; uw gelach moet veranderen in treurigheid, en uw vreugde in neerslachtigheid. 10 Vernedert u voor de Here, en Hij zal u verhogen.
Refidim - Ex.17:2 Het volk begon met Mozes te twisten en zeide: Geeft ons water, zodat wij kunnen drinken.
Woestijn Sin - Ex.16:3 Och, dat wij door de hand des HEREN in het land Egypte gestorven waren, toen wij bij de vleespotten zaten en volop brood aten
Korach, Datan & AbiramNum.16:3 Zij dan liepen te hoop tegen Mozes en Aäron
Num.25:1 Terwijl Israël in Sittim verbleef, begon het volk ontucht te plegen met de dochters van Moab.
Num.12:3 Mozes nu was een zeer zachtmoedig man, meer dan enig mens op de aardbodem.
Masee - yewm
11 Spreekt geen kwaad van elkander, broeders. Wie van zijn broeder kwaad spreekt of hem oordeelt, spreekt kwaad van de wet en oordeelt haar; en indien gij de wet oordeelt, zijt gij geen dader, doch een rechter der wet. 12 Eén is wetgever en rechter, Hij, die de macht heeft om te behouden en te verderven. Maar wie zijt gij, dat gij uw naaste oordeelt?
Brit Chadasja: Jacobus 4:Num.12:1 Mirjam nu sprak met Aäron over Mozes naar aanleiding van de Ethiopische vrouw, die hij genomen had, want hij had een Ethiopische vrouw genomen, 2 en zij zeiden: Heeft de HERE soms uitsluitend door Mozes gesproken, heeft Hij ook niet door ons gesproken? En de HERE hoorde het.
Masee - yewm
11 Spreekt geen kwaad van elkander, broeders. Wie van zijn broeder kwaad spreekt of hem oordeelt, spreekt kwaad van de wet en oordeelt haar; en indien gij de wet oordeelt, zijt gij geen dader, doch een rechter der wet. 12 Eén is wetgever en rechter, Hij, die de macht heeft om te behouden en te verderven. Maar wie zijt gij, dat gij uw naaste oordeelt?
Brit Chadasja: Jacobus 4: