124
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel Onderzoek Masterproef van de opleiding ‘Master in de rechten’ Ingediend door Ester Delrue (01104601) Promotor: Prof. Dr. Ben Depoorter Commissaris: Dr. Jef De Mot

Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

Faculteit Rechtsgeleerdheid

Universiteit Gent

Academiejaar 2015-2016

Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten

uit Experimenteel Onderzoek

Masterproef van de opleiding

‘Master in de rechten’

Ingediend door

Ester Delrue

(01104601)

Promotor: Prof. Dr. Ben Depoorter

Commissaris: Dr. Jef De Mot

Page 2: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten
Page 3: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten
Page 4: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten
Page 5: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

i

VOORWOORD

Een masterproef is de kroon op het werk van elke rechtenstudent. Zowel in het kader van

deze masterproef als van mijn volledige rechtenopleiding wil ik graag enkele personen

bedanken.

In de eerste plaats wil ik mijn promotor, professor Depoorter, bedanken voor de nodige

feedback op tijd en stond en voor het aanreiken van interessante literatuur omtrent mijn

onderwerp. In het bijzonder wil ik mijn mama en broer bedanken voor de steun en

toeverlaat gedurende mijn vijfjarig traject. Verder wil ik zeker en vast ook mijn huisgenote

Barbara en mijn vrienden bedanken die ervoor hebben gezorgd dat mijn studententijd een

paar onvergetelijke jaren zijn geworden. Tot slot wil ik nog een laatste woord van dank

richten aan mijn tante Marijke en Laura voor het overlezen van deze masterproef.

Graag draag ik deze masterproef op aan mijn overleden papa. Hij heeft mijn parcours aan

de universiteit jammer genoeg niet meer kunnen meemaken, maar heeft mij wel gevormd

tot de vrouw die ik vandaag ben geworden.

Ester Delrue,

Gent, 10 mei 2016

Page 6: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

ii

Page 7: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

iii

INHOUDSTAFEL

INLEIDING ........................................................................................................................ 1

DEEL 1. DE MORELE RECHTEN ................................................................................ 5

Afdeling 1. Algemeen .................................................................................................................. 5

1. De patrimoniale rechten ....................................................................................................... 5

2. De extra-patrimoniale rechten .............................................................................................. 6

2.1. Algemeen ...................................................................................................................... 6

2.2. De Conventie van Bern ................................................................................................. 6

Afdeling 2. De ontwikkeling en visie op de morele rechten in continentaal Europa en de

common law-landen .................................................................................................................... 9

1. Het ontstaan van en de visie op de morele rechten in de civil law-landen ......................... 10

1.1. Algemeen .................................................................................................................... 10

1.2. Frankrijk ...................................................................................................................... 11

1.2.1. Algemeen ............................................................................................................. 11

1.2.2. Het ontstaan van en de visie op de morele rechten in Frankrijk ......................... 12

1.2.3. Het dualisme en het monisme .............................................................................. 13

2. Het ontstaan van en de visie op de morele rechten in de common law-landen ................. 14

2.1. Algemeen .................................................................................................................... 14

2.2. Het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten ...................................................... 16

2.2.1. Het ontstaan van en de visie op de morele rechten in het Verenigd Koninkrijk . 16

2.2.2. Het ontstaan van en de visie op de morele rechten in de Verenigde Staten ........ 17

Afdeling 3. De morele rechten in de civil law-landen ............................................................ 20

1. De morele rechten in de Europese Unie zijn niet geharmoniseerd .................................... 20

2. Frankrijk ............................................................................................................................. 20

3. België ................................................................................................................................. 22

3.1. Overzicht van de morele rechten in België ................................................................. 23

3.1.1. Het recht op erkenning van vaderschap ............................................................... 23

3.1.2. Het recht op integriteit ......................................................................................... 23

3.1.3. Het divulgatierecht .............................................................................................. 24

3.1.4. Het recht op inkeer .............................................................................................. 25

3.2. Werken gemaakt in opdracht of ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst of

statuut ................................................................................................................................. 26

Afdeling 4. De morele rechten in de common law-landen .................................................... 26

1. Algemeen ........................................................................................................................... 26

2. De Verenigde Staten .......................................................................................................... 27

Page 8: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

iv

2.1. Overzicht van de beschermingsmogelijkheden onder het Amerikaanse recht ........... 27

2.2. Vóór de toetreding tot de Conventie van Bern ........................................................... 29

2.3. De toetreding tot de Conventie van Bern .................................................................... 30

2.4. De huidige bescherming op grond van de morele rechten in Amerika ...................... 32

2.4.1. De beginselen ...................................................................................................... 32

2.4.1.1. The attribution right ..................................................................................... 32

2.4.1.2. The integrity right ........................................................................................ 35

2.4.1.3. The right of disclosure ................................................................................. 37

2.4.1.4. The right to repent ........................................................................................ 39

2.4.2. De Visual Artists Rights Act ............................................................................... 39

2.4.2.1. Work of visual art ........................................................................................ 41

2.4.2.2. The paternity right ........................................................................................ 41

2.4.2.3. The integrity right ........................................................................................ 42

2.5. Samengevat ................................................................................................................. 43

2.6. De work made for hire doctrine .................................................................................. 44

DEEL 2. BESCHRIJVING VAN DE EXPERIMENTEN ........................................... 46

Afdeling 1. Valuing Intellectual Property: An Experiment .................................................. 46

1. Doel van het experiment .................................................................................................... 46

2. Organisatie van het experiment .......................................................................................... 47

2.1. The contest: “Eyes Closed” ........................................................................................ 47

2.1.1. Contest “Eyes Closed”: Methode ...................................................................... 47

2.1.2. Contest “Eyes Closed”: Resultaat ....................................................................... 48

2.2. The Contest: “Eyes Open” .......................................................................................... 48

2.2.1. Contest “Eyes Open”: Methode ........................................................................... 48

2.2.2. Contest “Eyes Open”: Resultaat ........................................................................ 49

2.3. The Lottery: “Blind” ................................................................................................... 49

2.3.1. The Lottery “Blind”: Methode .......................................................................... 49

2.3.2. The Lottery “Blind”: Resultaat .......................................................................... 49

3. Resultaten ........................................................................................................................... 50

4. Gevolgtrekkingen van de auteurs ....................................................................................... 50

4.1. Optimismebias en spijtaversie .................................................................................... 50

4.2. Eigendomsrechten versus aansprakelijkheidsrechten ................................................. 51

4.3. Royalty-onderhandelingen .......................................................................................... 51

4.4. Formaliteiten ............................................................................................................... 52

4.5. De fair use doctrine ..................................................................................................... 52

Page 9: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

v

Afdeling 2. The Creativity Effect ............................................................................................ 53

1. Doel van het experiment .................................................................................................... 53

2. Organisatie van het experiment .......................................................................................... 53

3. Resultaten ........................................................................................................................... 55

3.1. Waarderingsafwijkingen ............................................................................................. 55

3.2. Psychologische mechanismen achter het creativiteitseffect ....................................... 55

3.2.1. Emotionele hechting ............................................................................................ 55

3.2.2. Optimisme ........................................................................................................... 56

3.2.3. Spijt ..................................................................................................................... 56

4. Gevolgtrekkingen van de auteurs ....................................................................................... 56

4.1. Prikkels en het creativiteitseffect ................................................................................ 57

4.2. De onderhandelingskosten en enkele mogelijke oplossingen ..................................... 57

4.2.1. Royalty-onderhandelingen .................................................................................. 57

4.2.2. Tussenpersonen en werken in aanneming ........................................................... 58

4.2.3. Formaliteiten ....................................................................................................... 58

4.2.4. Eigendomsrechten versus aansprakelijkheidsrechten .......................................... 59

Afdeling 3. What’s a Name Worth?: Experimental Tests of the Value of Attribution in

Intellectual Property ................................................................................................................ 60

1. Doel van het experiment .................................................................................................... 60

2. Organisatie van het experiment .......................................................................................... 61

2.1. Experiment 1: Valuing Attribution – Mechanical Turk Study ................................... 61

2.1.1. Methode ............................................................................................................... 61

2.1.2. Resultaat .............................................................................................................. 62

2.2. Experiment 2: Valuing Attribution – Professional and Advanced Amateur

Photographers .................................................................................................................... 62

2.2.1. Methode ............................................................................................................... 62

2.2.2. Resultaat .............................................................................................................. 63

2.3. Experiment 3: Studying a Default Attribution Right .................................................. 63

2.3.1. Methode ............................................................................................................... 63

2.3.2. Resultaat .............................................................................................................. 64

3. Resultaten ........................................................................................................................... 65

4. Gevolgtrekkingen van de auteurs ....................................................................................... 66

DEEL 3. SAMENSMELTING VAN DE THEORIE EN DE EXPERIMENTEN ..... 68

Afdeling 1. Het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken ................................... 68

1. De fair use doctrine ............................................................................................................ 68

1.1. Problemen aangaande het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken ........... 69

1.2. Het belang van de fair use doctrine ............................................................................ 71

Page 10: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

vi

1.3. De toepassing van de fair use doctrine ....................................................................... 72

1.3.1. De toetsingscriteria .............................................................................................. 72

1.3.2. Onzekerheid gepaard met de toepassing van de fair use doctrine ....................... 72

1.4. Voorstel tot meer zekerheid ........................................................................................ 73

1.4.1. Safe harbors ......................................................................................................... 73

1.4.2. De te verwachten gevolgen ................................................................................. 74

1.5. Voorstel om overwaarderingen tegen te gaan ............................................................. 74

1.5.1. Het probleem ....................................................................................................... 74

1.5.2. Fee shifting .......................................................................................................... 75

1.5.2.1. De regel ........................................................................................................ 75

1.5.2.2. De gevolgen ................................................................................................. 76

2. Het citaatrecht .................................................................................................................... 78

3. Toekomst van de fair use doctrine en het citaatrecht ......................................................... 80

Afdeling 2. Work made for hire doctrine ............................................................................... 83

1. Argumenten contra de work made for hire doctrine .......................................................... 84

2. Argumenten pro de work made for hire doctrine ............................................................... 85

3. Geen work made for hire doctrine in België ...................................................................... 88

3.1. Overdracht van de vermogensrechten ......................................................................... 88

3.2. Overdracht van de morele rechten .............................................................................. 89

3.3. Kosten ten gevolge van de lacune in de Belgische wetgeving ................................... 90

4. De toekomst van de work made for hire doctrine .............................................................. 91

Afdeling 3. Standaard recht op erkenning van vaderschap? ............................................... 93

1. Functies van het recht op erkenning van vaderschap ......................................................... 93

2. Belang van het recht op erkenning van vaderschap ........................................................... 94

3. Amerika versus België ....................................................................................................... 95

4. Toekomst van het recht op erkenning van vaderschap ...................................................... 96

4.1. Voorstel van Fromer ................................................................................................... 96

4.2. Louter recht op erkenning van vaderschap ................................................................. 97

4.2.1. Het experiment ‘Intellectual Property Law’s Fallcacy Plagiarism’ .................... 97

4.2.2. Samensmelting resultaten ‘What’s a Name Worth’ en ‘Intellectual Property

Law’s Plagiarism Fallacy’ ............................................................................................. 98

4.3. Uitbreiding van de fair use doctrine ........................................................................... 99

4.4. Samengevat ............................................................................................................... 100

CONCLUSIE .................................................................................................................. 102

BIBLIOGRAFIE ............................................................................................................ 105

Page 11: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

vii

Page 12: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

viii

Page 13: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

1

INLEIDING

Een artiest zal, wanneer hij aan bepaalde voorwaarden voldoet, bescherming krijgen op

grond van het auteursrecht. Dit recht bestaat uit zowel vermogensrechten, die de artiest in

staat stellen zijn werk te exploiteren, als morele rechten. De morele rechten van een auteur

hebben reeds heel wat inkt doen vloeien. Niet alle landen staan even hard te springen om

deze bescherming aan auteurs te bieden. Vooral in de common law-landen was het

enthousiasme ver te zoeken. De rechten van een auteur worden onder het common law-

stelsel hoofdzakelijk beschouwd als het voorwerp van een onderhandeling. De

economische waarde van het werk staat voorop en de rechten worden gezien als een vorm

van eigendom. Deze economische benadering van het copyright staat haaks tegenover de

heersende visie in de civil law-landen. Daar domineert het beeld van de auteur die zijn hart

en ziel in een werk stopt en daarom de bescherming van zijn persoonlijkheid verdient.

Dat beide rechtssystemen een verschillend standpunt omtrent de morele rechten van een

auteur innemen, vloeit voort uit de uiteenlopende culturele ontwikkeling die de gebieden

gerelateerd aan deze systemen gekend hebben. De onderscheiden visies in de common law-

landen en die in de civil law-landen hebben ertoe geleid dat een auteur op het vlak van de

morele rechten niet overal een gelijke bescherming krijgt. De culturele groei die tot deze

visies heeft geleid, beslaat echter een ruime tijdspanne. Daardoor kan de vraag gesteld

worden of beide systemen zich nog steeds kunnen vastklampen aan hun initiële denkbeeld.

In DEEL 1 zal de culturele ontwikkeling en het verschillend rechtslandschap wat betreft

de morele rechten van de civil law-landen en van de common law-landen besproken

worden. Frankrijk zal onder de loep genomen worden als toonaangevend land wat betreft

de visie op de morele rechten in de civil law-landen. Het Verenigd Koninkrijk en de

Verenigde Staten zijn de invloedrijke staten geweest binnen de common law-landen. De

visies op de morele rechten van beide rechtssystemen worden naast elkaar geplaatst omdat

deze bepaald hebben welke bescherming een auteur vandaag op het vlak van de morele

rechten kan genieten. Na de bespreking van het ontstaan en de achtergrond van de morele

rechten zal een overzicht worden gegeven van de verschillende morele rechten. Daarbij zal

duidelijk worden op welke wijze deze rechten beschermd worden in de civil law-landen, in

het bijzonder in België en in de common law-landen, meer specifiek in de Verenigde Staten.

Page 14: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

2

De groei van de visies door de eeuwen heen en het halsstarrig vasthouden van de civil en

de common law-landen aan hun opvatting over de morele rechten doet vragen rijzen. De

bedenking kan gemaakt worden of de vasthoudendheid aan hun oorspronkelijke

standpunten nog gerechtvaardigd kan worden. Er wordt niet voldoende rekening gehouden

met de huidige markt van de intellectuele eigendom en met de belangen die de auteurs zelf

behartigen. Enkele onderzoekers aan de Amerikaanse universiteiten stelden het huidig

regime van de morele rechten van Amerika in vraag. Zij onderzochten of de principes

waarop het huidige recht gebouwd is, vandaag de dag nog verdedigd kunnen worden en of

wijzigingen aan het huidige systeem aan de orde zijn.

DEEL 2 omvat de beschrijving van drie experimenten die de laatste jaren werden gevoerd

naar de twijfelachtigheid omtrent de behandeling van de rechten van een auteur binnen het

Amerikaans rechtssysteem. In het eerste experiment, Valuing Intellectual Property: An

Experiment, wordt onderzocht of terecht wordt vastgehouden aan het model van de

klassieke economie bij transacties op de intellectuele eigendomsmarkt. Buccafusco en

Sprigman gaan na of het reeds gekende endowment effect, namelijk de bevinding dat de

eigenaar van een werk dit werk hoger zal waarderen dan een derde, ook optreedt bij

transacties met creatieve goederen. Dit zou ingaan tegen het klassieke model, gestoeld op

de idee dat beslissingen omtrent onder andere koop of verkoop worden genomen aan de

hand van vastgepinde voorkeuren, die context-onafhankelijk zijn. Het tweede experiment,

The Creativity Effect, doet onderzoek naar het bestaan van een waarderingsafwijking in

hoofde van de schepper van een werk. Dit experiment polst, zoals de titel het al doet

uitschijnen, naar het creativiteitseffect dat kan optreden in hoofde van een artiest. Dit effect

heeft tot gevolg dat het bedrag dat de schepper van een werk bereid is te aanvaarden om

zijn werk van de hand te doen en het bedrag dat een potentiële koper voor het werk wil

betalen, nog verder uit elkaar komen te liggen dan het geval was bij het optreden van louter

een endowment effect. What’s a Name Worth?: Experimental Tests of the Value of

Attribution in Intellectual Property is het derde en laatste experiment dat in deze

masterproef zal besproken worden. Het onderscheid tussen de bescherming van het recht

op erkenning van vaderschap in de civil en comman law-landen wordt van dichterbij

bekeken. Men gaat na wat de waarde is die auteurs aan the attribution right geven. Ook

stelt men in vraag of het hebben van een standaard recht hierop vereist is en of dit zou

leiden tot meer efficiëntie op de intellectuele eigendomsmarkt.

Page 15: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

3

De auteurs van de besproken experimenten bekijken enkele zaken van het huidige recht

van naderbij en gaan na of veranderingen in de toekomst gewenst zijn. Men maakt de

bedenking of het gebruik van aansprakelijkheidsrechten tot meer efficiëntie kan leiden dan

het gebruik van eigendomsrechten die traditioneel gebruikt worden in het copyright. Ook

wordt het nut dat royalty’s kunnen hebben bij het dempen van overwaarderingen nagegaan.

Zij formuleren eveneens een voorstel aangaande de formaliteiten die nu gepaard gaan met

het verkrijgen van het auteursrecht en concluderen dat deze - zeker voor niet-geregistreerde

werken - nog wat van het octrooirecht kunnen leren. Binnen het bestek van deze

masterproef worden deze onderwerpen niet verder behandeld. In DEEL 3 zal de klemtoon

gelegd worden op drie andere beleidsvoorstellen die in de experimenten aan bod kwamen.

Eerst zal dieper ingegaan worden op de fair use doctrine. Bij het gebruik van een beschermd

werk dat fair wordt geacht, is op basis van deze doctrine geen toestemming van de

copyrighthouder vereist. De voordelen van de invoering van deze doctrine zullen opgesomd

worden en zo zal bepaald worden of een implementatie van de fair use doctrine in België

gewenst is. Ook zal de doctrine zoals ze nu bestaat onder het Amerikaanse recht

geanalyseerd worden met daarbij aansluitend voorstellen om ze te optimaliseren.

De Amerikaanse work made for hire doctrine zal ook verder ontleed worden in het derde

deel van deze masterproef. Bij een werk gemaakt in het kader van een

arbeidsovereenkomst, statuut of in opdracht van een derde komen zowel de vermogens- als

de morele rechten van een auteur rechtstreeks in handen van de opdrachtgever of

werkgever. Deze doctrine is in België echter ongekend. De pro’s en contra’s van de

bestaande work made for hire doctrine in de Verenigde Staten worden tegen elkaar

afgewogen. Verder wordt ook beschreven hoe in België wordt omgegaan met werken die

in het kader van een arbeidsovereenkomst, statuut of in opdracht van een derde, werden

vervaardigd. Er wordt gekeken of België nood heeft aan de invoering van een dergelijke

leer in de huidige regelgeving. Daarenboven worden voorstellen gedaan om de bestaande

doctrine in Amerika te herzien en het toepassingsgebied ervan verder uit te breiden.

Tot slot wordt in het derde deel gefocust op de invulling van het recht op erkenning van

vaderschap in België of the attribution right in Amerika. Het recht op naamsvermelding

neemt niet in beide rechtssystemen een even prominente plaats in. Zowel de

beschermingsomvang in Amerika en die in België wordt beschreven en met elkaar

Page 16: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

4

vergeleken. Ook hier worden enkele voorstellen tot uitbreiding van het recht op erkenning

van vaderschap en the attribution right toegelicht.

Page 17: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

5

DEEL 1. DE MORELE RECHTEN

Afdeling 1. Algemeen

1.  Elke natuurlijke persoon beschikt over private subjectieve rechten. Dit zijn rechten die

iedereen bezit en kan gebruiken om bepaalde doelstellingen na te streven. De private

subjectieve rechten worden onderverdeeld in twee categorieën, de patrimoniale en de extra-

patrimoniale rechten.

2.  De patrimoniale rechten maken deel uit van het vermogen van de houder ervan, die er

vrij over kan beschikken. Wanneer de houder van dergelijk recht overlijdt, komen de

rechten in zijn nalatenschap terecht en zullen de nabestaanden zijn rechten verder kunnen

aanwenden. De extra-patrimoniale rechten daarentegen maken geen deel uit van het

vermogen van de houder. Dergelijke rechten zullen na het overlijden van de houder ervan

blijven bestaan, maar de erfgenamen zullen er niet discretionair over kunnen beschikken.

De intellectuele eigendomsrechten vallen zowel onder de categorie van de patrimoniale als

van de extra-patrimoniale rechten.

1. De patrimoniale rechten

3.  De vermogensrechten zijn patrimoniale rechten die de auteurs heerschappij geven over

de creatie van hun geest. Op die manier kan een auteur verbieden dat zijn creatie zonder

zijn toestemming wordt gebruikt. Het geeft hem aldus de mogelijkheid om toe te stemmen

met het gebruik of de exploitatie van zijn werk.1 De belangrijkste vermogensrechten of

economische rechten zijn het reproductierecht in de enge zin, het distributierecht, het recht

op mededeling en het vertaal- en adaptatierecht.

4.  De houder van het reproductierecht in de enge zin van het woord heeft de mogelijkheid

om het auteursrechtelijk werk te reproduceren, te verveelvoudigen of gelijke of

gelijkaardige exemplaren ervan te (laten) vervaardigen. Het distributierecht geeft de auteur

de mogelijkheid om zijn werk aan het publiek vrij te geven en te verspreiden en aldus zijn

1 S. WATELET, L’auteur et l’artiste face à l’impôt: implications du nouveau régime de taxation forfaitaire des droit d’auteur et des droits voisins, Leuven, Anthemis, 2010, 37.

Page 18: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

6

werk te commercialiseren. De auteur heeft het recht op basis van het adaptatierecht om een

afgeleid of samengesteld werk tot stand te brengen. Dit zijn werken die ontstaan door verder

te bouwen op reeds bestaande auteursrechtelijke beschermde werken. Het vertaalrecht is

daar een specifieke vorm van. De vertaler heeft enige vrijheid bij het vertalen van een

beschermd werk, maar moet er toch over waken zo min mogelijk af te wijken van de

originele tekst.2

2. De extra-patrimoniale rechten

2.1. Algemeen

5.  Onder de categorie van de extra-patrimoniale rechten vallen de morele rechten of de

persoonlijkheidsrechten. Zij beschermen een stuk van de persoonlijkheid van een auteur,

met name zijn geestelijke, persoonlijke en intellectuele belangen.3 De morele rechten

stellen de maker van een werk in de mogelijkheid om te controleren hoe anderen zijn werk

presenteren of gebruiken.4

2.2. De Conventie van Bern

6.  Wereldwijd wordt door de Conventie van Bern voor de bescherming van werken van

letterkunde en kunst5 aan auteurs bescherming geboden buiten hun moederland. Het is een

multilateraal verdrag van 1886 dat op het gebied van auteursrecht internationale

bescherming voorziet voor artiesten. Oorspronkelijk bevatte de Conventie geen bepaling

omtrent de morele rechten van auteurs.6 Het is sinds de Conferentie van Rome in 1928 dat

artikel 6bis werd ingevoerd.7 Na vele wijzigingen heeft artikel 6bis zijn definitieve vorm

2 K. VAN DAMME, Het auteursrecht in de boekensector: een praktisch handboek voor leek en jurist, Brugge, Die Keure, 2009, 61-69; E. WERKERS en S. DEPREEUW, Juridisch vademecum voor de crossmediale journalist: Vragen en antwoorden op het terrein van mediarecht en auteursrecht, s.l., Katholieke Universiteit Leuven en Vrije Universiteit Brussel, 2009, 143-152. 3 H. VANHEES, Een juridische analyse van de grondslagen, inhoud en draagwijdte van auteursrechtelijke exploitatiecontracten, Antwerpen, MAKLU Uitgevers, 1993, 8. 4 E. ADENEY, The Moral Rights of Authors and Performers: An International Comparative Analysis, Oxford, Oxford University Press, 2006, 1. 5 Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst van 9 september 1886. 6 R. PLATT, “A Comparative Survey of Moral Rights”, J. Copyright S’y USA 2010, (951) 956 (hierna: R. PLATT, “Survey of Moral Rights”). 7 E. DE BEUCKELAER, “De bescherming van de morele rechten van de auteur in de Verenigde Staten van Amerika”, IRDI 2000, (2) 3 (hierna: E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”); K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?: The United States and the Protection of Moral Rights in Intellectual

Page 19: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

7

gekregen op de Conferentie van Parijs in 1971.8 Dit artikel omvat de conventionele

minimumvereisten omtrent de bescherming van de morele rechten van auteurs.9 In het

bijzonder werden het recht op integriteit en het recht op erkenning van vaderschap in de

Conventie opgenomen.10

7.  Tijdens de Conferentie van Rome kwamen de problemen omtrent de morele rechten aan

bod. De common law-landen waren niet vertrouwd met dergelijke rechten en boden slechts

een minimale bescherming aan auteurs. Onder andere het Verenigd Koninkrijk maakte er

zich zorgen over dat de morele rechten niet zouden samengaan met de principes van het

copyright dat zij reeds hanteerden.11 Zij waren echter bereid zich voor dit concept open te

stellen. Zodoende is artikel 6bis een compromis tussen de visie van het rechtssysteem van

continentaal Europa en die van de common law-landen.12 De waarde die aan de morele

rechten wordt gehecht in de civil law-landen verdiende de nodige aandacht, zonder de

aanzienlijke rol van de economische rechten in handen van de houder van het copyright in

de common law-landen, uit het oog te verliezen.13

8.  Omtrent sommige twistpunten moesten de opstellers van het verdrag een middenweg

vinden om alle lidstaten tevreden te stellen. Een voorbeeld hiervan betreft de

onvervreemdbaarheid van de morele rechten. De common law-landen houden vast aan het

principe dat na de overdracht van de morele rechten de auteur zijn recht op erkenning van

vaderschap of recht op integriteit niet kan inroepen. Zo zal hij niet meer kunnen opkomen

tegen een bepaald gebruik van zijn werk. De civil law-landen vonden dat beide rechten

door de auteur konden worden gehandhaafd, ook nadat hij zijn morele rechten had

Porperty Law”, Buff. Intell. Prop. L.J. 2005-2006, (105) 109 (hierna: K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”). 8 R. PLATT, “Survey of Moral Rights”, supra vn. 6, (951) 958. 9 A. DIETZ, “The Moral Right of the Author: Moral Rights and the Civil Law Countries”, Colum.-VLA J.L. & Arts 1994, (199) 200. 10 A. DIETZ, “The Moral Right of the Author: Moral Rights and the Civil Law Countries”, Colum.-VLA J.L. & Arts 1994, (199) 200; H. HANSMANN en M. SANTILLI, “Authors’ and artists’ moral rights: A comparative legal and economic analysis”, J. Legal Stud. 1997, (95) 96 (hierna: H. HANSMANN en M. SANTILLI, “Artists’ moral rights”); I. LEE, “Toward an American Moral Rights in Copyright”, Wash. & Lee L. Rev. 2001, (795) 804; N.C. SUHL, “Moral Rights Protection in the United States Under the Berne Convention: A Fictional Work?”, Fordham Intell. Prop. Media & Ent. L.J. 2002, (1203) 1212 (hierna: N.C. SUHL, “Moral Rights Protection in the United States”). 11 R. PLATT, “Survey of Moral Rights”, supra vn. 6, (951) 957. 12 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 3; G. DWORKING, “The Moral Right of the Author: Moral Rights and the Common Law Countries”, Colum.-VLA J.L. & The Arts 1994-1995, (229) 232. 13 R. PLATT, “Survey of Moral Rights”, supra vn. 6, (951) 983.

Page 20: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

8

vervreemd. Zelfs na de overdracht van genoemde rechten blijven de morele rechten

behouden in de uiteindelijke tekst van artikel 6bis, maar niets wordt gezegd over de vraag

of hier bij contract kan van worden afgeweken. Het is aan de lidstaten zelf om te bepalen

of de auteurs onder hun rechtssysteem al dan niet de mogelijkheid hebben om hun morele

rechten weg te bedingen.14

Een tweede onenigheid betrof de duurtijd van de bescherming van de morele rechten van

een auteur. De common law-landen vonden, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Italië, dat de

morele rechten een einde kenden vanaf het overlijden van de auteur. Het Verenigd

Koninkrijk vond dan weer dat elk land de mogelijkheid zou moeten hebben om zelf te

bepalen hoe lang de persoonlijkheid van de auteur beschermd wordt. Uiteindelijk werd ook

hier een tussenweg ingeslagen en geniet de auteur nu even lang van de bescherming van

zijn morele rechten als de houder van het copyright vermogensrechten bezit. Een

uitzondering daarop is voorzien in artikel 6bis (2) voor de landen die niet alle morele

rechten, zoals vervat in de Conventie voorzien. Die landen hebben de mogelijkheid om de

morele rechten te laten verlopen bij het overlijden van de auteur. Deze uitzondering werd

in de Conventie ingeschreven om het mogelijk te maken dat onder andere de Verenigde

Staten zouden toetreden tot de Conventie.15

9.  De regeling die vervat zit in artikel 6bis brengt echter niet de verwachte eenvormigheid

met zich mee. De eerste oorzaak hiervan is de minimale benadering die gehanteerd wordt.16

De lidstaten behouden een ruime vrijheid om de rechten in hun land te implementeren.17

Om de volledige bescherming van de morele rechten van de auteur te kennen, moet het

nationale recht van de lidstaat erbij genomen worden.18 Verder bepaalt artikel 6bis (2) van

de Conventie van Bern dat de uitoefening van de morele rechten wordt overgelaten aan de

personen of instellingen die bevoegd verklaard zijn door de nationale wetgeving van de

lidstaat waar de bescherming gevraagd wordt. Ook de rechtsmiddelen worden door deze

lidstaten geregeld.19 Tot slot werd niets concreet bepaald omtrent de overdraagbaarheid van

de morele rechten, waardoor ook op dit gebied nog een grote vrijheid heerst.

14 Ibid., 959. 15 Ibid., 959-960. 16 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 3. 17 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 106. 18 Artikel 6bis (3) van de Conventie van Bern. 19 Artikel 6bis (4) van de Conventie van Bern.

Page 21: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

9

Een andere reden voor het ontbreken van de eenvormigheid is het feit dat slechts twee

morele rechten door artikel 6bis worden erkend. Enkel het recht op erkenning van

vaderschap en het recht op integriteit zijn uitdrukkelijk opgenomen in het artikel. Doordat

de rechten soepel geïnterpreteerd kunnen worden, hebben de nationale staten opnieuw een

grote vrijheid omtrent de organisatie van de morele rechten in hun land. De landen die het

copyright-systeem gebruiken eisten dat het recht op integriteit slechts kon worden toegepast

wanneer de aantastingen nadelig zijn voor de eer of reputatie van de auteur. Door deze

beperking in het artikel in te schrijven is het recht op integriteit niet meer absoluut. De

verschillende belangen in het geding moeten nu tegen elkaar worden afgewogen.20

10.  Niet alle landen hanteren eenzelfde visie wat betreft de samenhang van de patrimoniale

en morele rechten van de auteur.21 Zo past Duitsland een monistische visie toe waarin het

auteursrecht als een ondeelbaar geheel wordt gezien. Het auteursrecht is één en de morele

rechten zijn daar een tak van.

Onder meer Frankrijk houdt vast aan de dualistische visie waarin patrimoniale en morele

rechten twee aparte rechten zijn en waar het auteursrecht een bundeling van beide is. Uit

de aanhef van artikel 6bis kan worden afgeleid dat ook de Conventie van Bern deze

dualistische visie volgt.22

Afdeling 2. De ontwikkeling en visie op de morele rechten in continentaal Europa en

de common law-landen

11.  De bescherming die een auteur geniet op grond van de morele rechten die in het

intellectueel eigendomsrecht zijn voorzien is niet over de hele wereld gelijk. Dat in

continentaal Europa de nadruk meer op de persoonlijkheid van een auteur ligt en dat in de

landen met een common law-traditie eerder het economisch aspect in gedachten wordt

gehouden, heeft te maken met een verschillende culturele achtergrond in beide gebieden.

Aangezien de cultuur een bepalende factor van de ontwikkeling van het rechtssysteem is,

zal het recht mee evolueren in die richting. Hierna wordt uitgelegd in welk klimaat de

20 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 4. 21 Voor een meer uitgebreide uiteenzetting over het monisme en dualisme, zie randnummer 21-24. 22 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 4.

Page 22: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

10

morele rechten zijn ontstaan in zowel continentaal Europa als in de common law-landen en

wat hun huidige visie op deze rechten is. Wat betreft de uiteenzetting in continentaal Europa

zal voornamelijk de ontwikkeling in Frankrijk onder de loep worden genomen, aangezien

Frankrijk het voorbeeld was voor de andere civil law-landen. Wat betreft de common law-

landen is het interessant om de ontwikkeling van de rechten in zowel het Verenigd

Koninkrijk als in Amerika van dichterbij te bekijken. De verschillende historische en

culturele groei van al deze landen heeft geleid tot het onderscheid dat vandaag nog steeds

zichtbaar is tussen de civil en common law-landen.

1. Het ontstaan van en de visie op de morele rechten in de civil law-landen

1.1. Algemeen

12.  De Europese cultuur is er eentje van lange adem waarin kunst altijd een prominente

plaats heeft ingenomen. Over Europa kan gezegd worden dat het bestaat uit ‘oude’ staten

waarin over de verschillende tijdvakken heen telkens een duidelijke stroming in de kunst

waar te nemen is. Tot op vandaag is kunst niet weg te denken uit het Europese landschap.

13.  Ook de fysieke omgeving van Europa heeft bijgedragen tot de cultuur die Europa

vandaag heeft. Doordat de verschillende gebieden op dit continent sterk variëren qua

landschap - van vlak tot erg bergachtig gebied - maakten diverse leefgroepen andere keuzes

op het vlak van onder andere broodwinning en woonst. Zo leerden die communes

gedurende eeuwen hun land te gebruiken naar hun noden. Dit zorgde ervoor dat, na het

ontwikkelen van hun land, de aandacht kon gevestigd worden op kunst.

14.  Een andere, niet weg te denken factor in de ontwikkeling van de Europese cultuur is

religie. Europa was en is de thuisbasis van meerdere religies, waarbij het Christendom

uiteindelijk de bovenhand kreeg. Deze religieuze beweging bracht belangrijke inspiratie

voor kunst en literatuur met zich mee zoals ‘Utopia’ van Thomas More en ‘Het Laatste

Avondmaal’ van Leonardo Da Vinci.23 Vanaf de tweede helft van de Renaissance nam de

invloed van de kerk af, waardoor meer ruimte kwam voor artistieke innovatie. De grote

23 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 117-121.

Page 23: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

11

toename en vernieuwing van kunst zorgden voor een stimulans in de richting van de

bescherming van de persoonlijkheid van de artiest.24

15.  Kunst is aldus een constante geweest in de geschiedenis van de continentaal Europese

landen. Het belang van kunst werd reeds vroeg erkend en het aanzien van een kunstenaar

was aldus groot. Zodoende zijn in de civil law-landen de morele rechten van een auteur

voortgekomen uit de bescherming van de auteur zelf. De nadruk wordt gelegd op de

creativiteit en persoonlijkheid van de auteur en bijgevolg wordt de bescherming van de

morele rechten hoog in het vaandel gedragen.25

1.2. Frankrijk

1.2.1. Algemeen

16.  De ontwikkeling van de morele rechten kan teruggebracht worden naar deze in

Frankrijk. De Franse historiek van de cultuur en haar visie op de persoonlijkheidsrechten

spelen een prominente rol in de evolutie en het ontstaan van de morele rechten. Zij zullen

daarom hierna besproken worden.26

17.  Frankrijk is een waar rolmodel op het vlak van morele rechten in continentaal Europa.

Heel wat landen, waaronder België, steunden hun wetgeving wat betreft dit domein op het

Franse voorbeeld.27 In Frankrijk wordt de persoon van de auteur beschermd boven het goed

zelf.28 Men vertrekt hier vanuit de idee dat een artiest zijn ziel, een deel van zijn

persoonlijkheid, in zijn werk heeft gestopt. Artiesten worden als een specifieke categorie

van arbeiders geklasseerd en hun werken als een aparte groep van eigendommen.29

24 N.C. SUHL, “Moral Rights Protection in the United States”, supra vn. 10, (1203) 1206. 25 I. LEE, “Toward an American Moral Rights in Copyright”, Wash. & Lee L. Rev. 2001, (795) 798; K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 107. 26 E. ADENEY, The Moral Rights of Authors and Performers: An International Comparative Analysis, Oxford, Oxford University Press, 2006, 165. 27 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 108. 28 Ibid., 109. 29 R.J. DASILVA, “Droit Moral and The Amoral Copyright: A Comparison of Artists’ Rights in France and the United States”, Bull. Copyright Soc’y of the U.S.A. 1980, (1) 53 (hierna: R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”).

Page 24: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

12

1.2.2. Het ontstaan van en de visie op de morele rechten in Frankrijk

18.  Gedurende het Ancien Régime werd het auteursrecht, le droit d’auteur, gezien als een

privilege dat aan de vorst ten goede kwam. De bescherming via het auteursrecht was een

gunst en de vorst had de bevoegdheid te bepalen aan wie dit recht toekwam.30 In de meeste

gevallen werd dit recht niet aan de auteur toegekend, maar was het de uitgever van het werk

die de bescherming genoot.31

19.  Later, tijdens en na de Franse Revolutie, werd van het beeld van de almachtige vorst

afgestapt. Het belang dat in Frankijk werd en wordt gegeven aan de bescherming van de

persoonlijkheid van de artiest komt voort uit de grondslagen van die periode, namelijk de

Verlichting. Na de omverwerping van de adel was het beschikken over intellectuele en

creatieve vaardigheid de machtsbasis in het nieuwe regime. Dit in tegenstelling tot de

vroegere landadel, waar de macht werd bepaald op basis van het bezit van grond.32 Het

droit d’auteur wordt sindsdien beschouwd als een ‘natuurrecht’, eenvoudigweg

voortvloeiend uit de creatie van een werk.33 Het uitgangspunt hierbij is dat een artiest een

deeltje van zijn persoonlijkheid in zijn werk stopt. Het is door deze sterke link tussen de

artiest en zijn werk dat de bescherming van de persoonlijkheid van de auteur van groot

belang is in Frankrijk. In ruil voor zijn artistieke bijdrage verdient de artiest respect voor

zijn creatie.

In 1791 en 1793 werden twee revolutionaire decreten uitgevaardigd, gebaseerd op de visie

die na de Franse Revolutie heerste in Frankrijk.34 Daarin werden de morele rechten echter

nog niet expliciet erkend, maar werden de bepalingen door de Franse rechtbanken wel reeds

in die zin geïnterpreteerd.35

20.  De droit moral zijn in de negentiende en twintigste eeuw verder ontwikkeld via de

Franse rechtbanken. Tussen 1793 en 1902 kwamen verschillende visies omtrent de morele

rechten aan de oppervlakte. Pas aan het eind van de achttiende eeuw kan gesproken worden

30 R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 8; R. PLATT, “Survey of Moral Rights”, supra vn. 6, (951) 962. 31 R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 8. 32 N.C. SUHL, “Moral Rights Protection in the United States”, supra vn. 10, (1203) 1203-1204. 33 Ibid., 1207. 34 R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 8-9. 35 R. PLATT, “Survey of Moral Rights”, supra vn. 6, (951) 963.

Page 25: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

13

van morele rechten in Frankrijk. Een auteur kon dus bescherming verkrijgen op grond van

de twee bovenvermelde decreten en op grond van de Franse rechtspraak. Een formele

codificatie van de morele rechten liet op zich wachten tot 1957. Artikel 6 van de wet van

11 maart 195736 vormde een belangrijke bepaling.37 Door deze wet werden het recht op

erkenning van vaderschap, het recht op integriteit, het divulgatierecht en het recht op inkeer

of terugneming formeel erkend in Frankrijk.38

1.2.3. Het dualisme en het monisme

21.  Er ontstonden in de twintigste eeuw verschillende meningen omtrent de samenhang van

de economische rechten en de morele rechten. De eerste strekking bestaat uit de aanhangers

van het monisme die stellen dat de patrimoniale rechten en persoonlijkheidsrechten

onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Aan de andere kant staan de voorstanders van het

dualisme, die ervan uitgaan dat beide groepen van rechten los van elkaar bestaan.39

22.  De dualistische theorie vindt zijn oorsprong in hoofde van de Duitse jurist en hoogleraar

Heger en werd verder ontwikkeld door zijn landsgenoot Joseph Kohler. Het uitgangspunt

van die laatste is dat artiesten zowel beschermd worden door vermogensrechten als door

persoonlijke rechten, maar dat beide verzamelingen rechten los van elkaar bestaan.40 Het

auteursrecht bestaat dan uit zowel morele rechten, die erkennen dat een werk van een auteur

een rechtstreekse uiting van de persoonlijkheid van een auteur is, als vermogensrechten die

hem toelaten zijn werk te exploiteren.41 Het gevolg is dat de vermogensrechten eindig

kunnen zijn, terwijl de morele rechten eeuwig kunnen blijven voortbestaan omdat zij

beschouwd worden als eigen aan de auteur.42

36 Art. L 121-1 Code de la Propriété Intellectuelle créé par la loi n° 92-597 du 1er juillet 1992 sur le code de la propriété intellectuelle, JO 3 juli 1992, www.legifrance.gouv.fr. 37 E. ADENEY, The Moral Rights of Authors and Performers: An International Comparative Analysis, Oxford, Oxford University Press, 2006, 165; G. DAVIES en K.M. GARNETT, Moral Rights, Londen, Sweet & Maxwell, 2010, 366. 38 R. PLATT, “Survey of Moral Rights”, supra vn. 6, (951) 964. 39 Ibid., 963. 40 E. ADENEY, The Moral Rights of Authors and Performers: An International Comparative Analysis, Oxford, Oxford University Press, 2006, 27; N.C. SUHL, “Moral Rights Protection in the United States”, supra vn. 10, (1203) 1209. 41 N.C. SUHL, “Moral Rights Protection in the United States”, supra vn. 10, (1203) 1211. 42 P. GOLDSTEIN en P.B. HUGENHOLTZ, International Copyright: Principles, Law, and Practice, Oxford, Oxford University Press, 2012, 20.

Page 26: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

14

Frankrijk koos voor de dualistische visie, waarbij de vermogensrechten en morele rechten

los van elkaar bestaan en samen het droit d’auteur of het auteursrecht vormen.43

23.  De monistische visie kreeg vorm door de Duitse rechtsgeleerde Alfred Gierke.44 Binnen

deze visie kunnen de morele rechten en de vermogensrechten niet los van elkaar fungeren.

Het onderscheid die binnen de dualistische leer wordt gemaakt, is hier dus niet gekend.45

In Duitsland houdt men deze leer nog steeds aan, waardoor de morele rechten verdwijnen,

samen met de vermogensrechten, zeventig jaar na het overlijden van de auteur.46

24.  Tot op vandaag bestaat deze verdeeldheid omtrent het onderling verband van deze

rechten, met Frankrijk op kop als pleiter voor het dualisme. Duitsland houdt vast aan het

monisme, waar het auteursrecht wordt beschouwd als een ondeelbaar geheel of een

‘untrennbare Einheit’.47

2. Het ontstaan van en de visie op de morele rechten in de common law-landen

2.1. Algemeen

25.  De term ‘auteursrecht’ verwijst naar de regeling binnen continentaal Europa, terwijl de

term ‘copyright’ slaat op de bestaande regelgeving en gebruiken van de Angelsaksische

landen, zoals onder andere het Verenigd Koninkrijk en Amerika. Grosso modo kunnen de

verschillen tussen beiden als volgt worden samengevat. Terwijl het auteursrecht de creatie

van de auteur als natuurlijke persoon beschermt, legt het copyright meer de klemtoon op

de investering. Het werk van een auteur wordt veeleer gezien als het voorwerp van een

onderhandeling. In het copyright-systeem kunnen op basis van de work made for hire

doctrine ook rechtspersonen, zoals een NV, BVBA of VZW, beschouwd worden als

43 E. ADENEY, The Moral Rights of Authors and Performers: An International Comparative Analysis, Oxford, Oxford University Press, 2006, 170; R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 9-12. 44 E. ADENEY, The Moral Rights of Authors and Performers: An International Comparative Analysis, Oxford, Oxford University Press, 2006, 28. 45 C. DOUTRELEPONT, Le droit moral de l’auteur et le croit communautaire, Brussel, Bruylant, 1997, 26-28. 46 R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 11. 47 A. DIETZ, “The Moral Right of the Author: Moral Rights and the Civil Law Countries”, Colum.-VLA J.L. & Arts 1994, (199) 205.

Page 27: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

15

oorspronkelijke rechthebbenden.48 Bij de bescherming geboden door het auteursrecht is

hiervoor in principe eerst een overdracht van de rechten vereist van de oorspronkelijke

auteur aan de rechtspersoon.

26.  De verschillen tussen de morele rechten in de continentaal Europese landen en die in

de common law-landen komen voort uit een verschillende filosofie waarop de intellectuele

eigendomsrechten gestoeld zijn.49 Doordat beide rechtssystemen een andere culturele

ontwikkeling gekend hebben, komen zij ook tot een uiteenlopende filosofie en visie op het

recht.

27.  In de landen waar gebruik wordt gemaakt van het copyright-systeem worden de morele

rechten beschouwd als een andere vorm van eigendom.50 In dergelijk systeem ligt de focus

voornamelijk op de vraag aan wie welke vermogensrechten zullen worden toegekend.51 De

nadruk wordt hoofdzakelijk gelegd op het werk zelf en de economische waarde ervan.52

Men heeft hier vooral tot doel een evenwicht te vinden tussen de belangen van de auteur

en de belangen van diegenen die bij de publicatie, wijziging of exploitatie van het werk

betrokken zijn. Waar de aandacht in de civil law-landen voornamelijk op de maker van het

werk wordt gelegd, ligt dit in de common law-landen anders. Daar zijn de morele rechten

ingevoerd met het oog op het dienen van een sociaal doel. Wanneer een artiest meer

bescherming krijgt dan wat hem is geboden door het copyright, moet de maatschappij daar

ook baat bij hebben. Niet alleen de belangen van de artiest moeten worden gediend, maar

ook andere private of publieke belangen.53 Het is duidelijk dat in dergelijk systeem aan de

vermogensrechten of economische rechten veel meer belang wordt gehecht en veel meer

gewicht wordt toegekend dan aan de morele rechten.54 Er wordt uitvoerig aandacht

geschonken aan de bescherming van de eigenaars van een werk, waardoor de bescherming

van de auteurs op de achtergrond raakt.55

48 Voor een meer uitgebreide uiteenzetting over de work made for hire doctrine, zie randnummers 102-103 en 202-211. 49 R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 54. 50 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 107. 51 I. LEE, “Toward an American Moral Rights in Copyright”, Wash. & Lee L. Rev. 2001, (795) 798. 52 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 133. 53 R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 55. 54 R. PLATT, “Survey of Moral Rights”, supra vn. 6, (951) 954. 55 Ibid., 967.

Page 28: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

16

2.2. Het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten

2.2.1. Het ontstaan van en de visie op de morele rechten in het Verenigd Koninkrijk

28.  Het verhaal omtrent de morele rechten in het Verenigd Koninkrijk start bij de The

Stationers’ Company of London, die werd opgericht in 1403. Deze Engelse gilde had een

monopolie over het publiceren van boeken en was verantwoordelijk voor het toepassen van

de regelgeving op dat ogenblik.56 Tot aan de bekrachtiging van the Statute of Anne in 1710

hadden de uitgevers het zeggenschap over een werk.57

29.  Met de Statute of Anne was Engeland het eerste common law-land dat het copyright

codificeerde.58 De wet werd eigenlijk de ‘wet van de eigenaar’ genoemd in plaats van de

wet van de auteur. De belangen van de eigenaar van het beschermde werk werden in acht

genomen, maar de eigenaar en de artiest vereenzelvigden zich niet noodzakelijk met één

en dezelfde persoon. Daardoor was de bescherming van de artiest niet gegarandeerd.59 The

Statute of Anne voerde echter wel een exclusief recht op publicatie in voor de auteur.

Zodoende kreeg de auteur de mogelijkheid om controle uit te voeren op de uitgave van zijn

werk aan het publiek.60 Al klinkt deze implementatie in de wetgeving als muziek in de oren

voor de auteurs, de bezorgdheid van de wetgevers ging in de eerste plaats uit naar de

vermogensrechten die met het werk waren verbonden.61 Hoofdzakelijk de uitgevers werden

door deze wetgeving beschermd.62

30.  Het Verenigd Koninkrijk trad op 9 september 1886 toe tot de Conventie van Bern. Pas

in 1988 voorzag het in morele rechten in zijn eigen nationaal recht, met name in de

56 E. ADENEY, The Moral Rights of Authors and Performers: An International Comparative Analysis, Oxford, Oxford University Press, 2006, 366; R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 37-38. 57 E. ADENEY, The Moral Rights of Authors and Performers: An International Comparative Analysis, Oxford, Oxford University Press, 2006, 366. 58 E. ADENEY, The Moral Rights of Authors and Performers: An International Comparative Analysis, Oxford, Oxford University Press, 2006, 368; R. PLATT, “Survey of Moral Rights”, supra vn. 6, (951) 967. 59 R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 37-38. 60 R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 37-38; R. PLATT, “Survey of Moral Rights”, supra vn. 6, (951) 967. 61 R. PLATT, “Survey of Moral Rights”, supra vn. 6, (951) 967. 62 R.C. BIRD en L.M. PONTE, “Protecting Moral Rights in the United States and the United Kingdom: Challenges and Opportunities Under the U.K.’s New Performances Regulations”, B.U. Int’L L.J. 2006, (213) 234.

Page 29: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

17

Copyright, Design and Patents Act en het was daarmee het tweede common law-land dat

deze stap zette.63

2.2.2. Het ontstaan van en de visie op de morele rechten in de Verenigde Staten

31.  Waar kunst een niet weg te denken spil is in de ontwikkeling van de Europese cultuur,

ligt dat anders voor de cultuur in Amerika. Hier kwam kunst pas later tot bloei. Een groot

deel van de Amerikaanse cultuur ontplooide zich door volkeren die religieuze vervolgingen

wilden ontlopen. Overleven was hun voornaamste streefdoel, waardoor de ontplooiing van

kunst op een laag pitje kwam te staan.

De machtsbasis van de leiders in Amerika bestond uit het voldoen van de verschillende

noden van de maatschappij. Bij de groei van de Verenigde Staten op de expansie van de

industrie gefocust, waardoor ook bij de ontwikkeling van het jonge Amerika cultuur niet

tot de prioriteiten behoorde. Bij het streven naar de bevrediging van de commerciële

belangen, werden artistieke activiteiten niet beschouwd als een meerwaarde voor de

maatschappij en daarom werd ook slechts een minimale bescherming geboden aan het werk

of de maker ervan.64

Pas op het einde van de achttiende, begin negentiende eeuw, begon kunst zich in

verschillende vormen te ontwikkelen en nam ze een belangrijke plaats in Amerika in.65

32.  In de Verenigde Staten van Amerika houdt men vast aan het utilitarisme. Dit heeft tot

gevolg dat aan een auteur morele rechten worden toegekend, wanneer zijn culturele

prestaties de samenleving ten goede komen. Het verschaffen van morele rechten geeft de

artiest een prikkel om creatief te werk te gaan en daar zal het maatschappelijk welzijn baat

bij hebben. Waar in de continentaal Europese landen beschermde en creatieve werken een

uiting van de omvangrijke cultuur vormen, zijn diezelfde werken in Amerika hoofdzakelijk

handelswaren.66 Volgens de interpretatie van een grondwettelijke bepaling door het

63 J.B. PFEFFER, “The Costs and Legal Impracticalities Facing Implementation of the European Union’s Droit de Suite Directive in the United Kingdom, Nw. J. Int’l L. & Bus. 2004, (533) 552; R. PLATT, “Survey of Moral Rights”, supra vn. 6, (951) 968. 64 N.C. SUHL, “Moral Rights Protection in the United States”, supra vn. 10, (1203) 1204. 65 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 121-124. 66 N.C. SUHL, “Moral Rights Protection in the United States”, supra vn. 10, (1203) 1213-1214.

Page 30: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

18

Amerikaanse Congress is de doelstelling van het copyright de bescherming van de

meerwaarde - voortvloeiend uit kunstwerken - die de samenleving toekomt. Bij de

Amerikaanse, utilitaristische visie is het maatschappelijk nut de drijfveer achter de

voorziening van de morele rechten.67 Maar middels welke parameter wordt dit sociaal nut

nu bepaald? Het is de prijs die het publiek bereid is te betalen voor een werk, die het

maatschappelijk nut zal aantonen.68

33.  De Amerikaanse opvatting dat de rechten die worden toegekend aan een artiest moeten

bijdragen tot een efficiëntere economie en de productie moeten stimuleren, staat haaks op

de optiek van de morele rechten die prikkels zijn tot innovatie en creativiteit. De

bescherming van artiesten is in Amerika niet het hoogste goed. Morele rechten worden

voorzien ten voordele van de markt. Logischerwijze komt de visie op de morele rechten

die in de civil law-landen gehanteerd wordt dus in aanvaring met de heersende cultuur in

Amerika.69

34.  Daarnaast worden de morele rechten in Amerika hoofdzakelijk als een middel voor de

auteurs beschouwd om een inkomen te genereren uit hun werken.70 De zienswijze dat de

intellectuele eigendomsrechten enkel het pure eigendomsrecht omvatten, is geleidelijk aan

afgezwakt. Tegenwoordig wordt ook onder het Amerikaanse recht de persoonlijkheid van

een auteur beschermd.71

35.  Een strekking in Amerika stelt dat morele rechten ronduit niet wenselijk zijn in hun

rechtssysteem. Volgens professor Gorman zou de invoering van de persoonlijkheidsrechten

meerdere negatieve implicaties met zich meebrengen. Zo zouden dergelijke rechten het

creatieve proces belemmeren, deels doordat zij eeuwigdurend zijn. Verdere negatieve

gevolgen zouden de moeilijkheden zijn die gepaard gaan met de toepassing van de rechten

en de negatieve invloed die zij zouden uitoefenen op het bedrijfsleven en op commerciële

67 M. SENFTLEBEN, “Comparative Approaches to Fair Use: An Important Impulse for Reforms in EU Copyright Law”, in G.B. DINWOODIE (ed.), Methods and Perspectives in Intellectual Property, Northampton, Edward Elgar Publishing Inc., 2013, (30) 32-33. 68 N. NETANEL, “Alienability Restrictions and the Enhancement of Author Autonomy in United States and Continental Copyright Law”, Cardozo Arts & Ent. L.J. 1994, (1) 12. 69 N.C. SUHL, “Moral Rights Protection in the United States”, supra vn. 10, (1203) 1215. 70 R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 51. 71 I. LEE, “Toward an American Moral Rights in Copyright”, Wash. & Lee L. Rev. 2001, (795) 798.

Page 31: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

19

afspraken. Ook heerst er in dit kamp de schrik dat de investeringen in kunst en het publiek

verspreiden van kunst bedreigd zullen worden.72

36.  De afkeer voor de invoering van morele rechten in het Amerikaanse rechtsstelsel komt

deels voort uit de idee dat deze maatregelen mogelijks een negatieve impact kunnen hebben

op andere rechten die door het copyright aan een auteur zijn gegeven. Een eerste

bezorgdheid is het potentiële conflict tussen de onvervreemdbare morele rechten en het

Amerikaanse contractenrecht. Vanuit traditioneel Amerikaans standpunt heeft een auteur

slechts morele rechten wanneer deze specifiek contractueel zijn voorzien. De

onvervreemdbaarheid van morele rechten zorgt ervoor dat niet meer kan onderhandeld

worden over de eventuele transfer van deze rechten. Waar een auteur onder het Amerikaans

recht hieromtrent kan negotiëren met zijn wederpartij, is dit niet mogelijk onder het

continentaal Europese rechtssysteem.73

Ten tweede woedt er binnen deze strekking een bezorgdheid over het spanningsveld tussen

de morele rechten van de auteur zelf en die van de personen die het werk gebruiken of

wijzigen. De idee dat een auteur een voorkeursbehandeling krijgt ten opzichte van de

huidige eigenaar van het werk, ligt ver van de visie op de Amerikaanse basisrechten die

grondwettelijk bevestigd zijn.74

Tot slot zou het recht op vrije expressie, zoals voorzien in het Eerste Amendement, kunnen

worden uitgehold. Een auteur kan een parodie of kritiek op zijn werk aanvechten als een

niet-toegelaten gebruik of wijziging ervan en er zo tegen opkomen. Op deze manier kan

een bezitter van een werk dus eventueel beknot worden in zijn recht op vrije expressie.75

37.  Ondanks het feit dat Amerika de civil law-landen vrij recentelijk probeerde bij te benen,

tipt de bescherming in de Verenigde Staten voor artiesten absoluut niet aan de bescherming

die deze civil law-landen bieden. De voorstanders van de bescherming op grond van de

morele rechten halen aan dat weinig auteurs bescherming genieten onder de VARA. Ook de

72 R.A. GORMAN, “Federal Moral Rights Legislation: The Need for Caution”, Nova L. Rev. 1990, (421) 422. 73 I. LEE, “Toward an American Moral Rights in Copyright”, Wash. & Lee L. Rev. 2001, (795) 813. 74 Ibid., 814. 75 Ibid., 814.

Page 32: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

20

rechtspraak die soms bescherming toelaat aan auteurs die normaal niet beschermd zouden

worden, verhelpt dit probleem niet.76

Afdeling 3. De morele rechten in de civil law-landen

1. De morele rechten in de Europese Unie zijn niet geharmoniseerd

38.  Het auteursrecht bestaat uit zowel vermogensrechten, die de auteur de mogelijkheid

geven om zijn creatie te exploiteren, als morele rechten, die tot doel hebben de band tussen

de auteur en zijn werk te beschermen. De Europese Unie heeft alsnog de morele rechten -

in tegenstelling tot de vermogensrechten - niet geharmoniseerd. Zodoende kent elk

Europees land zijn eigen systeem aangaande de morele rechten van de auteur. Op dit punt

geldt echter één beperking. In de Conventie van Bern wordt een minimum aan bescherming

bepaald die de toegetreden staten moeten voorzien.

39.  In verschillende Europese landen, zoals België, Spanje, Frankrijk, Duitsland en Italië

wordt de auteur veel meer bescherming geboden dan het minimum voorzien in artikel 6bis

van de Conventie van Bern. Het recht op integriteit en het recht op erkenning van

vaderschap ingeschreven in artikel 6bis worden nog aangevuld met onder andere het

divulgatierecht en het recht op terugneming of inkeer.77

2. Frankrijk

40.  Naar het Franse recht zijn de morele rechten eeuwigdurend, onvervreemdbaar,

persoonlijk en niet voor afstand vatbaar.78 Frankrijk geeft hiermee een zeer uitgebreide

bescherming aan zijn auteurs. Niet alle civil law-landen hebben dit voorbeeld gevolgd. Het

gevolg daarvan is dat de morele rechten in die landen kunnen verdwijnen samen met de

vermogensrechten. Een andere mogelijkheid is dat in die landen een auteur zijn morele

rechten kan overdragen of er afstand van kan doen.79

76 Ibid., 798. 77 A. DIETZ, “The Moral Right of the Author: Moral Rights and the Civil Law Countries”, Colum.-VLA J.L. & Arts 1994, (199) 203. 78 P. GOLDSTEIN en B. HUGENHOLTZ, International Copyright: Principles, Law, and Practice, Oxford, Oxford University Press, 2012, 369. 79 Ibid.

Page 33: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

21

41.  Het persoonlijk karakter van de morele rechten betekent dat het recht wordt toegekend

aan de artiest ervan, die een natuurlijke persoon is en dat de rechten dus niet verbonden zijn

met het werk zelf.80 Wanneer het werk wordt overgedragen aan iemand anders, zal de

maker ervan de morele rechten behouden.81

42.  Het feit dat de duur van de morele rechten oneindig is, houdt in dat nadat het werk van

de auteur verkocht is of de auteur is overleden de morele rechten blijvend kunnen worden

uitgeoefend. Het eeuwigdurende karakter van le droit moral lijkt dus tegenstrijdig met het

persoonlijk karakter ervan. Het zijn de erfgenamen die na het overlijden van de auteur het

recht hebben op te treden tegen aantastingen van de persoonlijkheid van de auteur, wat

contradictorisch is met het standpunt dat de morele rechten verbonden zijn met de persoon

van de auteur. In het Franse recht werd dit opgelost door te stellen dat de erfgenamen enkel

over het recht beschikken om de morele rechten ‘uit te oefenen’ en niet de morele recht op

zich bezitten. Zij zullen hierbij moeten handelen rekening houdend met de wil van de

auteur. Sommige rechten - zoals het recht op inkeer of terugneming - zullen echter toch

verdwijnen bij het overlijden van de auteur en niet meer door de erfgenamen kunnen

worden uitgeoefend. Een andere beperking voor de erfgenamen is dat de auteur een derde

partij kan aanduiden aan wie hij het uitoefenen van de morele rechten toevertrouwt,

wanneer hij zijn familie daartoe niet in staat acht.82

43.  Tot slot zijn de morele rechten in Frankrijk oneindig en onvervreemdbaar.83 De Fransen

gaan op die manier een stuk verder dan hetgeen opgelegd wordt door de Conventie van

Bern. De Conventie stelt namelijk dat de rechten mogen vervallen wanneer de

vermogensrechten op hun einde lopen.84 De oneindigheid en onvervreemdbaarheid van de

morele rechten blijken echter niet verwezenlijkt in de praktijk, aangezien ze verweven zijn

met uitzonderingen.85

80 R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 12. 81Art. L 111-1 Code de la Propriété Intellectuelle créé par la loi n° 92-597 du 1er juillet 1992 sur le code de la propriété intellectuelle, JO 3 juli 1992, www.legifrance.gouv.fr. 82 R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 14-15. 83 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 109. 84 Artikel 6bis (2) van de Conventie van Bern. 85 R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 16.

Page 34: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

22

3. België

44.  De bescherming op het vlak van de morele rechten die België aan zijn auteurs biedt, is

gestoeld op de regeling uit het Franse recht. De filosofie achter de morele rechten in

Frankrijk ligt dus ook aan de grondslag van de Belgische regelgeving.

45.  Hetgeen supra geschreven is bij de bespreking van de morele rechten in Frankrijk, kan

hier kort herhaald worden. De morele rechten in België zijn persoonlijkheidsrechten of

rechten die gekoppeld zijn aan de persoon van de titularis en private subjectieve rechten

zijn. Zij gelden ten opzichte van eenieder.86

De auteur kan zijn morele rechten niet vervreemden, noch kan hij er globaal afstand van

doen.87 Hij kan echter in een contract met de tegenpartij wel enkele concrete zaken

afspreken. Een vereiste daarbij is dat zowel de draagwijdte van wat zij overeenkomen als

de gevolgen voor zijn werk voorzienbaar moeten zijn. Er blijft een kern behouden

waartegen de auteur altijd kan optreden. De morele rechten maken geen deel uit van het

vermogen van de houder ervan. Ze zijn absoluut en komen bij het overlijden van de

kunstenaar niet in zijn nalatenschap terecht. Bij zijn overlijden zullen deze rechten dan ook

niet overgaan op de erfgenamen, de legatarissen of de rechtsopvolgers.88 De erfgenamen

zullen deze rechten enkel nog verder kunnen uitoefenen in naam van de oorspronkelijke

titularis ervan en volgens de wil en in het belang van de overleden auteur.89

46.  In wat volgt, wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste morele rechten die een

auteur in België geniet. Eerst zal het recht op erkenning van vaderschap besproken worden,

daarna het recht op integriteit, vervolgens het divulgatierecht en tot slot het recht op

terugneming of inkeer.

86 Hoorcolleges van Prof. Dr. Vanhees in het kader van de Grondige Studie Intellectuele Rechten aan de UGent, gevolgd in het academiejaar 2014-2015. 87 Art. XI.165, § 2 Wetboek Economisch Recht. 88 H. VANHEES, Een juridische analyse van de grondslagen, inhoud en draagwijdte van auteursrechtelijke exploitatiecontracten, Antwerpen, MAKLU Uitgevers, 1993, 82-83. 89 Art. XI.171, lid 2 Wetboek Economisch Recht; H. VANHEES, Een juridische analyse van de grondslagen, inhoud en draagwijdte van auteursrechtelijke exploitatiecontracten, Antwerpen, MAKLU Uitgevers, 1993, 82-83.

Page 35: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

23

3.1. Overzicht van de morele rechten in België

3.1.1. Het recht op erkenning van vaderschap

47.  De ene auteur wil erkenning krijgen voor zijn werk, terwijl de andere een stille genieter

is en wenst anoniem te blijven of onder een pseudoniem verlangt te fungeren. Het recht op

erkenning van vaderschap90 komt aan de verschillende noden tegemoet. Het houdt het recht

in een naamsvermelding te eisen, maar ook het recht anoniem te blijven of een pseudoniem

te gebruiken. Ten slotte kan een auteur via dit recht optreden tegen een valse naamtekening,

met andere woorden tegen wie zonder toestemming zijn naam op het werk van een ander

zet of onterecht het recht op erkenning van vaderschap opeist.91

3.1.2. Het recht op integriteit

48.  Het recht op integriteit biedt aan een auteur het recht om zich te verzetten tegen

ongewenste aanpassingen aan zijn werk, nadat zijn werk is vervolledigd, gepubliceerd,

overgedragen of tentoongesteld.92 Het zesde lid van artikel XI.165, § 2 van het Wetboek

Economisch Recht93 bepaalt dat een auteur zich kan verzetten tegen alle mogelijke

materiële wijzigingen die zonder zijn toestemming aan zijn werk werden aangebracht. Op

basis hiervan kan een auteur die over een auteursrechtelijk werk beschikt, zich altijd

verzetten tegen ongewenste wijzigingen.94

Op basis van lid 7 van datzelfde artikel kan een auteur zich ook verzetten tegen materiële

wijzigingen die ongewild aan zijn werk werden aangebracht. Het betreft hier elke

misvorming, verminking of andere wijziging die de eer en reputatie van de auteur aantasten

en zodoende de geest van het werk verraden. Het verschil met lid 6 is dat de auteur de

mogelijkheid heeft om met de tegenpartij overeen te komen zich niet te verzetten tegen

dergelijke wijzigingen.95

90 Art. XI.165, § 2, lid 5 Wetboek Economisch Recht. 91 H. VANHEES, Een juridische analyse van de grondslagen, inhoud en draagwijdte van auteursrechtelijke exploitatiecontracten, Antwerpen, MAKLU Uitgevers, 1993, 74-75. 92 K. VAN DAMME, Het Auteursrecht in de boekensector: Een praktisch handboek voor leek en jurist, Brugge, Die Keure, 2009, 71. 93 Wetboek van Economisch Recht, BS 29 maart 2013. 94 H. VANHEES, Een juridische analyse van de grondslagen, inhoud en draagwijdte van auteursrechtelijke exploitatiecontracten, Antwerpen, MAKLU Uitgevers, 1993, 76. 95 Ibid.

Page 36: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

24

49.  Een artiest kan ook na de verkoop van zijn werk nog opkomen tegen een derde die via

een verdere verkoop het werk in zijn eigendom heeft. De nieuwe eigenaar van het werk kan

rechtstreeks door de artiest worden aangesproken, wanneer die laatste meent dat zijn recht

op eerbied werd geschonden.96

3.1.3. Het divulgatierecht

50.  Een auteur zal zelf willen bepalen op welk moment hij zijn werk wil tonen aan

buitenstaanders. Op basis van het divulgatierecht97 heeft een auteur het recht om te

beslissen wanneer zijn werk klaar is, wanneer hij bereid is het aan de openbaarheid prijs te

geven en onder welke voorwaarden dit moet gebeuren.98 In Frankrijk is de zaak Whistler v.

Eden een toonbeeld wat betreft de Franse visie en dus ook de Belgische visie op het

divulgatierecht. In dit geding werd door het hof van beroep te Parijs beslist dat een artiest

niet kon verplicht worden zijn werk publiekelijk te tonen, wanneer hij ontevreden is over

het resultaat. Ondanks dat er contractueel werd afgesproken om een werk in uitvoering van

een opdrachtgever te maken, kan de maker aan zijn afspraak verzaken mits een

schadevergoeding te betalen in de plaats.99 Een negatieve interpretatie van het recht op

bekendmaking toont aan dat het recht kan verhinderen dat het werk door een derde wordt

gepubliceerd zonder de toelating van de auteur.100

51.  Het divulgatierecht kan slechts eenmalig door de auteur worden uitgeoefend, waarna

het is uitgeput.101 Tevens is het recht op openbaarmaking onherroepelijk.102 Zolang een

auteur zijn divulgatierecht niet heeft uitgeoefend, zijn zowel zijn werk als zijn rechten niet

96 S. WATELET, L’auteur et l’artiste face à l’impôt: implications du nouveau régime de taxation forfaitaire des droit d’auteur et des droits voisins, Leuven, Anthemis, 2010, 45. 97 Art. XI.165, § 2, lid 1 Wetboek Economisch Recht. 98 C. DECLERCK, Literaire en artistieke eigendom in het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2009, 62; H. VANHEES, Een juridische analyse van de grondslagen, inhoud en draagwijdte van auteursrechtelijke exploitatiecontracten, Antwerpen, MAKLU Uitgevers, 1993, 73. 99 R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 18. 100 C. DECLERCK, Literaire en artistieke eigendom in het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2009, 62. 101 F. DEVISSCHER en B. MICHAUX, Précis du droit d’auteur et des droits voisins, Brussel, Bruylant, 2000, 152; M-.C. JANSSENS, “Le droit moral en Belgique”, Les cahiers de propriété intellectuelle, 2013, (91) 110. 102 K. VAN DAMME, Het Auteursrecht in de boekensector: Een praktisch handboek voor leek en jurist, Brugge, Die Keure, 2009, 73.

Page 37: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

25

voor bewarend of uitvoerend beslag vatbaar. Dit recht houdt dus een zekere bescherming

in voor werken die te vroeg gepubliceerd werden of nooit gepubliceerd zullen worden.103

52.  Het divulgatierecht wordt een ‘persoonlijk recht’ genoemd. Wanneer alle

vermogensrechten en het werk op zich in handen zijn van een andere persoon dan de artiest,

zal deze laatste alsnog de mogelijkheid hebben te bepalen wanneer zijn werk openbaar

wordt gemaakt.104

3.1.4. Het recht op inkeer

53.  Parallel met het divulgatierecht heeft een auteur, in ruil voor een vergoeding aan

diegene die het recht in handen heeft, het recht om zijn werk terug te trekken uit het publiek

of wijzigingen eraan aan te brengen.105 Dit recht biedt dus de mogelijkheid aan de auteur

om zijn werk terug te trekken uit het publiek domein waar hij het eerder aan had

prijsgegeven, zelfs wanneer hij reeds een contract had gesloten met een derde omtrent de

exploitatie van het werk. Het is dus vereist dat het werk eerst openbaar werd gemaakt door

de auteur, of met andere woorden het divulgatierecht reeds werd uitgeoefend.

54.  In tegenstelling tot Frankrijk en Duitsland is het recht op inkeer in België geen erkend

moreel recht.106 Eenmaal een werk dus openbaar werd gemaakt op een rechtmatige wijze,

kan de auteur de verdere exploitatie van het werk niet verhinderen, wanneer deze

plaatsvindt zoals is overeengekomen. De verantwoording voor de weigering tot erkenning

van het recht is dat de contractuele afspraken in het gedrang zouden gebracht worden. Een

tweede reden is dat de situatie waarin het recht zijn nut kan bewijzen, zich in de praktijk

nauwelijks voordoet.107

103 C. DECLERCK, Literaire en artistieke eigendom in het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2009, 63; K. VAN DAMME, Het Auteursrecht in de boekensector: Een praktisch handboek voor leek en jurist, Brugge, Die Keure, 2009, 74. 104 D. VOORHOOF en K. VAN DER PERRE, Handboek Auteursrecht: Deel 1, Gent, Academia Press, 2011, 99. 105 C. DECLERCK, Literaire en artistieke eigendom in het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2009, 65-66. 106 A. BERENBOOM, Le nouveau droit d’auteur et les droits voisins, Brussel, Larcier, 2008, 199; J. CORBET, Auteursrecht, Brussel, Story-Scientia, 1997, 57; K. VAN DAMME, Het Auteursrecht in de boekensector: Een praktisch handboek voor leek en jurist, Brugge, Die Keure, 2009, 74. 107 C. DECLERCK, Literaire en artistieke eigendom in het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2009, 66.

Page 38: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

26

3.2. Werken gemaakt in opdracht of ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst of

statuut

55.  Wat betreft werken die gemaakt zijn op vraag van een opdrachtgever, in een

aannemingsovereenkomst, afzonderlijke overeenkomst of ter uitvoering van een

arbeidsovereenkomst of statuut, is de Europese regelgeving niet geharmoniseerd. Toch is

het in continentaal Europa quasi algemeen aanvaard dat de auteursrechten, dus zowel de

morele rechten als de vermogensrechten, toekomen aan de maker van het werk. Diegene

die het werk daadwerkelijk vervaardigt wordt immers beschouwd als de auteur ervan.108

Wil de opdrachtgever de titularis zijn van de vermogensrechten, dan zal dit expliciet bij

contract moeten worden overeengekomen. De situatie is dezelfde wanneer een

auteursrechtelijk beschermd werk wordt gemaakt door een werknemer in de uitvoering van

zijn arbeidsovereenkomst. De werkgever zal ook hier een clausule in de overeenkomst

inschrijven om zo de rechten op het werk in handen te hebben.109 De overdracht van morele

rechten is niet mogelijk onder het Belgische auteursrecht.110 Eventueel zal een auteur, in

bepaalde omstandigheden, toch van een deel van zijn morele rechten kunnen afzien bij

overeenkomst. In deel 3 zal hier uitvoeriger op worden ingegaan.111

Afdeling 4. De morele rechten in de common law-landen

1. Algemeen

56.  Door de verschillende culturele ontwikkeling en afwijkende visie in de common en civil

law-landen verschilt de bescherming van de auteurs. De bescherming onder het common

law-rechtssysteem zal hierna besproken worden aan de hand van de morele rechten die de

Amerikaanse auteur geniet.

108 Art. XI.170 Wetboek Economisch Recht; K. VAN DAMME, Het Auteursrecht in de boekensector: Een praktisch handboek voor leek en jurist, Brugge, Die Keure, 2009, 57. 109 J. KEUSTERMANS, Auteursrecht: Recente evoluties in capita selecta, Gent, Larcier, 2009, 21; S. WATELET, L’auteur et l’artiste face à l’impôt: implications du nouveau régime de taxation forfaitaire des droit d’auteur et des droits voisins, Leuven, Anthemis, 2010, 27-28. 110 Art. XI.165, §2 Wetboek Economisch Recht. 111 Zie randnummers 212-222.

Page 39: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

27

2. De Verenigde Staten

2.1. Overzicht van de beschermingsmogelijkheden onder het Amerikaanse recht

57.  Amerika kent geen overzichtelijke regelgeving die alle morele rechten van een auteur

omvat. Wil een artiest bescherming krijgen, dan zal hij zich een weg moeten banen in de

wirwar aan regeltjes omtrent de morele rechten. In het volgende stuk wordt een overzicht

gegeven van de verschillende beschermingsmogelijkheden binnen het Amerikaanse recht.

Bij de inhoudelijke bespreking van de verschillende morele rechten in de Verenigde Staten

zal telkens duidelijk worden wanneer welke regelgeving kan worden ingeroepen.

58.  Een eerste mogelijkheid is de bescherming op basis van de Copyright Act van 1976.

Via interpretatie van deze wet heeft de houder van het copyright de mogelijkheid op basis

van bepaalde artikels zijn moreel recht te claimen. Het is echter niet gezegd dat de houder

van het copyright ook de auteur van het werk is, waaruit dus kan geconcludeerd worden

dat de Copyright Act geen waterdichte bescherming aan auteurs biedt.112

59.  Ook sommige deelstaten van Amerika voorzien in een regelgeving omtrent de morele

rechten.113 De bepalingen verschillen echter voor elke deelstaat, waardoor het niet altijd

duidelijk is waar precies welke rechten gelden. Bovendien is het belang van deze rechten

beperkt. Eerst en vooral moeten in de deelstaten morele rechten zijn voorzien. Ten tweede

moet ook de verhouding tussen het federale recht en het recht van de deelstaten bekeken

worden om te bepalen welk recht van toepassing zal zijn.

Een onderscheid moet gemaakt worden tussen de statutory copyright en het common law

copyright. De federale Copyright Act van 1976 bevat het statutory copyright. Een werk

wordt door deze federale wet beschermd wanneer het in tastbare vorm is vastgelegd. Het

common law copyright is terug te vinden in de verschillende wetten van de Amerikaanse

staten en de common law. Sinds de regel van de federal preemption verloor het common

law copyright echter veel aan belang. Deze regel schrijft voor dat wanneer een werk op een

gelijkaardige manier beschermd wordt door de federale Copyright Act of door de Visual

112 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 125-126. 113 R. VERSTEEG, “Federal Moral Rights For Visual Artists: Contract Theory and Analysis”, Wash. L. Rev. 1992, (827) 831; J. ZUBER, “Do Artists Have Moral Rights?”, J. Arts Mgmt. & L. 1991, (284) 284.

Page 40: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

28

Artists Rights Act van 1990, met andere woorden dus door het federale recht, het common

law copyright er niet meer op van toepassing zal zijn. Rechten die voorzien zijn door de

deelstaten kunnen dus niet worden ingeroepen wanneer een gelijkaardige bescherming

wordt geboden op basis van een federale wet. Op de werken, vervaardigd na 1 januari 1978

die beschermd kunnen worden onder de Copyright Act, zal het common law copyright geen

uitwerking meer hebben.114

Het toepassen van de federal preemption loopt echter niet steeds van een leien dakje. Het

is niet eenvoudig te bepalen of de rechten uit de Copyright Act en de Visual Artist Rights

Act equivalent zijn aan de rechten die het common law copyright biedt. Een tweede nadeel

is dat de persoonlijke rechten in het gedrang komen. Deze rechten zijn gebaseerd op de

common law en worden door de federal preemption uitgeschakeld.

60.  In 1989 werd de Visual Artists Rights Act115 (hierna: VARA) in het Amerikaanse recht

geïmplementeerd. Deze wet zorgde voor een formele erkenning van twee morele rechten,

namelijk het recht op erkenning van vaderschap en het recht op integriteit. Infra zal de

bescherming die de VARA biedt uitvoerig worden besproken.116

61.  De Amerikaanse rechtbanken bieden artiesten ook bescherming via een uitbreiding van

de common law-rechten of via een ruime interpretatie van bepaalde wettelijke rechten.117

Op basis van deze interpretatie biedt een bepaling uit de Lanham Act, die betrekking heeft

op de oneerlijke mededinging, in sommige gevallen bescherming aan de makers van een

werk.

62.  Tot slot kunnen nog enkele rechtsfiguren eventueel een mogelijkheid bieden aan

artiesten om zich te beschermen. Een eerste rechtsfiguur is defamation, die een artiest kan

inroepen wanneer zijn reputatie werd aangetast. Een andere mogelijkheid voor een artiest

is zich beroepen op het recht op privacy om zijn recht op erkenning van vaderschap

gerealiseerd te zien. Daarnaast kan de state common law unfair competition doctrine

worden ingeroepen in gelijkaardige zaken die mogelijks kunnen beschermd worden door

114 R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1), 40. 115 Title 17, section 106 A United States Code (17 U.S.C. § 106 A). 116 Zie randnummers 90-100. 117 H. HANSMANN en M. SANTILLI, “Artists’ moral rights”, supra vn. 10, (95) 97.

Page 41: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

29

de Lanham Act. En last but not least kan over morele rechten gecontracteerd worden. In

Amerika geldt een grote contractuele vrijheid, maar wat betreft morele rechten is deze piste

niet eenvoudig. Zo zullen artiesten zich vaak in een zwakke onderhandelingspositie

bevinden en ervaren dat de kost van het onderhandelen niet noodzakelijk opweegt tegen de

bescherming die zij daarvoor in ruil krijgen. Artiesten zullen dikwijls bij contract afstand

doen van hun morele rechten. Dit brengt grote kosten met zich mee, aangezien het vereist

is dat dit schriftelijk gebeurt.118

Het gebruik van deze laatste rechtsfiguren blijkt niet efficiënt. De invulling hiervan is

immers niet gelijklopend in de verschillende deelstaten. Wil een buitenlandse artiest in de

Verenigde Staten bescherming verkrijgen op basis van deze ‘achterdeurtjes’, dan zal hij het

recht van alle deelstaten moeten bestuderen om te weten welke bescherming hij kan

bekomen.

2.2. Vóór de toetreding tot de Conventie van Bern

63.  In The Iron Curtain, een film van het jaar 1948 over spionage van de Sovjets in Canada,

werd muziek die niet beschermd werd door het copyright, gebruikt van Dmitri

Shostakovich en drie andere componisten uit de Sovjet-Unie. Bij de aftiteling werden deze

componisten vermeld voor hun bijdrage aan de film. De vier Russische componisten

kwamen op tegen de filmstudio Twentieth Century Fox voor het gebruik van hun muziek.

Voor de New Yorkse rechtbank claimden zij een schadevergoeding en een verbod op het

vertonen van de film. Zij voerden daarbij aan dat het gebruik van hun muziek, in deze

politiek aanstootgevende film, een ongewenst teken van ontrouw ten opzichte van hun land

betekende. Zij haalden aan dat zij hierdoor openbaar werden zwart gemaakt en dat

zodoende hun morele rechten werden geschonden.

De rechtbank van New York kon geen grond vinden om deze vordering op te steunen en

zei daarbij dat er in het toenmalige recht er geen morele rechten bestonden.119 In Frankrijk

werden de vier componisten wel in het gelijk gesteld.120

118 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 130-131. 119 R.C. BIRD en L.M. PONTE, “Protecting Moral Rights in the United States and the United Kingdom: Challenges and Opportunities Under the U.K.’s New Performances Regulations”, B.U. Int’L L.J. 2006, (213) 231. 120 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (1) 5.

Page 42: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

30

64.  Enkele wetten van de staten zorgden echter, midden in de jaren 70, reeds voor de

erkenning van sommige morele rechten. De Californian Art Preservation Act van 1979

betekende een doorbraak in de bescherming van de morele rechten in Amerika.121 Zowel

het recht op integriteit als het recht op erkenning van vaderschap werden hierin - voor wat

betreft Californië - wettelijk verankerd.122

2.3. De toetreding tot de Conventie van Bern

65.  Jarenlang weigerde Amerika toe treden tot de Conventie van Bern.123 Hun tegenzin om

deel uit te maken van de Conventie nam alleen maar toe wanneer ook de morele rechten

erin werden opgenomen.124

66.  De Amerikaanse inwoners ondervonden nadeel van de halsstarrige weigering van

Amerika om toe te treden tot de Conventie van Bern. President Reagan zag ook de

problematiek onder ogen en wees op de economische implicaties die dit met zich meebracht

voor het land:

“The cost to Americans [of not joining the Berne Convention] has been substantial not only in terms

of the violation of the property rights of Americans but in terms of our trade balance as well. We've

been running a trade surplus of over $1 billion annually in copyrighted goods, and it would have

been much larger had it not been for the pirating of American copyright work. In 1986 alone, the

entertainment industry may have lost more than $2 billion in potential revenue, and our computer

and software industries more than $4 billion in potential revenue.”125

67.  De artiesten hadden moeilijkheden om hun werken in het buitenland te laten

beschermen.126 Ook buitenlandse artiesten genoten geen bescherming wanneer zij met hun

121 Ibid., 2, 6 en 48. 122 Cal. Civ. Code § 987; S. DAVIS, “State Moral Rights Law and the Federal Copyright System”, Cardozo Arts & Ent. L. J. 1985, (233) 236; G. DAVIES en K.M. GARNETT, Moral Rights, Londen, Sweet & Maxwell, 2010, 909-913. 123 D.S. CIOLINO, “Rethinking the Compatibility of Moral Rights and Fair Use”, Wash. & Lee L. Rev. 1997, (33) 44; N.C. SUHL, “Moral Rights Protection in the United States”, supra vn. 10, (1203) 1212. 124 I. LEE, “Toward an American Moral Rights in Copyright”, Wash. & Lee L. Rev. 2001, (795) 805. 125 Remarks on Signing the Berne Convention Implementation Act of 1988, 31 Oktober 1988, https://www.reaganlibrary.archives.gov/archives/speeches/1988/103188b.htm. 126 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 111.

Page 43: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

31

werken naar de Verenigde Staten trokken.127 Op de internationale markt ondervond

Amerika uiteindelijk nadeel door het feit dat zij geen lid waren van de Conventie en dit

besef begon midden de jaren 70 door te dringen.128 Uiteindelijk zwichtte Amerika en op 1

maart 1989 traden zij toe tot de Conventie.129 Oorspronkelijk gebeurde dit aan de hand van

de Berne Convention Implementation Act130 van 1988.131 Hierbij werd een minimalistische

visie gehanteerd, wat inhield dat enkel absoluut noodzakelijke wijzigingen aan de

regelgeving werden aangebracht, omdat de Amerikaanse wetgevers vonden dat aan artikel

6bis van de Conventie kon voldaan worden met de huidige wetgeving.132

68.  Het destijdse Amerikaanse recht bood volgens het Amerikaanse Congress voldoende

waarborgen waardoor de neutraliteit van de implementatiewet op het gebied van de morele

rechten verantwoord was. Zodoende kan men zich in een rechtszaak enkel beroepen op de

rechten die vervat zijn in de Amerikaanse wetten of in de common law.133 De toetreding

van Amerika tot de Conventie heeft er dus niet toe geleid dat auteurs zich rechtstreeks

kunnen beroepen op bepalingen van de Conventie.134 Op die manier blijft een discrepantie

bestaan tussen de bescherming die een auteur geniet in Europa en zijn bescherming in

Amerika, aangezien een auteur in Europa wel volop van de bescherming van artikel 6bis

geniet.

69.  De Copyright Act van 1976, die het recht op vaderschap niet erkende, alsook niet het

recht op integriteit, werd slechts op enkele onvermijdbare punten gewijzigd. Het House

Committee oordeelde dat artikel 6bis niet ‘self-executing’ is en zodoende het Amerikaanse

127 E.G. HATCH, “Better Late Than Never: Implementation Of The 1886 Berne Convention”, Cornell Int’l L.J. 1989, (171) 172. 128 B.S. HAYES, “Integrating Moral Rights into U.S. Law and the Problem of the Works for Hire Doctrine”, Ohio St. L.J. 2000, 1014 (hierna: B.S. HAYES, “Moral Rights in the U.S. and Works for Hire”); K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 111. 129 H. HANSMANN en M. SANTILLI, “Artists’ moral rights”, supra vn. 10, (95) 97; K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 106; R. PLATT, “Survey of Moral Rights”, supra vn. 6, (951) 968. 130 Berne Convention Implementation Act of 1988, http://old.cni.org/docs/infopols/US.Berne.Convention.html. 131 I. LEE, “Toward an American Moral Rights in Copyright”, Wash. & Lee L. Rev. 2001, (795) 805; N.C. SUHL, “Moral Rights Protection in the United States”, supra vn. 10, (1203) 1212. 132 G. DWORKING, “The Moral Right of the Author: Moral Rights and the Common Law Countries”, Colum.-VLA J.L. & The Arts 1994-1995, (229) 239; K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 112; R. PLATT, “Survey of Moral Rights”, supra vn. 6, (951) 968. 133 N.C. SUHL, “Moral Rights Protection in the United States”, supra vn. 10, (1203) 1212-1213. 134 C. DOUTRELEPONT, Le droit moral de l’auteur et le croit communautaire, Brussel, Bruylant, 1997, 48-51; R.R. KWALL, “How Fine Art Fares Post VARA”, Marq. Intell. Prop. L. Rev. 1997, (1) 2; P.G. ZABATTA, “Moral Rights and Musical Works: Are Composers Getting Berned?”, Syracuse L. Rev. 1992, (1095) 1098.

Page 44: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

32

recht slechts gewijzigd wordt door de implementatiewetgeving die de Conventie in de

interne wetgeving invoert.135

70.  Twee jaar na de toetreding tot de Conventie voerden de Verenigde Staten een eerste

wet in waarin formeel de morele rechten van een artiest worden erkend. Het is met de

invoering van de VARA dat het recht op attributie en het recht op integriteit ingeworteld

worden in het Amerikaanse recht. Een grote beperking van de VARA is dat zij enkel van

toepassing is op visual works of art, zoals infra uitvoerig besproken wordt.136

2.4. De huidige bescherming op grond van de morele rechten in Amerika

2.4.1. De beginselen

71.  Een auteur die niet kan beschermd worden onder de VARA, zal bescherming genieten

op grond van zijn persoonlijkheidsrechten die ontstaan zijn door de Amerikaanse

rechtspraak. Om een duidelijk overzicht te kunnen scheppen, worden de rechten hier

uiteengezet op basis van de klassieke indeling zoals gehanteerd bij de uiteenzetting van de

morele rechten in België.

2.4.1.1. The attribution right

72.  In Amerika heeft een auteur geen recht op erkenning van vaderschap op basis van de

Copyright Act. Algemeen wordt aangenomen dat, wanneer een auteur zijn naam op zijn

werk wil zien staan, hij daarover zal moeten contracteren met de tegenpartij. Wanneer

partijen niets overeenkomen of het niet duidelijk uit het contract blijkt dat zij een recht op

vaderschap willen instellen, dan zal op grond van het principe van contractuele vrijheid,

geoordeeld worden dat er geen recht op erkenning van vaderschap toegekend werd.

Ongeacht het feit dat de overeenkomst niets bepaalt over het recht op naamsvermelding,

zal de auteur in sommige omstandigheden toch het recht hebben zijn naam op zijn werk te

135 B.S. HAYES, “Moral Rights in the U.S. and Works for Hire”, supra vn. 127, (1014) 1022; K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 131. 136 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 112.

Page 45: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

33

laten vermelden. Dit zal afhangen van de gewoonten en gebruiken van het medium dat

gebruikt wordt om de werken naar buiten te brengen.137

73.  Een andere mogelijkheid, naast het recht op erkenning van vaderschap via contract, is

de bescherming via de rechtsfiguur (reverse) passing off inzake oneerlijke mededinging.

Passing off is het aanbieden van goederen aan een consument met een verkeerde

voorstelling, opdat de consument zou denken dat het goed door iemand anders werd

gemaakt. Bij reverse passing off gaat de verkoper de goederen aanbieden aan de consument

alsof hij de maker van de goederen is, terwijl hij dat in werkelijkheid niet is.138 Met de

figuur van (reverse) passing off kan aldus opgekomen worden tegen deze gevallen.

74.  Er bestaan twee strekkingen binnen de Amerikaanse rechtsleer die zeggen dat, op basis

van de Amerikaanse rechtspraak, het recht op erkenning van vaderschap ook kan gevonden

worden in artikel 43 (a) van de Lanham Act. Dit artikel handelt over de oneerlijke

concurrentie.139

Artikel 43 (a) van de Lanham Act luidt als volgt:

“(1)Any person who, on or in connection with any goods or services, or any container for goods,

uses in commerce any word, term, name, symbol, or device, or any combination thereof, or any false

designation of origin, false or misleading description of fact, or false or misleading representation

of fact, which—

(A) is likely to cause confusion, or to cause mistake, or to deceive as to the affiliation,

connection, or association of such person with another person, or as to the origin,

sponsorship, or approval of his or her goods, services, or commercial activities by another

person, or

(B) in commercial advertising or promotion, misrepresents the nature, characteristics,

qualities, or geographic origin of his or her or another person’s goods, services, or

commercial activities,

137 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 11-12. 138 J. BAND en M. SCHRUERS, “Daster, Attribution and Plagiarism”, AIPLA Q. J. 2005, (1) 7-8. 139 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 13; K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 113.

Page 46: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

34

shall be liable in a civil action by any person who believes that he or she is or is likely to

be damaged by such act.”140

De eerste strekking stelt voorop dat dit artikel kan worden ingeroepen, telkens wanneer de

naam van de oorspronkelijke auteur niet op zijn werk voorkomt. Een andere strekking

bepaalt dat steeds een false attribution, de naam van een andere persoon dan de werkelijke

auteur, op het werk moet staan vooraleer het recht op vaderschap kan ingeroepen worden

op basis van de Lanham Act.141 Wordt deze laatste strekking gevolgd, dan betekent dit dat

een artiest op basis van deze bepaling niet het recht heeft te eisen dat zijn naam op zijn

werk wordt vermeld. Hij kan enkel opkomen tegen een foutieve toeschrijving.142

Naast de onenigheid binnen de Amerikaanse rechtsleer over de draagwijdte van artikel 43

(a) is er nog een belemmering die het inroepen van dit artikel bemoeilijkt. Zo is de Lanham

Act gericht op de bescherming van de consument en wil het verwarring in hoofde van de

consument voorkomen.143 Wil een artiest zijn rechten claimen, dan zal hij het bewijs

moeten leveren dat een consument nadeel ondervindt of wordt verward.144

Ook de rechtspraak kan geen duidelijkheid brengen inzake de bescherming van de morele

rechten van een artiest op basis van de Lanham Act. In de zaak Gilliam v. American

Broadcasting Co., Inc. erkende de rechtbank de mogelijkheid om op grond van de Lanham

Act op te komen tegen de link tussen de maker van het oorspronkelijke werk en het

‘verminkte’ werk, dat een afkooksel is van zijn oorspronkelijk werk.145 De morele rechten

op zich werden in deze echter zaak niet erkend.146 Bij de zaak Dastar Crop. v. Twentieth

Century Fox Corp. nam de rechtbank een stapje terug. Een duidelijk bezwaar werd

geopperd in verband met het bieden van copyright-bescherming op grond van de regels met

betrekking tot bescherming van handelsmerken.147

140 Title 15, Section 1125 United States Code (15 U.S.C. § 1125). 141 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 12; I. LEE, “Toward an American Moral Rights in Copyright”, Wash. & Lee L. Rev. 2001, (795) 809. 142 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 127. 143 R.S. SERGENT, “Building Reputational Capital: The Right of Attribution under Section 43 of the Lanham Act”, Colum.-VLA JL & Arts 1994-1995, (45) 45. 144 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 127; N.C. SUHL, “Moral Rights Protection in the United States”, supra vn. 10, (1204) 1219. 145 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 129. 146 Ibid. 147 Ibid., 129-130.

Page 47: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

35

75.  Een andere mogelijkheid voor een artiest om de bescherming van zijn recht op

vaderschap in vervulling te zien gaan, is het inroepen van de rechtsfiguur defamation. Hij

zal zich eventueel op deze bescherming kunnen beroepen wanneer een verkeerde naam aan

zijn werk wordt gelinkt.148

Defamation kan ingeroepen worden wanneer de reputatie van de auteur wordt geschonden.

Voornamelijk de reputatie wordt beschermd via de figuur van defamation, en niet zozeer

de associatie tussen een auteur en zijn werk.149 De auteur zal zich niet op deze rechtsfiguur

kunnen beroepen wanneer hij wenst dat zijn werk onder een pseudoniem wordt

gepubliceerd, omdat er een band vereist is tussen het werk en de identiteit van de auteur.

Om die reden zal defamation ook niet gebruikt kunnen worden wanneer het werk anoniem

wordt gepubliceerd of onder iemand anders zijn naam.150

76.  Tot slot kan een artiest bescherming trachten te verkrijgen via het recht op privacy. Zijn

privacy kan geschonden zijn wanneer de auteur de wil had anoniem te blijven of zijn werk

onder een pseudoniem gepubliceerd wou zien en dit niet het geval is.151

2.4.1.2. The integrity right

77.  In de Copyright Act is het recht op integriteit niet letterlijk terug te vinden. Het wordt

afgeleid uit het recht om afgeleide werken te maken.152 Wanneer het originele werk wordt

gewijzigd zonder toestemming, kan dit leiden tot een ongeoorloofde aantasting van dit

werk. Wie op dat moment het copyright in handen heeft, kan daartegen actie ondernemen.

Het is dus de copyrighthouder die over deze mogelijkheid beschikt en niet per se de maker

van het werk. Om van een afgeleid werk te spreken is een zekere graad van originaliteit

vereist. Aldus zullen loutere verminkingen aan het werk of een niet-getrouwe reproductie

van het werk niet kunnen leiden tot een vordering op basis van de Copyright Act.153

148 E.J. DAMICH, “Right of Personality: A Common-Law Basis for the Protection of the Moral Rights of Authors”, Ga. L. Rev. 1988, (1) 37. 149 C.L. FISK, “Credit Where It’s Due: The Law and Norms of Attribution”, Geo. L.J. 2006, (49) 71. 150 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 13. 151 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 13; K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 130. 152 Title 17, Section 106 (2) United States Code (17 U.S.C. § 106 (2)). 153 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 15-16; K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 125-126.

Page 48: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

36

78.  Om een meer omvattende bescherming van zijn integriteit te genieten, zal een artiest

ook buiten het copyright bescherming moeten zoeken. Er zijn verschillende opties waarop

een auteur zich kan beroepen wanneer zijn werk wordt vervormd, verminkt, beknot of

verkort. Een eerste mogelijkheid is zich beroepen op de regeling inzake de oneerlijke

concurrentie die te vinden is in de common law.

79.  De reputatie van een auteur kan vervolgens ook beschermd worden op grond van artikel

43 (a) van de Lanham Act. Opdat de reputatie van de auteur zou aangetast zijn, moet zijn

naam bij het verminkte werk vermeld staan. Een belangrijke zaak op dit punt is opnieuw

die van Gilliam v. American Broadcasting Co., Inc van 1976. De American Broadcasting

Co. had - zonder toestemming - een aflevering van Monty Python ingekort om de aflevering

zo binnen het uitzendschema te krijgen. De rechtbank heeft geoordeeld dat een vordering

op grond van de Lanham Act mogelijk was, omdat dit niet de vorm is waarin de makers

wensten dat de aflevering uitgezonden zou worden en zij hun naam daar dan ook niet aan

gekleefd wilden zien.154 In de Gilliam case werden de morele rechten van een artiest echter

niet erkend. Wel werd gesteld dat een maker van een werk op basis van de Lanham Act de

mogelijkheid heeft op te treden tegen het gebruik van zijn naam op een gewijzigd werk.155

De Amerikaanse visie op morele rechten drukt ook hier zijn stempel. De reden dat in deze

zaak bescherming werd geboden aan de makers van Monty Python is omdat dit mede

bijdraagt tot de bescherming van de markt.156 Een algemene bescherming van de morele

rechten van de consument is hier dus niet aan de orde. Op basis van de Gilliam case ontstaat

geen automatische bescherming van het recht op integriteit via de Lanham Act. Het is nog

steeds vereist verwarring of misleiding aan te tonen in hoofde van de consument.157

80.  Een andere mogelijkheid is defamation inroepen. Zoals eerder vermeld, beschermt deze

rechtsfiguur de reputatie van een artiest. Daarom kan het gebruikt worden ter bescherming

van een artiest zijn recht op integriteit.158

154 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 129; N.C. SUHL, “Moral Rights Protection in the United States”, supra vn. 10, (1204) 1223-1224. 155 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 129. 156 N.C. SUHL, “Moral Rights Protection in the United States”, supra vn. 10, (1204) 1227. 157 Ibid., 1225. 158 D.S. CIOLINO, “Rethinking the Compatibility of Moral Rights and Fair Use”, Wash. & Lee L; Rev. 1997, (33) 44.

Page 49: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

37

81.  Tot slot kan een auteur ook via overdrachts- of licentieovereenkomsten zich het recht

op integriteit laten toekomen. De auteur kan met zijn wederpartij overeenkomen welke

wijzigingen eventueel kunnen aangebracht worden aan zijn werk en voor welke

wijzigingen eerst een goedkeuring moet worden gevraagd. Worden er in het contract geen

afspraken gemaakt, dan kan de rechter eventueel terugvallen op bepaalde gewoonten of

commerciële gebruiken die in de relevante sector gelden.159

82.  Indien een werk wordt vernietigd, zal de auteur zich hier niet kunnen tegen verzetten

wanneer de materiële drager zonder voorwaarden werd verkocht. Het eigendomsrecht zal

hier de bovenhand krijgen.160

2.4.1.3. The right of disclosure

83.  Voor de Copyright Act in 1976 werd ingevoerd, was er sprake van een right of first

publication. Dit recht hield in dat een auteur, op grond van het common law van elke staat,

het absolute recht had een werk al dan niet bekend te maken en te publiceren. Zolang hij

het werk niet had gepubliceerd of bekendgemaakt, mocht niemand er een beroep op doen.

Nadat het werk publiekelijk werd verspreid, kon de auteur beroep doen op het statutory

copyright.161

84.  Sinds de invoering van de Copyright Act is de bescherming van de auteur wat dat recht

betreft er niet op vooruit gegaan. Het publiek distributierecht neemt vanaf dan de plaats in

van het vroegere recht op eerste publicatie.162 Aan het publiek distributierecht wordt een

persoonlijke invulling gegeven, namelijk het recht om zelf te beslissen wanneer een werk

klaar is voor publicatie, zodat het divulgatierecht toch deel uitmaakt van de Amerikaanse

morele rechten.163

159 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 17-18. 160 Ibid., 18-19. 161 R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 39-40; E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 8. 162 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 8. 163 E.J. DAMICH, “The Right of Personality: A Common-Law Basis for the Protection of the Moral Rights of Authors”, Ga. L. Rev. 1988, (1) 8-12; E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 9.

Page 50: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

38

85.  Met de implementatie van de Copyright Act kreeg de fair use doctrine een wettelijke

basis. Wanneer een ongepubliceerd werk wordt gebruikt, kan deze rechtsfiguur als

verdediging worden ingeroepen. Fair use kan omschreven worden als “het recht voor

anderen dan de eigenaar van het copyright, om auteursrechtelijk beschermde werken op

een redelijke wijze zonder toestemming van de eigenaar te gebruiken, niettegenstaande het

monopolie dat de eigenaar heeft op het beschermde werk”164. Er zal op basis van

verschillende factoren moeten bepaald worden of het gebruik van een niet-gepubliceerd

auteursrechtelijk beschermd werk, zonder de toestemming van de schepper ervan, al dan

niet als fair kan beschouwd worden.165

86.  De Copyright Act heeft er dus niet voor gezorgd dat het divulgatierecht, met de

uitschakeling van het vroegere common law, werd afgeschaft. Sinds de Copyright Act is er

echter geen sprake meer van een eeuwigdurend en absoluut recht zoals onder het common

law copyright. Het huidige divulgatierecht is beperkt in de tijd en overdraagbaar, in

tegenstelling tot hetzelfde recht in continentaal Europa.166 Tegenwoordig bestaat de

mogelijkheid om op basis van de rechtsfiguur fair use in de verdediging te gaan. In het

Belgische recht is deze afweging onbekend, waardoor de bescherming op grond van het

divulgatierecht in België meer gegarandeerd is dan deze in de Verenigde Staten van

Amerika.167

87.  Een andere mogelijkheid om de auteur te laten opkomen tegen ongewenste publicaties

is het recht op privacy. De auteur kan vinden dat zijn werk niet of nog niet klaar was voor

publicatie. Door de vermelding van zijn naam op dit werk kan het lijken alsof hij met de

publicatie ervan instemde en zodoende kan hij opperen dat zijn recht op privacy werd

miskend.168

164 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 9. 165 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 9; W.M. LANDES en R.A. POSNER, The Economic Structure of Intellectual Property Law, Cambridge, Massachusetss en Londen, The Belknap Press of Harvard University, 2003, 115. Wat betreft de verschillende toetsingscriteria: zie randnummer 175. 166 R.J. DASILVA, “Artists’ Rights in France and the U.S.”, supra vn. 29, (1) 41; E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 10. 167 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 11. 168 E.J. DAMICH, “The Right of Personality: A Common-Law Basis for the Protection of the Moral Rights of Authors”, Ga. L. Rev. 1988, (1) 37.

Page 51: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

39

2.4.1.4. The right to repent

88.  The right to repent of het recht op inkeer wordt, in tegenstelling tot de bescherming in

sommige continentaal Europese landen, op geen enkele manier rechtstreeks voorzien in het

Amerikaanse recht. Een auteur heeft wel de mogelijkheid om aangegane overdracht- en

licentieovereenkomsten na een bepaalde periode stop te zetten, tenzij anders is

overeengekomen.169

89.  In de Copyright Act wordt een bescherming geboden die gelijkaardig is aan het recht

op terugneming of inkeer. Deze bescherming wordt niet enkel beperkt door het feit dat ze

enkel geldt voor wie houder is van het copyright, maar ook doordat ze enkel geldt met

betrekking tot enkele specifieke werken.170

2.4.2. De Visual Artists Rights Act

90.  Twee jaar nadat Amerika stelde dat zij hun wetgeving niet moesten aanpassen om in

overeenstemming te zijn met de Conventie van Bern, voerden zij de Visual Artists Rights

Act in.171 De VARA is de eerste federale wetgeving waarin de morele rechten van een auteur

werden erkend.172 Hierdoor werden twee morele rechten, namelijk het recht op vaderschap

en het recht op integriteit zoals voorgesteld in de Conventie, formeel in de federale

wetgeving geïmplementeerd.173 Deze wet is echter enkel van toepassing op works of visual

art of plastische kunst. De werken die niet onder deze definitie vallen, zullen onder de

bovenstaande beginselen vallen die door de Amerikaanse rechtspraak zijn ontwikkeld.174

91.  De Visual Artists Rights Act holt de rechten van de verschillende staten verder uit. Door

de regeling inzake federal preemption175, die ook in de VARA is opgenomen, worden de

wetten van de staten uitgesloten wanneer het een ‘work of visual art’ betreft en wanneer de

169 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 19. 170 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 125-126. 171 N.C. SUHL, “Moral Rights Protection in the United States”, supra vn. 10, (1203) 1215. 172 I. LEE, “Toward an American Moral Rights in Copyright”, Wash. & Lee L. Rev. 2001, (795) 805. 173 G. DWORKING, “The Moral Right of the Author: Moral Rights and the Common Law Countries”, Colum.-VLA J.L. & The Arts 1994-1995, (229) 259; I. LEE, “Toward an American Moral Rights in Copyright”, Wash. & Lee L. Rev. 2001, (795) 798; K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 112. 174 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 6. 175 Title 17, Section 301 (a) United States Code (17 U.S.C. § 301 (a)).

Page 52: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

40

staat rechten voorziet die equivalent zijn aan die in de VARA.176 De bescherming die de

Amerikaanse staten voorzien, behouden echter hun belang aangezien de VARA niet elke

artiest of elk aspect van de morele rechten beschermt.177

92.  De rechten die in het Amerikaanse recht zijn geïmplementeerd door de VARA bestaan

onafhankelijk van het copyright. Het hier toegekende recht op integriteit en het recht op

erkenning van vaderschap komen toe aan de schepper van het werk of die nu over de

vermogensrechten beschikt of niet.178

93.  Het werk van een auteur wordt door de morele rechten in de VARA beschermd tot aan

zijn dood.179 Dit in tegenstelling tot de vermogensrechten toegekend door de Copyright

Act, die blijven gelden tot zeventig jaar na het overlijden van de auteur van het werk.180 De

VARA is op dit punt dus niet in overeenstemming met artikel 6bis van de Conventie van

Bern. Om aan deze tekortkoming tegemoet te komen, laat de VARA toe dat de wetten van

de staten aan de auteurs een langere bescherming kunnen toekennen voor de werken die

gecreëerd zijn na 1 juni 1991. Dit is een uitzondering op het principe dat de wetten van de

staten worden uitgeschakeld door de federale wet.181

Verder zijn de rechten die de VARA aan de auteur toekent niet overdraagbaar.182 Zij kunnen

echter in een overeenkomst afstand doen van hun rechten, op voorwaarde dat duidelijk

omschreven is om welke werken het gaat en ten aanzien van wie deze beperking geldt.183

94.  Verschillende beperkingen zorgen ervoor dat de VARA een vrij eng toepassingsgebied

krijgt. Zoals eerder aangehaald, zal de VARA enkel bescherming bieden wanneer het een

auteur van een work of visual art betreft. Een tweede beperking is dat er maximaal

tweehonderd kopieën van een werk mogen bestaan en deze genummerd en gesigneerd

176 J.C. GINSBURG, “Copyright in the 101st Congress: Commentary on the Visual Artists Rights Act and the Architectural Works Copyright Protection Act of 1990”, Colum.-VLA J.L. & Arts 1989-1990, (477) 489. 177 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 125. 178 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 21; K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 125. 179 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 125. 180 W.M. LANDES en R.A. POSNER, The Economic Structure of Intellectual Property Law, Cambridge, Massachusetss en Londen, The Belknap Press of Harvard University, 2003, 271. 181 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 24. 182 R. PLATT, “Survey of Moral Rights”, supra vn. 6, (951) 970. 183 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 24; K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 125.

Page 53: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

41

moeten zijn.184 Een laatste inkrimping van de toepassing van de wet is er één op het gebied

van het recht op integriteit. Slechts wanneer een werk een ‘erkend statuut’ heeft, zal de

maker bij de vernieling ervan kunnen optreden op grond van dit recht.185

2.4.2.1. Work of visual art

95.  De VARA zal enkel van toepassing zijn op de zogenaamde works of visual art. Een work

of visual art is:

“(1) a painting, drawing, print, or sculpture, existing in a single copy, in a limited edition of 200 copies

or fewer that are signed and consecutively numbered by the author, or, in the case of a sculpture, in

multiple cast, carved, or fabricated sculptures of 200 or fewer that are consecutively numbered by the

author and bear the signature or other identifying mark of the author; or

(2) a still photographic image produced for exhibition purposes only, existing in a single copy that is

signed by the author, or in a limited edition of 200 copies or fewer that are signed and consecutively

numbered by the author.”186

Dit begrip omvat dus onder meer beeldhouwwerken, afdrukken, schilderijen, tekeningen,

foto’s die gemaakt zijn met het doel ze tentoon te stellen, etc. Het is vereist dat er slechts

één exemplaar van dit werk of een kleine oplage bestaat.187 Ondanks het feit dat de VARA

de rechten die de Conventie voorziet, implementeert in het Amerikaanse recht, genieten

dus niet alle artiesten van de bescherming op grond van deze wet.188

2.4.2.2. The paternity right

96.  Het recht op erkenning van vaderschap dat door de VARA werd ingevoerd, geeft de

schepper van het werk van het beeldende werk dezelfde rechten als deze die zijn voorzien

in het Belgische recht. Opnieuw valt het recht dat de auteur heeft open in drie luiken. Ten

eerste heeft de schepper van het werk het recht om zijn naam te laten vermelden bij de

publicatie van zijn werk, alsook om bekendgemaakt te worden onder een pseudoniem of

184 B.S. HAYES, “Moral Rights in the U.S. and Works for Hire”, supra vn. 127, (1014), 1023. 185 B.S. HAYES, “Moral Rights in the U.S. and Works for Hire”, supra vn. 127, (1014) 1023. 186 Title 17, Section 101 United States Code (17 U.S.C. § 101) 187 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 20. 188 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 125.

Page 54: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

42

anoniem te blijven. Ten tweede zorgt het recht ervoor dat de schepper van een werk kan

opkomen tegen het gebruik van zijn naam op een werk dat hij niet heeft gecreëerd. Ten

derde kan de auteur ook opkomen tegen het gebruik van zijn naam op een werk, dat hij wel

degelijk zelf heeft gecreëerd, maar dat ondertussen reeds vervormd of verminkt werd of

wanneer de wijzigingen aan het werk de eer en reputatie van de auteur nadelig

beïnvloeden.189

97.  Een uitzondering op het recht op erkenning van vaderschap wordt voorzien:

“The rights described in paragraphs (1) and (2) of subsection (a) shall not apply to any

reproduction, depiction, portrayal, or other use of a work in, upon, or in any connection with any

item described in subparagraph (A) or (B) of the definition of “work of visual art” in section 101,

and any such reproduction, depiction, portrayal, or other use of a work is not a destruction,

distortion, mutilation, or other modification described in paragraph (3) of subsection (a).”190

Het recht op naamsvermelding zal dus niet kunnen worden opgeëist wanneer het een

reproductie, afbeelding, portrettering of een ander gebruik van een werk betreft, op of in

verband met een kwestie beschreven in subparagraaf A of B van de definitie van een work

of visual art.191

2.4.2.3. The integrity right

98.  In tegenstelling tot het recht op integriteit dat wordt beschermd door de Amerikaanse

beginselen of de invulling van het recht in Europa, zoals hierboven besproken, beschermt

het recht op integriteit in de VARA naast de verminking, vervorming of andere wijziging

van het werk de auteur ook tegen de vernietiging van zijn werk.192 In dat laatste geval zal

er in hoofde van de dader een opzettelijke fout of flagrante nalatigheid moeten worden

aangetoond. Een tweede voorwaarde is dat het werk een ‘erkende status’ moet hebben.193

Dit betekent dat het werk een zekere meerwaarde moet bieden aan de wereld van de kunst

en dat deze status ook wordt erkend door buitenstaanders.194

189 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 21. 190 Title 17, Section 106 A (3) United States Code (17 U.S.C. § 106 A (c) (3)). 191 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 21. 192 K.Y.W. HOLST, “A Case of Bad Credit?”, supra vn. 7, (105) 110. 193 H. HANSMANN en M. SANTILLI, “Artists’ moral rights”, supra vn. 10, (95) 110. 194 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 22.

Page 55: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

43

Omwille van het invoegen van deze laatste voorwaarde, wordt het recht tegen de

vernietiging van een werk quasi volledig uitgehold. Welke eigenaar van een werk met een

erkende status zou dit nu willen vernietigen? Het verschil tussen het recht op integriteit in

de civil law-landen en het recht beschermd door de VARA heeft praktisch een veel kleiner

belang dan uit de theorie zou kunnen worden afgeleid.195

99.  De uiteindelijke bescherming die de VARA biedt betreffende het recht op integriteit, is

echter beperkt. Zo moet het werk fysiek zijn aangetast alvorens een schending kan worden

opgeworpen. Een tweede beperking van de bescherming op grond van het recht op

integriteit is dat enkel de aantasting van het werk op zich een schending inhoudt. Wanneer

het verminkte, vermomde of gewijzigde werk verder wordt tentoongesteld, kan de maker

daar niet tegen opkomen op grond van dit recht. Dit betekent dat een werk dat reeds werd

gewijzigd vooraleer de VARA in werking trad, blijvend kan worden uitgestald.196

100.  Er is nog geen uitgebreide rechtspraak te vinden over de toepassing van het recht op

integriteit sinds de VARA, maar het staat vrijwel vast dat de Amerikaanse rechtbanken niet

happig zijn om dit recht toe te passen. Zij houden sterk vast aan hun afkeer voor

dienstbaarheden, waar het recht op integriteit een vorm van is. De rechtbanken zullen zich

baseren op de work made for hire doctrine om zo de toepassing van het recht op integriteit

te omzeilen.197 Een tweede principe waardoor de Amerikaanse rechtbanken het recht op

integriteit niet met open armen ontvangen, is het beginsel dat eigendommen vrij moeten

kunnen worden vervreemd. Een mogelijke beperking daarop, op grond van het recht op

integriteit gaat in tegen dit principe waardoor zij weigerachtig zullen staan tegen de

toepassing van dit recht.198

2.5. Samengevat

101.  Het is duidelijk dat de verschillende beschermingsmogelijkheden die Amerika biedt

aan zijn artiesten, evenwel allemaal met beperkingen te kampen hebben. Zo is de VARA

slechts toepasselijk op een work of visual art en biedt het enkel bescherming aan een

195 H. HANSMANN en M. SANTILLI, “Artists’ moral rights”, supra vn. 10, (95) 111. 196 E. DE BEUCKELAER, “Bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 22. 197 B.S. HAYES, “Moral Rights in the U.S. and Works for Hire”, supra vn. 127, (1014) 1020. 198 Ibid.

Page 56: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

44

beperkte oplage. Daarnaast kunnen de morele rechten, voorzien door de deelstaten, slechts

worden ingeroepen onder twee voorwaarden. Zij moeten ten eerste voorzien zijn door de

deelstaat en ten tweede niet zijn uitgehold door andere wetten. Wat de bescherming via het

copyright betreft, komt deze bescherming slechts toe aan de houder van het copyright, die

niet noodzakelijk de maker van het werk is. En tot slot biedt de Lanham Act slechts (een

beperkte) bescherming wanneer de belangen van een consument zijn geschaad en is het

onzeker of het gewenste resultaat zal worden bereikt. Andere beschermingsmogelijkheden

gaan ook met veel onzekerheid gepaard en de resultaten van het inroepen ervan zullen

afhangen van het oordeel van de rechtbank.

2.6. De work made for hire doctrine

102.  Een groot verschil, voortvloeiend uit de uiteenlopende filosofie die aan de grondslag

van de morele rechten ligt, is de toekenning van de vermogens- en morele rechten bij

werken die gemaakt zijn op vraag van een opdrachtgever of in het kader van een

arbeidsovereenkomst. Zoals eerder vermeld worden de auteursrechten, behoudens anders

overeengekomen, in de civil law-landen toegekend aan de uitvoerder van de taak. Dit

principe past perfect binnen de visie die men in de civil law-landen heeft op de morele

rechten van de auteur, namelijk dat de persoon die het werk gecreëerd heeft, bescherming

verdient en dus ook in dit geval zal verkrijgen. In de common law-landen daarentegen wordt

de bescherming op basis van het copyright echter niet toegekend aan de maker van het

werk, maar gaat zij automatisch naar de opdrachtgever.199 Als er in die common law-landen

morele rechten zijn voorzien, zullen ook deze de maker van het werk ontglippen.200 De

U.S. Code bepaalt immers dat “the employer or other person for whom the wok was

prepared is considered the author for purposes of this title[federal copyright law], and,

(…) owns all of the rights comprised in the copyright”.201 De maker van het werk zal dus

niet als de auteur ervan beschouwd worden en logischerwijze dan ook geen rechten op het

werk hebben.

103.  Het feit dat de rechten - zowel deze onder het copyright als de morele rechten - worden

overgedragen aan diegene die de opdracht gaf tot het maken van het werk, is een uiting van

199 W.M. LANDES en R.A. POSNER, The Economic Structure of Intellectual Property Law, Cambridge, Massachusetss en Londen, The Belknap Press of Harvard University, 2003, 271. 200 H. HANSMANN en M. SANTILLI, “Artists’ moral rights”, supra vn. 10, (95) 134. 201 Title 17, Section 202 (b) United States Code (17 U.S.C. § 202 (b)).

Page 57: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

45

de filosofie die achter de Amerikaanse regelgeving met betrekking tot de intellectuele

eigendomsrechten schuilt. Zoals eerder aangehaald, horen deze rechten voornamelijk de

belangen van het publiek te beschermen en komt de bescherming van de maker van het

werk niet op de eerste plaats. Het feit dat de rechten hier automatisch aan de opdrachtgever

of werkgever worden gegeven, is nogmaals een bevestiging dat de persoon van de

kunstenaar niet het hoogste doel van de bescherming vormt.202

202 P. MURRAY, “Heroes-for Hire: The Kryptonite to Termination Rights under the Copyright Act of 1976”, Seton Hall J. Sports & Ent. L. 2013, (411) 415.

Page 58: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

46

DEEL 2. BESCHRIJVING VAN DE EXPERIMENTEN

104.  Uit bovenstaande bespreking van de morele rechten blijkt dat een artiest wereldwijd

diverse beschermingsmogelijkheden krijgt geboden. Door de verschillende systemen naast

elkaar te leggen, duiken enkele vragen op bij de huidige regelgeving. Onderzoekers aan

verschillende Amerikaanse universiteiten reflecteerden over de bestaande wettelijke

regeling van de morele rechten in de Verenigde Staten. Zij stonden stil bij de vraag aan

welke belangen een artiest de meeste waarde hecht. Ook onderzochten zij welke effecten

in hoofde van de artiesten optraden bij het waarderen van hun werken en concludeerden

welke gevolgen dit kan hebben op de intellectuele eigendomsmarkt. Zij deden reeds enkele

voorstellen om de huidige bescherming beter te laten correleren met de praktijk.

Afdeling 1. Valuing Intellectual Property: An Experiment

1. Doel van het experiment

105.  Traditioneel wordt er bij transacties binnen het domein van de intellectuele eigendom

uitgegaan van de neoklassieke theorie dat vrije markten zichzelf kunnen reguleren. Dit

houdt in dat door de werking van de markt een prijs zal overeengekomen worden. Binnen

deze theorie wordt de mens aanzien als een rationele persoon die beslissingen zal nemen

op basis van zijn eigen gedefinieerde voorkeuren. Er wordt te werk gegaan volgens het

rationeel keuzemodel, wat betekent dat aan de verschillende opties een waarde wordt

toegekend. Op basis daarvan wordt het nut van deze keuzes afgewogen om zo tot een

beslissing te komen. Het uitgangspunt dat dergelijke onderhandelingen het doeltreffendst

zijn, wordt verstrekt door de Coase Theorie waar er wordt uitgegaan van het principe dat

via efficiënte onderhandelingen de intellectuele eigendomsrechten in handen zullen komen

van de partij die ze het hoogst waardeert.

106.  Het uitgangspunt van de rationele mens kwam echter onder vuur te staan door enkele

onderzoeken die het bestaan van bepaalde biases in hoofde van mensen aantoonden. Er

werd geconstateerd dat er sprake was van een endowment effect. Een eigenaar van een goed

waardeert dit goed veel hoger dan de mogelijkheid om een ander goed met gelijke waarde

Page 59: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

47

te verkrijgen. In het experiment van Buccafusco en Sprigman203 wordt het bestaan van

dergelijke endowment effecten onderzocht binnen de transacties met non-rivale goederen

of goederen waarbij de consumptie door een persoon de consumptie voor een andere

persoon niet in de weg staat, die door de proefpersonen zelf werden gecreëerd. Daarvoor

werd een markt nagebootst waarbinnen creatieve goederen gekocht en verkocht werden.

2. Organisatie van het experiment

2.1. The contest: “Eyes Closed”

2.1.1. Contest “Eyes Closed”: Methode

107.  Een groep bachelorstudenten van de Universiteit van Virginia en inwoners van de

gemeenschap van Virginia, hierna de ‘populatie’, meldden zich aan om deel te nemen aan

het experiment. De deelnemers werden in drie groepen verdeeld, in volgorde van

aanmelding. De eerste groep bestond uit de Auteurs, de tweede groep waren de Bieders en

de laatste groep de Eigenaars.

108.  De Auteurs kregen de opdracht een haiku te schrijven die naderhand zou worden

voorgelegd aan een expert. Van de tien Auteurs zou diegene met het beste gedicht vijftig

dollar winnen. Na het schrijven van de haiku werd hen verteld dat tien Bieders de

mogelijkheid hadden om de kans op de overwinning te kopen. Er werd de Auteurs gezegd

dat hun gedicht zou toegewezen worden aan de Bieder die de hoogste som wou betalen om

de Auteurs’ kans op winnen te verkrijgen. De Auteurs moesten eveneens het laagste bedrag

dat zij bereid waren te aanvaarden om hun kans op winst te verkopen, meedelen. Tevens

werd men ingelicht dat wanneer het bedrag van de Bieder hoger was dan dat van de Auteur,

die Bieder de som van zijn bod zou uitbetalen aan de Auteur, in ruil voor zijn kans om de

wedstrijd te winnen. De Auteurs werden eraan herinnerd dat niet hun gedicht verkocht

werd, maar enkel de kans om het prijsgeld te winnen.

203 C. J. BUCCAFUSCO EN C. J. SPRIGMAN, “Valuing intellectual Property: An Experiment”, Cornell L. Rev. 2010, 1-45.

Page 60: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

48

109.  Ook de Bieders werden ingelicht over de poëziewedstrijd tussen de Auteurs. Er werd

hen gezegd dat een gedicht zou getoond worden en dat zij dan de mogelijkheid hadden een

bod uit te brengen om de kans op het winnen van de prijs te verkrijgen. Dezelfde info werd

gegeven omtrent de uiteindelijke betaling van het bedrag van het bod wanneer dit bleek

even hoog of hoger te zijn dan de vraagprijs van de Auteur.

110.  Ten slotte kregen de Eigenaars de informatie over de wedstrijd en werd hen gezegd

dat zij een gedicht toegewezen kregen. Zij werden ook ingelicht over de mogelijkheid om

hun kans op winst te verkopen aan een Bieder. Gelijke instructies omtrent het bieden

werden gegeven aan zowel de Eigenaars als aan de Auteurs.

111.  Nadat elke groep de nodige info kreeg, bepaalden de Auteurs en Eigenaars de prijs

waarbij zij een bod zouden aanvaarden en de Bieders de som die zij bereid waren te

betalen.

2.1.2. Contest “Eyes Closed”: Resultaat

112.  De kloof tussen het bedrag dat de Auteurs en de Eigenaars bereid waren te aanvaarden

en de som die de Bieders bereid waren te betalen is significant. Het verschil tussen beide

bedragen is vrij groot, zeker gezien het hier om niet-rivaliserende goederen gaat en dat het

hier enkel de overdracht van de kans op winst betreft en niet het gedicht zelf.

2.2. The Contest: “Eyes Open”

2.2.1. Contest “Eyes Open”: Methode

113.  Een tweede onderzoek werd uitgevoerd om de psychologische mechanismen achter

de vorige waarnemingen te ontdekken. Het enige verschil met de “Eyes Closed” Contest is

dat hier alle tien de gedichten aan de Eigenaars en Bieders werden getoond.

Page 61: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

49

2.2.2. Contest “Eyes Open”: Resultaat

114.  De hypothese dat het bekijken van de concurrentie de beoordeling op basis van

kwaliteit zou doen verminderen, alsook de waarderingen van de Eigenaars en Bieders, werd

niet bevestigd. Geen van de drie groepen gedroegen zich significant verschillend in

vergelijking met het vorige experiment. Er was met andere woorden geen effect op de kloof

tussen de bedragen die de Auteurs en Eigenaars willen aanvaarden en de bedragen die de

Bieders bereid zijn te betalen.

2.3. The Lottery: “Blind”

115.  Om na te gaan of de resultaten uit de Contest “Eyes Closed” en “Eyes Open”

afhankelijk waren van verschillende factoren, zoals spijtaversie of een optimismebias in

hoofde van de Auteurs en Eigenaars, werd een derde onderzoek geïnstalleerd.

2.3.1. The Lottery “Blind”: Methode

116.  Opnieuw werden er deelnemers gezocht in Charlottesville en werden zij opgedeeld in

dezelfde drie groepen als in de vorige studies. Het verschil bij dit experiment is dat aan de

participanten werd meegedeeld dat niet een expert de gedichten zou beoordelen, maar dat

één willekeurig gedicht de prijs van vijftig dollar zou krijgen. In deze studie werd het

kwaliteitsoordeel dus achterwege gelaten en vervangen door een willekeurige loterij. Moest

er in hoofde van de Auteurs en Eigenaars een spijtaversie of optimismebias aanwezig zijn

dan zouden, ondanks de willekeurigheid in dit onderzoek, de resultaten identiek moeten

zijn aan de vorige.

2.3.2. The Lottery “Blind”: Resultaat

117.  De kloof tussen de bedragen die de Auteurs en Eigenaars willen aanvaarden en de

bedragen die de Bieders hebben geboden, is hier zelfs nog groter al zijn de bedragen op

zich wel lager dan in de vorige onderzoeken.

Page 62: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

50

3. Resultaten

118.  Bij de drie onderzoeken was er duidelijk een kloof tussen de waarderingen van de

Auteurs en die van de Kopers. Dit duidt op een endowment effect bij transacties in

intellectuele eigendom. Tussen de bedragen die de Auteurs bereid waren te aanvaarden en

de bedragen die de Eigenaars verlangden, waren er geen significante verschillen waar te

nemen. In deze laatste studie waren er geen grotere verschillen op te merken in de

waarderingen van de Auteurs en de Eigenaars dan die in de onderzoeken waar er sprake

was van een competitie. Die waarderingen waren echter wel lager in het laatste onderzoek,

maar nog steeds substantieel hoger dan wat de klassieke economie zou voorspellen.

4. Gevolgtrekkingen van de auteurs

4.1. Optimismebias en spijtaversie

119.  Er kan besloten worden dat het endowment effect aanwezig is bij het verhandelen van

creatieve en niet-rivaliserende goederen. Buccafusco en Sprigman geloven dat het

endowment effect veroorzaakt wordt door zowel spijtaversie als een optimismebias in

hoofde van de auteurs en/of eigenaars en dat zij beiden een aanmerkelijke rol spelen in het

onevenwicht tussen de verschillende waarderingen. Wanneer iemand een beslissing moet

nemen, dan is die persoon angstig dat die beslissing later gevoelens van spijt met zich zal

meebrengen. Bij het doorhakken van knopen gaat men altijd een bepaalde soort angst

ervaren of zich afvragen of er geen beter resultaat mogelijk was als men iets anders beslist

zou hebben. De spijtaversie is aldus de nood die iemand voelt om het gevoel van spijt te

voorkomen. Dit zal men doen door bijvoorbeeld een hoger bedrag te eisen en zo een wrange

nasmaak aan hun beslissing te vermijden. De optimismebias is de oorzaak van

overwaardering van zaken die aan de waardebepaler toebehoren. Mensen zijn geneigd om

zaken die hen toebehoren of aan zichzelf gelinkt zijn, hoger te waarderen dan zaken die dit

niet zijn.

120.  Vooreerst moet stilgestaan worden bij de vraag of endowment effecten wel zo

incompatibel zijn met het rationeel keuzemodel als wordt beweerd. Buccafusco en

Sprigman zijn het niet eens met de bestaande redenering dat spijtaversie eenvoudigweg één

van de te waarderen voorkeuren is die de mens vooropstelt. Dat zou betekenen dat bij een

Page 63: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

51

transactie het vastleggen van een prijs zou gebeuren zoals het rationeel keuzemodel

voorspelt. Spijtaversie zou dan niet leiden tot een suboptimaal aantal transacties of tot enige

inefficiëntie.

Buccafusco en Sprigman stellen daarentegen vast dat het hoofdzakelijk de optimismebias

is die leidt tot een toename van het endowment effect, eerder dan de nood het gevoel van

spijt te voorkomen. Omdat deze bias de verkopers meer beïnvloedt dan de potentiële

kopers, kan besloten worden dat dit tot een ondoelmatig aantal transacties zal leiden op de

markt. Een minder eenduidig antwoord kan gegeven worden op de vraag of ook de

spijtaversie, die leidt tot het endowment effect zoals onderzocht in deze studie, resulteert in

inefficiënte deals. Mensen proberen te voorspellen wat zij zullen voelen bij winst en wat

de gevolgen zullen zij wanneer zij verliezen. Wanneer deze inschattingen correct gebeuren,

dan zou spijtaversie geen bijkomende problemen mogen teweegbrengen voor het rationeel

keuzemodel. Evenwel is het zo dat het men vaak de negatieve gevolgen zal overschatten

en dat het voorspellen van de consequenties van een transactie niet accuraat zal gebeuren.

4.2. Eigendomsrechten versus aansprakelijkheidsrechten

121.  Een tweede aspect waar Buccafusco en Sprigman bij stilstaan is de voorkeur voor

eigendomsrechten die het recht inhouden om anderen uit te sluiten van het gebruik van het

beschermde goed, boven de aansprakelijkheidsrechten. Daarbij wordt aangenomen dat via

de marktwerking en onderhandelingen de eigendomsrechten efficiënter zullen toegewezen

worden dan via aansprakelijkheidsrechten. Deze studie ondermijnt laatstgenoemde

veronderstelling, aangezien eigendomsrechten kunnen leiden tot sterke onregelmatigheden

in de waardering van transacties. Daardoor kunnen onderhandelingen gehinderd worden.

De aansprakelijkheidsrechten brengen geen dergelijke gevolgen met zich mee.

4.3. Royalty-onderhandelingen

122.  Vervolgens bekeken de auteurs van het experiment ook de uitwerking die royalty’s

hebben op de waardering van het goed dat beschermd wordt door intellectuele

eigendomsrechten. Er is nog niet genoeg onderzoek verricht naar het effect van running

royalty’s om te kunnen besluiten dat zij het endowment effect verzachten. Als het zo zijn

dat zij het endowment effect verminderen, dan zijn er nog verschillende factoren zoals de

Page 64: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

52

kost om te onderhandelen, die kunnen verhinderen dat de royalty’s het

waarderingsprobleem zullen oplossen.

4.4. Formaliteiten

123.  Niet alleen de royalty’s, maar ook de formaliteiten werden door Buccafusco en

Sprigman in dit onderzoek opgenomen. Er is een duidelijk verschil waar te nemen tussen

het verkrijgen van een octrooi en het bekomen van bescherming door het auteursrecht. Zo

zal aan allerlei vereisten moeten voldaan worden om een octrooi te verkrijgen. Op die

manier worden commercieel waardeloze uitvindingen uit de markt gefilterd. Bij het

auteursrecht hangt de bescherming echter niet af van een reeks voorwaarden. Zodoende

genieten veel waardeloze werken auteursrechtelijke bescherming. Uit de bevindingen kan

geopperd worden dat minstens voor niet-geregistreerde werken het regime van het

auteursrecht toenadering moet zoeken tot dat van het octrooirecht.

4.5. De fair use doctrine

124.  Ten slotte bekijken Buccafusco en Sprigman de zogeheten fair use doctrine die erin

bestaat sommige gebruiken, die normaal een inbreuk zouden vormen op het copyright, toe

te laten. Deze fair use doctrine kan in bepaalde situaties nuttig zijn om in te roepen. Om te

beginnen blijkt uit dit experiment dat bepaalde transacties niet kunnen plaatsvinden

omwille van waarderingen die onderhevig zijn aan een bias. Dit kan leiden tot het nemen

van irrationele beslissingen waardoor geen licenties gegeven worden en waardevolle

transfers worden belemmerd. Wanneer de rechtbank in casu een endowment effect zou

kunnen waarnemen, dan kan zij de fair use doctrine inroepen. Wanneer de werking van de

markt gehinderd wordt, omdat de maker van een werk weigert bepaalde tweede gebruiken

van een werk toe te laten, kan de rechter oordelen dat op basis van de fair use doctrine

dergelijk gebruik wel toegestaan is. Zo gaan commercieel interessante transacties niet

verloren omwille van een bias in hoofde van de maker van het werk. De doctrine kan

vervolgens ook ingeroepen worden in de situatie omschreven door William Patry. Hij stelt

dat het gebruik van een werk zonder toestemming bij de auteur als een persoonlijke aanval

of als immoreel kan ervaren worden. Deze gevoelens kunnen aldus leiden tot een

inefficiënte prijszetting en resulteren in een suboptimaal tweede gebruik. De doctrine van

fair use kan hier eventueel ingeroepen worden om een secundair gebruik mogelijk te

Page 65: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

53

maken. Door deze theorie kan de aandacht van de auteur teruggebracht worden tot het

regulerende karakter van het intellectuele eigendomsrecht.

Afdeling 2. The Creativity Effect

1. Doel van het experiment

125.  Buccafusco en Sprigman voelen in een tweede experiment204 opnieuw de traditionele

benadering van de neoklassieke theorie - die gehanteerd wordt bij transacties binnen het

gebied van de intellectuele eigendom - aan de tand. Naast het eerder besproken endowment

effect willen zij aantonen dat bij het tot stand brengen van een creatief werk ook een

creativity effect (hierna: ‘creativiteitseffect’) optreedt. Dit leidt tot waarderingsafwijkingen

in hoofde van de makers van dergelijk werk. Met dit experiment willen zij ook het bewijs

leveren dat de afwijkende waardebepaling bij de makers van het werk het gevolg is van een

irrationele optimismebias omtrent de kwaliteit van hun werk.

2. Organisatie van het experiment

126.  In het vorige experiment, Valuing Intellectual Property, werden geen substantiële

verschillen waargenomen tussen de waarderingen van de schrijvers van de haiku en van de

loutere eigenaars van de gedichten. De oorzaak hiervan kan zijn dat de motivatie tot het

schrijven van het gedicht enkel van buitenaf kwam en dat de vereiste creativiteit bij het

schrijven van een haiku niet zo hoog ligt. Bij dit onderzoek naar het creativiteitseffect werd

de populatie daarom samengesteld uit bachelorstudenten en afgestudeerden (hierna

‘Schilders’) van de School of Art Institute of Chicago (SAIC). Op de uitnodiging stond dat

zij een schilderij mochten uitkiezen om zo deel te kunnen nemen aan een wedstrijd waarbij

honderd dollar kon gewonnen worden. Twintig Schilders waren bereid hieraan deel te

nemen en moesten zich bij aankomst in de expositieruimte verdelen in twee groepen van

tien. Vervolgens werd hen verteld dat zij met de negen andere van hun groep zouden

strijden voor de prijs van honderd dollar. Wie de prijs zou winnen, wordt bepaald door

experten die op basis van de kwaliteit van het werk zouden oordelen. Aansluitend werd

204 C. J. BUCCAFUSCO EN C. J. SPRIGMAN, “The Creativity Effect”, U. Chi. L. Rev. 2011, 31-53.

Page 66: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

54

aangekondigd dat zij telkens aan een koper zouden gekoppeld worden die een bod zou

uitbrengen om de kans op het winnen van de prijs te verkrijgen.

De Schilders moesten het bedrag meedelen waartegen zij bereid waren hun kans op het

winnen van de honderd dollar van de hand te doen. Wanneer het bod van de Kopers gelijk

aan of groter was dan het minimumbedrag van de Schilders, dan zouden de Kopers honderd

dollar betalen aan de Schilders en de kans op het winnen van de prijs krijgen. In het

omgekeerde geval zou er niets gebeuren. Aan de Schilders werd op het hart gedrukt dat niet

het werk op zich of andere rechten dan de kans op winst zouden worden overgedragen.

Daarna werden aan de Schilders nog wat bijkomende vragen gesteld omtrent eventuele

gevoelens van spijt dat zij ervaren, de kwaliteit van hun werk en de kans dat hun schilderij

zal winnen.

127.  Naast de Schilders participeerden nog veertig studenten van the Chicago-Kent College

of Law aan het experiment. Zij werden willekeurig de rol van Eigenaar of Koper

toebedeeld.

Aan de Kopers werd verteld dat zij een schilderij zouden toegewezen krijgen dat deelnam

aan een wedstrijd. Er werd hen uitgelegd dat zij een bod konden uitbrengen om de kans op

het winnen van de prijs van honderd dollar te verkrijgen. Tot slot werden ook aan hen

bijkomende vragen gesteld met betrekking tot spijtgevoelens, kwaliteit en de kans dat het

schilderij zou winnen.

De Eigenaars werden ingelicht over hun participatie aan een wedstrijd waarbij het beste

schilderij honderd dollar zou winnen. Aan elke Eigenaar werd een schilderij toegewezen.

Vervolgens moesten de Eigenaars te kennen geven voor welke som zij hun kans op winnen

zouden overdragen. Opnieuw werd uitgelegd, zoals bij de Schilders, dat wanneer het bedrag

dat zij bereid zijn te accepteren lager ligt of gelijk is aan het bod van de Kopers, zij honderd

dollar zouden ontvangen en in ruil de kans op winst zouden moeten afstaan. Tot slot werden

ook aan de Eigenaars dezelfde bijkomende vragen gesteld.

Page 67: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

55

3. Resultaten

3.1. Waarderingsafwijkingen

128.  De sommen die de Schilders en Eigenaars bereid waren te aanvaarden om hun kans

op winst over te dragen zijn significant verschillend van de bedragen die de Kopers hebben

geboden. In afwijking van het vorige experiment is er ook een significant verschil tussen

de waarderingen van de Schilders en de Eigenaars. Dit resultaat suggereert dat er een

creativiteitseffect optrad. De Schilders waren intern gemotiveerd om een kwaliteitsvol

schilderij te maken en waren geëngageerd om een creatieve inspanning te leveren.

3.2. Psychologische mechanismen achter het creativiteitseffect

129.  Aan zowel de Schilders, de Kopers als de Eigenaars werden achteraf nog enkele

bijkomende vragen gesteld. De Schilders moesten inschatten hoe groot de kans was dat hun

schilderij zou winnen, hoe groot hun spijtgevoel zou zijn wanneer bleek dat hun kans op

winst verkocht werd en of zij reeds emotioneel of persoonlijk aan hun werk waren

gebonden. Ook werd hen gevraagd de kwaliteit van hun werk te omschrijven. Aan de

Kopers en Eigenaars werden dezelfde vragen gesteld.

De psychologische mechanismen achter de waarderingsafwijkingen zijn, kunnen mede

verklaard worden door de antwoorden op bovengestelde vragen.

3.2.1. Emotionele hechting

130.  Dat de waarderingen beïnvloed zouden worden door de emotionele band die een

artiest heeft met zijn werk is bij dit experiment van belang, omdat dit argument reeds werd

aangehaald bij het endowment effect. Daarenboven plaatsen de meeste theorieën over

intellectuele eigendom met betrekking tot de morele rechten, de emotionele hechting van

een maker aan zijn werk centraal als oorzaak van de waarderingsafwijkingen.

131.  De auteurs vergeleken de waardebepalingen van de Schilders met hun antwoorden op

de vragen met betrekking tot de emotionele band die zij hadden met hun werk. Het is

verbazingwekkend dat de Schilders, die zich verbonden voelden met hun werk, het niet

Page 68: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

56

hoger waardeerden dan andere Schilders. Ook het aantal uren dat zij gespendeerd hebben

aan het maken van het werk was geen bepalende factor voor de waardebepaling. Hieruit

kan besloten worden dat de emotionele band van een maker met zijn werk geen bijzondere

rol speelt in de waardering ervan.

3.2.2. Optimisme

132.  De Schilders en Eigenaars overschatten hun kans op winst significant, met de

Schilders op kop. Logischerwijze komen de overwaarderingen van beide groepen voort uit

deze overschatting. De beoordeling op zich is evenwel opmerkelijk irrationeel. Het

overdreven optimisme omtrent de kans op winst zorgt ervoor dat zowel de Schilders als de

Eigenaars hun kans niet zullen verkopen voor een bedrag dat dicht bij zijn waarschijnlijke

waarde ligt.

3.2.3. Spijt

133.  Een derde en laatste mogelijke oorzaak van de hoge vraagprijs, opgelegd door de

Schilders en Eigenaars, is dat zij anticiperen op het gevoel van spijt wanneer het werk wordt

overgedragen. Om dat spijtgevoel te compenseren vragen zij een prijs die hoger is dan de

probabilistische waarde van het schilderij.

134.  Deze laatste grond van overwaardering kan volgens de resultaten uit het experiment

echter niet zomaar aanvaard worden. Uit de resultaten van het onderzoek kan enerzijds

gesuggereerd worden dat de afkeer van het spijtgevoel een rol speelt bij de beslissingen

omtrent de waardering. Anderzijds anticiperen Schilders niet meer op de spijtaversie dan

Eigenaars en Kopers doen. Zodoende kan aan dit argument niet veel gewicht gegeven

worden.

4. Gevolgtrekkingen van de auteurs

135.  Buccafusco en Sprigman sluiten het onderzoek af met een bespreking van de

mogelijke implicaties voor het intellectueel eigendomsrecht. Het creativiteitseffect kan

leiden tot een inefficiënte werking van de markt. Buccafusco en Sprigman reiken enkele

mogelijke oplossingen aan om het creativiteitseffect te matigen.

Page 69: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

57

4.1. Prikkels en het creativiteitseffect

136.  Alvorens naar oplossingen kon gekeken worden, werd eerst nagegaan welk gevolg het

creativiteitseffect heeft op de aanmoediging om creatieve werken te scheppen. Wanneer

het effect vroeg optreedt in het creatieve proces kan het een stimulans zijn om werken te

produceren. De neiging in hoofde van de makers tot overwaardering van hun werk is een

element dat in acht moet genomen worden bij het bepalen van de omvang en de duurtijd

van de intellectuele eigendomsrechten. Er moet voorzichtig omgesprongen worden met de

matiging van het creativiteitseffect in de wet indien het effect inderdaad een prikkel vormt

om artistiek werk te creëren.

4.2. De onderhandelingskosten en enkele mogelijke oplossingen

137.  In het experiment Valuing Intellectual Property werd reeds aangehaald dat het

endowment effect negatieve gevolgen kan hebben wat betreft de werking van de markt. Het

creativiteitseffect vormt een bijkomende hindernis wat betreft het toewijzen van

intellectuele eigendomsrechten. Het zou zorgen voor bijkomstige kosten, wat het sociaal

nut van het intellectueel eigendomsrecht kan doen verminderen. Door de extra kosten die

bij het contracteren komen kijken zullen andere waardevolle transacties niet geschieden.

Dit kan dus leiden tot een suboptimaal aantal transacties op de intellectuele

eigendomsmarkt.

138.  Uit het vorige experiment kwam reeds een waarderingskloof tussen de Auteurs en de

Kopers naar boven. Bij dit onderzoek, waarbij de proefpersonen niet meer extern

gemotiveerd werden, maar intern reeds gemotiveerd waren, bleek deze kloof nog veel

groter. Een mogelijk gevolg van het creativiteitseffect is bijgevolg dat hoe meer creativiteit

bij de schepping van een werk komt kijken, hoe groter de overwaarderingen in hoofde van

de scheppers zullen zijn en hoe minder transacties zullen slagen. Meer onderzoek is nodig

om deze stelling te bevestigen.

4.2.1. Royalty-onderhandelingen

139.  Een eerste mogelijke methode om het creativiteitseffect te matigen, is contracten te

sluiten waarbij running royalty’s, eventueel een forfaitair bedrag, worden betaald aan de

Page 70: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

58

auteur. Vervolgens worden aansluitend bedragen betaald afhankelijk van het marktsucces.

Dergelijke contracten geven de partijen de mogelijkheid om akkoord te gaan met

onenigheden over de waarde van het werk.

140.  Of royalty-onderhandelingen de oplossing zullen bieden, valt te betwijfelen. Het

sluiten van dergelijke contracten is vrij duur, aangezien zij een goede boekhouding

behoeven en er nauwkeurig moet worden op toegezien. Dit maakt het voor een groot aantal

kleine transacties niet interessant. Tevens zullen nog veel onderhandelingen vereist zijn

over de bedragen en de voorwaarden. Gezien het optimisme in hoofde van de maker van

het werk kan dit opnieuw tot een onevenwicht leiden.

4.2.2. Tussenpersonen en werken in aanneming

141.  Een andere optie om het creativiteitseffect te verminderen is tussenpersonen te laten

onderhandelen met potentiële kopers in plaats van de auteurs of uitvinders zelf.

142.  Wat het auteursrecht betreft, moeten de regels die bepalen wanneer een werk als een

‘werk in aanneming’ wordt beschouwd, herzien worden. Uit de resultaten blijkt dat het

toewijzen van intellectuele eigendomsrechten efficiënter is bij loutere eigenaars van een

werk dan bij de makers ervan. Er moet dus gezocht worden naar manieren om de regeling

voor ‘werken in aanneming’ uit te breiden.

143.  Een octrooiaanvraag kan enkel ingediend worden door de echte uitvinder die dan ook

als enige het oorspronkelijke eigendomsrecht erop heeft. Buccafusco en Sprigman stellen

voor om het mogelijk te maken op voorhand schriftelijk tussen partijen overeen te komen

wie het initieel eigendomsrecht verkrijgt.

4.2.3. Formaliteiten

144.  Om het endowment effect en het creativiteitseffect te verminderen, kan de regelgeving

voorzien in een systeem met uitgebreidere formaliteiten. De bovenvermelde effecten zullen

gematigd worden door rechtsmiddelen uit het intellectueel eigendomsrecht enkel toe te

passen op werken die een substantiële drempelwaarde hebben.

Page 71: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

59

145.  Wanneer een uitvinder zijn werk wil laten octrooieren, ondergaat dat werk eerst een

onderzoek. Ook moeten kosten voor de handhaving betaald worden. In tegenstelling tot het

octrooirecht zijn geen formaliteiten voorzien bij het auteursrecht. Sinds de Conventie van

Bern is het herinvoeren van formaliteiten niet meer toegelaten. Een mogelijke oplossing is

dat het regime binnen het auteursrecht meer gaat aanleunen bij dat van een

aansprakelijkheidsregel.

4.2.4. Eigendomsrechten versus aansprakelijkheidsrechten

146.  Dit onderzoek brengt ook gevolgen met zich mee aangaande de structuur van de

intellectuele eigendomsrechten en de bijhorende rechtsmiddelen.

Momenteel is het intellectueel eigendomsrecht georganiseerd rond eigendomsrechten. De

resultaten uit dit experiment voorspellen echter dat de waarderingsverschillen grote

onderhandelingskosten met zich zullen meebrengen.

Eigendomsrechten en aansprakelijkheidsrechten kunnen verschillende inefficiënties

teweegbrengen. Wanneer het intellectueel eigendomsrecht gestructureerd is volgens de

eigendomsrechten, kan dit leiden tot overwaardering en het falen van onderhandelingen.

Zijn de intellectuele eigendomsrechten gebaseerd op aansprakelijkheidsrechten, dan zullen

de overwaarderingen zich aan beide kanten van de optimale prijs bevinden.

De bevinding dat transacties in creatieve goederen niet enkel onderhevig zijn aan het

endowment effect, maar ook aan andere prijsafwijkingen, wijst niet enkel op een minder

efficiënte werking van de intellectuele eigendomsmarkt dan verwacht. Ze zorgt er ook voor

dat de rechtvaardiging voor het gebruik van eigendomsrechten in het intellectueel

eigendomsrecht wordt ondermijnd.

147.  Het is duidelijk dat aansprakelijkheidsregels de rol van het endowment effect in

transacties beperken. Het blijft echter gissen of in een intellectuele eigendomsmarkt waar

aansprakelijkheidsregels gelden, de auteurs geprikkeld worden door het vroeg optredende

creativiteitseffect. Om op deze vraag een duidelijk antwoord te bieden, is verder onderzoek

vereist.

Page 72: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

60

Afdeling 3. What’s a Name Worth?: Experimental Tests of the Value of Attribution

in Intellectual Property

1. Doel van het experiment

148.  In artikel XI.165, § 2 van het Wetboek Economisch Recht205 wordt door de Belgische

wetgever voorzien in het recht op erkenning van vaderschap. Dit persoonlijkheidsrecht

geeft de auteur het recht op naamsvermelding op zijn werk en biedt hem tevens het recht

anoniem te blijven of eventueel een pseudoniem op zijn werk te plaatsen. Via deze bepaling

kan de auteur eveneens optreden tegen iemand die een valse naam op zijn werk plaatst.)

Het recht op erkenning van vaderschap, ook terug te vinden in artikel 6bis van de Berner

Conventie, is in veel Europese landen in de nationale wetgeving terug te vinden. In de

Verenigde Staten is dit, behoudens in een klein aantal gevallen in de Visual Artists Rights

Act, echter niet het geval. Voor de meerderheid van auteurs wordt niet voorzien in een recht

op naamsvermelding. Dit betekent echter niet dat de Amerikaanse auteurs geen

mogelijkheid hebben of niet het recht hebben om bijvoorbeeld een naamsvermelding op te

eisen. Willen zij dit recht verkrijgen, dan zullen zij daarover moeten onderhandelen.

Sprigman, Buccafusco en Burns onderzochten wat de implicaties zijn van het ontbreken

van dit recht in de Verenigde Staten.

149.  Uit eerdere experimenten blijkt dat een auteur de vermelding van zijn naam op zijn

werk wel degelijk waardeert.206 Sprigman, Buccafusco en Burns gaan hier nog een stapje

verder.207 Het onderzoek dat hier wordt besproken omvat drie experimenten. De eerste twee

hebben tot doel de waardering van een naamsvermelding te onderzoeken en te kijken wat

voor gevolgen het recht op erkenning met zich meebrengt op het creativiteitseffect. Het

derde experiment onderzoekt of deze waardering verschilt naargelang de auteur een

standaard recht op erkenning van vaderschap heeft of niet.

205 Art. XI.165, § 2 Wetboek Economisch Recht. 206 C.J. BUCCAFUSCO, “On the Legal Consequences of Sauces: Should Thomas Keller’s Recipes Be Per Se Copyrightable?”, Cardozo Arts & Ent. L.J. 2007, (1121) 1151-1154; E. FAUCHART en E. VON HIPPEL, “Norms-Based Intellectual Property Stystems: The Case of Franch Chefs”, Org. Sci. 2008, (187) 191-194; C.L. FISK, “Credit Where It’s Due: The Law and Norms of Attribution”, Geo. L.J. 2006, (49) 76-101; K. RAUSTIALA en C.J. SPRIGMAN, The Knockoff Economy: How Imitation Sparks Innovation, New York, Oxford University Press, 2012, 178-179 en 185-188. 207 C. J. BUCCAFUSCO, C. J. SPRIGMAN en Z. C. BURNS, “What’s a Name Worth?: Experimental Tests of the Value of Attribution in Intellectual Property”, B.U. L. Rev. 2013, 1389-1435.

Page 73: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

61

2. Organisatie van het experiment

2.1. Experiment 1: Valuing Attribution – Mechanical Turk Study

2.1.1. Methode

150.  Er werd een oproep verspreid met als titel “Beginnende fotografen gevraagd voor een

wedstrijd en studie over hoe mensen digitale foto’s gebruiken”. Tweehonderd

participanten, gebruikers van Amazon Mechanical Turk (mTurk) werden gerekruteerd. De

deelnemers moesten een digitale foto, die zij zelf genomen hadden, uploaden op een

website. Er werd hen verteld dat niemand anders bij deze foto zou worden betrokken, dit

omwille van privacyredenen. Nadat de foto op de website geplaatst werd, kregen de

deelnemers de regels van de wedstrijd te lezen. De foto zou strijden tegen negenennegentig

andere foto’s. Na een beoordeling van een expert, zou de fotograaf van de winnende foto

duizend dollar ontvangen.

151.  De deelnemers werden willekeurig verdeeld over drie groepen. In de eerste conditie

werd de fotografen verteld dat alvorens een expert zijn oordeel over de foto uitbracht,

kopers een bod konden uitbrengen op de foto. Wanneer de fotograaf het bod zou

aanvaarden, zou de kans op het winnen van het prijsgeld overgedragen worden aan de

koper. De foto zelf zou dus in handen van de fotograaf blijven. Nadat ze deze info hadden

ontvangen, moet de fotograaf het bedrag dat hij bereid was te aanvaarden, kenbaar maken.

Wanneer dit bedrag lager was dan het bod van de koper, dan zou het bod worden uitbetaald

aan de fotograaf. Wanneer het bod lager was dan het bedrag dat de fotograaf wou

aanvaarden, zou de fotograaf niets van dat bod ontvangen, maar hij zou wel de kans op het

winnen van het prijsgeld behouden.

Bij de tweede groep is het verschil te vinden in de prijs die men wint. Aan de fotografen

werd de mogelijkheid geboden om hun foto op een website met aanzien te publiceren,

zonder dat hun naam erop wordt vermeld. Enkel de winnende foto, die verkocht werd aan

een koper, zou worden gepubliceerd. Wanneer de fotograaf meer vroeg dan hij aangeboden

kreeg, zou hij geen geld ontvangen van de koper. Indien de foto zou winnen, zou de

fotograaf duizend dollar ontvangen, maar zou zijn foto niet worden gepubliceerd.

Page 74: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

62

De derde en laatste conditie is identiek aan de vorige, met het enige verschil dat bij de

publicatie van de foto ook de naam van de fotograaf vermeld zou worden.

152.  Tot slot deelden de participanten het bedrag mee dat zij bereid waren te accepteren in

ruil voor hun kans op winst. Vervolgens beantwoordden zij nog enkele vragen omtrent de

kwaliteit van hun foto, de emotionele band die zij met hun foto hebben en gaven zij

antwoord op nog enkele demografische vragen.

2.1.2. Resultaat

153.  De deelnemers van de derde groep gaven een significant lager bedrag op dat zij bereid

waren te accepteren in vergelijking met de participanten van de eerste twee groepen samen.

Wanneer zij dus een kans hadden op naamsvermelding (zoals enkel in de derde groep het

geval was) waren zij dus bereid een veel lager bedrag te aanvaarden dan wanneer die

vermelding niet beloofd werd.

Tussen de andere resultaten was er geen significant verschil waar te nemen. Het bedrag in

de laatste groep was lager dan dat in de eerste, maar dit was niet significant. De som die de

fotografen bereid waren te aanvaarden in de situatie waar er publicatie beloofd werd -

zonder naamsvermelding - was hoger dan in de eerste conditie, maar ook dit verschil was

niet significant.

2.2. Experiment 2: Valuing Attribution – Professional and Advanced Amateur

Photographers

2.2.1. Methode

154.  De deelnemers werden verzameld met de hulp van twee affiniteitsgroepen, the

Charlottesville Photography Initiative en Photo District News. Voor de rest gebeurde alles

precies als in de Mechanical Turk Study, hierboven beschreven. Het enige verschil is dat

de participerende fotografen professionelen of geoefende amateurs waren.

Page 75: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

63

2.2.2. Resultaat

155.  Opnieuw was het bedrag dat de fotografen bereid waren te aanvaarden in de laatste

groep lager dan in de twee andere omstandigheden. Dit lag op de grens van significantie.

Anders dan bij het vorige experiment was dat de som die de deelnemers in de laatste groep

wilden aanvaarden significant lager lag dan het bedrag dat de fotografen in de eerste situatie

bereid waren te accepteren.

156.  Deze resultaten tonen aan dat professionelen en geoefende amateurs die veel tijd

spenderen aan fotograferen een grotere waarde toekennen aan het vooruitzicht van een

publicatie met naamsvermelding dan amateurs-beginnelingen doen. Ook dit resultaat

bevestigt de hypothese dat een loutere publicatie, zonder naamsvermelding, positief wordt

gewaardeerd.

2.3. Experiment 3: Studying a Default Attribution Right

157.  In verschillende Europese landen wordt voorzien in een standaard recht op

naamsvermelding wat betekent dat partijen dit recht verkrijgen wanneer niets anders wordt

overeengekomen. In dit onderdeel van het experiment werd gezocht naar de economische

effecten van dergelijk standaard recht.

158.  Overeenkomstig de economische theorie hebben standaard rechten geen invloed op

het gedrag van de partijen. Intussen heeft uitgebreid onderzoek aangetoond dat ongeacht

het feit dat de kosten van het onderhandelen laag of onbestaand zijn, partijen vaak

vasthouden aan die standaardregels. In dit laatste onderdeel van het onderzoek wordt

nagegaan wat de kracht is van dergelijke standaardregels in het intellectueel

eigendomsrecht en wat de economische waarde van de verschillen tussen de

standaardregels is.

2.3.1. Methode

159.  Net als in het eerste experiment werden de deelnemers gerekruteerd via mTurk. Alle

beginnende amateurfotografen die zich aanmeldden, kregen twee dollar om deel te nemen.

Page 76: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

64

Er werd hen gevraagd een natuurfoto, die zij zelf hadden gemaakt, te posten op een website.

Daarna werden de deelnemers willekeurig verdeeld in twee groepen.

160.  Aan de eerste groep, ‘Standaard Attributie’, werd gezegd dat hun foto, samen met nog

vier andere foto’s, zou getoond worden aan een grafisch ontwerper die deelneemt aan een

wedstrijd. Om deel te nemen aan die wedstrijd moet de ontwerper een deal sluiten met een

fotograaf om het recht te verkrijgen om één van de vijf foto’s te gebruiken als de basis voor

zijn ontwerp. De foto kan door de ontwerper gewijzigd worden en tekst of tekeningen

kunnen toegevoegd worden. Er valt tweehonderd dollar te winnen met deze wedstrijd.

Wanneer een fotograaf een overeenkomst sluit met de ontwerper en die laatste wint de

wedstrijd, dan zal het ontwerp op een website verschijnen met zowel de naam van de

ontwerper als de naam van de fotograaf erbij. De fotograaf zal dan ook het geld ontvangen

dat hij afgesproken heeft met de ontwerper. Het prijsgeld zal echter niet in handen van de

fotograaf terecht komen.

Nadat de fotografen het bedrag hadden meegegeven die zij bereid waren te aanvaarden van

de ontwerper, kregen zij te lezen dat sommige ontwerpers niet bereid waren hun toekenning

voor het werk te delen met de fotografen. Hierna kregen de fotografen de mogelijkheid het

eerder ingegeven bedrag te wijzigen voor het geval het werk gepubliceerd zou worden

zonder hun naam erop, maar zij waren hier niet toe verplicht.

161.  Bij de tweede groep, ‘Niet-standaard attributie’, werden de zaken omgekeerd. Eerst

werd de fotografen gevraagd het bedrag mee te delen dat zij bereid waren te aanvaarden

wanneer na de winst, het ontwerp - gebaseerd op hun foto - zou gepubliceerd worden met

enkel de naam van de ontwerper erop. Vervolgens werd hen meegedeeld dat sommige

ontwerpers bereid zijn ook de naam van de fotograaf te vermelden. Opnieuw kregen de

fotografen de mogelijkheid het bedrag dat zij bereid zijn te aanvaarden te wijzigen. Tot slot

werden nog enkele, onder andere demografische, vragen gesteld.

2.3.2. Resultaat

162.  De resultaten van de vorige twee onderzoeken binnen het ‘What’s a Name Worth’

experiment, worden hier bevestigd. Belangrijker is het significante verschil tussen de twee

Page 77: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

65

groepen wat betreft de waarderingen van de naamsvermelding. In de groep waar een

standaard recht op naamsvermelding was voorzien, was er een significant verschil waar te

nemen tussen het bedrag dat de fotograaf wou aanvaarden wanneer zijn naam op zijn werk

zou zijn vermeld, dan wanneer hij dit recht niet had. Wanneer geen dergelijk standaard

recht op naamsvermelding werd geïnstalleerd, was het verschil tussen de bedragen ook

significant. Opnieuw was het bedrag dat de fotograaf bereid was te accepteren lager

wanneer de publicatie van zijn werk gepaard zou gaan met de vermelding van zijn naam.

3. Resultaten

163.  Bij de experimenten binnen dit onderzoek worden de resultaten uit eerder onderzoek

bevestigd, namelijk dat de makers van een werk dit veel hoger waarderen dan het

neoklassieke model voorspelt.

164.  De resultaten van de eerste twee experimenten wijzen erop dat makers van een werk

bereid zijn financiële voordelen op te geven in ruil voor de vermelding van hun naam op

het werk. Het vooruitzicht van een publicatie waar hun naam bij vermeld wordt, doet het

minimumbedrag dat men bereid is te accepteren voor hun werk dalen. Een recht op

naamsvermelding doet dus de gevolgen van het creativiteitseffect matigen. Desondanks ligt

dit bedrag nog een stuk hoger dan het bedrag dat volgens de neoklassieke theorie gevraagd

zou worden.

165.  Uit het derde experiment blijkt dat er geen significant verschil waar te nemen is tussen

de groep die over een standaard recht op naamsvermelding beschikt en de groep die dat

standaard recht niet heeft, wat betreft de bedragen die de fotografen minimum willen

ontvangen in de situatie dat hun naam bij de publicatie van het werk vermeld zou worden.

Beide groepen van fotografen waren bereid om een lager bedrag te accepteren wanneer zij

in ruil een naamsvermelding verkregen, maar het verschil tussen de verschillende groepen

(standaard recht en geen standaard recht) is niet significant. Dit fenomeen valt uit te leggen

aan de hand van het psychologisch mechanisme “coherent arbitrariness”. Volgens dit

mechanisme zijn mensen hun voorkeuren gelijklopend wanneer verschillende

omstandigheden met elkaar vergeleken worden. Zodoende gebeurt een eerste waardering

willekeurig wanneer het niet duidelijk is hoe de prijs moet bepaald worden, gevolgd door

waarderingen die gebaseerd zijn op die eerste prijsvaststelling eens deze is gevestigd.

Page 78: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

66

In beide groepen werd een bedrag bepaald dat men bereid is te accepteren wanneer er een

publicatie met naamsvermelding volgt, alsook het bedrag dat men wil aanvaarden wanneer

men dit recht niet heeft. Telkens lag het bedrag dat men wou accepteren hoger in het geval

er geen naamsvermelding met de publicatie gepaard ging. Het verschil tussen die twee

bedragen is veel groter in de groep die over het standaard recht beschikte dan in de groep

die dit recht initieel niet had. Het mechanisme “coherent arbitrariness” kan het verschil

tussen de beide testgroepen niet verklaren. Het kan een gevolg zijn van het effect dat

standaardregels op mensen heeft. Mensen hebben de neiging om de standaard als een status

quo te behandelen. Men gaat mogelijks het status quo ervaren als een begiftiging, iets dat

aan hen werd toegeëigend, zodat veranderingen aanvoelen als een verlies. Uit studies blijkt

dat mensen ten eerste verlies-avers zijn en ten tweede dingen die hen toegeëigend zijn gaan

overwaarderen. Een andere mogelijkheid is dat mensen standaarden zien als uitdrukkingen

van gepast of gewenst gedrag. Sprigman, Buccafusco en Burns geven hier de voorkeur aan

de eerste verklaring van de status quo. Er werd aan de deelnemers gevraagd of zij het

standaard recht dat zij reeds bezaten, wilden verkopen. In de lijn van de theorie omtrent de

status quo-bias en het endowment effect gaven de fotografen in de eerste groep, waar zij

het standaard recht bezaten, meer gewicht aan het verliezen van het recht dat zij reeds

hadden dan aan het verkrijgen van iets wat zij nog niet hadden dan de deelnemers in de

tweede conditie.

4. Gevolgtrekkingen van de auteurs

In de huidige regelgeving omtrent het auteursrecht wordt in de Verenigde Staten, op enkele

uitzonderingen in de VARA na, niet voorzien in een standaard recht op naamsvermelding

bij de publicatie van een werk. Op basis van dit onderzoek kan een eerste antwoord

geformuleerd worden op de vraag of dit recht beter geïmplementeerd zou worden in het

Amerikaanse recht. Sprigman, Buccafusco en Burns concluderen dat, afgeleid uit de

resultaten van dit onderzoek, een standaard recht op naamsvermelding bij publicatie kan

leiden tot hogere transactiekosten met inefficiënte onderhandelingen als gevolg.

Het voorzien in een dergelijk standaard recht brengt namelijk twee negatieve gevolgen met

zich mee. In dit onderzoek werd duidelijk dat de makers van een werk bereid zijn de prijs

voor de rechten op hun werk te laten dalen wanneer in ruil hun naam vermeld zal worden

Page 79: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

67

bij de publicatie van het werk. Onder de huidige regelgeving in de Verenigde Staten is het

zo dat hierover moet onderhandeld worden en dat de makers hun prijs dus zullen moeten

laten dalen willen zij erkenning krijgen. Aangezien bij de implementatie van een standaard

recht het recht initieel voorzien is, is er geen nood meer hierover overleg te plegen. Mocht

er wel een onderhandeling plaatsvinden, zou dit hoogstwaarschijnlijk leiden tot een lagere

prijs en de kans op een overeenkomst vergroten. Een tweede negatieve gevolg is dat

standaard rechten hoger gewaardeerd worden. Er treedt als het ware een endowment effect

op in hoofde van de makers. De gebruiker zal dus een hogere prijs moeten betalen, wil hij

dit recht omzeilen. Zo verkleint de kans op een akkoord.

166.  De overwaardering van het initiële recht dat de makers’ naam vermeld zal worden bij

de publicatie leidt tot transactiekosten, hier genaamd bias-kosten. Daarnaast bestaan er ook

de reguliere transactiekosten die door het neoklassieke model worden erkend. Wanneer de

bias-kosten groter zijn dan de transactiekosten, blijft het Amerikaanse copyright beter zoals

het nu is. In de omgekeerde situatie kan het implementeren van een standaard recht op

erkenning van vaderschap zinvol zijn. De bevindingen uit het derde experiment tonen aan

dat het niet onwaarschijnlijk is dat de bias-kosten zullen opwegen tegen de reguliere

transactiekosten.

167.  Dit onderzoek kan geen kant-en-klaar antwoord bieden op de vraag of een standaard

recht op erkenning van vaderschap moet geïmplementeerd worden in het copyright van de

Verenigde Staten. Sprigman, Buccafusco en Burns concluderen wel dat dergelijke

standaard rechten wellicht zullen leiden tot een inefficiëntere werking van de intellectuele

eigendomsmarkt. Om sterker gestaafde conclusies te trekken is verder onderzoek

noodzakelijk.

Page 80: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

68

DEEL 3. SAMENSMELTING VAN DE THEORIE EN DE EXPERIMENTEN

168.  Uit de bevindingen van bovenstaande experimenten, kunnen enkele gevolgen

getrokken worden over de aanpassing van zowel de Belgische en breder gezien de Europese

regelgeving omtrent het auteursrecht en het bijstellen van het Amerikaanse copyright. De

experimenten brengen verscheidene lacunes en onvolmaaktheden van de huidige

regelgevingen aan het licht. Drie belangrijke aspecten zijn er hier uitgepikt om verder

behandeld te worden te beginnen bij de Amerikaanse fair use doctrine en het veel

beperktere citaatrecht in België. Het belang en de beperktheid van deze rechtsfiguren zal

van naderbij bekeken worden. Vervolgens wordt een andere Amerikaanse doctrine,

namelijk die omtrent works made for hire, onder de loep genomen. Voor- en nadelen

worden hierbij opgesomd, eventuele mogelijke aanpassingen aan deze doctrine worden

besproken, alsook de kosten die het gebrek aan dergelijke doctrine in België met zich

meebrengt. Tot slot wordt het belang van het recht op erkenning van vaderschap

onderstreept. Telkenmale zal de bespreking van een topic afgesloten worden met mogelijke

voorstellen voor een wijziging ervan naar de toekomst toe.

Afdeling 1. Het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken

1. De fair use doctrine

169.  Met het eerste experiment Valuing Intellectual Property wordt het duidelijk dat

overwaarderingen dagelijkse kost zijn op de intellectuele eigendomsmarkt. De resultaten

van het experiment bevestigen de hypothese dat het endowment effect ook optreedt bij

transacties met zelf-ontwikkelde creatieve goederen.208 Dit effect zorgt ervoor dat diegene

die het goed in handen heeft, het goed veel hoger waardeert dan de potentiële koper.209

Transacties binnen deze markt zullen daardoor minder efficiënt verlopen dan verwacht. Het

is aan het recht om de oorzaken van die overwaarderingen weg te nemen of te verminderen,

zodat de onderhandelingen op de intellectuele eigendomsmarkt vlotter en doelmatiger

kunnen verlopen. Het is daarbij belangrijk ervoor te zorgen dat de voordelen die

208 C.J. BUCCAFUSCO en C.J. SPRIGMAN, “Valuing intellectual Property: An Experiment”, Cornell L. Rev. 2010, (1) 15-17. 209 R.B. KOROBKIN, “The Endowment Effect and Legal Analysis”, Nw. U. L. Rev. 2003, (1227) 1232-1235.

Page 81: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

69

voortvloeien uit de wijziging van de regelgeving hieromtrent, de kosten om die oorzaken

weg te nemen overschrijden.

1.1. Problemen aangaande het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken

170.  Zoals eerder omschreven210, bestaat in Amerika de mogelijkheid om op basis van de

fair use doctrine iemand anders dan de maker of de eigenaar van een werk, het

oorspronkelijke werk te laten gebruiken, zonder dat de maker of eigenaar daartoe

toestemming heeft gegeven. Het stelt de rechtbanken in de mogelijkheid om gebruiken die

een inbreuk zouden kunnen vormen te rechtvaardigen, wanneer deze als fair kunnen

worden beschouwd.211 In het experiment Valuing Intellectual Property haalden de auteurs

aan dat de fair use doctrine ervoor kan zorgen dat de consequenties van het endowment

effect worden gemilderd.

171.  Door de overwaarderingen in hoofde van de artiest zullen vaak tweede gebruiken van

een werk verloren gaan. De maker of eigenaar van het werk schat het werk te hoog in en

zal zodoende geen tweede gebruik toelaten of een te grote som in ruil verwachten.

Bijgevolg gaan commercieel interessante transacties verloren, omdat de aanbieder - met

andere woorden de maker of de eigenaar - en de gebruiker geen prijs kunnen

overeenkomen. Kunnen zij dit uiteindelijk wel, dan zullen deze onderhandelingen vaak

grote kosten met zich meebrengen. Soms zullen deze kosten het nut van het tweede gebruik

overschrijden en zal er geen tweede gebruik plaatsvinden.212

172.  Tweede gebruikers zullen ook niet snel hun stoute schoenen aantrekken en zonder

toestemming een auteursrechtelijk beschermd werk aanwenden in hun eigen werk. Het feit

dat een tweede gebruik een inbreuk op het auteursrecht of copyright van een artiest kan

betekenen, brengt ernstige gevolgen met zich mee voor de tweede gebruiker die wegens

dergelijke inbreuk kan worden vervolgd. Die laatste heeft verschillende mogelijkheden om

210 Zie randnummer 85. 211 W.W. FISHER, “Reconstructing the fair use doctrine”, Harv. L. Rev. 1988, (1659) 1661. 212 T.W. BELL, “Fair Use vs. Fared Use: The Impact of Automated Rights Management on Copyright’s Fair Use Doctrine”, N.C. L. Rev. 1997, (557) 583.

Page 82: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

70

met het gevaar op een sanctionering wegens een inbreuk van het recht van de auteur om te

gaan.213

Hij kan ervoor kiezen om zich van een tweede gebruik te onthouden en zo een vervolging

wegens een inbreuk op een recht van de auteur vermijden.214 Bij deze optie gaan helaas

heel wat werken verloren, die anders een bijdrage konden leveren aan de maatschappij.

Zulke tweede gebruiken hebben namelijk een maatschappelijk nut.215 De fair use doctrine

kan dus in dit opzicht de productie van creatieve werken stimuleren.216

Een andere mogelijkheid is het onnodig vragen van een toestemming om het tweede

gebruik te laten goedkeuren.217 Dit betekent een grote stap voor de tweede gebruiker die

trouwens ook kosten met zich meebrengt. Opnieuw kan de fair use doctrine aan deze

problematiek tegemoet komen door bepaalde gebruiken van een werk zonder toestemming

te laten plaatsvinden.

Ten derde kan de tweede gebruiker zich beroepen op de fair use doctrine.218 De fair use

doctrine moet dus worden ingeroepen in gevallen waar het sociaal nut dreigt verloren te

gaan ten gevolge van het falen van de markt. Dat is wanneer de tweede gebruiker beslist

zijn werk, met een beschermd werk in opgenomen, niet aan het publiek vrij te geven.219 De

fair use doctrine moet ook worden ingeroepen wanneer grote onderhandelingskosten zijn

verbonden aan het tweede gebruik, waardoor de transacties op de intellectuele

eigendomsmarkt niet efficiënt verlopen.220 Beroep doen op deze doctrine kan er dus voor

zorgen dat derden een werk kunnen gebruiken, zonder hiervoor te moeten betalen of erover

213 G.J. YONOVER, “The Precarious Balance: Moral Rights, Parody, and Fair Use”, Cardozo Arts & Ent. L.J. 1996, (79) 104. 214 J.C. FROMER, “Claiming Intellectual Property”, U. Chi. L. Rev. 2009, (719) 723; G.J. YONOVER, “The Precarious Balance: Moral Rights, Parody, and Fair Use”, Cardozo Arts & Ent. L.J. 1996, (79) 104. 215 C.J. BUCCAFUSCO EN C.J. SPRIGMAN, “Valuing Intellectual Property: An Experiment”, Cornell L. Rev. 2010, (1) 42; J.C. FROMER, “Expressive Incentives in Intellectual Property”, Va. L. Rev. 2012, (1745) 1817; W.J. GORDON, “Fair Use as Market Failure: A Structural and Economic Analysis of the Betamax Case and its Predecessors”, Colum. L. Rev. 1983, (253) 279. 216 J.C. FROMER, “An Information Theory on Copyright Law”, Emory L.J. 2014, (71) 114. 217 R. TUSHNET, “Copy This Essay: How Fair Use Doctrine Harms Free Speech and How Copying Serves It”, Yale L.J. 2004, (535) 583-584. 218 G.J. YONOVER, “The Precarious Balance: Moral Rights, Parody, and Fair Use”, Cardozo Arts & Ent. L.J. 1996, (79) 104. 219 T.W. BELL, “Fair Use vs. Fared Use: The Impact of Automated Rights Management on Copyright’s Fair Use Doctrine”, N.C. L. Rev. 1997, (557) 583; W.J. GORDON, “Fair Use as Market Failure: A Structural and Economic Analysis of the Betamax Case and its Predecessors”, Colum. L. Rev. 1983, (253) 279. 220 J.C. FROMER, “Expressive Incentives in Intellectual Property”, Va. L. Rev. 2012, (1745) 1820.

Page 83: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

71

te onderhandelen. Het geven van dergelijke ‘automatische’ goedkeuringen heeft tot gevolg

dat transactiekosten op dit punt verdwijnen.221

173.  De fair use doctrine kan in vele gevallen ook wenselijk zijn voor de maker van het

oorspronkelijke werk dat wordt verwerkt bij een nieuw gebruik of de houder van het

copyright, zoals bijvoorbeeld de uitgever. Wanneer een werk of een deel ervan ergens voor

wordt aangewend, zal dit indirecte reclame voor de oorspronkelijke auteur of het werk met

zich meebrengen.222 De vereiste die daaraan is gekoppeld, is dat de oorspronkelijke auteur

wordt erkend voor de bijdrage die hij heeft geleverd.

1.2. Het belang van de fair use doctrine

174.  De fair use doctrine is, zoals beschreven bij de gevolgtrekkingen uit het experiment

Valuing Intellectual Property, in twee gevallen nuttig om in te roepen. In het eerste geval

wanneer de biases in hoofde van de maker van het werk een endowment effect veroorzaken

en zo leiden tot een overwaardering, waardoor transacties op de intellectuele

eigendomsmarkt moeizaam of niet plaatsvinden. Het is daartoe vereist dat de rechtbanken

over het vermogen beschikken om een endowment effect op te sporen en tot de conclusie

te komen dat het tweede gebruik fair is.

De fair use doctrine ook kan zijn nut bewijzen in de context van het recht op integriteit en

het divulgatierecht, bij het gebruik van ongepubliceerde werken.223 Een artiest zal sterk op

zijn strepen staan wat betreft zijn eer en reputatie, aangezien zijn werk daarmee valt of

staat. Een parodie van zijn werk of kritiek erop kunnen een artiest immers de das omdoen.

Wanneer hij het gebruik van zijn werk of de wijzigingen eraan moreel onaanvaardbaar acht,

zal er geen overeenkomst gesloten worden tussen de gebruiker en de artiest. Nochtans zijn

dergelijke vormen van een tweede gebruik gewild in de maatschappij. Het recht op

integriteit en het divulgatierecht kunnen ervoor zorgen dat de vrijheid van anderen beperkt

wordt, omdat zij schrik hebben vervolgd te worden voor hun creaties. Daarom zal

221 W.M. LANDES en R.A. POSNER, “ An Economic Analysis of Copyright Law”, J. Legal Stud. 1989, (325) 359. 222 Ibid. 223 D.S. CIOLINO, “Rethinking the Compatibility of Moral Rights and Fair Use”, Wash. & Lee L. Rev. 1997, (33) 48; K.D. CREWS, “Fair Use of Unpublished Works: Burdens of Proof and the Integrity of Copyright”, Ariz St. L.J. 1999, (3) 14; G.J. YONOVER, “The Precarious Balance: Moral Rights, Parody, and Fair Use”, Cardozo Arts & Ent. L.J. 1996, (79) 110.

Page 84: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

72

bijvoorbeeld een parodist gebaat zijn bij het inroepen van die fair use doctrine om niet

blootgesteld te worden aan een vervolging vanwege de artiest wegens een inbreuk op het

recht op integriteit of het divulgatierecht. Het is echter niet eenvoudig om tegen de morele

rechten van een auteur op te komen op grond van de fair use doctrine.224

1.3. De toepassing van de fair use doctrine

1.3.1. De toetsingscriteria

175.  De rechter zal moeten toetsen of het gebruik van een beschermd werk fair is. Bij de

afweging of de fair use doctrine kan worden ingeroepen, zal hij vier criteria in aanmerking

nemen. Een eerste factor waar hij rekening mee zal moeten houden is wat het doel van de

gebruiker van het werk is. Daarnaast zal hij de aard van het beschermde werk in zijn

beoordeling betrekken. Ook de omvang en de vraag of een essentieel of substantieel deel

uit het oorspronkelijk werk werd gebruikt worden in acht genomen. Tot slot zal de rechter

ook de effecten die het gebruik teweegbrengt op de markt en eventuele veranderingen in

de waarde van het oorspronkelijk werk in aanmerking nemen.225

1.3.2. Onzekerheid gepaard met de toepassing van de fair use doctrine

176.  Op dit moment zijn de uitkomsten van de toepassing van de fair use doctrine nog

steeds erg moeilijk in te schatten. Het is een extreem buigzaam begrip en de rechtbanken

zijn, na jarenlange rechtspraak, nog steeds niet tot een eenvormige toepassing ervan

gekomen.226 De fair use doctrine heeft dus niet tot gevolg dat een tweede gebruiker de

mogelijkheid heeft om in te schatten of dat tweede gebruik zal leiden tot een inbreuk of

niet.227 Deze onwetendheid in hoofde van de tweede gebruiker heeft tot gevolg dat deze

224 G.J. YONOVER, “The Precarious Balance: Moral Rights, Parody, and Fair Use”, Cardozo Arts & Ent. L.J. 1996, (79) 122. 225 W.M. LANDES en R.A. POSNER, The Economic Structure of Intellectual Property Law, Cambridge, Massachusetss en Londen, The Belknap Press of Harvard University, 2003, 115; G.J. YONOVER, “The Precarious Balance: Moral Rights, Parody, and Fair Use”, Cardozo Arts & Ent. L.J. 1996, (79) 117-120. 226 J. GIBSON, “Risk Aversion and Rights Accretion in Intellectual Property Law”, Yale L. Rev. 2007, (882) 889; M. SAG, “God in the Machine: A New Structural Analysis of Copyright’s Fair Use Doctrine”, Mich. Telecomm. & Tech. L. Rev. 2005, (381) 383. 227 J. GIBSON, “Risk Aversion and Rights Accretion in Intellectual Property Law”, Yale L. Rev. 2007, (882) 889; M.A. LEMLEY, “Dealing with Overlapping Copyrights on the Internet”, Dayton L. Rev. 1997, (547) 566. Hieromtrent bestaat echter geen eenvormigheid. Samuelson vindt dat in de huidige rechtspraak bepaalde

Page 85: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

73

laatste geneigd zal zijn een toestemming voor het gebruik te vragen aan de maker of

eigenaar van het werk, zelfs in gevallen waar dit eigenlijk niet nodig is.228 Een ander gevolg

van dergelijke onzekerheid is dat de ‘tweede gebruiker’ zijn werk zal aanpassen of wijzigen

om zo een aansprakelijkheidsvordering wegens een inbreuk te vermijden.229 In het slechtste

geval zal die laatste ontmoedigd worden en het gebruik van een auteursrechtelijk

beschermd werk in zijn eigen werk vermijden.230

177.  Wanneer een rechter moet beslissen of het gebruik dat gemaakt wordt van een

auteursrechtelijk beschermd werk al dan niet fair is, moet hij deze gebruiken toetsen aan

de bovenstaande toetsingscriteria. De rechter heeft hierbij echter een uitgebreide

discretionaire bevoegdheid, waardoor de toepassing van de fair use doctrine tot

uiteenlopende resultaten kan leiden. Dit komt mede omdat de normen omtrent de fair use

doctrine als standaarden zijn geformuleerd. Een wettelijke norm kan ofwel een regel

uitmaken ofwel een standaard vooropstellen.231 Regels geven de rechters minder

flexibiliteit, waardoor hun uitspraken beter te voorspellen zijn dan het geval is bij wettelijke

normen geformuleerd als standaarden.232

1.4. Voorstel tot meer zekerheid

1.4.1. Safe harbors

178.  Parchomovsky en Goldman hebben de problematiek van de onzekerheid omtrent de

toepassing van de fair use doctrine aangegrepen en een voorstel gedaan om meer

duidelijkheid in de toepassing van de fair use doctrine te brengen. Zij stellen voor

zogenaamde ‘safe harbors’ te ontwikkelen. Hun voorstel houdt in dat bepaalde gebruiken

nauwkeurig omschreven worden. Wanneer een gebruik binnen de definitie van een safe

patronen waar te nemen zijn die de voorspelbaarheid van de fair use doctrine bevorderen, zie P. SAMUELSON, “Unbundling Fair Uses”, Fordham L. Rev. 2008, (2537) 2541. 228 J. GIBSON, “Risk Aversion and Rights Accretion in Intellectual Property Law”, Yale L. Rev. 2007, (882) 890; G. PARCHOMOVSKY en K.A. GOLDMAN, “Fair Use Harbors”, Va. L. Rev. 2007, (1483) 1498. 229 J. GIBSON, “Risk Aversion and Rights Accretion in Intellectual Property Law”, Yale L. Rev. 2007, (882) 890. 230 M. SAG, “God in the Machine: A New Structural Analysis of Copyright’s Fair Use Doctrine”, Mich. Telecomm. & Tech. L. Rev. 2005, (381) 384. 231 L. KAPLOW, “Rules Versus Standards: An Economic Analysis”, Duke L.J. 1992, 557-629; P. SCHLAG, “Rules and Standards”, UCLA L. Rev. 1985, 379-430. 232 C.R. SUNSTEIN, “Problems with Rules”, Cal. L. Rev. 1995, (953) 976-977.

Page 86: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

74

harbor valt, dan zal dit gebruik sowieso als fair beschouwd worden. Kan het gebruik niet

onder de definitie geplaatst worden, dan zal de rechter - zoals nu het geval is - de

bevoegdheid hebben om discretionair over het gebruik te beslissen.233

1.4.2. De te verwachten gevolgen

179.  De safe harbors zullen aldus duidelijkheid scheppen omtrent de toepassing van de fair

use doctrine. Een tweede gebruiker zal bijgevolg over de mogelijkheid beschikken om in

te schatten of de geplande aanwending van een auteursrechtelijk beschermd werk,

gerechtvaardigd zal worden onder de doctrine. De onzekerheid, die bijdroeg tot de

terughoudendheid van tweede gebruikers, wordt aldus weggenomen. Het valt te

verwachten dat tweede gebruiken dan ook frequenter en efficiënter zullen plaatsvinden.

180.  Parchomovsky en Goldman voorspellen dat de invoering van dergelijke safe harbors

weinig tot geen invloed zullen hebben op de copyrighthouders, aangezien de gebruiken

onder de safe harbors beperkt geformuleerd zullen zijn. Het kan tot gevolg hebben dat de

inkomsten van een copyrighthouder eventueel wat verlagen, maar voor tweede gebruikers

zal het de kosten net doen dalen. Voor bepaalde, minieme gebruiken onder de safe harbors

zullen zij geen vergoeding verschuldigd zijn aan de copyrighthouder.234

1.5. Voorstel om overwaarderingen tegen te gaan

1.5.1. Het probleem

181.  De experimenten toonden aan dat eigenaars of makers van een werk, de waarde ervan

zullen overschatten. Zij zijn onderhevig aan het endowment effect, waardoor zij het werk

zullen overwaarderen. Zodoende zullen overeenkomsten met een andere partij omtrent het

gebruik van het werk moeizaam of niet tot stand komen. Dit leidt tot hoge

onderhandelingskosten of erger nog, het zal de tweede gebruiker zijn handen van een

auteursrechtelijk beschermd werk afhouden met alle gevolgen van dien. Wanneer de

toepassing van de fair use doctrine beter in te schatten is, zullen tweede gebruikers hierop

233 G. PARCHOMOVSKY en K.A. GOLDMAN, “Fair Use Harbors”, Va. L. Rev. 2007, (1483) 1502. 234 Ibid., 1520.

Page 87: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

75

kunnen rekenen. Een voorstel tot meer zekerheid werd hierboven reeds aangereikt.

Mogelijks is een verandering in hoofde van de eigenaar of maker van een werk vereist. De

invoering van de fee shifting regel zou hieraan kunnen tegemoetkomen.

1.5.2. Fee shifting

1.5.2.1. De regel

182.  Om tegemoet te komen aan deze problematiek, hebben Menell en Depoorter een

voorstel tot invoering van een fee shifting regel gedaan. Zij opteren om het gedrag van de

copyrighthouder bij te stellen. De regel die zij voorstellen zorgt ervoor dat de

copyrighthouder genoodzaakt wordt om het bod van de tweede gebruiker serieus te nemen.

Tegelijk wordt aan de tweede gebruiker een sterkere positie gegeven tijdens het

onderhandelen omtrent het gebruik van het beschermde werk. 235

183.  Het voorstel dat Menell en Depoorter doen in Using Fee Shifting to Promote Fair Use

and Fair Licensing, houdt in dat de tweede gebruiker een bedrag voor het gebruik voorstelt

aan de houder van het copyright. In de situatie dat de gebruiker de aanwending van het

werk fair acht, kan hij dus nul euro bieden voor het gebruik van het auteursrechtelijk

beschermd werk.236

184.  Wanneer de houder van het copyright het bod niet aanvaardt, noch weigert, kan de

tweede gebruiker voorlopig gebruik maken van het beschermde werk, na het voorgestelde

bedrag op een geblokkeerde rekening te storten.

185.  In het geval de copyrighthouder het bod van de tweede gebruiker weigert en de zaak

voor de rechter komt, zal die moeten bepalen of het hier een inbreuk op de rechten van de

copyrighthouder betreft of niet.237

Besluit de rechtbank dat het voorgestelde gebruik van het werk als fair beschouwd moet

235 P.S. MENELL en B. DEPOORTER, “Using Fee Shifting to Promote Fair Use and Fair Licensing”, Cal. L. Rev. 2014, (53) 59. 236 Ibid., 77-78. 237 Ibid., 77-78.

Page 88: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

76

worden, dan zal de tweede gebruiker het beschermde werk kunnen aanwenden. Het bedrag

dat op de geblokkeerde rekening werd gestort, zal aan de tweede gebruiker terugbezorgd

worden en de copyrighthouder zal de proceskosten van de tweede gebruiker moeten dragen.

Komt de rechter echter tot het besluit dat het voorgestelde gebruik geen fair use betreft,

dan kunnen verschillende pistes gevolgd worden. Een eerste situatie is die waarin de rechter

het gebruik van het oorspronkelijke werk mogelijk acht, maar het bod van de tweede

gebruiker te hoog vindt. Het bedrag dat de tweede gebruiker aan de copyrighthouder

verschuldigd is voor het tweede gebruik, zal van de geblokkeerde rekening gehaald worden

en doorgestort worden aan de copyrighthouder. Wat overblijft na de betaling aan de

copyrighthouder, keert terug naar de tweede gebruiker. Ook in deze situatie zal de

copyrighthouder de proceskosten van de tweede gebruiker moeten betalen. Komt de rechter

evenwel tot de conclusie dat de aanwending van het auteursrechtelijk beschermde werk niet

toegelaten is of het voorgestelde bod lager is dan dat wat de copyrighthouder moet

ontvangen, dan moet de tweede gebruiker voor de kosten van zijn aansprakelijkheid

opdraaien alsook voor de proceskosten.238

1.5.2.2. De gevolgen

186.  De hypothesen die Menell en Depoorter opstellen, kunnen binnen het onderzoek naar

het temperen van de overwaarderingen in hoofde van de oorspronkelijke auteur geplaatst

worden. Dergelijke overwaarderingen zorgen ervoor dat mogelijke overeenkomsten niet

gesloten worden en tweede gebruiken zodoende verloren gaan. Het ‘bestraffen’ van zulke

overschattingen is mogelijk via de regel van fee shifting, aangezien het te hoog waarderen

van een werk een copyrighthouder wel eens duur kan komen te staan. Het invoeren van

bovenstaande regel kan zowel op het niveau van een individu als op het niveau van de

markt, gevolgen met zich meebrengen.

187.  Wat betreft het gevolg voor het maken van individuele beslissingen, kan in de praktijk

verwacht worden dat overeenkomsten vlotter gesloten zullen worden. Wanneer de tweede

gebruiker een bod uitbrengt, zal de copyrighthouder sneller geneigd zijn dit te accepteren

of op zijn minst een aanvaardbaar tegenbod doen. De kosten die met het onderhandelen

238 Ibid., 78.

Page 89: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

77

over dergelijke overeenkomsten gepaard gaan, zullen zodoende lager liggen dan die onder

het huidige regime.239 De som die de copyrighthouder boven het hoofd hangt, zal hem twee

keer doen nadenken vooraleer hij het voorstel van de tweede gebruiker afketst. Het feit dat

hij het risico loopt om de kosten van de procedure te moeten betalen, laat de waarde van

een vordering tegen een inbreuk dalen.240

Doordat de kansen op een aanvaarding van het voorstel van de tweede gebruiker groter

worden, zal de tweede gebruiker vaker een beroep doen op de fair use doctrine dan

tegenwoordig het geval is. Daaruit volgt ook dat een tweede gebruiker vaker een bod, wat

ook een bod van nul euro kan zijn wanneer hij het gebruik fair acht, zal uitbrengen.241

Onder het huidige regime heerst sterk de idee van ‘wait and see’. Een copyrighthouder is

niet verplicht op een aanbod van een tweede gebruiker in te gaan. Zodoende zal het aanbod

vaak gedurende lange tijd hangende zijn. Onder het regime waar een fee shifting regel

ingevoerd wordt, ontstaat nog steeds geen plicht tot antwoorden. De copyrighthouder zal

echter wel aangespoord worden de tweede gebruiker van een antwoord te dienen, gezien

de gevolgen bij het negeren van het aanbod.242

188.  De fee shifting regeling zou ook veranderingen teweegbrengen voor de markt van de

intellectuele eigendom. De copyrighthouders zijn geneigd hun werken zo goed en zo kwaad

als het kan te beschermen. Zij zijn niet happig een tweede gebruik van hun werk toe te laten

en de huidige regeling van het copyright biedt hen ook de mogelijkheid hun werken zo veel

mogelijk af te schermen indien zij dit wensen. Het inzetten van proceskosten in de strijd

tegen de weigerachtige copyrighthouders en het minder aantrekkelijk maken van een proces

tegen een vermoedelijke inbreuk aan te spannen, kan voor de tweede gebruikers en

copyrighthouders een efficiëntere en voordeligere markt opleveren.243

239 Ibid., 79. 240 Ibid., 79 241 Ibid., 79. 242 Ibid., 84. 243 Ibid., 81.

Page 90: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

78

2. Het citaatrecht

189.  Artikel XI.189, § 1 van het Wetboek economisch recht bepaalt:

“Het citeren uit een werk dat op geoorloofde wijze openbaar is gemaakt, ten behoeve van kritiek,

polemiek, recensie, onderwijs, of in het kader van wetenschappelijke werkzaamheden, maakt geen

inbreuk op het auteursrecht, voorzover zulks geschiedt overeenkomstig de eerlijke beroepsgebruiken

en het beoogde doel zulks wettigt.

Het citeren bedoeld in het vorige lid moet de bron en de naam van de auteur vermelden, tenzij dit

niet mogelijk blijkt.”.244

Dit artikel omvat de Belgische, weliswaar beperktere, equivalent van de fair use doctrine,

genaamd het citaatrecht. Het citaatrecht vormt een uitzondering op de vermogensrechten

van een auteur, namelijk het reproductierecht en publiek mededelingsrecht.245 Het maakt

in bepaalde gevallen het gebruik van een werk mogelijk, zonder dat de voorafgaande

toestemming van de auteur vereist is.

190.  De term ‘citaatrecht’ is op verschillende punten misleidend. Tegen de verwachtingen

in, valt het gebruik van alle soorten werken onder het toepassingsgebied van dit recht.246

Zowel literaire werken, alsook werken van beeldende kunst vallen onder het aangehaalde

artikel.

Het feit dat hier gesproken wordt over een ‘recht’ kan ook verwarring doen omstaan

omtrent de toepassing van artikel XI.189, § 1 WER. Deze uitzondering kan ingeroepen

worden in een inbreukprocedure, maar houdt niet in dat de oorspronkelijke auteur nooit

tegen een gebruik, zoals bedoeld in laatstgenoemd artikel, van zijn werk zal kunnen

optreden. Diegene die aldus gebruik maakt van een auteursrechtelijk werk kan op basis van

het citaatrecht opkomen tegen een vordering die door de auteur tegen hem werd ingesteld.

In het geval een auteur op voorhand een bepaald gebruik van zijn werk verbiedt, die

normalerwijze toegelaten zou zijn door het citaatrecht, heeft een derde niet het recht om

244 Artikel XI.189, § 1 Wetboek Economisch Recht. 245 J. KEUSTERMANS, P. BLOMME en M. FLAMME, Auteursrecht – Capita selecta, Gent, Larcier, 2015, nr. 231. 246 W-.J. COSEMANS, “Auteursrechten en sociale media: hoeveel vrienden heeft Mr. Copyright?”, in P. VALCKE, P.J. VALGAEREN en E. LIEVENS (eds.), Sociale Media, Antwerpen, Intersentia, 2013, (247) 261; F. GOTZEN en M-.C. JANSSENS, Wegwijs in het intellectueel eigendomsrecht, Brugge, Vanden Broele, 2014, 53.

Page 91: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

79

naar de rechter te stappen om de beveiliging die de auteur in het leven riep, te laten

verwijderen. Deze uitzondering kan dus niet opgeëist worden als recht.247

191.   Het citaatrecht kan ingeroepen worden wanneer het werk waaruit het citaat komt op

geoorloofde wijze werd openbaar gemaakt. Onmiddellijk kan de vraag gesteld worden

wanneer een werk openbaar werd gemaakt op een geoorloofde manier. Tot voor kort was

het zo dat in België hieromtrent twee verschillende opvattingen bestonden. De

meerderheidsstrekking stelde voorop dat een werk geoorloofd was openbaar gemaakt

wanneer de auteur ooit beslist had om zijn werk aan het publiek vrij te geven, wat de

vindplaats van het werk dan ook is.248 Stel dat het werk uit een illegale bron gehaald werd,

dan nog kan de uitzondering van het citaatrecht op dit werk worden toegepast. De andere

strekking stelt dat de uitzonderingen enkel kunnen uitwerking vinden wanneer het

auteursrechtelijk beschermd werk uit een legale bron werd verkregen.249 Het Hof van

Justitie heeft deze laatste stelling uiteindelijk ook bijgetreden.250

192.  Zoals uit artikel XI.187, § 1 WER blijkt, kan het citaatrecht enkel worden ingeroepen

wanneer het gebruik bepaalde doeleinden dient. Een citaat voor commerciële doeleinden

zal niet onder de uitzondering vallen. Een ander kenmerk van deze uitzondering is dat het

een dwingend karakter heeft - wat betekent dat van deze uitzondering - op straffe van

nietigheid, geen afstand kan worden gedaan.251

193.  Er wordt aangenomen dat een citaat altijd kort is. Hoe het woord ‘kort’ precies moet

worden ingevuld, is bepaald door de feiten. De eerlijke beroepsgebruiken zullen ook

medebepalen of de lengte van een citaat uit een werk al dan niet door de beugel kan. In

sommige gevallen, denk daarbij voornamelijk aan werken van beeldende kunstwerken, is

247 Hoorcolleges van Prof. Dr. Vanhees in het kader van de Grondige Studie Intellectuele Rechten aan de UGent, gevolgd in het academiejaar 2014-2015. 248 F. GOTZEN en M-.C. JANSSENS, Wegwijs in het intellectueel eigendomsrecht, Brugge, Vanden Broele, 2014, 53; H. VANHEES, Auteursrecht in een notendop, Leuven, Garant, 1998, (11) 43; J. KEUSTERMANS, P. BLOMME en M. FLAMME, Auteursrecht – Capita selecta, Gent, Larcier, 2015, nr. 237. 249 J. KEUSTERMANS, P. BLOMME en M. FLAMME, Auteursrecht – Capita selecta, Gent, Larcier, 2015, nr. 232. 250 HvJ 10 april 2014, nr. C-435/12, ECLI:EU:C:2014:1, ACI Adam/Thuiskopie. 251 Hoorgcolleges van Prof. Dr. Vanhees in het kader van de Grondige Studie Intellectuele Rechten aan de UGent, gevolgd in het academiejaar 2014-2015.

Page 92: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

80

zelfs de volledige overname van een werk toegelaten aangezien de overname van slechts

een gedeelte van het werk in de praktijk niet zinvol is.252

3. Toekomst van de fair use doctrine en het citaatrecht

194.  Het is duidelijk. De bescherming van de auteur moet hoog in het vaandel gedragen

worden en het belang ervan moet erkend worden. Het mag niet de bedoeling zijn dat dit ten

koste gaat van andere werken die een bijdrage aan de maatschappij zouden kunnen leveren.

Een gulden middenweg tussen deze verschillende belangen moet gezocht worden. Ofwel

moet het gedrag van de copyrighthouder bijgesteld worden, ofwel moet de auteur die

gebruik wil maken van een beschermd werk meer vrijheid gegeven worden.

195.  Tot op vandaag hebben diegenen die het auteursrecht of het copyright in handen

hebben, vrij veel macht over wat er met hun beschermd werk zal gebeuren. Zij hebben de

belangrijkste, beschermingswaardige werken in handen, waardoor deze moeilijk

aanwendbaar worden voor anderen. Het is bij een copyrighthouder of auteur ingebakken

om zoveel mogelijk controle over zijn werk uit te voeren. Het huidige copyrightsysteem of

het huidige auteursrecht steunen de copyrighthouders of auteurs in hun drang naar

controle.253 De uitgebreide bescherming die de bestaande rechten bieden, zorgt ervoor dat

de kost om werken, die gebruik maken van auteursrechtelijk beschermde werken, te maken,

toeneemt. Dit wordt veroorzaakt door de oplopende onderhandelingskosten en eventuele

kosten van licenties. De omvangrijke bescherming kan ook tot gevolg hebben dat er geen

gebruik wordt gemaakt van een beschermd werk, aangezien een mogelijke vervolging de

tweede gebruiker angst inboezemt.254

196.  De regelingen in Amerika en België, respectievelijk in het common law en civil law-

regime, liggen ver uiteen. Dit is grotendeels toe te wijden aan de uiteenlopende visies die

beide rechtssystemen hebben op de bescherming van een auteur. In Amerika wordt een

252 W-.J. COSEMANS, “Auteursrechten en sociale media: hoeveel vrienden heeft Mr. Copyright?”, in P. VALCKE, P.J. VALGAEREN en E. LIEVENS (eds.), Sociale Media, Antwerpen, Intersentia, 2013, (247) 261. 253J.C. FROMER, “Expressive Incentives in Intellectual Property”, Va. L. Rev. 2012, (1745) 1821; P.S. MENELL en B. DEPOORTER, “Using Fee Shifting to Promote Fair Use and Fair Licensing”, Cal. L. Rev. 2014, (53) 81. 254 B. DEPOORTER, A. HOLLAND en E. SOMMERSTEIN, “Copyright Abolition and Attribution”, Rev. L. & Econ. 2009, (1063) 1067-1068.

Page 93: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

81

utilitaristische visie gehanteerd op het copyright. In deze visie zijn het de werken die een

bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij, die bescherming verdienen. De fair use

doctrine biedt aldus de mogelijkheid om (delen van) auteursrechtelijk beschermde werken

te gebruiken in latere werken die leiden tot een sociaal nut. De bescherming van de auteur

zal in de Verenigde Staten vaak plaats moeten maken ten voordele van het maatschappelijk

nut. In Europa staat de bescherming van de persoonlijkheid van de auteur boven alles.

Slechts enkele uitzonderingen met een eng toepassingsgebied, zoals het citaatrecht van

artikel XI.189, § 1 WER, kunnen ietwat van deze bescherming doen afnemen.

197.  De huidige Europese regelgeving brengt geen zekerheid, noch flexibiliteit met zich

mee.255 Het huidige rechtssysteem bakent de mogelijkheden wat betreft het gebruik van

auteursrechtelijk beschermde werken niet strikt af, maar omvat tegelijk een eng

toepassingsgebied waardoor uitzonderingen op de vermogensrechten van een auteur niet

flexibel kunnen toegepast worden. Meer flexibiliteit binnen het Europese systeem is

gewenst en daarvoor is het invoeren van elementen uit de fair use doctrine onontbeerlijk.256

198.  Het toepassingsgebied van het Belgische citaatrecht onder artikel XI.189, § 1 WER is

veel enger dan dat van de fair use doctrine. Er gaan daarenboven stemmen op voor een

uitbreiding van de fair use doctrine, wat de twee regelingen nog verder uit elkaar zou

brengen. Het is aan Europa en in dit specifieke geval aan België, om stil te staan bij de

huidige beperkte regeling. Zoals aangehaald, zal een uitbreiding van de fair use doctrine

het gebruik van auteursrechtelijke werken door een ‘tweede gebruiker’ stimuleren en zo de

productie laten toenemen. Dergelijke werken kunnen van belang zijn in de maatschappij en

zijn desgevallend gewenst. Europa kan dus een voorbeeld nemen aan de fair use doctrine

die in de Verenigde Staten wordt toegepast.

199.  De regeling van de fair use doctrine in Amerika staat evenwel ook nog niet op punt.

Er bestaat al lang een dilemma omtrent de invulling van het begrip fair use. Zonder dit

uitgebreide begrip zou de bescherming onder het copyright bekrompen zijn en zou het

gebruik van werken onpraktisch verlopen. Aan de andere kant zou een te flexibele

255 M. SENFTLEBEN, “Comparative Approaches to Fair Use: An Important Impulse for Reforms in EU Copyright Law”, in G.B. DINWOODIE (ed.), Methods and Perspectives in Intellectual Property, Northampton, Edward Elgar Publishing Inc., 2013, (30) 37. 256 Ibid.

Page 94: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

82

interpretatie van het begrip fair use ertoe kunnen leiden dat de makers van een werk niet

meer geprikkeld worden om creatief en innoverend te werk te gaan.257 Heel wat

onzekerheden gaan aldus met de toepassing van de doctrine gepaard. Daarom gaan er

stemmen op om oplossingen te voorzien zodat de uitkomsten van de toepassing van de fair

use doctrine beter te voorspellen zijn. De safe harbors van Parchomovsky en Goldman

kunnen aan deze nodige deugd tegemoet komen.258

200.  De overwaarderingen die ontstaan in hoofde van de eigenaar van een goed zorgen

ervoor dat het goed moeilijk te verhandelen wordt. Er moest dus ook een aanpassing

voorzien worden om dergelijke overschattingen in hoofde van de copyrighthouder te doen

afnemen. De fee shifting regel is een tweede voorstel tot wijziging van de fair use doctrine,

die werd aangereikt om het gebruik van de doctrine aantrekkelijker en efficiënter te maken,

wat positieve gevolgen op de intellectuele eigendomsmarkt zal teweegbrengen. Wat hier

allemaal van in huis zal komen is op dit moment nog onduidelijk.

201.  Niet alle landen die onder het common law-systeem vallen, kennen de fair use

doctrine. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld, werd reeds een voorstel gedaan om een

rechtsfiguur gelijkaardig aan de fair use doctrine in te voeren. De regering heeft echter

besloten dat geen vrijstellingen moeten geïmplementeerd worden voor gebruikers van

inhoud die beschermd wordt door het copyright. Bij haar weigering uitte zij haar

bezorgdheid over de draagwijdte van dergelijke vrijstelling: "Another significant concern

is the extent to which such an exemption might allow others to use the works in a way that

the existing rights holders do not approve of and the impact that exemptions in this area

might have on remuneration". Ook klonk het uit de hoek van tegenstanders dat reeds een

uitgebreide opsomming bestaat van welk gebruik wel of niet kan gemaakt worden van een

257 M. SAG, “God in the Machine: A New Structural Analysis of Copyright’s Fair Use Doctrine”, Mich. Telecomm. & Tech. L. Rev. 2005, (381) 382. 258 Andere auteurs stelden ook reeds verschillende benaderingen van de fair use doctrine voor om meer zekerheid te bieden omtrent de toepassing van de doctrine. Zie M.W. CAROLL, “Fixing Fair Use”, N.C. L. Rev. 2007, 1087-1154 (voorstel tot invoering van een Fair Use Board in the U.S. Copyright Office dat een gebruik fair kan verklaren); J.P. LIU, “Regulatory Copyright”, N.C. L. Rev. 2004, 87-166 (voorstel tot het geven van meer bevoegdheid aan de U.S. Copyright Office om uitzonderingen op het copyright in te voeren en richtlijnen op te stellen).

Page 95: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

83

beschermd werk.259 Dit voorbeeld illustreert dat de implementatie van de fair use doctrine

niet van een leien dakje zal lopen en het laatste hierover dus nog niet is geschreven.

Afdeling 2. Work made for hire doctrine

202.  Uit het experiment The Creativity Effect260 bleek dat artiesten geneigd zijn de waarde

van hun eigen creaties te overschatten. De resultaten toonden aan dat dergelijke

overwaarderingen in hoofde van loutere eigenaars van een werk minder aanwezig zijn dan

bij de werkelijke maker ervan. In hoofde van de schepper van het werk treedt aldus het

creativiteitseffect op.

Omdat de overwaarderingen in hoofde van de creatieveling dus sterker zijn dan bij de

loutere eigenaar van het werk, verloopt het sluiten van overeenkomsten met de

eerstgenoemde partij moeizamer. Er moet gezocht worden naar een manier om dit effect

geen storende factor meer te laten zijn bij transacties op de intellectuele eigendomsmarkt.

Een voorstel die Buccafusco en Sprigman in hun experiment aanhalen, is het uitbreiden

van de work made for hire doctrine.261 Bij het toepassen van de work made for hire doctrine

komen zowel de vermogensrechten als de morele rechten in handen van de opdrachtgever

of werkgever terecht. Het onderhandelen over het gebruik van het werk zal dus via de

opdrachtgever of werkgever gebeuren, die ‘slechts’ een loutere eigenaar is van het werk.

203.  De huidige definitie van een work made for hire is:

“(1) a work prepared by an employee within the scope of his or her employment; or

(2) a work specially ordered or commissioned for use as a contribution to a collective work, as a

part of a motion picture or other audiovisual work, as a translation, as a supplementary work, as a

compilation, as an instructional text, as a test, as answer material for a test, or as an atlas, if the

parties expressly agree in a written instrument signed by them that the work shall be considered a

work made for hire”.262

259 UK GOVERNMENT, UK Government Response to European Commission’s Green Paper – Copyright in the Knowledge Economy, december 2008, http://webarchive.nationalarchives.gov.uk/20140603093549/http://www.ipo.gov.uk/c-eupaper.pdf. 260 C.J. BUCCAFUSCO en C.J. SPRIGMAN, “The Creativity Effect”, U. Chi. L. Rev. 2011, 31-53. 261 Ibid,. 48. 262 Title 17, Section 101 United States Code (17 U.S.C. §101).

Page 96: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

84

Het gaat dus om werken die uitgevoerd zijn binnen een arbeidsrelatie. Ook werken die

opgesomd zijn in bovenstaand artikel vallen onder de work made for hire doctrine, indien

de partijen schriftelijk overeenkomen dat het werk als een work made for hire zal behandeld

worden.

204.  Sommige auteurs zijn voorstanders van een uitbreiding van de work made for hire

doctrine, terwijl anderen juist voor de inperking ervan opperen. Hieronder zullen de

argumenten contra en pro de work made for hire doctrine worden opgesomd. Daarna zal de

situatie in Europa, meer in het bijzonder in België, besproken worden en zullen de kosten,

die het gebrek aan dergelijke rechtsfiguur met zich meebrengt, aangekaart worden.

1. Argumenten contra de work made for hire doctrine

205.  De work made for hire doctrine stoot vaak op tegenkanting wat betreft het feit dat de

morele rechten, met name het recht op erkenning van vaderschap en het recht op integriteit,

in handen van de opdrachtgever of werkgever terechtkomen.

206.  Het recht op erkenning van vaderschap komt dus niet in handen van de uitvoerder van

de opdracht of de werknemer. Nochtans zou de volledige aanwending van het recht,

volgens onder andere Benjamin Hayes, positieve gevolgen kunnen hebben op economisch

vlak. Het zou de maker van het werk - dus de werknemer of uitvoerder van de opdracht -

een sterkere positie geven tijdens de onderhandelingen met de wederpartij. Een tweede

gevolg is dat de werknemers of uitvoerders meer erkenning zullen krijgen voor hun werk.

Deze bekendheid zal hen dan een sterkere onderhandelingspositie opleveren en de

mogelijkheid met zich meebrengen meer economisch profijt uit hun werken te halen.263

Ook werkgevers/opdrachtgevers kunnen voordeel ondervinden bij het toekennen van het

recht op erkenning van vaderschap aan de werknemer-uitvoerder van de opdracht. Wanneer

de naam van de maker van een werk erop vermeld staat en de artiest op die manier

waardering krijgt van het publiek, zal dit hem prikkelen en stimuleren om nog innovatiever

en creatiever te werk te gaan en zal hij meer willen gaan produceren. Hij zal zijn schouders

nog wat extra onder zijn werk steken en daar zal de werkgever-opdrachtgever de vruchten

263 B.S. HAYES, “Moral Rights in the U.S. and Works for Hire”, supra vn. 127, (1014) 1027-1028.

Page 97: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

85

van plukken. Ook hier heeft het recht op erkenning van vaderschap dus economische

consequenties.264

Een ander positief gevolg van het recht op erkenning van vaderschap in handen van de

werknemer te laten, is dat er een billijkere positie ontstaat voor de werknemers binnen een

bedrijf. Dit komt het bedrijf, dat hoofdzakelijk werkt met eigendomsrechtelijk beschermde

producten, alleen maar ten goede. Zij rekenen op de inzet en competenties van hun

werknemers en door deze een goede positie binnen de bedrijfsstructuur te geven, worden

de werknemers gestimuleerd zich verder te engageren voor het bedrijf.265

207.  Ook het recht op integriteit komt bij een work made for hire automatisch toe aan de

opdrachtgever of de werkgever. Hansmann en Santilli opteren voor een volledige

uitwerking van het recht op integriteit in hoofde van de uitvoerder van het werk of de

werknemer. Zij hameren op de financiële belangen die voor een artiest gepaard gaan met

het intact houden van zijn werk. Wijzigingen aan een reeds verkocht werk kunnen de prijs

van nog onverkochte werken doen dalen. Eerdere werken dienen ook als reclame voor de

toekomstige werken van een auteur.266 Zo komen zij tot de conclusie dat het beter zou zijn

dat het recht op integriteit niet overgaat op de opdrachtgever of werkgever bij een werk dat

wordt gemaakt in hun opdracht.267

2. Argumenten pro de work made for hire doctrine

208.  Bovenstaande redenering, met betrekking tot het recht op vaderschap, wordt echter

slechts sporadisch bijgetreden. Onder andere professor Hansmann en Santilli bepleiten de

onvervreemdbaarheid van het recht op erkenning van vaderschap absoluut niet. Zij grijpen

terug naar de klassieke theorie dat de morele rechten de artiest die ‘kunst’ heeft

geproduceerd - in de enge zin van het woord - heeft geproduceerd, moeten beschermen.

Een werk gemaakt door een werknemer is zodanig gecontroleerd door de werkgever en zit

vol met diens insteken, dat deze niet meer voor ‘kunst’ kunnen worden aangezien.268 Als

een uitvoerder een opdracht aanvaardt of een werknemer een taak uitvoert, vervreemdt hij

264 Ibid., 1028. 265 Ibid., 1028. 266 H. HANSMANN en M. SANTILLI, “Artists’ moral rights”, supra vn. 10, (95) 104-105. 267 Ibid. 268 H. HANSMANN en M. SANTILLI, “Artists’ moral rights”, supra vn. 10, (95) 134.

Page 98: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

86

stilzwijgend zijn rechten op het werk omdat hij onmogelijk zijn creativiteit de vrije loop

kan laten gaan.269 Wanneer morele rechten louter worden beschouwd als rechten ter

bescherming van werken van ‘fijne kunst’, dan is de visie van Hansmann en Santilli

correlerend met de filosofie achter de morele rechten.

Benjamin Hayes daarentegen, merkt op dat het copyright wordt toegekend aan zowel

artistieke als non-artistieke werken en vraagt zich of waarom dit dan niet door te drijven

bij de morele rechten. Morele rechten hebben vaak een economische rechtvaardiging

waardoor het niet onlogisch zou zijn deze rechten ook toe te kennen aan non-artistieke

werken.270

Waar Hayes het recht op erkenning van vaderschap in handen van de werknemer of

uitvoerder van de opdracht wil houden, vinden Hansman en Santilli dat deze beter in

handen van de werkgever of opdrachtgever terechtkomen.

209.  Wat betreft de toepassing van het recht op integriteit binnen de work made for hire

doctrine, nemen Hayes en Hansmann en Santilli opnieuw een tegenovergesteld standpunt

in. Dit keer zijn het laatstgenoemden die, zoals supra uitgelegd, geen voorstander van de

work made for hire doctrine zijn die voorziet in de overdracht van het recht op integriteit

op de werkgever of opdrachtgever. Hayes daarentegen argumenteert waarom het recht op

integriteit de werkgever of opdrachtgever ten goede komen. Hij gooit het bij deze

redenering over een andere boeg en werpt de idee van de volledige uitwerking van recht op

integriteit in hoofde van de maker van het werk bij werken gemaakt in opdracht van de

werkgever in de prullenmand. Er moet rekening gehouden worden met de economische

belangen van de opdrachtgever naast die van de werknemer. De werknemer zou de

belangen van de werkgever kunnen dwarsbomen door zijn recht op integriteit volledig te

gebruiken. Zo bestaat de mogelijkheid dat de maker van het werk, zijnde de uitvoerder of

werknemer, het artistieke belang van het werk boven het economisch belang zou plaatsen.

Wanneer de uitvoerder of werknemer dan alles voor het zeggen zou hebben, kan het gevolg

daarvan zijn dat de economische voordelen voor de werkgever of opdrachtgever verloren

gaan.271 Wil een opdrachtgever of werkgever kleine wijzigingen aan een kunstwerk

269 B.S. HAYES, “Moral Rights in the U.S. and Works for Hire”, supra vn. 127, (1014) 1029. 270 Ibid., 1029-1030. 271 Ibid., 1030-1031.

Page 99: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

87

aanbrengen, zoals bijvoorbeeld een werk versieren met kerstverlichting tijdens de

kerstperiode, dan kan dit voor de uitvoerder of werknemer een inbreuk op zijn recht op

integriteit betekenen. Was de work made for hire doctrine onbestaande, dan zou het recht

op integriteit nog in handen van een van die laatsten liggen en zou het dus toch noodzakelijk

zijn dat de opdrachtgever of werkgever een contract sluit met zijn uitvoerder of werknemer

om de rechten aan hem te laten overdragen. Dit zal opnieuw zorgen voor een stijging van

de kosten die gepaard gaan met het sluiten van een overeenkomst.272

210.  Een groot pluspunt aan de work made for hire doctine is dus dat het ervoor zorgt dat

onderhandelingen overbodig worden en de transactiekosten dalen. Door de doctrine liggen

de auteursrechten - waaronder de morele rechten - automatisch in handen van de werkgever

of opdrachtgever. Dit zorgt ervoor dat niet meer moet onderhandeld worden over een

eventuele overdracht van deze rechten van de werknemer of uitvoerder van de opdracht aan

de werkgever of opdrachtgever.273

211.  Ook andere doeltreffende oplossingen worden door de work made for hire doctrine

gecreëerd. Wanneer meerdere personen hebben samengewerkt om tot het eindresultaat van

het werk te komen, is de meest efficiënte oplossing om de auteursrechten aan één persoon

toe te kennen.274

Ook wordt de opdrachtgever of werkgever geacht minder risicomijdend te zijn. Door de

uitvoerder of werknemer een loon uit te betalen in plaats van te contracteren voor zijn

geproduceerde werk, wordt het risico verschoven naar de opdrachtgever of werkgever.275

Deze risicoverschuiving zou gebrekkig zijn, indien de uitvoerder/werknemer alsnog

financiële belangen in zijn werk behoudt. Daarom wordt verwacht dat, ook al krijgt de

uitvoerder/werknemer de rechten in handen, onderhandelingen zullen plaatsvinden opdat

de rechten in handen van de opdrachtgever of werkgever komen. Deze onderhandelingen

zouden ervoor zorgen dat de transactiekosten stijgen.276

272 W.M. LANDES en R.A. POSNER, The Economic Structure of Intellectual Property Law, Cambridge, Massachusetss en Londen, The Belknap Press of Harvard University, 2003, 274. 273 Ibid., 272. 274 Ibid., 272. 275 Ibid., 272. 276 Ibid.

Page 100: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

88

3. Geen work made for hire doctrine in België

212.  België kent geen gelijkaardige constructie als de work made for hire doctrine.

Wanneer een werkgever of een opdrachtgever een werknemer of derde belast met het

maken van een werk, zullen de rechten die met het werk verbonden zijn, toekomen aan

diegene die door het Belgische recht als auteur wordt beschouwd, zijnde de werknemer of

de uitvoerder van de opdracht.277 Dat de oorspronkelijke schepper van het werk uiteindelijk

aan het langste eind trekt, is niet verbazingwekkend. Boyle omschreef de continentale

Europese visie op de auteur reeds als ‘Romantic authorship’.278 De romantische auteur is

een geïdealiseerde figuur, een genie, die beschermd moet worden omwille van zijn

originele werken.279

3.1. Overdracht van de vermogensrechten

213.  Omdat het gebrek aan een rechtsfiguur als de work made for hire doctrine het gebruik

van het werk bemoeilijkt, zullen werkgevers of opdrachtgevers doorgaans de

vermogensrechten in een overeenkomst aan hen laten overdragen. Het kan een definitieve

vervreemding van de rechten inhouden, maar evengoed een toestemming om het werk

tijdelijk, en eventueel onder voorwaarden te exploiteren via het verlenen van een licentie

of gebruiksrecht.280 Wat de overdracht ook precies inhoudt, ze zal nooit impliciet

plaatsvinden. Louter een arbeidsovereenkomst volstaat niet om dergelijke rechten over te

dragen.281

214.  De overdracht van de vermogensrechten zal slechts kunnen plaatsvinden wanneer een

werk tot stand wordt gebracht in de uitvoering van een overeenkomst, “voor zover

uitdrukkelijk in die overdracht van rechten is voorzien en voor zover de creatie van het

werk binnen het toepassingsbied van de overeenkomst of het statuut valt”.282 Zijn de

werken niet uitgevoerd binnen een arbeidsovereenkomst of statuut, maar ter uitvoering van

277 Artikel XI.170, lid 1 Wetboek Economisch Recht. 278 J. BOYLE, Shamans, Software, and Spleens: Law and the Construction of the Information Society, Cambridge, Harvard University Press, 1996, 270 p. 279 M.A. LEMLEY, “Romantic Authorship and the Rhetoric of Property”, Tex. L. Rev. 1996, (873) 877. 280 P. DE WULF en S. DIELS, “Overdracht van intellectuele rechten en de arbeidsovereenkomst”, Or. 2008, (145) 153. 281 B. MICHAUX, “Droit d’auteur et contrat de travail ou statut”, Ors. 1995, (253) 257. 282 Artikel XI.167, § 3, lid 1 Wetboek Economisch Recht.

Page 101: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

89

een bestelling, dan zullen de vermogensrechten kunnen worden overgedragen aan de

opdrachtgever “voor zover deze laatste een activiteit uitoefent in de niet-culturele sector of

in de reclamewereld, voor zover het werk bestemd is voor die activiteit en uitdrukkelijk in

die overdracht van rechten is voorzien”.283

3.2. Overdracht van de morele rechten

215.  De morele rechten van een auteur zijn onvervreemdbaar, zoals artikel XI.165, § 2 van

het WER bepaalt. In datzelfde artikel wordt toegevoegd dat de globale afstand van de

toekomstige uitoefening van de morele rechten nietig is. Aangezien de wet uitdrukkelijk

verwijst naar een ‘globale’ afstand kan hieruit a contratrio afgeleid worden dat een

gedeeltelijke afstand van de morele rechten wel mogelijk is.284

216.  Een voorbeeld van een gedeeltelijke overdracht van een moreel recht is dat de

werkgever met de werknemer kan overeenkomen dat de naam van de werknemer niet bij

de publicatie van het werk zal vermeld worden.285 Dit houdt aldus een gedeeltelijke

overdracht van het recht op erkenning van vaderschap in. Dergelijke gedeeltelijke afstand

van een moreel recht is echter niet onbeperkt. De morele rechten waaraan de werknemer of

uitvoerder van de opdracht verzaken, zullen slecht tijdelijk aan de werknemer of

opdrachtgever worden overgedragen.286 Een andere vereiste aan de gedeeltelijke

overdracht, die uit artikel XI.165, § 2 WER kan worden afgeleid, is dat de werknemer of

uitvoerder van de opdracht op voorhand duidelijk de draagwijdte en gevolgen van de

overdracht moet kunnen inschatten.287

283 Artikel XI.167, § 3, lid 2 Wetboek Economisch Recht. 284 M. BUYDENS, “La cession des droits d’auteur sur les oeuvres créées par les employés”, Ors. 2001, (143) 145; H. VANHEES, “Auteursrechtelijk beschermde werken en software gemaakt in uitvoering van een arbeidsovereenkomst of statuut”, Or. 1994, (169) 175; B. MICHAUX, “Droit d’auteur et contrat de travail ou statut”, Ors. 1995, (253) 258; A. en B. STROWEL, “La nouvelle législation sur le droit d’auteur”, J.T. 1995, (117) 126. 285 P. DE WULF en S. DIELS, “Overdracht van intellectuele rechten en de arbeidsovereenkomst”, Or. 2008, (145) 157. 286 V. LAMBERTS, La propriété intellectuelle des créations de salariés, Brussel, Larcier, 2004, 99. 287 F. BRISON en B. MICHAUX, “De nieuwe auteurswet”, R.W. 1995, (521) 524; M. BUYDENS, “La cession des droits d’auteur sur les oeuvres créées par les employés”, Ors. 2001, (143) 145; H. VANHEES, “Auteursrechtelijk beschermde werken en software gemaakt in uitvoering van een arbeidsovereenkomst of statuut”, Or. 1994, (169) 175.

Page 102: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

90

217.  Het recht op integriteit van de auteur blijft beschermd, ondanks een eventuele

gedeeltelijke overdracht. Het laatste lid van artikel XI.165, § 2 van het WER bepaalt, ten

voordele van de werknemer of uitvoerder van de opdracht, dat “Niettegenstaande enige

afstand, behoudt hij het recht om zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of

andere wijziging van dit werk dan wel tegen enige andere aantasting van het werk, die zijn

eer of zijn reputatie kunnen schaden”.

218.  Vanuit het standpunt van een werkgever of opdrachtgever zijn dergelijke

overeenkomsten van gedeeltelijke overdracht van groot belang. Zij kunnen dan wel de

vermogensrechten volledig in hun bezit hebben, maar kunnen deze niet ten volle benutten

wanneer de werkelijke maker van het werk alle morele rechten nog in handen heeft. Bij

wijze van voorbeeld zou de maker van het werk op grond van zijn divulgatierecht kunnen

weigeren dat het werk openbaar wordt gemaakt.288

3.3. Kosten ten gevolge van de lacune in de Belgische wetgeving

219.  Het gebrek aan de work made for hire doctrine in Europa en hier meer bepaald in

België, kan aanzienlijke kosten met zich meebrengen. Zoals de regeling in België nu is,

bestaat de mogelijkheid dat het volledige recht op integriteit in handen van de maker van

het werk blijft. De uitvoerder van de opdracht of de werknemer zal zodoende kunnen

opkomen tegen elke wijziging die aan zijn werk wordt aangebracht.289 Dit maakt het voor

de opdrachtgever of werkgever bijzonder moeilijk om het werk aan te wenden waarvoor

het bedoeld was om een eventueel gebruik van het werk nog te wijzigen. Bij elke gewenste

verandering aan het werk zouden opnieuw onderhandelingen moeten plaatsvinden tussen

de maker van het werk en de opdrachtgever of werkgever. Bijgevolg kunnen de kosten van

het gebruik van een werk op bestelling of een werk gemaakt binnen de uitvoering van een

arbeidsovereenkomst hoog oplopen.

220.  Met betrekking tot het divulgatierecht is de work made for hire doctrine ook van groot

belang. Wanneer dit recht in handen van de maker van een werk blijft, kan deze bepalen

dat het werk niet aan het publiek mag vrijgegeven worden. Een werkgever of opdrachtgever

288 P. DE WULF en S. DIELS, “Overdracht van intellectuele rechten en de arbeidsovereenkomst”, Or. 2008, (145) 157. 289 Artikel XI.165, § 2, zesde lid Wetboek Economisch Recht.

Page 103: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

91

kan zodoende verhinderd worden om het werk te publiceren en zal het werk niet kunnen

aanwenden waarvoor de opdracht gegeven werd. Het publiek zal bijgevolg ook niet van het

werk kunnen genieten. Daarnaast zou het ook uitgebreide onderhandelingen tussen de

partijen vergen - wat met veel kosten gepaard gaat - om alsnog het werk te kunnen

publiceren.

221.  Zoals het experiment van Buccafusco en Sprigman, The Creativity Effect, aan het licht

bracht, ontstaat een creativiteitseffect in hoofde van de maker van een werk. Dit effect zorgt

ervoor dat de artiest de waarde van zijn werk zal overschatten. Dergelijke overwaardering

heeft tot gevolg dat transacties niet of moeizaam tot stand komen. Tijdrovende

onderhandelingen zullen gepaard gaan bij het verkrijgen van de rechten op het werk. Uit

het experiment bleek aldus dat een zodanig effect optreedt in hoofde van de werkelijke

maker van een werk. Een gelijkaardige, buitensporige overwaardering is niet waar te nemen

in hoofde van de loutere eigenaar van een werk. Het gevolg van zulke overwaarderingen is

dat overeenkomsten tussen de maker en de loutere eigenaar van een werk stroef tot stand

zullen komen. Ook de overeenkomsten tussen de maker van het werk en een derde partij

zullen zware onderhandelingen met zich meebrengen. Beide gevolgen zullen leiden tot

hoge transactiekosten.

222.  De work made for hire doctrine kan dus een oplossing bieden voor dit probleem.

Doordat bij het toepassen van deze doctrine, de rechten rechtstreeks in handen van de

loutere eigenaar van het werk komen, zullen overwaarderingen minder omvangrijk zijn.

Dit brengt twee voordelen met zich mee. Ten eerste moet de loutere eigenaar niet meer

onderhandelen met de maker van het werk om de rechten op het werk aan hem te laten

toekomen. Ten tweede zullen de onderhandelingen tussen de loutere eigenaar en een derde

omtrent de aanwending van het werk vlotter verlopen. De transactiekosten zullen dus ook

op dit punt dalen.

4. De toekomst van de work made for hire doctrine

223.  Het matigen van het creativiteitseffect zal er voor zorgen dat de transactiekosten dalen

doordat overwaarderingen in hoofde van een loutere eigenaar minder overdreven zijn dan

deze in hoofde van de kunstenaar zelf. Ook de economische voordelen zoals hierboven

aangehaald, bepleiten een uitbreiding van de work made for hire doctrine. Het feit dat

Page 104: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

92

bepaalde rechten in handen van de opdrachtgever of werkgever terechtkomen, zal ervoor

zorgen dat de aanwending van het werk vlot kan gebeuren en er minder onderhandeld zal

moeten worden. Dat deze doctrine in België onbekend is, brengt met zich mee dat de

nadelen die door de huidige regeling van werken die in opdracht zijn gemaakt, niet

weggewerkt worden.

224.  Niet alleen het gebrek aan de work made for hire doctrine in België is hier aan de orde.

Ook de huidige work made for hire doctrine in de Verenigde Staten moet onder handen

genomen worden. Wanneer deze doctrine verder zou uitgebreid worden, zijn de voordelen

die ermee gepaard gaan op meer werken van toepassing. De regelgeving in Amerika moet

dus aangepast worden om de work made for hire doctrine en zijn voordelen vaker

toepasbaar te maken.

225.  Buccafusco en Sprigman hebben in de gevolgtrekkingen van hun experiment The

Creativity Effect drie voorstellen gedaan om deze leer nog verder uit te breiden.

Een eerste mogelijkheid om de doctrine vaker toe te passen, is het toepassingsgebied ervan

uitbreiden zodat meer werken onder de definitie van een work made for hire vallen. Zoals

hierboven vermeld, bestaat de definitie van een ‘work made for hire’ uit twee verschillende

delen. Eventueel kan de doctrine uitgebreid worden door het tweede deel van de definitie

aan te vullen met extra categorieën. Zodoende zullen meer werken, mits een schriftelijke

overeenkomst tussen beide partijen, beschouwd worden als een work made for hire.290

Een tweede mogelijkheid is dat alle werken beschouwd kunnen worden als works made for

hire wanneer de partijen daartoe een schriftelijke overeenkomst sluiten.291

Het laatste voorstel van Buccafusco en Sprigman is vrij drastisch. Van het ogenblik af dat

een werk wordt gesponsord, zullen de rechten initieel in handen van die sponsor

terechtkomen. De toepassing van de work made for hire doctrine zou dan in zulke gevallen

een standaard regel worden, wanneer de partijen niets anders zijn overeengekomen.292

290 C.J. BUCCAFUSCO en C.J. SPRIGMAN, “The Creativity Effect”, U. Chi. L. Rev. 2011, (31) 49. 291 Ibid. 292 Ibid.

Page 105: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

93

226.  Uit het onderzoek The Creativity Effect kan dus ten eerste besloten worden dat de

work made for hire docrine in de Verenigde Staten van Amerika moet worden uitgebreid.

Ten tweede pleiten de vele voordelen die met het toepassen van de doctrine gepaard gaan

en de nadelen die er zijn bij het gebrek aan dergelijke doctrine, voor de invoering van deze

doctrine in de Belgische, zelfs Europese, regelgeving.

Afdeling 3. Standaard recht op erkenning van vaderschap?

227.  Fromer stelde reeds dat verder onderzoek vereist was om na te gaan of creatievelingen

bereid zijn hun geldelijke belangen in te leveren in ruil voor een recht op

naamsvermelding.293 Het onderzoek What’s a Name Worth gaf hier gehoor aan. Uit de

resultaten bleek dat auteurs bereid zijn een lager bedrag voor hun werk te ontvangen

wanneer hun naam bij de publicatie van het werk zou worden vermeld. Dit doet vragen

rijzen bij de huidige regeling van het recht op erkenning van vaderschap, voornamelijk wat

Amerika betreft.

1. Functies van het recht op erkenning van vaderschap

228.  Fisk zet uiteen dat het recht op erkenning van vaderschap vier functies inhoudt.294 De

eerste functie van het recht is de beloning van de auteur voor zijn creativiteit en deze te

stimuleren naar de toekomst toe. Auteurs genieten dan niet alleen de verloning voor hun

werk, maar ook hun reputatie kan andere financiële voordelen met zich meebrengen,

alsmede mentaal een voordeel opleveren. Een tweede functie van het recht op erkenning

van vaderschap is de tuchtfunctie. Soms zijn naamsvermeldingen gewenst om zo een auteur

te berispen of de mogelijkheid te hebben een afkeer ten opzichte van een werk aan de auteur

toe te wijzen. Vervolgens zorgt het recht op erkenning van vaderschap ook voor

naambekendheid. Dit kan ertoe leiden dat de auteur een ‘merk’ wordt en zodoende mensen

dus een werk zullen kopen omdat het gecreëerd is door die ene specifieke auteur. Een

dergelijk ‘merk’ zal onder andere wijzen op de kwaliteit van het werk. De laatste functie

die Fisk aan recht op erkenning van vaderschap toewijst, is de humane functie. Het recht

zorgt ervoor dat de menselijke inspanning die met het werk gepaard gaat, gekoppeld wordt

293 J.C. FROMER, “Expressive Incentives in Intellectual Property”, Va. L. Rev. 2012, (1745) 1824. 294 C.L. FISK, “Credit Where It’s Due: The Law and Norms of Attribution”, Geo L.J. 2006, (49) 56-67.

Page 106: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

94

aan de persoon die zich hiervoor heeft ingezet. Diens tijd, arbeid en ideeën zitten in het

werk vervat en door het recht op een naamsvermelding komen de pluimen de auteur toe.

2. Belang van het recht op erkenning van vaderschap

229.  Het recht op een naamsvermelding omhelst verschillende, hoofdzakelijk twee,

persoonlijke belangen van een kunstenaar. Ten eerste geeft de bekendmaking van de naam

van de auteur het publiek de kans om de auteur te leren kennen en hem voor zijn werk te

eren. Zodoende kan het recht op naamsvermelding een boost geven aan de reputatie van de

maker van een werk.295 Dit kan de auteur financiële voordelen opleveren, zoals de kansen

die dit met zich meebrengt voor de toekomst of een hogere vergoeding voor zijn werk.296

Naast een mogelijk voordeel op financieel vlak, zorgt de vermelding van de naam van de

auteur op zijn werk ook voor een blijvende erkenning in hoofde van de auteur. Zo zal de

auteur zekerheid hebben dat zijn naam altijd aan zijn werk zal worden gelinkt en over de

mogelijkheid beschikken om uit te drukken dat zijn persoonlijkheid in zijn werk zit

verweven.297 Het zal de auteur mogelijks ook een boost geven om nog meer te produceren

in de toekomst of betere prestaties na te streven. Het recht op erkenning van vaderschap

komt dus zowel de productiviteit als de innovatie van creatieve werken ten goede.298

Deze voordelen spelen ook in hoofde van de eigenaar van een werk, die niet de maker ervan

is. Een werk kan namelijk in waarde stijgen wanneer het geassocieerd wordt met een

bepaalde auteur met een goede reputatie.299

230.  Het recht op erkenning van vaderschap houdt, naast het recht op de vermelding van

zijn naam bij de publicatie van zijn werk, echter ook een negatief recht in. De auteur heeft

namelijk ook het recht te eisen dat zijn naam niet gelinkt wordt aan een werk waar hij geen

inbreng in heeft gehad. Het belang hiervan schuilt in de bescherming van de reputatie van

295 C.L. FISK, “Credit Where It’s Due: The Law and Norms of Attribution”, Geo. L.J. 2006, (49) 50. 296 J.C. FROMER, “Expressive Incentives in Intellectual Property”, Va. L. Rev. 2012, (1745) 1790; H. HANSMANN en M. SANTILLI, “Artists’ moral rights”, supra vn. 10, (95) 132. 297 B. DEPOORTER, A. HOLLAND en E. SOMMERSTEIN, “Copyright Abolition and Attribution”, Rev. L. & Econ. 2009, (1063) 1075; J.C. FROMER, “Expressive Incentives in Intellectual Property”, Va. L. Rev. 2012, (1745) 1790. 298 B.S. HAYES, “Moral Rights in the U.S. and Works for Hire”, supra vn. 127, (1014) 1028. 299 H. HANSMANN en M. SANTILLI, “Artists’ moral rights”, supra vn. 10, (95) 132.

Page 107: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

95

een auteur tegen diefstal. Een tweede belang die met dit negatieve recht gepaard gaat, is

vermijden dat het publiek misleid wordt.300

De vraag rijst dan echter of een auteur zich ook op dergelijk negatief recht kan beroepen,

wanneer hij wel degelijk de maker is van het werk. In deze discussie worden verschillende

standpunten ingenomen. Zo zal het belang dat het publiek heeft bij de bekendmaking van

de identiteit van de auteur door sommigen de bovenhand krijgen. Anderen geven dan weer

meer gewicht aan het belang dat een auteur erbij kan hebben om naar buiten te komen,

hetzij anoniem, hetzij onder zijn echte naam of pseudoniem.301

231.  De potentiële consument zal ook baat hebben bij een correcte naamsvermelding bij

een werk. Doordat die koper makkelijk aan de informatie kan geraken over de identiteit

van de oorspronkelijke auteur of over een auteur die de eerste kopieert, kan hij een

weloverwogen keuze maken of hij een werk van die oorspronkelijke auteur wil aanschaffen

of dat van de ‘kopieerder’.302 Het is dus ook in het belang van het publiek dat de oorsprong

van een werk makkelijk te achterhalen is.303

3. Amerika versus België

232.  Het recht op erkenning van vaderschap wordt in België voorzien in artikel XI.165, §

2, lid 5 WER. Dit artikel verleent elke auteur het recht, dat in verschillende delen uiteenvalt.

Het geeft de auteur het recht om te eisen dat zijn naam op zijn werk wordt vermeld. Hij kan

echter ook vragen om anoniem te blijven of vermeld te worden onder een pseudoniem. Tot

slot biedt het recht ook de mogelijkheid om op te komen tegen een derde die zijn naam

zonder toestemming op een werk plaatst of het werk onterecht opeist.

233.  Amerika voorziet geen dergelijke uitgebreide bescherming van het recht op erkenning

van vaderschap. Enkel de VARA zorgde voor de implementatie van het recht op

naamsvermelding. Zoals eerder aangehaald, is deze bescherming echter beperkt aangezien

300 Ibid., 131. 301 Ibid., 131. 302 B. DEPOORTER, A. HOLLAND en E. SOMMERSTEIN, “Copyright Abolition and Attribution”, Rev. L. & Econ. 2009, (1063) 1077. 303 M. NOVARIA, “A Moral Rights Approach to Protecting a Journalist’s Right of Attribution and Right of Integrity”, DePaul J. Art, Tech. & Intell. Prop. L 2014, (295) 320.

Page 108: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

96

de VARA enkel van toepassing is op works of visual art, of dus beeldende kunst. Als een

werk al tot de categorie van werken van beeldende kunst behoort, zoals beeldhouwwerken,

tekeningen of schilderijen, is de bijkomende vereiste nog dat er slechts één exemplaar of

een beperkte oplage304 van het werk bestaat. Het toepassingsgebied wordt ook nog

verkleind als het over de bescherming van foto’s gaat. Zij zullen binnen de grenzen van de

bescherming van de VARA vallen, wanneer zij genomen zijn met als doel ze tentoon te

stellen en ze de naam van de fotograaf bevatten.305

De reeds beperkte regeling onder de VARA wordt nog meer ingeperkt door artikel 101 van

de Copyright Act. Dat bepaalt dat het recht op erkenning van vaderschap bij werken die

gemaakt zijn binnen een arbeidsovereenkomst of op aanneming toekomen aan de

werkgever of opdrachtgever. Het artikel bepaalt dat een work made for hire niet onder de

definitie van een work of visual art valt.

4. Toekomst van het recht op erkenning van vaderschap

234.  Het experiment What’s a Name Worth en bovenstaande uiteenzetting omtrent de

belangen van het recht op erkenning van vaderschap, tonen het belang en de functies van

dit recht aan. Het recht blijkt, zij het dan hoofdzakelijk in Amerika, nog niet te

beantwoorden aan de behoefte die daar klaarblijkelijk toe bestaat. Tijd dus om na te gaan

wat de eventuele wijzigingen zijn die aan het huidige recht kunnen gedaan worden.

4.1. Voorstel van Fromer

235.  Het is niet eenvoudig om het recht op erkenning van vaderschap te implementeren op

een manier dat de kosten niet de pan uit zwieren, maar toch voldoende is om het doel van

het recht te bereiken.

236.  Fromer heeft hieromtrent twee voorstellen gedaan. Een eerste mogelijkheid is het

recht te voorzien door de werken, met vermelding van de auteur, te laten registreren en zo

dus indirect een recht op erkenning van vaderschap te organiseren. Dit zou een vrij

304 Dit houdt maximaal tweehonderd kopieën in, die allemaal een volgnummer moeten bevatten en moeten ondertekend zijn door de auteur. 305 E. DE BEUCKELAER, “De bescherming morele rechten in Amerika”, supra vn. 7, (2) 19-20.

Page 109: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

97

goedkope oplossing zijn om het recht van vaderschap in de huidige regelgeving ten uitvoer

te brengen.306

237.  Het tweede voorstel van Fromer is dan weer het andere uiterste van het voorgaande.

De tweede suggestie om in een recht op erkenning van vaderschap te voorzien, is door de

auteur het recht te verschaffen zijn naam te laten vermelden bij elk gebruik dat van zijn

werk of een deel van zijn werk, wordt gemaakt. Hij wijst echter onmiddellijk op het feit dat

deze manier een hoop kosten met zich zou meebrengen en dat eventueel de kwaliteit van

het werk in het gedrang zou kunnen komen door de vele toekenningen die moeten worden

gemaakt.307

4.2. Louter recht op erkenning van vaderschap

4.2.1. Het experiment ‘Intellectual Property Law’s Fallcacy Plagiarism’

238.  Mandel, Fast en Olson hebben een onderzoek naar ‘Fallacy Plagiarism’ uitgevoerd.

Eén van de proeven uit hun experiment, dat een onderzoek doet naar de verhouding van het

recht op een naamsvermelding en de bezorgdheden omtrent plagiaat, is relevant voor deze

masterproef. Uit die studie bleek dat naarmate de maker van een werk het recht heeft om

zijn naam aan het werk te linken, de bekommernis omtrent plagiaat slinkt.308

239.  Het huidige copyright in de Verenigde Staten van Amerika voorziet in een verbod op

het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken wanneer daarvoor geen

toestemming werd verkregen, los van de vraag of er een verwijzing naar de oorspronkelijke

auteur mee gepaard gaat of niet.309 Een vervolging wegens plagiaat daarentegen zal pas

plaatsvinden wanneer een werk wordt gekopieerd zonder dat de oorspronkelijke bron wordt

vermeld. Niet het kopiëren op zich is het plegen van plagiaat, wel het kopiëren zonder

bronvermelding.310

306 J.C. FROMER, “Expressive Incentives in Intellectual Property”, Va. L. Rev. 2012, (1745) 1797. 307 Ibid., 1798. 308 G.M. MANDEL, A.A. FAST en K. OLSON, “Intellectual Property Law’s Plagiarism Fallacy”, Temple University Legal Studies Research Paper 2015, (1) 27. 309 Ibid. 310 J. BAND en M. SCHRUERS, “Daster, Attribution and Plagiarism”, AIPLA Q. J. 2005, (1) 4.

Page 110: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

98

240.  Bij het onderzoek gingen Mandel, Fast en Olson niet uit van de beschermde maker

van een werk. Hier werd het intellectueel eigendomsrecht vanuit het standpunt van het

publiek onder de loep genomen. Dit is een interessante invalshoek omwille van

verschillende redenen. Vooreerst representeren zij het standpunt van de gebruikers en

consument van beschermde werken. Ook kunnen zij gezien worden als de groep die staan

voor jonge start-ups die nog geen of nauwelijks kennis hebben van het intellectueel

eigendomsrecht. Een derde, belangrijke reden waarom het algemene publiek een relevante

groep is om te onderzoeken, is omdat ook zij kunnen weergeven wat de invloed van het

intellectueel eigendomsrecht op het creatieve proces van een schepper kan zijn. Vele

creatieve werken die worden beschermd, worden ontwikkeld door individuen die

gelijkgesteld kunnen worden met de individuen die betrokken zijn bij het experiment.

241.  Uit de resultaten blijkt dat de deelnemers de toelating om het werk te kopiëren niet

meer vereist vinden wanneer de naam van de oorspronkelijke auteur bij het werk wordt

vermeld.311 Dit standpunt moet echter genuanceerd worden wanneer de deelnemers een

grotere kennis hebben dan andere deelnemers van de bescherming die geboden wordt door

het intellectueel eigendomsrecht. Wanneer men meer weet heeft van de bescherming op

grond van het copyright, wordt de erkenning van de auteur als verdedigingsgrond tegen een

mogelijke inbreuk minder plausibel.312

4.2.2. Samensmelting resultaten ‘What’s a Name Worth’ en ‘Intellectual Property Law’s

Plagiarism Fallacy’

242.  Het blijkt duidelijk uit de experimenten ‘What’s a Name Worth’ en ‘Intellectual

Property Law’s Plagiarism Fallacy’ dat de verhouding tussen het belang dat door de

auteurs en het publiek wordt gehecht aan het recht op erkenning van vaderschap en dat wat

uiteindelijk in de Amerikaanse wetgeving is voorzien, scheef zit.313 Het is niet eenvoudig

een besluit te trekken uit de resultaten van het onderzoek. Als de gevolgen ver

doorgedreven zouden worden, dan betekent dit dat een verbod op plagiaat de bescherming

die nu geboden wordt door het copyright zou kunnen vervangen. Een kopie van een

311G.M. MANDEL, A.A. FAST en K. OLSON, “Intellectual Property Law’s Plagiarism Fallacy”, Temple University Legal Studies Research Paper 2015, (1) 30. 312 Ibid., 46. 313 Ibid., 31.

Page 111: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

99

auteursrechtelijk beschermd werk zou dan geen problemen meer opleveren, wanneer de

oorspronkelijke auteur op een gepaste wijze vermeld wordt.314

Dit is een standpunt dat zou worden bijgetreden door personen die geen of weinig kennis

hebben van het intellectueel eigendomsrecht. Zij zien het copyright als grotendeels een

bescherming tegen plagiaat en vinden dan ook dat deze bescherming kan voorzien worden

door een verbod op plagiaat in het recht in te schrijven.315 Zoals blijkt uit het recentste

experiment, dat de bescherming tegen plagiaat tegenwoordig hoog in het vaandel gedragen

wordt. Plagiaat tegengaan wordt door velen, nu meer dan ooit, gezien als het voornaamste

doel van het intellectueel eigendomsrecht.316

Personen die meer vertrouwd zijn met het intellectueel eigendomsrecht zullen minder

happig zijn om zich bij deze invalshoek aan te sluiten. Zij erkennen ook andere doelen van

het intellectueel eigendomsrecht. Hieruit kan afgeleid worden dat het uitgebreid informeren

van het publiek over de opzet en de inhoud van het intellectueel eigendomsrecht gewenst

is.317

4.3. Uitbreiding van de fair use doctrine

243.  Mandel, Fast en Olson brachten in hun werk reeds hun verbazing onder woorden

omtrent het feit dat de erkenning van de inbreng van de oorspronkelijke auteur in een

navolgend werk geen verdedigingsgrond oplevert bij het inroepen van de fair use

doctrine.318 Een vermeende inbreukpleger van het copyright kan zich steunen op de fair use

doctrine om zich te verdedigen tegen een vervolging op grond van dit recht. Het feit dat de

oorspronkelijke maker van het werk werd vermeld bij een tweede gebruik van het werk, is

echter geen verdedigingsgrond die opgenomen is in die fair use doctrine.319 Voortkomend

uit de experimenten What’s a Name Worth en Fallacy Plagiarism kan geconcludeerd

worden dat een groot belang wordt gehecht aan de erkenning van de oorspronkelijke auteur.

314 Ibid., 33. 315 Ibid., 46. 316 Ibid., 54. 317 Ibid., 46. 318 Ibid., 29. 319 Ibid., 28.

Page 112: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

100

Het is verwonderlijk dat een dergelijke erkenning dan niet als verdedigingsgrond kan

worden ingeroepen in een zaak waar een (deel van een) werk wordt gebruikt.320

244.  Het zijn blijkbaar niet de enige auteurs die de uitbreiding van de doctrine toejuichen.

Professor Chien, wiens essay gebaseerd is op het boek The Eureka Myth: Creators,

Inventors, and Everyday Intellectual Property321 van Jessica Silbey, die enkele voorstellen

om het recht op erkenning van vaderschap een grotere draagwijdte te geven binnen de

huidige regelgeving doet. Chien stelt ook voor om de toekenning die men aan een auteur

heeft gedaan als vijfde verdedigingsgrond in de fair use doctrine te implementeren.322

Daarbij baseert zij zich op een eerder voorstel van Lastowka, die reeds aankaartte dat het

belang dat een auteur hecht aan het recht op erkenning van vaderschap in het recht moet

zijn weerspiegeld.323

4.4. Samengevat

245.  Het belang van het recht op erkenning van vaderschap wordt al langer erkend als een

belangrijk gegeven in het intellectueel eigendomsrecht. Toch worden ook andere opties

bekeken, waar de erkenning van een auteur op een andere wijze, dan traditioneel via het de

huidige intellectuele eigendomsrechten, wordt bewerkstelligd. In Copyright Abolition and

Attribution werd door Depoorter, samen met Holland en Somerstein, uiteengezet wat een

wereld waar de bescherming op grond van het copyright zou worden afgeschaft, voor

voordelen te bieden heeft.324 Het betreft een systeem waarbij alle gebruiken van een werk

mogelijk zijn, zolang de oorspronkelijke auteur maar bij dergelijk gebruik vermeld wordt.

Meerdere neuzen wijzen nu in de richting van een wereld waar het copyright (deels)

320 Ibid., 29. 321 J. SILBEY, The Eureka Myth: Creators, Inventors, and Everyday Intellectual Property, Stanford, Stanford University Press 2014, 368 p. 322 C. CHIEN, “Beyond Eureka: What Creators Want (Freedom, Credit, and Audiences) and How Intellectual Property Can Better Give it to Them (by Supporting Sharing, Licensing, and Attribution)”, Mich. L. R. 2016, (101) 127. 323 G. LASTOWKA, “Digital Attribution: Copyright and the Right to Credit”, B.U. L. Rev. 2007, (41) 84-89. 324 B. DEPOORTER, A. HOLLAND en E. SOMMERSTEIN, “Copyright Abolition and Attribution”, Rev. L. & Econ. 2009, 1063-1080.

Page 113: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

101

verdwijnt en aan de bescherming van de auteur tegemoet wordt gekomen door te voorzien

dat hij zijn verdiende erkenning krijgt bij het verdere gebruik van zijn werk.325

246.  De Belgische, en ook Europese, regelgeving weet de auteur op het vlak van erkenning

van vaderschap goed te beschermen. In Amerika loopt men echter mijlen achterop wat

betreft de erkenning van de schepper van een werk. Vele economische, alsook emotionele

voordelen zijn aan het recht op erkenning van vaderschap verbonden, waardoor het geen

slecht plan lijkt voor Amerika om eens stil te staan bij de aanpassing van hun huidige

regelgeving. Reeds meerdere auteurs kwamen aandraven met voorstellen om het recht op

erkenning van vaderschap uit te breiden. Wat Amerika in de toekomst met dergelijke

suggesties gaat aanvangen, is op dit moment nog een groot vraagteken.

247.  Een eerder aangehaald voordeel van het recht op erkenning van vaderschap is dat de

artiest als een merk gaat fungeren. Dat zijn naam bij elk gebruik van zijn werk gepubliceerd

wordt, draagt bij tot branding. Dit laatste begrip houdt alle acties in die erop gericht zijn

een naam op de markt te positioneren. De experimenten tonen aan dat de voordelen die de

erkenning van de auteur met zich meebrengt - zoals de bijdrage aan branding - de nood aan

het vergoeden van een gebruik of kopie van een werk afneemt.

In de muziekindustrie werden reeds initiatieven genomen om de artiest zelf in te zetten voor

branding via een 360 deal of 360-gradencontract, de opvolger van het platencontract.

Dergelijk 360-gradencontract houdt in dat alle inkomsten van een artiest gedeeld zullen

worden met zijn contractspartij en ook alle rechten van de artiest in één hand terecht zullen

komen.326 In zulke contracten zal het de artiest zijn die op de voorgrond treedt als merk,

beheerd door en eigendom van de platenmaatschappij.327 Merchandising kan aanzienlijke

inkomsten opleveren voor de artiest en zijn recordlabel. De platenmaatschappij zal zich dus

inzetten om de artiest als merk te laten fungeren en er zo ook inkomsten uit te halen. Onder

andere de erkenning van de auteur zal hier een belangrijke rol in spelen.

325 B. DEPOORTER, A. HOLLAND en E. SOMMERSTEIN, “Copyright Abolition and Attribution”, Rev. L. & Rev. 2009, 1063-1080; G.M. MANDEL, A.A. FAST en K. OLSON, “Intellectual Property Law’s Plagiarism Fallacy”, Temple University Legal Studies Research Paper 2015, (1) 29. 326 S. KARUBIAN, “360° Deals: An Industry Reaction to the Devaluation of Recorded Music”, Cal. Interdisc. L.J. 2008, (395) 399. 327 D.J. GERVAIS, K.M. MARCUS en L.E. KILGORE, “The Rise of 360 Deals in the Music Industry”, Landslide 2011, Vol. 3, Nr. 4 ; S. KARUBIAN, “360° Deals: An Industry Reaction to the Devaluation of Recorded Music”, Cal. Interdisc. L.J. 2008, (395) 429.

Page 114: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

102

CONCLUSIE

Dat de morele rechten wereldwijd niet met open armen in het nationale recht werden

ontvangen, is ondertussen geen geheim meer. De onderscheiden visies in de common en

civil law-landen op het doel en nut van de bescherming van de morele rechten van een

artiest resulteerden in een verschillende regelgeving op dit punt. De Verenigde Staten staan

afkerig tegen een te ruime bescherming van de morele rechten van een artiest. Zij plaatsen

deze rechten in een economisch perspectief, waardoor ze als het voorwerp van

onderhandelingen gezien worden. Bovendien zorgt hun utilitaristische visie ervoor dat de

bescherming van de morele rechten slechts geoorloofd is wanneer ook de maatschappij er

baat bij heeft. De Amerikaanse kijk op de morele rechten druist in tegen de visie die in

continentaal Europa wordt gehanteerd. De belangen van de artiest zijn daar voornamelijk

de drijfveer voor de invoering van de morele rechten.

Ondanks de evolutie van de bescherming van de morele rechten van een artiest zijn enkele

aanpassingen aan de huidige Amerikaanse en Europese, in het bijzonder Belgische,

regelgeving hier toch op zijn plaats. De auteurs van de besproken experimenten brachten

de gebreken van de huidige Amerikaanse bescherming aan het licht. Enkele van hun

opmerkingen werden in deze masterproef verder geanalyseerd en uitgediept.

Een eerste wijziging die aan de orde is, is de uitbreiding en verfijning van de fair use

doctrine. De onzekerheid die met de toepassing van de huidige doctrine gepaard gaat, leidt

tot de ondoelmatige werking van de intellectuele eigendomsmarkt. Wanneer gebruikers

beter kunnen voorspellen of het gebruik van een beschermd werk als fair zal beschouwd

worden, zal hun angst om vervolgd te worden wegens een inbreuk op het recht van de

copyrighthouder slinken. Dergelijke tweede gebruiken zullen aldus frequenter

plaatsvinden. De invoering van safe harbors die definiëren welk gebruik van beschermde

werken fair is, zijn een stap in de goede richting naar een efficiënter werkende markt.

Daarenboven is het niet slecht de houding van de copyrighthouders bij te sturen. De fee

shifting regel kan op dit punt soelaas bieden. Copyrighthouders zullen nadeel ondervinden

bij hun wait and see-houding, waardoor we kunnen verwachten dat de onderhandelingen

omtrent het gebruik van een beschermd werk tot gunstigere uitkomsten zullen leiden.

Page 115: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

103

Uit de bevinding dat de efficiëntie van de intellectuele eigendomsmarkt lijdt onder de

ondoelmatige toepassing van de fair use doctrine kunnen we conclusies trekken voor de

Belgische markt. Het beperkte citaatrecht dat België nu kent, is aan uitbreiding toe. Naar

mijn mening kan de Belgische regelgever dan ook een voorbeeld nemen aan de

geoptimaliseerde fair use doctrine.

Een tweede aanpassing van het Amerikaanse recht dat zich opdringt is de uitbreiding van

de work made for hire doctrine. Op dit moment is het toepassingsgebied van deze doctrine

nog vrij beperkt. De economische voordelen die met het gebruik van deze rechtsfiguur

gepaard gaan, bepleiten de verruiming van de definitie van een work made for hire.

De kosten die het gebrek aan de work made for hire doctrine in de Belgische wetgeving

met zich meebrengt, zijn volgens mij een indicatie dat hier toch iets schort. De

onderhandelingskosten die momenteel gepaard gaan met de overdracht van de

vermogensrechten kunnen weggewerkt worden door deze rechten rechtstreeks - in plaats

van via een contract - in handen van de opdrachtgever of werkgever te laten komen. Wat

betreft de morele rechten moeten de pro’s en contra’s tegen elkaar worden afgewogen om

te oordelen in welke mate deze doctrine in België op dit punt geïmplementeerd moet

worden. Verdere studies zullen moeten uitwijzen hoe ver de invoering van de work made

for hire doctrine in het Belgische recht moet worden doorgedreven.

Het derde en laatste topic handelde over het recht op erkenning van vaderschap. Zowel de

maker als de loutere eigenaar van een creatief werk hebben baat bij de vermelding van de

naam van de artiest bij het werk. De artiest zal zowel financieel als mentaal voordeel

ondervinden van dergelijke toekenning. Het feit dat hij erkenning krijgt voor zijn prestaties

geeft een boost om in de toekomst meer werken te produceren. Tevens zal hij geprikkeld

worden om creatiever en innovatiever te werk te gaan.

De artiest zal als merk fungeren op de intellectuele eigendomsmarkt. De naam van een

artiest met een goede reputatie zal gelinkt worden aan kwaliteit en aanzien. Dit zal tot

gevolg hebben dat zijn werken in waarde zullen stijgen. Niet alleen de artiest haalt hier

profijt uit. De eigenaar van een werk - dat gecreëerd is door een artiest met aanzien - zal

evenzeer de vruchten plukken van diens faam. Het werk dat hij in bezit heeft, zal in waarde

toenemen.

Page 116: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

104

Het correct voorhanden hebben van de informatie betreffende de maker van het werk is ook

voor de consument van belang. Het stelt die laatste in de mogelijkheid om weloverwogen

te kiezen of zij al dan niet een werk van de originele artiest wil aanschaffen.

Gezien het belang dat de reputatie van een artiest heeft voor zijn toekomst verdient ook het

negatief recht dat onder het recht op erkenning van vaderschap valt voldoende aandacht.

Wanneer een artiest onterecht gelinkt wordt aan een werk waar hij geen inbreng in had, kan

dit een negatieve invloed op zijn reputatie betekenen. Het recht op erkenning van

vaderschap biedt dus ook op dit punt een belangrijke bescherming aan de artiest.

Wat betreft het recht op erkenning van vaderschap kan Amerika een voorbeeld nemen aan

de continentaal Europese regelgeving. Gezien de belangen die het recht behelst en de

waarde die de artiesten er aan hechten - zoals bleek uit de experimenten - kan niet ontkend

worden dat de huidige Amerikaanse bescherming op dit punt te beperkt is. Reeds enkele

auteurs deden voorstellen voor de uitbreiding van het toepassingsgebied van the attribution

right. Zo gingen er stemmen op om werken te laten registreren of de naam te vermelden bij

elk gebruik. De uitbreiding van de fair use doctrine zou er ook voor zorgen dat de artiest

vaker erkenning krijgt voor zijn werk. Zo zou het gebruik van een beschermd werk als fair

beschouwd worden wanneer wordt verwezen naar de artiest van dat werk.

Dat het laatste nog niet is geschreven over deze materie is een feit. Het belang van de

invoering en uitbreiding van de fair use doctrine en work made for hire doctrine moet

afgewogen worden tegen de belangen die de artiest heeft bij de bescherming van zijn

morele rechten. Net zoals het belang van de uitbreiding van the attribution right moet

afgewogen worden tegen de kosten die deze wijziging met zich kan meebrengen. In de

toekomst zal verder onderzoek onontbeerlijk zijn om de beleidsmakers te steunen bij deze

moeilijke evenwichtsoefening.

Page 117: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

105

BIBLIOGRAFIE Wetgeving

−   Berne Convention Implementation Act of 1988, U.S. Code Cong. & Admin. News 1988, Pub. L. No. 100-658.

−   Berner Conventie van 24 juli 1971 voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst te Parijs, BS 10 november 1999.

−   California Art Preservation Act, Cal. Civ. Code § 987.

−   Code de la Propriété Intellectuele créé par la loi n° 92-597 du 1er juillet 1992 sur le

code de la propriété intellectuelle, Journal Officiel 3 juli 1992.

−   Code of Laws of the United States of America.

−   Wetboek van Economisch Recht, BS 29 maart 2013. Rechtspraak

−   HvJ 10 april 2014, nr. C-435/12, ECLI:EU:C:2014:1, ACI Adam/Thuiskopie. Rechtsleer Boeken

−   ADENEY, E., The Moral Rights of Authors and Performers: An International Comparative Analysis, Oxford, Oxford University Press, 2006, 900 p.

−   BERENBOOM, A., Le nouveau droit d’auteur et les droits voisins, Brussel, Larcier, 2008, 536 p.

−   BOYLE, J., Shamans, Software, and Spleens: Law and the Construction of the

Information Society, Cambridge, Harvard University Press, 1996, 270 p.

−   CORBET, J., Auteursrecht, Brussel, Story-Scientia, 1997, 173 p.

−   DAVIES, G. en GARNETT, K.M., Moral Rights, Londen, Sweet & Maxwell, 2010, 1177 p.

−   DECLERCK, C., Literaire en artistieke eigendom in het familiaal vermogensrecht,

Antwerpen, Intersentia, 2009, 656 p.

−   DEVISSCHER, F., en MICHAUX, B., Précis du droit d’auteur et des droits voisins, Brussel, Bruylant, 2000, 1104 p.

−   DOUTRELEPONT, C., Le droit moral de l’auteur et le croit communautaire,

Brussel, Bruylant, 1997, 629 p.

Page 118: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

106

−   GOLDSTEIN, P. en HUGENHOLTZ, B., International Copyright: Principles,

Law, and Practice, Oxford, Oxford University Press, 2012, 591 p.

−   GOTZEN, F. en JANSSENS, M-.C., Wegwijs in het intellectueel eigendomsrecht, Brugge, Vanden Broele, 2014, 393 p.

−   KEUSTERMANS, J., Auteursrecht: Recente evoluties in capita selecta, Gent,

Larcier, 2009, 84 p.

−   KEUSTERMANS, J., BLOMME, P. en FLAMME, M., Auteursrecht – Capita selecta, Gent, Larcier, 2015, 284 p.

−   LAMBERTS, V., La propriété intellectuelle des créations de salariés, Brussel,

Larcier, 2004, 185 p.

−   LANDES, W.M. en POSNER, R.A., The Economic Structure of Intellectual Property Law, Cambridge, Massachusetss en Londen, The Belknap Press of Harvard University, 2003, 442 p.

−   RAUSTIALA, K. en SPRIGMAN, C.J., The Knockoff Economy: How Imitation

Sparks Innovation, New York, Oxford University Press, 2012, 272 p.

−   SILBEY, J., The Eureka Myth: Creators, Inventors, and Everyday Intellectual Property, Stanford, Stanford University Press 2014, 368 p.

−   VAN DAMME, K., Het Auteursrecht in de boekensector: Een praktisch handboek

voor leek en jurist, Brugge, Die Keure, 2009, 505 p.

−   VANHEES, H., Een juridische analyse van de grondslagen, inhoud en draagwijdte van auteursrechtelijke exploitatiecontracten, Antwerpen, MAKLU Uitgevers, 1993, 645 p.

−   VANHEES, H., Auteursrecht in een notendop, Leuven, Garant, 1998, 137 p.

−   VOORHOOF, D. en VAN DER PERRE, K., Handboek Auteursrecht: Deel 1, Gent,

Academia Press, 2011, 177 p.

−   WATELET, S., L’auteur et l’artiste face à l’impôt: implications du nouveau régime de taxation forfaitaire des droit d’auteur et des droits voisins, Leuven, Anthemis, 2010, 258 p.

−   WERKERS, E. en DEPREEUW, S., Juridisch vademecum voor de crossmediale

journalist: Vragen en antwoorden op het terrein van mediarecht en auteursrecht, s.l., Katholieke Universiteit Leuven en Vrije Universiteit Brussel, 2009, 180 p.

Page 119: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

107

Bijdragen in tijdschriften en verzamelwerken

−   BAND, J. en SCHRUERS, M., “Daster, Attribution and Plagiarism”, AIPLA Q. J. 2005, 1-25.

−   BELL, T.W., “Fair Use vs. Fared Use: The Impact of Automated Rights

Management on Copyright’s Fair Use Doctrine”, N.C. L. Rev. 1997, 557-620.

−   BIRD, R.C. en PONTE, L.M., “Protecting Moral Rights in the United States and the United Kingdom: Challenges and Opportunities Under the U.K.’s New Performances Regulations”, B.U. Int’L L.J. 2006, 213-282.

−   BRISON F., en MICHAUX, B., “De nieuwe auteurswet”, R.W. 1995, 521-530.

−   BUCCAFUSCO, C.J., “On the Legal Consequences of Sauces: Should Thomas

Keller’s Recipes Be Per Se Copyrightable?”, Cardozo Arts & Ent. L.J. 2007, 1121-1156.

−   BUCCAFUSCO, C.J. en SPRIGMAN, C.J., “Valuing intellectual Property: An

Experiment”, Cornell L. Rev. 2010, 1-45.

−   BUCCAFUSCO, C.J. en SPRIGMAN, C.J., “The Creativity Effect”, U. Chi. L. Rev. 2011, 31-53.

−   BUCCAFUSCO, C.J., SPRIGMAN, C.J. en BURNS, Z.C., “What’s a Name

Worth?: Experimental Tests of the Value of Attribution in Intellectual Property”, B.U. L. Rev. 2013, 1389-1435.

−   BUYDENS, M., “La cession des droits d’auteur sur les oeuvres créées par les

employés”, Ors. 2001, 143-155.

−   CAROLL, M.W., “Fixing Fair Use”, N.C. L. Rev. 2007, 1087-1154.

−   CHIEN, C., “Beyond Eureka: What Creators Want (Freedom, Credit, and Audiences) and How Intellectual Property Can Better Give it to Them (by Supporting Sharing, Licensing, and Attribution)”, Mich. L. Rev. 2016, 101-128.

−   COSEMANS, W-.J., “Auteursrechten en sociale media: hoeveel vrienden heeft Mr.

Copyright?”, in VALCKE, P, VALGAEREN, P.J. en LIEVENS, E. (eds.), Sociale Media, Antwerpen, Intersentia, 2013, 247-286.

−   CREWS, K.D., “Fair Use of Unpublished Works: Burdens of Proof and the

Integrity of Copyright”, Ariz St. L.J. 1999, 1-94.

−   CIOLINO, D.S., “Rethinking the Compatibility of Moral Rights and Fair Use”, Wash. & Lee L. Rev. 1997, 33-90.

−   DAMICH, E. J., “The Right of Personality: A Common-Law Basis for the Protection of the Moral Rights of Authors”, Ga. L. Rev. 1988, 1-96.

Page 120: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

108

−   DASILVA, R.J., “Droit Moral and The Amoral Copyright: A Comparison of

Artists’ Rights in France and the United States”, Bull. Copyright Soc’y of the U.S.A. 1980, 1-58.

−   DAVIS, S., “State Moral Rights Law And the Federal Copyright System”, Cardozo Arts & Ent. L. J. 1985, 233-260.

−   DE BEUCKELAER, E., “De bescherming van de morele rechten van de auteur in

de Verenigde Staten van Amerika”, IRDI 2000, 2-25.

−   DEPOORTER, B., HOLLAND, A., en SOMMERSTEIN, E., “Copyright Abolition and Attribution”, Rev. L. & Econ. 2009, 1063-1080.

−   DE WULF, P. en DIELS, S., “Overdracht van intellectuele rechten en de

arbeidsovereenkomst”, Or. 2008, 145-160.

−   DIETZ, A., “The Moral Right of the Author: Moral Rights and the Civil Law Countries”, Colum.-VLA J.L. & Arts 1994, 199-228.

−   DWORKING, G., “The Moral Right of the Author: Moral Rights and the Common Law Countries”, Colum.-VLA J.L. & The Arts 1994-1995, 229-268.

−   FAUCHART, E. en VON HIPPEL, E., “Norms-Based Intellectual Property

Stystems: The Case of Franch Chefs”, Org. Sci. 2008, 187-201.

−   FISHER, W.W., “Reconstructing the fair use doctrine”, Harv. L. Rev. 1988, 1659-1795.

−   FISK, C.L., “Credit Where It’s Due: The Law and Norms of Attribution”, Geo. L.J.

2006, 49-118.

−   FROMER, J.C., “Claiming Intellectual Property”, U. Chi. L. Rev. 2009, 719-796.

−   FROMER, J.C., “Expressive Incentives in Intellectual Property”, Va. L. Rev. 2012, 1745-1824.

−   FROMER, J.C., “An Information Theory on Copyright Law”, Emory L.J. 2014, 71-

128.

−   GERVAIS, D.J., MARCUS, K.M. en KILGORE, L.E., “The Rise of 360 Deals in the Music Industry”, Landslide 2011, Vol. 3, Nr. 4.

−   GIBSON, J., “Risk Aversion and Rights Accretion in Intellectual Property Law”,

Yale L. Rev. 2007, 882-951.

−   GINSBURG, J.C., “Copyright in the 101st Congress: Commentary on the Visual Artists Rights Act and the Architectural Works Copyright Protection Act of 1990”, Colum.-VLA J.L. & Arts 1989-1990, 477-506.

Page 121: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

109

−   GORDON, W.J., “Fair Use as Market Failure: A Structural and Economic Analysis

of the Betamax Case and its Predecessors”, Colum. L. Rev. 1983, 253-326.

−   GORMAN, R.A., “Federal Moral Rights Legislation: The Need for Caution”, Nova L. Rev. 1990, 421-434.

−   HANSMANN, H. en SANTILLI, M., “Authors’ and artists’ moral rights: A

comparative legal and economic analysis”, J. Legal Stud. 1997, 95-143.

−   HATCH, E.G., “Better Late Than Never: Implementation Of The 1886 Berne Convention”, Cornell Int’l L.J. 1989, 171-195.

−   HAYES, B.S., “Integrating Moral Rights into U.S. Law and the Problem of the

Works for Hire Doctrine”, Ohio St. L.J. 2000, 1014-1033.

−   HOLST, K.Y.W., “A Case of Bad Credit?: The United States and the Protection of Moral Rights in Intellectual Property Law”, Buff. Intell. Prop. L.J. 2005-2006, 105-134.

−   JANSSENS, M-.C., “Le droit moral en Belgique”, Les cahiers de propriété

intellectuelle, 2013, 91-125.

−   KAPLOW, L., “Rules Versus Standards: An Economic Analysis”, Duke L.J. 1992, 557-629.

−   KARUBIAN, S., “360° Deals: An Industry Reaction to the Devaluation of

Recorded Music”, Cal. Interdisc. L.J. 2008, 395-462.

−   KOROBKIN, R.B., “The Endowment Effect and Legal Analysis”, Nw. U. L. Rev. 2003, 1227-1293.

−   KWALL, R.R., “How Fine Art Fares Post VARA”, Marq. Intell. Prop. L. Rev.

1997, 1-64.

−   LANDES, W.M. en POSNER, R.A., “An Economic Analysis of Copyright Law”, J. Legal Stud. 1989, 325-364.

−   LASTOWKA, G., “Digital Attribution: Copyright and the Right to Credit”, B.U. L.

Rev. 2007, 41-90.

−   LEE, I., “Toward an American Moral Rights in Copyright”, Wash. & Lee L. Rev. 2001, 795-854.

−   LEMLEY, M.A., “Romantic Authorship and the Rhetoric of Property”, Tex. L. Rev.

1996, 873-906.

−   LEMLEY, M.A., “Dealing with Overlapping Copyrights on the Internet”, Dayton L. Rev. 1997, 547-586.

Page 122: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

110

−   LIU, J.P., “Regulatory Copyright”, N.C. L. Rev. 2004, 87-166.

−   MANDEL, G.M., FAST, A.A. en OLSON, K., “Intellectual Property Law’s

Plagiarism Fallacy”, Temple University Legal Studies Research Paper 2015, 1-65.

−   MENELL, P.S. en DEPOORTER, B., “Using Fee Shifting to Promote Fair Use and Fair Licensing”, Cal. L. Rev. 2014, 53-86.

−   MICHAUX, B., “Droit d’auteur et contrat de travail ou statut”, Ors. 1995, 253-259.

−   MURRAY, P., “Heroes-for Hire: The Kryptonite to Termination Rights under the

Copyright Act of 1976”, Seton Hall J. Sports & Ent. L. 2013, 411-438.

−   NETANEL, N., “Alienability Restrictions and the Enhancement of Author Autonomy in United States and Continental Copyright Law”, Cardozo Arts & Ent. L.J. 1994, 1-78.

−   NOVARIA, M., “A Moral Rights Approach to Protecting a Journalist’s Right of

Attribution and Right of Integrity”, DePaul J. Art, Tech. & Intell. Prop. L 2014, 295-338.

−   PARCHOMOVSKY, G. en GOLDMAN, K.A., “Fair Use Harbors”, Va. L. Rev.

2007, 1483-1532.

−   PFEFFER, J.B., “The Costs and Legal Impracticalities Facing Implementation of the European Union’s Droit de Suite Directive in the United Kingdom, Nw. J. Int’l L. & Bus. 2004, 533-562.

−   PLATT, R., “A Comparative Survey of Moral Rights”, J. Copyright S’y USA 2010,

951-986.

−   SAMUELSON, P., “Unbundling Fair Uses”, Fordham L. Rev. 2008, 2537-2621.

−   SAG, M., “God in the Machine: A New Structural Analysis of Copyright’s Fair Use Doctrine”, Mich. Telecomm. & Tech. L. Rev. 2005, 381-436.

−   SCHLAG, P., “Rules and Standards”, UCLA L. Rev. 1985, 379-430.

−   SENFTLEBEN, M., “Comparative Approaches to Fair Use: An Important Impulse

for Reforms in EU Copyright Law”, in G.B. DINWOODIE (ed.), Methods and Perspectives in Intellectual Property, Northampton, Edward Elgar Publishing Inc., 2013, 30-68.

−   SERGENT, R.S., “Building Reputational Capital: The Right of Attribution under

Section 43 of the Lanham Act”, Colum.-VLA JL & Arts 1994-1995, 45-84.

−   STROWEL, A. en B., “La nouvelle législation sur le droit d’auteur”, J.T. 1995, 117-137.

Page 123: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

111

−   SUHL, N.C., “Moral Rights Protection in the United States Under the Berne

Convention: A Fictional Work?”, Fordham Intell. Prop. Media & Ent. L.J. 2002, 1203-1228.

−   SUNSTEIN, C.R., “Problems with Rules”, Cal. L. Rev. 1995, 953-1026.

−   TUSHNET, R., “Copy This Essay: How Fair Use Doctrine Harms Free Speech and

How Copying Serves It”, Yale L.J. 2004, 535-590.

−   VANHEES, H., “Auteursrechtelijk beschermde werken en software gemaakt in uitvoering van een arbeidsovereenkomst of statuut”, Or. 1994, 169-176.

−   VERSTEEG, R., “Federal Moral Rights For Visual Artists: Contract Theory and

Analysis”, Wash. L. Rev. 1992, 827-872.

−   YONOVER, G.J., “The Precarious Balance: Moral Rights, Parody, and Fair Use”, Cardozo Arts & Ent. L.J. 1996, 79-126.

−   ZABATTA, P.G., “Moral Rights and Musical Works: Are Composers Getting

Berned?”, Syracuse L. Rev. 1992, 1095-1136.

−   ZUBER, J., “Do Artists Have Moral Rights?”, J. Arts Mgmt. & L. 1991, 284-307. Andere bronnen

−   UK GOVERNMENT, UK Government Response to European Commission’s Green Paper – Copyright in the Knowledge Economy, december 2008, http://webarchive.nationalarchives.gov.uk/20140603093549/http://www.ipo.gov.uk/c-eupaper.pdf.

Page 124: Morele Rechten in Rechtsvergelijkend Opzicht: Inzichten uit Experimenteel … · 2016. 7. 26. · Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Morele Rechten

112