Upload
others
View
4
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
STATUTAIR DIRECTEUR
Overgang van onderneming en de positie van de statutair directeur MR. E. DE WIND EN MR. E.C.A.PRONK
In d«ze bijdrage gaan WIJ in op de posife van de statutair directeur bij overgang van onderneming. Een belangrijke vraag daarbij is of de statutair directeur bij overgang van ondernem.ng jegens de verkrijgende vennootschap recht kan doen gelden op benoem.ng in de positie van statutair directeur. Om deze vtaag te beantwoorden wordt eerst ingegaan op de dubbele rechtsbetrekking die de statutair directeur heeft met de werkgever/vennootschap. Daarna behandelen wij de vraag wat er met die dubbele rechtsbetrekking gebeurt bij een overgang van onderneming. Omdat wel du.del.jk is dat de verkrijgende vennootschap niet verplicht is de overgegane directeur tot statutair directeur in de eigen vennootschap te benoemen, komt ook de vraag aan de orde op welke (inhoudelijke) functie de (gewezen) statutair directeur na overgang aanspraak kan maken. WIJ behandelen in deze (beknopte) bijdrage niet de positie van de staiutair directeur/werknemer van de stichting. Over het antwoord op de vraag of d.e positie zodan.g vergelijkbaar is met die van de statutair directeur/werknemer bij de nv en de bv en of daarom dezelfde principes kunnen worden toegepast als bij de d.recteur/werknemer van de nv en de bv, bestaat in de rechtspraak en literatuur overigens nog geen duidelijkheid.
Positie van de statutair directeur
Een statutair directeur heeft veelal een dubbele rechtsbetrekking met de(zelfde) vennootschap: hij staat als statutair directeur in een vennootschapsrechtelijke relatie tot de vennootschap en als werknemer in een arbeidsrechtelijke relatie. In de praktijk zien we ook wel dat de statutair directeur niet op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is, maar op basis van een overeenkomst van opdracht. De vennootschapsrechtelijke relatie tussen de statutair directeur en de nv of bv wordt beheerst door de statuten van de vennootschap en de (relevante) bepalingen van Boek 2 BW. In Boek 2 BW zijn regels opgenomen ten aanzien van (bijvoorbeeld) benoeming, schorsing en ontslag van de statutair directeur. De arbeidsrelatie tussen werkgever en de statutair directeur wordt beheerst door de contractuele afspraken tussen partijen (zoals meestal neergelegd in de arbeidsovereenkomst), eventuele collectieve afspraken (toepasselijke cao of handboek) en de (relevante) bepalingen van Boek 7 BW. In beginsel gelden voor een arbeidsovereenkomst met de statutair directeur dezelfde regels als voor een arbeidsovereenkomst met een 'gewone' werknemer. Er bestaan uitzonderingen op die regel. Zo is er voor opzeg
ging van de arbeidsovereenkomst van de statutair directeur geen toestemming van het UWV Werkbedrijf ex artikel 6 BBA vereist.1 Lange tijd was onduidelijk aan welke regels de positie van de directeur/werknemer moest worden getoetst. In 1992 oordeelde de Hoge Raad in het Levison/ MAB2 -arrest dat er geen reden bestaat om het reguliere arbeidsrecht niet toe te passen op de arbeidsrelatie tussen de statutair directeur en de vennootschap, tenzij Boek 2 BW een arbeidsrechtelijke bepaling uitdrukkelijk terzijde stelt. In de arresten van 15 april 2005 oordeelde de Hoge Raad dat een ontslagbesluit niet alleen een einde maakt aan de statutaire positie van de statutair directeur maar ook aan de arbeidsrechtelijke relatie tussen de statutair directeur en de vennootschap.3 Dit is volgens de Hoge Raad alleen anders indien een wettelijk ontslagverbod hieraan in de weg staat of indien partijen anders zijn overeengekomen. Anders is het dus ook in geval van overgang van onderneming.
1 Dit volgt uit het ontheffmgsbesluit van de minister van Sociale Zaken uit 1972, Stcrt. 1972,234.
2 HR13 november 1992, NJ1993,265 (Levison/MAB). 3 HR 15 april 2005, «JAR» 2005/117 (Unidek Volumebouw), HR 15 april
2005, «JAR» 2005/153 (Bartelink/Ciris).
TIJDSCHRIFTARBEIDSRECHTPRAKTLJK ' P I ( L M i l lNI .'010 SOU'JITGEVIRS 25
STATUTAIR DIRECTEUR
Een van de wettelijke ontslagverboden opgenomen in artikel 7:670 BW betreft immers het ontslagverbod wegens overgang van onderneming. Op grond van de '15 aprilar-resten' betekent dit dat de overdragende vennootschap de statutaire positie van de directeur kan doen eindigen maar dat daarmee niet automatisch een einde komt aan de arbeidsovereenkomst van de directeur. De directeur komt in dienst van de verkrijgende vennootschap.
Rechten en verplichtingen bij overgang van onderneming
Volgens artikel 7:663 BW (waarmee art. 3 van Richtlijn 2001/23/EG werd geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving) gaan bij overgang van onderneming alle rechten en verplichtingen die voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst van rechtswege over op de verkrijger. Wat betekent dit nu voor de statutair directeur/werknemer? Geniet de statutair directeur/werknemer de bescherming die de richtlijn biedt? Is het 'statutair directeurschap' een recht of verplichting die voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst? In de Mikkelsen-uitspraak uit 19854 kwam het Hof van Justitie EG (HvJ EG) tot de conclusie dat het begrip 'werknemer' in de zin van Richtlijn 77/187/EG (de voorganger van de Richtlijn 2001/23/EG) (slechts) betrekking heeft op eenieder die in de betrokken lidstaat als werknemer bescherming geniet uit hoofde van de nationale arbeidswetgeving, dus óók op een directeur die op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is. De Hoge Raad bepaalde voorts in 1993 in Mooij/Verf dat ook de statutair directeur met een arbeidsovereenkomst aanspraak kan maken op de bescherming van de richtlijn en artikel 7:662 BW e.v. Deze uitspraak wordt onderschreven door Beltzer en Huizink.5
Dat men tot de conclusie komt dat (ook) de statutair directeur die op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is, de arbeidsrechtelijke bescherming van de richtlijn geniet, mag geen verbazing wekken. Daarmee is echter nog niet de vraag beantwoord wat er bij overgang van onderneming met de statutaire positie gebeurt.
Uïtsprai<en over de voortzetting van de positie van statutair directeur bij overgang
De Hoge Raad heeft zich nog niet uitgesproken over de vraag of de statutair directeur aanspraak kan maken op voortzetting van zijn positie als statutair bestuurder bij de verkrijgende vennootschap. Er zijn - voor zover ons bekend - slechts enkele uitspraken van lagere rechters op dit punt. In de Spido-uitspraak uit 1997 oordeelde de kantonrechter Rotterdam dat een statutair directeur (ook) bij een verkrijgende vennootschap als directeur moet worden benoemd.6
4 Richtlijn 2001/23/EG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen, Pb EG 2001, L082 van 22 maart 2001.
5 HR 8 oktober 1993, NJ1994,211 (Mooij/Verf). 6 President Rechtbank Rotterdam 24 april 1997, «JAR» 1997/118.
Statutair directeur mevr. Peltenburg van Spido BV werd na de overgang van de onderneming van Spido BV naar Spido VOF in 1992, wel tot titulair directeur van de vof benoemd, maar niet tot statutair directeur, omdat de vof die positie niet kent. Peltenburg verrichtte bij de vof dezelfde werkzaamheden als zij vóór de overgang bij de bv had verricht. Eind 1996 werden de activiteiten van de vof overgedragen aan een nieuw opgerichte bv, ook Spido BV geheten. Peltenburg ging weer als titulair directeur mee over (op grond van art.7:662 BW e.v.). De heer Heerschop, belanghebbende in de overnemende vennootschap, werd statutair directeur. Na de overgang werd een aantal maanden intern overlegd over hoe de nieuwe onderneming zou moeten worden ge(her)structureerd. Nadat positief advies was verkregen van de or ten aanzien van het voorstel tot herstructurering, werd aan Peltenburg in januari 1997 medegedeeld dat haar positie zou komen te vervallen. Peltenburg spande een kort geding aan en vorderde benoeming en tewerkstelling in de positie van statutair directeur. De voorzieningenrechter overwoog dat Peltenburg altijd dezelfde werkzaamheden had verricht en voorts dat gedurende de tien jaar dat zij als statutair directeur fungeerde, nooit aanmerkingen op haar functioneren zijn gemaakt. De enige reden dat zij bij de vof niet tot statutair directeur werd benoemd, moest volgens de rechter derhalve zijn gelegen in het feit dat de vof die positie niet kent. De rechter oordeelde dat Peltenburg op grond van artikel 7:662-7:666 BW ('tot behoud van haar rechten') inderdaad bij (de nieuwe) Spido BV in de positie van statutair directeur moest worden benoemd. Het lijkt er dus op dat de rechter in deze zaak (onder de geschetste omstandigheden) van mening was dat een benoeming in de positie van directeur inderdaad een recht/verplichting is die voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst. Omdat de situatie binnen de onderneming echter onhoudbaar zou worden als Peltenburg als statutair directeur naast Heerschop het ingezette veranderingsproces zou moeten leiden en een gevolg van de herstructurering nu eenmaal was dat de positie van Peltenburg zou vervallen, legde de rechter aan Spido BV niet de verplichting op Peltenburg in de positie van statutair directeur te werk te stellen. Enigszins vreemd is de overweging van de rechter dat Peltenburg toch belang had bij de benoeming tot statutair directeur omdat er bij ontslag van een statutair directeur een eigen ontslagprocedure en eigen ontslaggronden gelden. Hoewel in 1997 (nog) gold dat het vennootschapsrechtelijk ontslag van de statutair directeur/ werknemer niet automatisch het ontslag als werknemer tot gevolg had, genoot Peltenburg als niet-statutair directeur immers ook de arbeidsrechtelijke ontslagbescherming.
Deze uitspraak is door velen bekritiseerd.7 Men kan zich over het algemeen vinden in het feit dat een statutair directeur/werknemer een beroep toekomt op artikel 7:662 BW e.v. voor wat betreft de overgang van de arbeidsovereenkomst en alle daaruit voortvloeiende rechten en ver-
7 Onder meer Beltzer en Huizink, zie noot 8. Maar ook L.G. Verburg, 'De statutair directeur in de jaren 2008 en 2009', ArbeidsRecht 2010/2.
26 SOU UITGEVERS SPECIAL 1, JUNI 2010 TIJDSCHRIFT ARBE1DSRECHTPRAKTIJK
OVERGANG VAN ONDERNEMING EN DE POSITIE VAN DE STATUTAIR DIRECTEUR
plichtingen, maar niet in de (automatische) overgang in de positie van statutair directeur. De vennootschapsrechtelijke positie van de statutair directeur is niet geregeld in Boek 7 BW maar in Boek 2 BW. Een statutair directeur wordt benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders of de raad van commissarissen. Een directeur kan te allen tijde worden geschorst en ontslagen door degene die bevoegd is tot benoeming. Een recht op benoeming - zo lijkt ons - vloeit niet (louter) voort uit de arbeidsovereenkomst. Dit is niet anders als in de arbeidsovereenkomst is bepaald dat de directeur tot statutair directeur is of zal worden benoemd. Het lijkt ons onwaarschijnlijk dat de Europese wetgever met het opstellen van de richtlijn heeft bedoeld dat met een overgang van onderneming op het bevoegde orgaan van de verkrijgende vennootschap (automatisch) een verplichting zou komen te rusten de statutair directeur(en) van de overdragende vennootschap in dezelfde positie te benoemen. Men zou zich ook op het standpunt kunnen stellen dat als het al zo zou zijn dat ook de statutaire positie op grond van artikel 7:663 BW ('zijnde een arbeidsvoorwaarde voortvloeiende uit de arbeidsovereenkomst') zou overgaan, de (gewezen) statutair directeur naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid jegens de verkrijgende vennootschap geen beroep zou kunnen doen op benoeming tot statutair directeur.8
In de Hypo-uitspraak van 22 november 20079 oordeelde de kantonrechter Amsterdam over een geval waarbij de verkrijgende vennootschap de statutair directeur van de overdragende vennootschap hiet benoemde tot statutair directeur. De kantonrechter oordeelde dat een statutair directeur van een overdragende vennootschap als 'gewone' werknemer overgaat naar de verkrijgende vennootschap. Dit uitgangspunt werd in februari 2008 bevestigd door de kantonrechter Terborg10, die oordeelde dat op grond van artikel 7:662 BW e.v. bij een overgang van onderneming alleen de arbeidsverhouding van de statutair directeur mee overgaat naar de verkrijgende vennootschap. Dit betekent volgens de kantonrechter Terborg dat de statutair directeur van de overdragende vennootschap geen aanspraak kan maken op de positie van statutair directeur van de verkrijgende vennootschap. Deze twee uitspraken lijken ons, zoals hiervoor aangegeven, dus juist. Het kan natuurlijk zo zijn dat partijen bij een overgang van onderneming afspreken dat de statutair directeur na overgang zal worden benoemd in de positie van statutair directeur van de verkrijgende vennootschap. Dan zal vervolgens het daartoe bevoegde orgaan van de verkrijgende vennootschap het benoemingsbesluit nog wel moeten nemen en zal aan alle toepasselijke regels moeten worden voldaan. Tenslotte: in de praktijk wordt nog wel eens vergeten dat aan de positie van de statutair directeur niet zomaar een einde komt, ook niet louter door een overgang van onderneming. De
8 Vgl. kantonrechter Amsterdam 10 november 2008, «JAR» 2008/203 (Arends C.S./ING-RRD).
9 Kantonrechter Amsterdam 22 november 2007, «JAR» 2008/23 (Hypo). 10 Kantonrechter Terborg, 28 februari 2008, «JAR» 2008/177.
overdragende vennootschap zal er dus voor moeten zorgen dat ofwel een ontslagbesluit wordt genomen ten aanzien van de uitdiensttreding van de directeur ofwel dat deze zijn functie als statutair directeur in de overdragende vennootschap neerlegt.
Functie van de (gewezen) statutair directeur na de overgang
Doorgaans houdt de aard van de door de statutair directeur te verrichten werkzaamheden verband met zijn positie als statutair directeur. Als de statutair directeur bij een overgang van onderneming in dienst komt bij de verkrijgende vennootschap, maar niet als statutair directeur in die vennootschap wordt benoemd, doet de vraag zich voor welke functie deze directeur dan gaat uitoefenen. De rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de arbeidsovereenkomst van de statutair directeur - zo weten we - gaan mee over bij een overgang van onderneming. Algemeen moet worden aangenomen dat het recht op uitoefening van een bepaalde functie onder 'rechten en verplichtingen' valt die op grond van artikel 7:663 BW mee overgaat naar de verkrijgende vennootschap. Op welke (inhoudelijke) functie kan de (voormalig) statutair directeur dan jegens de verkrijgende vennootschap aanspraak maken? Op grond van de richtlijn en artikel 7:663 BW is hierbij het uitgangspunt dat de verkrijgende vennootschap aan de (gewezen) statutair directeur dezelfde functie aanbiedt met dezelfde arbeidsvoorwaarden als die hij vóór de overgang genoot. Bij een wijziging van arbeidsvoorwaarden (of van de functie) ten nadele van de directeur, kan deze zich beroepen op artikel 7:665 BW jo. artikel 7:685 BW: in geval van een wijziging van omstandigheden ten nadele van een werknemer, komt de reden voor een eventuele daaropvolgende ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor rekening van de werkgever. Deze bepaling is in de wet opgenomen ter implementatie van artikel 4 lid 2 van de richtlijn, waarin is bepaald dat indien de arbeidsovereenkomst wordt verbroken omdat de overgang een aanmerkelijke wijziging van de arbeidsvoorwaarden ten nadele van de werknemer ten gevolge heeft, de arbeidsovereenkomst geacht wordt te zijn verbroken door toedoen van de werkgever. Bij een wijziging van functie in zijn nadeel kan de (gewezen) statutair directeur zich dan ook op artikel 7:665 BW jo. artikel 7:685 BW beroepen. De rechtspraak hierover is schaars. Hierna behandelen we twee recente uitspraken.
De kantonrechter Assen11 had in 2008 te oordelen over de Laurus-zaak, waarin een krachtens overgang van onderneming bij de verkrijgende vennootschap in dienst gekomen werknemer een andere functie kreeg aangeboden dan de functie die hij vóór de overgang uitoefende. De werknemer stelde zich op het standpunt dat de aangeboden functie niet passend was. De verkrijgende vennootschap voerde aan dat de functie van de werknemer zoals hij deze vóór de
11 Kantonrechter Assen, 16 juli 2008, «JAR» 2008/247 (Laurus).
TIJDSCHRIFT ARBEIDSRECHTPRAKTIJK SPKIAL I. JUNI 2010 ' SOU UI1CEVFRS 27
STATUTAIR DIRECTEUR
overgang verrichtte, niet bestond bij de verkrijgende ven
nootschap en stelde zich op het standpunt dat de aangebo
den functie passend was. De kantonrechter oordeelde dat
de verkrijgende vennootschap de werknemer een passende
functie moest aanbieden en dat als dat niet gebeurde, er
sprake zou zijn van een wijziging van arbeidsvoorwaarden
ten nadele van de werknemer in de zin van artikel 7:665
BW. Het stond de verkrijgende vennootschap dus niet vrij
om de werknemer in een nietpassende functie te plaatsen,
althans de werknemer was niet verplicht deze nietpassen
de functie te accepteren. Indien geen passende functie kon
worden aangeboden, kon de verkrijgende vennootschap
volgens de kantonrechter ontbinding verzoeken op grond
van artikel 7:665 BW jo. artikel 7:685 BW.
Het HvJ EG heeft zich in februari 2009 in de Klarenberg
zaak uitgelaten over de situatie dat een verkrijgende ven
nootschap niet dezelfde functie aan een directeur kon
bieden, die hij vóór de overgang bij de overdragende ven
nootschap bekleedde en zelfs geen gelijkwaardige functie.12
Hoewel uit de uitspraak niet blijkt of het ging om een sta
tutair directeur (naar Duits recht), menen wij dat deze uit
spraak ook in zaken waar het gaat om de overgang van een
statutair directeur/werknemer toe te passen is. Het HvJ EG
oordeelde dat wanneer het 'volstrekt niet mogelijk' is om
bij een overgang een werknemer in de door de verkrijger
ingevoerde organisatorische structuur een functie aan te
bieden die 'gelijkwaardig' is aan die welke hij bij de over
dragende vennootschap vervulde en deze situatie leidt tot
een aanmerkelijke wijziging van de arbeidsvoorwaarden
ten nadele van de werknemer, deze situatie moet worden
gelijkgesteld met een verbreking van de arbeidsovereen
komst door toedoen van de werkgever. Uitgangspunt blijft
dat als de functie van de werknemer na de overgang nog
bestaat, de werknemer deze kan blijven uitoefenen met
behoud van dezelfde arbeidsvoorwaarden als die hij vóór
de overgang genoot. Uit de Klarenbergzaak lijkt te vol
gen dat als eenzelfde functie niet bestaat, de verkrijgende
vennootschap zich moet inspannen om een gelijkwaardige
functie aan te (kunnen) bieden. De vraag is daarbij wat een
'gelijkwaardige functie' is. Volgens Beltzer denkt men bij
de term 'gelijkwaardig' al snel aan een functie met gelijke
verantwoordelijkheden en gelijke beloningsvoorwaarden.13
Vervolgens is de vraag wat 'volstrekt onmogelijk' betekent.
Beltzer14 interpreteert dit zo dat (mogelijk) op de verkrij
gende vennootschap zelfs de verplichting rust om de niet
voorkomende functie te creëren, tenminste als dit niet te
moeilijk is. Ingeval een statutair directeur/werknemer bij de
overnemende vennootschap geen statutaire positie krijgt,
rust op die vennootschap de verplichting om een 'gelijk
waardige' functie aan te bieden. Indien de aangeboden
functie niet gelijkwaardig is, zal de directeur op beëindi
12 HvJ EG, 12 februari 2009, C-466/07.
13 R.M. Beltzer, 'Verlies van eenheid en overgang van onderneming',
Arbeidsrechtelijke Annotaties 2009(8) 2, p. 61.
14 R.M. Beltzer, 'Verlies van eenheid en overgang van onderneming',
Arbeidsrechtelijke Annotaties 2009(8) 2, p. 60.
ging van de arbeidsovereenkomst kunnen aansturen, die
dan geacht wordt plaats te vinden 'door toedoen van de
verkrijger'. In bepaalde gevallen zo menen wij zal louter
de omstandigheid dat de statutaire rol van een directeur
bij de verkrijger niet wordt of kan worden voortgezet, een
(doorslaggevende) aanwijzing kunnen zijn dat de door de
overnemende vennootschap aangeboden functie niet gelijk
waardig is. Te denken valt aan de statutair directeur (CEO)/
werknemer van een groot beursfonds die na de overgang
(slechts) als titulair directeur zal fungeren. Deze directeur
zal een deel van de door hem vóór de overgang verrichtte
werkzaamheden (te denken valt aan het naar buiten treden
als statutair directeur en het contact met de raad van com
missarissen) immers niet meer uitoefenen. Die wijziging in
de werkzaamheden en verantwoordelijkheden die bij de
statutaire positie hoorden, kan zodanig zijn dat van een
gelijkwaardige andere functie geen sprake kan zijn. Ander
zijds zal een (gewezen) statutair directeur die na de over
gang titulair directeur wordt met min om meer dezelfde
functie en verantwoordelijkheden zich naar onze mening
niet op het standpunt kunnen stellen dat louter gezien het
feit dat hij voorheen (al dan niet gezamenlijk met anderen)
de vennootschap kon binden en als titulair directeur (in
dit geval) niet, maakt dat hem door de verkrijgende ven
nootschap geen gelijkwaardige functie is aangeboden. Of
de door de verkrijger aangeboden functie als gelijkwaardig
is te beschouwen aan de functie die de statutair directeur/
werknemer vóór de overgang uitoefende, zal steeds aan de
hand van alle feiten en omstandigheden moeten worden
beslist. Als het volstrekt onmogelijk is een gelijkwaardige
functie aan te bieden, zal de statutair directeur/werknemer
(in ieder geval) een procedure op grond van artikel 7:665
BW jo. artikel 7:685 BW kunnen initiëren, waarbij het ver
wijt voor dat ontslag (in overwegende mate) bij de verkrij
gende vennootschap ligt.
Conclusie
De rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de ar
beidsovereenkomst met een statutair directeur gaan bij
een overgang van onderneming van rechtswege over naar
de verkrijgende vennootschap. We kunnen gevoeglijk aan
nemen dat dit niet het geval is met de positie van statu
tair directeur die de werknemer heeft bij de overdragende
vennootschap, hoewel dit nog niet door de Hoge Raad is
bepaald. Bij een overgang van onderneming zullen partij
en dus tijdig moeten onderhandelen over de vraag of de
statutair directeur (of directeuren) van de overdragende
vennootschap ook bij de verkrijgende vennootschap in die
positie zal worden benoemd en over de vraag welke inhou
delijke functie deze na de overgang zal gaan vervullen. De
statutair directeur van de overdragende vennootschap kan
bij de verkrijgende vennootschap wat de inhoud van de
functie betreft aanspraak maken op dezelfde of als die
niet bestaat een gelijkwaardige functie. Als komt vast te
staan dat de functie van de directeur bij de verkrijgende
vennootschap niet meer bestaat of het anderszins volstrekt
onmogelijk is om een gelijkwaardige functie aan te bieden,
28 SDU UITGEVERS ■' SPEC1AI 1, JUNI 2010 TIJDSCHRIFT ARBEIDSRECHTPRAKTIJK
OVERGANG VAN ONDERNEMING EN DE POSITIE VAN DE STATUTAIR DIRECTEUR
moet er een andere oplossing worden gevonden. Komt die
er niet, dan ligt een ontbindingsprocedure op grond van
artikel 7:665 BW jo. artikel 7:685 BW voor de hand. Ervan
uitgaande dat de kantonrechter in een dergelijk geval de
arbeidsovereenkomst zal ontbinden, zal bij het vaststellen
van de hoogte van de vergoeding rekening worden gehou
den met het feit dat de reden voor de ontbinding voor risico
van de werkgever komt. Daarnaast zal hierbij een rol spe
len welke inspanningen de verkrijgende vennootschap heeft
verricht om dezelfde of een gelijkwaardige functie aan te
bieden. De directeur kan overigens het ontbindingsverzoek
ook vóór de overgang indienen tegen de overdragende ven
nootschap als werkgever.15
Over de auteur
Mr. E. de Wind is advocaat en partner bij Van Doorne te
Amsterdam.
Over de auteur
,■ Mr. E.C.A. Pronk is advocaat bij Van Doorne te Amsterdam.
15 Wat overigens de 'status' van art. 7:665 BW is, is onduidelijk: Creëert
deze typisch Nederlandse bepaling een uitzondering op het verbod van
ontslag wegens of met het oog op een overgang van onderneming, be
houdens bij het bestaan van een ETOreden (art. 7:670 lid 8 BW) of vormt
de art. 7:665situatie een ETOreden op zich?
Jurisprudentie in Nederland
de praktische richting in uitspraken
Kernredactie
Prof. mr. W.A. Zondag
Mr. dr. M.L.C.C. de BruijnLückers
Mr. dr. A.R. Houweling
Mr. M.AJ.G. Janssen
Mr. E. Loeb
Mr. F.M. RuitenbeekBart
Mr. dr. E.E.G. GepkenJager
Mr. dr. S.N. de Valk
Prijs per jaar:
€499-
Bestelcode:
JIN
Bestel via www.sdu.nl/catalogus/JIN
of bel (070) 378 98 80
Sdüj U I T G E V E R S
Met Jurisprudentie in Nederland («/IN») beschikt u over een
voorsprong in kennis. Snelle publicatie van uitspraken met
praktijkgerichte annotaties.
</lN» Signalen
Wekelijks verschijnt per email de meest relevante en
recente uitspraken uit alle rechtsgebieden (inclusief
samenvattingen).
Tijdschrift JlN» Geannoteerd
10 maal per jaar verschijnt tijdschrift <̂ IN» Geannoteerd,
waarbij de uitspraken van een noot zijn voorzien.
JIN.nl
Online snel en gemakkelijk zoeken binnen de uitspraken en
het archief.
Alle voordelen van 'JlN» op een rij:
• de meest relevante uitspraken uit de belangrijkste
rechtsgebieden, zowel online als op papier;
• U bent snel op de hoogte: wekelijks via email;
• «JiN» Geannoteerd met praktijkgerichte annotaties en
samenvattingen;
• op elk moment, op elke plek inloggen op JIN.nl;
• via JIN.nl mogelijkheid tot doorklikken naar de relevante
wet en regelgeving;
• selectie door een ervaren redactie uit de praktijk.
TIJDSCHRIFT ARBEIDSRECHTPRAKTIJK SPECIAL I, J U N U 0 1 0 , SDU UITGEVERS 29