48
1 Pilot Geplande Behandelduur Eindrapport, april 2013 Auteurs: Eefje Strijbosch en Mariëtte van Brandenburg – Juzt Jeugd & Opvoedhulp In samenwerking met: Praktikon – Coleta van Dam (onderzoeksverslag) Nederlands Jeugdinstituut – Karin Eijgenraam en Marjolein Knaap (ondersteuning bij methodiekbeschrijving en ‘Handreiking vaststellen optimale behandelduur MKD’) Projectgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Lisette Plasmans, Ingrid Benoist, Karin Taphoorn, Tania Blaha, Karine Pijpers, Marloes Philippa, Sophie Mutsaers (masterthesis-onderzoek) MKD-professionals van: Juzt, Stek, Spirit, Lindenhout, Kompaan en de Bocht, Combinatie Jeugdzorg In opdracht van: Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot Geplande Behandelduur’ is mede tot stand gekomen met subsidie van de provincie Noord-Brabant in het kader van de subsidieregeling Innovatiefonds jeugdzorg 2010

Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

  • Upload
    others

  • View
    17

  • Download
    2

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

1

Pilot Geplande Behandelduur

Eindrapport, april 2013

Auteurs:

Eefje Strijbosch en Mariëtte van Brandenburg – Juzt Jeugd & Opvoedhulp

In samenwerking met:

Praktikon – Coleta van Dam (onderzoeksverslag)

Nederlands Jeugdinstituut – Karin Eijgenraam en Marjolein Knaap (ondersteuning bij methodiekbeschrijving en

‘Handreiking vaststellen optimale behandelduur MKD’)

Projectgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Lisette Plasmans, Ingrid Benoist, Karin Taphoorn, Tania Blaha,

Karine Pijpers, Marloes Philippa, Sophie Mutsaers (masterthesis-onderzoek)

MKD-professionals van: Juzt, Stek, Spirit, Lindenhout, Kompaan en de Bocht, Combinatie Jeugdzorg

In opdracht van:

Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg.

Financier:

De ‘Pilot Geplande Behandelduur’ is mede tot stand gekomen met subsidie van de provincie Noord-Brabant in

het kader van de subsidieregeling Innovatiefonds jeugdzorg 2010

Page 2: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

2

Inhoudsopgave

Voorwoord.............................................................................................................................................. 3

Managementsamenvatting ................................................................................................................... 4

1. Inleiding......................................................................................................................................... 5

1.1 Aanleiding ........................................................................................................................... 5

1.2 Doelstelling.......................................................................................................................... 6

1.3 Leeswijzer ........................................................................................................................... 6

2. Fasering en werkwijze ................................................................................................................. 6

2.1 Fasering .............................................................................................................................. 6

2.2 Werkwijze............................................................................................................................ 7

3. Context .......................................................................................................................................... 7

4. Resultaten van de Pilot Geplande Behandelduur..................................................................... 8

4.1 Doelgroepbeschrijving ........................................................................................................ 8

4.2 Methodiekbeschrijving ........................................................................................................ 8

4.3 Handreiking vaststellen optimale behandelduur MKD........................................................ 9

4.4 Onderzoeksresultaten......................................................................................................... 9

4.4.1 Onderzoeksvraag en -opzet in het kort................................................................... 9

4.4.2 Onderzoeksgroep en respons .............................................................................. 10

4.4.3 Uitkomsten ............................................................................................................ 11

4.5 Werken met de sessiechecklist......................................................................................... 12

4.6 Outcome van het project................................................................................................... 13

4.7 Spin-off van het project ..................................................................................................... 13

4.7.1 Op zorginhoudelijk gebied .................................................................................... 14

4.7.2 Op het gebied van onderzoek............................................................................... 14

4.7.3 Op het gebied van kennisdeling ........................................................................... 14

4.7.4 Op het gebied van professionalisering ................................................................. 14

5. Conclusies en discussie ........................................................................................................... 15

5.1 Discussie........................................................................................................................... 15

5.1.1 Communicatiemiddel ............................................................................................ 15

5.1.2 Doelgericht werken ............................................................................................... 15

5.1.3 Grenzen verleggen en knelpunten aanpakken..................................................... 16

5.1.4 Leerproces ............................................................................................................ 17

5.1.5 Beperkingen van het onderzoek ........................................................................... 17

5.2 Conclusies......................................................................................................................... 17

5.2.1 Zorginhoudelijke conclusies naar de toekomst..................................................... 17

5.2.2 Conclusies aangaande meten en weten............................................................... 18

Bijlagen

Bijlage 1: Onderzoeksverslag

Bijlage 2: Handreiking geplande behandelduur

Methodiekbeschrijving MKD (in apart document)

Page 3: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

3

Voorwoord

Hoeveel tijd is nodig om jonge kinderen met ontwikkelingsproblemen effectief te helpen?

Vele jaren was het in de Multidisciplinair Kinderdagcentra (MKD) gebruikelijk om vrij lang te

behandelen, om terugval van een kind te voorkomen. Daarover zijn echter steeds meer vragen

gerezen. De afgelopen tijd is de gemiddelde behandelduur van een kind in een MKD al aanzienlijk

afgenomen vanwege de visie op de verantwoordelijkheid van de ouders, maar ook vanwege de

kosten. Waar het echter nog aan ontbrak was een manier om wetenschappelijke en praktijkinzichten

systematisch te benutten bij het inschatten van de optimale behandelduur voor elke individuele casus.

Doel van dit project is derhalve om een methode te ontwikkelen en te onderzoeken, waarbij de lengte

van de behandeling tevoren vastgesteld wordt (de ‘geplande behandelduur’), zonder dat dit ten koste

gaat van het effect van de behandeling, en misschien zelfs met een positief effect op de behandeling.

Of geplande behandelduur succesvol is, moeten effectiviteitsmetingen laten zien. Om effect te kunnen

meten, moet de methodiek wel goed beschreven zijn, gebruik makend van up-to-date

wetenschappelijke kennis. De methodiek in combinatie met de methode om de behandelduur vast te

stellen, is vervolgens het onderwerp van effectiviteitsonderzoek.

De ontwikkelingsproblemen, waar MKD’s mee te maken krijgen, zijn vaak gebaseerd op een

beperking van het kind zelf. Daarbovenop komt dan het probleem, dat die beperking hun verdere

ontwikkeling onnodig stagneert. Zij leren/groeien immers niet zoals andere kinderen, waardoor hun

achterstand steeds groter wordt. Tijdige hulp op jonge leeftijd heeft daarom een heel groot effect op

het latere perspectief van zo’n kind. Het MKD richt zich enerzijds op het bieden van een inhaalslag

aan deze kinderen en anderzijds op het versterken van het gewone leven (ouders, leerkrachten etc.)

om met de beperking van het kind om te gaan, zonder (opnieuw) risico voor onnodige achterstand.

Deze studie vindt plaats in een tijd met vele veranderingen. Juist het beschrijven van de

methodiek, èn meer inhoudelijk grip krijgen op de optimale behandelduur, willen we benutten bij de

huidige tendens naar schaalverkleining van de MKD’s. MKD-hulp in de buurt heeft praktische

voordelen boven een groter gespecialiseerd MKD op afstand met lange (en kostbare) aanrijdtijden. De

ambitie van deze studie sluit dan ook goed aan op andere ontwikkelingen binnen de MKD’s, zoals

Alert4you1. Het past bovendien in de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten. Maar het heeft

ook een nadeel. Bij schaalverkleining kan het specialisme ten dele verloren gaan. Dat moet bij zorg

voor kwetsbare kinderen met ontwikkelingsproblemen voorkomen worden. Daarom is het goed om de

behandeling meer te standaardiseren. Dan hoeft niet iedere MKD-vestiging het wiel zelf uit te vinden.

Juzt presenteert dit eindrapport inclusief bijlagen met gepaste trots. Want het past in de

ambitie van Juzt om enerzijds lokale hulp bieden en anderzijds iets extra’s voor de jeugdigen, die dat

nodig hebben. En het past in de ambitie van Juzt om te ‘empoweren’, niet alleen de cliënten, maar ook

de professionals. Bij de opzet van deze studie heeft Juzt namelijk een combiformule gebruikt: de

combinatie van de praktijkkennis van de vier MKD’s van Juzt gekoppeld met overstijgende kennis van

het Nederlands Jeugdinstituut, Praktikon en de dienst Kwaliteit & Innovatie van Juzt. De professionals

hebben deze studie gedragen en dat is ook de beste garantie dat zij op de hoogte zijn van de meest

recente wetenschappelijke kennis en dat zij staan voor goede hulpverlening.

Juzt is bij dit project niet alleen veel dank verschuldigd aan haar eigen medewerkers, het

Nederlands Jeugdinstituut en Praktikon, maar ook aan de provincie Noord-Brabant, die hiervoor

subsidie heeft verstrekt. Juzt deelt de opgedane kennis graag met anderen. Dit blijkt onder meer uit de

twee landelijke expertmeetings die binnen dit project zijn georganiseerd. Ook de

onderzoeksuitkomsten zullen met collega’s worden gedeeld waar dit nuttig is. De producten die het

project heeft opgeleverd (methodiekbeschrijving, handreiking vaststellen optimale behandelduur) zijn

niet bedoeld als statische documenten maar zullen mee groeien met voorschrijdende inzichten en de

veranderde context. Daarbij geven wij collega’s elders graag de kans om te participeren. Kennis is van

ons allen. Kennis delen is beter voor de jeugdzorg, dan te doen alsof kennis eigendom is van deze of

gene instantie. Jeugdzorg ‘doe je samen’.

Namens raad van bestuur Juzt, Coen Dresen

Page 4: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

4

Managementsamenvatting

Het doel van de ‘Pilot Geplande Behandelduur’ was om bij de Multidisciplinaire Kinderdagcentra

(MKD’s) - middels het vroegtijdig vaststellen van de einddatum van de behandeling - te komen tot een

effectievere en kostenefficiëntere benutting van de beschikbare behandeltijd en doeltreffende door- en

uitstroom (betere aansluiting op vervolghulp; care). Hiertoe hebben - in de eerste fase van het project

- gedragswetenschappers van het MKD in samenwerking met het Nederlands Jeugdinstituut de

methodiek van het MKD beschreven, en vervolgens een ‘Handreiking Vaststellen Optimale

Behandelduur’ ontwikkeld. Deze producten worden gedeeld met collega-instellingen, en zo mogelijk in

gezamenlijkheid doorontwikkeld.

Het experimenteren met het vroegtijdig vaststellen van de behandelduur, is gevolgd via

onderzoek (quasi-experimentele opzet). Twee teams (‘experimentele groep’) hebben in de periode

van maart 2011 tot april 2012, bij nieuwe instromers in de groep de behandelduur na 6 weken in

dialoog met ouders vastgesteld met behulp van eerdergenoemde handreiking. Twee andere teams

die niet met de handreiking te maken hebben gehad, hebben in dit project als ‘controlegroep’

geparticipeerd. Alle vier de teams hebben dezelfde metingen verricht. Eindmetingen zijn verzameld tot

februari 2013.

Op een aantal aspecten komen verschillen naar voren tussen de experimentele en

controlegroep. Binnen de experimentele groep is minder opvoedingsbelasting, ervaren ouders zichzelf

als competenter, in de mentorgesprekken lijkt doelgerichter gewerkt te worden door ouder(s), en bij

uitstroom wordt (ten opzichte van de controlegroep) relatief vaak nog ambulante begeleiding of

bewegingstherapie voortgezet na de MKD-behandeling. De twee laatstgenoemde uitkomsten

(doelgerichter werken en hulp na MKD-behandeling) zijn de meest betrouwbare aangezien dit gaat om

een redelijk aantal respondenten per groep.

Doelrealisatie, tevredenheid van ouders over de behandeling, type onderwijs bij uitstroom en

gemiddelde behandelduur verschillen niet of nauwelijks tussen de groepen. Met name dit laatste is

niet conform de verwachting, maar wel te verklaren. Optimalisering en verkorting van de behandelduur

was immers ook vóór de pilot al gaande; het percentage kinderen dat langer dan 12 maanden

behandeld werd op het MKD, is na 2010 fors afgenomen. Het is de vraag in hoeverre de

behandelduur verder verkort kan worden met behoud van de kwaliteit waar de specialistische MKD-

behandeling voor staat.

Een belangrijke efficiëntieslag is gemaakt doordat flexibeler (op casusniveau) wordt gekeken

naar optimale behandelduur, waardoor voor korter behandelen wordt gekozen indien dit kan. Dit komt

ook tot uiting in de huidige werkwijze waarbij kinderen nu ook gedurende het schooljaar al

doorgeplaatst worden naar een vervolgvoorziening. Dit is zichtbaar aan een toegenomen spreiding

over het kalenderjaar wat betreft moment van uitstroom (in plaats van een ‘piek’ bij einde schooljaar).

Conclusie van het onderzoek is dat door het vroegtijdig vaststellen van de behandelduur, de

gemiddelde behandeltijd nog niet aantoonbaar is verkort, maar dat de beschikbare behandeltijd wel

effectiever wordt benut doordat eerder wordt geanticipeerd op vervolgsetting (onderwijs) en eventuele

ambulant aangeboden vervolghulp. Daarnaast (met nog enige voorzichtigheid gesteld, gezien de

kleine aantallen), wijzen effectiviteitsmaten een positieve richting uit waar het gaat om afname

opvoedingsbelasting, toename van competentiebeleving en doelgericht werken bij ouders.

Zowel inhoudelijk als procesmatig heeft het project veel opgeleverd. Enerzijds een gegroeid

bewustzijn ten aanzien een efficiënte behandelplanning en snelle doorstroom naar vervolgsetting.

Ontzorgen en normaliseren, uitgaan van eigen kracht, zo licht en kort als mogelijk, dat willen we

immers voor ieder kind en gezin. Bij het voortzetten van deze beweging in het kader van de transitie

en transformatie jeugdzorg, zal de ‘Handreiking vaststellen optimale behandelduur MKD’ benut blijven

worden. Anderzijds heeft deze studie ons ook expertise opgeleverd op het gebied van mogelijkheden

en onmogelijkheden van praktijkgestuurd onderzoek. Deze zijn onder andere benut in het op dit

moment lopende meerjaren Brabantse onderzoeksprogramma ‘Samen Sterker’.

Page 5: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

5

1. Inleiding

Het rapport dat voor u ligt, beschrijft proces en opbrengsten van het innovatieproject ‘Pilot Geplande

Behandelduur, dat van april 2010 tot februari 2013 is uitgevoerd bij de Multidisciplinaire

Kinderdagcentra (hierna: MKD’s) van Juzt c.q. voormalig Tender2. Dit project is mede mogelijk

gemaakt door de Provincie Noord-Brabant in het kader van de subsidieregeling innovatiefonds

jeugdzorg 2010.

In een MKD wordt intensieve dagbehandeling geboden aan kinderen van 0 tot 7 jaar die

ontwikkelingsproblemen, gedragsproblemen en/of problemen op sociaal-emotioneel gebied laten zien.

Wanneer de ontwikkeling van jonge kinderen in een bepaalde fase stagneert of ernstig wordt

bedreigd, biedt intensieve dagbehandeling kans om het jonge kind en zijn of haar gezin weer in hun

eigen kracht te zetten. Het MKD biedt expertise en indien nodig een tijdelijke professionele specifieke

opvoedingsomgeving, waarbinnen de opvoedingsvraag van ouders en kind beantwoord kan worden.

Het biedt specialistische hulp middels verschillende disciplines die samen met het cliëntsysteem

toewerken naar normalisatie: normaal waar mogelijk, speciaal waar nodig. Extra investeren op jonge

leeftijd loont; vaak zijn problemen op latere leeftijd immers te herleiden naar een verstoorde

ontwikkeling in de jonge jaren.

Juist het MKD wordt onder de loep genomen omdat het bepalen van een optimale

behandelduur bijzonder complex kan zijn bij kinderen met ontwikkelingsproblemen. Wanneer is de

behandeling “af”, wanneer zijn kind en gezin klaar om zelf of met lichtere hulp verder te gaan? En in

hoeverre is hier al in een vroeg stadium van de behandeling een termijn aan te koppelen? De

uitdaging om hier antwoorden op te krijgen zijn we aangegaan. Door onderzoek uit te voeren hebben

we de antwoorden ten dele gevonden. Daarnaast heeft het proces van systematisch bezig zijn met

optimale behandelduur geholpen om grenzen te verleggen en knelpunten aan te pakken. Hoe we dit

hebben gedaan en wat het heeft opgeleverd, is in dit rapport te lezen.

1.1 Aanleiding

Het terugbrengen van de gemiddelde behandelduur bij het MKD is al enkele jaren een belangrijk,

maar ook complex thema. Het MKD is een specialistische behandelsetting; een tijdelijke plek waar

actief aan de problematiek wordt gewerkt met als doel voor kind en gezin om – zodra dit weer mogelijk

is – een goede doorstart te maken met minder intensieve hulp. Het juiste moment voor het maken van

deze doorstart is per casus verschillend. We hadden echter nog maar weinig handvatten om dit

moment te bepalen, en dus ook om hierop te anticiperen.

Hulpverlening aan jeugdigen bestaat veelal uit een behandelfase (cure, gericht op

verandering) en een borgingsfase (care). Jeugdigen en opvoeders kunnen immers na vermindering

van problemen nog ondersteuning nodig hebben op het gebied van opvoeding en verzorging. In veel

gevallen wordt pas actief gewerkt aan een vervolg (care) als de behandeling (cure) al ver is

voortgeschreden of zich zelfs al in de afrondende fase bevindt. Dat is ontwikkelingspsychologisch

verklaarbaar omdat jeugdigen nog volop in ontwikkeling zijn en het vaak moeilijk is om een prognose

op te stellen van de ontwikkeling van een jeugdige. Maar het kan ook leiden tot knelpunten;

bijvoorbeeld omdat er op het moment van uitstroom nog geen passend onderwijs beschikbaar is. En

het beëindigen van de behandeling voordat er een geschikte vervolgplek is, kan vervolgens vrees

voor terugval met zich meebrengen; bij cliënt, hulpverleners, en Bureau Jeugdzorg. De praktijk is dan

dat een jeugdige, waarvoor geen vervolgplek beschikbaar is, te lang op een behandelplek blijft zitten.

Indien het mogelijk blijkt om de einddatum van de behandeling al in een vroeg stadium vast te

stellen, betekent dit dat bijtijds gewerkt kan worden aan een geschikt vervolg, en wachtlijsten in elk

geval deels ondervangen kunnen worden. Daarom wilden we onderzoeken óf dit inderdaad mogelijk

is, dat wil zeggen, lukt het daadwerkelijk om aan de gestelde einddatum vast te houden? In de

jeugdzorg is het immers nog niet gebruikelijk om de duur van de behandeling op deze manier vast te

stellen.

2 In de rest van dit rapport zal alleen nog worden gesproken over Juzt, ook wanneer het om voormalig Tender gaat.

Page 6: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

6

De aanleiding voor de ‘Pilot geplande behandelduur’ heeft ook nog een andere kant.

Veranderingstheorieën leren ons dat het stellen van heldere en concrete doelen bevorderlijk is om

vooruitgang te realiseren. Ook is uit onderzoek bekend dat een goede structurering van de

behandeling, planning en fasering, behoren tot de algemeen werkzame factoren in de zorg. Het

vroegtijdig in de behandeling vaststellen van de duur van de behandeling maakt daar onderdeel van

uit. Verwacht wordt dat het vaststellen van de behandelduur van invloed is op het actief nemen van

verantwoordelijkheid van ouders/opvoeders binnen de behandeling en dat hulpverleners meer

doelgericht gaan werken. De verwachting is dat dit van invloed zal zijn op het resultaat van de

behandeling.

1.2 Doelstelling

De resultaten die met de pilot geplande behandelduur beoogd werden zijn:

- Doelgroep en methodiek van het MKD zijn beschreven;

- Er is een publieksversie van de methodiekbeschrijving;

- De kennis en ervaringen zijn proactief onder de aandacht gebracht bij collega-instellingen (in

Noord-Brabant en landelijk);

- Door geplande behandelduur bereiken we 15% versnelling van de behandeling op het MKD;

- Bij geplande behandelduur blijft hulp effectief;

- Door geplande behandelduur is door- en uitstroom doeltreffender.

1.3 Leeswijzer

In dit eindrapport wordt beschreven hoe het project is verlopen, en wat het heeft opgeleverd in de

periode 2010 tot 2013. Allereerst worden in hoofdstuk 2 de fasering en werkwijze binnen het project

kort beschreven. Hoofdstuk 3 gaat in op de (veranderende) context waarbinnen het project zich heeft

afgespeeld. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 een samenvatting van de resultaten en opbrengsten

gegeven. De spin-off van de pilot op diverse terreinen volgt in hoofdstuk 5; conclusies en discussie in

hoofdstuk 6. In de bijlagen vindt u het volledige onderzoeksverslag en de ‘Handreiking Vaststellen

Optimale Behandelduur MKD’. De methodiekbeschrijving wordt aangeleverd als separaat document.

2. Fasering en werkwijze

2.1 Fasering

Het project kende grofweg twee fases, we noemen deze het ‘vooronderzoek’ en het ‘hoofdonderzoek’.

Doel van het vooronderzoek was ten eerste om de doelgroep en methodiek van het MKD te

beschrijven. En ten tweede om te komen tot een professionele handreiking voor het vaststellen van de

optimale behandelduur bij cliënten van de MKD’s. Voor het eerste onderdeel is in september 2010 een

schrijfgroep samengesteld bestaande uit gedragswetenschappers van de verschillende MKD’s van

Juzt (destijds nog Tender), ondersteund door het Nederlands Jeugdinstituut.

Grotendeels dezelfde groep mensen vormde vervolgens de Expertgroep die aan de slag ging

met de verkenning van het begrip ‘optimale behandelduur’. Om te komen tot de gewenste handreiking

moesten de variabelen worden gedefinieerd die een rol spelen bij het bepalen van de optimale

behandelduur. Hiertoe zijn in totaal drie expertmeetings georganiseerd. De eerste was in februari

2011 met gedragswetenschappers en managers van de MKD’s van Juzt. De tweede expertmeeting -

een maand later - was breder; daaraan hebben experts van verschillende MKD’s landelijk

deelgenomen. Naar aanleiding van deze tweede expertmeeting is de handreiking voorlopig

vastgesteld. Dit markeerde tevens de overgang naar de fase van het ‘hoofdonderzoek’.

Medio 2010 is een werkgroep onderzoek, begeleid vanuit Praktikon, gestart met de

voorbereidingen voor het onderzoeksontwerp, waarin aandacht besteed werd aan de

onderzoeksvragen, de opzet, de experimentele condities, de interfererende factoren en de

veranderingstheorie. Tevens werd een selectie van meetinstrumenten gemaakt. Voor uitgebreide

informatie zie het onderzoeksrapport in de bijlage.

Page 7: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

7

Na een officiële aftrap zijn tussen maart 2011 en april 2012 twee teams (‘experimentele

groep’) de behandelduur gaan vaststellen met behulp van de handreiking. Ook hebben zij bij start,

tussentijds en bij afsluiting van de behandeling een aantal vragenlijsten voorgelegd aan ouders. Twee

andere teams (‘controlegroep’) hebben dezelfde vragenlijsten afgenomen, terwijl zij hun werkwijze

verder gelijk hielden. Eindmetingen zijn verzameld tot februari 2013.

Een derde expertmeeting vond plaats in februari 2012; vanuit de mogelijkheid en behoefte om

de handreiking op basis van ervaring verder te verfijnen en geschikt te maken voor verdere

verspreiding. Ter voorbereiding op deze bijeenkomst zijn vanuit de verschillende deelnemende

organisaties casussen beschreven waarop de handreiking is toegepast (prospectief of retrospectief).

In de periode van het hoofdonderzoek hebben verschillende bijeenkomsten plaatsgevonden

met als doel om ervaringen uit te wisselen en tussentijdse respons en uitkomsten samen te delen.

Hiertoe behoren enerzijds de focusgroepen rondom de ‘sessiechecklist’ (maart 2012), en anderzijds

de terugkoppeling van resultaten aan de teams in april 2012 en februari 2013 (officiële

slotbijeenkomst, vlak na afsluiting van de dataverzameling).

2.2 Werkwijze

Terwijl de deelproducten van dit project en het onderzoeksdesign werden uitgewerkt door drie

werkgroepen (schrijfgroep, expertgroep, en werkgroep onderzoek), zorgde de projectgroep voor de

verbinding tussen alle losse activiteiten. Deze werd voorbereid en uitgewerkt door de projectleider, en

voorgezeten door één van de unitmanagers. De projectgroep legde verantwoording af aan de

stuurgroep.

Door samenwerking met Praktikon en het Nederlands Jeugdinstituut hebben we praktijkkennis

gekoppeld aan overstijgende (onderzoeks)kennis; ook heeft dit een extra stimulans gegeven om de

opgedane kennis te delen met andere organisaties.

3. Context

Niet alleen de wereld waarin kinderen en gezinnen zich bewegen wordt gekenmerkt door elkaar snel

opeenvolgende veranderingen; dat geldt even zozeer voor de jeugdzorg als sector. Op een aantal

veranderingen hebben we invloed (transactionele omgeving), op een aantal geheel niet (contextuele

omgeving).

Hieronder willen we enkele ontwikkelingen schetsen die bij de start van het onderzoek niet (in

die mate) voorzien waren, en die zeker hun invloed hebben gehad. We kunnen ook zeggen: ondanks

de verbouwing ging de verkoop toch zo goed mogelijk door.

Contextuele omgeving:

- Transitie en transformatie jeugdzorg;

- Aangescherpte financiële kaders, waar Juzt en ketenpartners mee te maken hebben (bijvoorbeeld

teldatum onderwijs).

Transactionele omgeving:

- Fusie met De Zuidwester 2011 voorbereidend jaar;

- Implementatie dialoogmodel;

- Implementatie uitgangspunten en actieplannen voor een open pedagogisch klimaat;

- Verandering vorm van samenwerking met onderwijs op de groepen.

Page 8: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

8

4. Resultaten van de Pilot Geplande Behandelduur

4.1 Doelgroepbeschrijving

Bij het beschrijven van de methodiek, was een nadere specificering van de doelgroep van het MKD de

eerste stap. Gedragsdeskundigen van het MKD hebben 25 dossiers geanalyseerd. Zij hebben per

dossier een formulier ingevuld waarin informatie over vijf gebieden wordt geordend en compact wordt

samengevat.

Deze vijf gebieden, de zogenoemde assen uit het classificatiesysteem Classificatie Aard

Problematiek Jeugdzorg (CAP-J, (Konijn, Bruinsma, Lekkerkerker, Eijgenraam, Van der Steege &

Oudhof, 2009)3 zijn: ‘Psychosociaal functioneren’, ‘Lichamelijke gezondheid, en aan lichaam

gebonden functioneren’, ‘Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling’, ‘Gezin en opvoeding’ en

‘Jeugdige en omgeving’. De doelgroep is beschreven aan de hand van deze vijf gebieden, waarbij

vooral problemen en hulpvragen (behoefte aan hulp bij het leren van een bepaalde vaardigheid) aan

de orde kwamen. Kort samengevat zijn er op basis van de analyse drie doelgroepen onderscheiden,

namelijk:

- (1) Kinderen met een stoornis (o.a. ASS, ADHD; een gediagnosticeerde stoornis of vermoeden

van), en problemen in de ontwikkeling (m.n. de taal- en spraakontwikkeling). Ouders zijn in

principe capabele opvoeders.

- (2) Kinderen waarbij gedragsproblemen op de voorgrond staan en daarnaast problemen in de

ontwikkeling (met name de taal- en spraakontwikkeling). Ouders hebben ontoereikende

opvoedingsvaardigheden, o.a. op het gebied van sturing, overleg en afstemming met de andere

ouder.

- (3) Kinderen waarbij emotionele problemen op de voorgrond staan, en daarnaast problemen in de

ontwikkeling (met name de taal- en spraakontwikkeling). Ouders hebben ontoereikende

opvoedingsvaardigheden, o.a. op het gebied stimulatie/steun geven en overleg met de andere

ouder.

Meer informatie over de doelgroepanalyse is na te lezen in de bijlagen (zowel in de

methodiekbeschrijving als in de handreiking).

4.2 Methodiekbeschrijving

Met het beschrijven van de methodiek van het MKD is een leidraad en naslagwerk tot stand gebracht

welke richting en ondersteuning geeft aan het handelen van professionals. Het is een combinatie van

bestaand materiaal, praktijkervaring, de doelgroepanalyse en literatuuronderzoek (waaronder de ‘wat

werkt’ principes, beschreven door het Nederlands Jeugdinstituut).

Eén van de oorspronkelijke doelstellingen van het project was dat er ook een publieksversie

van de methodiekbeschrijving zou komen. Gezien de veranderende tijden (transitie, transformatie,

trajectgedachte) is de vooraf bedachte vorm van de publieksversie echter minder van toepassing

geworden. De inhoud van de methodiekbeschrijving als totaal staat; en zal naar verwachting de

komende jaren grotendeels overeind blijven. Maar de vorm waarin de specialistische behandeling van

het MKD wordt uitgevoerd is in beweging. In toenemende mate wordt de verbinding gemaakt met

vindplaatsen (kinderopvang, peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang, scholen), en wordt MKD-zorg

derhalve steeds vaker aangeboden in de eigen omgeving van kind en gezin. Ontzorgen en

normaliseren, uitgaan van eigen kracht, zo licht en kort als mogelijk, dat willen we immers voor ieder

kind en gezin. Uitgangspunt is dat hulp aansluit bij de kracht en de hulpvraag van het gezin, en maakt

dat zij zo snel mogelijk zelf verder kunnen.

Een Brabantse werkgroep ‘MKD nieuwe stijl’ werkt in opdracht van het jeugdzorgberaad van

Jeugdzorg Brabant aan een notitie waarin helder beschreven wordt welke kinderen, met welke vragen

3 De Classificatie Aard Problematiek Jeugdzorg (CAP-J) is speciaal voor de jeugdzorg ontwikkeld, ter aanvulling op de DSM.

Is de DSM vooral bedoeld om stoornissen te classificeren, CAP-J biedt de mogelijkheid om problemen te classificeren; daarnaast zijn er ook problemen in het gezin en de omgeving van de jeugdige opgenomen. Op internet is een digitale versie te raadplegen (www.nji.nl/capj).

Page 9: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

9

en met welke risicofactoren binnen de intensieve dagbehandeling komen en hoe er (met

ketenpartners) gewerkt en resultaat geboekt wordt om die hulpvragen te beantwoorden. Vanuit

diverse invalshoeken is er al veel informatie op schrift; deze wordt bij het ontwikkelproces benut. Wij

menen dat in de huidige context een publieksversie van de methodiekbeschrijving geen aanvulling

zou vormen op de notitie van de werkgroep 'MKD nieuwe stijl'.

4.3 Handreiking vaststellen optimale behandelduur MKD

De ‘Handreiking Vaststellen Optimale Behandelduur MKD’ is ontwikkeld om op casusniveau de juiste

(af)wegingen te maken, de beschikbare behandelduur zo effectief en efficiënt mogelijk te gebruiken,

en te zorgen voor een doeltreffend mogelijke door- en uitstroom.

Zoals al kort beschreven in hoofdstuk 2, is de handreiking tot stand gekomen naar aanleiding

van drie expertmeetings, begeleid door het Nederlands Jeugdinstituut. Verkenning en uitwerking van

het begrip ‘optimale behandelduur’, en definiëring van de variabelen die een rol spelen bij het bepalen

van die behandelduur, stonden tijdens de eerste twee expertmeetings centraal. Nadat eerste

ervaringen met de handreiking waren opgedaan, is er vanuit interesse bij de deelnemers een derde

expertmeeting georganiseerd. Ter voorbereiding hierop zijn casussen aangeleverd bij de projectleider.

Bij een aantal casussen was de handreiking prospectief toegepast (Juzt) en bij een aantal andere

retrospectief (Stek, Kompaan en de Bocht, Combinatie Jeugdzorg). De casusbehandeling en

discussie naar aanleiding daarvan, leverde o.a. de volgende inzichten op:

- Relatief vaak worden casussen ingedeeld bij doelgroep 1; kennelijk worden bij ouders veel

competenties gezien.

- Het minst vaak werd gekozen voor doelgroep 3; kennelijk is de groep kinderen waarbij emotionele

problemen op de voorgrond staan relatief klein.

- De handreiking vooraf inzetten bevordert een kritisch blik o.a. ten aanzien van de vraag of een

specifiek kind/gezin het meest gebaat is bij een MKD behandeling, en de vraag welke factoren wel

en niet veranderbaar zijn.

- De handreiking maakt ook beschermende factoren en hun invloed op de behandelduur concreter,

waardoor hier meer oog voor komt.

- De handreiking maakt meer bewust van de mogelijkheid om meerdere risicofactoren tegelijkertijd

aan te pakken.

- De handreiking is ook een handig instrument om achteraf te evalueren of verlenging van een

behandelduur ook werkelijk meer heeft opgeleverd.

- De handreiking leidt vaker tot onderschatting van de benodigde behandelduur dan tot

overschatting.

De casusbehandeling had bovendien tot doel om naar boven te halen welke belangrijke

beïnvloedende factoren nog ontbraken in de handreiking, en hoe bepaalde factoren specifieker

beschreven konden worden. De zaken die naar voren kwamen zijn in de handreiking verwerkt.

Het document zal binnenkort ook te raadplegen zijn via de website van het Nederlands

Jeugdinstituut. De ambitie is om de handreiking in de toekomst nog verder te ontwikkelen in

samenwerking met andere organisaties; in aansluiting bij de ontwikkelingen van ‘MKD nieuwe stijl’.

Tevens zullen we een artikel schrijven over de praktijkervaring met de handreiking, te publiceren in het

digitale tijdschrift Jeugdkennis.

4.4 Onderzoeksresultaten

Een uitgebreide beschrijving van het onderzoek (onderzoeksopzet, onderzoeksgroep, resultaten

inclusief tabellen en figuren) is te raadplegen in bijlage 1 van dit rapport. Hieronder leest u een

samenvatting van de respons en de onderzoeksuitkomsten per deelvraag.

4.4.1 Onderzoeksvraag en -opzet in het kort

Page 10: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

10

“Is het mogelijk om de termijn/duur van de behandeling in de doelen op te nemen, en daar dan

vervolgens stevig aan vast te houden? En wat is de invloed hiervan op het resultaat van de

behandeling?”; dit was de hoofdvraag in het huidige onderzoek.

Om deze vraag te kunnen beantwoorden, hebben we in deze studie gewerkt volgens een quasi-

experimenteel onderzoeksdesign. Twee teams (‘experimentele groep’) hebben in de periode maart

2011 tot april 2012, bij nieuwe instromers de behandelduur na 6 weken in dialoog met ouders

vastgesteld met behulp van de ‘Handreiking vaststellen optimale behandelduur MKD’. Twee andere

teams die niet met de Handreiking te maken hebben gehad, hebben in dit project als ‘controlegroep’

geparticipeerd. Het gaat om groepen van de MKD’s De Stegel (Roosendaal) en De Tweegelanden

(Rijsbergen/Oosterhout); binnen het totaal aan groepen, lijken deze het meeste op elkaar wat betreft

doelgroep en behandelstructuur. Alle vier de teams hebben dezelfde metingen verricht. Eindmetingen

zijn verzameld tot februari 2013.

N.B. Niet alleen volledig nieuwe instromers zijn meegenomen in de pilot, maar ook kinderen

die eerder al in een andere groep van het MKD behandeling hebben ontvangen (zgn. ‘doorstromers’).

Hun doorstroom binnen het MKD had te maken met het toewerken naar onderwijs. In de pilotperiode

waren er relatief veel doorstromers.

4.4.2 Onderzoeksgroep en respons

In de periode maart 2011 – april 2012, zijn 18 kinderen in de experimentele groep ingestroomd en 10

kinderen in de controlegroep. Het aantal ingestroomde kinderen in de controlegroep is lager dan

verwacht.

In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van het aantal vragenlijsten dat is ingevuld bij aanvang

en einde behandeling op het MKD. In dit overzicht is te zien dat het aantal kinderen waarbij voor- en

nameting beschikbaar zijn, bij de controlegroep relatief laag is. In combinatie met het geringe aantal

kinderen dat op het moment van afronding van de dataverzameling was uitgestroomd, betekent dit dat

er van 3 kinderen uit de controlegroep gegevens zijn over de verandering in gedragsproblemen,

competentiebeleving van ouders en opvoedingsbelasting. Bij de experimentele groep zijn er in totaal

van 14 kinderen gegevens bekend over gedragsverandering, en van 11 kinderen omtrent

competentiebeleving en opvoedingsbelasting.

Tabel 1

Responscijfers van CBCL, OBVL, EMPO 2.0, Exit-vragenlijst en Sessiechecklists.

Experimentele groep Controlegroep

Aanvang

N=18

Eind

N=16

Herhaald

N=16

Aanvang

N=10

Eind

N=7

Herhaald

N=7

CBCL 94% 94% 88% 50% 86% 43%

OBVL 94% 75% 69% 90% 57% 43%

EMPO 2.0 94% 75% 69% 80% 57% 43%

Exit-vragenlijst 56% 50%

Sessiechecklist minimaal 2x ingevuld

Ouders - GHVers 72% 20%

Ouders - mentoren 56% 80%

Page 11: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

11

4.4.3 Uitkomsten

Vanwege het geringe aantal respondenten is het niet altijd mogelijk om betrouwbare uitspraken te

doen. Hoewel we met dit feit rekening moeten houden bij het trekken van conclusies, levert het

onderzoek een bijdrage aan het beantwoorden van de vragen over verschillen naar aanleiding van het

wel en niet werken met de handreiking geplande behandelduur. In onderstaande worden per

deelvraag de bevindingen samengevat.

Wat is de invloed van geplande behandelduur op het resultaat van behandeling? Bij einde

behandeling is er zowel in de experimentele als in de controlegroep vooruitgang geboekt op

gedragsproblemen. In de experimentele groep komt uit de vragenlijsten meer verbetering naar voren

op het gebied van opvoedingsbelasting en competentiebeleving (empowering) van ouders, dan in de

controlegroep (zie figuur 1 en 2 in het onderzoeksverslag). Daarnaast komt het in de experimentele

groep vaker voor dat kinderen/gezinnen op meerdere probleemgebieden vooruitgang hebben geboekt

dan in de controlegroep (tabel 3 in onderzoeksverslag).

In de experimentele en controlegroep zijn gemiddeld evenveel doelen gesteld en doelen zijn in

dezelfde mate gerealiseerd. Ook zijn ouders in beide groepen even tevreden over het verloop en

resultaat van behandeling.

Hoe beïnvloedt geplande behandelduur de betrokkenheid van ouders bij de behandeling? De scores

op de sessiechecklists laten geen verschillen tussen experimentele en controlegroep zien wat betreft

het doelgericht werken van ouders bij gesprekken met de gezinshulpverlener (figuur 3 in

onderzoeksverslag).

Bij de mentorgesprekken zien we wel een verschil; daar neemt het doelgericht werken van

ouders in de experimentele groep licht toe en in de controlegroep lijkt sprake van een lichte daling

(figuur 4 in onderzoeksverslag).

Hoe verloopt de uitstroom uit de experimentele en de controlegroep? Zowel in de experimentele als in

de controlegroep stromen de meeste kinderen uit naar REC-IV onderwijs of naar het speciaal

basisonderwijs (tabel 5 onderzoeksverslag). Kijken we naar het perspectief na 3 maanden, dan zien

we dat bij de controlegroepen op dat moment nog vaker psychiatrisch of psychologisch onderzoek

nodig is, terwijl bij de experimentele groep al iets vaker wordt toegewerkt naar het vinden van passend

onderwijs (tabel 4 onderzoeksverslag).

Bij de experimentele groep wordt (ten opzichte van de controlegroep) relatief vaak nog

ambulante begeleiding of bewegingstherapie voortgezet na de MKD-behandeling (tabel 5

onderzoeksverslag).

Is er verschil in behandeltijd tussen de experimentele en de controlegroep? Overall is er geen

significant verschil gevonden tussen experimentele en controlegroep wat betreft de gemiddelde

behandelduur. Gezien de kleine aantallen in de pilot, is het meest informatief om te kijken naar

categorieën van behandelduur (tabel 6 onderzoeksverslag). Onderstaande Figuur 1 plaatst de uitslag

van de pilot in perspectief, ten opzichte van de ontwikkeling van behandelduur in de jaren daarvóór.

De pilot komt overeen met de trend die al gaande was, namelijk steeds minder kinderen worden

langer dan een jaar behandeld.

Page 12: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

12

Figuur 1.

Percentage kinderen bij wie de behandelduur korter en langer dan 12 maanden was; in de pilot én in de voorgaande jaren

(MKD De Stegel en MKD de Tweegelanden). Pilot CO = controlegroep, Pilot EXP = experimentele groep.

Is het gelukt om vast te houden aan de vastgestelde noodzakelijke behandelduur? Bij 38% van de

kinderen in de experimentele groep is het gelukt om vast te houden aan de vastgestelde

behandelduur, en bij 25% van de kinderen duurde de behandeling korter dan gepland, veelal omdat

de doelen al behaald waren. Bij 38% van de kinderen heeft de behandeling uiteindelijk langer geduurd

dan beoogd, vooral omdat gewacht moest worden op een beschikking voor het speciaal onderwijs of

op een vervolgplek.

4.5 Werken met de sessiechecklist

De sessiechecklist is ontwikkeld en toegepast om inzichtelijk te maken hoe het doelgericht werken

zich gedurende de behandeling ontwikkelt; aanvullend zijn twee vragen opgenomen over hoe de

samenwerking tussen ouder(s) en hulpverlener wordt ervaren. Dit korte feedbackinstrument wordt

ingevuld na elk gesprek met mentor en met de gezinshulpverlener. Het werken met een dergelijk

instrument was nieuw voor het MKD; daarom vonden we het belangrijk om er extra aandacht aan te

besteden. Enerzijds om te achterhalen of het als een nuttig hulpmiddel in de behandeling wordt

ervaren. En anderzijds zodat we een beeld zouden krijgen in hoeverre de sessiechecklist de

onderzoeksuitkomsten kan hebben beïnvloed. De toepassing van dit instrument op zichzelf, zou

namelijk ook al een invloed kunnen hebben op het resultaat van de behandeling.

Aan het werken met de sessiechecklists is een onderzoek in het kader van een masterthesis

verbonden (Mutsaers, 20124). Onder andere is middels twee focusbijeenkomsten onderzocht hoe

gezinshulpverleners en pedagogisch medewerkers aankijken tegen het werken met dit korte

feedbackinstrument, en wat zij zien als werkzame factoren ervan.

Samenvattend is uit de twee focusgroepen naar voren gekomen dat de hulpverleners

gemengd kritisch en positief zijn over de werkzaamheid van de sessiechecklist. Het is wennen voor

professionals om via deze lijstjes te vragen naar feedback ten aanzien van hun werkwijze/aanpak als

professional. Soms wordt het (door zowel professionals als cliënten) nog verward met feedback op de

persoon van de hulpverlener. Anderzijds wordt er een aantal werkzame factoren van de

sessiechecklist genoemd, waarbij de gezinshulpverleners inhoudelijk een ander accent leggen dan de

pedagogisch medewerkers.

De ‘top 3’ werkzame factoren volgens de gezinshulpverleners in de focusgroep was: (1) Het

helpt bij de terugblik op het vorige gesprek, wat heeft toen wel en niet gewerkt, (2) Het vormt een

4 Deze masterthesis is op te vragen bij Eefje Strijbosch

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

2009 2010 2011 Q1 2012 Pilot CO Pilot EXP

53,4

41,2

71,2

80

8683

46,6

58,8

28,8

20

1417

Korter dan 12 mnd.

Langer dan 12 mnd.

Page 13: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

13

leidraad voor het hulpverleningsgesprek, en (3) Het bevordert doelgericht werken. Volgens de

pedagogisch medewerkers in de focusgroep was de top 3 als volgt: (1) Het helpt bij het checken van

de tevredenheid van ouders over het verloop van de hulpverlening, (2) het bevordert doelgericht

werken, en (3) Het is een hulpmiddel om te checken of ouders de behandeling zinvol vinden en wat

hun verwachtingspatroon is.

Over de vraag of toepassing van een kort feedbackinstrument zoals de sessiechecklist

structureel moet worden voortgezet, valt nog te twisten. Nader onderzoek is nodig om de invloed op

het behandelresultaat te achterhalen. Binnen Samen Sterker wordt hier al aan gewerkt; in de

discussie van dit rapport gaan we hier verder op in.

4.6 Outcome van het project

Bij toekenning van de subsidie voor dit project door de Provincie Noord-Brabant, is een aantal te

behalen resultaten geformuleerd. Deze worden in onderstaand schema opgesomd, inclusief het

antwoord of ze wel of niet zijn behaald.

Tabel 2.

Outcome van het project

Outcome Behaald?

Doelgroep en methodiek van het MKD zijn

beschreven

Ja (zie bijlage); waardevol document en leidraad voor MKD-

professionals.

Er is een publieksversie van de

methodiekbeschrijving

Uitgesteld; zie toelichting bij ‘methodiekbeschrijving’ eerder in dit

hoofdstuk

Kennis en ervaring n.a.v. de pilot zijn proactief onder

de aandacht gebracht bij collega-instellingen (in

Noord-Brabant en landelijk)

Ja; samen met experts van andere MKD’s ‘Handreiking vaststellen

optimale behandelduur’ ontwikkeld, en kennis wordt verder verspreid

o.a. via website NJI en artikel in Jeugdkennis.

Door geplande behandelduur bereiken we 15%

versnelling van de behandelduur op het MKD

Nee; geen significant verschil in gemiddelde behandelduur tussen

experimentele en controlegroepen. Wel efficiëntieslag gemaakt

doordat flexibeler (op casusniveau) wordt gekeken naar optimale

behandelduur, en voor korter wordt gekozen indien dit mogelijk is.

Bij geplande behandelduur blijft de hulp effectief

Ja; er zijn zelfs (voorzichtige) aanwijzingen dat geplande

behandelduur samengaat met meer afname van de ervaren

opvoedingsbelasting en toename van competentiebeleving door

ouders; en toename van het doelgericht werken door ouders.

Door geplande behandelduur is door- en uitstroom

doeltreffender

Deels behaald; aanvraag voor onderwijs wordt eerder gedaan zodat

kinderen bij einde behandeling meteen kunnen worden geplaatst. Er

is echter ook nog steeds een percentage casussen (in deze pilot

max. 38%) waarbij de behandelduur langer is dan beoogd vanwege

het wachten op een beschikking voor onderwijs.

4.7 Spin-off van het project

Zelfstandig een groot praktijkgestuurd onderzoek opzetten en uitvoeren was voor Juzt vrij nieuw. Er

was wel ruime ervaring met masterstudenten die hun masterthesis binnen de organisatie uitvoerden,

maar dit waren veelal losse onderzoeken, waartussen de samenhang ontbrak. Eerdere

innovatieprojecten hadden vooral het karakter van implementatie van een nieuwe interventie, training

van personeel, of ontwikkelen van een werkwijze.

De behoefte bestond aan meer samenhang tussen onderzoeksactiviteiten en het samen met

onderzoeks- en kennisinstituten ontwikkelen van expertise op het gebied van praktijkgestuurd

onderzoek op basis van een op de werkvloer ervaren knelpunt. Dit vanuit de overtuiging dat het

professionals activeert tot het benutten van kennis en een bijdrage levert aan verdere

professionalisering. Het project ‘Pilot geplande behandelduur’ was samen met ‘Integrale behandeling

gedragsstoornissen’ een eerste ambitieus programma dat dicht bij de werkvloer werd uitgevoerd.

Page 14: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

14

We realiseerden ons dat het slagen van dit project veel factoren afhankelijk was, ook factoren

waarop wij niet geheel invloed hadden. Er zijn een aantal doelstellingen van het project behaald, een

aantal ook niet. Toch zijn we van mening dat dit project een brede spin-off heeft gekend, namelijk:

4.7.1 Op zorginhoudelijk gebied

- De methodiekbeschrijving heeft ook andere afdelingen binnen Juzt (o.a. Krabbebossen; Ortho PP)

geïnspireerd hun methodiek te beschrijven;

- Als gevolg van de pilot wordt de handreiking ‘vaststellen optimale behandelduur MKD’ verder

binnen de MKD’s van Juzt geïmplementeerd.

- In het kader van samenwerking en afstemming, is voor de groepen waarin een combinatie van

behandeling en onderwijs wordt geboden een geïntegreerde cliëntroute ontwikkeld. Het samen

(ouders, behandeling, onderwijs) maken van afspraken, en vaststellen van het perspectief waar

naartoe gewerkt wordt, draagt bij aan meer draagvlak bij alle partijen, en naar verwachting tot

effectiever behandelen. Daarnaast levert het tijdswinst op.

4.7.2 Op het gebied van onderzoek

- Expertise op gebied van mogelijkheden en onmogelijkheden van praktijkgestuurd onderzoek

waarbij professionals expliciet betrokken zijn is binnen Juzt fors toegenomen;

- Er is op de werkvloer meer ervaring opgedaan met verzameling en benutting van

onderzoeksgegevens, beter voorbereid op aantonen wat je doet, in kader van de transitie;

- De masterthesis-onderzoeken die jaarlijks binnen Juzt worden uitgevoerd, worden verbonden aan

onze eigen onderzoeksprojecten waardoor de kennis cumulatief en zinvoller is;

- Samenwerking met onderzoeksinstituten is uitgebreid, zie bijvoorbeeld bij Samen Sterker;

- Juzt speelt landelijk een vooraanstaande rol op gebied van praktijkonderzoek.

4.7.3 Op het gebied van kennisdeling

- Kennis van onderzoek doen is gedeeld met collega’s uit Brabant (Samen Sterker) en in den lande

(Samenwerkingsverband Effectieve Jeugdzorg Nederland - SEJN);

- Juzt wordt gemakkelijk gevonden als het gaat om landelijke kennisontwikkeling en deling op het

gebied van (specifiek) opgroeien en opvoeden;

- Juzt gaat zelf eerder op zoek naar kennis over het thema geplande behandelduur bij andere

organisaties. Enkele voorbeelden van organisaties die ook met het thema bezig zijn:

TriviumLindenhof zet sinds een jaar meer systematisch in op het verhelderen en vaststellen van

perspectief voor cliënten bij aanvang van de hulp met als doel de behandeltijd te kunnen

verkorten; voortgang en resultaten worden gevolgd met behulp van interne audits5. En in de

jeugd-GGZ is het via de Doorbraakmethode gelukt om de behandelduur te verkorten en resultaten

te verbeteren, door te werken met doelgerichte en planmatige zorgtrajecten6.

4.7.4 Op het gebied van professionalisering

- De methodiekbeschrijving heeft een bijdrage geleverd aan de professionalisering van betrokken

gedragswetenschappers en andere professionals;

- De methodiekbeschrijving heeft uitgedaagd Juzt-breed de pedagogische visie vast te leggen. Bij

het MKD heeft dit vervolgens geleid tot het opzetten van deskundigheidsbevordering middels

Video Interactiebegeleiding (VIB) voor pedagogisch medewerkers. Dit ter versterking van de

sensitief-responsiviteit; één van de uitgangspunten van een open pedagogisch klimaat.

- Belang van vroegtijdig vaststellen van de optimale behandelduur leeft binnen Juzt (en daarbuiten);

5 http://www.triviumlindenhof.nl/nieuws/1-laatste-nieuws/125-kortere-behandeltijd-client-door-eerder-vastgesteld-perspectief

6 http://www.versnelllingjeugdggz.nl

Page 15: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

15

- Onder andere de aandacht voor doorlopende feedback (sessiechecklist) binnen de pilot geplande

behandelduur heeft inspirerend gewerkt voor deelname van MKD gezinshulpverleners aan het

Samen Sterker deelonderzoek ‘Even afstemmen, wat kan beter?’. Dit project gaat over de

bijdrage van doorlopende feedback en systematische monitoring van de vooruitgang in de

behandeling, aan de alliantie tussen ambulant hulpverleners en ouders van jeugdigen van 4 tot 15

jaar in de (semi-)residentiële jeugdzorg. N.B. Binnen de MKD’s is de aandacht voor dit thema niet

alleen in de relatie cliënt-hulpverlener, maar ook tussen hulpverleners onderling meer gegroeid,

en benut als startpunt voor de eerder genoemde VIB voor pedagogisch medewerkers.

5. Conclusies en discussie

Het doel van de ‘Pilot Geplande Behandelduur’ was om bij de Multidisciplinaire Kinderdagcentra

(MKD’s) - middels het vroegtijdig vaststellen van de einddatum van de behandeling - te komen tot een

effectievere en kostenefficiëntere benutting van de beschikbare behandeltijd en doeltreffende door- en

uitstroom (betere aansluiting op vervolghulp; care). Hiertoe is de methodiek van het MKD beschreven,

een ‘Handreiking Vaststellen Optimale Behandelduur’ ontwikkeld, en een studie naar behandelverloop

en uitkomsten uitgevoerd in relatie tot het wel of niet werken met de handreiking (quasi-experimentele

opzet).

De conclusie van het onderzoek is dat door het vroegtijdig vaststellen van de behandelduur,

de gemiddelde behandeltijd nog niet aantoonbaar is verkort, maar dat de beschikbare behandeltijd wel

effectiever wordt benut doordat eerder wordt geanticipeerd op vervolgsetting (onderwijs) en eventuele

ambulant aangeboden vervolghulp. Daarnaast (met nog enige voorzichtigheid gesteld, gezien de

kleine aantallen), wijzen effectiviteitsmaten een positieve richting uit waar het gaat om afname

opvoedingsbelasting, toename van competentiebeleving en doelgericht werken bij ouders.

In februari 2013 vond de slotbijeenkomst van de pilot plaats, waarbij alle deelnemende teams

vertegenwoordigd waren. Er is gesproken over de opbrengsten van het project als geheel, en over de

betekenis van de onderzoeksuitkomsten. De discussie over de betekenis van het project wordt

hieronder geclusterd in een aantal thema’s, gevolgd door een aantal slotconclusies.

5.1 Discussie

5.1.1 Communicatiemiddel

Het project heeft mooie producten opgeleverd. Het beschikken over een methodiekbeschrijving, en

een handreiking ten behoeve van het inschatten van de optimale behandelduur, is niet alleen

inhoudelijk belangrijk maar levert ook voordelen op wat betreft communicatie en

verwachtingenmanagement. Om te beginnen is het behulpzaam in de dialoog met ouders. Door

maatschappelijke ontwikkelingen is de houding van ouders veranderd; over het algemeen lijkt

proactiviteit in de loop van de jaren te zijn toegenomen. Ouders zullen eerder vragen naar

onderbouwingen, en gaan ook zelf (bijvoorbeeld op internet) op zoek naar informatie over bepaalde

problematieken en behandelvormen.

Ook tussen professionals onderling en in de communicatie met ketenpartners, scheppen de

methodiekbeschrijving en handreiking een helder kader waarin ieder zijn eigen rollen en

verantwoordelijkheden heeft. De documenten kunnen tevens dienen als hulpmiddel in de discussie

over afbakening tussen generalistisch en specialistisch werk. Zeker binnen de huidige context van de

transitie en transformatie jeugdzorg is dit alles erg waardevol.

5.1.2 Doelgericht werken

Bij de start van dit project is de verwachting geformuleerd dat het vroegtijdig vaststellen van de

behandelduur van invloed is op het actief nemen van verantwoordelijkheid van ouders/opvoeders

binnen de behandeling, én dat hulpverleners nog doelgerichter gaan werken; met als beoogd gevolg

een positieve invloed op het behandelresultaat.

Page 16: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

16

De behandelcoördinatoren en professionals van de ‘experimentele groep’ geven aan dat de

handreiking niet heeft geleid tot aanpassingen in de manier van doelen formuleren en scoren. Men

was ook vóór dit project al gewend aan het stellen van zo concreet en haalbaar mogelijke doelen.

Deze constatering wordt bevestigd door de onderzoeksuitkomst dat er wat betreft het aantal gestelde

doelen, en de doelrealisatie, geen significant verschil is tussen de experimentele en de controlegroep.

Echter, het doelgericht werken is in de ogen van de professionals juist wel toegenomen. Ook

dit wordt bevestigd door de onderzoeksuitkomsten, in zoverre dat in de experimentele groep de

scores van ouders en mentoren op ‘doelgericht werken’ een stijgende trend laten zien, terwijl we in de

scores van de controlegroep juist een licht dalende lijn zien. Wellicht kunnen we hieruit concluderen

dat door het werken met de handreiking, doelgericht werken meer iets van de professional zelf wordt

(meer geïnternaliseerd wordt), en dat dit doorwerkt in het doelgericht werken van ouders. Een

mogelijk interessant thema om in de toekomst te onderzoeken is of geplande behandelduur een

invloed heeft op de betrokkenheid en activering van het sociaal netwerk.

5.1.3 Grenzen verleggen en knelpunten aanpakken

Zeker bij de start van dit project was het in de jeugdzorg nog niet gebruikelijk om de duur van de

behandeling al vroeg in de behandeling vast te stellen. We wisten dat het niet eenvoudig zou zijn; het

gaat immers om kinderen die nog volop in ontwikkeling zijn en het verloop hiervan kan grillig en

onvoorspelbaar zijn. We zijn de uitdaging aangegaan, en het is bij een behoorlijk deel van de

casussen mogelijk gebleken om een betrouwbare inschatting te maken van de benodigde

behandelduur. Gezien de onderzoeksuitkomsten op het gebied van vermindering

gedragsproblematiek en opvoedingsbelasting, en verbetering van de competentiebeleving

(empowering) van ouders, lijkt het vroegtijdig vaststellen van de behandelduur zelfs bevorderlijk te zijn

voor de behandeluitkomsten.

Voor sommige ouders was het aanvankelijk schrikken om te horen dat op deze manier

gekeken zou worden naar de benodigde behandelduur; zij hadden op grond van informatie van

Bureau Jeugdzorg (geldigheid indicatiebesluit) gerekend op een langere behandeltijd. Het gaat om

problemen die vaak al een intensieve voorgeschiedenis kennen, en het MKD biedt dan een veilige

plek om doelgericht aan deze problemen te werken. Zonder tekort te willen doen aan dit veilige

gevoel, kan het zijn dat kind en gezin op inhoudelijke gronden meer gebaat zijn bij een korte dan bij

een lange behandelduur. Om een behandeling vast te stellen op korter dan een jaar, is iets waar

zowel ouders als professionals aan hebben moeten wennen. Doordat de professionals zich dit toch in

korte tijd eigen hebben gemaakt, en erover met ouders in dialoog zijn gebleven, kwamen zij toch

samen op één lijn. Bij de ene ouder vraagt dit meer tijd dan bij de ander.

Doordat de einddatum van de behandeling eerder bekend is, kan eerder worden geanticipeerd

op de vervolgsetting, waardoor wachtlijsten deels worden ondervangen. Er wordt nu eerder advies

uitgebracht voor een vervolgsetting, en zodra dat advies is uitgebracht wordt ook nagegaan of het kind

al kan doorstromen. Er wordt nu ook halverwege het schooljaar bekeken of het kind al overgeplaatst

kan worden, waar voorheen de periode tot de zomervakantie vaker werd overbrugd op het MKD. In

toenemende mate is er na de overplaatsing nog contact met de nieuwe setting/school, zodat de

overgang ook goed wordt begeleid.

Er wordt vaker bewust stilgestaan bij de vraag of het noodzakelijk is dat het kind nog langer op

het MKD behandeld wordt. Hoewel er regelmatig nog wel nazorg nodig is in de vorm van ambulante

begeleiding of het voortzetten van een therapie, hoeft dit niet te betekenen dat het kind ook langer op

het MKD moet blijven. In de uitkomsten van het onderzoek zien we terug dat kinderen/gezinnen van

de experimentele groep vaker dan bij de controlegroep nog ambulante begeleiding of therapie

ontvangen. Dit komt met het bovenstaande overeen.

Waar bij een deel van de MKD-trajecten korter dan een jaar volstaat, zijn er ook casussen

waarbij juist langer dan een jaar nodig is. Dit kan om allerlei oorzaken en redenen zijn. Ook deze

casussen worden eerder geïdentificeerd met behulp van de handreiking.

Page 17: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

17

5.1.4 Leerproces

De pilot geplande behandelduur was een ambitieus project waar veel van is geleerd. Het stellen van

haalbare doelen is niet alleen in de hulpverlening, maar ook bij onderzoeksprojecten van groot belang.

Gaandeweg hebben we moeten constateren dat sommige doelen minder goed haalbaar waren,

bijvoorbeeld wat betreft de beoogde omvang van de onderzoeksgroep.

Daarnaast heeft het veel inspanning gevraagd om het quasi-experimenteel design overeind te

houden. Zo kwamen we voor dilemma’s te staan als een gezin van de controlegroep begeleid zou

gaan worden door een gezinshulpverlener die tevens verbonden was aan de experimentele groep.

Alleen waar het de hulpverlening niet zou schaden, kon een andere keuze worden gemaakt ten

gunste van het onderzoek. Dit soort dilemma’s is bij praktijkonderzoek niet zeldzaam hebben we

geleerd. We kunnen er daardoor inmiddels beter op anticiperen.

Behalve het stellen van haalbare doelen, is ook het belang van het actief betrekken van teams

bij ontwerp en het verloop van onderzoek extra onderstreept. Dat de respons bij de controlegroepen

lager was dan bij de experimentele groepen, kan er deels te maken hebben dat de betreffende teams

minder zijn uitgenodigd om mee te denken en te beslissen in het hele proces. Al deze kennis en

leerervaringen nemen we mee in het lopende meerjaren onderzoeksprogramma Samen Sterker.

5.1.5 Beperkingen van het onderzoek

De grootste beperking van het onderzoek is de kleine omvang van de onderzoeksgroepen. Hierdoor

kunnen we niet op alle gebieden betrouwbare uitspraken doen over de uitkomsten. De keuze voor een

quasi-experimenteel design, betekende dat slechts enkele groepen voor de pilot in aanmerking

kwamen; basisvoorwaarde was dat doelgroep en behandelstructuur tussen de groepen ongeveer

overeen kwam.

Een andere beperking was dat behalve de volledig nieuwe instromers, ook ‘doorstromers’

meegenomen zijn in de pilot. Dit maakt het lastiger om de behandelduur tussen de experimentele

groep en de controlegroep met elkaar te vergelijken.

En tot slot, op het moment afsluiting van de dataverzameling waren er 5 kinderen binnen de

pilot nog niet uitgestroomd. Om het aantal eindmetingen te optimaliseren, zijn bij enkele cliënten –

waarbij uitstroom binnen een maand gepland stond – toch alvast de vragenlijsten afgenomen.

5.2 Conclusies

5.2.1 Zorginhoudelijke conclusies naar de toekomst

De totale outcome van dit project en de onderzoeksuitkomsten, geven ondersteuning aan de weg die

het MKD momenteel volgt (‘MKD nieuwe stijl’). De methodiekbeschrijving en handreiking geplande

behandelduur, omvatten een combinatie van wetenschappelijk kennis, huidige kennis van ‘wat werkt’

in de daghulp (NJI) en practice based professionele kennis. De methodiekbeschrijving wordt nu al

MKD-breed toegepast, en ook de handreiking geplande behandelduur zal naar aanleiding van de pilot

breed worden geïmplementeerd.

Door de pilot is het denken over behandelduur flexibeler geworden. Kennis en ervaringen

vanuit de pilot worden ingezet bij ontwikkelingen rondom transitie en transformatie jeugdzorg. Waar er

nog knelpunten liggen, worden deze dan ook opgepakt vanuit het oogpunt van de transformatie. Bij

alles wat we doen is het van belang om te leren van en met andere organisaties.

‘Empowering’ van ouders en netwerk is en blijft daarnaast een belangrijk thema. Een van de

stappen die hier verder aan kunnen bijdragen is de huidige ‘uitzoekfase’ in de eerste periode van een

MKD-behandeling. Gedurende de eerste 6 weken blijft kind in zijn of haar eigen omgeving. De

hulpvraag wordt geïnventariseerd en intussen wordt er een beeld gevormd van het kind. De

mogelijkheden voor behandeling binnen de eigen omgeving worden onderzocht. Doel hiervan is het

nog beter benutten, en het versterken van kennis en ervaring in de eigen omgeving. Ook als

Page 18: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

18

behandeling binnen de MKD-setting geïndiceerd blijkt, is de verwachting dat door deze ‘uitzoekfase’

terugkeerkansen worden vergroot.

Een belangrijk knelpunt is het feit dat ondanks de geplande behandelduur nog niet alle

kinderen meteen konden doorstromen naar een vervolgsetting. Hierbij is het zeker ook van belang om

met scholen in gesprek te blijven in hoeverre zij zich toegerust voelen om kinderen op te nemen bij

wie in zekere mate blijvend aandacht nodig is voor ontwikkelings-, gedrags- of sociaal-emotionele

problematiek.

5.2.2 Conclusies aangaande meten en weten

Juzt heeft veel geleerd van deze pilot. In de aanpak van het onderzoek waren we mogelijk nog te

ambitieus, maar dit blijkt een (noodzakelijke) schakel te zijn in de keten van ‘leren met elkaar’

aangaande praktijkgestuurd onderzoek.

Je hebt als organisatie álle betrokkenen nodig om dit type onderzoek mogelijk te maken:

aanwezige motivatie bottom-up, en adequate sturing top-down. In de toekomst zullen we ouders en

jongeren vanaf de start nog duidelijker maken dat meten onderdeel is van het hulpverleningsproces,

en feedback voor alle betrokkenen oplevert. Ook is er nog meer te halen uit het gebruik van

vragenlijsten. Ze kunnen gebruikt worden als onderdeel binnen het dialoogmodel, en derhalve bij het

formuleren van doelen. Om vragenlijsten optimaal te benutten, is wellicht meer training, coaching en

intervisie van belang.

Om onderzoek nog meer te laten leven, moeten we de uitkomsten ook delen met de cliënten

zelf. Vanuit het huidige onderzoek en andere lopende onderzoeken, zullen factsheets voor ouders (en

voor kinderen, indien van toepassing) worden opgesteld.

En tot slot, hoe gaat het na afronding van de behandeling met de kinderen en gezinnen? Is er

sprake van een blijvend positief resultaat (ook bij kortere behandelduur), en bij welk percentage treedt

er terugval op? Ook dit is een onmisbaar thema op de agenda. Om dit type vragen te beantwoorden is

follow-up onderzoek nodig. Landelijk wordt dit steeds vaker uitgevoerd, en ook op andere afdelingen

van Juzt wordt er momenteel ervaring mee opgedaan. De mogelijkheden om dit type onderzoek uit te

breiden naar de MKD-populatie, en eventueel ook breder in samenwerking met ketenpartners, zullen

naar aanleiding van de pilot geplande behandelduur worden verkend.

Page 19: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

19

BIJLAGE 1: Onderzoeksverslag

Page 20: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

20

Onderzoeksverslag Pilot Geplande Behandelduur Auteurs: Coleta van Dam, Eefje Strijbosch

1. Korte beschrijving van de pilot

In de pilot is geëxperimenteerd met het vroegtijdig in de behandeling (binnen 6 weken) vaststellen van

de noodzakelijke behandelduur binnen het MKD. De einddatum van de behandeling staat hiermee

vast en de behandeling eindigt dan ook na deze datum. Hiermee beoogde men te bereiken dat (1)

ouders een actieve verantwoordelijkheid nemen voor het vervolg na de behandeling en daarmee voor

de hele behandeling en (2) dat behandelcoördinatoren en hulpverleners nog meer gericht zijn op de

einddoelen van behandeling en het resultaat na behandeling zodat het kind weer naar huis kan.

Voor het vaststellen van de optimale behandelduur is een handreiking opgesteld. De optimale

behandelduur wordt vastgesteld op basis van de problematiek van het kind en een aantal factoren die

van invloed kunnen zijn op de behandeling (én mogelijk te beïnvloeden zijn). Voor meer informatie

verwijzen we naar de betreffende handreiking (Eijgenraam et al., 2013), tevens als bijlage toegevoegd

aan het eindrapport van de pilot.

Met de pilot geplande behandelduur werd het volgende beoogd:

- Zowel de doelgroep als de methodiek van het MKD zijn goed beschreven.

- Effectieve hulp: beschikbare behandeltermijn effectief gebruikt.

- Behandeling is kostenefficiënt.

- Doeltreffende door- en uitstroom (betere aansluiting op vervolghulp; care).

2. Onderzoeksvragen

Om antwoord te kunnen geven op de vraag in hoeverre een geplande behandelduur daadwerkelijk

een positief effect heeft op de effectiviteit van de behandeling, is de pilot vergezeld door een

onderzoek. In dit onderzoek gaat het niet om het vaststellen van de effectiviteit van de uitgevoerde

interventies. Verwacht wordt dat het vaststellen van de behandelduur van invloed is op het actief

nemen van verantwoordelijkheid van ouders/opvoeders binnen de behandeling en dat hulpverleners

meer doelgericht gaan werken. De verwachting is dat dit van invloed zal zijn op het resultaat van de

behandeling.

Centrale vraagstelling in het onderzoek is: Is het mogelijk om de termijn/duur van de

behandeling in de doelen op te nemen, en daar dan vervolgens stevig aan vast te houden? En wat is

de invloed hiervan op het resultaat van de behandeling?

De centrale vraag is uitgesplitst in een vijftal deelvragen:

1. Wat is de invloed van geplande behandelduur op het resultaat van de behandeling?

2. Hoe beïnvloedt geplande behandelduur de betrokkenheid van ouders bij de behandeling?

3. Hoe verloopt de uitstroom uit de experimentele en de controlegroep?

4. Is er verschil in behandeltijd tussen de experimentele en de controlegroep?

5. Is het gelukt om vast te houden aan de vastgestelde noodzakelijke behandelduur?

In onderstaande wordt kort ingegaan op de onderzoeksopzet7, de onderzoeksgroep en de gebruikte

meetinstrumenten. Vervolgens worden de onderzoeksvragen beantwoord.

7 De uitgebreide beschrijving van de onderzoeksopzet (versie 1.0, 28-6-2011) kan worden opgevraagd bij Eefje Strijbosch.

Page 21: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

21

3. Onderzoeksopzet

Design

Om mogelijke effecten van geplande behandelduur te kunnen onderzoeken is gekozen voor een

quasi-experimentele onderzoeksopzet. Bij twee experimentele groepen (Toverboom, Pandaberen) is

in de eerste fase van de behandeling voor elke cliënt de optimale behandelduur vastgesteld. Bij twee

controlegroepen (Brilberen, de Vlieger) is niets veranderd aan de werkwijze. De experimentele

groepen komen qua problematiek, leeftijd en type behandelgroep (mate waarin onderwijs

geïntegreerd is in de behandeling) overeen met de controlegroepen.

De Toverboom en de Vlieger zijn twee groepen van MKD locatie de Tweegelanden in

Rijsbergen en Oosterhout. Op beide groepen is sprake van geïntegreerd onderwijs en behandeling. In

beide groepen worden jaarlijks circa 9 kinderen opgenomen in de leeftijd van 4-7 jaar. De Pandaberen

en de Brilberen zijn twee groepen van MKD locatie de Stegel in Roosendaal. Omdat alle groepen van

de Stegel verschillend zijn qua leeftijd, problematiek en onderwijsdeelname van de kinderen, is voor

het onderzoek als criterium gesteld dat leeftijd en problematiek tussen experimentele en controlegroep

overeen moeten komen. Bij zowel de Pandaberen als de Brilberen is sprake van geïntegreerd

onderwijs en behandeling; bij de Brilberen is er vijf dagen per week onderwijs, bij de Pandaberen is er

drie dagen per week onderwijs. Er worden 2x 9 kinderen opgenomen in de leeftijd van 4-7 jaar.

Uit divers onderzoek is gebleken dat het effect van de therapeut op de uitkomsten van

behandeling vaak groot is. Daarom is in de onderzoeksopzet voor deze invloed gecontroleerd door

aan iedere deelnemende groep een eigen behandelcoördinator toe te wijzen. Dit was tevens

belangrijk om te voorkomen dat behandelcoördinatoren van de experimentele groepen de nieuwe

werkwijze van geplande behandelduur ook zouden gaan toepassen in de controlegroepen. Bij het

MKD zijn gezinshulpverleners werkzaam die bij de gezinnen thuis komen. Zij zijn in principe niet

gebonden aan een bepaalde behandelgroep. Het kan dus gebeuren dat een gezinshulpverlener

gezinnen in zijn caseload heeft uit zowel de experimentele als controle groepen. Bij het toewijzen van

gezinshulpverleners aan gezinnen, is geprobeerd dit zoveel mogelijk te voorkomen.

In alle groepen zijn dezelfde meetinstrumenten ingezet. Een belangrijke kanttekening is dat

niet alleen volledig nieuwe instromers zijn meegenomen in de pilot, maar ook kinderen die al eerder in

een groep van het MKD behandeling hebben ontvangen (‘doorstromers’). Hiermee moet rekening

worden gehouden bij het interpreteren van de onderzoeksuitkomsten. De meest voorkomende reden

om een kind over de plaatsen is de overgang naar een meer schoolse situatie. Soms om

organisatorische redenen, bijvoorbeeld omdat er te veel kinderen instromen in een bepaalde groep.

Meetinstrumenten

Om onderzoeksvraag 1, de invloed van de geplande behandelduur op het resultaat van de

behandeling te kunnen onderzoeken, zijn een aantal concepten vastgesteld waarop verandering

verwacht werd. Deze concepten zijn met verschillende meetinstrumenten gemeten. Om verandering in

gedragsproblemen vast te kunnen stellen is de Child Behavior Checklist (CBCL) voor 1,5-5 jarigen

door ouders ingevuld. Eveneens is ouders gevraagd de Opvoedingsbelasting-vragenlijst (OBVL) en

de Empowerment-vragenlijst (EMPO 2.0) in te vullen om de veranderingen in opvoedingsbelasting en

competentiebeleving van ouders te meten. Aan ouders is aan het eind van de behandeling gevraagd

om de Exit-vragenlijst in te vullen, waarin zij hun tevredenheid over de hulpverlening konden

aangeven. Om na te gaan in hoeverre doelen gerealiseerd zijn, zijn doelrealisatiescores uit IJZA

gebruikt.

Om onderzoeksvraag 2, de invloed van de geplande behandelduur op de betrokkenheid van

ouders bij de behandeling, te onderzoeken, is een korte sessiechecklist van 5 items ontwikkeld.

Betrokkenheid van ouders is gemeten door na te gaan in welke mate zij gedurende de behandeling

doelgerichter zijn gaan werken. De sessiechecklist werd na ieder gesprek met de hulpverlener

ingevuld, zowel door ouders (zie bijlage 1) als door de hulpverlener (zie bijlage 2). Naast de mate van

doelgericht werken is ook gevraagd naar de samenwerking met de hulpverlener.

Om de onderzoeksvragen 3 en 4 over uitstroom en behandelduur vast te stellen, zijn

gegevens uit het cliëntregistratiesysteem IJZA gebruikt; waar nodig aangevuld met informatie van de

behandelcoördinatoren. Om onderzoeksvraag 5 te beantwoorden (Is het gelukt om vast te houden

aan de vastgestelde noodzakelijke behandelduur?) hebben behandelcoördinatoren een formulier

Page 22: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

22

ingevuld waarop zij aangaven wat de prognose van de behandelduur was en eventueel welke

bijzonderheden daarbij waren. Waar nodig is behandelcoördinatoren om aanvullende informatie

gevraagd.

4. Onderzoeksgroep

De totale onderzoeksgroep bestaat uit 28 kinderen en hun gezinnen die in de periode tussen 1 maart

2011 en 1 april 2012 zijn ingestroomd in één van de vier onderzoeksgroepen. Eindmetingen zijn

verzameld tot 1 februari 2013. Op dat moment waren er nog 5 van de 28 kinderen in behandeling op

het MKD; 2 kinderen uit de experimentele groep; 3 kinderen uit de controlegroep. De overige 23

kinderen zijn uitgestroomd.

De onderzoeksgroep van 28 kinderen bestaat uit 11 kinderen bij de Pandaberen, 7 kinderen

bij de Toverboom, 5 kinderen bij de Brilberen en 5 kinderen bij de Vlieger. In totaal komt dit neer op 18

kinderen in de experimentele groepen, en 10 kinderen in de controlegroepen. Bij de analyses is geen

onderscheid gemaakt tussen de verschillende behandelgroepen; in de bespreking van de resultaten

zullen we steeds spreken over de ‘experimentele groep’ en de ‘controlegroep’.

In totaal bestaat de onderzoeksgroep uit 22 jongens en 6 meisjes in de leeftijd van 3 tot 6 jaar,

met een gemiddelde leeftijd van 3;11 jaar. In de experimentele groep is 72% jongen en 28% meisje; in

de controlegroep is 90% jongen en 10% meisje. In Tabel 1 worden enkele relevante

achtergrondkenmerken weergegeven van de kinderen uit de experimentele en controlegroep.

Tabel 1

Achtergrondkenmerken van de experimentele groep en de controlegroep.

Experimentele groep Controlegroep

Leefsituatie N percentage N Percentage

Twee-oudergezin 10 56% 4 40%

Twee-oudergezin, één biologische ouder 2 11% 0%

Eénoudergezin 4 22% 0%

Pleegzorg 0% 1 10%

Onbekend 2 11% 5 50%

Dagbesteding

Basisonderwijs 3 17% 1 10%

Speciaal basisonderwijs 1 10%

Kinderopvang 2 11% 30%

Peuterspeelzaal 1 6%

Dagopvang 1 10%

Geen 2 11%

Niet gevuld 10 56% 4 40%

Zorg/ hulpverleningsgeschiedenis1

Bewegingstherapie: fysiotherapie/ergotherapie/osteopathie 3 17% 3 30%

psychodiagnostisch onderzoek 9 50% 3 30%

integrale vroeghulp 8 44% 5 50%

Logopedie 3 17% 4 40% medische hulp

neuroloog, audioloog, epilepsie 5 28% 4 40%

GGZ 5 28% 3 30%

Contact met MEE 2 11% 1 10%

peuterspeelzaal/ psz plus 1 6% 3 30%

consultatie speciaal onderwijs/REC IV 2 11% 0% ambulante begeleiding

school, intensieve thuisbegeleiding, maatschappelijk werk, nanny-project (CJG)

5 28% 1 10%

Pleegzorg 0% 1 10%

Gemiddeld aantal voorgaande zorgvormen 2,39 1,14 2,80 1,93

Noot 1. Het betreft hier steeds de zorg die kinderen direct voorafgaand aan plaatsing op MKD heeft ontvangen. Bij een aantal kinderen is sprake van meerdere voorgaande zorgvormen.

Page 23: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

23

Hoewel er op het eerste gezicht enkele verschillen lijken te zijn tussen de experimentele en

controlegroep, zoals bijvoorbeeld het aantal kinderen dat uit een éénoudergezin komt, blijken deze

verschillen bij nadere analyse niet significant te zijn. Dit komt door de kleine aantallen respondenten,

waardoor percentages bij kleine verschuivingen in de aantallen respondenten, enorm kunnen toe- of

afnemen.

Respons

In Tabel 3 wordt een overzicht gegeven van het aantal vragenlijsten dat is ingevuld bij aanvang en

einde behandeling op het MKD. In dit overzicht is te zien dat het aantal kinderen waarbij voor- en

nameting beschikbaar zijn, bij de controlegroep relatief laag is. In combinatie met het geringe aantal

kinderen dat is uitgestroomd bij de controlegroep, betekent dit dat er van 3 kinderen uit de

controlegroep gegevens zijn over de verandering in gedragsproblemen, competentie en

opvoedingsbelasting.

Bij de experimentele groep zijn in totaal van 14 kinderen gegevens bekend over

gedragsverandering, en van 11 kinderen gegevens omtrent competentie en opvoedingsbelasting van

ouders.

Tabel 2.

Responscijfers van CBCL, OBVL, EMPO 2.0, Exit-vragenlijst en Sessiechecklists.

Experimentele groep Controlegroep

Aanvang

N=18

Eind

N=16

Herhaald

N=16

Aanvang

N=10

Eind

N=7

Herhaald

N=7

CBCL 94% 94% 88% 50% 86% 43%

OBVL 94% 75% 69% 90% 57% 43%

EMPO 2.0 94% 75% 69% 80% 57% 43%

Exit-vragenlijst 56% 50%

Sessiechecklist minimaal 2x ingevuld

Ouders - GHVers 72% 20%

Ouders - mentoren 56% 80%

5. Resultaten

In dit hoofdstuk worden de onderzoeksvragen één voor één beantwoord.

Vraag 1: Wat is de invloed van geplande behandelduur op het resultaat van de behandeling?

Bij aanvang en einde van het verblijf op één van de vier in het onderzoek betrokken groepen, is bij

ouders nagegaan in welke mate zij gedragsproblemen bij hun kind ervaren, en daarnaast hoe zij de

opvoedingsbelasting en hun eigen (opvoed)competenties / ‘empowerment’ beleven. In Figuur 1 en 2

worden de gemiddelde scores weergegeven. De bijbehorende cijfers zijn weergegeven in bijlage 3

van dit onderzoeksverslag.

Page 24: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

24

Figuur 1.

Gedragsproblemen en opvoedingsbelasting bij aanvang en einde verblijf pilotgroep. Experimenteel N=14, Controle N=3

In Figuur 1 is te zien dat in de controlegroep bij aanvang meer gedragsproblemen en een hogere mate

van opvoedingsbelasting door ouders wordt ervaren dan bij de experimentele groep. Aan het eind van

de behandeling zijn bij zowel de controlegroep als de experimentele groep de problemen afgenomen.

Bij de controlegroep zijn wel op alle gebieden nog ernstige problemen; bij de experimentele groep

niet. Qua opvoedingsbelasting wordt bij de experimentele groep meer vooruitgang geboekt dan bij de

controlegroep. Wel moet worden opgemerkt dat het bij de controlegroep slechts om 3 respondenten

gaat.

In Figuur 2 is te zien dat bij aanvang van behandeling de competentiebeleving en

competentiebenutting bij ouders uit de experimentele groep hoger is dan bij ouders uit de

controlegroep. Bij einde behandeling is de competentiebeleving en benutting bij ouders in de

experimentele groep licht toegenomen en bij ouders uit de controlegroep niet.

Vanwege het geringe aantal respondenten in de experimentele en controlegroep kunnen

individuele scores van cliënten een grote invloed hebben op de totale gemiddelde groepsscore, wat

een vertekend beeld kan geven. Een andere mogelijkheid is dan om bij individuele kinderen na te

gaan of de verschillen tussen aanvang en einde, klinisch betekenisvol zijn. Dit is berekend aan de

hand van de Reliable Change Index (RCI)8. Voor ‘totale gedragsproblemen’, ‘opvoedingsbelasting’ en

‘competentiebeleving ouders’ is per kind/gezin nagegaan op welke van deze gebieden zij een

betrouwbare verandering hebben doorgemaakt. In Tabel 4 worden de in deze onderzoeksgroep

gevonden combinaties weergegeven.

8 De RCI wordt berekend door het verschil tussen de ruwe score bij aanvang en bij afsluiting te delen door de

standaardmeetfout van het verschil. De standaardmeetfout van het verschil wordt bepaald door de standaardmeetfout en de

test-hertest betrouwbaarheid (of interne consistentie) van een instrument. Vanuit statistisch oogpunt wordt de RCI

verondersteld normaal verdeeld te zijn met een gemiddelde van 0 en een standaarddeviatie van 1. De RCI’s zijn hiermee z-

scores die getoetst kunnen worden. Als criterium voor een niet toevallige verandering wordt in dit onderzoek een z-score van

1,64 gehanteerd. Bij een RCI groter dan 1.64 kan er met 95% zekerheid van uitgegaan worden dat de verandering niet op

toeval berust.

Page 25: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

25

Wat opvalt is dat in de experimentele groep meer kinderen zijn (in totaal 27%) die op

meerdere gebieden een positieve verandering hebben doorgemaakt dan in de controlegroep (0%).

Wat wel moet worden opgemerkt, is dat vanwege het kleine aantal respondenten in de controlegroep,

het moeilijk is om percentages van de experimentele en de controlegroep goed met elkaar te

vergelijken.

Figuur 2.

Competentiebeleving en - benutting bij aanvang en einde verblijf pilotgroep. Experimenteel N=11, Controle N=3.

Tabel 3.

Mogelijke combinaties van betrouwbare veranderingen op drie probleemgebieden.

Gedrags-problemen Competentiebeleving

als ouder Opvoedings-belasting

Experimentele groep

Aantal kinderen (%)

Controlegroep

Aantal kinderen (%)

+ + + 1 (7%)

+ 0 + 3 (20%)

+ 1 (7%)

0 0 + 3 (20%) 1 (33%)

0 + 0 1 (7%)

0 0 0 6 (40%) 1 (33%)

+ 0 - 1 (33%)

Noot. ‘+’ is een betrouwbare vooruitgang, ‘0’ is géén verandering, ‘- ‘ is een betrouwbare achteruitgang

Tevredenheid. De Exit-vragenlijst is ingevuld door 15 van de 23 ouders/ouderparen wier kinderen in

de onderzoeksperiode zijn uitgestroomd. Er is een gemiddelde score berekend wat betreft

tevredenheid over het verloop van de behandeling (minimale score 1 = heel ontevreden, maximale

score 4 = heel tevreden) en het resultaat van behandeling (minimale score 1 = heel ontevreden,

Page 26: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

26

maximale score 4 = heel tevreden). Ook is aan ouders gevraagd een rapportcijfer te geven voor de

behandeling in zijn totaliteit.

Er zijn geen significante verschillen tussen de mate waarin ouders uit de experimentele groep

(M = 3.4) en de controlegroep (M = 3.5) tevreden zijn over het verloop van de behandeling. Ook

verschillen ouders niet in de mate waarin zij tevreden zijn over het resultaat van behandeling (M

experimenteel = 3.3; M controlegroep = 3.1), of over de behandeling in zijn totaliteit (rapportcijfer;

experimenteel M = 7.9; controlegroep M = 7.8). Ouders uit de experimentele groep zijn dus net zo

tevreden over de behandeling op het MKD als ouders uit de controlegroep.

Doelrealisatie. Bij alle kinderen is nagegaan in welke mate de doelen die aan het begin van de

behandeling zijn gesteld, zijn gerealiseerd. Doelen worden gescoord in 4 categorieën, namelijk: score

-1 = niet behaald, score 0 = gelijk gebleven, score 1 = enigszins behaald, score 2 = helemaal behaald.

In de experimentele groep zijn van 12 kinderen doelen genoteerd, in de controle groep van 7

kinderen. In de experimentele groep zijn gemiddeld 4.17 doelen gesteld per gezin; in de controlegroep

gemiddeld 4.20 doelen. De gemiddelde behaalde doelrealisatiescore is in de experimentele groep

1.63 en in de controle groep 1.66. Dat betekent dat in de experimentele als in de controlegroep

gemiddeld hetzelfde aantal doelen werd geformuleerd en dat de doelen gemiddeld even goed zijn

behaald.

Vraag 2: Hoe beïnvloedt geplande behandelduur de betrokkenheid van ouders bij de behandeling?

De mate van doelgericht werken van ouders, is zowel in de gesprekken tussen ouders en

gezinsbegeleiders als tussen ouders en mentoren geïnventariseerd middels sessiechecklists. De

gegevens van deze twee typen gesprekken zijn apart geanalyseerd. In de Figuren 3 en 4 wordt het

verloop van het doelgericht werken gedurende de sessies weergegeven. In Bijlage 3 worden de

aantallen respondenten behorend bij de sessies weergegeven. Ook worden (in Bijlage 4) de figuren

rondom het verloop van de samenwerking gedurende de sessies weergegeven.

Figuur 3.

Verloop doelgericht werken volgens ouders en gezinsbegeleiders bij experimentele en controle groep.

Noot: Het aantal respondenten loopt per sessie sterk uiteen: experimentele groep, sessie 1: 13 respondenten, sessie 10: 1

respondent. Controlegroep, sessie 1: 2 respondenten, vanaf sessie 3: 1 respondent.

Page 27: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

27

In Figuur 3 is te zien dat er bij de experimentele groep meer sessies zijn waarover sessiechecklists

zijn ingevuld dan bij de controlegroepen. Voor de experimentele groep geldt dat gedurende de

sessies, ouders meer dan de gezinsbegeleiders, vinden dat zij doelgericht gewerkt hebben. Het

doelgericht werken neemt zowel volgens ouders als volgens gezinsbegeleiders, in de loop der tijd licht

toe, met name vanaf sessie 7. Daarbij moet worden vermeld dat het vanaf sessie 7 slechts om twee

respondenten gaat.

Bij de controlegroep wordt ongeveer even doelgericht gewerkt als bij de experimentele groep.

Daarbij moet worden opgemerkt dat het in de eerste drie sessies om slechts twee respondenten gaat

en vanaf sessie 3 om één respondent.

Figuur 4.

Verloop doelgericht werken volgens ouders en mentoren bij experimentele en controle groep.

Noot: Het aantal respondenten loopt per sessie sterk uiteen: experimentele groep, sessie 1: 14 respondenten, sessie 5: 3

respondent. Controle groep, sessie 1: 8 respondenten, sessie 4: 1 respondent.

In Figuur 4 is te zien dat ouders en mentoren uit zowel de experimentele als controlegroep het

in het algemeen met elkaar eens zijn over de mate van doelgericht werken. Gedurende het verloop

van de sessies zit er bij de experimentele groep een licht stijgende lijn in het doelgericht werken. Bij

de controlegroep lijkt er een licht dalende lijn te zijn in de mate van doelgericht werken in de loop der

tijd. De extreem lage score bij sessie 4 betreft slechts 1 respondent.

Hoe verloopt de uitstroom uit de experimentele en de controlegroep?

Van alle kinderen die in de onderzoeksperiode zijn ingestroomd in de pilotgroepen, is bij de

evaluatiebespreking drie maanden na de start op de pilotgroep in IJZA genoteerd wat het perspectief

is voor het kind na uitstroom. In Tabel 4 worden deze gegevens weergegeven.

In deze tabel valt op dat het in de controlegroep relatief vaker voorkomt dat er nader

psychiatrisch of psychologisch onderzoek nodig is. In de experimentele groepen wordt na drie

maanden relatief iets vaker de oriëntatie op onderwijsmogelijkheden genoemd in het dossier. In zowel

de experimentele als de controlegroepen komt het ongeveer even vaak voor dat het perspectief nog

onduidelijk is, of dat het perspectief niet besproken is in de evaluatie.

Page 28: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

28

Tabel 4.

Perspectief drie maanden na start op de pilotgroep (experimentele of controlegroep).

Experimentele groep Controlegroep

Perspectief na 3 maanden Aantal kinderen Percentage Aantal kinderen Percentage

Onduidelijk, nader psychiatrisch/ psychologisch onderzoek nodig 5 28% 6 60%

REC-IV 2 11% 1 10%

Regulier onderwijs met rugzak 1 6%

Oriëntatie op onderwijsmogelijkheden 3 17%

Onduidelijk 4 22% 2 20%

Niet besproken in evaluatie 3 17% 1 10%

Vervolgsetting. Van de 23 kinderen die in de onderzoeksperiode zijn uitgestroomd, is nagegaan waar

zij na behandeling op het MKD naartoe zijn gegaan en of er nog vervolghulp is ingezet. In Tabel 5 zijn

deze gegevens weergegeven.

In deze tabel valt op dat de meeste kinderen uit zowel de experimentele als de controlegroep

uitstromen naar REC-IV onderwijs of naar het speciaal basisonderwijs. Er zijn qua vervolgsetting geen

opvallende verschillen tussen de experimentele en controlegroep. Ten aanzien van de hulp na

uitstroom valt op dat in de experimentele groep vaker nog een vorm van hulp wordt voortgezet dan in

de controlegroep. Zo ontvangt meer dan de helft van de kinderen nog ambulante pedagogische

begeleiding na uitstroom, terwijl dat bij de controlegroep een derde van de kinderen betreft. Ook

bewegingstherapie als fysiotherapie of psychomotore therapie (PMT) is bij de experimentele groep

wel ingezet/voortgezet na vertrek en bij de controlegroep niet.

Tabel 5.

Vervolgsetting en vervolghulp na uitstroom van het MKD

Experimentele groep Controlegroep

Vervolgsetting na uitstroom Aantal

kinderen Percentage

Aantal

kinderen Percentage

REC-IV onderwijs 7 44% 3 43%

Speciaal basisonderwijs 5 31% 3 43%

Regulier basisonderwijs 1 6%

Regulier onderwijs met rugzakje 1 6%

De Hondsberg 1 6%

REC-III 1 6% 1 14%

Voortzetting hulp na uitstroom1

Ambulante pedagogische begeleiding 9 56% 2 29%

Bewegingstherapie (fysiotherapie, PMT) 5 31%

Speltherapie 2 13%

Logopedie 2 13%

Medicatie 1 6% 2 29%

Geen vervolghulp 5 31% 3 43%

Noot1. Sommige kinderen hebben meerdere vormen van vervolghulp; de percentages tellen daarom niet op tot 100%

Page 29: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

29

Is er verschil in behandeltijd tussen de experimentele en de controlegroep?

Van alle 23 uitgestroomde kinderen is nagegaan hoe lang zij bij het MKD behandeling hebben

ontvangen en meer specifiek hoe lang hun verblijf in de pilotgroep (experimentele of controlegroep)

was. Zoals eerder vermeld, zijn in de pilot zowel volledig nieuwe instromers als ook ‘doorstromers’

vanuit een andere MKD-groep meegenomen. Van de 18 kinderen in de experimentele groep zijn er 8

(44%) ‘nieuwe instromers’ en 10 ‘doorstromers’. Van de 10 kinderen in de controlegroep zijn er 5

(50%) direct op de pilotgroep gestart, en 5 doorgestroomd vanuit een andere MKD-groep.

De kinderen uit de experimentele groepen verbleven gemiddeld 10,7 maanden op de

betreffende groep; de kinderen uit de controlegroepen gemiddeld 9,7 maanden. Op basis van de

kleine aantallen, en de mix van ‘nieuwe instromers’ en ‘doorstromers’, waarbij de behandelduur

voorafgaand aan de pilotgroep erg varieerde, is het lastig te zeggen hoe representatief deze

gemiddelden zijn.

Bij kleine aantallen is het vooral informatief om trendverschillen tussen de experimentele en

controlegroep te bestuderen. Daartoe is tabel 6 opgesteld, waarin verschillende categorieën van

verblijfsduur worden onderscheiden. In deze tabel valt op dat in de experimentele groep kinderen

relatief wat vaker 9-12 maanden op de pilotgroep hebben verbleven en in de controlegroep kinderen

wat vaker 4-8 maanden. De controlegroep omvat dan ook relatief veel doorstromers, bij wie al eerder

behandeling plaatsvond.

Ten aanzien van de totale trajectduur valt op dat kinderen in de controlegroep wat vaker een

traject van 19 maanden of langer hebben gehad, en kinderen uit de experimentele groep wat vaker

een traject van 13-18 maanden.

Tabel 6

Behandelduur op pilotgroep en totale traject in categorieën.

Periode pilot Periode vanaf start MKD (‘totale trajectduur’)

Experimentele

groep

Controlegroep Experimentele groep Controlegroep

Duur 4-8 maanden 4 (24%) 3 (43%)

Duur 9-12 maanden 10 (59%) 3 (43%) 6 (35%) 2 (29%)

Duur 13-18 maanden 3 (18%) 1 (14%) 7 (41%) 2 (29%)

Duur > 19 maanden 4 (24%) 3 (43%)

Is het gelukt om vast te houden aan de vastgestelde noodzakelijke behandelduur?

Van de 16 kinderen die uit de experimentele groep zijn uitgestroomd is de behandelduur 6 weken na

aanvang van de behandeling vastgesteld. Deze prognose voor noodzakelijke behandelduur, varieerde

van 7,5 maand tot 18 maanden met een gemiddelde van 11 maanden. Bij drie kinderen is bij de

prognose voor de noodzakelijke behandelduur rekening gehouden met de behandelduur die het kind

reeds in een andere behandelgroep had doorgebracht. Bij zes kinderen (38%) is de vooraf

vastgestelde behandelduur behaald. Bij vier kinderen (25%) duurde de behandeling uiteindelijk korter

dan vooraf was vastgesteld. Bij één kind was dit een maand korter, bij twee kinderen twee maanden

korter en bij één kind drie maanden korter. Redenen dat de behandeling uiteindelijk korter duurde

waren dat de doelen behaald waren of dat het zo goed ging op de school waar het kind geplaatst zou

worden dat het direct mocht blijven. Bij zes kinderen (38%) duurde de behandeling uiteindelijk langer

dan vooraf was vastgesteld. Bij drie kinderen duurde de behandeling twee maanden langer, bij één

kind 3 maanden langer, bij één kind vier maanden langer en bij één kind zes maanden langer.

Redenen voor de uitloop van de behandeling waren dat gewacht moest worden op een beschikking

voor het speciaal onderwijs (drie keer), dat gewacht moest worden op een plaats op school (één

keer), dat ouders extra tijd kregen om hun kind toch op het reguliere onderwijs geplaatst te krijgen

(één keer) en bij één kind was de reden voor de uitloop onduidelijk.

Page 30: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

30

6. Conclusie

Op een aantal aspecten lijken er verschillen te bestaan tussen de experimentele en controle groep.

Binnen de experimentele groep is minder opvoedingsbelasting, ervaren ouders zichzelf als

competenter, in de mentorgesprekken lijkt doelgerichter gewerkt te worden door ouder, en bij

uitstroom wordt vaker nog vervolghulp in de vorm van ambulante begeleiding of bewegingstherapie

ingezet dan in de controlegroep. Doelrealisatie, tevredenheid van ouders over de behandeling,

uitstroom naar vervolgsetting en behandelduur verschillen niet tussen de experimentele en controle

groep.

Het is de vraag of de gevonden verschillen tussen de experimentele en controle groep toe te

wijzen zijn aan het vaststellen van de behandelduur. Opvallende verschillen die gevonden zijn ten

aanzien van het resultaat van behandeling zijn afkomstig van de vragenlijsten en daarvan hebben we

bij de controlegroep erg weinig respondenten. Individuele cliënten bepalen dan in grote mate het

algehele gemiddelde van de controlegroep en dat hoeft niet representatief te zijn.

Het doelgericht werken van ouders tijdens de mentorgesprekken, wat wel is gebaseerd op

meerdere informanten, en de verschillende inzet van vervolghulp bij uitstroom, lijken wel wat

betrouwbaardere verschillen te zijn omdat deze over meerdere respondenten gaat. Deze zijn ook

conform de verwachting. Dat er geen verschillen zijn in de mate van doelrealisatie en gemiddelde

pilotduur en trajectduur, is niet conform de verwachting, maar wel te verklaren. Optimalisering en

verkorting van de behandelduur was immers ook vóór de pilot al gaande. Mogelijk zijn hier geen grote

stappen meer in te behalen met behoud van de kwaliteit waar de specialistische MKD-behandeling

voor staat.

De mondelinge evaluatie met hulpverleners over het verloop van de pilot, heeft duidelijk

gemaakt dat door dit project, de bewustwording rondom een goede behandelplanning en een snelle

doorstroom naar een vervolgsetting gegroeid is. Dit komt ook tot uiting in de huidige werkwijze waarbij

kinderen nu ook gedurende het schooljaar al doorgeplaatst worden naar een vervolgvoorziening.

Page 31: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

31

Bijlage 1: Sessiechecklist voor ouders

Naam:

Ingevuld door: � vader � moeder � beiden � anders: ___________________

Behandelcontact met: � gezinshulpverlener � mentor bij groepsbezoek

Datum: ___ (dag) ____ (mnd) _____ (jaar)

Wilt u bij onderstaande stellingen een kruisje zetten op de lijn. Hoe meer uw kruisje staat bij ‘klopt

helemaal’, hoe meer u het eens bent met de stelling. Hoe meer uw kruisje staat bij ‘klopt helemaal

niet’, hoe minder u het eens bent met de stelling.

Aanvang gesprek

We zijn thuis aan de slag gegaan met de afspraken en/of werkpunten uit het vorige gesprek tussen ons en de

mentor/gezinshulpverlener

Klopt

helemaal

niet

Klopt

helemaal

De werkpunten en/of afspraken uit het vorige gesprek hebben thuis tot het gewenste resultaat geleid.

Klopt

helemaal

niet

Klopt

helemaal

Einde gesprek

De mentor/gezinshulpverlener en wij hebben vandaag gepraat over of gewerkt aan de dingen waarover wij wilden

praten of waaraan wij wilden werken.

Klopt

helemaal

niet

Klopt

helemaal

De mentor/gezinshulpverlener en wij hebben vandaag gericht aan de doelen van het hulpverleningsplan gewerkt.

Klopt

helemaal

niet

Klopt

helemaal

De manier waarop de mentor/gezinshulpverlener vandaag met ons heeft samengewerkt om onze problemen aan

te pakken sluit bij ons aan.

Klopt

helemaal

niet

Klopt

helemaal

Page 32: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

32

BIJLAGE 2: Sessiechecklist voor mentor / gezinshulpverlener

Naam hulpverlener:

Naam client:

Datum: ___ (dag) ____ (mnd) _____ (jaar)

Beoordeel het behandelcontact met de ouders(s) door bij iedere stelling een kruisje te zetten op de

lijn. Hoe meer je kruisje staat bij ‘klopt helemaal’, hoe meer je het eens bent met de stelling. Hoe meer

je kruisje staat bij ‘klopt helemaal niet’, hoe minder je het eens bent met de stelling.

De ouders zijn thuis aan de slag gegaan met de afspraken en/of werkpunten uit het vorige gesprek.

Klopt

helemaal

niet

Klopt

helemaal

De werkpunten en/of afspraken uit het vorige gesprek hebben bij ouders thuis tot het gewenste resultaat geleid.

Klopt

helemaal

niet

Klopt

helemaal

De ouders en ik hebben vandaag gepraat over of gewerkt aan de dingen waarover de ouders wilden praten of

waaraan zij wilden werken.

Klopt

helemaal

niet

Klopt

helemaal

De ouders en ik hebben vandaag gericht aan de doelen van het hulpverleningsplan gewerkt.

Klopt

helemaal

niet

Klopt

helemaal

De manier waarop ik vandaag met ouders heb samengewerkt om hun problemen aan te pakken sluit bij hen aan.

Klopt

helemaal

niet

Klopt

helemaal

Page 33: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

33

Bijlage 3: Cijfers onderliggend aan figuur 1 t/m 4

Gemiddelde schaalscores vragenlijsten

Experimentele groep Controlegroep

Aanvang Einde Aanvang Einde

N Gem SD Gem SD N Gem SD Gem SD

Gedragsproblemen

Emotioneel Reactief 14 71,21 14,90 63,71 11,11 3 67,00 2,00 64,67 5,51

Angstig depressief 14 60,29 11,66 57,36 7,50 3 58,67 7,51 53,67 4,73

Lichamelijke klachten 14 61,86 11,22 58,07 11,56 3 53,67 4,04 52,00 1,73

Teruggetrokken 14 69,64 12,88 63,07 9,44 3 66,33 9,07 69,00 1,73

Slaapproblemen 14 58,14 14,34 55,29 7,78 3 59,67 10,02 50,00 0,00

Aandachts[problemen 14 63,64 9,20 60,50 8,19 3 66,33 4,04 62,00 5,00

Agressief gedrag 14 66,07 15,73 59,86 11,18 3 80,67 7,57 68,67 4,16

Internaliseren 14 68,00 9,84 61,29 11,13 3 63,67 4,93 61,67 5,13

Externaliseren 14 65,43 15,56 57,71 13,16 3 77,00 6,24 69,33 2,31

Totale problemen 14 67,43 13,74 60,50 12,26 3 71,00 3,46 66,00 1,73

Competentie ouders

Competentiebeleving persoon 11 6,64 1,86 7,67 1,04 3 5,40 0,17 5,00 0,00

Competentiebeleving ouder 11 6,25 1,75 7,75 1,14 3 4,63 1,05 4,53 1,46

Competentiebenutting 11 7,90 0,77 8,19 1,01 3 7,07 0,93 7,23 0,50

Opvoedingsbelasting

Opvoeder-kind relatie 11 54,09 10,09 51,18 7,72 3 76,33 4,62 74,00 4,58

Problemen opvoeden 11 56,82 11,32 45,09 11,09 3 73,00 6,00 71,67 7,09

Depressieve stemming 11 58,27 9,43 52,00 7,55 3 67,00 1,00 67,33 5,13

Rolbeperking 11 56,45 11,73 53,27 11,88 3 63,67 12,10 67,00 9,64

Gezondheidsklachten 11 58,18 11,45 53,82 9,09 3 66,33 4,51 63,67 5,69

Opvoedingsbelasting totaal 11 57,73 10,53 47,73 11,24 3 73,67 4,62 72,33 5,13

Sessiechecklists: aantal respondenten per sessie

Gesprekken

gezinshulpverleners

Experimentele

groep

Controlegroep Mentorgesprekken Experimentele

groep

Controlegroep

Sessie 1 13 2 Sessie 1 14 8

Sessie 2 12 2 Sessie 2 9 8

Sessie 3 10 1 Sessie 3 8 7

Sessie 4 8 1 Sessie 4 5 1

Sessie 5 7 1 Sessie 5 3 0

Sessie 6 6 0

Sessie 7 2 0

Sessie 8 2 0

Sessie 9 2 0

Sessie 10 1 0

Page 34: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

34

Bijlage 4: Samenwerking met ouders (sessiechecklist)

Page 35: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

35

BIJLAGE 2: Handreiking

Page 36: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

36

Handreiking

Vaststellen Optimale Behandelduur MKD

April 2013

Deze handreiking is ontwikkeld vanuit het innovatieproject ‘Geplande Behandelduur’ (Juzt; 2011/2012)

Auteurs:

Karin Eijgenraam en Marjolein Knaap – Nederlands Jeugdinstituut

Eefje Strijbosch en Mariëtte van Brandenburg – Juzt Jeugd & Opvoedhulp

In samenwerking met professionals van:

Juzt, Stek, Spirit, Lindenhout, Kompaan en de Bocht, Combinatie Jeugdzorg

Financier:

Deze handreiking is mede tot stand gekomen met subsidie van de provincie Noord-Brabant in het kader van de

subsidieregeling Innovatiefonds jeugdzorg 2010.

Page 37: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

37

1.0 Inleiding

Het vaststellen van de (optimale/benodigde) behandelduur is de laatste stap in het

besluitvormingsproces van diagnostiek en indicatiestelling. Daarvoor moeten eerst de volgende

vragen zijn beantwoord:

1. Wat zijn de aard en ernst van de problemen van de cliënt9?

2. Welke bijkomende factoren kunnen van invloed zijn op de problematiek en behandeling? Denk

aan beschermende en risicofactoren, effect van eerdere hulp, et cetera.

3. Welke behandeling heeft naar verwachting de beste resultaten (en is beschikbaar) en wie moeten

daarbij betrokken worden (kind en/of ouders)?

Als sluitstuk komt dan de vraag aan de orde hoe intensief die behandeling zou moeten zijn en hoe

lang de behandeling zou moeten duren.

Deze notitie poogt een handreiking te bieden voor het vaststellen van de behandelduur bij individuele

casussen op het MKD. De handreiking is tot stand gekomen na literatuuronderzoek, en consultatie in

twee expertmeetings (voorjaar 2011) waaraan MKD-medewerkers van diverse jeugdzorgorganisaties

(Juzt, Stek, Spirit, Lindenhout, Kompaan en De Bocht, Combinatie Jeugdzorg) deelnamen. In een

derde expertmeeting (voorjaar 2012) met medewerkers van dezelfde organisaties, is aan de hand van

ervaringen bekeken hoe de handreiking nog verder verbeterd en verfijnd kon worden. U leest nu de

versie waarin deze aanpassingen zijn verwerkt.

In het algemeen gaven de MKD-medewerkers (gedragswetenschappers, managers) tijdens de derde

expertmeeting aan dat de handreiking in het primair proces:

- Helpt om aan ouders uit te leggen waarom een bepaalde behandelduur nodig is; zorgt voor

transparantie, en kan samenwerking met ouders verbeteren;

- Doelgericht werken ten goede komt;

- Niet als een “glazen bol” is, maar wel richting geeft;

- Bij een groot deel van de casuïstiek helpend is om de benodigde behandelduur correct in te

schatten. Bij een deel van de casussen is dit lastiger omdat je onder andere te maken hebt met

onverwachte omstandigheden, en wachtlijsten.

- Gezien de snelle ontwikkelingen in de jeugdzorg, periodiek herzien zal moeten worden.

Voordelen van de handreiking op metaniveau die werden genoemd:

- In het kader van professionalisering is het goed om bij de onderbouwing van de behandelduur

gebruik te maken van wetenschappelijk onderzoek, zoals gedaan wordt in deze handreiking;

- De handreiking kan helpen om knelpunten bij onderwijs, kinderopvang en vervolghulp eerder en

concreter op tafel te krijgen;

- De handreiking biedt een transparant hulpmiddel in communicatie naar ketenpartners en

financiers.

Deze notitie is als volgt opgebouwd: we kijken eerst naar typerende kenmerken van de doelgroep,

vervolgens zetten we op een rij wat er bekend is over ‘wat werkt’ bij die doelgroep en tot slot

beschrijven we de stappen van het besluitvormingsproces die leiden tot het vaststellen van een

optimale behandelduur bij individuele casussen op het MKD.

9 Jeugdige, ouders en eventuele andere gezinsleden.

Page 38: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

38

2.0 Doelgroep

Om de doelgroep van het MKD nader te kunnen specificeren is een doelgroepanalyse gedaan op

basis van 25 dossiers. Hiervoor hebben gedragsdeskundigen per dossier een formulier ingevuld

waarin informatie over vijf gebieden wordt geordend en compact wordt samengevat. Deze vijf

gebieden, de zogenoemde assen uit het classificatiesysteem Classificatie Aard Problematiek

Jeugdzorg (CAP-J, (Konijn, Bruinsma, Lekkerkerker, Eijgenraam, Van der Steege & Oudhof, 2009)10

zijn:

- Psychosociaal functioneren;

- Lichamelijke gezondheid, en aan lichaam gebonden functioneren;

- Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling;

- Gezin en opvoeding

- Jeugdige en omgeving

De doelgroep is beschreven aan de hand van deze vijf gebieden, waarbij vooral problemen en

hulpvragen (behoefte aan hulp bij het leren van een bepaalde vaardigheid) aan de orde komen.

Enkele achtergrondgegevens van deze dossiers: de leeftijd varieert tussen de 2 en 6;3. Het gaat om

20 jongens (80%) en 5 meisjes (20%). De etniciteit is als volgt verdeeld: 17 kinderen Nederlands

(68%), 3 Marokkaans (12%), 3 overig westers (12%), 1 Nederlandse Antillen (4%), 1 onbekend (4%).

2.1 Meest voorkomende problemen en hulpvragen

Een overzicht van de CAP-J categorieën die het meest werden gescoord in deze doelgroep:

1. De meeste problemen worden gescoord in de groep Problemen in de cognitieve ontwikkeling

(C100). Deze worden 28 keer gescoord, wat betekent dat gemiddeld bij elke cliënt 1,1 categorieën

uit deze groep worden gescoord. Dat komt voor een groot deel voor rekening van de categorie

Problemen met schoolprestaties/leerproblemen (C101), bij maar liefst 20 van de 25 cliënten werd

deze categorie gescoord (in deze categorie komen o.a. problemen met taal, spraak en motoriek

voor). Ook de categorie Aandachtsproblemen (C102) komt regelmatig voor: 7 keer.

2. Een groep die bijna net zo vaak wordt gescoord is Gedragsproblemen (A200). Deze worden 27

keer gescoord, deze problemen komen dus ook bij elke cliënt 1,1 keer voor. Binnen deze groep

wordt de categorie Opstandig gedrag en/of antisociaal gedrag (A202) 16 keer gescoord en de

categorie Druk en impulsief gedrag (A201) 11 keer.

3. De groep problemen die daarna het meest gescoord wordt is Emotionele problemen (A100). Bij

60% van de cliënten worden categorieën uit deze groep gescoord, met name Angstproblemen

(A102) en Introvert gedrag (A101), resp. 8 en 6 keer.

4. Een groep die bijna even hoog scoort is Ontoereikende kwaliteiten van de opvoeding (D100).

Bij 50% van de cliënten worden categorieën uit deze groep gescoord, met name Ontoereikende

opvoedingsvaardigheden (D101) en Onenigheid tussen ouders over opvoedingsaanpak (D104),

resp. 7 en 4 keer.

5. Ook de groep Problemen van ouder (D500) komt relatief vaak voor, bij 40% van de cliënten. Dit

komt voor ruim de helft van die gevallen voor rekening van de categorie Overmatige stress ouder

(D509), namelijk 6 keer. Vaak gaat het om stress door een verhoogde belasting van ouders ten

gevolge van de kindproblematiek.

De ‘top 5’ van meest genoemde hulpvragen zijn:

1. Behoefte aan de verbetering van vaardigheden op het gebied van taal, spraak, motoriek,

waarneming, etc. (22x)

2. Behoefte aan het leren van sociale vaardigheden (14x)

10

De Classificatie Aard Problematiek Jeugdzorg (CAP-J) is speciaal voor de jeugdzorg ontwikkeld, ter aanvulling op de DSM. Is de DSM vooral bedoeld om stoornissen te classificeren, CAP-J biedt de mogelijkheid om problemen te classificeren; daarnaast zijn er ook problemen in het gezin en de omgeving van de jeugdige opgenomen. Op internet is een digitale versie te raadplegen (www.nji.nl/capj).

Page 39: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

39

3. Behoefte aan verbetering van de (basale) opvoedingsvaardigheden van één of beide opvoeders

(12x)

4. Behoefte aan vermindering van stress/draaglast bij (één van) de ouders (11x)

5. Behoefte aan het leren begrijpen en zich houden aan normen, regels en afspraken (9x)

2.2 Veel voorkomende combinaties van problemen en hulpvragen

In een poging diverse doelgroepen te onderscheiden in de MKD-populatie, is een aantal

beschrijvingen (aan de hand van diverse cases als voorbeeld) gemaakt, waarbij de meest in het oog

springende problemen en behoeften zijn aangegeven11

:

1. Kinderen met een stoornis12

(o.a. ASS, ADHD; een gediagnosticeerde stoornis of een vermoeden

van een stoornis) en problemen in de ontwikkeling (met name de taal- en spraakontwikkeling). De

jeugdige heeft behoefte aan een veilige en gestructureerde omgeving waarin het leren van

vaardigheden om zich staande te houden in diverse (m.n. sociale) situaties centraal staat. De

ouders hebben behoefte aan het leren van specifieke opvoedingsvaardigheden om met de

problemen van hun kind om te kunnen gaan.

Kinderen komen niet vaak binnen bij het MKD met een duidelijke diagnose. Vaak is juist de eerste

vraag “Wat is er aan de hand?”. In de observatiefase moet kritisch bekeken worden of het MKD de

juiste plek is voor het kind en wat ouders nodig hebben om weer verder te kunnen.

2. Kinderen waarbij gedragsproblemen op de voorgrond staan en daarnaast problemen in de

ontwikkeling (met name de taal- en spraakontwikkeling). De jeugdige heeft behoefte aan een

veilige en gestructureerde omgeving waarin het leren hanteren van impulsen en het leren

begrijpen en zich houden aan regels centraal staat. De ouders hebben behoefte aan het leren van

basale opvoedingsvaardigheden (m.n. op het gebied van sturing en overleg met de andere

ouder).

Er is dus sprake van gedragsproblemen bij het kind, en ook van systeem- en opvoedproblematiek;

oorzaak en gevolg relaties zijn hierbij niet bij voorbaat helder. Indien door de observatieperiode

zou blijken dat de kern van de problematiek gelegen is in ernstige kindproblematiek én er is

tevens geen sprake van een tekort in de basale opvoedingsvaardigheden, valt het kind mogelijk

onder de eerste doelgroep13

.

3. Kinderen waarbij emotionele problemen op de voorgrond staan en daarnaast problemen in de

ontwikkeling (met name de taal- en spraakontwikkeling). Mogelijk is er sprake van een

onderliggende stoornis, en/of opvoedings- en gezinsproblemen. De jeugdige heeft behoefte aan

een veilige omgeving waarin het leren hanteren van emoties en het leren van vaardigheden om

zich staande te houden in diverse (m.n. sociale) situaties centraal staat. De ouders hebben

behoefte aan ondersteuning in de opvoeding waarin het leren van basale

opvoedingsvaardigheden (m.n. op het gebied van stimulatie/steun geven en overleg met de

andere ouder) aan de orde komt. Er is dus sprake van emotionele problematiek, en ook systeem-

en opvoedproblematiek; oorzaak en gevolg relaties zijn hierbij niet bij voorbaat helder. Indien door

de observatieperiode zou blijken dat de kern van de problematiek gelegen is in ernstige

kindproblematiek én er is tevens geen sprake van een tekort in de basale

opvoedingsvaardigheden, valt het kind mogelijk onder doelgroep 1.

2.3 Factoren die van invloed zijn op de behandeling

11

Het gaat slechts om een typering op basis van een aantal dossiers. Het betreft dus géén representatieve steekproef! Zo waren er in de 25 dossiers geen dossiers aanwezig van kinderen jonger dan 2 jaar; waren die er wel geweest dan was er wellicht nog een groep uitgekomen waarin medische problemen vooral op de voorgrond staan, in combinatie met ontwikkelingsproblemen. De doelgroepen zijn voorgelegd in een expertmeeting met MKD-medewerkers van Juzt en andere organisaties; op basis van hun feedback is een aantal nuanceringen gedaan.

12 In de dossiers kwamen we de volgende stoornissen tegen: 2x ASS, 3x kenmerken/vermoeden ASS, 1x

ontwikkelingsstoornis, 1x regulatiestoornis. ADHD kwamen we niet tegen, terwijl uit navraag bleek dat dit wel voorkomt in de cliëntenpopulatie.

13 Dit gaat alleen op als die kindproblematiek aan de basis ligt van de systeem/-opvoedproblematiek.

Page 40: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

40

Tijdens een expertmeeting met medewerkers van Juzt hebben we geïnventariseerd welke factoren

van invloed kunnen zijn op de behandeling en daarmee de behandelduur. Deze zijn onder te verdelen

in drie groepen:

A. Cliëntfactoren:

1. Aard van de problematiek van kind en gezin

2. Ernst van de problematiek van kind en gezin

3. Draagkracht/draaglast opvoeder(s)

4. Leerbaarheid opvoeder(s)

5. Betrokkenheid en stabiliteit van het gezin

6. Motivatie van opvoeder(s)

7. Hulpbronnen in het netwerk

8. Biologische factoren

B. Behandelfactoren:

1. Mate van effectiviteit van interventies

2. Structuur/fasering in de behandeling

3. Mate van doelgerichtheid

4. Perspectief na de behandeling

5. Trajectbenadering in de keten

C. Organisatorische factoren:

1. Efficiëntie van het behandelproces (o.a. doelmatigheid)

2. Tijdige en flexibele inzet van interventies

3. Professionaliteit/deskundigheid van medewerkers

4. Beschikbaarheid van vervolghulp/onderwijs

5. Ketensamenwerking

Voor het vaststellen van de optimale behandelduur bij elke individuele cliënt zijn vooral de

cliëntfactoren van belang, deze worden gebruikt om te bepalen hoeveel tijd er nodig is voor de

behandeling. De ene factor zal de behandelduur verlengen (hoe ernstiger de problematiek, hoe langer

er nodig is om deze te behandelen), de andere factor zal de behandelduur verkorten (des te meer de

ouders betrokken zijn, des te sneller ze veranderingen kunnen bewerkstelligen). Voor elke individuele

cliënt zal op maat de optimale behandelduur vastgesteld moeten worden, maar voor bepaalde

cliëntgroepen is dit mogelijk ook al te voorspellen.

De behandel- en organisatorische factoren zijn ook te typeren als randvoorwaarden die, indien deze

zijn vervuld, de behandelduur niet onnodig zullen verlengen. Die twee laatste groepen factoren zijn

daarom wel van belang bij het inrichten van het werkproces, maar bij het vaststellen van de

behandelduur van elke cliënt zijn ze minder van belang.

Page 41: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

41

3.0 Wat werkt bij deze doelgroep?

In de literatuur hebben we gezocht naar wat werkt bij de doelgroep op het MKD. De uitkomsten

daarvan komen overeen met het artikel ‘Wat werkt in de daghulp?’ van Karen van Rooijen van het

Nederlands Jeugdinstituut (2010), hierin staat dit alles overzichtelijk weergegeven. In het kort

schetsen we uit dat artikel de belangrijkste bevindingen.

Van Rooyen haalt Hermanns (2005) aan die twee follow-up studies beschrijft naar de ontwikkeling van

kinderen die medische kleuterdagverblijven hebben bezocht. Uit beide studies kwam naar voren dat

de behandeling voor de helft van de kinderen effectief was, ook nog na enkele jaren. Zij hadden geen

nieuw contact met de jeugdzorg nodig. Als de gezinssituatie daarentegen problematisch bleef en er

weinig ondersteuning mogelijk was, volgde juist vaak al snel een nieuwe aanmelding bij de jeugdzorg.

Mede door deze bevindingen is er meer aandacht gekomen voor de hulp aan gezinnen en voor het

opbouwen van ondersteunende netwerken rond gezinnen.

Dagbehandeling is mogelijk maar voor een beperkte groep kinderen effectief. Verschillende studies

laten zien dat minder vaak positieve effecten worden behaald bij kinderen met ernstige

gedragsproblemen dan bij andere groepen. Kinderen met minder ernstige stoornissen hebben na

daghulp een grotere kans op terugkeer in het reguliere onderwijs (voor bronnen zie Van Rooijen,

2010).

Factoren die van invloed blijken op de uitkomsten van dagbehandeling zijn:

- ernst problemen: hoe ernstiger de diagnose, hoe minder groot het effect dat wordt bereikt;

- aard problemen: internaliserende problemen beter te behandelen dan externaliserende

problemen, gedragsmatige verandering makkelijker te bereiken dan verbetering schoolprestaties;

- een verleden met kindermisbruik, middelenmisbruik door de ouders, suïcidaal gedrag, en

aanvallend of destructief gedrag zijn significant gerelateerd aan residentiële plaatsing na afronding

van de dagbehandeling;

- biologische factoren (zoals aanwezigheid van problemen tijdens de zwangerschap van de moeder

zoals infecties, alcoholmisbruik, ernstige ziekte of drugsmisbruik door de moeder tijdens de

zwangerschap en perinatale complicaties) kunnen een sterke invloed uitoefenen op het

behandelresultaat;

- motivatie, betrokkenheid en stabiliteit van het gezin tijdens en na de behandeling zijn belangrijk

voor positieve effecten: de medewerking van ouders blijkt zelfs de belangrijkste voorspellende

variabele voor de behandeluitkomst.

Elementen die de effectiviteit kunnen vergroten:

- ontwikkeling schoolse vaardigheden;

- interventies bieden in de eigen omgeving van het gezin (home visitation);

- aandacht voor basisbehoeften gezin (dus ook praktische problemen –laten- aanpakken);

- actief betrekken van het gezin bij de behandeling (indien nodig verplicht);

- expliciet en gestructureerd aandacht besteden aan sociale en probleemoplossende vaardigheden

van kinderen;

- actief modelleren van vaardigheden, audiovisuele hulpmiddelen en take home materialen

(vergroot de kans op blijvende ouderparticipatie);

- systematisch toepassen van sociale leerprincipes, zoals het versterken van positief gedrag;

- coördinatie van nazorg.

Naast het literatuuronderzoek naar wat werkt, hebben we ook gekeken naar wat er bekend is over het

vaststellen van de (optimale) behandelduur. Onderzoek wijst vooralsnog echter niet uit wat de

geschikte verblijfsduur is om met daghulp langdurige gedragsmatige veranderingen teweeg te

brengen. De weinige onderzoeken die er naar zijn gedaan, leveren zelfs tegenstrijdige resultaten op.

Zo vond één studie dat kinderen die langer dan een jaar daghulp hadden ontvangen vaker

integreerden in het reguliere onderwijs dan kinderen die minder dan een jaar hulp hadden ontvangen.

In een ander onderzoek werd daarentegen juist vooruitgang in het eerste half jaar van de behandeling

Page 42: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

42

gevonden; daarna trad stabilisatie op en op termijn was er zelfs sprake van een lichte terugval (Van

Rooijen, 2010).

We hebben wel wat cijfers kunnen vinden over de gemiddelde behandelduur. De gemiddelde

behandelduur in de dagbehandeling in de provinciaal gefinancierde jeugdzorg was in 2004 twaalf

maanden (let wel: dit gaat niet alleen om dagbehandeling van jongere kinderen, maar ook om

dagbehandeling voor oudere jeugd). In 2008 is de gemiddelde verblijfsduur 10,3 maanden (Stevens

en anderen, 2007). Omdat het om gemiddelden gaat, van bovendien nogal uiteenlopende vormen van

behandeling, zeggen deze cijfers niet zo veel. Voor het vaststellen van een optimale behandelduur per

cliënt geven ze weinig houvast. De ene cliënt heeft nu eenmaal meer tijd nodig dan de andere om

gedrag te veranderen, dit is niet alleen afhankelijk van de aard en ernst van de problematiek maar ook

van andere factoren die van invloed zijn op de benodigde vorm en duur van de behandeling. Al deze

factoren zijn van belang om in kaart te brengen om aan de hand daarvan de benodigde behandelduur

te kunnen vaststellen.

Page 43: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

43

Vaststellen optimale behandelduur

Na de hierboven beschreven inleiding over de doelgroep op het MKD, en wat uit onderzoek bekend is

over ‘wat werkt’, wordt in dit hoofdstuk een handreiking gegeven om bij individuele casussen de

optimale behandelduur vast te stellen.

Tijdens de observatiefase in een behandeltraject wordt geanalyseerd en beoordeeld welke problemen

precies aan de orde zijn en welke behandeling (naast de groepsbehandeling, welke therapieën,

ouderbegeleiding etc.) daarvoor geïndiceerd is. Aan het eind van die fase worden de bevindingen met

ouders besproken en wordt de benodigde behandelduur bepaald. De einddatum van de behandeling

wordt daarmee in principe vastgesteld, en met deze einddatum wordt rekening gehouden in de

formulering van de te behalen einddoelen en werkdoelen.

Het vaststellen van de behandelduur gaat in drie stappen (welke in de volgende paragrafen

beschreven worden):

1. Basisduur behandeling vaststellen op grond van de aard en ernst van de problematiek

2. Beoordelen van factoren die van invloed kunnen zijn op de behandeling

3. Afwegen in hoeverre die factoren van invloed zijn op de behandelduur

4.1 Basisduur behandeling vaststellen

Bij deze eerste stap gaat het vooral om het vaststellen van de aard en ernst van de problematiek. De

volgende vragen zijn van belang:

- Is de kern van de problematiek gelegen in kindproblematiek, heeft de systeem- en

opvoedproblematiek de overhand, of is er sprake van een sterke verwevenheid van de

verschillende problemen?

- Welke doelgroeptypering (1, 2 of 3) is het meest passend? In het stappenschema (bijlage) staat

bij elk van de drie doelgroepen vermeld hoe de basisduur van de behandeling werd ingeschat

tijdens de expertmeeting met professionals werkzaam bij verschillende MKD’s (van Juzt, Stek,

Spirit, Lindenhout, Kompaan en De Bocht, Combinatie Jeugdzorg).

- Is er sprake van specifieke kindfactoren die de benodigde behandelduur kunnen beïnvloeden?

- Is er sprake van biologische factoren die een impact kunnen hebben op de aard en ernst van de

problematiek?

- Hoe leerbaar zijn ouders? Dit bepaalt grotendeels in hoeverre verwacht kan worden of de ouders

in staat zijn hun gedrag te veranderen.

4.2 Beoordelen van factoren die van invloed kunnen zijn op de behandeling

De factoren die van invloed kunnen zijn op de behandeling, én mogelijk beïnvloedbaar zijn door het

inzetten van daarvoor geschikte interventies, zijn ingedeeld in een aantal categorieën, namelijk

‘balans draagkracht/draaglast’, ‘stabiliteit gezin’, ‘motivatie ouder(s)’ en ‘hulpbronnen netwerk’14

.

Hieronder worden per factor mogelijke opties genoemd. De kleur van het opsommingsteken geeft aan

in hoeverre er invloed is op de behandelduur. Groen staat hierbij voor ‘geen langere behandelduur

nodig’, oranje voor ‘duur licht opplussen’ (bijvoorbeeld met 1 maand extra) en rood voor ‘duur fors

opplussen’ (bijvoorbeeld met 3 maanden extra).

� Balans draagkracht/draaglast

• Gunstige balans: draaglast laag / draagkracht hoog

• Balans kwetsbaar: draaglast laag / draagkracht laag

14

Bij de expertmeeting in maart 2011 hebben we ook nog de factoren ‘leerbaarheid ouders’en ‘biologische factoren’ genoemd, maar bij nader inzien lijkt het beter deze factoren mee te wegen bij de aard en ernst van de problematiek omdat het om een gegeven gaat en geen factoren die nog te beïnvloeden zijn. Terwijl de andere factoren mogelijk wel beïnvloedbaar zijn en daarop de behandeling of begeleiding ook gericht zal zijn.

Page 44: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

44

• Balans kwetsbaar: draaglast hoog / draagkracht hoog

• Uit balans: draaglast hoog / draagkracht laag

� Stabiliteit gezin

• Gezinssituatie is stabiel en veilig15

• Instabiele of onveilige gezinssituatie (bijv. vanwege scheiding, wisselende

gezinssamenstelling, conflictueuze relaties, et cetera)

� Motivatie ouder(s)

• Ouders zijn gemotiveerd voor verandering

• Ouders zien het nut van verandering, maar zijn nog niet bereid/in staat om te veranderen

• Ouders zien het nut van verandering nog niet

� Hulpbronnen netwerk

• Voldoende steun in het netwerk

• Netwerk aanwezig, maar ouders maken er te weinig gebruik van

• Onvoldoende steun in het netwerk

We hebben hier niet beschreven hóe bovenstaande factoren beoordeeld zouden moeten worden.

Ieder MKD heeft daar wellicht eigen hulpmiddelen voor (bijvoorbeeld anamnese, systeemanalyse,

competentieanalyse ). Bij het verder ontwikkelen van deze handreiking zouden daarvoor hulpmiddelen

of een checklist ontwikkeld kunnen worden.

4.3 Afwegen: ‘opplussen’ behandelduur nodig?

Nadat de factoren die van invloed kunnen zijn op de behandelduur zijn beoordeeld, wordt een

afweging gemaakt in hoeverre dit de behandelduur daadwerkelijk zal verlengen of verkorten. Dit is

geen simpele optelsom van oranje en rode bolletjes, maar hangt af van de mogelijkheid om

activiteiten tegelijkertijd dan wel na elkaar te doen. Zo kan het bijvoorbeeld mogelijk zijn om

tegelijkertijd te werken aan het vergroten van de motivatie van ouders en het versterken van het

netwerk. Maar het kan ook zo zijn dat er eerst gewerkt moet worden aan de ene factor (bijv. balans

draagkracht/draaglast) voordat er gewerkt kan worden aan de andere factor (stabiliteit gezin).

In de bijlage is een stappenschema opgenomen waarin bovenstaande overzichtelijk is weergegeven.

Dit schema kan als hulpmiddel gebruikt worden bij de afweging en beoordeling van de benodigde

behandelduur. Die afweging kan bij elke cliënt weer anders uitvallen, het gaat om een beoordeling

voor elke individuele casus.

15

Veiligheid is een factor waar we steeds meer grip op krijgen, o.a. met behulp van het Licht Instrument Risicotaxatie

Kindveiligheid (LIRIK). Soms is het nodig om eerst aan veiligheid te werken en daarna pas aan opvoedingsvaardigheden.

Page 45: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

45

BIJLAGE: stappenschema vaststelling optimale behandelduur

1a. Basisfactoren voor het bepalen van de duur van de behandeling (markeer: bij welk van de drie doelgroepen past de cliënt het beste?)

Typering Doel behandeling Basisduur behandeling

Aard en ernst problematiek

Doelgroep 1: Kinderen met een stoornis (o.a. ASS, ADHD; een gediagnosticeerde stoornis of vermoeden van), en problemen in de ontwikkeling (m.n. de taal- en spraakontwikkeling). Ouders zijn in principe capabele opvoeders. N.B. Kinderen komen niet vaak binnen bij het MKD met een duidelijke diagnose. Vaak is juist de eerste vraag “Wat is er aan de hand?”.

Kind heeft vaardigheden geleerd om zich (beter) staande te houden in diverse (m.n. sociale) situaties, en hij/zij in staat is (regulier) onderwijs te gaan volgen. Kind heeft ontwikkelingsachterstand ingelopen, voor zover haalbaar. Ouders hebben specifieke opvoedingsvaardigheden geleerd waardoor ze beter in staat zijn om met de problemen van het kind om te gaan.

6 maanden

Indien oorzaak alleen in systeem- en opvoedproblematiek: 3 maanden

Aard en ernst problematiek

Doelgroep 2: Kinderen waarbij gedragsproblemen op de voorgrond staan en daarnaast problemen in de ontwikkeling (met name de taal- en spraakontwikkeling). Ouders hebben ontoereikende opvoedingsvaardigheden (o.a. op het gebied van sturing, overleg en afstemming met de andere ouder). Er is dus sprake van gedragsproblemen bij het kind, en ook van systeem- en opvoedproblematiek. Oorzaak en gevolgrelaties zijn hierbij niet bij voorbaat helder

16.

Kind heeft geleerd om impulsen te hanteren en regels te begrijpen en zich er aan te houden, en hij/zij in staat is (regulier) peuterspeelzaal en/of onderwijs te gaan volgen. Kind heeft ontwikkelingsachterstand ingelopen, voor zover haalbaar. Ouder-kind interactie is verbeterd. Ouders hebben díe opvoedingsvaardigheden geleerd waardoor ze beter in kunnen spelen op de behoefte en opvoedvraag van het kind zodat de gedragsproblemen verminderen c.q. opgeheven worden.

Indien verwevenheid systeem- opvoedproblematiek en kindproblematiek: 9 maanden

Indien oorzaak alleen in systeem- en opvoedproblematiek: 3 maanden

Aard en ernst problematiek

Doelgroep 3: Kinderen waarbij emotionele problemen op de voorgrond staan, en daarnaast problemen in de ontwikkeling (met name de taal- en spraakontwikkeling). Ouders hebben ontoereikende opvoedingsvaardigheden (o.a. op het gebied stimulatie/steun geven en overleg met de andere ouder). Er is dus sprake van emotionele problematiek bij het kind, en ook van systeem- en opvoedproblematiek. Oorzaak en gevolgrelaties zijn hierbij niet bij voorbaat helder

Kind heeft geleerd om emoties te hanteren en heeft vaardigheden geleerd om zich staande te houden in (m.n. sociale) situaties, zodat hij/zij in staat is (regulier) onderwijs te gaan volgen. Kind heeft ontwikkelingsachterstand ingelopen, voor zover haalbaar. Ouders hebben díe opvoedingsvaardigheden geleerd waardoor ze beter in kunnen spelen op de behoefte en opvoedvraag van het kind zodat de emotionele problemen verminderen c.q. opgeheven worden.

Indien verwevenheid systeem- opvoedproblematiek en kindproblematiek: 6 maanden

16

Om die reden worden bij de doelgroepen 2 en 3 in de kolom “basisduur behandeling” twee niveau’s onderscheiden.

Page 46: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

46

1b. Specifieke kindfactoren die de behandelduur kunnen beïnvloeden (markeer: welke factoren spelen een rol; consequenties voor behandelduur?)

Denk hierbij o.a. aan: Leeftijd, ontwikkelingsniveau, aanwezigheid van ontwikkelingsstoornis, motorische of sensorische integratieproblematiek, algemene gezondheid kind, actuele medische problemen, syndroom, kno-problemen, eetproblemen, leerbaarheid kind, temperament. Overig, niet genoemd: _______________________________________________________________________________________

+/- … maanden

1c. Meewegen niet-beïnvloedbare factoren. (Vink aan wat van toepassing is; heeft dit consequenties voor de behandelduur?)

Biologische factoren

� Geen problemen tijdens de zwangerschap of geboorte � Infecties, alcoholmisbruik, ernstige ziekte of drugsmisbruik moeder tijdens zwangerschap;

Peri-/ pre-/ postnatale complicaties

+/- … maanden

Leerbaarheid ouder(s)

Zaken die hierbij o.a. een rol kunnen spelen: niveau/opleiding/werk van ouders, reflectievermogen. � Ouders zijn in staat te leren van verbale instructies � Ouders zijn in staat te leren van verbale instructies, in combinatie met voordoen en oefenen � Ouders zijn onvoldoende in staat te leren van instructies, voordoen, oefenen; hebben blijvende ondersteuning

nodig

+/- … maanden

2. Factoren die van invloed kunnen zijn op de duur van de behandeling, én mogelijk te beïnvloeden zijn. (Vink aan wat van toepassing is; heeft dit consequenties voor de behandelduur?)

Balans draagkracht/ draaglast

Zaken die hierbij o.a. een rol kunnen spelen: Problematiek of ziekte van ouder(s) / brusje(s), life events, scheiding, belaste voorgeschiedenis, verwachtingspatronen reëel / irreëel . � Gunstige balans: draaglast laag / draagkracht hoog � Balans kwetsbaar: draaglast laag / draagkracht laag � Balans kwetsbaar: draaglast hoog / draagkracht hoog � Uit balans: draaglast hoog / draagkracht laag

+/- … maanden

Page 47: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

47

Stabiliteit gezin

Zaken die hierbij o.a. een rol kunnen spelen: Veiligheid, samenwerking/ communicatie tussen ouders, taakverdeling naar tevredenheid van beide ouders, stabiele woon- en financiële situatie, huishouden op orde, gezinsklimaat en opvoedingsstijl, eerdere ervaring met hulpverlening. � Gezinssituatie is stabiel en veilig � Instabiele of onveilige gezinssituatie (bijv. vanwege scheiding, wisselende gezinssamenstelling, conflictueuze

relaties, et cetera)

+/- … maanden

Motivatie ouder(s)/ opvoeder(s)

Zaken die hierbij o.a. een rol kunnen spelen: Plaatsing wel/ niet vrijwillig, acceptatie van eigenheid/problematiek van het kind, concrete hulpvraag voor kind en voor zichzelf, inzicht in eigen aandeel in interactie met kind, beschikbaarheid van beide ouders om deel te nemen aan de behandeling. � Ouders zijn gemotiveerd voor verandering � Ouders zien het nut van verandering, maar zijn nog niet bereid/in staat om te veranderen � Ouders zien het nut niet van verandering

+/- … maanden

Hulpbronnen netwerk

Zaken die hierbij o.a. een rol kunnen spelen: Begrip/steun van grootouders / familie / vrienden, fysieke bereikbaarheid van familie / vrienden, contacten in de buurt, overige hulpverleners van gezinsleden en bereidheid tot afstemming. � Voldoende steun in het netwerk � Netwerk aanwezig, maar ouders maken er te weinig gebruik van

Onvoldoende steun in het netwerk

+/- … maanden

Page 48: Pilot Geplande Behandelduur - Nederlands Jeugdinstituut · Stuurgroep ‘Geplande Behandelduur’ Juzt – Coen Dresen, Marieke de Jong, Mariëtte van Brandenburg. Financier: De ‘Pilot

48

3. Afwegen: opplussen behandelduur nodig?

Afwegingen: • In hoeverre is verlenging behandelduur nodig gezien bovenstaande factoren?

• Dit is geen simpele optelsom van oranje en rode vakjes, maar hangt af van de mogelijkheid om activiteiten tegelijkertijd dan wel na elkaar te doen. Zo kan

het bijvoorbeeld mogelijk zijn om tegelijkertijd te werken aan het vergroten van de motivatie van ouders en het versterken van het netwerk. Maar het kan

ook zo zijn dat er eerst gewerkt moet worden aan de ene factor (bijv. balans draagkracht/draaglast) voordat er gewerkt kan worden aan de andere factor

(stabiliteit gezin).

• Die afweging kan bij elke cliënt weer anders uitvallen, het gaat om een beoordeling voor elke individuele casus, waarbij de huidige richtlijn een denkrichting

aangeeft.

Conclusie optimale behandelduur

Periode observatie en evt. diagnostiek (plus evt. instellen van medicatie) ….. maanden

Basisduur behandeling: ..… maanden

Beïnvloedende factoren: ..… maanden +/-

Totale behandelduur ..… maanden