14
de Architect, oktober 2015 | 29 Foto Stijn Bollaert Landmark Nieuw Bergen in Bergen door Monadnock Proces Vernieuwing vanuit architectuur zelf Floris Cornelisse, Job Floris, Hans van der Heijden en Jan Peter Wingender kennen elkaar van een lezing en komen sindsdien regelmatig bij elkaar. Wat hen bindt is een grote voorliefde voor architectonische tradities en precedenten, het realisatieproces, het bestuderen en integreren van materialiteit en het nadenken over de stad en het vraagstuk van de positionering van de architectuur hierin. Ze zien zichzelf niet als een collectief of ideologische beweging; hun verbindende naam, de Rats, is voor hen verbonden met het rationalisme in de architectuur. Harm Tilman volgde deze groep drie maanden en beschrijft hun zoektocht naar een reëel alternatief dat de architectuur op dit moment kan bieden.

Proces Vernieuwing vanuit Foto Stijn Bollaert architectuur ... · Prangende vragen voor ons waren hoe je een opdracht-gever benadert, hoe je onderhandelt met een kolkende zaal en

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Proces Vernieuwing vanuit Foto Stijn Bollaert architectuur ... · Prangende vragen voor ons waren hoe je een opdracht-gever benadert, hoe je onderhandelt met een kolkende zaal en

de Architect, oktober 2015 | 29

Foto Stijn BollaertLandmark Nieuw Bergen in Bergen door Monadnock

ProcesVernieuwing vanuit

architectuur zelfFloris Cornelisse, Job Floris,

Hans van der Heijden en Jan Peter Wingender kennen

elkaar van een lezing en komen sindsdien regelmatig bij elkaar.

Wat hen bindt is een grote voorliefde voor architectonische

tradities en precedenten, het realisatieproces, het bestuderen

en integreren van materialiteit en het nadenken over de stad

en het vraagstuk van de positionering van de

architectuur hierin. Ze zien zichzelf niet als een collectief of

ideologische beweging; hun verbindende naam, de Rats, is

voor hen verbonden met het rationalisme in de architectuur.

Harm Tilman volgde deze groep drie maanden en beschrijft hun

zoektocht naar een reëel alternatief dat de architectuur

op dit moment kan bieden.

Page 2: Proces Vernieuwing vanuit Foto Stijn Bollaert architectuur ... · Prangende vragen voor ons waren hoe je een opdracht-gever benadert, hoe je onderhandelt met een kolkende zaal en

de Architect, oktober 2015 | 3130 | de Architect, oktober 2015

ProcesRats keren architectuur om

Thema: Architect als ondernemerEssay

Rechterpagina Het programma van de Rats

vriendengroep is samengebald in deze vedute.

“Ze brengt alle schaalniveaus van de inclusieve

stad samen. Ze beslaat interieur, stadsplan,

renovatie en reparatie, nieuwbouw en

monumenten. De architectuur van de

inclusieve stad is normaal en laagdrempelig,

accommodeert veelzijdig gebruik, is dierbaar

en zal ons voor lange tijd omringen.”

Floris Cornelisse, Job Floris, Hans van der

Heijden en Jan Peter Wingender, Rotterdam 2015

Op een lome, regenachtige nazomerdag ontmoet ik de Rats in Rotterdam. De avond daarvoor had ik Rem Koolhaas in de Rotterdamse Kunsthal een boeiende lezing zien houden over de eerste tien jaar van zijn vorming als architect. Wat me daarbij opviel, was hoe bewust hij zich destijds was van de omliggende posities in het veld en de vraag hoe je je daarbij kunt onderscheiden. Ik vond het een prachtig verhaal, vergelijkbaar met dat wat David Byrne, frontman van de Talking Heads, ooit vertelde over de begindagen van zijn band.1 Ook de Rats zijn zich bewust van hun positie. Volgens Job Floris van Monadnock, het jongste en meest lenige lid van de groep, valt deze samen te vatten in een grote voorliefde voor tradities en precedenten in architectuur. Daarbij zijn ze sterk bezig met het realisatie-proces, en het bestuderen en integreren van materialiteit van de architectuur. Typerend is volgens hem ook het nadenken over de stad en de vraag hoe architectuur hierin valt te positioneren. Stedelijkheid is voor de groepsleden een constante factor, aldus Floris. Wie zijn deze Rats? In eerste instantie zijn het niet meer dan een stel bevriende architecten die met elkaar in contact kwamen bij een lezing en na enige tijd elkaar regelmatiger gingen zien. Juist door het losse karakter van dit treffen voelen de architecten zich met elkaar verbonden. Volgens Job Floris zijn het informele gesprekken waarbij het tonen en bespre-ken van elkaars projecten en de wederzijdse uitwisseling van kennis en fascinaties centraal staan. Volgens Floris moet je er geen collectief in zien of, erger nog in zijn ogen, een ideo-logische beweging. Toch vormen de Rats meer dan een gezellige mannenleesclub die eens in de drie maanden bij elkaar komt om een interessant onderwerp te bespreken. Dat blijkt al uit de benaming Rats die de vriendengroep aan hun treffen meegeeft. Het woord is niet een verwijzing naar de geweldige rattenfilm Willard uit 1971 waarin een geheel nieuwe opvatting van de menselijke evolutie wordt geschetst; evenmin grijpen de architecten hiermee terug op het fameuze schotschrift ‘Rats, Posts and Other Pests’ van architect Aldo van Eyck uit 1981. De naam Rats is voor de deelnemers aan de gesprekken vooral verbonden met het rationa-lisme in de architectuur.Ik sprak de groep de afgelopen maanden in uiteenlopende samenstellingen. Op de herhaalde vraag wat dat rationalisme voor hen nu precies inhoudt, kwam eigenlijk nooit een eensluidend antwoord.2 Maar op basis van deze gesprekken heb ik wel een beeld gekregen. Wat de vrienden vooral verbindt met elkaar, althans zo komt het mij voor, is de wens om strikt in architectonische termen te bespreken wat in de huidige condities kan worden gedaan. De gesprekken lijken vooral te bestaan uit een zoektocht naar een reëel alternatief dat de architectuur nu, op dit moment kan bieden. De leden grijpen terug op een groepje architecten dat in de jaren tachtig en negentig regelmatig bij elkaar kwam en achteraf de Whisperers (fluisteraars) werd genoemd. Tot deze losse verzameling behoorden architecten als Tony Fretton, Florian Beigel, Caruso St John en Sergison Bates. Wat deze architecten onderling bond, was hun afkeer van de des-tijds oppermachtige hightech architectuur van Rogers en Foster, en van het door prins Charles gepromote historicisme. Steen des aanstoots voor de Rats is het conceptualisme dat in Nederland in de jaren negentig opkwam en sindsdien de architectonische cultuur stevig bepaalt.

Conceptualisme en materialismeIn het conceptualisme bestaat een misplaatst begrip over de verhouding tot uitvoering. De laatste is ten onrechte een passieve status toebedeeld, als iets wat er niet toe zou doen, een fase in het bouwproces die het ontwerp moeiteloos kan ‘doorgeven’ naar de volgende fase zonder dat het enige transformatie hoeft te ondergaan. Als we bijvoorbeeld de iconische plannen uit de jaren dertig nemen, van de Ville Radieuse van Le Corbusier tot het

Rats keren architectuur omPortret van vier architecten als veelbelovende groep

De jaren negentig worden gemarkeerd door de opkomst van SuperDutch, een beweging die draaide rond het concept en de materialisering daarvan. Deze stroming concurreerde op beeld-niveau met het traditionalisme: Silodam versus Zaanse Huisjes. Onder de naam Rats verenigen zich vier architecten die zich nadrukkelijk aandienen als nieuwe generatie. Deze kiest scherp positie ten opzichte van eerdere benaderingen. De Rats richten zich nadrukkelijk op de conceptualisering van het materiaal, gekoppeld aan een hernieuwde belangstelling voor de stad, waarbij geen enkel stuk wordt uitgesloten. De vernieu-wing komt in dit geval uit de architectuur zelf voort.

Tekst

Harm Tilman

Portret

Maarten Kools

Thema: Architect als ondernemer Dat architecten ondernemers zijn, is tegenwoordig algemeen geaccepteerd. Technische en maatschappelijke veranderingen scheppen telkens nieuwe kaders en

kansen. de Architect ziet het als haar taak om daarin helderheid te scheppen en de belangrijkste ontwikkelingen te belichten.

Page 3: Proces Vernieuwing vanuit Foto Stijn Bollaert architectuur ... · Prangende vragen voor ons waren hoe je een opdracht-gever benadert, hoe je onderhandelt met een kolkende zaal en

de Architect, oktober 2015 | 3332 | de Architect, oktober 2015

Thema: Architect als ondernemerEssay

ProcesRats keren architectuur om

“Architectuur is een bij uitstek collectieve onderneming waarin je elementen met elkaar kunt delen”

V.l.n.r. Jan Peter Wingerder, Hans van der Heijden, Floris Cornelisse, Job Floris

Page 4: Proces Vernieuwing vanuit Foto Stijn Bollaert architectuur ... · Prangende vragen voor ons waren hoe je een opdracht-gever benadert, hoe je onderhandelt met een kolkende zaal en

de Architect, oktober 2015 | 3534 | de Architect, oktober 2015

ProcesRats draaien architectuur om

Thema: Architect als ondernemerEssay

Kay FiskerDe Deense architect Kay Fisker (1893-1965) geldt als één van de boegbeelden van het Deense functionalisme. Fisker was professor aan de Koninklijke Deense Kunstacademie en gastprofessor aan de Massachusetts Institute of Technology. Zijn bekendste project is het masterplan voor de Aarhus Universitet, dat hij samen C.F. Møller, Povl Stegmann en Carl Theodor Sørensen ontwierp.

Algemeen Uitbreidingsplan van Cornelis van Eesteren, dan valt op dat vrijwel geen woord wordt vuilgemaakt aan de uitvoering. Het is een passieve fase die volgt op dat deel van het proces waarin vooral hemelbestormende ideeën worden gevormd.Niets is echter minder het geval. De uitvoering kan wel degelijk veranderen en wel op heel uiteenlopende wijzen. Materialen kunnen verouderen, aannemers kunnen er de brui aan geven enzovoort. Je moet je als architect dus wel actief verhouden tot de uitvoering, door te koppelen, te bemiddelen en te vertalen met deze wereld. Dit lijkt ook het hart te vormen van de opvattingen die zich in de boezem van de Rats hebben uitgekristalliseerd. Het idee dat je van een concept een deugdelijk gebouw kunt maken en dat je niet hoeft te acteren in de uitvoering, is deze groep in ieder geval geheel vreemd.Jan Peter Wingender van Office WinHov, de architect die de architectonische traditie op een zeer assertieve manier verder brengt in de bouwpraktijk, zet dit op een scherpe manier neer: “Wij materialiseren niet het concept, maar conceptualiseren het materiaal. We keren het dus om. Architectuur bestaat niet buiten het bouwen om. Als je het laatste wegsnijdt uit de architectuur, houd je niets over. Ideeën zijn dan richtingsloos en kunnen geen vorm meer vinden in een betekenisvol geheel. Onze positie is in de praktijk uitgekristalliseerd en bloeide op vanuit de onrust die we voelden jegens de wereld van beelden en ideeën.” Ook bij Floris Cornelisse van Happel Cornelisse Verhoeven, wellicht de meest getalen-teerde architect van de Rats, ligt het materiaal vanaf het eerste projectbegin direct op tafel. “Dat komt omdat we werken vanuit de context of omgeving van de plek waar we aan het bouwen zijn. We ontwerpen met een grote realiteitszin, we vragen ons steeds af hoe je het construeert. Een gebouw maakt altijd deel uit van de stad en zal daar in materiaal, textuur en tactiliteit op inspelen. Deze interesse is er eerder dan een vooraf vastgelegd ruimtelijk idee.”Jan Peter Wingender spreekt van een autonome lijn die het werk van zijn bureau doorklieft. “Als ik bezig ben met een opgave, komt direct een brede onderstroom van materiaaltoepassingen en -associaties op gang. Ook zijn er ideeën die opborrelen en nog een project moeten vinden. Ik ervaar dat zelf als een rijke manier van werken die niet alleen pragmatisch maar ook poëtisch is en een theoretische kant kent.” Bouwen is voor de Rats geen noodzakelijk kwaad. Ze nemen hiermee een andere houding in tegenover het bouwproces dan veel van hun tijdgenoten. Conflicten met aannemers sluiten ze niet uit, maar altijd is er het besef dat ze elkaar nodig hebben.

De ambitie van de makerHans van der Heijden plaatst de afstand die de groep aanhoudt ten opzichte van het conceptualisme, ook in het kader van de strijd die je moet leveren om architect te worden. Het conceptualisme functioneerde goed in een tijd waarin architecten op beeld concur-reerden met elkaar en andere ‘imagineers’. Dat gebeurde vooral in het kader van grote projecten waarmee ambitieuze gemeenten in samenwerking met de markt bepaalde stukken stad probeerden opnieuw te ontwikkelen. Het werkte echter niet in de stads-vernieuwing waarin Van der Heijden samen met zijn toenmalige partner Rick Wessels een praktijk opbouwde. Rem Koolhaas had destijds als geen ander door dat dankzij de opkomst van de ludieke economie de condities waren gewijzigd. Het bezwaar van Van der Heijden bij Koolhaas’ positie is dat hij die gewijzigde condities weliswaar omhelsde, maar niet naar zijn hand wist te zetten. “Ik wil als architect aan stedelijke problemen werken. Aan iets wat ertoe doet, aan de massa van de stad. Toen we ons met stedelijke vernieuwing gingen bezighouden, vroegen we ons af welke architectonische taal adequaat zou zijn. Inspiratie hiervoor vonden we vooral in andere Europese steden. In onze praktijk waren niet de beeldvragen, maar de operationele kant onze eerste zorg. Prangende vragen voor ons waren hoe je een opdracht-

gever benadert, hoe je onderhandelt met een kolkende zaal en hoe je productieprocessen van afstand aanstuurt, aangezien je als architect niet meer op de bouw staat om aan- wijzingen te geven. Zeker in de beginjaren was dat een eenzame strijd.”Die zoektocht naar inspiratie is van belang om niet te verzanden in wat Jan Peter Wingender ‘plat pragmatisme’ noemt. Immers, als je een positie wilt verwerven in een bouwproces, zul je ook de taal van de uitvoerende partijen op zijn minst moeten kennen en liefst beheersen. Door geen positie als autonome architect te claimen en door afstand te nemen van het idealisme waarbij je je terugtrekt in een zuivere ideeënwereld, loop je als architect een flink risico. Wingender is zich daarvan zeer bewust. “Om te voorkomen dat je weg-glijdt in het bouwproces, is schrijven en onderwijs geven erg belangrijk.”In 1996 won biq stadsontwerp, het toenmalige bureau van Hans van der Heijden, in Engeland een Europanwedstrijd waaraan een opdracht vastzat. Van der Heijden herinnert zich nog goed zijn eerste ontmoeting met Steven Bates en Jonathan Sergison. “Die ver-telden en schreven hoe je gebouwen van gipsplaat maakte. Van hun gipsplaattheorie heb ik ontzettend veel geleerd. In een gipsplaathuis kan een kamer elke vorm krijgen, want ze hoeven niet de omhulling te volgen. Dit is een wezenlijk architectonisch thema dat terug-gaat op Semper. Maar het is tegelijkertijd pure pragmatiek en hier & nu. Het ging bij hen ook over goedkoopte. Met dit verhaal maakten zij iets kenbaar in een breder maatschap-pelijk veld. Dus als je mij vraagt wat je nodig hebt om architect te worden, dan zijn het dit soort verhalen.”

Architectuur en traditieDe Rats proberen zich actief te verhouden tot de uitvoering, door met deze wereld te kop-pelen, te bemiddelen en te vertalen. Het is daarom niet verwonderlijk dat ze een geheel andere verhouding tot de traditie zoeken. Tradities hebben immers alleen bestaansrecht als ze zich weten te emanciperen. Dit kan leiden tot de verdwijning van een traditie, maar ook tot een herleving ervan door te komen tot een nieuwe visie erop en de omgang hiermee. In Nederland kwam in het eerste decennium van deze eeuw het traditionalisme op, volgens sommige critici te beschouwen als de dominante stroming van deze tijd.3 Dat is wellicht wat veel van het goede, maar zeker is wel dat deze bouwstijl het tijdperk van spe-culatie en overproductie het beste typeert. Kenmerkend voor deze benadering is dat het beeld aan het publiek het idee van een traditie wil teruggeven, dan wel retroactief in het leven wil roepen. Maar ook is een meer vruchtbare relatie tot het verleden denkbaar. Daarbij bestaat het verleden uit objecten met uiteenlopende opvattingen die discussie oproepen en voortstuwen. Ze transformeren betekenissen in plaats van ze te verankeren in een denkbeeldig verleden. In deze richting wijst ook de belangstelling van de Rats voor referenties.Voor een deel heeft dat te maken met de belangstelling van de Rats voor taal. Of liever gezegd voor het terugvinden van een verloren taal. Volgens Job Floris willen de Rats begrippen herformuleren waarmee ze zijn opgegroeid en nuanceringen aanbrengen. Een van die begrippen is het woord experiment. “Experiment wordt in Nederland al snel geïnterpreteerd als een acrobatisch nummer, terwijl experimenten met baksteen of beton ook een geheel andere dimensie kennen. Dat betekent niet dat zaken als maatschappij en context minder belangrijk zijn. Het herdefiniëren van vastgeroeste principes waarin het concept heilig is verklaard, is van groot belang. Dat komt in eerste instantie over als een vernauwing van het vak, maar creëert juist een enorme rijkdom aan mogelijkheden. Die boren we aan door vooruit te gaan en terug te kijken. Dat is de weg van een evolutie in plaats van een revolutie.”Doordat de Rats de legitimatie voor hun architectuur vooral binnen en niet buiten de

Josef FrankJosef Frank (1885-1967) studeerde architectuur in Wenen. Hij was medeoprichter van de Werkbund (1919) en initiator van de Werkbundsiedlung (1932) in Wenen. In zijn woningbouw zette hij zich af

tegen de gemeentelijke superblokken en was hij voorstander van Siedlungen. Ook keerde hij zich tegen de decoratieve gevel ten faveure van een meer functionele benadering. In 1933 emigreerde hij

naar Zweden waar hij in 1939 het staatsburgerschap verkreeg.

Page 5: Proces Vernieuwing vanuit Foto Stijn Bollaert architectuur ... · Prangende vragen voor ons waren hoe je een opdracht-gever benadert, hoe je onderhandelt met een kolkende zaal en

de Architect, oktober 2015 | 3736 | de Architect, oktober 2015

Thema: Architect als ondernemerEssay

ProcesRats keren architectuur om

“Door ons te beperken in het materiaal dat we gebruiken, ontsnappen we aan retroarchitectuur, traditionalisme en vormwillekeur”

Page 6: Proces Vernieuwing vanuit Foto Stijn Bollaert architectuur ... · Prangende vragen voor ons waren hoe je een opdracht-gever benadert, hoe je onderhandelt met een kolkende zaal en

de Architect, oktober 2015 | 3938 | de Architect, oktober 2015

ProcesRats draaien architectuur om

Thema: Architect als ondernemerEssay

Giovanni MuzioGiovanni Muzio (1893-1982) was een Italiaanse architect uit Milaan, die aan de wieg stond van

de Novecento-architectuur. In zijn bakstenen gebouwen bracht hij klassieke en moderne elementen samen. Tot 1963 was Muzio docent aan de Politecnico di Torino en de Politecnico di Milano.

taling die verscheen bij het Any Instituut van Peter Eisenman. Door de inspanningen van Umberto Barbieri kwam later voor Nederlandse architecten een goede vertaling beschik-baar.De architectuur van de stad is een merkwaardig boek, in de zin dat er niet veel structuur in zit, bepaalde argumenten talloze malen worden herhaald en de architect niet echt tot duidelijke conclusies komt. De Franse criticus Francoise Choay karakteriseerde het boek ooit als een anthologie, een verzameling elementen die op een weinig systematische manier bij elkaar waren gezet. In het boek wordt dan ook geen theorie geformuleerd. Eerder is het zo dat de auteur een nieuwe praktijk voor de architect blootlegt. Rossi lijkt in De architectuur van de stad vooral een nieuw toekomstperspectief of horizon te schetsen ten opzichte van de moderne architectuur.5

De Rats lijken zich nauwelijks bewust te zijn van de impact die Rossi met dit boek heeft gehad. Desgevraagd vertelt de groep meer verwantschap te voelen met de Zwitserse archi-tect Roger Diener die in de jaren tachtig vruchtbare bezoeken aan Nederland aflegde en hier toen ook veel bouwde. De Rats beschouwen hem als een van de weinige architecten die het bouwen weet te koppelen aan een theorie van de architectuur van de stad. In hun bewondering voor zijn werk speelt mee dat zijn bureau een commerciële machine met een enorme productie is, maar daarbij een vocabulaire hanteert dat sterk experimenteel van karakter is. Ze betreuren het dat deze positie destijds in de architectonische cultuur geen grotere weerklank heeft gekregen.De Rats beschouwen de stad, behalve als een sociaal product, ook als een gebouwd pro-duct. Historisch gezien zijn volgens Jan Peter Wingender architecten als Jo Coenen, Francine Houben en Bob van Reeth te beschouwen als lichtende voorbeelden. Op dit moment werkt de groep aan een schaduwcanon met architecten die met een grote eigen-heid en gevoel voor moderniteit de traditie voortzetten. Architecten als Kay Fisker, Josef Frank, Fernand Pouillon, Giovanni Muzio en Fritz Höger maar ook de Rotterdamse architect Adrianus van der Steur maken hiervan deel uit. Aan Luigi Snozzi ten slotte ont-lenen ze het idee dat het gebouw onderdeel is van de stad en zijn kracht ontleent aan de plek waar het staat. Om dit potentieel van de stad te ontdekken bezochten we onlangs gezamenlijk enkele recente gebouwen van de Rats in de periferie van Nederland en de Nederlandse stad. Volgens Jan Peter Wingender gaan alle vier gebouwen heel sterk over de plek waarop ze staan. “Nu ik Nieuw Bergen bijvoorbeeld heb gezien op zijn plek, begrijp ik waarom het is zoals het is. Monadnock laat het altijd met een zekere abstractie zien, maar het gebouw is eigenlijk alleen te begrijpen als onderdeel van het dorp. Het project is extreem con-textueel, terwijl het tegelijkertijd autonoom is in zijn verschijningsvorm.” Hans van der Heijden schreef mij in de voorbereiding op dit artikel dat architectuur er goed aan doet niet hele stukken stad uit te sluiten. “De wereld verstedelijkt. Het dorp, de buitenwijk en de binnenstad raken verbonden met elkaar in grootschalige netwerken. Al die stukken stad verdienen het om als volwaardig ontwerpprobleem in het architectonisch domein gebracht te worden. De hedendaagse architectuur wordt geproduceerd met een veelheid aan technieken. Deze zijn wederom allemaal gelijkwaardig, maar worden steeds gewogen op hun concrete stoffelijke effect in het gebouw.”Deze inclusieve stad sluit voor de Rats derhalve niets uit, en dat betekent dat ze hun werk-veld groter zien dan slechts het repareren van de stad zelf. Floris Cornelisse: “We denken ook aan het publieke interieur van de stad als architectonische opgave, aan het silhouet van de ommelanden en de civiele kunstwerken ervan en, last bot not least, aan de auto-nomie van landschappelijke gebouwen daaromheen.” In nauw onderling overleg maakt de vriendengroep speciaal voor dit artikel een vedute die dat samenspel laat zien.Op dit vlak voelen de Rats grote verwantschap met die architecten en stedebouwkundigen

architectuur zoeken, is de neiging tot introspectie groot. Daarbij gaan ze op een manier met referenties om anders dan in de jaren tachtig gebruikelijk was. Rem Koolhaas stapte bijvoorbeeld met veel referenties het vak in, maar was tijdens zijn vorming als architect vooral bezig zich van die referenties te ontdoen. De Rats houden daarentegen sterk reke-ning met wat achter hen is gebeurd, juist om daar iets eigentijds van te maken. Niets wordt daarbij uitgesloten, het kan zowel iets zijn wat ze hebben gezien op reis, wat je leest in een boek of tegenkomt in een tijdschrift. Alles in die zin is architectuur. Ze vormen referenties die overigens pas bestaan bij de gratie van het feit dat je ze cultiveert. Architectuur is een bij uitstek collectieve onderneming waarin je elementen met elkaar deelt en uitdraagt. Job Floris ontwaart twee lijnen in het gebruik dat de Rats van referenties maken. “Toen we besloten dat het bezoekerscentrum op de Veluwe een landhuis zou worden, gingen we die ook bestuderen. Als we torens bouwen, onderzoeken we die traditie. Wel ontwikkelen we daarbij onze voorkeuren, gekoppeld aan onze interesse voor materialiteit en massa.” Maar er is tegelijkertijd een andere lijn, door Floris benoemd als “fascinaties die uit de lucht komen vallen, die je aanspreken en die niet direct operationeel zijn. Een heel ranke toren die eruit ziet als een huis. Vreemde hybrides die je enorm intrigeren. Soms keren deze referenties terug in je werk, vaak ook niet.”Hans van der Heijden herkent zich in dit beeld. “Wat ik op mijn vakanties doe is foto’s maken, bijvoorbeeld van een kerk die in vijf verschillende stijlen is gemaakt. Dan zie ik allerlei waanzinnige botsingen die voor mij buitengewoon interessant zijn. Deze hebben in de geschiedenis altijd plaatsgevonden, maar bevinden zich tegelijkertijd in een conti-nuüm van materialen en constructies. Het is niet zo dat dit nu niet meer bestaat, maar het vereist wel een ethische stellingname. Je moet je afvragen hoe je daarmee omgaat. Accepteren we het of gaan we een nieuw continuüm zoeken?” Op dit punt begint zich een nieuwe architectuuropvatting uit te kristalliseren. Floris Cornelisse bepleit een architectuur uit één stuk, een architectuur die niet uit elkaar valt en die fragmentatie ondervangt die de huidige architectuur zo kenmerkt. “We zoeken naar zo’n architectuur uit een stuk in de eerste plaats door middel van materiaal en autonomie van het gebouw. Onze school in Mechelen staat daar symbool voor. Vaak ligt een oplossing ook mooi verscholen in de typologie en blijkt die zo goed te werken, dat een andere ruim-telijke oplossing de plank misslaat.”De vraag is of dit wordt gezien, in de eerste plaats door de vakgemeenschap die voor het grootste deel nog altijd conceptueel is georiënteerd. Jan Peter Wingender wijst op de grote herkenbaarheid van zijn gebouwen, in de manier waarop ze worden ontvangen en gebruikt. “We hanteren daarvoor een lastig begrip als vanzelfsprekendheid. Het gemak waarmee gebruikers zich een gebouw toe-eigenen, hangt daar sterk mee samen. Inspiratie is voor zowel de maker als de beschouwer van belang. In de schilderkunst is het niet anders. Dat maakt ons werk ook saai.”Floris Cornelisse vergelijkt het met de praktijk van de jazzmuziek. “Iemand als Miles Davids speelt met veel discipline. Maar ook met dissonanten, met iets wat net uit de pas loopt. Als luisteraar zie je dit snel over het hoofd. Dat is met onze architectuur ook het geval. De afgeronde hoeken van de entree van de school beschouw ik als een dissonant in een verder rationeel systeem. Free jazz in staccato is leuk en biedt voor mij als architect een klein plezier.”

Fascinatie voor de stadIn 1966 verscheen het boek De architectuur van de stad van de Italiaanse architect Aldo Rossi.4 In de jaren zeventig was een niet al te beste Duitse vertaling beschikbaar, ver-schenen in de legendarische boekenreeks Bauwelt Fundamente van Ulrich Conrads. Pas in de jaren tachtig konden architecten met dit traktaat kennismaken via de Engelse ver-

Fernand PouillonDe Fransman Fernand Pouillon (1912-1986) was actief als architect, stedebouwkundige, aannemer en schrijver. Hij ontwierp moderne onderwijs-, cultuur- en residentiële gebouwen, waarbij vooral zijn naoorlogse woningbouwprojecten bekendheid genieten. Een voorbeeld hiervan is het wooncomplex La Tourette in Marseille aan de oude haven van de stad.

Page 7: Proces Vernieuwing vanuit Foto Stijn Bollaert architectuur ... · Prangende vragen voor ons waren hoe je een opdracht-gever benadert, hoe je onderhandelt met een kolkende zaal en

40 | de Architect, oktober 2015

ProcesRats keren architectuur om

die zich het Engelse ‘Catch and Steer’ eigen lijken te hebben gemaakt.6 Jan Peter Wingender: “Zij bekijken alles op hun toekomstwaarde en sluiten daarbij niets uit, of het nu een Victoriaans stadhuis is of een torenflat uit de jaren zeventig. Zij accepteren de stad in al haar facetten en kijken daar ongedwongen naar. Zo zijn ze in staat om in de meest uiteen-lopende condities een antwoord te formuleren en hoeven ze niets uit te sluiten.” De Rats willen dat ook. Als je de stad als object van interventie ziet, dan zul je rekening moeten houden met tal van dimensies. De Rats reppen van een veelkleurige stad. Hans van der Heijden ver- duidelijkt deze notie aan de hand van de naoorlogse stad. “Veel architecten flirten met de stad, maar de vraag is om welke stad het gaat. In Zaandam werken architecten als Sjoed Soeters, Wilfried van Winden en Winy Maas aan een ideaalvoorstelling van de stad. Mijn programma heeft echter een sterk activistische kant. Vijftig procent van alle woningen is na de Tweede Wereldoorlog gebouwd. De naoorlogse stad is dus omvangrijk, maar we kennen haar slecht. In de naoorlogse stad bestaat een ander idee van schaal, er is meer repetitie en de eenheden zijn groter. Over deze stad maak ik me ernstige zorgen. De manier waarop je kunt interveniëren, hangt bijvoorbeeld sterk af van de portfolio van een corporatie. Die stad werkt anders en de manier van ingrepen ook. Je begrijpt Ommoord niet door er een middag doorheen te lopen. Het vergt een langdurig commitment.”

Van additie naar reductieDe stad is alleen kenbaar door de materialiteit ervan te accepteren en inderdaad ‘niets uit te sluiten’. Inzet daarbij is de structuur op het spoor te komen die betekenis geeft aan de elementen. Daarbij werken de Rats van het algemene naar het bijzondere. Op dit punt aangekomen lijkt de schatplichtigheid aan Rossi nauwelijks te ontkennen. Job Floris ver-klaart althans dat de Rats “een heel duidelijke beperking kiezen in het materiaal dat ze willen gebruiken. We reduceren om te ontsnappen aan retroarchitectuur, traditionalisme en vormwillekeur. Alleen op deze manier kunnen we onderdeel uitmaken van het nu.” Aan deze intentie met beperkte middelen maximale zeggingskracht te bereiken, zit vol-gens Wingender ook een sterk operationele kant: “Je moet als architect in het spel van het bouwen overeind zien te blijven. De architecten van de vorige generatie werken precies andersom. Zij voegen in het bouwen steeds meer ideeën toe en zullen nooit met twee details een gebouw proberen op te lossen. Dat maakt ze kwetsbaar in het bouwproces. Onze aandacht voor materiaal en typologie en de zoektocht naar de essentie daarvan is beslist een manier om in het bouwproces overeind te blijven.” De manier waarop Hans van der Heijden zijn project voor de Oranjeboomstraat een metselwerkgevel geeft, vindt Wingender een goed voorbeeld. “Hij maakt erkers door de steen simpel een kwartslag te draaien. Met zo’n operationele houding kun je op de bouwplaats dingen voor elkaar krij-gen. Het is een manier van werken maar ook een modus operandi om overeind te blijven in het bouwproces.”De toekomst van de architectuur bevindt zich volgens de Rats in het integrerende vermo-gen van de architect. Hans van der Heijden, zonder enige twijfel de denker en katalysator van de vriendengroep, zegt: “Wat een architect doet, is integreren. Niemand anders in de bouwkolom doet of kan dat. Architecten zijn de enigen die het tegelijkertijd over programma, constructie, typologie, materialiteit en geschiedenis kunnen hebben. Een architect kan op heel veel velden tegelijk schakelen. De vraag is dus vooral hoe de disci-pline dit vermogen in zijn voordeel kan aanwenden, terwijl de druk op dit moment nu juist is hiervan af te zien.”

1. David Byrne, How Music Works (2013),

Nederlandse vertaling Hoe Muziek werkt, 2014.

2. Van de vier Rats is Hans van der Heijden de

enige die het rationalisme actief heeft ver-

werkt. Zie zijn essay ‘The Heroism of

Rationalism?’, opgenomen in: Andrew

Peckham en Torsten Schmiedeknecht (red.),

The Rationalist Reader, 2013. Deze opvatting

lijkt echter voor de Rats geen rol te spelen.

3. Bernard Hulsman, Double Dutch.

Nederlandse architectuur na 1985, 2013.

4. Aldo Rossi, L’architettura della città, 1966.

5. baukuh, Due saggi sull’ architettura, Sagep

Editori, p. 64.

6. ‘Catch and steer’ is het motto van een ont-

werpbenadering die uitgaat van aanwezige

investeringsstromen en bouwinitiatieven,

deze probeert te bundelen en versterken en

zo te benutten voor het uitlokken van nieuwe

investeringen. Zie Hans van der Heijden,

‘Catch and Steer. Deel A, ontwerpmethode’,

typoscript, 24 p., 20 augustus 2014.

Gezicht op Delft met fantasieloggiaDaniël Vosmaer (1622-na 1666) maakte in 1963 het schilderij Gezicht op Delft met

fantasieloggia. In het werk past Vosmaer de – voor die tijd – nieuwe perspectieftechniek toe, waarvan de uitvoering nog wat gebrekkig is.

Dit schilderij is in het bezit van Museum Prinsenhof in Delft.

Page 8: Proces Vernieuwing vanuit Foto Stijn Bollaert architectuur ... · Prangende vragen voor ons waren hoe je een opdracht-gever benadert, hoe je onderhandelt met een kolkende zaal en

de Architect, oktober 2015 | 41

Thema: Architect als ondernemerProjectpresentatie

Opdrachtgever prijsvraag gemeente Middelburg,

Middelburg

Opdrachtgever bouwopdracht Woongoed Middelburg,

Middelburg

Ontwerp Office Winhov, Amsterdam

Projectarchitect Joost Hovenier

Aannemer Heijmans Woningbouw, Grijpskerke

Bruto vloeroppervlakte 3.980 m2

Programma 27 appartementen, drie woon-zorggroepen

voor ouderen, zorggebouw

Datum voorlopig ontwerp 2008

Oplevering 2015

Tekst

Marieke Giele

Beeld

Stefan Müller

Zorgcomplex Maisbaai in MiddelburgOffice Winhov

In de Dokhaven in Middelburg bouwde de voc in de zeventiende en achttiende eeuw honderden Oost-Indiëvaarders. Tegenwoordig vormt dit

gebied een grensstrook tussen twee verschillende stedelijke structuren. Aan de ene zijde ligt de Kinderdijk met zijn oude pak- en herenhuizen.

Aan de andere zijde ligt de jarentachtigwoonwijk Maisbaai, naar een stedebouwkundig ontwerp van Aldo van Eyck.

Op dit grensgebied ontwierp Office Winhov een

nieuw woonensemble voor de socialehuursector

en voor de groepszorg van mensen met een

psychogeriatrische aandoening. De vier nieuwe

gebouwen benadrukken het einde van de

Dokhaven en sluiten door de verschillende groot-

ten goed aan bij de bestaande bebouwing in de

omgeving. De open ruimten zorgen tevens voor

een verfijning van het stedelijk weefsel.

De diversiteit van de functies komt samen door de

overkoepelende architectuur van licht hellende

daken en de bakstenen gevels. Dit zorgt ervoor dat

de verschillende onderdelen één geheel vormen,

waar de stedelijke structuur tussendoor loopt.

Belangrijke opgave voor de architecten was de

groepswoningen een normale huiselijke sfeer te

geven. Deze bewoners hebben namelijk een veilige

omgeving en goede zorg nodig, waardoor zij aan

hun huis gebonden zijn. Om deze reden hebben

alle woonkamers grote ramen met uitzicht op de

haven en het centrale plein.

De bovengelegen huurwoningen beschikken

eveneens over grote ramen, die veel lichtinval op-

leveren. Samen met de bakstenen balkons zorgt dit

voor een ruimtelijk appartement dat de relatie

aangaat met de omgeving.

Begane grond in de situatie

Page 9: Proces Vernieuwing vanuit Foto Stijn Bollaert architectuur ... · Prangende vragen voor ons waren hoe je een opdracht-gever benadert, hoe je onderhandelt met een kolkende zaal en

42 | de Architect, oktober 2015 de Architect, oktober 2015 | 43

ProcesZorgcomplex Maisbaai in Middelburg

Thema: Architect als ondernemerProjectpresentatie

SquaresDronningegården is een naoorlogs, modernistisch wooncomplex in Kopenhagen van Kay Fisker in samenwerking met C.F. Møller en Svenn Eske Kristensen. De functionalistische architectuur wordt gekenmerkt door slanke, hoge gevels rondom een centrale stedelijke ruimte. Deze opzet is geïnspireerd op de ‘squares’ die in Engelse steden zijn aangelegd.

Het zorgcomplex Maisbaai accentueert het einde van de Dokhaven.

Vanuit de woningen hebben de bewoners een mooi uitzicht over de haven.

Page 10: Proces Vernieuwing vanuit Foto Stijn Bollaert architectuur ... · Prangende vragen voor ons waren hoe je een opdracht-gever benadert, hoe je onderhandelt met een kolkende zaal en

44 | de Architect, oktober 2015 de Architect, oktober 2015 | 45

ProcesBSGO De Spreeuwen in Mechelen (b)

Thema: Architect als ondernemerProjectpresentatie

BSGO De Spreeuwen in Mechelen (b)Happel Cornelisse Verhoeven Architecten

Basisschool De Spreeuwen is gelegen op een langwerpig kavel aan de Leuvensevaart in Mechelen. De kleuterschool is door de jaren heen verschillende malen uitgebreid, wat heeft geresulteerd in een bonte aaneenschakeling van gebouwen en pleinen. Voor een uitbreiding kreeg Happel Cornelisse Verhoeven Architecten de opdracht om tien nieuwe kleuterklassen en een overdekt speelplein aan het complex toe te voegen.

Opdrachtgever Gemeenschapsonderwijs Vlaanderen,

Brussel

Ontwerp Happel Cornelisse Verhoeven Architecten bv,

Rotterdam

Adviseur constructie BAS BVBA, Leuven

Adviseur installaties SB Heedfeld, Riemst

Adviseur akoestiek Daidalos Peutz, Leuven

Aannemer IBO NV, Heffen

Serrebouw De Clerq Industriebouw, Lochristi

Tekst

Marieke Giele

Beeld

Stefan Müller

Deze opdracht is door de architecten aangegrepen

om van het bestaande heterogene weefsel en het

nieuwe programma één geheel te maken. Hiervoor

leggen zij de nieuwe lokalen gespiegeld tegen het

huidige kleuterblok aan, zodat één langgerekte

school ontstaat en het aantal bouwvolumes

beperkt blijft.

In het centrum van de nieuwe school, waar oud en

nieuw samenkomen, bevindt zich de hoofdentree

van het gebouw. Deze komt uit op de twee over-

dekte binnenhoven van de school die de kleuter-

klassen ontsluiten. De binnenhoven, oftewel de

bestaande gymzaal en een nieuwe buitenspeelkas,

functioneren als het collectieve hart van de school,

waar ouders en kinderen elkaar ontmoeten en de

seizoenen langzaam passeren.

Het bestaande gebouw kenmerkte zich door de

verweerde betonstenen uit de jaren zeventig.

Desondanks bleek de school bouwkundig en

installatietechnisch prima geschikt voor uitbreiding

en renovatie. Daarnaast was de school bij haar

gebruikers geliefd om de gangloze plattegrond met

de multifunctionele ruimte in het midden en de

ruime klaslokalen die directe toegang geven tot de

omliggende buitenruimte.

Happel Cornelisse Verhoeven Architecten sluit

hierop aan door in de nieuwbouw de constructie,

bouwhoogten en geveldelen van het bestaande

gebouw over te nemen. Vervolgens laten zij de

beide vleugels samenvloeien door de gevel te

voorzien van een zandkleurige vertinlaag en een

rondgaande, betonnen dakrand. Ter hoogte van de

turnzaal en de buitenspeelkas hebben zij tevens

een stalen kroonlijst toegevoegd, waarin de naam

van de school te lezen is. Dit overkoepelende,

eenvoudige materialenpalet en de typologische

ingreep hebben uiteindelijk geleid tot een sterke

architectonische eenheid van oud en nieuw.

Happel Cornelisse Verhoeven Architecten laat oud en nieuw samengaan

in het zeventig meter lange schoolgebouw van bsgo De Spreeuwen.

Page 11: Proces Vernieuwing vanuit Foto Stijn Bollaert architectuur ... · Prangende vragen voor ons waren hoe je een opdracht-gever benadert, hoe je onderhandelt met een kolkende zaal en

46 | de Architect, oktober 2015 de Architect, oktober 2015 | 47

ProcesBSGO De Spreeuwen in Mechelen (b)

Thema: Architect als ondernemerProjectpresentatie

Noord-Hollands Archief, HaarlemIn de binnenstad van Haarlem ontwierp Happel Cornelisse Verhoeven Architecten van 2010 tot 2012 het Noord-Hollands Archief. Het complex bestaat uit drie aaneengeschakelde gebouwen rondom een centrale binnentuin. Hcva heeft de nieuwe gevel laten aansluiten bij de hoogte van de cordonlijsten van het voormalige weeshuis, waardoor de gebouwen samenvloeien.

1 entree

2 speelzaal

3 buitenspeelkas

4 klaslokaalDe nieuwe buitenspeelkas heeft een glazen dak dat verwijst naar de naburige glastuinbouw.

Begane grond (oude situatie)

Begane grond (nieuwe situatie)

1

14

4 4

4 4

4 4

4 4

4 4

3

2

4 4

44

4

4

4

2

Page 12: Proces Vernieuwing vanuit Foto Stijn Bollaert architectuur ... · Prangende vragen voor ons waren hoe je een opdracht-gever benadert, hoe je onderhandelt met een kolkende zaal en

48 | de Architect, oktober 2015 de Architect, oktober 2015 | 49

ProcesOranjeboomstraat in Rotterdam

Thema: Architect als ondernemerProjectpresentatie

‘Punt’ en ‘Komma’, Den HaagDe Portugese architect Alvaro Siza (1933) ontwierp van 1985 tot 1989 twee woningbouwprojecten

met 106 woningen in de Schilderswijk in Den Haag. De blokken beschikken – in Hollandse traditie – over metselwerk façades en Haagse portieken. Siza heeft hieraan met accenten in het

materiaal- en kleurgebruik op subtiele wijze verbijzonderingen toegevoegd.

Oranjeboomstraat in RotterdamHans van der Heijden Architect

De Oranjeboomstraat was ooit een lange, statige laan in de Rotterdamse wijk Feijenoord, waar beneden- en bovenwoningen de kerken en scholen in de straat flankeerden. Tijdens de stadsvernieuwingsperiode zijn veel van de panden vervangen of gerenoveerd, waarbij is afgestapt van de kenmerkende pandsgewijze opzet. Hans van der Heijden Architect brengt met de nieuwbouw van 42 socialehuurwoningen deze oorspronkelijke architectuur weer terug in het straatbeeld.

Opdrachtgever Woonstad, Rotterdam

Ontwerp Hans van der Heijden Architect [tot 1 juli

2014 biq stadsontwerp], Amsterdam

Medewerkers Hans van der Heijden, Sam van der

Heijden [HvdHA], Pieter Soetaert, Rick Wessels [biq]

Adviseur constructie Leen Brak, Gouda

Adviseur kosten Van der Ree & Vermeulen,

‘s-Gravenpolder

Aannemer Bouwbedrijf Frans Vink & Zn, Moordrecht

Programma 42 woningen met bijbehorende parkeer-

voorziening

Tekst

Marieke Giele

Beeld

Stefan Müller

De nieuwbouw aan de Oranjeboomstraat in Rotterdam sluit aan bij het

bestaande schoolgebouw en de daaraan grenzende dienstwoning.De typologie van de huizen kenmerkt zich door de twee voordeuren,

die leiden naar de benedenwoning dan wel de bovenwoning.

Page 13: Proces Vernieuwing vanuit Foto Stijn Bollaert architectuur ... · Prangende vragen voor ons waren hoe je een opdracht-gever benadert, hoe je onderhandelt met een kolkende zaal en

50 | de Architect, oktober 2015 de Architect, oktober 2015 | 51

ProcesOranjeboomstraat in Rotterdam

Thema: Architect als ondernemerProjectpresentatie

Het plan is gebouwd op twee kavels aan weers-

zijden van een oude school met een dienstwoning.

De nieuwe panden hebben elk twee voordeuren,

voor zowel de beneden- als de bovenwoning. Door

de verticale geleding krijgt de gevel een monumen-

taal karakter en is deze typologie in eerste instantie

niet zichtbaar. Hier komt de naam ‘huis met twee

deuren’ vandaan.

Hans van der Heijden Architect maakte gebruik

van verschillende soorten baksteen. De stevige

plint bestaat uit paarse stenen, die doorlopen in de

erkerachtige motieven. Boven de plint veranderen

de stenen van kleur en wisselen de bewerkingen

per blok. Hierdoor krijgen de panden elk een

individueel karakter, wat aansluit bij de historische

architectuur in de straat.

Aan de rechterkant van het schoolgebouw is een

doorsteek vrijgehouden die de Oranjeboomstraat

met het Rosepark verbindt. Met een fraai gedetail-

leerde tuinmuur is dit park gescheiden van het

achterterrein van de woningen, met onder andere

de tuinen, bergingen en parkeervoorzieningen.

Deze muur is doorgezet langs de tuin van de

school, waardoor een verbinding ontstaat tussen

de verschillende kavels.

Opdrachtgever concept-nl projectontwikkeling, Eindhoven

Ontwerp Monadnock, Rotterdam

Programma uitzichtspunt en horecagelegenheid

Oplevering mei 2015

Tekst

Marieke Giele

Beeld

Stijn Bollaert

Landmark Nieuw Bergen in Bergen (lb)Monadnock

Het noorden van Limburg kenmerkt zich door zijn uitgestrekte landschap van akkers, natuurgebieden en waterplassen. Ieder klein dorp is hier al van verre

zichtbaar door het silhouet van zijn kerktoren. De jonge woonkern Nieuw Bergen, ontstaan na de Tweede Wereldoorlog ten oosten van Bergen,

ontbrak het echter aan een dergelijk herkenningspunt. Monadnock kreeg daarom voor het dorpskernvernieuwingsplan de opdracht om een

markant torengebouw te ontwerpen.

Voor de erkers rondom de Franse balkons is gebruikgemaakt van een andere kleur

steen in een tegelverband, wat een extra architectonische finesse oplevert.

De dakranden zijn uitgevoerd met prefab betonnen

spuwers die het gevelbeeld versterken. De hoge, abstracte toren is al vanaf ver goed te herkennen in het open Limburgse landschap.

Page 14: Proces Vernieuwing vanuit Foto Stijn Bollaert architectuur ... · Prangende vragen voor ons waren hoe je een opdracht-gever benadert, hoe je onderhandelt met een kolkende zaal en

52 | de Architect, oktober 2015 de Architect, oktober 2015 | 53

ProcesLandmark Nieuw Bergen in Bergen (lb)

Thema: Architect als ondernemerProjectpresentatie

Fire Station #4, Columbus (VS)Robert Venturi (1925) en Denise Scott Brown (1931) ontwierpen in 1968 een nieuwe brandweerkazerne voor de stad Columbus in de staat Indiana. Van veraf is het gebouw te herkennen aan de slank ogende toren met het nummer ‘vier’ erop. Samen met het patroon van rode en witte baksteen geeft dit een monumentale uitstraling aan de kazerne.

Het gebouw, de Landmark, bestaat uit een combi-

natie van een lage onderbouw met daarboven een

toren van 25 meter hoog. Dit zorgt ervoor dat de

Landmark op een vloeiende manier aansluit bij de

directe omgeving, terwijl tegelijkertijd het nieuwe

marktplein als een duidelijk centrum van het dorp

wordt benadrukt.

Onderin het gebouw bevindt zich een horeca-

ruimte die een laagdrempelige ontmoetingsplek

voor de inwoners van Nieuw Bergen moet worden.

Daarnaast trekt de openbaar toegankelijke toren

toeristen naar het dorp, die vanaf hier tot ver over

het omringende landschap kunnen uitkijken. In de

avonden schijnt er licht door de opengewerkte

gevel van de toren, zodat het gebouw ook dan

opvalt in de omgeving. De Landmark is door

Monadnock uitgevoerd als een monolithisch

object, dat abstract is van veraf en intiem van

dichtbij. De stevige en heldere vormentaal krijgt

door het verfijnde groenrode baksteenpatroon een

subtieler, levendiger karakter. Daardoor verschijnt

de rijk gedecoreerde onderbouw als een tastbaar

huis, waar vervolgens twee abstractere volumen

zijn geplaatst.

Bezoekers komen af op de conventionele uitstra-

ling van de toren, maar worden vervolgens verrast

door de interessante functie die het gebouw

huisvest. Op deze manier heeft Nieuw Bergen met

de Landmark eindelijk een herkenbaar beeldmerk

in het Limburgse landschap.

De Landmark is onderdeel van het dorpskernvernieuwingsplan in Nieuw Bergen

en voorziet in de behoefte van een markant torengebouw voor het dorp.

Doorsnede A Doorsnede B

Begane grond Eerste verdieping