20
reeks door Gerard Westerman verschenen in EKB ' DICHTERBIJ' maandblad * *Evangelische Kerk Bourgoyen - Gent

Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

Page 1: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

reeks door Gerard Westerman

verschenen in EKB ' DICHTERBIJ' maandblad *

*Evangelische Kerk Bourgoyen - Gent

Page 2: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

'13 ONTMOETINGEN MET DE APOSTELEN' Mattias “De laatsten worden de eersten.” Ik kan mij voorstellen dat u wat bedenkelijk kijkt als u het opschrift leest, “dertien ontmoetingen’ er staat toch duidelijk in het Markus evangelie dat Jezus twaalf apostelen gekozen had? (Mark.3:14) Om dat te verklaren neem ik u mee naar het boek Handelingen waar we lezen dat het nodig was nog een apostel aan te stellen vanwege Judas’ dood. ‘En zij stelden er twee voor: Jozef, genaamd Barsabbas, die de bijnaam Justus had, en Mattias. En zij baden en zeiden: Wijs Gij, Here, die aller harten kent, die ene aan, die Gij van deze twee hebt uitgekozen, om de plaats van deze dienst en dit apostelschap in te nemen, waarvan Judas vervallen is om naar zijn eigen plaats te gaan. En zij lieten hen loten en het lot viel op Mattias en hij werd gekozen verklaard bij de elf apostelen.’ (Hand.1:23-26) Zie daar de reden tot aanstelling van Mattias. Het is vreemd dat we in de evangeliën niets horen over Mattias en toch is hij er vanaf het eerste uur erbij geweest. We weten dat omdat de voorwaarden om tot apostel gekozen te worden, aangehaald door Petrus, daarnaar duidelijk verwijzen. ‘Er moet dan van de mannen, die zich bij ons hebben aangesloten in al de tijd, dat de Here Jezus bij ons in- en uitgegaan is, te beginnen met de doop van Johannes tot de dag, dat Hij van ons werd opgenomen, één van hen met ons getuige worden van zijn opstanding.’ (Hand.1:21-22) De kerkvader Eusebius (263- 339?) weet ons nog te vertellen dat Mattias een van de zeventig geweest zou zijn. (Lukas 10) Volgens Handelingen 1 waren er honderdtwintig mensen aanwezig in een bovenzaal in Jeruzalem, mannen en vrouwen. Honderdtwintig: dat is twaalf keer tien, voor de joden een minimum om een zelfstandige gemeente te beginnen. Maar voor dat nieuwe Israël dat nu gaat beginnen, zijn ook twaalf apostelen nodig, twaalf stammen, twaalf zonen. En dus moet er een twaalfde apostel bij. De Bijbel laat ons in het ongewisse hoe het verder met Mattias is gegaan. Om meer van hem te weten te komen zijn we aangewezen op legenden. Hij heeft een eigen evangelie geschreven zegt, de één. Neen: hij heeft het orthodoxe pad verlaten, zegt de ander. Hij is in handen van kannibalen gevallen, weet een derde, waar hij vergiftigd werd; gelukkig kwam de apostel Andreas nog op tijd om hem te redden! Zijn schedel is ergens in Italië gevonden, zijn gebeente kwam twee keer boven water in het Duitse Trier, waar hij nog altijd wordt herdacht en geëerd. Veel legendevorming dus, waar we maar niet teveel geloof aan moeten hechten. Er worden in de Bijbel vaker mensen genoemd waarvan we weinig of niets weten, maar dat wil niet zeggen dat hun leven nutteloos is geweest. Ik verwijs slechts naar de brief aan de Korinthiërs waar we lezen over een broeder van wie we niets anders weten dan ‘wiens lof om zijn evangeliewerk door al de gemeenten (verbreid is). En dat niet alleen; hij is ook door de gemeenten als onze reisgenoot aangewezen bij dit liefdewerk, dat door ons tot eer van de Here zelf en tot betoning van onze bereidvaardigheid wordt verricht.’ (2 Kor.8:18-19) En wat te denken van het onbekend meisje uit 2 Koningen 5 die zo’n grote rol in het leven van Naäman heeft mogen spelen! Ook volgens de overlevering zou Mattias een gewelddadige dood gestorven zijn, zoals meerdere apostelen, door steniging in het jaar 63 in Jeruzalem. Anderen geloven dat hij door een bijl om het leven is gebracht, vandaar dat hij op het schilderij van Rubens met een bijl staat afgebeeld.

Page 3: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

Gerard Westerman 'Dichterbij' januari 2012

Page 4: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

'13 ONTMOETINGEN MET DE APOSTELEN'

Paulus ‘De minste van de apostelen’ Is het u opgevallen dat de titel is veranderd, van ‘dertien ’ in ‘veertien’ ontmoetingen? Ja, Paulus is erbij gekomen: ‘het allerlaatst is Hij ook aan mij verschenen, als aan een ontijdig geborene. Want ik ben de geringste der apostelen.’ (1 Kor.1:8-9) Hij is erbij gekomen niet als iemand die een ander zijn plaats moet innemen, zoals Matthias, maar met een speciale roeping en bediening. Aan Paulus was de prediking van het evangelie aan de onbesnedenen toevertrouwd was, aan Petrus die aan de besnedenen. (Gal.2:7) Maar kon Paulus wel behoren tot de kring van apostelen, voldeed hij wel aan de voorwaarden die daarvoor golden? Moest hij de Heer Jezus niet gezien hebben? In Handelingen 9 lezen we van die ontmoeting waar Paulus de Heer Jezus heeft gezien, toen hij op weg was naar Damascus. Hij beroept zich later ook op die ontmoeting. Bijvoorbeeld in de eerste brief aan de Korinthiërs lezen we: ‘Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften, en Hij is begraven en ten derden dage opgewekt, naar de Schriften, en Hij is

verschenen aan Kefas, daarna aan de twaalven. Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie het merendeel thans nog in leven is, doch sommigen zijn ontslapen. Vervolgens is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan al de apostelen; maar het allerlaatst is Hij ook aan mij verschenen, als aan een ontijdig geborene.’ (1Kor.15:3-8) Meerdere afbeeldingen uit de oudheid tonen ons de apostel Paulus met in de ene hand een zwaard, en in de andere Gods Woord, om daarmee zijn gruwelijk verleden te symboliseren, maar ook zijn bevlogenheid om het evangelie uit te dragen. Als de apostel Paulus zichzelf beschrijft dan verbloemt hij zijn verleden niet. Hij schrijft aan Timotheüs dat hij

‘vroeger een godslasteraar en een vervolger en een geweldenaar was’, en aan de gemeente te Filippi dat hij ‘naar zijn ijver een vervolger van de gemeente was.’ (1Tim.1:13; Fil.3:6) Hij was de ‘minste van de apostelen’ omdat hij de Gemeente had vervolgd. Hij kon het verleden niet veranderen, maar het verleden had Paulus wel veranderd, van een vervolger werd hij een verkondiger en verdediger van Christus! Er wordt gezegd dat Paulus 7800 km. te voet heeft afgelegd en 9000 km. per boot; hij heeft er nogal wat voor over gehad om het evangelie uit te dragen! Als we 2 Korinthiërs 11:23-28 lezen krijgen we daar een indruk van. ‘Dienaren van Christus zijn zij? – ik spreek tegen mijn verstand in – ik nog meer: in moeiten veel vaker, in gevangenschap veel vaker, in slagen maar al te zeer, in doodsgevaren menigmaal. Van de Joden heb ik vijfmaal de veertig- min-één-slagen ontvangen, driemaal ben ik met de roede gegeseld, eens ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een etmaal heb ik doorgebracht in volle zee; telkens op reis, in gevaar door rivieren, in gevaar door rovers, in gevaar door volksgenoten, in gevaar door heidenen, in gevaar in de stad, in gevaar in de woestijn, in gevaar op zee, in gevaar onder valse broeders; in moeite en inspanning, tal van nachten zonder slaap, in honger en dorst, tal van dagen zonder eten, in koude en naaktheid; (en dan), afgezien van de dingen, die er verder nog zijn, mijn dagelijkse beslommering, de zorg voor al de gemeenten.’ Geweldig, om zo’n apostel erbij te hebben! Gerard Westerman 'Dichterbij' februari 2012

Page 5: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

'13 ONTMOETINGEN MET DE APOSTELEN'

Judas Iskariot ‘De zoon des verderf.’ Heeft u ooit gehoord dat ouders hun kind ‘Judas’ noemden? Ik niet. Dat komt niet omdat de betekenis van die naam zo slecht is, het is de Griekse vorm van het Hebreeuwse Juda dat ’Godlover’ betekend, of volgens anderen: ‘de Here zal geprezen worden’. Nee, dat de naam Judas een slechte klank heeft komt omdat het leven van Judas zeer slecht is geweest, eigenlijk tegenovergesteld aan de betekenis van zijn naam! De Heer Jezus noemt hem in Johannes 17:12 ‘zoon des verderfs’ (vgl: 2 Thes.2:3). In verschillende Nederlandse uitdrukkingen wordt het verraderlijke karakter van Judas gebruikt, zoals in judaskus (kus van een verrader), judasgroet (valse groet), judasloon (verradersloon). Nog algemener betekent judassen het plagen of treiteren van iemand. Bij de roeping van de twaalf apostelen door de Heer Jezus lezen bij Judas’ naam de toevoeging: ‘die Hem ook heeft overgeleverd’ (Markus 3:19). Gedurende de tijd dat Judas deel uitmaakte van de groep apostelen die met de Here Jezus ‘ingingen en uitgingen’ (Hand.1:21), zien we het ware karakter van hem steeds duidelijker naar boven komen. Oppervlakkig gezien was hij gelijk aan de andere apostel, hij was samen met de anderen uitgezonden om het evangelie van het koninkrijk te prediken, twee aan twee. (Mark.6:7) Judas was de enige apostel die een duidelijke functie had binnen de groep van de apostelen; ‘hij beheerde de beurs’. (Joh.12:6; 13:29) De Nieuwe Vertaling zegt: ‘hij beheerde de kas en stal eruit.’ Geld speelde een grote rol in het leven van Judas zoals we weten. Dat Judas zijn ware aard nooit toonde, ook niet aan de Heer Jezus, blijkt uit het feit dat hij de Jezus nooit als Heer aansprak, maar altijd als Rabbi (Meester of Leraar). Het verbaast ons dat er in Judas’ houding nooit geen verandering is gekomen, als we weten dat hij aanwezig moet zijn geweest bij de meeste wonderen die de Heer Jezus verrichtte, bij alle woorden die Jezus sprak. Judas gaf ook geen acht op Jezus’ waarschuwingen toen Hij tegen de discipelen zei: ‘Heb Ik niet u twaalven uitgekozen? En een van u is een duivel’. (Joh.6:70) Hij liet zich niet gezeggen en daarom ging het van kwaad tot erger met hem. We verplaatsen ons in gedachten naar het laatste Pascha dat de Heer Jezus met zijn discipelen vierde, en lezen: ‘Toen het avond geworden was, lag Hij aan met de twaalf [discipelen]. En terwijl zij aten, zeide Hij: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u Mij verraden zal. En zeer bedroefd, begonnen zij, een voor een, tot Hem te zeggen: Ik ben het toch niet, Here? Hij antwoordde hun en zeide: Die zijn hand met Mij in de schotel heeft gedoopt, die zal Mij verraden. De Zoon des mensen gaat wel heen gelijk van Hem geschreven staat, doch wee die mens, door wie de Zoon des mensen verraden wordt. Het ware voor die mens goed geweest, als hij niet geboren was. Judas, zijn verrader, antwoordde en zeide: Ik ben het toch niet, Rabbi? Hij zeide tot hem: Gij hebt het gezegd.’ (Mat.26:20-25)

Page 6: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

Zoals gezegd, we zien bij Judas een voortschrijding van het kwaad. In Johannes 13:2 lezen we dat ‘de duivel reeds Judas, Simons zoon Iskariot, in het hart had gegeven Hem te verraden.’ Maar daar blijft het niet bij want in vers 27 lezen we: ‘en na dit stuk brood, toen voer de satan in hem.’ Hoe het verder is gegaan? Wel we horen uit de mond van Petrus: ‘Mannen broeders, het schriftwoord moest in vervulling gaan, dat de heilige Geest voorheen bij monde van David gesproken heeft aangaande Judas die de gids is geweest van hen, die Jezus gevangen namen; want hij werd tot ons getal gerekend en had aandeel aan deze bediening gekregen. Deze nu heeft een stuk grond verkregen voor het loon zijner ongerechtigheid en voorovergestort, is hij midden opengereten en al zijn ingewanden zijn naar buiten gekomen; en het is bekend geworden aan allen, die te Jeruzalem wonen, zodat dat stuk land in hun eigen taal Akeldama, dat wil zeggen, bloedgrond, heet.’ (Hand.1:16-19)

Gerard Westerman 'Dichterbij' maart 2012

Page 7: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

'13 ONTMOETINGEN MET DE APOSTELEN' Bartholomeüs ‘De grote onbekende.’ Slechts vier keer wordt de naam Bartholomeüs in de Bijbel vermeld, daar moeten we het mee doen. Toch wordt de naam van Bartholomeüs genoemd in de rij van de apostelen. Christus riep hen om Hem te volgen, ook deze Bartholomeüs. In het Koninkrijk van God is ‘onbekend’ niet hetzelfde als ‘onbetekenend’. Bartholomeüs hee' voor de dienst van Christus evenveel betekenis als Johannes en Paulus. Je hoe' geen beroemdheid te zijn om God en de mensen te dienen. Bartholomeüs betekent: zoon van Ptolomeüs. Omdat in de synop-sche evangeliën de naam van Bartholomeüs steeds volgt op die van Filippus, en de naam in het Johannes evangelie niet vermeld wordt, maar wel Nathanaël, die door Filippus tot Jezus werd geleid, gaan velen er van uit dat Bartholomeüs een bijnaam was voor Nathanaël. Onder de apocriefen van het NT zijn drie geschriften die op naam van Bartholomeüs staan. Het evangelie van Bartholomeüs, de Openbaring van Bartholomeüs en het Martelaarschap van Bartholomeüs. Het laatste geschrift is uit de 5e eeuw of later en de handelingen daarin vermeld spelen zich af in Ethiopië. Voor meer informatie over Bartholomeüs zijn we dus aangewezen op deze geschriften, maar die zijn verre van betrouwbaar. Het blijkt dat de legendevorming rond deze onbekende apostel ook overvloedig is. Er wordt gesuggereerd dat Bartholomeüs in Armenië, Mesopotamië en India werkte. In het midden van de eerste eeuw zou Bartholomeüs de dood hebben gevonden doordat men hem de huid afrok. Vooral het martelaarschap van Bartholomeüs trekt de aandacht. Op afbeeldingen zien we hem vaak met een hakmes of een vilmes afgebeeld. Dat heeft ermee te maken dat Bartholomeüs in Armenië levend gevild en onthoofd zou zijn, toen hij daar het evangelie verkondigde. De naam Bartholomeüs is ook bekend geworden door de zgn. Bartholomeüsnacht. De Bartholomeüsnacht (bloedbruiloft) was een massale moordpar-j op de Franse protestanten, die plaatsvond in de nacht van 23 op 24 augustus 1572. In de loop van de daaropvolgende maanden verspreidde zich een golf van geweld over heel Frankrijk, waarbij uiteindelijk ongeveer 20.000 protestantse Hugenoten de dood zouden vinden. De 24e augustus was de naamdag van Bartholomeüs, vandaar de naam. In de Bijbel blij' Bartholomeüs een onbekende figuur en ik ben geneigd te zeggen: gelukkig maar. Zijn betekenis ligt ook niet in het buitengewone van het martelaarschap, maar in het gewone van zijn werk als getuige van Christus. Zonder franje. Dat was alles en dat was genoeg. God geeft hem een plaats onder de apostelen ter wille van dat gewone werk. Gerard Westerman 'Dichterbij' april 2012

Bartolomeüs, met mes, zoals afgebeeld door Michelangelo in de Sixtijnse kapel

Page 8: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

'13 ONTMOETINGEN MET DE APOSTELEN' Judas Thaddeüs Lebbeüs ‘De stille in den lande’

Van Judas Thaddeüs ook wel Lebbeüs is maar weinig bekend. Zijn naam verschijnt bij de vermelding van twaalf apostelen (Mt 10:3, Mc 3:18). De tekst in Lk 6:16 luidt: “Judas, de zoon van Jakobus” (vgl. Hnd. 1:13). In Mt 10:3 luidt in veel handschriften “Lebbeüs bijgenaamd Thaddeüs.” Sommigen veronderstellen, dat de naam Thaddeüs louter gekozen is uit afschuw voor de naam Judas Iskariot. Voor alle duidelijkheid wordt hij steeds van Judas onderscheiden doordat bij diens naam steeds de vermelding wordt toegevoegd “die Hem ook heeft overgeleverd of verraden.” (Mt 10:3, Mc 3:18, Jh 6:71) Behalve de in Jh 14:22 vermelde vraag - “Judas, niet Iskariot, zeide tot Hem: Here, en hoe komt het, dat Gij

Uzelf aan ons zult openbaren en niet aan de wereld?” - weten we niets van Thaddeüs en zijn we aangewezen op berichtgeving uit de kerkgeschiedenis. Hij was waarschijnlijk niet iemand die graag op de voorgrond stond zoals bijvoorbeeld Petrus. En toch heeft hij een geweldige tijd meegemaakt, doordat hij als apostel het Evangelie heeft verkondigd, zieken heeft genezen en boze geesten heeft uitgedreven. (Mc 6:7-13) Hij was getuige van de hemelvaart van de Heer Jezus, en bad mee om de komst van de Heilige Geest. (Hnd 1, 2) Thaddeüs maakte deel van die groep mannen “die zich bij ons hebben aangesloten in al de tijd, dat de Here Jezus bij ons in- en uitgegaan is, 22 te beginnen met de doop van Johannes tot de dag, dat Hij van ons werd opgenomen, één van hen met ons getuige worden van zijn opstanding” (Hnd 1:21). Judas Thaddeüs: Een stille in den lande. Maar Jezus had hem nodig! Ook nu schakelt Jezus mensen in, stillen in den lande, niet op de voorgrond tredend… Waar Judas Thaddeüs uitgezworven is om het evangelie bekend te maken, is niet precies bekend. We lezen daar in de Bijbel niets over. We zijn, zoals gezegd, aangewezen op onzekere bronnen als legenden en zo. Zo zijn er berichten dat hij naar het noorden van Syrië is gegaan, Edessa in Turkije en dat hij na Jezus’ hemelvaart samen met Simon het evangelie ook in Mesopotamië en Perzië hebben verkondigd. Nog volgens een legende zou hij in Perzië zijn doodgeslagen met een knuppel en daarna onthoofd met een bijl. In Armenië is op zijn vermeend graf een kerk gebouwd, de Zwarte Kerk genoemd, die in het jaar 66 gebouwd is. De originele kerk werd verwoest in een aardbeving in 1319 en werd in 1329 herbouwd. Afsluitend kunnen we zeggen dat Judas Thaddeüs geen man van veel woorden was, maar wel van grote daden! Gerard Westerman 'Dichterbij' mei 2012

Page 9: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

'13 ONTMOETINGEN MET DE APOSTELEN' Thomas, genaamd Didymus “Eerst zien, en dan geloven!” De Aramese naam Thomas betekent ‘tweeling’, ‘Didymus’ in het Grieks. “Thomas dan, genaamd Didymus.” (Joh.11:16) “En Thomas, een der twaalven, genaamd Didymus.” (20:24; 21:2) Was de apostel Thomas werkelijk zo ongelovig toen hij tot de andere discipelen zei: “Indien ik in zijn handen niet zie het teken der nagels en mijn vinger niet steek in de plaats der nagels en mijn hand niet steek in zijn zijde, zal ik geenszins geloven.” (Joh.20:25) Waren de andere discipelen beter dan Thomas? Toen Maria Magdalena tot hen kwam en vertelde dat ze de Heer had gezien, geloofden zij immers ook niet. (Mark.16:11) “Deze woorden schenen hen als kletspraat en zij geloofden hen niet”, zegt Lukas. (Luk.24:11) En “daarna verscheen Hij in een andere gedaante aan twee van hen op de weg (de Emmaüsgangers), terwijl zij zich naar het land begaven. En ook die gingen heen om het aan de anderen te berichten. En ook die geloofden zij niet” (Mark.16:12-13) Alle discipelen waren “tragen van hart in het geloven!” (Luk.24:25) Wat geloofde Thomas wel en wat niet? Ik denk dat hij werkelijk geloofde dat de Heer Jezus “de weg, de waarheid en het leven was” (Joh.14:6), maar dat hij evenals de andere discipelen, twijfelde aan Diens opstanding uit de doden. Als de Heer Jezus acht dagen later tegen Thomas zegt: “Breng uw vinger hier en zie mijn handen en breng uw hand en steek die in mijn zijde, en wees niet ongelovig, maar gelovig” was dat voor hem voldoende om aan zijn opstandig te geloven. (Joh.20:27) We lezen niet dat hij ook werkelijk het lichaam van de Heer Jezus heeft aangeraakt. De juistheid van de afbeelding bij dit artikel valt dan ook te betwijfelen. Volgens overlevering trok hij na Pinksteren (Hand.2) naar Oost-Azië en preekte het evangelie onder de Parthen, Meden en Perzen en zou hij zelfs tot in India gekomen zijn. Christenen in de stad Goa in India beroepen zich erop dat Thomas in hun stad geleefd heeft en de christelijke kerk heeft gesticht. Thomas was een apostel die bereid was met de Heer Jezus te sterven (Joh.11:16) wat dan volgens een apocrief geschrift uit de 3de eeuw na Christus ook gebeurd is. Dit geschrift ‘de Handelingen van Thomas’ vertelt dat hij aan zijn einde kwam toen hij door vier pijlen werd doorboord en stierf. Maar het stof van zijn verbrande lichaam bleek in staat duivelen uit te werpen. Dit maakte zo grote indruk dat zelfs koning Misdeüs die hem ter dood had laten brengen, zich bekeerde. De ongewijde geschiedenis vertelt ons dat Thomas gestorven is in Chennai, in Oost- India op 3 juli 72. Gerard Westerman 'Dichterbij' juni 2012

Page 10: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

'13 ONTMOETINGEN MET DE APOSTELEN' Simon Petrus : ‘Quo vadis?’ Het aantal Schrigegevens over de apostel Petrus is overweldigend, van niemand anders van de apostelen weten we meer dan van hem. Dat maakt het ook zo moeilijk om een ‘kort’ artikel over hem te schrijven; waar te beginnen? De eigenlijke roeping tot de dienst gebeurde aan het meer van Gennézareth, waar de Heer Jezus hem zei: “Wees niet bevreesd, van nu aan zult gij mensen vangen” (Luk.51-11). Zou de apostel Petrus op dat moment begrepen hebben wat dat inhield? Ik geloof van niet, maar later zeker wel, wanneer we lezen dat als reactie op Petrus toespraak zich drieduizend mensen bekeerden (Hand.2:41). Petrus heeft grote dingen voor God mogen verrichten in zijn verdere leven. Nee, hij was niet hoog opgeleid, een eenvoudige visser, maar een machtig instrument in Gods hand. Deze twee uitersten vinden we terug in het boek Handelingen: ‘Toen zij nu de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes zagen en bemerkt hadden, dat zij ongeletterde en eenvoudige mensen uit het volk waren, verwonderden zij zich, en zij herkenden hen, dat zij met Jezus geweest waren’ (Hand.4:13). Dat was Petrus’ geheim, en ook dat van alle andere mannen en vrouwen Gods die een rol hebben gespeeld in de kerkgeschiedenis, zij waren met Jezus geweest! Daarin lag hun kracht! Hij was bij Jezus geweest aan het meer van Gennézareth en ook op de berg der verheerlijking (1 Petr.1:18). De apostel Paulus zou het later zó zeggen: ‘Ik vermag alle dingen in Hem, die mij kracht geeft. Het is slecht met Petrus afgelopen, zoals de meeste apostelen. In het jaar 64 is hij om het leven gebracht in Rome onder de vervolgingen van keizer Nero. De Heer Jezus had het hem voorzegt: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Toen gij jonger waart, omgorddet gij uzelf en gij gingt, waar gij wildet, maar wanneer gij eenmaal oud wordt, zult gij uw handen uitstrekken en een ander zal u omgorden en u brengen, waar gij niet wilt. En dit zeide Hij om te kennen te geven, met welke dood hij God verheerlijken zou’ (Joh.21:18-19). In de apocriefe Handelingen van Petrus staan veel verhalen opgetekend van de daden van Petrus. Tijdens de vervolging onder keizer Nero stierven veel christenen. Uit angst kozen velen ervoor de stad te verlaten. Ook Petrus verkoos veiliger oorden. Tijdens zijn vlucht ontmoette hij Christus in een visioen, die zijn kruis droeg. Petrus vroeg met ongeloof: 'Quo vadis, Domine?' (Waar

gaat u heen, heer?) Jezus antwoordde hem: 'Eo Romam iterum crucifigi' (ik ga naar Rome om opnieuw gekruisigd te worden). Petrus keerde daarop terug naar Rome, zijn marteldood tegemoet. Legio zijn de grappen over Petrus die aan de poort van de hemel staat en beslist wie wél en wie niet mogen binnenkomen. Aan deze gedachte ligt, zoals u wellicht wel weet, een verkeerde uitleg van Mttheus 16:19 ten grondslag. Zullen we dat voorrecht maar aan Christus overlaten, die gezegd heeft ‘Ik ben de eerste en de laatste, en de levende, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden, en Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk.’? Daar zal Petrus het wel mee eens zijn denk ik! Gerard Westerman 'Dichterbij' juli-augustus 2012

Page 11: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

'13 ONTMOETINGEN MET DE APOSTELEN'

Andreas ‘De Evangelist.’ Evenals zijn broer Simon Petrus was Andreas van beroep visser. Ze woonden in Besaïda, een vissersdorp aan de noordzijde van het meer van Galilea. Andreas was de tweede – na Simon Petrus - die door Jezus geroepen werd. In de synoptische Evangeliën komen we niet zo veel over Andreas te weten. Meer informatie is te vinden in het apocriefe boek ‘de Handelingen van Andreas’ te vinden, maar het probleem met dat geschrift is dat het stamt uit de 3e. eeuw na Christus en dus moeten we ons afvragen wat daarin waarheid of legende is. Eusebius (±260-340) vermeldt in zijn kerkgeschiedenis, boek 3.1 het volgende: ‘In het voorgaande heb ik de toestand van de Joden in deze tijd beschreven. De heilige apostelen en discipelen van onze Heiland verspreidden zich inmiddels over de hele wereld: volgens de traditie kreeg Thomas Parthië (Perzië, nu Iran) als zijn gebied toegewezen; Andreas kreeg Scythië (het huidige Zuid-Rusland) en Johannes Klein Azië (west- Turkije): hij werkte daar gedurende enige tijd en stierf te Efeze.’ Tot zover Eusebius.

In het Nieuwe Testament zien we Johannes als iemand die mensen tot Jezus leidt. Het was Andreas, de eerste van de apostelen van Jezus die gered werd toen Johannes de Doper Andreas en Johannes aan de Heer Jezus voorstelde. Op zijn beurt vond Andreas zijn broer, Simon, en leidde hem tot Jezus met de mededeling: ‘Wij hebben de Messias gevonden’ (Joh. 1:29-42). De eerste drie Evangeliën zeggen ons niet veel over Andreas, maar het Evangelie naar Johannes geeft ons drie fascinerende beelden die alle drie één ding gemeen hebben: ze beschrijven alle drie hoe Andreas mensen tot de Heer Jezus leidt. Andreas was geïnteresseerd in andere mensen en bezorgd om hen met Jezus is aanraking te brengen. De eerste mens die Andreas tot Jezus mocht leiden was zijn eigen broer Simon Petrus (Joh. 1:40-42). De tweede gelegenheid was bij de spijziging van de vijfduizend waar Andreas een kleine jongen, die vijf gerstebroden en twee vissen had, tot Jezus leidde (Joh. 6:1-13). De derde gelegenheid die Andreas kreeg was toen enkele Grieken opgingen om op het feest te aanbidden en hun verlangen aan Filippus bekend maakten dat ze Jezus wensten te zien. Filippus kwam en zei het tegen Andreas en samen zeiden het Jezus (Joh. 12:20-23). De laatste keer dat we Andreas in actie zien is in het Nieuwe Testament in het boek Handelingen 1:12 -15, waar hij zijn broer Simon Petrus helpt 3000 mensen tot Jezus te brengen. We vinden Andreas in de bovenzaal met de andere apostelen in gebed, een gebed dat verhoord werd in twee gebeurtenissen de uitstorting van de heilige Geest en het resultaat van de rede van Andreas’ broer Simon Petrus toen er drieduizend zielen werd toegevoegd (Hand. 2:41)

Page 12: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

Mensen in aanraking brengen met de Heer Jezus: kunt u zich een beter werk voorstellen? Daarin volgde hij zijn hemelse Meester van Wie geschreven staat: ‘Toen Hij de scharen zag, werd Hij met ontferming over hen bewogen, daar zij voortgejaagd en afgemat waren, als schapen die geen herder hebben.’ (Mat. 9:36) Gerard Westerman 'Dichterbij' september 2012

Page 13: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

'13 ONTMOETINGEN MET DE APOSTELEN'

Filippus ‘Een stralende lichtbron’ De roeping van Filippus tot apostel wordt beschreven in Matt. 10:3; Marc.3:18; Luc.6:14. In Joh.1:44 roept de Heer Jezus hem met de woorden: ‘Volg Mij’. Evenals Andreas en Petrus, was Filippus afkomstig van de plaats Bethsaïda in Galilea, in het noordoosten, waar de Jordaan in het meer van Galilea stroomt. Volgens de kerkhistoricus Eusebius (±260-340), was de apostel Filippus getrouwd en had hij drie dochters. Eusebius schrijft over Filippus in zijn kerkgeschiedenis

in boek 3: ‘Want Petrus en Filippus hadden kinderen; Filippus huwde zijn dochters uit aan hun mannen’. Via de Evangeliën komen we niet zo veel te weten over deze apostel, maar toch zijn er drie gebeurtenissen die zeker het vermelden waard zijn. Ten eerste de vraag die de Heer Jezus aan hem stelde toen Die de ogen opsloeg en een grote schare tot Hem zag komen en Filippus vroeg: ‘Waar zullen wij broden kopen, dat dezen kunnen eten?’ (Joh.6:5v.) De tweede gebeurtenis is als de Grieken tot hem komen met de wens ‘om Jezus te zien’. (Joh.12:21). De derde en de bekendste is toch wel wanneer hij tegen de Heer Jezus zegt: ‘Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg.’ Door dit te zeggen blijkt zijn onkunde over wie Jezus werkelijk is, maar hij ontvangt wel een prachtige waarheid betreffende de Heer Jezus: ‘Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien’ (Joh.14:8-9). De laatste vermelding van Filippus in het NT vinden we in Handelingen 1:13, waar hij met de andere apostelen in gebed is in de bovenzaal in Jeruzalem. Volgens de overlevering werkte Filippus verder in Griekenland en in het Nabije Oosten en verrichtte hij wonderen. Filippus sterft de kruisdood aan een T-vormig kruis (zie afbeelding), nadat hij in Frygië het evangelie verkondigd had samen met Bartholomeus. Over zijn levenseinde schrijft voormelde Eusebius: ‘Ook in Klein-Azië (het huidige Turkije) liggen mensen begraven, die als stralende lichtbronnen geschitterd hebben. Filippus, één van de twaalf apostelen, die in Hiërapolis begraven ligt, en zijn twee hoogbejaarde dochters, die als maagd stierven, zullen daar bij horen. Ook zijn dochter, die in de Heilige Geest leefde, en in Efeze rust.’ In Hiërapolis werd later een basiliek gebouwd en een ‘Octagon’, een achthoekige kerk, die nog steeds te bezichtigen is en waar Filippus begraven. Gerard Westerman 'Dichterbij' oktober 2012

Page 14: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

'13 ONTMOETINGEN MET DE APOSTELEN'

Jakobus, de broer van de Heer. ‘De Rechtvaardige’

Wanneer de apostel Paulus, na een driejarig verblijf, uit Arabië in Jeruzalem terugkeert en Petrus bezoekt, waar hij vijftien dagen verblijft, heeft hij een ontmoeting met de apostel Jakobus, de broer van de Heer (Gal. 1:19). Jakobus is degene die de ‘brief van Jakobus’ heeft geschreven tussen de jaren 45 en 62, waarschijnlijk vanuit Jeruzalem. Hij wordt ook genoemd ‘Jakobus de Rechtvaardige’. In het vijfde boek van zijn Gedenkschriften, zegt Hegesippus (2e eeuw) dat de toevoeging ‘Rechtvaardige’ nodig was omdat er in die tijd velen de naam Jakobus droegen. Maar ook Jakobus’ levensstijl maakte dat hij die naam verkreeg. Hegesippus schrijft: ‘Men heeft hem wegens zijn buitengewoon grote rechtvaardigheid terecht de

‘Rechtvaardige’ genoemd.’ Eusebius haalt in zijn kerkgeschiedenis Clemens aan die schrijft ‘Zij (de andere apostelen) kozen Jakobus de Rechtvaardige tot opziener over Jeruzalem’. Jakobus is, voor zover we kunnen nagaan, heel zijn leven verbonden geweest aan de gemeente te Jeruzalem, waar hij ook, volgens Flavius Josefus, gestorven is in het jaar 61 of 62 door steniging op instigatie van de hogepriester Ananias (Joodse Oudheden, Boek 20.1). Hegesippus verhaalt verder dat ze Jakobus met een list overhaalden om een getuigenis van zijn geloof te geven tegenover het joodse volk en bovenop een vleugel van de tempel te gaan staan opdat hij dan beter verstaanbaar zou zijn. Toen zij hem vroegen wat hij van Jezus dacht, antwoordde Jakobus: ‘Waarom vraagt u mij over Jezus, de Zoon des Mensen? Hij is nu gezeten in de hemelen aan de rechterhand van Hem, die alle Macht heeft; en Hij zal op de wolken van de hemelen komen.’ Vele mensen geloofden het getuigenis van Jakobus en verheerlijkten de boodschap; ze zeiden: Hosanna, de Zoon van David. Maar de priesters en Farizeeën zeiden tegen elkaar: ‘We zijn dom geweest, toen we zo’n getuigenis over Jezus de kans gaven; laten we naar boven gaan en hem naar beneden gooien; dan zullen ze wel beducht worden om hem te geloven.’ Ze gingen naar boven en gooiden de rechtvaardige man naar beneden. Omdat hij nog niet direct gestorven was, begonnen ze hem te stenigen; maar Jakobus keerde zich om, knielde en zei: Ik bid u, Here God en Vader, vergeef hen, want zij weten niet wat zij doen.’ Iemand uit de menigte, een voller, sloeg hem met de knuppel waarmee hij anders op de kledingstukken beukte. Zo

Page 15: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

onderging Jakobus het martelaarschap; ze begroeven hem ter plekke, bij de tempel. Getrouw had hij getuigd, tot joden en Grieken, dat Jezus de Christus is. Direct daarna begon Vespasianus (9-79) Jeruzalem te belegeren; deze belegering werd voortgezet door zijn zoon Titus, die de stad in 70 innam. Onder de joden waren er daarom ook die meenden dat de oorzaak van het beleg om Jeruzalem gezocht moest worden in de dood van Jakobus. Ook Flavius Josefus was die mening toegedaan en schrijft in zijn Oudheden: ‘Deze dingen overkwamen de joden, zodat Jakobus de Rechtvaardige gewroken zou worden; Jakobus, de broer van Hem die Christus genoemd wordt.’ ‘Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild. Zie, uw huis wordt aan u overgelaten. Want Ik zeg u, gij zult Mij van nu aan niet meer zien, totdat gij zegt: Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren!’ (Math.23:37-39) Gerard Westerman 'Dichterbij' november 2012

Page 16: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

'13 ONTMOETINGEN MET DE APOSTELEN'

Simon ‘Simon de Zeloot' Nee, deze Simon was geen 'watje', het was iemand die keuzes wist te maken. Hij wordt van Simon Petrus onderscheiden door de toevoeging aan zijn naam van 'de Zeloot', wat ijveraar betekent. Hij is Simon de tweede. Deze Simon was watje nu een verzetsstrijder zou noemen, iemand die opstond tegen de Romeinen (Hand.5:37). De meest extreme Zelotische beweging was die van de Sicariërs, die met een dolk (Lat. sim) aanslagen pleegden op hooggeplaatste Joden die goede contacten onderhielden met de Romeinse bezetter (Hand.21:38). Bij de Zeloten leefde een sterk nationaal besef; zij hebben in de Joodse oorlog fel gestreden (zie: Josephus - Joodse oorlogen).

In de SV wordt Simon Kananites genoemd (Mat.10:3). Dat betekent niet dat Simon een Kanaäniet was, en ook niet dat hij uit de plaats Kana kwam. In de NBG staat 'Simon de Zeloot', Vermoedelijk is de naam Kananiet later veranderd in Zeloot, iemand die behoorde tot de partij van de Zeloten. De meeste aanhangers van de Zeloten kwamen uit de kringen van de Farizeeërs. De Zeloten geloofden dat ze niet passief mochten blijven wachten op de komende Messias. Ze werden gedreven door het ideaal dat God Koning moest zijn en dat de Romeinen de heerschappij van God in de weg stonden.

Wat we nog meer van de Zeloten weten, is dat ze actief betrokken zijn geweest bij de opstand tegen de Romeinen in het jaar 701 die eindigde met de verwoesting van de tempel. Ten slotte komen ze nogmaals in opstand tegen de Romeinen in de zogenaamde opstand van Bar-Kochba in 132-J-35 n.Chr., die ook in hun nadeel eindigde.

Hoe Simon in contact met Jezus is gekomen, vermeldt de Bijbel niet, wel dat Jezus hem geroepen heeft om zijn apostel te worden (Luk.6:16). Die ontmoeting met Jezus moet Simons leven en visie ondersteboven hebben gekeerd!

We weten niet hoe Simon dat beleefd heeft, we blijven met veel vragen zitten. Is hij later ook een 'ijveraar' (Zeloot) geworden voor het Evangelie van Jezus' Koninkrijk? Heeft hij het onderwijs van Jezus ook zo consequent toegepast in zijn leven als toen hij een Zeloot was? Is hij van een geweldenaar een prediker van de vrede geworden en heeft hij veel mensen kunnen overhalen om deel te gaan uit¬maken van Jezus' koninkrijk? De geschiedenis laat ons daarover in het ongewisse.

En wat is er van zijn droom terechtgekomen? 'Zijn' droom bleek bedrog te zijn, maar hij kreeg een andere droom, een veel betere! Een droom van een komend koninkrijk waar Jezus zou heersen in recht en gerechtigheid. Voor zo'n Koning en koninkrijk wil je wel strijden, dat is de moeite waard. En hoe zit het met ons? Zijn wij ook 'ijveraars' voor Jezus, zijn wij ook consequent in het toepassen van Jezus' leer betreffende het Koninkrijk en volgen wij ook onze droom? Gerard Westerman 'Dichterbij' december 2012

Page 17: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

'13 ONTMOETINGEN MET DE APOSTELEN'

Jakobus, de zoon van Zebedeüs. ‘Zoon van de donder.’ We vinden in de Evangeliën twee personen met de naam Jakobus: Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Jakobus, de zoon van Zebedeüs. Van de eerstgenoemde is niet veel bekend, daarom houden we ons bezig met de bespreking van Jakobus, de zoon van Zebedeüs.

Jakobus behoorde tot de groep apostelen die het eerst door de Heer Jezus geroepen werd (Mt4:21). We vinden hem vaak vermeld naast de apostel Johannes. De Heer Jezus gaf de beide zonen van Zebedeüs, Jakobus en Johannes, de bijnaam Boanerges, zonen van de donder (Mt3:17), vanwege hun vurig karakter, waarvan we iets zien in hun houding tot de Samaritanen wanneer die weigeren Jezus te ontvangen. Jakobus en Johannes vragen dan aan Jezus: ‘Here, wilt Gij, dat wij zeggen, dat vuur van dehemel zal nederdalen om hen te verteren?’ (Lucas 9:52-56).

Dat ze niet erg bescheiden waren, blijkt wel wanneer zij, samen met hun moeder, aan Jezus vragen: ‘Meester, wij wilden wel dat Gij ons deedt, wat wij U zullen vragen. Hij zeide tot hen: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? Zij zeiden tot Hem: Geef ons, dat wij de één aan uw rechterzijde en de andere aan uw linkerzijde mogen zitten in uw heerlijkheid.’ Een vraag die hun door de andere tien discipelen kwalijk werd genomen (Mat.20:20v.; Marc. 10:35v.). Op de vraag van Jezus: ‘Kunt gij de beker drinken, die Ik drink, of met de doop gedoopt worden, waarmede Ik gedoopt word?’ blijkt wel dat ze (nog) niet begrepen wat het betekende om een discipel en apostel te zijn. Ze zeiden tot Hem: ‘Wij kunnen het.’ Waarop Jezus hun antwoordt dat ze zijn drinkbeker wel zullen drinken, maar dat het zitten aan Jezus’ rechter- of linkerhand door de Vader is bereid. (Mat.20:20v.; Marc. 10:35v.). Hoe het wel moest zijn in het koninkrijk van God, lezen we in Marcus 10:44-45: ‘En Jezus riep hen tot Zich en zeide tot hen: Gij weet, dat zij, die regeerders der volken heten, heerschappij over hen voeren, en hun rijksgroten oefenen macht over hen. Zó is het echter onder u niet. Maar wie groot wil worden onder u, zal uw dienaar zijn; en wie onder u de eerste wil zijn, zal aller slaaf zijn. Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.’

Page 18: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

Het geheel overziende moeten we jammer genoeg tot de conclusie komen dat er veel is aan te merken op de houding van deze twee discipelen. Maar dat het hart van de apostel Jakobus wel op de goede plaats zat, blijkt wel uit het feit dat hij bereid was zijn leven voor Jezus te geven. Over de ‘drinkbeker’ die hij moest drinken, lezen we in Handelingen 12:1-2:‘En omstreeks die tijd sloeg koning Herodes de hand aan sommigen van de gemeente om hun kwaad te doen. En hij liet Jakobus, de broeder van Johannes, ter dood brengen met het zwaard.’ Dit gebeurde in het jaar 44.

Vrede zij u, en kuste hem; zij beiden werden daarna

tegelijkertijd onthoofd.’ Clemens vertelt nog het verhaal van de man die Jakobus naar het rechtsgestoelte bracht en hem zag getuigen van zijn geloof; die man werd daar zo door getroffen, dat hij beleed zelf christen te zijn. ‘Daarom werden beiden weggeleid om te sterven, zo zegt Clemens. Onderweg vroeg de man aan Jakobus of die hem wilde vergeven; Jakobus dacht daar even over na, zei toen: Vrede zij u, en kuste hem; zij beiden werden daarna tegelijkertijd onthoofd.’ Het getuigenis van de kerkvader Clemens is veel overtuigender dan de legende die ons wil doen geloven dat zijn graf, aangewezen door een ster, ontdekt zou zijn op het ‘sterrenveld’ in Santiago de Compostella. In de christelijke iconografie is de sint-jakobsschelp zijn attribuut. Ze is bevestigd aan zijn hoed, mantel of knapzak (zie afbeelding). De sint-jakobsschelp is hiernaar vernoemd. Ook wordt hij vaak afgebeeld met een staf, het attribuut van de pelgrim. Gerard Westerman 'Dichterbij' januari 2013

Page 19: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

'13 ONTMOETINGEN MET DE APOSTELEN'

Johannes ‘De apostel die Jezus liefhad.’ Met een beschrijving van de apostel Johannes beëindigen we de reeks ‘Dertien ontmoetingen met de apostelen’. Hebben we het mooiste tot het laatste bewaard? Het Evangelie naar Johannes is zonder twijfel het meest geliefd. En als we de apostelen zouden rangschikken naar de mate van hun bekendheid, dan denk ik dat de apostel Johannes minstens op plaats drie zou komen, voorafgegaan door Petrus en Paulus. Zoals gezegd heeft Johannes ons een Evangelie nagelaten, bij velen het meest geliefde, drie brieven en natuurlijk de Openbaring. Maar het meest bekend is Johannes wel om zijn vertrouwde omgang met de Heer Jezus, daarin verschilde hij wel bij uitstek van de anderen. ‘Eén van de discipelen, dien Jezus liefhad, lag aan de boezem van Jezus.’ (Jh13:21; Jh19:26; 20:2; 21:7; 21:20) Johannes was de zoon van Zebedeüs en de broer van Jakobus. Hij was visser van beroep. Samen met Petrus werden Johannes en Jakobus (‘zonen van de donder’ genoemd) de meest vertrouwelijke leerlingen van Jezus. Hij was met Petrus en Jakobus aanwezig bij de verheelijking van Jezus op de berg volgens het Evangelie naar Markus 9:2-13, waar Jezus’ kleding zo wit werd als sneeuw en Hij een gesprek voerde met de profeten Elia en Mozes. Deze laatsten spraken over ‘zijn uitgang, die Hij te Jeruzalem zou volbrengen’ (Lukas 9:31). Wellicht doelde Johannes op die gebeurtenis toen hij in zijn Evangelie schreef: ‘Wij hebben zijn heerlijkheid

aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid’ (Johannes 1:14) In het Evangelie beschreef Johannes de vroege geschiedenis van de Heer Jezus en legde de nadruk op Jezus’ Godheid en redding; Jezus stierf voor ons. In zijn brieven is het onze heiligheid die benadrukt wordt als gevolg van het feit dat Christus in ons leeft; een hedendaagse ervaring. In zijn laatste boek legt hij uit dat Christus voor ons komt; Hij is het overwinnende Woord en met Hem breekt een nieuwe, volmaakte toekomst aan.

Volgens de katholieke traditie zijn Johannes en Maria naar Efeze verhuisd en daar ook overleden. Het huisje van Maria en haar graf

Page 20: Reeks 13 ontmoetingen met de apostels

zijn daar nog te bezichtigen, hoewel we dat met een korreltje zout dienen te nemen. Later werd Johannes door de Romeinse autoriteiten naar Patmos verbannen, waar hij het boek Openbaringen schreef. Hij stierf, volgens de christelijke traditie, op zeer hoge leeftijd als laatste van de twaalf apostelen van Jezus. Volgens die traditie is hij hiermee ook de enige apostel die een natuurlijke dood stierf. Gerard Westerman 'Dichterbij' februari 2013