Upload
ngocong
View
216
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
1
Resultaten bestuurlijke debatten Zoetwater regio’s Zuid en Oost
Strategie en Uitvoeringsprogramma
Verslag
Woensdag 20 maart 2013, Evoluon te Eindhoven
Maandag 25 maart 2013, IJsselhotel te Deventer
2
1. Inleiding
In het deelprogramma Zoetwater van het Deltaprogramma werken Rijk en regio’s samen aan
een klimaatbestendige zoetwatervoorziening voor heel Nederland. In stappen werken
partijen toe naar een Deltabeslissing Zoetwater in 2014. Momenteel vindt trechtering plaats
van mogelijke naar kansrijke strategieën. Daarvoor is begin maart een Bestuurlijke notitie
verschenen vanuit het deelprogramma: Op weg naar kansrijke strategieën voor zoetwater
(50% versie). Het streven is medio 2013 te komen tot enkele kansrijke strategieën (eind fase
3). Die worden in de periode tot medio 2014 uitgewerkt tot een voorkeursstrategie (fase 4).
Uitwerking voor regio’s Oost en Zuid
De regio’s Oost- en Zuid-Nederland participeren actief in het deelprogramma Zoetwater. In
het najaar van 2012 hebben bestuurders in deze regio’s een kernachtige ambitie
uitgesproken: “Nu aan de slag!”. En wel met het uitwerken van een voorkeursstrategie met
uitvoeringsprogramma (UP). Daarmee nemen de regio’s Oost en Zuid actief deel aan het
deelprogramma Zoetwater.
Samen met Witteveen+Bos en ORG-ID is in het afgelopen half jaar een concept-
uitvoeringsprogramma uitgewerkt bestaande uit drie bouwstenen:
• Opgave, ambitie en strategie
• Maatregelen: prioritering, fasering en financiering
• Proces: organisatie en samenwerking / synergie.
Bestuurlijke regiodebatten
Dit concept-uitvoeringsprogramma is in maart 2013 in regiodebatten voorgelegd aan
bestuurders van provincies, waterschappen, gemeenten, bedrijfsleven en maatschappelijke
organisaties naast de Bestuurlijke notitie van het deelprogramma. De hoofdvraag was of met
de bouwstenen voor het uitvoeringsprogramma de juiste richting is ingeslagen en welke
bestuurlijke boodschap dat vanuit de regio’s Oost en Zuid oplevert voor het deelprogramma
Zoetwater.
Commitment bestuurders
Tijdens deze regiodebatten hebben de bestuurders in parallelsessies gereageerd op de drie
bouwstenen. Op hoofdlijnen ondersteunen de deelnemers de gekozen richting volmondig.
Een weergave in detail van de debatten in Zuid en Oost vindt u in de paragrafen 3 en 4.
Bestuurlijke boodschappen voor deelprogramma Zoetwater
Daarnaast is het interview met de programmadirecteur van het deelprogramma Zoetwater
terug te vinden in paragraaf 3.3, en het tafelgesprek met de regionale bestuurders in de
paragrafen 3.4 en 4.4. Dat alles heeft de input opgeleverd voor conclusies en de zes
bestuurlijke boodschappen van beide regio’s naar het Deltaprogramma Zoetwater. De
boodschappen kunt u terug lezen in paragraaf 2.
3
2. Hoofdboodschappen voor Deltaprogramma
Als resultante van de tweede ronde bestuurlijke debatten vindt u hieronder de gezamenlijke
bestuurlijke hoofdboodschappen van de regio’s Oost en Zuid. De bestuurlijk
vertegenwoordigers van Oost en Zuid hebben de hoofdboodschappen geaccordeerd om als
regionale bijdrage aan het Deltaprogramma Zoetwater aan te bieden1.
1. De regio's Oost en Zuid voelen zich deel van het nationale Deltaprogramma Zoetwater en
zien de andere regio's en de Deltacommissaris als partners in een nationale opgave.
Wil het Deltaprogramma Zoetwater echt beleidsontwikkeling van onderop zijn, dat moeten
de betrokkenen zich ook als partners (willen en kunnen) zien. We dragen allen bij aan de
nationale opgave van de zoetwatervoorziening (Deltaprogramma). Maatregelen in
hoofdsysteem en regionaal systeem zijn complementair. Nationale besluitvorming is daarin
een sluitstuk, geen beginpunt, ook in financiële zin. Wij verwachten dat wij gezamenlijk
regering en parlement ervan kunnen overtuigen dat we de goede keuzes maken en
Nederland vooruit helpen.
2. De regio's Oost en Zuid leveren graag een concrete bijdrage aan de nationale opgave van
de zoetwatervoorziening van Nederland, door op korte termijn te komen met een
uitvoeringsprogramma en investeringsagenda.
Dat doen wij door zwaarder dan tot nu toe in te zetten op sparen en vasthouden. Met deze
strategie kunnen we onze economie ook in tijden van droogte aan de praat houden, en zijn
we minder kwetsbaar voor de beperkingen van het hoofdwatersysteem.
Dat doen wij ook door in te zetten op innovatie en ontwerpaanpassingen waarmee ons
watersysteem robuuster wordt, meer in haar eigen behoefte voorziet (zelfvoorziening) en
zich aanpast aan geleidelijk vaker optredende extreme weersomstandigheden. Innovatie
draagt bovendien positief bij aan onze economie (werkgelegenheid).
Onderdeel van het uitvoeringsprogramma zal ook zijn het formuleren van het
voorzieningenniveau. Nationale ondersteuning is nodig om deze totaal aanpak voldoende
snel van de grond te krijgen. Daarom verbinden we onze regionale investeringsagenda’s
graag met de nationale als onderdeel van de deltabeslissing Zoetwater.
3. De regio's Oost en Zuid zetten in op sparen - aanvoeren - adapteren & accepteren, en gaan
er vanuit dat ook de rest van Nederland zijn watersysteem vanuit hetzelfde gedachtegoed
robuuster maakt.
Wij realiseren ons dat 'onze' trits niet zonder meer door andere regio's kan worden
overgenomen. Er zit echter een gedachtewereld achter die ook elders relevant is. Iedere
regio moet zijn eigen vorm en prioriteitstelling daarin kunnen ontwikkelen, als het maar
1 De hoofdboodschappen moeten bestuurlijk nog vastgesteld worden!
4
bijdraagt aan het toekomstbestendiger maken van de hele Nederlandse economie. Dat is een
vorm van solidariteit én van het behoud van een gelijk speelveld.
4. De regio's Oost en Zuid zetten in op grotere betrokkenheid van andere partijen, zowel
bedrijfsleven als maatschappelijke organisaties. Innovatie is daarbij het cement voor het
vormen van coalities en het vinden van concrete oplossingen.
In tijden van crisis zal meer moeten gebeuren met minder middelen. Dat lukt alleen als we
leren de dingen die we doen slimmer te doen, maar vooral slimmere dingen te doen. De
innovatiekracht van het bedrijfsleven en van de kennisinstituten is daarbij niet alleen
onmisbaar, maar vaak ook de drijvende kracht. Breed toepasbare innovaties dragen bij aan
de doelstellingen van de Topsector Water.
5. De regio's Oost en Zuid onderkennen de belangrijke rol van gemeenten om de ambitie van
het Deltaprogramma zoetwater concreet in te vullen en te realiseren.
Het aanpakken van de zoetwaterproblematiek vertaalt zich zeker in onze regio's in concrete
pilots en projecten op lokale en subregionale schaal. Alleen met betrokkenheid van
gemeenten kunnen deze pilots en projecten goed aangehaakt worden aan andere
maatschappelijke doelen en belangen (dan watervoorziening) en kunnen ze goed ruimtelijk
worden ingepast. Bovendien zijn gemeenten de voor de hand liggende partner om inwoners
actief te betrekken in coalities, coöperaties of anderszins.
6. De regio Zuid dringt er bij de regering op aan haar in staat te stellen met autoriteiten in de
buurlanden tot grensoverschrijdende afspraken te komen.
Wetten, regels en verdragen maken het voor de regio Zuid wel eens lastig goede afspraken te
maken met haar 'achterland', waar veel water vandaan komt. De Nederlandse overheid
schept via het overleg in de internationale Maascommissie de basis van waaruit wij in
Nederland verdelingsvragen kunnen beantwoorden. De regio Zuid wil graag op de kleinere
regionale schaal op vergelijkbare wijze overeenstemming over waterverdeling en -kwaliteit
kunnen maken. Dat vergt diplomatiek overleg waartoe alleen de rijksoverheid de nodige
kanalen heeft.
7. Zoals u weet, dames en heren, was het vorige week (is het al een tijdje) typisch W+ weer
(als geintje)
5
3. Verslag regiodebat Zoetwatervoorziening Zuid-Nederland
Eindhoven, 20 maart 2013
3.1 Inleiding door Lambert Verheijen
In dit tweede regiodebat zoetwatervoorziening zijn we bij elkaar om de bouwstenen voor
een gezamenlijk uitvoeringsprogramma te bespreken. Tijdens het eerste debat in oktober
2012 hebben we stilgestaan bij de hoofdlijnen van onze strategie. Centraal hierin staat de
trits: sparen-aanvoeren-accepteren. Daarnaast hebben we het belang van de regiefunctie
van het Rijk benadrukt. En hebben we met elkaar afgesproken naar een gezamenlijk
uitvoeringsprogramma toe te werken.
De zoetwateropgave van Hoog Nederland is anders dan die van Laag Nederland. Maar zoals
we in juni 2012 in het Manifest van Hoog Nederland hebben laten zien: vanuit economisch
en maatschappelijk perspectief is dit een opgave van nationaal belang.
Binnen Hoog Nederland werken we samen met de regio Oost , wellicht kunnen we ook regio
Noord daarbij betrekken.
Het is mooi dat onze opgave ook in de concept bestuurlijke notitie van het nationale
Deltaprogramma Zoetwater herkend en erkend wordt. Vandaag praten we graag verder over
verankering van onze opgave in het landelijk beleid.
Op regionaal niveau willen we invulling geven aan integratie van rijksbeleid:
Deltaprogramma, Kaderrichtlijn Water, Structuurvisie voor de Ondergrond.
Ook internationale samenwerking met onze buurlanden bovenstrooms is van belang.
Als regionale partners staan we aan de lat om de zoetwateropgave te verankeren in lopende
beleidsontwikkelingen en in onze (bedrijfs)waterplannen.
Daarnaast bouwen we voort op best practices en bestaande successen. Vermeldenswaardig
is de internationale samenwerking om schutverliezen op het Albertkanaal te verminderen,
waardoor we een groter debiet van de Maas hebben. Een groot succes is ook de doorbraak
rond de wateraanvoer via het Limburgs-Noord-Brabantse kanalenstelsel. Rijkswaterstaat
heeft 17 miljoen euro gevonden voor investeringen in de Noordervaart.
Ik zou graag zien dat we met elkaar een lerende omgeving creëren waarin we vanuit
gedeelde belangen op zoek gaan naar gezamenlijk oplossingen. Zo kunnen wij als Brabanders
wat leren van de manier waarop in Limburg vorm is gegeven aan het beregeningsbeleid: dit
werkt goed voor zowel landbouw als natuur.
6
3.2 Parallelsessies
De deelnemers bespraken bouwstenen voor een concept strategie en uitvoeringsprogramma
(UP) in drie gelijktijdige deelsessies: opgave, ambitie en strategie; maatregelen en
financiering; proces en organisatie. De vragen en uitkomsten van de discussies vindt u
hieronder. De vetgedrukte eenlijners erboven geven een samenvatting van de uitkomsten.
3.2.1 Opgave, ambitie en strategie
Vraag: kunt u instemmen met doel, ambitie en uitgangspunten strategie?
Houd rekening met de samenhang der dingen, maar houd het praktisch werkbaar
- Wij zoeken middenweg tussen “alles met elkaar verbinden” en “ieder trekt zijn eigen plan”.
- Wij zijn in internationale verhoudingen vragende partij: verbindt daarom dossiers aan
elkaar om van het buitenland iets gedaan te krijgen (voorbeeld: misschien krijgen we voor
het waterbeheer meer gedaan bij België als we ons soepeler opstellen bij de 'IJzeren Rijn')
- Optimaliseren we de waterhuishouding of realiseren we een transitie die breder gaat dan
alleen de watersector? In meerderheid neigt men tot het inzetten van aanpassingen in het
watersysteem ten gunste van de economische en ecologische ontwikkeling.
Vraag: hoe realiseren we samen transities bij herinrichting watersysteem?
Omschakeling in denken en handelen, maar niet te drastisch
- Functies verplaatsen is onbetaalbaar. Herontwerp lijkt te drastisch, meer accent op
samenwerking tussen partijen. Toelichting op herontwerp: omschakelen van afvoeren naar
vasthouden: het gaat dus om de manier van denken. Wees helder wat bedoeld wordt met
'herontwerp'.
- We kunnen niet op dezelfde voet door blijven gaan. We moeten werken aan een
klimaatbestendig en duurzaam watersysteem. Pak eerst de ‘overkill’ in afvoer aan.
Vervolgens hebben we tijd om de adaptatie vorm te geven.
- Wat is er met de RO-lagenbenadering gedaan? Breng waterkansen concreet in beeld: dus
doe eerst zelf je huiswerk.
- Maak keuzes duidelijk.
- De voorzitter van de stuurgroep DHZ spreekt 'robuust watersysteem' meer aan dan
‘herontwerp’. De Deltacommissaris verwacht misschien grootse maatregelen, maar wij
constateren dat er heel veel kleine maatregelen nodig zijn. Hoe kunnen we dit als een
‘aansprekende’ opgave presenteren die toch van nationaal belang is?
Houdt rekening met de onzekerheden bij klimaatverandering
- Hoe sterk verandert het klimaat werkelijk?
- Volg de knikpuntenbenadering (bepaal wanneer je maatregelen uiterlijk genomen moet
hebben om een zich aandienende klimaatverandering het hoofd te kunnen bieden).
We doen al veel, maak meer gebruik van elkaars kennis
-Leer van elkaar door het gesprek aan te gaan.
7
-Bedrijfswaterplannen zijn instrumenten die operationeel inzicht geven.
-Er gebeurt al heel veel in bijvoorbeeld watertoetsen. Er is wel een extra inspanning nodig.
-We laten al zien wat we zelf doen. Dat is goed.
-Wat is de potentie van een gebied om water op te slaan? De inschatting is dat deze groot is.
-Er liggen kansen om water in het gebied op te vangen.
-Precisielandbouw, inclusief aandacht voor bodemstructuur (organisch stofgehalte) biedt
perspectieven.
-Er gebeurt al veel, bijv. verdrogingsbestrijding. Over het resultaat valt echter te discussiëren.
Besteedt aandacht aan financiële onderbouwing
-Economische argumenten verbinden aan verdienmodellen.
-Is 50% aandeel in het Nationaal Product direct te relateren aan het waterbeheer?
-Besteed aandacht aan de financiële kant. Wat is de schade als je niets doet? Dit gebeurt in
de vorm van een KBA. Een eenvoudige KBA op hoofdlijnen is wenselijk.
-Is de 17 miljoen van de Noordervaart niet breder inzetbaar om extra voorzieningen te
treffen? Nee, het is beter om (daarnaast) specifieke vragen te stellen.
Geef aandacht aan droogte in stedelijk gebied
-Droogte in stedelijk gebied heeft aandacht nodig. Kunnen we nu bij de stedelijke inrichting al
rekening houden met de toekomst? Verdere bewustwording is nodig, bijvoorbeeld via de
watertoets en potentiële schade inventarisaties.
Vraag: wat vragen we aan Den Haag?
Stel concrete vragen en doe een beroep op het juiste abstractieniveau
- Schets niet te grote toekomstbeelden, maar doe een concreet appèl. Zet een sterk verhaal
weg. Stappenplan van Bert Kersten: 1. Wat zien we op ons afkomen? 2. Wat doen we eraan?
3. Welke schade blijft over? 4. Wat vragen we daarom aan Den Haag?
- Wat hebben we aan instrumenten (bijv. op RO-gebied) nodig vanuit Den Haag?
- Kunnen we op de hoge zandgronden inspelen op het terugdringen van zout in het westen?
- Er liggen internationaal kansen. Wat moeten we meer doen aan internationale
samenwerking? Dit ligt vooral in Den Haag. Den Haag moet ruimte creëren op het
internationale speelveld, zodat de regio’s met de buren in gesprek komen.
8
3.2.2 Maatregelen en financiering
Vraag: onderschrijft u uitgangspunten voor maatregelpakketten en planning voor korte termijn?
Zeker, met extra aandacht voor synergie, integraliteit en maatwerk
- De aanwezigen kunnen zich op hoofdlijnen vinden in de uitgangspunten. Wel vindt men het
van belang om beter te bezien waar voorgestelde maatregelen kunnen worden ingebouwd
in lopende zaken, die al op de rol staan. De verwachting is dat daar veel tijd- en geldwinst
mee is te boeken. De extra benodigde bijdrage voor zoetwatervoorziening kan daardoor
meevallen. Ook worden reeds geplande projecten daardoor geen desinvestering.
- Deelnemers constateren dat een betere watervoorziening in droge perioden en voorkomen
van wateroverlast niet of/of is, maar en/en. Met name de landbouwvertegenwoordigers
vinden het voorkomen van wateroverlast een zeer belangrijk punt.
- Enkele aanwezigen vinden dat we voor een robuust watersysteem moeten gaan. Enkele
anderen hebben eerst behoefte aan een duidelijker uitleg van wat dit betekent.
- Een vertegenwoordiger van ’Water Natuurlijk’ pleit voor invulling van dat robuuste
watersysteem via natuurlijke maatregelen, zoals water conserveren op de geohydrologisch
gezien meest geschikte locaties. Bijvoorbeeld op de hoger gelegen horsten, wat elders de
regionale kwel op een nuttige manier versterkt. Deze maatregelen zitten nu al in het
pakket, maar dat kan nog duidelijker naar voren komen. Spreker zou de beschikbare
middelen liever investeren in dergelijke “natuurlijke” maatregelen dan in technische
maatregelen zoals vergroten van de wateraanvoer. Dergelijke keuzes over de invulling van
de maatregelen moeten regionaal nog worden gemaakt.
- Er wordt geconstateerd dat maatregelen zoals het verhogen van het organische stofgehalte
van de bodem win-win-win is: beter vochtvasthoudend vermogen, betere
nutriëntenhuishouding, betere structuur en zuurstofhuishouding. In alle regio’s, ook bìnnen
Zuid, is de uitvoering van maatregelen maatwerk. Ook de integrale aspecten
(waterkwantiteit plus -kwaliteit) dienen steeds te worden beschouwd.
Vraag: stemt u in met de ambitie om per direct te beginnen?
Steun voor direct beginnen, liefst met altijd goed maatregelen
- De aanwezigen zijn voorstander van nù beginnen, maar wel op een flexibele manier. De
droogteproblematiek is in Zuid al decennia lang een probleem, dus meteen beginnen. Te
beginnen met altijd goed maatregelen. Het tempo laten bepalen door de snelheid waarmee
de klimaatverandering doorzet.
- Met betrekking tot de klimaatontwikkeling wordt door enkelen een pleidooi gehouden om
niet teveel van doemscenario’s uit te gaan, maar eerst te zien wat het klimaat
daadwerkelijk doet.
- Snel beginnen is ook slim om controle op de budgetten te krijgen. Er kan dan veel sneller
naar een ordelijke organisatie en financiering worden toegewerkt.
9
Vraag: steunt u het pakket voor de korte termijn en vormt dit een goede basis voor verder gesprek?
• Zorg voor bestuurlijke vertaling maatregelpakketten
-Bij de bestuurders is er op hoofdlijnen draagvlak voor het voorliggende pakket en de
voorgestelde maatregelen. Het vormt een goede basis voor verder gesprek. Wel is het nodig
om het technische maatregelenpakket goed bestuurlijk te vertalen.
Vraag: zijn de geraamde kosten maatschappelijk acceptabel? Welke informatie heeft u nog nodig?
Is financiële participatie van het rijk reëel?
• Ja, maar geef voldoende regionale vrijheid
-De geraamde kosten lijken maatschappelijk acceptabel. De 26 miljoen euro per jaar (5% van
de totale waterschapslasten) “valt mee”.
-De aanwezigen kunnen als bestuurder met het voorgestelde maatregelpakket uit de voeten,
mits er voldoende vrijheidsgraden blijven voor een eigen regionale uitwerking. Voor de
kosten zijn vele financiers mogelijk. De kosten zijn echter wel weer 5% extra voor de burger.
Is dit samen met andere kostenposten een salamitactiek?
-Enkele aanwezigen vinden het daarom belangrijk om de totale kosten van het waterbeheer
in beeld te brengen: niet alleen de kosten voor watervoorziening, maar ook voor KRW, PAS,
etc. Hoeveel moet de burger in totaal betalen?
-Genoemd worden de vele miljoenen die geïnvesteerd zijn door gemeenten om het water
van stedelijk gebied versneld af te voeren, waarvoor nu weer geïnvesteerd moet worden om
het water weer meer vast te houden. Dat is van groot belang voor de uiteindelijke
bestuurlijke afweging.
-Enkele aanwezigen willen graag goed kunnen uitleggen waarom je de maatregelen doet. Het
kost iets, maar wat levert het op. Naast uitleg van de knelpunten en de effectiviteit van de
maatregelen, zou een kosten/batenanalyse daarbij welkom kunnen zijn. Daar wordt tegenin
gebracht dat niet alles op voorhand precies is uit te rekenen, en dat we daar niet jarenlang
mee aan de gang moeten gaan. Duidelijk is dat een maatregel kosteneffectiever wordt als
aan meerdere doelen gelijktijdig een bijdrage wordt geleverd.
Vraag: welke keuzes zijn nodig om de slaagkans voor maatregelen zo groot mogelijk te maken?
Deze vraag is in de parallelsessie ‘Maatregelen’ niet aan de orde geweest.
3.2.3 Proces: organisatie en samenwerking
Bij dit thema staat centraal hoe we het proces zodanig organiseren dat we rond 2050 de
voorgestelde maatregelen succesvol hebben uitgevoerd? Partijen willen echt aan slag. Hoe komen
we tot een akkoord van Eindhoven. En hoe verankeren we dat in lopende processen?
10
Vraag: vindt u dat de voorgestelde ideeën naar een succesvol uitvoeringsprogramma leiden?
Leer van succesvolle voorbeelden
- In Limburg valt veel te leren van het proces resulterend in het akkoord van Venlo over het
Nieuw Limburgs Peil. NLP streeft naar een robuust watersysteem, samen met de RO-mensen.
De aanpak van NLP is verankerd in het waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Peel en
Maasvallei. Gedeputeerde Staten van Limburgs hebben het plan goedgekeurd, inclusief NLP.
- Het koppelen van stedelijke functies met landelijk gebied biedt kansen om zaken beter te
regelen. Limburg heeft daarin iedereen meegenomen, een proces op gang gebracht (NLP).
Zoek de synergie met nieuwe partners
-Aanvullend op het NLP-proces zijn nieuwe partners belangrijk. De landbouwsector heeft een
Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW): een aanbod van de landbouw aan de maatschappij.
Aan tafel zit de landbouw, geholpen door overheden en gebiedspartners met veel restwater
(grondwater onttrekkende bedrijven waarvan het proceswater goed te gebruiken is, indien
gezuiverd). Doel is het versnellen van de wateropgave via het netwerk van de landbouw.
“Nieuwe partners zijn belangrijk: met name ondernemers(verenigingen)” (Quote).
- De gemeente Veghel heeft ervaring met betrekken van ondernemers. Ingang is de
ondernemersvereniging (waarde creatie). Ondernemers geven de voorkeur aan doen, en zijn
daarom onmisbaar bij dit proces. Uiteindelijk moet je terug naar de druppel. Voor
gemeenten is belangrijk om met bedrijven in contact komen (overleg DMV, Mars, Aa&Maas).
-Niet alleen water in een gebied lang vasthouden is belangrijk. Maar ook: hoe kun je gebruikt
water zo snel mogelijk terugwinnen met elkaar? Belangrijk om daarbij de dialoog op te
zoeken met de grondwater onttrekkende industrie. Maakt deel uit van totale watersysteem.
Werk aan bewustwording en communicatie
-Bewustwording van de problematiek: hoe regel je dat? Bij ons afval is bewustwording hoog:
hoe regel je dat met water? Prikkelen van de maatschappij helpt, bijvoorbeeld door extra
kosten voor partijen om te buigen naar een financieel voordeel. Een regeling om mensen te
belonen die water vasthouden: een gedifferentieerde waterschapsbelasting (zoals bij afval
Diftar) kan helpen. Maar draagvlak daarvoor is wel belangrijk. De uitdaging is dus samen een
beprijzing voor water te ontwikkelen, vanuit belangen gedacht.
-“Eenduidige en scheutige communicatie is belangrijk: om 100.000 mensen te bereiken moet
je 1.000.000 signalen uitzenden” (Quote).
- Communicatie is dus een belangrijk item om op te blijven inzetten. Centrale vraag is hoe het
water slimmer te gebruiken is? Hoe kunnen we elkaar beter gaan vinden?
Ondernemers(vereniging) meer betrekken en daarbij niet uit oog verliezen dat voor
ondernemers continuïteit creëren belangrijk is.
Vraag: hoe haken we aan bij (beleids)processen en plannen? Hoe organiseer je meekoppelkansen?
Verbindt kansen en bedreigingen
-Zoek naar een koppeling tussen kansen en bedreigingen. De kracht zit in het ombuigen van
een nadeel naar een voordeel voor een andere partij. Zo biedt het koppelen van
11
wateroverschot in laag gelegen stedelijk gebied aan een watertekort in landelijk gebied
kansen, ook financieel. Vraag is of we zo’n koppeling tussen stedelijk en buitengebied willen.
-“Ik ben boer op de hoge zandgronden maar ben nooit gevraagd mee te betalen aan een pijp”
(Quote)
- De gemeente Eindhoven heeft teveel water en loost dit op kanalen. Is dit water niet beter
te gebruiken in droge gebieden (Kempen)? Daarvoor is een pijp en waterberging nodig, maar
wie betaalt dit. De boer op de hoge zandgronden is nog nooit gevraagd mee te betalen.
Zoek de verbreding op
-Bij de problematiek van de hoge zandgronden komen waterkwaliteit, waterkwantiteit en
bodem duidelijk samen. Benutting van de diepere ondergrond voor opslag van water zou
bijvoorbeeld meer aandacht moeten krijgen (business case uitwerken).
-Water, voedsel, energie en bodem zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het betrekken
van deze nexus en dus verbreding bij de watervoorziening hoge zandgronden is belangrijk.
-Afkoppelen in bebouwde omgeving lukt bij nieuwbouw, bij herstructurering blijkt dat taaier.
Het blijkt lastig om mensen te motiveren om regenwater af te koppelen. Verbreding zoeken
helpt daarbij. Zo kun je verbrede rioolheffing zien als een kans.
-Wat zijn de kansen van effluent van de waterzuivering: wie is geïnteresseerd? Wat is het
belang van gemeenten hierbij?
-Wellicht zijn er kansen op middellange termijn met decentraal zuiveren op huishoudniveau:
wat zijn kansen, de technieken en hoe kunnen we het financieel aantrekkelijk maken?
Vraag: ziet u een rol voor een regie-organisatie? En zo ja, welke variant spreekt u aan?
Vraag: welke rol ziet u voor uzelf voor het realiseren van het uitvoeringsprogramma?
Vraag: wat gaan we morgen samen doen?
Deze vragen zijn in de parallelsessie ‘Proces’ niet aan de orde geweest.
3.3 Interview met Ans van den Bosch
Deze regio is een voorloper. DHZ bestond al voordat het Deelprogramma Zoetwater in het leven
werd geroepen. Doordat we goed samenwerken weten we bij DPZ al welke maatregelen hier
nodig zijn en waarom.
We kennen jullie trits. Andere regio’s hebben hun eigen tritsen. Onderdelen van de trits uit de
regio Zuid zijn herkenbaar in de terminologie die andere regio’s gebruiken. Ook heeft deze regio
een duidelijke oproep gedaan aan het rijk. Binnen DP Z werken we aan een strategie die de
elementen van de regionale strategieën omvat en daarmee herkenbaar is voor alle regio’s.
De ‘framing’ van het begrip zelfvoorzienendheid is aan het veranderen. Het wordt meer en meer
als een interessant idee gezien, het wordt vanzelfsprekender gevonden. Het past bij de opgave
dat we naar robuust watersysteem toewerken: een robuuste watervraag hoort daarbij.
Hoe geven wij invulling aan het begrip voorzieningenniveau? Krijgen we een norm? De Minister is
geen voorstander van een norm voor zoetwater. We gaan wel in gesprek met partijen om
12
afspraken te maken over de verdeling van verantwoordelijkheden tussen overheden en de
restopgave die dan overblijft voor de private sector. We willen inspanningsverplichtingen
vastleggen in een afsprakenkader voor een bepaalde periode.
In de conceptversie van onze bestuurlijke notitie hebben we beschreven dat de economische
kant van water een belangrijke pijler is onder de zoetwateropgave: het gaat om economie en
leefbaarheid.
De Minister vindt dat zoetwater net als veiligheid een wezenlijk onderdeel van het
Deltaprogramma is en dat hiervoor middelen uit het Deltafonds beschikbaar moeten zijn. Van
belang voor jullie als regio is dat jullie met een gezamenlijk en eenduidig verhaal komen, dat
verhoogt de kans op cofinanciering vanuit het Deltafonds.
Voor het Maasstroomgebied geldt dat bij een extreem scenario in 2100 een probleem ontstaat
voor categorie 1 en 2 van de verdringingsreeks (kwetsbare natuur Peel, drinkwatervoorziening).
Als DP Zoetwater hebben we de opdracht om de mogelijkheden van het beprijzen van water te
onderzoeken. Dit is een gevoelig onderwerp. Maar het is misschien een reële optie voor de
toekomst, dat werd ook in de regio West vanmorgen en in de parallelsessie hier vanmiddag
gezegd. Een rol hierbij speelt dat we onder druk staan van de EU, die vindt dat we meer aan
kostenterugwinning moeten doen in het waterbeheer. De minister staat niet negatief tegenover
beprijzing.
Mijn ambitie is om de regionale uitvoeringsprogramma’s naadloos te verbinden met het
landelijke programma, via gedeelde uitgangspunten, afgestemde maatregelpakketten en
fasering.
Interview met Ans van den Bosch, programmadirecteur van het Deelprogramma Zoetwater
13
3.4 Tafelgesprek met regionale bestuurders en Ans van den Bosch
Vraag aan panelleden:
Hoe ziet u uw rol in het verder brengen en implementeren van het uitvoeringsprogramma?
Kees Coppens (ZLTO)
Voor de ZLTO is investeren in de watervoorziening niet nieuw. Investeren in
watervoorziening is core business in alle dossiers. We nemen dus al eigenaarschap.
We stellen als ondernemersvereniging ons netwerk beschikbaar.
Voor ons is wel gelijkwaardigheid tussen partners van belang. Een ondernemer wil snelheid
en duidelijkheid. Te vaak ondervinden ondernemers beren op hun weg als zij met plannen
komen.
Harrie Hekhuis (SBB)
Ik denk dat ik namens meer groene organisaties spreek als ik zeg dat ik er klaar voor ben.
Wie heeft de luxe om vroegtijdig te kunnen anticiperen op een probleem van de toekomst?
Wie heeft de luxe een maatregelenpakket voor handen te hebben waar veel belangen en
sectoren mee gediend zijn?
Wie heeft de luxe een maatregelenpakket voor handen te hebben waar we meerdere
problemen in een keer mee oplossen?
Ik wil niet tegen mijn kinderen hoeven uitleggen dat we die kans hebben laten liggen. Ik ben
er klaar mee, ik wil aan de slag.
Ted van de Loo (B&W Boekel)
Veel gemeenten zijn er nog niet klaar voor. Ze zijn nog onvoldoende aangehaakt. De vorige
keer waren er vijf, nu zijn er tien. De urgentie ontbreekt nog voor gemeenten.
Het verhaal dat voor ligt is nog erg technisch, het lijkt een waterschapsfeestje. Het is van
belang ook gemeenteambtenaren te betrekken.
Annemiek van de Ven (B&W Veghel, vanuit de zaal)
Gemeenten zijn er wel degelijk klaar voor.
Wij zijn al lang met het waterschap in Noordoost-Brabant in gesprek over samenwerking in
de waterketen.
Bovendien werken we al intensief samen met ons bedrijfsleven om slimmer met afvalwater
om te gaan. Veghel heeft een rijke industrie. Mars en Campina zijn voorbeelden van grote
industriële watergebruikers waar wij als gemeente, waterschap en drinkwaterbedrijf mee
samenwerken aan een duurzaam waterketenbeheer. We moeten het bedrijfsleven dus
meenemen in de uitvoering.
Bert Kersten (GS Limburg)
Er wordt al jarenlang geïnvesteerd in verdrogingsbestrijding. Hier geven we met elkaar in
deze regio al miljoenen aan uit.
De provincie heeft een regisseursrol, maar heeft ook goede partners nodig.
14
Opgave voor ons is om nog beter te gaan investeren in draagvlak en meer te communiceren
met onze achterban. We moeten nu niet te snel gaan. We moeten kosteneffectieve
maatregelen nemen en met beide benen op de grond blijven, niet alles met alles willen
verbinden.
We zijn goed op weg met ons uitvoeringsprogramma, maar we redden het in de regio niet
alleen, we doen dus een terechte claim op het Deltafonds. Van belang hierbij is dat wij een
concrete vraag stellen aan de Minister en dat we geloofwaardig zijn in onze eigen
inspanningen. Dat betekent: goed communiceren, goede samenwerking, goede maatregelen
met bijbehorend prijskaartje. De problemen die overblijven, die we zelf niet opgelost of
gefinancierd krijgen, daarvoor doen we een beroep op het Rijk, desnoods via een lobby bij de
Tweede Kamer.
Ans van den Bosch (DP Zoetwater)
Ik herken de weg die de heer Kersten beschrijft.
Wij zijn een nationaal programma. Binnen ons programma heeft elke regio zijn eigen
problematiek en zijn eigen oplossingen. Als Rijk voelen we ons evenveel betrokken bij de
problemen en oplossingen van de ene regio t.o.v. de andere. Het is niet meer dan billijk om
ook als het gaat om de oplossingen naar geheel Nederland te kijken.
4.5 Plenair debat aan de hand van de quotes uit de deelsessies
Quotes uit de deelsessies
Deelsessie Strategie
1. We kunnen niet doorgaan op dezelfde manier, het moet klimaatbestendiger en duurzamer.
2. We laten al zien wat we zelf doen! Dat is goed.
3. Het van bovenaf opleggen van functieverplaatsing is buiten de orde.
4. Den Haag: praat meer met je buren en steun ons in dat gesprek.
Deelsessie Maatregelen
1. Een betere watervoorziening en voorkomen van wateroverlast is niet of/of maar en/en.
2. Nu beginnen! Maar niet vanuit doemscenario.
3. Breng voor de burger alle kosten in beeld, niet alleen die voor watervoorziening.
4. Organische stof in de bodem is win-win-win.
5. Totale bedrag van maatregelen valt mee, maar het is wel weer 5% extra.
Deelsessie Proces
1. Ik ben boer op de hoge zandgronden maar ben nog nooit gevraagd om mee te betalen aan
een pijp.
2. Nieuwe partners zijn belangrijk: met name ondernemers(verenigingen).
3. Communicatie is belangrijk: om 100.000 mensen te bereiken moet je 1.000.000 signalen
uitzenden.
15
Reacties op de quotes
Bert Kersten (GS Limburg): ik vind het belangrijk meer in te zetten op internationale
samenwerking. Het gesprek met onze buurlanden moet door het Rijk geïnitieerd worden. Als
regionale overheden hebben wij geen ingang, alleen het Rijk heeft dat.. Kees Coppens
(ZLTO): betere zoetwatervoorziening en bestrijding wateroverlast is en/en. We moeten in
onze maatregelen een goede balans vinden tussen het oplossen van droogteproblemen en
het voorkomen van wateroverlast. Dat is nodig voor het robuust maken van het
watersysteem.
Jelle Roorda (WML): we moeten de goede dingen doen: no regret maatregelen, die
kosteneffectief zijn en aansluiten of meekoppelen met de dingen die we al doen.
Lambert Verheijen (SG DHZ): weer 5% extra investeren lijkt veel, maar als we zaken slim
combineren is het helemaal niet gezegd of we voor de zoetwateropgave uitkomen op 5%
extra investeringen in het waterbeheer, dat kan ook lager uitkomen.
Jelle Roorda (WML): we moeten goed nadenken hoe we dit aan onze achterbannen en
nieuwe partners helder uitleggen: waarom doen we het, waarom zijn dit de goede
maatregelen? Het punt van communicatie is in de regio en landelijk erg belangrijk.
Martijn Tholen (ondernemer, AB De Dommel, ZLTO): ik ben als ondernemer bereid te
investeren in mijn eigen watervoorziening, bijvoorbeeld via een pijpleiding die een overschot
aan water bij Eindhoven naar mijn bedrijf brengt. Maar er heeft nog nooit iemand aan mij
gevraagd of ik bereid ben mee te betalen. Onderzoek doen naar de haalbaarheid.
Opmerking vanuit de zaal: het betrekken van ondernemers is belangrijk. Ondernemers
overleggen niet, maar doen!
Opmerking vanuit de zaal: overweeg ook het gebruik van sociale media in de communicatie.
16
3.6 “Oproep van Eindhoven” door Lambert Verheijen
Tijdens het slot van het tweede regiodebat van de zoetwatervoorziening Zuid-Nederland
roep ik u op tot actie in de komende periode!
Als samenwerkende DHZ partners werken wij, op basis van uw opmerkingen en
nuanceringen, het uitvoeringsprogramma verder uit, in samenwerking met de regio Oost. We
bieden dit in juni 2013 aan als input aan de Deltacommissaris en de Minister van I&M, zodat
dit kan worden meegenomen in de landelijke kansrijke strategieën voor zoetwater. Deze
worden in september aangeboden aan de Tweede Kamer.
Wij zetten als DHZ overheden in op consolidatie (implementatie) van de maatregelen uit het
uitvoeringsprogramma in onze reguliere (water)plannen.
We zoeken daarbij nadrukkelijk naar slim meekoppelen met ander beleid, met initiatieven en
plannen van ondernemers en stakeholders, naar win/win maatregelen.
We leggen hierbij de verbinding met bedrijven, maatschappelijke organisaties. Kortom, we
willen veel partijen verbinden om het draagvlak te laten groeien. Het rijk kan daarbij helpen.
We werken toe naar een publiek-privaat akkoord naar het voorbeeld van het “Akkoord van
Venlo” (Nieuw Limburgs Peil).
Wij zetten in op het verbinden van meer partijen bij de zoetwateropgave, wij zullen hen
zowel individueel als collectief benaderen (ondernemers en ondernemersverenigingen,
stakeholders). Wij zullen deze partijen de gelegenheid bieden zich aan te sluiten bij onze
coalitie via een open inschrijving.
Als provincies en waterschappen gaan wij alle gemeenten voor de komende gemeenteraads-
verkiezingen benaderen over ons uitvoeringsprogramma via het KRW gebiedsproces.
In januari 2014 is zodoende voor alle gemeenten bekend wat de opgave is op het vlak van
waterveiligheid, watervoorziening en waterkwaliteit.
Na de zomer zullen we als DHZ partners een politiek moment creëren, hier zullen we
landelijke, regionale en lokale politici bij uitnodigen. Hiervoor is nodig dat we een stap zetten
van een technisch-ambtelijk verhaal naar een bestuurlijke boodschap.
Als regio werken we vanuit eigen kracht aan eigen oplossingen voor onze problemen. We zijn
blij met de toezegging van het Rijk dat het zich mede verantwoordelijk voelt voor de
implementatie van onze oplossingen.
In juni 2014 willen we hier met de Deltacommissaris en de Minister concrete afspraken over
maken.
17
4. Verslag regiodebat Zoetwatervoorziening Oost-Nederland
Deventer, 25 maart 2013
4.1 Inleiding door Bert Boerman
Een half jaar geleden zijn we in dit verband ook bij elkaar geweest. Toen is gevraagd om een
en ander te concretiseren. Vandaag bespreken we de bouwstenen voor een gezamenlijk
uitvoeringsprogramma.
Oost-Nederland is een mooie regio om te wonen, te werken, te recreëren én geld te
verdienen: met landbouw, met kennis en in de recreatie. Voldoende water is een belangrijke
basis hiervoor. Soms komt dit in gevaar, dat willen we niet! Daarom zijn we in de context van
het deltaprogramma bezig met de zoetwatervoorziening. Het project Zoetwatervoorziening
Oost-Nederland (ZON) is een succesvolle samenwerking daarvoor.
Het Deltaprogramma is een nationaal programma met een sterke regionale inbreng. In onze
regio hebben we met een aantal deelprogramma’s te maken: deelprogramma Rivieren en
het DP IJsselmeergebied. Er is een dwingend tijdspoor. We gaan toe naar een
voorkeurstrategie. Dit debat doet er dus toe.
In ZON is veel voorwerk verricht voor vandaag. Tijdens het vorige regionale debat heeft u de
contouren van de strategie bepaald. Centraal hierin staat de trits sparen-aanvoeren-
accepteren.
Vandaag maken we onze strategie concreet via een uitvoeringsprogramma: de uitvoering van
maatregelen op de korte termijn. Dit is samen met Zuid ontwikkelt. Dit is ons regionale
aanbod als handreiking aan het Rijk.
De zoetwatervoorziening is balanceren tussen te nat en te droog, tussen kwaliteit en
kwantiteit. Het gaat niet alleen om de (sectorale) watervraag, maar ook om de ruimtelijke
ordening: die twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. We moeten “het water”
verankeren in omgevings- en beleidsplannen. Op termijn kan dit consequenties hebben voor
gebruiksfuncties, daarvoor willen we de RO inzetten. Slimme verbindingen blijven zoeken is
belangrijk, en daarnaar op zoek blijven.
De regio wil het eigen water zoveel mogelijk benutten: zelfvoorziening. Wel willen we daarbij
sluitende afspraken maken over de aanvoer vanuit het hoofdwatersysteem: minimaal
dezelfde hoeveelheid, liever nog extra. We doen vandaag een aanbod aan het Rijk. Maar
vragen ook wat van het Rijk: helderheid over de aanvoer, samen kennis ontwikkelen en
maximale synergie.
18
We gaan samen op reis vandaag: naar een gezamenlijke lange termijn strategie en korte
termijn uitvoeringsprogramma. De lange en korte termijn verbonden met elkaar.
4.2 Parallelsessies
De deelnemers bespraken bouwstenen voor een concept strategie en uitvoeringsprogramma
(UP) in drie gelijktijdige deelsessies: opgave, ambitie en strategie; maatregelen en
financiering; proces en organisatie. De vragen en uitkomsten van de discussies vindt u
hieronder. De vetgedrukte eenlijners erboven geven een samenvatting van de uitkomsten.
4.2.1 Opgave, ambitie en strategie
Stefan Kuks introduceert het thema strategie. Droogte is een reëel probleem. Op korte
termijn is veel synergie te benutten: in kleine waterlopen water langer vasthouden,
brongebieden robuuster maken, precisielandbouw, sponswerking van natuur vergroten,
afkoppelen en water langer vasthouden in stedelijk gebied. Mogelijkheid van functie volgt
peil bekijken. Wat zijn de mogelijkheden van het private domein?
Vraag: kunt u instemmen met doel en ambitie van regio Oost en Zuid en de daaruit voortvloeiende
uitgangspunten voor de strategie? Welke nuanceringen zou u daarop willen aanbrengen? Bewegen
we ons daarbij binnen de generieke ambitie van het rijk?
Anders geformuleerd: wat hebben wij het rijk te bieden? Maar ook: wat hebben we nodig van rijk?
Strategie, trits en zelfvoorzienendheid
- Dat het rijk een rol heeft, lijkt duidelijk. Maar hebben de Provinciale Staten ook
zeggenschap? Gaan we als provincie over de keuzes t.b.v. zoetwatervoorziening of niet?
Vanuit de ruimtelijke ordening zou het antwoord daarop zeker ‘ja’ moeten zijn.
- Op wereldschaal bezien hebben we genoeg water in Nederland. Een voorwaarde om
knelpunten in tijd en ruimte in Nederland op te lossen is solidariteit. Het is nodig om per
project te bezien wat nodig is vanuit het perspectief van zoetwatervoorziening. Zo draagt elk
project van bijvoorbeeld een waterschap bij aan het oplossen van het verdelingsvraagstuk.
- Het gaat om de volgorde in de strategie. Wat vinden we voor onszelf de meest logische
trede op de ladder? Vergelijk het met de energievoorziening: wat je bespaart, hoef je niet op
te wekken, ook niet duurzaam. In termen van zoetwatervoorziening: eerst
zelfvoorzienendheid realiseren, dan een volgende stap.
- Niet alleen voor Vitens, maar voor een veel breder deel van het bedrijfsleven is water een
issue. Zelfvoorziening kan een verdienmodel zijn, bijvoorbeeld voor landbouwondernemers.
Voor sommige bedrijfstakken is zelfvoorziening een gewenst eindpunt in plaats van de start
van een trits.
- In grote lijnen zijn de knelpunten in de zoetwatervoorziening die door drinkwaterwinning
worden veroorzaakt relatief beperkt. Lokaal is er op de hoge zandgronden wel hier en daar
een knelpunt, geredeneerd vanuit functies die van ondiep grondwater afhankelijk zijn. Vitens
is bereid bij te dragen aan een oplossing van een vraagstuk als de drinkwaterbelangen er ook
19
mee gediend zijn. Bijvoorbeeld buffer Wierden, waar Vitens en waterschap Regge en Dinkel
samen optrekken.
De regio zelf biedt zelfvoorzienendheid, maar daar zitten grenzen aan
- Zelfvoorziening is een goede strategie: het brengt de eigen verantwoordelijkheid in partijen
naar boven. Het prikkelt om na te denken hoe je met de problematiek van droogte kunt
omgaan.
- Zelfvoorzienendheid zien we als onze eigen opgave. Als het gaat om het
hoofdwatersysteem, kijken we naar het rijk.
- Zelfvoorzienendheid is voor de gebieden die op de rand van kwel en afstroming liggen,
lastig te realiseren. Het water stroomt gemakkelijk weg; voor particuliere grondeigenaren
zijn de systeemkenmerken een gegeven. De ruimtelijke ordening helpt ons daar ook niet bij.
Wat wel kan helpen is herstel van de sponswerking bovenstrooms. De drinkwaterbedrijven
zouden de zorg voor de watervoorraad, ook voor andere functies (bv. natuur), op zich
moeten nemen.
-Waterschap Regge en Dinkel werkt nu ook samen met Vitens aan het zelfvoorzienend
maken van Twente op het gebied van de drinkwatervoorziening.
- Het risico van onze strategie voor zelfvoorziening is dat wij in Oost ons best doen om zo
zelfvoorzienend mogelijk te zijn, maar dat andere regio’s daarom juist minder gaan doen. We
moeten niet te zelfverzekerd zeggen dat we het oplossen met zelfvoorziening.
20
Vraag: het watersysteem (her)inrichten op de trits (1e uitgangspunt) is niet alleen een ingrijpende
operatie, maar heeft naar verwachting ook ruimtelijke gevolgen in landelijk en stedelijk gebied.
Daar waar sectoren mogelijkheden zien voor ruimtelijke transitie, zal dat worden ondersteund met
het beschikbare beleidsinstrumentarium van regionale overheden. Wat moeten we er samen voor
doen om dit voor elkaar te krijgen?
Verplaatsen functies complex
- Het verplaatsen van functies gaat niet zomaar. Daar waar je bijvoorbeeld landbouw naartoe
wilt verplaatsen, zijn nu ook al functies. Er is geen ruimte over. Als compensatie voor een
sector zou je extra kunnen investeren, zodat een functie beter bediend wordt op plaatsen
waar ze blijven/nu al gevestigd zijn.
- Waterschap Reest en Wieden heeft onlangs landbouw verplaatst naar gebieden waar wel
ruimte was, namelijk naar gebieden die wel zijn aangekocht, maar nog niet waren ingericht
voor natuur. Deze bieden ruimte voor het schuiven met landbouwfuncties. Dit vraagt wel
een brede scope van zowel landbouw als natuurbeheer. Er zijn dus goede voorbeelden met
een positieve uitstraling, die gebruikt kunnen worden door anderen.
- Wat betreft het onderdeel ruimtelijke ordening: we spreken liever van ruimtelijke
ontwikkeling dan van ruimtelijke ordening.
Nu aan de slag vraagt moed en urgentie
- Voor de zoetwatervoorziening geldt dat we niet morgen of overmorgen klaar moeten zijn.
We hebben de tijd. Het lastige is wel om het lange termijnkarakter van het vraagstuk te
verbinden met een korte termijnstrategie. We moeten de moed hebben om op korte termijn
al aan de slag te gaan met de ‘no-regret’ maatregelen.
- Als we voor de Kaderrichtlijn Water watervoerendheid van beken zo belangrijk vinden, zijn
we dan bereid om water van mindere kwaliteit in te laten?
- We willen zeker nadenken over werkwijzen die tot voor kort niet gebruikelijk waren. Er is
vertrouwen nodig dat we ieder voor zich wel bezig gaan met het uitvoeren van maatregelen
op korte termijn, ondanks de onzekerheid over klimaatverandering op lange termijn. Dat
vertrouwen is er nu niet altijd. Urgentie is nodig om verantwoordelijkheid te nemen.
Vraag: hebben we iets nodig om met de strategie en ambitie aan de slag te gaan?
Innovatie bedrijfsleven plus consistentie overheidsbeleid
- We kunnen nu wel keuzes willen maken voor over 50 jaar, maar kijk eens 50 jaar terug?
Hadden we toen enig idee waar we nu zouden staan met het waterbeleid?
- Maak gebruik van de innovatieve vermogens van bedrijfsleven en maatschappelijke
organisaties. We hebben geen waterprobleem, maar een geldprobleem.
- We hebben innovatie nodig. En een voorwaarde voor innovatie is lange termijn
consistentie. Overheden moeten vasthouden aan langetermijnkeuzes en niet elke vier jaar
van koers veranderen. Innovatie is niet aan geografische grenzen gebonden, maar wel aan
consistentie in overheidsbeleid.
- Zelfvoorzienendheid is in deze strategie de consistente lijn. De innovatie zelf komt uit het
bedrijfsleven. Deel je innovatieagenda en hou die vast. Suggestie: Wavin in Zwolle.
21
- Innovatie moet inderdaad uit het bedrijfsleven komen. Er is een besparing op het gebruik
van drinkwater door huishoudens gerealiseerd van 20 – 25%. Maar die komt vooral op het
conto van wasmachinefabrikanten. Zij hebben er met hun zuiniger wasmachines voor
gezorgd dat huishoudens als vanzelf minder gingen gebruiken. De innovatie kwam niet van
de drinkwaterbedrijven.
Beprijzen water voor financieren innovaties?
- Samengevat: op korte termijn zetten we in op wat we sowieso kunnen doen, namelijk op
synergie en no-regret. De lange termijn is belangrijk, maar we weten nog niet of er meer
maatregelen nodig zijn dan we voor de korte termijn van plan zijn te doen. Strategische vraag
daarbij is nog: zetten we het geld in op aanpassing van het watersysteem of juist op
innovatie?
- Water is in ons land zo goedkoop, dat besparen voor niemand nodig is. Je zou de heffing op
grondwater kunnen herintroduceren en deze benutten voor innovatie.
- Er wordt met handopsteken gestemd over de stelling dat water (m.u.v. drinkwater) moet
worden beprijsd om innovatie te kunnen financieren. De uitslag is circa 50/50.
4.2.2 Maatregelen en financiering
Hans Pereboom geeft een korte toelichting. Wat moet er gebeuren en wat gaat dat kosten.
Maatregelen zijn nodig niet alleen voor het voorkomen van wateroverlast, maar ook voor
een robuuster watersysteem dat tegen droogte kan. Daarbij benutten we de kennis van
lopende projecten en we bekijken op lokaal niveau wat effectief en inpasbaar is. Met 26
miljoen per jaar. Dat is 3 euro per hectare per jaar om het maatregelen programma te
bekostigen.
De uitgangspunten in de gestuurde notitie zijn:
1) Altijd goed maatregelen nu meteen beginnen met uitvoeren
2) Aansluiten bij lopende plannen en processen
3) Maatregelen dragen bij aan robuust watersysteem
4) Maatregelen dragen bij aan economisch perspectief.
Vraag: onderschrijft u de uitgangspunten voor maatregelenpakketten voor de korte termijn?
Formuleer de uitgangspunten scherper
- Er vindt discussie plaats over de vraag wat een robuust systeem is. Je kunt daar zeer
verschillend over denken. Een op zichzelf staand systeem zonder al teveel techniek. Het moet
ook bijdragen aan een goede bediening van de verschillende functies. Hierbij streven naar
maximale maatschappelijke meerwaarde. De conclusie is dat de uitgangspunten toch
scherper moeten, want met deze formuleringen kan niemand tegen zijn.
Concretiseer de term herontwerp
- Vragen worden gesteld bij herontwerp van het watersysteem. Is dat van scratch af
beginnen? Nee, het is herontwerp op basis van knelpunten, die worden geconstateerd bij de
toetsing van het watersysteem op klimaatscenario’s. Maar welk scenario neem je dan? Ook
22
met de knelpuntanalyse blijven we nadenken en nemen er de tijd voor. Binnenkort komt het
KNMI met nieuwe scenario’s.
Vraag: stemt u in met de ambitie om direct te beginnen?
Zichtbaar maken dat we al bezig zijn
- De ambitie is: we zijn al bezig. Het zou goed zijn als we dat beter laten zien. Zoek hierbij
focus en synergie. Herformulering van de vraag is dus nodig.
Vraag:
Steunt u het pakket voor de korte termijn en vormt dit een goede basis voor verder gesprek?
Zorg voor enkele aanvullingen op maatregelen
- Minimaal dezelfde hoeveelheid wateraanvoer (andere regio’s trekken er ook flink aan);
- Efficiënter en slimmer beregenen in combinatie met beter grondwaterbeheer en
verbeteringen aan grondwatersysteem. Liever niet: uitbreiden van beregenen.
- Op jaarniveau hebben we voldoende water, de kunst is om het beter vast te houden.
- 800 mm regen op jaarbasis; normaal 10/15 mm aanvoer; droog jaar ca 40 mm.
- Winterswijk: de verdeling van lasten tussen landelijk en stedelijk is niet eerlijk; stedelijk
wordt naar verhouding zwaarder belast.
- Van de landbouw kan ook zelf meer worden verwacht door innovatie en andere
gewaskeuze, aanpassingen om huidige werkwijze te behouden niet tot elke prijs.
- Afkoppelen regenwater speelt vooral stedelijk. Afkoppelen alleen als we daarmee ook het
grondwater aanvullen, in combinatie met andere effecten als verminderen wateroverlast en
verbeteren waterkwaliteit. De resultaten van de werkgroep afkoppelen nog verwerken in het
uitvoeringsprogramma: gemeente Zwolle (Heideveld) komt met resultaten.
Vraag: welke maatregelen doen we nog niet, maar kunnen we morgen mee beginnen?
‘Laaghangend fruit’ maatregelen
- Naaldbossen kappen en vervangen door loofbossen
- Wateropslag in natuurgebieden: helaas is de waterkwaliteit vanuit de landbouw niet schoon
genoeg. Wellicht kiezen voor minder kritische soorten flora en fauna.
- Goed voorbeeld is Dwingelderveld: combi voorkomen overlast, vasthouden water.
- Fijn regulering op kavel niveau door boer of waterschap: dus robuust waterbeheer?
Vraag: welke maatregelen moeten we niet willen?
- Zijn alle KRW-maatregelen wel goed voor zoetwater? KRW-maatregelen ook op
klimaatscenario’s en droogte toetsen. Dat is ook de opdracht van de Europese Commissie: zie
Blue Print paper.
23
Vraag: wat vinden we van het geld?
Geen geld, wel goed programma
- Gemeenten hebben geen extra geld, dus we moeten het slim doen. Vraag je ook af wat het
kost op termijn als je niets doet. Ga op zoek naar ieders belang en kom zo tot
overeenstemming.
- Ook als er geen geld is, dan wel een goed programma maken. We hoeven ook niet alles
tegelijk te doen. Tegen de tijd dat er hoogconjunctuur is hebben we wel weer geld voor
maatregelen.
- Niemand bestrijdt dat er wat moet gebeuren!
4.2.3 Proces: organisatie en samenwerking
Josh Sijbom geeft een toelichting op het proces. Droogte staat niet boven aan de agenda,
maar dat moet wel. Je moet de opgave zien en verbindingen leggen: tussen overheden en
private sector, en in gesprekken met stakeholders. We preken nog teveel voor eigen
parochie, dat moet veranderen. We willen extern verbinding leggen. Hoe gaan we dat
organiseren? En voor het voeren van regie op maatregelen is RBO Rijn-Oost er al.
Vraag: Leiden bovenstaande ideeën naar een succesvol uitvoeringsprogramma (UP)?
Benadruk het grote economische belang van zoetwater
-Zoetwater is onze kracht en geeft ons mondiaal gezien concurrentiekracht t.o.v. grote delen
van de wereld. Dus het is zaak geen druppel zoetwater te verspillen.
24
Betrek nieuwe partijen
- “Voorlopig is het toch nog vooral preken voor eigen parochie” (quote wethouder Swarts van
Deventer)
- “Nu, nu, nu en met z’n allen”
- De regiosessies geven al veel draagvlak, dat is te zien
- Ik mis de drinkwatersector. Verkwisting drinkwater is een doorn in het oog. Gescheiden
waterstromen (grijs water voor autowassen e.d.)
- Vitens is al aangehaakt. Maar ook de procesindustrie zou dat moeten doen.
Vraag: hoe haken we goed aan bij (beleids)processen? En hoe organiseer je meekoppelkansen?
Haak aan bij het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer van LTO
- Landbouw heeft handschoen al opgepakt met DAW. Daarin gaat LTO ook voor 10% meer
productie.
- Belangrijk is dat sneeuwbal-effect gecreeerd wordt en dat (wettelijke) drempels voor
ondernemers verlaagd worden.
- Goede voorbeelden verder opschalen (Landbouw op Peil e.d.).
- DAW wil (na toelichting Aveskamp) naar 10% meer landbouwproductie? En dat in een land
waar al zo intensief geproduceerd wordt. Is dat geen enorme milieubelasting? Moeten we
dat wel willen?
Betrek ook het (niet-landbouw) bedrijfsleven
- Klein deel bedrijfsleven nu betrokken, vooral landbouw. Hoe betrek je de andere 90% van
het bedrijfsleven erbij?
- Met name de KT-maatregelen die no-regret zijn, daar zou je nu bedrijfsleven al bij moeten
betrekken.
- Afstemming met beleidsprocessen soms loslaten. Soms moet je met beleidsvorming
gewoon eens afwachten en kijken hoe de praktijk zich ontwikkeld (‘volgend beleid’).
- Aanhakend op vorig punt: bedrijfsleven niet alleen voor de KT-maatregelen, ze denken juist
op langere termijnen na. Daar ook op inzetten.
- Blijf ook pragmatisch.
- Quote: “als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan”
- Quote: “met steeds minder water een liter bier maken”.
Koppel met andere beleidsterreinen zoals waterkwaliteit, zonder je eigen lijn uit het oog te
verliezen
- T.a.v. waterkwaliteit: zie recente berichtgeving over effecten van hormoonverstorende
stoffen in het oppervlaktewater (afkomstig van ziekenhuizen en landbouwsector).
- Aanhaken bij lopende processen is prima, maar we moeten ook (blijven) nadenken over
nieuwe dingen, innovaties.
25
Vraag: ziet u een rol voor een regie-organisatie? En zo ja, welke variant spreekt u aan?
Denk niet alleen in termen van regie, kijk liever hoe je partijen kunt uitnodigen om zelf aan
de slag te gaan
- “Vooral niet op de overheid wachten, zelf doen”.
- Interactief verder is een ‘must’
- Initiatieven goed organiseren; meer uitnodigen.
- Toegespitst communiceren op de juiste doelgroepen (beter dan algemeen communiceren),
daarmee krijg je eigenaarschap.
- Alleen ruimte geven is niet voldoende. Je hebt een actie-/coordinatiecentrum nodig. Die
katalyseren: soort van ‘makelaars’. Lijkt qua structuur misschien op organisatie DP landelijk.
- Quote: “maar wie is de regionale Wim Kuijken?”
- Nieuwe formule voor gebiedsprocessen bedenken. En dan niet alleen voor KRW maar ook
voor landbouw (en natuur). Voorbeeld van CKO (snelle kavelruil). LOP is ook voorbeeld van
een snel proces.
- Voorwaarde is wel dat je mensen moet hebben die de juiste taal spreken.
- En hoe gaat de overheid deze werkzaamheden/uitkomsten waarderen?
- Maar dan ook met meer groepen/organisaties.
- Hoe zijn de gemeenten nu aangehaakt?
- En de burgers hebben nog een info-achterstand; die liggen minstens 1 stap achter.
- Intensiever op TV en in de krant!
- Cooperaties?
Maar voor goede planvorming blijft wel regie nodig
- Betrokkenheid ook op LT garanderen is gebaat bij een goed, concreet plan.
- Je kunt niet volledig op eigenaarssschap alleen vertrouwen.
- Leg koppelingen met waterkwaliteit en wateroverlast; daarmee maak je het DPZW sterker.
Vraag: welke rol ziet u voor uzelf voor het realiseren van het uitvoeringsprogramma?
Van draagvlak naar eigenaarschap
- Eigenaarschap ligt in Gelderland bij private partijen (dat is anders dan in Overijssel). Dat is
omgedraaid t.o.v. eerder toen de provincie alles trok. Provincie en DLG faciliteren nu vooral.
- Je zou dus t.a.v. klimaatbuffers het eigenaarsschap bij een TBO/NGO kunnen leggen, of TBO
samen met LTO.
-Dus een soort van ‘uitnodigingsstrategie’ is gewenst: welke onderdelen/topics, wie, wie wil
meedoen, eigenaarsschap?
- Route eigenaarschap omdraaien is goed. Dus niet bij een overheid. Maar daar zijn wel
kaders bij nodig.
- Lukt dat ook bij burgers, dat omdraaien van eigenaarsschap?
- Burgers betrekken valt niet mee. Water staat wat dat betreft nog niet naast energie: niet
vergelijkbaar qua interesse bij burgers.
Vraag: wat gaan we morgen samen doen?
Deze vraag is niet aan de orde geweest.
26
Samenvatting in kernwoorden:
Zoetwater zwaarder thema maken (economisch belang + ook kwaliteit, volksgezondheid en
veiligheid/overlast erbij)
Eigenaarschap (ipv draagvlak)
Katalysatoren/makelaars nodig om eigenaarschap voor elkaar te krijgen
Kader/concreet plan nodig om eigenaarschap te begeleiden
Hoe burger en rest bedrijfsleven intensiever te betrekken?
Herontwerp (en –inrichting) van het watersysteem is een enorme opgave.
27
4.3 Interview met Jan Busstra
Het gaat steeds beter met het project ZON. De regio ligt op koers.
De €26 miljoen per jaar voor het uitvoeren van maatregelen is niet veel. Wel moeten we
goed nagaan of dit de beste besteding is: bij economische tegenwind is iedere euro veel.
De tritst sparen-vasthouden-accepteren/adapteren is een krachtige strategie. Zorgvuldig en
effectief omgaan met water (sparen) is een breed gedeelde notie. Die is opgenomen in de
nationale strategie. Wat betreft de oriëntatie op wateraanvoer zijn er verschillen tussen
regio's (maatwerk). Bestuurders kiezen voor hun eigen handelingsperspectief. De volgorde
kan dus verschillen per gebied. Kiezen voor eigen verantwoordelijkheid en handelingspers-
pectief is ook bij de minister in goede handen. Daarom is de trits geen nationale strategie,
maar onderliggende notie is wel belangrijk.
Een (norm voor een) voorzieningenniveau is een lastige discussie. Vorm daarover eerst een
beeld voor jezelf: wat is een gewenst niveau gezien de keuze voor zelfvoorziening? In Oost is
die stap nog niet gemaakt, maar het is wel een belangrijke. Alles altijd overal van goede
kwaliteit, dat is niet meer van deze tijd. Daarom nodig ik de regio uit nu te benoemen wat
wel. Er is een verdringingsreeks voor calamiteiten. Maar wat zijn de afspraken voor de
normale situatie? Dat is m.i. nodig om het voorzieningenniveau in te vullen.
Het Deelprogramma Zoetwater heeft ambities met economie en ruimtelijke ordening.
Afgelopen jaar is daarin een kanteling gemaakt. De essentie is dat we in Nederland altijd veel
water houden. Water is voor ons land in die zin een kapitaalgoed. In NW-Europa is water een
van onze aantrekkelijke vestigingsfactoren: VEMW berekende dat 20% van het BNP door
zoetwater wordt verdiend!
Nederland verdient -ook internationaal- veel met water. Dat kan alleen als we blijven
innoveren en een goedgevulde etalage wereldwijd hebben. Dat geldt ook voor innovaties
rond zoetwater vgl. het pijpje van Van Iersel (peilgestuurde drainage). In het overbruggen
van de mismatch tussen voldoende water en tekort aan water ligt de potentie (en uniciteit)
van de hoge zandgronden. Dat is een van de dingen die de regio in de etalage kan zetten. Als
deze regio op dat vlak excelleert, kun je meeliften in de financieringsstroom van innovatie.
Het is dus belangrijk bruggen te slaan tussen de Topsector Water en het Deltaprogramma.
Het regionale programma kan de potentie in deze regio slim benutten:
- maak gebruik van meekoppelkansen op trajecten waarvan de financieringsstromen bekend
zijn;
- buffer water in de (diepere) ondergrond om mismatch tussen overschot en tekort te
handelen.
28
Discussie over wat wel en niet uit het Deltafonds kan loopt nog. Investeringen in het
regionale watersysteem met positieve effecten op het hoofdsysteem komen in principe voor
medefinanciering in aanmerking. Zo ook innovaties. Wat alleen betrekking heeft op het
regionale systeem lijkt op dit moment niet binnen de scope van het Deltafonds te vallen.
Gebruik de bestuurlijke wegen om dit te beïnvloeden.
4.4 Tafelgesprek met regionale bestuurders en Jan Busstra
Vraag aan panelleden:
Hoe ziet u uw rol in het verder brengen en implementeren van het uitvoeringsprogramma?
Gerald Aveskamp (LTO-Noord)
Voor LTO-Noord is het duidelijk: de landbouw wil graag meedoen en is er klaar voor (zie
DAW). Maar de landbouw wil er ook wat voor terug, een doelstelling is 10% meer productie.
Als we dat kunnen verbinden en er een winsituatie voor de landbouw is dan kunnen we
meewerken.
Het aandeel van de landbouw in het BNP is noemenswaardig, zeker in Oost.
Henk Hengeveld (Landschap Overijssel, namens de TBO’s)
De terreinbeherende organisaties (TBO’s) zijn klaar om de schouders eronder te zetten. In
het proces van Natura 2000/PAS en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) hebben we nog te
weinig aandacht gehad voor het thema van vandaag: watervoorziening.
Recent heeft Godelieve Wijffels van NMO een brief gestuurd aan het RBO Rijn-Oost. De
uitnodiging om bij te dragen aan voorraadvorming nemen we graag aan. De hoofdboodschap
is dat de TBO’s graag partner willen zijn.
Tanja Klip (waterschap Vallei en Veluwe)
De waterschappen zijn waterpartner bij uitstek gezien onze taak en verantwoordelijkheid.
Onze taak is ook om het rijk erop te wijzen dat ze langjarig consequent beleid voert om
afspraken met partijen te kunnen maken (vgl. het rijksbeleid over energie).
Stefan Kuks (waterschap Regge en Dinkel)
Nederlandse economie heeft zich ook ontwikkeld door schaarste, niet door overvloed. Uit de
trits vind ik ‘accepteren’ daarom het spannendst voor de economie, dat moet onze lange
termijnagenda zijn. Innoveer dus in zaken waar je minder water bij nodig hebt.
Op landelijk niveau geldt vooral de lange termijn agenda. Zelfvoorziening hoort ook thuis in
het landelijk programma . Waterschaarste zou ook een nationale prioriteit moeten zijn.
Hans Pereboom (waterschap Reest en Wieden)
Waar het regionale systeem het hoofdsysteem kan ontlasten moet dat als onderdeel van de
nationale opgave worden gezien. Daarvoor mag een bijdrage van het rijk worden verwacht.
Dus niet alleen rijksgeld voor innovaties.
29
Jan Busstra (ministerie van Infrastructuur en Milieu)
Het lijkt reëel dat voor maatregelen in het regionale systeem die bijdragen aan het oplossen
van problemen in het hoofdwatersysteem ook mogelijkheden zijn vanuit het Deltafonds.
Josh Sijbom (wethouder gemeente Hof van Twente)
Of de gemeenten in de regio er klaar voor zijn? Gelukkig zijn er al veel gemeenten aanwezig
vandaag, dat is winst! Maar ze zijn er nog niet klaar voor.
De vraag is waar de burgers in dit verhaal zijn: hoe brengen we het besef van droogte over bij
de bevolking? Inwoners weten nog van niets: gebruik maar eens het woord ‘hittestress’.
Kennelijk hebben we een echte droge periode in Nederland nodig.
Ook bedrijven en ondernemers moeten we meer betrekken. Het onderwerp staat nog
onvoldoende op de agenda.
Meer communicatie naar deze groepen is belangrijk: of dit bij waterschappen of bij
gemeenten ligt, is nog punt van overleg. Praat mensen geen probleem aan dat ze nog niet
kennen.
Jan Busstra (ministerie van Infrastructuur en Milieu)
Solidariteit is een belangrijke waarde voor het Deltaprogramma. De praktische invulling
daarvan krijgt straks politieke kleuring, ook door de macro-financiële situatie. Het is nu
moeilijk aan te geven welke richting het opgaat.
Over de financiering van het hoofdwatersysteem is geen discussie: dat is des rijks. Kritisch
zijn de zaken die in het regionale systeem geregeld kunnen worden. Het is lastig die uit het
Deltafonds te financieren.
4.5 Plenair debat aan de hand van de quotes uit de deelsessies
Quotes uit de deelsessies
Deelsessie Strategie
1. “De ladder van Kuks en Klip”
2. “Zelfvoorziening als strategie is een verdienmodel”
3. “Innovatie laat zich niet sturen, maar door inconsistente overheid wel hinderen”
4. Stelling: water beprijzen om geld voor innovatie te hebben
Deelsessie Maatregelen
1. “Op dit soort uitgangspunten is niemand tegen. Ze moeten nog scherper”
2. “Streef naar maximaal maatschappelijke meerwaarde”
3. “Iedereen is al bezig; laat dat zien!”
4. “Wat gaat het kosten als je niks doet?”
5. “Geen geld? Werk toch aan een goed programma!”
30
Deelsessie Proces
1. “Zoetwater is Europees gezien een concurrentievoordeel”
2. “Draai het eigenaarschap om; leg het bij partijen…”
3. “… maar wel gekoppeld aan een gemeenschappelijk plan”
Reacties uit de zaal
Strategie
Met de ‘ladder van Kuks en Klip’ refereert de parallelsessie Strategie aan de ‘ladder van
Lansink’. De ladder kunnen we gebruiken om stapsgewijs de trits uit te leggen. Dan kom je
ook bij waterschappen en de rol van burgers en ondernemers.
Over de stelling ‘water beprijzen om geld voor innovaties te hebben’ (grond- en
oppervlaktewater) is de zaal verdeeld.
Maatregelen
Het aanscherpen van uitgangspunten bij maatregelen geldt vooral voor term ‘robuustheid
watersysteem’.
Kijk ook naar vermeden toekomstige kosten. Bovendien verkoopt een goed programma
zichzelf en dan vind je het geld wel.
Proces
Het uitvoeringsprogramma moet meer een initiatief van ondernemers/partijen in het veld
zijn: de landbouw, ondernemers, burgers (De Clerq). Dus coöperatief eigenaarschap, maar
wel gekoppeld aan een gemeenschappelijk plan. Met overheden in een faciliterende rol.
31
4.6 “Oproep van Deventer” door Bert Boerman, Hans Pereboom en Jan Busstra
Er is grote mate van bereidheid om met elkaar aan de slag te gaan. Maar hoe ziet die
volgende stap eruit? De heren Boerman en Pereboom doen een gezamenlijke oproep aan het
Rijk.
We hebben veel energie opgedaan vanmiddag. Maar wat zijn de volgende stappen:
We moeten zaken concretiseren;
Er moet meer betrokkenheid van initiatiefnemers –ondernemers en burgers- zijn;
Het deltaprogramma kent twee pijlers: veiligheid en zoetwater. Maar is zoetwater nu iets
anders dan veiligheid? Een onderscheid tussen het regionale en hoofdwatersysteem is er niet
in het DP. DPZW moet een nationaal programma zijn. Daar waar de regio bijdraagt aan een
goede watervoorziening, wordt een nationale opgave gediend. Ook in financiële zin moeten
we dat duidelijk neerzetten!
Het is niet genoeg jezelf belangrijk te vinden, je moet ook voor een ander belangrijk zijn. Hier
kunnen we iets van maken, een aanbod aan het DP. We doen een prachtig en verantwoord
aanbod dat past binnen de ontwikkelde kansrijke strategieën. Dat kan zo onderdeel zijn van
het Deltaprogramma 2014.
Reactie Jan Busstra
Zoetwater leeft en wordt doorleefd, er is veel energie. Het is een geweldige manier waarop
het zoetwater vraagstuk draagvlak krijgt. Dat gaat zeker mee naar Den Haag.
Mooi dat jullie over concrete maatregelen denken. En over de doorvertaling van het proces
naar de praktijk. Dat helpt bij het concreet maken van de discussies in Den Haag, zodat geen
ideologische stokpaarden bereden kunnen worden.
Vragen die openliggen in Den Haag: hoe gaan we met de middelen om? Als je die of die
keuze maakt, krijg je die maatregelen en dat proces erbij.
Het verhaal wordt nu concreet, prima!
Afsluiting Boerman
We komen weg bij de containerbegrippen: we zijn concreter geworden. We kunnen stappen
verder zetten!
Innovatie bleek ook belangrijk vanmiddag, dat vraagt creativiteit en ondernemingszin.
En speciaal voor AB-leden: wees goede ambassadeurs voor zoetwater.
32
Bijlage 1 Deelnemers Regionaal Debat Zoetwatervoorziening Zuid-Nederland
Eindhoven, 20 maart 2013
Naam organisatie Achternaam Voorletter Heer/mevrouw
Brabant Water Bousema H. de heer
Brabant Water Nieuwenhuijze R. de heer
Brabantse Milieufederatie Verdaasdonk A. de heer
Deelprogramma Zoetwater Smeets L. mevrouw
Deltaprogramma Zoetwater van den Bosch A. mevrouw
Erasmus Universiteit Rotterdam van Broekhoven S. mevrouw
Gebiedscommissie Helden Prast E.R. de heer
Gebiedscommissie Maasduinen Classens J. de heer
Gemeente Asten Martens Th.M. de heer
Gemeente Asten v.d. Boomen M. de heer
Gemeente Bergeijk Lathouwers J. de heer
Gemeente Bergen op Zoom van Dam J. de heer
Gemeente Best Lappere R. de heer
Gemeente Boekel van de Loo T.A.M. de heer
Gemeente Boxmeer Ronnes E. de heer
Gemeente Boxtel van de Wiel P.M.B.M. de heer
Gemeente Eersel van den Bliek P. de heer
Gemeente Geldrop-Mierlo van den Heuvel W.
Gemeente Laarbeek Biemans T. dhr.
Gemeente Loon op Zand Bruijniks G. dhr.
Gemeente Oisterwijk Wagenmakers J. de heer
Gemeente Veghel van de Ven J.M.H. mevrouw
Gemeente Waalwijk van Dongen M. de heer
Gemeente Weert Litjens H. de heer
Gemeente Eersel van den Bliek P.F.M.G. de heer
IVN Laarbeek Lemmens B. de heer
IVN Uden Ettema N. de heer
IVN-Asten-Someren Harel R. mevrouw
LLTB Tobben J de heer
LLTB Veltmans J.G.T.M. de heer
ORG-ID Joosten L. de heer
ORG-ID van de Veerdonk C. mevrouw
Provincie Limburg Kersten B. de heer
Provincie Limburg Korevaar M mevrouw
Provincie Noord-Brabant van der Meulen Y. mevrouw
33
Naam organisatie Achternaam Voorletter Heer/mevrouw
Rijkswaterstaat Limburg en Noord-Brabant
Robberse J. mevrouw
Rijkswaterstaat Noord-Brabant Omvlee P. de heer
Staatsbosbeheer Hekhuis H. de heer
Staatsbosbeheer Hendriks J. de heer
Stichting Milieufederatie Limburg Vermeij F. de heer
Stichting Natuur en Milieu van Rees E.R. mevrouw
Teunesen Zand en Grint Deutekom J. de heer
Teunissen & Steegh Steegh J. de heer
Vereniging Industriewater Merkcx W. de heer
Waterleiding Maatschappij Limburg
Geurts M.L. mevrouw
Waterleiding Maatschappij Limburg
Roorda J. de heer
Waterschap Aa en Maas Beltman P. de heer
Waterschap Aa en Maas Calmeyer Meijburg J. mevrouw
Waterschap Aa en Maas de Boer S. mevrouw
Waterschap Aa en Maas Hengel R. de heer
Waterschap Aa en Maas Ketelaars P. de heer
Waterschap Aa en Maas Kuijpers J. de heer
Waterschap Aa en Maas Nabuurs J. de heer
Waterschap Aa en Maas School A. de heer
Waterschap Aa en Maas Smit T. de heer
Waterschap Aa en Maas van de Ven - Lee F. mevrouw
Waterschap Aa en Maas van Dijk P. de heer
Waterschap Aa en Maas Verheijen L. de heer
Waterschap Aa en Maas Verkerk M. de heer
Waterschap Brabantse Delta Arens E. de heer
Waterschap Brabantse Delta Coppens C.A.A. de heer
Waterschap Brabantse Delta Peerdeman K. de heer
Waterschap De Dommel Antonis G. de heer
Waterschap De Dommel Arts M.J.C.M. de heer
Waterschap De Dommel Boland D. de heer
Waterschap De Dommel Huijbers A.H.C. de heer
Waterschap De Dommel Meijs MSc. J.H.N.M de heer
Waterschap De Dommel Schouten-Saarloos A. mevrouw
Waterschap De Dommel Sluyter F.W. de heer
Waterschap De Dommel Tholen M. de heer
Waterschap De Dommel van Campen - de Baar A.J. M. mevrouw
Waterschap De Dommel van Gerven J.W.M. de heer
34
Naam organisatie Achternaam Voorletter Heer/mevrouw
Waterschap De Dommel Zevenhek N. mevrouw
Waterschap Peel en Maasvallei Classens J. de heer
Waterschap Peel en Maasvallei Middel G. de heer
Waterschap Peel en Maasvallei Taminiau N. mevrouw
Waterschap Roer en Overmaas van der Linden J.H.J. de heer
Wing Smit H. de heer
Wittenveen & Bos van Tuinen E. de heer
ZLTO Coppens C.A.A. de heer
ZLTO de Koeijer P. de heer
ZLTO Derks M.L.A.M. de heer
ZLTO Elshof J.W.M. de heer
ZLTO Schoone P. de heer
ZLTO van Heesbeen K. de heer
ZLTO Verhoeven J. de heer
ZLTO Verstraten J. de heer
35
Bijlage 2 Deelnemers regionaal debat Zoetwatervoorziening Oost-Nederland
Deventer, 25 maart 2013
Naam organisatie Achternaam Voorletter Heer/mevrouw
Gelders Particulier Grondbezit Verhagen F. De heer
Gemeente Apeldoorn Vierssen M. De heer
Gemeente Deventer Pluim J. De heer
Gemeente Deventer Kate F. De heer
Gemeente Hof van Twente Sijbom B.J. De heer
Gemeente Staphorst Brand K. De heer
Gemeente Twenterand Engberts B. De heer
Gemeente Winterswijk Gommers H.J.G. De heer
Gemeente Zutphen Oldenkamp A. De heer
Gemeente Zwartewaterland Berg, v.d. J. De heer
Gemeente Zwartewaterland Huisbrink K. De heer
Gemeente Zwartewaterland Doze M. De heer
Gemeente Zwolle Peeters T. De heer
Gemeente Zwolle Borgmeier H. De heer
Gemeente Zwolle Heideveld M. De heer
Koninklijk Nederlandse Watersport Verbond (district noord)
Jaspers J. De heer
Koninklijke Schuttevaer, Regio Centraal en Oost Nederland
Smink-Scheijgrond A. Mevrouw
Landelijk PT – Hoogheemraadschap van Rijnland Kern D. De heer
Landelijk PT – Waterschap Reest en Wieden Lambrechts T. De heer
Landschap Overijssel Hengeveld H. De heer
LTO Noord Aveskamp G. De heer
Ministerie van EZ – regioambassadeur Oost-Nederland Gosse J. De heer
Ministerie van IenM – DG Ruimte en Water Busstra J. De heer
Natuur en Milieu Overijssel Wijffels G.M.L. Mevrouw
ORG-ID Steegh J. De heer
ORG-ID Veerdonk C. Mevrouw
ORG-ID Joosten L. De heer
Organisatie Nationaal Debat – Infram BV Brand, van den P. Mevrouw
Provinciale Statencommissie Drenthe Fokkens R. De heer
Provinciale Statencommissie Gelderland Groot B.W. Mevrouw
Provinciale Statencommissie Gelderland Schol A.P. De heer
Provinciale Statencommissie Gelderland Meerts L. De heer
Provinciale Statencommissie Gelderland Veraart H. De heer
Provinciale Statencommissie Overijssel Weerd, van der A. Mevrouw
Provinciale Statencommissie Overijssel Abbema M. Mevrouw
Provinciale Statencommissie Overijssel Ekkelenkamp R. Mevrouw
Provinciale Statencommissie Overijssel Rikkink J. Mevrouw
Provincie Gelderland Spek T. De heer
36
Naam organisatie Achternaam Voorletter Heer/mevrouw
Provincie Overijssel Boerman B. De heer
Provincie Overijssel Bos H. De heer
Provincie Overijssel Kreling J. De heer
Provincie Overijssel Koops R.B. De heer
Provincie Overijssel Mateboer G. Mevrouw
Rijkswaterstaat Klavers H. Mevrouw
Unie van Waterschappen Bladeren, van C. De heer
Vitens NV Salverda P. De heer
Vitens NV Essen, van J. De heer
Waterschap De Dommel Huijbers L. De heer
Waterschap Groot Salland Le Clercq-Westhuis
F. Mevrouw
Waterschap Groot Salland Jonkman B. De heer
Waterschap Groot Salland Laarman J. De heer
Waterschap Reest en Wieden Pereboom H.J. De heer
Waterschap Reest en Wieden Spijkervet H. De heer
Waterschap Regge en Dinkel Kuks S. De heer
Waterschap Regge en Dinkel Alberts H. De heer
Waterschap Regge en Dinkel Merz R. Mevrouw
Waterschap Regge en Dinkel Holterman H. De heer
Waterschap Regge en Dinkel Meek H. De heer
Waterschap Regge en Dinkel Stegeman W. De heer
Waterschap Regge en Dinkel Worm B. De heer
Waterschap Vallei en Veluwe Klip-Martin T. Mevrouw
Waterschap Vallei en Veluwe Veldhuizen D. De heer
Waterschap Vallei en Veluwe Eggers E. De heer
Waterschap Velt en Vecht Bosman J.W.A. De heer
Waterschap Velt en Vecht Filius P. De heer
Waterschap Veluwe Eikelenkamp - Bos, van den
L. Mevrouw
WING Smit H. De heer
Witteveen+Bos Tuinen, van E. De heer