116
SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE DE BETEKENIS VAN EVIDENCE-BASED (OP)VOEDINGSONDERSTEUNING VOOR OUDERS EN MEDEWERKERS Aantal woorden: 40384 Sarah Verstraeten Studentennummer: 01409152 Promotor: Prof. dr. Griet Roets Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad Master of Science in de richting Sociaal werk Academiejaar: 2017 – 2018

SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

  • Upload
    others

  • View
    13

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE DE BETEKENIS VAN EVIDENCE-BASED (OP)VOEDINGSONDERSTEUNING VOOR OUDERS EN MEDEWERKERS Aantal woorden: 40384

Sarah Verstraeten Studentennummer: 01409152 Promotor: Prof. dr. Griet Roets Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad Master of Science in de richting Sociaal werk Academiejaar: 2017 – 2018

Page 2: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

1

Abstract

Naam: Sarah Verstraeten

Academiejaar: 2017-2018

Opleiding: Master of Science in het Sociaal Werk

Promotor: Prof. dr. Griet Roets

“Samen koken, eten en bewegen in Ratatouille: de betekenis van evidence-based

(op)voedingsondersteuning voor ouders en medewerkers”

De dominante preventieve inzet ten aanzien van gezondheidsongelijkheid en evidence-based

opvoedingsondersteuning kunnen gesitueerd worden binnen het ruimere actuele

welzijnsparadigma van de social investment state. Ratatouille tracht namelijk, als

opvoedingsondersteuningsproject, preventief en mediërend tegemoet te komen aan het

sociaal probleem van gezondheidsongelijkheid met specifieke aandacht hierbij voor

welbepaalde determinanten van gezondheid, met name die van persoonlijk gedrag en

levensstijl (bewegingsgedrag en voedingspatroon) van kwetsbare gezinnen. Bovendien wordt

Ratatouille, als opvoedingsondersteuningsproject, actueel gedomineerd door een evidence-

based paradigma. Binnen deze masterproef wordt echter tegemoetgekomen aan het

mogelijke risico tot het democratisch deficit dat verbonden kan worden aan deze evidente

logica. Volgende onderzoeksvragen staan hierbij centraal: Hoe verhoudt Ratatouille zich tot

de evidence-based logica? En hoe is Ratatouille als project van opvoedingsondersteuning,

ondersteunend en betekenisvol voor de ouders in relatie tot hun dagelijkse leven en wat is het

perspectief van de medewerkers hierop? In het beantwoorden van deze onderzoeksvragen

worden beide aan elkaar gerelateerd. Enerzijds wordt de voorstructurering, waar het evidence-

based werken zich binnen Ratatouille concretiseert, geschetst. Anderzijds wordt er nagegaan

welke betekenisvolle en ondersteunende elementen deze logica overstijgen vanuit het

perspectief van de ouders en medewerkers. De conclusies luiden als volgt: het is niet omdat

het voorgestructureerd is, dat het niet zinvol is voor de gezinnen. Maar zeker ook omgekeerd:

het is niet omdat het niet voorgestructureerd is, dat het niet zinvol is of kan zijn. Meer zelfs,

door de finaliteit sterk op voorhand vast te leggen, bestaat de mogelijkheid dat de rijkdom van

het project niet volop gewaardeerd kan worden. Daarnaast heeft dit onderzoek, in lijn met de

pedagogisering van ouders, bevestigd dat het van belang is om de structurele condities waarin

sociale gezondheidsongelijkheid plaatsgrijpt, voldoende in rekening te brengen.

Page 3: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

2

Voorwoord

Voor u ligt het resultaat van een lang en intensief leer-, zoek- en schrijfproces. Deze

masterproef is tot stand gekomen dankzij de inbreng en steun van een aantal personen. Ik wil

hen daarom van harte bedanken door ze een verdiende benoeming te geven in dit dankwoord.

Zo wil ik graag mijn promotor Prof. Dr. Griet Roets bedanken voor de geïnvesteerde tijd en

begeleiding met vele inspirerende tips en opbouwende feedback tijdens dit proces.

Daarnaast gaat mijn dank ook uit naar het Vlaams Instituut Gezond Leven (Anneleen Allart en

Evelien De Jaegher) dat me de kans gaf dit onderzoek te ontwikkelen en deel te nemen aan

alle overlegmomenten. Uiteraard ook mijn specifieke dank aan het inloopteam De Mobil, waar

ik het Ratatouilleproject kon meevolgen. Bedankt ook aan alle respondenten die hun

waardevolle, eerlijke en boeiende ervaringen gedeeld hebben.

Tot slot wil ik ook zeker mijn dank betuigen aan mijn gezin, familie, vriend, vrienden en

vriendinnen die me tijdens dit hele masterproeftraject gesteund hebben. Bedankt!

Page 4: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

3

Inhoudsopgave

Abstract ................................................................................................................................... 1

Voorwoord ............................................................................................................................... 2

Inhoudsopgave ....................................................................................................................... 3

Inleiding ................................................................................................................................... 6

1 Theoretisch referentiekader ........................................................................................... 9

1.1 Sociale gezondheidsongelijkheid als sociaal probleem ............................................. 9

1.2 Historische en maatschappelijke contextualisering van sociaal werkinterventies ... 12

1.2.1 Sociale investeringsstaat .................................................................................. 13

1.2.2 Opvoedingsondersteuning als vorm van preventieve en mediërende interventie

voor gezondheidsongelijkheid ......................................................................................... 14

1.2.2.1 Vlaams preventief gezondheidsbeleid: focus op jonge kinderen .................. 14

1.2.2.2 Concretisering: gezonde voeding en beweging ............................................ 16

1.2.2.3 Kritische beschouwingen .............................................................................. 17

1.2.3 Evidence-based opvoedingsondersteuning ...................................................... 19

1.2.3.1 Conceptualisering ......................................................................................... 19

1.2.3.2 Oorsprong ..................................................................................................... 21

1.2.3.3 Kritieken en gevaren ..................................................................................... 22

2 Probleem- en vraagstelling .......................................................................................... 26

3 Methodologie ................................................................................................................. 29

3.1 Onderzoekscontext Ratatouille: exemplarische praktijk .......................................... 29

3.1.1 (Op)voedingsproject Ratatouille ....................................................................... 29

3.1.2 Vlaams Instituut Gezond Leven: pilootprojecten .............................................. 31

3.1.3 Inloopteam De Mobil ......................................................................................... 33

Page 5: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

4

3.2 Algemene onderzoeksbenadering: interpretatief en kwalitatief onderzoek .............. 34

3.3 Strategieën van dataverzameling ............................................................................ 35

3.3.1 Etnografisch onderzoek: participerende observatie .......................................... 35

3.3.2 Semigestructureerde interviews ....................................................................... 37

3.3.2.1 Ouders als respondenten .............................................................................. 38

3.3.2.2 Medewerkers als respondenten .................................................................... 40

3.3.3 Train-de-trainer, tussentijdse intervisies & stuur- en focusgroep ...................... 44

3.4 Strategieën van data-analyse .................................................................................. 44

4 Onderzoeksresultaten .................................................................................................. 46

4.1 Opvoedingscontext .................................................................................................. 47

4.2 Voorstructurering: motivatie ..................................................................................... 50

4.3 Voorstructurering: samenstelling van de groep ....................................................... 54

4.3.1 Grootte van de groep ........................................................................................ 54

4.3.2 Cultureel gemengd versus cultureel gescheiden .............................................. 56

4.4 Voorstructurering: organisatie en manier van werken ............................................. 61

4.4.1 Ervaringsuitwisseling versus informatieoverdracht ........................................... 61

4.4.2 Informatieoverload en chaos? .......................................................................... 65

4.5 Voorstructurering: bruikbaarheid .............................................................................. 67

4.5.1 Eetgewoontes ................................................................................................... 69

4.5.2 Plek voor persoonlijke vragen ........................................................................... 70

4.5.3 Inspraak ............................................................................................................ 73

4.5.4 Non-toepassing ................................................................................................. 76

4.5.5 Als basis voor ideeën en informatie .................................................................. 78

4.5.6 Aanpassing eet- en kookgewoontes ................................................................. 80

4.5.7 Bijkomend betekenisvol .................................................................................... 82

Page 6: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

5

5 Concluderende reflectie ............................................................................................... 84

5.1 Beantwoorden van de onderzoeksvragen ............................................................... 84

5.2 Bijdrage aan bestaande onderzoeksinzichten ......................................................... 90

5.2.1 Pedagogisering: structurele component? ......................................................... 90

5.2.2 Evidence-based uitsluitingsmechanismen? ...................................................... 92

5.3 Beleids- en praktijkimplicaties .................................................................................. 92

5.4 Beperkingen en aanbevelingen vervolgonderzoek .................................................. 95

6 Bibliografie ..................................................................................................................... 96

7 Bijlagen ........................................................................................................................ 105

7.1 Bijkomende informatie betreffende Ratatouille ...................................................... 105

7.2 Informed consent ................................................................................................... 109

7.3 Interviewleidraad ouders ........................................................................................ 110

7.4 Interviewleidraad medewerkers ............................................................................. 113

Page 7: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

6

Inleiding

Sociale gezondheidsongelijkheid verkrijgt, als sociaal probleem, actueel gezien veel

beleidsaandacht. In functie van het bestrijden ervan worden flankerende maatregelen ingezet

die zich geregeld aan de hand van preventieve, mediërende

opvoedingsondersteuningsvormen vertalen, waarvan Ratatouille een mooie praktijkillustratie

is. Ratatouille is immers een methodiek die tegemoet wenst te komen aan een welbepaald

aspect van deze sociale gezondheidsongelijkheid, met name die van gezonde voeding en

beweging. Begin de jaren 2000 wezen een aantal partners op het terrein op een groeiende

ongerustheid over de gezondheidstoestand (zoals een verhoogd risico op obesitas en

suikerziekte) en ongezonde levensstijl van heel wat gezinnen met jonge kinderen in

Anderlecht. De onderliggende rationale voor het project was dat ouders ten aanzien van hun

kinderen een belangrijke voorbeeldfunctie vervullen in het overbrengen van bepaalde eet-en

bewegingsgewoontes (Huis der Gezinnen, 2010). Vanuit dit signaal ontwikkelde het Huis der

Gezinnen in Anderlecht in 2005, in samenwerking met het Wijkgezondheidscentrum

Medikuregem, het (op)voedingsproject Ratatouille (Arents, Prévost, & Feyaerts, 2012).

Ratatouille is namelijk een vormingsreeks over gezonde voeding, beweging en opvoeding. Het

bestaat uit zes sessies, waarbij iedere Ratatouillesessie een luik over gezondheidspromotie

(gezonde voeding en beweging) en opvoedingsondersteuning bevat (VIGeZ, 2016a). Aan de

hand van deze vormingsreeks tracht Ratatouille enerzijds kennis, vaardigheden en een

positieve attitude ten aanzien van gezonde (op)voeding en beweging te verhogen bij

kwetsbare ouders en anderzijds hun sociaal netwerk te vergroten (VIGeZ, 2016b).

Ratatouille werd door het Vlaams Instituut Gezond Leven1 beschouwd als een mogelijke

waardevolle praktijk die niet verloren mocht gaan. Bovendien kon er op basis van de evaluatie

van het Huis der Gezinnen geen besluit genomen worden over de effecten van Ratatouille

1 Het Vlaams Instituut Gezond Leven, het voormalige VIGeZ (Vlaams Institituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie) is

een expertisecentrum voor gezondheidsbevordering en ziektepreventie en sinds 1991 erkend door de Vlaamse overheid (VIGeZ,

2017). Vanaf 6 september 2017 veranderde VIGeZ van naam en koers. Voortaan heet VIGeZ het ‘Vlaams Instituut Gezond

Leven’ en richten ze zich naast gezondheidsprofessionals en beleidmakers ook tot het brede publiek in functie van het informeren

over gezond leven in het algemeen, gezonde voeding, beweging, sedentair gedrag, tabak, geestelijke gezondheidsbevordering

en gezondheid & milieu in het bijzonder (Vlaams Instituut Gezond Leven, 2017). Het instituut zet in op educatie, structurele

maatregelen, zorg en begeleiding, rechtstreeks naar de einddoelgroep of via intermediairs en settings om de beleidsprioriteiten

en de gezondheidsdoelstellingen van het Vlaams preventieve gezondheidsbeleid te realiseren (Agentschap Zorg en Gezondheid,

z.j.) c.

Page 8: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

7

(VIGeZ, 2016a). Vandaar dat, toen het Huis der Gezinnen niet langer in de mogelijkheid

verkeerde de deskundigheidsbevordering van Ratatouille op zich te nemen, het Vlaams

Instituut Gezond Leven de taak op zich nam Ratatouille aan een kwalitatief onderzoek te

onderwerpen aan de hand van drie pilootprojecten. Via deze pilootprojecten, die de methodiek

van Ratatouille zullen uitvoeren in hun werking, wil Het Vlaams Instituut Gezond Leven, ten

eerste zicht krijgen op de manier waarop Ratatouille vorm krijgt in de verschillende

organisaties en wat de organisatiespecifieke voorwaarden hierbij zijn. Ten tweede wil het

Vlaams Instituut Gezond Leven inzicht verkrijgen in de betekenis van de Ratatouillesessies

voor de deelnemende ouders (op het vlak van voeding, beweging, sociaal netwerk en

algemeen welbevinden). Ten derde is het ultieme projectdoel om, mits eventuele

aanpassingen, een vormingsreeks over Ratatouille te verkrijgen die ‘werkt’ en op termijn

zoveel mogelijk geïmplementeerd en georganiseerd kan worden in andere Vlaamse werkingen

(VIGeZ, 2016b). Vanuit dit projectdoel betrok het Vlaams Instituut Gezond Leven de vakgroep

Sociaal Werk en Sociale pedagogiek van de Universiteit Gent en meer in het bijzonder Prof.

Griet Roets. De vakgroep kan namelijk, bij de evaluatie van Ratatouille, een aanvullend

sociaalpedagogisch perspectief genereren bovenop de expertise van het Instituut betreffende

gezondheidsthema’s. Deze masterproef is met andere woorden een onderzoeksopdracht op

vraag van het Instituut Gezond Leven, die in samenwerking met Prof. Griet Roets werd

opgevolgd.

Het wetenschappelijk en kwalitatief evalueren van een methodiek in functie van aantoonbare

effecten, als een vorm van overheidslegitimering en in functie van het voortbestaan van

Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams

Instituut Gezond Leven net zoals vele andere VZW’s in vervat zit: “De beleidsfocus op

effectiviteit en de voorkeur voor evidence-based werken brengen met zich mee dat, enkel

indien op een wetenschappelijk onderbouwde manier kan aangetoond worden dat een

bepaald programma resultaat oplevert in termen van effectiviteit (‘wat werkt’), nuttig en

betekenisvol is” (Huis der Gezinnen, 2010, p.13). Beleidsmatig wordt met andere woorden

aangestuurd om aan te tonen ‘wat werkt’. In het geval van Ratatouille impliceert dit:

“Aantoonbare, zichtbare en meetbare gedragsverandering in functie van gezonde

eetgewoontes”…Kortom, na het volgen van het programma ‘moeten’ de deelnemers zich

gezonde eetgewoontes hebben eigen gemaakt” (Huis der Gezinnen, 2010, p. 13).

Voor dit onderzoek werd een zoekproces met het Vlaams Instituut Gezond Leven doorlopen.

In realiteit ging het om de vraag hoe Ratatouille kan omgaan met deze evidence- based logica,

Page 9: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

8

waarbij vooral beoogd wordt om als ondersteunend ervaren te worden door de ouders die in

het project inhaken. Het proces resulteerde in volgende -onderling samenhangende-

onderzoeksvragen: hoe verhoudt Ratatouille zich tot de evidence-based logica? En hoe is

Ratatouille als project van opvoedingsondersteuning, ondersteunend en betekenisvol voor de

ouders in relatie tot hun dagelijkse leven en wat is het perspectief van de medewerkers hierop?

Aan de hand van deze onderzoeksvragen werd ervoor gekozen Ratatouille ruimer te

bevragen/onderzoeken: ‘wat werkt’ werd open getrokken en breder geïnterpreteerd.

Deze masterproef tracht op die manier bij te dragen aan een sociaalpedagogische reflectie

over de praktijk van Ratatouille en staat ten dienste van de verdere ontwikkeling van

Ratatouille en de organisaties deze methodiek in de toekomst zullen implementeren. Verder

wil dit onderzoek ook bijdragen aan het reeds bestaande onderzoek naar de evidence-based

logica in de praktijk van opvoedingsondersteuning.

In het eerste hoofdstuk van het theoretisch referentiekader wordt, aan de hand van een

begripsverheldering, het fenomeen van sociale gezondheidsongelijkheid conceptueel

onderbouwd. Daarna komt, in het tweede hoofdstuk, een historische en maatschappelijke

contextualisering van sociaal werkinterventies aan bod. Hierdoor wordt, in de aanpak van het

sociaal probleem van gezondheidsongelijkheid, de preventieve, mediërende rol van

opvoedingsondersteuning duidelijk binnen de huidige sociale investeringsstaat. Bovendien

bespreekt dit deel ook de focus van evidence-based opvoedingsondersteuning en de

bijhorende kritieken hierop. In het derde hoofdstuk wordt de gehanteerde methodologie

toegelicht. In functie van het beantwoorden van deze onderzoeksvragen werd gekozen voor

een kwalitatieve en interpretatieve onderzoeksbenadering en een triangulatie van

dataverzamelingsmethoden. Via dit masterproefonderzoek wordt er getracht dieper inzicht te

verwerven in de uitwerking van Ratatouille in één van de pilootprojecten, namelijk in het

inloopteam De Mobil in Leuven, dat fungeert als onderzoekscontext. Er werd in dit onderzoek

dus slechts een deel van de gehele populatie (alle deelnemende ouders aan Ratatouille)

betrokken, waardoor dit onderzoek een onderdeel vormt van het ruimere kwalitatief onderzoek

uitgevoerd door het Vlaams Instituut Gezond Leven. In het vierde hoofdstuk wordt stilgestaan

bij de verkregen onderzoeksresultaten, waarbij hoofdstuk vijf deze masterproef afsluit met

concluderende reflecties.

Page 10: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

9

1 Theoretisch referentiekader

1.1 Sociale gezondheidsongelijkheid als sociaal probleem

De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) omschrijft gezondheid als: “The complete

physical, mental and social well-being, and not merely the absence of disease or infirmity”

(World Health Organization, 2014, p.1). Gezondheid is de motor voor dagelijkse sociale en

economische participatie, de basis voor het welzijn, geluk en tevredenheid van mensen.

Bovendien wordt geargumenteerd dat mensen die in psychische, mentale en sociale

gezondheid verkeren, beter in staat zijn te presteren op educatief en arbeidsvlak en om

armoede te vermijden (Stegeman & Kuipers, 2013).

Toch is gezondheid ongelijk verdeeld (Fiscella & Williams, 2004). Er kunnen namelijk

varianties in gezondheidsstatus vastgesteld worden tussen verschillende sociale groepen

(mannen tegenover vrouwen, leeftijdsgroepen...) in de samenleving (Buytaert & Willems,

2012). Om deze variaties in gezondheid te beschrijven wordt er gesproken over inequality in

health, al blijft het onrechtvaardige en morele aspect in dit concept onderbelicht: “Absent from

the definition of health inequality is any moral judgment on whether observed differences are

fair or just” (Arcaya, Arcaya, & Subramanian, 2015, p. 2). Niet alle variaties in gezondheid

kunnen gedefinieerd worden als sociale gezondheidsongelijkheden, ook wel inequity in health

genoemd (Willems, 2010): “Ongelijkheden in gezondheid worden pas sociale ongelijkheden in

gezondheid als ze stelselmatig ongelijk verspreid zijn in de bevolking, op grond van variabelen

die de socio-economische status weerspiegelen” (Van Oyen, Deboosere, Lorant, &

Charafeddine, 2010, p.1). Willems en Vyncke (2010) bevestigen dit: “Sociale ongelijkheden in

gezondheid onderscheiden zich van biologische en natuurlijke gezondheidsvariaties doordat

ze veroorzaakt en in stand gehouden worden door sociale processen zoals sociale uitsluiting

en armoede” (p. 155). Dit impliceert dat inequity daarentegen wel het onrechtvaardige karakter

van het fenomeen onderstreept. Toch is die onrechtvaardigheid voor vele auteurs echter zo

vanzelfsprekend, dat dit ook vervat zit in de term inequality. Inequality en inequity worden

daarom in de recente literatuur vaak als synoniem gehanteerd (Willems & Vyncke, 2010).

Opdat deze morele en onrechtvaardige insteek steeds centraal zou blijven staan, kunnen en

mogen financiële voordelen niet de basismotivaties vormen om acties te ondernemen inzake

gezondheidsongelijkheid. Bij het streven naar equity in gezondheid dienen steeds de

algemene rechten van de mens of de specifieke rechten van het kind voorop te staan. Het

Page 11: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

10

reduceren van de gezondheidsongelijkheid is dan ook een zaak van sociale rechtvaardigheid

(Marmot, 2010). Sociale ongelijkheid in gezondheid is nagenoeg een maatschappelijk

onaanvaardbaar fenomeen (Willems, 2010).

“Health inequalities are unfair distributions of health across societies. They are

systematic differences in health between social groups, and reflect how large numbers

of people are being denied the resources and capabilities for health and are therefore

falling short of achieving their full health potential” (Stegeman & Kuipers, 2013, p. 6).

Reeds lange tijd verkrijgt gezondheidsongelijkheid veel beleidsaandacht (Asada, 2005) en

tonen tal van binnen- en buitenlandse studies aan dat er systematische verschillen op te

merken zijn in gezondheid tussen mensen, waarbij de positie van burgers onderling op de

sociale ladder bepalend is (Buytaert & Willems, 2012). Verschillen in gezondheid, ziekte en

sterfte worden aldus in grote mate veroorzaakt en in stand gehouden door socio-economische

verschillen (Van Oyen, Deboosere, Lorant, & Charafeddine, 2010). Concreet betekent dit dat,

individuen die een lagere socio-economische positie in de samenleving bekleden, meer risico

lopen op fysieke en mentale gezondheidsproblemen, meer vroegtijdig overlijden en over een

verminderde toegang tot de gezondheidszorg beschikken (Levecque, Lodewynckx, Van den

Eede, & Timmerman, 2006). Om deze problematiek van sociale gezondheidsongelijkheid te

duiden, wordt naast de term ‘sociale gezondheidsongelijkheid’ ook het concept ‘sociale

gradiënt inzake gezondheid’ gehanteerd (Marmot, 2003) aangezien: “Een betere gezondheid

neemt gradueel toe met het stijgen op de sociale ladder” (Willems & Vyncke, 2010, p. 155).

Het gaat met, andere woorden, om verschillen in gezondheid die gerelateerd zijn aan de

maatschappelijke positie van mensen, ook wel sociaaleconomische status (SES) genaamd

(Kunst, 2010). Sociologisch onderzoek schuift binnen deze gezondheidsverschillen dimensies

naar voor in het meten van deze socio-economische positie, namelijk: onderwijs, inkomen en

beroep (Winklebly, Jatulis, Frank & Fortmann, 1992). Naast opleidings-, inkomens- en

beroepsniveau kan er nog een andere dimensie toegevoegd worden, namelijk etnische

achtergrond (Williams & Collins, 1995).

Deze ongelijkheid op gezondheidsvlak, die vastgesteld kan worden tussen groepen met

verschillende sociaaleconomische positie en tussen verschillende delen van Europa

(Mackenbach, et al., 2008), vormt één van de grootste problemen waarmee de Europese

welvaartsstaten te maken krijgen (Europese Commissie, 2014). Ondanks de aanzienlijke

aandacht voor dit probleem gedurende decennia (Arcaya, Arcaya, & Subramanian, 2015) en

de grote gezondheidswinsten (Ottersen, Dasgupta, Blouin, Buss, Chonguvivatwong, Frenk et

Page 12: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

11

al., 2014) lijkt het daarentegen niet significant af te nemen (Willems, 2010). Meer nog,

gezondheidsongelijkheid lijkt zelfs toe te nemen in België (Belspo, 2010). Tevens, de manier

waarop gezondheidsongelijkheid geconceptualiseerd wordt, de prioriteit die het verkrijgt,

alsook de tegemoetkomingen eraan, zijn sterk afhankelijk van de gevolgde ideologie van het

land en de regio (Leon, Walt & Gilson, 2001).

Gezondheidsongelijkheden zijn bovendien vast te stellen gedurende de hele levensloop (Van

Winckel, Van der Wilt, & D’hondt, 2008). Ze vangen reeds aan voor de geboorte en houden

stand tijdens de verdere ontwikkeling (Fiscella, & Williams, 2004). De socio-economische

positie van het gezin bepaalt namelijk mede de gezondheidstoestand van de pasgeborene

(Agyemang et al., 2009). Baby’s geboren in lagere socio-economische gezinnen, hebben

gemiddeld gezien meer kans op een lager geboortegewicht, kortere zwangerschapsduur, een

hogere kans op aangeboren afwijkingen en meer kans op sterfte rond de geboorte en in het

eerste levensjaar (Thomas, Dorling & Smith, 2010). Bij kinderen en tieners is ditzelfde verhaal

door te trekken: zij kampen vaker met zowel fysieke als geestelijke gezondheidsproblemen

(Kunst, 2010). Bij de leeftijd van ongeveer 15 tot 18 jaar blijken diezelfde personen uit lagere

socio-economische groepen minder getroffen te worden door deze gezondheidsongelijkheid

(West & Sweeting, 2004). Adolescenten gaan namelijk meer hun eigen weg in de samenleving

waardoor hun positie ook minder beïnvloed wordt door deze van hun ouders (Kunst, 2010). Bij

de jongvolwassenen verandert dit verhaal terug: hier is opnieuw een sterk verband

aantoonbaar tussen de gezondheid en de eigen sociaaleconomische positie (Pensola &

Martikaninen, 2004). Dit gegeven trekt zich door, de relatieve verschillen in gezondheid

bereiken een piek tussen het 30e en 50e levensjaar en ook op hogere leeftijd is dit verband

vast te stellen (Huisman et al., 2004).

Page 13: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

12

1.2 Historische en maatschappelijke contextualisering van

sociaal werkinterventies

Initiatieven en strategieën worden vormgegeven door het sociaal werk, waarbij interventies

ingezet worden om tegemoet te komen aan sociale problemen. De manier waarop sociaal

werkinterventies vorm worden gegeven, zijn bovendien gebaseerd op een sociale

probleemdefinitie, die tevens de voorwaarde en legitimering vormt voor deze tussenkomst.

Een definitie van een sociaal probleem, of sociale probleemdefinitie, alsook sociaal

werkinterventies die vorm gegeven worden om hieraan tegemoet te komen, zijn echter nooit

neutraal maar worden steeds aangestuurd door een interpretatie van de verhoudingen tussen

individuen onderling en de relatie tussen de privésfeer (het gezin) en publieke sfeer

(samenleving) (De Mey, 2013). Het gaat om de afstemming tussen individuele situaties en

maatschappelijke verwachtingen, waarbij steeds dient nagegaan te worden of de gebruikte

probleemdefinities bijdragen aan een besef van menselijke waardigheid (Bouverne-De Bie,

2008). Sociaal werkinterventies en het fenomeen van sociale gezondheidsongelijkheid

kunnen bijgevolg niet losgekoppeld worden van de sociale, politieke en de historische context.

De constructie van sociale problemen en interventies blijken namelijk, vanuit historisch

perspectief, inherent verbonden te zijn met het heersende welzijnsparadigma (een

veranderende opvatting over de welvaartsstaat) dat in een bepaalde sociale, politieke en

economische context dominant is (Schiettecat, 2016).

Hierop voortbouwend wordt in dit hoofdstuk de link gelegd tussen de methodiek van Ratatouille

en het sociaal probleem van gezondheidsongelijkheid. In de tegemoetkoming aan de

gezondheidsongelijkheid zet het gezondheidsbeleid onder meer in op sociaalwerkinterventies,

waarvan Ratatouille een praktijkillustratie is. Om de ‘contextualiteit’ en de historische,

maatschappelijke context in rekening te brengen (Baarda, de Goede & Teunissen, 2001), zal

er daarom stil gestaan worden bij het actueel heersende welzijnsparadigma van de social

investment state dat als omkadering geldt voor de preventieve inzet van

opvoedingsondersteuning ten aanzien van gezondheidsongelijkheid en het evidence- based

opvoedingsondersteunend werken. Als afsluiting, wordt de evidence-based logica binnen

opvoedingsondersteuning naar voor geschoven met bijzondere aandacht voor de kritieken die

met deze logica gepaard kunnen gaan.

Page 14: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

13

1.2.1 Sociale investeringsstaat

Vanaf het einde van de twintigste eeuw worden de westerse welvaarsstaten gekenmerkt door

een veranderende opvatting over de welvaartsstaat (Schiettecat, 2016), waarbij het sociaal

investeringsparadigma gekoppeld wordt aan de activerende welvaartsstaat (Esping- Andersen

et al., 2002). Deze shift staat ook wel bekend als ‘derde weg’, ‘het neoliberalisme’ of ‘een shift

from welfare to workfare’ (Gray, 2013). Hoewel dit discours wereldwijd vertegenwoordigd

wordt, onder meer door de steun van internationale organisaties zoals OECD, UNICEF en de

World Bank, verkrijgt het concept ‘social investment’ verschillende ideologische en nationale

invullingen (Cantillon & Van Lancker, 2013). Kenmerkend is dat niet zozeer de

inkomensbescherming en herverdeling van kansen en goederen maar daarentegen activering

en risicobeheersing centraal komen te staan (Cantillon, 2011). Deze activerende

welvaarsstaat wil namelijk passieve afhankelijkheid van sociale uitkeringen ontmoedigen en

sociale uitgaven beperken aangezien de investering in het menselijke kapitaal op termijn zal

resulteren in een economische return (Gray, 2013). Op die manier stelt de toekomstige

economische return economische efficiënte naast (of boven) een uitgangspunt van sociale

rechtvaardigheid en solidariteit (Schiettecat, Roets, & Vandenbroeck, 2014).

Mede onder invloed van dit sociaalinvesteringsdiscours is er bovendien ook sprake van een

erosie van de welzijnsrechten, die eerder een voorwaardelijke invulling krijgen (Dwyer, 2004).

Illustraties hiervan zijn de, in België, toegenomen focus op de voorwaardelijkheid van allerlei

voorzieningen die eerder als basisrecht bestempeld werden (Schiettecat, Roets &

Vandenbroeck, 2014). Welzijnsrechten krijgen een contractuele vertaling, waarbij het

realiseren van burgerwelzijn veeleer bij de individuele burgers gelegd wordt (Clarke, 2005) en

in mindere mate bij de overheid (Tonkens, 2006). De nadruk komt met andere woorden liggen

op risicobeheersing, individuele verantwoordelijkheid en op het discours: ‘geen rechten zonder

plichten’ (Vandenbroeck, Boonaert, Van de Mespel & De Brabandere, 2009). In Vlaanderen is

deze logica zichtbaar door de aanwezige responsabiliserende beleidsstrategieën inclusief de

ingrijpende gevolgen ervan, voornamelijk ten aanzien van ouders van buitenlandse origine en

ouders in armoedesituaties (Schiettecat, Roets & Vandenbroeck, 2014).

De hedendaagse sociale investeringscontext maakt duidelijk waarom

opvoedingsondersteuning vandaag zo pertinent aanwezig is (Vandenbroeck, 2011a) binnen

praktijk, beleid en theorievorming (Colpin, & Vandemeulebroecke, 2002). Binnen deze huidige

sociale investeringscontext ligt de focus op investeringen in het jonge kind als kapitaal voor de

Page 15: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

14

toekomst (Schiettecat, 2016), waarbij veel ingezet wordt op vroegtijdige, preventieve

tussenkomsten in de opvoeding en de ontwikkeling van het jonge kind, met bijzondere

aandacht voor kinderen in armoede(risico)situaties (Schiettecat, Roets, & Vandenbroeck,

2014). Kenmerkend voor deze context is bovendien dat de relaties tussen ouders en de staat

beïnvloed worden: ouders worden geacht verantwoordelijk te zijn voor het toekomstige succes

van hun kinderen (Vandenbroeck, Boonaert, Van de Mespel & De Brabandere, 2009).

Daarnaast heeft het Verdrag inzake de Rechten van het Kind - waarbij de overheid de taak

heeft het gezin te ondersteunen om een goed verlopende opvoeding mogelijk te maken en te

bevorderen – ook bijgedragen tot de grote actuele aandacht voor opvoedingsondersteuning

(Hermanns, 2008b).

1.2.2 Opvoedingsondersteuning als vorm van preventieve

en mediërende interventie voor

gezondheidsongelijkheid

1.2.2.1 Vlaams preventief gezondheidsbeleid: focus op

jonge kinderen

Op basis van de historische maatschappelijke contextualisering - en de situering van de

actuele social investment state hierin - wordt de preventieve focus op jonge kinderen en de

specifieke aandacht voor kwetsbare gezinnen duidelijk (Schiettecat, Roets, & Vandenbroeck,

2014). Deze logica vertaalt zich ook binnen het gevoerde gezondheidsbeleid (Van Deurzen,

2016). In de aanpak van het sociaal probleem van gezondheidsongelijkheid wordt er zowel

ingezet op een facettenbeleid2 als op preventieve maatregelen. Vlaanderen3 voert namelijk

2 Een beleid dat buiten het domein van de gezondheidszorg valt en bijdraagt tot het bevorderen, beschermen of behouden van

gezondheid (Agentschap Zorg & Gezondheid, z.j.b). Health in all policies wordt hierbij benadrukt, want een effectief preventief

gezondheidsbeleid vraagt namelijk steeds om gedeelde inspanningen vanuit verschillende beleidsdomeinen (Buytaert & Willems,

2012). 3 Sinds de staatshervorming van 1980 is Vlaanderen bevoegd voor persoonsgebonden materies zoals gezondheidszorg en

welzijnszorg (zogenaamde: ‘bijstand aan personen’). Meer specifiek is Vlaanderen vandaag bevoegd voor het beleid rond

Page 16: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

15

een eigen preventief gezondheidsbeleid (Agentschap Zorg & Gezondheid, z.j.b). Binnen de

Vlaamse beleidsbrief voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van minister Jo Vandeurzen

(2016) staat preventie voorop (‘voorkomen is beter dan genezen’). Meer specifiek gaat het om:

“Het aanbieden van zorg en ondersteuning aan de hand van twee doelstellingen: de

levensverwachting van de bevolking in goede gezondheid verhogen en de sociale ongelijkheid

inzake gezondheid wegwerken’… Er wordt ingezet op gezondheidswinst op bevolkingsniveau

en het verder realiseren van gezondheidsdoelstellingen. Zo wordt verder gebouwd aan een

toegankelijk (betaalbaar en kwaliteitsvol) aanbod, met specifieke aandacht voor de

sociaaleconomisch zwakkere groep” (p. 16).

Bovendien gaat hierbij specifieke aandacht uit naar jonge kinderen. Kinderen vooraan zetten

in de strijd tegen gezondheidsongelijkheid is vanuit drie redenen te legitimeren: (1) De periode

van de zwangerschap en de eerste levensjaren zijn namelijk erg bepalend voor de latere

gezondheid. (2) Het is van belang om kinderen zo vroeg mogelijk vertrouwd te maken met de

zorg voor hun gezondheid. (3) De gezondheid van het kind vormt de ideale hefboom om

gezinnen en gezondheidszorg dichter bij elkaar te brengen (Kind & Gezin, 2016b). Vanuit dit

opzicht werden de voorbije decennia een groot aantal initiatieven genomen om de gezondheid

van jonge kinderen en adolescenten te optimaliseren, waarbij steeds bijzondere aandacht

uitging naar kinderen en jongeren in kwetsbare situaties (Willems & Vyncke, 2010). Daarom

wordt er vanuit het beleid (zie Vandeurzen, 2016) fundamenteel gekozen voor een focus op

de jongste kinderen in de strijd tegen gezondheidsongelijkheid (Kind & Gezin, 2016a). Het

achterliggende principe is dat, door de gezondheid te bevorderen en de sociale kloof in

gezondheid te reduceren op jonge leeftijd, ook kan bijgedragen worden tot het verkleinen van

de sociale kloof in gezondheid op latere leeftijd: “Sociale ongelijkheid in gezondheid moet niet

enkel aangepakt worden door het voorzien van sociale vangnetten maar ook het inbouwen

van sociale springplanken op jonge leeftijd” (Willems & Vyncke, 2010, P. 178).

zorgverstrekking binnen en buiten de zorginstellingen (met uitzondering van datgene wat uitdrukkelijk toebehoord en

voorbehouden is aan de federale overheid) (Agentschap Zorg & Gezondheid, z.j.a).

Page 17: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

16

1.2.2.2 Concretisering: gezonde voeding en beweging

Er is een duidelijke relatie vastgesteld tussen de socio-economische status (hier bepaald door

opleidingsniveau) en de levensstijl. Individuen die zich onderaan de sociale ladder bevinden,

houden er een ongezondere levensstijl op na en leven in een slechtere gezondheid dan

individuen die zich hiërarchisch hoger op de sociale ladder bevinden (Van Oyen, Deboosere,

Lorant, & Charafeddine, 2010). Wat betreft lichaamsbewegingen, vormen lager opgeleiden

een risicogroep, de prevalentie van ‘lichaamsbeweging’ ligt namelijk hoger bij hoogopgeleiden

dan laagopgeleiden (Gisle & Demarest, 2013). Daarnaast ligt de groente- en fruitconsumptie

lager bij personen met een lagere SES-status dan bij individuen met een hogere status

(Jansen, Schuit & van der Lucht, 2002) en vertonen personen met een lagere

sociaaleconomische status ook meer minder gunstige voedingsgewoonten (Gisle & Demarest,

2013). Bovendien werd ook onderzoek verricht naar de socio-economische ongelijkheden in

de prevalentie van zwaarlijvigheid (El- Sayed, Scarborough & Galea, 2012). Daarbij werd een

socio-economische gradiënt vastgesteld tussen zwaarlijvigheid bij mannen en vrouwen en hun

overeenkomstig opleidingsniveau. Een stijging van het opleidingsniveau impliceert een daling

van de prevalentie van zwaarlijvigheid. Het relatieve risico op zwaarlijvigheid is met andere

woorden hoger bij mensen met een lager opleidingsniveau (Van Oyen, Deboosere, Lorant, &

Charafeddine, 2010).

Kinderen volgen het voorbeeld van hun ouders. Onderzoek toont namelijk aan dat kinderen

waarvan één of beide ouders eet- en gewichtsproblemen hebben of er ongezonde(re)

eetgewoontes op nahouden, zelf meer risico lopen op gelijkaardige problemen en/of hetzelfde

gedrag te stellen. Dit impliceert dat ouders dus een cruciale rol spelen op het vlak van

eetgewoontes en lichaamsbeweging (Huis der Gezinnen, 2010; Vervloessem, De Henauw, &

Michels, 2014).

De focus van Ratatouille kan bovendien gekaderd worden binnen het Vlaams actieplan dat

met de gezondheidsdoelstelling “gezonde voeding en beweging” alle Vlamingen wil aanzetten

tot meer beweging en evenwichtiger eten (Agentschap Zorg & Gezondheid, 2009a). Door een

stijging van het aantal mensen dat voldoende fysiek actief is, evenwichtig eet en een gezond

gewicht nastreeft, wil de Vlaamse Overheid gezondheidswinst op bevolkingsniveau realiseren

(Agentschap Zorg & Gezondheid, 2009b). Aan de hand van onder andere lokale organisaties

wordt getracht om (1) gezonde eet- en bewegingsgewoontes aan te leren en te onderhouden.

(2) een gezond gewicht te behouden en overgewicht te voorkomen, waarbij specifieke

Page 18: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

17

aandacht besteed wordt aan kwetsbare groepen, rekening houdend met de gezondheidskloof

(Agentschap Zorg & Gezondheid, 2009a). Ondanks dat deze gezondheidsdoelstelling, reeds

afgelopen is sinds eind 2015, staat in de beleidsbrief het volgende te lezen: “De uitdagingen

voor onze bevolking inzake overgewicht, zwaarlijvigheid en bewegingsarmoede vergen een

verderzetten van de beleidsinspanningen op dit vlak. Ook hier staat een vernieuwing van de

gezondheidsdoelstelling en een aangepast actieplan op de agenda” (Vandeurzen, 2016.p.13).

In het bereiken van deze gezondheidswinst op bevolkingsniveau, worden verschillende

partners betrokken, waaronder in de eerste plaats het Vlaams Instituut Gezond Leven die door

middel van een beheersovereenkomst verbonden is voor de thema’s: gezonde voeding,

voldoende lichaamsbeweging, sedentair gedrag en ondervoeding bij ouderen. Het Instituut

schenkt hierbij ook specifiek aandacht aan het bereiken van kansengroepen (Vandeurzen,

2016).

1.2.2.3 Kritische beschouwingen

Opvoedingsondersteuning naar voor schuiven, als een prioritair beleidsthema binnen het

welzijnsbeleid, heeft ook een keerzijde. Het potentieel gevaar bestaat dat de

verantwoordelijkheid van de opvoeding uitsluitend en culpabiliserend bij de ouders gelegd

wordt, wat een defensieve opvatting van preventie inhoudt (Colpin, & Vandemeulebroecke,

2002). Opvoeders kunnen geresponsabiliseerd worden, eerder dan er vragen gesteld worden

bij de maatschappelijke ongelijkheden op het vlak van onder meer gezinsinkomen en de

kwaliteit van basisvoorzieningen (Roets et al., 2013). In dit licht kan er gesproken worden over

een deficitbenadering die opvoedingstekorten toeschrijft aan de ouders. Ouders en hun

opvoeding vormen op die manier de oorzaak voor het ontstaan en voortbestaan van

problemen, waar kwetsbare gezinnen voornamelijk de dupe van zijn (Hermanns, 2006). Dit

betekent dat, ook vandaag nog steeds het risico bestaat om ouders te pedagogiseren door

sociale problemen een educatieve vertaling te geven en zo de verantwoordelijkheid te

individualiseren (Vandenbroeck, 2008). Historisch werden sociale problemen namelijk

geregeld geïndividualiseerd en losgekoppeld van de sociale context (de maatschappelijke

ongelijkheid) door ze te vertalen als een opvoedingsprobleem. Bijgevolg werd (her)opvoeding,

in de vorm van opvoedingsondersteuning, van de ouders als oplossing naar voor geschoven

(Vandenbroeck, 2011a) om de situatie van ouders bij te sturen in de sociaal gewenste richting

(Vandenbroeck, Boonaert, Van de Mespel & De Brabandere, 2007). Vandaar dat het van

Page 19: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

18

belang is om bij opvoedingsproblemen niet enkel naar het gezinsniveau te kijken, maar ook

de ruimere context mee op te nemen, zodat niet enkel een antwoord gezocht wordt in termen

van opvoedingsondersteuning, maar ook in de richting van maatschappelijke

verantwoordelijkheid (Colpin, & Vandemeulebroecke, 2002).

Daarnaast wordt ook duidelijk dat opvoedingsondersteuning actueel ingezet wordt als

risicopreventie in functie van het aanpakken of voorkomen van maatschappelijke problemen

(Vandenbroeck, 2011a), waarbij dit preventieconcept historisch reeds een kernaspect van

ondersteuning van ouders in de beginjaren vormt (Vandenbroeck, Boonaert, Van de Mespel

& De Brabandere, 2009). Er kunnen inderdaad goede motivaties naar voor geschoven worden

om opvoedingsondersteuning te baseren op deze logica (Vandenbroeck, 2008): door

opvoedingsondersteuning voornamelijk te beschouwen als risicopreventie, kan er duidelijkheid

geschept worden over de risico’s en kan er gemeten worden welke interventies van

opvoedingsondersteuning het meest effectief zijn in het wegwerken van deze risico’s

(Vandenbroeck, 2011a)4. Hierdoor wordt duidelijk op welke deelpopulaties de preventie zich

dient te richten, wat voordelig is in functie van effectief inzetten van schaarse

overheidsmiddelen (Vandenbroeck, 2008).

Toch houdt deze logica ook belangrijke risico’s in (Vandenbroeck, 2008).

Opvoedingsondersteuning wordt, vanuit dit preventieve gedachtegoed gereduceerd tot en

ingezet in functie van de latere ontwikkeling van het kind als toekomstig kapitaal voor de

samenleving, waardoor het niet beschreven wordt in termen van wat ouders hier en nu als

belangrijk aangeven binnen hun opvoedingscontext (Lister, 2003). Bovendien ligt bij deze

preventieve invalshoek ook vooraf vast wat nu net voorkomen dient te worden (in termen van

doelstellingen) en wat met andere woorden het probleem is. Dit staat haaks op het participatief

werken met ouders waarbij niet vooraf kan ingevuld worden wat nu net het probleem is

(Vandenbroeck, 2011b) (zie verder). Daarnaast kan nog een ander risico aangehaald worden:

ondanks dat prevalentieonderzoek objectieve intenties heeft, is de keuze tot wat wel en wat

niet onderwerp wordt van onderzoek, eerder gekleurd. Verder kan het de neiging hebben

veralgemeningen in zich te dragen en elk afzonderlijk lid de kenmerken van de groep toe te

schrijven. Het gaat bij ‘preventie’ namelijk over het inzetten van een interventie vooraleer een

4 “Preventieprogramma’s zijn namelijk doorgaans gebaseerd op ‘prevalentie-onderzoek’ dat aanduidt welke risicofactoren/

deelpopulaties verbonden zijn met een probleem” (Vandenbroeck, 2008, p. 57).

Page 20: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

19

probleem zich wel degelijk gesteld heeft. Op deze manier kunnen dwingende maatregelen

ingevoerd worden ten aanzien van bepaalde groepen die (nog) geen problemen hadden.

Kortom, het risico van dit preventiedenken vormt de grotere focus op de individualisering van

sociale problemen (Vandenbroeck, 2008).

1.2.3 Evidence-based opvoedingsondersteuning

1.2.3.1 Conceptualisering

Onderzoek is steeds gesitueerd binnen een geldend discours, waar het ook zelf aan bijdraagt

(Schiettecat, Roets & Vandenbroeck, 2014). Het hierboven aangehaalde paradigma van de

sociale investeringsstaat, en de bijgevolg veranderende opvattingen over de welvaartsstaat,

sociale problemen en sociaal werk zijn onlosmakelijk verbonden met het soort

sociaalwetenschappelijk onderzoek dat gevoerd wordt binnen een heersende beleidscontext.

Onderzoek is in dat opzicht nooit neutraal maar dient steeds gekaderd te worden binnen de

dominante probleemconstructies (Schiettecat, 2016). Wat wetenschappelijke ‘evidence’ is en

bijgevolg als interventie gehanteerd wordt, is dus erg contextgebonden (Platt, 2005).

Bovendien bepalen machtsverhoudingen wat in een bepaalde sociale en politieke context als

‘waarheid’ beschouwd wordt (en welke niet) (Vandenbroeck, 2011b). Het is dus van cruciaal

belang dat onderzoekers zich hiervan bewust zijn en blijven tijdens het onderzoek, door

reflexief de gemaakte onderzoekskeuzes te verantwoorden en te expliciteren (Schiettecat,

Roets & Vandenbroeck, 2014).

De aansturing tot evidence-based werken, en meer specifiek evidence-based

opvoedingsondersteuning, kan gesitueerd worden binnen de ruimere ontwikkeling naar een

social investment state (De Mey, Coussée, Vandenbroeck & Bouverne- De Bie, 2009). De

initiatiefnemers of aanbieders van opvoedingsondersteuning worden geacht hun werk

wetenschappelijk te onderbouwen en de effectiviteit en efficiëntie ervan aan te tonen. Deze

actuele focus op wetenschappelijk onderbouwde interventies gebeurt op basis van

verschillende motivaties. Ten eerste: vanuit de schaarse overheidsmiddelen geeft de

subsidiërende overheid voorkeur aan interventies die wetenschappelijk effectief en efficiënt

zijn (Vandenbroeck, 2011b). Wetenschappelijk onderzoek, kan op basis van dit evidence-

based karakter, generaliseerbare uitspraken leveren welke interventie (of handelen) het meest

effectief/efficiënt is voor welk probleem en welke doelgroep (De Mey, 2013) en wat bijgevolg

Page 21: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

20

al dan niet door de overheid ondersteund dient te worden (Vandenbroeck, 2011a). Ten tweede

verdienen ouders en kinderen de best mogelijke kwalitatieve dienstverlening (De Mey, 2013),

waarbij deze kwaliteit aan de hand van het evidence-based criteria effectief gegarandeerd kan

worden (Vandenbroeck, 2011a).

Mede door de professionalisering van opvoedingsondersteuning en de toegenomen

betrokkenheid van de wetenschap hierbij, ontstonden aldus vragen naar de werkzaamheid en

effectiviteit van deze opvoedingsondersteuningsmethodieken (Hermanns, 2008b). Deze

ontwikkeling heeft ervoor gezorgd dat er tal van effectstudies doorgevoerd worden die peilen

naar de impact en de efficiëntie van deze preventieve interventies (Schiettecat, Roets, &

Vandenbroeck, 2014). Dit is duidelijk zichtbaar: in het afgelopen decennium is de literatuur,

die de gunstige effecten van deze Early Childhood Education and Care (ECEC)5 duiden,

aanzienlijk toegenomen. Evidence-based werken wordt steeds meer aanzien als de norm

binnen het opvoedingsondersteuningsveld (Hermanns, 2008b): “Go as far as to say that any

practice not based upon scientific knowledge is inferior and should ultimately be banned’

(Biesta, 2007, p. 3).

Bovendien gaat er binnen dit evidence-based paradigma bijzondere aandacht uit naar

onderzoek die gebruik maakt van Randomized Controlled Trials (RCT)6 als geldig

bewijsmateriaal om na te gaan ‘wat werkt’: “An approach to research in which effectiveness

studies in general, and Randomized Controlled Trials (RCT) in particular, are undertaken to

advance further research and to inform policy and practice” (Vandenbroeck, Roets & Roose,

2012, p. 538). Tevens wordt bevestigd dat Longitudinale Randomized Trials, bij onderzoek

naar de effectiviteit van vroege interventies, het meeste geldige (lees: enige geldige)

wetenschappelijk bewijs, oplevert (Barnett, 2011). Kortom, in het onderzoeksveld van

effectstudies in ECEC, wordt er zowel impliciet als expliciet van uitgegaan dat RCT de beste

geldigheid of validiteit genereert (Burger, 2010).

5 ECEC: Early Childhood Education and Care omvat de internationale overkoepelende term voor kinderopvang, kleuterschool als

opvoedingsondersteuning (Groenez & Vandenbroeck, 2013).

6 “Wetenschappelijk onderzoek waarbij twee vergelijkbare groepen gevormd worden: de ene groep krijgt de experimentele

behandeling, de andere krijgt ofwel niets ofwel ‘care as usual’. Effecten worden voor en na het onderzoek gemeten, waarbij beide

groepen met elkaar vergeleken worden (Vandenbroeck, 2011b, p. 403).

Page 22: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

21

1.2.3.2 Oorsprong

Om inzicht te verkrijgen in het evidence-based karakter is het van belang een licht te werpen

op de historische omkadering van dit evidence-based werken (Vandenbroeck, 2011b). De

dominante trend om opvoedingsondersteuning te voorzien van een evidence-based karakter

komt namelijk voort uit de geneeskunde (Hermanns, 2008a). David Sackett en zijn kompanen

van het NHS Research and Development Centre for Evidence-Based Medicine worden naar

voor geschoven als de grondleggers van deze stroming (Vandenbroeck, 2011b), door hun

introductie van de term: evidence-based medicine (Sackett et al., 1996). Door middel van

evidence-based werken wou Sackett ervoor zorgen dat de beslissingen van artsen, voor hun

individuele patiënten, zoveel mogelijk gebaseerd waren op het beste wetenschappelijke

beschikbare onderzoeks- en bewijsmateriaal (Sackett et al., 1996). Hij voegde hier wel aan

toe dat evidence-based medicine niet verengd kan worden tot ‘cookbook’-geneeskunde

(Vandenbroeck, Roets & Roose, 2012): “Because it requires a bottom up approach that

integrates the best external evidence with individual clinical expertise and patients' choice, it

cannot result in slavish, cookbook approaches to individual patient care” (Sackett et al., 1996,

p.72). Deze manier van werken, als resultaat van een persoonlijke afweging van de arts en de

patiënt, en dus niet het louter slaafs toepassen van onderzoeksgegevens, wordt ook door de

Vlaamse overheid in de welzijnszorg ondersteund (Vandenbroeck, 2011b).

De medische tendens tot evidence-based werken is in de late jaren 90 overgekomen naar de

psychologie en meer specifiek binnen therapeutische stromingen (Vandenbroeck, 2011b).

Voornamelijk in de landen met een liberale welvaartsstaat - zoals in de VS waar de sociale

zekerheid geprivatiseerd is en toegewezen wordt aan grote particuliere

verzekeringsmaatschappijen - is deze tendens terug te vinden (Vandenbroeck, Roets &

Roose, 2012). In tegenstelling tot de opvatting van Sackett, die het volgende stelde: “Evidence-

based medicine is not restricted to randomized trials and meta-analyses” (Sackett et al., 1996,

p. 72), ging het evidence-based werken binnen de klinische psychologie gepaard met een

verenging (ook wel sciëntisme genaamd (Vanheule, 2008)) van wat als wetenschappelijk

evidence beschouwd wordt. Dit betekende dat in het bepalen van ‘wat werkt’ de focus kwam

te liggen op bepaalde vormen van ‘evidence’, namelijk Randomized Controlled Trials (RCT).

Het gevolg hiervan was dat enkel kortdurende therapieën, die hun effectiviteit en efficiëntie

bewezen hadden en waarvan de uitkomst reeds op voorhand geweten is, werden onderzocht

en enkel deze konden rekenen op een terugbetalingssysteem. Andere stromingen als

Page 23: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

22

systeemgericht en contextuele therapieën verdwenen zo naar de achtergrond en werden niet

erkend (Vandenbroeck, 2011b).

Vanuit de kritiek en bezorgdheid hierop van de American Psychological Association (APA)

(APA, 2006), werd beslist dat er geen hiërarchische ordening kan/moet toegekend worden aan

één bepaalde vorm evidence (Vandenbroeck, 2011b). Hierdoor werd RCT niet langer

beschouwd als de enige vorm van evidence, maar gezien als een vorm naast vele anderen

zoals case studies, klinische waarnemingen, kwalitatieve studies, etnografisch onderzoek...

(Vandenbroeck, Roets & Roose 2012). Voortgaande op de visie van Sackett en zijn collega’s

heeft APA bovendien ook gepleit voor voorzichtigheid, zelfreflectie en reflexiviteit bij het

generaliseren van resultaten van RCT. Evidence-based practice bestaat namelijk uit een

integratie van het beste beschikbare bewijsmateriaal uit onderzoek, in combinatie met

klinische expertise en de context van de patiëntkenmerken en culturele voorkeuren (APA,

2006). Het gevolg hiervan was, dat het onderzoekgemeenschap in meer genuanceerde taal

ging praten over de relatie tussen onderzoek, beleid en praktijk, door de invoering van

concepten als evidence-informed, evidence-influenced en evidence aware (Biesta, 2007;

Nevo en SlonimNevo, 2011). Uiteindelijk vindt deze tendens tot evidence-based werken, via

de psychologie, ook zijn ingang binnen het sociaal werk en meer specifiek binnen de

opvoedingsondersteuning (Vandenbroeck, 2011b).

1.2.3.3 Kritieken en gevaren

Allereerst blijkt de werkelijkheid van opvoedingsondersteuning veel complexer te zijn dan

effectonderzoek zichtbaar kan maken (Vandenbroeck, 2009b). Door de veelheid aan

invloedsferen en beïnvloedende factoren, zowel op de ontwikkeling van kinderen en het

functioneren van gezinnen, is het onmogelijk om dé effecten van een methodiek in kaart te

brengen en meetbaar te maken (Nys, 2008). Bovendien bestaat het risico dat een evidence-

based onderzoeksparadigma impliciet meer status en autoriteit verwerft dan andere vormen

van kennis, wat een reductie van ‘evidence’ impliceert: “One of the major problems with this

vein of research is how specific research paradigms implicitly acquire more status and

authority than others, and how methodology and validity of evidence are understood and

valued” (Vandenbroeck, Roets & Roose, 2012, p. 538).

Page 24: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

23

Naast deze algemene kritiekpunten, stipt de literatuur nog een ander mogelijk gevaar aan.

Doorheen de actuele discussies over evidence-based werken, maar evenzeer bij de practice

based evidence, wordt er ook gesproken over het risico tot het democratisch deficit (Biesta,

2007) dat zich zowel bij onderzoek als praktijk kan concretiseren (Vandenbroeck, 2011b)7:

“Evidence-based education seems to favor a technocratic model in which it is assumed that

the only relevant research questions are questions about effectiveness…forgetting that what

counts as “effective” crucially depends on judgments about what is desirable” (Biesta, 2007,

p. 5). Het probleem hierbij is dat opvoedingsondersteuning en pedagogische vragen niet enkel

technisch opgevat kunnen worden. Ze hebben voornamelijk ook een ethische kant die

betrekking heeft op verantwoording, zin en bezinning. Vanuit dit opzicht mogen de vragen naar

waarden en menselijke waardigheid bij opvoedingsondersteuning niet ontbreken (Van

Crombrugge, & Vandemeulebroecke, 2002).

Bovendien is het kenmerkend bij deze evidence-based opvoedingsondersteunende

impactstudies, dat er voornamelijk op basis van effectiviteit en efficiëntie nagegaan wordt ‘wat

werkt’ (Schiettecat, 2016). Typerend is dat er hierbij uitgegaan wordt van vooronderstellingen

over gewenste uitkomsten (Vandenbroeck, Roets & Roose, 2012), waarbij vooraf duidelijk

vastgelegd wordt wat er onder ‘werken’ verstaan wordt (Schiettecat, Roets & Vandenbroeck,

2014). Of iets als effectief of succesvol (‘werken’) bestempeld wordt, hangt op die manier af

van datgene wat als belangrijk beschouwd wordt (Vandenbroeck & Roose, 2013). Zo wordt de

aard van de uitkomsten bepaald in lijn met de dominante maatschappelijke normen

(Schiettecat, Roets & Vandenbroeck, 2014). Dit houdt in dat de doelstellingen en de beoogde

effecten van de methodiek vooraf ingevuld worden en niet het resultaat zijn van een overleg

met de ouders in kwestie (De Mey, 2010). Probleemdefinities worden op die manier reeds

vooraf gedefinieerd (Schiettecat, Roets & Vandenbroeck, 2014), waardoor ouders bijgevolg

uitgesloten worden bij de constructie van het probleem (De Mey, 2010): “De mensen over wie

het gaat worden zelf niet betrokken bij het bepalen van wat het probleem is dat ze

verondersteld worden te hebben” (Vandenbroeck, 2011a, p. 20).

7 Gert Biesta spreekt over een democratisch deficit vanuit zijn analyse op de evolutie van dit evidence-based werken binnen het

onderwijs (Biesta, 2007). Zijn kritische bedenkingen met betrekking tot evidence-based education zijn ook bruikbaar bij

opvoedingsondersteuning. Het beleid stuurt, net zoals bij onderwijs, opvoedingsondersteuning aan tot het toepassen van ‘wat

werkt’ (Vandenbroeck, 2011b).

Page 25: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

24

Het bijkomend gevolg is dat sociaal werkpraktijken en voorzieningen (voor gezinnen met jonge

kinderen in het bijzonder) een verengde en vaak vooraf gedefinieerde invulling verkrijgen,

zonder de invulling en brede variëteit aan betekenissen, in relatie tot de maatschappelijke

structuren van deze praktijken voor gezinnen, in rekening te brengen (Vandenbroeck, Roets

& Roose, 2012). Een enge visie op evidence-based practice, kan immers ook een aantasting

impliceren van de kwaliteit in het werken met ouders en kinderen (De Mey, 2013). De

mogelijkheid ontstaat dat een opvoedingsondersteuningsproject niet aansluit bij de

probleemdefiniëring van ouders maar daarentegen wel tot de idee om de ouderlijke

verantwoordelijkheid bij sociale problemen te onderstrepen (Vandenbroeck, 2011a). Zo blijkt

opvoedingsondersteuning (onder andere in het kader van het huidige

armoedebestrijdingsplan) te weinig aandacht te besteden aan datgene wat de ouders dan wel

ondersteunend ervaren (Schiettecat, 2013). Of zoals Roets et al. (2013) stellen, bestaat de

mogelijkheid dat de focus veeleer komt te liggen op de subtiel disciplinerende optimalisatie

van ouderlijke opvoedingsvaardigheden, dan aandacht te hebben voor de structurele

omstandigheden waarin de opvoeding plaatsvindt.

Tevens wordt ook de complexe relatie tussen de kennis en macht blootgelegd (D’Cruz &

Jones, 2004). Vragen als ‘hoe’ kan het beste effect bereikt worden, staan binnen dit discours

centraal. Terwijl de discussie over de doelstellingen op zich (wat-vragen), maar ook over ‘wie’

het recht/macht heeft deze doelstellingen te bepalen, naar de achtergrond verschuiven, door

de focus op ‘wat werkt’ (Vandenbroeck, 2011b). De macht over het oordeel van ‘evidence’ ligt

niet bij de mensen in kwestie, maar daarentegen bij de wetenschappers en/of de

beleidsmakers (Biesta, 2007)

Hierop voortgaand wordt duidelijk dat wat ‘werkt’ niet altijd betrouwbare kennis oplevert.

Voorts, wanneer alles ingezet wordt in het zoeken naar ‘wat werkt’, kan dit impliceren dat enkel

onderzoeksvragen gesteld worden die op een duidelijke manier beantwoord kunnen worden

en andere belangrijke vragen daardoor niet gesteld worden (Vandenbroeck, Roets & Roose,

2012). Bovendien is het van belang om op te merken dat onderzoek enkel antwoorden krijgt

in functie van de gestelde (onderzoeks)vragen. Antwoorden op vragen die niet gesteld worden,

kunnen dus ook niet verkregen worden (Vandenbroeck, 2011b).

Om tegemoet te komen aan deze lacunes van het democratisch deficit is er binnen deze

context, zoals binnen het brede onderzoekslandschap, en afzonderlijke

onderzoeksbenaderingen, nood aan meer democratische vormen van kennisverwerving

Page 26: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

25

(Schiettecat, Roets & Vandenbroeck, 2014). Bovendien is het van belang de institutionele

probleemdefinities continu te bevragen op hun evidenties en bijgevolg de complexiteit,

onvoorspelbaarheid en ruimte voor de diversiteit aan betekenisconstructies centraal te stellen

(Roets, Roose, & Bouverne-De Bie, 2013). Opvoedingsondersteuning dient bijgevolg opgevat

te worden als iets wat ouders/opvoeders zelf als ondersteunend ervaren, wat betekent dat

opvoedingsondersteuning pas vorm kan krijgen door de betrokken ouders te bevragen en hen

actief te laten participeren aan de vermeende sociale probleemconstructie (Vandenbroeck,

2011a).

Kenmerkend voor het evidence-based debat is dat het geregeld zeer dichotomisch gevoerd

wordt, met voor- en tegenstanders, alsof het gaat over de overheid tegenover de

voorzieningen (Vandenbroeck & Roose, 2013). Toch willen deze kritische bedenkingen

geenszins een pleidooi inhouden tegen evidence-based werken of tegen RCT - want het

belang van wetenschappelijke kennis ontkennen is evenzeer problematisch - maar wel tegen

een té enge interpretatie van dit paradigma (Vandenbroeck, 2011b). Het is evident dat de

voorzieningen verantwoording moeten afleggen, zowel ten opzichte van de overheid als

tegenover de cliënten, maar een ver doorgedreven vorm ‘evidence verkoop praktijken’ kan en

mag niet de bedoeling zijn. Het risico bestaat anders dat het belang van de voorzieningen

centraal komt te staan in plaats van de ouders, kinderen en hun problemen (Vandenbroeck &

Roose, 2013).

In het tegenwicht bieden aan deze mogelijke gevaren ontstond binnen sociaal werk een

tegenbeweging van praktijkwerkers en onderzoekers, die vanuit practice-based evidence

logica pleiten voor het meenemen van ervaringen en expertise van praktijkwerkers. Ondanks

de erkenning ervan in Vlaanderen, blijft evidence-based practice (onderzoek) hoger

aangeschreven dan practice-based evidence (praktijk). Hoewel practice-based evidence de

enge invulling van evidence-based practice nuanceert, blijft het concept van practice-based

evidence steken binnen een evidence-based logica in termen van generaliseerbaarheid van

kennis en voorspelbaarheid. De discussie over practice- based werken, als aanvulling op

evidence- based werken, dient nagenoeg blijvend gevoerd te worden (Vandenbroeck, 2011b).

Page 27: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

26

2 Probleem- en vraagstelling

Het theoretisch perspectief heeft in het eerste hoofdstuk duiding gegeven bij het sociaal

probleem van gezondheidsongelijkheid. Hieruit blijkt dat gezondheid één van de meest

fundamentele levensdomeinen is waar sociale ongelijkheid en vormen van sociale uitsluiting

zich concretiseren (Levecque, Lodewynckx, Van den Eede, & Timmerman, 2006). Sociale

ongelijkheden in gezondheid worden daarom als onrechtvaardig en onaanvaardbaar

beschouwd (Whitehead & Dahgren, 2006), gezien de sociale mechanismen die aan de

grondslag ervan liggen (Willems & Vyncke, 2010). Aangezien de problematiek van sociale

gezondheidsongelijkheid zo wijdverspreid, omvangrijk en persistent aanwezig is, gaat er in

vele Europese landen aandacht uit naar dit probleem op beleids- en onderzoeksniveau (Kunst,

2010). Ook de focus van de Wereldgezondheidsorganisatie op ‘het recht op gezondheid voor

iedereen’, zorgt voor een toenemende aandacht voor het bestrijden van sociale

gezondheidsverschillen (Buytaert & Willems, 2012).

In het tweede hoofdstuk werd de link gelegd tussen opvoedingsondersteuning en het sociaal

probleem van gezondheidsongelijkheid. Dit hoofdstuk voorzag een historische en

maatschappelijke kadering van sociaal werkinterventies in de aanpak van het sociaal

probleem. Het gezondheidsbeleid wordt namelijk actueel aangestuurd vanuit het sociaal

investeringsparadigma, waardoor de focus ligt op investeringen in het jonge kind en

opvoedingsondersteuning preventief ingezet wordt in het bestrijden of voorkomen van

maatschappelijke problemen (Vandenbroeck, 2011a). Ratatouille wordt namelijk, als

mediërend en preventief opvoedingsondersteuningsproject, ingezet als oplossing ter

bestrijding van het sociaal probleem van gezondheidsongelijkheid. Meer specifiek zet

Ratatouille in op welbepaalde determinanten van gezondheid, met name die van persoonlijk

gedrag en levensstijl (bepaald door onder andere bewegingsgedrag en voedingspatroon)

(Dahlgren and Whitehead, 2006). Voorts bestaat op die manier het, historisch terugkomend,

risico dat sociale problemen (zoals gezondheidsongelijkheid) herleid worden tot individuele

pedagogische problemen, waardoor het maatschappelijk perspectief uit beeld blijft (De Mey,

2013).

Aan de hand van de literatuurstudie werd ook duidelijk dat het onderzoeksveld van ECEC-

waar opvoedingsondersteuning deel van uitmaakt - binnen het sociaal investeringsparadigma

actueel gedomineerd wordt door een evidence-based paradigma (Vandenbroeck, Roets &

Roose, 2012). De focus wordt hierbij voornamelijk gelegd op onderzoek naar de effecten

Page 28: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

27

(effectiviteit en efficiëntie) van deze preventieve programma’s. Bovendien schuiven critici, bij

deze effectstudies belangrijke lacunes naar voor, aangezien een welbepaald perspectief op

onderzoek in deze context onderbelicht blijft (Schiettecat, Roets, & Vandenbroeck, 2014).

Het evidence-based paradigma kan namelijk een fundamenteel ondemocratisch gehalte in

zich dragen, wanneer bewijsmateriaal enkel beperkt wordt tot ‘wat werkt’ (Vandenbroeck,

Roets & Roose, 2012) en datgene ‘wat werkt’ losgekoppeld wordt van de personen om wie

het gaat (Schiettecat, 2016). Kortom, het ondemocratische hieraan is dat de mensen om wie

het gaat, geregeld niet betrokken worden bij de omschrijving van het probleem (Vandenbroeck,

2011b), juist omdat de probleemdefiniëring door middel van de voorgestructureerdheid reeds

vastgelegd is. Bijgevolg worden ouders en kinderen bij ondersteuningspraktijken niet aanzien

als actieve betekenisgevers maar daarentegen als passieve ontvangers of objecten van

interventies (Schiettecat, Roets & Vandenbroeck, 2014). Hoe gezinnen sociale problemen zelf

definiëren, wat zij onder ‘werken’, kwaliteit of positieve uitkomsten ervaren, wordt nagenoeg

zelden in beschouwing genomen (Schiettecat, 2016). Democratische participatie impliceert

volgens Moss (2007) dat er gezocht moet worden naar manieren waarop zowel ouders als

kinderen betrokken worden bij zaken en beslissingen die hen aanbelangen. Of zoals

Vandenbroeck (2011b) stelt: “Binnen de actuele context, waarin EBP en PBE bovenaan de

agenda staat, dreigt er weinig ruimte over te blijven voor het maatschappelijk debat over wat

de doelen van opvoedingsondersteuning zouden kunnen zijn, over wat nu feitelijk het

probleem is (en of er eigenlijk wel een probleem is) en wat daarbij ondersteunend kan zijn” (p.

413).

Organisaties komen met deze evidence-based logica en voorgestructureerdheid in aanraking.

Het Vlaams Instituut Gezond Leven wordt, net zoals vele sociaal werk praktijken, aangestuurd

vanuit een dominante beleidslogica waarbij de overheid in functie van subsidiëring zicht wil

krijgen op wetenschappelijk vastgestelde effectiviteit en efficiëntie van interventies en

methodieken. Vandenbroeck (2011b) omschrijft dit als: ‘Evidence-based werken als

subsidiëringsvoorwaarde’. Beleidsmatig wordt met andere woorden aangestuurd om aan te

tonen ‘wat werkt’. In het geval van Ratatouille betekent dit: aantoonbare, zichtbare en

meetbare gedragsverandering in functie van gezonde eetgewoontes (Huis der Gezinnen,

2010). In het jaarrapport van Ratatouille wordt uitdrukkelijk gewezen op de effectiviteit van de

toegepaste methodieken: “We zijn continu op zoek naar manieren om na te gaan welk effect

het volgen van de reeks heeft op het eetgebeuren en de voedingspatronen van de

deelneemsters en hun gezin. Kortom, het ‘meten van gedragsverandering’ is een criterium

Page 29: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

28

naast het in kaart brengen van de kennisverhoging en bewustzijnsverruiming. We blijven bij

de deelneemsters dan ook consequent polsen naar hun welbevinden en hun (vergrote) kennis’

(Huis der Gezinnen, 2010, p. 11). Het Vlaams Instituut Gezond Leven wil namelijk als ultieme

projectdoel een vormingsreeks over Ratatouille verkrijgen die ‘werkt’ en die op termijn zoveel

mogelijk geïmplementeerd en georganiseerd kan worden in andere reguliere Vlaamse

werkingen (VIGeZ, 2016b).

Zoals Vandenbroeck & Roose (2013) aangeven, is het geenszins de bedoeling zich dienstbaar

op te stellen ten aanzien van dergelijke evoluties. Deze dominante discours vergen

daarentegen een kritische blik. Voortgaande op deze mogelijke implicaties bij evidence-based

werken, werd in samenspraak met het Vlaams Instituut Gezond Leven, de focus van deze

masterproef vastgelegd. Dit onderzoek zal nagenoeg niet de ‘effectiviteit van Ratatouille’

centraal stellen maar daarentegen wel de ‘maatschappelijke betekenis van effectieve

interventies’ (De Mey, 2013). Op die manier tracht deze studie een sociaalpedagogische

aanvulling te zijn op het onderzoek dat uitgevoerd wordt door het Vlaams Instituut Gezond

Leven, dat deze effectiviteit wel centraler stelt. Daarnaast wil dit onderzoek ook bijdragen aan

het reeds bestaande onderzoek naar de evidence-based logica in de praktijk van

opvoedingsondersteuning. Bovendien is er vanuit de vraag naar effectiviteit en efficiëntie nood

aan een sociaalpedagogisch kader die aandacht schenkt aan het feitelijk handelen in

initiatieven van opvoedingsondersteuning en voor de betekenisverlening van zowel ouders als

aanbieders en beleid (Vandenbroeck, 2009b).

Kortom, vanuit de kritiek op een enge evidence-based invulling, wordt enerzijds binnen dit

onderzoek nagegaan wat deze logica concreet betekent voor de praktijk van Ratatouille. Meer

specifiek gaat het om volgende onderzoeksvraag: ‘Hoe verhoudt Ratatouille zich tot de

evidence-based logica?’ Anderzijds krijgt de wijze waarop tegemoet kan worden gekomen aan

dit democratisch deficit, concreet gestalte binnen dit onderzoek. Dit gebeurt zowel door de

ouders en medewerkers op de voorgrond te plaatsen, maar evenzeer door alle zinvolle

betekenisverleningen buiten deze ‘voorgestructureerde evidence-based logica’ in beeld te

brengen. ‘Wat werkt’ voor de ouders, werd bovendien in beeld gebracht door de

betekenisverlening van de ouders voor wie de interventies bedoeld zijn, centraal te stellen. Op

die manier kan deze tweede onderzoeksvraag naar voor geschoven worden: ‘Hoe is

Ratatouille als project van opvoedingsondersteuning, ondersteunend en betekenisvol voor de

ouders in relatie tot hun dagelijkse leven en wat is het perspectief van de medewerkers

hierop?’

Page 30: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

29

3 Methodologie

Om een transparant en verantwoord onderzoek af te leveren, wordt expliciet stilgestaan bij de

werkmethode waarop dit onderzoek gebaseerd is (Jonker & Pennink, 2000). Door bovendien

de onderzoeksmethoden en –uitvoering van dit onderzoek zorgvuldig te beschrijven, kan de

betrouwbaarheid van het onderzoek verhoogd worden (Baarda, de Goede, & Teunissen,

2001). Daarom behandelt dit hoofdstuk een uitgebreide uiteenzetting over de gehanteerde

onderzoeksmethodologie.

Allereerst komt de onderzoekscontext van Ratatouille aan bod, waarbij aandacht besteed

wordt aan de ontstaansgeschiedenis van deze methodiek. Binnen deze paragraaf wordt

duidelijk vanuit welke gedachtegang Ratatouille ontwikkeld werd door het Huis der Gezinnen,

in samenwerking met het Wijkgezondheidscentrum in Anderlecht. Daarna wordt Ratatouille

concreet beschreven als een exemplarische praktijk, die als

opvoedingsondersteuningsproject, tracht te mediëren op het sociaal probleem van

gezondheidsongelijkheid. Vervolgens wordt de rol van het Vlaams Instituut Gezond Leven

gesitueerd binnen het project van Ratatouille. De opzet van het instituut is om een exploratief

onderzoek uit te voeren bij Ratatouille. Tot slot komt ook het inloopteam De Mobil aan bod,

dat fungeert als één van de pilootprojecten en dat tevens de focus van dit onderzoek vormt.

Naast de onderzoekscontext, wordt stilgestaan bij de kwalitatieve en interpretatieve

gehanteerde onderzoeksbenadering. Tot slot wordt er over gegaan tot de verschillende

gehanteerde vormen van dataverzamelingsstrategieën en de strategieën van data-analyse.

3.1 Onderzoekscontext Ratatouille: exemplarische praktijk

3.1.1 (Op)voedingsproject Ratatouille

Begin 2000 heerste er, vanuit een aantal partners8 op het terrein in Anderlecht, een groeiende

ongerustheid over de gezondheidstoestand van heel wat gezinnen met jonge kinderen. Een

groot aantal kinderen loopt namelijk een verhoogd risico op obesitas en suikerziekte,

bovendien houden vele gezinnen er een ongezonde levensstijl op na (Arents, Prévost, &

8 Onder andere Kind & Gezin en L’Office de la Naissance et de l’ Enfance (ONE)

Page 31: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

30

Feyaerts, 2012). Onderzoek wijst er namelijk op dat ouders die te maken krijgen met eet- of

gewichtsproblemen en/of er ongezonde(re) eetgewoontes op nahouden, het risico lopen

gelijkaardige problemen en/of hetzelfde gedrag door te geven aan hun kinderen. Kortom,

ouders vervullen een belangrijke voorbeeldfunctie in het overbrengen van eetgewoontes en

lichaamsbeweging (Expoo, 2014). Vanuit dit signaal ontwikkelde het Huis der Gezinnen9 in

Anderlecht in 2005, in samenwerking met het Wijkgezondheidscentrum Medikuregem, het

(op)voedingsproject Ratatouille (Arents, Prévost, & Feyaerts, 2012).

Ratatouille is een preventief groepsgericht modulair (op)voedingsproject dat bestaat uit zes

vormingssessies (Arents, Prévost, & Feyaerts, 2012). De rode draad doorheen de sessies

vormt het motto: ‘voeding is opvoeding’ (Expoo, 2014) waarbij de nadruk ligt op actieve

participatie en het onderling uitwisselen van ervaringen (Huis der Gezinnen, 2010). Elke

sessie combineert gezondheidseducatie (een luik over gezonde voeding) en

opvoedingsondersteuning (opvoedingsluik) (Expoo, 2014). Na een onthaalmoment vindt het

voedingsluik plaats en wordt er door een diëtiste op een visuele en interactieve manier uitleg

gegeven over gezonde voeding. Vervolgens wordt er tijdens het kookluik samen een gezonde

maaltijd bereid, waarna er gezamenlijk gegeten wordt. Tot slot wordt er bij het opvoedingsluik,

op basis van ervaringsuitwisseling, stilgestaan bij een aantal specifieke opvoedingsthema’s

(Arents, z.j.). Daarnaast is de vorming vrijwillig en kosteloos maar wie graag wenst deel te

nemen, wordt gevraagd zich op voorhand “in te schrijven” (intakegesprek) en zich te

engageren voor de zesdelige vormingsreeks (Arents, Prévost, & Feyaerts, G., 2012).

Ratatouille richt zich specifiek op maatschappelijk kwetsbare (aanstaande) ouders en

gezinnen met jonge kinderen van 0-8 jaar en ouders met een migratieachtergrond. Het gaat

om ouders die met uitsluiting bedreigd worden of in uitsluiting leven en die een beperkte of

gebrekkige toegang ervaren tot maatschappelijk hooggewaardeerde hulpbronnen zoals werk,

inkomen, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg (Arents, Prévost & Feyaerts, 2012). Uit

ervaring blijkt dat uitsluitend moeders en zwangere vrouwen deelnemen aan dit

(op)voedingsproject. Voorts bestaat Ratatouille ongeveer uit een vaste groep deelnemers (met

9 Het Huis der Gezinnen voorziet, als inloopteam, in preventieve en cultuurresponsieve gezinsondersteuning voor kansarme

autochtone en allochtone aanstaande ouders en gezinnen met kinderen van 0 tot en met 8 jaar in de regio Brussel Zuid, waarbij

zowel onthaal, individuele ondersteuning als groepswerk voorzien worden (Arents, Prévost, & Feyaerts, 2012).

Page 32: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

31

een maximum van 12 deelnemers per sessie) (Huis der Gezinnen, 2010). In de eerste plaats

gebeurt de toeleiding van deze ouders naar Ratatouille via de reguliere inloopteamwerking.

Daarnaast kan er ook ingezet worden op toeleidingsactiviteiten waarbij professionals uit

andere diensten (scholen, kinderdagverblijven…), gezinnen kunnen enthousiasmeren voor

hun deelname aan Ratatouille (Expoo, 2014).

De randvoorwaarden/succesfactoren waarover Ratatouille beschikt in het werken met

kwetsbare ouders, evenals de manieren waarop mogelijke drempels worden weggewerkt, de

doelstellingen en de inhoud van de zes sessies worden in de bijlage besproken (zie 7.1).

3.1.2 Vlaams Instituut Gezond Leven: pilootprojecten

Het Huis der Gezinnen verkeerde in 2010 niet langer in de mogelijkheid om de

deskundigheidsbevordering van de intermediairs over Ratatouille op zich te nemen. Toen het

Vlaams Instituut Gezond Leven de - op basis van literatuur en praktijkervaringen verzamelde

-succesfactoren in het ‘doelgroepengericht werken met kwetsbare gezinnen binnen

gezondheidsbevordering’ vergeleek met de succesfactoren van Ratatouille10, beschouwde

het Instituut, Ratatouille als een potentiële ‘good practice’ die niet verloren mocht gaan.

Bovendien konden er op basis van de evaluatie van het Huis der Gezinnen geen besluiten

getrokken worden over de effecten van Ratatouille. Vandaar dat het Vlaams Instituut Gezond

Leven, in 2016, de taak op zich nam Ratatouille aan een evaluatie te onderwerpen aan de

hand van pilootprojecten (VIGeZ, 2016a).

Het ultieme projectdoel van het Vlaams Instituut Gezond Leven is om, mits eventuele

aanpassingen, een vormingsreeks Ratatouille te verkrijgen die ‘werkt’ en op termijn zoveel

mogelijk geïmplementeerd en georganiseerd kan worden in andere reguliere Vlaamse

werkingen (VIGeZ, 2016a). Bovendien wil het Vlaams Instituut Gezond Leven, via deze

pilootprojecten:

1. Zicht krijgen op de manier waarop Ratatouille vorm krijgt in de verschillende

pilootorganisaties en wat de organisatiespecifieke voorwaarden hierbij zijn. Het Vlaams

10 Succesfactoren/randvoorwaarden van Ratatouille: zie bijlage (7.1).

Page 33: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

32

Instituut Gezond Leven wil onderzoeken hoe het organiseren en uitvoeren van

Ratatouille verloopt in de verschillende organisaties (VIGeZ, 2016b);

2. Duidelijkheid scheppen in datgene wat de Ratatouillesessies betekenen voor de

deelnemende ouders (op het vlak van voeding, beweging, sociaal netwerk en

algemeen welbevinden) (VIGeZ, 2016b);

3. Een ‘bewegingsluik’ toevoegen aan het reeds bestaande draaiboek van Ratatouille11

(VIGeZ, 2016a).

Bijgevolg stelden zich enkele organisaties uit het werkveld kandidaat om Ratatouille uit te

voeren (VIGeZ, 2016a). Aan de keuze van de pilootprojecten ging een onderbouwde

selectieprocedure vooraf waarbij volgende afwegingen gemaakt werden: welke organisaties

bereiken kwetsbare ouders met een migratieachtergrond? Welke organisaties werken reeds

rond opvoedingsondersteuning of gezondheid? Welke organisaties bieden reeds educatieve

of ontmoetingsgerichte activiteiten aan? Ook de geografische spreiding werd meegenomen in

de beslissing (A. Allaert, persoonlijke communicatie, 1 maart 2017).

Uiteindelijk werden drie pilootprojecten naar voor geschoven waaronder het

Wijkgezondheidscentrum (WGC) Botermarkt in Ledeberg, het inloopteam De Mobil in Leuven

en de zelforganisatie voor mensen met Afrikaanse afkomst (FAAB: Federation of Anglophone

Africans in Belgium) (VIGeZ, 2016b). Het Vlaams Instituut Gezond Leven heeft – in functie van

kwalitatieve opvolging – bewust gekozen om slechts drie pilootprojecten te selecteren (A.

Allaert, persoonlijke communicatie, 1 maart 2017).

Het Vlaams Instituut Gezond Leven staat, naast het uitvoeren van kwalitatief onderzoek, ook

in voor de begeleiding, ondersteuning en financiering van deze pilootprojecten. Als vorm van

ondersteuning, kunnen de verschillende pilootprojecten, bij de uitvoering van de sessies, zich

beroepen op het ter beschikking gestelde draaiboek12 en een aantal educatieve materialen die

11 Dit bewegingsaspect werd vormgegeven door voorafgaand aan de Ratatouillesessies een focusgroep van ouders samen te

brengen in De Mobil in Leuven en te peilen naar hun ervaringen omtrent beweging in de ruime zin van het woord (VIGeZ, 2016a). 12 Het draaiboek is gericht naar vormings- en buurtwerkers, diëtisten, leerkrachten, intercultureel bemiddelaars en andere

geïnteresseerden die met voeding en opvoeding aan de slag willen(Arents, Prévost, & Feyaerts, 2012). Bovendien worden alle

zes sessies uitvoerig, in het draaiboek, beschreven.

Page 34: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

33

voor Ratatouille ontwikkeld werden (VIGeZ, 2016a). Daarnaast werden er twee ‘train-de-

trainer’ momenten georganiseerd voor de aanvang van de sessies. Dit had als doel om de drie

pilootprojecten voor te bereiden op de uitvoering van deze Ratatouillesessies (VIGeZ, 2016b).

Verder werd er, ter opvolging van de pilootprojecten, een tussentijdse- en eindintervisie en ook

focusgroepen georganiseerd, die zes maanden na de laatste Ratatouillesessie doorgingen,

met alle deelnemende ouders en begeleiders uit elk pilootproject.

Na afloop van het pilootproject neemt het Vlaams Instituut Gezond Leven voorts het

engagement op zich om Ratatouille waar nodig aan te passen (VIGeZ, 2016a) en verdere

train-de-trainer sessies te organiseren voor toekomstige geïnteresseerde organisaties die met

Ratatouille aan de slag willen (A. Allaert, persoonlijke communicatie, 1 maart 2017).

3.1.3 Inloopteam De Mobil

Zoals reeds gesteld, voerden drie pilootprojecten Ratatouille uit in hun werking. Om diepgang

en kwaliteit te garanderen, werd er in dit onderzoek bewust voor gekozen de focus te leggen

op één van de pilootprojecten, namelijk het inloopteam De Mobil in Leuven. Door bovendien

te focussen op één pilootproject kon ik, in functie van de participerende observatie, aanwezig

zijn op alle Ratatouillesessies in Leuven. De andere twee pilootprojecten vormen het

onderzoeksveld van het Vlaams Instituut Gezond Leven.

De Mobil vzw is een inloopteam (INtegraal Laagdrempelig OpvoedingsOndersteuningsPunt)

dat erkend wordt door Kind en Gezin. Het biedt voor alle (groot)ouders met jonge kinderen (0-

6 jaar) een plek aan om andere gezinnen te ontmoeten, samen te spelen en samen te groeien.

Bijzondere aandacht gaat hierbij naar gezinnen die door armoede en uitsluiting kwetsbaar

worden gemaakt. De Mobil zet in op een laagdrempelig onthaal, groepswerking, ontmoeting

en vele andere activiteiten (De Mobil, 2017).

Naast het modulair project Ratatouille organiseert De Mobil ook vaste kookmomenten. Een

keer per maand komen moeders en medewerkers samen om gezamenlijk te koken, te eten en

te leren van elkaar (De Mobil, 2017). Tijdens het pilootproject van Ratatouille gaan deze

maandelijkse kookmomenten niet door, maar zullen na de laatste Ratatouillesessie terug

aanvangen (Mobil, 2017).

De Ratatouillesessies gaan, net zoals de maandelijkse kookmomenten, door in het

Buurtcentrum Sint-Maartensdal in Leuven, aangezien de locatie (een buurt met hoge nood) en

Page 35: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

34

faciliteiten (o.a. een grootkeuken) zich ertoe lenen de methodieken uit te voeren (Medewerker

2, persoonlijke communicatie, 6 maart 2017). De zes sessies van Ratatouille vinden telkens

plaats op maandag vanaf half 10 tot ongeveer 12u. Tevens vindt op dat moment in diezelfde

ruimte een andere groepswerking van De Mobil plaats, namelijk het ontmoetingsmoment ‘De

eerste babbel’ (De Mobil, 2017).

De deelnemende ouders voor Ratatouille werden, vanwege tijdsgebrek, uitsluitend intern (uit

de reguliere inloopteamwerking van De Mobil) gerekruteerd (Medewerker 2, persoonlijke

communicatie, 6 maart 2017). Dit houdt in dat de deelnemende ouders en medewerkers dus

ook reeds vertrouwd waren met elkaar. Bovendien ging De Mobil samenwerkingen aan met

het Wijkgezondheidscentrum De Central en namen ze bovendien een zelfstandige diëtiste in

dienst voor de uitwerking van Ratatouille.

Zoals gesteld konden de medewerkers uit De Mobil zich voor de uitvoering van de

Ratatouillesessies baseren op het ter beschikking gestelde draaiboek. Dit fungeerde als

leidraad voor het verloop van de sessies. Het gaat om een richtlijn, aangezien er

organisatiespecifieke aanpassingen doorgevoerd werden. Zo werd de duur van de sessies,

ten opzichte van het draaiboek, ingekort (aangezien de ruimte om 13u vrij moest zijn voor de

activiteiten van het buurtcentrum Sint-Maartensdal), de zes sessies werden gespreid over een

langere periode, aanpassingen van enkele recepten, de kinderopvang vindt ook plaats in

dezelfde ruimte als waar de ouders samen zijn...

3.2 Algemene onderzoeksbenadering: interpretatief en

kwalitatief onderzoek

Kwalitatief onderzoek is een geschikte onderzoeksbenadering indien getracht wordt om de

beleving, ervaring en betekenisgeving te achterhalen of indien het noodzakelijk is om de

respondenten te stimuleren actief en creatief over bepaalde kwesties te reflecteren. Inzetten

op kwalitatief onderzoek is bovendien erg geschikt in situaties waarbij er over de gekozen

onderzoeksproblematiek nog niet veel kennis ter beschikking is en kwalitatief onderzoek

tevens kan fungeren als exploratie (Baarda, de Goede, & Teunissen, 2001). Vanuit dit opzicht

werd ervoor gekozen om deze masterproef te baseren op een interpretatieve en kwalitatieve

onderzoeksbenadering.

Page 36: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

35

3.3 Strategieën van dataverzameling

Vanuit de complexiteit van het onderzoeksprobleem en het principe van holisme - waarbij het

onderzoeksonderwerp als een omvattend, samenhangend geheel benaderd wordt - wordt er

binnen dit onderzoek gebruik gemaakt van drie verschillende, onderling samenhangende,

dataverzamelingsmethoden. Bovendien schept deze multimethode, of triangulatie-aanpak,

een vollediger beeld over de onderzoekssituatie, wat bovendien de betrouwbaarheid van het

onderzoek verhoogt (Baarda, de Goede, & Teunissen, 2001). Het gaat hierbij om volgende

dataverzamelingsstrategieën: participerende observaties, semigestructureerde interviews

(met ouders en medewerkers uit het inloopteam De Mobil) en overlegmomenten (train-de-

trainer sessies, stuur- en focusgroepen en intervisies).

Belangrijk bij kwalitatief onderzoek - en dus ook binnen dit onderzoek - is de focus op non-

reactiviteit waarbij de onderzoekssituatie zoveel mogelijk simultaan is aan de feitelijke situatie.

Desondanks een zekere mate van verstoring onoverkomelijk is - aangezien de onderzoeker

als nieuweling een bestaande groep betreedt - wordt er getracht om de bestaande situatie zo

min mogelijk te verstoren (Baarda, de Goede, & Teunissen, 2001). Vanuit deze focus op non-

reactiviteit wordt de voorkeur binnen het kwalitatief onderzoek gegeven aan methoden van

dataverzameling die onopvallend, open en flexibel toepasbaar zijn: “Interviewen komt op het

eerste gezicht overeen met terloopse ‘gewone’ gesprekken en observeren komt overeen met

ter plekke ongemerkt en onopvallend rondkijken” (Baarda, de Goede, & Teunissen, 2001, p.

92). Dit gegeven werd meegenomen bij de uitvoering van deze masterproef.

3.3.1 Etnografisch onderzoek: participerende observatie

Een onderzoek maakt gebruik van participerende observatie wanneer het zicht wil krijgen op

het gedrag en de interacties van personen in hun natuurlijke situaties (Baarda, de Goede, &

Teunissen, 2001). Bij deze vorm van dataverzameling is er sprake van een diep geïntegreerde

houding van de onderzoeker in een groep of gemeenschap, waarbij de onderzoeker met

andere woorden deelneemt aan de ervaring en activiteiten, als een lid van de groep. Dit

gebeurt vanuit de idee dat deze dataverzamelingsstrategie de onderzoeker dichter bij de

ervaringen van de groep brengt in vergelijking met andere soorten van dataverzameling (Van

Hove, 2014). Het gaat er dus om: “Ter plekke waar te nemen (observeren) en zoveel mogelijk

deel te nemen (participeren) aan de activiteiten van alledag” (Baarda, de Goede, & Teunissen,

Page 37: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

36

2001, p. 14). Bovendien staat participerende observatie ook wel bekend als etnografische

methode, gezien de overlap zo groot is (Van Hove, 2014).

Bij kwalitatief onderzoek dient er vaak eerst een vertrouwensband opgebouwd te worden met

de respondenten (Baarda, de Goede, & Teunissen, 2001). Inzetten op participerende

observatie is dus, niet enkel in functie van het beantwoorden van de onderzoeksvragen

waardevol, maar ook om vertrouwen te winnen van de respondenten (ouders en

medewerkers) voor het verdere verloop van het onderzoek. Daarnaast gaf deze participerende

observatie ook een goed inzicht in de manier waarop deze Ratatouillesessies in de praktijk

verlopen.

Concreet werden er participerende observaties uitgevoerd tijdens de zes Ratatouillesessies in

Sint-Maartensdal. Deze vonden plaats tussen eind januari en eind maart 2017, waarbij een

totaal aan 18 uren participerende observatie werd uitgevoerd. Deze uren werd aangevuld met

een extra viertal uur aan participerende observatie door deel te nemen aan een maandelijks

kookmoment van De Mobil. Er werd hierbij nagegaan: “Wat de mensen doen, hoe ze zich

gedragen, hoe ze met elkaar omgaan, in welke situaties en gebeurtenissen ze zich verkeren,

wat ze zeggen” (Baarda, de Goede, & Teunissen, 2001, p. 105). Deze observatiegegevens of

veldnotities werden gedetailleerd en levensecht geregistreerd in een notitieboekje, die de

betrouwbaarheid van het onderzoek verhogen. De interpretatie van deze observaties, binnen

de specifieke veldcontext vormde de volgende stap. Al kunnen ‘beschrijven’ en ‘interpretatie’

niet zo eenduidig van elkaar onderscheiden worden, wat je beschrijft houdt tevens vaak een

interpretatie in (Baarda, de Goede, & Teunissen, 2001). De data die aan de hand van

veldnotities verkregen werd, fungeerde als aanvullende informatie om de data van de

semigestructureerde diepte-interviews verder te ondersteunen en onderbouwen.

Om de rol van de onderzoeker binnen dit onderzoek te verhelderen, baseert dit onderzoek

zich op de rolingrediënten van Baarda, de Goede & Teunissen (2001) met name: de mate van

participatie en zichtbaarheid & bekendheid. De mate van participatie situeert zich op het

continuüm eerder in de buurt van een intensieve participatie. Als onderzoeker was ik aanwezig

tijdens alle Ratatouillesessies. Ik nam deel aan alle activiteiten waarbij ik actief en intensief

met de betrokkenen omging. Het was met andere woorden niet de bedoeling om afstandelijk

te observeren. Op het vlak van de zichtbaarheid en bekendheid, is de rol eerder open te

definiëren. Er was sprake van een open onderzoek: de onderzochten (medewerkers en

ouders) waren op de hoogte van het onderzoek en in grote lijnen van het algemene doel van

Page 38: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

37

het onderzoek. Bovendien werd ik door de medewerkers, aan het begin van de eerste

Ratatouillesessie, voorgesteld aan de ouders, waarbij mijn onderzoeksrol geëxpliciteerd werd.

Verder is het bij deze open vorm van onderzoek van belang over toestemming te beschikken

(Baarda, de Goede, & Teunissen, 2001). Hiervoor werd gezorgd: bij deze participerende

observatie werd uitdrukkelijk toestemming gevraagd in het nemen van veldnotities. Hierbij

werd vermeld dat het nemen van notities geenszins de bedoeling heeft de ouders te

beoordelen. Met de veldnotities in het notitieboekje werd daarom transparant en niet

geheimzinnig omgegaan. Er werden openlijk aantekeningen gemaakt, zonder dit verborgen te

willen houden voor de ouders of medewerkers. Toch werd er niet overdreven met het nemen

van deze notities tijdens deze sessies omdat de ouders anders te veel geconfronteerd worden

met het feit dat er onderzoek gevoerd wordt (Baarda, de Goede, & Teunissen, 2001).

3.3.2 Semigestructureerde interviews

Gedurende de participerende observatie werd in de eerste plaats beschreven en

geïnventariseerd ‘wat’ en ‘hoe’ iets is of gebeurt. Om zaken uit de participerende observatie te

‘begrijpen’ en zicht te krijgen op hoe de betrokkenen hun situatie zien, ervaren en er bijgevolg

ook naar handelen, wordt er gebruik gemaakt van interviews. (Baarda, de Goede, &

Teunissen, 2001). Bovendien kunnen de onderzoeksvragen niet op een eenduidige manier

beantwoord worden. Net om deze complexiteit aan motivaties en betekenisverleningen te

achterhalen (Devlieghere & Vandenbroeck, 2014), is dit onderzoek alsook gebaseerd op

individuele interviews.

Zowel de ouders als de medewerkers uit Ratatouille werden geïnterviewd, waarbij de manier

waarop de betrokkenen hun situaties interpreteren, de focus van dit onderzoek vormt. Deze

interviews vonden verspreid plaats tussen maart en september 2017 waarbij gekozen werd

om eerst de ouders en dan pas de medewerkers te interviewen. Op die manier kon de eerste

analyse van de interviews met de ouders reeds voorgelegd worden aan de medewerkers en

konden mogelijke discrepanties blootgelegd worden in de betekenisverlening tussen ouders

en medewerkers.

Bij aanvang werd een schriftelijke/mondelinge informed consent ondertekend/besproken en

vastgelegd op audio (deze documenten zijn te vinden in de bijlage). Daarnaast werd er ook

gebruik gemaakt van dataregistratieapparatuur (audiorecorder) die de betrouwbaarheid

Page 39: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

38

verhoogt (Baarda, de Goede, & Teunissen, 2001). Vervolgens werden de interviews van zowel

ouders als medewerkers allemaal op basis van audio-opnames letterlijk getranscribeerd. Op

vraag van de medewerkers werden deze transcripties ter goedkeuring/verificatie/aanvulling,

voorafgaand aan de data-analyse aan hen bezorgd.

De duur van deze interviews van medewerkers en ouders varieerden van 50 minuten tot meer

dan twee uur en gingen door in ofwel het buurtcentrum Sint-Maartensdal of in De Mobil. Door

bovendien voorafgaand aan de interviews in te zetten op participerende observaties konden

er, op basis van deze observaties, gerichte individuele vragen gesteld worden die gerelateerd

zijn aan de situaties uit de sessies. Dit had als voordeel dat gepeild kon worden naar de

intenties achter hun handelingen/ uitspraken tijdens de sessies.

3.3.2.1 Ouders als respondenten

Voor de selectie en rekrutering van de respondenten werd gekozen voor een aanpak van

gerichte selectie van de onderzoekseenheden (Baarda, de Goede, & Teunissen, 2001).

Reeds vanaf de tweede Ratatouillesessie sprak één van de medewerkers enkele ouders

persoonlijk aan en nodigde hen uit tot vrijwillige deelname aan de interviews. Er werd bij deze

selectie en aanwerving rekening gehouden met de mogelijke valkuil tot ‘elite-vertekening’: niet

enkel de mensen die een centrale rol innemen in de sessies, werden benaderd, maar ook zij

die zich op een minder centrale of marginale positie in de locatie bevinden (Baarda, de Goede,

& Teunissen, 2001). Er werd bovendien bewust gekozen om niet enkel die ouders te

selecteren die aan alle Ratatouillesessies deelnamen, ook de ouders die afhaakten en/of niet

altijd aanwezig waren, werden opgenomen in dit onderzoek. De reden hiervoor gebeurde niet

vanuit een vorm van responsabilisering, maar juist omdat niet-deelname of afhaken veel kan

blootleggen over Ratatouille vanuit het perspectief van de ouders.

In totaal namen er acht ouders deel aan de semigestructureerde interviews (zie onderstaande

tabel). De ouders die het Nederlands goed beheersten (M3, M7, M8), werden zonder tolk

bevraagd. Bij de overige vijf werd beroep gedaan op een niet- professionele tolk die tevens

intercultureel groepswerker is binnen De Mobil. De aanwezigheid van deze vertrouwde

intercultureel bemiddelaar werkte positief naar de ouders toe. Bovendien voelde de

medewerker/tolk ook goed aan wat de moeders precies bedoelden. Toch is het belangrijk te

vermelden dat er niet steeds sprake was van een simultane vertaling, de tolk gaf namelijk vaak

een samenvatting van hetgeen de ouders vertelden. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat

Page 40: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

39

ouders, door de aanwezigheid van deze medewerker, bepaalde zaken anders of juist niet

vertelden (Baeck, & Vandenbroeck, 2011).

De vragen voor de ouders werden voorafgaand aan de interviews, in samenspraak met de

medeonderzoeker uit het Vlaams Instituut Gezond Leven en mijn promotor prof. Roets

voorbereid. Na enkele overlegmomenten resulteerde dit in vragenlijsten (te vinden in de

bijlage) die de blauwdruk vormden voor zowel de interviews in De Mobil in Leuven, als voor

de interviews in de andere pilootprojecten. In dit overleg werd gezocht naar een manier om de

vragen van deze masterproef te integreren met de meer evaluatieve vragen, die door het

Vlaams Instituut Gezond Leven, voorop gesteld werden. Naast deze vragen werden ook

specifieke individuele vragen, gebonden aan de participerende observatie, gesteld die niet in

de leidraad opgenomen zijn. Voorafgaand aan de interviews, uitgevoerd bij de respondenten

in De Mobil, werden deze interviewvragen doorgegeven aan de tolk/intercultureel

medewerker.

Gezien de onderzoeksvragen tegemoet wensen te komen aan het democratisch deficit en

ruimte willen laten voor onvoorspelbaarheid en de veelheid aan betekenissen van de ouders

en medewerkers, werden de vragen zo ruim en open mogelijk gehouden. In deze interviews

kwamen volgende topics aan bod: ruimere opvoedingscontext en dagverloop, motivatie en

verwachtingen, groepsdynamiek, begrijpbaarheid, bruikbaarheid, maatschappelijke

hulpbronnen die telkens ingeleid werden door enkele gestructureerde vragen die peilden naar

persoonlijke gegevens (zie onderstaande tabel). Bij de vraagstelling werd ook gebruik gemaakt

van vignetten. Op basis van fictieve situaties die aan de ouders werden voorgelegd, werden

de ouders aangezet tot reflectie: Hoe verhoudt deze fictieve situatie zich tot hun dagelijkse

situatie?

Bij de interviews werd er uitdrukkelijk gewezen op mijn rol als onderzoeker. Dit gebeurde onder

andere door, bij aanvang van ieder interview, te beklemtonen dat ik niet betrokken ben als lid

van de organisatie bij De Mobil of bij het Vlaams Instituut Gezond Leven. Op deze manier kan

voorkomen worden dat respondenten sociaal wenselijk antwoorden (Baarda et al., 2013) en

werd zo mijn onafhankelijkheid als onderzoeker gegarandeerd (Baarda, de Goede, &

Teunissen, 2001). Daarnaast werd dit ook bevestigd aan de hand van de materiële bedanking

die, door het Vlaams Instituut Gezond Leven voor de ouders, voorzien werd.

Page 41: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

40

3.3.2.2 Medewerkers als respondenten

Naast de ouders werd ook het perspectief van medewerkers, ten aanzien van Ratatouille,

bestudeerd. Bovendien fungeerden ze ook als informanten bij dit onderzoek (Baarda et al.,

2013), via de medewerkers kon er immers informatie verkregen worden over de deelnemende

ouders. In totaal namen twee diëtistes, een intercultureel groepswerker en twee

vormingsmedewerkers deel aan de interviews. Volgende topics kwamen aan bod tijdens de

interviews: de Mobil als pilootproject voor Ratatouille, verwachtingen, ervaringen en

onderliggende logica’s, ruimere opvoedingscontext, ruimere meerwaarde van het project,

groepsdynamiek. Deze interviews werden bovendien telkens ingeleid door enkele

basisgegevens. Ook deze interviewleidraad is te vinden in de bijlage.

Onderstaand schema bevat een kort overzicht met basisgegevens van de respondenten

(ouders en medewerkers). Om de anonimiteit van de respondenten te waarborgen, werd

gewerkt met afkortingen waarbij M1 staat voor ‘Moeder 1’ en MD1 staat voor ‘Medewerker 1’.

Belangrijk is om op te merken dat de citaten, aangeduid met M3, M7, M8 de citaten zijn van

de moeders die in het Nederlands geïnterviewd zijn en dus een letterlijke weergave zijn. De

citaten van M1, M2, M4, M5, M6 zijn een vertaling door een niet-professionele tolk. Ondanks

dat er in dit onderzoek soms gesproken wordt over ‘de ouders’, gaat het in werkelijkheid enkel

over moeders, aangezien deze groep voornamelijk aansluiting vindt in De Mobil en Ratatouille.

Page 42: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

41

Ouder Voertaal interview

Geboorteland Geboortela-nd partner

Verblijfsduur in België

Gezinssamenstelling Gezinstewerkstelling Opleiding (in geb. Land of België)

Deelname aan Ratatouille

M1 Marokkaans (getolkt)

Marokko Marokko 3 jaar Moeder (28j)

Vader

Zoon (2j)

2 stiefkindjes (15 en 12j) van de partner

M1 werkt niet

Man werkt

Hoogste opleiding: Lagere school

Integratiecursus (open school)

6 keer

M2 Marokkaans (getolkt)

Marokko Marokko 7 jaar Moeder (28j)

Vader

3 Zonen (2, 3 en 6j)

M2 werkt niet

Man werkt

Hoogste opleiding: secundair

Integratiecursus

5

M3 Nederlands Marokko Marokko 6 jaar Moeder (31j)

Vader

Dochter (5)

2 Zonen (4 en 1j)

M3 werkt niet

Man werkt (tijdelijk)niet

Lerarenopleiding in Marokko

CVO in België

5

M4 Marokkaans (getolkt)

Marokko Marokko 8 jaar Alleenstaande moeder

(getrouwd: partner nog in Marokko)

1 zoon (7j)

M4 werkt niet

Man woont en werkt nog in Marokko

Hoogste opleiding: lager onderwijs (3e leerjaar)

CVO

4

Page 43: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

42

M5 Marokkaans (getolkt)

Algerije Ex-partner: Algerije

8 jaar Alleenstaande moeder (gescheiden) (32j)

1 zoon (2j)

1 dochter (10 m.)

M5 werkt niet

Hoogste opleiding: economie en wiskunde

6

M6 Marokkaans (getolkt)

Marokko Marokko Ongeveer 2 j Moeder

Vader

2 dochters (10j en 2.5j)

2 zonen (8j en 5 j)

M6 werkt niet

Man werkt

Hoogste opleiding: lager onderwijs (3e leerjaar)

Openschool gestart

6

M7 Nederlands België België / Alleenstaande moeder (43j)

4 zonen (22, 28, 13 en 7 j)

4 dochters (12, 10, 9 en 3j)

M7 werkt niet

Kinderverzorging en begonnen aan verpleegkunde

4

M8 Nederlands Somalië Somalië 20 jaar Moeder (42j)

Vader

2dochters

3 zonen

M8 werkt niet

Man werkt

Nederlandse les 4

Page 44: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

43

Medewerker Opleiding Werkervaring

MW1 -Gegradueerde logopedie

-Gezondheidspromotor

-Socio-cultureel werk

-(Wijk)Gezondheidscentrum (De Central): projectmatige (zoals Ratatouille) samenwerking WGC met De Mobil

MW2 -Pedagogiek (niet voltooid)

-Sociaal werk

- VZW: A place to live

-Sociale dienst beschutte werkplaats

-De Mobil

MW3 -Psycholoog

-Antropoloog

- Oprichten van ‘Babybabbel’ later omgevormd naar De Mobil als inloopteam

MW4 - In opleiding voor gezinswetenschappen - Afdeling sociale dienst in integratiedienst

- Intercultureel bemiddelaar bij CLB

- Intercultureel groepswerker bij De Mobil

MW5 -Bachelor voeding- en dieetkunde

-Postgraduaat diabeteseducator

-Zelfstandige in bijberoep (dieetkunde, horeca en verkoop)

-Zelfstandige in hoofdberoep (diëtiste en diabeteseducator)

Page 45: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

44

3.3.3 Train-de-trainer, tussentijdse intervisies & stuur- en focusgroep

In functie van dit onderzoek nam ik ook deel aan overlegmomenten, verbonden aan het project

van Ratatouille. Door twee train-de-trainer momenten (november 2016 en begin december

2016) kwam ik in contact met de medewerkers van het inloopteam en werd ik door de

coördinator van Ratatouille, uit het Vlaams Instituut Gezond Leven, geïntroduceerd bij deze

medewerkers. Na overleg werd toestemming verkregen om De Mobil als onderzoekscontext

te hanteren. Zowel tijdens de vier stuurgroepen (oktober 2016, maart 2017, september 2017

en oktober 2017), als tijdens de twee intervisiemomenten (tussentijdse intervisie in maart 2017

en eindintervisie in mei 2017) - waar de verschillende pilootprojecten voor overleg samen

gebracht werden - was ik aanwezig. Tot slot vormen ook de focusgroepen in De Mobil (in

november 2017) een bron van informatie. Deze bijeenkomsten gingen door in alle

pilootprojecten en hadden tot doel zicht te krijgen op de impact van Ratatouille op de

deelnemers, ongeveer zes maanden na de afloop van de sessies. Deze veelheid aan

overlegmomenten brachten aanvullende en waardevolle informatie - bovenop de

semigestructureerde interviews en participerende observatie - met zich mee.

3.4 Strategieën van data-analyse

Voor het analyseren van de kwalitatieve data werd gebruik gemaakt van een thematische

/inhoudsanalyse geïnspireerd op het kader van Hsieh & Shannon (2005) die drie verschillende

benaderingen in analysetechnieken onderscheiden: conventioneel, gericht en summatief. De

verschillen tussen deze methoden manifesteren zich op vlak van coderingsschema’s,

oorsprong van de codes en bedreigingen voor de betrouwbaarheid.

Binnen dit onderzoek werd geopteerd voor deze eerste conventionele benaderingswijze

(Hsieh & Shannon, 2005). Deze methode is namelijk erg bruikbaar wanneer bestaande

theorieën of onderzoeksliteratuur over dit fenomeen beperkt is en om zo nieuwe inzichten te

laten ontstaan. Bij deze conventionele benaderingswijze wordt in het beantwoorden van de

onderzoeksvragen niet gewerkt met reeds vooropgestelde categorieën, deze vloeien

daarentegen voort uit de onderzoeksdata. De analyse begon dus namelijk met het

herhaaldelijk lezen van alle gegevens om zo een idee te verkrijgen van het geheel. Op basis

hiervan werd notitie genomen van de eerste initiële indrukken, gedachten en thema’s.

Naargelang dit proces evolueerde, verschenen labels voor codes die een weerspiegeling zijn

Page 46: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

45

van meer dan één belangrijke gedachte, die zo het initiële coderingsschema vormen. Waarbij

deze opkomende categorieën gebruikt worden om codes in zinvolle clusters te organiseren en

te groeperen (Hsieh & Shannon, 2005).

Om volop mee te gaan met het verloop van het pilootproject, werd er binnen dit onderzoek

een inductieve aanpak gehanteerd. Dit betekent dat er in de eerste fase voornamelijk gefocust

werd op het praktijkgedeelte binnen dit onderzoek (het meevolgen van de sessies aan de hand

van de participerende observatie en de interviews). Er werd vertrokken vanuit het project,

waarna pas na enkele data-analyses uit de praktijk verder vormgegeven werd aan het

theoretisch kader van deze masterproef. Dit heeft ook zijn voordeel: zo onbevangen mogelijk

het onderzoeksgebied betreden is van belang, zodat niet allerlei bestaande theoretische

paden opnieuw worden bewandeld en nieuwe inzichten uitblijven. Dit kan namelijk in het

gedrang komen wanneer reeds op voorhand veel theoretische achtergronden werden

verzameld en erg uitgegaan wordt van een richtinggevende theorie (Baarda, de Goede &

Teunissen, 2001). Bovendien kan deze inductieve aanpak ook bijdragen tot de

tegemoetkoming aan het democratisch deficit.

Page 47: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

46

4 Onderzoeksresultaten

Verhalen zijn steeds te situeren binnen een bepaalde context (Kelchtermans, 1999). Vandaar

dat er allereerst binnen dit onderzoek aandacht besteed wordt aan de ruimere

opvoedingscontext van de geïnterviewde ouders, waar Ratatouille in tussenkomt. Om hierin

inzicht te verkrijgen werd ‘mee gestapt’ in de leefwereld van de ouders, door onder andere aan

de hand van een tijdslijn, week- als weekenddagen te doorlopen in het leven van de ouders.

Ondanks dat de opvoedingscontext ruim verbonden kan worden met tal van gerelateerde

thema’s, wordt er enkel stilgestaan bij die topics die als rode draad doorheen de interviews

naar boven kwamen. Hierdoor wordt een algemene indruk geschetst, een greep uit het leven

van de moeders, zonder hierbij volledig te kunnen en willen zijn.

Omdat Ratatouille erg evidence-based tracht te werken, kunnen verschillende vormen van

voorstructurering onderscheiden worden. Ongeacht het feit dat enige overlapping mogelijk is

(zo kunnen ‘ervaringsuitwisseling versus informatieoverdracht’, ‘plek voor persoonlijke vragen’

en ‘inspraak’ met elkaar in verbinding gebracht worden), werden er vanuit de veelheid aan

data vier topics opgesteld, waar deze voorgestructureerdheid zich concretiseert binnen

Ratatouille. Deze thema’s trachten het verhaal van Ratatouille te construeren, waarbij telkens

in beeld gebracht wordt hoe deze voorgestructureerdheid initieel vorm kreeg en hoe het

uiteindelijk zijn uitwerking vond in de praktijk van De Mobil, met het perspectief van de ouders

en medewerkers hierop. Op die manier kunnen mogelijke discrepanties blootgelegd worden.

Bovendien laat het etnografisch materiaal - dat bijgevoegd werd aan deze

onderzoeksresultaten - toe een vollediger beeld te scheppen over de wijze waarop de sessies

van Ratatouille in de praktijk verliepen. Aan de hand van deze participerende observatienota’s

wordt een concrete situatie of betekenisvol tafereel geschetst en kan de data uit de interviews

gekruist worden. Om duidelijk te maken dat het over etnografisch materiaal gaat, worden deze

nota’s op volgende manier geduid: (‘veldnotities, datum’). Daarnaast wordt er hier en daar ook

aanvullend gebruik gemaakt van bepaalde gedachten of uitspraken die voortkomen uit

overlegmomenten (stuurgroepen, intervisies, focusgroepen...) van Ratatouille.

Page 48: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

47

4.1 Opvoedingscontext

Alle moeders geven aan dat hun volledige dagindeling in het teken van hun gezin staat. De

zorg opnemen voor hun kinderen en man vormt de topprioriteit binnen hun dagdagelijkse

planning en bezigheden: “Voor kinderen zorgen, eten maken... Zo dat is mijn leven” (M3).

Bovendien blijven zo goed als alle niet-schoolgaande kinderen bij hun moeder en maken ze

aldus geen gebruik van de kinderopvang. De vrije tijd die overblijft, wordt door de moeders

vaak ingevuld als rustmomenten. Verder beschreven vele moeders de moeilijkheid om

ontspanningsmomenten te combineren met de huishoudelijke taken en de zorg voor hun

gezin. Deze ouder geeft zelfs aan zich schuldig te voelen wanneer ze tijd neemt voor

ontspanning: “Ontspanning, Heel weinig. Ik probeer dat af en toe. Ik lees graag of ik kijk eens

graag naar tv. Maar dan denk ik: ‘Oei oei, ziet dat hier liggen, nu moet ik toch wel iets doen’…

Dat is moeilijk” (M7).

Terwijl de huishoudelijke taken (zoals opruimen en koken) voor sommige ouders als een vorm

van ontspanning gelden, stippen andere ouders de moeilijkheid aan zich te ontspannen tussen

de vier muren van hun huis: “Thuis altijd denken denken, stress. Maar als ik buiten kom, dan

gaat alles weg. Werken met kinderen, met iemand praten. Dat is een ander leven dan

thuisblijven. Daarom wil ik graag naar buiten, niet thuisblijven” (M3). Vandaar dat vele moeders

aangeven dat ze, naast deze rustmomenten, hun vrije tijd ook graag sociaal invullen. Zo blijkt

uit de verhalen van de moeders dat ze erg veel waarde toekennen aan het inloopteam De

Mobil. Vanuit verschillende redenen komen ze naar deze plek, toch vormen sociale steun,

ontmoeting en netwerk één van hun voornaamste motivaties. De Mobil fungeert als een

vertrouwde plaats, een tweede huis. Alle ouders spreken vol lof over De Mobil. De sluiting van

De Mobil tijdens bepaalde vakantieperiodes vormt voor de ouders dan ook een gemis: “Ik mis

het om in de vakantie niet naar De Mobil te kunnen komen” (Veldnotities, 29/3/2017).

“Ik heb chance. Zonder De Mobil, ik heb geen familie en geen vrienden in België.. Ik

kom veel in de Mobil...En als ik naar de Mobil ga, dan ben ik buiten…De Mobil is zelf

mijn huis. De mensen in de Mobil echt echt half ons… Bijvoorbeeld de papieren is

moeilijk voor ons of als ik iets niet kan lezen en ik vraag aan medewerkers of ik mag

komen, medewerkers dan: ‘Ja tuurlijk’. Nooit zeggen ze: ‘Nee, dat gaat niet’ “(M3).

De sociale dimensie van De Mobil wordt door de medewerkers goed ingeschat. Het sociale

netwerk van deze ouders bestaat voornamelijk uit de mensen die ze kennen en tegenkomen

in De Mobil.

“Ik denk dat dat heel vaak is vanuit ‘geen netwerk hebben’ en eenzaamheid. Hier alleen

zijn zonder familie, geen vriendinnen en dan met het kind thuis zitten...Want hier in

Page 49: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

48

Vlaanderen thuis zijn met de kinderen overdag, je hebt niet zoveel te doen…‘Onder

familie, onder bekenden te zijn’, ik denk dat de meesten van daaruit komen“ (MD3).

De moeders kunnen zich in het weekend veelal beroepen op de wagen van de partner, maar

in de week zijn ze in grote mate afhankelijk van het openbaar vervoer. Vele kilometers worden

te voet, met de kinderwagen en met het openbaar vervoer afgelegd: “Ik heb zo eens een

stappenteller gehad en ik kom toch makkelijk aan 15000 stappen op een gewone rustige

dag…Maar ja ik doe ook alles te voet” (M7). Voor deze ouder is de kinderwagen het

vervoersmiddel bij uitstek.

“Mijn buggy zit dan stampvol met boodschappen en dan breekt die gewoon af…Ik heb

om de paar maand een andere nodig, want dat is een ramp eh, op en af die bussen

eh. Die remmen breken af als je van de bus stapt. Die wielen staan “kaduuk” van al dat

gewicht”(M7).

Voornamelijk bij de alleenstaande moeders kwam de rol van de partner geregeld aan bod.

Zowel voor de gescheiden moeder, de moeder die op haar man wacht in functie van

gezinshereniging of de vader die zijn ouderlijke verantwoordelijkheid niet opneemt, gaven aan

een vaderfiguur te missen bij de opvoeding.

“Gewoon van de ene dag op de andere is de vader niet meer gekomen…In het begin zeg

je dan: ‘Papa is ziek, of papa moet werken of...Maar je kan dit niet blijven zeggen eh. Dus

dat was heel moeilijk…Nu zijn ze dat gewoon eh. Mijn zoon zei vorig jaar tegen de juf: ‘Ik

heb geen papa’. Maar ik zeg altijd van: ‘Dat is en blijft jullie papa” (M7).

Het (alleen) nemen van belangrijke opvoedingsbeslissingen brengen voor deze

(alleenstaande) ouders moeilijkheden en twijfels met zich mee. Vanuit dit opzicht fungeert De

Mobil voor deze ouders als een soort van aftoetsings- en uitwisselingsplek. Naast moeder 7

kwam ook moeder 4 langs bij De Mobil voor advies bij het maken van een schoolkeuze voor

haar zoon.

“Bijvoorbeeld beslissingen nemen voor school, dat vind ik ook heel ambetant. Dat ik zo

alles alleen moet doen…Ja, hier (De Mobil) kan ik daar wel eens iets van zeggen...Maja,

je leert dat wel eh. Het is niet makkelijk, maar moeilijk gaat ook” (M7).

Bij de allochtone respondenten waren er slechts enkelen die in hun herkomstland kansen

gekregen hebben om een opleiding te genieten. Hier in België blijken deze diploma’s niet

inzetbaar, wat frustraties met zich mee brengt. Deze frustraties situeren zich voornamelijk op

het feit dat deze moeders afhankelijk zijn van de inkomsten van hun man. Bovendien legden

deze moeders ook de complexe relatie bloot om hun gezin en studies te combineren.

Page 50: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

49

“Ik heb het diploma voor Nederlands nodig voor een ander diploma te krijgen...Ik heb

Nederlands 1 en 2 niveau en ik moet verder tot niveau 6. Maar dat gaat niet. Ik moet

wachten tot kinderen naar school gaan, want met de kinderen is moeilijk voor mij om

naar school te gaan…Ik wil iets anders en niet zo altijd thuisblijven. Het is ook goed

kinderen verzorgen, eten maken, poetsen...maar dat is routine…ik wil niet altijd aan

mijn man om geld moeten vragen…Vroeger in Marokko, toen ik daar werkte, had ik

daar geld voor mezelf’” (M3).

Ook medewerkers benadrukken de moeilijkheid voor de moeders om in te stappen op de

arbeidsmarkt. Volgens hen krijgen de moeders te maken met een strijd.

“De mama’s willen een eigen inkomen maar dat lijkt zo ver. Want je moet eerst

Nederlands leren en dan moet je al goed het Nederlands kennen, vooraleer je een job

krijgt…Dus als die weg zo lang blijkt te zijn om een job te vinden, wat moet je dan

doen? Kindjes maken, dan ga je je tenminste nuttig voelen…Dus dan wordt dat

moeilijker eh, want dan heb je dat tweede kind, een derde kind en dan ondertussen is

het nog moeilijker om werk te vinden…Dus dan moet je wachten tot ze naar school

gaan” (MD4).

Het migratieproces van de allochtone ouders kwam ook meerdere malen aan bod. Ondanks

dat dit proces persoonlijk erg verschillend verloopt, benadrukte deze medewerker de

moeilijkheid ervan. Terechtkomen in een nieuw land, betekent volledig opnieuw beginnen. Het

inloopteam kan ook hier, een belangrijke rol bij spelen.

“Ze praten vaak over heimwee en zich hier niet zo goed voelen of zo dat de weg zo

lang is en ze zich dan zo ontevreden voelen. Want als je daar een job had en dan kom

je hier en dan moet je helemaal terug van onderaan beginnen…Dat is voor sommigen

echt wel moeilijk…Ik denk dat zo’n inloopteam wel een goede plek is om te integreren

en andere mensen te leren kennen en om België te leren kennen” (MD3).

Tot slot geven alle ouders aan dat hun gezondheid en die van de gezinsleden op de eerste

plaats komt. Dat alle moeders het beste voor hun kind willen is duidelijk: “Het is het

belangrijkste dat mijn kinderen het goed hebben, als mijn kinderen het goed hebben, dan ben

ik ook goed. Dan heb ik ook rust. Dat ze niet ziek worden eh” (M6). Bekommernissen van de

ouders over hun kinderen situeren zich dan ook vaak op dit gebied, gaande van premature

kindjes (en de gevolgen hiervan in het verdere leven), obesitas en zwaarlijvigheid,

tandproblemen, eetproblemen bij hun kinderen, suikerziekte... Deze (alleenstaande) moeder

van acht kinderen wijst bovendien ook op een andere moeilijkheid.

“De twee oudsten zijn veel te dik, obees… En dan ons kleinste, zij is heel mager...En

dan mijn andere zoon is ook een heel moeilijke eter. Nee, evident is dat niet...Wat er

Page 51: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

50

ook gebeurt, mama is er altijd. Ook als je ziek bent… Ja, je moet ook door. Mama’s

kunnen niet ziek zijn. Hoe slecht of hoe goed je je ook voelt...En dat vind ik wel

ambetant” (M7).

4.2 Voorstructurering: motivatie

Voorafgaand aan de ‘definitieve inschrijving’ aan Ratatouille, worden individuele

intakegesprekken georganiseerd. In deze gesprekken wordt er onder andere gepeild naar de

gezinssamenstelling, naar de verwachtingen en motivatie van de deelnemende ouders en

worden er enkele praktische aangelegenheden overlopen (VIGeZ, 2016c). Deze intake heeft

onder andere tot doel om duidelijkheid te scheppen over de inhoud van Ratatouille en zo

misverstanden te vermijden op het vlak van motivaties en verwachtingen (Huis der Gezinnen,

2010). Want: “Taarten bakken is niet het uitgangspunt van de reeks” (Arents, Prévost, &

Feyaerts, 2012, p. 21). Het draaiboek omschrijft ook de motivatie tot deelname, die zich erg

focust op gezondheidsmotivaties:

“Ratatouille is in eerste instantie bedoeld voor maatschappelijke kwetsbare gezinnen

die zich vragen stellen over voeding en beweging…Het project staat open voor ouders

die hun opgroeiende kinderen een gezondere en evenwichtigere maaltijd willen

voorzetten en die zelf als ouder bewuster met voeding wil leren omgaan” (Arents,

Prévost, & Feyaerts, 2012 p. 15).

Ratatouille wordt met andere woorden gekenmerkt door een voorstructurering die zich situeert

op het vlak van motivatie. Bovendien lijkt die motivatie eerder een voorwaardelijke invulling te

verkrijgen: is de voorwaarde tot deelname dat de ouders zich in de eerste plaats vragen stellen

over voeding en beweging? De motivatie van ouders werd daarom, in gesprek, overlopen. Uit

deze interviews blijkt daarentegen dat ouders deze voorstructurering ‘openbreken’. Hun

motivatie tot deelname aan Ratatouille is veel ruimer op te vatten dan in het draaiboek wordt

vastgelegd. Er is met andere woorden een discrepantie waar te nemen tussen de reden

waarom ouders zouden (moeten) deelnemen aan Ratatouille en de reden waarom ouders in

de praktijk deelnemen aan Ratatouille.

De motivaties waarom ouders inhaakten voor Ratatouille en zich blijvend engageerden zijn

erg divers. Wat wel blijkt, is dat de redenen tot deelname aan Ratatouille vaak gerelateerd zijn

aan de motivatie van ouders om naar De Mobil te komen. Het feit dat alle ouders die

deelnamen aan Ratatouille reeds lange tijd naar De Mobil komen, de medewerkers en ouders

al kennen, vormt volgens medewerker 1 ook een beweegreden. Toch blijkt het niet altijd

Page 52: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

51

eenvoudig om hun motivaties specifiek te verwoorden: “Voor veel dingen wou ik komen naar

Ratatouille, maar om ze te benoemen is dat niet makkelijk “ (M2).

Het feit dat Ratatouille erg focust op gezondheidsaspecten, is ook terug te vinden bij de

motivaties van de ouders: “Ik doe dit vooral om te weten wat gezond is van eten, informatie

over eten, recepten...Belangrijk kinderen ook goed eten” (Veldnotities, 6/2/2017). Meerdere

ouders schuiven dan ook gezondheidsredenen naar voor als motivatie voor hun deelname aan

Ratatouille, gaande van: verdikken, vermageren..., zowel met betrekking tot zichzelf, als voor

hun kinderen. Bovendien zochten ouders in Ratatouille ook naar antwoorden op hun specifieke

vragen (zie 4.5.2.). Het (slechte) eetgedrag van de kinderen komt, zowel in de interviews als

tijdens de sessies, vaak naar boven als een bekommernis.

“Om te leren voor mijn zoon. ik wil gezonde dingen meenemen naar huis. Mijn zoon is

een beetje zwaarlijvig, dus ik ben op zoek naar hoe ik het moet aanpakken... Ik ben

ook naar de dokter geweest om te kijken wat ik eraan kan doen, nu hij nog klein is.

Want als ze groter zijn, dan is het misschien moeilijker” (M4).

Het klopt inderdaad dat ouders - meegaand met de wijze waarop Ratatouille in het draaiboek

opgevat wordt - deelnemen aan Ratatouille vanuit een vorm van nieuwsgierigheid,

leergierigheid, in functie van kennisverwerving en vanuit hun interesse voor voeding en koken.

Dit geeft ook één van de medewerkers aan: “Bij de Marokkaanse gezinnen zijn de kookkunsten

wel heel belangrijk, dat is toch iets wat ze van jongs af aan meekrijgen” (MD4). Gedurende de

participerende observatie kwam dit ook naar voor: “Ik heb nog nooit lasagne gemaakt, goed

dat we het hier eens zien hoe het moet” (Veldnotitie, 23/1/2017). Zowel in functie van de

bruikbaarheid (zie 4.5.) voor hun dagelijkse leven, als hoe zij Ratatouille omschrijven of

aanbevelen aan andere ouders, komt dit informatieaspect over gezonde voeding naar voor.

“Graag [nog meer Ratatouille]. Voor mij is echt leuk…Hier gaan andere vrouwen veel

leren en informatie [krijgen] voor het gezond eten voor jou en voor je kindjes…Ik kom

hier om te leren. En als ik naar thuis ga, dan ga ik niet alleen het eten maken alleen

voor mij, ook voor mijn man en voor de kinderen...Mijn man altijd vragen: ‘Wat heb je

vandaag in de Mobil voor koken gedaan?”(M3).

De medewerkers gaven aan dat er in het algemeen een grote interesse en vraag is van de

ouders, naar het thema ‘koken’. Bij de aankondiging van het project Ratatouille werd

bovendien de aanwezigheid van de diëtiste en haar kennis over gezonde voeding vermeld.

Het thema ‘koken’ in combinatie met dit informatieve luik over gezonde voeding, gegeven door

de diëtiste, zorgde ervoor dat het ‘werven’ van ouders voor Ratatouille van een leien dakje

verliep. Zo goed als alle ouders die persoonlijk aangesproken werden, hebben uiteindelijk

Page 53: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

52

deelgenomen aan Ratatouille. Meer zelfs, volgens een medewerker werden niet alle ouders

uitgenodigd, aangezien de groep anders te groot werd.

“We hebben van in het begin wel gesproken over het feit dat er een diëtiste aanwezig

zou zijn en dat ze heel veel wist over gezonde voeding. Dus ze zijn daar voor een groot

stuk wel op afgekomen denk ik. En sowieso het feit dat koken en samen eten populair

is…Maar dat extra stukje daaraan, ik denk dat dat voor hen wel een extra motivatie

was” (MD3).

Toch spelen ook andere motivaties mee. Enkele ouders beschrijven Ratatouille in termen van

gevoelens die het teweegbrengt: ze komen met een goed gevoel naar Ratatouille en

vertrokken ook met een goed gevoel terug naar huis. Deelnemen aan Ratatouille geeft hen

ook voldoening. Daarnaast vormt het inoefenen van de Nederlandse taal ook een belangrijke

motivatie.

“Er is zoiets wat me motiveert om te komen, maar ik kan het niet goed benoemen. Ik

ging altijd met een tevreden gevoel naar huis…Thuisblijven, want ik werk niet, dat geeft

mij geen voldoening. En als ik naar Ratatouille kwam, dan kreeg ik wel voldoening. Ik

moet ook Nederlands leren en daar leer ik dan ook de Nederlandse taal…En ik ga

sowieso ook andere dingen bijleren door de sessies bij te wonen” (M1).

Ratatouille creëert voor de ene moeder een gevoel van chaos (zie 4.4), voor twee andere

moeders net een gevoel van fysieke en mentale rust.

“Ik vond het belangrijk om nieuwe dingen op te nemen...Ook de groepssfeer vond ik tof

en dat motiveerde me ook om in groep samen te komen. En de kinderen zijn dan in de

buurt. Ik voelde rust, ik voelde me daar echt heel ontspannen…Het gaf me een goed

gevoel en daardoor bleef ik komen. Ik had geen stress” (M2).

De Mobil wil aan de hand van hun groepswerking ouders en hun kinderen een fijne tijd

bezorgen, een moment creëren waar ze even hun mogelijke bekommernissen en zorgen

kunnen loslaten. Het feit dat bovenstaande moeder een gevoel van rust toeschrijft aan

Ratatouille, kan mogelijks verklaard worden doordat De Mobil, en hun groepsmomenten,

gericht zijn op het creëren van die rust. Ratatouille is volgens deze medewerker ook op deze

manier op te vatten.

“Een leuk moment hebben met families met jonge kinderen, dat is de bedoeling van

Mobil…Maar je kan niet rustig met je kind spelen als je van die zware kopzorgen

hebt...Hun gedachten zijn op zulke momenten bij veel zwaardere dingen en dan is het

aan ons om te proberen een klimaat te scheppen waarin dit wel eventjes kan losgelaten

worden…Maar dat kan alleen maar als zij weten, dat ze er niet helemaal alleen voor

staan…Bij Ratatouille is dat eigenlijk ook zo” (MD2).

Page 54: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

53

Verder namen vele ouders deel aan alle sessies van Ratatouille omdat ze ‘bang waren om

iets te missen’. Bovendien hadden ze hun engagement en deelname beloofd aan de

medewerkers, waardoor ze zich blijvend wilden engageren: ‘Beloofd is beloofd’ en ‘voor mij,

wat ik zeg, moet ik doen’ (M3). Hier niet aan tegemoetkomen, zou volgens een ouder

aanvoelen als een soort van teleurstelling. De vraag kan dus gesteld worden of sommige

ouders zich blijvend engageren omdat ze zichzelf en de medewerkers niet willen teleurstellen?

Zelfs toen enkele ouders erg ziek waren, waren ze toch aanwezig. Vele ouders leverden

bovendien ook grote inspanningen om aanwezig te zijn op Ratatouille: sommige kwamen van

ver, stonden erg vroeg op en/of hadden er reeds lange busritten opzitten (Veldnotities,

23/1/2017). De medewerkers benadrukken dan ook dat hun deelname aan een zesdelige

reeks een groot engagement vereist van de ouders (Veldnotities, 23/1/2107).

“Ik kwam ook omdat ik me geëngageerd had voor de 6 sessies en dan vond ik het

daarom belangrijk om alles op te pikken. Ik was bang dat ik iets zou missen. Dat er iets

wordt aangeleerd en ik het dan niet gezien zou hebben…Als ik dat gezegd heb, dan

doe ik dat, ook al ben ik ziek. Als ik geëngageerd was voor 10 sessies, dan was ik nog

blijven komen” (M1).

Dat de ouders met tevredenheid terugkijken op Ratatouille, uitte zich door het feit dat ze erover

in gesprek gingen met andere ouders en hen overtuigden blijvend deel te nemen. Ook hier

wordt het aspect ‘bang zijn om zaken te missen’ aangehaald.

“Ik heb de mama’s die deelnemen aan Ratatouille blijven motiveren. Als ze soms

zeiden van: ‘Ik weet niet of ik ga komen’, dat ik dan toch wel zei van: ‘Nee, je moet

komen, anders ga je dingen missen. Misschien reiken ze wel nieuwe informatie aan

over wat goed is en wat niet, zodat we onze kinderen wat beter de baas kunnen zijn”

(M6).

“De ontmoeting tussen medewerkers en ouders en ouders onderling verloopt tijdens Ratatouile

steeds erg hartelijk: iedereen wordt begroet met kussen. Daarnaast vroeg een mama om een

groepsfoto te nemen met alle ouders en medewerkers” (Participerende observatie, 6/2/2017).

Slechts enkele van deze veldnotities tonen aan, dat er niet voorbij gegaan mag worden aan

de sociale dimensie van Ratatouille. Vele ouders benadrukken de groepssfeer als hun grootste

motivatie. Tijdens de sessies gaat het er namelijk steeds gemoedelijk en informeel aan toe.

Ouders hechten bovendien erg veel belang aan de sociale dimensie van samen ‘eten en

koken’, zowel binnen het gezin als binnen Ratatouille.

“We koken, we leren heel veel, kinderen spelen, wij kunnen intussen ook babbelen en

lachen...Ik eet graag in Ratatouille want dat is dan een groepsgebeuren “(M2).

Page 55: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

54

Dit sluit aan bij de opvatting van de medewerkers. Zij verwachten dat ouders vaak vanuit deze

sociale insteek deelnemen aan Ratatouille: “Bij Ratatouille komen ze naar hier om elkaars

gezelschap op te zoeken” (MD1).

Voortgaande op deze sociale insteek, vormt ‘samen koken en eten’ bovendien een thema

waar ouders graag over uitwisselen en trots over zijn. Het eten dat ze klaarmaken, willen ze

dan ook graag tonen en delen met anderen, bijvoorbeeld: “Een moeder toonde op haar GSM

trots enkele foto’s van het eten dat ze klaargemaakte voor een familiefeest” (Veldnotities,

6/2/2017). “Of een andere ouder bracht tijdens Ratatouille een bokaal zelfgemaakte jus mee

voor een andere ouder” (Veldnotities, 21/3/2017).

Tot slot schatten de medewerkers de motivaties van de deelnemers aan Ratatouille erg goed

in. Volgens hen gaat het om een combinatie van verschillende beweegredenen, die ruimer

opgevat kunnen worden dan enkel het aspect ‘gezonde voeding en beweging’: de sterkte van

Ratatouille zit in de combinatie van sociale en informatieve aspecten. Bovendien vormt het

volgens medewerker 4 een universeel verbindend thema: iedereen wil het beste voor zijn

kinderen: “Het koken en het samenzijn kan ook wel heel motiverend zijn, dat is zowat

verbindend. Maar zeker ook: ‘Ze hebben hier iets te vertellen over gezondheid en ik wil dat

mijn kinderen gezond zijn en ik wil dat eigenlijk wel weten’ “ (MD3).

4.3 Voorstructurering: samenstelling van de groep

4.3.1 Grootte van de groep

In het draaiboek staat beschreven dat de voorkeur gegeven wordt aan een groep van minimum

8 en een maximum van 12 ouders. Een te kleine groep kan een rem zijn voor de deelnemers

om te spreken in groep doordat het gelijkenissen kan vertonen met een ‘praatgroepje’.

Bovendien is een kleine groep ook minder praktisch in functie van ervaringsuitwisseling. Een

te grote groep kan er daarentegen voor zorgen dat de ouders afzonderlijk niet voldoende aan

bod kunnen komen (Arents, Prévost, & Feyaerts, 2012). Ondanks deze richtlijn blijkt de

uitwerking ervan in de praktijk anders te verlopen. Omwille van organisatorische redenen vindt

gelijktijdig aan het moment waarop Ratatouille doorgaat in Sint-Maartensdal, op diezelfde

locatie een andere reguliere groepswerking (Ontmoetingsmoment: ‘De eerste babbel) van De

Mobil plaats. Concreet had dit zijn uitwerking op de grootte van de groep, bovendien zorgde

dit er ook voor dat er geen ‘vaste groep’ was.

“De kern is er wel. Maar dan komen er ook mensen binnen die bijvoorbeeld maar

eventjes langskomen. Er is ons ook duidelijk vooraf gevraagd of we dit een bezwaar

vonden. En voor mij persoonlijk is dat geen bezwaar. Wij zijn gewoon van zo te

Page 56: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

55

werken…Ook hier: mensen komen en gaan, dit maakt het werken moeilijk, maar als

dat een manier is om dingen met mensen te doen, dan zouden we stom zijn om dit niet

te doen” (MD1).

Het feit dat Ratatouille ingebed was tijdens een groepswerking, zorgde daarentegen wel voor

een informele, laagdrempelige insteek. Ouders brachten bijvoorbeeld andere ouders mee naar

de sessies die voorheen nog niet ‘ingeschreven’ waren: “Een mama van Somalië brengt haar

Somalische vriendin mee naar de tweede sessie; sommige ouders voegen zich pas later toe

aan de groep en schuiven enkel voor het eetgedeelte mee aan tafel” (Veldnotities, 6/2/2017).

Doordat deze groepswerking gelijktijdig aan Ratatouille verloopt, zijn de medewerkers

gebonden aan bepaalde regels van de groepswerking, namelijk dat iedereen welkom is.

Hierdoor stonden de medewerkers voor een moeilijk spanningsveld: werkbaarheid van

Ratatouille versus vrij toegankelijk zijn en een ontmoetingsplek vormen waar iedereen kan

komen en gaan.

“We kunnen niet zeggen: ‘Nee sorry, het is enkel voor de mensen die zich ingeschreven

hebben voor Ratatouille’…Toch denk ik dat het goed zou zijn mochten we voor de

kookactiviteit een aparte dag hebben, maar dat zit er op dit moment niet in. St-

Maartensdal is erg druk bezet. Dus het is roeien met de riemen die je hebt” (MD3).

Het feit dat Ratatouille bovendien doorgaat tijdens een onthaalmoment, creëerde voor een

medewerker een complexiteit in termen van een roloverlapping.

“We werken in Ratatouille met een groep mensen waar we een vertrouwensrelatie mee

hebben…Je kan dit niet zomaar loskoppelen. Bijvoorbeeld: ‘Nu ben ik niet meer van

de Mobil maar nu ben ik lesgever bij Ratatouille’. Want tijdens de vormingssessies gaat

de groepswerking gewoon door…Maar als ik dan plots een mama zie binnenkomen

met een nieuw kindje die ik al zo lang niet meer gezien, dan moet ik daar ook naartoe

gaan…Die verschillende rollen is soms moeilijk” (MD2).

Ondanks dat het vanuit efficiëntieredenen interessanter is om een grote groep ouders te

bereiken, heeft dit wel zijn keerzijde..

“Je wilt dat hetgeen wat je erin steekt, optimaal benutten en als je 10 gezinnen kan

bereiken dan is dat natuurlijk wel toffer dan als je er 7 bereikt, maar de kwaliteit is

natuurlijk ook belangrijk en de manier waarop” (MD3).

Zo goed als alle medewerkers gaven daarom ook aan dat het in functie van de werkbaarheid

beter zou zijn om Ratatouille los van de groepswerking te organiseren en met een kleinere

groep. Een van de medewerkers stelt daarom een groep van 7 à 8 personen voor, in

tegenstelling tot meer dan 10 personen die nu tijdens de sessies aanwezig waren: “De groep

is eigenlijk niet ietsje te groot om goed werkbaar te zijn… Het zou misschien wel beter werken

Page 57: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

56

moesten we een kleinere groep hebben en een groep die enkel daarvoor komt. Geen andere

mensen die dan binnen en buiten komen” (MD2).

Over de grootte van de groep zijn de meningen van de ouders eerder verdeeld. Door sommige

werd dit chaotisch ervaren, terwijl anderen een grote groep niet als een hekelpunt

beschouwen: “Nee, als je niet in de groep wilt zijn, dan moet je thuisblijven. Want we zijn alleen

thuis, dus we komen om in groep te zijn” (M2).

“Het was wel een grote groep en ik denk wel dat het door een aantal mensen misschien

als te chaotisch of te druk ervaren werd. Maar dat dat dus minder met Ratatouille an

sich te maken had. Maar voornamelijk dus met de grootte van de groep”(MD3).

4.3.2 Cultureel gemengd versus cultureel gescheiden

Ondanks dat De Mobil bijzondere aandacht heeft voor gezinnen die door armoede en

uitsluiting kwetsbaar gemaakt worden (De Mobil, 2017), worden voornamelijk gezinnen met

een migratieachtergrond (Berber gezinnen) bereikt. De medewerkers gaven aan dat de grote

aanwezigheid allochtone ouders niet enkel een gegevenheid is binnen De Mobil, ook binnen

vele andere inloopteams is er een verschuiving vast te stellen en blijken autochtone ouders

amper aansluiting te vinden: “Je hebt zo inloopteams in Menen, die nog erg veel met Belgische

generatie arme gezinnen werken, maar de meeste inloopteams zijn zo wat vergleden naar

allochtone, gekleurde armoede” (MD3).

Enige tijd geleden bereikte De Mobil wel meerdere Belgische gezinnen. In de interviews werd

daarom gepeild naar de mogelijke dynamieken die aan de basis kunnen liggen voor deze

actuele ongelijke verdeling in de groepssamenstelling. Volgens een medewerker heeft dit

onder meer te maken met de automatische uitsluitingsmechanismen die zich manifesteren bij

de Belgische gezinnen. Autochtone gezinnen zijn vaak op verschillende gebieden

achtergesteld, waardoor ze zichzelf vanuit hun grotere kwetsbaarheid ‘elimineren’ uit de

werking. Bovendien zorgt deze kwetsbaarheid er ook voor dat ze in conflicten verzeild geraken

met andere Belgische gezinnen en dus ook sneller wegblijven. Deze medewerker beschrijft

ook het verschil in ondersteuningsnoden tussen de autochtone en allochtone ouders.

“Ik denk dat het voor een stuk te maken heeft, dat de allochtone gezinnen heel goed

weten wat ze nodig hebben in het leven. Bijvoorbeeld:’ Ik ken hier niemand en wil

iemand leren kennen’. Maar dat ze door de context heel verzwaard zijn, bijvoorbeeld

door financiële armoede en isolement. Maar in hun persoon niet echt zijn

aangetast…Alé meestal, maar grosso modo niet…Dus ja, ik denk dat de Belgische

gezinnen een veel kwetsbaardere groep is die het sowieso moeilijker heeft om in groep

Page 58: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

57

samen te zijn en dat de andere groep [allochtone groep] daar juist heel sterk in is. Vaak

door waar ze vandaan komen, omdat ze het daar gewoon zijn om vaak met andere

vrouwen samen te komen. En omdat de allochtone groepen hier plaats innemen dat er

anderen zijn die daar dan automatisch wat uitvallen” (MD3).

Voorts kwam tijdens het interview nog een andere verklaring naar boven die verbonden kan

worden met de evidence-based logica. Het feit dat het inloopteam De Mobil, net zoals vele

andere inloopteams, voornamelijk werkt met ouders met een migratieachtergrond, vindt mede

zijn oorzaak in de economische en efficiëntie logica die meespeelt in de samenstelling van de

groep.

“Het is ook voor een stuk een financieel probleem. Wij worden gesubsidieerd door Kind

en Gezin. En je wordt daar wel op ‘aantallen’ aangekeken…En als we een groep

oprichten voor generationele Belgische gezinnen in armoede of we doen dat voor een

allochtone groep, dan steek je veel meer energie in die autochtone groep...Dat kost het

vierdubbele ofzo…Het werk is enorm zwaar en je kunt bijna niets voorleggen van

resultaten, want het zijn vaak problemen die zich ingebakken hebben van generatie tot

generatie, dus dan is dat vaak met héél kleine stapjes, maar dus wel erg betekenisvol

werk, maar dat gaat gewoon wel erg heel traag vooruit…Intrinsiek is dat heel dankbaar

werk, maar als je je moet verantwoorden is dat heel ondankbaar werk” (MD3).

Deze economisch geïnspireerde logica heeft als consequentie dat er minder inspanningen

geleverd worden om autochtone ouders te bereiken, wat de enige Vlaamse ouder ook

aangeeft. Het feit dat enkel zij, als niet-allochtone ouder, deelneemt aan activiteiten in De

Mobil, als aan Ratatouille, geeft haar het gevoel er alleen voor te staan. Deze ouder maakt

tevens ook duidelijk dat ze niet goed weet waar zij, buiten de Mobil, nog terecht kan.

“Ik denk dat ik hier de enige Vlaamse mama ben. Er heeft er hier ooit eens een

geweest, maar die kwam dan maar één keer of twee keer, omdat ze zagen dat er niet

veel Vlaamse mama’s aanwezig waren…Daar wordt veel te weinig reclame rond

gemaakt bij de Mobil…Maar bij Ratatouille ook eh…Ik weet zelf niet goed waar er echt

Belgische hulp is…Voor echt Belgische mama’s. Alé je gaat me toch niet zeggen dat

ik de enigste in armoede ben?! Zijn er dan veel mensen die dat niet willen toegeven

of? …Ik heb ook behoefte aan ondersteuning. Ja, maar dan op mijn niveau” (M7).

Vanuit het draaiboek van Ratatouille wordt de voorkeur gegeven aan een zo heterogeen

mogelijk samengestelde groep, waarbij er aandacht uitgaat naar voldoende raakpunten op het

vlak van taal, origine, achtergrond en leefwereld (Expoo, 2014). De achterliggende idee is dat

een verscheidenheid aan origine ervoor zorgt dat ouders op deze manier met uiteenlopende,

vernieuwende waarden, normen, producten en voedingsgewoontes in contact komen, wat

Page 59: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

58

door de meningsverschillen tot interessante discussies kan leiden (Huis der Gezinnen, 2010).

Bovendien dient er bij de samenstelling ook voorkomen te worden dat een ouder zich in een

uitzonderingspositie bevindt (bijvoorbeeld één man tussen vrouwen, één alleenstaande

moeder tussen samenwonende vrouwen...) en mogen er geen al te grote verschillen tussen

opleidingsniveau, leeftijd van de kinderen... vast te stellen zijn (Arents, Prévost, & Feyaerts,

2012).

Aangezien De Mobil (wegens tijdsgebrek) voor Ratatouille enkel intern, binnen hun eigen

werking, ouders gerekruteerd heeft, geldt hun homogene groepssamenstelling niet enkel bij

De Mobil, maar wordt deze ook doorgetrokken bij het project van Ratatouille. De verhouding

allochtone versus niet-allochtone ouders is daarom ook bij Ratatouille ongelijk verdeeld,

waardoor er sprake is van een cultureel homogeen samengestelde groep. Zo bestaat de groep

van Ratatouille uit twee moeders van Somalische afkomst, drie moeders uit Syrië, een

meerderheid moeders van Turkse en Marokkaanse origine en slechts één niet-allochtone

(Belgische) ouder. Gezien deze allochtone samenstelling, kan de vraag gesteld worden of dit

mogelijk stereotyperend kan overkomen voor de ouders met een migratieachtergrond.

“Stereotyperend van: ‘Wij moeten voorgelicht worden’, ik denk dat niet. Ik denk dat er

ook gewoon echt wel vraag is naar: ‘Wij willen wel eens weten hoe dat in elkaar zit en ik

vind dat fijn dat er iemand daar uitleg over komt geven’…Ik denk ook wel dat ze zouden

weggebleven zijn, mochten ze echt zoiets gehad hebben. Of dan zouden ze er wel iets

over gezegd hebben” (MD3).

Toen Ratatouille nog georganiseerd werd door het Huis der Gezinnen is het volgende in hun

jaarverslag (2010) te lezen: “Uiteraard zorgt het verschil in referentiekader soms voor wrevel

tussen de deelnemers maar over het algemeen wordt het cultuurgemengd werken door de

ouders als positief ervaren” (Huis der Gezinnen, 2010, p. 20). Ook in De Mobil werd duidelijk

dat deze samenstelling op groepsdynamisch vlak consequenties met zich mee bracht:

spanningen tussen de ouders, probleem van taalbarrière, gevoel van onvoldoende erkenning,

verschil in kennisniveau… Deze spanningen situeerden zich ook tijdens de sessies van

Ratatouille: “Het evenwicht tussen allochtone en Belgische gezinnen, die spanning is wel erg

te voelen tussen de ouders” (MD3). Uit de interviews werd - in dezelfde lijn van bovenstaand

jaarverslag - duidelijk dat de ouders, die behoren tot de ‘dominante Berberse’ groep, de

cultuurgemengde groep eerder positief beleven.

“Mijn zoon ook altijd blij, altijd met mensen blij...Ik ook blij met de mensen..Ik hou niet

van problemen, discussies of conflicten. Ik vermijd dat. Ik vind het belangrijk om goede

contacten te hebben met mensen..Alle mensen. Zowel Vlaamse mensen als

Page 60: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

59

Marokkaanse mensen. Iedereen is goed voor mij, en ik ben ook goed voor iedereen”

(M4).

Het zijn net die gezinnen,die niet tot deze meerderheid/dominante groep behoren, namelijk de

moeder uit Somalië (M8) en Belgische moeder (M7), die kritiek uiten op deze cultuurgemengde

vorm. Het enige verschil is dat moeder 7 deze overtuiging harder doortrekt op verschillende

vlakken en bewust zou kiezen voor aparte, cultureel gescheiden groepen. Moeder 8 uit ook

haar bekommernissen, maar blijft toch achter de idee van een gemengde groep staan. Beide

ouders gaven aan dat de taalbarrière een moeilijkheid vormt bij het werken met gemixte

groepen zoals bij Ratatouille. Door deze gemengde groep, en het verschil in taal- en

kennisniveau werd moeder 7 tijdens Ratatouille onvoldoende uitgedaagd en ging er veel tijd

naar vertalen, waardoor er volgens deze ouder onvoldoende tijd ter beschikking was om

persoonlijke vragen te stellen. Haar verwachtingen met betrekking tot Ratatouille zijn daarom

ook anders uitgedraaid. Deze vrouw geeft bovendien ook het signaal onvoldoende erkend te

worden, in de –volgens haar- té homogene groep. Achter de kritiek van Moeder 7 op cultureel

gemengde groepen, gaat een gevoel schuil dat ze zich uitgesloten voelt. Ze heeft het gevoel

‘niet gemist te worden’ en wil graag gehoord worden.

“Je moet dat echt apart doen volgens mij…Je ziet dat dat zo’n groot verschil is! Ik sta

hier, zij staan daar…Doe wat minder moeite voor hen en wat meer moeite voor ons.

Want uiteindelijk heb ik daar (Ratatouille) niet veel aan gehad. Want dat wist ik al

allemaal…Want nu dacht ik van: ‘Oh een diëtiste, ik ga bijleren’…Maar uiteindelijk was

dat voor mij meer frustratie van dat eeuwige wachten op uitleg voor hen en het

vertalen…Ik had echt zo wel belangrijke dingen willen vragen over mijn kinderen, over

mijn familie. Ik heb dat al laten blijken bij de medewerkers maar die zeggen dat dan

van: ‘Je moet respect hebben, want anders kom je racistisch over’…Want liggen zij

(allochtone ouders) ervan wakker dat ik ga zeggen: ‘Ik ga niet meer komen’?... Ik ben

zeker geen racist he, maar dat is echt niet plezant. Dat zij dan zo liggen te ‘blablabla’

en je hoort dan je naam vallen of de naam van je kind en dan weet je niet waarover het

gaat…Ik blijf komen, want wat heb ik anders te doen” (M7).

Opmerkingen rond de vertaling en taalbarrière kwamen ook bij moeder 8 aan bod. Niet enkel

de taal, maar ook de grootte van de groep en het (enthousiaste) gebabbel van de andere

allochtone ouders bezorgden haar een onrustig en chaotisch gevoel, waardoor ze niet alles

kon meepikken van informatie. ‘Samen Nederlands praten en luisteren naar elkaar’ lijkt haar

beter zodat zij ook alles verstaat en zich verder kan bekwamen in het Nederlands spreken.

“Marokkanen praten ander taal. Is belangrijk samen Nederlands praten…Ik

Nederlands, jij Nederlands is goed…Maar als er veel mensen zijn, is moeilijk voor mij

Page 61: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

60

om te verstaan...Ratatouille is belangrijk voor eten, wat goed en niet goed. Marokkanen

veel praten en niet goed luisteren eh…Moet rustig zijn, allemaal luisteren, daarna

(babbelen)…Anders veel dingen vergeten” (M8).

De medewerkers van De Mobil zijn op de hoogte van deze groepsdynamische processen. Aan

de hand van verschillende inspanningen proberen ze met deze moeilijke situatie om te gaan.

Meerdere medewerkers stippen het belang aan van de begeleider die steeds de dialoog

tussen beide groepen ouders levendig houdt.

“We hebben daar echt al onze kop over gebroken…Ik vind niet dat wij in een positie

zitten dat we kunnen vragen van: ‘Je moet Nederlands spreken’, want er zijn echt wel

mensen die dat niet kunnen. Want wij vinden het erg belangrijk dat mensen kunnen

zeggen wat op hun hart ligt, maar het moet wel verstaan worden. Dus we proberen

zoveel mogelijk te tolken…Zodat het niet is van: ‘Ik ben hier aan het spreken over iets,

maar jij mag het niet weten over wat’. Maar dat kan je enkel voorkomen door constant

te vragen: ‘Over wat gaat het?’” (MD3).

Waar medewerker 3 stelt dat ze als medewerkers niet in de positie verkeren de moeders te

‘verplichten’ Nederlands te spreken tijdens de sessies, houdt medewerker 1 er een andere

mening op na.

“Het valt me op, hoe langer hoe meer, dat er zich heel veel in het Arabisch afspeelt. Ik

vind het ook heel fijn dat ze elkaar onderling dingen vertellen wat hen bezighoud…Maar

toch klopt iets niet, als we het hen zo makkelijk maken, omdat alles toch vertaald

wordt…Als je wil dat mensen meer geïntegreerd geraken en meer groeien, dat is het

belangrijk dat er Nederlands gesproken wordt…Maar mensen kiezen natuurlijk zelf wat

ze willen en hoe ze willen leven, maar de vraag is: waar werken we aan mee?” (MD1).

De keuze tussen een cultureel gemixte groep of niet, is geen evidente afweging. Volgens één

van de medewerkers is de groep van Ratatouille te beschouwen als cultureel gemengd

aangezien de medewerkers ook Vlaams zijn: “Nu voelt de groep gemengd genoeg omdat er

veel Vlaamse begeleiders waren” (MD4). Medewerker 3 daarentegen benoemt dit als een

spanningsveld. Desondanks blijkt toch veeleer de voorkeur uit te gaan naar een aparte

culturele groepssamenstelling.

“Dat is ook zo een van de uitdagingen...Als je dat allemaal in aparte groepjes opsplitst

dan bevestig je net gewoon dat het aparte groepen zijn...Aparte groepen geven in

eerste instantie een heel comfortabel gevoel, wat natuurlijk ook heel erg belangrijk is.

Maar langs de andere kant, is dat dan de manier waarop integratie tot stand komt?

Soms is een moeilijk gesprek beter dan een gemakkelijk gesprek…Maar als mensen

echt weg blijven, dan is er ook niet veel mogelijk natuurlijk”….Dus ik denk dat we

Page 62: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

61

misschien toch voor de Belgische ouders een aparte groep moeten oprichten, omdat

die het zo moeilijk hebben om samen te komen” (MD3).

4.4 Voorstructurering: organisatie en manier van werken

4.4.1 Ervaringsuitwisseling versus informatieoverdracht

Zoals gesteld bestaat een Ratatouillesessie zowel uit een ‘gezonde voedingsluik’,

opvoedingsluik en een kook- en eetgedeelte. In het draaiboek staat beschreven dat bij

Ratatouille ervaringsleren centraal staat, waarbij vertrokken wordt vanuit de realiteit van de

ouders (Arents, Prévost, & Feyaerts, 2012): “Er wordt zowel tijdens het voedingsluik als het

opvoedingsluik uitgegaan van ervaringsuitwisseling. Er wordt geen ‘les’ gegeven, maar

gediscussieerd en samen gezocht naar eventuele oplossingen voor voedings- en

opvoedingsproblemen” (Arents, Prévost, & Feyaerts, 2012, p. 15). Bovendien dient ook

vermeden te worden dat: “Ouders de begeleiders beschouwen als de persoon die een

antwoord kent op alle vragen” (Arents, Prévost, & Feyaerts, 2012, p. 23). In de uitwerking van

De Mobil werd het opvoedingsluik verzorgd door de vormingsmedewerkers uit De Mobil (M2,

M3, M4), terwijl het voedingsluik de verantwoordelijkheid was voor de diëtisten (M1 en M5).

De Mobil heeft ook de gewoonte om hun groepswerkingen, waaronder ook hun maandelijke

kooksessies, steeds erg ervaringsgericht en participatief vorm te geven. Er wordt daarbij sterk

vertrokken vanuit de ervaringen en vragen van ouders, waarmee dialogisch aan de slag wordt

gegaan. De achterliggende visie is dat de medewerkers van De Mobil zich niet willen profileren

als ‘de expert’ door opvoedingstips te verspreiden maar zich naast de ouder wil positioneren.

Het is volgens één van de medewerkers (MD2) net deze manier van werken en het klimaat

van respect (voor ieders ervaring en vertrouwen) dat ervoor zorgt dat ouders nooit het gevoel

hebben dat de medewerkers het beter weten en kunnen.

“Wij proberen mensen gewoon vaak zelf laten bewustmaken van wat ze eigenlijk

allemaal zelf weten…Als het echt heel moeilijk is, dan worden er ook wel wat tips

gegeven, maar dat is wel summier…Wij geloven er ook gewoon niet echt in dat je ‘de

kennis van de opvoeding’ kan hebben, dat is altijd zoeken zo samen…Als je in iets

terechtkomt van: ‘Dat is een expert en die weet hoe je moet opvoeden’, dan breng je

ouders eigenlijk meer in een afhankelijke positie...Ik denk dat dat geen goede manier

is om als ouder te leren…Wij zeggen daarom eigenlijk echt heel heel veel van: ‘Dat

weet ik eigenlijk niet’ en ‘hoe heb jij dat gedaan?” (MD3).

Aan de hand van de participerende observaties werd duidelijk dat deze ervaringsuitwisseling

aan bod komt in de sessies. Medewerkers stellen vragen als: “Hoe zouden jullie dit

Page 63: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

62

aanpakken?” Maar ook de moeders wisselen onderling tips met elkaar uit zoals: “Je moet de

tafel en eten mooi maken voor je kindje, dat helpt” (Veldnotities, 6/2/2017). Vele ouders leggen

bovendien onderling zaken aan elkaar uit en zorgen voor vertalingen (Veldnotities, 23/1/2017).

Toch bestaat volgens de medewerkers het gevaar, wanneer getracht wordt om de inhoud van

het draaiboek te volgen, te verglijden in een eerder informatiegerichte overdracht voor beide

luiken. Volgens hen lag de focus meer op het verstrekken van tips en informatie. Ratatouille

was daarom, voor de medewerkers van De Mobil, die ook deze ervaringsuitwisseling centraal

zetten binnen hun werking, een nieuwe vorm van ‘groepswerk’ die veel gestructureerder

verliep dan hun groepswerkingen: “Ja, ik vind dat de focus wel wat ligt op voorlichting…En dat

toch wel wat nieuw is voor onze werking. Zo educatief, informatie geven op maat van. Dat was

hetgeen dat aanvullend was voor onze werking” (MD3). Voor de medewerkers uit De Mobil

betekende dit dat er een andere, nieuwe rol weggelegd werd met een grotere focus op het

educatieve: “Als echte vormingswerkers dit zullen geven, zullen ze veel minder moeite hebben

met het aspect ‘lesgeven’….Maar misschien hebben zij dan meer moeite met de groep

aanvoelen, waar wij dan misschien meer onze krachten in hebben” (MD2).

Vanuit een sociaalwerkperspectief kan de vraag gesteld worden of Ratatouille niet te sturend

en te weinig participatief vormgegeven is. Dit werd nagegaan bij de verschillende actoren.

Volgens medewerker 3 ligt de nadruk bij ‘het opvoedingsluik13’ veeleer op informatieoverdracht

waarbij de informatie voornamelijk vanuit één persoon (‘de expert’) naar de ouders verloopt.

Deze medewerker neemt hier een genuanceerd standpunt in: enkele duidelijke handvaten of

tips kunnen wel bruikbaar zijn voor de ouders maar een methodiek mag niet verglijden in een

absolute overdracht van tips.

“Binnen dat opvoedingsluik werden toch wel wat tips gegeven…Iedereen rond de tafel

en één iemand spreekt...Wij zitten vaak met onze groepswerkingen op het ander

uiterste daarop, heel de tijd teruggeven aan de mama’s zelf en er wordt op geen enkele

manier gezegd van: ‘Ik zeg u dat dat en dat zal helpen’…Nooit absoluutheden naar

voor te brengen. En als je tips rond opvoeding geeft dat je daar dan terecht in kan

komen” (MD3).

Voor de medewerkers lijkt het op die manier opportuun om het ‘opvoedingsluik’ in Ratatouille

meer op deze participatieve, vraaggestuurde en empowerende manier op te vatten en te

organiseren. Ook de diëtiste deelt deze mening: “Het is niet slecht om te zien van: ‘Hoe doet

het ene gezin het en dan kan het ene gezin ervaringen uitwisselen met het andere gezin’…

13 Ondanks dat opvoeding en voeding met elkaar verbonden zijn (“want voeden is (op)voeden)- waarbij beide moeilijk van elkaar

onderscheiden kunnen worden- wordt er binnen dit onderzoek een opsplitsing gehanteerd.

Page 64: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

63

Gezinnen leren ook van elkaar” (MD5). Deze participatieve aanpak zorgt ervoor dat

medewerkers rekening moeten houden met onvoorspelbaarheid, inspelen op de situaties die

zich aandienen tijdens de sessies en een voorbereiding hierdoor niet mogelijk is. Dit betekent

geenszins dat het draaiboek niet relevant geacht wordt. Het kan gelden als een goede leidraad

met tips, maar er mag niet vergleden worden in een absolute overdracht van opvoedingsraad

en –tips. Het gesprek errond met de ouders en de uitwisseling onderling blijft veel belangrijker.

“Ik denk dat als je zo kan toepassen met de dingen die je ziet gebeuren of die je hebt

zien gebeuren, dat dat het meest leerzame is, dan als je dat gewoon vertelt…Maar je

weet dus niet op voorhand wat je voor je zal hebben…Dus voor in het draaiboek: ik

denk tips, ja…maar ik zou niet kost wat kost vasthouden aan de tips, ik zou dat meer

formuleren als: ‘Dat zijn tips die daar rond gegeven worden en voor heel veel gezinnen

werkt dat en zijn dat goede tips, maar wat denk jij daarvan?….Ik zou die tips aux serieux

nemen maar tegelijkertijd ook de relativiteit ervan in dat gesprek krijgen…Want het

gesprek er rond vind ik eigenlijk veel veel belangrijker” (MD3).

Het feit dat ook het ‘voedingsluik’ binnen Ratatouille minder gebaseerd is op

ervaringsuitwisseling, ervaart deze medewerker niet als problematisch. Opvoeding is namelijk

veel subjectiever en meer waardegeladen dan informatie over gezonde voeding. Ook een

andere medewerker (MD2) benadrukt de meerwaarde van het informatieve luik die door de

diëtiste gegeven wordt.

“Ik vind dat iets anders, dat gaat over informatie verstrekken…Rond gezonde voeding

vind ik dat meer ‘sec’ informatie, dat is minder emotioneel beladen…Maar over de

aanpak van kinderen, daarbij kan je dat niet zeggen van: ‘Als je die tips volgt, dan komt

het wel in orde’…Wat voor het ene kind lukt, lukt niet voor het andere kind “ (MD3).

Door Ratatouille komen ouders in contact met een nieuwe, meer gestructureerde manier van

werken, die anders is dan de ervaringsgerichte aanpak van De Mobil. Ondanks de opvatting

van de medewerkers en het draaiboek, wordt de informatieoverdracht door de ouders niet als

problematisch ervaren. Integendeel, uit de interviews komt naar voor dat ouders deze

informatieoverdracht op het vlak van voeding net belangrijk vinden, wat ook duidelijk werd aan

hun motivaties tot deelname. Bovendien kennen ze een grote expertise toe aan de diëtiste.

Enkele ouders gaven in de interviews aan, Ratatouille te verkiezen boven de maandelijkse

kooksessies van de Mobil, juist omwille van dit informatieve aspect (zie paragraaf 4.6.6. waar

duidelijk wordt dat de bruikbaarheid van Ratatouille zich voor velen situeert op het vlak van

ideeën en informatie).

“Ik kies voor Ratatouille, aangezien daar een diëtiste was die ons dingen leerde die we

nog niet wisten. Bijvoorbeeld: ‘Die groenten bevatten vitamine A of B’. Of dat er

Page 65: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

64

bijvoorbeeld in bepaalde yoghurt en fruitsappen verborgen suikers zitten. Ja en dat is

goed” (M5).

Ervaringsuitwisseling kan mogelijk positief werken in functie van erkenning en bevestiging.

Door in overleg te gaan met andere ouders, kwam één van de ouders tot volgende vaststelling:

“He, ik dacht dat ik het niet goed deed als mama, maar nu heb ik gezien dat het normaal is als

mijn kindje niet goed wil eten” (Veldnotities, 29/3/2017). Daartegenover was er een ouder die

deze ervaringsuitwisseling, op het vlak van opvoeding, als minder positief ervoer. Deze ouder

komt naar Ratatouille om een leuke tijd te beleven, niet om discussies te voeren met andere

ouders over de opvoeding. Bovendien is het onmogelijk om rekening te houden met ieders

mening, waardoor deze ouder liever haar eigen weg gaat. Ze ontwikkelde daarom een eigen

strategie om hiermee om te gaan.

“Kind & Gezin zei bijvoorbeeld dat ‘Petit Gervais’ mocht. De mama’s uit Ratatouille

zeiden: ‘Nee dat mag je niet geven aan baby!’. Dus wat doe ik: ‘Ik geef het enkel thuis

en niet meer in de groepswerking’. Want anders krijg ik de reacties van de mama’s…Bij

peutervoeding werd gezegd dat je het eten best mixt op 4 maand. Een andere mama

zei:’ Ah nee eh‘. En dan zwijg ik gewoon, ik ga daar niet verder op in…Ik doe wat ik

denk dat goed is voor het kind op dat moment…Ieder heeft zijn karakter en iedereen

wil kiezen wat hij doet met zijn kind…Ik kom om te leren, maar niet om te discussiëren.

Ik wil er een goede tijd beleven en niets anders” (M5).

Hierop voortgaand blijkt dat sommige ouders de medewerkers graag in de rol van ‘de expert’

verplaatsen. Zo stelt onderstaande moeder dat ze binnen Ratatouille net handvaten en tips

van de medewerkers gemist heeft in het omgaan met haar oudere zoon.

“Ik ervaar echt een moeilijkheid nu dat mijn zoon groter wordt. Hij is koppig en ik weet

niet goed hoe ik ermee moet omgaan…Ja, ik ben hier alleen. Ik wil zelf eigenlijk

opgevoed worden zodat ik weet hoe mijn zoon moet opvoeden… Dus ik moet zelf tips

en handvaten aangereikt krijgen” (M4).

Ouders vragen zelf om deskundige informatie en tips, zowel op het vlak van opvoeding als

gezonde voeding. Ook in termen van het vervolg van Ratatouille, kwam dit naar voor: “Voor

het vervolg moeten we niet alleen koken, maar dat er ons gewoon dingen aangereikt worden

van: ‘Wat is gezond?’…Het is belangrijk dat we iets bijleren en dit kunnen meenemen naar

huis, voor ons lichaam, voor kinderen...” (MD4). Ook deze ouder deelt dezelfde mening op het

vlak van opvoeding. Ze wil graag voorbereid zijn op toekomstige ‘moeilijkere’

opvoedingssituaties.

“Misschien gewoon zonder eten, maar wel over de opvoeding van de kinderen. Ik heb

deelgenomen aan huiswerkbegeleiding van mijn kinderen en ik vond dat erg jammer

Page 66: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

65

dat ik toen niet alles begrepen had…En ik denk dat als we hier bij Ratatouille iets rond

opvoeding zouden doen, een deskundige die dingen over de opvoeding bespreekt, dat

mij dat wel zou aanspreken” (M6).

Ook de partner van één van de moeders moedigt zijn vrouw aan deel te nemen aan Ratatouille

in functie van het verkrijgen van deskundige informatie.

“En als ik dan naar huis kom en ik pas het dan toe op de kinderen, dan is mijn man wel

tevreden. Ja, dat voelt wel goed aan. Als de kinderen bijvoorbeeld niet willen eten, dan

zeg ik bijvoorbeeld: ‘Maar we hebben dat zo en zo aangereikt gekregen vanuit

Ratatouille en ik moet dat dus eigenlijk zo doen, dan staat hij daar eigenlijk voor open…

Zowat deskundige informatie” (M2).

Deze medewerker bevestigt dit: ouders vragen de medewerkers soms expliciet naar

opvoedingstips en handvaten, maar ze betwijfelt of dit wel de beste manier is om ouders te

ondersteunen.

“Ik denk dat een aantal van de ouders van deze groep, vragen om tips en houvast

daarin. Van: ‘Zeg mij hoe het moet, want ik weet het niet’. Maar zo werkt dat ook

niet.…Of als ze vertellen over de werking hier, ze dan wel spreken over: ‘Ze leren ons

daar hoe je voor de kinderen kan zorgen’...Maar de vraag is natuurlijk of je hen dan

helpt door tips te geven. Misschien help je hen dan meer door te zeggen van: ‘Je weet

dat eigenlijk wel.’Dus dat je dit naar waarde schat, eerder dan te zeggen van: ‘Ik zal

jou eens leren hoe dat moet’…Het is ook gewoon een makkelijker idee dan: ‘Eigenlijk

weten we het allemaal niet zo goed en moeten we allemaal wel zoeken“ (MD3).

4.4.2 Informatieoverload en chaos?

Het Vlaams Instituut Gezond Leven spoorde, in functie van het aantonen van de effecten van

Ratatouille, de verschillende pilootprojecten aan zich zoveel mogelijk te baseren op dit

draaiboek: “Omdat op die manier kan aangetoond worden onder welke omstandigheden

Ratatouille het beste werkt”(Stuurgroep, 20/10/2016). Om die reden hebben de begeleiders

uit de Mobil zich, in de toepassing van Ratatouille, laten inspireren door het ter beschikking

gestelde draaiboek. De manier waarop de sessies in het draaiboek zijn opgevat, voorziet de

timing per sessies tot 15u. Aangezien de locatie, waar Ratatouille doorging, om 13u plaats

moest maken voor een volgende activiteit, beslisten de medewerkers de inhoud van het

draaiboek per sessies in te korten. Desondanks deze inkorting, kwam in de interviews

meermaals aan bod dat er te veel informatie aangereikt werd tijdens de sessies. De

medewerkers en ouders spraken over een informatieoverload en overvolle sessies.

Page 67: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

66

“Ik had verwacht dat het iets minder gedoseerd ging zijn, die informatie. En dan is er al

enorm ingekort ten opzichte van het draaiboek. Normaal is het van 10u tot 15u, maar

zoiets met kinderen bij, zou ik toch wel eens willen zien, hoe dat gaat (lacht). Dat lijkt

me echt heel veel” (MD3).

Volgens de medewerkers is het fijn een goed gevuld programma te hebben maar ze gaven als

tip mee om de sessies niet te overladen met informatie. Volgens medewerker 1 is het

draaiboek een goede leidraad die niet slaafs te volgen is. Aandacht voor het proces en de

groep waarmee je werkt is het voornaamste, waarbij je creatief en improviserend aanvult: “Mee

groeien met de mensen met wie ik omga en mee zoeken wat nuttig is”, dat is volgens

medewerker 1 het belangrijkste (MD1).

“Als je een groep hebt met laaggeschoolden, analfabeten, kinderen die er rondlopen,

mensen die het niet zo gewoon zijn om op tijd te komen, een zwakkere groep zo, dan

zou ik zorgen dat je keuzes maakt en niet te veel in één sessie probeert te

proppen…Als je het bewegingsluik, opvoedingsluik, het koken, het eten...allemaal bij

elkaar pakt is dat heel veel…Je weet dat mensen maar bepaalde dingen bijhouden van

zo’n dag” (MD3).

Gezien de beperkte tijdspanne van de sessies en de grote hoeveelheden inhoud van het

draaiboek per sessie, was er onvoldoende resterende tijd om gezellig samen te tafelen. Zowel

één van de ouders (M5) als een medewerker (MD3) en diëtiste (MD5) wezen op het belang

hier voldoende tijd voor uit te trekken, zowel tijdens Ratatouille als in het dagelijkse leven.

Bovendien gaf deze ouder de tip om tijdens het kookluik reeds informatie over voeding aan

bod te laten komen, zodat er meer tijd vrijkomt voor het gezellig tafelen: “Ik vond het ook niet

leuk dat het begin, onthaalmoment zo lang was en dan moesten we heel snel aan de groentjes

beginnen en heel snel koken en opeten en vertrekken” (M5).

“Ik vind dat zelf ook heel belangrijk, dat er veel belang gehecht wordt aan het samen

eten en aan het feit dat je samen iets doet en het samen gezellig maakt. Als je dat zelf

niet doet, dan lukt dat ook niet. Maar dat is voor ons een evidente focus, maar die focus

zit ook in Ratatouille” (MD3).

“De dag van vandaag hebben de mensen altijd stress en weinig tijd om samen te zijn

aan tafel…Dan denk ik van: ‘Dat zou wat langer mogen en meer een familiegebeuren

zijn en ook gezelliger’…Het is een uitlaatklep, een soort van verwerkingsmomentje van

de dingen die je die dag gedaan had” (MD5).

Zoals reeds aan bod kwam bij 4.2. blijkt dat enkele ouders rust ervaren binnen de chaos en

dat deze rust net veel mogelijk maakt: het vormt mede hun motivatie tot deelname. Toch zorgt

net die organisatie en manier van werken (de aanwezigheid van de kinderen tijdens de

Page 68: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

67

sessies, de grootte van de groep, taalbarrière, de gelijktijdige groepswerking, de beperkte

tijdspanne...) dat Ratatouille voor sommige ouders en medewerkers chaos met zich mee

brengt. “Meerdere mama’s stelden dat het erg druk en lawaaierig is” (Veldnotities, 20/2/2017).

“ik denk wel dat het door een aantal mensen misschien als te chaotisch of te druk

ervaren werd…Er zijn mensen die gewoon weggebleven zijn omwille van de drukte en

de chaos…Ik denk dat er daardoor ook wel wat kansen gemist zijn door het feit dat je

niet echt rustig kan ingaan op: ‘Hoe gaat het met je kindje aan tafel, of iemand echt een

vraag laten stellen individueel rond iets’…Dat was vooral: ‘Zorgen dat er niet te veel

misloopt’, eerder beredderen van de situatie” (MD3).

Een andere belangrijke consequentie van de organisatie en manier van werken (en van de

overvolle sessies en grote groepen), wordt beschreven in 4.5.2. Daarin wordt duidelijk dat er

door deze informatieoverload onvoldoende tijd en ruimte ter beschikking is voor de

persoonlijke vragen van ouders.

4.5 Voorstructurering: bruikbaarheid

De voorstructurering op het vlak van bruikbaarheid sluit aan bij de ‘voorstructurering op vlak

van motivatie (zie 4.2), al schept deze paragraaf een ruimer beeld. Aan de hand van de

vooropgestelde doelstellingen van Ratatouille wordt duidelijk wat deze methodiek idealiter

teweegbrengt bij de ouders op het vlak van bruikbaarheid. Er wordt voornamelijk in termen

van gedragsverandering gesproken, waardoor duidelijk wordt wat onder ‘werken’ verstaan

wordt: “Ratatouille wil aanstaande ouders, mama’s en papa’s met opgroeiende kinderen van

0 tot 8 jaar tonen hoe ze zich gaandeweg een gezondere en evenwichtigere levensstijl eigen

kunnen maken’ (Arents, Prévost, & Feyaerts, 2012, p. 15). Ratatouille zet in op

gedragsverandering:

“We zijn continu op zoek naar manieren om na te gaan welk effect het volgen van de

reeks heeft op het eetgebeuren en de voedingspatronen van de deelneemsters en hun

gezin. Het ‘meten van gedragsverandering’ is een criterium naast het in kaart brengen

van de kennisverhoging en bewustzijnsverruiming. We blijven bij de deelneemsters

dan ook consequent polsen naar hun welbevinden en hun (vergrote) kennis” (Huis der

Gezinnen, 2010, p. 11). Kortom, na het volgen van het programma ‘moeten’ de

deelnemers zich gezonde eetgewoontes hebben eigen gemaakt” (Huis der Gezinnen,

2010, p. 13).

Tijdens de sessies wordt, in navolging van het draaiboek, aangestuurd op deze

gedragsverandering. Op basis van de participerende observaties werd duidelijk dat er bij de

Page 69: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

68

terugkoppeling naar de vorige sessies, veel gevraagd werd naar de toepassing ‘van het

geleerde in Ratatouille’ binnen het thuismilieu. Zo werden ouders steeds positief bekrachtigd

wanneer ze bepaalde inhouden van Ratatouille toegepast hadden.

“Het is ook een beetje de bedoeling om dingen te brengen die ze kunnen integreren in

hun dagelijkse leven…Ratatouille zal pas geslaagd zijn als het geïntegreerd kan

worden. En ik denk dat dat nu echt onze opdracht is om nadien, na Ratatouille, om

daar te blijven naar vragen en daar te blijven op focussen om ervoor te zorgen dat het

niet verwaterd na een tijd” (MD2).

Ondanks deze focus, geven de onderzoeksresultaten een ander beeld. Wat ouders als

bruikbaar bestempelen is individueel erg verschillend, bovendien kan de bruikbaarheid ruimer

geïnterpreteerd worden dan initieel vooropgesteld. Niettegenstaande een strikte opdeling niet

mogelijk is, werd getracht om verschillende topics binnen deze bruikbaarheid naar voor te

brengen: zo werden de onderzoeksdata gethematiseerd in categorieën gaande van non-

toepassing naar Ratatouille als basis voor ideeën en informatie, naar aanpassingen op het

vlak van eetgewoontes en culturele gebruiken,… Ratatouille kan met andere woorden niet

volledig beschreven worden in termen van gedragsverandering op het vlak van gezonde

voeding. Sommige ouders gingen namelijk mee in de opvatting van het draaiboek (‘het werkt’),

andere ouders weken hiervan af. Ouders gaan hierin hun eigen weg en volgen niet blindelings

wat tijdens Ratatouille aangereikt wordt.

“Tijdens het onthaalmoment stonden er steeds gezonde versnaperingen - bereid door de

medewerkers - voor de ouders en kinderen op tafel. Wanneer ik vroeg aan één van de mama’s

of ze deze gezonde havermoutkoekjes lekker vond, knikte ze vastberaden. Maar toen ik even

wegkeek, zag ik vanuit mijn ooghoeken, dat ze de rest van het koekje terug in het schaaltje

legde” (Veldnotities, 21/3/2017). Vooraleer verder ingegaan wordt op de rubriek van

‘bruikbaarheid’, is het van belang om de mogelijkheid tot sociaal wenselijke antwoorden van

ouders in het achterhoofd te houden. Ondanks er getracht werd om expliciet mijn

onafhankelijke onderzoeksrol duidelijk te maken (zie hoofdstuk 3), bestaat de mogelijkheid dat

ouders de bruikbaarheid van Ratatouille positiever inschatten dan in realiteit het geval is. De

idee erachter is dat de ouders de medewerkers niet willen teleurstellen. Volgens de

medewerker (MD4), die tevens de tolk en intercultureel medewerkers is, situeert de

mogelijkheid tot sociale wenselijkheid zich voornamelijk tijdens de terugkoppelingsmomenten

in de sessies en minder tijdens de interviews in het kader van dit onderzoek. Enige

voorzichtigheid is toch van belang.

Page 70: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

69

4.5.1 Eetgewoontes

Een van de medewerkers kaart aan dat de ouders uit de Mobil/Ratatouille getroffen worden

door het sociale probleem van gezondheidsongelijkheid, waarbij voornamelijk het financiële

aspect een cruciale rol speelt.

“De kinderen die hier gebruik maken van de werking, denk ik dat ze sowieso op vlak

van gezondheid achtergesteld zijn...Dat heeft te maken met gebrek aan voorlichting,

gebrek aan financiële middelen om zaken voor te kunnen schieten…Dat gaat ook over

bezoeken aan tandartsen uitstellen om financiële redenen…Bijvoorbeeld

vroeggeboorte kan natuurlijk in alle lagen van de bevolking gebeuren maar ik denk dat

er toch wel een aantal risicofactoren te maken hebben met armoede” (MD3).

Dat deze gezondheidsongelijkheid zich bovendien concretiseert en vertaalt op het vlak van

gezonde voeding, haalt onderstaand citaat duidelijk aan. Daarnaast wordt ook de

kwetsbaarheid van de gezinnen geïllustreerd, wat meteen ook hun focus op (gezonde)

voeding, nuanceert.

“Ik denk wel dat het feit dat als je niet weet waar je volgende week gaat wonen (omdat

je uit je huis gezet bent), of je kan de facturen niet betalen, is het niet zo evident om

nog eens na te denken over: ‘Wat ga ik vandaag klaarmaken dat gezond is? ...Mensen

zijn dus in een bepaald systeem geraakt vanuit hun armoede of kwetsbaarheid

waardoor ze niet zo gezond eten” (MD2).

De medewerkers brengen tevens de opvoedingscontext van de gezinnen in rekening.

Gezondheidsgedrag en kook-en eetgewoontes zijn namelijk steeds ingebed binnen de ruimere

structuren waarin het gezin leeft en opvoedt. Eet- en kookgewoontes kunnen niet enkel

gelieerd worden aan (gebrek) aan kennis- en vaardigheidniveaus, ook factoren als financiële

mogelijkheden, algemeen welbevinden, (on)toegankelijkheid en zaken die vanuit culturele

bagage of gewoontes belangrijk geacht worden, mogen niet onderschat worden.

“Ik weet dat er een gezin is die eet vanuit besparing met een heel heel erg beperkt

budget. Zij eten heel veel gewone pasta met een ajuin en tomatenconcentraat...Maar

er zijn er ook die meer in een soort van overlevingsmodus zitten…Ik denk ook dat het

bij sommige mensen ook een combinatie is van alles… Niet de juiste toegang hebben

tot het vragen stellen van…Dingen niet weten rond suiker en vetten…Een aantal

gezinnen van allochtone afkomst, die toch echt wel veel suiker en olie gebruiken…Maar

ook: ‘Waarom eet je wat je eet?’ Omdat je het vaak gewoon bent…Maar ook gewoon

hoe je stemming is. Ik denk dat mensen die zich niet zo goed voelen, zich ook vaak

teruggrijpen op suiker en vetten. Dat geldt voor iedereen eh” (MD3).

Page 71: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

70

Voortgaand op het bovenstaande citaat over de invloed van de gemoedstoestand en stemming

op eet- en kookgewoontes, zou medewerker 1 de focus van Ratatouille, naast ‘gezond en

gezellig samen zijn’, ook meer willen leggen op het ruimere welzijn, gezien de link tussen

mentaal welbevinden en eetgewoontes.

“Nog meer de focus op ‘welzijn’, zou nog beter zijn...Want wat je eet, hangt ook samen

met hetgeen je je geestelijk voedt…Ik geloof heel fel in deze link. Je goed voeden en

bewegen is eigenlijk een onderdeel van zelfzorg. Je moet ook zorgen voor je geestelijk

welbevinden” (MD1).

4.5.2 Plek voor persoonlijke vragen

In het draaiboek van Ratatouille staat het volgende te lezen: “Als ouders persoonlijke

problemen voorleggen in de groep, luister dan even naar ze, maar maak ook altijd duidelijk

dat het niet de bedoeling is om persoonlijke problemen te bespreken. Bespreek te persoonlijke

problemen na de bijeenkomst” (Arents, Prévost, & Feyaerts, 2012, p.23). Het is niet helemaal

duidelijk wat onder ‘persoonlijke problemen’ verstaan wordt, gaat dit over persoonlijke

vragen/problemen die ouders ervaren met betrekking tot de voeding en opvoeding van zichzelf

en hun kinderen? Uit de interviews blijkt alleszins dat ouders die plaats voor persoonlijke

vragen en problemen erg waardevol inschatten. Reeds vanaf de eerste sessie kwam duidelijk

naar voor dat ouders de diëtiste overstelpen met persoonlijke vragen over de vitaminen,

lichamelijke klachten, verschillen in voedingsproducten… (‘Ik heb last van mijn buik, wat eet ik

dan het beste niet? Ik heb een tekort aan vitamine D, wat moet ik dan veel eten? Is volle melk

goed voor mijn kindje? ...’). De diëtiste probeerde hierbij zoveel mogelijk persoonlijk advies te

verlenen. Vele ouders hebben antwoorden verkregen op hun vragen waardoor een bepaalde

ongerustheid is weggenomen.

“Ik heb een dochtertje en die eet heel graag komkommers en tomaten. Ik dacht eerst

van: ‘Oei oei, ze eet daar te veel van, dat is niet goed’. Maar door aan Ratatouille deel

te nemen, heb ik gemerkt dat dit eigenlijk helemaal geen kwaad kan. Het stelt me

geruster ”(M6).

Dat Ratatouille een plek is waar ouders hun vragen beantwoord zagen, is duidelijk. Toch is dit

niet voor iedereen het geval. Sommige ouders bleven met onbeantwoorde vragen achter, wat

ongerustheid met zich kan meebrengen. Deze ouder beschreef haar bekommernis in termen

van het moeilijk eetgedrag bij haar dochter. Toen er tijdens het interview gevraagd werd of ze

hierover in gesprek wou gaan met een diëtiste, stond ze hier voor open.

Page 72: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

71

“Mijn kleine meisje niet goed eten. Nooit. Alleen drink melk…Nooit eet fruitpap of

groentepap. Echt waar moeilijk…Ook in de crèche nooit eten…Ik ongerust. Ik alles al

geprobeerd…Ook dokter vragen en de dokter zeggen: ‘Ze drinkt melk dus geen

probleem’. Ik weet niet wat ik moet doen…Mijn andere kindjes waren niet zo vroeger”

(M8).

Deze ouder erkent hetzelfde. Al heeft deze moeder voornamelijk toekomstige vragen over de

opvoeding van haar zoon: “Ik had nog meer vragen naar later toe Want wat als ze dan zeggen

van: ‘Ik wil niet eten’. Nu lukt dat wel, en luisteren ze naar wat ze moeten eten, maar als ze

groot worden, wat dan?” (M6).

Zoals reeds bleek in paragraaf 4.4.2 zorgden onder andere de overvolle sessies, groot aantal

deelnemers...er mede voor dat er onvoldoende tijd en ruimte ter beschikking was voor de

persoonlijke vragen van ouders.

“Er was niet veel informatie over de vragen die ik eigenlijk had, omdat het maar 6 keer

was en van korte duur…Het mocht dus en beetje langer zijn…Ik heb nog vragen die

onbeantwoord zijn…Ik heb ze gesteld in de groep…Maar naarmate de sessies

vorderen, hoe meer vragen er eigenlijk loskwamen. En eigenlijk was er geen ruimte en

tijd voor de vragen die daaruit verder kwamen” (M5).

Deze medewerker bevestigt het bovenstaande. Ratatouille maakt namelijk steeds meer

vragen los en brengt reflectie op gang. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat ouders na de

laatste sessie met individuele vragen achterblijven.

“Het is natuurlijk ook omdat je hier een aantal sessies doet, dat mensen zich daar

bewust van gemaakt worden. Bijvoorbeeld: ‘Hoe is dat bij mij thuis en doe ik dat

eigenlijk wel gezond?’ Als je die sessies niet doet, dan heb je die soort vragen

waarschijnlijk ook niet. Of toch bij deze groep misschien minder” (MD3).

Ook de diëtiste beaamde dat het, vanuit organisatorische redenen, niet mogelijk was in te gaan

op persoonlijke vragen van ouders.

“Bij mama 3 heb ik persoonlijke vragen kunnen beantwoorden tussenin. Maar voor de

anderen dus niet omdat het praktisch ook niet haalbaar was…Er zijn altijd bepaalde

dingen die je liever persoonlijk zegt dan dat je dat in groep zegt natuurlijk…Maar ik

denk dat de groep in Leuven ook gewoon iets te groot was en te rumoerig om echt

persoonlijk te kunnen gaan” (MD5).

Ondanks dat bovenstaande ouder het voornamelijk heeft over algemene vragen, gaat het bij

onderstaande ouder over specifieke, praktische vragen aan de diëtiste. Voor haar had

Ratatouille (nog meer) ondersteunend kunnen zijn, indien er meer plek was voor persoonlijke

Page 73: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

72

dienstverlening van de diëtiste. Juist omdat deze dienstverlening via het reguliere circuit

onbetaalbaar is.

“Ik vond dat de diëtiste te weinig aanspreekbaar was om persoonlijke dingen te

vragen…Ik wou naar een diëtiste, maar mijn dokter zei: ‘Doe dat op eigen houtje’. Maar

dat is niet te betalen, want het wordt niet terugbetaald... Als ik vragen wou stellen in

Ratatouille, dan moest dat eigenlijk zo rap in de pauze... Dus dan was het kiezen tussen

het probleem van mijn zoon of mijn dochter. Ze [diëtiste] heeft dat wel geprobeerd,

maar er was veel te weinig tijd en echt superdruk… En dan ook de problematiek dat er

zoveel mama’s slecht Nederlands verstaan, dus dat alles moest vertaald worden. En

dat je moest wachten met vragen… Ja, dat vond ik niet zo leuk… Want ik had echt zo

wel belangrijke dingen willen vragen over mijn familie… ik had dus zoiets van: ‘Is het

dat dan?”(M7).

De vraag van deze ouder naar persoonlijke dienstverlening van een diëtiste, legt een groter

maatschappelijk hekelpunt bloot. Deze medewerker is van mening dat de toegang tot een

diëtiste meer maatschappelijk geïntegreerd moet worden, zodat het ook op het vlak van

betaalbaarheid toegankelijk(er) wordt. Dit legitimeert ze vanuit een preventieve motivatie.

“Hetgeen dat mij het meeste frustreerde, was dat die diëtisten zo weinig toegankelijk

zijn eigenlijk…Toch zeker wanneer het gaat over preventie uiteindelijk, waar je toch

heel wat maatschappelijke kosten mee kan besparen…Het zou eigenlijk veel

makkelijker kunnen zijn als we konden zeggen: ‘Er is een diëtiste en je krijgt dit

terugbetaald van de CM” (MD3).

Bovendien geeft dit tevens ook aan hoe Ratatouille nog meer op maat georganiseerd kan

worden. Voor deze medewerker ligt een meerwaarde van Ratatouille in een vervolgtraject

gekoppeld aan enkele sessies bij een diëtiste of een begeleiding naar een laagdrempelige

dienst. Toch blijkt een doorverwijzing naar bijvoorbeeld een wijkgezondheidscentrum (WGC)

niet evident.

“Je hebt zo nu wat de stap gezet naar bewustmaking van…En ik denk nu wel dat er

ouders zijn die klaar zouden zijn om daar een heel klein beetje in gecoacht te

worden…Maar dat ze niet goed weten via welke kanalen dat nu precies kan. Maar nu

het stopt zo een beetje... Ik denk dat het voor mensen die in een WGC gaan

toegankelijk is, maar voor mensen die er niet gaan, minder…Je hebt het WGC Central

hier en nog nog eentje en dan één in Kessel-lo. Maar deze zitten eigenlijk al heel lang

vol en nemen geen patiënten meer bij ”(MD3).

Ook de diëtiste (M5) geeft aan dat de dienstverlening van een diëtiste op vlak van

betaalbaarheid vaak erg ontoegankelijk is voor mensen met beperkte financiële middelen. Er

Page 74: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

73

zijn dan wel mogelijke tegemoetkomingen bij bepaalde aandoeningen, maar niet iedereen is

hiervan op de hoogte.

“Mensen worden doorgestuurd via de huisarts naar mij en ik heb de indruk dat het een

beetje gezien wordt als een luxeproduct…Voor een half uurtje is het 25 euro, waar je

dus niet echt iets van terugkrijgt. Tenzij je een bepaalde aandoening hebt, bijvoorbeeld

diabetes, dus dan mag ik daar wel getuigschriften voor uitschrijven…Maar veel mensen

weten daar niet van” (MD5).

Bovendien kwamen ook andere vragen, los van deze gezondheidsfocus, naar boven. Enkele

moeders vroegen specifiek naar het organiseren van Nederlandse lessen, of stelden vragen

naar vrijetijdsbesteding in de buurt voor hun kinderen (Veldnotitie 27/11/2017 en tussentijdse

intervisie 13/3/2017). Het feit dat er Ratatouille erg gefocust is op gezondheidsthema’s en het

overbrengen van de inhoud van het draaiboek, zorgt ervoor dat andere thema’s die ouders

aankaarten, minder als prioritair beschouwd worden.

“Mensen kunnen soms met ‘vragen in de kantlijn’ komen...Dan zou ik daar kort op

zeggen van: ‘We zullen het daar straks over hebben’. Mocht het echt over iets helemaal

anders gaan, dan zou ik wel vragen van: ‘Oké maar nu gaat het daarover en het terug

over het eten laten gaan…Dit proberen we hier wel te vermijden…Want is toch wel een

serieuze focus, vind ik, waarover het gaat” (MD2).

14

4.5.3 Inspraak

In het draaiboek van Ratatouille staat het volgende te lezen: “Gezien de specifieke doelgroep

die we bereiken - in hoofdzaak ouders van verschillende origine - schenken we aandacht aan

voedingsproducten en ingrediënten van het land van herkomst. We houden dus rekening met

verschillende, vaak cultuurgebonden eetgewoontes” (Arents, Prévost, & Feyaerts, 2012, p.

15). In de bijlage van het draaiboek zijn daarom recepten te vinden die als inspiratiebron

kunnen dienen voor de pilootprojecten. De Mobil baseerde zich voor enkele sessies op de

recepten uit het draaiboek, voor andere sessies stelden ze hun eigen gerechten samen.

Ondanks dat smaak erg persoonsgebonden is, gaven verschillende ouders in de interviews

14 De nood van vele ouders om persoonlijke vragen te stellen, kwam reeds naar boven uit de eerste data-analyse. Deze resultaten

werden daarom aangekaart bij de medewerkers van De Mobil en bij de medewerker uit het Vlaams Instituut Gezond Leven. Het

heeft er toe geleid dat Ratatouille in Leuven afgesloten werd met een extra bezoek van de diëtiste tijdens de geplande

focusgroepen. Op die manier werd getracht om tegemoet te komen aan de onbeantwoorde vragen van de ouders.

Page 75: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

74

kritiek op de keuze van enkele recepten. Mama 3 had opgevangen dat andere ouders zich niet

altijd konden vinden in de smaak en de keuze van sommige gerechten. Toch nuanceert deze

ouder 3 de bemerkingen van bovenstaande ouders: Voor haar primeert ‘gezondheid boven de

smaak’: “Lekker of niet lekker, het is gezond. Eerste keer is het niet lekker, maar het is gezond”

(M3).

Verder gaf een andere ouder (M7) aan dat de keuze van de recepten in Ratatouille niet altijd

op maat van de kinderen was. Deze ouder prefereert daarom een middenweg, een geleidelijke

verandering. Bovendien had ze graag nog wat meer alternatieven aangereikt gekregen.

“De recepten waren niet allemaal goed gekozen…Ook niet echt kindvriendelijk...Je

moet de kinderen ook aanpassingstijd geven…Het kon ook een pak eenvoudiger en

lekkerder volgens mij…Ik vind ook dat we niet voldoende alternatieven kregen... Ik wou

eenvoudige dingen die vlug klaar zijn. Want in een groot gezin ga je geen uren

keukenprinses spelen” (M7).

Over het vervolg van Ratatouille - en de keuze van de recepten daarbij - zijn de meningen

verdeeld. Toch was er een ouder die aangaf dat ze graag meer inspraak zou willen in de keuze

van de gerechten: “Ik zou dit dan wel anders willen: soms Marokkaanse gerechtjes, soms

Belgische gerechtjes. En die Marokkaanse gerechtjes dan een beetje gezonder maken. Zo is

er meer afwisseling” (M1).

Ouder 2 weerlegt het bovenstaande citaat. Ze is van mening dat het traditionele aspect van

hun gerechten verloren zal gaan wanneer hun Marokkaanse gerechtjes aangepast worden in

de richting van een gezondere variant. Zowel uit het bovenstaande citaat van M1 als het

onderstaande van M2 lijkt het alsof de Marokkaanse en de Vlaamse keuken als twee aparte

entiteiten bestaan en alsof beide ouders hun Marokkaanse gerechten als minder gezond

beschrijven dan de (Vlaamse) recepten van Ratatouille.

“Ik denk dat dat minder gaat smaken als je een eigen gerecht in de vorm van Ratatouille

moet gieten. Als je een hutsepot/tajine gezond wilt maken en je gaat dit dan stomen

omdat dit een gezondere versie is, dan is dat eigenlijk geen tajine meer van ons” (M2).

Door meer afwisseling in de keuze van gerechten te brengen, kan ook tegemoet gekomen

worden aan de verwachting van deze medewerker. Zo had medewerker 1 het fijn gevonden

om meer inzicht te verkrijgen in de ‘andere keuken’: “Ik hoopte dus nog ietsje dichter bij de

andere keukens te komen en dat is natuurlijk ook iets dat moet groeien natuurlijk” (MD1).

Ondanks dat het niet evident is om bij de keuze van de recepten ieders mening en voorkeur

in rekening te brengen, waren er weinig inspraakmogelijkheden bij Ratatouille. Het is een

moeilijke afweging: gezinnen laten kennismaken met nieuwe gerechten versus gebruik maken

Page 76: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

75

van de gekende gerechten van de ouders. Ook hier bevestigt de medewerker wat

bovenstaande ouder (7) aangeeft over het ‘versimpelen van de gerechten’.

“Dat is natuurlijk wel arbeidsintensiever...Maar ik denk dat het nog altijd ietsje beter

werkt als je kan zeggen: ‘Er is een recept binnen de groep waarvan we weten dat het

veel gemaakt wordt, maar dat dit dan aangepast wordt naar een ietsje gezondere

versie?’ Al is het ook wel leuk om iets klaar te maken dat je helemaal niet gewoon

bent…Maar een gezonde couscous hebben we niet gemaakt, terwijl dat heel veel

gegeten wordt denk ik…Ikzelf zou ook denken, ietsje eenvoudigere recepten, want de

meesten hebben daar denk ik gewoon niet zoveel tijd voor uitgebreide recepten”(MD3).

Wanneer Ratatouille meer inspraak toelaat op het vlak van de keuze van de recepten, betekent

dit dat enkele elementen opgenomen worden uit Ratatouille Bis (zie bijlage 7.1.) en de

maandelijkse kookmomenten van De Mobil. Ratatouille Bis, maakte namelijk geen deel uit van

het pilootproject en werd dus niet voorzien in het pakket door het Vlaams Instituut Gezond

Leven.

Zoals reeds vermeld binnen het methodologisch kader, organiseert De Mobil maandelijkse

kooksessies met ouders. Aangezien zowel de ouders als de medewerkers meermaals

verwezen naar deze kooksessies van De Mobil, nam ik ook eenmalig deel aan deze sessie

met als doel participerende observatie uit te voeren. Hierbij werd duidelijk dat de focus van

deze kooksessies verschilt met die van Ratatouille. Bovendien zijn deze kooksessies erg

vraaggericht, vanuit de ouders, ontstaan: “Ik kan dit en ik wil dit leren aan anderen’” (MD4).

Een van de ouders neemt tijdens een kooksessie het voortouw en kiest het recept dat die

sessie bereid zal worden. Deze ouder wordt dan, in de bereiding van haar recept, ondersteund

door de andere moeders. Er wordt met andere woorden erg krachtgericht gewerkt.

“Ouders begonnen tijdens de groepswerking te spreken over gerechtjes dat ze thuis

gemaakt hadden en dat ze wilden leren aan de andere ouders…We vonden het toen

vooral erg belangrijk dat ouders toen iets van zichzelf konden brengen omdat ze daar

niet altijd in bevestigd geweest zijn. Of omdat ze niet altijd geloof hebben in zichzelf op

een aantal vlakken” (MD3).

Ook de naam voor deze maandelijkse activiteit (‘Tjorba’) kwam vanuit de groep tot stand. Dat

de ouders die naar De Mobil of Ratatouille komen, veel aan hun hoofd hebben, wordt hier nog

eens belicht.

“We noemden dat dan ‘Tjorba’. En dat is ook vernoemd naar de vrouw die hier voor de

eerste keer gekookt had. Die sprak in die periode heel veel over ‘Tjorba’ en dat is in

het Koerdisch: ‘Soep’. Dus een beetje zoals Ratatouille…Toen ze teveel zorgen aan

haar hoofd had en we kwamen bij elkaar, dan sprak ze over ‘tjorba’…En ook omdat ‘de

Page 77: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

76

soep hebben in je hoofd’, overspoelt worden door alles wat moet gebeuren bijvoorbeeld

in huishouden, eigenlijk een heel prominent thema is, waar ouders sowieso mee

geconfronteerd worden” (MD3).

Tijdens deze kooksessies lag de focus veeleer op het gezellig samen zijn en participatie,

eerder dan op het ‘gezonde’ en informatieverwerving. Voor de medewerkers was dit een

moeilijke afweging tussen vraaggericht, participatief werken en aandacht voor gezonde

voeding.

“Wij waren toch altijd een beetje aan het zoeken tussen: ‘Hoe krijgen we een evenwicht

tussen wat de mama’s zelf willen brengen (van elkaar leren) en dit toch zo gezond

mogelijk dit te doen’. Want dan zagen we ook wel dat daar vaak veel zout of vet bij

was” (MD2).

Uit de interviews bleek dat ouders dus niet enkel op het vlak van de recepten maar ook op

inhoudelijk opvoedingsvlak, meer inspraak wensen binnen Ratatouille.

“Wat ik gemist heb is dat er in groep overlegd werd over wat we zouden klaarmaken.

Bijvoorbeeld: ‘Wat stel jij voor?’…Een beetje meer inspraak had goed geweest. Zowel

op het vlak van de voeding, als op vlak van de opvoeding” (M5).

Er was ook één moeder die aangaf dat de ze de rol van haar partner gemist heeft gedurende

de Ratatouillesessies (en daarbuiten). Ondanks dat hij haar steunt en motiveert, had ze hen

liever meer betrokken gezien. Als deze ouder meer inspraak zou hebben, zou ze een

‘Ratatouille voor mannen’ ontwikkelen.

“We hebben het niet gehad over hoe hij kan omgaan met de kindjes, wat zijn taken

zijn...Dus misschien hetzelfde concept van Ratatouille maar dan voor mannen…Maar

dan met andere thema’s. Bijvoorbeeld als het kindje moeilijk eet, of als het koppig aan

tafel, weet de mama ongeveer hoe ze daar moet op reageren. Maar voor de man is dit

een beetje ver van hun bed. Het is echt ons ding. De man denkt: ‘Dat zijn

vrouwendingen’ “(M2).

4.5.4 Non-toepassing

Het is duidelijk dat ouders in de toepassing van Ratatouille hun eigen weg gaan. Wat ouders

meenemen uit Ratatouille is individueel erg verschillend. Aan de hand van onderstaand citaat

wordt duidelijk dat ouders niet enkel vanuit gezondheidsmotivaties deelnemen aan Ratatouille:

“Mijn gerechtjes maak ik dan ongeveer hetzelfde als bij Ratatouille, maar ik vul dat dan aan

Page 78: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

77

met extra olie, zout, kruiden...Het gedacht van gezond eten, is eigenlijk niet echt voor mij van

belang omdat ik eigenlijk niet wil vermageren”(MD2).

De interviews gaven bovendien ook inzicht in de mogelijke dynamieken die achter deze non-

toepassing schuilgingen. Twee ouders beschrijven de moeilijkheid om de inhoud van

Ratatouille te vertalen naar het thuismilieu. Het is net die sociale dimensie, namelijk het

groepsgebeuren, die erg waardevol is en wegvalt bij de toepassing in het thuismilieu.

Daarnaast spelen er ook nog andere praktische elementen mee in deze vertaalslag zoals tijd

en infrastructuur (het beschikken over een oven om de recepten uit Ratatouille thuis te kunnen

bereiden).

“Om er dan thuis zelf elke dag mee bezig te zijn, dat lukt niet…Ik eet dat graag in

Ratatouille, want dat is dan een groepsgebeuren…Tijdens Ratatouille helpt iedereen

elkaar, iedereen heeft daar zijn eigen taakje. Maar dan kom je thuis en dan moet je dat

helemaal alleen doen…Een groepsgebeuren is iets anders dan helemaal alleen...Als

daar iets niets lukt, dan heb je anderen die kunnen helpen” (M2).

Non-toepassing kan bovendien ook opgevat worden als de betrachting om ‘zo goed mogelijk

ouderschap’ uit te oefenen. Onderstaand citaat verwoordt treffend hoe deze non-toepassing

ook een zorgend aspect kan inhouden, waarbij het van belang is om deze zorgzaamheid in

het handelen te benoemen. Langs de ene kant wil deze moeder de gezondheidstips van

Ratatouille toepassen, langs de andere haar kant wil ze ervoor zorgen dat haar kind niets

tekortkomt: “Ik wil mijn kindje wel water meegeven naar school, maar alle andere kindjes op

school hebben limonade mee, dan wil ik mijn kindje geen water meegeven hoor, maar ook

limonade” (Veldnotities, 6/3/2017). Daarnaast is er nog een andere moeilijkheid die deze ouder

aangeeft, namelijk omgaan met de spanning tussen de verwachtingen van school en die van

haarzelf: Bovendien wijst onderstaande ouder ook impliciet naar de gedeelde

verantwoordelijkheid (Hermanns, 2006) die de school betreffende een gezonde voeding dient

op te nemen.

“Ik heb geen andere keuze, ik moet koekjes in de doos doen, ik zou liever geen koekjes

in doos doen. Maar de school zegt: “In de namiddag moet je de kinderen koekjes

geven”. Dus dan kan ik niet anders. Groenten en fruit is in de voormiddag” (M3).

In de interviews werd bovendien ook gepeild naar de manier waarop medewerkers omgaan

met non-toepassing van de ouders. Daaruit blijkt blijkt dat ze blijvend willen aansturen op

gedragsverandering, maar geen disciplinerende houding aannemen bij non-toepassing.

Volgens hen bestaat hun taak erin de ouders de juiste informatie en kansen aan te bieden om

daarin te oefenen en zo tegemoet te komen aan de eventuele ongelijke kennis die ouders

hebben over gezonde voeding.

Page 79: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

78

“ik zou dan vragen hoe dat komt en of we iets kunnen veranderen waardoor dat ze het

makkelijker kunnen toepassen…We weten al van een paar mama’s dat ze het niet

toepassen...Maar toch hoop ik, dat er toch iets kan veranderen…Je hebt daar niet

zoveel controle over natuurlijk…Ik denk dat het wel problematisch is en daarom wil ik

het ook niet loslaten…Maar wat is dan problematisch? Dat je dan zegt van: ‘Oké, als

je het niet toepast, dan mag je volgende keer niet meer komen?’ Je kan er enkel maar

naar vragen en proberen de drempels te verlagen en toch wel wat flexibel in zijn van

wat je van iemand vraagt” (MD2).

4.5.5 Als basis voor ideeën en informatie

Aangezien de ouders veel belang hechten aan de informatieoverdracht (zie 4.4.), kan

Ratatouille opgevat worden als basis voor het verkrijgen van ideeën en informatie. Het feit dat

Ratatouille ideeën en weetjes kan genereren zonder een expliciete toepassing ervan, is ook

een mooi gegeven, aldus de medewerkers.

“Ik zeg niet dat ze dat allemaal gaan toepassen, maar ze weten het op zijn minst

al…Maar als je weet van: ‘Ik koop die yoghurt en ik weet dat daar veel klontjes suiker

in zitten’, dan kan je nog altijd zelf kiezen wat je daarmee doet” (MD3).

Voor onderstaande ouder ligt de meerwaarde van Ratatouille voornamelijk op het vlak van het

verkrijgen van ideeën voor recepten. Ook wanneer ze Ratatouille zou aanraden naar anderen,

wordt dit benadrukt.

“Ik zou hen (andere ouders) overtuigen en zeggen van: ‘Kom mee’. Het is er heel

interessant, je krijgt er heel veel ideeën die belangrijk zijn en die je kan meenemen

naar huis. Je moet niet perse meedoen, je kan daar ook gewoon ideeën opdoen” (M1).

Deze ouder haalt een spanningsveld aan. Enerzijds wil ze thuis graag toepassen en

uitproberen wat tijdens Ratatouille aan bod kwam, anderzijds wil ze ingaan op de noden van

haar gezin. Om aan beide verwachtingen te voldoen, heeft ze daarom onderstaande oplossing

uitgedokterd. Bovendien oefent haar gezinscontext (nieuw samengesteld gezin) ook een

invloed uit op de keuze van de gerechten.

“Ik heb heel graag ideeën om dat thuis te maken. Maar ik heb een man die eigenlijk

graag van tajine houdt. Dus dan probeer ik ‘s middags dingen te maken die ik

aangeleerd krijg en dan ’s avonds een tajine te maken omdat hij een tajineman is…Dus

dan eet ik soms twee keer per dag warm…Ik heb ook kindjes van mijn partner en die

komen maar één keer in de week of om de twee weken. Maar ze eten minder goed...

En omdat die kinderen dan zo weinig komen, gaat de vader toegeven van: ‘Geef ze

Page 80: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

79

maar wat de kinderen wensen’. En dat heeft natuurlijk ook de impact op mijn zoon”

(M1).

Terwijl de ene ouder de voorkeur geeft aan het verkrijgen van tips, gaven verscheidene andere

ouders aan veel nieuwe interessante kennis verworven te hebben op het vlak van (gezonde)

voeding: “Mijn zoon eet nu groentjes. Behalve de paprika…Ik heb geleerd welke vitaminen er

in paprika zitten. Dan zeg ik aan mijn zoon: ‘Maar in paprika zitten wel die vitaminen eh, dat is

belangrijk voor dat en dat” (M6). Wat blijkt, de sessie over de lunchbox voor de kinderen (met

visuele tips over een gezonde lunchbox), de visuele voorstellingen (waarbij onder andere

aangetoond werd hoeveel suikerklontjes in een fruitsap vervat zitten) en de sessie over de

tandzorg, zijn de ouders erg bijgebleven.

“De lunchbox is mij erg goed bijgebleven. Want mijn zoon moet binnenkort instappen

op school en voor mij was dit eigenlijk vreemd terrein van: ‘Wat kan ik die dan eigenlijk

meegegeven?’...Ik heb heel veel leuke ideeën meegenomen. Bijvoorbeeld om ook

tomaatjes en komkommer mee te geven in de brooddoos…Bij Ratatouille kregen we

de informatie van de diëtiste, van wat is gezond en wat niet en wat er veel suikers bevat

en wat minder. En dat was dus eigenlijk wel leerrijk” (M1).

Het gaat niet enkel over het verkrijgen van ideeën of informatie over gezonde voeding, maar

ook over de toepassing ervan bij de opvoeding. Moeder 5 kreeg door Ratatouille de idee een

‘trucje’ toe te passen om haar zoon toch aan te zetten tot het eten van groenten.

“Als ik tajine maak met vlees en veel groenten, eet mijn zoon de groenten niet…Als hij

groenten niet wil eten, dan doe ik het met vlees, zo mixen. En dan smaakt hij het vlees

en wil hij het wel opeten…Ik heb dat geleerd in Ratatouille, want het is zoals in lasagne

eh. Heel veel groentjes en vlees en zo eet hij het wel” (M5).

Ook op het vlak van beeldvorming over gezonde voeding heeft Ratatouille iets betekent voor

de moeders.

“In het begin dacht ik zo van: ‘Dat zal hier echt niet lekker zijn, maar na het einde van

de rit vond ik het wel lekker”(M2).

“Ik had verwachtingen, want ik hoorde dat gezond eten moeilijk is, maar als we de

sessies hebben bijgewoond, heb ik gemerkt dat het eigenlijk niet zo moeilijk is” (M1).

Zoals reeds bleek uit 4.3 zorgde de samenstelling van de groep en het verschil in kennisniveau

ervoor dat Ratatouille niet bij iedereen resulteerde in een kennisverhoging. Voor de enige

Vlaamse ouder was Ratatouille onvoldoende uitdagend en afgestemd op haar kennisniveau.

Page 81: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

80

4.5.6 Aanpassing eet- en kookgewoontes

Uit de reacties van de moeders blijkt dat Ratatouille bij sommige ouders een verandering op

het vlak van eet- en kookgewoontes heeft bewerkstelligd. Zo gaven enkele ouders aan dat ze

recepten uit Ratatouille thuis bereid hebben, waarbij ze - in het algemeen - goede reacties

verkrijgen van hun kinderen en partner. Belangrijk is om op te merken dat deze ‘invloeden’ niet

altijd puur zijn. De zaken die ouders aanhaalden zijn met andere woorden niet enkel het gevolg

van Ratatouille maar kunnen ook een gecombineerd resultaat zijn van andere beïnvloedende

factoren zoals huis- en tandartsen.

“Ik hou nu meer rekening met wat er gezond is en wat niet…Bij mij zelf is het een beetje

verminderd op het vlak van suiker door Ratatouille…Ik leer heel veel in Ratatouille en

mettertijd verander ik mijn eetgewoontes door bijvoorbeeld minder zout te

gebruiken...Bijvoorbeeld ik bak heel graag mijn groentjes aan en tijdens Ratatouille

werd aangegeven dat het beter is om ze te koken omdat er zo minder vitamineverlies

is …Mijn man motiveerde mij wel van: ‘Ga maar, je zal daar dingen opsteken’”(M1).

Ratatouille heeft bij sommige ouders veel veranderd, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor

het hele gezin. Toch was het voor deze ouder niet altijd evident de inhoud van Ratatouille door

te trekken naar het thuismilieu.

“Voor mij veel veranderd…Voor de kinderen is het eerst: ‘Ik kan niet mama’. En dan

zeg ik: ‘Maar het is gezond, je moet het eten. ’Voor de kinderen is het een beetje

zoeken…Ik echt veel veel blijer; want voor mij is het belangrijk voor

gezondheid...Vroeger altijd vis met frietjes of vlees met frietjes. Maar nu niet eh, nu kip

met patat in de oven met water…En ook voor mijn zoon en man… Bijvoorbeeld minder

suiker voor de koffie gebruiken. Mijn man zei: ‘Voor mij ok’. En mijn man tot nu bijna

geen suiker gegeten”(M3).

Deze onderstaande ouder spoort zelfs haar man aan op een andere manier inkopen te doen.

“Mijn man vindt dat goed dat ik naar Ratatouille ben gegaan. Dat ik naar een plek ben

gegaan waar ik dingen heb opgestoken in plaats van enkel babbelen babbelen

(lacht)...En als hij boodschappen doet, dan zeg ik: ‘Dat en dat niet kopen, want daar zit

dat en dat in’…Dus hij luistert wel goed naar mij. Soms, niet altijd (lacht)” (M6).

Enkele ouders stelden dat ze de inhoud van Ratatouille toegepast hebben binnen hun

dagelijkse levensstijl. Dit uitte zich voor sommigen op het vlak van ‘watergebruik’ in plaats van

gesuikerde dranken.

“Mijn kinderen nu water drink. Altijd graag fruitsap. Maar voor de tand niet goed eh.

Veel suiker. Dus ik aan kinderen: ‘Proberen water’. Altijd kinderen: ‘Mama alstublieft

Page 82: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

81

fruitsap’… Water is moeilijk voor kinderen, is niet zo lekker, maar het is gezond he…Ik

geleerd van diëtiste. Vroeger ik wist dat niet” (M8).

Voor vele ouders werd duidelijk dat bepaalde drankjes veel verborgen suikers bevatten, wat

sindsdien een impact heeft op hun koopgedrag.

“Daar verschoot ik wel van! Capri Sun kocht ik heel veel, maar dat heb ik bewust niet

meer gedaan…Daar zaten zoveel suikerklontjes in dat ik echt stijl vanachter

overgevallen ben. Dat heb ik thuis tegen ons mannen gezegd van: ‘Mannen, dat koop

ik niet meer!’…En dat fruitsap eigenlijk even erg is als cola, dat wist ik ook niet” (M7).

Enkele ouders gaven bovendien aan dat Ratatouille ook verandering teweeg bracht op het

gebied van hun opvoeding.

“Ik heb geleerd tijdens Ratatouille om consequenter te worden door duidelijk te zeggen

van: ‘De tv gaat uit’ tijdens het eten anders vergat mijn zoon om te eten... Maar nu is

het beter. Nu eten hij samen met de zussen en de broers. Hij at ook enkel wit brood en

nu ook bruin brood“(M6).

Opvallend hierbij is dat een drietal ouders aangaven dat de aanpassing van hun eetgewoontes

zich voornamelijk ten aanzien van hun kinderen concretiseren. Wanneer het gaat over

gezonde voeding, denken ouders in de eerste plaats aan hun kinderen: “Bij mijn kindje hou ik

er meer rekening mee. Bijvoorbeeld minder zout, minder vetten, minder suiker...Bij mij zelf, let

ik er eigenlijk minder hard op, want mijn zoon moet dat nog allemaal aanleren” (M1). Doordat

bovenstaande ouders het beste willen voor hun kinderen, komt gezonde voeding voor zichzelf

vaak pas op de tweede plaats. Dit vormt een tegenstrijdigheid met de opvatting van het

draaiboek, die stelt dat ouders een voorbeeldfunctie vervullen ten opzichte van hun kinderen.

Ook de diëtiste had hierover het volgende te zeggen: “Ouders zijn eigenlijk een rolmodel voor

de kinderen… Als jij zelf niet het voorbeeld geeft, dan gaat je kind ook niet volgen” (MD5).

Dat Ratatouille ingrijpende veranderingen teweegbracht, wordt duidelijk door het feit dat deze

ouder, mede door de invloed van Ratatouille, haar culturele gebruiken aanpaste.

“Voor ons is het bijna ramadan…En voor ons is tafel Marokkaans, spekje...veel veel

met suiker. Maar voor mij: Ik ga niet witte bloem gebruiken, maar zwarte bloem in de

oven met nootjes en niet in de olie…Ik ga niet suiker, ik ga honing (erbij doen)…Ik ga

soep maken, alles gezond”(M3).

Er was ook een ouder die de andere ouders aanstuurt tot gedragsverandering. De

doelstellingen die Ratatouille beoogt, werden door deze ouder overgedragen naar de andere

deelnemers.

Page 83: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

82

“Er zijn enkel mensen die gewoon komen om te eten en dan weggaan. Dat is niet het

doel van Ratatouille. Ze moeten evolueren en dingen doen. Ik kom niet enkel om te

eten, ik kom om samen te zijn en te praten met anderen en te evolueren, om te

discussiëren om samen te doen…Want dan heb je een hele andere dynamiek” (M5).

Volgens de medewerkers hebben de ouders veel opgestoken en meegenomen uit Ratatouille.

Voortgaande op bovenstaande citaten van de ouders, blijken de medewerkers de ‘invloed’ van

Ratatouille goed in te schatten. De medewerkers hebben het gevoel dat Ratatouille zelfs bij

een meerderheid van de ouders een invloed uitgeoefend heeft op hun kook- en eetgewoontes.

Bovendien was er een grotere interesse van de ouders voor gezonde voeding dan alle

medewerkers in de eerste plaats verwacht hadden.

“Ik denk wel dat ze dat voor een stuk integreren in hun dagelijks leven…Ik vind dat de

mensen heel geïnteresseerd zijn en veel vragen stellen, ook naar gezonde voeding.

Dit had ik op voorhand niet zo gedacht. Ik dacht dat we de mensen veel meer gingen

moeten motiveren om te denken rond gezondheid. Ze zijn daar dus veel meer mee

bezig” (MD2).

4.5.7 Bijkomend betekenisvol

Uit de interviews kwam naar voor dat ouders de bruikbaarheid van Ratatouille niet enkel

situeren op het vlak van gezonde voeding. Ouders schrijven nog andere betekenisvolle

elementen (‘neveneffecten’) van Ratatouille naar voor. Ratatouille heeft namelijk bij twee

ouders hun 'zin voor koken’ aangewakkerd. De ene ouder wil in de toekomst graag deelnemen

aan andere kookworkshops, terwijl de andere ouder een job wenst uit te oefenen in de culinaire

sector: “Ik kookte sowieso al graag, maar dit is nu nog een beetje versterkt door

Ratatouille…Moest er ergens een plek zijn waar er een kookworkshop is en ik weet hiervan,

dan zou ik hier wel aan deelnemen. Maar ik weet niet of dat bestaat” (M1).

Bovendien geven de moeders ook aan dat de banden met andere ouders door Ratatouille

versterkt zijn en dat ze in contact kwamen met nieuwe ouders. “ Tijdens de eerste sessies viel

het op dat het ‘nieuwe Syrische gezin’ in De Mobil, nog niet veel in interactie ging met andere

ouders, maar na enkele sessies werd duidelijk dat ze open bloeiden, met andere ouders in

gesprek gingen, de kindjes van de andere ouders op hun schoot namen” (Veldnotities,

21/3/2017).“Ik kende mama 3, mama 6 een beetje daarvoor uit de Mobil. Maar het Syrische

gezin en de Somalische mama’s kende ik daarvoor nog niet. Dus die heb ik nieuw leren

kennen door Ratatouille. Ja, is goed hé! “(M4). Dit Syrische gezin nodigde ouders en

medewerkers uit Ratatouille bijgevolg ook uit bij hun thuis voor een verjaardagsfeest. Een van

de medewerkers zei hierover het volgende:

Page 84: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

83

“Dat was wel tof…Dat is een manier om wat netwerk te proberen opbouwen en om ook

wat dankbaarheid te tonen…Er werd toen Nederlandstalige muziek afgespeeld. Die ze

dan niet zo goed verstaan, maar gewoon om te tonen van: ‘Zie eens, wij luisteren naar

Nederlandstalige muziek, wij zijn al erg Vlaams” (MD3).

Op vraag van de diëtiste werd de thematiek van de tandzorg, die niet opgenomen is in het

draaiboek, in één van de sessies behandeld. Wat bleek, enkele ouders maakten na deze

sessie een afspraak bij de tandarts voor hun gezin. “Na de vorige sessie ben ik direct naar de

tandarts gegaan. Ik heb nu zeven afspraken voor iedereen bij de tandarts” (Veldnotities,

29/3/2017). De Mobil kan met andere woorden een belangrijke rol spelen bij de ondersteuning

van de gezinnen op gezondheidsvlak. De medewerkers zien een cruciale taak weggelegd in

het begeleiden van de ouders naar de gezondheidszorg. Zowel tijdens de sessies

(Veldnotities, 29/3/3017), als tijdens het afnemen van de interviews, viel het op dat ouders

langskwamen bij de medewerkers van De Mobil om steun te verkrijgen bij het vastleggen van

dokterafspraken.

“Dat illustreert dus wel dat er ook een heleboel ouders zijn die eigenlijk geen tandarts

hebben…Wij proberen zoveel mogelijk afspraken bij de dokters te maken…Omdat wij

dat zelf ook heel belangrijk vinden dat mensen daar goed terecht kunnen. Maar dan

merk je ook gewoon hoe praktisch moeilijk dat is om een afspraak te maken bij een

dokter. Dus, ik denk dat je dat wel ziet dat er ongelijkheid is in gezondheidszorg” (MD3).

Een andere mooie uitwerking van Ratatouille is de informatie-uitwisseling die Ratatouille

teweegbracht. Ratatouille zorgde voor gesprekstof en uitwisseling: ouders gingen ook buiten

De Mobil in gesprek met anderen over de inhoud van Ratatouille.

“Ik vertel aan mijn zus in Duitsland wat ik geleerd heb en wat we allemaal doen in

Ratatouille…. Bij mijn zus bestaat dat niet in Duitsland… Mijn zus graag meedoen!

Want mijn zus vindt dat echt goed wat ik overbreng van informatie…Gisteren kwam er

thuis bezoek en dan heb ik ook gepraat over wat ik hier doe in De Mobil” (M4).

Op organisatieniveau bracht Ratatouille ook bruikbare elementen met zich mee voor het

inloopteam De Mobil. De medewerkers uit De Mobil lieten zich door Ratatouille inspireren voor

hun eigen kooksessies. Bepaalde invloeden van Ratatouille zullen ze dan ook meenemen naar

hun maandelijkse kookmomenten in De Mobil. Op die manier wordt Ratatouile voor een deel

structureel ingebed binnen De Mobil: “Ratatouille kwam als geroepen omdat daar juist de

aandacht gaat naar gezond koken en we willen daaruit leren…Dus onze bedoeling is om

zoveel mogelijk van deze zaken mee te nemen in onze gewone maandelijkse kooklessen”

(MD2).

Page 85: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

84

5 Concluderende reflectie

Binnen dit sluitstuk worden allereerst de resultaten van dit onderzoek belicht in relatie tot de

vooropgestelde onderzoeksvragen. Daarnaast wordt een terugkoppeling gemaakt met het

theoretisch referentiekader, door na te gaan in welke mate dit onderzoek bijdraagt aan de

reeds bestaande inzichten. Vervolgens wordt ook stilgestaan bij de beleids-en

praktijkimplicaties, de beperkingen van dit onderzoek en wordt er afgesloten met enkele

aanbevelingen voor vervolgonderzoek.

5.1 Beantwoorden van de onderzoeksvragen

Ratatouille wordt, als opvoedingsondersteuningsproject, mediërend en preventief ingezet in

het bestrijden en/of voorkomen van het maatschappelijk probleem van

gezondheidsongelijkheid. Specifiek tracht Ratatouille tegemoet te komen aan de

concretisering van deze ongelijkheid op het vlak van gezonde voeding en beweging ten

aanzien van kwetsbare gezinnen. Kenmerkend hierbij is dat de methodiek van Ratatouille

vervat zit in een evidence-based logica. Het Vlaams Instituut Gezond Leven onderwerpt deze

methodiek, in functie van overheidslegitimering en het voortbestaan van Ratatouille, aan een

onderzoek via pilootprojecten. Op die manier wordt getracht een

opvoedingsondersteuningsproject te verkrijgen die ‘werkt’ en ruimer geïmplementeerd kan

worden binnen Vlaamse contexten. Binnen deze masterproef werd daarom getracht

onderzoeksmatig tegemoet te komen aan één van de mogelijke gevaren die gepaard kunnen

gaan met deze ‘evidente logica’, met name het democratisch deficit (Biesta, 2007). ‘Wat werkt’

kan niet bepaald worden zonder de mensen voor wie het project bedoeld is en hen bovendien

te vragen of zij het ondersteunend vinden en waarom (Schiettecat, 2016). Wat er ‘werkt voor

de ouders’ (Vandenbroeck, 2008), komt met andere woorden centraal te staan binnen dit

onderzoek.

Hierop volgend wil dit onderzoek een antwoord formuleren op volgende onderzoeksvragen:

‘Hoe verhoudt Ratatouille zich tot de evidence-based logica?’ en ‘Hoe is Ratatouille als project

van opvoedingsondersteuning, ondersteunend en betekenisvol voor de ouders in relatie tot

hun dagelijkse leven en wat is het perspectief van de medewerkers hierop?’ In het

beantwoorden van deze onderzoeksvragen worden beide aan elkaar gerelateerd. Zo kan er

met andere woorden blootgelegd worden op welke manier het project Ratatouille, vanuit de

evidence-based logica, initieel aangestuurd werd, wat de vertalingen daarvan zijn in de praktijk

van De Mobil en wat het perspectief van ouders en de medewerkers hierop is. Op die manier

Page 86: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

85

werd getracht, om vanuit een democratische invalshoek, een tegensprekelijk perspectief te

bieden op deze ‘evidente logica’ (Vandenbroeck, 2011b).

Als antwoord op de eerste onderzoeksvraag wordt enerzijds duidelijk dat Ratatouille

aangestuurd wordt door een evidence-based logica, waardoor deze methodiek erg

voorgestructureerd vormgegeven wordt. Aan de hand van de onderzoeksresultaten, die

thematisch onderverdeeld werden in subcategorieën, wordt duidelijk waar het evidence-based

karakter zich binnen Ratatouille manifesteert en wat de uitwerking ervan is in De Mobil. De

voorstructureringen situeren zich voornamelijk op het vlak van motivatie (Ratatouille is geschikt

voor ouders die interesse hebben in gezonde voeding en beweging), samenstelling van de

groep (voorkeur voor heterogeen samengestelde groep), organisatie en manier van werken

(focus op ervaringsuitwisseling) en bruikbaarheid (gezondere levensstijl: gedragsverandering

in termen van gezonde (op)voeding en beweging).

Anderzijds wordt in het beantwoorden van de tweede onderzoeksvraag verder gekeken dan

deze evidence-based logica van waaruit deze methodiek wordt aangestuurd. Op die manier

wordt nagegaan welke zinvolle elementen binnen Ratatouille de evidence-based logica

overstegen en wat met andere woorden betekenisvol en ondersteunend is voor de

deelnemende ouders. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat de ouders voornamelijk op het

vlak van motivatie tot deelname, de organisatie, bruikbaarheid en samenstelling van de groep

deze evidence-based logica ‘openbreken’.

Op het vlak van motivatie: Het klopt inderdaad dat enkele ouders vanuit gezondheidsaspecten

gemotiveerd worden tot deelname. Desondanks schuiven ze ook vele andere betekenisvolle

beweegredenen naar voor, die vaak in termen van ‘gevoel’ (voldoening, fysieke en mentale

rust) omschreven worden. Het is dan ook erg waardevol wanneer Ratatouille ouders een fijne

tijd bezorgt waarbij eventuele zorgen kunnen losgelaten worden en rust gecreeërd wordt.

Daarnaast wordt ook het oefenen van de Nederlandse taal aangehaald als bijkomende

motivatie. Aan de sociale dimensie (informele en gemoedelijke groepssfeer) mag ook niet

voorbij gegaan worden. Vele ouders benadrukken namelijk het sociale aspect dat verbonden

is aan het samen eten en koken. Bovendien hechten de ouders erg veel waarde aan sociale

ontmoeting, sociaal netwerk en steun, die ze vinden in De Mobil en dus ook aan Ratatouille.

Op die manier wordt, in lijn met het onderzoek van Soenen (2006), bevestigt dat ouders niet

enkel aan nauwe banden en duurzame relaties een ondersteunende waarde toeschrijven, ook

lichte ontmoetingen, met andere ouders, worden als ondersteunend beschouwd. Daarnaast

schatten de medewerkers uit De Mobil de motivaties van de ouders erg goed in, in die zin dat

ze ruimer kunnen opgevat worden dan in het draaiboek vormgegeven. Als rode draad

doorheen de vele motivaties komt alleszins naar voor dat ouders ‘het zo goed mogelijk willen

doen voor de kinderen en hun gezin’. Dit uit zich onder andere ook in het feit dat de moeders

Page 87: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

86

aangeven dat ze gezonde voeding voornamelijk ten aanzien van hun kinderen situeren,

zichzelf zetten ze vaak op de tweede plaats. Deze opvatting druist in tegen de opvatting van

het draaiboek, die stelt dat ouders als voorbeeldfunctie dienen te fungeren naar hun kinderen.

Op het vlak van organisatie en manier van werken: Ratatouille dient initieel uit te gaan van

ervaringsuitwisseling. In de uitwerking ervan bleek dat er al snel vergleden werd in een

overdracht van informatie voor het voedings- en opvoedingsluik. Ratatouille werd daarom door

de medewerkers als te sturend en te weinig participatief opgevat. Desondanks, houden de

ouders er een andere mening op na: zo blijkt dat de ouders uitdrukkelijk vragen naar tips,

informatie en handvaten. Mogelijks kan dit verklaard worden doordat ouders vertrouwd zijn

met deze participatieve aanpak van De Mobil en daarom openstonden voor een nieuwe, meer

gestructureerde vorm. Toch hebben de medewerkers de bedenking of je de ouders hiermee

helpt, breng je hen daarmee niet meer in een afhankelijke positie? Dit sluit aan bij datgene wat

in de literatuur te vinden is: empowering verloopt namelijk het beste aan de hand van

persoonlijke ervaringen van de betrokkenen, eerder dan door wat deskundigen vertellen (Nys,

2004).

Ratatouille wordt op die manier gekenmerkt door een spanningsveld, enerzijds wil het

(op)voedingsinformatie en advies verstrekken aan ouders, anderzijds wil het vertrekken vanuit

de ervaringen en competenties van ouders. Deze twee kanten staan binnen

opvoedingsondersteunende interventies in spanning met elkaar (Vandenbroeck & Boonaert,

2007). Langs de ene kant betekent dit dat de vragen en competenties van ouders als leidraad

genomen worden, maar langs de andere kant wil Ratatouille de moeders iets bijleren waardoor

uitgegaan wordt op dat vlak van een niet-weten bij de ouders (Baeck, & Vandenbroeck, 2011).

Hieruit volgend, lijkt in de tegemoetkoming aan perspectieven van ouders en medewerkers,

dat een EN-EN verhaal, waarbij zowel ervaringsuitwisseling en informatieoverdracht beide een

goede plaats verwerven binnen Ratatouille, een mooi resultaat zou opleveren. Dit geldt niet

enkel voor het opvoedingsluik, maar ook voor het voedingsluik. Ondanks er eerder

theoretische informatie gegeven wordt binnen het gezonde voedingsluik, doordat de diëtiste

haar expertise deelt, kan hier ook mogelijk meer op basis van ervaringsuitwisseling gewerkt

worden. Om ook hier Ratatouille blijvend op te vatten als een verbindingsstuk van ‘koken en

eten’ is het van belang ervoor te zorgen dat deze informatieoverdracht niet de bovenhand

neemt. Dit kan door voldoende aandacht te schenken aan een participatieve insteek met

ruimte voor het onderhandelingsgebeuren en ervaringsuitwisseling en door dialogisch met de

vragen en ervaringen van de ouders aan de slag te gaan. Anders kan al snel vergleden worden

in een discours waarbij ‘gezond koken, eten en bewegen’ opgelegd wordt zonder hierover in

gesprek te gaan of waarbij de ouders ‘leren’ van de medewerkers, waardoor ook de

mogelijkheid tot intercultureel leren tussen ouders niet gerealiseerd kan worden.

Page 88: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

87

Daarnaast werd duidelijk dat de organisatie van Ratatouille ervoor zorgde dat er onvoldoende

tijd was om aandacht te besteden aan het ‘gezellig tafelen’, terwijl ouders en medewerkers dit

als belangrijk omschreven.

Op het vlak van bruikbaarheid: Dit onderzoek heeft de veelheid aan betekenissen over de

bruikbaarheid van Ratatouille in het dagelijkse leven van de ouders - ondanks dat ze niet allen

in het vooraf bepaalde kader van ‘gedragsverandering’ passen- zichtbaar gemaakt. Ongeacht

eventuele non-toepassing, mag het project niet als betekenisloos omschreven worden. De

betekenis van Ratatouille voor deze ouders situeert zich voornamelijk op andere vlakken.

Ouders gaven aan dat Ratatouille nog meer ondersteunend had kunnen zijn, indien er meer

tijd en ruimte was voor de persoonlijke dienstverlening van de diëtiste, aangezien deze via het

reguliere circuit ontoegankelijk is op het vlak van betaalbaarheid. Bovendien brengt deze vraag

van de ouders meteen ook een groter maatschappelijk hekelpunt aan de oppervlakte, namelijk:

de ontoegankelijkheid van de gezondheidszorg, in dit geval ‘diëtisten’15.

Ondanks dat het voorzien van nazorg kan indruisen tegen efficiëntieprincipes, geven zowel de

ouders als de medewerkers aan dat een vervolgtraject, een interessante aanvulling en

meerwaarde kan betekenen voor het project van Ratatouille. Op die manier kan mogelijk nog

meer op maat van de ouders gewerkt worden. Indien Ratatouille vanuit toekomstig perspectief

geïmplementeerd kan worden in andere Vlaamse contexten, is het dus ook van belang de vele

mogelijke vragen van ouders, waar ze misschien nergens anders mee terecht kunnen, een

cruciale plek te geven binnen Ratatouille. Om aan de vragen van ouders tegemoet te komen,

zijn verschillende opties mogelijk: voldoende tijd en ruimte voorzien voor vragen tijdens of na

elke sessie; een zevende sessie inplannen waar ouders hun vragen zowel individueel als in

groep kunnen stellen, structurele samenwerkingen aangaan met lokale partners, waar de

ouders voor een aantal gratis sessies met hun persoonlijke vragen bij een diëtiste terecht

kunnen, of idealiter Ratatouille organiseren binnen een vaste structuur of werking waar reeds

verschillende disciplines, zoals een diëtiste, aanwezig is, die deze nazorg kan opvangen. Op

die manier kan er een vangnet voorzien worden waar ouders op kunnen terugvallen en kan er

tegemoet gekomen worden aan de structurele ontoegankelijkheid die de ouders ten opzichte

15 Deze onderzoeksresultaten hebben ertoe geleid dat Ratatouille in Leuven afgesloten werd met een extra bezoek van de diëtiste

tijdens de geplande focusgroepen. Op die manier werd getracht om tegemoet te komen aan de onbeantwoorde vragen van de

ouders.

Page 89: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

88

van de diëtiste ervaren16,17. De vele vragen waarover ouders beschikken, kunnen niet

vanzelfsprekend gerelateerd worden aan opvoedingsonzekerheid of een problematische

opvoedingssituatie. Het hebben van vragen in verband met de opvoeding wordt beter bekeken

als de wil van ouders om een zo goed mogelijke opvoeding te voorzien en daarbij gebruik te

maken van de meest recente inzichten (Colpin, & Vandemeulebroecke, 2002). Zo wordt

opnieuw de rode draad doorheen Ratatouille duidelijk: de ouders willen het beste voor hun

kinderen.

Ondanks dat er bij de keuze van de recepten niet voldaan kan worden aan ieders

‘smaakeisen’, blijkt dat de ouders de voorkeur geven aan meer inspraak en cultuursensitiviteit.

Er werden namelijk niet veel vragen gesteld als: “Welke ingrediënten gebruiken jullie? Wat

zouden jullie graag bereiden?”, “Hoe bereiden jullie dat?”…Door meer inspraak en uitwisseling

toe te laten op het vlak van de keuze van de recepten en ingrediënten, kan de inhoud van

Ratatouille mogelijk meer betekenen voor de ouders in functie van hun bruikbaarheid.

Bovendien kan op die manier ook bijgedragen worden aan de idee dat samen koken en eten

een universeel verbindend thema is waarbij ouders en medewerkers kennis kunnen maken

met elkaars recepten, gebruiken en ervaringen.

Naast de uiteenlopende motivaties van ouders om deel te nemen aan Ratatouille en afgezien

van de focus op gedragsverandering op het vlak van gezonde voeding, was Ratatouille ook

op bijkomende vlakken betekenisvol. Enkele ouders ondernamen onder andere actief stappen

om, na een sessie over tandzorg, afspraken voor het hele gezin vast te leggen bij de tandarts.

Bovendien werd aan de hand van de participerende observatie en interviews duidelijk, dat de

medewerkers van De Mobil, veel ingeschakeld worden bij het vastleggen van

gezondheidsafspraken. De rol van de medewerkers situeert zich dan ook vaak op het vlak van

het begeleiden van de ouders naar die gezondheidszorg, aangezien het zonder de hulp van

de medewerkers, geen evidentie is. Hieruit kan mogelijk geconcludeerd worden dat Ratatouille

bijkomend ondersteunend kan zijn voor de ouders door ook deze vragen van ouders op te

vangen en verder te begeleiden, ook al is Ratatouille daar in de eerste plaats niet op gericht.

Gezondheidsongelijkheid gaat immers niet enkel over gezonde voeding en beweging, het is

16 De nood van ouders aan persoonlijke dienstverlening werd reeds voorgelegd tijdens de stuurgroep. De mogelijke opties om

hieraan tegemoet gekomen kwamen reeds in het overleg aan bod.

17 De nazorg die hierboven gesuggereerd wordt, verschilt van de nazorg die reeds in het draaiboek voorzien wordt. In het

draaiboek gaat het over Ratatouille Bis (zie 7.1), maar deze nazorg maakte geen deel uit van het pilootproject, georganiseerd

door het Vlaams Instituut Gezond Leven.

Page 90: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

89

slechts één van de gedragsgerelateerde gezondheidsaspecten. Door ouders te begeleiden in

de toegankelijkheid tot essentiële gezondheidsdiensten kunnen ook de ruimere perspectieven

van deze gezondheidsongelijkheid meegenomen worden in het verhaal.

Daarnaast kwam ook de samenstelling van de groep (cultureel gemengd of cultureel

gescheiden) geregeld in de resultaten naar boven. In de uitwerking van Ratatouille in De Mobil,

ging het uiteindelijk om een homogeen cultureel samengestelde groep in tegenstelling tot de

voorkeur tot een heterogeen samengestelde groep: slechts één niet-allochtone ouder nam

deel aan Ratatouille. Ondanks de groepsdynamische consequenties hiervan, is er nog een

ander mogelijk gevaar dat gepaard kan gaan met deze homogene culturele samenstelling. Het

is geenszins de bedoeling van het project/ De Mobil om stereotyperend te werken, al kan het,

in de uitwerking ervan, zo overkomen. Door voornamelijk in te zetten op homogene allochtone

groepen bestaat het gevaar tot een stereotyperende probleemconstructie. Ook al zijn de

medewerkers van mening dat dit, voor deze allochtone groep, niet op deze manier opgevat

wordt. Toch bestaat de mogelijkheid dat ongewild bijgedragen wordt tot de idee dat

gezondheidsongelijkheid op vlak van gezonde voeding en beweging (ongezonde levensstijl)

uitsluitend vertaald wordt als ‘een allochtoon probleem’, als een ‘ongezonde problematische

eetCULTUUR’, en zo minder in verbinding gebracht wordt met de socio-economische afkomst,

armoede en uitsluitingsprocessen. Zo kan ook de idee, dat deze vorm van

opvoedingsondersteuning, voornamelijk opgericht wordt voor allochtone groepen, als het

maatschappelijk beeld dat ‘de stem van deze mensen anders klinkt dan die van andere

mensen’, ondersteund worden (Vandenbroeck, 2011b).

Bovendien mist Ratatouille op die manier de uitwisseling overheen autochtone en allochtone

culturen en wordt zo de mogelijkheid en de meerwaarde tot intercultureel leren niet

opgenomen in het project. Dit terwijl het thema: ‘samen eten’, net geacht wordt een verbindend

en universeel thema te zijn (Arents, z.j.). Een bindmiddel tussen de culturen, aangezien het

een pedagogisch thema is dat de moeders bezighoudt. Bovendien kwam in het onderzoek ook

naar boven dat het een thema vormt waar ouders erg trots op zijn en graag over uitwisselen,

vandaar dat het van belang is het project ook op deze manier te blijven benaderen.

De heterogeen samengestelde culturele groep is een voorbeeldsituatie binnen het inloopteam

De Mobil18. Dit betekent geenszins dat dit eigen is aan de uitwerking van Ratatouille in het

algemeen. Al viel het wel op tijdens de stuur- en intervisiegroepen dat er zeer weinig tot geen

autochtone ouders deelnemen aan Ratatouille in de andere pilootprojecten. Bovendien staat

ook in het draaiboek te lezen dat Ratatouille een specifieke doelgroep bereikt, waarbij het

18 De samenstelling van de groep hangt uiteraard ook samen met de buurt waarin Ratatouille georganiseerd wordt.

Page 91: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

90

hoofdzakelijk gaat om ouders van verschillende origine (Turks, Marokkaans, Centraal- en

West-Afrikaans, Oostbloklanden...) (Arents, Prévost & Feyaerts, 2012). Hetgeen hiermee

wordt aangetoond is het volgende: om culturele ervaringsuitwisseling mogelijk te maken en

Ratatouille voldoende tot zijn recht te laten komen als een verbindende methodiek, is het van

belang om bij de samenstelling van de groep te kiezen voor heterogene samenstelling, waarbij

er geen dominante groep is (in dit geval: allochtone ouders) die de bovenhand neemt en

mogelijk voor de minderheid bedreigend kan overkomen. De crucicale taak van de

medewerkers bestaat er enerzijds in om telkens het gesprek tussen de verschillende groepen

levendig te houden door vertalingen te voorzien en anderzijds eventueel extern, buiten de

organisatie, ouders te rekruteren om zo een beter evenwicht te verkrijgen in de

groepssamenstelling. Door hiermee rekening te houden bij de samenstelling van de groep

kan geanticipeerd worden op eventuele spanningen en moeilijkheden in de groep. Zo wordt

ook bevestigd wat reeds aan bod kwam in het draaiboek.

Aan de hand van het beantwoorden van deze tweede onderzoeksvraag werd duidelijk wat de

ouders als ondersteunend toeschrijven aan Ratatouille. Door bijgevolg mee te nemen op welke

manier de ouders uit deze evidence-based logica breken, kan Ratatouille mogelijk

betekenisvoller opgevat worden voor ouders in relatie tot hun dagelijkse leven. Bovendien

wordt ook duidelijk dat: “Het project net ondersteund kan zijn daar waar het geen dergelijke

intenties heeft” (Vandenbroeck, 2011b, p. 399).

5.2 Bijdrage aan bestaande onderzoeksinzichten

5.2.1 Pedagogisering: structurele component?

Aan de hand van het theoretisch perspectief werd duidelijk dat er doorheen de geschiedenis

sprake is van een continuïteit op de manier waarop sociale problemen gekaderd worden en

sociale probleemconstructies vorm krijgen (Geerinck & Schiettecat, 2010). Maatschappelijke

problemen verkrijgen, zowel vanuit historisch als actueel perspectief, vaak een individuele

vertaling waarbij opvoedingsondersteuning ingezet wordt, om tegemoet te komen aan/te

voorkomen van deze sociale problemen (Vandenbroeck, 2011a). Sociale problemen worden

hierbij losgekoppeld van de sociale context en vertaald als een opvoedingsprobleem

(decontextualisering) en individueel probleem (responsabilisering), waarvoor individuele

interventies zoals opvoedingsondersteuning worden ingezet (pedagogisering)

(Vandenbroeck, 2009a). Hier is Ratatouille een waardevolle praktijkillustratie van: als

(op)voedingsproject tracht het mediërend en preventief tegemoet te komen aan het

maatschappelijk probleem van gezondheidsongelijkheid. Meer specifiek richt Ratatouille zich

Page 92: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

91

op het persoonlijk gedrag en de levensstijl, met name op het bewegingsgedrag en

voedingspatroon (Dahlgren & Whitehead, 2006) van kwetsbare gezinnen.

Dit onderzoek heeft, in lijn met deze pedagogisering, bevestigd dat het van belang is om de

structurele condities waarin gezinnen voeden en opvoeden voldoende in rekening te brengen.

Dit sluit aan bij Vandenbroeck (2011b) die stelt dat het van belang is om

opvoedingsondersteuning niet te reduceren tot individueel opvoedend handelen maar ook de

ruimere sociale problemen in acht te nemen. De idee dat ouders ondersteuning nodig hebben

bij de opvoeding van hun kinderen draagt anders ongewild bij aan de beeldvorming dat het

gaat om gezinskenmerken eerder dan om de maatschappelijke context waarin deze gezinnen

leven.

In lijn met het theoretisch perspectief, waarbij gesteld wordt dat het sociaal probleem van

gezondheidsongelijkheid langsheen inkomensongelijkheid verloopt, komt dit ook in de

resultaten naar voor. Aan de hand van de interviews werd duidelijk dat de ouders die

deelnemen aan Ratatouille in contact komen met het sociaal probleem van

gezondheidsongelijkheid, waarbij voornamelijk financiële aspecten invloed uitoefenen op hun

eet- en kookgewoontes. De (beperkte) financiële hulpbronnen van de gezinnen verhouden

zich met andere woorden tot de manier waarop ze kopen, koken en eten. De verbinding tussen

armoede en voedingsgewoonten wordt met andere woorden duidelijk (VIGeZ, 2016a). Dat de

deelnemende ouders kwetsbare gezinnen zijn, kan meteen ook hun focus op gezonde voeding

nuanceren: gezonde voeding is mogelijk niet hun voornaamste bekommernis.

Bovendien schatten deze ouders de persoonlijke dienstverlening van de diëtiste erg waardevol

en ondersteunend in, juist omdat deze via het reguliere circuit onbetaalbaar is. Op die manier

wordt bevestigd dat deze gezondheidsongelijkheid eerder een inkomensgerelateerde zaak is

dan een individuele gedragsrelateerde. Kortom, gezondheidsgedrag dient steeds blijvend in

verbinding gebracht te worden met armoede en uitsluitingsprocessen en socio-economische

positie, aangezien gezondheidsgedrag steeds ingebed is binnen de ruimere structuren waarin

het gezin leeft en opvoedt.

Het schept bovendien het voordeel dat de uitvoerende organisaties, zoals De Mobil, reeds een

vertrouwensband opgebouwd hebben met de deelnemende ouders. Op die manier hebben de

medewerkers een beter zicht op de maatschappelijke hulpbronnen van de gezinnen en kan er

mogelijk ook meer rekening gehouden worden met deze structurele component.

Tot slot gaf dit onderzoek ook inzicht in het feit dat opvoedingsondersteuning, die ingezet wordt

in het oplossen van het sociaal probleem, er niet structureel aan tegemoet kan komen maar

het desondanks, als mediërende interventievorm, een ondersteunende meerwaarde kan

betekenen. Inzetten op flankerende individuele opvoedingsondersteuning is niet zinloos,

Page 93: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

92

integendeel. Toch is het van belang om hier kritisch tegenover te blijven staan (Roose, Roets

& Bouverne- De Bie, 2012).

5.2.2 Evidence-based uitsluitingsmechanismen?

Uit de onderzoeksresultaten bleek overigens ook dat De Mobil, net zoals andere inloopteams,

vanuit economische en efficiëntieredenen aangestuurd worden. Ze worden ‘afgerekend’ op

aantallen en moeten deze kunnen legitimeren, waardoor financiële drempels meespelen in de

keuzes die gemaakt worden voor de samenstelling van de groep. Er wordt hierbij gesteld dat,

het werk dat gerealiseerd wordt bij autochtone groepen erg betekenisvol is maar dat er slechts

aan de hand van kleine stapjes vooruitgang geboekt wordt. Bijgevolg worden er efficiëntere

resultaten gerealiseerd met allochtone groepen waardoor er minder inspanningen geleverd

worden om autochtone doelgroepen te bereiken.

Binnen het theoretisch perspectief van dit onderzoek werd uitgebreid ingegaan op het

democratisch deficit, dat als kritiekpunt naar voor geschoven wordt binnen dit evidence-based

werken. Bovenstaande evidence-based illustratie over de samenstelling van de doelgroepen

verkrijgt ook vanuit de literatuur kritiek. Het mogelijk gevaar ontstaat immers dat er zich een

selectieproces manifesteert, waardoor restgroepen gecreëerd worden en dat er enkel nog met

cliënten gewerkt (‘werkbare ouders’) wordt die binnen het kader passen en waarvan geweten

is dat ‘het werkt’ en er bijgevolg groepen uitgesloten worden (Vandenbroeck, 2008). In het

geval van Ratatouille gaat dit over kwetsbare autochtone, Vlaamse ouders.

5.3 Beleids- en praktijkimplicaties

Dat Ratatouille als erg waardevolle praktijk gevat wordt door deze evidence-based logica, is

duidelijk. Toch brengt deze logica implicaties mee voor de praktijk van

opvoedingsondersteuning in het algemeen, voor Ratatouille in het bijzonder maar daarnaast

ook voor het beleid.

Dit onderzoek heeft daarom datgene wat waardevol is, buiten deze logica, zichtbaar trachten

te maken aan de hand van verschillende vormen van voorstructurering. Ouders schatten

inderdaad de focus op gezonde voeding en beweging waardevol en ondersteunend in, toch

gaat het hen niet enkel over ‘gezond leren koken, eten en opvoeden’. Andere elementen (zoals

op vlak van ontmoeting, integratie, gevoelens die het teweegbrengt…) zijn voor hen ook

betekenisvol. Dat de aspecten rond gezonde voeding en beweging behouden dienen te

worden, is duidelijk. Toch is het van belang om, bij de verdere implementatie van Ratatouille

in andere organisaties, deze andere waardevolle aspecten naast gezonde voeding en

Page 94: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

93

beweging te beklemtonen, aangezien er veel meer gebeurt in het project van Ratatouille dan

vooraf vastgelegd.

Het feit dat de nadruk vanuit overheidsaansturing, ligt op aantoonbare gedragsverandering in

functie van een gezonde(re) levensstijl, kan ervoor zorgen dat andere bovenstaande

waardevolle aspecten binnen Ratatouille in mindere mate belicht worden. Wanneer bovendien

enkel onderzoeksvragen gesteld worden naar vooraf vastlegde doelstellingen, kunnen er ook

slechts antwoorden of bevestiging op deze vragen verkregen worden (Vandenbroeck, 2011b).

Het risico bestaat namelijk dat wanneer er op voorhand te veel vastgelegd wordt waar het

project moet uitkomen, de rijkdom van het project mogelijk niet aan bod komt of gewaardeerd

kan worden. Het project is reeds waardevol op zich, zonder dat de finaliteit op voorhand

voorgestructureerd vastligt, of moet vastliggen. De omschrijving van Ratatouille als een:

“(op)voedingsproject over gezonde voeding en beweging” is op die manier mogelijk te beperkt.

Ratatouille kan namelijk veel ruimer opgevat worden dan de noemer ‘gezonde voeding en

beweging’, doet suggereren. Kortom, het is niet omdat het binnen de voorgestructureerde

logica ligt, dat het niet zinvol is voor de gezinnen. Maar zeker ook omgekeerd: het is niet omdat

het buiten de voorgestructureerde logica ligt, dat het niet betekenisvol is of kan zijn. Datgene

‘wat werkt’ is dus ruimer te interpreteren dan vooraf vastgelegd.

Hetgeen daarnaast ook ‘werkt’ bij Ratatouille is dat het dus niet enkel vanuit preventieve

invalshoek, in termen van toekomstperspectieven, zijn vruchten afwerpt. Ratatouille is ook

voornamelijk zinvol in het hier en nu: het draagt namelijk bij aan het actuele welzijn van de

ouders en hun kinderen (Stuurgroep, 12 oktober 2016).

De focus op beleidsmatige effectiviteit brengt daarnaast nog een andere implicatie naar voor.

De nadruk - vanuit overheidslegitimering - op efficiëntie en doelgericht werken, kan ten koste

gaan van ervaringsuitwisseling en participatief werken. Ratatouille is namelijk een programma

dat gekenmerkt wordt door spanning. Enerzijds wil het participatief handelen en

ervaringsuitwisseling vooropstellen, anderzijds wordt het gestuurd vanuit beleidsmatige

effectiviteit in termen van zichtbare gedragsverandering op het vlak van gezonde voeding en

beweging, waardoor de focus in de uitwerking op informatieoverdracht dient te liggen. Om

participatief aan de slag te gaan, met bijzondere aandacht voor ervaringsuitwisseling en

onvoorspelbaarheid, kan er minder ingezet worden op efficiënt en doelgericht werken. Dit sluit

aan bij het onderzoek van Vandenbroeck (2011b), waar dergelijke spanning ook te voelen is:

participatief werken met ouders gaat net uit van onvoorspelbaarheid en van niet-

voorgestructureerd werken, wat vertragend kan werken. Participatie betekent net dat de

voortgang, een strikte timing en het proces niet vooraf vastligt en alle kanten kan opgaan. Net

door de voorstructurering los te laten kunnen nieuwe relevante vragen naar boven komen.

Bovendien is het voor sociaal werk complex om met deze voorgestructureerdheid aan de slag

Page 95: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

94

te gaan aangezien sociaal werk inherent gekenmerkt wordt door onvoorspelbaarheid (Roose,

2008).

In het geval van Ratatouille betekent dit dat, door deze voorgestructureerdheid los te laten,

mogelijk nieuwe waardevolle thema’s of vragen van ouders aan de oppervlakte kunnen

komen, los van de vooropgestelde gezondheidsthema’s. Gedurende de intervisies en

participerende observaties kwamen namelijk ook andere vragen van ouders naar boven:

vragen over vrijetijdsbesteding in de buurt, vragen naar Nederlandse lessen…Tijdens de

intervisies werd aangehaald dat het van belang is om in te gaan op vragen van ouders en niet

te veel thematisch af te bakenen op gezonde voeding en beweging: opvoeding gaat immers

ook over vrijetijdsbesteding in de omgeving en de Nederlandse taal.

De evidence-based logica kan daarnaast ook het gevaar meebrengen dat bepaalde vormen

van opvoedingsondersteuning naar de achtergrond verschuiven, wegens ‘niet effectief’ (of

niet-opvoedingsondersteunend) (Vandenbroeck, 2011b). Het zou kortom een erg jammerlijke

zaak zijn, wanneer Ratatouille als ‘niet-geschikt’ bestempeld wordt, wanneer geschiktheid

beschreven wordt in termen van enkel gedragsverandering op vlak van gezonde voeding en

beweging. Want zoals gesteld, het is niet omdat er sprake is van non-toepassing op vlak van

gedragsverandering, dat het project als betekenisloos bestempeld wordt door de ouders. Als

antwoord, op het intrekken van subsidies, bestaat de mogelijkheid tot vermarkting en het

hanteren van ‘marketingtechnieken’ om de eigen praktijken te beschermen. De eigen praktijk

wordt dan beschreven in, door de overheid graag gehoorde termen, om op die manier de

praktijk verkocht te krijgen bij de overheid (Vandenbroeck & Roose, 2013).

Ondanks dat dit onderzoek het niet toelaat om in veralgemeningen te spreken, bleek uit de

interviews dat ouders moeilijkheden ervoeren op het vlak van de toegankelijkheid van de

diëtisten. Via het reguliere circuit is het voor de ouders, die de dienstverlening van een diëtiste

erg ondersteunend zouden ervaren, ontoegankelijk op vlak van betaalbaarheid. Enkel in

functie van medische aandoeningen, is er de mogelijkheid tot een gedeeltelijke terugbetaling,

al is dit vaak niet geweten bij ouders. Ondanks dat er bijvoorbeeld ook diëtisten aanwezig zijn

in een wijkgezondheidscentrum en kosten voor hun dienstverlening minder hoog oplopen, blijkt

dit alsnog een drempel. Enkel de mensen die reeds opgenomen zijn als lid van een

wijkgezondheidsorganisatie, kunnen zich op deze dienstverlening beroepen. Bovendien

blijken er ook lange wachtlijsten te bestaan binnen een wijkgezondheidscentrum. De vraag

kan dus gesteld worden of de toegankelijkheid van de diensten voor diëtiste meer

maatschappelijk geïntegreerd dienen te worden, aangezien ze vanuit preventief standpunt erg

ondersteunend kunnen zijn.

Page 96: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

95

5.4 Beperkingen en aanbevelingen vervolgonderzoek

“A way of seeing is also a way of not seeing” (Burke,1965). Vandaar dat het van belang is om

ook kritisch stil te staan bij de beperkingen van dit onderzoek.

Het feit dat er gefocust werd op één pilootproject bracht enerzijds gunstige effecten met zich

mee op het vlak van diepgang van het onderzoek. Anderzijds kan dit onderzoek enkel

uitspraken genereren over dit ene pilootproject, namelijk De Mobil in Leuven. Toch werd een

link gelegd tussen de verschillende pilootprojecten, doordat een gemeenschappelijke

interviewleidraad ontwikkeld en gehanteerd werd in de andere pilootprojecten. Daarnaast

kunnen er ook beperkingen aangegeven worden, die verband houden met de taalbarrière, die

zich zowel tijdens de participerende observatie als tijdens de interviews concretiseerden. Het

nemen van veldnotities tijdens de sessies werd bemoeilijkt doordat het er vaak levendig aan

toe ging. Bovendien verliep ook veel van de communicatie tussen ouders met een

migratieachtergrond in hun moedertaal. Hierdoor was het niet mogelijk alles op te merken of

op te nemen als veldnotitie. Bovendien dient ook rekening gehouden te worden met de

mogelijkheid tot sociaal wenselijke antwoorden die verkregen werden tijdens de interviews.

Tot slot heeft dit onderzoek, door de inductieve benaderingswijze, geen traditioneel

onderzoeksproces doorlopen. Dit kan enigszins een beperking inhouden, aangezien er niet

vanuit een duidelijk theoretisch kader naar de praktijk gegaan werd. Langs de andere kant

heeft deze methodiek op die manier extra kunnen bijdragen aan het risico tot democratisch

deficit door eerder onbevangen het onderzoeksgebied te betreden.

Vervolgens kunnen er ook mogelijke pistes voor vervolgonderzoek gesuggereerd worden.

Binnen dit onderzoek kwamen de perspectieven van ouders (deelnemers) en medewerkers

(uitvoerders) uit De Mobil aan bod en de manier waarop zij betekenis verlenen aan het

evidence-based werken binnen Ratatouille. De resultaten uit dit onderzoek kunnen vragen

oproepen naar het perspectief van de aanbieders (Vlaams Instituut Gezond Leven). Een

andere mogelijk interessante piste is nagaan op welke manieren zij, als coördinerende

instantie, in aanraking komen met deze voorgestructureerde logica en hoe ze er bijgevolg ook

mee omgaan. Op die manier kan hun perspectief aanvullend, naast de perspectieven van dit

onderzoek gelegd worden. Daaropvolgend lijkt het een interessante piste om ook andere

opvoedingsondersteuningsprojecten, naast Ratatouille, kritisch te evalueren op basis van

deze aangestuurde evidence-based logica. Tot slot, wanneer Ratatouille verder

geïmplementeerd wordt in andere Vlaamse contexten is het interessant om blijvend in te zetten

op vervolgonderzoek, zodat Ratatouille steeds zoveel mogelijk ondersteunend kan werken

voor de deelnemende ouders.

Page 97: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

96

6 Bibliografie

Agentschap Zorg & Gezondheid (2009a). Vlaams Actieplan Voeding en Beweging 2009- 2015.

Geraadpleegd op 16 november 2017 via https://www.zorg-en-gezondheid.be/vlaams-

actieplan-voeding-en-beweging-2009-2015

Agentschap zorg & Gezondheid (2009b). Gezondheidsdoelstelling voeding en beweging.

Geraadpleegd op 16 november 2017 via https://www.zorg-en-

gezondheid.be/gezondheidsdoelstelling-voeding-en-beweging

Agentschap Zorg & Gezondheid. (z.j)a. Beleid. Geraadpleegd op 15 november 2017 via

https://www.zorg-en-gezondheid.be/beleid

Agentschap Zorg & Gezondheid (z.j.)b. Preventief gezondheidsbeleid. Geraadpleegd op 17

november 2017 via https://www.zorg-en-gezondheid.be/preventief-gezondheidsbeleid

Agentschap Zorg & Gezondheid (z.j.)c. Vlaams Instituut Gezond Leven. Geraadpleegd op 17

december 2017 via https://www.zorg-en-gezondheid.be/vlaams-instituut-gezond-leven

Agyemang, C., Vrijkotte, T.G., Droomers, M., Van der Wal, M.F., Bonsel, G.J. & Stronks, K.

(2009). The effect of neighbourhood income and deprivation on pregnancy outcomes in

Amsterdam, The Netherlands. Journal of Epidemiology and Community Health, 63, 755-760.

doi: 10.1136/jech.2008.080408

APA Presidential Task Force on Evidence-Based Practice. (2006). Evidence-based practice

in psychology. American Psychologist 61, no. 4: 271–85. doi: 10.1037/0003-066X.61.4.271

Arcaya, M. C., Arcaya, A. L. Subramanian, S. V., (2015). Inequalities in health: definitions,

concepts and theories. doi: 10.3402/gha.v8.27106.

Arents, S., Prévost, M.-L., & Feyaerts, G. (2012). Draaiboek Ratatouille. Geraadpleegd op 24

oktober 2016 via

http://huisdergezinnenbe.webhosting.be/assets/files/draaiboek/DRAAIBOEK%20RATATOUI

LLE.pdf

Arents, S. (z.j.). Ratatouille, hoe samen eten verbindt. Geraadpleegd op 4 maart 2016 via

https://www.zorg-en-gezondheid.be/sites/default/files/atoms/files/Ratatouille-

hoe%20samen%20eten%20verbindt%20-%20Sigrid%20Arents%20-

%20Huisdergezinnen.pdf

Asada Y. (2005). A framework for measuring health inequity

Journal of Epidemiology & Community Health. doi: http://dx.doi.org/10.1136/jech.2004.031054

Page 98: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

97

Baarda, D., de Goede, M.P.M., & Teunissen, J. (2001). Basisboek kwalitatief onderzoek:

praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Groningen:

Stenfert Kroese.

Baarda et al. (2013). Basisboek kwalitatief onderzoek: handleiding voor het opzetten en

uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Noordhoff. Uitgevers: Groningen.

Baeck, I., & Vandenbroeck, M. (2011). Onderzoek naar de betekenisverlening van Turkse

moeders over het opvoedingsondersteuningsprogramma 'Ouder en Kind'.

Barnett, W.S. (2011). Effectiveness of early educational intervention. Science 333: 975–

78. doi: 10.1126/science.1204534

Belspo (2010). Gezondheidskloof tussen sociale groepen neemt toe. Geraadpleegd op 16

november 2017 via https://www.belspo.be/belspo/organisation/doc/Press/20100504_nl.pdf

Biesta, G. (2007). Why “what works” won’t work: evidence- based practise and the

democratic deficit in educational research. Educational Theory, 57(1), 1-22. doi:

10.1111/j.1741-5446.2006.00241.x

Bouverne-De Bie, M. (2008). Integrale jeugdhulp: maatschappelijke noodzaak of

maatschappelijk engagement. In K. De Koster, K. De Vos, D. Kerger, G. Roets, & R. Roose

(Eds.), Handboek Integrale Jeugdhulp (Vol. 5, pp. 227-245). Brussel: BELGIUM: Politeia

Burger, K. (2010). How does early childhood care and education affect cognitive

development? An international review of the effects of early interventions for children from

different social backgrounds. Early Childhood Research Quarterly, 25(2), 140-165.

doi:http://dx.doi.org/10.1016/j.ecresq.2009.11.001

Burke, K. (1965). Permanence and Change. University of California Press: Los Angeles.

Buytaert, B., & Willems, S. (2012). SONG-scan: detectie van sociale ongelijkheid. In Y.

Nuyens & J. Mertens (Eds.), Preventie en gezondheid in Vlaanderen doorgelicht (pp. 101–

108). Mechelen: Kluwer.

Cantillon, B. (2011). The paradox of the social investment state: growth, employment and

poverty in the Lisbon era. Journal of European Social Policy, 21(5), 432-449. doi:

10.1177/0958928711418856

Cantillon, B., & Van Lancker, W. (2013). Three shortcomings of the social investment per-

spective. Social Policy & Society, 12(4), 553-564. doi: 10.1017/S1474746413000080

Clarke, J. (2005). New Labour’s citizens: Activated, empowered, responsibilized, abandoned?

Critical Social Policy, 25(4), 447-463.

Page 99: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

98

Colpin, H., & Vandemeulebroecke, L. (2002). Legitimering van opvoedingsondersteuning. In:

L. Vandemeulebroecke, H. Van Crombrugge, J. Janssens, & H. Colpin (Eds.),

Gezinspedagogiek – Deel II: Opvoedingsondersteuning (pp. 31-52). Antwerpen/Apeldoorn:

Garant.

Dahlgren, G. & Whitehead, M. (2006) European strategies for tackling social inequities in

health. Leveling up (part 2). Copenhagen: WHO Regional Office for Europe.

D'Cruz, H., & Jones, M. (2004). Social work research : ethical and political contexts. London:

Sage. doi: http://dx.doi.org/10.4135/9781446294963

De Mey, W. (2010). Begeleiden van ouders van jonge kinderen met gedragsproblemen

vanuit een ontwikkelingspsychopathologisch en sociaalpedagogisch perspectief. Universiteit

Gent, faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Gent.

De Mey, W. (2013). Op evidentie gebaseerde praktijk: wat werkt hoe voor wie en in wiens

belang? In Karel De Vos, H. Grymonprez, D. Kerger, G. Roets, & R. Roose (Eds.), Handboek

integrale jeugdhulpverlening : cahier 1 evidence-based practice (Vol. 1, pp. 37–60). Brussel:

Politeia.

De Mey, W., Coussée, F., Vandenbroeck, M., & De Bie, M. (2009). Social work and parent

support in reaction to children’s antisocial behaviour: constructions and effects. International

journal of social welfare, 18(3), 299–306. Doi: 10.1111/j.1468-2397.2008.00609.x

De Mobil. (2017). Geraadpleegd op 9 maar 2017 via https://www.demobil.be/nl/home

Devlieghere, J., & Vandenbroeck, M. (2014). De medewerker in een ontmoetingsplaats voor

kinderen en ouders - Over de zoektocht naar (h)erkenning.

Dwyer, P. (2004). Creeping conditionality in the UK: from welfare rights to conditional

entitlements. The Canadian Journal of Sociology, 29(2), 265-287. doi:

http://dx.doi.org/10.1353/cjs.2004.0022

El- Sayed, A., Scarborough, P. & Galea, S. (2012). Unevenly distributed: a systematic review

of the healt literature about socioeconomic inequalities in adult obesity in the United

Kingdom.doi: https://doi.org/10.1186/1471-2458-12-18

Esping – Anderson, G., Gallie, D., Hemerijck, A. & Myles, (2002). Why we need a new welfare

state. Oxford: Oxford University Press. doi:10.1093/0199256438.001.0001

Expoo. (2014). Grondplan: groepswerk over voeding & opvoeding. Geraadpleegd op 9 maart

2017 via http://www.expoo.be/ervaringsgericht-groepswerk-over-voeding-en-opvoeding-

ratatouille-en-vitamientje

Page 100: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

99

Europese Commissie. (2014). Gezondheidsongelijkheid. Geraadpleegd op 15 november 2017

via http://ec.europa.eu/health/newsletter/121/focus_newsletter_nl.htm

Fiscella, K. & Williams, DR (2004). Health disparities based on socioeconomic inequities:

implications for urban health care.

Geerinck, L. & Schiettecat, T. (2010). Leernetwerk opvoedingsondersteuning. Geraadpleegd

op 6 november 2016 via https://www.expoo.be/leernetwerkwerken-opvoedingsondersteuning

Gisle L, Demarest S. (ed.) Gezondheidsenquête 2013. Rapport 2: Gezondheidsgedrag en

leefstijl. Samenvatting van de onderzoeksresultaten D/2014/2505/71 – Intern

referentienummer: PHS Report 2014-49.

Gray, M. (2013). The swing to early intervention and prevention and its implications for social

work. British Journal of Social Work, doi: 10.1093/bjsw/bct037

Groenez, S., Vandenbroeck, M., (2013), De positieve effecten van voorschoolse

voorzieningen voor kinderen in armoede. Bijlage 1 bij de Society Case over ‘Early Childhood

Education and Care’(ECEC), Bijlage 1 bij VLAS-Studies 5, Antwerpen: Vlaams

Armoedesteunpunt.

Hermanns, J. (2006). Opvoedingsondersteuning: van pedagogische preventie naar

empowerment. In J. Decoene, F. Myny, T. Vanthuyne, G. Verschelden (Eds.), Samen op een

hobbelpaard. (pp.151-162). Antwerpen – Apeldoorn: Garant.

Hermanns, J. (2008a). Evidence-based jeugdhulp: veelbelovend of holle hype? In Handboek

Integrale Jeugdhulp, Afl. 1, Efficiëntie en Effectiviteit- visies concepten. 1-16

Hermanns, J. (2008b). Opvoedingsondersteuning: een winst- en verliesrekening. Welwijs, 109

(1), 12-15.

Hsieh, K. & Shannon, S. (2005). Three Approaches tot Qualitative Content Analysis.

https://doi.org/10.1177/1049732305276687

Huis der Gezinnen (2010). Jaarverslag 2010- Ratatouille [Onuitgegeven intern document].

Huisman, M., Kunst, A.E., Andersen, O., Bopp, M., Borgan, J.K., Borrell, C. & Mackenbach,

J.P. (2004). Socioeconomic inequalities in mortality among elderly people in 11 European

populations. Journal of Epidemio- logy and Community Health, 58, 468-475. doi:

http://dx.doi.org/10.1136/jech.2003.010496

Jansen, J, Schuit, A.J., & van der Lucht, F. (2002). Tijd voor gezond gedrag. Bevordering van

gezond gedrag bij specifieke groepen. Geraadpleegd op 17 november 2017 via

https://books.google.be/books?id=6N15E2Hp2MoC&pg=PA30&lpg=PA30&dq=gezonde+voe

ding+beleid+2000&source=bl&ots=NKyOUy11Mu&sig=uyHrqF5vAJv0NkT1q2lvhYmsqjY&hl

Page 101: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

100

=nl&sa=X&ved=0ahUKEwizzvDgo8PXAhUBSRoKHVNhDxc4ChDoAQgqMAE#v=onepage&

q=gezonde%20voeding%20beleid%202000&f=false

Jonker, J., & Pennink, B. J. W. (2000). De kern van methodologie. Uitgeverij Van Gorcum.

Kelchtermans, G. (1999). De biografische methode. In B. Levering & P. Smeyers (Eds).

Opvoeding en onderwijs leren zien: Een inleiding in interpretatief onderzoek (193-211).

Amsterdam: Boom.

Kind & Gezin (2016a). Conferentie De Toekomst is Jong, Jong & Gezond. Eindrapport.

Geraadpleegd op 17 november 2017 via https://www.kindengezin.be/img/eindrapport-jong-en-

gezond.pdf

Kind & Gezin (2016b). Conferentie De Toekomst is Jong, Jong & Gezond. Geraadpleegd op

17 november 2017 via https://www.kindengezin.be/detoekomstisjong/jongengezond/

Kunst, E. A. (2010). Een overzicht van sociaal-economische verschillen in gezondheid in

Europa. In Luc Bonneux (Red.), De gezonde levensloop : een geschenk van vele

generaties. Amsterdam: Amsterdam University Press.

Leon, D., Walt, G. & Gilson, L. (2001). International perspectives on health inequalities and

policy.

Levecque, K., Lodewynckx, I., Van den Eede, S., & Timmerman, C. (2006). Gezondheid en

gezondheidszorg bij allochtonen in Vlaanderen. Steunpunt Gelijkekansenbeleid.

Lister, R. (2003). Investing in the Future Citizens of the Future: transformations in citizenship

and the state under New Labour. Social Policy & Administration, 37(5), 427-443

Mackenbach, J.P., Stirbu, I., Roskam, A.J., Schaap, M.M., Menvielle, G., Leinsalu, M., et al.

(2008). Socioeconomic inequalities in health in 22 European countries. New England Journal

of Medicine, 358(23), 2468- 2481. doi: 10.1056/NEJMsa0707519

Marmot, M. (2003). Understanding social inequalities in health.

Marmot, M. (2010). Fair Society Healthy Lives: The Marmot Review.

Moss, P. (2007). Bringing politics into the nursery: early childhood education as a democratic

pratice. European Early Childhood Education Reseach Journal, 15 (1), 5-20. doi:

10.1080/13502930601046620

Nevo, I., and V. Slonim-Nevo. 2011. The myth of evidence-based practice: towards

evidence- informed practice. British Journal of Social Work 41, no. 6, 1176–97.doi:

https://doi.org/10.1093/bjsw/bcq149

Page 102: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

101

Nys, K. (2004). Empowerment als leidend beginsel. In: L. Vandemeulebroecke & A. De

Munter (red.). Opvoedingsondersteuning. Visie en Kwaliteit. (43-63). Universitaire Pers

Leuven.

Nys, K. (2008). Ouders in perspectief. Theoretische onderbouwing en evaluatie van vraag-

en perspectiefgericht opvoedingsondersteunend groepswerk met maatschappelijk kwetsbare

gezinnen. Leuven: Garant.

Ottersen, P, Dasgupta, J., Blouin, C., Buss, P., Chonguvivatwong, V, Frenk,J,. Et al.

(2014). The political origins of health inequity: prospects for change.doi:

http://dx.doi.org/10.1016/S0140-6736(13)62407-1

Pensola, T. & Martikainen, P. (2004). Life-course experiences and mortality by adult social

class among young men. Social Science and Medicine, 58, 2149-2170.doi:

10.1016/j.socscimed.2003.08.014

Platt, L. (2005). Discovering child poverty. Bristol: The Policy Press.

Roets, G., Bonte, J., Dermaut, D., Decoene, J., Dhondt, V., & Myny, F. (2013). “Laat mijn kop

met rust: een project over straatwijs opvoeden”. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.

Roets, G., Roose, R., & Bouverne-De Bie, M. (2013). Researching child poverty: towards a

lifeworld orientation. Childhood-a global journal of child research, 20(4), 535- 549

Roose, R. (2008). Beheersen van het onbeheersbare? Het belang van ruimte voor

onvoorspelbaarheid in het sociaal werk. Management en de maat van de mens. Een

spannend evenwicht? (pp. 95–120). CVO VSPW Kortrijk.

Roose, R., Roets, G., & De Bie, M. (2012). Irony and social work: in search of the happy

Sisyphus. British journal of social work, 42(8), 1592–1607.

Sackett, D.J., W.M. C. Rosenberg, J.A. M. Gray, R.B. Haynes, and W.S. Richardson. 1996.

Evidence based medicine: What it is and what it isn’t. British Medical Journal, no. 312: 71–

72. doi: doi: https://doi.org/10.1136/bmj.312.7023.71

Schiettecat, T. (2013). Een inventaris van voorschoolse voorzieningen voor gezinnen met

kinderen tussen 0 en 3 jaar. VLAS-Studies 2. Antwerpen: Vlaams Armoedesteunpunt.

Schiettecat, T. (2016). Trajectories of poor families in child and family social work. Ghent

University. Faculty of Psychology and Educational Sciences, Ghent, Belgium.

Schiettecat, T., Roets, G., & Vandenbroeck, M. (2014). Paradigmatische verschuivingen en

methodologische discussies in (kinder)armoedeonderzoek. VLAS-Studies 16. Antwerpen:

Vlaams Armoedesteunpunt.

Page 103: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

102

Soenen, R. (2006). Het kleine ontmoeten: over het sociale karakter van de stad. Antwerpen:

Garant.

Stegeman, I & Kuipers, Y., (2013). European Union project Equity Action, Health equity and

Regional Development in the EU, applying EU structural fonds, Eurohealthnet.

Geraadpleegd op 6 december 2016 via http://www.health-inequalities.eu/wp-

content/uploads/2016/05/Final_EA_Regional_SF_Review_Report1.pdf

Tonkens, E. (2006). De bal bij de burger. Burgerschap en publieke moraal in een pluriforme,

dynamische samenleving. Rede bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar

Actief Burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam op vrijdag 10 november 2006.

Thomas, B., Dorling, D. & Smith, G.D. (2010). Inequalities in premature mortality in Britain:

observational study from 1921 to 2007. British Medical Journal, 341, c3639. doi:

doi: https://doi.org/10.1136/bmj.c3639

Van Crombrugge, J., & Vandemeulebroecke, L. (2002). Oudervorming door gesprek.

Invalshoeken voor opvoedingsondersteuning in sociale netwerken. In L. Vandemeulebroecke,

H. Van Crombrugge, J. Janssens, & H. Colpin (Eds.), Gezinspedagogiek. Deel 2:

Opvoedingsondersteuning (pp. 71–94). Leuven-Apeldoorn: Garant.

Vandenbroeck, M. (2008). Opvoedingsondersteuning is meer dan risicomanagement. Alert

(Antwerpen), 34(2), 54-65.

Vandenbroeck, M. (2009a). In verzekerde bewaring. Honderd vijftig jaar kinderen, ouders en

kinderopvang. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Vandenbroeck, M. (2009b). Cursus Gezinspedagogiek. Ongepubliceerde cursus van

Universiteit Gent: Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen.

Vandenbroeck, M. (2011a). Opvoedingsondersteuning: winkelketens in plaats van

opvoedingswinkels? In J. Crombez & E. De Wachter (Eds.), Kansen voor kinderen: een weg

voor het jongerenwelzijn in Vlaanderen. (pp. 97–112). Antwerpen, Belgie; Apeldoorn,

Nederland: Garant.

Vandenbroeck, M. (2011b). Ouders als onderzoekers, opvoedingsondersteuning en evidence

based werken. In K. De Koster, K. De Vos, D. Kerger, G. Roets, & R. Roose (Eds.), Handboek

Integrale jeugdhulp (vol. 8, p. 393-420). Brussel: Politeia.

Vandenbroeck, M.; Boonaert, T.; Van der Mespel, S. & De Brabandere, K. (2007) Opvoeden

in Brussel. Gent-Brussel: UGent – VBJK – VCOK – VGC.

Page 104: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

103

Vandenbroeck, M., Boonaert, T., Van der Mespel, S., & De Brabandere, K. (2009). Dialogical

Spaces to Reconceptualize Parent Support in the Social Investment State. Contempory

Issues in Early Childhood, 10 (1), 66-77. doi: 10.2304/ciec.2009.10.1.66

Vandenbroeck, M., Roets, G. & Roose, R. (2012): Why the evidence- based paradigm in early

childhood education and care is anything but evident, European Early Childhood Education

Research Journal, 20:4, 537-552.

Vandenbroeck, M., & Roose, R. (2013). Evidence-based sociaal werk: ontspoorde marketing?

(N. Bogaerts & P. Goris, Eds.) Alert (Antwerpen), 39(2), 54–55.

Vandeurzen, J. (2016). Beleidsbrief Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Vlaams Parlement.

Vanheule, S. (2008). Gedragsstoornissen en hun behandeling: een methodologische

inleiding. In N. Laceur & Y. Vanderveken (Eds.), Trou- bles de conduites. Gedragsstoornis.

(pp. 23-26.). Tubize: Quarto/iNWiT. �

Van Hove, G. (2014). Qualitative research for educational sciences (tweede druk). Ghent

University: Pearson

Van Oyen, H., Deboosere, P., Lorant, V., & Charafeddine, R. (2010). Sociale ongelijkheden in

gezondheid in België. Geraadpleegd op 18 oktober, 2016, van

http://www.belspo.be/belspo/ta/publ/academia-sociale.ongelijkheden.u1577.pdf

Van Winckel, H., Van der Wilt, A. & D’hondt, B. (2008). Campagne Welzijnszorg, medisch

dossier: armoede schaadt de gezondheid. Geraadpleegd op 16 november 2017 via

https://www.welzijnszorg.be/system/files/download-prv/dossierdefinitief_lr.pdf

Vervloessem, T., De Henauw, S., & Michels, N., (2014). Effect van gewoontes in gezin op het

eetgedrag van het kind.

VIGeZ (2016a). Projectplan samenvatting [Onuitgegeven intern document].

VIGeZ (2016b). Ratatouille: Train-de- trainer-dag 1 [Onuitgegeven intern document].

VIGeZ (2016c). Ratatouille: intakegesprekken [Onuitgegeven intern document].

VIGeZ (2017). Over VIGeZ. Geraadpleegd op 21 februari 2017 via http://www.vigez.be/over-

vigez/wat-doet-vigez

Vlaams Instituut Gezond Leven (2017). Historiek. Geraadpleegd op 29 oktober 2017 via

https://www.gezondleven.be/over-gezond-leven/wat-doet-gezond-leven/historiek

West, P. & Sweeting, H. (2004). Evidence on equalisation in health in youth from the West

of Scotland. Social Science and Medicine, 59, 13-27. Doi:

10.1016/j.socscimed.2003.12.004

Page 105: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

104

Whitehead, M. & Dahlgren, G. (2006). Concepts and principles for tackling social inequalities

in health: Levelling up Part 1. Copenhagen: WHO Regional Office for Europe

Willems, S. (2010). Sociale ongelijkheid in gezondheid: een maatschappelijk onaanvaardbaar

fenomeen. In An De Sutter (Ed.), 30 jaar vakgroep Huisartsgeneeskunde en

Eerstelijnsgezondheidszorg op een kruispunt (pp. 109-120). Gent: Universiteit Gent. Vakgroep

Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg.

Willems, S., & Vyncke, V. (2010). Sociale verschillen in gezondheid: een stand van zaken van

het probleem en het beleid in België. In D. Dierckx, N. Van Herck & J. Vranken (Red), Armoede

in België. (pp. 155-181). Leuven: Acco.

Williams, D. & Collins, C. (1995). US Socioeconomic and Racial Differences in Health: Patterns

and Explanations. doi: https://doi.org/10.1146/annurev.so.21.080195.002025

Winklebly, MA., Jatulis, DE, Frank, E. & Fortmann, SP. (1992). Socioeconomic status and

health: how education, income, and occupation contribute to risk factors for cardiovascular

disease.

World Health Organization (2014). Constitution of the World Health Organization – Basic

Documents, Forty-eight edition.

Page 106: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

105

7 Bijlagen

7.1 Bijkomende informatie betreffende Ratatouille

Enkele randvoorwaarden/succesfactoren waarover Ratatouille beschikt in het werken met

kwetsbare ouders zijn (VIGeZ, 2016a):

- Voeden is opvoeden: bij Ratatouille wordt er vertrokken van wat de ouders wél goed doen,

de ouders worden niet met de vinger gewezen en opgezadeld met een schuldgevoel. De

verbinding tussen armoede en voedingsgewoonten wordt meegenomen (VIGeZ, 2016a).

Er wordt vertrokken van de sterktes van de ouders en van wat ze goed doen en reeds

kennen (Arents, z.j.);

- Cultuurgevoelige (op)voedingsondersteuning: er wordt rekening gehouden met de

behoeften, cultuur en taal van elk gezin dat deelneemt aan Ratatouille (VIGeZ, 2016a). Er

wordt onder andere aandacht geschonken aan de voedingsproducten en ingrediënten van

het land van herkomst (Arents, Prévost & Feyaerts, 2012). Een cultuurgevoelige aanpak

wordt beschouwd als een bijzondere meerwaarde bij het (op)voedingsondersteunend

werken met kwetsbare én autochtone gezinnen (Arents, Prévost & Feyaerts, 2012). Er

wordt uitgegaan van een open en betrokken houding: open staan voor het nieuwe en

onbekende en je laten verrassen (Arents, z.j.);

- Groepsgerichte aanpak: ouders komen zes keer samen om deel te nemen aan een

gestructureerde activiteit. Er is dan voldoende tijd om in te gaan op specifieke thema’s over

voeding en opvoeding. Deelnemers kunnen met elkaar ideeën uitwisselen en thuis

toepassen wat ze geleerd hebben (VIGeZ, 2016a);

- Ervaringsgericht leren: bij de groepsgerichte methodiek staat ervaringsleren centraal. Er

wordt vertrokken vanuit de realiteit van de ouders, waarbij er oog is voor de obstakels die

deelneemsters ervaren wanneer ze het geleerde thuis willen toepassen. Bovendien wordt

het geleerde ook meteen toegepast: er wordt bijvoorbeeld samen gekookt. Ouders ervaren

doorheen de sessies dat er een verband bestaat tussen hun eigen (op)voedingsgewoonten

en de eetpatronen van hun kinderen. Ze leren en ondervinden dat ze zelf invloed uitoefenen

op het eetgedrag van hun gezin en een voorbeeldfunctie vervullen (VIGeZ, 2016a).

Concrete situaties, vragen en ervaringen van de ouders vormen de insteek voor nieuwe

inzichten (Expoo, 2014);

Page 107: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

106

- Actieve participatie: de deelnemers worden actief betrokken bij de vorming. Uitwisselen van

ervaringen staat voorop. Er wordt geen ‘les’ gegeven, maar gediscussieerd en samen

gezocht naar oplossingen voor voedings- en opvoedingsvragen gestuurd door

groepswerker en diëtist (VIGeZ, 2016a).

- Het sociaal netwerk van de ouders wordt verruimd en versterkt door contacten met andere

ouders (VIGeZ, 2016a). Er wordt aandacht besteed aan het welbevinden van de ouders:

elkaar ontmoeten en een sociaal netwerk uitbouwen (Arents, z.j.);

- Evaluatiemomenten, afronden en follow-up: In Ratatouille start elke bijeenkomst met een

terugblik op de vorige sessie. Er wordt gevraagd of de ouders het geleerde hebben

uitgeprobeerd en via ludieke vraagjes wordt naar de kennis gepeild. Dit neemt tijd in beslag,

maar stimuleert de interactie (VIGeZ, 2016a). Er wordt bovendien ook ingezet op een ‘follow

up’, waarbij er maandelijks een terugkommoment georganiseerd wordt, namelijk Ratatouille

Bis (Expoo, 2014). De focus ligt hierbij op zelfredzaamheid en herhaling uit de voorbije

Ratatouillesessies, maar ook het sociale aspect is hierbij van belang (VIGeZ, 2016a).

Ratatouille bis is namelijk in oorsprong ontstaan vanuit een vraag van de moeders die na

de vorming graag in contact wilden blijven met de andere moeders om samen te koken en

over opvoeding te praten (Huis der Gezinnen, 2010). Het verschil met de reguliere

vormingssessies van Ratatouille, is dat de gerechten bij dit terugkommoment gekozen en

voorgesteld worden door een, maandelijks andere, moeder uit de groep. Maar vooreerst

wordt het recept besproken met de groepswerkers en waar nodig aangepast in de richting

van een gezondere variant (Huis der Gezinnen, 2010). Bovendien worden tijdens deze

terugkommomenten ook meer algemene opvoedkundige onderwerpen, die de moeders zelf

aanbrengen, besproken. Overigens worden deze thema’s, die minder de link leggen met

voeding, opgenomen door een groepsmedewerker of partnerorganisatie (Huis der

Gezinnen, 2010).

- Mogelijke drempels worden weggewerkt:

o Taal: afhankelijk van de aanwezigen wordt een gemeenschappelijke taal gezocht

of wordt er een tolk voorzien (VIGeZ, 2016a);

o Kinderopvang wordt aangeboden: de moeders kunnen hun kleinste kinderen

gewoon meebrengen. De ruimte waar de kinderen spelen is vlak naast de keuken

(VIGeZ, 2016a);

o Deelname is gratis, wel wordt aan de deelnemers gevraagd om een ingrediënt

mee te nemen (voor de kookactiviteit) als onderdeel van het engagement (VIGeZ,

2016a);

Page 108: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

107

o Samenwerking met partners: er wordt samengewerkt met partners uit de buurt

voor de aanmelding van mogelijke deelnemers: via huisartsen,

wijkgezondheidscentra... (VIGeZ, 2016a);

o Aanklampend werken: de ouders worden opgebeld (soms meerdere keren) om

te polsen of ze interesse hebben om deel te nemen (VIGeZ, 2016a). Er wordt

outreachend gewerkt (Arents, z.j.)

o Er wordt aandacht geschonken aan voedingsproducten en ingrediënten van het

land van herkomst van de ouders. Er wordt dus rekening gehouden met

verschillende cultuurgebonden eetgewoontes. Daarnaast is er ook oog voor het

bestaan van mengvormen: allochtone gezinnen in België eten vaak traditionele

en westerse gerechten (VIGeZ, 2016a);

o Er worden tijdens het opvoedingsluik geen waardeoordelen uitgesproken.

Integendeel: de groepswerkers staan open voor en zijn nieuwsgierig naar

opvoedingsdoelen van de deelnemende ouders (VIGeZ, 2016a);

o De vormingen gaan door op een dag en uur die haalbaar zijn (Arents, z.j.).

- De doelstellingen van Ratatouille luiden als volgt:

o Kennis, vaardigheden, positieve attitude ten aanzien van gezonde; (op)voeding

en beweging verhogen bij kwetsbare ouders (VIGeZ, 2016b);

o Sociaal netwerk van kwetsbare ouders verruimen en versterken door contacten

met andere ouders (VIGeZ, 2016b);

o Ouders handvaten aan te reiken die hen stimuleren en in staat stellen om zich

geleidelijk aan als gezin een gezonde(re) en evenwichtige(re) levensstijl aan te

meten (Arents, Prévost & Feyaerts, 2012);

o Ouders ondersteunen in hun positie als opvoeder en in hun beleving van het

ouderschap door hen de gelegenheid te geven leuke en minder prettige

ervaringen te delen en uit te wisselen met andere ouders (Arents, Prévost &

Feyaerts, 2012);

o Kunnen toepassen en aanhouden in de dagdagelijkse praktijk van wat men

geleerd heeft (Arents, z.j.)

o Het welbevinden van de ouders vergroten (Arents, z.j.)

Volgende onderstaande thema’s (voedingsluik & opvoedingsluik) worden bovendien

behandeld in de zes Ratatouillesessies (Arents, Prévost & Feyaerts, 2012):

1. De basiselementen van een gezonde voeding & gezellig samen aan tafel;

Page 109: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

108

2. Het ontbijt, de maaltijdfrequentie & de organisatie van de eetmomenten;

3. De lunchbox & wie beslist wat, wanneer en hoeveel er gegeten wordt;

4. Warme maaltijd en groenten & nieuwe smaken leren kennen;

5. Shopping en etiketten & koppigheid aan tafel;

6. Baby- en peutervoeding & zelfstandig leren eten.

Page 110: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

109

7.2 Informed consent

FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN

Onderzoeker: Sarah Verstraeten

INFORMED CONSENT

Ik verklaar hierbij dat ik, als participant bij een onderzoek aan de Universiteit Gent:

1. Uitleg over de inhoud en de werkwijze van dit onderzoek heb verkregen en begrepen en dat mij de mogelijkheid werd geboden om bijkomende informatie te verkrijgen;

2. Totaal vrijwillig deelneem aan dit onderzoek; 3. Op de hoogte ben van de mogelijkheid om mijn deelname aan het onderzoek op ieder

moment stop te zetten zonder dat ik hiervoor een reden moet opgeven; 4. De toestemming aan de onderzoeker geef om mijn resultaten op anonieme wijze te

bewaren, te verwerken en te rapporteren; 5. Ervan op de hoogte ben dat ik op aanvraag een samenvatting van de

onderzoeksresultaten kan verkrijgen; 6. De toestemming geef om het gesprek op te nemen (audio-opname).

Gelezen en goedgekeurd.

Datum: Naam: Handtekening:

…………………………………………………………………………………………………………

Page 111: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

110

7.3 Interviewleidraad ouders

- Ruimere opvoedingscontext: opvoeding en structurele condities waarin de ouders

leven en opvoeden (leefwereld en maatschappelijke positie van de respondenten)

o Hoe ziet een normale dag er voor jou uit? (Samen een journeymap maken

voor een week- en weekendag: tijdslijn tekenen op papier: aanduiden

eetmomenten, schoolmomenten, werkmomenten,

ontspanningsmomenten…).

- Ruimere meerwaarde van het project

o Motivatie en deelname Ratatouille

§ Hoeveel sessies volgde je? Is het de eerste keer dat je deelnam

aan zoiets?

§ Heb je deelgenomen aan de vorige kookworkshops in De Mobil?

Wat vond je hier positief/negatief aan? Geef je de voorkeur aan

Ratatouille of aan de vorige kookworkshops? Waarom?

§ Wat was voor jou de grootste reden om naar de sessies te komen?

§ Wat heeft er voor jou voor gezorgd dat je naar Ratatouille bleef

komen? /Hoe komt het dat je niet altijd kon komen?

§ Wat vond je goed aan de sessies en wat minder goed?

o Verwachtingen

§ Wat waren je verwachtingen bij de eerste sessie? En zijn de

verwachtingen ingevuld? Of had je gedacht dat er andere zaken aan

bod gingen komen?

• Heb je dingen gemist?

• Heb je antwoord gekregen op al je vragen?

• Heb je voldoende alternatieven gekregen?

o Groepsdynamiek

§ Wie zat er allemaal in de groep?

§ Voelde je je goed in de groep?

§ Heb je de idee dat je alles kon vertellen in de groep over de

opvoeding? Durfde je al je vragen stellen?

§ Wat vond je ervan dat het zo’n cultureel gemengde groep was?

§ Heb je door Ratatouille nieuwe mensen leren kennen die je ook na

Ratatouille nog zal blijven zien?

Page 112: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

111

o Begrijpbaarheid

§ Was alles duidelijk in Ratatouille? Kon je om extra uitleg vragen

wanneer iets niet zo duidelijk was? Durfde je om extra uitleg

vragen?

o Bruikbaarheid

§ SITUATIE 1: over kennis en attitude voeding

• Loulou is mama van 3 jonge kindjes. Ze vindt het heel belangrijk

dat haar gezin gezond eet. Daarom praat ze vaak met

vriendinnen over het eten dat ze klaarmaakten en gaat ze zelf op

zoek naar ideetjes voor gezonde receptjes. Het enige probleem:

er is zoveel informatie waardoor ze niet meer goed weet wat nu

gezond is en wat niet.

o Hoe hard lijkt deze situatie op jouw situatie voor je

deelnam aan Ratatouille? Als je nadenkt over de

situatie nu, hoe hard lijkt de voorbeeldsituatie dan

op jouw situatie na Ratatouille?

o Heb je iets bijgeleerd over gezonde voeding door de

sessies of niet? Wat heb je bijgeleerd? Wat wist je

al voordien?

o Is je kijk op gezonde voeding veranderd in

vergelijking met voordien? In welke zin? Waarom

wel, waarom niet?

o Is er iets veranderd voor jou op het vlak van koken?

Gebruik je de tips uit de sessies tijdens het koken?

o Is het voor jou mogelijk om gezond te koken?

Waarom wel/niet? Hoe komt dat denk je? Wat vind

je gemakkelijk of moeilijk hieraan?

§ SITUATIE 2: over eigen-effectiviteit en vaardigheden voeding

• Florence is mama van 3: 1 puber van 15, 1 baby en 1 5-jarige. De

middelste is een moeilijke eter. Florence. is ten einde raad, ze

kan haar kind moeilijk motiveren om te eten. Ze heeft geen idee

wat ze nog kan proberen om hem bepaalde groenten toch te

laten proeven

o Hoe hard lijkt deze situatie op jouw situatie voor je

deelnam aan Ratatouille? Hoe voelde je je daar dan

bij? Als je nadenkt over de situatie nu, hoe hard lijkt

Page 113: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

112

de voorbeeldsituatie dan op jouw situatie na

Ratatouille?

o Vind je het nu gemakkelijker om je kinderen gezond

te doen eten of was dat ook al zo voordien? Denk je

dat het je zal lukken in de toekomst om hen te

blijven motiveren? Waarom wel, waarom niet?

o Tijdens Ratatouille ging het ook over opvoeding. Heb je daarvan dingen thuis uitgeprobeerd of

toegepast? Hoe ging dit? Wat was de reactie thuis?

Ga je dat nog eens doen? Waarom wel of niet?

- Heb je al iets klaargemaakt thuis wat je in de vorige sessies hebt

klaargemaakt? Waarom wel of niet?

o Wat vond je van de recepten uit Ratatouille?

o Wat was de reactie van je gezin?

o Ga je dat nog klaarmaken in de toekomst? Waarom wel of

niet?

o Wat zou je kunnen helpen in de praktijk zodat je het thuis

wel kan toepassen of uitproberen?

- We hebben het nu gehad over hoe belangrijk je gezonde voeding

vindt voor jezelf en je gezin en wat je er al over wist. Maar hoe zit

dat nu voor beweging?

o Hoe belangrijk vond je beweging vóór Ratatouille?

o Heeft het project daar iets aan veranderd?

o Lukt het jou en je gezin om genoeg te bewegen? En is dit

veranderd sinds Ratatouille? Hoe komt dit (niet)?

- Zou je de sessies aanraden aan andere mama’s? Wat zou je dan

zeggen om hen te overtuigen om te komen?

- Vind je het belangrijk dat er hierna nog iets verder georganiseerd

wordt? Waarom zou je dit belangrijk vinden? Hoe zie jij het vervolg

van Ratatouille?

Page 114: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

113

7.4 Interviewleidraad medewerkers

- De Mobil als pilootproject voor Ratatouille

o Waarom heeft De Mobil ervoor gekozen om deel te nemen aan dit

pilootproject?

o Vanuit een nood bij de mama’s? Heb je hier signalen over ontvangen?

o Hoe werden de ouders geselecteerd/aangesproken? Hoe kwamen ze in

contact met Ratatouille?

o Hoe verliep de ‘aanwerving’ van de ouders?

o Heeft uiteindelijk iedereen deelgenomen wie je aangesproken hebt?

o Waarom haakten de mama’s af?

o Van welke origines zijn de ouders die vooral naar de Mobil komen?

- Verwachtingen, ervaringen en onderliggende logica’s

o Wat waren je verwachtingen t.a.v. Ratatouille en hoe zijn deze uiteindelijk

ingevuld?

o Hoe kijk je in het algemeen terug op Ratatouille?

o Zou je Ratatouille in de toekomst opnieuw willen begeleiden als medewerker?

o Wat liep goed volgens jou? Wat zou je dan aan Ratatouille veranderen?

o Is er iets wat je opmerkelijk vond gedurende de sessies? / Wat heb je vooral

uit Ratatouille geleerd?

o Hoe zou je Ratatouille in het kort beschrijven? /Waarop ligt volgens jou de

focus bij Ratatouille? En ben je het daar mee eens?

o Waarom is het volgens jou belangrijk dat de ouders deelnemen aan

Ratatouille?

o Wanneer je uitleg zou geven aan organisaties die Ratatouille in de toekomst

willen uitvoeren, wat zou je dan zeker vermelden?

o Hoe is het voor jou om te werken rond gezonde voeding?

- Ruimere opvoedingscontext: opvoeding en structurele condities waarin de ouders

leven en opvoeden

o Maken de ouders gebruik van andere vormen van opvoedingsondersteuning

bij De Mobil of bij andere diensten?

o Wat zijn de voornaamste redenen dat mama’s naar de Mobil komen?

o Is dit het geval voor alle mama’s?

o Wat is dan voornamelijk je taak als medewerker?

o Wat betekent De Mobil voor hen?

Page 115: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

114

o Heb je zicht op de opvoedingscontext van de ouders? Vang je uit signalen op

dat ze eventuele moeilijkheden/bekommernissen ervaren bij bijvoorbeeld

o Werk en inkomen?

o Opvoeding, met partner? Onzekerheid in de opvoeding?

o Huisvesting?

o Opleiding?

o Migratie: taal, zich thuis voelen, zelfstandigheid,..?

o Sociaal netwerk: met familie, partner.. waar kunnen ze terecht?

o Vervoer?

o Gezondheid?

- Ruimere meerwaarde van het project

o Motivatie en deelname vanuit perspectief ouders

o Vanuit welke reden(en) nemen de ouders volgens jou deel aan

Ratatouille? Wat is hun motivatie?

o Zijn er mama’s die gedurende de sessies gestopt zijn met komen?

Weet je hiervan redenen?

o Wat denk je dat de beweegredenen (kunnen) zijn dat mama’s niet

deelnemen aan Ratatouille (indien ze op de hoogte zijn over het

bestaan van Ratatouille)? Waarom denk je dat?

o Welke drempels kunnen de ouders mogelijks ervaren? Heb je hierover

zaken opgevangen?

o Bruikbaarheid en begrijpbaarheid

o Heb je zaken opgevangen over de huidige (voor de aanvang van de

sessies) kook-en eetgewoonten van de ouders? En zijn deze

veranderd door Ratatouille?

o Ratatouille werd ontwikkeld vanuit een ongerustheid in de praktijk over

de gezondheidstoestand van sommige ouders met kinderen. Denk je

dat Ratatouille daar iets aan heeft kunnen veranderen? Of zou aan

kunnen veranderen?

o Heeft Ratatouille iets kunnen betekenen voor hen ook op andere

vlakken dan op gezonde voeding, beweging en opvoeding? Zo ja, op

welke vlakken?

o Wordt er nog naverteld over Ratatouille? Wat wordt er dan gezegd?

o Wat vind je zinvol aan Ratatouille? Wat zijn de positieve zaken of

complexiteiten? /Op welke manier heeft Ratatouille volgens jou

Page 116: SAMEN KOKEN, ETEN EN BEWEGEN IN RATATOUILLE...Ratatouille, kan gekaderd worden binnen de actuele dominante beleidslogica waar het Vlaams Instituut Gezond Leven net zoals vele andere

115

kunnen bijdragen aan de situaties waarin ze leven en opvoeden?

(Dagelijkse bruikbaarheid?)

o Sluit het project volgens jou aan bij de vragen en leefwereld van de

ouders? Zo nee, op welke manier zou het veranderd kunnen worden?

o Het viel me op dat de ouders veel waarde hechten aan de expertise

van jullie en de zaken die gezegd worden tijdens Ratatouille. Denk je

dat de ouders jullie zien als ‘de experts’ in de opvoeding?

o Hoe zie je jouw taak als begeleider van Ratatouille? Wat vond je

daarbij vooral belangrijk?

o Stelling: Ouders geven aan dat ze de inhoud van de sessies niet thuis

toegepast hebben. Hoe kijk jij hier naar? Of hoe zou jij hierop

reageren?

o Hebben de ouders recepten thuis uitgeprobeerd? Opvoedingstips

toegepast? Wat liep goed? Wat lukte hen moeilijker?

o Heb je de idee dat het voor alle ouders duidelijk en begrijpelijk was?

Heb je hierover zaken opgevangen?

- Groepsdynamiek

o De Mobil heeft bijzondere aandacht voor kwetsbare ouders, maar aan De

Mobil en aan de sessies van Ratatouille nemen voornamelijk migrantenouders

( op één Vlaamse mama na ) deel. Hoe kijk je daar naar? Wat vind je daar

van?

o Hoe komt dit volgens jou?

o Is dat altijd zo geweest?

o Welke mechanismen spelen er volgens jou dat er voornamelijk

allochtone mama’s deelnemen aan Ratatouille, of aanwezig zijn in de

Mobil?

o Wordt er specifiek ingezet op het bereiken van ook autochtone

ouders?

o Welke voor- en nadelen heeft dit volgens jou?

o Komen er geregeld nog nieuwe mensen naar de Mobil?

o Wrevel in de groep tussen de allochtone en autochtone ouders?

o Zo ja, hoe werd dit dan aangepakt?

o Hebben de ouders door de sessies nieuwe mensen leren kennen? Denk je dat

ze deze nog na afloop van de sessies zullen zien.